KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 669
CRIV 50 COM 669
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
20-02-2002 20-02-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail: alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail: aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de Belgische ziekenhuizen die in Britse medische
bladen hun diensten aanprijzen" (nr. 6358)
1
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
hôpitaux belges plaçant des annonces vantant
leurs services dans des publications médicales
britanniques" (n° 6358)
1
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het suppletief sociaal statuut van lokale
mandatarissen" (nr. 6377)
3
Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
social supplétif des mandataires locaux" (n° 6377)
3
Sprekers:
Daniël Vanpoucke, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Daniël Vanpoucke, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
toepassing van artikel 30bis van de wet van 27
juni 1969" (nr. 6384)
5
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'application
de l'article 30bis de la loi du 27 juin 1969"
(n° 6384)
5
Sprekers:
Olivier Chastel, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Olivier Chastel, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van cochleaire implantaties door het
ziekenfonds" (nr. 6376)
7
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des implants cochléaires par
l'organisme assureur" (n° 6376)
7
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Frank Vandenbroucke,
minister van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Frank Vandenbroucke, ministre des
Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer José Vande Walle aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het verschil in terugbetaling van enterale
sondevoeding en parenterale voeding" (nr. 6389)
9
Question de M. José Vande Walle au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
différence de remboursement pour l'alimentation
entérale et parentérale par sonde" (n° 6389)
9
Sprekers:
José Vande Walle, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
José Vande Walle, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de hervorming van de financiering van de dialyse
voor chronisch zieken" (nr. 6401)
11
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
réforme du financement de la dialyse pour
patients chroniques" (n° 6401)
11
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
sociaal plan voor uittredende kinesitherapeuten"
(nr. 6417)
14
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le plan
social en faveur des kinésithérapeutes renonçant
à leur profession" (n° 6417)
14
Sprekers:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de situatie van het personeel tewerkgesteld in de
17
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la situation
du personnel occupé dans les laboratoires de
17
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
extramurale laboratoria voor klinische biologie"
(nr. 6446)
biologie-chimique extra-muros" (n° 6446)
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de tegemoetkoming aan gehandicapten"
(nr. 6460)
19
Question de Mme Greta D'Hondt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur "les
allocations aux handicapés" (n° 6460)
19
Sprekers: Greta D'Hondt, Greet Van Gool,
regeringscommissaris toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Greta D'Hondt, Greet Van Gool,
commissaire du gouvernement jointe au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de deconventioneringscijfers bij radiologen"
(nr. 6478)
23
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les chiffres
relatifs au déconventionnement des radiologues"
(n° 6478)
23
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van rolstoelen" (nr. 6479)
26
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants" (n° 6479)
26
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de minister van Justitie over "de aanpassing
van het bedrag dat niet vatbaar is voor overdracht
of beslag" (nr. 6480)
27
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et au ministre
de la Justice sur "l'ajustement de la quotité non
cessible ou non saisissable" (n° 6480)
27
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van de maatregelen van vrijstelling
van arbeidsprestaties in het kader van de
eindeloopbaanproblematiek" (nr. 6390)
28
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'exécution
des mesures d'exemption des prestations de
travail dans le cadre de la fin de carrière"
(n° 6390)
28
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
20
FEBRUARI
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20
FEVRIER
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.36 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de Belgische ziekenhuizen die in Britse medische bladen hun diensten aanprijzen" (nr. 6358)
01 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les
hôpitaux belges plaçant des annonces vantant leurs services dans des publications médicales
britanniques" (n° 6358)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag is reeds enkele malen aan bod gekomen,
maar lijkt nu een structurele dimensie aan te nemen. In het tijdschrift
van de Britse National Health Service stond immers een oproep aan
Belgische, Nederlandse en Franse ziekenhuizen om te adverteren.

Op zich is dat geen probleem, maar kan het, gezien de huidige
budgettaire krapte, een positief effect hebben op de middelen die de
ziekenhuizen daarvoor ter beschikking krijgen?

Zou het de gezondheidszorgen van de Belgische patiënten in het
gedrang kunnen brengen?

Wat is uw houding tegenover ziekenhuizen die proberen buitenlandse
klanten naar België over te brengen?

In welk kader kan het plaatsvinden, rekening houdend met de
Europese context?

Wordt er door de overheid of de Belgische ziekteverzekering een
bijdrage geleverd?

Hoe wordt de indexering bepaald die de Belgische Staat met
betrekking tot de ziekenhuizen maakt?

Zijn er meer kandidaten bij de openbare, de universitaire of de vrije
ziekenhuizen?

Welke invloed heeft het op eventuele wachtlijsten? Ik denk meer
bepaald aan de orthopedie, waarin men steeds meer wordt
geconfronteerd met wachtlijsten voor een ingreep. Bent u daarvan op
de hoogte?
01.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Le service national de
santé britannique, le National
Health Service, a lancé un appel
aux hôpitaux, notamment en
Belgique, les incitant à faire de la
publicité pour leurs services et
leurs soins. Quelques
établissements hospitaliers belges
ont répondu à cet appel. Quelle
est la position du ministre à l'égard
des hôpitaux qui veulent s'attirer
une clientèle étrangère?
L'assurance-maladie belge
intervient-elle dans les frais de
traitement et d'hospitalisation de
patients étrangers? Risque-t-on de
voir apparaître de ce fait des listes
d'attente dans nos hôpitaux?
Comment les frais de publicité
sont-ils comptabilisés, et qui en
supporte la charge?
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Hoe worden de kosten voor de advertentie geboekt in de
boekhouding van de ziekenhuizen?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, collega
Avontroodt, de Belgische ziekenhuizen kunnen conform het vrij
verkeer van personen in de Europese Unie patiënten van andere
landen ontvangen en verzorgen. Als die patiënten naar België komen,
is dat een blijk van waardering voor de kwaliteit van onze
gezondheidszorg.

De Belgische verzekering levert daarvoor geen bijdrage. Voor de
Britse patiënten wordt er gewerkt met het formulier E212. De National
Health Service geeft aan de patiënt de toelating om de geplande
medische ingreep in het buitenland te laten verrichten. Na deze
ingreep wordt een factuur gestuurd naar een Belgisch ziekenfonds,
dat het bedrag van de ingreep voorschiet. Vervolgens wordt de
factuur door de National Health Service terugbetaald.

U hebt gevraagd of dat zou kunnen leiden tot wachtlijsten in België.
Wij gaan ervan uit dat er geen invloed op Belgische wachtlijsten zal
zijn. Wij denken dat er voldoende capaciteit is om de Britse patiënten
op te vangen en dat er geen invloed op onze wachtlijsten is. Dat
betekent echter niet dat die ontwikkeling niet moet worden gevolgd.

Ik wil dit niet minimaliseren en op de lange baan schuiven, maar ik
heb geen enkele aanwijzing dat inzake capaciteit de Belgische
patiënten zouden worden benadeeld.

Daarnaast heeft de Britse regering zich ertoe verbonden bijzondere
inspanningen te doen op het vlak van de volksgezondheid. De
National Health Service heeft een plan ontworpen waarbij de Britse
regering in een investeringsinspanning voorziet die het systeem moet
verbeteren en zal instaan voor de aankoop van medische uitrusting.
De Britten willen ook de patiënten meer invloed geven en informatie
verstrekken. Zij willen zorgen voor meer ziekenhuizen, dokters,
verpleegsters en bedden. Dit zou moeten leiden tot minder lange
wachttijden, tot nettere gezondheidscentra, een betere voeding, beter
uitgeruste ziekenhuizen, betere zorgen voor bejaarden en betere
normen voor de National Health Service. Dit alles zal in Groot-
Brittannië een kentering teweegbrengen.

Uw volgende vraag handelt over de kosten voor adverteren. Om
erkend te worden en te blijven moeten de ziekenhuizen in uitvoering
van de wet op de ziekenhuizen een aantal algemene normen naleven.
Een van de organisatorische normen bepaalt dat alle publiciteit,
klantenjagerij en opzichtige reclame in het algemeen door de Code
van Geneeskundige Plichtenleer, Afgekeurde Middelen verboden is.
Ik verwijs naar punt 8 deel 2 over organisatorische normen van het
eerste deel van de bijlage bij het koninklijk besluit 23 van oktober
1964.

Gelet op het feit dat dergelijke advertentie op het eerste gezicht
indruist tegen de erkenningsnormen, kunnen de daarmee gepaard
gaande kosten niet in de boekhouding van de ziekenhuizen worden
geboekt en worden zij niet ten laste genomen. De eerste reactie van
mijn administratie is dat vermits publiciteit ontoelaatbaar is, wij ze ook
niet gaan subsidiëren.
01.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Dans le cadre de la libre
circulation des personnes à
l'intérieur de l'UE, les
établissements hospitaliers belges
peuvent soigner des patients
étrangers. Dans ce cas,
l'assurance-maladie belge
n'intervient pas. Pour les patients
britanniques, on utilise le
formulaire E212: la mutualité belge
avance l'argent et le National
Health Service rembourse ensuite
le montant de la facture.

Il n'y a, à mon avis, pas lieu de
craindre une influence sur les
listes d'attente en Belgique. Le
NHS tente en ce moment
d'améliorer son service, en se
dotant d'un meilleur équipement
médical, d'un personnel soignant
et médical plus nombreux, d'un
plus grand nombre d'hôpitaux et
de lits, ce qui devrait sans doute
rendre inutiles les annonces
publicitaires des hôpitaux belges
dans les journaux britanniques.

Les hôpitaux belges ne sont pas
autorisés à faire une publicité
tapageuse ni à se livrer à une
chasse aux clients s'ils ne veulent
pas perdre leur agrément. Ils ne
peuvent donc en aucun cas porter
en compte leurs frais de publicité
dans la comptabilité de l'hôpital en
vue de faire supporter ces frais par
la sécurité sociale.

Je ne veux ni gonfler le problème
ni le minimiser. Je continuerai de
toute manière à suivre ce dossier
de près.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Dat is de eerste reactie van mijn administratie. We laten publiciteit
niet toe; dus kunnen we de kosten ervan ook niet ten laste nemen.

Ik zeg wel dat ik dat nog even voort wil bekijken. Ik heb nog niet de
kans gehad om dat te doen. Ik hoop dat u dat antwoord als een eerste
reactie aanvaardt. Ik moet dat nog wel voort onderzoeken en een
aantal punten verifiëren.
01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, uiteraard
aanvaarden we dat als een eerste reactie, maar ik onthoud wel dat u
daar terzake misschien een soort registratie zou kunnen organiseren.
Ik ben ervan overtuigd dat zo'n initiatief de budgettaire ruimte van
bepaalde ziekenhuizen kan verbeteren, wat op zijn beurt de
mogelijkheden van de overheid ten goede kan komen. Ik ben geen
vragende partij om dat te verbieden.
01.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Certains hôpitaux
pourraient voir leur marge de
manoeuvre budgétaire s'agrandir,
ce qui profiterait au patient. Je ne
plaide dès lors pas pour une
interdiction.
01.04 Minister Frank Vandenbroucke: Zo heb ik het inderdaad
begrepen. In ieder geval, ik ben zelf ook genuanceerd in de materie.
Ik ben niet bij degenen die denken dat het slecht is wanneer patiënten
over de grenzen gaan. Daar is een aantal problematische aspecten,
maar men kan die volgens mij beheersen. Ik denk dat Europa daar
ook een regelgeving voor moet ontwerpen, onder andere inzake
kwaliteit.

Een mogelijk risico is dat men capaciteitsproblemen schept, maar ik
denk niet dat het probleem zich nu voordoet.

Dat adverteren is inderdaad een fenomeen dat wij, zoveel jaren
geleden toen onze plichtenleer en onze financiering tot stand
kwamen, nooit voorzien hebben. En dus is het antwoord a priori neen.
De ziekenhuizen kunnen niet adverteren, daarvoor geld voorzien in de
boekhouding en dat ten laste laten nemen van de ziekteverzekering.
Dat gaat eigenlijk niet en dat is mijn allereerste reactie op de zeer
concrete vraag. Maar ik benadruk dat het hier om een eerste reactie
gaat en dat ik dat nog voort moet bekijken.
01.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Mon avis est également
nuancé: je ne suis pas contre a
priori. Cependant, l'Europe
pourrait dans l'avenir s'atteler à la
mise en place d'un cadre
réglementaire.

Il n'y a actuellement pas de
problème de capacité. Les
hôpitaux ne peuvent pour l'heure
faire de la publicité pour leurs
services parce que nous n'avons
nullement prévu cette possibilité.
Ceci n'est toutefois qu'une
première réaction de ma part.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
suppletief sociaal statuut van lokale mandatarissen" (nr. 6377)
02 Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
social supplétif des mandataires locaux" (n° 6377)
02.01 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, volgens dienstnota 2001/7 van de dienst RSZPPO
werden gepensioneerden, van wie het rustpensioen werd geschorst
omdat hun mandatariswedde het plafond van de toegelaten
inkomsten met meer dan 15 procent overschreed, niet beschouwd als
niet-beschermde lokale mandatarissen.

Een nieuwe dienstnota bracht echter een correctie aan, zodat deze
mandatarissen en nog een aantal anderen, die voordien niet onder
het statuut van de niet-beschermde lokale mandatarissen vielen, nu
wel in aanmerking komen voor het suppletief sociaal statuut.

Die aanpassing heeft voor heel wat lokale mandatarissen belangrijke
02.01 Daniël Vanpoucke (CD&V):
La note de service 2001/7 de
l'ONSSAPL précisait quels
mandataires locaux obtiendraient
le statut de mandataire local non
protégé. En décembre, cette note
a été modifiée par la suppression
de la protection des travailleurs,
fonctionnaires et indépendants
retraités. Cette mesure prend
même rétroactivement effet au
début de 2001.
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
gevolgen. Zij moeten immers een sociale bijdrage van 5,57 procent
op hun mandatariswedde betalen. Die bijdrage geldt met
terugwerkende kracht vanaf het moment dat hun pensioen geschorst
werd. Ook voor de gemeentebesturen betekent het een extra uitgave
in de vorm van een werkgeversbijdrage van 12,86 procent.

De mandatarissen zelf zouden eventueel nog kunnen overstappen
naar het systeem van de weddevermindering. Naar verluidt kan dit
echter ten vroegste in het jaar waarin de weddevermindering wordt
aangevraagd. De brief van de dienst RSZPPO werd echter pas in
januari 2002 verstuurd. Bijgevolg kunnen de mandatarissen hun
weddevermindering maar aanvragen voor het jaar 2002. Voor 2001
moeten zij de bijdrage dus wel betalen.

Graag stelde ik aan de minister enkele vragen in dit verband. Kunnen
de betreffende mandatarissen alsnog overstappen naar het systeem
van de weddevermindering? Is de minister van mening dat dit
uitzonderlijk ook mogelijk zou moeten zijn voor het jaar 2001?
Waarom komt de dienst RSZPPO terug op zijn eerste beslissing en
brengt hij de betrokken mandatarissen onder in de categorie van de
niet-beschermde lokale mandatarissen?
Ces mandataires peuvent-ils
passer au système de réduction
des rémunérations, à la hauteur
du montant plafonné de 7.276
euros? Est-ce encore possible
pour l'année 2001?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Vanpoucke, tot mijn
spijt stond uw laatste, zeer pertinente vraag over het veranderen van
mening door de RSZPPO niet in mijn schriftelijke voorbereiding. Ik
durf er bijgevolg niet op te antwoorden.

Misschien moet u er later nog eens op terugkomen. Ik lees u wel het
antwoord op uw andere vragen voor. De drie belangrijkste
pensioenadministraties ­ de Rijksdienst voor Pensioenen, het
Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen en de
Administratie der Pensioenen ­ zullen het pensioen in betaling stellen
als de wedde van de lokale mandataris met terugwerkende kracht
wordt verminderd tot op het geplafonneerde bedrag van 7.276,05
euro. De vraag of een weddevermindering voor dit jaar en voor vorig
jaar thans nog mogelijk is behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar tot
die van de gewestelijke overheden.
02.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je n'oserais pas
répondre à votre dernière
question.

