VERENIGDE COMMISSIES VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT EN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMI

Le président: Chers collègues, je vous propose de commencer nos travaux. Cette commission sera co-présidée par Mme Marie-Claire Lambert, présidente de la commission de la Santé publique, et moi-même, président de la commission de l'Intérieur. Il y a un certain nombre d'interpellations et de questions.

Les services m'indiquent, à titre exceptionnel, que nous n'avons pas été excessifs quant aux délais de dépôt des questions. Nous avons accepté un certain nombre de questions après les délais afin de ne pas frustrer les collègues qui, en cette période de rentrée des classes, souhaitaient vivement marquer leur intérêt pour le sujet qui nous occupe ce matin.

Je rappelle que comme nous avons été larges dans l'acceptation des questions, je serai moins large quant au respect du Règlement. Le premier interpellateur, M. Goyvaerts, aura dix minutes de temps de parole et les autres orateurs auront cinq minutes. Le gouvernement aura vingt minutes pour répondre. Les répliques des auteurs des interpellations et des questions dureront cinq minutes.

Si M. Nollet a un commentaire à faire à l'égard du Règlement, je lui donne volontiers la parole.

01.01 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, vu l'importance du dossier, le volume des informations à échanger, vu aussi que l'on attend de la part des ministres des réponses très techniques, très précises, vu l'importance politique du débat, je vous demande de faire application du Règlement, comme on l'a fait dernièrement en séance plénière, afin de doubler le temps de parole des intervenants non pas pour tirer le débat en longueur mais pour aller au fond de l'ensemble des problèmes concernés.

Le président: Monsieur Nollet, j'entends votre demande. En ce qui concerne le Règlement relatif au travail en commission, cette possibilité n'existe pas. Vous connaissez ma grande ouverture d'esprit, monsieur Nollet. Je ne suis pas excessif en cas de dépassement du temps de parole de une ou deux minutes. Cependant, lorsqu'on répète vingt fois la même chose, cela a le don de m'irriter! Je respecterai donc le Règlement tel que rédigé.

Au niveau de la commission, votre demande pourrait éventuellement être rencontrée sur avis de la Conférence des présidents. Aussi, essayons de ne pas nous attarder sur les procédures et passons au fond. Si la matière est aussi importante, il ne serait pas plus mal que chacun puisse poser ses questions. Si vous avez l'impression d'être frustré, monsieur Nollet, signalez-le moi! Vous savez que nous pouvons toujours nous arranger. Je veux surtout éviter toute frustration.

S'il n'y a pas d'objection, nous pouvons écouter le premier intervenant, M. Goyvaerts.

01.02 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de voorzitter, heren ministers, hartelijk welkom in deze commissie. U ziet er beiden stralend uit. Ik weet alleen niet of dit het gevolg is van een deugddoende vakantie of van een bezoek aan de site van Fleurus.

Nu in alle ernst. Vooraleer ik tot de uiteenzetting kom over het incident in Fleurus, stelde ik mij de afgelopen dagen toch de vraag of men dergelijk incident bij het IRE kon verwachten. Mijn antwoord daarop is eenduidig ja: men wist alleen niet wanneer. Ik zal u uitleggen waarom. Iedereen die het rapport van het Federaal Agentschap in samenspraak met de AVN en de 2 Franse instellingen – Autorité de Sûreté Nucléaire en Institut de Radio-Protection et de Sûreté Nucléaire – van 14 november 2007 en zeker de conclusies van dat rapport heeft gelezen, wist dat er iets schortte aan de veiligheidscultuur op het IRE en dat er zeker op het gebied van de veiligheid verbeteringen moesten worden aangebracht.

Ook inzake het formaliseren van procedures en de bepalingen van de veiligheidseisen van de installaties werden heel wat tekortkomingen en bemerkingen geformuleerd. Dat zijn natuurlijk elementen die ten laste liggen van de leiding van het IRE in de eerste plaats. Ik meende begrepen te hebben dat er tegen 10 maart 2008, een datum die al een hele tijd achter ons ligt, een definitief rapport of een syntheseverslag zou zijn. Het minste dat ik kan zeggen is dat het Federaal Agentschap op de hoogte was van de problemen die zich bij het IRE voordeden op het niveau van de veiligheidsrisico’s op die site.

Mijn eerste vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken: hoe ver staat het met dat rapport dat was aangekondigd voor 10 maart 2008? Vooral, en dat vergt toch enige toelichting van u vandaag: hoe zit het met de opvolging van dat rapport? Wat is daar sindsdien mee gebeurd? In welke mate werd daarover met het IRE onderhandeld, laat staan afgesproken of afgedwongen dat er een aantal dingen zou gebeuren?

De jongste dagen, voornamelijk gisteren, heeft minister Magnette de show gestolen door de media te informeren over de stand van zaken. Het lijkt mij niet onnuttig dat we u vandaag in het Parlement een aantal vragen en bemerkingen kunnen bezorgen. Daarom breng ik een aantal elementen opnieuw onder uw aandacht, gekoppeld aan een reeks vragen waarop ik van u vandaag een antwoord verwacht.

Wat het IRE betreft, we kennen allemaal de omstandigheden. Op vrijdag 22 augustus heeft zich een probleem voorgedaan in de installaties van het IRE, waarbij – naar verluidt – een aanzienlijke hoeveelheid radioactief jodium via de schouw in de atmosfeer is terechtgekomen, op een ongecontroleerde manier. Ten gevolge van een computerpanne werd er geen alarmsignaal gegenereerd. Die feiten kennen we.

Ik wil daarbij een eerste bemerking maken. Het IRE is een site van klasse 1. Dat is dus geen akkefietje. Men mag toch verwachten dat op zo’n site de voornaamste kritische detectie- en alarmsystemen zouden ontdubbeld zijn, zoals dat het geval is op andere sites. Ik denk aan de kerncentrales, maar ook aan het SCK in Mol en Belgoprocess, waar schouwbewakingen – bij mijn weten – ontdubbeld zijn. Dat was blijkbaar niet het geval in het IRE, waar die lozingen ten gevolge van een computerpanne niet konden worden gedetecteerd, laat staan gesignaleerd. Dat is volgens mij een ernstige tekortkoming. Ik heb daarover de afgelopen dagen niets gehoord, maar ik zou wel willen weten of u van die feiten op de hoogte bent.

Bovendien heeft men vastgesteld dat een van de oorzaken van de panne zou gelegen zijn aan het feit dat het IRE momenteel, wat de betrokken installatie betreft, met verouderde apparatuur werkt. Het zou ook niet de eerste keer zijn dat het IRE erop werd gewezen dat die apparatuur misschien wel op papier voldeed aan de verwachtingen, maar in de praktijk totaal was verouderd. Er drongen zich dus aanzienlijke investeringen op. Er circuleert een bedrag van meerdere miljoenen euro die het IRE zou moeten investeren om die installatie, de meet- en veiligheidsapparatuur in overeenstemming te brengen met de actuele technologie.

Dat is een bedenking die ik in eerste instantie, met betrekking tot de eerste computerfout, wou meegeven.

Het personeel dat zaterdag op de productie-eenheid aanwezig was, merkte blijkbaar het defect ook niet en begreep de alarmen evenmin; bijgevolg heeft dat personeel nagelaten tot een zekere interpretatie over te gaan. Het probleem werd pas op zondagochtend vastgesteld en toen slaagde men er zelfs niet in om de ernst van de zaak in te schatten. De chronologie der feiten is gekend: pas maandagochtend werd vastgesteld dat de gevaardrempel was overschreden. Dan duurde het nog tot maandagmiddag alvorens de instanties op de hoogte werden gesteld.

Ik kom tot mijn tweede bedenking. Nogmaals, het IRE IS een site van klasse 1. Ik kan niet begrijpen dat het personeel niet snapt wat er aan de hand is nadat allerlei toeters en bellen alarm slaan. Ik vraag mij dan ook af waartoe al die interne veiligheidsprocedures dienen en op welke manier het personeel wordt geschoold om met die installaties te kunnen omgaan.

Aansluitend wens ik aan beide ministers te vragen of momenteel reeds is geweten welke hoeveelheid radioactief jodium werd geloosd, per eenheid van volume of per eenheid van tijd. In de pers circuleren daarover een aantal cijfers. Ik heb het getal gelezen van 45 becquerel, een dosis van 160 millisievert. Welnu, als gewezen nucleair specialist lijken mij dat niet-plausibele waarden te zijn. Misschien kan daarover vandaag correcte informatie worden verstrekt.

Hoe verhoudt dit incident zich ten opzichte van de lozingsvoorwaarden die aan het IRE zijn opgelegd via de uitbatingsvergunning? Werden die lozingsnormen overschreden? Zo ja, quid met de uitbatingsvergunning van het IRE en welke voorwaarden zullen worden gesteld alvorens het IRE opnieuw haar activiteiten kan hervatten?

Tot daar, wat betreft het gedeelte omtrent het IRE.

Ik kom dan tot het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Volgens de chronologie van de feiten werd u maandag, in de vooravond, gecontacteerd, nadat men eerst in de namiddag via Bel-V is gepasseerd. Dan duurde het nog een hele tijd alvorens men de productie bij het IRE stillegde. Uit de analyse van de feiten blijkt dus niet alleen dat het IRE niet voldeed aan zijn meldingsplicht, althans niet voldoende tijdig, maar dat er ook bij het FANC een aantal fouten werd gemaakt.

De vraag die ik mij stel is: “Vanwaar dat gebrek aan sense of urgency bij het Federaal Agentschap om te reageren?” De eigen onderzoekers zijn maandag zelf niet meer naar het IRE gereden. 17.30 uur lijkt mij nog een redelijk uur om naar het IRE te rijden om daar de eerste vaststellingen te doen en desgevallend de nodige maatregelen te nemen. Neen, men doet dat pas op dinsdagavond. Het gaat zelfs niet om personeel van het eigen Federaal Agentschap want het zou iemand geweest zijn van de controle-instelling AVN die daar werd gedelegeerd.

Dat allemaal voor een incident dat gecatalogiseerd staat als zijnde derde niveau op de INES-schaal. Het lijkt mij toch een beetje onverklaarbaar, onbegrijpelijk dat men voor een dergelijk incident niet sneller ter plaatse gaat, niet sneller reageert.

Dat er een sterke erosie was van de veiligheidscultuur heb ik zojuist al gezegd. Ik verwijs naar het rapport van november 2007. Dat het Federaal Agentschap niet sneller heeft gereageerd, lijkt mij ook een anomalie te zijn. Ook het Crisiscentrum is volgens mij nogal laat ingeschakeld geweest. Het mag ons dan ook niet verbazen dat men wat laat is gekomen met metingen op het terrein en de resultaten daarvan.

Ik stel ook vast dat de communicatie vanuit het Federaal Agentschap naar de buitenwereld een beetje stuntelig is verlopen. Ik hoorde de woordvoerder maandagavond zeggen dat er een incident was gebeurd maar er waren geen directe gevolgen voor de bevolking, in casu de omwonenden, en de volksgezondheid. Een aantal dagen later kwam het bericht dat de omwonenden geen regenwater mochten gebruiken, dat men voorzichtig moest zijn met het nuttigen van fruit en groenten uit de moestuin en dat men alleszins aandacht moest schenken aan het voldoende wassen van die groenten. Met koemelk was er evenwel geen probleem.

Als men de chronologie van die communicatie na mekaar plaatst, stelt men zich toch de vraag wat dit nu allemaal was. Eerst zegt men dat er niets aan de hand is en dan komt men mondjesmaat toch af met een aantal beperkende voorzorgsmaatregelen. Het kwam mij over alsof men toch weinig of niets heeft geleerd uit de toenmalige catastrofe toen de wolk van Tsjernobyl over ons land kwam in het begin van de jaren ’80. Men had toen ook datzelfde probleem. Aanvankelijk zei men toen ook dat er niets aan de hand was en à fur et à mesure kwam men dan af met beperkende voorzorgsmaatregelen. Ik stel mij de vraag waarom men geen scenario heeft gehanteerd om onmiddellijk correct te informeren en van bij de aanvang de nodige voorzorgsmaatregelen aan te kondigen, ongeacht het feit of men al dan niet op de hoogte was van alle details van de lozing. Men wist hoe dan ook dat men te maken had met een incident van categorie 3 op de schaal van INES.

Ook rijst de vraag wie er verantwoordelijk is voor de uitvoering van de noodplannen op het IRE zelf. We vernemen daar dat in een aantal omliggende gemeenten, in de deelgemeente Farciennes bijvoorbeeld, een aantal straten niet werd geïnformeerd over die beperkende voorzorgsmaatregelen. Waarom is dat niet volgens het boekje verlopen? Hoe komt het dat de informatie naar de lokale overheden niet adequaat, niet voldoende, is verdeeld?

In het tv-journaal gisteren hoorde ik dat er vragen zijn bij het radiologisch netwerk Telerad. Ik zeg er onmiddellijk bij dat ik mij niet zal uitlaten over de opmerkingen en bemerkingen die gisteren werden geformuleerd door de burgemeester van Fleurus en de burgemeester van Hoei zelf, want ik wil mij niet mengen in de prietpraat die daar verkondigd is geweest. Ik weet ook niet in welke mate de voorganger van de heer De Roovere, Jean-Paul Samain – ook iemand van PS-signatuur –, destijds aan die betrokken gemeenten dat Telerad-project heeft verkocht. In elk geval voel ik wel aan dat er misschien voor het FANC een taak is weggelegd om opnieuw met de betrokken gemeenten een overleg te voeren over de juiste draagwijdte en functie van dat meetnet, in functie van incidenten zoals datgene dat zich heeft voorgedaan op het IRE in Fleurus.

In ieder geval wordt beweerd dat het Telerad-netwerk gefaald zou hebben. Dat vraagt volgens mij vandaag enige toelichting.

Zoals u weet, staan op de site van het IRE een aantal meetbakens van Telerad, in de zogenaamde ringstructuur. Ik zou u willen vragen of er met die meetbakens al dan niet een verhoogd stralingsniveau werd gemeten. Zo ja, wat was het maximale niveau en het gemiddelde niveau?

Er staan ook meetbakens buiten de omheining. Werden er verhoogde stralingsniveaus gemeten buiten de omheining van het IRE?

Ik heb ook vernomen dat het FANC mobiele eenheden en mobiele meettoestellen heeft geplaatst. Wat is daar het resultaat van geweest? Is dat een bijkomende of toegevoegde waarde geweest in het raam van het inschatten, het inkaderen, van het incident, ja of neen?

In alle commentaren die over Telerad worden gegeven, stel ik ook vast dat wordt getwijfeld aan het concept. Het concept zou naar verluidt moet worden herbekeken. Ik begrijp niet goed op welke basis men tot die conclusie komt. Ook daarover lijkt een toelichting mij noodzakelijk.

Le président: Monsieur Goyvaerts, nous en sommes à 13 minutes. Je vais vous demander de conclure.

01.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik rond af, het zal geen twee minuten meer duren. Gisteren heb ik minister Magnette horen pleiten voor een aantal sancties binnen het IRE wat betreft het betrokken personeel. Ik neem aan dat u ook de superieuren en de veiligheidschef niet zult sparen: het is niet voldoende dat u alleen de kleine garnalen gaat straffen.

U pleit ook voor een bijkomend extern onderzoek. Wat verwacht u van dat onderzoek? Wat moet dat onderzoek u toelaten? U heeft gisteren op basis van een analyse van een aantal feiten al een aantal sancties uitgesproken.

Aan minister Dewael zou ik nog iets willen vragen. We hebben vorig jaar in april unaniem in het Parlement een resolutie goedgekeurd met betrekking tot de verbetering van de werking van het Fanc. Hoe ver staat het met de 44 aanbevelingen die het Parlement heeft gedaan ten aanzien van de regering om dringend werk te maken van de verbetering van het Fanc? De afgelopen dagen is duidelijk geworden dat er toch nog een en ander schort en er werk aan de winkel is. Ik druk mij dan nog eufemistisch uit.

Als slotvraag, mijnheer de voorzitter, wil ik beide ministers vragen: wanneer werden jullie zelf op de hoogte gesteld van het incident? Werden jullie naar jullie inzicht correct en dus conform de bepalingen over dit incident geïnformeerd? Tot zo ver een aantal bedenkingen en een reeks vragen. Ik kijk uitermate uit naar het antwoord dat wij hier vandaag zullen krijgen.

La présidente: M. Nollet bénéficie du temps imparti à sa question cumulé avec celui de son interpellation.

01.04 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): J'ai divisé en deux mon intervention: d'une part, une interpellation au ministre de l'Intérieur et d'autre part, une question au ministre Magnette portant sur sa gestion de la crise. Je commencerai par l'interpellation à M. Dewael.

Monsieur le ministre, vous vous souviendrez que je vous ai fait part à plusieurs reprises des manquements en matière de sécurité et que j'ai dénoncé avec d'autres l'érosion de la culture de sécurité sur le site de l'IRE. Je vous ai destiné douze questions et interpellations pendant l'année écoulée où chaque fois je donnais l'alarme. À chaque fois, vous vous engagiez à prendre les choses en main, à déterminer ce qu'il fallait accomplir et à réparer les erreurs commises et faire en sorte de ne plus les commettre. Manifestement, ces douze signaux d'alerte n'ont pas suffi.

Aujourd'hui, nous sommes face à l'incident le plus grave qu'ait connu le site de l'IRE et moi comme d'autres devons vous poser une série de questions. Auparavant, je vous demanderai de jouer le jeu de la transparence totale en la matière. Vous avez adopté une attitude réservée nécessaire dans ce genre de situation. Vous avez attendu d'être au Parlement pour vous expliquer. J'attends à présent que l'ensemble des informations soient transmises par votre intermédiaire, et tout d'abord les informations sur les causes précises de l'incident. On commence à les connaître mais il reste de nombreux points d'interrogation, notamment sur les fameux liquides dont M. De Roovere parlait hier à la radio et qui ont été utilisés au moment de l'incident.

Mes questions portent également sur l'ampleur exacte des rejets d'iode et d'éventuels autres composants dangereux dont nous n'avons pas encore parlé. Je voudrais être précis: quand je demande l'ampleur exacte des rejets d'iode, j'aimerais avoir ces chiffres en quantité totale, en Giga becquerels (GBq), mais aussi en concentrations, en becquerels/ m³ (Bq/m³). J'aimerais que toutes les courbes soient communiquées.

J'aimerais, monsieur le ministre, que toutes les courbes soient rendues accessibles, notamment les deux balises aérosols qui se trouvent sur le site de l'IRE, mais que nous ne pouvons pas retrouver sur le site internet de l'Agence fédérale de contrôle nucléaire. Je veux, monsieur le ministre, que toute la transparence soit faite sur l'ensemble des chiffres qui sont en votre possession. Et je veux que ces courbes, qui nous seront données tout à l'heure, je suppose, ne soient pas lissées. Je m'explique. Il est très facile de camoufler des rejets exagérés par une technique de lissage sur une journée, voire sur un mois. La demande que je formule est donc bien la suivante: que toutes les données relevées, toutes les dix minutes, soient rendues accessibles aux parlementaires.

Je souhaiterais aussi, monsieur le ministre, vous interroger sur la manière catastrophique dont la crise a été gérée. Je souhaiterais connaître votre chronologie des faits et votre chronologie des différentes interventions. À quel moment quelle information était disponible? Qui disposait de cette information? Et quand cette information vous a-t-elle été transmise? En effet, différents scénarios circulent pour l'instant, qui sont contradictoires. Entre ce que dit l'IRE et ce que dit l'Agence fédérale, il y a des incohérences en termes de chronologie des éléments et de transmission des informations. Je pense qu'il est nécessaire que vous fassiez la clarté.

J'en arrive maintenant au cœur de mon interpellation, à savoir les dysfonctionnements des systèmes de protection et d'information.

Monsieur le ministre, le système Telerad s'est montré incapable de protéger et d'informer la population. M. De Roovere l'a dit hier à la radio – je le cite –: "on a prévu les chaînes d'une telle manière qu'elles ne préviennent que lorsqu'il y a une situation d'accident", c'est-à-dire un niveau 4 sur l'échelle INES. Et de préciser ultérieurement: "Il n'y a qu'une seule balise en Belgique qui permette une détection à si faible niveau, mais" – manque de chance, ajouterai-je – "le vent soufflait dans la mauvaise direction ce week-end". C'est ce que nous dit M. De Roovere et c'est, pour nous, intolérable. Il est intolérable qu'un système qui est censé protéger le citoyen ne soit pas en mesure de détecter la situation avant qu'elle ne soit grave et ne soit pas en mesure d'informer tout un chacun de la situation avant la survenance de l'accident.

C'est un peu comme si on attendait des détecteurs d'incendie qu'ils se mettent à sonner quand la maison est complètement brûlée.

Un détecteur d'incendie sonne dès les premières fumées. Votre système ne fonctionne pas et l'incident et la manière dont il a été géré en sont aujourd'hui une preuve supplémentaire. Mais il est encore plus intolérable de devoir attendre un ou deux ans avant que ce système ne soit amélioré.

