Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

dinsdag 11 maart 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 11 mars 2008

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.23 uur en voorgezeten door de heer Carl Devlies.

La séance est ouverte à 10 23 heures et présidée par M. Carl Devlies.

 

De voorzitter: Wij zouden normaal starten met vraag nr. 1905 van de heer De Padt, maar hij is afwezig.

 

01 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het aantal toegewezen zaken aan het advocatenkantoor Uyttendaele, Gérard et associés" (nr. 2298)

01 Question de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le nombre d'affaires confiées au bureau d'avocats Uyttendaele, Gérard et associés" (n° 2298)

 

01.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, in de paarse coalitie, die wij nog samen hebben bestreden, was er een minister van Justitie. De dame in kwestie had een echtgenoot. Zij heeft trouwens nog een echtgenoot, gelukkig voor haar en hopelijk ook voor de echtgenoot. De man was zowel advocaat als professor grondwettelijk recht aan de ULB.

 

Toch hadden velen bij ons de indruk dat zijn voornaamste bron van inkomsten – hij moest natuurlijk al niet de confituur op zijn boterham sparen – eruit bestond dat hij het echtelijk bed deelde met de minister van Justitie. Hij had immers toevallig een heel groot aantal klanten gevonden, niet alleen in de Waalse regering en in een aantal PS-gemeenten en Brusselse gemeenten, maar ook in de federale regering.

 

Ik wilde mij ervan vergewissen of de roddels wel klopten. Ze werden wel verteld, maar men hoeft ze niet zomaar te geloven, mijnheer de minister. Op het einde van de vorige legislatuur stelde ik daarom een vraag aan alle ministers en staatssecretarissen die toen in dienst waren. Ik kwam tot de slotsom dat het betrokken advocatenkantoor tijdens de vorige legislatuur aan voornoemde klandizie een ereloonsaldo van meer dan 12 miljoen voormalige Belgische frank had overgehouden. De berekening was verre van compleet. Een aantal ministers wilde niet antwoorden, onder meer de minister van Binnenlandse Zaken, de heer Dewael. Ook de heer Flahaut wilde niet antwoorden. Uiteraard konden wij ook niet weten hoeveel voor de hangende dossiers zou worden betaald. Gerechtelijke dossiers worden immers meestal niet op een paar weken afgehandeld. Wij waren dus echt niet aan het einde van het verhaal gekomen.

 

De regering verdween echter. U herinnert zich dat. De regering-Verhofstadt leed een zware nederlaag en verdween. Ik dacht toen dat daarmee ook het voornoemde verhaal achter de rug zou zijn.

 

Groot was dan ook mijn verbazing – en ik neem aan niet alleen de mijne – toen ik voor enkele weken mocht vernemen dat de betrokken echtgenoot van de vroegere minister van Justitie die nu een andere verantwoordelijkheid draagt in de huidige oranje-blauw-rode coalitie – als ik een kleur oversla, moet u mij verbeteren –, een 'plan de campagne' had uitgewerkt, zoals hij in zijn taal zegt, om zijn klanten te behouden en er nog meer te halen.

 

Dat zal vanzelfsprekend wel te maken hebben met een soort sociale bekommernis. Zoals u weet, telde het betrokken advocatenkantoor vier advocaten toen mevrouw Onkelinx minister van Justitie werd. Op het einde van het verhaal, in juni van vorig jaar, telde het vijfentwintig advocaten. Die mensen moeten ook hun brood verdienen. Dat toont aan dat de echtgenoot van de voormalige minister van Justitie zeer sociaal bekommerd was en de werkgelegenheid van zijn collega’s wou redden.

 

Hoe dan ook, ik ben opnieuw zeer nieuwsgierig en kom dus aankloppen bij alle ministers van de huidige regering. Ik moet mij haasten, want dat verandert over tien dagen, heeft men mij gezegd. Ik wil weten of zij intussen, conform het strategisch plan van het advocatenkantoor, opnieuw een beroep hebben gedaan op meester Uyttendaele en zijn collega’s.

 

In hoeveel gevallen is dat zo geweest? Hebben zij intussen voor bepaalde dossiers, die in die korte periode toch zouden zijn afgehandeld, erelonen betaald? Zo ja, hoeveel hebben zij betaald? Kunnen zij mij helpen aan het aantal dossiers dat niet werd afgehandeld toen zij het kabinet overnamen? In welke mate hebben zij voor de dossiers, die toen niet waren afgehandeld en intussen misschien toch gedeeltelijk zijn afgehandeld, erelonen betaald? Ten slotte, hebben zij een idee van het totale aantal dossiers dat door hun kabinet tijdens de vorige legislatuur werd toevertrouwd aan kantoor Uyttendaele, Gérard et associés?

 

Zo weinig vragen heb ik voor u, mijnheer de vice-eerste minister. Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

 

01.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, het antwoord is dat ik als minister van Begroting geen beroep heb gedaan op het advocatenkantoor Uyttendaele, Gérard et associés. De tweede en derde vraag zijn dan ook zonder voorwerp.

 

01.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Eerst en vooral bedank ik de minister voor zijn precies antwoord. Ik heb slechts een bijkomende vraag. De minister heeft dus ook geen vroegere dossiers gevonden in zijn kabinet, noch hangende zaken?

 

01.04 Minister Yves Leterme: (…)

 

01.05  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Nee. Oké. Ik dank de minister voor zijn antwoord.

 

01.06 Minister Yves Leterme: Er zijn hangende zaken, maar geen zaken die toevertrouwd zijn aan Uyttendaele, Gérard et associés.

 

01.07  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Zo had ik het begrepen. Hartelijk dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de budgettaire impact van de beslissing van het Overlegcomité van 1 februari 2008 inzake het Nationaal Allocatieplan" (nr. 2490)

02 Question de Mme Tinne Van der Straeten au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'impact budgétaire de la décision du Comité de concertation du 1er février 2008 au sujet du Plan national d'allocation" (n° 2490)

 

02.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, deze vraag heb ik aanvankelijk ook gesteld aan uw collega bevoegd voor Klimaat en Energie, omdat het eigenlijk zijn competentie is. In de commissievergadering van 20 februari heeft minister Magnette mij echter expliciet naar u doorverwezen, specifiek voor de budgettaire vragen.

 

Het gaat over de beslissing die is genomen, het bereikte akkoord in het overlegcomité, inzake het nationaal allocatieplan. Het is natuurlijk goed dat er een akkoord is, want dat betekent eindelijk een uitweg uit de impasse.