Les trois grandes administrations
chargées des pensions verseront
la pension lorsque la rémunération
du mandataire local sera ramenée
rétroactivement au montant
plafonné de 7.276,05 euros. Il
appartient aux Régions de prendre
la décision.
02.03 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, ik wil hierop antwoorden dat ik de houding van
de RSZ niet goed begrijp. Ik zie er louter een besparingsoperatie in
van de sociale zekerheid ten laste van de lokale mandatarissen en
besturen. Kunt u misschien op de motivatie nog terugkomen?
02.03 Daniël Vanpoucke (CD&V):
Je comprends difficilement
l'attitude de l'ONSS. J'y vois une
simple opération d'économie sur le
dos des mandataires locaux.
Quant à la motivation, c'est le flou
le plus total. Et qu'en est-il de la
rétroactivité au 1
er
janvier 2001?
02.04 Minister Frank Vandenbroucke: Collega, zal ik u daarover
schriftelijk informeren?
02.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je vous fournirai une
réponse écrite à ce sujet. Je ne
m'attendais pas à cette question.
02.05 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de minister, ik zou het op
prijs stellen als u mij schriftelijk informeerde.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
03 Question de M. Olivier Chastel au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "l'application
de l'article 30bis de la loi du 27 juin 1969" (n° 6384)
03 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
toepassing van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969" (nr. 6384)
03.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, lorsqu'un ou plusieurs commettants au sens de
l'article 30bis de la loi du 27 juin 1969 ont confié l'exécution de travaux
à une entreprise qui n'est pas enregistrée comme entrepreneur et que
cette dernière est déclarée postérieurement en faillite, le ou les
commettants sont considérés, en application dudit article, comme
solidairement responsables au paiement des dettes sociales dues
notamment à l'Office national de sécurité sociale.

Il me revient que lors de faillites, l'ONSS aurait fait appel uniquement
aux commettants titulaires d'un numéro de TVA, et ce, pour des
raisons évidentes de facilité. Il était en effet plus facile d'identifier
auprès du failli le listing TVA plutôt que le listing clients comme cela
aurait dû être le cas afin de recenser toutes les personnes
solidairement responsables. En agissant de la sorte, l'ONSS a opéré
une discrimination inacceptable entre les personnes assujetties et
celles qui ne le sont pas. Cette pratique peut conduire à des dérives
critiquables dès lors que le nombre de personnes solidairement
responsables au paiement des dettes sociales se voit réduit de
manière non fondée.

Monsieur le ministre est-il au courant de telles pratiques et quel
contrôle peut-il mettre en place pour éviter éventuellement ce genre
de dérives?
03.01 Olivier Chastel (PRL FDF
MCC): Als één of meerdere
opdrachtgevers volgens artikel
30bis van de wet van 27/6/1969 de
uitvoering van werken hebben
toevertrouwd aan een niet-
geregistreerde aannemer en als
die aannemer failliet wordt
verklaard, is(zijn) de
opdrachtgever(s) hoofdelijk
aansprakelijk voor de betaling van
de schulden aan de RSZ. Ik heb
vernomen dat bij faillissementen
de RSZ alleen zou aankloppen bij
opdrachtgevers met een BTW-
nummer en dat brengt een
onaanvaardbare discriminatie
teweeg. Is de minister op de
hoogte van deze praktijken? Welk
controlemechanisme zou hij
kunnen invoeren?
03.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, en
réponse à la question de M. Chastel, je peux communiquer ce qui suit
sur la base des informations mises à ma disposition et selon
lesquelles l'Office national de sécurité sociale n'opère pas de
discrimination entre personnes assujetties à la TVA et personnes non
assujetties à la TVA.

En effet, afin d'identifier les commettants au sens de l'article 30bis de
la loi du 27 juin 1969 qui ont confié l'exécution des travaux à une
entreprise non enregistrée, l'Office national de sécurité sociale ne se
contente pas du listing TVA du failli.

En tout premier lieu, l'Office dispose des informations précises que
les entrepreneurs lui ont communiquées, en application de l'article
30bis, §7, de la loi précitée. En vertu de cette disposition, avant de
commencer les travaux, l'entrepreneur est tenu de communiquer à
l'Office national de sécurité sociale toutes les informations
nécessaires destinées à en évaluer l'importance et à identifier le
commettant.

En second lieu, l'Office national de sécurité sociale dispose de
l'identité des commettants qui lui ont versé les retenues obligatoires
au moment du paiement des factures à l'entrepreneur non enregistré.

En troisième lieu, en cas de faillite de l'entrepreneur auquel il a été fait
appel pour l'exécution des travaux, l'ONSS interroge le curateur pour
lui demander de communiquer les renseignements suivants ou
autorise l'un de ses inspecteurs à en prendre connaissance:
03.02
Minister
Frank
Vandenbroucke: Naar mijn weten
maakt de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid geen enkel onderscheid
tussen al dan niet BTW-plichtigen.
Om de opdrachtgevers te
identificeren in de zin van de wet
van 27 juni 1969 stelt de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
zich niet tevreden met de BTW-
listing van de gefailleerde. De
dienst beschikt over gedetailleerde
informatie die door de aannemers
wordt doorgegeven krachtens
artikel 30bis, §7 van voornoemde
wet. De Rijksdienst heeft ook de
identiteit van de opdrachtgevers
die de verplichte belastingen
hebben gestort op het ogenblik dat
de facturen aan de niet-
geregistreerde aannemer worden
betaald. Als de aannemer die de
werken uitvoert failliet gaat, vraagt
de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid de curator hem de
volgende inlichtingen mee te
delen: de identiteit van de
personen die de gefailleerde
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

1. L'identité des personnes qui ont fait appel au failli pour exécuter les
travaux repris dans le champ d'application de l'article 30bis de la loi
du 27 juin 1969.

2. La copie des contrats, bons de commande, factures en possession
du curateur et éventuellement copie des listings TVA "clients".

En tout dernier lieu, si l'ONSS ne dispose pas des informations
souhaitées par l'intermédiaire du curateur, il peut s'adresser au
ministre des Finances pour lui demander une copie des listings TVA
de l'entrepreneur failli.

L'Office national de sécurité sociale affirme que cette manière de
procéder vise à identifier un maximum de commettants dont la
responsabilité pourrait être engagée sur la base de l'article 30bis. Elle
ne se limite pas aux commettants assujettis à la TVA et elle n'est
donc en rien discriminatoire, ni critiquable.

Par conséquent, je ne juge pas utile de devoir mettre en place un
quelconque contrôle pour éviter une dérive qui n'existe pas.
opdracht hebben gegeven werken
uit te voeren zoals beschreven in
artikel 30bis van de wet van 27
juni 1969; een kopie van de
contracten, bestelbonnen, facturen
die de curator in zijn bezit heeft en
eventueel een kopie van de BTW-
listings van de klanten. Zoniet kan
de Rijksdienst zich tot het
ministerie van Financiën wenden
om een kopie van de BTW-listings
van de failliete aannemer te
vragen. Volgens de Rijksdienst
voor Sociale Zekerheid is deze
manier van handelen bedoeld om
zo veel mogelijk opdrachtgevers te
identificeren, die aansprakelijk
kunnen worden gesteld op basis
van artikel 30bis. Dit is geenszins
discriminerend of aanvechtbaar,
want deze werkwijze beperkt zich
niet tot de BTW-plichtige
opdrachtgevers. Het heeft geen
zin een controlemechanisme in te
stellen om een onbestaande
ontsporing te voorkomen!
03.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur le ministre, je
relève deux parties dans votre réponse: l'une explique les procédures
traditionnelles et l'autre des procédures que j'estime dérogatoires.

Quand ils n'ont pas les renseignements venant de la curatelle, les
enquêteurs s'appliquent à rechercher ceux qui sont présents sur un
listing TVA, ce qui ne reprend évidemment pas l'ensemble des
personnes assujetties ou non qui ont fait appel à l'entreprise faillie.

Je ne vous en parle pas par hasard. J'ai des exemples: un
entrepreneur de ma région travaillait pour des communes, des
intercommunales, d'autres personnes non assujetties qui n'ont jamais
été inquiétées par cet article qui permet une solidarité par rapport aux
dettes vis-à-vis de l'ONSS.

Seules quatre ou cinq personnes assujetties à la TVA sont inquiétées
dans le mécanisme pour des montants élevés. En effet, ils vont devoir
prendre en charge, à cinq, l'ensemble des dettes de la société faillie,
dues à l'ONSS. Alors que si on avait pris l'ensemble des personnes
qui avaient fait appel à l'entrepreneur, 40 ou 50 commettants
pouvaient certainement être impliqués. Et seulement les 5 qui sont
assujettis tombent sous le coup de cette solidarité par rapport à
l'ONSS. C'est tout à fait inacceptable.
03.03 Olivier Chastel (PRL FDF
MCC): In uw antwoord is er sprake
van twee partijen. Er zijn de oude
en de nieuwe praktijken. Als men
niet over de inlichtingen van de
curatele beschikt, wordt de BTW-
listing geraadpleegd.

Ik ken in mijn streek mensen die
ongemoeid werden gelaten, terwijl
alleen de BTW-plichtige
ondernemingen hoofdelijk
aansprakelijk werden gesteld. Dat
is onaanvaardbaar.
03.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Je comprends votre
remarque mais les propos tenus par l'ONSS me semblent également
pertinents. Ils utilisent tous les moyens disponibles pour obtenir les
renseignements nécessaires. Si, en dernier ressort, il s'agit de
demander au ministère des Finances la liste TVA, c'est l'ultime façon
de trouver toute une série de renseignements.
03.04
Minister
Frank
Vandenbroucke: Wat de RSZ
zegt, lijkt mij relevant. Als het
opvragen van de BTW-listing bij
het ministerie van Financiën de
allerlaatste mogelijkheid is, kan
dat middel worden aangewend.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
On ne peut pas reprocher à l'ONSS de chercher des informations
disponibles, même si elles ne sont pas tout à fait exhaustives. Je
comprends votre frustration mais, dans un Etat de droit, un organisme
public a le droit d'utiliser tous les renseignements disponibles.

Je ne vois pas d'autre solution au problème.
Ik begrijp de frustratie, maar je
moet alle mogelijke inlichtingen
kunnen gebruiken.
03.05 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Ce qui est inquiétant dans ce
domaine, c'est que l'ONSS ne détient pas les informations relatives à
toutes les sociétés ou personnes, assujetties ou non, ayant fait appel
à l'entreprise faillie. Mais les experts comptables des sociétés qui sont
inquiétées par l'ONSS possèdent, eux, ce listing qui devrait être en
possession de l'ONSS. Or, l'ONSS ne veut pas revoir sa procédure
de travail qui ne vise qu'à rechercher ce que la société faillie lui doit
chez ceux qui sont assujettis et renseignés sur le listing TVA fourni
par le ministère des Finances.
03.05 Olivier Chastel (PRL FDF
MCC): De RSZ mag dan niet over
alle vereiste informatie
beschikken, de accountants van
de betrokken bedrijven
daarentegen beschikken wel
degelijk over die listing. De RSZ
zou hun kunnen vragen die
gegevens mee te delen, maar de
Rijksdienst vertikt het zijn
werkwijze te veranderen!
03.06 Frank Vandenbroucke, ministre: Si vous le souhaitez, vous
pouvez contacter mon collaborateur qui s'occupe de ce dossier. Il
vous donnera plus d'informations à ce sujet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van cochleaire implantaties door het ziekenfonds" (nr. 6376)
04 Question de M. Yves Leterme au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des implants cochléaires par l'organisme assureur" (n° 6376)
04.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag handelt over de terugbetaling van de cochleaire
implantaten. Dit zijn kleine, zeer gevoelige ultramoderne apparaten
die een aanzienlijke verbetering van het gehoorvermogen mogelijk
maken bij kindjes die slechthorend zijn door de omzetting van de
signalen via elektroden op de gehoorzenuw naar het gehoorcentrum
in de hersenen. Het apparaat bestaat onder meer uit een kleine
computer die de kinderen op de rug moeten dragen. Het gebruik van
dit apparaat leidt tot een aanzienlijke verbetering van het
gehoorvermogen van kinderen die slechthorend zijn.

Probleem is niet het eerste implantaat, maar het vervolg van het
verhaal. Men stelt immers aanzienlijke verbeteringen vast als het
oorspronkelijk implantaat wordt vervangen door een apparaat dat nog
meer vooruitgang toelaat. Na verloop van tijd stelt men bij bepaalde
patiënten een verbetering vast. Hun gehoor is echter nog
onvoldoende om een normaal leven te kunnen leiden. Het gaat
meestal over kinderen. Deze situatie veroorzaakt dikwijls een
ontwikkelingsachterstand. De ziekteverzekering komt tussen in de
kosten van het eerste implantaat maar niet in de kosten van het
tweede implantaat. Voor deze kleine groep zou een tweede
implantaat nochtans een zeer aanzienlijke verbetering van het gehoor
en van de ontwikkelingsmogelijkheden betekenen. Weinig families
hebben zo maar 900.000 frank voor het rapen, bedrag dat nodig is om
een tweede implantaat te financieren.
04.01 Yves Leterme (CD&V): Un
appareil relativement nouveau,
l'implant cochléaire, permet aux
sourds et aux malentendants de
recouvrer l'ouïe. Il représente une
évolution majeure pour les très
jeunes enfants dans la mesure où
il permet d'éviter des retards de
développement.

Le coût est relativement élevé
(23.000 euros) mais il est en
grande partie pris en charge par
l'assurance maladie. Pour certains
patients, un seul appareil ne suffit
pas, un deuxième doit être
implanté. L'assurance maladie
n'intervient pas dans le coût du
deuxième implant.

Combien de demandes
concernant ce type d'intervention
le Collège des médecins a-t-il déjà
acceptées? Combien de
demandes ont été refusées? Quel
est le coût de ces interventions
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Mijnheer de minister, ik weet dat we ervoor moeten zorgen dat een
aantal ontsporingen in de ziekteverzekering worden ingedijkt. U hebt
echter ook gezegd dat het in het licht van de technologische en
andere vooruitgang onhoudbaar is om de huidige inperkingnormen
van de uitgaven in de ziekteverzekering te blijven hanteren. Daarom
veroorloof ik mij dit probleem aan u voor te leggen. Heel wat ouders
willen hun kinderen die belangrijke vooruitgang en de mogelijkheden
op een normaal leven en normale ontwikkeling gunnen. Zij moeten
dikwijls financiële steun gaan zoeken bij familie en bij
liefdadigheidsacties, een emotionele en psychologisch vernederende
bedoening.

Mijnheer de minister, hebt u zicht op het aantal mensen dat voor een
dergelijke ingreep een goedkeuring heeft gekregen van het college
van geneesheren-directeurs? Hoeveel aanvragen tot terugbetaling
van een implantaat werden geweigerd? Wat is de exacte kostprijs van
dergelijke ingrepen, het eerste en het tweede implantaat, voor de
ziekteverzekering? U zult wellicht reeds met dit soort vragen
geconfronteerd zijn geweest. Bent u op de hoogte van de
problematiek? Op welke argumenten baseert u zich om de
terugbetaling tot op heden te beperken tot één implantaat? Zijn er
plannen om oplossingen te vinden en wijzigingen aan te brengen aan
de huidige reglementering ten gunste van degenen die een tweede
implantaat nodig hebben?
pour l'assurance maladie?
Pourquoi ne rembourse-t-elle
qu'un seul implant? Existe-t-il des
solutions pour les personnes qui
ont besoin d'un deuxième implant
sans surcharger pour autant
l'assurance maladie?
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik wil
de heer Leterme danken voor zijn vragen en mogelijk zelfs een
uitzondering maken op het vragen naar intenties.

Mijnheer Leterme, ik vind dat in dat dossier keuzes gemaakt moeten
worden over een erg omvangrijke tegemoetkoming voor een zeer
beperkte groep in de samenleving. Toch vind ik dat de samenleving
pas rechtvaardig is als zij de zwakste groep, ook al is die erg klein,
werkelijk adequaat beschermt. Tot nu toe is dat niet echt het geval om
de redenen die u aangeeft.

Ik zal eerst uw statistische vragen beantwoorden en vervolgens mijn
plan toelichten.

In 2001 heeft het college van geneesheren-directeurs 136 gunstige
beslissingen genomen voor het volledige toestel, 15 akkoorden voor
de vervanging van alleen het uitwendige gedeelte en één akkoord
voor de vervanging wegens defect van alleen het ingeplante gedeelte.
Daarnaast heeft het college van geneesheren-directeurs de
terugbetaling van 9 aanvragen geweigerd, waaronder drie voor een
tweede toestel.