Monsieur le ministre, le 3 septembre 2007, je vous envoyais une question concernant la problématique de Telerad. Je mettais en exergue trois changements qui étaient intervenus pendant l'été 2007. Les annotations accessibles ont été modifiées. Par le passé, les incidents étaient répertoriés par niveaux (1, 2, 3, etc.) sur le site de Telerad. Depuis le mois d'août 2007, l'annotation est remplacée par "rejet – contrôlé IRE", ce qui ne veut plus rien dire. Cela aseptise l'information et cela rend l'attention beaucoup plus difficile. Par ailleurs, les seuils d'alarme ont été relevés au mois d'août 2007. Il n'est donc pas étonnant qu'on ait un problème aujourd'hui et qu'on ne se rende pas compte suffisamment tôt de ce qui s'est passé. Les graphiques que vous présentez à l'écran sont totalement aseptisés par le fait qu'on joue sur les moyennes: deux moyennes par jour au lieu de toutes les données, qui permettraient de voir toute l'évolution.

Cela pose la question de la transparence mais aussi de la fiabilité.

J'ai repris ce qu'on retrouve sur l'écran du Telerad. Si vous pensez pouvoir protéger les citoyens avec cela, vous vous trompez! Les balises montrent, au cœur même du site de Fleurus, un encéphalogramme plat. Rien ne permet, sur base de ce qui est accessible sur le site Telerad, et contrairement à ce qui a été dit par M. Magnette, de voir qu'un incident grave est en train de se produire: le tracé est totalement plat. Cela démontre la défaillance du système. Ce système n'a jamais fonctionné et ce système ne fonctionnera jamais! On assiste à un incident de niveau 3 et il n'y a pas de relevé de courbes.

Voilà pour ce qui concerne le système Telerad.

J'aimerais également, monsieur le ministre, que vous nous précisiez les conditions que vous requerrez pour la reprise des activités. Approuvez-vous nos demandes, dont certaines sont devenues une semaine plus tard les demandes du ministre Magnette, à savoir pas de reprise des activités avant une décontamination complète, pas de reprise surtout avant une garantie de maîtrise des processus et un accès instantané à l'ensemble des données? Je vise effectivement l'ensemble des données, car je ne vous cache pas, monsieur De Roovere, être surpris par la différence présentée par la courbe disponible sur votre site et celle diffusée dans la presse de ce matin, qui n'est pas accessible et qui, elle, montre, probablement sur la base d'autres informations et d'autres balises, que des pics ont été enregistrés. Comment justifiez-vous le fait que, d'une part, l'on rassure la population, sur la base de tracés plats alors que des informations contraires figurent dans la presse de ce jour?

Je vous demande également, monsieur le ministre, en collaboration avec votre collègue de la Santé, que le suivi médical ne soit pas que ponctuel, que vous accédiez enfin à notre demande d'une analyse épidémiologique, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire. En effet, vous savez très bien que l'impact des radiations à faible dose est proportionnel au facteur temps. Or, il ne peut être décelé, puisque s'installant de façon insidieuse, qu'après une longue période. Ces radiations, aussi faibles soient-elles, agissent à terme sur la santé des riverains, mais aussi des travailleurs.

Avant de conclure, je voudrais revenir un instant sur les comprimés d'iode. Je vous ai interrogé à ce sujet le 9 avril dernier. Vous m'avez répondu que la date de péremption des comprimés serait atteinte et que ce n'est qu'au mois d'octobre que les nouvelles pilules arriveraient à Fleurus et ailleurs. Hélas, un incident est survenu entre ces deux dates. Imaginez-vous le stress de la population locale qui apprend, un beau matin, qu'un incident est survenu et se rue sur ses pilules d'iode pour constater que celles-ci sont périmées! Il est certain qu'à ce moment, elle est loin de penser à la question posée par un parlementaire, aucune information ne leur ayant été donnée. Même les pharmaciens ne savaient pas quoi répondre!

Et aujourd'hui, vous nous annoncez que les nouvelles pilules arriveront mais qu'il n'y aura plus de date de péremption sur les boîtes! De la sorte, vous n'aurez plus de responsabilité à porter à cet égard et vous faites en sorte qu'on ne revienne plus sur le sujet. Vous oubliez totalement la dimension pédagogique de ces pilules et de la date de péremption, qui permet justement à la population de veiller à renouveler son stock.

Voilà, monsieur le ministre, vous aurez senti, à la dureté de mon propos et aux éléments que j'ai avancés, que j'attends des réponses concrètes de votre part, des engagements précis et non plus une minimisation ou un report à plus tard sur l'ensemble de ces éléments.

J'adresserai maintenant quelques questions plus précises au ministre Magnette sur la manière dont il est intervenu dans cette crise.

Monsieur le ministre, je ne parviens toujours pas à m'expliquer votre intervention du 27 août dernier. Je ne comprends pas comment, en vous rendant sur place, vous avez pu avoir ces paroles qui se voulaient extrêmement rassurantes. Ce faisant, vous avez engagé l'ensemble du gouvernement. Le ministre Dewael a eu la prudence d'attendre de venir devant le Parlement. Vous êtes allé là-bas pour rassurer les gens, alors que, manifestement, vous n'étiez pas en droit de le faire car vous n'étiez pas en mesure d'apporter un tel message; ce que je vais démontrer sur base de deux éléments.

La première raison pour laquelle vous n'étiez pas en mesure d'apporter un message rassurant, c'est que les informations dont vous disposiez à ce moment-là étaient incomplètes. Et vous le saviez! Les analyses et les études de l'air, de l'eau, du lait, des légumes et des fruits étaient encore en cours. Vous le saviez, mais vous êtes venu rassurer les gens, plutôt que de faire preuve d'un maximum de prudence, d'appliquer le principe de précaution, qui a été déclaré au beau milieu de la nuit du jeudi au vendredi.

Votre intervention initiale est incompréhensible du seul fait que vous n'aviez pas les éléments d'information à votre disposition.

Mais il existe une deuxième raison qui, pour moi, est plus grave encore. Je l'ai dit, les analyses étaient en cours, mais néanmoins, un chiffre existait déjà à ce moment-là. Ce chiffre, monsieur le ministre, vous ne pouviez pas ne pas le connaître. Il était visible sur le site de l'Agence fédérale de contrôle nucléaire depuis le mardi 26 août, soit la veille de votre intervention. Que disait ce chiffre? Que l'activité rejetée vers l'environnement était évaluée, à ce moment-là, soit le 26 août, à 45 GBq. Il s'agissait là du fruit des rejets du week-end.

Monsieur le ministre, j'ose espérer que vous n'êtes pas sans connaître la limite mensuelle des émanations et des rejets dont peut se valoir l'IRE, qui est de 9,8 GBq. Or, en un week-end, l'IRE a craché 45 GBq! Comment, sur la base de cette information qui est accessible, pour figurer, certes bien cachée, sur une page du site de l'Agence fédérale, dans le tableau des relevés des incidents des douze derniers mois, osez-vous dire le lendemain qu'il n'y a pas de problème, que les limites ne sont pas dépassées? Comment pouvez-vous expliquer cela? Il faudra que la population se rende compte que vous disposiez de ces informations - et nous sommes là pour le rappeler - car cela ne s'explique pas autrement que par une volonté d'essayer une fois de plus de minimiser l'importance de l'incident.

Vous avez outrepassé votre responsabilité pour resurgir au sommet de la crise. Vous rendant compte que vous avez occasionné une énorme rupture de confiance en intervenant, alors que le surlendemain, vous étiez contredit par l'Agence fédérale et par la cellule de crise qui, en plein milieu de la nuit, a dû annoncer à la radio en plein milieu de la nuit – mais qui écoute la radio à ce moment? - qu'il fallait appliquer des mesures de précaution. Vous avez occasionné une rupture de confiance et vous l'avez très bien senti. Vous avez essayé de corriger le tir en adoptant un ton très dur. Vous avez radicalement changé votre fusil d'épaule passant de la pratique de la langue de bois à la gueule de bois pour tenter de récupérer un quelconque crédit.

Vous avez dit: "C'est effarant!" Personnellement, je me demande ce qui est effarant par rapport à la gestion de la crise. J'ai sous les yeux le communiqué qui figure sur votre site. Vous disiez hier: "L'augmentation du taux de radioactivité aurait pu être repérée en observant les relevés des débits de dose enregistrés par les balises Telerad." Je suis désolé, monsieur le ministre je vous mets au défi de fournir ces relevés des balises Telerad, qui sont accessibles à tous. Je vous mets au défi aujourd'hui de nous présenter un graphique autre que celui que je vous présente ici. Dites-nous où, quand et comment les riverains pouvaient se rendre compte que le taux de radioactivité aurait pu être repéré en observant les relevés de débit de dose enregistrés sur les balises Telerad qui sont accessibles!

La présidente: Monsieur Nollet, je vous demande de conclure.

01.05 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, vous avez voulu montrer les dents par rapport au conseil d'administration de l'IRE en exigeant l'engagement d'un nouveau responsable de la sécurité.

Soyons sérieux, cet engagement est en cours et vous le savez bien! Vous exigez des choses qui sont déjà en cours! Cela fait certainement partie du scénario élaboré pour rétablir l'image.

Ce sera la seule question que je vous adresserai, au-delà de celles concernant la manière dont vous avez géré la crise et sur lesquelles vous devez vous expliquer: demandez, exigez d'autres choses! Prenez réellement des sanctions, et pas à l'encontre des lampistes, des techniciens qui n'auraient pas vu telle ou telle chose! Vous connaissez les responsables! Vous connaissiez l'existence de cet audit! Vous auriez dû intervenir plus tôt, non pas pour rassurer mais bien pour appliquer un principe de précaution, qui nous tient à cœur en tant qu'écologistes, et que vous avez reporté beaucoup trop tard dans la crise!

01.06 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, messieurs les ministres, "la qualité de vie de l'homme est tributaire de son état de santé et de l'environnement dans lequel il évolue. Cette vérité est à la base de la mission première de l'IRE." C'est par cette phrase que l'on est accueilli sur le site de cet Institut. Ce sont des mots forts et tout ce que nous vivons aujourd'hui me surprend d'autant plus.

Je souhaite, messieurs les ministres, avoir des éclaircissements sur la gestion de l'incident survenu le 22 août dernier à Fleurus à la suite de la fuite d'iode radioactif qui s'est produite à l'Institut national des Radioéléments.

Finalement, je constate que l'Agence fédérale de contrôle nucléaire a considéré comme sérieux cet incident, alors que dans un premier temps, elle avait estimé qu'il ne faisait courir aucun danger aux riverains et à l'environnement et n'avait dès lors recommandé aucune mesure de précaution. Ensuite, il faut réellement déplorer le retard constaté dans l'information du public. En effet, constaté dès le lundi par les responsables de l'IRE, l'événement classé 3 sur l'échelle internationale INES, qui comporte 7 échelons, n'a été communiqué que le lendemain. À cela s'ajoute le fait que les autorités ont attendu 8 jours après l'incident pour mettre en garde les riverains sur les dangers liés à l'alimentation.

Je ne reviendrai pas plus avant, puisqu'il s'agit ici d'une question et non d'une interpellation, sur tous les détails techniques qui ont déjà été cités par certains collègues.

Messieurs les ministres, mes questions sont les suivantes:

- Pourquoi l'Agence fédérale de contrôle nucléaire n'a-t-elle pas donné les recommandations utiles plus tôt?

- Pourquoi les autorités ont-elles attendu 8 jours pour inciter les riverains de Fleurus à surveiller leur alimentation et n'ont pas réagi plus tôt?

- Pensez-vous que les citoyens disposent enfin de toutes les recommandations nécessaires liées à leur santé, à leur alimentation? En d'autres termes, les autorités belges ont-elles pris toutes les mesures qui s'imposent?

De manière plus globale, lors des différentes auditions qui ont été organisées, il y a quelques temps déjà, des responsables de l'Agence fédérale de contrôle nucléaire, j'avais été rassuré sur la façon dont les systèmes de prévention fonctionnaient dans notre pays. Aujourd'hui, je commence à avoir de sérieux doutes. J'aimerais donc savoir si la Belgique court un risque radioactif. Disposons-nous de toutes les garanties que cet incident, ou d'autres qui pourraient survenir, n'aient pas de conséquences néfastes sur la santé publique et sur l'environnement?

Voilà mes questions, monsieur le président, messieurs les ministres, mais il est évident que je rejoins les interrogations de mes collègues précédents, qui ont abordé des volets beaucoup plus techniques.

01.07 Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, je souhaite qu'un certain nombre de choses puissent nous être confirmées. La presse a beaucoup parlé de cet incident mais je voudrais, avant d'affirmer certaines choses, que les ministres et l'administration répondent précisément à mes questions, de sorte que nous puissions comprendre la manière dont cet incident et cette crise ont été gérés.

Au niveau du Mouvement réformateur, nous avions déjà demandé, en raison des imperfections de la communication publique, que la population puisse bénéficier gratuitement d'un examen de santé afin de la rassurer sur les conséquences de la fuite d'iode. Nous sommes satisfaits que cette proposition ait été suivie et que le département de la Santé ait organisé dès lundi, à Lambusart, les tests médicaux en question. C'est bien la moindre des choses, compte tenu de la communication, de voir la population rassurée sur sa santé. Nous croyons qu'elle peut donc, à long terme, être rassurée sur son état de santé.

Monsieur le ministre, l'audit produit en novembre 2007 par l'Agence fédérale, axé sur la sécurité nucléaire des installations, avait été révélé par la presse. Il soulignait bon nombre d'insuffisances dans le chef de l'IRE. Jean-Luc Crucke y avait déjà fait allusion à plusieurs reprises en commission. Cet audit indiquait que l'IRE ne présentait pas les exigences retenues en matière de filtration des effluents gazeux et de contrôles périodiques effectués, en ce compris une insuffisance de repérage des filtres et pièges à iode.

Monsieur le ministre, pouvez-vous confirmer que des dispositions ont été prises par l'IRE suite à ce rapport et si des injonctions ont été formulées? Où en est-on par rapport à cet audit? Quelles injonctions précises le gouvernement a-t-il données à l'IRE?

La fuite d'iode aurait eu lieu le vendredi 22 août. Pouvez-vous confirmer cette date? À quelle heure la fuite s'est-elle produite?

La presse en a parlé mais j'entends bien qu'au Parlement, on puisse, de manière officielle, obtenir le détail et la chronologie des faits.

Pouvez-vous informer le Parlement des causes précises de cette fuite? Quelles sont les raisons de la non-détection de cette fuite avant le lundi 25 août? On a dit qu'un ordinateur était tombé en panne. Confirmez-vous qu'on n'a pas pu détecter une fuite et un incident nucléaire en raison de la panne d'un ordinateur à l'IRE?

Confirmez-vous que cette fuite a bien été détectée le lundi 25 août? Pouvez-vous préciser l'heure de la détection? Selon les médias, il s'agissait de 17.00 heures. Par quels moyens techniques, qui ont fait défaut le vendredi, cette détection a-t-elle pu être opérée?

On charge beaucoup l'IRE dans ce dossier mais j'ai eu d'autres informations. On a dit que l'IRE n'aurait détecté la fuite que le lundi vers 17.00 heures mais j'entends ailleurs que l'IRE essayait de joindre l'Agence de contrôle nucléaire depuis le lundi matin à 09.00 heures!

Il va falloir préciser les responsabilités de chacun. Si, pendant toute une journée, l'IRE n'arrive pas à joindre l'Agence fédérale par téléphone, il y a un problème téléphonique au-delà du problème nucléaire!

Il va donc falloir que vous nous confirmiez que l'IRE a tâché, toute la journée du lundi, de joindre l'Agence fédérale nucléaire.

Pouvez-vous également informer le Parlement sur la procédure relative à l'alerte lancée par l'IRE à l'issue de la détection de cette fuite et si celle-ci a bien été conforme aux procédures prévues pour de telles situations? Pouvez-vous également confirmer les affirmations de "La Libre Belgique" d'hier, selon lesquels l'Agence fédérale nucléaire avait également la possibilité, via Telerad, de mesurer, dès le vendredi, la fuite d'iode et de donner l'alerte? Autrement dit, elle pouvait suppléer l'IRE par rapport au déclenchement de l'alerte, puisqu'elle avait les moyens de détecter cette fuite. À cet égard, l'Agence fédérale nucléaire est-elle dépourvue de toute responsabilité?

J'en viens aux modes de communication. Vous avez pu communiquer personnellement sur cet incident le mercredi 27 août. Vous avez pris vos responsabilités à cet égard. J'estime même qu'une communication publique aurait dû intervenir plus tôt. En effet, une communication n'intervenant que deux jours après l'incident est trop tardive. Néanmoins, lors de cette déclaration, vous avez voulu vous montrer très rassurant en indiquant que la population ne courait pas le moindre danger. Certes, lorsque vous communiquez de manière aussi certaine par rapport à l'évaluation du danger pour la population, selon nos informations, les études sur l'air, l'eau, le lait, les fruits et les autres cultures potagères sont toujours en cours. Pouvez-vous simplement informer le Parlement des éléments dont vous disposiez alors pour assurer à la population locale que sa santé ne courait aucun risque.

Le jeudi 28 août, le centre de crise et le département de l'Intérieur semblent se saisir du dossier. Messieurs les ministres, pouvez-vous informer le Parlement des raisons qui voient le centre de crise, selon les informations diffusées, être informé ou se saisir du dossier, de l'incident? Je le rappelle, cet incident de niveau 3 sur une échelle internationale qui qualifie les incidents et les accidents nucléaires en comportant 7, n'a fait l'objet d'attention du centre de crise que trois jours après la fuite d'iode. Cela fait long! Confirmez-vous que le centre ne s'est saisi de l'incident que jeudi ou mercredi soir?

Monsieur le ministre, en ce qui concerne la communication au public dans le cadre de la gestion de cette crise, pourriez-vous informer le Parlement sur votre méthode en matière de coordination et de communication. En effet, alors que vous communiquiez sur l'absence de danger pour la population le mercredi 27 août, le centre de crise conseille à la population, le jeudi 28 août – soit 4 jours après la détection de la fuite –, de ne pas consommer les fruits et les légumes du jardin. C'est donc réellement une pagaille dans la communication. Et en quoi résulte tout cela pour la population locale? En une crise de confiance!

Deux niveaux publics se contredisent: le ministre de l'Énergie et de l'Environnement, qui plus est issu de la région, déclare qu'il n'y a pas de problème, qu'il n'y a aucun danger. Et le lendemain, un autre département fédéral communique en préconisant de ne pas manger les fruits et légumes du jardin car il y aurait un danger. Tout cela résulte en une crise de confiance.

En termes de gestion de crise, le plus important, au-delà de la gestion de l'incident et de sa clôture, c'est la communication au public. À ce niveau-là, nous devons décerner un zéro pointé sur toute la ligne.

J'aimerais donc également obtenir certaines explications précises au sujet de la méthode. Monsieur le ministre, s'il vous plaît, prenez vos responsabilités par rapport aux erreurs commises dans ce dossier.

Le président: Monsieur Ducarme, vous dépassez largement votre temps de parole.

01.08 Denis Ducarme (MR): Je vais abréger mon propos et me montrerai plus bref dans ma réplique, monsieur le président.

Le sujet me semble suffisamment grave pour que vous nous permettiez de déborder quelque peu.

Le président: Oui, mais il faut aussi respecter vos collègues! Je vous laisse encore trente secondes pour terminer.

01.09 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, vous êtes revenu hier avec un certain nombre de sanctions. Au-delà des sanctions à l'égard d'un responsable de la sécurité, je pose aussi la question de la sanction à l'égard des responsables politiques. Quelle sanction, quel geste est-on en droit d'attendre d'un certain nombre de responsables politiques qui ont la gestion politique de l'IRE? Je pense à la tête du conseil d'administration de l'IRE. J'espère aussi entendre votre appréciation concernant ce point.

Et enfin, monsieur le président, il ne faut pas non plus qu'un certain nombre de personnes, responsables politiques, profitent de ce dossier pour diaboliser le nucléaire. Pourquoi? Parce que l'IRE doit être relancé le plus rapidement possible. Pourquoi? Parce que l'IRE produit des radio-isotopes. Un certain nombre d'hôpitaux ont déjà été informés que les patients qui attendent leur radiothérapie ne pourront pas bénéficier aussi rapidement que d'habitude des radio-isotopes, et ce à cause de la crise actuelle. L'IRE est à la pointe sur le plan mondial à ce niveau-là. C'est lui, avec d'autres fondations et entreprises, qui produit les radio-isotopes qui permettent aux patients cancéreux de bénéficier de la radiothérapie.

Donc, au-delà des sanctions et de l'image que l'on va essayer de récupérer après les erreurs qui ont été commises, il faudra que nous ayons très rapidement des informations en ce qui concerne le plan de relance pour l'IRE après les remarques faites tant par l'Agence et dans un rapport d'audit de novembre 2007.