 

Een aantal zaken in dat akkoord is echter vrij onduidelijk, zeker wat betreft de budgettaire en financiële impact ervan. Er is sprake van een voorafname van 0,6 miljoen ton emissierechten voor het Waals Gewest. Ook is er sprake van een federale garantie van 1,7 miljoen, eveneens voor het Waals Gewest. Dan is er nog de afschaffing van de federale retributie op de emissierechten.

 

De minister voor Klimaat en Energie heeft wel degelijk gezegd dat het gaat over extra kosten en dat het die extra kosten zijn die ten laste zullen worden genomen van het federale niveau.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende.

 

Ten eerste, wat is het effect of het verwachte effect, van de beslissing van het overlegcomité op de begroting in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014? Ik vraag dat tot 2014 omdat de beslissing de periode 2008-2012 bestrijkt, maar de emissies worden slechts geverifieerd in 2012, en er kan dus een effect blijven tot 2014.

 

Ten tweede, op welke manier zullen middelen worden vrijgemaakt of gegenereerd om in de toekomst het federaal beleid inzake emissierechten te financieren? Meer bepaald doel ik op de personeelskosten, juridisch en financieel deskundigenonderzoek en -advies, en promotiekosten die ermee gepaard gaan, met name die kosten waarvoor specifiek de federale retributie op de emissierechten was gecreëerd.

 

Ten slotte, is het niet aangewezen om een alternatieve en meer duurzame financiering van het federaal klimaatbeleid te voorzien, bijvoorbeeld via het afromen van de winsten op de afgeschreven steenkool- en kerncentrales?

 

02.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, de rechtstreekse budgettaire impact hangt op de eerste plaats samen met de opheffing van de federale retributie, de heffing op de emissierechten, de verruiming van de emissierechten in hoofde van private operatoren. Ik heb die piste voorgesteld om tot een oplossing te komen omdat hoe dan ook die heffing was betwist en het voorwerp uitmaakt van een geding voor het Arbitragehof.

 

Alle mogelijke juridische adviezen vertelden ons dat de positie van de Gewesten – die het geding hebben aangespannen – ter zake zeer stevig was. Juristen zegden ons dat de federale overheid nog weinig kans maakte om die heffing ten behoeve van het fonds te kunnen behouden. Wij hebben dus eigenlijk toegegeven, uiteraard onder de voorwaarde van staking van het geding, of – hoe zegt men dat? – verzaking van het geding of beëindiging van het geding. Die “minderontvangsten” van 6 miljoen euro hebben dus eigenlijk een theoretisch karakter, aangezien wij waarschijnlijk toch het geding voor het Arbitragehof zouden verliezen.

 

Het Kyotofonds blijft ondertussen gezond en slagkrachtig voor de hele Kyotoperiode en zelfs verder. Voor 2008 voorziet de begroting, die een dezer dagen wordt ingediend, in een stijging van de uitgaven van 2 miljoen euro naar 3,7 miljoen euro. Het uitgavenpatroon dat thans aan de basis ligt van de werking van het fonds kan zonder problemen tot 2016 worden aangehouden.

 

Ten tweede, het gaat over de voorafname van 600.000 kilo, dus 0,6 miljoen ton en de federale garantie daarop. Men zou theoretisch kunnen spreken over een budgettaire impact, maar dat is nu moeilijk af te lijnen gelet op het meerjarig karakter van de Kyotoperiode. Bovendien is die budgettaire impact momenteel potentieel zelfs onbestaande aangezien er waarschijnlijk nooit beroep op zal moeten worden gedaan.

 

De financiering van het toekomstig beleid komt niet in het gedrang door het akkoord dat in het overlegcomité is overeengekomen. Er moet geen stap terug worden gezet. De middelen van de retributie zijn nooit aangewend geweest en zijn in het fonds gebleven. Ze werden trouwens ook niet meegenomen in de prefiguraties voor de financiering van de aankoop van de betrokken rechten.

 

De vooruitzichten zijn positief, onder meer vanwege de bijzondere bijkomende inspanning die in de begroting 2008 is voorzien, met een stijging ten belope van 50%, wegens de start van de Kyotoperiode. Nogmaals, dat stijgingsritme kan worden aangehouden tot 2016. Uiteraard moeten wij ervoor zorgen dat het beheer ook zeer efficiënt gebeurt, ook dienaangaande hebben wij specifieke afspraken gemaakt met collega Magnette. Er was een vraag aan hem naar bijkomende aanwerving van mensen. Wij hebben daarover een debat gevoerd bij de begrotingsopmaak.

 

Ik kom aan uw piste met betrekking tot wat u een structurele financiering noemt via een heffing. Dit kan een valabele piste zijn die eventueel eens zou kunnen worden onderzocht. Dit moet echter samen worden gezien met het overleg dat minister Magnette namens de regering zal hebben met de sector.

 

Uiteraard wens ik inhoudelijk over hetgeen minister Magnette ter zake moet gaan onderhandelen geen enkele uitspraak te doen. Hij heeft het volle vertrouwen en een volledig mandaat van de regering om een resultaat te bekomen in dat overleg met de sector. Ik doe dus geen uitspraken over eventuele pistes zoals u ze aangeeft. Ik geef echter toe dat dit een piste is die desgevallend zou kunnen worden onderzocht.

 

02.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de vice-eerste minister, in het Kyotofonds zit een stijging, dat is juist, maar het Kyotofonds kan natuurlijk slechts voor een bepaald aspect van het klimaatbeleid worden aangewend, namelijk de aankoop van flexibele mechanismen en emissierechten in het buitenland. Daarmee is dus zeker niet het volledige klimaatbeleid gefinancierd of gedekt.

 

Ten tweede, het frappeert mij zeer, zowel in het antwoord van minister Magnette als in uw antwoord, is dat er nooit een zeer duidelijke of concrete uitleg komt over het akkoord dat bereikt werd in het overlegcomité.

 

Minister Magnette kon er weinig meer inhoudelijke uitleg bij geven dan de dingen die wij al wisten en die te lezen waren in de notificatie van het overlegcomité. Hij zei dat er wel een extra kostenpost is. U zegt dat het een theoretische extra kostenpost is. Ik kan daar ten dele inkomen omdat het over een meerjarenplan gaat.

 

Evenwel, goed besturen of goed begroten is toch ook rekening houden met kosten die op ons af kunnen komen. Wij weten allemaal dat nu de hoogovens in Seraing zeker langer openblijven het moeilijk zal zijn voor het Waalse Gewest de doelstellingen te bereiken. Net daarom waren die bijkomende beloftes nodig. Het is toch logisch dat daar bijkomende kosten tegenover staan. Alleen, blijkbaar kunnen de minister van Klimaat en Energie en de minister van Begroting geen indicatie geven wat daarvan de impact zal zijn. Ik neem er akte van. Wij zullen daar ongetwijfeld op een later moment op terugkomen.