De implantatiekosten van een cochleair implantaat voor de
ziekteverzekering kunnen geraamd worden op 3.000.000 Belgische
frank of 74.368 euro. Die kosten omvatten de vooronderzoeken, het
ereloon voor de medische ingrepen, de anesthesie en de
verpleegdagprijs, maar ook het volgen van de revalidatie en de
fittingsessies, waarbij het implantaat wordt afgesteld en bijgeregeld,
wat een erg arbeidsintensieve en gespecialiseerde aangelegenheid is.
De cochleaire implantaten worden sinds 28 november 1991 door
artikel 28, §1 van de nomenclatuur. Op basis va de klinische ervaring
die op dat ogenblik beschikbaar was, werd beslist om maar één
cochleair implantaat terug te betalen. De huidige klinische ervaring en
04.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il s'agit ici d'un petit
groupe ayant des besoins
importants. Une société juste
n'abandonne pas à leur sort ces
petits groupes. Il faut dès lors
opérer des choix.

En 2001, le Collège des
médecins-directeurs a approuvé
136 implants
complets,
15
remplacements de la partie
externe et 1 remplacement de la
partie implantée. Neuf demandes
ont été rejetées.

Le coût total d'un implant
cochléaire est estimé à
74.368 euros.

Depuis 1991, les implants sont
remboursés via l'article 2881 de la
nomenclature. Sur la base de
l'expérience clinique dont on
disposait à l'époque, il a été
décidé de ne rembourser qu'un
seul implant. Les moyens
budgétaires ne permettaient pas
de modifier cette décision. Le
groupe de travail
«Otorhinolaryngologie» du Conseil
technique pour les implants
s'attache à adapter la
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
de ontwikkeling van de technologie hebben tot gevolg dat de
nomenclatuur nu niet meer volledig actueel is. Eerlijkheidshalve moet
ik daaraan toevoegen dat er nog een andere reden is voor de niet-
aanpassing van de nomenclatuur tot nu toe, met name het niet
voorhanden zijn van enige budgettaire ruimte.

In dat laatste heb ik hopelijk verschil gebracht. Momenteel is de
werkgroep oto-rhino-laryngologie van de Technische raad voor
implantaten bezig met de aanpassing van de nomenclatuur om een
tweede cochleair implantaat te kunnen terugbetalen. Om die wijziging
te kunnen realiseren, is door de regering een bedrag van 20.000.000
Belgische frank of 495.787 euro toegekend aan de partiële
begrotingsdoelstelling van die sector. Ik wil dat in 2002 nog
rechtzetten. Als wij namelijk weten dat een kind dat maar aan één oor
hoort en aan het andere oor volledig doof is, eigenlijk niet in staat is
om goed te volgen op school en ook talen niet op een vlotte manier
kan leren, veroordelen wij die kinderen voor de rest van hun leven tot
de buitenbaan als wij niet de cochleaire implantaties aan beide oren
laten installeren op kosten van de ziekteverzekering. Dat is
dramatisch. Om die reden heb ik daarvoor 20.000.000 frank opzij
gelegd. Sommige kritieken zouden kunnen luiden dat dit erg veel geld
is voor een zeer kleine groep in de samenleving, maar ik denk dat de
ziekteverzekering dergelijke problemen moet opvangen. Ik hoop dat
mijn plan zo snel mogelijk gerealiseerd zal zijn.
nomenclature afin de permettre le
remboursement d'un second
implant pour les enfants. Le
gouvernement prévoit un montant
de 496.000 euros pour permettre
cette modification. Il s'agit d'une
grosse somme pour un petit
groupe mais on ne peut
condamner ces enfants à
l'exclusion toute leur vie.
04.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil u en uw
medewerkers danken voor uw aandacht voor dat dossier. Ik hoop dat
die terugbetaling in 2002 nog gerealiseerd kan worden, zoals het uw
ambitie is. Volgens mij is dat belangrijk en positief nieuws voor de
ouders. Zoals u zegt, wordt de samenleving op die manier een stukje
rechtvaardiger in het geven van gelijke kansen voor kinderen.
04.03 Yves Leterme (CD&V):
J'espère que les remboursements
seront possibles dès cette année,
ce qui constituera une aide
considérable pour les parents.
J'estime que la décision de
rembourser de grosses sommes à
un petit groupe de personnes
témoigne d'un grand sens de la
justice: des chances égales sont
ainsi offertes à tous les enfants.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer José Vande Walle aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
verschil in terugbetaling van enterale sondevoeding en parenterale voeding" (nr. 6389)
05 Question de M. José Vande Walle au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
différence de remboursement pour l'alimentation entérale et parentérale par sonde" (n° 6389)
05.01 José Vande Walle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u weet dat parenterale voeding momenteel volledig
terugbetaald wordt bij toediening in hospitalen en in de thuiszorg. Dit
is niet het geval met enterale sondevoeding. Zo is er bij toediening
van enterale sondevoeding in een hospitaal geen terugbetaling
voorzien terwijl er bij thuisverzorging een heel beperkt
terugbetalingsforfait is van 120 Belgische frank per dag, mits een
gunstig advies van de adviserend geneesheer. Dit bedrag zou slechts
20% dekken van de werkelijke kosten van enterale voeding, het
toedieningsmateriaal en het aankopen of huren van een
voedingspomp. In veel van de ons omringende landen echter wordt
enterale sondevoeding evenals het toedieningsmateriaal volledig
vergoed.
05.01 José Vande Walle (CD&V):
Actuellement, l'alimentation
parentérale est entièrement
remboursée, l'alimentation
entérale par sonde, pratiquement
pas. Ce n'est qu'en cas de soins à
domicile que l'alimentation
entérale par sonde donne lieu à un
remboursement de 120 francs par
jour, ce qui ne couvre que 20% du
coût. Nombre de pays voisins
remboursent pourtant entièrement
l'alimentation entérale par sonde.
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10

Algemeen wordt aanvaard dat enterale voeding een stuk goedkoper is
dan parenterale voeding. Een gedeeltelijke verschuiving van
parenterale naar enterale sondevoeding zou daarom besparingen
kunnen opleveren, wat perfect past in uw bekommernis om de
uitgaven in de gezondheidszorg te beheersen.

Wij zijn van mening dat enterale sondevoeding belangrijk kan zijn
voor het psychosociaal welzijn van de patiënten, bijvoorbeeld in
functie van de opwaardering van hun eigen zelfbeeld. In juli 2001
werd reeds een aanvraag ingediend voor gelijkschakeling van de
terugbetaling van die enterale sondevoeding en parenterale voeding
in hospitalen en in de thuiszorg.

Ik heb een aantal vragen, mijnheer de minister, die voor mij een grote
draagkracht hebben. Werd de aanvraag van vorig jaar ondertussen
onderzocht en aan de bevoegde instanties voorgelegd? In positief
geval, wat zijn de bevindingen van dit onderzoek? Wat zijn uw
intenties? Overweegt u maatregelen te nemen om terugbetaling van
enterale sondevoeding en parenterale voeding gelijk te schakelen?

L'alimentation entérale par sonde
étant moins coûteuse que
l'alimentation parentérale, des
économies sont possibles. De
plus, l'alimentation entérale par
sonde est préférable pour
l'équilibre psychosocial du patient.

L'an dernier, on a demandé
l'assimilation de ces deux
techniques sur le plan du
remboursement. Cette requête a-t-
elle été examinée? Quelles en
sont les conclusions? Le ministre
va-t-il assimiler, pour le
remboursement, ces deux types
d'alimentation?

05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Het dossier over de
gelijkschakeling van de vergoeding van enterale sondevoeding en
parenterale voeding in ziekenhuizen en thuiszorg, werd begin
augustus 2001 overgemaakt aan de bevoegde instanties van het
Riziv. Dat dossier heeft betrekking op het in vraag stellen van de
nadelige vergoedingen van enterale sondevoeding thuis.

Uit een eerste onderzoek blijkt dat een diepgaande evaluatie van het
ingediende dossier en overleg met experts van het veld noodzakelijk
is. Parenterale voeding is een steriele bereiding die geregistreerd
wordt als een farmaceutische specialiteit. De kost ervan wordt dus
niet opgenomen in de verpleegdagprijs.

Enterale voeding daarentegen is een niet-steriele voeding waarvan de
kost is opgenomen in de verpleegdagprijs. Voor de thuiszorg wordt,
mits toelating van de adviserend geneesheer, een dagelijkse
forfaitaire tegemoetkoming toegekend van 120 Belgische frank.

Het koninklijk besluit van 10 november 1996 bepaalt de voorwaarden
waaronder de verplichte ziekteverzekering tegemoet komt in de
kosten van enterale sondevoeding.

Het is wel belangrijk om nu al op te merken dat een volledige
vergoeding van enterale sondevoeding niet verdedigbaar is en dat de
vergoeding van de ziekteverzekering alleen de meerkost ten opzichte
van de normale voeding zou moeten dekken. Ik geef u enkele cijfers.

De uitgaven voor parenterale voeding bedroegen in 1997 33 miljoen
Belgische frank, in 1998 43 miljoen, in 1999 42 miljoen, in 2000 44
miljoen. Van 2001 heb ik geen definitieve cijfers maar we kunnen
ervan uitgaan dat dit in dezelfde orde van grootte zal liggen.

Voor de enterale sondevoeding bedroegen de uitgaven in 1997 28
miljoen, in 1998 54 miljoen, in 1999 63 miljoen, in 2000 70 miljoen.
Men kan inschatten dat dit in 2001 nog verder gaat stijgen. Men merkt
een sterk stijgende tendens, in vergelijking met parenterale voeding.
05.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Début août 2001, j'ai
transmis à l'INAMI le dossier
concernant l'assimilation. A
première vue, il faudra une
concertation avec des experts.
Contrairement à l'alimentation
entérale, l'alimentation
parentérale, requérant une
préparation stérile, est enregistrée
comme spécialité
pharmaceutique.
C'est pourquoi elle n'est pas
incluse dans le coût de la journée
alors que c'est le cas de
l'alimentation entérale qui donne
lieu, moyennant l'accord du
médecin et si elle est effectuée à
domicile, à un remboursement de
120 francs par jour. L'arrêté royal
du 10 novembre 1996 en fixe les
conditions de remboursement par
l'assurance maladie. Je souligne
volontiers le caractère
indéfendable du remboursement
intégral de l'alimentation entérale
par sonde. L'AMI ne devrait
compenser que les frais venant en
sus d'une alimentation normale.
Alors qu'en 1997, les dépenses en
alimentation parentérale
s'élevaient à un bon 33 millions de
francs, elles ont grimpé en 2000 à
plus de 44 millions de francs. Pour
le premier trimestre de 2001, ces
dépenses étaient de 16 millions de
francs. Pour l'alimentation entérale
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Als men dergelijke sterk stijgende uitgavenontwikkeling vaststelt, dan
moet men toch enige budgettaire voorzichtigheid aan de dag leggen
vooraleer men beslissingen neemt. Nu is het mijn bedoeling een
werkgroep op te richten binnen het College van geneesheren-
directeurs om het probleem grondig te analyseren en een voorstel tot
oplossing te doen.
par sonde, on a dépensé 28
millions de francs en 1997 et près
de 70 millions en 2000 tandis que,
pour les neuf premiers mois de
2001, on note un accroissement
important des dépenses, avec 51
millions de francs. La prudence
budgétaire est donc de mise. Un
groupe de travail examinera ce
problème, sur mes indications, et
proposera une solution.
05.03 José Vande Walle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Hoewel de uitgaven voor de twee duidelijk
uit mekaar liggen, doet het mij toch plezier te horen dat binnen het
RIZIV een werkgroep zal worden opgericht die terzake positieve
voorstellen zal formuleren.
05.03 José Vande Walle (CD&V):
Je suis heureux d'apprendre qu'un
groupe de travail verra le jour et
j'attends leurs propositions
positives.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Aangezien mevrouw Annemie Van de Casteele niet aanwezig is, vervallen haar vragen
nrs. 6492 en 6489.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de hervorming van de financiering van de dialyse voor chronisch zieken" (nr. 6401)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
réforme du financement de la dialyse pour patients chroniques" (n° 6401)
06.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, er werden intense contacten gelegd en er werden
voorstellen gedaan ­ ik heb u daar trouwens vroeger, tijdens een
debat, een aantal vragen over gesteld en heb ook voorstellen
geformuleerd ­ maar een en ander blijkt toch niet zo vlot te verlopen
als aanvankelijk werd verwacht. De Nederlandstalige Belgische
Vereniging voor Nefrologie heeft zeer constructief werk afgeleverd en
heeft zelf een aantal voorstellen ter hervorming van het
financieringssysteem voor chronische dialyse op punt gesteld.

Dit voorstel ­ zij hebben dat heel klaar en duidelijk geformuleerd ­
had een aantal doelstellingen. Het was eenvoudig en transparant. Het
was een rechtvaardig voorstel, want het stelde een gelijke
terugbetaling voor, zonder enig onderscheid. Het leidt effectief tot een
beheersing van de kosten en de praktijkverschillen zouden worden
weggewerkt, wat één van de grote doelstellingen van deze regering
was. Het voorstel zorgde tevens voor een responsabilisering, het
verder stimuleren van de transplantatieactiviteit, een betere opvang
van de patiënten met chronische nierinsufficiëntie ­ met de bedoeling
de aangroei van de populatie af te remmen ­ en een concrete
evaluatie van de kwaliteit.

De NBVN stelde de invoering voor van een capitatieve terugbetaling
door middel van een eenvoudig honorarium, uitbetaald per week, ten
behoeve van een patiënt met terminale nierinsufficiëntie, ongeacht de
aard van de gebruikte dialysetechniek. Het bedrag van dit
weekhonorarium werd berekend op 880 euro en daarbij werd
rekening gehouden met de evolutie van de patiëntenpopulatie, die
een stijgende lijn vertoont, omdat steeds meer mensen een hoge
06.01 Yolande Avontroodt
(VLD): L'Association belge
néerlandophone pour la
néphrologie (NBVN), chargée de
formuler des propositions de
réformes pour le financement de
la dialyse chronique, propose un
remboursement d'un honoraire
minimal de 880 euros par semaine
de traitement d'un patient souffrant
d'insuffisance rénale terminale,
quelle que soit la technique de
dialyse employée. La mesure
devrait permettre une économie
moyenne nationale de 25 euros
par patient. Dans ses calculs, la
NBVN a pris en compte le nombre
sans cesse croissant de patients,
le montant dans le budget et
l'objectif d'utiliser des formes de
dialyse moins coûteuses pour 30
pour cent des patients. Par cette
proposition, la NBVN estime
répondre aux critères essentiels,
parmi lesquels la simplicité, la
transparence, le traitement
équitable, la maîtrise des coûts, la
qualité, etc.
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
leeftijd bereiken of aan hypertensie en diabetes lijden, wat de kansen
op nierinsufficiëntie verhoogt.

Bij het berekenen van het bedrag voorzien in de verdeling van de
globale begrotingsdoelstelling 2002 in partiële
begrotingsdoelstellingen, werd als doel vooropgesteld dat 30% van de
te behandelen patiënten gebruik zou maken van goedkopere
dialysevormen.

Mijnheer de minister, ik vraag u niet naar uw intenties maar naar uw
voorstellen terzake. Is er nog een overleg aan de gang met de
Nederlandstalige Belgische Vereniging voor Nefrologie? Zij waren ­
op z'n zachtst uitgedrukt ­ wat ontgoocheld over de inspanningen die
zij hadden geleverd en over de geringe respons die zij in ruil hiervoor
hadden gekregen.
Quelles sont les propositions du
ministre en la matière? Consulte-t-
il toujours la NBVN? La NBVN a
été déçue par le peu d'attention
consacré à sa proposition.
06.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik denk dat het nuttig is dat mevrouw Avontroodt heeft
herinnerd aan het voorliggende probleem, namelijk de stijgende
behoefte aan dialyse. Er bestaan er verschillende dialysetechnieken,
sommige goedkoper dan andere. Tevens zijn er grote
praktijkverschillen bij de keuze tussen goedkope en dure technieken.

