KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 142
CRIV 52 COM 142
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
dinsdag
mardi
11-03-2008
11-03-2008
Namiddag
Après-midi
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V - N-VA
Christen-Democratisch en Vlaams Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
haalbaarheid van het wegenvignet in België"
(nr. 1831)
1
Question de M. Guido De Padt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "la question de
l'instauration d'une vignette routière en Belgique"
(n° 1831)
1
Sprekers: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
dringende vraag van de constructeurs en
importeurs van vrijetijdswagens" (nr. 1832)
2
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la
demande urgente des constructeurs et des
importateurs de véhicules de loisirs" (n° 1832)
2
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van
Binnenlandse
Zaken
over
"de
veiligheidsmaatregelen
in
de
nationale
luchthavens" (nr. 1949)
5
Question de M. Guido De Padt au ministre de
l'Intérieur sur "les mesures de sécurité dans les
aéroports nationaux" (n° 1949)
5
Sprekers: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
8
Questions jointes de
8
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "het invoeren
van een alcoholtest die aangesloten is op het
startmechanisme
van
het
voertuig
van
overtreders-recidivisten" (nr. 2090)
8
- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "l'installation d'un
éthylotest connecté au système de démarrage
dans les véhicules des contrevenants récidivistes"
(n° 2090)
8
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van
Justitie over "de plaatsing van alcoholsloten in
sommige voertuigen" (nr. 2101)
8
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur
"l'installation d'un alcolock sur certains véhicules"
(n° 2101)
8
Sprekers: Valérie De Bue, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Valérie De Bue, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
maximaal toegelaten hoogte van vrachtwagens
voor uitzonderlijk vervoer" (nr. 2145)
12
Question de M. Guido De Padt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "la hauteur
maximum autorisée des camions de transport
exceptionnel" (n° 2145)
12
Sprekers: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
14
Questions jointes de
14
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "het niet
organiseren van een sensibiliseringscampagne
voor motorrijders door het BIVV" (nr. 2371)
14
- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes
institutionnelles
sur
"la
non-
organisation d'une campagne de sensibilisation
pour les motocyclistes par l'IBSR" (n° 2371)
14
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
- de heer Guido De Padt aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele
Hervormingen
over
"de
sensibiliseringscampagne
voor
motorrijders"
(nr. 2452)
14
- M. Guido De Padt au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "la campagne de
sensibilisation pour les motocyclistes" (n° 2452)
14
- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "de mogelijke
afwijzing van een sensibiliseringscampagne voor
motorfietsers door het BIVV" (nr. 2479)
14
- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "le refus éventuel
d'une
campagne
de
sensibilisation
des
motocyclistes par l'IBSR" (n° 2479)
14
Sprekers: Jan Mortelmans, Guido De Padt,
Jef Van den Bergh, Yves Leterme, vice-
eerste minister en minister van Begroting, van
Mobiliteit en van Institutionele Hervormingen
Orateurs: Jan Mortelmans, Guido De Padt,
Jef Van den Bergh, Yves Leterme, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over
"supertrucks" (nr. 2536)
19
Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les
super poids lourds" (n° 2536)
19
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
invoering van het e-Call-systeem" (nr. 2152)
21
Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la
mise en place du système e-Call" (n° 2152)
21
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
ontwikkeling
van
een
ecologisch
verkeersmanagementbeleid" (nr. 2153)
23
Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le
développement d'une politique de gestion du trafic
écologique" (n° 2153)
23
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
weldra opgebruikte nummerplaatcombinaties in
de serie 3 letters-3 cijfers" (nr. 2187)
26
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "la fin
prochaine de toutes les combinaisons disponibles
pour les plaques d'immatriculation automobiles
dans la série 3 lettres-3 chiffres" (n° 2187)
25
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Yves Leterme, vice-eerste
minister en minister van Begroting, van
Mobiliteit en van Institutionele Hervormingen
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Yves Leterme, vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het
smogbord
dat
niet
voorkomt
in
het
verkeersreglement" (nr. 2746)
27
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "l'absence du
panneau 'SMOG' dans le Code de la route"
(n° 2746)
27
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Yves Leterme, vice-eerste
minister en minister van Begroting, van
Mobiliteit en van Institutionele Hervormingen
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Yves Leterme, vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité
et des Réformes institutionnelles
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
discrepantie tussen de Belgische en Europese
regelgeving inzake de technische onderdelen van
bromfietsen en de verantwoordelijkheid van
handelaren" (nr. 2431)
29
Question de M. Guido De Padt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "la discordance
entre la réglementation belge et la réglementation
européenne
concernant
les
composantes
techniques des cyclomoteurs et la responsabilité
des commerçants" (n° 2431)
29
Sprekers: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de
problemen met de nieuwe rij- en rusttijden voor
autocarbedrijven" (nr. 2790)
30
Question de M. Guido De Padt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "les problèmes
relatifs aux nouveaux temps de conduite et de
repos pour les autocaristes" (n° 2790)
30
Sprekers: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
van
Mobiliteit
en
van
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Guido De Padt, Yves Leterme,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
la Mobilité et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting,
Mobiliteit
en
Institutionele
Hervormingen over "de afschaffing van het
koninklijk besluit van 14 april 2002 houdende
verbod op nachtvluchten van sommige burgerlijke
subsonische straalvliegtuigen" (nr. 2834)
32
Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la
suppression de l'arrêté royal du 14 avril 2002
réglementant les évolutions de nuit de certains
avions à réaction subsoniques civils" (n° 2834)
32
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting,
Mobiliteit
en
Institutionele
Hervormingen over "de studie 'Evolutie en
optimalisatie van het GEN van, naar, in en rond
Brussel'" (nr. 2840)
34
Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur
"l'étude intitulée 'Évolution et optimisation du RER
de, vers, dans et autour de Bruxelles'" (n° 2840)
34
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Yves
Leterme, vice-eerste minister en minister van
Begroting, van Mobiliteit en van Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Yves
Leterme, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
DINSDAG
11
MAART
2008
Namiddag
______
du
MARDI
11
MARS
2008
Après-midi
______
La séance est ouverte à 14.11 heures et présidée par M. François Bellot.
De vergadering wordt geopend om 14.11 uur en voorgezeten door de heer François Bellot.
01 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit
en Institutionele Hervormingen over "de haalbaarheid van het wegenvignet in België" (nr. 1831)
01 Question de M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "la question de l'instauration d'une vignette routière en Belgique"
(n° 1831)</b>
Ten gevolge van een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor vraag
nr. 1831 van de heer Guido De Padt steunt het verslag uitzonderlijk op de tekst die de spreker heeft
overhandigd.
À la suite d'un incident technique, une partie de l'enregistrement digital fait défaut. Pour la question n° 1831
de M. Guido De Padt, le compte rendu se base sur le texte remis par l'intervenant.
01.01 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, volgens Vlaams minister-president Kris Peeters is de
invoering van een forfaitair wegenvignet tegen 2009 niet haalbaar en
zou het de invoering van een slimme kilometerheffing voor
vrachtwagens tegen 2011 hypothekeren.
De Waalse minister van Verkeer en Begroting Michel Daerden
daarentegen wil het idee van het wegenvignet echter niet zomaar
opgeven en zou er nog steeds naar streven om het vignet vanaf 2009
in te voeren.
Uit alle debatten die tot dusver over het wegenvignet of rekeningrijden
zijn gehouden, is steeds gebleken dat de onderlinge afstemming van
de initiatieven tussen de Gewesten, alsook met de Europese
richtlijnen ter zake, een noodzakelijke voorwaarde is voor een
succesvolle implementatie met voldoende draagvlak bij de bevolking.
Mijnheer de minister, ik heb daarom de volgende vragen. Hebt u
recent nog overleg gepleegd met de bevoegde gewestelijke ministers
omtrent het wegenvignet? Indien ja, wat waren de resultaten van dat
overleg?
Bent u bereid om de invoering van een wegenvignet beter te sturen
en te coördineren op federaal niveau om op die manier een eenzijdige
invoering te voorkomen?
01.01 Guido De Padt (Open Vld):
Le ministre-président flamand,
M. Peeters, n'est plus favorable à
l'instauration
d'une
vignette
autoroutière forfaitaire pour 2009,
à l'inverse du ministre wallon de
l'Équipement
et
du
Budget,
M. Daerden. La coordination des
initiatives entre les Régions et la
conformité
aux
directives
européennes
constituent
cependant
des
conditions
nécessaires à une mise en oeuvre
réussie, avec un soutien suffisant
de la population.
Le ministre s'est-il déjà concerté
avec les Régions? Est-il disposé à
assurer
la
coordination
de
l'instauration de la vignette au
niveau fédéral, afin d'éviter une
instauration unilatérale?
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
01.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zou in eerste
instantie willen verwijzen naar hetgeen over dit thema is gezegd in de
commissievergadering van 21 januari jongstleden. Ik wil uiteraard ten
overvloede nog eens benadrukken dat de basisbevoegdheid ter zake
behoort tot het ressort van de Gewesten, dat zij in ons land uitsluitend
bevoegd zijn voor de verkeersbelasting, en dat zij op basis daarvan
kunnen overgaan tot de invoering van een autowegenvignet of een
andere vorm van belasting, zoals rekeningrijden. Ik heb een zekere
geschiedenis in dat dossier en ik stel vast dat iedereen ondertussen
akkoord is dat men best harmoniseert, onder meer met Nederland.
Zelfs het Waalse Gewest is nu tot de bevinding gekomen dat het best
is om te opteren voor het elektronisch rekeningrijden, veeleer dan
snelsnel een papieren vignet in te voeren.
De federale minister van Mobiliteit is dus niet rechtstreeks betrokken
in dit dossier. Ik weet uit ervaring en ook uit informatie dat er
regelmatig overlegmomenten zijn tussen de bevoegde gewestelijke
collega's, en ook tussen de administraties van de bevoegde diensten.
Er is geen afgewerkt gemeenschappelijk standpunt van de Gewesten
en ik denk dat, conform hetgeen wij een paar maanden geleden en
ook vorig jaar in het overlegcomité hebben besproken, wij vanuit de
federale overheid niet bevoegd zijnde, in eerste instantie moeten
wachten tot er een gemeenschappelijk standpunt is van de Gewesten.
Eigenlijk is de enige invalshoek van waaruit ik dat als federaal
minister van Mobiliteit zou bekijken, deze van na te gaan of dit goed
compatibel is met een regeling met een vergelijkbaar doel in andere
landen, zodat de mobiliteit vanuit en naar ons land niet wordt
verstoord. Desgevallend zal ik een faciliterende rol aanbieden aan de
collega's van de Gewesten om een dienende rol te kunnen spelen,
zowel internationaal als in het overleg tussen hen.
Zoals een paar maanden geleden bevestigd, had ik indertijd de
afspraak met de huidige eerste minister dat desgevallend het
overlegcomité die rol zou vervullen en dat de federale regering
daarnaast ter beschikking was om, indien nodig, internationale
adviezen in te winnen of mee initiatieven te initiëren op het niveau van
de Benelux of van de Europese Unie.
01.02 Yves Leterme, ministre: Je
renvoie aux déclarations faites lors
de la réunion de commission du
21 janvier 2008. À la base, cette
matière relève de la compétence
des Régions, ces niveaux de
pouvoir étant les seuls à pouvoir
instaurer
une
taxe
routière.
Connaissant le dossier, j'estime
qu'il serait préférable d'harmoniser
cette matière avec nos voisins et
d'instaurer
une
tarification
électronique à l'usage plutôt que
de forcer à tout prix la mise en
place d'une vignette en papier dès
2009.
En réalité, le ministre fédéral de la
Mobilité n'est pas directement
impliqué dans ce dossier. Des
concertations régulières entre les
ministres régionaux et les services
concernés ont cependant permis
d'établir
clairement
que
les
Régions
n'ont
actuellement
aucune position commune en la
matière. La meilleure solution
consiste à patienter jusqu'à ce
qu'un consensus soit atteint. Ma
seule contribution dans ce dossier
sera d'évaluer la compatibilité de
cette position commune avec
celles présentées par d'autres
pays. Je propose mon aide dans le
cadre des concertations entre les
Régions
ou
sur
le
plan
international.
01.03 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Het was in de context van wat u op het einde van
uw antwoord hebt vermeld dat ik de vraag had gesteld. Ons land is te
klein om in twee verschillende Gewesten twee verschillende systemen
in te voeren. Dat zou Kafka op zijn smalst zijn, of liever op zijn
breedst. Ik neem akte van het feit dat u ondersteunend wilt optreden.
01.03 Guido De Padt (Open Vld):
Notre pays est trop petit pour
appliquer deux systèmes en
parallèle. Une telle situation
corresponderait à Kafka au carré.
Il est bon que le ministre accorde
son soutien.
01.04 Minister Yves Leterme: Franz Kafka was heel mager.
Daarmee moet u opletten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de dringende vraag van de constructeurs en
importeurs van vrijetijdswagens" (nr. 1832)
02 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la demande urgente des constructeurs et des
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
importateurs de véhicules de loisirs" (n° 1832)</b>
02.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb een vraag in verband met de BCCMA, de
Belgian Caravan-Camping and Motorhome Association. Een hele
mondvol. Dit is eigenlijk de beroepsfederatie die constructeurs en
importeurs van vrijetijdswagens in ons land verenigt.
Die beroepssector is niet onbelangrijk want hij vertegenwoordigt toch
een economisch gewicht van ongeveer 285 miljoen euro en zorgt
ervoor dat ongeveer 100.000 Belgische families ieder jaar op vakantie
kunnen gaan met hun caravan, mobilhome of een andere
vrijetijdswagen.
Er zijn evenwel problemen in de sector. Het probleem is het volgende.
Motorhomes worden gebouwd naar Europese normen. België
hanteert een afwijkende norm op het vlak van de gewichtsformule
waardoor er eigenlijk een tegenstrijdigheid is tussen de Belgische
norm en de Europese norm. Ook Italië zou dit probleem kennen.
Europese fabrikanten begrijpen niet waarom de Europese richtlijnen
niet in België kunnen worden toegepast. De sector dringt al een paar
jaar aan om de omzetting van de Belgische formule in de Europese
formule te bekomen. Tot op vandaag is hieraan nog geen gevolg
gegeven. Men wordt stilaan radeloos. Een aantal fabrikanten van
vrijetijdswagens vinden de onzekerheid te groot en dreigen te moeten
afhaken.
Ik vraag aan u als verantwoordelijk minister of u het probleem kent
zoals het wordt aangehaald door de beroepsfederatie. Zo ja, bent u
bereid om een prioriteit te maken van het oplossen ervan, namelijk
het omzetten van de Belgische gewichtsformule in de Europese
gewichtsformule? Binnen welke termijn kan dit gebeuren? Is er
overleg gepland of geweest met de sector?
02.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le secteur des
véhicules de loisir représente dans
notre pays un poids économique
de 285 millions d'euros. Il connaît
toutefois de graves difficultés
parce que la Belgique applique
une norme de masse qui diverge
de la norme européenne. Les
fabricants
européens
ne
comprennent pas pourquoi la
directive européenne n'est pas
d'application en Belgique. Le
secteur demande depuis des
années d'uniformiser la norme
belge par rapport à la norme
européenne.
Le ministre a-t-il connaissance de
ce problème? Envisage-t-il de faire
de sa résolution une priorité? Va-t-
il consulter le secteur?
02.02 Minister Yves Leterme: Mevrouw Battheu, ik zal proberen zo
volledig mogelijk te antwoorden.
Misschien moet ik eerst antwoorden op uw vraag of ik de
problematiek ken. Enerzijds is vanuit de sector via mail en brief de
laatste weken en maanden voldoende aandacht gevraagd voor het
probleem. Heel wat mensen zijn geschrokken door wat plots
zogezegd een vraag aan hen bleek te zijn.
Ik was in het verleden onder meer voorzitter van de VZW
Vakantiegenoegens. In die vereniging is een werkgroep van
mobilhomes en kampeerwagens werkzaam. Ik pretendeer die sector
een klein beetje te kennen alhoewel ik niet prat mag gaan op een zeer
uitgebreide praktijk van het kampeertoerisme. Dit is een heel ander
verhaal en de redenen hiervoor wil ik u tussen pot en pint nog wel
eens uitleggen.
Die problematiek is mij ondertussen dus vrij goed gekend. Ik denk dat
wij twee zaken duidelijk naast mekaar moeten plaatsen. Ten eerste,
elk voertuig heeft een MTM, maximaal toegelaten massa, die uit
veiligheidsstandpunt niet mag worden overschreden. De MTM wordt
gevormd door de eigen massa van het voertuig, tarra of leeggewicht,
vermeerderd met de vervoerde personen of een voor mobilhomes
belangrijke additionele massa, onder meer bagage.Dat er een MTM
02.02 Yves Leterme, ministre:
Chaque véhicule a une masse
maximum autorisée (MMA) qui est
la somme de la masse à vide et de
la masse additionnelle, c'est-à-dire
le
poids
des
personnes
transportées, des bagages, etc.
Les titulaires d'un permis B
peuvent conduire des véhicules
d'une MMA jusqu'à 3,5 tonnes.
Au-delà, le permis C est requis. Le
poids à vide étant relativement
élevé dans le cas des mobil-
homes, il semble difficile de rester
sous cette limite. L'installation
d'accessoires comme un auvent,
un conditionnement d'air ou une
antenne parabolique accroît en
effet très rapidement la masse
additionnelle. Dans ces conditions,
il peut se poser un problème en ce
qui concerne le nombre de
personnes que peut transporter le
titulaire d'un permis B.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
is, is ook heel belangrijk vanuit het oogpunt van veiligheid.
Een tweede punt is dat een gewoon rijbewijs B volstaat voor het
besturen van een voertuig met een MTM tot 3,5 ton. A contrario moet
men boven 3,5 ton beschikken over een rijbewijs C. In nogal wat
gevallen stellen we vast dat het tarra van een mobilhome relatief hoog
komt te liggen, waardoor eigenlijk de maximaal toegelaten massa
makkelijk wordt overschreden door de bovenvermelde additionele
massa, onder meer de bagage en zeker wanneer na het kopen van
de mobilhome accessoires worden ingebouwd die de MTM verhogen.
Ik denk dan aan accessoires als zonneluifel, klimaatregeling, extra
koelkast, schotelantenne en dies meer. Dat betekent dat uiteindelijk
het aantal te vervoeren personen die ook een bepaald gewicht
kunnen hebben of worden verondersteld te kunnen hebben, in het
gedrang kan komen.