01.10 Véronique Salvi (cdH): Monsieur le président, si vous le permettez, j'adresserai mes questions aux deux ministres.

Je ne reviendrai pas sur l'ensemble des manquements qui ont déjà été signalés et j'éviterai également de prendre les bancs du Parlement pour une tribune électorale. Je pense que ce n'est pas l'objet de la réunion d'aujourd'hui.

Messieurs les ministres, outre les nombreuses questions qui ont déjà été posées et pour lesquelles j'attends aussi des réponses, je souhaite vous poser les questions suivantes.

En termes de santé publique, on fait la distinction entre incident et accident. Si cette distinction peut être pertinente sur le plan théorique, il me semble que lorsqu'un incident entraîne des conséquences et des mesures de précaution pour la population, il est impératif que les procédures prévues pour ce qu'on appelle les accidents – en l'occurrence, ils commencent au type 4 – soient également appliquées.

Comme mes collègues, je voudrais savoir comment vous pouvez expliquer que des mesures de principes radioactifs puissent être d'abord jugées non critiques et qu'ensuite, elles justifient une série de mesures de protection. Je suis également une locale et je ne vous cache pas que, sur le terrain, l'incident a d'abord été pris relativement à la légère, mais au fur et à mesure des jours, la panique s'est saisie de l'ensemble de la population.

Je voudrais vous entendre sur le déficit de communication du gouvernement.

Pouvez-vous expliquer comment les autorités politiques locales de première ligne n'aient été averties que par voie de presse de l'élargissement du périmètre d'insécurité? Pour rappel, nous avons appris le vendredi par la presse que le périmètre d'insécurité était élargi de trois à dix kilomètres. J'ai ici le rapport des pompiers de Charleroi qui reconnaissent ne pas avoir été informés par l'Agence fédérale mais uniquement par la presse et avoir été convoqués à une réunion au niveau du gouvernement provincial sans avoir été précédemment informés du risque et de l'élargissement du périmètre.

Pouvez-vous me donner des informations sur ces déficits de communication envers les autorités de première ligne, qui sont en contact direct avec la population? En plus des autorités politiques, je pense également aux intervenants en termes de santé, les médecins, les pharmaciens, qui ont été assaillis de questions auxquelles ils ne pouvaient répondre car ils n'étaient pas eux-mêmes informés des procédures à suivre et des consignes à donner. Je pense aussi au personnel enseignant car les jeunes enfants sont des personnes à risque. Les enseignants ont été contraints de passer la journée de rentrée scolaire devant des appareils de détection d'iode. Aucune information n'a été transmise au niveau des écoles.

Aujourd'hui, mon souci n'est pas de surfer sur la peur des gens. Ce qui m'inquiète un peu dans ce dossier, c'est que j'ai l'impression qu'on joue avec la peur des gens.

Messieurs les ministres, je voudrais vous contraindre à prendre d'urgence les mesures qui s'imposent afin que cela ne se reproduise plus.

Au-delà des nombreuses réponses que vous ne manquerez pas de nous apporter, cet incident est aujourd'hui derrière nous avec, fort heureusement, des risques minimes. J'attends donc de vous que vous preniez des mesures pour l'avenir.

Si nous avons eu "de la chance", cette chance ne repassera pas une deuxième fois. Dès demain, j'attends de ce gouvernement qu'il prenne toutes les mesures nécessaires. C'est le minimum que l'on doit apporter, tant à la population locale qu'à celle de l'ensemble du territoire.

01.11 Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, mijnheer minister, als inwoner van een gemeente met een nucleaire site heb ik heel veel begrip voor de bekommernissen die leven bij de mensen in Fleurus. Als wij als bewoners rond nucleaire sites kennis krijgen van incidenten op een belangrijke nucleaire site, zelfs ver van ons, stellen wij onmiddellijk de vraag: wat kan er zich afspelen in andere nucleaire sites?

Het gaat hier uiteraard over de veiligheid in Fleurus, van de werknemers en de inwoners, maar het gaat ook over de veiligheid van ons allen. Een bezorgdheid die ik ook heb naar aanleiding van dit incident is dat dit het vertrouwen ondermijnt in nucleaire energie en dat het troefkaarten geeft aan tegenstanders van nucleaire energie. Wij hebben die nucleaire energie absoluut nodig in ons land om tegen een betaalbare prijs in energie te voorzien voor onze economie en voor de inwoners van ons land.

Ik vind dat wij dit incident niet mogen minimaliseren. Ik vind dat de regering dat ook niet doet. Ik apprecieer de verklaringen van de regering. Ik apprecieer ook wat ondertussen reeds is gebeurd. Men erkent tenminste dat er belangrijke menselijke en technische fouten zijn gebeurd. Men erkent dat het niet om een of twee fouten gaat maar om meerdere fouten, en er zal een extern onderzoek plaatsvinden, dat reeds door de regering werd bevolen. Ik meen dat dit extern onderzoek belangrijk is. Er moet een extern onderzoek komen en dat extern onderzoek moet onafhankelijk kunnen plaatsvinden.

Er zijn drie trappen die moeten instaan voor de nucleaire veiligheid.

Ten eerste, is er de instelling zelf, in casu IRE. Daar is – u hebt het zelf gezegd gisteren, mijnheer de minister – een en ander fout gelopen. Dat moet nader worden bekeken en beter gecontroleerd.

Ten tweede, zijn er de erkende organismen. Vroeger was er Vinçotte. Nu is er Bel-V, dat geregeld controles uitvoert op onze nucleaire sites. Bel-V moet opmerkingen formuleren en moet vragen formuleren. Ook zij hebben ter zake hun verantwoordelijkheden. Waren er voorafgaandelijk vragen of bemerkingen? Zijn er vragen geweest aan de instellingen om verbeteringen aan te brengen?

Ten derde, is er uiteraard ons Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, dat belast is met de veiligheid rond de nucleaire sites. Ter zake zijn tijdens de vorige legislatuur aanbevelingen gegeven door het Parlement. De maatregelen om daaraan tegemoet te komen zijn opgestart en zijn nu in de uitvoeringsfase.

Ik meen dat wij dit niet mogen minimaliseren. Ik meen dat wij de juiste conclusies uit dit incident moeten trekken om te voorkomen dat zulke incidenten in de toekomst plaatsvinden.

Nucleaire veiligheid is onze absolute prioriteit, onder meer omwille van het vertrouwen in nucleaire energie en omwille van de veiligheid van de mensen en van het milieu. Daarom vind ik ook dat wij niet zomaar tot de orde van de dag kunnen overgaan.

Er was tijdens vorige legislatuur een werkgroep Nucleaire Veiligheid en er werden ter zake resoluties goedgekeurd door de plenaire vergadering. Ik denk dat het goed zou zijn om in de schoot van dit Parlement een subcommissie op te richten. De aanbevelingen, die destijds door het Parlement werden goedgekeurd, kunnen op die manier grondig worden opgevolgd.

Ten tweede, de regering heeft externe en onafhankelijke controles bevolen. Ik juich dat toe. Het is goed dat dit Parlement deze opvolgt. Een subcommissie kan deze werkzaamheden – aanbevelingen en bemerkingen van die audit – opvolgen.

Ten derde, nucleaire veiligheid is eigenlijk een verbeteringsproces dat dagelijks moet plaatsvinden. Als men de nucleaire veiligheid kan optimaliseren, moet men dit doen en moet men dit blijven doen. Ik denk hier een belangrijke taak is weggelegd voor zowel de bevoegde ministers, de regering en ook dit Parlement. Dit zou een opdracht kunnen zijn voor een subcommissie in het Parlement. Collega’s, ik zou samen met collega’s van de meerderheid voorstellen willen doen en dit aan de regering aanbevelen.

Trouwens, naar aanleiding van dit incident moeten we ons ervan bewust zijn dat het IRE belangrijke activiteiten ontplooit want nucleaire geneeskunde is absoluut noodzakelijk. Deze activiteiten worden echter ontplooid in een concurrentiële wereld. Een van de concurrenten zit in dezelfde buurt van dit bedrijf. Er moeten dan ook afspraken worden gemaakt op Europees en mondiaal vlak over de manier waarop men radio-isotopen voor medisch gebruik kan produceren om aan de marktvraag te kunnen voldoen. Hoe kan het productieproces compatibel worden gemaakt met een absolute veiligheid? Dit vergt niet alleen controle maar ook afspraken op mondiaal vlak.

Ik zou dan ook willen verwijzen naar de vragen die ik heb ingediend, voorzitter, zodat ik ze niet meer hoef te herhalen.

01.12 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, messieurs les ministres, notre pays vient de vivre une semaine comme lui seul en a le secret. On a déjà connu cela à l'occasion d'autres drames. Heureusement, à première vue, la situation ne serait pas trop grave. On peut toutefois s'interroger sur le fonctionnement administratif et technique dans notre pays.

Selon une première analyse, nous sommes ici confrontés à un incident qui n'a pas de conséquence en termes de santé publique et d'environnement. Cet incident a tout de même révélé nombre de problèmes qui doivent impérativement être pris à-bras-le-corps.

Je dis que l'incident ne semble pas avoir de conséquence en matière de santé. 1.500 analyses ont été faites depuis hier au sein de la population. Je suis heureux que Mme Onkelinx ait pris l'initiative de demander à l'Institut de Santé publique de diligenter une enquête épidémiologique auprès de la population. On saura plus clairement dans quelque temps si effectivement l'impact sur la population est resté insignifiant ou mineur. Mais au-delà de cela, ce qui s'est produit est proprement inqualifiable.

La gestion du temps, le mauvais partage de l'information, l'absence de suivi des recommandations, la difficulté de la coordination de crise, … les rouages ont, semble-t-il, encore une fois grippé à différents niveaux de fonctionnement.

Je ne partage pas du tout l'opinion de M. Nollet lorsqu'il dit: "le ministre Magnette aurait mieux fait de se taire; et M. Dewael, c'est magnifique, a attendu et il vient nous expliquer les choses ici". Je n'ai aucune critique à formuler à l'égard de M. Dewael en termes de communication, puisqu'il n'a pas communiqué.

Par contre, j'attends des ministres et responsables que lorsque se produit un incident aussi grave que celui-là, ils aillent sur le terrain pour se rendre compte de ce qui se passe. Je n'imagine pas une seconde qu'un quelconque ministre du gouvernement actuel – et certainement pas M. Magnette – sorte d'une réunion avec l'IRE et l'Agence fédérale de contrôle nucléaire en disant que tout va bien simplement pour rassurer la population, alors qu'il n'en est rien. C'est donc que quelqu'un a dit au ministre: "voilà l'état de la situation et voilà ce qu'on peut communiquer à la population". Le ministre a fait cela.

Si cette information était inexacte il faut investiguer pour savoir qui a donné quelle mauvaise information et pourquoi; et sanctionner. Mais il ne faut pas charger le ministre qui, à ce moment-là, prend ses responsabilités, va sur le terrain, assume devant l'opinion publique, sur base des informations lui fournies par l'Agence de contrôle et l'IRE. Monsieur Nollet, ici, il ne faut pas allumer le ministre. Vous vous trompez de cible. Et le ministre a eu raison hier lorsqu'il a remis les pendules à l'heure en disant que les choses n'étaient pas celles qu'on lui avait exposées initialement et qu'il demandait la poursuite des enquêtes et, le cas échéant, des sanctions.

Monsieur le ministre, ce que j'attends de vous maintenant, comme mes collègues de la majorité, c'est que l'analyse soit faite, que l'on sache qui a déclaré que les choses étaient sous contrôle, alors qu'elles ne l'étaient pas ou pas suffisamment. Bien entendu, il faut que l'on prenne des sanctions à ce niveau-là. Pour ma part, je suis heureux que nous n'ayons plus des ministres au balcon, mais au contraire, des ministres qui sont là où les choses se passent et qui tentent d'assumer leurs responsabilités sur base des informations à leur disposition.

Visiblement, ces informations n'étaient pas correctes. Cela doit donc faire l'objet d'une enquête et d'une analyse sérieuses. Je dois avouer que ce qui se dit depuis lors dans le chef des techniciens, des administrations et des agences me glace d'effroi. On savait, depuis Tchernobyl, qu'il fallait suivre les nuages pour savoir si on était contaminé ou non mais je trouve que nous dire que le vent soufflait dans la mauvaise direction et que la balise n'a pas pu détecter l'incident est inqualifiable dans notre pays! Ce type de réponse de la part d'un responsable est inacceptable.

Il y a des choses à revoir au niveau de l'Agence dans l'analyse qu'elle fait des incidents, dans la pondération qu'elle fait des données chiffrées que révèle cet incident. On ramène notamment des normes annuelles en normes mensuelles, il faut pouvoir comprendre tout cela. Cette pondération est-elle acceptable?

Les recommandations qui ont été faites, par le Parlement pour ce qui concerne l'Agence et par l'audit pour ce qui concerne l'IRE, doivent évidemment être mises en œuvre et nécessitent un suivi régulier. Il faut qu'on sache pourquoi les choses n'ont pas été mises en œuvre précédemment.

Je lis que nous allons déplacer à Fleurus des investissements qui étaient prévus à Ypres. C'est très bien, mais il en faudra de toute façon à Ypres. Le problème ne va donc pas être réglé de cette façon.

J'avais une série de questions sur la chronologie des réactions et sur les enquêtes à diligenter. Le ministre a répondu publiquement hier, je ne vais donc pas les reposer.

Je voudrais appuyer mon collègue Servais Verherstraeten lorsqu'il dit qu'il faut remettre sur pied la sous-commission du suivi parlementaire qui doit pouvoir analyser non seulement ce qui a été recommandé sous la législature précédente mais aussi les enquêtes diligentées, le suivi de l'audit et, bien entendu, faire de nouvelles recommandations.

Je terminerai par une question qui a été posée hier au responsable de l'Agence, et dont la réponse m'a franchement inquiété. On lui demandait si la situation était désormais sous contrôle et s'il n'y avait plus de danger. La réponse n'a pas été très claire, mais il était peut-être impressionné devant un journaliste.

Je voudrais reposer la question, ici, au Parlement. La situation est-elle sous contrôle aujourd'hui? Peut-on dire que l'incident est terminé? Peut-on dire que cela ne se reproduira plus?

Cette question est essentielle et doit bénéficier d'une réponse sans faux-fuyant. Il faut savoir exactement où on en est aujourd'hui.

01.13 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Beste collega’s, het schooljaar is begonnen en het regeringsjaar eindelijk ook. Er loopt op verschillende vlakken wat mis, maar we hebben nu dan toch een commissie die het incident in Fleurus toch wat vroeger wil bespreken dan in oktober.

Wat er gaande is, is behoorlijk ontnuchterend. We hebben hier een incident gehad, eigenlijk een real time-oefening voor Telerad, voor het Fanc, voor het IRE en voor de regering. Een voorval met een echt incident, een incident dat we ook kunnen aangrijpen om effectief uit te leren. We kennen de reikwijdte ervan nog niet, maar we hebben wel gezien dat zowat alles wat kon mislopen, ook is misgelopen. Bij mij ontstaat dan ook onwillekeurig de vraag wat er zou gebeuren mocht dit een incident zijn geweest van niveau 4, niveau 5, niveau 6 of misschien wel niveau 7. Het zou in ieder geval niet beter geweest zijn.

Over heel het land zijn er nucleaire installaties. Als Telerad in Fleurus niet werkt, dan werkt het ook niet in Doel, dan werkt het ook niet in Mol. Als wij een incident op niveau 3 niet adequaat en snel en efficiënt kunnen beheren, wat kunnen we dan wel? Collega Verherstraeten, als een burger op een dag, een week geleden, hoort dat er niets aan de hand is, om een week later een speciale commissie, waar wij nu in zitten, bijeengeroepen te zien, dan zal die burger effectief angstig worden, achterdocht krijgen en zich niet veilig voelen.

Geachte collega’s, dit incident had ook vermeden kunnen worden. Wij waarschuwen al enkele jaren tegen dit soort van amateurisme en minimalisering van verschillende incidenten. Wij verwijzen naar het incident met pecrinezuur op 21 november 2007, ook bij het IRE, of met strontium 90 begin 2006, ook bij het IRE, of naar de aangetaste vaten in Mol. Vorige week hadden wij ook al de huidige gang van zaken duidelijk aangeklaagd en toen was er nog geen vuiltje aan de lucht, zoals de heer Magnette aan de media verklaarde. Zeven dagen later is het probleem toch ernstig genoeg gebleken om een gezamenlijke commissie bijeen te roepen.

Ik zal niet alle details opnieuw opsommen, want veel collega’s hebben al heel veel technische vragen gesteld, maar de audit bij het IRE heeft heel duidelijk aangetoond dat er problemen waren en zijn met de veiligheid. Er werd een actieplan opgesteld, maar blijkbaar met weinig resultaat.

Het is ook weinig geruststellend om vast te stellen dat het IRE de voorbije twee jaar leegloopt. Volgens onze informatie is maar liefst de helft van de mensen – die gespecialiseerd zijn in de nucleaire problematiek – uit het technisch kader vertrokken.

Een eerste vraag is dan ook hoe ver het staat met het actieplan.

Geachte collega’s, we zijn hier vandaag om open kaart te spelen en om eindelijk de transparantie en informatie te verkrijgen die eigenlijk vanzelfsprekend zou moeten zijn. Hoe komt het dat zoveel tijd is verloren gegaan voordat het IRE het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle heeft geïnformeerd, die dan op zijn beurt tot ’s anderendaags wachtte om ter plaatse te gaan? Wij vragen dan ook een grondige evaluatie van de manier waarop intern en extern werd gecommuniceerd tussen het IRE en het FANC. Wij vragen ook dat de nodige sancties en verantwoordelijkheden zouden worden vastgesteld in die evaluatie.

Hoe dan ook is het voor ons onaanvaardbaar dat enkel het IRE de metingen kan doen in de schouw. Er is hier al heel veel gezegd over het Telerad-systeem. Het blijkt dat het Telerad-systeem niet efficiënt is in het detecteren van het gevaar, zoals dat nu is gebleken. Wij vragen dan ook dat het Telerad-systeem zou worden verbeterd en aangevuld, zodat het ook de uitstoot van jodium kan detecteren in de schouw, onafhankelijk van de metingen van het IRE zelf, en opdat het ook lagere niveaus van uitstoot in ons land zou kunnen detecteren. Het systeem moet ook worden versterkt om anomalieën en pieken te kunnen detecteren, want zolang men geen pieken kan detecteren, menen wij – mijn collega heeft het daarnet al heel duidelijk aangetoond – dat de bevolking onvoldoende is beschermd. Vergelijk het met het oprukkend fenomeen van binge drinking, geachte collega’s. Als men zegt dat men op een jaar 600 tot 700 pintjes mag drinken, dan is dat een gemiddelde. Het is wel een verschil als men die 600 tot 700 pintjes in één keer zou opdrinken, want dan sterft men. Die pieken zijn dus wel degelijk heel belangrijk. Voor sommigen is het misschien een lachwekkende vergelijking, maar men kan geen degelijke analyse maken zonder naar die pieken te kijken. Ik vraag u om dit soort zaken wel degelijk serieus te nemen.

Uiteraard deel ik de vraag wat de precieze oorzaken zijn van het incident. Hoe zwaar was de uitstoot van jodium? Hoe hoog gingen die pieken? Om hoeveel gigabecquerel ging het effectief? Ging het om de hoeveelheid die in de pers verscheen of om de hoeveelheid die door het IRE zelf werd meegedeeld?

Voorts verzoek ik u te beschrijven hoe de crisis concreet werd aangepakt, feit per feit en moment na moment. Hoe werkte de bevoegdheidsverdeling? Welke sancties werden er genomen en wanneer? Op welke informatie, op welk draaiboek baseerde men zich? Werd bijvoorbeeld de Europese Unie verwittigd? Vanaf welke niveau moet zulks gebeuren? Bij welke schakel van de keten liep het volgens u mis? Welke voorwaarden zult u stellen alvorens de activiteiten op de IRE-site kunnen worden hervat, ook gezien de vroegere incidenten die er zijn gebeurd?

Uiteraard is het belangrijk – en hiermee ga ik in op de oproep van mijn collega's – dat medische isotopen worden gemaakt. Daarmee ben ik het volledig eens. Men moet echter ook de volledige veiligheid kunnen garanderen alvorens de IRE-site terug wordt opgestart.

Vervolgens zijn er ook vragen omtrent het crisisbeheer op het moment dat een incident zich voordoet in ons land. Wij vragen dat de communicatieprocedure bij die incidenten, na de analyse die hier is gebeurd, waterdicht wordt gemaakt, niet alleen tussen de site zelf, het FANC en de hogere overheden, maar ook met de bevolking. In dat verband denk ik aan de lokale overheden, enzovoort. Op dat vlak hebben burgemeesters in de media te kennen gegeven gechoqueerd te zijn geweest omdat zij niet op de hoogte werden gebracht van het incident, en zij het nieuws via de radio moesten vernemen net zoals iedereen. Wij vragen dat er een duidelijk draaiboek wordt opgesteld om de noodzakelijke maatregelen te nemen op het moment dat er zich een incident voordoet.