 

02.04 Minister Yves Leterme: Er is niet zoiets als een zwarte boekhouding bij de overheid. De begrotingsdocumenten worden aan de Kamer, als begrotingsautoriteit, bezorgd. Daarin zult u zien wat de inkomsten en uitgaven zijn van de federale overheid. Ik heb u gezegd wat in het overlegcomité het besluit is geweest. Wij hebben een soort dading afgesproken tussen de Gewesten en de federale overheid binnen het totale pakket, waarbij afstand wordt gedaan door de federale overheid van een theoretische heffing, een theoretische inkomst ten behoeve van het fonds, die nog niet was aangewend. Theoretisch, wegens de betwisting bij het Arbitragehof. Een gevolg van de kaduke wetgeving, als u het mij vraagt, die de voorbije jaren tot stand is gekomen.

 

Het is alleen de budgettaire impact van het afzien van die eventuele ontvangst die u als een kostenpost kunt beschouwen, maar het is een louter theoretische kostenpost. Voor de rest is er de federale garantie voor de 1,7 miljoen ton. Ik meen dat ook die federale garantie theoretisch is. Er is nog ruimte voor het Waalse Gewest.

 

Voor de rest wil ik nog eens duidelijk zeggen wat ik in het overlegcomité heb gezegd, en wat uiteindelijk is aanvaard, inclusief door de collega’s van het Waalse Gewest: dit is een regionale materie. In een ander dossier ben ik bezig het verschil te ervaren tussen emissie en immissie, te weten in het dossier-Zaventem. De problematiek van de emissie van schadelijke stoffen ten gevolge van productieprocessen, het beleid ter zake en de financiële gevolgen daarvan, zijn uitgesproken gewestmateries. Ik meen dat een van de verdiensten van het akkoord in het overlegcomité is dat men zich heeft gehouden aan die bevoegdheidsafbakening.

 

02.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Ik heb zeker niet willen suggereren dat er zoiets zou bestaan als een zwarte boekhouding. Ik meen echt niet dat die er is.

 

Wat de federale retributie op emissie betreft, dat is toch echt het kleinste aspect. Ik volg zelfs uw redenering: het gaat inderdaad om kaduke wetgeving en het is goed dat het nu is uitgeklaard. Het klopt ook dat het een regionale materie is, in het kader van het Nationaal Allocatieplan. Maar het is wel het Waalse Gewest dat aan de federale overheid is komen vragen: kom die emissierechten voor ons aankopen. Het is het Waalse Gewest dat aan de federale overheid is komen vragen: zoek mee een oplossing. En er is een beslissing van het overlegcomité, die zegt: de federale overheid zal dit en dat doen, te weten: de garantie en de voorafname.

 

Misschien is de impact er vandaag niet, maar het is een beetje een beslissing als “après nous le déluge”.

 

In 2012 of in 2014, als er wordt afgerekend met de geverifieerde emissies, kan deze of een andere regering ineens worden geconfronteerd met een bijkomende kostprijs, waarvan men vandaag kan zeggen dat ze theoretisch is, maar ze kan in de praktijk worden omgezet. Dan rijst de vraag van waar het geld zal komen. Ik vind dat geen verstandige manier van beleid voeren.

 

02.06 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zou de polemiek natuurlijk verder kunnen zetten door te zeggen dat ik als minister van Begroting het dossier van de heffingen op de emissierechten heb gevonden. Dat is plots een lijk dat uit de kast valt. We hebben zes miljoen euro moeten verdonkeremanen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'évaluation des conséquences et la remise en question du principe de l'ancre" (n° 2827)

03 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de evaluatie van de gevolgen van het ankerprincipe en het ter discussie stellen van dat principe" (nr. 2827)

 

03.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la suite de la divulgation des difficultés de paiement du SPF Justice, les membres du groupe Ecolo-Groen! ont questionné vos collègues sur les retards de paiement des factures de l'État fédéral et sur leurs causes. Ce travail systématique d'enquête a apporté des résultats parfois spectaculaires, que vos collègues ont souvent expliqué en invoquant le principe de l'ancre, mis en place par l'un de vos prédécesseurs.

 

En attendant, les fournisseurs de l'État sont confrontés à des difficultés. En outre, l'image du pouvoir fédéral est assez mauvaise, étant donné qu'il prône la bonne gestion et qu'il lui incombe de montrer l'exemple.

 

Dans son rapport annuel de novembre 2006, la Cour des comptes avait déjà déploré l'absence d'informations claires relativement aux impayés et les conséquences néfastes du principe de l'ancre. Je suis sûr que vous n'êtes pas indifférent à de telles recommandations.

 

En tant que ministre du Budget, pouvez-vous me dire si vous disposez d'informations claires quant aux sommes impayées en fin d'année par l'État fédéral à ses différents fournisseurs en vertu du principe de l'ancre? Pouvez-vous nous communiquer ces chiffres globaux depuis l'entrée en vigueur dudit principe?

 

Quelle est votre propre évaluation des retards de paiement de l'État fédéral en fin d'année et du principe de l'ancre?

 

Comptez-vous résoudre ce problème de retard et remettre en cause le principe susnommé? Dans l'affirmative, en adoptant quelle méthode et selon quel délai?

 

Je vous remercie d'avance pour vos explications.

 

03.02  Yves Leterme, ministre: Monsieur Gilkinet, la réponse à votre première question est non. Nous ne disposons pas, jusqu'à présent, des données centralisées relatives aux factures et aux engagements qui n'ont pas encore été payés. Ce sera le cas lorsque la comptabilité informatique sera un peu plus centralisée.

 

S'agissant du principe de l'ancre, le terme est assez bien choisi, puisqu'il s'agit d'étaler les paiements. Cette méthode de budgétisation a été utilisée par le précédent gouvernement. Toutefois, le nôtre y a renoncé pour en revenir au bon principe selon lequel les départements peuvent dépenser les crédits qui leur sont alloués sans que cela n'entraîne une réduction des crédits, mais en étant obligés de payer dans les délais les factures qui leur sont adressées et les engagements qui ont été pris.