Mevrouw Battheu, in België worden wel degelijk de Europese
richtlijnen toegepast inzake de homologatie van mobilhomes, ook bij
de periodieke keuring. Volgens de recente instructies van mijn
administratie moest verleden tijd bij elke keuring de mobilhome
ook worden gewogen, met als mogelijk gevolg dat wanneer de MTM
werd overschreden, onder meer om de reden die ik hierboven kom te
schetsen, het aantal plaatsen of het aantal te vervoeren personen
werd herberekend, in de praktijk werd verminderd op basis van de
verhoogde tarra of het leeg gewicht als ik mij zo mag uitdrukken, van
dat moment.
U hebt ernaar verwezen. Dit heeft geleid tot onbegrip en onvrede bij
zowel de gebruikers als de constructeurs, waarvan u een
beroepsfederatie hebt vermeld, als ik mij niet vergis. Daarom heeft
mijn administratie beslist om na enkele weken de instructie in kwestie
terug in te trekken en plaats te maken voor overleg met zowel de
beroepsmatige sector de constructeurs als de gebruikers of
althans hun vertegenwoordigers. Daaruit is gebleken dat er vooral een
probleem bestaat van juiste communicatie over deze problematiek,
zowel wat de sector betreft als wat de gebruikersgroepen betreft.
Uiteindelijk horen die laatste daar iets over, maar weten ze niet goed
meer wat van hen wordt verwacht.
U hebt gevraagd naar overleg met de sector. Er werden twee
werkgroepen opgericht. De eerste heeft betrekking op de verbetering
van de communicatie met de gebruikers. De andere heeft betrekking
op de inhoudelijke problematiek van de technische regelgeving met
betrekking tot de MTM en met betrekking tot de controle of de
periodieke keuring die daar op van toepassing is.
La
Belgique
applique
scrupuleusement les directives
européennes. L'administration a
donné pour instruction de peser
les motor-homes à chacun de
leurs
passages
au
contrôle
technique et de recalculer le cas
échéant le nombre de personnes
qu'ils sont autorisés à transporter
conformément aux résultats de
cette pesée. Cette mesure s'est
heurtée à l'incompréhension des
constructeurs et des utilisateurs de
ce type de véhicule. Face à cette
situation, l'administration a retiré
cette instruction et a entamé une
concertation avec le secteur et les
associations d'utilisateurs. Il est
ressorti de cette concertation qu'il
s'agit surtout d'un problème de
communication. Deux groupes de
travail ont été créés: le premier
s'occupera de l'amélioration de la
communication et le deuxième se
concentrera sur le fond du
problème
relatif
à
la
réglementation technique.
02.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
U besloot met de mededeling dat twee werkgroepen werden
opgericht: een voor het verbeteren van de communicatie en de
tweede om te werken rond de technische regelgeving.
De informatie dat motorhomes gebouwd naar Europese normen en
Europees goedgekeurd de keuringen hier in België niet kunnen
doorstaan, klopt niet als ik het goed heb begrepen. Ik zal dat
doorgeven.
02.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Il n'est donc pas vrai
que les motor-homes conformes
aux normes européennes sont
refusés lorsqu'ils passent le
contrôle technique en Belgique?
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
Wat is de bedoeling van de genoemde werkgroepen?
02.04 Minister Yves Leterme: De bedoeling is te komen tot een
betere communicatie inzake de problematiek en om inhoudelijk te
bekijken of de wijze waarop de Europese regelgeving is omgezet en
wordt toegepast bij ons werkelijk beantwoordt aan de Europese
verplichtingen enerzijds en, anderzijds aan de doelstellingen en of ze
hanteerbaar is voor de mensen.
Ik wil even vervolledigen. Ik weet dat er in onze gemeenschappelijke
streek constructeurs aanwezig zijn, niet van de minste. Ik zou het
volgende willen voorstellen. Indien er na deze sessie van vraag en
antwoord nog specifieke problemen zouden zijn, staat mijn adviseur
graag te uwer beschikking om desgevallend in contact met het
betrokken bedrijf, met de betrokken constructeur eens te kijken op
welke manier wij de problemen kunnen oplossen, want dat moet
uiteindelijk de bedoeling zijn van onze aanwezigheid hier en op
andere plaatsen.
02.04 Yves Leterme, ministre: Ce
n'est en effet pas le cas. Il sera
maintenant toutefois vérifié si la
transposition de la réglementation
européenne dans notre pays
répond
à
nos
obligations
européennes et à leur objectif, et
si la réglementation belge peut
facilement être appliquée par les
utilisateurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
veiligheidsmaatregelen in de nationale luchthavens" (nr. 1949)
03 Question de M. Guido De Padt au ministre de l'Intérieur sur "les mesures de sécurité dans les
03.01 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de vice-eerste minister,
de Tweede Kamer in Nederland heeft recent verontrust gereageerd
op een tv-reportage waarin wordt geconcludeerd dat de beveiliging
van Schiphol lek is. Een journalist vermomd als platformmedewerker
slaagde erin op pad te gaan met de toegangspas van iemand anders
en een zwarte tas met een nepbom erin ongehinderd voorbij de
controle te krijgen. Het is volgens hem dan ook kinderlijk eenvoudig
om via de personeelsingang een springtuig aan boord van een
vliegtuig te krijgen, alsook om bijvoorbeeld grote partijen drugs voorbij
de douane te smokkelen. Die journalist vond het tevens opmerkelijk
dat de strenge veiligheidsmaatregelen waaraan de passagiers worden
onderworpen, niet van toepassing zijn op personeel.
Ook in België hebben journalisten al meermaals de zwakke plekken
van de beveiliging van onze luchthavens aan de kaak gesteld. In
september 2004 bijvoorbeeld slaagde een journalist er ook in een
nepbom aan boord te krijgen van een Amerikaans vliegtuig. Uit het
daaropvolgende
onderzoek
bleek
wel
dat
Securair,
de
bewakingsfirma die de veiligheidscontroles uitvoert in opdracht van
BIAC, in de fout was gegaan.
In opvolging van dat incident werden de veiligheidsmaatregelen in ons
land verscherpt. Sindsdien wordt het beroepsverleden van
sollicitanten gecontroleerd en wordt het centraal strafregister
geraadpleegd als onderdeel van de veiligheidsscreening van de
kandidaat-bewakingsagenten. Ook het aantal controles op de
naleving
van
de
wet
inzake
het
personeel
van
de
bewakingsondernemingen werd opgedreven en er kwam de jongste
jaren een verstrenging van de veiligheidsprocedures onder invloed
van nieuwe Europese regelgeving. Vandaar dat ik een aantal vragen
voor u heb, mijnheer de vice-eerste minister.
03.01 Guido De Padt (Open Vld):
Aux Pays-Bas, un reportage
télévisé a récemment révélé de
graves manquements dans la
sécurisation de l'aéroport de
Schiphol. En Belgique aussi, les
points faibles de la sécurisation de
nos aéroports ont déjà été
dénoncés à plusieurs reprises. Les
mesures de sécurité ont toutefois
été
renforcées
après
qu'un
journaliste est parvenu, en 2004, à
introduire une fausse bombe à
bord d'un avion américain.
Les aéroports belges et les
entreprises qui y sont actives
satisfont-ils à toutes les consignes
de sécurité européennes?
À combien de reprises le respect
de ces règles a-t-il été contrôlé
dans nos aéroports en 2005, en
2006 et en 2007? Quelles
infractions a-t-on constatées lors
de ces contrôles?
Le ministre juge-t-il les mesures
prises suffisantes?
S'indique-t-il d'imposer également
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
Voldoen de Belgische luchthavens en de bedrijven die daar werkzaam
zijn, aan alle Europese veiligheidsvoorschriften? Hoeveel keer werden
onze luchthavens in de voorbije drie jaar gecontroleerd op de naleving
van de voormelde regels? Welke inbreuken werden daarbij
vastgesteld?
Bent u de mening toegedaan dat de genomen maatregelen een
oplossing hebben geboden voor de betrokken problematiek?
Acht u het niet aangewezen de strenge veiligheidsregels die gelden
voor passagiers, ook op te leggen aan personeel dat op de
luchthaven werkt? Zo niet, waarom niet?
au personnel de l'aéroport les
règles
de
sécurité
strictes
applicables aux passagers?
03.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, voor ik een
precies antwoord geef op de vragen, wil ik collega De Padt melden
dat de persoon die hier op de hoek zit, de heer Frank Durinckx is,
directeur van de inspectie van de Luchtvaart. Hij houdt zich heel
specifiek bezig met het probleem dat wordt aangekaart.
Als u dus binnen of buiten het bestek van onze middagvergadering
nog vragen of aandachtspunten hebt, kunt u zeker rechtstreeks bij de
heer Durinckx terecht.
In antwoord op uw eerste vraag, collega De Padt, kan ik u melden dat
zowel de Belgische luchthavens als de bedrijven die er actief zijn
cateringbedrijven,
handlingmaatschappijen,
cleaningbedrijven,
vrachtagenten, enzovoort het voorwerp uitmaken van een strikte
beveiligingsregulering op internationaal vlak, de ICAO, alsook van de
Europese tegenhangers, EC en ECAC.
03.02 Yves Leterme, ministre:
Tant les aéroports belges que les
entreprises qui y sont actives sont
soumis à des règles de sécurité
strictes. Il s'agit de règles arrêtées
par
des
organisations
internationales telles que l'OACI,
ainsi que de règles belges. En
outre,
des
programmes
de
sécurité spécifiques, approuvés
par la direction générale Transport
aérien,
sont
appliqués.
L'inspection aéronautique effectue
régulièrement des audits et des
inspections inopinées. La DG
compétente de la Commission
européenne procède également à
des inspections régulières. Par
ailleurs, les entreprises disposent
également
de
programmes
internes de contrôle de la qualité.
Uiteraard zijn er ook op federaal niveau, dus op Belgisch vlak, een
aantal regelgevingen van toepassing.
Bovendien is elke actor onderworpen aan voorschriften en eigen
beveiligingsprogramma's die zijn goedgekeurd door het directoraat-
generaal Luchtvaart, het DGLV, van de heer Durinckx.
Op de naleving van die voorschriften wordt toegezien door de
luchtvaartinspectie conform de ter zake geldende Europese
voorschriften, en dat via een systeem van zogenaamde geregelde
audits, onaangekondigde inspecties en andere tests. Daarnaast zijn
er geregeld inspecties op Europees vlak vanuit het bevoegde DG
TREN, vanuit de Europese Commissie, en dat zowel op de
kwaliteitscontrole van DGLV als op de luchthavens en de andere
actoren
zelf.
Ten
slotte
gelden
er
ook
interne
kwaliteitscontroleprogramma's bij alle betrokken entiteiten.
In
het
algemeen
kan
uit
de
bevindingen
van
die
kwaliteitscontroleprogramma's worden afgeleid dat de Belgische
luchthavens en de daar actieve bedrijven voldoen aan de Europese
beveiligingsvoorschriften.
Les aéroports belges répondent
aux prescriptions européennes.
L'inspection aéronautique de la
DG Aviation réalise chaque année
un audit de tous les aéroports
internationaux.
Le
nombre
d'inspections a été de 21 en 2005,
de 41 en 2006 et de 32 en 2007.
Pour la période 2008-2009, le
nombre d'inspections sera encore
accru.
Du
personnel
supplémentaire sera d'ailleurs
recruté à cet effet.
Bien que ces mesures soient
suffisantes selon moi, j'estime qu'il
est préférable de les évaluer
régulièrement.
Elles
doivent
également pouvoir être adaptées
en cas de menace. À l'échelle
nationale, l'évaluation est réalisée
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
Internationale luchthavens worden jaarlijks onderworpen aan een
audit van de luchtvaartinspectie, dus van het directoraat-generaal
Luchtvaart, waarbij de naleving van gemeenschappelijke regels op
het gebied van de beveiliging en de burgerluchtvaart worden
geauditeerd. Daarnaast werden er in 2005 eenentwintig inspecties, in
2006 veertig inspecties en in 2007 tweeëndertig inspecties uitgevoerd.
Dat aantal wordt dit jaar en in 2009 in belangrijke mate opgevoerd.
Daartoe, trouwens, worden de rangen van de bevoegde diensten
versterkt. Er komt een belangrijke versterking van het personeel van
de luchtvaartinspectie.
Ben ik van mening of de genomen maatregelen een oplossing hebben
geboden voor de besproken problematiek? Ik kan daarop alleen
antwoorden op basis van adviezen en bevindingen van de diensten. Ik
zeg u dat wij van oordeel zijn dat de genomen maatregelen wellicht
voldoende zijn. Daarnaast worden die maatregelen best op geregelde
tijdstippen geëvalueerd gelet op een snel evoluerende toestand op het
vlak van de veiligheid, en naar gelang van de dreigingen moeten die
maatregelen uiteraard op een voldoende snelle en adequate manier
kunnen worden bijgesteld.
Zo gebeurde op nationaal vlak de evaluatie van de dreiging door het
nationaal comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, en op
lokaal vlak via de luchthavenbeveiligingscomités in de luchthavens.
Ook op Europees vlak is er een maandelijks overleg via het comité
voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, waarin België trouwens
een zeer actieve rol speelt, en dat komt niet alleen, omdat het
antwoord voorbereid is door de dienst van de heer Durinckx, maar
ook omdat het de realiteit is.
Ik voeg eraan toe dat onze eigen FOD Mobiliteit en Vervoer de
ondersteuning verzorgt van het Europees Opleidingscentrum
Luchtvaartbeveiliging, het zogenaamde EASTI, European Aviation
Security Training Institute. Dat is gevestigd in de gebouwen van de
FOD Mobiliteit. Het is dus het opleidingscentrum van de internationale
burgerluchtvaartorganisatie ICAO en van de Europese Conferentie
voor de Burgerluchtvaart. Via dat centrum worden alle
opleidingsprogramma's inzake luchtvaartbeveiliging uitgewerkt voor
het luchtvaart- en het luchthavenpersoneel en wordt tevens de
certificatie vanuit beveiligingsoogpunt voor het beveiligingspersoneel
geregeld.
Wat de vierde vraag betreft, voor het luchthavenpersoneel gelden
vrijwel dezelfde beveiligingsregels als voor de passagiers. Op
sommige domeinen zijn de voorschriften zelfs strikter voor personeel.
De screening van de background is uiteraard diepgaander voor het
personeel dan voor de passagiers, voor zover die al zou bestaan.
Gelet op de vertrouwelijkheid van een aantal maatregelen vraag ik uw
begrip voor het feit dat ik hierop in de openbare vergadering niet meer
uitgebreid inga. Als u daarover als parlementslid meer wil weten, is de
heer Durinckx te uwer beschikking.
par le Comité national de sûreté
de l'aviation civile et, à l'échelle
locale, par les comités de
protection des aéroports. Une
concertation est régulièrement
organisée à l'échelon européen et
la Belgique y joue d'ailleurs un rôle
très actif.
Le SPF Mobilité et Transport
assure le soutien logistique du
Centre de formation européen
pour la sûreté aéronautique
(EASTI), établi dans les bâtiments
du SPF. Il s'agit du centre de
formation de l'Organisation de
l'aviation
civile
internationale,
l'OACI, et de la Conférence
européenne de l'aviation civile.
Tous
les
programmes
de
formation relatifs à la sécurité
aérienne
pour
le
personnel
aéronautique et aéroportuaire sont
élaborés par l'intermédiaire de ce
centre et en matière de sécurité,
ce centre règle également la
certification du personnel de
sécurité.
Les règles de sécurité sont
quasiment les mêmes pour le
personnel aéroportuaire et les
passagers. Elles sont même plus
strictes sur certains points. Étant
donné le caractère confidentiel de
certaines mesures, je ne les
détaillerai pas lors de cette réunion
publique. M. Durinckx est à la
disposition des parlementaires qui
souhaitent en savoir plus.
03.03 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u
voor het toch vrij uitgebreid antwoord dat ik heb gekregen op een
fenomeen dat toch belangrijk genoeg is om hier even ten berde te
brengen;
Ik heb nog twee aanvullende vragen. Ik weet niet of u daarop nog wilt
03.03 Guido De Padt (Open Vld):
L'effectif du personnel a-t-il déjà
été renforcé? Le SPF Mobilité a-t-il
déjà pu déléguer quelqu'un à
l'Organe de coordination pour
l'analyse de la menace (OCAM)?
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
of kunt antwoorden. Ten eerste, u hebt gesproken over de versterking
van het personeelsbestand. Dat blijkt wel nodig om alles goed te
kunnen aansturen. Hebt u een zicht op het aantal bijkomende
mensen?
Ten tweede, heeft de FOD Mobiliteit ondertussen al iemand kunnen
afvaardigen naar OCAD, het orgaan dat zich met de dreigingsanalyse
bezighoudt? Tot verleden jaar was nog niemand van de FOD
Mobiliteit daarin vertegenwoordigd, wat volgens mij substantieel is
voor de mobiliteitsgegevens nodig voor het inschatten van een
dreigingsanalyse en om een antwoord te kunnen geven op een
dergelijke dreiging.
Ce n'était pas le cas jusqu'à l'an
passé. Les données relatives à la
mobilité sont pourtant essentielles
pour l'évaluation et l'analyse de la
menace.
03.04 Minister Yves Leterme: Ten eerste, er worden bijkomend nog
zes mensen ingeschakeld.
Ten tweede, de FOD Mobiliteit werd uitgenodigd om iemand af te
vaardigen voor deelname van de FOD Mobiliteit aan de
werkzaamheden van OCAD inzake effectieve dreigingsanalyse en
opvolging van dreiging. Aan die uitnodiging werd niet direct heel snel
spontaan gevolg gegeven. Ondertussen werd aan de FOD Mobiliteit
de instructie gegeven om effectief iemand voor de deelname aan
OCAD aan te stellen.
03.04 Yves Leterme, ministre: Six
personnes supplémentaires seront
engagées. Le SPF Mobilité a en
effet été invité à envoyer un
représentant pour participer aux
travaux de l'OCAM. Il n'a pas été
immédiatement et spontanément
donné suite à cette invitation.
Dans l'intervalle, des instructions
ont été données pour qu'une
personne
soit
effectivement
désignée à cet effet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Questions jointes de
- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles sur "l'installation d'un éthylotest connecté au système de démarrage dans les
véhicules des contrevenants récidivistes" (n° 2090)<br>- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur "l'installation d'un alcolock sur certains véhicules"
(n° 2101)</b>
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "het invoeren van een alcoholtest die aangesloten is op het
startmechanisme van het voertuig van overtreders-recidivisten" (nr. 2090)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Justitie over "de plaatsing van alcoholsloten in
sommige voertuigen" (nr. 2101)
Le président: Madame De Bue, je vous donne la parole car M. Crucke est absent aujourd'hui.