Bovendien vragen wij een grootschalig medisch onderzoek. Inderdaad, ik meen met recht en reden te kunnen beweren dat u vandaag niet kunt zeggen dat de uitgevoerde metingen volstaan om te besluiten dat er geen schade is. Een dergelijk onderzoek moet immers op langere termijn worden uitgevoerd. Wat is nu trouwens specifiek uw bedoeling met de jodiumtabletten? Gaat de houdbaarheidsdatum eraf, ja of nee? Heeft dat zin? Zullen mensen, indien zij verhuizen, hun jodiumtabletten niet vergeten? Zullen zij ze vernieuwen? Neemt de werkzaamheid van die tabletten af?

Collega's, volgens mij moet verder worden gegaan dan het voorstel van daarnet van de regering, om een subcommissie op te richten teneinde dit incident te onderzoeken en dat – tenzij ik het verkeerd heb begrepen, mijnheer Verherstraeten –, per definitie tijdelijk zal zijn.

Ik denk dat wij verder moeten gaan en dat wij een Comité N moeten oprichten dat continu en verdergaand de situatie rond de nucleaire sites in ons land onderzoekt. Ik denk dat dit de manier is om de verschillende incidenten, die de voorbije jaren wel degelijk werden geminimaliseerd door de regering, continu onder de aandacht te houden van het Parlement. Ik vraag ook dat de resultaten van het onafhankelijke onderzoek volledig aan het Parlement worden bekendgemaakt.

Dit alles, aansluitend bij de technische vragen van mijn collega’s van daarnet en collega Nollet , heeft enkel tot doel te vragen dat deze regering alles op alles zou zetten om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt op niveau 3, en zeker niet op de hogere niveaus, zodat de bevolking de veiligheid krijgt waarop ze recht heeft zolang dit land nucleaire sites heeft.

01.14 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je rejoins évidemment les questions posées par mes collègues Nollet et Almaci. Pour ma part, je m'intéressais surtout à l'application, monsieur le ministre de l'Intérieur, de votre plan d'urgence nucléaire et radiologique et la nécessité de le revoir, tant il a prouvé au cours de cet exercice grandeur nature, qu'il ne fonctionnait pas de façon optimale. C'est peu dire! Je n'ose imaginer ce qui se serait passé en cas d'incident plus grave Soit, il était mal appliqué et c'est grave, soit, il n'est pas parfaitement conçu et c'est encore plus grave! Mon sentiment est que les deux raisons peuvent être évoquées. Si on peut évoquer l'incompétence ou l'imprévoyance, il convient d'y ajouter la non-prise en compte de certaines situations particulières, comme la contiguïté de territoires entre provinces ou communes. Cette situation ne doit pas seulement nous inquiéter mais provoquer une réaction forte et radicale, très éloignée des premiers propos tenus par M. Magnette la semaine dernière ou ce jour encore par le président de l'IRE, qui plaide aujourd'hui dans la presse que: "L'erreur est humaine et que la période des vacances n'a pas aidé à la rapidité de la réaction". C'est inacceptable! On ne peut jouer ainsi avec la sécurité et la santé de nos concitoyens.

En ma qualité de député namurois, je me permettrai d'insister sur la nécessité de gestion et de coordination des mesures prises pour les citoyens de la Basse-Sambre qui cumule les caractéristiques suivantes: contiguïté des provinces du Hainaut et de Namur, concentration industrielle relative avec des industries assez dangereuses et forte densité de population. Il convient d'y adopter des mesures spécifiques, préventives et réactives afin d'assurer la santé et la sécurité de nos concitoyens via une coordination interprovinciale, qui a, une nouvelle fois, montré ses lacunes. Je dis "une nouvelle fois", parce que, monsieur le ministre de l'Intérieur, je vous avais interrogé par voie écrite au début du mois d'août à la suite de deux incendies industriels survenus en Hainaut, qui ont inondé des communes namuroises de produits toxiques. Il est apparu alors que les informations avaient été diffusées tardivement et incomplètement aux bourgmestres namurois concernés et par conséquent à leurs administrés.

Dans le cas qui nous occupe, alors que la zone de 10, ramenée à 5 kilomètres autour de l'IRE concernait aussi la commune de Sambreville et donc la province de Namur, les autorités des communes contiguës à Fleurus, qu'il s'agisse de Charleroi, Farciennes, Sambreville, Jemeppe-sur-Sambre, Sombreffe ou Floreffe n'ont reçu aucune information directe sur la nature et la gravité de l'incident, ou sur les mesures à prendre. Ils ont dû glaner des informations à la radio. Le gouverneur de la province du Hainaut n'a pas jugé utile dans un premier temps, d'informer directement et rapidement son collègue namurois de la situation.

Dès lors que l'urgence nucléaire et radiologique est organisée dans notre pays sur une base fédérale, provinciale et communale et que, dans ce cadre, c'est le lieu de survenance de l'incident qui prime, alors que la pollution ou la radioactivité ne connaissent pas de frontière, ce type de situation mérite toute notre attention et des réponses spécifiques. D'ailleurs, la plupart des sites nucléaires en Belgique se situent soit sur des frontières provinciales, soit sur des frontières nationales, puisque des centrales nucléaires comme Gravelines, Chooz, Cattenom ou Doel sont proches des frontières.

Toute proportion gardée, la situation est quasi identique pour ce qui concerne la coordination avec nos voisins par rapport à ces centrales nucléaires ou même par rapport à la province de Namur si un incident grave survenait à Tihange. Donc, je soulève une lacune du plan d'urgence nucléaire et radiologique, à savoir la coordination internationale est interprovinciale, dès lors qu'on ne prend en compte que le lieu de survenance de l'incident et pas la diffusion de la pollution ou de la radioactivité.

Monsieur le ministre, considérez-vous comme moi que la façon dont a été géré l'incident est inacceptable comme il est inacceptable que les communes de la province voisine de la province de Hainaut, également touchées par la radioactivité, n'aient pas été informées plus rapidement de même que leurs habitants? Une réunion d'évaluation de la gestion de cet incident est-elle programmée avec des représentants du ministre de l'Intérieur, des gouverneurs des provinces concernées (Namur et Hainaut) et des communes de Namur également touchées par cette situation? Une information complète et transparente, par exemple sous forme de toutes-boîtes, des citoyens des communes concernées sur l'origine du problème, sur sa gravité réelle et sur les mesures de sécurité prises pour le futur est-elle prévue? Dans quel délai? Envisagez-vous la mise sur pied d'un plan d'urgence associant les deux provinces par rapport aux risques industriels de la région de la Basse-Sambre? Dans quel délai peut-on espérer qu'il voie le jour? Comptez-vous, sur la base de l'enseignement tiré de la mauvaise gestion de cet incident, revoir le plan d'urgence nucléaire et radiologique pour prendre en compte la situation spécifique de provinces contiguës ou d'incidents survenant à nos frontières? Comment pouvez-vous assurer, monsieur le ministre, qu'en cas d'incident à Chooz - je vous ai déjà interrogé à plusieurs reprises par rapport à cette centrale située dans les Ardennes françaises, mais littéralement enclavée en Belgique - de tels problèmes de circulation d'une information rapide et efficace ne se présentent. On sait combien c'est important.

Je vous remercie par avance, monsieur le ministre, des réponses concrètes que vous apporterez à ces questions.? L'attente est grande. J'ai pu l'entendre directement de la part de nos concitoyens qui souhaitent que toute la gravité et l'urgence de la situation soient enfin prises en compte.

01.15 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw en mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal het trachten kort te houden, maar ik heb toch een aantal bedenkingen.

Eerst en vooral ben ik een beetje verbaasd over de uitspraak van de heer Verherstraeten, fractieleider van CD&V, die zegt dat de nucleaire veiligheid een prioriteit is. Welnu, ik sta er een beetje versteld van dat hij die uitspraak vandaag durft te doen.

Hij zegt bijvoorbeeld dat we terug een subcommissie zullen oprichten. Die subcommissie bestond echter al en er werden aanbevelingen geformuleerd. Die aanbevelingen zijn reeds meer dan een jaar duidelijk. Ze werden goedgekeurd door het Parlement, door de meerderheid en ook door de andere parlementsleden.

Een aantal zaken werd duidelijk gevraagd, waarvan ik er enkele letterlijk zal aanhalen, zonder heel de resolutie te herhalen. Ik vernoem de prioriteiten.

Ten eerste, zo was duidelijk uit de audit, uitgevoerd door Siemens, betreffende het systeem Telerad, dat er voorrang moest worden gegeven aan een uitwerking van heel goede aanbevelingen. Dat wil zeggen, de werking van het systeem bleek niet optimaal te zijn. In de aanbevelingen werd gevraagd om daar iets aan te doen. Welnu, doe dat dan ook, en begin niet met het opnieuw samenroepen van een subcommissie of het oprichten van een comité N, X, Y, of weet ik veel. Doe dat gewoon. Er is al een audit gebeurd.

Ten tweede, “de Kamer beklemtoont de noodzaak om op korte termijn regelgeving uit te werken met betrekking tot de actieve dosimetrie en te zorgen voor de nodige medische begeleiding voor de aan ioniserende straling blootgestelde werknemers.” Doe dat.

Een volgend, heel belangrijk punt. “De Kamer is van oordeel dat het agentschap met inachtneming van volledige transparantie de procedure moet vastleggen welke moet worden gevolgd bij incidenten of ongevallen waarbij ioniserende stralingen afgevend materiaal betrokken is, alsmede de fabrikant bij die procedure te betrekken.” Ik hoor discussies over de vraag of de procedure al dan niet gevolgd zou zijn. Sorry, maar het FANC moet een goede procedure uitwerken. Dat is al meer dan een jaar geleden gezegd door het Parlement. De Kamer wenst, en heeft dat toen ook benadrukt, dat dat meteen gebeurt: meteen de nodige wettelijke initiatieven nemen.

Ik vind het daarom heel spijtig dat we vandaag zulke reacties krijgen van de meerderheid.

Een tweede zaak heb ik in het verleden ook al aangehaald tegenover minister Dewael. Het gaat over de jodiumtabletten. In een vroeger verleden heb ik mee in de organisatie gestaan om de bevolking te bevoorraden. Het belang ervan is geweten: jodiumtabletten zijn belangrijk voor de bevolking om schildklierkanker te kunnen voorkomen.

De reikwijdte is nog niet duidelijk, maar er is wel radioactief jodium vrijgekomen. Stel dat het om een groot lek gaat. Ik heb het vermoeden dat het misschien beperkt zal zijn gebleven, maar we weten het niet. Stel dat het een groot lek was. De jodiumtabletten zijn vervallen vanaf 1 april dit jaar.

Wat wil dat concreet zeggen? We hebben de discussie gehad dat ze wel vervallen zijn, maar nog werken. Dat was toen het antwoord van minister Dewael. Ik heb toen gezegd dat de brave burgers op hun doosje kijken en als ze zien dat de tabletten vervallen zijn, brengen ze die terug naar de apotheek. Ze moeten dat ook: ze hebben dat zo geleerd en dat is ook zo. Iedereen die weet dat iets vervallen is, brengt het terug. Of, al mogen ze het niet doen, ze gooien het gewoon weg. Kinderen zijn het gevoeligst aan radioactief jodium: wees alstublieft consequent in uw beleid en zorg er voor dat die tabletten op tijd beschikbaar zijn voor de bevolking. De eerste campagne was er in 1997, ondertussen meer dan 10 jaar geleden. Men wist de vervaldatum ook al 10 jaar geleden, toen die campagne er was. U hebt dus 10 jaar de tijd gehad om u voor te bereiden en er voor te zorgen dat de bevolking die tabletten had. Dat is de tweede conclusie.

Ik dien samen met mijn partij een motie in. U hebt gezegd dat in oktober de productie normaal zou worden gestart, vermits het in de begroting werd voorzien. Zorg er voor dat die tabletten heel snel bij de mensen terechtkomen: als er weer een ongeval is of weer een lek, zijn we dan tenminste klaar.

Een derde punt is de concrete situatie nu in ons land. Minister Magnette heeft gezegd dat er een aantal onderzoeken gaande is. Ik zou heel graag hebben dat de bevolking in heel België volledig transparant op de hoogte wordt gebracht, zodat de mensen duidelijk weten wat de gevolgen zijn. Enerzijds horen wij dat je geen groenten uit je tuin mag eten, maar wat met de landbouwbedrijven? Wat is de impact op langere termijn? Moeten zij opnieuw een onderzoek laten doen voor de schildklieren, of die ja of nee in orde zijn? Of moeten alleen de kinderen opnieuw worden onderzocht? Ik denk dat er echt wel duidelijkheid nodig is.

01.16 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, madame la présidente, permettez-moi d'abord de vous remercier de nous réunir aujourd'hui. Ce n'est pas une date habituelle pour le Parlement et cela prouve que personne ne souhaite minimiser un événement pour lequel il y a eu des manquements au niveau de l'information, de la communication, de la réaction.

Monsieur le ministre, vous vous souviendrez que M. Nollet et moi-même vous avons interrogé à plusieurs reprises sur l'IRE. Nous nous demandions si les bonnes procédures étaient mises en place et si les bonnes personnes étaient réellement aux bonnes places. Je dois reconnaître que, dans vos réponses, vous montriez une certaine sensibilité sur le sujet en disant, tout comme l'audit, qu'il y avait effectivement des choses à améliorer.

Je serai bref au niveau de mes questions car elles ont déjà été évoquées par mes collègues.

Une fois pour toutes, il faut que les deux ministres répondent clairement sur la chaîne des responsabilités et sur la chronologie. Si on lit certains journaux, encore aujourd'hui, francophones ou néerlandophones, il y a des versions différentes. Je pense qu'il est important que nous ayons une réponse claire et que nous puissions travailler de manière incontestable et incontestée sur les faits.

Par rapport à l'information que vous avez vous-mêmes récoltée, quand les ministres ont-ils été prévenus? Qui les a prévenus? Quel était le contenu de la communication? Quelles ont été la réaction et la décision par rapport à ce contenu?

Je souscris à ce qui a été dit par M. Mayeur, je ne veux pas faire le procès du ministre Magnette en disant qu'il n'a pas été conscient de ce qui se passait. Quand il réclame des sanctions comme il l'a fait, je pense qu'il était réellement conscient des difficultés. Mais cela ne peut pas être élusif d'une communication antérieure dans laquelle on disait qu'il n'y avait pas de difficulté.

Qui a donc trompé le ministre Magnette en la matière? Qui l'a mal informé?

Si un ministre dit quelque chose, c'est parce qu'on lui a donné l'information. Si on ne donne pas les bonnes informations au ministre, il est facile après de reprocher au ministre le fait qu'il aurait dû dire autre chose. Manifestement, ce qui lui a été dit ne correspondait pas à la réalité. Pour la clarté des débats, il faut pouvoir comprendre cet élément.

Monsieur le ministre, le président du conseil d'administration, M. Busquin, est un de vos amis. Y a-t-il eu des contacts avec M. Busquin? A-t-il été informé? Disposait-il des bonnes informations? Dans la négative, cela signifierait que même au sein de l'IRE, on ne communique pas correctement, ce qui est plus inquiétant.

En ce qui concerne l'ensemble du Mouvement réformateur, nous voterons la résolution qui a été votée au sein de la majorité et qui vise à rétablir la commission de suivi et qui vise surtout à rétablir la confiance. Inévitablement, les gens se posent des questions, ainsi que les parlementaires, et cela peut se comprendre. Si nous voulons une totale transparence, il me semble normal que les parlementaires soient présents dans la procédure que nous allons suivre. Il me semble que c'est la meilleure manière de faire en sorte que cela ne se reproduise plus jamais et de tirer les leçons du passé pour mieux travailler dans le futur.

01.17 Bart Tommelein (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tot voor kort waren wij fier op een bedrijf als het IRE dat op de wereldmarkt aanzien had verworven inzake medische radio-isotopen. Het is zelfs een van de grootste bevoorradingsbedrijven van medische radio-isotopen. In augustus kwam aan dit sprookje evenwel een einde ingevolge de uitstoot van radioactief jodium.

Het is echter niet sedert 22 augustus dat het geweten is dat er een probleem is in verband met de veiligheidscultuur van het IRE. Het is bijna irreëel dat een bedrijf dat gespecialiseerd is in medische radio-isotopen die dienen om de volksgezondheid ten goede te komen vooral ter bestrijding van kanker, een loopje neemt met de veiligheidscultuur, waardoor mensen en milieu in de omgeving gevaar lopen. Dat is niet nieuw want ook door de audit die in november 2007 plaatsvond, werd de vinger op de wonde gelegd. In dat verband kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen.

Werd er gevolg gegeven aan de aanbevelingen en besluiten van de audit? Is er bij het IRE een noodplan uitgewerkt? Zo ja, hebben de directie en de interne veiligheidsdiensten zich daaraan strikt gehouden? Is er een draaiboek dat bij dergelijke incidenten moet worden gevolgd? Hoever staat het met het actieplan veiligheid? Is het correct dat vooral menselijke problemen de oorzaak zijn van het falen van de veiligheidscultuur bij het IRE? Mijnheer de minister, werd u van dat falen reeds op de hoogte gebracht door uw regeringscommissaris? Zo ja, werden er dan ingrepen voorgesteld?

In uw communiqué had u het over een panne van de pc die de metingen opvolgt, op vrijdagavond, heel toevallig net na de start van de lozing. Is er dan niet in een back-up voorzien? In negatief geval, wat onbegrijpelijk zou zijn in een dergelijke instelling, waarom duurde het dan tot maandagmorgen alvorens de computerpanne werd hersteld?

Kan het dat verschillende alarmen niet leiden tot het optreden van de veiligheidsdienst? Het negeren van een alarm kan nochtans zeer verstrekkende gevolgen hebben.

Naar verluidt heeft het IRE omstreeks 11.30 uur gebeld naar Bel V, zonder evenwel een antwoord te krijgen. Waarom heeft het IRE dan niet onmiddellijk het FANC verwittigd en zelfs het crisiscentrum, zoals voorgeschreven in de reglementaire bepalingen? Eveneens zeer bevreemdend is dat de voogdijministers door het IRE vrij laat en zelfs niet op de hoogte werden gebracht. Wat is de verklaring hiervoor?

01.18 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, in overleg met collega Magnette wil ik voorstellen dat de directeur-generaal van het agentschap de mogelijkheid zou krijgen om inzake het chronologisch verloop zijn versie van de feiten aan de Kamer mee te delen. In het kader van de nagestreefde transparantie lijkt mij dit een zeer goede zaak.

Le président: Voilà qui ne devrait poser aucun problème! C'est, en effet, le souhait qui a été exprimé dans chaque question et interpellation. Je cède donc la parole à M. De Roovere.

01.19 Willy De Roovere: Mijnheer de voorzitter, ik ga u een volledig overzicht geven van de chronologische weergave van de voornaamste gebeurtenissen zoals zij heden door het FANC gekend zijn. Het onderzoek van het FANC is lopende en kan natuurlijk nieuwe feiten aan het licht brengen.

Op vrijdag 22 augustus bevond de installatie zich tussen twee productiecampagnes, waarvan de volgende pas maandagochtend om 06.00 uur was gepland. U moet weten dat het IRE werkt op een discontinue manier met campagnes die mekaar opvolgen en tussen campagnes is er wel verder “het behandelen van”, maar geen verdere productie.

De inhoud van drie vaten van 50 liter elk, met vloeibaar productieafval afkomstig van de vorige campagne, werd overgepompt naar grotere opslagtanks van 2.700 liter in de afdeling Afvalbehandeling van het IRE. De hypothese – ik kom straks terug op dat woord – is dat ten gevolge van een verkeerde manipulatie van deze vloeistoffen zich een chemische reactie heeft ontwikkeld in een opslagtank waarbij warmte werd ontwikkeld. Dit veroorzaakte de vrijzetting van radioactief jodium uit de reagerende oplossing, dat via het ventilatiesysteem naar de schouw werd afgevoerd. Deze lozing heeft meerdere dagen geduurd.

Wij spreken hier dus over een scheikundig proces waarbij een oplossing aan het reageren is gegaan waardoor er waterdamp werd meegesleurd zodat de filters aan efficiëntie hebben verloren.

Vanaf vrijdagochtend tot zondagmorgen doet zich een defect voor in een gedeelte van het monitoringsysteem op de lozingen. Er worden normaal meerdere metingen uitgevoerd en op een gedeelte heeft zich een defect voorgedaan tot zondagmorgen. De directe aflezing van deze metingen is daardoor onbeschikbaar geworden.

Op zaterdag 23 augustus zijn er geen bijkomende gebeurtenissen te melden. De vorige productie was ten einde en de nieuwe zat er aan te komen op maandag. De hele dag zorgde de chemische reactie voor een jodiumuitstoot die onopgemerkt bleef.

Op zondag 24 augustus, om 09.00 uur, wordt de panne aan de meting hersteld. Omstreeks 13.00 uur wordt het alarmniveau overschreden en er treedt een alarm op van het herstelde monitoringsysteem. Dit geeft geen aanleiding tot acties vanwege de aanwezige agent Stralingsbescherming, noch van de gecontacteerde ingenieur van wacht.