 

La circulaire budgétaire de janvier 2008, contenant les instructions pour l'élaboration du budget, prévoit que les budgets 2008 doivent être établis en partant des dépenses réelles de 2007. Par ailleurs, certaines corrections ont été prévues sur la base de départ, compte tenu des effets de volume purs – en législation constante – passant de l'année 2007 à l'année 2008. Ensuite, nous avons intégré les décomptes qui sont effectués traditionnellement lors du contrôle budgétaire. Enfin, nous avons budgétisé tous les éléments qui doivent apurer les obligations 2007 et, en outre, quelques ajustements spécifiques qui impliquent parfois des montants importants pour certains départements.

 

De cette manière, nous parvenons à endiguer quelque peu la masse de factures et d'engagements à payer, qui ont été chiffrés à quelque deux milliards d'euros – total que nous devrons payer tôt ou tard. Cette somme représente l'ardoise du précédent gouvernement. Avec nos moyens, nous devons essayer de la faire diminuer.

 

À décharge, je dirai qu'il est normal que des factures soient parfois payées l'année suivant l'engagement, comme c'est prévu dans la législation sur la comptabilité des pouvoirs publics, mais cette procédure ne doit pas être utilisée comme un moyen de boucler des budgets pour atteindre l'équilibre. En réalité, il arrive qu'un pareil équilibre sous-entende que des factures de dizaines de millions d'euros, pour ne pas dire plus, attendent d'être réglées dans certains départements.

 

03.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous avez fait campagne sur la bonne gestion; or il y a là matière à travailler. En interrogeant vos collègues, nous avons décodé que cette pratique était très différente, qu'on ne savait pas toujours disposer des informations. Voilà que vous-même, en tant que ministre du Budget, vous dites qu'il n'existe pas d'outil centralisé. Il me semble urgent d'y parvenir.

 

Le chiffre que vous citez est encore plus énorme que l'information que nous avions récoltée: deux milliards d'euros. En fait, il s'agit d'une économie cumulée par le précédent gouvernement par le biais d'un report de factures. Il est vrai que certaines factures de fin d'année ne peuvent pas être honorées dans l'année budgétaire, mais ici, nous parlons d'autre chose, d'une volonté de reporter les dépenses à plus tard pour, fictivement, obtenir un équilibre budgétaire.

 

Je note donc qu'outre une nouvelle réforme fiscale que demande le ministre Reynders, outre une revalorisation des allocations sociales, urgente et nécessaire, vous demandez deux milliards dans le cadre de vos travaux budgétaires. Je ne peux que vous souhaiter bonne chance! Ce ne sera pas évident: on ne peut promettre tout à tout le monde. Le résultat de la mauvaise gestion de la "violette" apparaît assez clairement à l'issue de notre travail d'enquête et de votre présente réponse.

 

03.04  Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, je voudrais nuancer un propos du collègue Gilkinet. Il dit que nous avons trouvé deux milliards: on pourrait estimer normal un montant de un milliard de report d'une année comptable à l'autre. Il est cependant vrai et reconnu par les collègues qui ont participé aux négociations des mois écoulés que ce montant de deux milliards constitue une différence qu'il s'agira d'apurer. C'est ce à quoi nous nous employons via, entre autres, les instructions données dans la circulaire de janvier 2008 quant à l'élaboration du budget 2008.

 

03.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Oui, un milliard est mieux que deux milliards, je n'en disconviens pas, mais un milliard de retards cumulés est énorme à combler. Je tenais à souligner ce chiffre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de studie over de uitstap uit de kernenergie" (nr. 2852)

04 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'étude sur la sortie du nucléaire" (n° 2852)

 

04.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, wij hebben hier al enkele keren vraag en antwoord uitgewisseld. De laatste keer, toen u afwezig was, heeft uw collega De Crem mij het antwoord bezorgd. Hij had mij toen ook toegezegd dat de studie van KPMG ons zou worden bezorgd. Tot vandaag heb ik die nog niet ontvangen.

 

04.02  Luk Van Biesen (Open Vld): Die studies zijn toch uitgedeeld?

 

De voorzitter: Ik dacht dat die stukken…

 

04.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): We hebben één studie gehad. De studie van KPMG…

 

04.04 Minister Yves Leterme: (…)

 

04.05  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Het tweede element van mijn vraag gaat over de procedure die u hebt gevolgd. Wij hebben daarover, samen met de groene fractie, vragen gesteld aan minister Magnette, die ons op een bepaald ogenblik heeft laten weten dat hij geen kennis heeft van beide studies, dat zijn administratie daarvan geen kennis heeft en dat hij zelf niet zijn administratie heeft verzocht om aan u de vraag te stellen om de facturen alsnog te betalen.

 

Ik heb van minister De Crem, namens u, begrepen dat er toch is betaald en dat u zelf de administratie die niet onder uw bevoegdheid valt, maar onder de bevoegdheid van minister Magnette, hebt gevraagd om het dossier bij u in te dienen, met de vraag om de facturen te betalen. Ik heb begrepen dat de facturen zijn betaald.

 

Het is natuurlijk een heel rare situatie dat de bevoegde vakminister zegt dat hij dat niet zal vragen, dat hij het daarmee niet eens is, en dat vervolgens de minister van Begroting zelf bij een andere administratie – in dit geval de administratie van Economie – vraagt om het dossier op te sturen en zegt dat hij het zal betalen. De gevolgde werkwijze lijkt mij eigenaardig. De minister van Begroting kan blijkbaar bij alle administraties vragen om het dossier op te sturen om het te betalen, zelfs zonder dat de bevoegde minister daarvan kennis heeft.

 

04.06 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Vanvelthoven, om uw volledige transparantie te geven, wat de betrachting is, zal ik u de stukken overhandigen. De realiteit is vrij eenvoudig. Bij wege van het vierde aanpassingsblad 2007 heeft mevrouw Van den Bossche in de begroting een krediet laten inschrijven van 80.000 euro ter betaling van de studie. De heer Magnette heeft mijn akkoord gevraagd om die betaling te kunnen doen.

 

04.07  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Hij betwist dat. Dat is het eigenaardige.

 

04.08 Minister Yves Leterme: Ik geef u formeel de stukken.

 

Wat is er gebeurd? Er is een negatief advies van de inspectie van Financiën om een betaling te doen ter kwijting van een factuur die gericht is aan de federale overheid en die uitgaat van Stibbe en KPMG. Het is de normale procedure dat de ordonnancerende minister, wanneer hij wordt geconfronteerd met een negatief advies van de inspectie van Financiën, aan de minister van Begroting vraagt of er “in beroep” door de minister van Begroting een politieke verantwoordelijkheid wordt genomen en een akkoord wordt verleend voor de betaling.