04.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il y a quelques semaines déjà, la presse annonçait votre
intention de proposer au Parlement un projet de loi qui permettrait aux
juges d'imposer aux conducteurs ivres récidivistes le système
"alcolock" qui les empêcherait de démarrer s'ils sont sous l'effet de la
boisson.
D'après la presse, les frais d'installation du système viendraient en
déduction de l'amende. Il semblerait que cette mesure soit bien
accueillie par tous les acteurs du secteur. Je suppose que des études
ont été menées, notamment des expériences à l'étranger. J'aurais
donc aimé vous interroger sur celles-ci et sur les objectifs
éventuellement chiffrés que vous souhaitez atteindre en termes de
personnes visées, de diminution du nombre d'accidents et du nombre
04.01 Valérie De Bue (MR):
Enkele weken geleden reeds
konden we uit de pers vernemen
dat u van plan bent een
wetsontwerp in te dienen waarmee
recidivisten
door
de
rechter
zouden kunnen worden verplicht
een alcoholslot in hun wagen te
installeren. Wie dan dronken
achter het stuur zit, kan de wagen
gewoon niet meer starten. Volgens
de
pers
zouden
de
installatiekosten van dat systeem
van de boete worden afgetrokken.
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
de cas de récidive constatés.
Pouvez-vous nous informer au sujet d'autres modalités d'application
de cette peine en ce qui concerne la vérification de l'appareil installé,
sa conformité, son contrôle régulier durant l'exécution de la peine, la
durée minimale et maximale de la peine? Pourquoi ce système est-il
envisagé uniquement pour les récidivistes et pas, par exemple, dès la
première infraction?
J'ai assisté récemment, avec quelques collègues, au déjeuner de
l'IBSR qui avait consacré sa réunion au thème des alcolocks. Nous
avons eu l'occasion de recevoir certaines informations sur les études
menées et sur la fiabilité des systèmes.
Les personnes invitées qui ont témoigné ont beaucoup insisté sur le
suivi et l'accompagnement des personnes devant avoir recours à ce
système. Un juge de police a précisé que le problème d'application de
cette mesure se situe moins dans le domaine de la sécurité routière
que dans celui de la justice où on est encore très loin de disposer
d'une banque de données sur les récidivistes. Par ailleurs, il pensait
également qu'il fallait laisser l'opportunité au juge d'imposer ou pas ce
système.
Selon moi, une concertation avec votre collègue de la Justice est
indispensable pour mettre ce système au point. Dès lors, pourriez-
vous me dire où vous en êtes en cette matière?
Ik veronderstel dat er hierover
studies werden uitgevoerd, onder
andere in het buitenland. Zijn er
streefcijfers (beoogde personen,
daling van het aantal ongevallen
en recidives) die u wenst te
bereiken? Komen er nog andere
uitvoeringsmodaliteiten, zoals de
controle van het toestel na
installatie, een controle gedurende
de strafuitvoering, de minimum- en
maximumduur van de straf?
Waarom zou dit systeem enkel
voor de recidivisten worden
ingevoerd? Waarom wordt het niet
vanaf de eerste inbreuk opgelegd?
Enkele dagen geleden woonden
we de lunch van het BIVV over het
thema van de "alcoholsloten" bij.
De personen die er het woord
namen, benadrukten het belang
van de follow-up en de begeleiding
bij dit systeem. Een politierechter
stelde dat de toepassing van die
maatregel vooral op rechterlijk vlak
op problemen stuit, omdat men
nog lang niet over een databank
met gegevens over de recidivisten
beschikt. Hij vond ook dat men de
keuze aan de rechter moet
overlaten. Om dat systeem op
punt te stellen is er overleg nodig
met uw collega van Justitie. Wat is
de
stand
van
zaken
met
betrekking tot dat overleg?
04.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, madame De
Bue, je vous remercie, ainsi que les autres collègues qui ont attiré
mon attention sur les initiatives prises dans un passé récent au sujet
de l'alcolock. Je pense notamment à M. Van den Bergh qui a déposé
une proposition de loi. Il est important de renforcer les moyens mis en
oeuvre pour lutter contre l'insécurité routière.
La semaine passée, pour la première fois depuis 2005, les ministres
fédéraux compétents pour la mobilité et surtout pour la sécurité
routière se sont réunis, en ce compris les ministres de l'Intérieur et de
la Justice, pour examiner où en était l'exécution des conclusions des
États généraux de la sécurité routière. Je me rappelle que, tant
M. Koekelberg au nom de la police fédérale, que les représentants de
l'IBSR, ont souligné le fait que trois des quatre éléments constitutifs
du comportement des automobilistes, à savoir le port de la ceinture,
l'alcoolémie et les excès de vitesse, présentent un lien évident de
cause à effet: une meilleure observance de la réglementation mène
directement, de manière presque mécanique, à une diminution du
nombre de victimes, y compris mortelles, des accidents de la route.
Dans ce domaine, il reste des efforts très importants à faire pour la
04.02 Minister Yves Leterme: Ik
dank u dat u mijn aandacht
gevestigd heeft op de recente
initiatieven in verband met het
alcoholslot. Het is belangrijk dat
we nog meer middelen kunnen
inzetten in de strijd tegen de
verkeersonveiligheid.
Vorige week hebben de federale
ministers die bevoegd zijn voor
mobiliteit en verkeersveiligheid
(met inbegrip van de ministers van
Binnenlandse Zaken en Justitie)
vergaderd om te onderzoeken hoe
de besluiten van de Staten-
Generaal
van
de
Verkeersveiligheid
in
praktijk
kunnen worden gebracht. De heer
Koekelberg die namens de
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
Belgique et pour certaines Régions en particulier.
Quand on reste seulement trois ou quatre mois à la tête d'un
département, il faut avoir pour ambition de lui donner des impulsions,
de faire bouger les choses. On ne peut avoir l'ambition de terminer
son travail, d' "accrocher une plume à son chapeau" parce qu'on
aurait pris telle ou telle mesure. D'une part, les initiatives
parlementaires concernant l'alcolock et les expériences menées au
Canada et dans certains pays d'Europe et, d'autre part, la nécessité
de donner des impulsions à la lutte contre l'abus d'alcool au volant
m'ont incité à faire avancer ce dossier. En 2006, l'IBSR a conduit un
projet pilote sur l'application de l'alcolock pour les récidivistes. Les
conclusions en ont été largement positives. Les États généraux de la
sécurité routière ont approuvé une recommandation à ce sujet.
J'ai pris contact avec mon collègue ministre de la Justice, avant de
prendre position dans le dossier et avant de demander d'avancer
dans le travail préparatoire d'un avant-projet de loi, puis d'un projet de
loi.
J'ai donc décidé, après concertation avec mon collègue Jo
Vandeurzen, de préparer le dépôt d'un projet de loi en matière de
police de la circulation routière, où l'alcolock est considéré comme
mesure complétant la déchéance du droit de conduire, au même titre
que les examens médicaux et psychologiques ou encore les cours de
rééducation. C'est le juge qui en décidera. Il est clair que l'alcolock
n'est pas destiné aux buveurs occasionnels mais à ceux qui montrent
un comportement récidiviste de la conduite sous l'influence de l'alcool.
En ce qui concerne les modalités précises, tant le SPF Mobilité que
l'IBSR se penchent actuellement sur la définition du cadre et de ses
implications techniques. Pour que la mesure atteigne un niveau
d'efficacité intéressant sur le plan de la récidive, sa durée doit être
d'un an minimum, durée qui sera par ailleurs déterminée par la gravité
de l'infraction. Durant la mesure, les données enregistrées par
l'appareil seront soumises à un contrôle permanent. Il importe que
l'intéressé fasse l'objet d'un suivi sous la forme d'une guidance
sociale.
Une fois la mesure appliquée, après la modification de la loi et
l'approbation du projet de loi, on pourra avoir une idée du nombre et
de la nature des personnes qui seront assujetties à la mesure. Une
évaluation de celle-ci s'imposera à ce moment, y compris sur les
aspects financiers et budgétaires.
La déduction du coût d'installation de l'alcolock sur l'amende infligée
est, à mes yeux, une bonne modalité d'application. À ce stade, je
n'exclus pas que d'autres modalités puissent être mises en avant.
J'attends les propositions de l'administration, actuellement occupée à
les définir en collaboration avec l'IBSR.
Par ailleurs, le dispositif gagnerait à être introduit comme mesure
préventive dans les entreprises, notamment dans le secteur du
transport de personnes ou de marchandises. Le secteur souhaite
d'ailleurs largement disposer de la faculté - sans que l'État impose
quoi que ce soit - d'introduire l'alcolock, le considérant comme un des
moyens pour les chauffeurs de camion d'éviter l'abus d'alcool. Cette
possibilité ne pourra être offerte qu'après concertation sociale, soit au
federale politie sprak en de
vertegenwoordigers van het BIVV
benadrukten dat er bij drie van de
vier elementen die bepalend
kunnen zijn voor het rijgedrag van
de automobilisten (dragen van de
gordel,
dronkenschap
en
overdreven
snelheid)
een
oorzakelijk verband bestaat: een
betere
naleving
van
de
reglementering leidt tot een daling
van
het
aantal
verkeersslachtoffers. Op dat vlak
is er nog werk aan de winkel.
Als men slechts drie of vier
maanden aan het hoofd van een
departement staat, moet men het
impulsen
kunnen
geven
en
trachten een en ander in beweging
te brengen. De parlementaire
initiatieven in verband met het
alcoholslot en de ervaringen in het
buitenland hebben me ertoe
aangezet voortgang te maken met
het dossier. In 2006 heeft het BIVV
een proefproject
geleid met
betrekking tot de toepassing van
het alcoholslot voor recidivisten.
De resultaten van dat project
waren
positief.
De
Staten-
Generaal
van
de
Verkeersveiligheid hebben een
aanbeveling
ter
zake
goedgekeurd.
Voor ik mijn standpunt bepaalde
en
gevraagd
heb
om
het
voorontwerp van wet verder voor
te bereiden, heb ik mijn collega
van Justitie geraadpleegd.
Ik heb dus beslist om samen met
collega
Vandeurzen
een
wetsontwerp voor te bereiden
inzake
de
politie
van
het
wegverkeer,
waarin
het
« alcoholslot » beschouwd wordt
als een maatregel ter aanvulling
van het verval van het recht op
sturen
(net
als
andere
maatregelen). Het is de rechter die
er zal over oordelen, maar het
alcoholslot
is
bestemd
voor
bestuurders
die
herhaaldelijk
betrapt werden op het rijden onder
invloed.
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
niveau général soit au niveau sectoriel.
C'est à cette fin que le ministre de la Mobilité, à un stade plus avancé
de la procédure d'élaboration d'un avant-projet de loi, prendra contact
avec le ministre de l'Emploi et du Travail pour examiner, dans le
cadre d'une concertation sociale, de quelle façon, sans atteindre à la
vie privée, on peut rendre possible l'application de l'alcolock à titre
préventif pour le secteur spécifique du transport.
Wat de praktische modaliteiten
betreft, houden de FOD Mobiliteit
en het BIVV zich bezig met de
analyse ervan. Om de maatregel
een interessant efficiëntieniveau te
laten bereiken, zal de duur ervan
minimum een jaar afhankelijk
zijn van de ernst van de
overtreding. Tijdens de meting
worden de gegevens die door het
toestel worden opgetekend aan
een
permanente
controle
onderworpen. De betrokkene zal
ook sociaal worden opgevolgd. Als
de
maatregel
eenmaal
van
toepassing is, zal men een idee
kunnen krijgen van het aantal
personen waarvoor hij geldt en zal
men kunnen nagaan om welke
mensen het gaat. Op dat ogenblik
zal een en ander moeten worden
geëvalueerd.
Overigens zou men de regeling als
preventieve maatregel kunnen
invoeren in de ondernemingen van
de vervoersector. De sector wenst
trouwens reeds te beschikken over
de mogelijkheid om het alcoholslot
in te voeren, en beschouwt het als
een middel om alcoholmisbruik
van vrachtwagenchauffeurs te
voorkomen. Maar er zal overleg
nodig zijn, waarvoor de minister
van Mobiliteit contact zal opnemen
met de minister van Arbeid en
Tewerkstelling.
04.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse complète. Ce thème est toujours d'actualité
puisqu'il a fait l'objet d'une réunion entre les sept ministres de la Santé
que compte notre pays. C'est une mesure qui fait partie du Plan
national Alcool.
J'ai pris note de l'ensemble de vos propositions et des modalités à
mettre en oeuvre. Se pose le problème, qui relève des compétences
de votre collègue de la Justice, de cette fameuse banque de données
des récidivistes qui ne semble pas encore être prête. J'imagine que
ce devra être le cas, lorsqu'on mettra cette mesure en oeuvre.
04.03 Valérie De Bue (MR): Dit
thema is nog steeds actueel
aangezien het "alcoholplan" het
voorwerp is van een vergadering
met de zeven ministers voor
volksgezondheid die ons land telt.
Ik heb nota genomen van uw
voorstellen en van de modaliteiten.
Rijst het probleem van de
fameuze
gegevensbank
van
recidivisten, die nog niet klaar is.
Ik veronderstel dat zij wel klaar zal
moeten
zijn
wanneer
deze
maatregel doorgevoerd wordt.
04.04 Yves Leterme, ministre: C'est évident! Si on vise le
récidivisme, il faudra disposer de données à ce sujet. Évidemment, au
cas par cas, le juge peut connaître les antécédents de la personne en
question. Mais disposer de données s'avère absolument nécessaire
04.04 Minister Yves Leterme:
Absoluut!
Uiteraard
kan
de
rechter, geval per geval, kennis
nemen van de antecedenten van
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
pour appliquer la mesure.
de betrokkene, maar de maatregel
kan enkel worden toegepast
wanneer men over de gegevens
beschikt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit
en Institutionele Hervormingen over "de maximaal toegelaten hoogte van vrachtwagens voor
uitzonderlijk vervoer" (nr. 2145)
05 Question de M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "la hauteur maximum autorisée des camions de transport
exceptionnel" (n° 2145)</b>
05.01 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, sinds het aantreden van de interim-regering heeft u al
meermaals de bereidheid getoond om te zoeken naar een oplossing
voor minder zware voertuigen op de weg.
(...) de afname van het aantal vrachtwagens. Bovendien ligt het
brandstofverbruik (...) Vandaar de toepasselijke naam ecocombi.
Naast deze ontwikkeling dringt de sector van het uitzonderlijk vervoer
al geruime tijd aan op een aangepaste reglementering die de
maximaal toegelaten hoogte van vrachtwagens voor uitzonderlijk
vervoer optrekt van 4 naar 4,3 meter. Ook deze aanpassing kan er
immers voor zorgen dat dezelfde transportvolumes met half zoveel
voertuigen moeten worden vervoerd, met gunstige gevolgen voor het
leefmilieu en de verkeersveiligheid. Hoewel in het verleden al
voorbereidende stappen in die zin zijn gezet, is de uitvoering tot op
heden uitgebleven.
Zo heeft de vorige regering zich reeds tijdens de Ministerraad over
veilig vrachtvervoer van juni 2006 principieel akkoord verklaard om de
maximaal toegelaten hoogte op te trekken van 4 naar 4,3 meter. Op
een mondelinge vraag van 20 november 2006 antwoordde de
toenmalige minister van Mobiliteit dat de beslissing op dat ogenblik in
een betrokkenheidsprocedure met de Gewesten zat.
Wij willen nogmaals beklemtonen dat een aangepaste reglementering
zich
opdringt.
Transportondernemingen
worden
momenteel
geconfronteerd met grote uitdagingen op economisch en ecologisch
vlak en moeten ook in ons land kunnen inspelen op technologische
evoluties in de logistieke sector.
Mijnheer de minister, ik heb hierover de volgende vragen. Bent u
voorstander van het optrekken van de maximaal toegelaten hoogte
voor uitzonderlijk vervoer van 4 naar 4,3 meter? Zult u met de sector
van het uitzonderlijk vervoer een overleg opstarten met het oog op
een aangepaste reglementering op korte termijn?
05.01 Guido De Padt (Open Vld):
Le ministre s'est déjà dit plusieurs
fois disposé à rechercher des
solutions qui permettraient de
réduire la présence sur nos routes
de véhicules lourds. Le lancement
de projets pilotes axés sur la mise
en circulation de convois routiers
ou écocombis est envisagé.
Le
secteur
des
transports
exceptionnels
est
depuis
longtemps
demandeur
d'une
réglementation adaptée qui relève
de 4 à 4,3 mètres la hauteur
maximum autorisée des camions
de transport exceptionnel. Des
démarches
préparatoires
ont
certes été entreprises dans ce
sens par le passé mais à ce jour
rien de tangible n'a été réalisé. Or
une réglementation adaptée est
indispensable.
Le ministre est-il favorable à un
relèvement
de
la
hauteur
maximum autorisée jusqu'à 4,3
mètres
pour
les
transports
exceptionnels? Entamera-t-il une
concertation avec le secteur des
transports exceptionnels?
05.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De
Padt, u verwijst in uw vraag zelf naar de principiële standpuntbepaling
van de vorige regering ten gunste van het optrekken van 4 naar
4,3 meter van de toegelaten hoogte. Mijn voorganger had toen ook
onderstreept dat deze wijziging desgevallend het voorwerp moest
uitmaken van een betrokkenheidsprocedure in hoofde van de
05.02 Yves Leterme, ministre: Le
gouvernement précédent avait
souscrit l'engagement de principe
de porter de 4 à 4,3 mètres la
hauteur maximum autorisée des
camions. Cette question a été
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
Gewesten
in
hun
hoedanigheid
als
wegbeheerder.
Die
betrokkenheidsprocedure heeft ondertussen haar beslag gekregen.
Het resultaat is dat alleen het Vlaams Gewest een gunstig advies
heeft verstrekt en het Brussels en het Waals Gewest negatief hebben
geadviseerd.
Gebruikelijk in dergelijke procedures wordt zo veel mogelijk rekening
gehouden met het standpunt van de betrokken Gewesten. Ik
veronderstel dat dit de reden is waarom mijn voorganger geen verder
gevolg heeft gegeven aan de principiële standpuntbepaling van de
federale regering ten gunste van het optrekken van 4 naar 4,3 meter.
Ik wil aanvullend wel onderstrepen dat voor het normale vervoer de
hoogte beperkt is in uitvoering van een Europese richtlijn 96/53.