Op maandag 25 augustus om 5.20 uur komt er opnieuw een alarm. De aanwezige agent controleert de productiecellen, maar kan geen oorzaak vinden. Om zes uur wordt, zoals gepland, door het IRE de productie opgestart van de volgende batch, die maandag rond 19.00 uur zal eindigen. Een kaderlid van de dienst Fysische Controle, de interne veiligheidsdienst, komt ter plaatse en bemerkt de aan de gang zijnde lozing. Vanaf dat ogenblik geeft het IRE prioriteit aan het opsporen van de herkomst van die lozing en aan het nemen van maatregelen om die te laten stoppen. Daartoe worden verschillende pogingen ondernomen, die van vrij technische, soms ingewikkelde aard zijn, maar zij leveren niet het gewenste resultaat op.

Op maandag 25 augustus om 14.00 uur wordt eerst Bel-V, het erkend organisme, op de hoogte gebracht, weliswaar de verkeerde persoon. Men bracht niet de persoon van wacht op de hoogte, maar een persoon die op vakantie was en op dat ogenblik in Frankrijk met familie aan het rondrijden was. Om 17.26 uur, volgens de informatie van Belgacom, werd het FANC voor de eerste keer verwittigd.

De productie wordt beëindigd omstreeks 19.00 uur. De volgende productie was pas gepland voor de ochtend van donderdag 28 augustus.

Als gevolg van de informatie van de exploitant, die altijd heeft aangegeven dat het een heel beperkt probleem was en dat het onder controle kwam, omdat we niets zagen op Telerad – ik kom straks terug op Telerad, mijnheer Nollet – en omdat er geen productie was, hebben we het algemeen principe gehanteerd dat we altijd hanteren ten opzichte van een exploitant. Het eerste wat hij moet doen, is het eigen systeem – in dit geval de lozing – onder controle krijgen. Wij gaan hem op dat ogenblik, na 17.26 uur, niet vervelen met vragen die hij moet beantwoorden. Wij zouden hem de volgende dag met een volledig team bezoeken. Wij hadden wel het aanvoelen dat de ventilatie daarin een belangrijke rol speelde. Daarom kwamen we met een volledig team, zowel samengesteld uit mensen van het FANC als van de erkende instelling – vandaag Bel-V, vroeger AVN-controle – en een externe consultant, gespecialiseerd in ventilatiesystemen, omdat wij wilden begrijpen wat er precies aan de hand was.

Het team was daar ter plaatse om 11.00 uur. Wij hebben ook drie mobiele meetketens geïnstalleerd, die precies hetzelfde aangaven als de Telerad-meetketens, namelijk dat er niets werd waargenomen.

Nog steeds wordt ons gezegd dat alles onder controle is en binnen enkele uren gedaan zou zijn.

Op dinsdag 26 augustus om 15.30 uur verbiedt het FANC dan formeel – om te voorkomen dat een analoog incident herhaald zou kunnen worden, bijvoorbeeld op donderdag, als gevolg van de productie die er stond aan te komen – aan het IRE de verdere productie, tot aan de volgende voorwaarden voldaan is. Met het aanhalen van die voorwaarden, beantwoord ik een aantal van de gestelde vragen.

Ten eerste, er moeten garanties worden geleverd dat er veilige operaties kunnen gebeuren, inbegrepen transferts naar de afvaltanks, met andere woorden, garanties dat het incident zich niet meer kan voordoen.

Ten tweede, er waren op dat ogenblik grote twijfels aangaande de monitoring, het meten van lozing. Er werd daarom gezegd dat die meting performant en in orde moet zijn.

De tijd waarin er toch geen productie was en waarin we de exploitant het voordeel en de prioriteit moeten geven om het incident te behandelen, hebben we dus goed gebruikt om een goede tekst op te stellen, een goede tekst die juridisch steek hield en die ons toeliet om een formele brief naar voren te brengen waarin aan de exploitant duidelijk werd gemaakt dat het zo niet verder kan.

Een tweede reden waarom er een goede argumentatie in de brieven vermeld moest worden, is het volgende – ook daarover werden er vragen gesteld. Op het terrein bevindt zich ook het bedrijf MDS Nordion – in sommige situaties een concurrent – met productieactiviteiten. Die activiteiten lozen in dezelfde schouw. Het is natuurlijk evident, als er wordt getwijfeld aan de meting als gevolg van een incident bij het ene bedrijf, dat ook aan het tweede bedrijf een beperking opgelegd moet worden. Aan het tweede bedrijf werd dus opgedragen om ook te stoppen, minstens totdat het meetsysteem terug in orde is.

Het FANC en Bel-V onderzoeken samen met het IRE of er verdere manipulaties op de producten kon gebeuren; dus geen nieuwe productie, maar wel afwerking. Dat werd toegestaan door ons, wegens geen relatie tussen het incident en de voorziene operaties. Met andere woorden, er was bij de laatste operaties een heel beperkt risico. We hebben dan ook de toestemming gegeven om de laatste zuiverings- en verpakkingsoperaties nog uit te voeren.

Het FANC deelt het incident in op het niveau 3 van de internationale INES-schaal, waarvoor er een handleiding bestaat. Het gaat om een incident met een impact op de buitenwereld, op de omgeving, maar een incident van beperkte aard. Het is het hoogste van de schalen incident, die van 1 tot en met 3 ingedeeld kunnen worden. Boven de 3 zijn er de schalen 4 tot en met 7; dat zijn de ongevallen. Niets wijst uit, op dit ogenblik, dat de handleiding niet correct werd toegepast om tot niveau 3 te komen.

Het is trouwens ook een voorstel. De normale procedure is dat de exploitant het niveau voorstelt. Dat wordt dan bekeken door de erkende instellingen, door ons. Als wij ermee akkoord gaan, is dat de officiële catalogering, als u wil, van het incident.

Op woensdag 27 augustus om 11 uur heeft het agentschap gecommuniceerd naar de internationale organisaties over het incident, namelijk het IAEA te Wenen en andere collega-veiligheidsautoriteiten. Bel-V is ook op woensdag ter plaatse bij het IRE om de evolutie op de voet te volgen. De lozing houdt nog steeds aan op dat ogenblik, maar ligt in grootteorde meer dan 10 keer lager dan tijdens het voorbije weekend. In de namiddag gaat het FANC op het terrein over tot het nemen van grasstalen. Tot het nemen van grasstalen was beslist een halve dag daarvoor. ’s Namiddags neemt men die grasstalen. Dat is niet onlogisch. Je krijgt op gras of groenten een cumul: eerst als je die kunt meten, ga je daar dingen zien waarna je eventueel tot actie moet overgaan. Het FANC heeft de perceptie – ik zeg wel: de perceptie – dat het IRE toch een productie plant op donderdagmorgen 28 augustus, met als justificatie dat de in de reactor BR2 van het SCK bestraalde 'targets/cibles' niet langdurig in de transportcontainer opgeslagen kunnen blijven.

Het FANC doet een dringend onderzoek naar deze feiten. Er wordt ons gezegd dat het transport op de site is. Er wordt ons gezegd dat het transport onderweg is en dat het beter niet kan worden gestopt. Uiteindelijk blijkt de transportcontainer nog steeds in Mol te staan. Als gevolg daarvan verbieden wij het transport van deze 'cibles' van het SCK naar het IRE.

Op donderdag 28 augustus stuurt het FANC in de voormiddag Bel-V ter plaatse om bijkomende informatie te verzamelen. Het management van het IRE – want wij hebben moeilijkheden om informatie te krijgen van de exploitant – wordt geconvoceerd op vrijdag 29 augustus om te komen uitleggen wat er precies is gebeurd en hoe zij het verdere verloop van het incident zien.

Het FANC berekent simulaties van de neergezette activiteit op de grond in de buurt van het IRE. Deze simulaties, uiteraard conservatief, geven resultaten aan van de orde van grootte van waarden waarbij maatregelen voor de voedselketen worden aanbevolen. De simulatie, heel conservatief, zegt dit.

In de namiddag krijgen wij dan de resultaten op het gras van die staalnames en die duiden dus op waarden, zeg maar besmetting van het gras, die de orde van grootte benaderen waarbij maatregelen voor de voedselketen zouden kunnen worden aanbevolen.

Wij hebben op dat ogenblik drie stalen. Wij hebben er nog niet veel. Er ontspint zich in het agentschap een discussie over het feit of wij kunnen vragen het noodplan te lanceren, aan de crisiscel van de regering, en dit op basis van drie stalen. Wij hebben toen gezegd het zekere voor het onzekere te nemen. Wij wensen maximale voorzorg en dus lanceren wij het.

Achteraf is gebleken dat de andere metingen daaronder lagen. Gelukkig voor de leden van de bevolking, meer specifiek voor inwoners van Lambusart, is gebleken dat het voorzorgsprincipe zeer correct werd toegepast.

Wij gebeurt er op dat ogenblik? Wij lanceren ergens de emergency directory van de overheid in het kader van de crisiscel van de regering. De crisiscel, zoals de procedure het voorziet voor de noodlanding en waarop men wellicht straks zal terugkomen, neemt de zaak ter hand. Op dat ogenblik geeft u dat, als agentschap, over aan een organisatie die daarvoor speciaal gecreëerd is en die de zaak verder afhandelt ook in verband met communicatie en dergelijke dingen meer.

Wij ondersteunen de crisiscel met de evaluatie van radiologische gegevens als die dan binnenkomen. Dat heet dan het voorzitterschap opnemen van een cel in het kader van die crisisorganisatie. Die cel heet Celeval, Cel Evaluation, en in dat kader is het agentschap met zijn experten in dat domein op dit ogenblik werkzaam.

De communicatie en het verdere verloop over de crisissituatie met betrekking tot maatregelen voor de buitenwereld en dergelijke zaken meer, loopt vanaf dat ogenblik via het crisiscentrum van de regering.

Nog een annex met betrekking tot Telerad. Telerad is in dienst vanaf ongeveer 1998 à 1999 en was bedoeld voor het vaststellen van grote incidenten. Als gevolg daarvan heeft men een evaluatie gemaakt van de lozingen die tijdens dergelijk grote incidenten plaatsvinden. Bij grote productieongevallen – bijvoorbeeld tijdens het produceren van elektriciteit – is er altijd sprake van een menging van verschillende isotopen. Er massa’s isotopen in deze wereld en als men een detector heeft, is het evident dat een bepaald isotoop meer respons geeft op een keten dan een andere isotoop.

Dit betekent dat het “ongeluk” voor IRE erin bestaat dat jodium niet gemakkelijk detecteerbaar is door die technologie. Op dat ogenblik was er bijna geen technologie beschikbaar om beter te doen met betrekking tot jodium. Die technologie is er vandaag wel. Bij de herziening van de werking van Telerad, die we in de toekomst toch moeten herzien om communicatieredenen… Ik verklaar mij nader. Er zijn zowat 220 à 225 meetstations in België, verdeeld over het land. Die gegevens moeten in de eerste plaats naar het agentschap komen. De communicatie steunt op een protocol dat X25 heet. Ik ben geen specialist in die materie maar het blijkt dat Belgacom eraan denkt om binnen een tweetal jaar die verouderde technologie uit dienst te nemen en te vervangen door een andere. Wij worden dus in die richting gedwongen.

Daarmee rekening houdend, hebben wij ons afgevraagd of naast het communicatiesysteem ook de meetstations moeten worden vervangen. Ik denk dat wij vandaag tot de conclusie zijn gekomen dat een meetstation aan een ander protocol kan worden gekoppeld maar daarvoor is een ingewikkeld systeem van conversies nodig. Wij hebben gekeken naar de leeftijd van die meetstations. Die stations werden in 1998 à 1999 in dienst gesteld. Wij hebben ons afgevraagd of we niet moeten streven naar een nieuw Telerad. Dit project hebben wij vandaag in ons budget zitten.

Wij hadden in twee supplementaire aanpassingen voorzien. Er zijn weliswaar “ringen” rond de belangrijkste nucleaire installaties, zo ook rond Chooz. Er is weinig aanwezig in de Westhoek met betrekking tot Gravelines. Wij gaan daar in een halve ring voorzien.

Ten tweede, we weten dat het IRE daar is, dat het IRE nog betere detectie zou kunnen hebben. We gaan daar met de huidige technologie die vandaag beschikbaar is, ook in een kring voorzien van jodiumdetectoren als dusdanig. Het is dus niet zo, zoals blijkbaar verkeerd is gemeld in de media, dat men ergens een verschuiving zou doen van de Westhoek naar IRE. Vandaag zeggen wij dat er nog heel wat studiewerk is aan de vervanging en dat dit zo snel mogelijk moet gebeuren. Het is evident dat gezien het incident dat zich heeft voorgedaan, wij zo snel mogelijk moeten komen tot we in de eerste fase iets anders hebben dan wat we vandaag hebben rond het IRE.

Ziedaar, mevrouwen, mijne heren, de chronologie zoals wij ze hebben beleefd.

01.20 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs, avant toute chose, je tiens à rappeler que la première priorité des autorités fédérales a été, depuis qu'elles ont eu connaissance de cet incident, la santé publique. Vous savez que selon les informations dont nous disposons à cette heure, aucune conséquence sur la santé des riverains ne serait à déplorer puisque les 1.420 tests permettant de détecter l'éventuelle présence d'iode radioactif dans la glande tyroïde effectués hier et avant-hier se sont tous révélés négatifs.

Je rappelle aussi qu'aussitôt le SPF Santé publique invité, le jeudi 28 août dans l'après-midi, à participer à une réunion au centre de crise, des mesures de précaution pour les personnes habitant autour de l'IRE ont été prises, en concertation avec l'AFSCA et l'Agence de contrôle nucléaire. Le même jour, le médecin du travail fut invité à prendre les mesures nécessaires en faveur du personnel de l'IRE. Tous les employés présents et qui ont été en service de nuit sur le site ont été contrôlés après l'événement. À chaque sortie de zone radioactive, il y a aussi un contrôle. D'autres travailleurs d'entreprises voisines ont également demandé à être contrôlés.

Pour ce qui concerne l'avenir, la ministre de la Santé publique a demandé à l'Institut scientifique de Santé publique de lui adresser dès que possible une analyse de faisabilité du lancement d'une enquête épidémiologique à l'échelon national; le cas échéant, en commençant par Fleurus. Cette enquête viserait à étudier les effets de santé sur la population qui habite aux alentours d'une centrale nucléaire ou d'un institut comme l'IRE, où le risque d'une fuite de produit radioactif est toujours possible.

Dans tous les actes posés à la suite de cet incident, j'ai veillé à agir dans la plus grande transparence. Les questions relatives à la sécurité nucléaire sont, vous le savez, d'une extrême sensibilité. Habitant à moins de 10 kilomètres de l'IRE, je suis bien placé pour le savoir. Elles sont d'autant plus sensibles que certains n'hésitent pas à faire une exploitation électoraliste de ce type d'événement et d'incident. Et de lancer des scénarios catastrophes en disant: "imaginez ce qu'il se serait passé si …" ou de lancer de grands slogans et de grandes images chocs: "on risquerait peut-être un Ghislenghien nucléaire!". Ce qui joue sur les peurs diffuses de l'opinion publique, ce qui ne fait que les renforcer et créer un climat qui rend d'autant plus difficile une gestion sereine de ce type d'incident. Mais je m'en suis tenu depuis le début à une ligne qui consistait d'abord, bien entendu, à veiller à la santé publique; ensuite, à établir le plus vite possible et avec le plus de rigueur les événements et à les rendre publics en temps et en heure.

J'ai été informé de cet incident le mardi soir; j'ai immédiatement demandé au commissaire du gouvernement et à l'expert en sécurité nucléaire de mon cabinet de descendre sur les lieux afin de prendre toutes les informations auprès de l'IRE et de l'Agence. Le mercredi, ils sont descendus, m'ont tenu au courant par téléphone, puis je suis moi-même descendu sur les lieux parce que je voulais moi-même poser des questions et obtenir, en ligne directe, des informations complémentaires.

L'Agence fédérale de contrôle nucléaire, qui était aussi sur les lieux, a, le mercredi dans l'après-midi, délivré un message de santé publique qui, il est vrai, était rassurant.

Interrogé par la presse à la sortie de ma visite à l'IRE, je me suis contenté de répercuter strictement le message de l'Agence. Si vous relisez mes déclarations de ce jour, je dis précisément ce qui suit: "selon les informations dont on dispose, il n'y a pas lieu de prendre de mesure médicale."

Fallait-il dire autre chose? Que veut dire le principe de précaution à ce moment-là? Fallait-il conseiller à tout le monde de rester chez soi dans la commune, dans les communes avoisinantes, voire dans les provinces avoisinantes tant qu'on n'en sait pas plus? Non. On prend des mesures et – c'est normal – l'Agence donne un message en fonction de ce qu'elle sait. Sur base de ce qu'elle savait à ce moment-là, il n'y avait pas lieu de prendre de mesure médicale.

Mais on ne s'en lave pas les mains pour autant. On ne dit pas "tout va très bien, madame la marquise" et on rentre chez soi. Non. Le jour-même, je convoque, pour le lendemain, en collaboration avec le cabinet de l'Intérieur, une réunion avec l'IRE, l'Agence, le centre de crise, en mon cabinet; et nous continuons à examiner en temps réel la situation et à ajuster, en temps réel, toutes les mesures. C'est cela, je crois, le principe de précaution.

Et c'est au cours de cette réunion que nous recevons les premiers échantillons pris au sol, qui montrent qu'il y a peut-être lieu de prendre des mesures de précaution pour la population riveraine. Immédiatement, le centre de crise se réunit. Toute l'après-midi, les experts travaillent en comité d'évaluation à examiner ces échantillons. Et aussitôt qu'il apparaît qu'il serait prudent de prendre des mesures de précaution, sans verser dans l'alarmisme, sans faire de catastrophisme, mais sans prendre aucun risque, on les annonce le soir-même. Il est 23 heures, mais on ne va pas attendre le lendemain pour les annoncer si on estime qu'elles doivent être prises. Cela me paraît être bien ajuster l'information à ce que l'on sait.

Fallait-il prendre des échantillons plus tôt? Je l'ai dit – et sans vouloir ouvrir une polémique avec l'Agence -, je pense en effet que pour l'avenir, il faut tirer des leçons et qu'on pourrait considérer qu'aussitôt que l'Agence descend sur le terrain, des échantillons pourraient être prélevés au sol, qui permettraient de mieux suivre à la trace les informations dont on dispose sur le niveau des émissions. Voire même, on pourrait procéder à la prise systématique d'échantillons d'herbe, à l'instar de ce que l'on fait déjà pour l'eau, aux alentours de l'IRE, ce qui nous permettrait de bénéficier de données continues.

Mais le principe de précaution, c'est de prendre les mesures quand elles s'imposent en fonction des données scientifiques dont on dispose. D'ailleurs, le processus ne s'arrête pas le vendredi. Dès lors que l'on apprend que le niveau de radioactivité est plus bas, on réduit la zone de 5 à 3 kilomètres et on déclare que l'on peut à nouveau utiliser l'eau de pluie et le lait. Il faut ajuster les messages, il faut rassurer la population et l'informer avec rigueur.

Je ne reviendrai pas sur le déroulement des événements; M. De Roovere vient de les retracer avec précision. L'IRE, dont le nouveau directeur se trouve à ma gauche, n'a pas exactement la même lecture sur certains points; mais je pense qu'il vaut mieux laisser l'Agence poursuivre l'enquête avec l'IRE pour leur permettre de trouver la vérité au terme d'une enquête qui sera définitivement complète.

Pour ma part, j'ai voulu mener une enquête propre avec les moyens de mon cabinet et le commissaire du gouvernement pour établir ces faits le plus brièvement possible et pouvoir en rendre compte dès lors que ces faits étaient connus.

Et oui, j'ai dit que ces faits étaient effarants. Quand on voit la succession d'erreurs techniques et d'erreurs humaines qui est intervenue, cela a quelque chose d'effarant. Je n'ai pas, monsieur Nollet, demandé la tête de ceux qu'avec un certain mépris vous qualifiez de lampistes et que je considère pour ma part comme des techniciens compétents et consciencieux et qui, parce que l'erreur est humaine, ne sont pas à l'abri d'une faute d'interprétation à un moment donné.

J'ai simplement demandé au conseil d'administration de l'IRE de procéder à l'analyse complète des responsabilités et d'en tirer, le cas échéant, les sanctions nécessaires au niveau de responsabilité où cela se recommande.

Ik weiger nochtans wie dan ook met de vinger te wijzen. De toestand in termen van veiligheid bij het IRE begon inderdaad beterschap te vertonen. Uiteraard weet iedereen dat er een gebrek was aan een veiligheidscultuur. Bij elke vergadering maakt de raad van bestuur een stand van zaken op over de evolutie van deze kwestie. De regeringscommissarissen hebben onophoudelijk elke inspanning geëist en gesteund die in de richting ging van een verbetering van de toestand.