 

Ik geef u de briefwisseling van 28 januari 2008, waarin ik aan collega Magnette laat weten dat ik mijn akkoord verleen aan het dossier met betrekking tot de betaling van de studie kernuitstap Stibbe en consorten. Ik doe dat conform de regelgeving. De heer Magnette is de ordonnateur van de basisallocatie in kwestie.

 

U vraagt waarom ik dat heb gedaan, gewoon vanwege het feit dat er een bestelling was gebeurd vanuit de federale overheid en we vroeg of laat, desnoods via een geding, als federale overheid worden opgeroepen om dat te betalen, omdat de diensten gepresteerd zijn.

 

04.09  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Die brief had minister De Crem mij ook bezorgd. U verleent uw akkoord.

 

04.10 Minister Yves Leterme: De vraag van de heer Magnette vindt u daarvoor. Als u gewoon de moeite wilt doen om een aantal bladzijden om te slaan, zult u lezen: “Cellule Strategique Energie”. U ziet onderaan staan: “Cabinet du ministre Paul Magnette, 11 januari 2008”. Dat is de registratie van de invordering van de erelonen en kostenstaten. Dat is een normale administratieve procedure. Ik begrijp dat u mist wil spuien, maar er is helemaal geen mist. De normale procedure is hier gevolgd.

 

Aan het begin van de procedure heeft mevrouw Van den Bossche in de basisallocatie in kwestie, in het vierde aanpassingsblad van de begroting 2007, met uw akkoord in een andere hoedanigheid, in 80.000 euro voorzien.

 

04.11  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Dat was geen akkoord over de uitbetaling! U weet dat zeer goed!

 

04.12 Minister Yves Leterme: Zonder de beslissing van mevrouw Van den Bossche, die u mee hebt ondertekend, stond er op die basisallocatie geen 80.000 euro ter betaling van die factuur. Laten we dus niet hypocriet doen.

 

04.13  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Het gaat niet over hypocriet zijn. Nu bent u degene die hypocriet is.

 

De voorzitter: wij zullen ervoor zorgen dat de leden van de commissie ook een kopie van het dossier kunnen ontvangen.

 

04.14  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Ik lees hier de eerste pagina van een fax: “Zoals overeengekomen tussen onze ministers in bijlage”. Daar stopt het bericht. U bezorgt mij een blad van blijkbaar een bericht van zeven bladzijden. Ik weet niet waarom u de rest, in de transparantie die u hier toch tentoon wil spreiden, niet wilt meedelen. Ik heb alleen een schrijven van minister Magnette, die beweert dat hij op geen enkel moment aan u heeft gevraagd om de facturen te betalen. Dat is wat minister Magnette mij letterlijk schrijft.

 

Ik heb mij vorige keer al druk gemaakt over het feit dat, ook met minister Reynders en ook u vorige week, ministers elkaar voortdurend tegenspreken. Ook in onderhavig dossier zie ik dat de ene minister zegt dat hij niet aan de minister van Begroting heeft gevraagd om die facturen te betalen. Nu beweert u vandaag niet hetzelfde. Als bewijs daarvan brengt u een stuk mee, waarvan ik alleen kan vaststellen dat het onvolledig is. Ik weet niet wat daar voor de rest instaat.

 

Dat is geen correcte manier van werken, mijnheer de minister. Wij zullen dat verder bekijken. Laat het echter duidelijk zijn dat het voor mij niet kan. Ik denk dat het Parlement deze handelwijze in het oog moet houden: de minister van Begroting gaat achter de rug van andere ministers plots facturen betalen waarmee de andere ministers het niet eens zijn dat ze worden betaald. Dat betekent immers dat alles in de handen komt van een superminister.

 

04.15 Minister Yves Leterme: Het is niet achter de rug gebeurd.

 

04.16  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Het gebeurde achter de rug, want de heer Magnette antwoordde mij heel uitdrukkelijk en zwart op wit, op papier, dat hij het niet aan de minister van Begroting had gevraagd. Het is dus achter de rug gebeurd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "sociale bijdragen" (nr. 2853)

05 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les cotisations sociales" (n° 2853)

 

05.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen die ik voor een deel al heb gesteld in de discussie over de begroting. Deels werden zij beantwoord, maar op een aantal vragen kwam er geen of onvoldoende antwoord. Ditmaal heb ik ze in schijfjes gekapt, zodat ik er toch een duidelijk antwoord op zou krijgen. Het zijn vaak vragen waarbij ik toch wat meer toelichting of achtergrond wil krijgen. Het gaat over een aantal beslissingen in het kader van de begroting die door de huidige interim-regering werd opgesteld.

 

De eerste vraag heeft betrekking op de verwachte sociale bijdragen. Kunt u mij details geven over wat er wordt verwacht aan sociale bijdragen, geschat door het globaal beheer van de sociale zekerheid in de beide stelsels en weerhouden in de verwachting van de huidige interim-regering?

 

05.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, voor het stelsel van de werknemers vindt u in het 34ste verslag aan de regering de raming 36.363.500.000 euro. Daarbovenop komen nog de eigen bijdragen van de instellingen, goed voor 141 miljoen euro. Globaal maakt dat 36.504.400.000 euro. Uiteindelijk rekenen wij op 36.591.800.000 euro. Het verschil is te verklaren door een meerontvangst van 89,9 miljoen euro naar aanleiding van het uitgebreide activeringsbeleid.

 

Voor het RSVZ zijn de bedragen 3.102.600.000 euro, herzien naar 3.212.000.000 euro. Het verschil wordt veroorzaakt door de herraming van de sociale bijdragen op basis van macro-economische gegevens ten belope van 104.500.000 euro. De impact van de strijd tegen de sociale fraude is 5 miljoen euro.

 

Ten slotte, de eigen bijdragen van het RIZIV werden geraamd op 782.600.000 euro. Die raming werd ongewijzigd overgenomen.

 

De voorzitter: Wilt u daarop repliceren?

 

05.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Nee, dank u, mijnheer de voorzitter.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de personeelsmiddelen van de FOD Justitie en van de federale politie" (nr. 2854)

06 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les moyens en personnel du SPF Justice et de la police fédérale" (n° 2854)

 

06.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vragen over de specifieke budgetten kunnen er idealiter eerstdaags komen, wanneer ik over de groene boeken beschik.

 

Kan u mij vandaag al gedetailleerde cijfers geven van de evolutie van de personeelsmiddelen van de twee administraties die in het raam van uw begroting meer middelen zullen krijgen, met name de federale politie en het departement Justitie?