De Nederlandstalige Belgische Vereniging voor Nefrologie heeft mij
destijds een zeer stimulerend voorstel gedaan en ik heb met deze
mensen en met hun Franstalige tegenhangers heel wat contacten
gehad. Het voorstel kwam neer op twee bewegingen: ten eerste, het
uniformiseren van de tussenkomsten van de ziekenfondsen zodat de
verstrekkers altijd de meest geëigende of geschikte techniek kiezen,
indien mogelijk de meest goedkope. Ten tweede, stellen zij voor alles
te groeperen tot een honorarium voor de nefroloog. In plaats van het
ziekenhuisforfait en een deel voor de arts stellen zij voor dat alles op
een uniforme manier naar de arts gaat. Het capitatieve honorarium
hield in dat het gedeelte dat naar de ziekenhuisbeheerder gaat bij het
honorarium wordt gevoegd.

De zaak wordt bemoeilijkt doordat hier twee debatten door elkaar
lopen. Ook de task force van Gabriël Perl ondervond daardoor
moeilijkheden. Het eerste debat gaat over de vraag of de financiering
moet worden geüniformiseerd. Het tweede gaat over de vraag aan
wie het geld wordt gegeven: alleen aan de arts of gedeeltelijk aan de
arts en gedeeltelijk aan de ziekenhuisbeheerder.

Ik ga volledig akkoord met het voorstel tot uniformiseren. Ik denk
inderdaad dat het honorarium van de nefroloog onafhankelijk moet
zijn van de keuze van techniek. Hij volgt een patiënt en staat in voor
de patiënt. In een aantal centra kwam bij aanwending van de
goedkopere technieken het honorarium niet gegarandeerd in handen
van de nefroloog. Vandaar dat die dialysevorm zelden werd gekozen.

Ik stel dus voor een uniform honorarium aan de arts, toe te kennen
onafhankelijk van de gekozen dialysevorm. De beste techniek voor de
patiënt primeert dus. Daarnaast stel ik voor een gedeelte te betalen
aan de ziekenhuisbeheerder. Ook op dat vlak moet men streven naar
uniformiseren zodat de ziekenhuisbeheerder een prikkel heeft om de
goedkopere techniek te kiezen. Dit komt neer op een vermindering in
terugbetaling tussen goedkopere en duurdere technieken.
06.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il existe différentes
techniques, dont le prix varie
fortement. Les néphrologues
néerlandophones ont formulé des
propositions en la matière.

Je persiste à vouloir supprimer les
différences de pratique entre les
centres de dialyse. Chaque patient
doit pouvoir continuer à bénéficier
du traitement le plus adéquat. Le
choix de la technique utilisée ne
peut influencer les honoraires du
néphrologue, sinon on choisirait
automatiquement les techniques
les plus onéreuses. Il convient
d'inciter les gestionnaires des
hôpitaux à appliquer des
techniques moins coûteuses. Il
faut donc impérativement dissocier
traitement et prix de la journée
d'hospitalisation.

Les néphrologues auraient préféré
que tous ces éléments soient
incorporés dans les honoraires
des médecins. Je ne pouvais pas
me rallier à cette position mais je
soutiens en revanche leur
proposition visant à uniformiser les
prix des techniques.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Bovendien moet het bedrag worden losgekoppeld van de gemiddelde
verpleegdagprijs, want er is geen enkele reden om in een ziekenhuis
met een hoge verpleegdagprijs meer te betalen voor dialyse dan in
een ziekenhuis met een lage verpleegdagprijs. Een dialysepatiënt in
Genk kost even veel als een patiënt in Leuven. Vandaag krijgt het
Leuvense Gasthuisbergziekenhuis veel meer voor een patiënt in
dialyse dan het Genkse ziekenhuis. De gemiddelde verpleegdagprijs
in Leuven ligt immers hoger.

Mijn voorstel is om daarmee te stoppen en een uniform bedrag te
geven, wel nog gedifferentieerd naargelang de keuze van de
toegepaste techniek, maar minder gedifferentieerd dan vandaag. De
nefrologen zijn teleurgesteld dat ik hen niet ben gevolgd in hun
voorstel om alles over te hevelen naar het artsenhonorarium. Dit een
zeer moeilijk punt waarover men het niet is eens geraakt. Dit punt gaf
een zeer scherp conflict tussen de ziekenhuisbeheerders enerzijds en
de artsen anderzijds. Ik heb gemeend om de peer gewoon in twee te
moeten kappen en wel helemaal mee te gaan in de beweging naar
meer uniformisering om de juiste incentive te zetten voor de arts en
voor het ziekenhuis. Ik ben evenwel niet meegegaan met de
nefrologen in de beweging die erop neerkomt dat men al het geld aan
de arts geeft en dat vervolgens de ziekenhuisbeheerder bij de arts
een deel moet gaan terugvragen.

Mevrouw Avontroodt, ik doe dit omdat ik het conflict niet op de spits
wil drijven. Ik kap de peer in twee. Dat wil niet zeggen dat ik geen
verder overleg pleeg of dat ik niet meer naar de Nederlandstalige
nefrologen en hun Franstalige collega's wil luisteren. Daar worden ook
nog contacten gelegd, daar is nog overleg. Ik moet natuurlijk wel uit
de impasse geraken. Er moet een voorstel komen. Dit was jammer
genoeg één van de onderdelen waar de heer Perl er niet in was
geslaagd om tot een akkoord komen. Ik wil het niet op de spits
drijven. De essentie waren de praktijkverschillen die het gevolg zijn
van perverse financiële mechanismen. Daar maak ik een einde aan.
Ik ga niet mee in de beweging om alles aan de arts te geven en dat
frustreert de nefrologen. Dat is een zeer gevoelig debat.
06.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik dacht dat
de verzekeringsinstellingen helemaal meegingen met het voorstel dat
werd geformuleerd. Dat wil zeggen dat er, bij wijze van spreken, een
dogmatisch verzet is geweest vanuit de instelling. Ik ben ervan
overtuigd dat u er een oplossing voor kunt vinden. Er zijn nog een
aantal andere technieken die in de pijplijn zitten en waar toch ook nog
altijd grote discussies rond zijn. Het is niet meer dan billijk dat de
artsen, wat dat betreft toch, zekerheid hebben omtrent hun
honorarium. Dit is een incentive zowel naar de overheid als naar de
kwaliteit die de patiënt zou moeten krijgen
06.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Je pensais que les
organismes assureurs appuyaient
eux aussi la proposition. D'autres
propositions sont en phase de
préparation.
06.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik doe niets af van de
honoraria van de nefrologen. Ik wil ze gewoon herverdelen zodat
welke techniek ze ook kiezen, ze eenzelfde honorarium krijgen.
06.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je ne diminue pas la
masse globale des honoraires
perçus par les néphrologues.
Cependant, j'opère une
redistribution: ils recevront tous le
même honoraire, indépendam-
ment des techniques choisies.
06.05 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik heb goed 06.05
Yolande Avontroodt
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
genoteerd dat u daarmee akkoord gaat. Ik heb alle begrip voor de
onzekerheid die bij de artsen vandaag speelt. Ze werden al
geconfronteerd met recuperaties. Ik denk dat u op dit concreet
voorstel zou kunnen ingaan.

Mijnheer de voorzitter, ik noteer dat de minister bereid is tot verder
overleg.
(VLD): J'avais compris cela.
Cependant, cette mesure entraîne
un sentiment d'insécurité auprès
des médecins. Je prends acte du
fait que le ministre est disposé à
poursuivre la concertation.

et incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
sociaal plan voor uittredende kinesitherapeuten" (nr. 6417)
07 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le plan
social en faveur des kinésithérapeutes renonçant à leur profession" (n° 6417)
07.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal
niet ingaan op de essentie van het probleem waarover
kinesitherapeuten in een open brief aan u, mijnheer de minister, een
vraag hebben gesteld, maar wel op een aantal neveneffecten waarbij
ik mij vragen stel.

In uw persbericht van 1 februari meldde u dat er besprekingen
lopende waren omtrent een sociaal plan ter bevordering van het
uittreden van kinesitherapeuten. U zei toen dat dit gebeurde in
samenspraak met minister Daems omdat het gaat over een sector
waarin voornamelijk zelfstandigen actief zijn. U meldde toen ook dat
het fonds dat de heroriëntering en uitstap van kinesitherapeuten zal
begeleiden reeds groen licht had gekregen van de minister van
begroting.

Zodra de krijtlijnen en het globaal kader van het heroriënteringsplan
gekend zijn, zouden de onderhandelingen met de sector worden
gestart, zo zei u. Reeds op 6 februari 2002 stond in alle kranten dat
minister Vandenbroucke een premie wil toekennen aan zelfstandige
kinesitherapeuten die een punt zetten achter hun praktijk. Die premie
zal maximaal 2400 euro bedragen en er zal in een totaal bedrag
worden voorzien oplopend tot 37 miljoen euro. Dat zou inhouden dat
3000 kinesisten, een gemakkelijke rekensom, met dit bedrag konden
worden verzocht te stoppen. Het geld dat daarvoor zou worden
vrijgemaakt, zou komen uit het participatiefonds. Hoewel ik dat relatief
goed ken, ben ik toch even gaan nakijken waarvoor het
participatiefonds in feite staat. Het leek me immers vreemd dat geld
van het participatiefonds zou dienen voor een uittredingsvergoeding
voor kinesitherapeuten of voor een medisch beroep.

Dit fonds werd destijds gestijfd met solidariteitsbijdragen van
zelfstandigen en heeft expliciet vier heel specifieke doelstellingen: ten
eerste, het toekennen van leningen aan werklozen die zich als
zelfstandige wensen te vestigen en die een onderneming willen
opstarten, een maatregel genomen door minister Hansenne - het zijn
de fameuze achtergestelde leningen die nu nog altijd lopen; ten
tweede, het toekennen van leningen aan KMO's en zelfstandigen die
een krediet kunnen verkrijgen met het oog op het verstevigen van hun
bedrijfsfondsen; ten derde, de financiering en het overnemen van
ondernemingen; ten vierde, het verlenen van risicodekking op
investeringskredieten.
07.01 Trees Pieters (CD&V): La
presse annonce que les
kinésithérapeutes qui cessent leur
pratique dans le cadre du plan
social visant à encourager les
kinésithérapeutes à renoncer à
leur profession recevraient une
prime maximale de 12.400 euros.
Le montant total de 37 millions
d'euros qui serait dégagé à cette
fin provient du Fonds de
participation pour les
indépendants. Ce fonds est
alimenté par les cotisations de
solidarité de tous les indépendants
et vise à encourager les activités
indépendantes.

Le ministre a-t-il pris contact avec
les ministres ayant ce fonds dans
leurs attributions, à savoir les
ministres des Finances, des
Classes moyennes et de l'Emploi?
Cette prime de départ s'inscrit-elle
dans le cadre des missions du
fonds? Comment le Fonds de
participation réagit-il?
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15

Het participatiefonds valt helemaal niet onder de bevoegdheid van de
minister van Begroting, maar wel onder de bevoegdheid van de
minister van Financiën, de minister van Middenstand en de minister
van Werkgelegenheid. De minister van Financiën kan dus wel
bevoegd zijn over het participatiefonds, maar het participatiefonds is
ingebed in de NV Beroepskrediet, de vroegere Nationale Kas voor
Beroepskrediet. De dagelijkse leiding daarvan is toevertrouwd aan
een permanente cel die onder toezicht staat van een raad van
bestuur. De vragen die ik mij daarbij stel zijn de volgende.

Hebt u contact opgenomen met de werkelijk bevoegde ministers,
zijnde de minister van Financiën, de minister van Middenstand en de
minister van Tewerkstelling? Past deze uittredingspremie in de
opdrachten van het participatiefonds, namelijk het versterken van het
eigen vermogen van natuurlijke of rechtspersonen via achtergestelde
leningen en andere voorschotten? Dat is dus gedeeltelijke
risicodekking voor beroepsleningen voor startende zelfstandigen en
KMO's. Dat heeft dus helemaal niets te maken met het toekennen
van een premie voor het uittreden van iemand of een groep uit een
zelfstandig beroep. Wat is de reactie van het participatiefonds zelf?
Zullen zij toestaan dat hun toch beperkte middelen, die via
solidariteitsbijdragen worden gestijfd, worden aangewend voor het
stopzetten van zelfstandige activiteiten, terwijl zij eigenlijk bedoeld
waren om zelfstandige activiteiten aan te moedigen.
07.02 Minister Frank Vandenbroucke: Ik ga niet lang stilstaan bij wat
de grond van het probleem is. Mevrouw Pieters heeft ook al gezegd
dat we het daar niet over zullen hebben. Misschien toch een paar
woorden daarover. We zijn het erover eens dat er een zeer ernstig
overaanbod aan kinesitherapeuten is. Dat is niet de schuld van de
kinesitherapeuten. In Frankrijk is er 1 kinesitherapeut per 1.300
inwoners, in Duitsland 1 kinesitherapeut per 1.700 inwoners, in België
zitten we ondertussen aan 1 kinesitherapeut per 360 inwoners.
Frankrijk en Duitsland zijn geen ontwikkelingslanden. Het is niet zo
dat de mensen daar kreupel op straat liggen of zo. Wij denken dat wij
1 kinesitherapeut per 360 inwoners nodig hebben. Dat is natuurlijk
onhoudbaar, het beroep gaat daaraan kapot.

Ik wil toch even herhalen dat de onderwijsinstellingen daarin een
verpletterende verantwoordelijkheid hebben. Een periode van twee
schoolvakanties, van mei 1999 tot november 2000, zijn er
voorbijgegaan, waarbij een koninklijk besluit van kracht was dat
inhield dat in 2003 niet meer dan 450 kinesitherapeuten in het beroep
mogen stappen. De onderwijsinstellingen, die natuurlijk alleen maar
denken aan hun eigen subsidies, hebben dat verzwegen tegenover de
studenten. Minister Aelvoet heeft dat vastgesteld, en heeft dan de
goedheid gehad om dat besluit nog met twee jaar uit te stellen. Maar
verder zal ze dat niet uitstellen. Ze heeft 100% gelijk en ik ben 100%
solidair. Nu moeten de onderwijsinstellingen eindelijk eens de
waarheid durven zeggen aan de studenten.

Maar ondertussen zitten we met die situatie. Ik heb niet meer gedaan
dan gezocht naar een mogelijkheid om snel financiële middelen te
mobiliseren, zonder te wegen op de begroting van het Rijk voor 2002.
Daarover heb ik de minister van Begroting geconsulteerd. Een
mogelijkheid die men daartoe zeer goed kan gebruiken is het
Participatiefonds. Het Participatiefonds voor Zelfstandigen laat toe om
07.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: L'offre excédentaire de
kinésithérapeutes en Belgique est
inquiétante par rapport aux pays
voisins. Les kinésithérapeutes ne
sont pas responsables de cette
situation mais bien les
établissements scolaires avides de
subventions.

L'arrêté royal du 3 mai 1999
instituait un contingentement pour
les kinésithérapeutes à partir de
2003. Toutefois, les ministres de
l'enseignement n'ayant encore fait
aucune proposition en la matière,
l'introduction de ce
contingentement a dû être
reportée de deux ans. Le nombre
de kinésithérapeutes agréés sera
alors limité à 270 en Flandre et à
180 en Wallonie.

Je me devais donc d'intervenir.
J'ai sollicité des moyens financiers
que j'ai trouvés auprès du Fonds
de Participation. Le
remboursement de cet argent
s'effectuera par tranches, au cours
des trois prochaines années.
Selon moi, il est tout à fait
défendable de faire appel à ce
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
snel middelen te mobiliseren. Zij kunnen snel anderhalf miljard
Belgische frank mobiliseren en dat weegt ook niet op de begroting
van 2002. Het Participatiefonds is bereid dat te doen, als de Staat
ervoor zorgt dat het geld tijdens een periode van 3 jaar terugbetaald
wordt, intresten inclusief.

Ik heb dus aan minister Vande Lanotte gezegd dat ik mij wil
engageren, maar ik heb hem ook gevraagd om zich te engageren om
dat schema te verdedigen, met andere woorden, in 2003, 2004 en
2005 zullen, vanuit de begroting Sociale Zaken, die schijven aan het
Participatiefonds worden terugbetaald.