Op het vlak van het uitzonderlijk vervoer is de hoogte in principe
echter niet beperkt, waarbij inderdaad volgens de totale hoogte van
het uitzonderlijk vervoer en afhankelijk van de vrije hoogte van de
hindernissen op een mogelijke weg, al dan niet een vergunning wordt
bezorgd. Dus voor het gewoon vervoer geldt een beperking
overeenkomstig de richtlijn 96/53; voor het uitzonderlijk vervoer geldt
er in principe geen beperking, maar ligt de beperking in het libellé van
de vergunning die in het raam van de reglementering van het
uitzonderlijk vervoer moet worden bezorgd.
entre-temps
l'objet
d'une
concertation avec les Régions qui
jouent entre autres le rôle de
gestionnaires
de
la
voirie.
Toutefois, seule la réaction de la
Région flamande a été positive. Il
est d'usage de tenir compte autant
que possible de la position
adoptée par les Régions et c'est
sans doute ce qui a amené Freya
Van den Bossche, qui m'a
précédé au poste de ministre du
Budget, à laisser ce dossier en
suspens.
Pour les transports normaux, la
hauteur des camions est réglée
par la directive européenne. Pour
les transports exceptionnels, leur
hauteur n'est en principe pas
limitée quoiqu'elle dépende de
l'autorisation qui doit être délivrée
pour ce type de transports.
05.03 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de minister, het is
vervelend voor de sector als in bepaalde gevallen de toelating wordt
gegeven (...) te rijden (...). Het uitzonderlijk vervoer zou dan aan de
grens met Wallonië plots moeten stoppen door het feit dat daar niet
verder mag worden gereden omdat men daar geen vergunning zou
krijgen. Dat is de reden waarom (...) ondernomen wordt om vanuit
federaal niveau die wettelijke rechtszekerheid te creëren, namelijk dat
het uitzonderlijk vervoer over het hele land tot 4,3 meter mag worden
opgedreven, bij wijze van spreken, zonder afhankelijk te zijn van
gewestelijke vergunningen. In die zin dringen wij erop aan om in die
mogelijkheid te voorzien, dus om de afhankelijkheid van de Gewesten
op te heffen en om de transportondernemingen toe te laten zich op
een goede manier daarop voor te bereiden. Het heeft namelijk geen
zin om een vrachtwagen aan te kopen van 4,3 meter als er alleen
maar in Vlaanderen mee mag worden rondgereden. Om die reden
vragen wij dat de federale overheid het wettelijk raam zou creëren,
opdat in heel België in die mogelijkheid zou worden voorzien.
05.03 Guido De Padt (Open Vld):
Depuis quand les transports
exceptionnels s'interdisent-ils de
franchir les frontières régionales ?
Dans ce domaine, justement, le
niveau de pouvoir fédéral est
appelé à créer une certaine
sécurité juridique en relevant la
hauteur maximum autorisée des
camions jusqu'à 4,3 mètres. Nous
sommes demandeurs de ce
relèvement car nous pensons que
le secteur des transports doit
pouvoir se préparer à l'avenir.
05.04 Minister Yves Leterme: Mijnheer De Padt, uiteraard maakt de
toegelaten maximumhoogte in het raam van de technische
reglementering deel uit van de federale bevoegdheid. De
adviesverlening in hoofde van de hoedanigheid van wegbeheerder
maakt de Gewesten betrokken partij in het dossier. Nogmaals, het is
gebruikelijk dat rekening wordt gehouden met die adviezen.
Gelet op de aandacht die u vraagt voor dat vraagstuk en ik kan voor
een groot deel inkomen in uw argumentatie stel ik voor dat wij de
Brusselse collega de heer Smet, veronderstel ik en de Waalse
collega nogmaals aaanschrijven om te vragen of het niet mogelijk is
om
het
ingenomen
standpunt
in
het
raam
van
de
betrokkenheidsprocedure
te
heroverwegen,
eventueel
met
aanwending van een aantal bijkomende argumenten. Wij zullen dan
zien wat de reactie is. Meer kan ik niet doen.
05.04 Yves Leterme, ministre: Il
est d'usage dans notre pays de
tenir compte de l'avis des
Régions.
Toutefois,
nous
comptons redemander à la Région
de Bruxelles et à la Région
wallonne de reconsidérer leur
position en tentant de les
convaincre par de nouveaux
arguments.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
We zouden natuurlijk wel over de adviezen heen kunnen stappen,
maar ik denk dat het in het raam van een goede federale loyaliteit
beter is om rekening te houden met de adviezen van de Gewesten.
05.05 Guido De Padt (Open Vld): Men moet er rekening mee
houden dat Vlaanderen wellicht groter is dan Wallonië en Brussel
samen.
05.05 Guido De Padt (Open Vld):
La Flandre est sans doute un
partenaire plus important que
Bruxelles et la Wallonie réunis. On
ne peut ignorer la position adoptée
par ce partenaire-là.
05.06 Minister Yves Leterme: Niet in oppervlakte.
05.07 Guido De Padt (Open Vld): Rekening houdend met het advies
van het grootste Gewest...
05.08 Minister Yves Leterme: Vlaanderen is niet groter in
oppervlakte, niet inzake wegennet.
Ik vraag mij overigens af of die bevoegdheid niet het voorwerp
uitmaakt van een overdracht.
(...): Nee.
05.08 Yves Leterme, ministre: La
Flandre n'est pas plus importante
pour ce qui est de la superficie ni
en ce qui concerne le réseau
routier.
05.09 Minister Yves Leterme: Nee? Die bevoegdheid blijft aldus
federaal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "het niet organiseren van een sensibiliseringscampagne voor
motorrijders door het BIVV" (nr. 2371)
- de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "de sensibiliseringscampagne voor motorrijders" (nr. 2452)
- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en
Institutionele Hervormingen over "de mogelijke afwijzing van een sensibiliseringscampagne voor
motorfietsers door het BIVV" (nr. 2479)
06 Questions jointes de
- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles sur "la non-organisation d'une campagne de sensibilisation pour les motocyclistes
par l'IBSR" (n° 2371)<br>- M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles sur "la campagne de sensibilisation pour les motocyclistes" (n° 2452)<br>- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes
institutionnelles sur "le refus éventuel d'une campagne de sensibilisation des motocyclistes par
l'IBSR" (n° 2479)</b>
Ten gevolge van een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor vraag
nr. 2371 van de heer Jan Mortelmans en een gedeelte van vraag nr 2452 van de heer Guido De Padt
steunt het verslag uitzonderlijk op de teksten die de sprekers hebben overhandigd.
À la suite d'un incident technique, une partie de l'enregistrement digital fait défaut. Pour la question n° 2371
de M. Jan Mortelmans et une partie de la question n° 2452 de M. Guido De Padt, le compte rendu se base
sur les textes remis par les intervenants.
06.01 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Volgens de 06.01 Jan Mortelmans (Vlaams
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
belangenorganisatie MAG of Motorcycle Action Group zou de
beloofde sensibilisatiecampagne andermaal niet doorgaan. Het BIVV
wijst met de vinger naar de Gewesten, de Gewesten naar de federale
overheid. Ook de federale politie doet haar duit in het zakje en legt de
verantwoordelijkheid bij de Gewesten.
Los van het feit dat die discussie op zichzelf reeds een reden is om
verkeersveiligheid te defederaliseren, zou ik van de minister willen
vernemen of dat klopt, wat de redenen zijn voor het uitblijven van de
campagne en welke maatregelen hij desgevallend genomen heeft om
alsnog een campagne te organiseren.
Belang): Selon le groupement
d'intérêt Motorcycle Action Group
(MAG),
la
campagne
de
sensibilisation
destinée
aux
motocyclistes,
qui
avait
été
annoncée pour cette année, n'aura
pas lieu. Une telle campagne
annuelle est pourtant une vraie
nécessité. Le nombre de victimes
mortelles est en effet trois fois plus
élevé parmi les motocyclistes que
parmi les automobilistes. Le MAG
demande
donc
précisément
d'intensifier les campagnes.
Cette information est-elle exacte?
06.02 Guido De Padt (Open Vld): De federatie van de motorrijders
betreurt dat er dit jaar geen sensiblisatiecampagne langs snelwegen
en hoofdwegen zou komen voor motorrijders. De oorzaak hiervoor
zou volgens de MAG liggen bij een gebrek aan overleg en
samenwerking tussen enerzijds het BIVV, als federaal orgaan
bevoegd voor het uitwerken van sensibilisatiecampagnes in verband
met verkeersveiligheid, en anderzijds, de gewestelijke wegbeheerders
bevoegd voor het plaatsen van de sensibilisatieborden. MAG spreekt
van "een kat- en muisspel dat gevoerd wordt door de beleidsmakers".
Aandacht voor de kwetsbaarheid van motorrijders in het verkeer mag
niet
gehypothekeerd
worden
door
een
gebrekkige
bevoegdheidscoördinatie op het vlak van sensibilisatie. Motorrijders
behoren tot de meest kwetsbare weggebruikers: in 2005 werden in
Vlaanderen liefst 535 motorrijders ernstig gewond of gedood in het
verkeer. Ook internationale statistieken geven aan dat motorrijders
een grotere kans hebben om bij een ongeval ernstig gewond of
gedood te worden in vergelijking met auto-inzittenden, bestuurders
van andere tweewielers of weggebruikers in het algemeen.
Bovendien is uit het verleden steeds gebleken dat de campagnes wel
degelijk de bewustwording van andere weggebruikers hebben
bevorderd en dat er bijgevolg steeds het werd al even aangehaald
een positief effect is geweest voor de veiligheid van motorrijders in het
verkeer, vandaar volgende vragen.
Bent u zich bewust van de verhoogde kwetsbaarheid van motorrijders
in het verkeer en van het positief effect van sensibilisatiecampagnes
op de verkeersveiligheid voor die weggebruikers?
Zo ja, bent u bereid om u ervoor te engageren dat er dit jaar wel
degelijk een BIVV-sensibilisatiecampagne langs snelwegen en
hoofdwegen voor motorrijders zal worden gevoerd?
Kunt u het huidige gebrek aan coördinatie tussen het BIVV en de
wegbeheerders omtrent sensibilisatie bevestigen? Zo ja, welke
maatregelen zult u nemen om die campagnes in verband met
verkeersveiligheid beter op mekaar af te stemmen tussen het federale
en het Vlaamse niveau?
06.02 Guido De Padt (Open Vld):
La Fédération des motocyclistes
déplore le fait qu'il n'y aura pas,
cette
année,
le
long
des
autoroutes et des voies régionales,
des panneaux de sensibilisation
destinés aux motocyclistes, et ce,
en raison d'un manque de
concertation et de coopération
entre l'IBSR et les gestionnaires
des voiries régionales. Le souci de
la vulnérabilité des motocyclistes
ne peut être hypothéqué par un tel
manque de coordination. Les
motocyclistes comptent en effet
parmi les usagers de la route les
plus
vulnérables,
et
les
campagnes
antérieures
ont
indéniablement favorisé une prise
de conscience chez les autres
usagers, ce qui a eu un effet
positif global sur la sécurité
routière.
Le ministre est-il conscient du
problème et entend-il faire le
nécessaire afin qu'une campagne
de sensibilisation de l'IBSR puisse
tout de même être organisée cette
année encore? Confirme-t-il le
manque de coordination entre
l'IBSR et les gestionnaires du
réseau routier? Quelles initiatives
compte-t-il prendre afin d'assurer
une meilleure harmonisation entre
les
campagnes
de
sécurité
routière organisées à l'échelon
fédéral et à l'échelon flamand?
06.03 Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik 06.03 Jef Van den Bergh (CD&V
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
sluit mij uiteraard aan bij de vragen die door mijn voorgangers reeds
naar voren werden gebracht. In de oranje-blauwe akkoorden, die
wellicht toch nog enige relevantie hebben, hebben wij de motorrijders
als een van de belangrijke doelgroepen naar voren geschoven om
aandacht aan te besteden in het verkeersveiligheidsbeleid. Dat is ook
nodig.
Collega De Padt heeft reeds een aantal cijfers opgesomd. Ik voeg er
nog een aantal aan toe. In de jaren 2000-2005 steeg het totale aantal
slachtoffers bij de motorfietsers van 3.214 naar 4.347, of een stijging
met 35%. Het aantal motorfietsers dat in het verkeer omkwam, steeg
van 102 naar 137, wat ook een stijging met bijna 35% is. Dat is een
zorgwekkende evolutie. Uiteraard is dat mede veroorzaakt door het
stijgende gebruik van de motorfietsen, een stijging van ongeveer 23%
over dezelfde jaren. Dat moeten wij er wel bij vermelden.
In heel het verkeersveiligheidsbeleid moet sensibilisering uiteraard
een belangrijke plaats krijgen. In die context is het denk ik relevant dat
we de klachten van de belangengroep van de motorfietsers, de MAG,
omtrent de weigering van het BIVV hier aan de orde stellen.
Uiteraard beslist het BIVV autonoom over zijn werkzaamheden, maar
u kunt daar als voorzitter van de raad van bestuur toch ook een
standpunt over innemen. Daarom heb ik volgende vragen.
Ten eerste, hoeveel campagnes heeft het BIVV sinds 2000 specifiek
afgestemd op bepaalde risicogroepen in het verkeer? Een van de
argumenten is immers dat men voor een vrij kleine groep niet zulke
brede campagnes moet voeren.
Ten tweede, wat zijn de criteria voor het BIVV om een bepaalde
categorie van weggebruikers te erkennen als bijzondere risicogroep
en valt de groep van de motorfietsers daar dan wel onder?
Ten derde, hoeveel campagnes met betrekking tot de motorfietsers
heeft het BIVV sinds 2000 reeds gevoerd? Ik kan er mij onmiddellijk
één voor de geest halen, maar niet meer.
Ten slotte, stelt het BIVV een sensibiliseringscampagne voor
motorfietsverkeer in het vooruitzicht?
-
N-VA):
Les
statistiques
confirment l'utilité des campagnes
de sensibilisation. En effet, le
nombre de motocyclistes victimes
de la route a augmenté de 35 %
entre 2000 et 2005, une évolution
préoccupante en partie favorisée
par la croissance de la densité du
trafic ainsi que par la hausse de
23 % du nombre de motocyclistes
durant cette même période. Les
campagnes
de
sensibilisation
doivent faire partie de la stratégie
de l'IBSR en matière de sécurité
routière. S'il est évident que
l'Institut décide de cette matière en
toute autonomie tout en se
concertant avec l'administration, le
ministre de la Mobilité est toutefois
également président du conseil
d'administration de l'IBSR.
Combien de campagnes de l'IBSR
organisées depuis 2000 ont ciblé
certains
groupes
à
risques
impliqués dans le trafic et de quels
groupes s'agissait-il? Quels sont
les critères permettant d'être
reconnu
comme
un
groupe
particulièrement exposé et les
motocyclistes en sont-ils un?
Combien de campagnes centrées
sur les motocyclistes l'IBSR a-t-il
organisées depuis 2000 et l'Institut
envisage-t-il encore une telle
campagne?
06.04 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega's
Mortelmans, De Padt en Van den Bergh, ik zal proberen zo volledig
mogelijk te antwoorden. Het BIVV voert elk jaar minstens één
campagne voor de categorie van wat men dan de zwakke
weggebruikers noemt. Zwakke weggebruikers kunnen als een
risicocategorie worden beschouwd. Oorspronkelijk bedoelde men
daarmee de fietsers en de voetgangers. Dat behoeft geen uitleg.
Sinds 2000 wordt voetgangers en fietsers in de campagnes jaarlijks
afgewisseld. Binnenkort start er trouwens een campagne voor de
voetgangers.
In 2005 werden de motorrijders aan de categorie toegevoegd. Zowel
in 2005 als in 2006 werd een motorrijderscampagne gevoerd. In 2007
werd er afgewisseld met de fietsers en dit jaar is het dus de beurt aan
de voetgangers.
Ik denk dat dat laatste is gerechtvaardigd, aangezien het zes jaar is
06.04 Yves Leterme, ministre:
L'IBSR mène chaque année au
minimum une campagne de
sensibilisation centrée sur les
usagers faibles, une catégorie qui
ne comprenait initialement que les
cyclistes et les piétons. Depuis
2000, les campagnes concernent
alternativement les piétons et les
cyclistes. Les motocyclistes ont
rejoint cette catégorie en 2005,
une
campagne
leur
étant
consacrée cette année-là ainsi
qu'en 2006. En 2007 ce fut le tour
des cyclistes, puis cette année,
celui des piétons. Depuis 2000,
deux campagnes ont ainsi été
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
geleden dat de voetgangers aan bod kwamen in de algemene
sensibiliseringscampagnes van het BIVV. Het aantal voetgangers dat
betrokken raakt in een ongeval, bijvoorbeeld terwijl zij oversteken op
een zebrapad zonder verkeerslichten, is aanzienlijk gestegen. Het
BIVV heeft dus sinds 2000 twee campagnes voor motorrijders
gevoerd, voor voetgangers vier en voor fietsers drie.
De aanleiding voor de vraag is de vaststelling dat er dit jaar geen
campagne zal worden gevoerd in verband met de problematiek van
de motorrijders. Het BIVV maakt gedurende ongeveer zes maanden
per jaar gebruik van affichageborden langs autosnelwegen en
gewestwegen volgens een kalender die wordt afgesproken met de
Gewesten en waarbij trouwens met de Gewesten wordt overlegd over
de thema's. Trouwens, de keuze van de doelgroep van de campagne
wordt ook gemaakt in overleg met de Gewesten. Ik denk dat men echt
niet kan spreken over een gebrek aan coördinatie tussen het BIVV en
de Gewesten. Integendeel, er worden afspraken gemaakt en er
worden gezamenlijke campagnes georganiseerd.
Het feit dat er geen campagne wordt gevoerd op de grote
affichageborden langs de grote gewestwegen, betekent niet het BIVV
aan de doelgroep geen aandacht zou schenken. Het BIVV doet dat
via andere kanalen, onder meer via de tv-programma's Kijk Uit, Veilig
Thuis, Ça Roule en Contacts, en via diverse folders en brochures,
zoals de brochure Motorrijders en Automobilisten Samen Veilig
Onderweg. Die brochure is trouwens gratis te downloaden van de
websites van het BIVV. Daarnaast is er de brochure Open Vizier op
Veilig Motorrijden.
Voorts wordt er samengewerkt met diverse motorrijdersverenigingen
en steunt het BIVV acties die de veiligheid van gemotoriseerde
tweewielers ten goede komen. Aangezien motorrijders een specifieke
risicogroep zijn, zal het BIVV dergelijke gerichte maatregelen zeker
behouden en ontwikkelen.