 

06.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, onder voorbehoud van de definitie van het concept “personeelsuitgaven” gaat het voor Justitie in 2007 over 1.129.962.000 euro. Voor 2008 gaat het over 1.174.877.000 euro. Voor FedPol gaat het over 710.959.000 euro voor 2007 en 737.040.000 euro voor 2008.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de primaire uitgaven" (nr. 2855)

07 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les dépenses primaires" (n° 2855)

 

07.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, kan u meer toelichting verschaffen bij het nominale en bij het reële groeicijfer van de primaire uitgaven?

 

07.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, voor de primaire uitgaven bedraagt het krediet voor 2007 32.849.235.000 euro. Het krediet voor 2008 bedraagt 34.491.723.000 euro. De evolutie is 5%. U kent de ramingen van de inflatie. U kan dus zelf de reële stijging berekenen.

 

Voor personeel gaat het om 5.868.842.000 euro. Het krediet voor 2008 bedraagt 6.016.820.000 euro. U kan zelf de groeivoet berekenen.

 

Voor pensioenen gaat het om 6.836.839.000 euro. Het krediet voor 2008 bedraagt 7.270.957.000 euro.

 

De primaire uitgaven zonder personeel en pensioenen – dus het verschil tussen de twee laatstgenoemde grootheden en de eerstgenoemde bedragen – komen voor 2007 uit op 20.143.554.000 euro. Het krediet voor 2008 bedraagt dan 21.203.946.000 euro. Met behulp van een rekenmachine en de regel van drie kan u het percentage berekenen.

 

07.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn suggestie om de rekenmachine te gebruiken en de regel van drie nog eens in te oefenen. Ik zal dat ook doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de ordonnanceringen" (nr. 2856)

08 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les ordonnancements" (n° 2856)

 

08.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, voor de budgetten van de federale overheidsdiensten hebt u – zo heb ik het begrepen – besloten om de ordonnanceringen, de werkelijke uitgaven van het vorige begrotingsjaar, 2007, als basis te nemen.

 

Volgens mij bevoordeelt u daarmee precies de diensten die in het jaar 2007 hun budgetten maximaal hebben uitgegeven. De diensten die veeleer spaarzaam zijn omgegaan met hun middelen en niet tot het maximale uitgavenpatroon zijn overgegaan, worden daardoor benadeeld. Ik zou graag van u enige uitleg daarover krijgen. Waarom hebt u precies voor die werkwijze gekozen? In mijn ogen wordt zo een spaarzaam beleid tegengewerkt, in plaats van aangemoedigd.

 

Waarom neemt u precies het begrotingsjaar 2007 als basis? Kunt u mij daarover wat uitleg verschaffen? Men kan zich namelijk de vraag stellen of het jaar 2007 wel een representatief jaar is, wat betreft de werking van de federale overheidsdiensten.

 

Kunt u mij, ten slotte, een gedetailleerd beeld geven van de groeicijfers, op jaarbasis, van de personeelskosten, de werkingsuitgaven en de investeringskredieten voor 2008?

 

08.02 Minister Yves Leterme: Wat uw eerste vraag betreft, een begroting is een raming. De uitvoering ervan komt overeen met de werkelijke behoeften. Ik ben uitgegaan van de veronderstelling dat iedere ordonnancerende minister de begroting heel correct uitvoerde. Ik stel vast dat daarover twijfels worden geuit. Ik ben uitgegaan van de werkelijke behoeften. Ik heb wel vastgesteld dat bijvoorbeeld het aanwendingspercentage verschilde van beleidsdomein tot beleidsdomein.

 

U zegt dat de begroting van het jaar 2007 weinig representatief was. Ik heb wat opmerkingen gemaakt over de groeivoet van de vennootschapsbelasting die werd geraamd op de top van Leuven, maar voor de rest ga ik ervan uit dat de begroting 2007 een echte, representatieve begroting is. Ik zie dus niet in waarom die niet kan worden gebruikt als basis voor de ramingen voor 2008. Natuurlijk zijn er problemen geweest, onder meer door de toepassing van het ankerprincipe, maar wij hebben daarmee rekening gehouden.

 

Ik kom tot uw vraag over het gedetailleerde beeld van de groeicijfers, op jaarbasis, van de personeelskosten, de werkingsuitgaven en de investeringskredieten. Zonder de 11.05 gaat het voor het personeel in 2007 over een krediet van 5.868.897.000, dat evolueert naar 6.016.850.000. Wat de werking betreft, gaat het over een krediet dat evolueert van 1.705.165.000 naar 1.704.464.000. De investeringen, alle 74’s, evolueren van 186.196.000 naar 191.447.000. Het groeicijfer voor de investeringen bedraagt 2,82.

 

08.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor de cijfergegevens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de financiering van het nationaal kankerplan en de uitgaven voor gezondheidszorg" (nr. 2868)

09 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le financement du plan national de lutte contre le cancer et les dépenses en matière de soins de santé" (n° 2868)

 

09.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag gaat over het kankerplan dat gisteren door minister Onkelinx werd voorgesteld, maar dat inzake financiering nog niet helemaal duidelijk is.

 

De financieel meerjarenplanning wordt, zo heb ik begrepen, geraamd op 380 miljoen euro. Het is mij niet duidelijk of daarvoor voor dit jaar al middelen zijn ingeschreven, dan wel – zo dacht ik het begrepen te hebben van minister Reynders – dat in de financiering pas voor 2009 en 2010 is voorzien.

 

Kunt u mij daarover wat meer informatie bezorgen?

 

09.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, voor het jaar 2008 wordt in financiering voorzien binnen de enveloppes die reeds waren vastgelegd.

 

Er is financiering voor de periode 2008-2010. Er is afgesproken dat de kostprijs maximaal 380 miljoen kan bedragen.

 

Voor de rest – dit hebben we vorige week nog afgesproken – moet “het plan” nog worden geconcretiseerd en nog het voorwerp uitmaken, uiteraard, van mededeling aan de Ministerraad. Voor elk van de maatregelen die uitgaven genereren, moet de normale procedure van advies van de inspectie van Financiën, begrotingsakkoord en beraadslaging in de Ministerraad worden gevolgd, zo daartoe aanleiding is.

 

Voor de periode 2008-2010 is er afgesproken dat er uit de reserve van 380 miljoen kan worden geput dat daartoe is vrijgemaakt in het RIZIV.

 

In uw ingediende tekst stond nog een vraag – u hebt die niet aangehaald, maar ik zal ze wel beantwoorden – over 580 miljoen. Dat gaat over de 380 miljoen die de algemene raad had vooropgezet – het verschil tussen een groeivoet van 4,5 en 2,8 –, over 100 miljoen stabiliteitsprovisie en over de buffer van 100 miljoen, die voor de geneesmiddelensector is bestemd om een hoger geneesmiddelenbudget door de overschrijding van de consumptie van geneesmiddelen te financieren.