Het Participatiefonds is het daarmee eens en zal het geld nu
mobiliseren. Dat vereist inderdaad wel een wijziging in het wettelijke
kader van het Participatiefonds. Ik heb daarover contact genomen
met de bevoegde ministers. De belangrijkste bevoegde minister is Rik
Daems en die is het daar helemaal mee eens. Een wetswijziging
terzake zal worden voorgesteld. Is dat logisch? Ja. Het gaat over een
sector met zeer veel zelfstandigen en we proberen inderdaad
collectief een sector met zelfstandigen te helpen door de druk van de
concurrentie te verminderen. Er is geen enkele reden waarom het
Participatiefonds daar niet voor zou mogen dienen. Het is misschien
wel origineel, maar het is toch legitiem.

Ik heb gisteren de vertegenwoordigers van de kine-sector ontmoet en
gevraagd om eens na te denken wat er gedaan kan worden met
anderhalf miljard frank om de sector te helpen zich te structureren. Ze
gaan daarover nadenken en mij voorstellen doen. Ik heb geen enkel
definitief voorstel. Ik denk dat het geld dat we op die manier
mobiliseren best gecombineerd wordt met opleidings- en
herscholingsinspanningen. Ik denk dat we moeten nadenken over wat
de doelgroep is. Het is van zelfsprekend niet de bedoeling om
mensen die een goed draaiend kine-kabinet hebben te doen stoppen.
Dat kan men ook niet met dat geld. Maar het gaat dan eerder over
mensen die wat in moeilijkheden zitten, mensen die er niet in slagen
om te starten, misschien mensen die bijna met pensioen gaan,
mensen die inderdaad zin hebben om iets anders te beginnen.

Ik denk dat we het moeten combineren met herscholing en opleiding.
Collega Bacquelaine heeft het hier ooit eens bepleit. Hij heeft gelijk en
het heeft mij gesterkt om dit te doen. Men kan de operatie-kine niet
doen als men geen herstructureringsplan voor die sector opstelt en
daarvoor dient dat geld.

Ik denk dat het legitiem is. Het is wel belangrijk dat ik van de
vertegenwoordigers van de kinesector zelf wil horen hoe zij dat willen
gebruiken. Daarom heb ik ook geen enkel definitief voorstel gedaan.
fonds. La façon dont on affectera
ces 1,5 milliard de francs doit
encore faire l'objet de discussions.
L'on pourrait, par exemple,
envisager de consacrer ce
montant au versement d'une
indemnité de sortie lié à
l'organisation de formations et de
recyclages. Cela permettrait
d'aider des indépendants dans un
secteur au sein duquel la
concurrence est bien trop
importante. Le ministre Daems
partage mon avis. Le groupe cible
doit encore être mieux défini; le
but n'est en effet pas de pousser
des kinésithérapeutes à stopper
leur pratique si celle-ci tourne bien.
07.03 Trees Pieters (CD&V): Het zal legitiem worden wanneer u tot
een wetswijziging overgaat.
07.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
07.05 Trees Pieters (CD&V): Welke garantie heeft het
participatiefonds dat de overheid dit bedrag binnen 3 jaar zal
terugstorten, met intresten erbij? Bestaat er een te ondertekenen
overeenkomst of moet men rekenen op de goodwill van de overheid?
07.05 Trees Pieters (CD&V):
Qu'en pense le Fonds de
participation lui-même?
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
07.06 Minister Frank Vandenbroucke: Tot nu toe heeft het
participatiefonds bevestigend geantwoord op mijn vraag en op de
vraag van minister Daems. De bevestiging is natuurlijk gebaseerd op
een woord van twee ministers. We moeten dit zeker nog versterken.
Wanneer wij een wetswijziging voorstellen, dan moeten wij in de
memorie van toelichting en in het verslag zeer duidelijk onderstrepen
dat er een politiek engagement is genomen. Alles wat een regering
beslist kan natuurlijk door een andere regering ongedaan worden
gemaakt.

Ik begrijp echter uw bezorgdheid. Ik heb hieromtrent contact
opgenomen met de heer Mené van de Union des classes moyennes,
met de heer Peeters van Unizo en anderen. Zij vinden het een goed
voorstel en staan dan ook achter de hele operatie. Het is een sector in
moeilijkheden en hierdoor worden veel zelfstandigen geholpen.
07.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le Fonds de participation
a réagi de manière positive, tout
comme les ministres compétents.
L'exposé des motifs introduisant
l'initiative législative à prendre
devra souligner qu'un accord
politique est intervenu.
07.07 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, wanneer u zegt
dat u verder zult gaan dan een akkoord van twee ministers, kan ik mij
daar ook bij aansluiten. U weet ook dat ministers niet altijd een
legislatuur overleven en een woord is vrijblijvend. Mijns inziens dient
dit toch te worden geconcretiseerd in een geschreven akkoord, zodat
het participatiefonds zijn middelen kan recupereren en aanwenden
voor de doelstellingen waarvoor ze ab initio werden ingeschreven.

Wij hebben in het verleden gelijkaardige maatregelen gekend. Ik denk
aan de regeling voor de vervroegde oppensioenstelling van de
landbouwers. De regeling is er niet op dergelijke manier gekomen.
Men heeft daar steeds uit de algemene middelen geput. U hebt mij
geantwoord dat dit zal worden aangepast via een wetswijziging. Ik kan
er nog niet onmiddellijk op antwoorden, maar ik kan het nog altijd
natrekken. Ik heb nog een vraag over de drainage die zal gebeuren.
07.07 Trees Pieters (CD&V): Je
puis souscrire à vos propos mais
les ministres ne survivent pas
toujours à la fin d'une législature. Il
serait préférable de coucher l'un
ou l'autre élément sur le papier. Je
renvoie à cet égard à la situation
relative à la retraite anticipée des
agriculteurs.
07.08 Minister Frank Vandenbroucke: Daarmee heeft men geen
problemen.
07.09 Trees Pieters (CD&V): Dat volstaat voor mij.
07.10 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is wat men mij zegt.
Anders zou men het ook niet doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.11 Le président: Madame Gilkinet est absente. Sa question
n° 6437 n'aura donc pas lieu.
07.12 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, haar
vraag wordt ingetrokken. Dat heeft ze mij verteld. Dat zou ze ook hier
komen zeggen. De vraag moest nog worden gepreciseerd.
07.13 De voorzitter: Het is goed dat u op de hoogte bent gebracht.
08 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
situatie van het personeel tewerkgesteld in de extramurale laboratoria voor klinische biologie"
(nr. 6446)
08 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la situation
du personnel occupé dans les laboratoires de biologie-chimique extra-muros" (n° 6446)
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
08.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de voorbije weken hebben we het, toen we spraken over
maatregelen om de uitgaven in de ziekteverzekering te beheersen,
geregeld gehad over de artsen en de kinesisten. In een aantal
sectoren is een niet onbelangrijk aantal loontrekkenden in dienst en
voor hen is een besparingsoperatie een bron van onrust en heel
dikwijls geen neutrale operatie.

Mijn vraag is ingegeven door de bekommering van de werknemers
van extramurale laboratoria voor klinische biologie. Met een
briefschrijfactie hebben zij de vorige dagen aan de alarmbel
getrokken. Zij stellen dat, als er niet vlug duidelijkheid wordt
gecreëerd over hun toekomst, zij ook andere publieke acties zullen
voeren. Mijnheer de minister, zij klagen erover dat de besparingen die
hun sector worden opgelegd, zullen leiden tot schaalvergroting in de
sector met als gevolg daarvan ook jobverlies voor loontrekkenden.
Bovendien vinden zij al langer dan een jaar geen gehoor voor hun
klacht dat ze onder minder gunstige arbeidsvoorwaarden moeten
werken.

Mijnheer de minister, in alle discussies die u met de sector voert, is
ook het probleem van de werkgelegenheidsmogelijkheden en de
eventuele inkrimping van de werkgelegenheid in de extramurale
laboratoria aan bod gekomen. Is het risico op jobverlies reëel of is dat
een ongegronde vrees van het personeel? Zijn bij het overleg met de
sector ook personeelsleden of minstens afgevaardigden van het
personeel of de vakbonden betrokken, zodanig dat zij zich ook een
beeld kunnen vormen van het al of niet reëel gevaar voor de
werkgelegenheid? Zijn bij de besprekingen überhaupt de
werkgelegenheidssituatie en de geldelijke situatie aan bod gekomen?
08.01 Greta D'Hondt (CD&V): Le
personnel des laboratoires de
biologie clinique extra-muros a
exprimé, par le biais de lettres de
protestation, son mécontentement
à propos des incertitudes qui
pèsent sur l'avenir du secteur. Il a
également menacé d'entamer
d'autres actions. Il se plaint des
économies chaotiques, de
l'insécurité, des économies
d'échelle sectorielles avec, en
corollaire, des pertes d'emploi. La
dégradation des conditions de
travail et l'absence de réaction
inquiètent également le personnel.

Le ministre est-il conscient des
incertitudes que font naître ces
économies? Comment y remédie-
t-il? Dans quelle mesure le secteur
fait-il l'objet d'économies
d'échelle? Le ministre a-t-il déjà
pris une initiative de concertation
avec le personnel? Comment
peut-on améliorer leur situation?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik
breng eerst wat elementen in herinnering die mevrouw D'Hondt wel
bekend zijn, maar die toch belangrijk zijn.

De in 2001 en 2002 doorgevoerde besparingen zijn voornamelijk het
gevolg van de budgetoverschrijdingen in 1999 en 2000. In 1999
bedroeg de overschrijding in de ambulante sector 13 miljoen euro. In
2000 was dat 40,58 miljoen euro.

Het is wettelijk verplicht de vastgestelde overschrijdingen in de jaren
nadien te recupereren. Voor de ambulante sector wordt in 2002 een
budget voorzien van 400,7 miljoen euro. Dat betekent een stijging met
5,6% ten opzichte van 2001.

In de afgelopen 10 jaar vond een sanering van de sector plaats van
de extramurale labo's. Dat ging gepaard met een schaalvergroting.
Het aantal extramurale labo's is verminderd van 584 in 1999 tot 178 in
2000. Dat is inderdaad een zeer significante beweging, een daling
met bijna 70%.

Het aantal extramurale labo's met een omzet van minder dan 20
miljoen Belgische frank is afgenomen van 485 in 1999 tot 105 in
2002. Dat is een daling van bijna 80%.

Het aantal labs met een omzet van meer dan 20 miljoen Belgische
frank evolueerde van 99 naar 73. Het aantal grotere labs is
08.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les économies de 2001
et de 2002 découlent de
dépassements budgétaires en
1999 et en 2000 de
respectivement 13,09 millions et
40,58 millions d'euros. La loi
impose de récupérer ces
dépassements au cours des
années suivantes. En 2002, un
budget de 400,7 millions d'euros a
été attribué au secteur
ambulatoire, ce qui représente une
hausse de 5,6 pour cent par
rapport à 2001. Au cours de la
dernière décennie, le secteur des
laboratoires extra-muros a fait
l'objet d'un assainissement qui
comprenait des économies
d'échelle. Le nombre de
laboratoires extra-muros a été
réduit de près de 70 pour cent
entre 1999 et 2000. Les
laboratoires extra-muros dont le
chiffre d'affaires était inférieur à
200 millions de francs ont été
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
toegenomen van 17% in 1999 tot 41% in 2000. De extramurale labs
zijn commerciële labs. Zij komen niet in aanmerking voor de sociale
Maribel.

Vorige maand werd reeds overleg gepleegd met de heer Dupont van
de LBC. Hij gaat ermee akkoord dat in 2002 geen extra middelen
worden vrijgemaakt.

Voor 2003 verwacht hij een eerste stap in de richting van een gelijke
behandeling tussen het personeel van de extramurale labs en de
ziekenhuislabs. Hij raamt de totale kosten van een gelijkschakeling op
400 miljoen Belgische frank.

De schaalvergroting kan in principe leiden tot een efficiëntere
benutting van de beschikbare middelen en zo de nodige financiële
ruimte creëren om meer gunstige arbeidsvoorwaarden te
verwezenlijken.

De houding die we aannemen tegenover deze sector is een
principiële kwestie. Ik ga ervan uit dat dit een markt is die zichzelf op
dit ogenblik aan het saneren is.

De essentiële verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden
ligt bij de werkgevers in overleg met de werknemers. Ik zie niet in dat
de ziekteverzekering terzake stappen moet ondernemen.
réduits de 78,4 pour cent au cours
de la même période, ceux dont le
chiffre d'affaires était supérieur
furent réduits de 26,3 pour cent.
La part des grands laboratoires est
passée de 17 pour cent en 1999 à
41 pour cent en 2000. En raison
de leur nature commerciale, les
laboratoires extra-muros ne
bénéficient pas d'une aide Maribel.
En concertation avec M. Dupont
de la CNE, il a été décidé
qu'aucun moyen supplémentaire
ne sera dégagé pour 2002. M.
Dupont prévoit que l'harmonisation
des laboratoires extra-muros et
des laboratoires hospitaliers sera
entamée en 2003, opération dont il
évalue le coût global à 400 millions
de francs. En principe,
l'agrandissement d'échelle permet
de renforcer l'efficacité et de
dégager des marges financières
pour de meilleures conditions de
travail. Je pars du principe qu'il
s'agit ici d'un marché qui s'assainit
lui-même et qu'à cet égard c'est
surtout la responsabilité des
employeurs et des travailleurs qui
est engagée.
08.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik vraag niet dat u een initiatief zou nemen om de
verhoudingen werkgever-werknemer in de sector van de privé-
laboratoria te regelen. Bij iedere vorm van besparing en sanering die
moet worden doorgevoerd omdat het aanbod te groot is, moeten al de
partijen rond de tafel zitten om deze maatregelen gemeenschappelijk
te nemen en ervoor te zorgen dat er goede oplossingen uit de bus
komen voor het personeel, zelfstandigen of loontrekkenden. Dat
neemt de verantwoordelijkheid van de werkgever niet weg. Dat was
mijn vraag.

Mijnheer de minister, ik begrijp heel goed dat er een sanering moest
komen in de private laboratoria. Ons punt is dat het personeel van
deze labs tijdig moet worden verwittigd van een aantal maatregelen
en dat de gelijkschakeling van hun statuut met dat van het personeel
van de ziekenhuislabs deel moest uitmaken van de
onderhandelingen. Op dit laatste punt hebt u een gedegen antwoord
gegeven, ook inzake de kostprijs van deze operatie, waarmee ik de
achterban kan inlichten
08.03 Greta D'Hondt (CD&V): J'ai
bien compris la réponse du
ministre en ce qui concerne la
responsabilité des employeurs et
des travailleurs. Ma question
portait toutefois sur une situation
comparable à celle des
kinésithérapeutes. Il est primordial
de trouver une solution. Je sais
pertinemment que
l'assainissement des laboratoires
privés constituait une nécessité
mais, dans ce secteur aussi, le
personnel doit pouvoir se préparer
à de fâcheuses nouvelles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie over "de tegemoetkoming aan gehandicapten"
(nr. 6460)
09 Question de Mme Greta D'Hondt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
sociale et de l'Economie sociale sur "les allocations aux handicapés" (n° 6460)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires sociales et des Pensions.)
09.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de problematiek van de tegemoetkoming aan gehandicapten
ligt velen na aan het hart en kwam de voorbije jaren herhaaldelijk ter
sprake in deze commissie. Er werd zelfs wetgevend werk terzake
verricht zodat de dossiers inzake tegemoetkomingen aan
gehandicapten sneller kunnen worden afgehandeld en de betalingen
snel volgen. Ik verwijs naar de wet-Goutry.

Mevrouw Van Gool, de voorbije maanden hebben we echter moeten
vaststellen dat de betalingen langer uitblijven dan in de wet bepaald
is. Bij navraag hierover was het antwoord klassiek en verwees men
naar informaticaproblemen.

Deze problemen zouden echter worden opgevolgd en de uitbetalingen
zouden eerstdaags gebeuren. Welnu, ik ken persoonlijk gevallen
waarbij betrokkenen al drie maanden geleden werden aangeschreven
dat zij eerstdaags zouden worden uitbetaald, maar nog niets
ontvingen. Dat kan leiden tot pijnlijke situaties.