Ten slotte, ook de zogenaamde algemene campagnes van het BIVV
hebben effect op de veiligheid van motorrijders. Een voorbeeld
daarvan is de strategie tegen overdreven en onaangepaste snelheid,
die de voorbije jaren succes had. Uit metingen blijkt dat zowel de
gemiddelde snelheid als het aantal zware snelheidsovertredingen op
de meeste wegen aanzienlijk is afgenomen. Van die evolutie
profiteren uiteraard ook de motorrijders mee, aangezien snelheid een
zeer bepalende factor is in de ernst van ongevallen.
Uit onderzoek bleek trouwens dat 70% van de ongevallen met
motorrijders te wijten is aan het feit dat een automobilist de
motorrijder niet of te laat opmerkt, terwijl 37% van de ongevallen te
wijten is aan de gemotoriseerde tweewieler zelf. Ten slotte is tijdens
de tweede staten-generaal voor de verkeersveiligheid van 12 maart
2007 gebleken dat motorrijders tot de categorie van kwetsbare
weggebruikers behoren, waarvoor specifieke maatregelen nodig zijn.
Daarom wordt in de federale commissie voor de Verkeersveiligheid
een werkgroep opgericht die aanbevelingen zal voorbereiden voor
maatregelen om de veiligheid van motorrijders te verbeteren, waarna
de federale commissie advies zal kunnen uitbrengen. Daarmee zijn
we wel wat afgeweken van het onderwerp.
Samenvattend, sinds 2002 worden er campagnes voor motorrijders
centrées sur les motocyclistes,
quatre sur les piétons et trois sur
les cyclistes.
Environ six mois par an, l'IBSR
utilise les panneaux d'affichage
situés le long des autoroutes et
des voiries régionales en fonction
d'un calendrier établi en accord
avec les Régions. Les thèmes mis
en avant ainsi que les groupes
cibles font également l'objet d'une
concertation avec les Régions.
L'absence de toute campagne
d'affichage
sur
les
grands
panneaux disposés le long des
routes ne signifie pas que l'IBSR
n'accorde aucune attention aux
motards. Il mène en effet des
campagnes par d'autres canaux,
notamment
des
programmes
télévisés, des dépliants et des
brochures, telles que Motards et
automobilistes, pour un partage
convivial et sûr de la route. Cette
brochure peut d'ailleurs être
téléchargée gratuitement sur le
site internet de l'IBSR. Il existe
également la brochure Gros plan
sur la sécurité à moto. L'IBSR
collabore
avec
diverses
associations
de
motards
et
soutient
toutes
les
actions
destinée
à
promouvoir
leur
sécurité. Étant donné que les
motards constituent un groupe à
risque
spécifique,
l'ISBR
maintiendra
certainement
ces
mesures ciblées et continuera à
les développer.
Les campagnes générales de
l'IBSR ont eu des effets sur la
sécurité des motocyclistes. C'est
ainsi que la campagne contre la
vitesse exagérée et inappropriée
menée ces dernières années s'est
avérée une grande réussite. Une
étude a montré que 70 % des
accidents avec des motocyclistes
sont imputables au fait que les
conducteurs
automobiles
les
remarquent trop tardivement et
que dans 37 % des cas, la faute
de
l'accident
incombe
au
motocycliste.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
gevoerd. Dit jaar is er gekozen voor voetgangers alternerend met
fietsers.
Het
is
niet
omdat
er
geen
algemene
sensibiliseringscampagne wordt gevoerd, dat er geen specifieke
inspanningen worden geleverd.
Tot besluit denk ik dat we het BIVV zijn werk moeten laten doen.
Daarnaast ondersteun ik echter de vraag om bijzondere aandacht te
hebben voor de positie van de motorrijders, die jammer genoeg al te
vaak het dodelijk slachtoffer zijn van verkeersongevallen.
Enfin, pendant les deuxièmes
états-généraux pour la sécurité
routière du 12 mars 2007, il s'est
avéré que les motocyclistes sont
des
usagers
de
la
route
vulnérables qui exigent la prise de
mesures spécifiques. Pour cette
raison, un groupe de travail chargé
d'émettre des recommandations
en matière de renforcement de la
sécurité des motocyclistes a été
créé au sein de la Sécurité
routière.
Une attention particulière à la
place du motocycliste reste en tout
cas importante, mais nous devons
aussi laisser l'IBSR faire son
travail.
06.05 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
onthoud uit uw antwoord vooral wat ik zelf in mijn vraag heb
aangegeven, namelijk dat er blijkbaar keuzes moeten worden
gemaakt voor de middelen die worden ingezet. Ik vind dat eigenlijk
jammer, omdat uit testen gebleken is dat een campagne pas goed is
als ze regelmatig wordt herhaald. De motorrijders zelf zeggen dat een
campagne voor motorrijders best jaarlijks wordt gehouden. Het mag
eigenlijk geen verhaal van of, of worden waarin het in het ene jaar
gaat om voetgangers, het volgende jaar om fietsers en jaar daarna
om motorrijders. Het moet een verhaal van en, en worden. Elk jaar
zouden alle doelgroepen, alle zwakke weggebruikers aan bod moeten
kunnen komen. Daarvoor zijn er echter blijkbaar niet genoeg
middelen. Dat heeft misschien te maken met het feit dat de
bevoegdheid voor mobiliteit in het algemeen en verkeersveiligheid in
het bijzonder nog niet gedefederaliseerd is, mijnheer de minister.
Jawel, mijnheer Flahaux, dat is een van de redenen waarom het met
de verkeersveiligheid in dit land niet zo goed gaat.
Mijnheer de minister, in de persberichten heb ik gezien dat u hiertoe
een aanzet geeft. Ik heb daar anders nog niet veel teksten over
gezien. Ik hoop echter dat u verder gaat dan wat u al hebt laten
uitschijnen. Ik denk dat dat pas een echte oplossing kan zijn voor de
verbetering van de verkeersveiligheid in ons land.
Tot slot hoop ik dat er dit jaar alsnog een campagne wordt gevoerd
voor de motorrijders.
06.05 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Je retiendrai surtout que
des choix doivent être opérés en
ce qui concerne l'utilisation des
moyens existants. Je trouve qu'il
est quand même dommage qu'on
travaille avec un système de
campagnes en alternance moins
efficace que des campagnes
annuelles récurrentes s'adressant
à toutes les catégories d'usagers
de la route. Cette situation est
peut-être due au fait que cette
matière
n'est
pas
encore
régionalisée, ce qui, selon moi,
serait pourtant bénéfique à la
sécurité routière.
J'espère
toujours
néanmoins
qu'une campagne en faveur des
motocyclistes sera programmée
en 2008.
06.06 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, voor mij
hoeft het BIVV nog niet te worden opgesplitst. Ik denk dat
verkeersveiligheid en het voorkomen van ongevallen een algemeen
Belgisch probleem is. Het heeft volgens mij weinig te maken met
gewestgrenzen. Bovendien kunnen de Gewesten, als zij daartoe
bereid zijn, nu al op hun eigen grondgebied preventie- en
sensibiliseringscampagnes voeren. Ik denk dat niets hen dat verbiedt.
Er is een minister van Mobiliteit, Kathleen Van Brempt, die daarin kan
optreden.
06.06 Guido De Padt (Open
Vld): Il
ne
me
paraît
pas
directement
nécessaire
de
procéder à une répartition entre
les Régions puisqu'il s'agit malgré
tout d'un problème belge. Du
reste, les Régions peuvent déjà
mener à l'heure actuelle des
campagnes de prévention et de
sensibilisation.
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
06.07 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer De Padt,
misschien zijn er meer middelen beschikbaar op ons Vlaams niveau.
Denkt u niet dat de bevoegdheden en de middelen beter zouden
kunnen worden besteed als we dat allemaal in eigen handen kunnen
hebben?
06.07 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): La Flandre pourrait peut-
être dégager plus de moyens pour
la sécurité routière.
06.08 Guido De Padt (Open Vld): Ik denk dat het niet aan middelen
ontbreekt in de Vlaamse overheid.
06.09 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Neen, maar nu gebeurt het
op federaal niveau.
06.10 Guido De Padt (Open Vld): Zij zullen trouwens een bijdrage
leveren om de federale kas te spijzen.
Ik meen dat we hier niet onder elkaar het debat moeten aangaan,
maar wel met de minister.
Mijnheer de vicepremier, ik denk dat de heer Mortelmans voor een
stuk gelijk heeft, niet over de opsplitsing van het BIVV of van de
campagnes, maar het BIVV moet er misschien wel over nadenken om
een en-enverhaal te schrijven en niet het of-ofverhaal. Ik ondersteun
zijn oproep ter zake.
06.10 Guido De Padt (Open
Vld): Ce n'est pas ici, à mon sens,
qu'il convient de mener ce débat.
Par contre, je souscris au
raisonnement selon lequel il serait
préférable
de
continuer
de
s'adresser simultanément aux
différents groupes cibles.
06.11 Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister uiteraard voor het uitgebreide antwoord, waarin
duidelijk naar voren komt dat de aandacht voor die kwetsbare
doelgroep ik noem ze liever een kwetsbare doelgroep, dan zwakke
weggebruikers, want daarin moeten we toch een onderscheid blijven
maken in verschillende campagnes blijft bestaan, ook naast de
meest zichtbare affichecampagnes.
Wat de affichecampagnes betreft, hoe men het ook draait of keert
met meer of met minder middelen , men kan maar één campagne
tegelijk voeren, waarbij men de affiches best een maand laat hangen.
Men kan dus de facto slechts twaalf campagnes op een jaar doen.
We moeten ervoor oppassen om daarover al te gemakkelijke
verklaringen af te leggen. Er zijn twaalf campagnes per jaar, zes van
het BIVV en zes van het Vlaams Gewest. Het Vlaams Gewest heeft
die dan nog eens opgedeeld tussen mobiliteit en infrastructuur. In die
zin zit men met bepaalde beperkingen, los van de budgettaire
mogelijkheden, en moet men inderdaad zoeken naar de prioriteiten.
Voldoende herhaling is inderdaad een streefdoel, maar men mag ook
niet vergeten dat er nog andere kwetsbare groepen zijn en dat we het
juiste evenwicht moeten nastreven.
06.11 Jef Van den Bergh (CD&V
- N-VA): Il est heureux qu'on
continue de s'intéresser clairement
aux groupes cibles vulnérables.
Chaque année, six campagnes
d'affichage sont menées par
l'IBSR et six autres par la Région
flamande, qui partage encore
celles-ci entre la mobilité et les
infrastructures. Indépendamment
des possibilités budgétaires, ceci
implique
automatiquement
certaines limitations et il s'agit de
fixer des priorités. Un juste
équilibre entre les différents
groupes cibles s'indique dans ce
contexte.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les super poids lourds" (n° 2536)</b>
07 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "supertrucks" (nr. 2536)
07.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président,
monsieur le vice-premier ministre, vous souhaitez mettre en place
une expérience pilote en faveur des super poids lourds. La FGTB
07.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): U wil een proefproject
opzetten met supertrucks.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
s'inquiète des problèmes de sécurité entraînés par l'accroissement de
ce moyen de transport dans un pays où la circulation est déjà fort
dense. Cela est d'autant plus d'actualité, que le ministre de
l'Équipement de la Région wallonne, Michel Daerden, a décidé de
pratiquer un saucissonnage des autoroutes en ce qui concerne
l'interdiction pour les camions d'utiliser la voie de gauche pour
dépasser lorsqu'ils se trouvent sur une autoroute à deux voies. Cela
souligne d'autant plus le danger qu'il peut y avoir à régionaliser
toujours plus les compétences fédérales, au risque de voir des lois
fédérales de bons sens transformées en coquilles vides.
Monsieur le ministre, comment comptez-vous mettre en place votre
projet pilote à la lumière de ces problèmes de densité de circulation et
de la lecture régionale des lois fédérales récentes?
Het ABVV maakt zich zorgen over
de
veiligheidsproblemen
die
voortvloeien uit het toenemende
gebruik van dat vervoermiddel.
Bovendien heeft minister Daerden,
met
betrekking
tot
het
inhaalverbod voor vrachtwagens
op autowegen met twee rijstroken,
beslist de autowegen op te delen
in stukken met en stukken zonder
inhaalverbod.
Dat toont aan hoe gevaarlijk het is
steeds
meer
federale
bevoegdheden over te hevelen
naar de Gewesten, waardoor
bepaalde federale wetten een lege
doos dreigen te worden.
Hoe wil u uw proefproject in
praktijk
brengen,
rekening
houdend met de problemen in
verband met het drukke verkeer
en met de eigen interpretatie die
de Gewesten geven aan de
recente federale wetten?
07.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, monsieur
Flahaux, la problématique de l'usage des super poids lourds a fait
l'objet de discussions dans l'actualité, suite à une demande du
gouvernement de la Région flamande et à une résolution votée au
Parlement flamand concernant le développement logistique et
l'amélioration de l'efficacité du transport routier sur les plans
écologique et économique.
Pour bien situer la problématique, la volonté de la Région flamande
est de mener des projets pilotes entre, d'une part, Ford Genk et le
port d'Anvers et, d'autre part, entre Ford Genk et l'usine Volvo à
Gand. Ford et Volvo faisant partie du même groupe, le transport entre
les deux sièges d'usine, est très important. La Région flamande a, en
collaboration avec ces usines à la flotte routière imposante, élaboré
un projet pilote. Or, afin de mettre celui-ci sur pied, des dérogations
sont nécessaires au niveau du règlement technique auquel doivent
satisfaire les poids lourds en matière de dimension et de poids.
Pour être clair, un camion (véhicule, tracteur et semi-remorque) peut
mesurer actuellement 18,75 m et peser 44 tonnes maximum. La
dérogation demandée pour des ensembles routiers longs et lourds
(VLL-véhicules longs et larges) s'élève à maximum 25,25 mètres et
60 tonnes. Une telle dérogation doit évidemment tenir compte du
cadre européen. La dérogation en question serait ainsi conforme aux
prescrits européens. Il s'agit d'une demande du gouvernement
flamand, en application d'une résolution du Parlement flamand, ce qui
n'exclut pas que la Région wallonne ne soit pas désireuse de mettre
en place des projets pilotes similaires.
07.02 Minister Yves Leterme: Het
gebruik van supertrucks werd
besproken naar aanleiding van
een vraag van de Vlaamse
Gewestregering en van een
resolutie
van
het
Vlaams
Parlement
betreffende
de
logistieke ontwikkeling en de
verbetering
van
de
doeltreffendheid
van
het
wegvervoer op ecologisch en
economisch vlak.
Het Vlaamse Gewest wenst
pilootprojecten
te
organiseren
tussen Ford Genk en de haven
van Antwerpen enerzijds en Ford
Genk en de Volvofabriek te Gent
anderzijds, gezien het grote
volume van het transport tussen
deze twee zetels van eenzelfde
groep.
Om een pilootproject op poten te
zetten dient afgeweken te worden
van de bepalingen van het
technisch
reglement
met
betrekking tot de afmetingen en
het gewicht van de vrachtwagens,
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
Personnellement, je ne démarrerai pas un projet pilote en Région
wallonne, mais si la Région wallonne en exprime le souhait, nous
allons naturellement rendre possibles ces projets pilotes étant donné
que la réglementation technique est valable pour l'ensemble du pays.
Cette dérogation sur la réglementation fédérale de la circulation doit
faciliter les mesures de circulation pour les Régions comme c'était le
cas avec l'interdiction de dépasser appliquée aux camions, à laquelle
les Régions peuvent accorder des dérogations.
met
inachtneming
van
de
Europese
regelgeving
dienaangaande.
Dat betekent niet dat het Waals
Gewest
geen
soortgelijke
pilootprojecten kan opzetten.
De afwijkingen van het federale
verkeersreglement moeten het
voor de Gewesten makkelijker
maken om verkeersmaatregelen
te treffen, zoals ook het geval was
met
het
inhaalverbod
voor
vrachtwagens,
waarvan
de
Gewesten
afwijkingen
mogen
toestaan.
07.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le vice-premier
ministre, votre réponse est complète. Dans ce cas, ce doit être
totalement spécifique. Le type de route empruntée, la vitesse
maximale autorisée, les dépassements non acceptés pour ce type de
véhicule plus important, permettant des économies sur le plan
écologique peuvent être tout à fait intégrées, y compris du côté
wallon.
07.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Het betreft hier een zeer
specifieke problematiek waarvan
alle aspecten nochtans goed
geïntegreerd kunnen worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la mise en place du système e-Call" (n° 2152)</b>
08 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de invoering van het e-Call-systeem" (nr. 2152)
08.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président,
monsieur le vice-premier ministre, le développement de l'e-Call,
système européen obligatoire d'avertissement automatique des
services de secours lors d'un accident, imposé par Jacques Barrot,
commissaire européen en charge des Transports, a pour but de
contribuer à une réduction de moitié du nombre de décès en 2010 par
rapport à 2001, liée à un gain de temps dans le délai d'intervention
des services de secours, réduit de moitié lui aussi.
Le souci est que, si la production en série devrait ramener le coût de
l'intégration de ce système dans les automobiles à 100 euros par
véhicule, les constructeurs objectent que, pour l'instant, le coût réel
par véhicule serait beaucoup plus élevé et que l'on peut donc y
substituer le système de GPS intégré par portable.
Cette réponse est selon moi non satisfaisante. En effet, pour pouvoir
déclencher une alerte à partir du portable, il faut que la personne soit
encore consciente, ce qui n'est pas toujours le cas des personnes
accidentées. Il faut aussi qu'elle ait accès à son portable. Or, elle peut
avoir les membres immobilisés et son portable risque dès lors d'être
hors de portée.
Monsieur le ministre, comment comptez-vous oeuvrer, à l'échelon de
la Commission européenne comme au niveau fédéral, pour que cet
08.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): De bedoeling van e-Call, het
Europese
systeem
dat
automatisch
de
hulpdiensten
verwittigt bij een ongeval, is het
aantal doden tegen 2010 met de
helft te verminderen ten opzichte
van 2001, door een snellere
interventie van de hulpdiensten.