Début de l'année 2007 déjà, sous l'égide de l'Agence, une série d'inspections thématiques ont été organisées par l'organisme de contrôle Bel-V sur le site de l'IRE. Ces inspections ont débouché sur un rapport d'audit, mené conjointement par les représentants de l'Agence et de l'Autorité française de sécurité nucléaire en novembre 2007. Dès connaissance de ce rapport d'audit, des mesures ont été prises au sein de l'IRE. La réponse aux observations de cet audit figure dans la révision décennale de mars 2008. Dis-sept thèmes sont identifiés en accord avec Bel-V et l'Agence. En juin 2008, les directions de l'IRE et de l'Agence décident d'un commun accord de regrouper l'ensemble des actions relatives à l'amélioration de la sûreté dans un plan global, un master plan sécurité qui a pour but d'améliorer la hiérarchisation des actions, le suivi de leur réalisation et de leur efficacité.

Meer bepaald met betrekking tot de problematiek van de jodiumuitstoot en overeenkomstig de voorrang die werd verleend aan de gezamenlijk besliste acties tussen het IRE en het agentschap, werd er een reeks maatregelen genomen. Bovendien heeft de nieuwe directeur-generaal, die aan mijn linkerzijde zit, in juni 2008 zijn functie opgenomen met een specifiek verzoek met betrekking tot de inwerkingstelling van het Masterplan Veiligheid. Ik ben ervan overtuigd dat de verbetering van de veiligheidscultuur voor hem een topprioriteit is.

Les budgets témoignent de cette prise de conscience, tardive certes, mais bien réelle. En 2006, l'IRE consacrait 17% de son budget à la sécurité. Ce pourcentage passe à 26% en 2008 et devrait encore croître dans le budget 2009, soit en chiffres absolus, une augmentation de 54% en deux ans. En ce qui concerne la culture d'entreprise et l'information du personnel sur la sécurité, M. Vanderhofstadt, le nouveau directeur de l'institut, nous en dira un mot dans un instant.

Pour ma part, j'ai tiré les premières conclusions de cet incident en demandant à toutes les parties que soient mises en œuvre dans les plus brefs délais des mesures indispensables pour rétablir un niveau de sécurité maximal qui n'aurait jamais dû faire défaut. À cet effet, j'ai d'abord demandé à l'IRE de s'adjoindre les services d'un expert extérieur pour analyser les causes de cet incident. Il s'agit du professeur Charles Fallet (?) de l'Université de Liège, qui a commencé son investigation dès ce mardi 2 septembre.

J'ai demandé la convocation urgente d'un CA extraordinaire sur cet incident, qui se tiendra le jeudi 15 septembre à 15 heures. J'ai demandé que le conseil d'administration procède au renforcement immédiat des services en charge de la sécurité de l'IRE afin de piloter la mise en œuvre urgente du masterplan contenant l'ensemble des mesures à prendre consécutives à l'audit de 2007 et à la révision décennale de 2008. J'ai également demandé que des sanctions soient prises par le CA de l'IRE dès que les responsabilités internes à l'entreprise seront établies.

Les procédures régissant les cas d'alerte devront être revues de fond en comble, notamment celles relatives à la transmission d'informations entre l'IRE, l'Agence et sa filiale de contrôle. En collaboration avec le ministre de l'Intérieur, nous veillerons à ce que le niveau d'exigence le plus élevé soit garanti dans les processus d'analyse et de communication.

01.21 Jean-Michel Vanderhofstadt: Monsieur le président, je voudrais profiter de l'occasion qui m'est offerte maintenant pour m'adresser aux employés des entreprises limitrophes du site de l'IRE, aux employés de l'IRE, avec lesquels j'ai beaucoup dialogué cette semaine durant la crise, et tout particulièrement aux riverains pour leur faire part de nos regrets. Au nom du personnel de l'IRE, je voudrais indiquer que, lors de la gestion de la crise, dans chaque action entreprise, minute après minute et nuit et jour, c'est la santé des riverains et de notre personnel que nous avons considéré en priorité. C'est la raison pour laquelle je suis peu apparu dans la presse et ne suis pas entré non plus dans des polémiques au sujet de la recherche de responsabilités. Les enquêtes le détermineront en temps voulu. Priorité totale et immédiate a été accordée à la sécurité des riverains et des travailleurs de nos entreprises ainsi qu'au colmatage du problème.

Certes, des manquements ont été constatés, dont j'ai hélas dû prendre connaissance dès l'apparition des problèmes, soit samedi dernier. Priorité avait été entièrement donnée antérieurement à la mise en place d'actions correctives. Comme le mentionnait le ministre Magnette, notre analyse présente quelques petites différences par rapport à celle que Willy De Roovere vient de présenter. J'insiste sur le fait qu'il n'y a pas lieu pour moi de me substituer à l'enquête qui va avoir lieu. M. De Roovere et moi avons eu un entretien téléphonique au cours duquel nous avons parlé de la nécessité de ne plus produire et de la question de sécurité relative aux productions stockées à Mol. J'étais en vacances en Crète avec ma famille.

Je tiens à dire que la priorité actuelle est d'assurer une collaboration étroite avec l'Agence et avec Bel-V dans le but de remettre notre institution en production dans des conditions de sécurité absolument irréprochables à l'avenir.

Je note aussi, avec mes équipes, que les taux d'émission d'iode enregistrés sont, à l'heure actuelle et en cumulé, toujours très largement inférieurs aux limites d'autorisations annuelles. Je note aussi qu'il est important d'analyser la hauteur des pics et pas seulement les moyennes annuelles, ce qui sera fait.

L'analyse des échantillons de lait et d'air montrent que les niveaux sont trente fois inférieurs aux niveaux autorisés pour le transport de denrées alimentaires. Ces mesures nous indiquent que les choses sont en bonne voie en termes de correction de la crise.

Au niveau de la crise elle-même, quatre sujets sont actuellement analysés par quatre sous-groupes de travail. Le premier est le devoir d'enquête, auquel nous souhaitons collaborer en toute transparence. J'ai assuré que tous les back-ups étaient faits et conservés sous coffres et que toutes les informations seraient disponibles pour l'enquête.

Nous modifions également les installations. Lors d'une réunion de travail fort constructive avec les responsables de l'Agence hier, il a été décidé d'approuver un certain nombre de modifications de nos installations. Elles ont commencé pendant la nuit. Toute modification est bien sûr soumise à l'approbation des autorités et de l'Agence.

Un groupe de travail, dont fait partie l'expert dont parlait M. Magnette et auquel nous avons fait appel dimanche dernier, analyse les causes profondes de l'accident. J'y ai entendu, via mes adjoints en communication, que certains nous reprochaient une certaine lenteur dans l'analyse. Je m'inscris en faux contre cette affirmation. Il est hors de question de précipiter les choses et de prendre de nouveaux risques par rapport aux prises d'échantillons et aux analyses en cours. Nous travaillons dans un domaine dans lequel les procédures sont hors routine. Chaque prélèvement d'échantillon sera soumis à l'Agence ou à Bel-V pour approbation.

Depuis le début de la crise, étant pharmacien de formation, j'ai donné instruction à mon personnel de ne se précipiter dans aucune décision ou action qui, sous l'effet du stress, pourraient introduire de nouveaux risques. Il était hors de question de se ruer dans des activités non validées par l'Agence ou par Bel-V.

J'approuve le ministre Magnette lorsqu'il dit que des sanctions doivent être prises s'il y a effectivement des fautes et des manquements au niveau du personnel. J'ai précisé hier à mes délégations syndicales que mon éthique prévoyait que les sanctions seraient prises au bon niveau hiérarchique. Il est hors de question de faire sauter des fusibles dans les couches inférieures de l'organisation si les déficiences sont chroniques et qu'elles sont de l'ordre du management.

J'assumerai personnellement mes responsabilités par rapport à cette affirmation.

Je vous précise également que toute intervention au niveau des sanctions sera conforme aux législations en vigueur et au respect obligatoire des travailleurs. Enfin, la concertation sociale sera activée pour toutes les décisions que je prendrai.

J'ai ici la courbe d'émission des rejets d'iode. Je suis disposé à vous la communiquer. Elle montre la décroissance assez importante de la contamination le mardi, lorsque nous avons pris les mesures nécessaires au colmatage du problème. C'est une courbe exponentielle dont nous suivons régulièrement l'évolution avec mes équipes et avec l'Agence.

J'ai insisté avant-hier auprès de l'Agence pour qu'une réunion de coordination soit quotidiennement organisée pour à la fois analyser les actions prises et la décroissance de cette courbe. Je suis extrêmement confiant sur le fait que ces actions sont menées avec fermeté et avec la plus grande responsabilité envers les travailleurs et les riverains.

Lorsque j'aurai la certitude que tout a été mis en œuvre et que les actions seront coordonnées le plus efficacement possible entre l'entreprise et ses organismes de contrôle, j'irai personnellement parler aux riverains et j'assumerai mes responsabilités avec courage. J'écouterai, et j'expliquerai ce que je pense du problème et des actions qui ont été entreprises pour y remédier, en concertation avec les cadres de l'entreprise.

Une première réunion est prévue à Fleurus ce vendredi à 20.00 heures.

Nous nous engageons à prendre toutes les mesures nécessaires à une solution définitive de ce problème.

Au sujet de la culture de sécurité et de l'audit de 2007 – qui a été longuement commenté dans cet hémicycle comme dans la presse –, je voudrais vous dire ma conviction profonde, sachant que je suis dans l'entreprise depuis quelques semaines seulement. C'est aussi la raison pour laquelle je suis venu dans cette entreprise: la question fondamentale et la base de la sécurité, c'est selon moi la responsabilisation du personnel. Nous devons le responsabiliser davantage. La culture de sécurité est très proche de la culture de la qualité; nous allons développer ces deux aspects en parallèle.

Il ne s'agit pas uniquement d'apporter quelques modifications au système de monitoring, même si elles sont nécessaires, ou quelques améliorations techniques de nos installations; il s'agit de transformer en profondeur la culture de l'entreprise. On ne change pas cela par décret. Je n'aurais pas pu procéder à toutes ces modifications en dix semaines. L'incident arrive au plus mauvais moment dans mon approche managériale du redressement de cette entreprise en matière de sécurité.

Des transformations sont en cours dans le domaine de la sécurité. Avec le CBPT et les partenaires sociaux de l'entreprise, nous avons réactivé un programme d'analyse de risques de tous les postes de travail. Nous allons mener à bien ce plan et bien entendu, à la suite de cet incident, nous allons accentuer nos efforts et augmenter les moyens consacrés à ces analyses.

Le besoin de donner de l'autonomie au personnel entraîne l'octroi de formations et la mise en place de processus et de procédures. L'audit de 2007 avait évoqué le besoin d'accroître la formalisation des procédures à l'IRE. Je ne peux pas contredire l'audit. Nous sommes d'ailleurs en bonne voie vers une formalisation plus importante des procédures.

Quant au plan d'action suivant l'audit, il a été construit et remis en mars 2008 à l'Agence qui a étroitement participé à son élaboration. Toutes les actions prévues dans ce plan sont à jour. Elles sont suivies attentivement par Bel-V et l'Agence ainsi que par nos cadres. Après cet incident, nous allons augmenter les ressources allouées à la mise en œuvre de ces plans et à leur réalisation.

Je voudrais ajouter que le management de l'entreprise, l'équipe de direction suit en priorité l'avancement de ces plans regroupés en masterplan au mois de juin.

Enfin, d'après nos analyses et notre compréhension de l'incident, une des grandes déficiences concerne la communication. Cette communication a été déficiente à plusieurs endroits du processus, non seulement à l'IRE mais aussi dans d'autres organismes et entre nous. Nous allons collaborer étroitement pour l'amélioration des réseaux de communication et j'entends que l'IRE ait un rôle actif dans ces améliorations et ne se montre pas attentiste.

En termes d'organisation, des mesures ont été prises récemment et des mesures de fond étaient en cours d'exécution, visant à recruter un ou des physiciens nucléaires de haute volée. J'espère avoir l'occasion de signer un contrat de travail aujourd'hui même avec une personne qui prendrait en charge tous les aspects du monitoring de l'entreprise qui se sont avérés déficients à l'occasion de cet incident déplorable. Cette personne prendra en charge également toute la métrologie de l'entreprise pour que nous restions actifs dans ce domaine et efficaces dans l'aide que nous pouvons apporter à la population dans le contrôle des radiations sur le territoire.

De très nombreux projets abordent la problématique de l'iode. Lors d'une réunion à l'AFCN le 12 juin, dix jours après mon arrivée dans l'entreprise, nous nous sommes mis d'accord avec l'Agence sur le fait que la problématique de l'iode était la priorité absolue de l'entreprise. Je conteste le reproche qui nous a été adressé de faire primer la production sur la sécurité. De très nombreux documents montrent que la problématique de l'iode a été prise en compte et l'incident arrive au plus mauvais moment de cette démarche.

Cet incident ne m'empêchera pas de continuer dans cette voie. Le conseil d'administration a approuvé le 20 juin 2008 tous les plans de gestion que j'ai mis en œuvre y compris celui qui permet de laisser dans le rouge les résultats financiers de l'entreprise cette année pour nous permettre de lancer les plans d'action et de puiser dans nos fonds propres à ces fins.

Cet incident grave nous motive à accélérer toutes les mesures en œuvre. Je suis disposé à en faire rapport à qui il faudra et à la fréquence voulue. Nous continuerons à faire de l'IRE un fleuron de la technologie belge, de haute valeur ajoutée, créateur d'emploi et de sécurité, pour ses travailleurs et ses riverains, auxquels je m'adresserai de manière trimestrielle. J'établirai un système permettant une communication fréquente avec la population.

L'IRE est un organisme public avec une mission de santé publique. Elle commence par la santé des travailleurs et des riverains. Ce sera une priorité dans les missions de l'entreprise. Je tiens aussi à préciser, comme cela a été rappelé à plusieurs reprises aujourd'hui, qu'il existe un besoin de radio-isotopes sur le marché et que jusqu'à nouvel ordre, les seuls à avoir subi des dommages sont les patients privés de molécules radioactives.

Nous ne redémarrerons de toute manière qu'une fois rétablie une sécurité totale. Après cette réunion, je retournerai au pilotage du plan de crise que j'entends continuer à coordonner avec l'Agence et les autorités, et à mener avec toute la fermeté nécessaire.

01.22 Minister Patrick Dewael: Voorzitters, collega’s, misschien eerst en vooral belangrijk om vermelden – het was ook een vraag – is dat het nucleaire noodplan tot op de dag van vandaag in werking is. Deze voormiddag is er nog altijd een vergadering aan de gang op het crisiscentrum. De crisiscel zit nog altijd samen. Dat wil ook zeggen dat de communicatie over het beheer van het incident op de eerste plaats vanuit de crisiscel gebeurt. Bijkomende metingen en staalnames zijn nog altijd aan de gang. Dat wil niet zeggen dat de situatie niet onder controle is, maar wijst er op dat we geen enkel risico nemen en dat we daarmee verder blijven gaan zo lang dat noodzakelijk blijkt.

Ten tweede, de transparantie. Het was een vraag van collega Nollet, denk ik. Wat mij betreft is er geen enkel probleem opdat alle documenten met betrekking tot mijn departement aan het Parlement worden bezorgd, dus zowel van het FANC uitgaande documenten als van het crisiscentrum. Wat de communicatie aangaat, benadruk ik nog even dat vanaf donderdag 17 uur het nucleaire noodplan in werking is. Het crisiscentrum coördineert en de crisiscel heeft onmiddellijk beslist om maximaal te communiceren aan de bevolking, ook al waren alle resultaten, laat me dat toch benadrukken, van de meetstalen nog niet binnen. De bevolking had uiteraard recht op maximale transparantie en wat men wist, werd als dusdanig gecommuniceerd.

Misschien nog een algemeen woord over het nucleaire noodplan. Er worden vragen gesteld hoe dat loopt en er is kritiek op de communicatie. Ik toon het nog even. Er is een noodplan voor het Belgische grondgebied. Ik geloof dat collega Gilkinet juist een fotokopie toonde. Dat is een KB van 17 oktober 2003. Dat gaat uit van een draaiboek dat werd opgesteld met alle procedures als communicatie, preventie en dergelijke voor ogen. Er grijpen jaarlijks oefeningen plaats. Voor kerncentrales is dat jaarlijks, voor andere nucleaire installaties zoals het IRE is dat om de twee jaren. Daarbij worden alle betrokkenen als FANC, gouverneur, burgemeesters enzovoort, betrokken. Met dit incident waar we nu over praten is het eenmaal geweest dat het nucleaire noodplan in werking werd gesteld.

Het is voor mij evident dat we dit noodplan nu kunnen en moeten evalueren. De eerste voorwaarde is natuurlijk wel dat iedereen zo’n noodplan volgt en uitvoert.

Ik herhaal het nogmaals. Het Crisiscentrum is op donderdag, iets na 16.00 uur, verwittigd over positieve staalnamen in het gras en een uur later zat de crisiscel effectief samen rond de tafel.

Ook het noodplan en de manier waarop is gecommuniceerd zal deel uitmaken van de evaluatie en van het onderzoek dat we aan het voeren zijn. Men schiet nu een beetje in alle mogelijke richtingen, maar datgene wat bestaat, is volgens mij, tot bewijs van het tegendeel – er is hier een vertegenwoordiger van het Crisiscentrum aanwezig – op een correcte manier toegepast. Zo’n noodplan is niet zomaar uit de lucht komen vallen, want men heeft dit noodplan destijds opgesteld, rekening houdend met resultaten van vroegere parlementaire commissies, zelfs parlementaire onderzoekscommissies.

Ik wil nu even terugkomen op datgene wat ons vandaag in belangrijke mate bezighoudt in verband met dit incident, vanuit mijn bevoegdheid. Uiteraard spreek ik mij niet uit over het IRE; dat heeft collega Magnette gedaan. Ik wil nog even opmerken dat wij in de voorbije periode in permanent contact hebben gestaan. Ik ben zelf in kennis gesteld via een mail – ik was in het buitenland – op dinsdag 26 augustus. De heer De Roovere heeft mijn kabinetschef verwittigd om 17.30 uur. Ik heb uiteraard verschillende telefonische contacten gehad met collega Magnette en uiteraard hebben onze beide kabinetten regelmatig overleg gepleegd.

Eerst en vooral kom ik terug op de filosofie van de nucleaire veiligheid en de rol die het FANC ter zake moet spelen.

Het agentschap heeft het voorwerp uitgemaakt van langdurige parlementaire debatten, vlak voor de verkiezingen van 2007. Er circuleerden op dat ogenblik ook een aantal positieve en minder positieve punten van kritiek. Ikzelf heb trouwens aan de commissie voor de Binnenlandse Zaken voorgesteld om een bijzondere commissie op te richten die de werking van het FANC zou evalueren en voorstellen zou doen ter verbetering. Dat heeft geleid tot een resolutie, die – meen ik – quasi unaniem is goedgekeurd door het Parlement, vlak voor de verkiezingen van 2007.

Ik heb bij de bespreking van de begroting 2008 aangekondigd dat ik een stand van zaken van de implementatie van die resolutie zou bezorgen aan het Parlement. Ik heb die trouwens bij, in één taal. Dat was eigenlijk voor het parlementair reces zo goed als klaar. Ik stel voor dat ik die vandaag aan uw diensten meedeel, zodat de parlementsleden daarover kunnen beschikken en samen met mij kunnen vaststellen in welke mate wij ons effectief hebben gekweten van onze verplichting die parlementaire resolutie uit te voeren.

Ik wil toch eens goed benadrukken dat de verantwoordelijkheid in heel de nucleaire sector inzake veiligheid in belangrijke mate ook berust bij de exploitant. Het principe van de nucleaire controle is wettelijk vastgelegd, maar het is de exploitant die de eerste controleur is en aan de controle-instantie, zijnde het FANC, elk probleem moet melden. Dat principe bestaat ook in al de ons omringende landen. Het gaat uit van vertrouwen en dus niet van wantrouwen. Specialisten zeggen mij trouwens dat het ook niet anders kan, gelet op de complexiteit.

Het klopt dus niet dat we kunnen gewagen van een rol die het FANC zou moeten kunnen spelen van een soort van controleur die moet uitgaan van het feit dat misschien niet alle informatie wordt verstrekt en die zich in het bedrijf meester moet maken van metingen of resultaten die erop zouden kunnen wijzen dat er iets fout loopt. Neen, de exploitant moet goed weten dat het zijn plicht is, zijn verdomde plicht, om, op het moment dat er iets fout gaat, dat onmiddellijk te signaleren.

Die vaststelling lijkt me belangrijk als we erover nadenken hoe we dat op een andere manier kunnen organiseren. Ik sta open voor ieder debat en we kunnen leren uit elk incident dat zich voordoet. We moeten dan echter zelfs de wetgeving ter zake aanpassen, want de wetgeving is op een andere manier opgebouwd, namelijk gestoeld op het principe van de verantwoordelijkheid van de exploitant.