Mevrouw de minister, quid met de achterstanden en met de
informaticaproblemen waarmee betrokken dienst te kampen heeft?
Werden die problemen reeds definitief opgelost? Wat is er precies
gebeurd? Wellicht ging het toch om ernstige problemen, gezien de
achterstand die werd opgelopen. Is alles opgelost en kan de timing in
verband met de afhandeling van de vragen en de uitkering van de
vergoedingen thans worden gerespecteerd?

Voorts had ik ook graag vernomen of de informaticaproblemen van
interne of van externe aard waren. Het is belangrijk om dit te weten,
want mocht het gaan om een extern probleem, dan rijst onmiddellijk
de vraag of de verantwoordelijke externe firma dan ook aansprakelijk
kan worden gesteld.

De betrokken dienst heeft een lange weg afgelegd. Dankzij
inspanningen van iedereen, ook van de toenmalige bevoegde
staatssecretaris, werden de zaken op punt gesteld. Gedurende een
hele periode slaagde men erin de dossiers af te handelen binnen de
termijnen bepaald door de wet-Goutry. Jammer genoeg verlopen de
zaken thans heel wat minder vlot.
09.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Les services de l'Intégration
sociale sont manifestement
confrontés à des problèmes
informatiques tenaces qui sont à
l'origine de retards importants
dans le paiement des allocations.

Quels sont les retards précis
enregistrés dans le traitement des
demandes et le paiement des
allocations? Ces retards sont-ils
effectivement uniquement
imputables à des problèmes
informatiques? Quels autres
problèmes rencontre-t-on et qui en
est responsable? La situation
s'est-elle normalisée entre-temps?
09.02 Regeringscommissaris Greet Van Gool: Mijnheer de voorzitter,
ik bekommer mij eveneens omtrent het probleem van de
tegemoetkomingen en de behandelingstermijnen en het is ook mijn
wens dat betrokkenen tijdig alle beslissingen ontvangen.

De eerste vraag betreft de achterstand inzake de behandeling van de
aanvragen en inzake de uitkering van de vergoedingen.

Wat de behandeling van de aanvragen betreft is het inderdaad zo dat
de dienst tegemoetkomingen voor personen met een handicap
beschikt over een billijke termijn van 180 werkdagen, hetgeen
overeenkomt met 8,5 maanden. Wordt de beslissing binnen die
termijn niet genomen, dan zijn er, ingevolge de wet-Goutry, intresten
09.02
Greet Van Gool,
commissaire du gouvernement: Le
Service des allocations aux
personnes handicapées dispose
d'un délai de 180 jours pour
clôturer un dossier. Ce délai est
dépassé d'un mois en moyenne.

Après notification de la décision, le
paiement de la mensualité
intervient vers le 25 du mois.
Grâce au nouveau système
informatique TETRA, le versement
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
verschuldigd.

Na nazicht kan ik u mededelen dat voor 2001 de gemiddelde termijn
6,6 maanden bedraagt voor de inkomenstegemoetkomingen en de
integratietegemoetkomingen en 8,3 maanden voor
tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden. Dat betekent dat de
wettelijke termijn niet werd overschreden.

Wat de uitkering van de tegemoetkomingen wordt omstreeks de 25
ste
van elke maand die volgt op de maand van de kennisgeving van de
beslissing uitgevoerd. Sedert de inwerkingstelling van het nieuw
informaticaprogramma sedert eind van vorig jaar, worden in de loop
van dezelfde maand de achterstallen betaald voor de periode vanaf
de datum van de aanvraag tot en met de maand waarin de beslissing
werd genomen. Dat is een nieuwigheid. Dat betekent dat de
achterstallen ongeveer drie weken sneller worden uitbetaald dan
voorheen.

Wel is er een probleem inzake de betaling van de achterstallen na
overlijden. Dat is evenwel een probleem van tijdelijke aard dat te
wijten is aan het nieuw informaticaprogramma. Normaal gezien zal
hieraan tegen het einde van de maand februari een oplossing worden
geboden. Wanneer de informaticamodule met betrekking tot de
betaling van de achterstallen na overlijden optimaal functioneert,
kunnen de achterstallen volledig worden ingehaald binnen een termijn
van ongeveer twee maanden.

Als u individuele gevallen kent, mevrouw D'Hondt, waarbij
betrokkenen werkelijk lang moeten wachten op een beslissing, dan
verzoek ik u mij deze namen door te mailen, zodat dat wij de zaken
kunnen nakijken. De redenen van de achterstand zijn gedeeltelijk te
wijten aan informaticaproblemen. In dat verband zal ik u een overzicht
meedelen van de problemen waarmee de diensten dagelijks worden
geconfronteerd.

Een eerste reden is dat er te weinig personeel beschikbaar is. Dat
probleem is reeds langer gekend. Verschillende maanden geleden
werden de nodige stappen ondernomen om bijkomend personeel te
krijgen. Recent heb ik zelf nog stappen ondernomen om in het kader
van het Rosetta-plan 30 personeelsleden aan te werven voor
eenvoudige uitvoerende taken, zodat opgeleid personeel voor andere
taken moet kunnen vrijkomen. Dit personeel moet echter nog worden
aangeworven. Dat zal niet voor morgen zijn.

Het toekennen van bijkomende arbeidsplaatsen alleen volstaat niet.
Toch moeten de functies worden ingevuld en moeten er voldoende
kandidaten zijn. Dat is jammer genoeg niet altijd het geval. De
gevolgen daarvan worden nog versterkt doordat het verloop bij de
personeelsleden zeer hoog is. Wij hebben dus niet alleen problemen
om nieuwe personeelsleden aan te werven, maar ook om het uit
dienst tredend personeel te vervangen.

Het probleem inzake het personeelstekort ligt dus niet alleen aan de
budgetten die de regering ter beschikking wil stellen, maar ook aan de
moeilijkheden om op de arbeidsmarkt geschikt en gekwalificeerd
personeel te vinden en, eens men het heeft gevonden, te houden.

Heden is er vooral een probleem bij de artsen die het medische
des arriérés est également
accéléré.

Si le paiement d'arriérés après le
décès du demandeur accuse
toujours un retard, on s'attend
toutefois à ce que TETRA
permette également de résorber
rapidement celui-ci.

Les problèmes informatiques
n'expliquent cependant pas tout.
Pour commencer, il y a une
pénurie de personnel. A travers le
Plan Rosetta on essaie de trouver
30 personnes pour des tâches
simples, libérant de la sorte une
main-d'oeuvre qualifiée pour
accomplir des tâches plus
complexes. Il y a trop peu de
candidats pour les postes vacants
et les départs sont nombreux. Il
est surtout difficile de trouver ­ et
de garder - des médecins pour les
examens médicaux.

Le renouvellement des cartes de
stationnement pose lui aussi des
problèmes et ce, depuis le début
de 2001 déjà. Il y a eu très vite un
retard de 15.000 dossiers. Le délai
de traitement est passé à 5 mois.
Une solution draconienne
s'imposait dès lors: le système
informatique a été amélioré et du
personnel a été engagé. Pour la
mi-mars, le délai de traitement doit
être ramené à 2 mois.

Le problème informatique s'est
ajouté à ces difficultés. Le
système informatique de la
direction administrative pour les
personnes handicapées est
dépassé. Le projet TETRA doit
moderniser le système, accélérer
et améliorer le traitement des
dossiers. La phase transitoire est
encore actuellement à l'origine de
retards car tant l'ancien système
que le nouveau doivent être tenus
à jour pour des raisons de
sécurité. De plus, deux
informaticiens ont quitté le service.
Les problèmes pour les premiers
modules doivent être résolus pour
l'été. Quoi qu'il en soit, aucun
problème structurel ne se pose et
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
onderzoek moeten doen. Dat probleem is er niet alleen op onze
dienst, maar op bijna elke federale overheidsdienst die statutaire
artsen in dienst heeft. Een deel van de vertraging in de behandeling
van het dossier situeert zich juist bij de medische onderzoeken. Er
worden niet genoeg artsen bereid gevonden om alle onderzoeken uit
te voeren.

Een ander probleem dat al sinds begin 2001 bestaat, is de
hernieuwing van de parkeerkaart. Dat is u niet onbekend. Op 1
augustus 2001 zijn de vroegere massaal toegekende parkeerkaarten
vervallen. Dat had tot gevolg dat op korte tijd alle betrokkenen een
aanvraag voor een nieuwe parkeerkaart hebben ingediend. Het aantal
aanvragen is meer dan verdubbeld tegenover het vorige jaar. Op die
manier ontstond een achterstand van meer dan 15.000 dossiers.
Daardoor is de behandelingstermijn voor de parkeerkaarten gestegen
van twee tot vijf of meer maanden.

Wij hebben begin 2002 terzake drastisch ingegrepen. Ik heb ook
maatregelen genomen op het vlak van informatica en op het vlak van
beschikbaar personeel. Inzake parkeerkaarten zal de
behandelingstermijn vanaf midden maart 2002 opnieuw tot twee
maanden worden herleid. Alle mensen die een aanvraag voor 31
december 2001 hebben ingediend, zullen midden maart hun nieuwe
kaart ontvangen, als zij uiteraard aan de voorwaarden voldoen.

Naast de stijging van de parkeerkaarten is er ook in het algemeen
een snellere toename van het aantal aanvragen en vooral inzake de
tegemoetkoming voor de hulp aan bejaarden. De vergrijzing van de
bevolking speelt daarin een rol.

Voorts zijn er ook nog informaticaproblemen geweest. De
bestuursdirectie voor personen met een handicap was meer dan tien
jaar geleden een van de eerste diensten in dit land die werd
geïnformatiseerd. Dat was toen een voordeel. Door de snelle
ontwikkeling van de informatica is dat eigenlijk een nadeel geworden
omdat het systeem steeds sneller verouderd en achterhaald raakt.
Om dat systeem te moderniseren, werd het Tetraproject gestart dat
door mensen van het ministerie zelf, dus intern, zal worden
uitgevoerd. Er is geen externe firma bij betrokken. Er werden wel
informatici aangezocht en er werd een programma ontwikkeld. De
eerste modules van het programma zijn operationeel geworden in de
loop van 2001. Zoals bij elke overgang van een systeem naar een
ander zijn er problemen opgedoken, die pas bij het gebruik konden
worden gedetecteerd.

Op termijn moet dat programma wel een snellere en kwalitatief betere
behandeling van de dossiers mogelijk maken, maar de overgangsfase
van het oude naar het nieuwe programma zorgt op dit moment voor
vertraging, vooral omdat men voor de veiligheid zowel het oude als
het nieuwe systeem nog bijwerkt. Als het nieuwe systeem zou falen,
kan men nog altijd op het oude systeem terugvallen. Dat heeft bij
momenten ook tot een verdubbeling van de werklast geleid, maar nu
zijn de eerste modules in werking getreden. Omdat ook andere
modules binnenkort gaan werken, zouden de problemen tegen de
zomer achter de rug moeten zijn.

Ook daar zijn er personeelsproblemen omdat twee informatici de
dienst hebben verlaten en de vervanging nog altijd voor problemen
il est préférable de mettre en place
un système informatique
convenable plutôt que de chercher
une issue dans des solutions ad
hoc.

Qui est responsable de tous ces
problèmes? Je l'ignore. Les
problèmes ne sont en tout cas pas
imputables à une erreur
individuelle d'un fonctionnaire.
Mais il va de soi que chaque
fonctionnaire individuel est
responsable de l'accomplissement
correct de ses missions et qu'en
tant que commissaire, j'ai la
responsabilité de leur donner les
moyens nécessaires pour ce faire.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
zorgt.

Behalve het personeelsprobleem in de medische diensten zijn er
eigenlijk geen structurele problemen. Het zijn problemen van
voorbijgaande aard en ik heb er het volste vertrouwen in dat binnen
afzienbare tijd een verbetering merkbaar zal zijn. Ik weet wel dat
binnen afzienbare tijd niet hetzelfde als morgen of overmorgen is.
Voor de betrokkene kan dat zeer frustrerend zijn, maar de
noodzakelijke modernisering van de informatica kan en mag niet
worden vertraagd. Wij kunnen ook geen ad hoc-oplossingen zoeken,
want die brengen alleen op korte termijn soelaas.

Er zijn dus meerdere oorzaken voor de tijdelijke problemen bij de
administratie. Het zou niet correct zijn om in deze kwestie een of
meerdere personen met de vinger te wijzen. Wie is verantwoordelijk
voor personeel dat ontslag neemt? Wie is verantwoordelijk voor
mensen die niet komen solliciteren? Wie is verantwoordelijk voor de
transitiemoeilijkheden die bij elke overgang naar een nieuw
informaticasysteem de kop opsteken?

Op het terrein is natuurlijk elke individuele ambtenaar verantwoordelijk
voor de correcte uitvoering van zijn opdracht. Het is mijn
verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat die ambtenaren de
middelen krijgen om die opdrachten uit te voeren.
09.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van
Gool, ik zal u de individuele dossiers overzenden die, volgens mij, een
vrij normale vertraging oplopen. U kunt dan bekijken wat daarmee
aan de hand is.

Mijnheer de voorzitter, ik denk niet dat wij in de Kamer over een
commissie voor Informatica beschikken, anders zou ik...
09.03 Greta D'Hondt (CD&V): Je
transmettrai à Mme Van Gool les
dossiers individuels présentant,
selon moi, un retard anormal.
09.04 De voorzitter: Er is geen commissie voor Informatica, maar
wel een adviescomité.
09.05 Greta D'Hondt (CD&V): Mevrouw, ik ga hier de discussie niet
voeren, maar ik ben het niet helemaal eens dat de implementatie van
nieuwe hardware en software noodzakelijkerwijze een dergelijke vorm
van vertraging moet opleveren. Mocht dat in private bedrijven
gebeuren, dan zouden er veel meer failliet gaan. Dat kan niet. Ik zal
daarop niet verder ingaan.

Wat de termijnen betreft, spreekt de wetgeving niet over werkende
dagen, maar wel over dagen. Als u wil zeggen dat men geen
achterstand heeft, kunt u met werkende dagen rekenen. Dan blijft
men binnen de termijn, maar de wetgeving bepaalt het anders. Het
gaat over kalenderdagen. Als u met kalenderdagen rekent, zit u wel
buiten de voorziene termijn.

Ik zal u de individuele gevallen overzenden. Het belangrijkste is dat
die mensen hun geld krijgen.
09.05 Greta D'Hondt (CD&V): La
mise en place de nouveaux
appareils et programmes ne doit
pas forcément donner lieu à de
tels retards.

La loi ne parle d'ailleurs pas de
jours ouvrables mais de jours
calendrier. Le délai est donc
largement dépassé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
deconventioneringscijfers bij radiologen" (nr. 6478)
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
10 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les chiffres
relatifs au déconventionnement des radiologues" (n° 6478)
10.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze zaak werd reeds behandeld op het einde van een
vorige commissievergadering, toen ook de minister niet zo gezond
was. Ik kom er nu op terug, want ik baseerde mij toen op een studie
van de CM die zij zelf nog niet hadden vrijgegeven. Op dat ogenblik
voelde ik mij ook niet geroepen de studie in hun plaats vrij te geven.
Nu bestaat er blijkbaar geen enkel probleem meer over het openbaar
maken van dit onderzoek.

Mijnheer de minister, u hebt mij toen een aantal cijfers gegeven. Ik
had u gevraagd welke radiologen gedeconventioneerd waren en wat
er met een aantal ereloonsupplementen gebeurde. Met de cijfers van
de deconventionering loopt er blijkbaar iets fout. Ik heb er het verslag
op nagelezen en volgens u waren er op 15 januari 45,2% niet-
geconventioneerde artsen. Ik heb u toen gezegd dat ik over een ander
cijfer beschikte. Uw cijfer was echter dat van het RIZIV en kon dus
niet worden betwist. Dat zou ik nooit durven doen en daarom heb ik
gepast. Nu beschik ik echter ook over de cijfers van het RIZIV. Het
aantal actieven blijkt hetzelfde, met name 1.436. Het aantal
geconventioneerden bedraagt 694, dus 48,33%; het aantal niet-
geconventioneerden bedraagt 742, dus 51,67%. Dat is de situatie
volgens de ZIV-tabel van 19 december 2001, gebaseerd op gegevens
van oktober.

Welke zijn nu de juiste cijfers? Hoeveel zijn er gedeconventioneerd en
hoeveel niet? Beschikken wij in ons land soms over twee ZIV'en?