Hoewel de kosten om dat systeem
in de voertuigen in te bouwen door
de fabricage in serie teruggebracht
zouden kunnen worden tot 100
euro per voertuig, werpen de
autoconstructeurs tegen dat de
reële
kosten
per
wagen
momenteel veel hoger zou liggen
en dat het systeem vervangen zou
kunnen worden door een GPS-
systeem dat geïntegreerd zit in
een gsm. Om een noodoproep te
kunnen doen met een gsm, moet
de persoon in kwestie echter nog
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
objectif majeur de sécurité routière soit mis en oeuvre de manière
effective et dans les délais prévus par le commissaire européen
Barrot, à savoir d'ici 2010, dans sa version la plus sécurisante et donc
la plus efficace d'intégration du système au système électronique de
la voiture.
wel bij bewustzijn zijn (wat niet
steeds het geval is) en zijn gsm
kunnen pakken, en er moet een
bereik zijn voor het netwerk.
Hoe zult u op Europees of federaal
niveau te werk gaan om deze
belangrijke
doelstelling inzake
verkeersveiligheid tegen 2010 te
halen, met het oog op een zo groot
mogelijke veiligheid en een zo
doeltreffend mogelijke integratie
van het systeem in de elektronica
van de voertuigen?
08.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, monsieur
Flahaux, il est effectivement exact que le commissaire compétent en
charge des Transports, M. Jacques Barrot, poursuit la politique
d'imposer un système e-Call pour les véhicules neufs, à partir de
2010. Jusqu'à présent, cette intention n'a pas encore fait l'objet d'une
mesure spécifique, par exemple d'une directive, ce qui constitue bien
entendu la voie la plus appropriée pour faire appliquer cette mesure
dans toute l'Europe.
Le système e-Call permettrait d'établir un contact direct avec les
services de secours et ce, sans passer par des centres privés, tel que
vous l'avez souligné. Pour faciliter l'adoption de cette mesure
politique, la Commission européenne a élaboré un "Memorandum of
Understanding" visant à promouvoir le système e-Call en le dotant
d'une feuille de route d'implémentation. Ce memorandum est destiné
à être signé par les gouvernements des États membres, ainsi que par
les constructeurs ou toute autre partie impliquée.
À ce jour, la Belgique n'a pas encore signé le "Memorandum of
Understanding" en question. Je prépare toutefois une concertation à
ce propos avec le ministre de l'Intérieur qui est aussi compétent en la
matière, du fait de sa tutelle sur les services de secours.
Une des principales préoccupations concerne le développement
d'une norme technique propre qui permet aux différentes applications
de l'e-Call d'entrer en communication avec les services de secours.
Pour l'instant, le Comité européen de Normalisation (CEN) développe
une norme. À ce propos, il n'a pas encore décidé si, oui ou non, il
utilisera la technologie du GPS ou celle du portable.
Reste le défi de raccorder les protocoles de communication dans la
voiture avec les services de secours et d'assurer le fonctionnement
transfrontalier de ces systèmes. La question ne me semble pas
vraiment résider dans le choix de la technologie mais dans sa
compatibilité avec les différentes technologies existantes. Voilà l'état
des lieux de ce dossier. Il n'y pas encore de directive, qui serait
l'instrument juridique adapté.
À notre niveau, le 'memorandum of understanding' élaboré par la
Commission européenne n'a pas encore été signé. Nous avons pris
l'initiative de préparer une concertation avec le ministre de l'Intérieur
qui est compétent lui aussi. Côté technique, il faudra déterminer la
normalisation des appareils en question et comment organiser la
08.02 Minister Yves Leterme: De
Europese
Commissaris
voor
Vervoer denkt er inderdaad over
na om vanaf 2010 een e-
Callsysteem verplicht te maken
voor nieuwe wagens. Tot dusver
werd deze intentie nog niet in een
richtlijn gegoten.
Het
e-Callsysteem
legt
rechtstreeks contact met de
hulpdiensten, zonder omweg via
privécentra. Om de goedkeuring
van deze politieke maatregel te
vergemakkelijken,
heeft
de
Europese
Commissie
een
memorandum of understanding
opgesteld voor de regeringen van
de lidstaten, de constructeurs en
elke andere betrokken partij.
Tot op heden heeft België dat
memorandum
nog
niet
ondertekend. Ik bereid echter nog
overleg daarover voor met de
minister van Binnenlandse Zaken,
die
bevoegd
is
voor
de
hulpdiensten.
Een
van
de
knelpunten betreft de uitwerking
van een eigen technische norm
waardoor de e-Calltoepassingen in
verbinding kunnen staan met de
hulpdiensten.
Het
Europees
Normalisatiecomité (CEN) werkt
momenteel aan een norm, maar
heeft nog niet besloten of het zal
kiezen voor de GPS- of de gsm-
technologie.
Nu moet nog wel de verbinding tot
stand gebracht worden tussen de
communicatieprotocollen in de
voertuigen en de hulpdiensten, en
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
compatibilité des technologies, celle utilisée pour e-call et celle du
GPS.
moet ervoor gezorgd worden dat
ze grensoverschrijdend werken.
Het
is
geen
kwestie
van
technologie,
maar
van
compatibiliteit met de diverse
bestaande
technologieën.
Zo
staan de zaken er dus voor. Er is
nog geen richtlijn, wat het
geschikte juridische instrument
zou zijn.
08.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, je
remercie le vice-premier ministre pour sa réponse. J'ai peut-être été
trop prompt dans ma question. Comme il s'agit d'une directive, nous
aurons encore les modalités d'application. Ce n'est cependant pas
plus mal d'être le plus possible à la source de la question.
08.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Mijn vraag was misschien
voorbarig. Aangezien het om een
richtlijn
gaat,
zullen
de
uitvoeringsbepalingen nog volgen.
Het is nochtans niet slecht om bij
de bron te zitten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le développement d'une politique de gestion du trafic
écologique" (n° 2153)</b>
09 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de ontwikkeling van een ecologisch
verkeersmanagementbeleid" (nr. 2153)
09.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président,
monsieur le vice-premier ministre, pour continuer dans mon souci de
mise en oeuvre d'une politique économe en énergie et réductrice
d'émissions de CO
2
, je voudrais savoir si vos services travaillent à
une approche globale et réfléchie des problèmes de circulation
prenant en compte l'amélioration des infrastructures, en concertation
avec les autorités compétentes concernées selon la catégorie des
routes, en termes d'amélioration de la mobilité, comme par exemple
la synchronisation des feux afin de fluidifier le trafic avec réduction de
"stop and go", une régulation dynamique du trafic en fonction des flux,
un meilleur guidage du trafic ou une utilisation intelligente des
ralentisseurs.
En effet, le mauvais état des infrastructures surtout en Région
wallonne, en raison d'un frein mis aux investissements routiers et à
l'entretien de réseaux, tout comme la gestion non optimalisée des
outils de régulation du trafic ne seraient pas de nature à aider à une
réduction de la consommation d'énergie dans notre pays.
Monsieur le ministre, où en sont les services de l'État fédéral en ce
domaine?
09.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Om in dit domein nog even
door te gaan: werken uw diensten
aan een globale benadering van
de verkeersproblematiek in termen
van verbetering van de mobiliteit,
zoals
bijvoorbeeld
het
synchroniseren
van
de
verkeerslichten om het verkeer
vlotter te laten verlopen met
minder "stop and go", een
dynamische verkeersafwikkeling
afhankelijk
van
de
verkeersstromen,
een
betere
verkeersgeleiding of een intelligent
gebruik van verkeersremmers?
De
slechte
staat
van
de
infrastructuur,
vooral
in
het
Waalse Gewest, vanwege de stop
op
de
investeringen
voor
wegenwerken en het onderhoud
van het wegennet, evenzeer als
het niet optimale beheer van de
instrumenten
voor
de
verkeersafwikkeling dragen dan
ook niet bij tot een daling van het
energieverbruik in ons land.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
Hoever staan de diensten van de
federale overheid hiermee?
09.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, monsieur
Flahaux, tout d'abord, je voudrais dire que je partage votre
préoccupation. C'est dans ce genre de mesures parfois qu'on a un
effet bénéfique sur la réduction des émissions de CO
2
sans même
importuner le citoyen ou l'automobiliste.
Les solutions que vous proposez concernent surtout l'amélioration de
la mobilité en garantissant et en augmentant la facilité de circulation.
De ce fait, on conduirait avec une vitesse plus régulière et homogène
de sorte que la consommation de carburants diminue et par
conséquent les émissions également.
Des mesures comme la synchronisation des feux de signalisation, le
réglage dynamique de la circulation en fonction des flux, une
meilleure assistance à la circulation et un usage plus judicieux des
ralentisseurs concernent des domaines liés à l'infrastructure et à
l'équipement des routes qui relèvent de la compétence des Régions.
Celles-ci ont d'ailleurs pris des mesures qui vont dans le sens de vos
suggestions, comme par exemple les tableaux émettant des
messages variables sur les routes rapides et dans les tunnels
bruxellois. Il y a également des panneaux sur la route vers la côte. Je
crois que certaines routes en Wallonie sont aussi équipées de
panneaux pouvant émettre des messages variables. Je me rappelle
que dimanche, en revenant de Virton, j'ai vu un panneau signalant un
accident ou des travaux.
Ces panneaux imposent parfois des vitesses variables en fonction de
la densité du trafic. La circulation par bloc lorsque la circulation est
très dense, un meilleur réglage des feux de signalisation au moyen de
feux séparés pour bifurquer vers la gauche et ainsi de suite sont des
moyens déjà utilisés.
La construction d'aménagements visant à ralentir le trafic tels que des
plateaux ou des ronds-points sont souvent nécessaires pour réduire
la vitesse de la circulation et augmenter la sécurité surtout dans les
territoires bâtis où la vitesse est effectivement inférieure. En cas de
vitesse stable, cela ne doit pas nécessairement mener à une plus
grande consommation ou à un rejet de CO
2
mais je concède
volontiers que dans la plupart des cas, c'est le cas. On freine et on
accélère, avec des conséquences en termes de rejets de CO
2
. Les
gains les plus importants en termes de consommation de
combustibles et d'émissions de CO
2
peuvent être engrangés en
adaptant notre comportement en matière de mobilité, à savoir en
prenant moins la voiture, en utilisant les transports en commun, en
allant à pied ou en prenant le vélo.
Cependant, vous avez raison de dire qu'il y a des mesures à prendre,
des mesures de bon sens qui n'importunent pas le citoyen ni les
automobilistes et qui améliorent les performances en termes de
consommation de combustible et de rejet de CO
2
. La plupart du
temps, ce sont les gestionnaires de l'infrastructure qui sont
responsables de leur mise en place.
09.02 Minister Yves Leterme: Ik
deel uw bezorgdheid. Het is met
dit soort maatregelen dat men de
vermindering van de CO
2
-uitstoot
kan bevorderen zonder de burger
of de autobestuurder lastig te
vallen.
De oplossingen die u voorstelt,
betreffen vooral de verbetering van
de mobiliteit. Maatregelen zoals
het
synchroniseren
van
de
verkeerslichten, de dynamische
verkeersafwikkeling
afhankelijk
van de verkeersstromen, een
betere verkeersondersteuning en
een oordeelkundiger gebruik van
de verkeersremmers hebben te
maken met de weginfrastructuur
en -uitrusting en behoren tot de
bevoegdheid van de Gewesten.
Zij hebben maatregelen in die zin
genomen, zoals bijvoorbeeld de
borden
met
variabele
boodschappen afhankelijk van de
verkeersdichtheid of onverwachte
gebeurtenissen
(ongevallen,
werken). Er wordt reeds gebruik
gemaakt van het blokrijden bij heel
druk verkeer en een betere
regeling van de signalisatie door
middel van gescheiden lichten.
De aanleg van voorzieningen om
het verkeer te vertragen (plateaus
of rotondes) is vaak nodig om de
verkeerssnelheid te vertragen en
de veiligheid te verhogen, vooral in
de bebouwde kom. Wat we
winnen
in
termen
van
brandstofverbruik en CO
2
-uitstoot
kan ook worden verkregen door
ons mobiliteitsgedrag aan te
passen, namelijk door minder de
wagen te nemen en gebruik te
maken van het openbaar vervoer
of door te voet of met de fiets te
gaan.
Niettemin dienen er maatregelen
genomen te worden om het
brandstofverbruik te verminderen
en de CO
2
-uitstoot terug te
dringen. Over het algemeen zijn
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
het de infrastructuurbeheerders
die deze maatregelen in praktijk
moeten brengen.
09.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le vice-premier
ministre, je vous remercie. Je ne doute pas que la question restera
dans votre esprit dans quelques jours, lorsque vous deviendrez
premier ministre et que vous assurerez la coordination de l'action
avec les Régions et les Communautés.
Je voudrais citer deux exemples. Je partage votre opinion sur le fait
qu'il faut inciter à d'autres types de mobilité. Ainsi, sur le canal de
Charleroi qui passe par Ronquières et Hal, on pourrait promouvoir
l'usage de navettes rapides, comme à Londres ou à Paris, qui
permettent d'accéder à Bruxelles. C'est encore relativement neuf en
Belgique dans la réflexion.
Par ailleurs, je voulais évoquer une des aberrations que nous avons
en Belgique: le goulet de Hal. En raison de problèmes
d'incompréhension entre Régions nous allons appeler cela ainsi ,
c'est la population de ce quartier où se trouvent les trois fameux feux
rouges qui subit la pollution la plus importante. Il devrait y avoir moyen
de trouver des solutions à ce problème.
09.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): U zal deze kwestie
ongetwijfeld indachtig zijn wanneer
u eerste minister zal worden en de
actie met de Gewesten en
Gemeenschappen
zal
coördineren.
Ik ben het er met u over eens dat
andere vormen van mobiliteit
moeten gestimuleerd worden. Zo
kunnen we bijvoorbeeld op het
kanaal van Charleroi, dat via
Ronquières en Halle stroomt, het
gebruik
van
een
snelle
pendeldiensten
met
Brussel
aanmoedigen.
Verder wens ik nog op een
aberrante situatie in België te
wijzen: de flessenhals in Halle. Het
onbegrip tussen de Gewesten
heeft tot gevolg dat de bevolking in
deze wijk met de drie beruchte
verkeerslichten het meest te lijden
heeft onder de vervuiling. Daar
moet toch een oplossing voor te
vinden zijn.
09.04 Yves Leterme, ministre: Sur ce dernier sujet, j'ai déjà essayé
de débloquer le dossier, en 2005. Quand M. Di Rupo était ministre-
président wallon, nous avons eu une entrevue à propos de la liaison
vers la A8. Certains engagements avaient été pris de part et d'autre, y
compris au niveau du financement mais jusqu'à présent, il n'y a pas
été donné suite. Deuxièmement, M. Van Snick me rappelle que
l'utilisation de navettes fluviales a fait l'objet d'une expérience entre
Malines et Bruxelles qui n'est plus d'application en raison du nombre
d'écluses. L'idée reste à creuser, vu le nombre de villes dans
lesquelles cela existe.
09.04 Minister Yves Leterme: Ik
heb in 2005 geprobeerd om dat
dossier uit het slop te halen. Toen
de heer Di Rupo Waals minister-
president was, hebben we een
onderhoud
gehad
over
de
verbinding met de A8. Toen
werden bepaalde verbintenissen
aangegaan, waaraan tot op heden
echter geen gevolg werd gegeven.
Een
experiment
met
pendelschepen tussen Mechelen
en Brussel werd weer opgedoekt
wegens het grote aantal sluizen.
Het blijft wel een interessante
piste, die verder moet worden
uitgediept, aangezien vele steden
zich in deze situatie bevinden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "la fin prochaine de toutes les combinaisons disponibles pour les
plaques d'immatriculation automobiles dans la série 3 lettres-3 chiffres" (n° 2187)</b>
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
10 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de weldra opgebruikte nummerplaatcombinaties in de
serie 3 letters-3 cijfers" (nr. 2187)
10.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, les plaques
d'immatriculation vont être bientôt épuisées, et les plaques Z ne
peuvent pas être utilisées étant donné qu'elles sont réservées aux
garagistes.
Quand j'avais posé la question à votre prédécesseur sur l'évolution de
la situation, il m'avait répondu qu'il fallait renverser l'ordre des signes:
à savoir, commencer par les trois chiffres suivis des trois lettres. Un
article paru dans "Het Laatste Nieuws" expliquait récemment que ce
n'était pas possible, puisqu'une plaque commençant par le zéro
risquait de provoquer une confusion avec les voitures historiques de
plaque 0.
Monsieur le ministre, quelle est en définitive votre position? Allons-
nous commencer par la plaque 100AAA, par exemple?
Pour les plaques choisies ou achetées, voulez-vous maintenir le
système "trois chiffres et trois lettres" ou acceptez-vous d'autres types
de plaques à condition de conserver les six caractères?
10.01 Melchior Wathelet (cdH):
De
beschikbare
nummerplaatcombinaties
raken
stilaan op en de Z-platen zijn
voorbehouden
aan
de
garagehouders.
Volgens uw voorganger moest de
volgorde van de tekens worden
omgedraaid: drie cijfers, gevolgd
door drie letters. Volgens een
recent artikel in Het Laatste
Nieuws kan dat echter niet, omdat
een nummerplaat die met nul
begint,
zou
kunnen
worden
verward met de platen die met de
letter O beginnen.
Wat is uw standpunt daaromtrent?
Zullen we, bijvoorbeeld, met
nummerplaat 100-AAA beginnen?
Wil
u,
wat
de
betalende
voorkeurnummers
betreft,
de
combinatie van drie cijfers en drie
letters behouden, of aanvaardt u
andere
combinaties
op
voorwaarde dat ze zes tekens
bevatten?
10.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur Wathelet, je dois vous
avouer que l'algèbre n'est pas mon fort. Encore ce week-end, j'ai pu
le constater avec les examens de ma fille de 15 ans, qui me
soumettait des problèmes semblables à la question que vous me
posez.
Je voudrais vous préciser qu'aucun changement de type de plaque
n'est prévu. L'inversion des caractères alphanumériques en
caractères numéro-alphabétiques n'entraîne, en effet, aucune autre
espèce de modification en termes de format et de présentation des
plaques d'immatriculation belges.
S'agissant de la série numérique de 001 à 099, elle sera bien utilisée
pour chaque combinaison prévue dans le système défini par l'arrêté
ministériel du 19 décembre 2007 modifiant l'arrêté ministériel du
23 juillet 2001 relatif à l'immatriculation des véhicules.
À la signature de cet arrêté, le ministre compétent a néanmoins
accepté certaines modalités d'application dans une note
d'accompagnement. L'une de ces dispositions indique que le
président du comité de direction du SPF peut décider à quel moment
il sera accepté des réservations des plaque personnalisées. Le
calendrier en question dépendra naturellement du début de
l'instauration des nouvelles séries de trois chiffres suivis de trois
lettres.