 

De buffer zal in september 2008 worden aangewend om de op dat moment bestaande vastgestelde overschrijding van het budget van de farmaceutische specialiteiten te dekken, wat ook toelaat om een additionele 100 miljoen euro in het RIZIV-budget te reserveren.

 

09.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de onderhandelingen met de energieproducenten" (nr. 2869)

10 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les négociations avec les producteurs d'énergie" (n° 2869)

 

10.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, hierover hebben wij het ook reeds kort gehad. Ik heb begrepen dat minister Magnette hier in het Parlement heeft verklaard dat er geen sprake is om de termijn voor het openhouden van de kerncentrales te verlengen en dat hij dat niet gaat meenemen in het kader van de besprekingen met Electrabel om de 250 miljoen van Electrabel los te weken.

 

Ik heb begrepen dat u van mening bent dat als Electrabel het op tafel gooit, u daarover zeker moet spreken. Dat lijkt mij in elk geval een standpunt te zijn dat niet iedereen in uw regering deelt.

 

Mijn eerste vraag is of de regering ondertussen op een lijn zit.

 

Ten tweede, ik verwijs naar het regeerakkoord van deze interim-regering en naar hetgeen eerste minister Verhofstadt recent nog zei in de plenaire vergadering, naar aanleiding van het politieke debat, toen hij nogmaals verwees naar het feit dat deze regering convenanten zou sluiten met de energiesector, zo zal ik het maar in de ruime zin noemen.

 

Zijn er besprekingen aan de gang met de energiesector en zijn er convenanten in voorbereiding? Zijn de zaken die men nu met Electrabel gaat doen de convenanten waarover men spreekt of gaat het over iets anders?

 

10.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn antwoord van vorige week in het kader van het debat over de begroting. Voorts nodig ik u uit om de bevoegde minister te ondervragen.

 

10.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb in elk geval begrepen dat de convenanten een belangrijk element zouden zijn voor deze regering om iets te doen aan de koopkracht. De koopkracht zou ook de minister van begroting moeten aangaan. U verwijst wat dat betreft echter naar andere ministers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de opbrengst van het activeringsbeleid" (nr. 2870)

11 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'incidence budgétaire de la politique d'activation des demandeurs d'emploi" (n° 2870)

 

11.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, betreffende de opbrengst van het activeringsbeleid hebt u kort geantwoord in de discussie vorige week, maar zonder echt de details te geven. Hoe verwacht u de 300 miljoen euro als gevolg van de activering binnen te halen? Ik heb begrepen dat er 12.300 jobs zouden worden gecreëerd als gevolg van het beleid van de paarse regering en dat daarnaast nog 2.700 extra jobs zouden worden gecreëerd. Wat ik graag zou weten is hoe die berekening precies in mekaar zit om tot die 300 miljoen te komen?

 

Welke zijn nu precies die bijkomende maatregelen waardoor u denkt die 2.700 werklozen extra, boven op het voorziene in het activeringsbeleid, aan het werk te krijgen?

 

Er is gesproken van een studie die zou aangeven dat, boven op wat de Nationale Bank begroot, nog eens 12.300 mensen extra werk zouden vinden als gevolg van het paarse beleid. Daar zou een studie over bestaan, als ik me niet vergis, van de universiteit van Luik. Die studie zou ons worden bezorgd, maar ik denk niet dat wij die al hebben ontvangen.

 

11.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, wat het laatste punt betreft – ik hou aan de reputatie om zaken die ik beloof, ook uit te voeren – kan ik zeggen dat die studie vorige week zowel elektronisch als op papier werd bezorgd aan de commissie.

 

De voorzitter: Dat wordt bevestigd door het secretariaat.

 

11.03 Minister Yves Leterme: Dan moet u intern zien hoe aan die studie te geraken. Ik ga mij uiteraard nooit moeien met de werking van het Parlement. Trouwens, er ligt hier nog een exemplaar mocht het nodig zijn.

 

Collega Vanvelthoven, de regering heeft in de begrotingsopmaak uiteraard een belangrijke focus gezet op de activering. Voor een deel zal ik u nog op uw honger moeten laten omtrent de concrete maatregelen, omdat die deel uitmaken van de gesprekken die wij deze dagen voeren voor de regeringsverklaring op grond waarvan de huidige meerderheid het vertrouwen zal vragen op 20 maart. Wij leggen een belangrijke focus op activering. Ik denk dat dit evident is met een werkgelegenheidsgraad van 61,8%, waar wij achterlopen op het Europees gemiddelde dat zich rond de 65% situeert. Uiteraard moeten wij de definities in het oog houden. U kent dat minstens even goed als ikzelf, als gewezen minister van Tewerkstelling en Arbeid.

 

De achterstand is toegenomen en het is cruciaal dat wij geen achterstand meer oplopen, maar die integendeel proberen in te halen.

 

De regering is uitgegaan van de laatste vooruitzichten van het Planbureau voor 2008. Deze vooruitzichten zijn verwerkt door de RVA in haar eigen begrotingscontrole: een toename van de binnenlandse werkgelegenheid met 46.600 eenheden en een corresponderende afname van het aantal uitkeringsgerechtigde werkzoekenden met 10.100 fysieke eenheden, wat neerkomt op 9.106 budgettaire eenheden. Ik hoef u niet uit te leggen wat het verschil is.

 

In de begroting van de RVA werd ten onrechte geen rekening gehouden met de weerslag van het begeleidingsplan voor werklozen, dat u ook vrij goed kent. Dat werd trouwens voor een belangrijk deel uitgedacht door één van uw voorgangers en partijgenoten. In dit verband heeft de FOREM in samenwerking met de universiteit van Luik de studie laten verrichten, die ter beschikking is, voor zover die nog niet bij u zou zijn terechtgekomen via het commissiesecretariaat.

 

Zij werd dus niet gemaakt door de regering zelf, niet door een overheidsdienst, maar via de universiteit van Luik. De studie wordt algemeen als betrouwbaar aanvaard. Men heeft er de effecten becijferd, los van de economische conjunctuur en van de karakteristieken van de betrokkenen, met betrekking tot de impact van het begeleidingsplan van werklozen.