Ik kom tot mijn tweede vraag, geen welles-nietes-discussie, maar
daarom niet minder belangrijk. Wat kan het gevolg zijn van een
deconventionering voor de patiënt? Afgezien daarvan zou ik mij
immers niet om de cijfers hebben bekommerd.

Uw antwoord op mijn vraag van voor de krokusvakantie was echter
heel duidelijk. U hebt geciteerd uit de wet en de artikelen. Het kwam
erop neer dat het verbod om toeslagen te vorderen voor de klinische
biologie bij wet tot de medische beeldvorming is uitgebreid. Daarom
geldt het verbod om toeslagen aan te rekenen voor de verstrekkingen,
zowel inzake medische beeldvorming als inzake klinische biologie
voor de gehospitaliseerde rechthebbende. Dat verbod heeft
betrekking op de forfaits en geldt ook voor alle rechthebbenden. Er
mag geen onderscheid worden gemaakt tussen degenen die in een
gemeenschappelijke kamer en degenen die in een
eenpersoonskamer verblijven.

Uw antwoord is heel duidelijk. Volgens het onderzoek van de CM
rekenen de radiologen in bijna 30% van de ziekenhuizen een
honorariumsupplement aan, op zijn minst sedert 1 januari 2002, maar
misschien al voordien.

Uit uw antwoord van twee weken geleden blijkt dat zoiets duidelijk niet
kan. Hoe zit het met het cijfermateriaal? U hebt inmiddels wellicht
kennis genomen van de CM-enquête. Wat is uw reactie op die
enquête? Ik vermoed dat het toch een ernstige enquête is die kan
geverifieerd worden. De namen van de ziekenhuizen zijn immers
vermeld. Ik herhaal mijn vraag: wat zal u ondernemen om ervoor te
10.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Selon des données provenant de
l'INAMI et communiquées le 6
février 2002 par le ministre, 45,2
pour cent des radiologues belges
ont refusé de signer la convention
du 18 décembre 2000. En
revanche, une note de l'INAMI
datée du 19 décembre 2001, qui
se base sur les
déconventionnements de
radiologues enregistrés jusqu'à
octobre 2001 inclus, chiffre le taux
de déconventionnement des
radiologues à 51,67 pour cent.
Voilà qui ne manque pas
d'étonner.

Par ailleurs, une enquête réalisée
par les Mutualités chrétiennes
révèle même un taux de
déconventionnement de 71,13
pour cent.

Selon cette même enquête, près
de 30 pour cent des
établissements hospitaliers
demandent des suppléments pour
des prestations d'imagerie
médicale ou d'autres honoraires.
Comment le ministre explique-t-il
les écarts entre les chiffres cités
ci-dessus? Quelles initiatives
envisage-t-il de prendre pour éviter
que le système de récupération
des dépassements de budget par
la voie de la réduction des
honoraires n'entraîne une
amplification de ce mouvement de
déconventionnement et des
adaptations de tarifs?
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
zorgen dat sommige kosten, zoals deze niet-wettelijke supplementen,
niet worden afgewenteld op de patiënten?
10.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'Hondt, eerst en
vooral kan het raadsel van de cijfers worden opgelost. Eigenlijk is het
eenvoudig, maar men moet het natuurlijk weten. Ik neem aan dat u
het niet kon weten.

Het RIZIV heeft op 19 december 2001 vastgesteld dat 51,67 procent
van de radiologen hun weigering tot toetreding tot het nationaal
akkoord van 18 december 2000 hadden betekend. Tijdens de periode
van 19 december 2001 tot 15 januari 2002 trok evenwel een groot
deel van de radiologen zijn weigering terug in zodat het percentage
van de weigeringen daalde tot 45,2 procent. Wij zijn in de discussie
dus twee tijdstippen aan het verwarren. Dat heeft men mij
geantwoord.

Wat de tariefzekerheid van de patiënt betreft, moet erop worden
gewezen dat het voornoemde nationaal akkoord nog altijd van
toepassing is, inclusief de erin opgenomen maatregelen ten aanzien
van de geconventioneerde artsen die de tarieven niet zouden naleven.
Bovendien wordt momenteel gewerkt aan de uitvoering van de
nieuwe, wettelijke bepalingen uit de wet op de ziekenhuizen, die een
coherente en transparante regeling zal bevatten van de bijkomende
honoraria die in sommige gevallen aan sommige opgenomen
patiënten kunnen worden gevraagd.

Eerlijk gezegd, heb ik nog geen kennis genomen van die CM-studie.
Het lijkt mij zeer interessant. Behalve uw vraag heb ik daar nog geen
documentatie over ontvangen. Ik neem aan dat ik die onmiddellijk van
de CM zal krijgen. Ik ga ervan uit dat men in elk geval de wet en de
conventie moet respecteren. Ik zal dat nader onderzoeken. Als er
maatregelen nodig zijn, zal ik ze vanzelfsprekend laten nemen.
10.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les chiffres de l'INAMI ne
comportent pas de contradictions.
Le 19 décembre 2001, 51,67%
des radiologues avaient notifié leur
refus d'adhérer à l'accord national
du 18 décembre 2000. Le mois
suivant, un grand nombre d'entre
eux retiraient leur refus, de sorte
que le pourcentage précité est
retombé à 45,2%.

L'accord est toujours d'application,
y compris en ce qui concerne les
mesures pouvant être prises à
l'égard des médecins
conventionnés qui ne respectent
pas les tarifs. Les patients
bénéficient donc bien d'une
sécurité tarifaire. Nous oeuvrons
en faveur d'une réglementation
cohérente et transparente pour les
honoraires supplémentaires dans
les hôpitaux.

Je présume que les Mutualités
Chrétiennes me fourniront de la
documentation. La loi et la
convention doivent évidemment
être respectées. Je n'hésiterai pas
à prendre les mesures qui
s'imposent.
10.03 Greta D'Hondt (CD&V): Over cijfers kan men inderdaad
discussiëren. U zult de studie van de CM bij het eerste verzoek
krijgen. Het is natuurlijk slechts een studie en niet de officiële cijfers
van het RIZIV. In die CM-studie staan heel wat cijfers, bijvoorbeeld
over het geconventioneerd of niet-geconventioneerd zijn. In januari is
de situatie zelfs slechter dan wat het RIZIV opgaf. Het zou interessant
zijn mocht u er kennis van nemen.

De resultaten van de CM-enquête over de ereloonsupplementen zijn
mijns inziens meer dan realistisch en misschien zelfs onderschat.
Directies van ziekenhuizen geven dergelijke praktijken immers niet
graag toe. De aantallen liggen hoger dan wat men toegeeft bij een
telefoonenquête. Dat is naar mijn mening een feit. Ik zou u willen
verzoeken om daarover te communiceren wanneer u daar zelf een
beter zicht op heeft. Wij hoeven dan niet nodeloos bijkomende vragen
stellen. In het kader van de rechten van de patiënt en de
tariefzekerheid lijkt het mij toch belangrijk.

Mijnheer de minister, wanneer zal de Gezondheidswet eindelijk
worden gepubliceerd?
10.03 Greta D'Hondt (CD&V): Je
fais preuve de la circonspection
nécessaire à l'égard de cette
étude des mutualités chrétiennes
mais elle comporte tout de même
des chiffres édifiants et
préoccupants qui sont encore plus
mauvais que les chiffres de
l'INAMI. Le ministre ferait
certainement bien d'en prendre
connaissance. Il devrait, par
ailleurs, veiller au respect strict de
la sécurité tarifaire des patients.

A quand l'entrée en vigueur de
votre loi sur la santé?
10.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, 10.04
Frank Vandenbroucke,
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
collega's, het verwondert mij dat dit nog steeds niet is gebeurd. Ik heb
vernomen dat men bij het Staatsblad onze diskettes allemaal overtikt.
Ook de uitvoeringsbesluiten zijn klaar, maar eerst moet de wet
worden gepubliceerd. Ik stel voor dat u zich richt naar de minister van
Justitie.
ministre: Lorsque je me suis
étonné de ce que cette loi n'était
toujours pas publiée, on m'a dit
qu'au Moniteur belge on retapait
tout ce que nous fournissions
impeccablement sur disquette! Je
dois attendre la publication de la
loi avant de déposer mes arrêtés
d'exécution qui sont d'ailleurs
prêts.
10.05 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb hem ook al een vraag gesteld, maar ik stel vast dat
het vooruitgaat als bonen knopen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van rolstoelen" (nr. 6479)
11 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants" (n° 6479)
11.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, Multatuli zei reeds dat zijn verhaal eentonig zou zijn, maar dit
verhaal is toch wel het toppunt. Ik heb over de terugbetaling van
rolstoelen reeds bij herhaling vragen gesteld. Ik weet dat het niet aan
uw goede wil schort. Maar men heeft mij geleerd dat de weg naar de
hel is geplaveid met goede voornemens. In deze rolstoelenzaak gaat
het om hersenverlamde kinderen en laatst sprak ik de hoop uit dat zij
niet volwassen zouden zijn voor hun probleem wordt opgelost. In alle
ernst nu: op 28 november heeft ook collega Frédéric in deze
commissie een vraag over deze zaak gesteld. U hebt een
hoopgevend antwoord gegeven, maar daarmee zijn wij niet dichter bij
de oplossing.

Mijnheer de minister, hoe lang duurt het nog vooraleer de werkgroep
zijn werkzaamheden beëindigt en tot zeer concrete voorstellen voor
nomenclatuurwijziging komt? Verenigingen en ouders van deze
patiënten hebben voorgesteld een rolstoel ter beschikking te stellen
die een minimum aan autonomie zou garanderen. Het gaat hier om
schrijnende gevallen en ik hoop dus dat er snel een oplossing komt.
Het gaat trouwens slechts om een lichtgewichtrolstoel met een
aangepaste zitting die helemaal geen fortuinen kost. Iedereen is het
er trouwens over eens dat het een prioriteit betreft waarvoor ook in
tijden van besparing middelen kunnen worden gevonden.
11.01 Greta D'Hondt (CD&V):
J'aimerais savoir où en est le
dossier du remboursement des
fauteuils roulants. Le groupe de
travail créé au sein de la
commission Frühling qui est
chargé d'analyser la
réglementation existante en la
matière a-t-il déjà formulé des
propositions concrètes de
modification de la nomenclature?
Avez-vous déjà interrogé les
associations de patients? Peut-on
espérer, dans un avenir proche, le
remboursement des fauteuils
roulants destinés notamment aux
enfants atteints de paralysie
cérébrale?
11.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, u verwijst naar de opdracht die ik initieel heb gegeven aan
de voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor Chronische
Ziekten, de heer Frühling, om de problematiek van de niet-optimale
terugbetalingsmodaliteiten van de rolstoelen in de nomenclatuur van
de geneeskundige verstrekkingen te onderzoeken. In antwoord op
mijn vraag heeft professor Frühling gesteld dat zijn raad zich enkel tot
puur wetenschappelijke commentaar wil beperken.

Bijgevolg heb in juni 2001 aan de dienst voor geneeskundige
verzorging van het RIZIV gevraagd een uitgebreide studie van de
11.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le Conseil scientifique
des maladies chroniques se
bornant à formuler des
commentaires scientifiques, j'ai
demandé, en juillet 2001, une
étude circonstanciée de la
problématique des fauteuils
roulants au service des soins
médicaux de l'INAMI. En
septembre 2001, un groupe de
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
rolstoelproblematiek te verrichten. Een terzake opgericht werkgroep
zal informatie inwinnen bij diverse interne en externe experts. Hij zal
ook contacten leggen met de patiëntenverenigingen.

Die werkgroep is in september 2001 gestart met zijn werkzaamheden.
Hij is begonnen met de medische indicatiestelling, een van de
basisvoorwaarden voor terugbetaling, onder de loep te nemen.
Meerdere specialisten, met name medici op het gebied van toerusting
van rolwagens, werden reeds gehoord. De werkgroep bespreekt
momenteel de resultaten van de vergadering met de experts en zal
mij binnenkort daarover de conclusies bezorgen.

Voorts heeft de werkgroep reeds een reeks vragen aan de
patiëntenorganisaties gericht. De antwoorden van die verenigingen
zullen tijdens de vergadering van 28 maart 2002 worden besproken.
Op die vergadering zal eveneens een vertegenwoordiging van de
nationale hoge raad voor personen met een handicap aanwezig zijn.
De resultaten van de bevraging zullen mij zo vlug mogelijk na die
vergadering worden bezorgd.

Wat uw specifieke vraag naar de terugbetaling van speciaal
aangepaste rolstoelen voor onder meer hersenverlamde kinderen
betreft, kan ik u slechts melden dat die patiëntengroep deel uitmaakt
van de globale studie. Op het ogenblik is dan ook nog geen standpunt
over indicaties ingenomen. Dat zal pas in het eindrapport van de
werkgroep gebeuren.

Samengevat, men werkt eraan voort en de patiëntenorganisaties zijn
betrokken. De zaak wordt nogal globaal bekeken. Dus ik kan zeker
niet vooruitlopen op de specifieke problematiek die u ter harte wilt
nemen en waarin ik u kan volgen, namelijk die van de
hersenverlamde kinderen. Ik denk dat we stilletjes aan het materiaal
krijgen dat ons moet toelaten om voor de komende jaren beslissingen
te nemen.
travail a entamé l'examen des
indications médicales. Plusieurs
spécialistes de l'équipement des
fauteuils roulants ont été
entendus. Je recevrai
prochainement les conclusions de
l'analyse des résultats
actuellement en cours. Ce groupe
de travail a, par ailleurs, interrogé
les organisations de patients. Les
réponses fournies par ces
dernières seront examinées le 28
mars 2002.

Nous allons donc de l'avant en
suivant une approche globale mais
nous ne sommes pas encore en
mesure de proposer d'ores et déjà
des solutions afin de résoudre le
problème des enfants atteints de
paralysie cérébrale.
11.03 Greta D'Hondt (CD&V): Na Pasen zal ik op de problematiek
terugkomen.
11.03 Greta D'Hondt (CD&V): Je
reviendrai sur ce dossier après
Pâques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de
minister van Justitie over "de aanpassing van het bedrag dat niet vatbaar is voor overdracht of
beslag" (nr. 6480)
12 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions et au ministre de
la Justice sur "l'ajustement de la quotité non cessible ou non saisissable" (n° 6480)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires sociales et des Pensions.)
12.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had de vraag
voorzichtigheidshalve aan de twee ministers gericht en ik ben dus
terug bij minister Vandenbroucke terechtgekomen, wat ik gevreesd
had.

Mijnheer de minister, de beslissingsbevoegdheid inzake de
aanpassing van het bedrag dat niet in beslag mag worden genomen,
12.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Pour la énième fois, je m'adresse
aux ministres des Affaires
Sociales et de la Justice pour les
interroger à propos de la loi du 24
mars 2000 dont le ministre de la
Justice annonçait, le 23 octobre
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
is eigenlijk niet in uw handen, maar in die van de minister van Justitie.
In ieder geval, dat de problemen blijven aanslepen, kan alsmaar
moeilijker op het terrein worden uitgelegd. Moet ik er nog aan
herinneren dat de desbetreffende wet kamerbreed werd goedgekeurd
in 2000?

Om ze uit te voeren, moest onder andere de notie kind ten laste
worden verduidelijkt door u en moest de minister van Justitie ook een
aantal maatregelen nemen. Ik verwijs naar onze opmerkingen tijdens
de bespreking van de wet van 24 maart 2002. Toen bleek dat niet
waar te zijn en kon een en ander vlug geregeld worden zoals u het
zelf voorstelde. Twee jaar nadat een kamerbreed goedgekeurde wet
is afgekondigd, is de wetgever evenwel niet in staat één punt ervan,
dat we zeer belangrijk vinden om een inkomensval te verhelpen, uit te
voeren.