Sta me toe om het met enige beeldspraak te illustreren. Als een zieke gedurende een aantal dagen zijn ziekte niet meldt aan de dokter – dus de dokter niet verwittigt – en gedurende een drietal dagen denkt dat het wel zal overwaaien, en als de dokter pas na drie dagen wordt verwittigd, dan is er misschien al kostbare tijd verloren gegaan. De vraag rijst wat de dokter op dat ogenblik nog kan doen. Als de patiënt over zijn ziektebeeld dan ook nog geen volledige duidelijkheid verschaft, dan is het niet altijd gemakkelijk om de juiste therapie voor te schrijven.

Nogmaals, het is dus van het grootste belang dat, over de problemen die zich voordoen in de schoot van zo’n instelling, onmiddellijk, vanaf de eerste minuut, meldingen gebeuren bij het controleagentschap, zodanig dat op basis van wederzijds vertrouwen over de nodige maatregelen kan worden beslist.

Ik zal mij vandaag niet uitspreken over de vraag of dat nu al dan niet is gebeurd. Ik kan niet, zonder dat ik het volledige resultaat van het onderzoek ken, iemand tegen het kruis nagelen of zeggen wie wat heeft verzuimd of nagelaten.

Er zijn uiteraard een aantal dingen die mij verbazen en blijkbaar ook u verbazen. Ik denk dat het van het grootste belang is dat het Parlement, samen met de publieke opinie, daarover in de kortst mogelijke tijd volledige duidelijkheid krijgt. Dat is precies de inzet van het onderzoek dat op dit ogenblik lopende is.

Tweede element dat ik zou willen benadrukken in wat nu naar voren is gekomen, is de vraag te weten of er toch niet meer automatische controle mogelijk zou moeten worden gemaakt door het FANC. Wat bedoel ik daarmee? Wat ik kom te zeggen, doet niets af aan het feit dat het FANC misschien meer rechtstreeks zou kunnen worden bedeeld met de gegevens en data die voortkomen uit de eigen controles van de exploitant. Dat was in zekere mate in werking gesteld door het feit dat het FANC de gegevens van de detectie in de schouw van het IRE kon inkijken maar blijkbaar zijn deze gegevens ook niet opgemerkt. Onderzoek moet uitmaken waarom dit niet is gebeurd.

Ik kom straks terug op het gegeven Telerad.

In eerste instantie moet de exploitant het melden als hij iets vaststelt. Los van de rol en de positionering van het FANC kunnen wij ons de vraag stellen of het FANC niet de mogelijkheid moet krijgen om op een meer rechtstreekse manier te kunnen inkijken in de gegevens waarover de exploitant beschikt. Het zou misschien moeten gaan om een soort automatische connectie zodat de gegevens waarover de exploitant beschikt automatisch ter beschikking of ter inzage worden gesteld van het FANC.

Dat brengt mij tot een eerste, voorlopige conclusie. Zonder afbreuk te willen doen aan het principe dat de exploitant de eerste controleur is van de veiligheid moet volgens mij worden nagegaan of voor belangrijke exploitanten een systeem kan worden opgezet zodat het FANC op hetzelfde moment – in real time – als de exploitant op de hoogte kan zijn van eventuele anomalieën in de meetresultaten.

Het derde element is al aan bod gekomen. De heer De Roovere heeft er een technische uitleg bij gegeven. Het gaat om heel het Telerad-systeem, dat eind van de jaren ’90 na de ramp van Tsjernobyl werd opgericht. Bij het incident bij IRE was de uitstoot van jodium 131 blijkbaar te klein om die detectiedrempels te kunnen halen. Mag men daaruit afleiden dat heel het Telerad-systeem mank loopt? Neen! Telerad is niet geconcipieerd om dat soort uitstoten te detecteren.

À la suite des discussions en sous-commission lors de la législature précédente, j'ai commandé un audit indépendant sur le fonctionnement de Telerad. Cet audit réalisé par Siemens a démontré un fonctionnement correct du système compte tenu des objectifs qui ont présidé à sa création.

Werkt het Teleradsysteem? De verantwoordelijke van FANC verzekerde mij van wel, maar de heer De Roovere legt uit waarom het systeem dat niet geconcipieerd is om deze soort uitstoot te kunnen meten, in dit geval deze uitstoot niet registreert, niet detecteert en niet opmerkt.

Dat brengt mij tot een tweede conclusie. Ik verneem dat het FANC dat ook in zijn begroting heeft voorzien. Ik denk dat we eens goed moeten praten over binnen welke termijnen dat allemaal kan worden gerealiseerd, en wat we moeten doen in de mean time. Ik begrijp dat dergelijk systeem niet van vandaag op morgen kan worden verbeterd, maar we gaan in afwachting daarvan toch niet niks ondernemen. Ik denk dat dan andere maatregelen noodzakelijk zijn, in afwachting van het verder performant maken van het systeem. Het is dus nodig om Telerad verder aan te passen, zodat meer kleinmazige detectie kan gebeuren. Ik herhaal dat het FANC in zijn begroting 2009 de middelen daarvoor heeft: in de financiële mogelijkheden om dat te doen is voorzien.

Ik kom dan tot een vierde punt: het functioneren van het agentschap zelf.

J'ai ordonné un examen qui devra démontrer si l'institution a réagi de manière adéquate dès qu'elle a été mise au courant. Il n'y a pas le moindre indice du contraire pour l'instant mais un examen approfondi devra l'établir.

Wat het onderzoek betreft, het volgende. Minister Magnette heeft duidelijk gezegd dat er een aantal zaken is gebeurd die voor hem niet kunnen; dat is zijn verantwoordelijkheid. Ik meen dat wij nu moeten afwachten wat het onderzoek oplevert en wat hij heeft bevolen. Ik heb geluisterd naar de uiteenzetting van de heer De Roovere die heeft opgesomd wat hij heeft gedaan. Ik meen evenwel dat het noodzakelijk is om na te gaan of het agentschap in deze crisissituatie heeft gefunctioneerd zoals het moest functioneren, daarmee bedoel ik conform de bestaande regels, wetgeving, KB's, en dergelijke.

Volgens mij moet het een tweeledig onderzoek zijn. Het moet in eerste instantie gebeuren door de raad van bestuur zelf, maar ik neem mij ook voor een extern onderzoek te laten uitvoeren. In de loop van de volgende dagen zal ik contact opnemen met een aantal specialisten om na te gaan wie het best geplaatst is om een dergelijk onderzoek te laten doen, gelet ook op de complexiteit en de specificiteit van de materie. Daarnaast – en laat dat duidelijk zijn – is het FANC op dit ogenblik gestart met zijn politioneel onderzoek. U weet dat het agentschap politionele bevoegdheden heeft. Er is een administratief onderzoek opgestart en dat onderzoek zal uiteraard leiden tot een aantal conclusies.

Er is dus het administratief onderzoek van het FANC zelf ten opzichte van de exploitant, in functie van het incident dat heeft plaatsgevonden; er is het onderzoek dat minister Magnette heeft aangekondigd en dat door een aantal onafhankelijke experts zal worden uitgevoerd; er is een intern onderzoek bij het FANC dat ik ga aanvragen en waarvan ik de raad van bestuur van het FANC in kennis zal stellen. Dat onderzoek zal dus gebeuren in de schoot van het agentschap zelf. Ten slotte is er een onafhankelijke instantie, al weet ik nog niet welke want dat moet ik nog onderzoeken, aan wie ik zal vragen om een externe visie op het gebeuren en op de werking van het FANC naar voren te brengen.

Over de opvolging van de resolutie van de Kamer heb ik het al gehad.

Ik heb dan nog een antwoord op de vraag in verband met de zogenaamde jodiumcampagne of de tabletten waarover in het Parlement voor het reces reeds een en ander te doen was. Het crisiscentrum heeft duidelijk gecommuniceerd, dacht ik, dat er geen enkele reden was om deze tabletten in te nemen aangezien de limieten effectief niet waren overschreden. Wat de houdbaarheid betreft maak ik nogmaals duidelijk dat in de loop van de maand juni een brief werd bezorgd – die ik overigens heb meegebracht – door de administratie. Deze gaat uit van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid en er wordt in vermeld dat de tabletten zeker nog tot 10 juni 2009 kunnen worden gebruikt.

Wat de beschikbaarheid betreft – naar het aantal toe – is het ook zo dat, mocht het nodig zijn geweest voor dit incident, er ruim voldoende eenheden beschikbaar waren. Er werden trouwens noodstocks aangelegd, het grootste gedeelte bij Multipharma, voor een totaal van 400.000. Ingaand op de vraag van mevrouw Detiège lijkt het mij misschien nuttig om ter zake via een campagne – ik kijk in de richting van het crisiscentrum – dit met een aantal spots op radio en televisie aan de bevolking kenbaar te maken.

Voici mes conclusions. L'incident – ce fait a également été soulevé par mon collègue, M. Magnette – n'a heureusement pas eu de conséquences néfastes pour la santé publique tel qu'il ressort des derniers mesurages.

Un examen approfondi doit permettre de déceler d'éventuels dysfonctionnements dans le chef de l'Agence. J'informerai la commission de ces résultats.

Ik voeg er onmiddellijk het volgende aan toe. Als het Parlement of de commissie zou beslissen in te gaan op het voorstel tot oprichting van een bijzondere commissie, dan lijkt mij die bijzondere commissie het aangewezen orgaan om over de opvolging daarvan te spreken.

Ten derde, Telerad zal verder worden aangepast om op een meer fijnmazige manier uitstoten te detecteren, ook indien zij niet van aard zijn de volksgezondheid te bedreigen.

Ten slotte, zonder afbreuk te doen aan het principe dat de exploitant de eerste controleur van de eigen veiligheid is, moet worden gestreefd naar een meer rechtstreekse controle door het FANC, waardoor het FANC ook rechtstreeks inzage heeft in de meetresultaten van de exploitant.

Geachte voorzitters, sommige vragen heb ik niet beantwoord, enerzijds omdat ik vandaag nog niet over het antwoord beschik, omdat dat ook afhankelijk is van het lopend onderzoek. Mochten een aantal zaken mij zijn ontgaan, dan ben ik altijd beschikbaar om die antwoorden schriftelijk aan de vraagstellers te bezorgen.

La présidente: Chers collègues, je vous rappelle que le temps de parole accordé pour les répliques est de 5 minutes maximum. Vous n'êtes pas non plus obligés de les utiliser.

01.23 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, sta mij toe om beide ministers, de heer De Roovere en de exploitant van het IRE te bedanken voor de informatie die zij ter beschikking hebben gesteld. Was die informatie volledig? Heeft u een antwoord gegeven op alle vragen, mijnheer de minister? Zoals u daarnet al aangaf, kunt u niets zeggen over wat u momenteel nog niet weet. Er zijn nog tal van vragen gesteld waarop het antwoord wel al gekend is maar dat momenteel nog niet wordt gegeven. Het zij zo.

Heeft u vandaag geprobeerd om het vertrouwen terug te winnen? Ik betwijfel het. In afwachting van bijkomende informatie, een zeer grondige analyse en de resultaten van het onderzoek ben ik toch wel van oordeel dat de uitbatingsvergunning van het IRE moet worden ingetrokken, voor zover dit nog niet het geval, overeenkomstig de oorzaken van dit incident en de gebeurlijke sancties die op alle niveaus moeten worden genomen.

Ik blijf ook zwaar tillen aan de toestand van de veiligheidsvoorziening en de nucleaire meetapparatuur op de site van het IRE. Het is toch wel merkwaardig dat de heer De Roovere in zijn chronologie heeft moeten vermelden dat, ondanks het feit dat het IRE bij wijze van spreken voor de helft in rep en roer stond, men toch van plan was om die tweede batch, die op donderdag moest beginnen voor de productie van radioactief jodium, toch te laten plaatsvinden. Ik begrijp uit de chronologie van de feiten van de heer De Roovere dat men toch een beetje op zijn strepen is moeten gaan staan om het IRE te verplichten die productie alsnog stil te leggen teneinde het onderzoek te kunnen voeren. Het geeft toch enigszins aan hoe hardnekkig het bedrijf kan zijn in dergelijke omstandigheden.

Bijgevolg ben ik van oordeel dat, ondanks het feit dat men nu zegt dat een aantal maatregelen werd genomen om wijzigingen aan de meetapparatuur aan te brengen die momenteel enig soelaas kunnen brengen, het IRE moet worden verplicht om op korte termijn investeringen te doen om die veiligheidsvoorzieningen en die nucleaire meetapparatuur aan de huidige stand van de technologie aan te passen.

Wat betreft de resolutie die hier een paar keer ten berde is gekomen. Men zegt dat een ongeluk nooit alleen komt. Het is leuk dat u ons vandaag een document overhandigt met als titel “Commentaar van het agentschap op de 44 aanbevelingen van dit Parlement”. U zult begrijpen dat ik niet de kans heb gekregen om dit nu te bekijken. Wij krijgen de mogelijkheid in het Parlement om, al dan niet via die subcommissie… Ik ben daar persoonlijk geen voorstander van want dit dreigt opnieuw een besloten commissie te worden. Wij hebben die 44 aanbevelingen unaniem goedgekeurd in het Parlement. Het is aan de minister om tekst en uitleg te komen geven, al dan niet geassisteerd door experts. Ik ben er geen voorstander van om dit achter gesloten deuren te doen.

U komt daar nu mee af. Ik blijf wel van oordeel dat u het Parlement enige tekst en uitleg bent verschuldigd en dat we nog een debat over de commentaar van het agentschap kunnen hebben.

Tot slot de communicatie, de communicatielijnen en de communicatieprocedures. U geeft aan dat via het crisiscentrum alles werd overgenomen en dat er een uitgewerkt draaiboek is. U kunt toch niet ontkennen dat zo lang het bij simulaties en oefeningen blijft, het blijkbaar relatief vlot gebeurt, maar dat wanneer er werkelijk een incident is zoals nu, er toch nog een en ander mank kan lopen. Ik blijf dus vragen om dringend werk te maken van een gedetailleerd en uitgewerkt draaiboek en dat men in geval van een nucleair incident op een snelle, professionele, duidelijke en adequate manier communiceert met het publiek, met de lokale overheden en de betrokken instellingen, en dat zowel vanuit de exploitant als vanuit het Federaal Agentschap of vanuit het crisiscentrum. Ik zal in die zin een motie van aanbeveling indienen.

01.24 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur Dewael, je voulais commencer par vous remercier pour avoir mis la barre à la hauteur voulue. En effet, vous avez annoncé immédiatement que vous joueriez la transparence totale, que vous transmettriez l'ensemble des données, des chiffres et des courbes dès qu'elles seraient en votre possession. Il est important que cela soit transmis à cette commission et à une éventuelle nouvelle instance. Il est important de savoir que ces éléments nous seront rendus accessibles.

À ce stade, le nouveau directeur de l'IRE – et j'insiste sur la nouveauté – devrait prendre cela en considération dans les évaluations en cours. Le graphique qu'il nous livre est pour le moins partiel. Nous n'avons pas les données du vendredi alors qu'on nous dit que l'incident a commencé ce jour-là. En outre, la différence entre les évaluations continue à nous perturber. On connaissait Telerad et on nous dit toujours que c'est l'outil qui compte. Je m'adresse à ceux qui ne doivent pas seulement avoir à l'esprit l'aspect technique mais aussi la nécessité de communiquer une information compréhensible pour le grand public. D'une part, il y a la courbe de Telerad, qui semble intéressante mais qui n'est pas accessible et d'autre part, les chiffres donnés par la presse qui montrent d'autres développements et d'autres pics.

Monsieur le ministre, les informations que vous nous promettez vont nous permettre d'y voir plus clair et peut-être qu'après leur analyse, nous devrons conclure à la nécessité de mettre d'autres type d'information à disposition de manière systématique. Mais n'anticipons pas: nous y viendrons une fois que ces données auront été transmises.

Je voudrais également vous remercier pour votre prudence. Vous avez répondu aux questions et aux interpellations mais sur certains points, vous avez avoué ne pas savoir et attendre les résultats de l'enquête. Vous avez affirmé votre volonté de voir une enquête indépendante complémentaire à celle en cours et à ce que l'Agence va entreprendre avec son pouvoir judiciaire. Je vous en remercie également car c'était une de nos demandes: qu'une véritable enquête externe et indépendante soit lancée.

Nous devons savoir ce qu'il en est réellement parce qu'au-delà de ces remerciements, je dois formuler un constat sur l'ensemble des quatre intervenants.

Monsieur le président, à ce stade, nous avons deux visions et nous sentons qu'il n'y a pas d'accord entre ce que l'IRE a vécu et la manière dont elle le présente et ce que l'Agence fédérale a vécu et la manière dont elle le présente.

On nous dit: pas de polémique! Donc, on ne peut pas creuser. Qui dit vrai? On ne peut pas creuser, pas de polémique, mais pas de clarté non plus!

J'ose espérer que cette enquête indépendante et les autres éléments de recherche vont pouvoir nous dire ce qu'il en est vraiment de la chronologie. Nous ne pouvons pas nous satisfaire, ici au Parlement, de deux visions différentes sans créer de polémique. Nous cherchons et nous continuerons à chercher la clarté totale sur cette affaire.

Monsieur le ministre Dewael, je voulais vous soutenir dans l'idée de renforcer Telerad. Malheureusement, nous avions déjà formulé ce souhait au mois d'août 2007. Il y a un an, lorsque M. De Roovere et l'équipe de l'Agence fédérale présentaient ce qu'on appelait alors le nouveau Telerad, Christophe Schoune tenait dans "Le Soir" des propos totalement rassurants: "Désormais, les problèmes informatiques sont résolus et depuis le mois de mai, le dispositif est opérationnel à 100%". On précisait encore: "À la différence des pays voisins, l'ensemble du système permet donc maintenant de détecter des degrés de radioactivité de très faible importance". On parle bien de Telerad, pas des autres dispositifs, et on parle de degrés de radioactivité très faibles. Après, on viendra nous dire que Telerad n'est pas prévu pour cela!

Je crois qu'il y a des manquements structurels, et pas seulement ponctuels, qui doivent être corrigés. Vous avez annoncé une adaptation et il est tout à fait normal que vous ne donniez pas encore tous les détails. Je pense qu'il y a là des éléments qui permettent de voir dans quel sens il faut aller.

Monsieur le ministre, je ne peux hélas pas être aussi positif en ce qui concerne votre intervention. Monsieur le ministre, vous n'avez pas répondu à ma question précise sur l'information qui était disponible mercredi, au moment où vous preniez la parole à l'IRE. J'entends les collègues qui, sentant la nécessité de vous soutenir, disent que vous êtes tributaire, vous êtes dépendant des informations que vous recevez vous-même de votre cabinet, de l'administration. C'est évident!

Mais l'information selon laquelle il y avait déjà eu, pendant le week-end, un rejet d'iode radioactif de l'ordre de 45 GBq est disponible dès le mardi. Cette information, l'Agence fédérale l'inscrit sur son site dans un encadré portant sur les douze derniers mois. Je l'ai imprimée. Il est particulièrement interpellant que les collaborateurs qui vous renseignent, votre administration, l'IRE n'aient pas attiré votre attention sur ce facteur. Ce chiffre de 45 GBq, c'est quatre fois plus que ce que l'IRE peut rejeter en un mois. C'est quatre fois plus sur un week-end que ce que l'IRE peut faire en un mois. À ce moment, vous disposiez d'une donnée suffisante pour décider de la prise de mesures de précautions. Vous n'avez pas réagi à cet élément. Effectivement, vous êtes tributaire des informations communiquées, mais lorsqu'une information existe, on peut en prendre connaissance via internet. L'Agence fédérale a fait des communications à ce sujet tant en Belgique qu'à l'étranger. Et le lendemain, 24 heures plus tard, vous venez dire à l'IRE qu'il n'y a pas de problème! Manifestement, il y a une erreur en la matière. Il s'impose de creuser pour en connaître les causes. Pourquoi n'avez-vous pas, en fonction de cette information qui était disponible, pris les dispositions nécessaires?

Sur votre site, vous écriviez hier "L'augmentation des taux de radioactivité aurait pu être repérée en observant les relevés de débit/dose enregistrés sur les balises fédérales".

Le directeur de l'Agence fédérale nous dit l'inverse. Il nous dit que les balises Telerad n'ont pas pu et ne pouvaient pas relever de tels débits de doses. À cet égard, monsieur le ministre, il faudra aussi que la clarté soit faite, parce qu'on nous présente ici deux versions totalement différentes. Et l'explication à cet égard nous paraît pour l'instant insuffisante. Il faudra retravailler le dossier, il faudra que l'on puisse voir clair, il faudra qu'on sache exactement qui savait quoi et ce que le système Telerad peut nous fournir comme informations. Or, manifestement, ce n'est pas ce que vous nous dites.

Tous ces éléments font que la confiance dans le système n'est pas rétablie; et c'est malheureux. La confiance ne reviendra pas tant que le système n'aura pas évolué et tant que les responsabilités n'auront pas été tirées au clair.

Quant au terme "lampiste" que j'ai utilisé, monsieur le ministre, il est revenu dans la bouche du président du conseil d'administration de l'IRE, M. Busquin. Si vous lisez le journal "Vers l'Avenir" de ce matin, vous aurez vu ce mot dans sa bouche. J'apprécie ceux qui ont dit tout à l'heure – et vous en étiez – que les responsabilités seraient également pointées s'il y a des défauts structurels au niveau de la hiérarchie. J'ajouterai, si vous le permettez, un niveau de responsabilité politique par rapport à ce qui figurait dans un audit publié en 2007 et qui n'a pas fait l'objet d'un suivi suffisamment concret et rapide.