10.02 Minister Yves Leterme: Er
staat geen enkele wijziging op
stapel wat het nummerplaattype
betreft. De overgang van letter-
cijfercombinaties
naar
cijfer-
lettercombinaties
brengt
geen
andere wijziging mee op het stuk
van de afmetingen of het uitzicht
van de Belgische nummerplaten.
De cijferreeks van 001 tot 099 zal
wel degelijk worden gebruikt voor
elke mogelijke combinatie op
grond van de regeling van het
ministerieel
besluit
van
19
december 2007 tot wijziging van
het ministerieel besluit van 23 juli
2001 betreffende de inschrijving
van voertuigen.
Bij de ondertekening van dat
besluit heeft de bevoegde minister
in een begeleidende nota een
aantal
toepassingsregels
verduidelijkt. Een daarvan bepaalt
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
L'instauration est prévue en juin 2008, en fonction de l'épuisement
plus ou moins rapide du système actuel, qui est rendu encore plus
difficile à évaluer en raison de l'impact relativement important du
Salon de l'auto en janvier dernier.
Il n'est pas envisagé d'immatriculation dite spéciale au sens où vous
l'entendez. La politique de la DIV est de maintenir les caractéristiques
techniques
et
dimensionnelles
des
marques
actuelles
d'immatriculation des véhicules automobiles et des remorques et de
s'en tenir à la configuration trois chiffres plus trois lettres.
J'espère avoir donné une réponse compréhensible qui donne au
moins l'impression que j'ai tout compris.
dat
de
voorzitter
van
het
directiecomité van de FOD kan
beslissen wanneer reservaties van
gepersonaliseerde nummerplaten
kunnen worden aanvaard. Het
tijdpad hangt af van de invoering
van de nieuwe reeksen met drie
cijfers gevolgd door drie letters,
die in principe voor juni 2008 is
gepland. Die datum wordt echter
ook beïnvloed door het al dan niet
snel naderende ogenblik waarop
de huidige combinaties op zullen
zijn.
Er wordt niet gedacht aan
zogenaamde
speciale
nummerplaten zoals u voor ogen
heeft. De DIV wil de technische
kenmerken en de afmetingen van
de huidige nummerplaten van
auto's
en
aanhangwagens
behouden en de configuratie van
drie cijfers plus drie letters
handhaven.
10.03 Melchior Wathelet (cdH): L'information reprise dans
"Het Laatste Nieuws" n'était donc pas correcte.
10.03 Melchior Wathelet (cdH):
De berichten die in Het Laatste
Nieuws verschenen zijn, zijn dus
onjuist.
10.04 Yves Leterme, ministre: Cela arrivera encore! À la page deux,
par exemple... (Rires)
10.04 Minister Yves Leterme: Dat
zal niet de laatste keer zijn!
10.05 Melchior Wathelet (cdH): Dans le "Tijd" aussi...
Enfin, il est utile que cela soit clarifié. Il ne sera donc pas possible
d'avoir une plaque de type "YVES-01".
10.05 Melchior Wathelet (cdH):
Het is nuttig dat een en ander
wordt uitgeklaard. Het zal dus niet
mogelijk zijn om een nummerplaat
van het type "YVES-01" te hebben.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et
des Réformes institutionnelles sur "l'absence du panneau 'SMOG' dans le Code de la route" (n° 2746)</b>
11 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het smogbord dat niet voorkomt in het
verkeersreglement" (nr. 2746)
11.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, les Régions
se sont entendues ce mercredi 27 février 2008 pour une politique
commune de gestion du trafic routier lors des pointes de pollution,
ainsi que pour l'activation d'un plan de réduction de la vitesse
maximale autorisée sur la voie de circulation rapide de 120 à 90 à
l'heure.
Récemment, un juge de police a estimé que les amendes infligées
pour non-respect des panneaux de circulation "90 SMOG" n'étaient
11.01 Melchior Wathelet (cdH):
De Gewesten hebben afspraken
gemaakt
teneinde
tot
een
gemeenschappelijk
beleid
te
komen voor de afwikkeling van de
verkeersstromen
tijdens
vervuilingspieken. Tevens zal er
werk worden gemaakt van een
plan voor de verlaging van de
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
pas légales, car ce panneau ne figurait pas au Code de la route. Une
consultation rapide des principaux signaux routiers qui existent
démontre en effet que le panneau "SMOG" est inconnu des
dispositions du Code de la route et ne figure dans aucun catalogue
des signaux répertoriés.
Monsieur le ministre, pourriez-vous préciser quelles adaptations vous
envisagez de prendre afin de remédier à cet état de fait et en vue de
permettre une application stricte des décisions prises par les
Régions?
toegelaten maximumsnelheid op
snelwegen van 120 naar 90 km
per uur.
Onlangs
oordeelde
een
politierechter dat de boetes voor
het niet in acht nemen van de
verkeersborden "90 - SMOG" niet
wettelijk waren, omdat dit bord niet
in
het
verkeersreglement
opgenomen is. Het smogbord
komt inderdaad niet voor in de
bepalingen
van
het
verkeersreglement,
noch
in
enigerlei andere catalogus van
geïnventariseerde
wegwijzers.
Welke aanpassingen overweegt u
om deze feitelijke situatie te
verhelpen, en een nauwgezette
toepassing van de door de
Gewesten genomen beslissingen
mogelijk te maken?
11.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, monsieur
Wathelet, le panneau dont il s'agit dans la configuration en question
est le panneau de signalisation C43 "Limitation de vitesse particulière"
sous lequel a été fixé un panneau additionnel indiquant "S-M-O-G".
En tout cas, le panneau de limitation de vitesse à 90 km/h est valable
car il est prévu dans notre Code de la route.
Il est vrai que le panneau additionnel "SMOG" n'est pas prévu dans
notre Code de la route, mais la combinaison du panneau C43 avec le
panneau additionnel "SMOG" n'annule pas la limitation de vitesse
annoncée via le panneau C43. Le panneau additionnel marqué des
lettres "SMOG" doit être vu comme un panneau purement informatif,
tout comme, à différents endroits, le panneau additionnel "FILE" peut
être placé sous celui indiquant la limitation de vitesse.
Donc la limitation de vitesse est parfaitement valable et les infractions
constatées mèneront par conséquent à un procès-verbal et, le cas
échéant, à des poursuites.
11.02 Minister Yves Leterme: Het
bord in kwestie is het verkeersbord
C43
"Bijzondere
snelheidsbeperking"
met
onderbord "SMOG". Het bord met
de snelheidsbeperking van 90
km/uur is geldig, want het wordt
omschreven
in
ons
verkeersreglement. Het klopt dat
het
onderbord "SMOG"
niet
opgenomen
is
in
het
verkeersreglement,
maar
de
combinatie met het C43-bord heft
de
op
het
C43-bord
aangekondigde
snelheidsbeperking niet op. Het
onderbord "SMOG" dient als een
louter informatief bord te worden
beschouwd.
De
snelheidsbeperking is dus perfect
geldig en overtredingen geven
bijgevolg
aanleiding
tot
een
proces-verbaal en desgevallend,
tot vervolging.
11.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je dois bien avouer être assez d'accord avec votre position. Il
est vrai que, même si le panneau "SMOG" n'est pas répertorié, cela
n'empêche pas le respect du panneau de limitation à 90km/h. C'est
assez normal.
Ma seule inquiétude provient du fait que des décisions de justice ont
été prises, notamment de la part de certains tribunaux de police qui,
ne reconnaissant pas le panneau, refusaient de sanctionner. Dans ce
cadre, ne serait-il opportun de prendre un arrêté ministériel ou d'éditer
11.03 Melchior Wathelet (cdH):
Ik moet toegeven dat ik het in
grote lijnen eens ben met uw
standpunt. Mijn enige bezorgdheid
vloeit voort uit het feit dat er
rechtelijke beslissingen werden
genomen door politierechtbanken
die het verkeersbord niet erkennen
en dientengevolge weigerden een
straf uit te spreken. Zou het niet
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
une clarification par circulaire?
Cette réponse aidera sans doute les tribunaux à prendre position,
mais tout le monde recherche la sécurité juridique: pour éviter
d'assister à des décisions en sens divers, il serait bon d'uniformiser.
Votre réponse me paraît correcte, mais ce n'est pas l'appréciation
qu'en font tous les magistrats. Autant uniformiser les jurisprudences.
opportuun zijn een ministerieel
besluit uit te vaardigen of via een
omzendbrief een toelichting te
verspreiden? Dit antwoord zal de
rechtbanken ongetwijfeld helpen
om een standpunt in te nemen.
Om uiteenlopende beslissingen te
voorkomen zou men er goed aan
doen een en ander te uniformeren.
Uw antwoord lijkt mij correct, maar
er zijn magistraten die hier anders
over oordelen.
11.04 Yves Leterme, ministre: Si mon information est exacte elle
émane entre autres de M. Van Snick , ce qui a retenu l'attention il y a
quelques semaines, c'est la prise de position et non une
condamnation: il s'agissait d'une déclaration d'un juge. Il est clair qu'à
l'occasion de votre question et de la réponse, le problème est clarifié
pour autant que cela fut nécessaire vu la réaction du ministre de la
Justice.
À présent, la situation est parfaitement claire: le C43 est valable et
nous avons une information additionnelle. Les infractions d'excès de
vitesse sont punissables, conformément au Code de la route.
11.04 Minister Yves Leterme:
Wat enkele weken geleden de
aandacht trok, is het standpunt,
niet een veroordeling: het ging om
een uitspraak van een rechter.
Gelet op uw vraag en het
antwoord, werd nu wel klaarheid
gebracht
over
deze
aangelegenheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit
en Institutionele Hervormingen over "de discrepantie tussen de Belgische en Europese regelgeving
inzake de technische onderdelen van bromfietsen en de verantwoordelijkheid van handelaren"
(nr. 2431)
12 Question de M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "la discordance entre la réglementation belge et la réglementation
européenne concernant les composantes techniques des cyclomoteurs et la responsabilité des
commerçants" (n° 2431)</b>
12.01 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, in ons land is volgens koninklijk besluit van 5 april 1995
ik citeer "de vervaardiging, de invoer, het bezit met het oog op de
verkoop, het te koop aanbieden, de verkoop en de gratis bedeling van
uitrustingen die een verhoging van het motorvermogen en/of de
snelheid van bromfietsen tot doel hebben, evenals het aanbieden van
hulp of het verstrekken van advies om deze uitrustingen te monteren"
verboden.
Op basis van dat verbod worden heel wat goederen in beslag
genomen bij bromfietshandelaren, zelfs al worden die goederen niet
op de openbare weg aangetroffen.
Die regelgeving is intussen achterhaald en zou in strijd zijn met de
Europese richtlijnen waarvan de uitvoering in ons land al meer dan
tien jaar is goedgekeurd. Daarin is namelijk een uitzondering voorzien
voor onderdelen die beschikken over een Europese homologatie.
In België is, niettegenstaande dat, de verkoop van dergelijke
onderdelen nog steeds verboden omdat niet in die uitzondering werd
voorzien. De bevoegde instanties, politie of parket, blijven zich dan
12.01 Guido De Padt (Open Vld):
L'arrêté royal du 5 avril 1995
interdit la vente de kits de
montage
de
vélomoteurs.
Toutefois, cette réglementation est
entre-temps dépassée par des
directives
européennes,
qui
prévoient une exception pour les
pièces
assorties
d'une
homologation européenne. La
police et le parquet continuent
cependant à se fonder sur
l'interdiction et enfreignent donc la
législation européenne. Le ministre
reconnaît-il
l'existence
d'une
discordance entre la législation
belge
et
les
dispositions
européennes? Prendra-t-il une
initiative
pour
adapter
la
réglementation belge?
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
ook op het verbod beroepen en handelen dus in strijd met de
Europese richtlijnen.
Mijnheer de minister, ter zake heb ik de volgende vragen.
Ten eerste, erkent u de discrepantie tussen de Belgische wetgeving
betreffende de technische onderdelen van bromfietsen enerzijds en
de geharmoniseerde Europese bepalingen anderzijds?
Ten tweede, is een verfijning van de wettelijke bepalingen wenselijk?
Zo ja, bent u dan van plan om initiatief te nemen?
12.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De
Padt, het antwoord kan vrij duidelijk zijn.
De Belgische reglementering is niet in tegenspraak met de Europese
richtlijnen.
De richtlijnen betreffende de homologatie van bromfietsonderdelen
gelden in België. De verkoop ervan kunnen wij bijgevolg niet
verbieden.
De verfijning of wijziging van de reglementering, zoals gesuggereerd,
is niet noodzakelijk. De gehomologeerde onderdelen mogen niet
worden aangewend op bromfietsen waarvoor zij niet zijn bestemd en
kunnen dus, wanneer dat toch het geval is, in beslag worden
genomen.
Naar aanleiding van uw vraag zal contact worden opgenomen door
mijn administratie, dus de FOD, met de politiediensten om hen te
herinneren aan de juiste toepassing van de Europese en Belgische
reglementering ter zake.
12.02 Yves Leterme, ministre: La
réglementation belge n'est pas
contraire
aux
directives
européennes,
qui
prévoient
uniquement qu'on ne peut interdire
la vente de pièces assorties d'une
homologation européenne. Il n'est
donc pas nécessaire d'adapter la
réglementation belge. Les pièces
homologuées ne peuvent en effet
être montées sur des vélomoteurs
auxquels elles ne sont pas
destinées. Mon administration
prendra contact avec les services
de police et les parquets pour
expliquer la portée exacte des
dispositions légales belges et
européennes.
12.03 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de vice-premier, als ik
het dus goed begrijp, kunnen dergelijke goederen in winkels van
bromfietshandelaars niet in beslag worden genomen wanneer zij in
feite niet gemonteerd zijn noch worden gebruikt of geplaatst op
bromfietsen om op de openbare weg te gaan?
12.03 Guido De Padt (Open Vld):
Les pièces homologuées qui n'ont
pas encore été montées ne
peuvent donc pas êtres saisies?
12.04 Minister Yves Leterme: Neen.
12.04 Yves Leterme, ministre:
Non.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit
en Institutionele Hervormingen over "de problemen met de nieuwe rij- en rusttijden voor
autocarbedrijven" (nr. 2790)
13 Question de M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des
Réformes institutionnelles sur "les problèmes relatifs aux nouveaux temps de conduite et de repos
pour les autocaristes" (n° 2790)</b>
13.01 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, volgens de
Federatie van de Belgische Autobus en Autocarondernemers, de
FBAA, lijdt de sector van die autocarondernemers zwaar onder de
nieuwe Europese reglementering met betrekking tot de rij- en
rusttijden voor buschauffeurs.
13.01 Guido De Padt (Open Vld):
En
vertu
de
la
nouvelle
réglementation européenne, un
conducteur de bus ne peut plus
conduire
que
six
jours
consécutivement contre douze
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
Door deze reglementering mag een chauffeur net als een trucker nog
maar zes dagen na elkaar rijden, terwijl dit voorheen dubbel zo veel
was. Bijgevolg is het voor autocarbedrijven niet meer mogelijk om een
groep te begeleiden op rondreis gedurende zeven dagen zonder te
investeren in extra chauffeurs. Dit is een streep door de rekening van
vele reisorganisaties die meerdaagse rondreizen aanbieden. Volgens
de voormelde organisatie heeft deze nieuwe regeling vorig jaar
aanleiding gegeven tot een omzetverlies van liefst 30%.
De nieuwe rij- en rusttijden zouden de veiligheid van het reizen per
autobus moeten verhogen. Maar uit de cijfers blijkt dat er vorig jaar
een kwart minder controles werden uitgevoerd op Belgische en
buitenlandse bussen dan het jaar voordien.
Wij zijn van mening dat het beter zou zijn om de bestaande regels
strenger te controleren dan steeds strengere en meer detaillistische
regels op te stellen, vandaar volgende vragen:
Wat is het standpunt van de minister over de nieuwe richtlijn met
betrekking tot de rij- en rusttijden voor autobus- en autocarbedrijven?
Is de minister zich bewust van de praktische en financiële problemen
die deze ondernemingen hierdoor ondervinden?
Mijnheer de minister, bent u bereid om op Europees vlak een initiatief
te nemen om deze regeling te herbekijken? Welke maatregelen stelt
u voor?
auparavant. Selon, la Fédération
des exploitants d'autobus et
d'autocars (FBAA), le secteur subit
ainsi de lourdes pertes. La FBAA
estime que cette réglementation a
généré l'an dernier une perte de
chiffre d'affaire de pas moins de
30 %.
Il semble par ailleurs que le
nombre de contrôles des temps de
conduite et de repos aient été
réduits d'un quart l'an dernier.
Mieux vaut à mon sens mieux
contrôler les règles existantes que
d'instaurer des règles toujours
plus sévères.
Que pense le ministre de la
nouvelle directive relative aux
temps de conduite et de repos?
Se
rend-il
compte
des
conséquences financières que
subissent
les
exploitants?
Envisage-t-il de prendre une
initiative au niveau européen pour
amender cette directive?
13.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zal vrij
voorzichtig zijn in mijn antwoord. Ik kan van meet af aan stellen dat ik
van meet af aan, ongeveer zes weken geleden, contact heb gehad
met de verantwoordelijken van de organisatie waarnaar u verwijst,
met name FBAA. In de zestal dossiers die toen werd behandeld,
kwam ook de problematiek van de afschaffing van de 12-dagenregel
voor de meerdaagse toeristische reizen ter sprake. Effectief, het is
een maatregel die hen voor een hele nieuwe situatie van
bedrijfsvoering plaatst. Het geeft extra kosten die niet altijd in rekening
kunnen worden gebracht bij de klant.
De regeling van de rij-en-rusttijden is een Europese materie. Voor de
wijziging van de Europese verordening ter zake ligt het initiatiefrecht
bij de Europese Commissie. Daarnaast heeft de commissie Vervoer
en Toerisme van het Europees Parlement een studie laten uitvoeren
betreffende de impact van de afschaffing van de 12-dagenregel op de
sector. De resultaten van die studie moeten nog worden bekeken en
geanalyseerd.
Ik kan veel begrip opbrengen voor het standpunt van de federatie, van
FBAA. Wanneer als gevolg van de eerder genoemde studie en het
initiatief van de Europese Commissie er een mogelijkheid zou zijn om
de 12-dagenregel te verzachten of bij te schaven, zal ik dit, uiteraard
mits het akkoord van de collega's, op Europees niveau zeker steunen,
Mits het akkoord van de collega's zal ik het initiatief op Europees
niveau zeker steunen, uiteraard onder voorwaarde van een
regeringsstandpunt dat ook door de meerderheid in het Parlement
wordt gesteund.