 

Volgens die studie steeg door het begeleidingsplan zelf de overgang naar werk van 13,6 naar 21,8%. Dat is een stijging met 8,2%. U vindt de uitleg in de studie. Die stijging met 8,2% is toegepast op een populatie van 150.000 begeleide werkzoekenden, wat een voorzichtige raming is, gelet op het feit dat het aantal aangesproken werkzoekenden in 2007, in het kader van het begeleidingsplan, iets boven 180.000 uitkomt, meer bepaald 184.627. Wij gaan uit van 150.000, en 8,2% van die 150.000 geeft, met de regel van drie, 12.300.

 

De bijkomende werkgelegenheid is het resultaat van een normale toepassing van het begeleidingsplan en heeft dus uitwerking over het hele jaar 2008. Ook voor de budgettaire impact in boni van die bijkomende werkgelegenheid is uitgegaan van voorzichtige ramingen. Volgens het Planbureau was een werkloze die werknemer wordt in 2002 budgettair goed voor 25.700 euro aan uitgespaarde werkloosheidsuitkeringen, enerzijds, en extra fiscale en parafiscale ontvangsten, anderzijds.

 

Indien wij dat omrekenen van 2002 naar prijzen en bedragen van 2008, komen wij uit op 30.000 euro per persoon. In de berekening van de regering werd rekening gehouden met 20.000 euro budgettaire impact in bonus. Wij ramen dus 184.000 defensief op 150.000. Die 150.000 worden dan becijferd. De budgettaire impact van de extra parafiscale en fiscale ontvangsten, enerzijds, en minder uitgaven in het werkloosheidsstelsel, anderzijds, wordt geraamd op 20.000 in plaats van 30.000.

 

Daarnaast heeft de regering ook tot een aantal maatregelen beslist ter bevordering van de mobiliteit van de werkzoekenden en ter bestrijding van de werkloosheidsvallen. De voorstellen daartoe zijn inmiddels reeds voorgelegd aan het beheerscomité van de RVA, met als oogmerk die op 1 april in werking te laten treden, behoudens de werkbonus, die op 1 oktober zal worden verhoogd, samen met de verhoging van het interprofessioneel minimumloon, waarin reeds door de sociale partners werd voorzien.

 

De effecten van deze nieuwe maatregel mogen opnieuw voorzichtig worden geschat op 2.700 extra tewerkstellingen. Alleen al voor de rest van dit jaar zetten wij 33 miljoen euro in voor deze activeringsinitiatieven. Iedere activering zou een gemiddelde initiële kostprijs van 12.222 euro met zich meebrengen. 2.700 activeringen als netto resultaat is zeker niet overdreven.

 

Globaal is de berekening van het terugverdieneffect dus 12.300 tot 20.000. Ik heb gezegd waarvan die 12.300 komen, met name de 8,2% toegepast op 150.000.

 

De defensief geraamde budgettaire impact in boni van 20.000 in plaats van 30.000 geeft 246 miljoen volgens de regel van drie. Dan is er nog de 2.700 vanuit de extra maatregelen die zijn genomen, onder meer de versterking van de werkbonus. Gelet op het feit dat de maatregelen in werking zouden treden op 1 april rekenen wij maar met drie vierden en ramen wij de opbrengst van 2.700 eenheden aan 20.000 budgettaire impact op 40,5 miljoen met de regel van drie. Gezamenlijk geeft dat 286,5 miljoen aan gunstige maatregelen. Uiteraard zijn deze cijfers geen verworvenheden maar zijn ze toch wel gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde inschattingen ten gevolge van het effect van lopende en nog te nemen maatregelen. Uiteraard gaan wij deze zaak monitoren en de gevolgen ervan evalueren en dit zowel op het vlak van het aantal activeringen, als op het vlak van de budgettaire weerslag.

 

De uiteindelijke realisatie van het totaal aantal nieuw gecreëerde jobs en het totaal lagere aantal werkzoekenden hangt uiteraard niet alleen af van de uiteindelijk gerealiseerde effecten van de procedure tot activering van het zoekgedrag maar ook van allerlei macro- en micro-economische parameters. Dit is echter eigen aan een begroting, zowel die van de federale overheid als die van de RVA. U kent de methode die daar wordt gehanteerd. Men moet op een bepaald moment gaan ramen en iedere raming is een poging om zo dicht mogelijk bij de waarheid te zitten. Ik denk dat wij geen grote budgettaire verrassingen zullen krijgen, gelet op het vrij defensieve karakter en de voorzichtigheid die aan de dag is gelegd bij de raming van de budgettaire impact.

 

11.04  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor de details van de becijfering. Laat ons hopen dat u met het nieuwe regeerakkoord nog meer mensen aan het werk kunt helpen de volgende jaren. Het is voor de mensen zelf natuurlijk de beste oplossing, net zoals voor het bedrijfsleven en de schatkist.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het begroten van de inkomsten uit de verkoop van gebouwen" (nr. 2871)

12 Question de M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la budgétisation des recettes tirées de la vente de bâtiments" (n° 2871)

 

12.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijn laatste vraag betreft de verkoop van gebouwen. Ik heb de vraag ook gesteld in onze discussie vorige week, maar ik begrijp dat u toen de lijst nog niet kon geven. Ik ben natuurlijk geïnteresseerd in de lijst van de te verkopen gebouwen, die bij de begrotingsonderhandelingen heeft gediend om het steen-voor-steenprincipe als nieuw principe te hanteren. Ik weet niet of u dat vandaag al kunt meedelen.

 

12.02 Minister Yves Leterme: (…) voor het bedoelde bedrag een lijst aan te leggen van gedesaffecteerde gebouwen die in aanmerking komen voor vervreemding, waarbij de opbrengst van de vervreemding volgens het principe van steen-voor-steen kan worden gebruikt om het patrimonium opnieuw te verrijken. Ik weet niet welke timing erop is gezet, maar normaal zullen we tegen de budgetcontrole ter zake over alle gegevens beschikken.

 

We hebben moeten vaststellen dat de Regie der Gebouwen spontaan geen volledige exhaustieve inventaris kon geven van de gebouwen die onder haar beheer ressorteren. Dat is gewoon een vaststelling. We moeten dus wat extra tijd geven aan de Regie der Gebouwen.

 

Er circuleren allerlei lijsten. Ook in de vorige regering en bij de regeringsonderhandelingen circuleerden er lijsten van 500 of 600 miljoen. Honderd miljoen is dus zeker geen overdreven ambitie. Aan de Regie der Gebouwen is de opdracht gegeven om de precieze lijst van de gebouwen in de komende weken op punt te stellen. De eigenlijke limiet is dat wij bij de begrotingscontrole ter zake kunnen trancheren.

 

12.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): (…)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.20 uur.

La discussion des questions et interpellations se termine à 11.20 uur.