Ik vraag mij dus af wat wij hier nog meer moeten doen. Moeten wij nu
een nieuw wetsvoorstel indienen? Ik ben stilaan ten einde raad, want
ik geloof er niet meer in. Ik vraag hier dus heel deemoedig als
parlementslid: wat moeten wij doen, moeten we een nieuwe wet
maken?
2001, la mise en oeuvre
imminente. Or, force est de
constater que la proposition de loi
relative à l'adaptation de la quotité
non cessible ou non saisissable de
la rémunération, adoptée par une
large majorité par la Chambre,
n'est à ce jour toujours pas
d'application. Deux ans s'étant
écoulés depuis l'adoption de ce
texte, je me demande dès lors
quelles initiatives doivent encore
être prises. Serons-nous donc
contraints de légiférer à nouveau?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, nadat
de minister van Justitie in het najaar een voorontwerp van wet tot
wijziging van de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek
aan mij had overgezonden, heb ik mijn opmerkingen op 22 oktober
2001 aan zijn kabinet bezorgd. Ik heb de door het kabinet van Justitie
aangepaste versie van het voorontwerp onlangs ontvangen en
momenteel ben ik deze aangepaste versie aan het bestuderen. De
aangepaste versie van het voorontwerp werd aan de inspecteur van
Financiën overgezonden voor het verkrijgen van zijn advies. Dit
advies werd aan Justitie overgezonden op 31 januari 2002.
Vervolgens werd het voorontwerp op 1 februari 2002 voor akkoord
verzonden naar de minister van Begroting. Momenteel is het
voorontwerp nog daar ter bestudering. Men mag immers niet uit het
oog verliezen dat het oprichten van een centrale informatiecel
budgettair niet geheel neutraal kan zijn.
12.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: A l'automne 2001, j'ai
reçu du ministre Verwilghen un
avant-projet de loi. J'ai ensuite
transmis mes remarques à son
cabinet. Pour l'instant, j'étudie la
version adaptée du projet. J'ai
également demandé à ce propos
l'avis de l'Inspection des Finances,
qui m'est parvenu le 31 janvier.
L'accord du ministre du Budget a
été demandé le 1
er
février. Celui-ci
examine actuellement l'incidence
budgétaire d'une cellule
d'information centrale.
12.03 Greta D'Hondt (CD&V): Ik zal mij inhouden tot na Pasen.
12.03 Greta D'Hondt (CD&V): Je
reviendrai également sur ce sujet
après Pâques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
uitvoering van de maatregelen van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de
eindeloopbaanproblematiek" (nr. 6390)
13 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "l'exécution
des mesures d'exemption des prestations de travail dans le cadre de la fin de carrière" (n° 6390)
13.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag heeft betrekking op de maatregelen van
vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de
eindeloopbaanproblematiek en daaraan heb ik ook nog een vraag
gekoppeld over de wijze waarop in de publieke sector een aantal
maatregelen ­ vooral de maatregel rond het tijdskrediet ­ zal worden
geïmplementeerd.
13.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
L'exécution des mesures
d'exemption des prestations de
travail dans le cadre de la fin de
carrière crée des problèmes pour
les hôpitaux.
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

Mijn eerste vraag is natuurlijk geïnspireerd door de briefwisseling die
vanuit de Nationale Confederatie van Verzorgingsinstellingen
daaromtrent naar u is toegezonden. Het betreft hier een briefwisseling
van augustus 2001 met een aantal vragen en knelpunten in verband
met de regels over de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader
van de eindeloopbaanproblematiek. De VOV heeft in een brief van 20
augustus 2001 die vragen nog eens herhaald. Ik heb de lijst met
vragen en ik kan ze ook allemaal stellen. Dan hebben we een
antwoord en een interpretatie die indicatief kan zijn, maar ik denk niet
dat het legistiek de meest verantwoorde weg is. Blijkbaar heeft men in
die sectoren tal van praktische knelpunten en interpretatieproblemen
gesignaleerd en voorgelegd en heeft men daarop geen voldoende
antwoord gekregen. Ik weet wel dat er een aanpassing van het
ministerieel besluit in voorbereiding zou zijn. Ondertussen zijn de
maatregelen wel van kracht en zijn er nog geen echt formele
antwoorden.

Het tweede probleem dat zich voordoet is blijkbaar de financiering. Bij
de onderhandelingen over de maatregelen, werd in ieder geval
afgesproken dat men de provisionering van de uitgaven niet zou ten
laste leggen van de verzorgingsinstellingen, maar dat men ook tijdig
maatregelen zou nemen in de financieringsregels, niet alleen in
theorie, maar ook effectief in storting van middelen. Tot op vandaag is
dit nog niet gebeurd, alleszins niet tot het moment waarop de VOV
een brief heeft geschreven, waarin zij schrijven dat zij aan de leden
zullen voorstellen om te stoppen met het introduceren of verder
toepassen van de maatregelen, omdat er gewoon geen provisies in
de verpleegdagprijzen zijn opgenomen om de uitgaven te kunnen
bewerkstelligen.

Er zouden geen provisies in de ligdagprijzen zijn opgenomen om de
uitgaven het hoofd te bieden. Al maanden is men in de praktijk aan
het "provisioneren" in de ziekenhuizen. Dat zijn toch twee grote
problemen en in de rand daarvan durf ik al te zeggen dat ik ook
nieuwe vragen heb over de inhaalbedragen en de tarieven in
ziekenhuizen, want de informatie die ik daarover heb van
achterstallen, baart mij ook zorgen. Maar goed, dat is nu niet het
onderwerp van de vraag.

De vraag is of er concreet kan worden geantwoord worden op alle
knelpunten die men heeft gesignaleerd vanuit de
werkgeversorganisaties en ook vanuit de syndicale organisaties,
neem ik aan. Kunnen inderdaad de nodige middelen worden
overgemaakt om deze uitgaven te financieren?

Ik hoor dat men eraan zou denken om de "pendant" van de introductie
van het concept van het tijdskrediet voor de openbare sector te
organiseren op een manier die zou betekenen dat
loopbaanonderbreking met één derde of één vierde niet meer
mogelijk is. Nu, als u daarop ontkennend antwoordt is de vraag totaal
overbodig, maar als het antwoord is dat men eraan denkt om dat wél
zo te doen, hou ik mijn hart vast. Immers, als ik zie hoe de flexibiliteit
in de ziekenhuissector juist op die schijven of die deeltijdse breuken
zit, dan verwacht ik daar ook zeer grote problemen mee. Vandaar dat
ik toch eens durf te peilen naar de manier waarop men dit zou willen
doen en of het correct is dat men zou evolueren naar een stelsel
waarbij deze deeltijdse breuken in de openbare ziekenhuizen niet
La Confédération nationale des
établissements de soins et la VOV
ont attiré l'attention sur ce
problème mais n'ont pas reçu de
réponse. Ils envisagent de ne plus
appliquer les mesures, faute
d'argent. Le ministre peut-il
formuler des réponses concrètes à
leurs questions? Peut-il confirmer
que les hôpitaux recevront les
provisions financières qui leur sont
nécessaires? Que se passera-t-il
lors de l'introduction du crédit-
temps dans le secteur public?
L'interruption de carrière avec
réduction d'un tiers ou d'un quart
des prestations sera-t-elle
supprimée? Ce système joue un
rôle essentiel dans les horaires de
travail flexibles propres aux
hôpitaux.
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
meer mogelijk zijn.
13.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik heb
een opvatting over de verantwoordelijkheid van eenieder in deze
kwestie. Het is eigenlijk de verantwoordelijkheid van de syndicale en
patronale organisaties om zelf interpretatieproblemen rond hun CAO
uit te klaren. Ze hebben mij overigens uitdrukkelijk gevraagd dat ik mij
zou onthouden van allerlei detaillistische inmengingen daarin.

Na overleg met de syndicale en patronale organisaties is beslist dat
interpretatievragen, die ontstaan naar aanleiding van de toepassing
van de vrijstelling van de arbeidsprestaties in het kader van de
eindeloopbaanregeling, met name de punten die door het VOV zijn
opgeworpen, geregeld dienen te worden in het kader van elk protocol
tussen de vakbonden en de werkgevers. Dus men wil niet, terecht
denk ik, dat ik mij bemoei met allerlei details in de interpretatie van
hun CAO. Zij zeggen dat het hun CAO is en dat ze het zelf zullen
regelen. Ik heb natuurlijk wel zeer duidelijk gemaakt hoeveel geld er is
en dat er geen frank bijkomt. Het algemene canvas waarin dat
akkoord van maart 2000 financierbaar is heb ik ook zeer duidelijk
uitgetekend, en voor de rest is het hun verantwoordelijkheid.

Ik kan u wel meedelen dat de door de instellingen ingediende
dossiers momenteel door de bevoegde dienst van mijn departement
worden gecontroleerd en dat de betaling van de provisie een aanvang
zal nemen in maart 2002.

U hebt ook een vraag gesteld over de loopbaanonderbreking, maar
eigenlijk is de loopbaanonderbreking in deze niet een bevoegdheid
die bij mij ligt, maar die behoort tot de bevoegdheden van de
gewesten en gemeenschappen.
13.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les problèmes
d'interprétation qui se posent à
propos de l'application de la
dispense de prestations en fin de
carrière sont réglés dans le cadre
de chaque protocole conclu entre
syndicats et patronat. Les
organisations patronales et
syndicales m'ont clairement
signifié qu'elles ne souhaitaient
aucune immixtion ministérielle
dans leurs négociations. Il s'agit
en effet de leur CCT. J'ai
cependant fixé un plafond.

Les dossiers qui ont été introduits
sont actuellement à l'examen et le
paiement des provisions
commencera en mars 2002.

Je ne suis pas en mesure de
répondre à la question concernant
l'interruption de carrière qui ne
ressortit pas à ma compétence
mais à celle des Régions et des
Communautés.
13.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik geef heel graag toe dat ik absoluut niet altijd weet wie
bevoegd is voor de arbeidsvoorwaarden in openbare ziekenhuizen,
omdat onder andere er A-, B- en C-categorieën zijn en Vlaanderen
eveneens bevoegd is, terwijl de financiering federaal geregeld wordt.
Ik zal niet tegenspreken dat men daar uitkijkt naar de federale
uitvoeringsbesluiten of de federale maatregelen die de pendant
moeten zijn van het tijdskrediet in de private sector.

Ik heb in elk geval begrepen dat via de Programmawet de
vervangingsplicht voor de loopbaanonderbrekingen in de openbare
sector wordt aangepakt.
13.03 Jo Vandeurzen (CD&V): La
compétence relative aux
conditions de travail dans les
hôpitaux publics constitue une
matière complexe. J'ai compris
que l'obligation de remplacement
pour les interruptions de carrière
dans les hôpitaux publics est
réglée dans la loi-programme.
13.04 Minister Frank Vandenbroucke: In de private sector.
13.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Ook in de openbare sector, heb ik
begrepen.
13.06 Minister Frank Vandenbroucke: Dan heb ik me vergist.
Inderdaad.
13.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik denk dat men
in de openbare ziekenhuizen er op dit moment van uitgaat dat de
regeling ook daar geldt.

Ik snap echter niet goed hoe de ene bij wet de vervangingsplicht bij
13.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Je
ne comprends pas comment un
gouvernement peut abolir
l'obligation de remplacement dans
le cadre de l'interruption de
CRIV 50
COM 669
20/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
loopbaanonderbreking kan afschaffen, terwijl een ander bevoegd is
om de modaliteiten van de loopbaanonderbreking te regelen.
carrière, alors que les modalités
en matière d'interruption de
carrière relèvent de la compétence
d'un autre gouvernement. Je
vérifierai ce qu'il en est
exactement.
13.08 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Vandeurzen, dat is
wat men mij zegt.
13.09 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal dat punt
nakijken. Het lijkt me een eigenaardige constructie.

Wat het eerste punt betreft, wil ik nog even op de zaak doorgaan. Ik
ga hier niet opnieuw een analyse maken van de verhoudingen tussen
werkgever en werknemer, want in de openbare sector bestaat die niet
zoals in de privé-sector. In de openbare sector werkt men niet in de
context van een collectieve arbeidsovereenkomst, en er zijn
voogdijregels die gerespecteerd moeten worden. Er worden
protocollen ontwikkeld, protocollen die moeten worden omgezet in
een aantal bepalingen die altijd wel tot de bevoegdheid van de ene of
de andere minister moeten behoren. De situaties lopen dus niet
helemaal parallel tussen de privé-sector en de openbare sector.
Bovendien ­ en daar begrijp ik het niet meer helemaal ­ zijn het toch
de diensten van uw ministerie die ter plaatse komen inspecteren of
het personeel onder de maatregel valt of niet? Aan de hand van die
inspectie wordt toch de financieringsregel voor dat bepaalde
ziekenhuis toegepast?

Mijnheer de minister, begrijp ik het goed? Wanneer men in paritair
comité 305, of iets dergelijks, een interpretatie geeft aan uw regels,
gaan de inspecteurs van uw ministerie die dan klakkeloos toepassen
bij hun inspecties? Dan klopt uw verhaal niet dat ze autonoom
werken. In die interpretatie moeten zij toch altijd aan u komen vragen
of ze de regel moeten toepassen? U zult dan zeggen: zolang er geld
is. Maar daarmee zou u impliciet toegeven dat u de regels gaat
toepassen zoals de partners ze willen interpreteren. Ik kan ik me
eerlijk gezegd nauwelijks voorstellen dat de hele constructie zo zou
werken. Dat zou betekenen dat in de privé-sector een andere
interpretatie kan worden gegeven aan dezelfde regels dan de
interpretatie die in het comité C wordt afgesproken voor de openbare
ziekenhuizen in Vlaanderen, en dat er nog een andere interpretatie
zou gelden voor Wallonië. Dat lijkt me toch heel onwaarschijnlijk.
Kortom, mijnheer de minister, ik begrijp uw antwoord niet. Ik herhaal:
er zijn vragen bij de vleet. Wie valt nu onder de maatregel en wie niet?
U laat inspecties uitvoeren, en aan de hand van die inspecties wordt
bepaald welke enveloppe elk ziekenhuis krijgt om zijn kosten te
vergoeden. Hoe kunnen ziekenhuizen weten wanneer een
hoofdlaborant of een ambulancier onder de maatregel valt of niet? Ik
zal het anders formuleren: wanneer telt hun tijdskrediet mee om
gefinancierd te worden? Die kwestie kan toch alleen verduidelijkt
worden als u terzake een initiatief neemt? Ik zie niet in hoe het
probleem anders kan worden opgelost.
13.09 Jo Vandeurzen (CD&V): Je
présume que les services du
ministère se rendent sur place
pour vérifier si le personnel
ressortit à cette mesure et que le
financement s'opère dans ce
cadre. Je ne comprends pas la
réponse du ministre. Quand les
membres du personnel peuvent-ils
être pris en compte pour le
financement? J'estime qu'une
initiative du ministre s'impose en
vue de clarifier la situation.
13.10 De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, ik wil het incident hier
sluiten maar ik denk dat we later nog op de kwestie zullen
terugkomen.
20/02/2002
CRIV 50
COM 669
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
13.11 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou toch
graag een antwoord van de minister krijgen.
13.12 De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, u had het woord voor een
repliek.
13.13 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik denk niet
dat de betrokkenen met dit onheldere antwoord tevreden zullen zijn.
13.14 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Vandeurzen, ik heb
toch niet gezegd dat wij alle vormen van tijdskrediet gaan financieren?
Wij financieren slechts overeenkomstig de federale
financieringsbesluiten. Wij controleren de uitvoering daarvan.
13.14 Frank Vandenbroucke,
ministre: J'ai déjà répondu à ces
questions. Je n'ai pas dit que nous
finançons tout. A cet égard, nous
nous en tenons aux arrêtés de
financement fédéraux et nos
inspecteurs veillent au respect de
ces limites.
13.15 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, het zijn toch uw
inspecteurs die in een ziekenhuis komen zeggen wie wel of niet
aanvaard wordt binnen het stelsel? De betrokkenen zullen toch graag
willen weten waarom een bepaalde beslissing genomen wordt, en aan
de hand van welke regels? De financieringsbesluiten zijn er juist om u
toe te laten binnen uw budget te blijven. Het is dus goed vooraf te
weten waar men aan toe is, zodat wat de individuele
arbeidsverhoudingen betreft geen illusies gecreëerd worden die men
niet kan waarmaken. Dat is toch logisch?
13.15 Jo Vandeurzen (CD&V):
Vous devez intervenir plus tôt. En
l'absence d'une telle intervention,
on créé des illusions à propos de
relations de travail qui ne peuvent
être concrétisées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.32 heures.