Het lijkt mij echter dat de argumenten die door de federatie worden
13.02 Yves Leterme, ministre: Je
me rends compte en effet que la
suppression de la règle des douze
jours entraîne des surcoûts pour
les entreprises d'autocars. Mais il
s'agit d'une matière européenne
pour laquelle la Commission
européenne détient un droit
d'initiative.
La commission Transport et
Tourisme du Parlement européen
a réalisé une étude sur les temps
de roulage et de repos. Les
résultats de cette étude doivent
encore être analysés.
Je puis comprendre la position de
la Féderation belge des exploitants
d'autobus et d'autocars. D'un autre
côté, nous ne pouvons pas perdre
de vue les objectifs de la
suppression du régime des douze
jours, à savoir l'amélioration de la
sécurité routière et des conditions
de travail des chauffeurs. J'estime
néanmoins que les arguments du
secteur sont pertinents et font le
poids face aux avantages de la
suppression du régime des douze
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
aangebracht, pertinent en terecht zijn. Zij wegen ook op tegen het
voordeel dat werd en wordt betracht bij respectievelijk de invoering en
de handhaving van de afschaffing van de 12-dagenregel.
Daarbij mogen wij de objectieven niet vergeten, namelijk het verhogen
van de veiligheid en het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van
de chauffeurs. Wij mogen dus niet uit het oog verliezen dat de
herinvoering zonder meer van de 12-dagenregeling betekent dat
chauffeurs over de mogelijkheid beschikken om twaalf dagen zonder
onderbreking aanzienlijke, dagelijkse rijtijden te presteren. Daarom zei
ik in het begin dat wij met een zekere voorzichtigheid moesten
spreken. Er is immers ook een objectief van verkeersveiligheid en
arbeidsvoorwaarden.
Mij lijkt het echter dat, zelfs rekeninghoudend met voornoemde
objectieven en doelstellingen van de betrokken Europese regelgeving,
er veel te zeggen is voor een aanpassing, desgevallend naar
aanleiding van de conclusies van de studie die door de commissie
Transport en Toerisme van het Europees Parlement werd
opgedragen en waarbij men nu stilaan aan de analyse van de
besluiten toe is.
jours. Je suis dès lors disposé, le
cas échéant dans le cadre de
l'étude du Parlement européen, de
plaider au niveau européen en
faveur de certains aménagements.
13.03 Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la suppression de l'arrêté royal du 14 avril 2002
réglementant les évolutions de nuit de certains avions à réaction subsoniques civils" (n° 2834)</b>
14 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de afschaffing van het koninklijk besluit van
14 april 2002 houdende verbod op nachtvluchten van sommige burgerlijke subsonische
straalvliegtuigen" (nr. 2834)
14.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
ministre, l'arrêté royal en question a été supprimé étrangement, à
nos yeux le 7 décembre 2007, donc dans une période d'affaires
courantes, par votre prédécesseur M. Landuyt. Cet arrêté royal
important, pour nous datait du 14 avril 2002 et réglementait les
évolutions de nuit de certains avions à réaction subsoniques civils,
autrement dit, l'arrêté que Mme Durant avait pris sur la limitation des
vols de nuit. Cette décision a été publiée au Moniteur du
2 janvier 2008.
Pourriez-vous me dire en quoi la décision de prendre un tel arrêté
royal de la part d'un ministre en affaires courantes se justifie-t-elle?
Quelles sont les implications et répercussions concrètes de la
suppression de cet arrêté? Avez-vous l'intention de prendre un nouvel
arrêté réglementant les vols de nuit? Dans quel sens allez-vous faire
évoluer ce règlement?
14.01
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Het
koninklijk besluit van 14 april 2002
houdende
verbod
op
nachtvluchten
van
sommige
burgerlijke
subsonische
straalvliegtuigen
werd
op
7
december 2007, dus tijdens een
periode van lopende zaken,
afgeschaft door uw voorganger,
minister Landuyt.
Hoe kan worden verantwoord dat
zo een koninklijk besluit wordt
uitgevaardigd door een minister in
een periode van lopende zaken?
Wat zijn de concrete implicaties en
gevolgen van de afschaffing van
dat besluit? Bent u van plan een
nieuw koninklijk besluit tot regeling
van de nachtvluchten uit te
vaardigen? Welke kant wil u
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
daarmee uit?
14.02 Yves Leterme, ministre: Madame Snoy, je vous remercie pour
votre question qui relève de l'actualité peut-être plus que vous ne
pouvez le soupçonner.
La décision de M. Landuyt donne suite à une condamnation de notre
pays par la Cour de justice européenne, datant du 14 juin 2007. Cet
arrêt de la Cour de justice européenne condamne la Belgique pour
avoir adopté l'arrêté du 14 avril 2002 sans respecter les obligations
qui incombent aux États membres en vertu de la directive 2002/30.
Suite à cette condamnation et pour en éviter les conséquences
financières, M. Landuyt a pris cet arrêté royal en affaires courantes.
Cette abrogation a un impact environnemental très limité étant donné
les autres restrictions déjà en vigueur pour les aéroports belges. De
plus, M. Landuyt a suppléé à cette abrogation par l'arrêté ministériel
du 27 novembre 2007 qui interdit les décollages ou atterrissages des
aéronefs présentant une faible marge de conformité à l'aéroport de
Bruxelles-National.
En exécution de l'accord du gouvernement intérimaire datant de fin
décembre, je prépare actuellement une proposition de déblocage du
dossier de Zaventem.
J'ai bon espoir, dans les prochains jours, de vous informer de mes
initiatives. Naturellement, j'en réserve la primeur aux collègues du
gouvernement.
14.02 Minister Yves Leterme: De
beslissing van de heer Landuyt
vloeit voort uit de veroordeling van
ons land door het Europese Hof
van Justitie op 14 juni 2007. In het
arrest van het Hof wordt België
veroordeeld omdat ons land het
besluit van 14 april 2002 heeft
aangenomen
zonder
de
verplichtingen
die
krachtens
richtlijn 2002/30 op de lidstaten
rusten, in acht te nemen.
Die opheffing waartoe werd
beslist
om
zware
financiële
gevolgen te voorkomen heeft
slechts een beperkte invloed op
het
milieu,
aangezien
het
luchtverkeer op de Belgische
luchthavens
al
aan
andere
beperkingen
is
onderworpen.
Bovendien heeft de heer Landuyt
die opheffing opgevangen met het
koninklijk besluit van 27 november
2007 dat de opstijgingen en de
landingen van marginaal conforme
luchtvaartuigen
gedurende
de
nacht op de luchthaven Brussel-
Nationaal verbiedt.
Ter uitvoering van het akkoord van
de interim-regering bereid ik een
voorstel voor om het dossier-
Zaventem uit de patstelling te
halen.
Ik heb er alle vertrouwen in dat ik u
binnenkort zal kunnen meedelen
welke initiatieven ik precies zal
nemen. Het spreekt evenwel voor
zich dat mijn collega's in de
regering de primeur ervan zullen
hebben.
14.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
ministre, je vous remercie beaucoup. Nous attendons avec intérêt
votre proposition. Dans les prochains jours, j'espère que nous
pourrons découvrir une mesure qui satisfera enfin les riverains, les
acteurs économiques et les intérêts de l'environnement en général.
J'admire donc votre détermination en ce domaine.
14.03
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): We
wachten met belangstelling op uw
voorstel. Ik hoop de komende
dagen een maatregel voorgelegd
te krijgen die eindelijk een
afdoende oplossing zal bieden
voor de omwonenden en de
economische actoren, en die het
milieu in het algemeen zal
vrijwaren.
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la
Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'étude intitulée 'Évolution et optimisation du RER de,
vers, dans et autour de Bruxelles'" (n° 2840)</b>
15 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de studie 'Evolutie en optimalisatie van het
GEN van, naar, in en rond Brussel'" (nr. 2840)
15.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
président, monsieur le ministre, cette question concerne l'annonce à
propos du RER qui a été faite lors d'une récente Conférence
interministérielle des ministres des Transports et de la Mobilité. La
presse a rapporté que vous auriez commandé une étude d'évaluation
et d'optimisation du RER. Cette étude, qui serait disponible d'ici huit
mois, aurait pour but d'analyser les besoins de mobilité dans la
grande périphérie de la capitale et de fixer un certain nombre de
points d'arrêt dans le cadre du futur réseau.
Cela m'a quelque peu étonnée dans la mesure où le RER a fait l'objet
de nombreuses études et que nous sommes, heureusement, presque
au bout de nos peines au niveau des actes administratifs, mais pas
encore au niveau des chantiers, notamment en Wallonie.
Mes questions sont les suivantes:
1. En quoi cette nouvelle étude est-elle motivée et justifiée?
2. Quelle est la part exacte du fédéral dans le financement de cette
étude car elle coûte relativement cher, 1.241.000 euros?
3. Quels sont les résultats attendus et les éventuelles implications
concrètes?
4. Allez-vous envisager de nouveaux arrêts ou des prolongements ou
s'agit-il d'aménager le réseau tel qu'il est déjà prévu aujourd'hui?
15.01
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers
(Ecolo-Groen!):
Volgens de pers zou u een studie
met betrekking tot de evolutie en
optimalisatie van het GEN besteld
hebben. Die studie zou over acht
maanden beschikbaar zijn en zou
tot
doel
hebben
de
mobiliteitsbehoeften
in
de
Brusselse rand te analyseren en te
bepalen waar de stopplaatsen van
het toekomstige net moeten
komen.
Over het GEN zijn er echter al veel
studies gemaakt, en bovendien
zijn
alle
administratieve
procedures bijna afgehandeld.
Wat rechtvaardigt die nieuwe
studie? In hoeverre draagt de
federale overheid bij tot de
financiering van die relatief dure
studie (1.240.000 euro)? Welke
resultaten verwacht men, en welke
concrete implicaties zal die studie
hebben?
Heeft
u
nieuwe
stopplaatsen of verlengingen voor
ogen of zal het net volgens het
huidig
ontwerp
worden
aangelegd?
15.02 Yves Leterme, ministre: Monsieur le président, madame
Snoy, je voudrais d'abord rappeler que l'État fédéral et les trois
Régions ont signé le 4 avril 2003 une convention, qui comporte un
article 13 au sujet duquel je vais vous donner des explications, et qui
vise à mettre en oeuvre le programme du RER de, vers, dans et
autour de Bruxelles. Une des signataires était d'ailleurs Mme Durant.
Cette convention, approuvée par tous les parlements concernés, fait
l'objet d'une loi qui y porte assentiment et qui date du 30 décembre
2005.
L'article 13 de la convention en question, signée par Mme Durant,
stipule qu'"une étude doit être réalisée, qui porte sur les besoins en
déplacements et sur les demandes de fonctionnalité en matière de
fréquence, amplitude et points d'arrêt". Ainsi, les décisions prises et la
signature portée la semaine dernière l'ont été en exécution de cet
article. La motivation et la justification de l'étude que vous demandez
15.02 Minister Yves Leterme:
Artikel 13 van de overeenkomst
die de federale overheid en de
Gewesten op 4 april 2003 hebben
gesloten, beoogt de uitvoering van
het programma van een GEN van,
naar, in en rond Brussel. Mevrouw
Durant heeft de overeenkomst
medeondertekend.
Die
overeenkomst werd door alle
betrokken
parlementen
goedgekeurd
en
met
de
instemmingswet van 30 december
2005 bekrachtigd.
Artikel 13 van die overeenkomst
CRIV 52
COM 142
11/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
sont donc inscrites dans la loi du 30 décembre 2005.
Cela étant, je réponds plus précisément à vos questions.
1. L'étude est-elle justifiée et motivée?
Outre la justification légale par l'article 13 et la loi portant assentiment
à la convention du 30 décembre 2005 le RER repris dans la
convention , le programme RER est basé sur une situation
largement dépassée aujourd'hui, reconnaissons-le. En effet,
l'évolution du dossier est assez rapide et la situation en 2008
différente de celle de 2000 ou 2001, période de l'élaboration de la
convention.
Je citerai à titre d'exemple le projet d'amélioration de la desserte de
l'aéroport, le projet Diabolo, qui n'est pas du tout pris en compte dans
le programme et qui a pourtant pour vocation de jouer un rôle
important dans la desserte de Zaventem et dans la problématique de
la mobilité à et autour de Bruxelles.
Beaucoup d'autres facteurs ont évolué depuis 5 ans. Une mise à jour
est d'autant plus justifiée que la convention elle-même prévoit que
"cette étude permettra, entre autres, d'adapter et de faire évoluer
l'offre de référence ferroviaire définie par la présente convention".
2. Quelle est la part exacte du fédéral dans le financement de cette
étude dont vous avez mentionné le coût?
La part du fédéral est de 52,5%, ce qui est motivé par l'importance
prépondérante de l'offre ferroviaire dans l'ensemble de l'offre du RER.
3. Quels sont les résultats attendus par cette étude et quelles en
seront les éventuelles implications concrètes?
Il faut d'abord attendre les résultats de l'étude. On a déjà vu dans la
gestion des affaires publiques, qu'on commandait parfois des études
pour faire corroborer des points de vue qui étaient déjà établis mais ici
ce n'est pas le cas. Les objectifs de l'étude sont clairement établis
dans l'article 13 de la convention RER. Ils cadrent tous avec l'objectif
premier de la convention qui est d'obtenir un report modal maximal de
la voiture privée vers le transport en commun dans la zone RER.
L'étude doit répondre précisément aux questions suivantes:
- Quel est le programme RER susceptible de répondre le mieux à ces
objectifs ("modal shift", report modal maximal)?
- Les moyens disponibles et engagés sont-ils adéquats et
performants?
- Que faut-il prévoir à plus long terme pour améliorer et compléter
l'offre de référence?
Concrètement, pour citer le dernier alinéa de l'article 13 de la
convention du 4 avril 2003, "sur la base de l'étude de la demande, un
plan d'affaires comportant offre et aspects financiers est établi par la
SNCB." C'est l'étape qui suit l'étude.
4. Plus précisément, cette étude pourra-t-elle se prononcer sur des
modifications du projet RER déjà entamées, telles que l'ajout ou la
suppression de gares RER, ou le prolongement de voies RER?
bepaalt dat er een onderzoek
moet worden gevoerd naar de
verplaatsingsbehoeften
en
de
functionaliteitseisen
inzake
frequentie, amplitude en haltes.
Ter uitvoering van dat artikel
werden
de
voornoemde
beslissingen genomen en werd
vorige week die handtekening
gezet. De door u gevraagde
rechtvaardiging van die studie is
dus terug te vinden in de wet van
30 december 2005.
Het GEN-programma is niet alleen
op die wettelijke basis gestoeld
maar ook op een toestand die
vandaag grotendeels achterhaald
is. Het dossier evolueert immers
vrij snel, en de toestand in 2008 is
niet meer dezelfde als in 2000 en
2001, toen de overeenkomst werd
opgesteld.
Ik verwijs bijvoorbeeld naar het
Diaboloproject, dat de ontsluiting
van
de
luchthaven
moet
verbeteren. Dat project zal een
belangrijke rol spelen in de
ontsluiting van Zaventem en in het
mobiliteitsvraagstuk in en rond
Brussel.
De voorbije vijf jaar zijn vele
andere factoren ook geëvolueerd.
Een updating is verantwoord,
temeer daar de overeenkomst zelf
bepaalt
dat
het
referentiespooraanbod
kan
worden
aangepast
en
kan
evolueren.
De federale bijdrage aan de
financiering
van
die
studie
bedraagt 52,5 procent, wegens het
gewicht van het spooraanbod in
het hele GEN-aanbod.
We zullen de resultaten van de
studie en de gevolgen ervan
moeten afwachten. In het verleden
werden soms studies opgezet om
reeds
vooraf
bepaalde
standpunten te staven, maar dat is
hier
niet
het
geval.
De
doelstellingen van de studie
worden omschreven in artikel 13
van de overeenkomst betreffende
het GEN, dat als doel heeft de
11/03/2008
CRIV 52
COM 142
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
L'étude n'a pas force exécutoire. En outre, l'étude sera pilotée et
contrôlée par le comité de pilotage mis en place dans le cadre de la
convention, de sorte qu'il revête un caractère consensuel.
Naturellement, il est parfaitement possible, voire probable, que l'étude
aboutisse à des recommandations visant à aménager et améliorer le
projet RER dans toutes ses composantes, y compris la localisation
optimale des gares et le développement à long terme des nouveaux
services ferroviaires classiques ou légers.
Voilà une tentative de réponse à vos questions, madame Snoy.
modale verschuiving van de
verplaatsingen
met
een
privévoertuig
naar
het
gemeenschappelijk vervoer in de
GEN-zone zo veel mogelijk te
bevorderen.
De studie moet een antwoord
bieden op de volgende vragen:
welk GEN-programma zal het best
tegemoetkomen
aan
die
doelstellingen? Zijn de middelen
die uitgetrokken worden adequaat
en performant? Wat moet er op
lange termijn gebeuren om het
referentiespooraanbod
te
verbeteren en aan te vullen?
Uitgaande van de studie stelt de
NMBS een businessplan op met
daarin het aanbod en de financiële
aspecten.
De studie is niet executoir.
Bovendien zal ze gecontroleerd
worden door de stuurgroep die in
het kader van de overeenkomst
werd ingesteld. Het is natuurlijk
waarschijnlijk
dat
er,
naar
aanleiding
van
de
studie,
aanbevelingen
zullen
worden
geformuleerd met het oog op de
bijsturing en de verbetering van
het GEN-project
in al zijn
onderdelen,
waaronder
de
lokalisatie van de stations en de
ontwikkeling
van de nieuwe
spoordiensten.
15.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
ministre, je vais très modestement vous présenter mes excuses pour
ne pas avoir lu l'article 13 de la loi du 30 décembre 2005. Par ailleurs,
mon inquiétude était motivée par la lenteur qui avait prévalu jusqu'à
présent, si bien qu'une étude me semblait risquer de freiner le
processus. Si j'ai bien compris, j'ai mal interprété l'objectif.
Je vous remercie donc de votre réponse.
15.03
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Mijn
excuses omdat ik artikel 13 van de
wet van 30 december 2005 niet
heb gelezen. Ik maakte me al
zorgen over de trage gang van
zaken, en ik dacht dat een studie
dit
proces
nog
meer
zou
vertragen. Ik heb de doelstelling
fout geïnterpreteerd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 15.51 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.51 uur.