Monsieur le ministre, tant qu'on ne prendra pas conscience du risque que représente le nucléaire, on ne pourra jamais le gérer correctement, que ce soit à l'IRE ou dans les centrales nucléaires.

01.25 Josy Arens (cdH): Il est vrai, messieurs les ministres, que j'ai le sentiment aujourd'hui de ne pas avoir encore eu toute la clarté sur les différents événements. Leur chronologie est une chose. Mais, vous avez parlé, comme moi, de santé publique car il est vrai qu'il s'agit d'un problème de santé publique et qu'il faut prendre des mesures de précaution. Vous avez proposé qu'à l'avenir, on prenne des échantillons de manière systématique. Je pense que c'est fondamental. Tant qu'on n'a pas pris d'échantillons, il est impossible d'aller plus loin dans les analyses et de décider des différentes mesures à mettre en œuvre.

Le directeur de l'IRE a également parlé de modifications au sein de l'Institut. Vous avez, monsieur le directeur, abordé le concept de redressement sécuritaire de l'entreprise. J'ai été fortement surpris par ces termes. La situation était-elle à ce point insécurisée dans cette entreprise? C'est l'impression que j'ai après tout ce que j'ai entendu. Comment l'Agence fédérale de contrôle nucléaire, qui a quand même pour mission de contrôler toutes ces entreprises, a-t-elle pu laisser les choses se produire?

Je voudrais en savoir bien plus sur la sécurité existant à l'IRE et sur le rôle de l'agence de contrôle, le rôle proactif qu'elle devrait avoir en la matière.

01.26 Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, à la différence de M. Nollet, j'estime que les réponses de M. Dewael – pour lesquelles je le remercie – rétablissent la confiance. Vous avez parlé d'examens, d'enquête indépendante pour faire le point sur les problèmes techniques qui sont survenus mais aussi pour établir les responsabilités, au sein de l'Agence ou ailleurs. C'est la réponse qu'on doit donner à ce genre de situation. C'est la réponse que nous attendions.

La clarté sera faite sur les causes techniques comme sur les responsabilités individuelles. Après avoir écouté les explications du responsable de l'Agence, il me semble que la réaction a quatre jours de retard. En effet, ce n'est que jeudi qu'on a pu prendre des mesures de protection de la santé.

Je voudrais souligner ce qui m'est apparu comme un témoignage sincère et une réaction extrêmement franche du responsable de l'IRE, et je le remercie. Vous avez livré vos impressions et votre sentiment sur les événements et vous avez été jusqu'à reconnaître l'existence de problèmes de communication interne. Pour sa part, M. Magnette prétend que vous avez communiqué en temps et en heure.

Monsieur Magnette, dire que vous avez fait ce qu'il fallait en termes de communication et prétendre qu'il n'y a aucun danger pour la population, cela signifie qu'il n'y a pas de précaution à prendre.

Et quand le lendemain, on dit qu'il y a des précautions à prendre, qu'il ne faut pas manger les légumes ni les fruits, il y a une contradiction! La question de la communication devra également être au centre du débat que nous aurons au sein de la commission que nous allons mettre sur pieds dans le cadre du suivi de ce dossier. La question de la communication des pouvoirs publics dans une situation de crise telle que celle-ci doit être au cœur de notre réflexion pour l'avenir.

Pour terminer, je voudrais souligner qu'il y a urgence, pour la production des radio-isotopes, à ce que l'IRE puisse se remettre en marche. Dans le chef des deux ministres, on n'a peut-être pas assez insisté sur cet aspect. Il va falloir préciser rapidement à quelles conditions l'IRE peut se remettre en marche le plus rapidement possible afin que les patients atteints du cancer puissent bénéficier de la radiothérapie qui leur est fournie par cet organisme.

On peut parler de responsabilités, d'enquêtes et de sanctions mais je demande au gouvernement de se tourner vers l'avenir et sur la place que l'IRE doit occuper sur le terrain de la médecine nucléaire.

01.27 Véronique Salvi (cdH): Madame la présidente, je remercie l'ensemble des intervenants pour la clarté de leurs propos. Les politiques, mais plus encore la population, attendaient une série de réponses. J'entends bien qu'on ne puisse aller au-delà aujourd'hui car on attend les résultats des différentes enquêtes. Quand aura-t-on ces résultats? Quand pourrons-nous nous réunir à nouveau?

À vous entendre, j'ai également l'impression que nous sommes au milieu de difficultés de procédure. On parle d'un incident de type 3, qui implique une série de procédures et quand on passe à l'accident de type 4, cela implique des procédures tout à fait différentes.

Je me demande s'il ne faudrait pas informer les responsables dès l'incident de type 1, ne serait-ce que les responsables politiques et de santé publique de "première ligne", s'il ne faudrait pas une information directe locale.

J'ai bien entendu le responsable de l'IRE et toute la difficulté humaine à laquelle il est confronté depuis une semaine. J'entends également son aveu des difficultés et des déficiences en matière de communication. J'aurais voulu recevoir dès aujourd'hui des réponses plus précises sur le type de communication que vous comptez mettre en place. J'en attendais plus vu l'importance de ce problème de communication soulignée par tous.

J'aurais également voulu vous entendre sur la santé publique. Mon collègue M. Ducarme a mis en évidence les difficultés liées à la fermeture de l'IRE. Les besoins d'iode sont grands. Quand peut-on espérer une réouverture?

01.28 Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de voorzitter, ik dank de ministers en de verantwoordelijken van FANC en IRE voor hun antwoord.

Menselijke fouten, technische fouten kunnen al eens gebeuren, jammer genoeg ook in de nucleaire wereld. Niet alleen in ons land: we hebben deze zomer geleerd dat het ook in andere landen kan. Belangrijk is dat we daaruit leren om fouten te voorkomen waar het mogelijk is. Terecht werd aangehaald dat voor nucleaire veiligheid op de eerste plaats de exploitant verantwoordelijkheid draagt. Daarnaast is het ook belangrijk dat de interne controle binnen instellingen op het optimaal functioneren de verantwoordelijkheid is van én de erkende organismen én van het FANC. Ik vind het dus goed dat er onafhankelijk onderzoek zal plaatsvinden, door derden, op het functioneren van zowel het IRE als het FANC en de erkende organismen, om te zien of er iets fout is gelopen, wat er is fout gelopen en hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat zoiets nog fout loopt.

We hebben ook een politieke verantwoordelijkheid. We moeten dit opvolgen en ik denk dat een subcommissie daar parlementair inderdaad de aangewezen weg voor is, niet tijdelijk, maar degelijk en permanent. Als er audits zijn die vragen naar bijkomende investering in veiligheid in onze nucleaire instellingen – we hebben op het federale niveau belangrijke nucleaire instellingen als het IRE en het SCK – en dit vergt middelen, dan moeten we daar een antwoord op bieden. Het begrotingsdebat kondigt zich zeer moeilijk aan, dat weten we over meerderheid en oppositie heen, maar we moeten die instellingen die middelen toevertrouwen, opdat kan worden geïnvesteerd in nucleaire veiligheid.

01.29 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik dank de beide ministers en de heren heer De Roovere en Vanderhofstadt. Ik ben daarnet begonnen met te zeggen dat dit voorval een real time-oefening was. Ik ben zeer blij dat de antwoorden van vooral minister Dewael heel duidelijk aangeven dat er een onafhankelijk en extern onderzoek nodig is en dat wij vanuit dat onderzoek zullen vertrekken om na te gaan op welke manier wij verbetering kunnen aanbrengen.

Ik meen dat het vandaag wel duidelijk is geworden dat er wel degelijk problemen waren, niet het minst inzake communicatie en afspraken. Bij het einde van de betogen werd ook duidelijk dat er minstens een verschil in interpretatie bestaat, en dat mag niet. In de toekomst moet die samenwerking beter verlopen, en ook het verkrijgen van informatie, waarvan door de ene wordt gezegd dat die soms zeer moeilijk kon worden verkregen terwijl de andere aangeeft dat die volgens hem naar volle vermogen werd gegeven. Zulke zaken kunnen niet wanneer het gaat om een nucleair incident, omdat snelheid en efficiëntie uiteraard zeer belangrijk zijn omdat een nucleair lek, de lozing van radioactief materiaal, grote gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid.

Gelukkig hebben wij gezien dat er geen gevolgen zijn voor de volksgezondheid, voor zover wij nu weten. Het is belangrijk dat op lange termijn in de gaten te houden en voor de toekomst garanties in te bouwen in de verschillende mechanismen die er zijn voor de aanpak van dergelijke incidenten.

Ik ben ook zeer blij dat Telerad mee herbekeken wordt en dat het fijnmaziger – of kleinmaziger, dat is de term die hier werd gebruikt – zal worden toegepast. Opnieuw, het incident in Fleurus is een voorbeeld van wat er kan gebeuren. Het is een incident van niveau 3. Ook een incident van een hoger niveau kan, en het kan ook elders in ons land. Denk maar aan Mol, bijvoorbeeld. Wij moeten daar goed op voorbereid zijn. In onze noodplannen, in de verschillende plannen van aanpak die bestaan, moeten voldoende garanties worden ingebouwd, zodat minstens de communicatie goed verloopt. Wat dat betreft, ben ik zeer blij met de controlefunctie die het FANC verder krijgt, naast de eerste controlefunctie die de exploitant heeft. Ik ben het ter zake volmondig eens met wat de minister heeft gezegd.

Ik blijf pleiten voor de oprichting van een Comité N. Waarom wil ik daar nogmaals voor pleiten, collega’s? Omdat onder andere in de resolutie, die daarnet nog eens is rondgedeeld, door de minister zelf wordt aangegeven dat het belangrijk is achterkamerpolitiek te voorkomen.

Het wordt daarin de “capture of the regulation” genoemd, waarbij men eerst opkomt voor het belang van de eigen instelling en dan pas aan het belang van de bevolking denkt. Dat staat beschreven in die resolutie. Dat gevaar is niet denkbeeldig en men ziet het ook in het buitenland. Daarvan hebben we vandaag misschien ook een kleine uiting gezien, in het verschil in interpretatie van wat er is gebeurd.

Daarom denk ik dat een permanente controlefunctie van het Parlement zeer belangrijk is. We moeten ook effectief de aanpassingen doorvoeren en leren uit de fouten die hier zijn begaan, zowel voor het IRE als ook voor andere exploitanten. Het is niet omdat het vandaag bij het IRE in Fleurus is voorgevallen dat het niet bij andere exploitanten of bij het FANC kan gebeuren.

01.30 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, comme je l'ai dit dans mon introduction, cette dernière semaine du mois d'août a constitué un exercice grandeur nature, qui n'a pas donné de résultats satisfaisants. Je crois qu'il était nécessaire que cette commission conjointe se réunisse aujourd'hui afin de faire une relative transparence. À présent, il faut agir.

Je suis surtout intervenu au sujet du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. Et, monsieur le ministre de l'Intérieur, je suis d'accord avec vous pour faire la distinction entre ce qui s'est passé avant le déclenchement du plan d'urgence et ce qui s'est passé après, même si une des conclusions auxquelles on peut aboutir aujourd'hui est qu'il aurait fallu déclencher le plan d'urgence beaucoup plus tôt.

Pour ce qui concerne le plan d'urgence, son évaluation et les modifications qui seront apportées, vous vous êtes montré ouvert; ce que je trouve tout à fait positif. Vous avez dit que c'était la première fois qu'il a fallu l'utiliser et que ce plan doit faire ses maladies de jeunesse. Je pointerais deux choses, monsieur le ministre de l'Intérieur.

La première, c'est la communication. Je lis un extrait de votre rapport au Roi en ce qui concerne l'arrêté du 17 octobre 2003: "La cellule d'information se réunira dès le niveau d'urgence U1 afin de permettre aux autorités d'occuper le plus rapidement possible l'espace médiatique et d'éviter ainsi la diffusion d'informations incontrôlées."

Or, que s'est-il passé au cours de cette semaine? Justement, c'est la diffusion d'informations incontrôlées, qui ont semé le trouble. Il n'y a rien de plus inquiétant pour un citoyen que de recevoir trop peu d'informations ou des informations en sens divers, qui changent jour après jour. Je pense qu'on n'a pas contrôlé la communication autour de cet incident.

L'autre élément qui nécessite évaluation et adaptation, c'est celui sur lequel je suis intervenu principalement dans le cadre de mon interpellation. C'est la dimension inter-provinciale et internationale de ce plan d'urgence. Car, comme je l'ai dit, les communes concernées à la limite d'une frontière, qu'elle soit provinciale ou nationale, sont trop peu impliquées aujourd'hui. En l'occurrence, le gouverneur de la province du Hainaut a fait ce qu'il estimait nécessaire, son collègue de la province de Namur et les bourgmestres des communes proches de Fleurus dans le Namurois n'ont pas eu l'information utile pour faire leur travail vis-à-vis de leur population. J'estime qu'il faut déclencher beaucoup plus rapidement l'association des provinces, voire des pays proches concernés dans le cas d'incidents qui se dérouleraient soit à Gravelines, à Chooz ou dans d'autres centrales nucléaires proches de notre territoire. Je reviendrai dans les prochaines semaines et les prochains mois vers vous afin de voir ce qui sera mis en œuvre à ce niveau-là.

01.31 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Heren ministers, heel kort nog. Ik zal niet alles herhalen wat ik daarstraks al heb uiteengezet.

Ik stel gewoon vast dat het antwoord van minister Dewael op mijn vraag inzake de resolutie heel beperkt is. Uiteindelijk komt er gewoon een commentaar van het FANC. Er is een doorlichting gebeurd van het FANC door het Parlement. Het FANC geeft commentaar. Ik dacht echter wel dat het wetgevend werk nog altijd wordt gedaan door de ministers en het Parlement, en niet door een Federaal Agentschap. In die zin ben ik toch wel een beetje versteld van het antwoord dat ik vandaag krijg.

Ten tweede, over de jodiumtabletten heb ik het in het verleden ook al gehad. Het duurt twee jaar om zo’n campagne klaar te hebben. Het gaat om de productie van de tabletten en de communicatie naar de bevolking en naar de apothekers. De mensen moeten hun tabletten komen ophalen. De vorige campagne heeft exact twee jaar geduurd. Alstublieft, maak er werk van, maak er een prioriteit van. Dat is het enige dat ik kan zeggen.

Mijnheer de minister, ik zie in uw ogen dat de echte vervaldatum blijkbaar 10 juli 2009 is. Ik zou u willen vragen om u te haasten.

01.32 Minister Patrick Dewael: (…)

01.33 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): (…) wetenschap is nog altijd bewezen.

01.34 Jean-Luc Crucke (MR): Tout d'abord, on a annoncé une enquête épidémiologique et c'est une très bonne chose. On prend ainsi ses responsabilités en la matière. Cela doit rassurer. Nous verrons les résultats.

Je continue à penser qu'il subsiste des questions sur trois jours. Le ministre Dewael a été clair: il n'a pas lui-même toutes les réponses. Il ne peut donc nous les communiquer aujourd'hui. Nous devrons continuer ce travail. Il est d'autant plus important que l'enquête indépendante externe soit réalisée. Il faut aussi savoir pourquoi les ministres ont été informés aussi tard et pourquoi il y a de la friture sur la ligne entre l'Agence et l'IRE.

Enfin, je voudrais dire à M. Vanderhofstadt que tenter de comprendre, ce n'est pas polémiquer. Si vous avez des obligations de résultats en termes de sécurité, nous en avons par rapport à la compréhension des faits pour en tirer les leçons ultérieurement.

01.35 Bart Tommelein (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik zal het kort houden en niet in herhaling vallen.

Ik denk dat de discussie hier duidelijk maakt dat we nu best de onderzoeken afwachten die duidelijk moeten maken waar de verantwoordelijkheden liggen. Het is toch een goede zaak dat wij met de meerderheid de oprichting vragen van een subcommissie die dit opvolgt.

Een tweede punt is de vraag of er al dan niet menselijke fouten zijn gebeurd. Het is alleszins een feit dat er lessen uit moeten worden getrokken. Als er effectief fouten zijn gebeurd, moeten ook de nodige sancties worden genomen. Fouten moeten ook worden gesanctioneerd.

Ik kom dan bij een laatste punt. Ik stel vast dat hier heel veel aandacht werd besteed aan communicatie. Het is niet voldoende dat het agentschap investeert in communicatie. Zowat elk bedrijf en elke overheidsdienst beseft dat communicatie van het allergrootste belang is. Zeker in een dergelijke materie, dat toch een zeker risico inhoudt, is het absoluut noodzakelijk dat wordt geïnvesteerd in communicatie. Ik hoor de verantwoordelijke van het IRE zeggen dat hij een contract zal afsluiten met een kernfysicus. Ik denk dat het ook noodzakelijk is dat hij investeert in de communicatiekennis en dat ook daarvoor mensen worden aangetrokken.

Le président: Chaque intervenant ayant pu répliquer, nous allons passer aux motions.

Moties

Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Servais Verherstraeten, Yvan Mayeur, Josy Arens, Jean-Luc Crucke en Bart Tommelein en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet en Georges Gilkinet en de dames Meyrem Almaci en Maya Detiège

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Klimaat en Energie,

beveelt aan

een subcommissie nucleaire veiligheid op te richten bij de aanvang van het nieuwe parlementaire jaar met als opdracht:

- de aanbevelingen uit de werkgroep nucleaire veiligheid goedgekeurd door de plenaire vergadering van 26 april 2007 op te volgen;

- de audits en onderzoeken bevolen door de regering op te volgen en te bespreken;

- aanbevelingen te doen aan de regering teneinde de nucleaire veiligheid van alle nucleaire instellingen in ons land te verbeteren en deze aanbevelingen verder regelmatig op te volgen."

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Servais Verherstraeten, Yvan Mayeur, Josy Arens, Jean-Luc Crucke et Bart Tommelein et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet et Georges Gilkinet et de Mmes Meyrem Almaci et Maya Detiège

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur et du ministre du Climat et de l’Énergie,

recommande

la mise sur pied, dès le début de la nouvelle année parlementaire, d’une sous-commission de la sécurité nucléaire qui serait chargée:

- d’assurer le suivi des recommandations formulées par le groupe de travail Sécurité nucléaire et adoptées en séance plénière du 26 avril 2007;

- d’examiner les études et audits commandés par le gouvernement et d’en assurer le suivi;

- de formuler des recommandations au gouvernement en vue de l’amélioration de la sécurité nucléaire de toutes les installations nucléaires de notre pays et du suivi régulier de ces recommandations."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Jean-Marc Nollet en Georges Gilkinet en mevrouw Meyrem Almaci en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet en Georges Gilkinet en de dames Meyrem Almaci en Maya Detiège

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Klimaat en Energie,

vraagt de regering

- 1. dat een onafhankelijk onderzoek zou worden uitgevoerd om na te gaan wat de precieze oorzaak is van het incident op de site van het IRE te Fleurus en hoe het komt dat de filters de uitstoot niet hebben tegengehouden;

- 2. dat het IRE alle curven van de metingen met betrekking tot de voorbije twee weken openbaar zou maken, opdat duidelijk zou worden wanneer het probleem precies begonnen is en tot wanneer het heeft geduurd, alsook wat de ernst ervan was;

- 3. dat snel werk zou worden gemaakt van een nieuw systeem waarmee, van bij de minste afwijking, een jodiumuitstoot kan worden gedetecteerd, dat onafhankelijk zou zijn van het IRE, transparant en waarvan de gegevens onmiddellijk toegankelijk zouden zijn voor het grote publiek, en niet pas achteraf, zoals nu het geval is met de Teleradmetingen;

- 4. dat ogenblikkelijke maximale uitstootnormen zouden worden vastgesteld en dat systematisch gras-, melk- en groentenstalen zouden worden geanalyseerd;

- 5. dat het bedrijf pas zijn activiteiten zou hervatten na een volledige decontaminatie en nadat alle waarborgen kunnen worden geboden met betrekking tot een volkomen beheersing van het proces en tot de onmiddellijke verspreiding van de cijfers inzake de jodiumuitstoot in de atmosfeer;

- 6. dat een volledig, grondig en langdurig epidemiologisch onderzoek zou gebeuren in een straal van vijf kilometer bij de betrokken bevolking;

- 7. dat zo snel mogelijk nieuwe jodiumpillen zouden worden verdeeld, samen met volledige en onafhankelijke informatie, en dat op elke verpakking een vervaldatum zou worden gedrukt, al was het maar om pedagogische redenen en om ervoor te zorgen dat de stocks regelmatig zouden worden vernieuwd;

- 8. dat de informatieverspreiding, of het gebrek daaraan, zou worden geëvalueerd;

- 9. dat ook het FANC aan een strenge evaluatie zou worden onderworpen en dat de toekomstige debriefings openbaar zouden worden gemaakt;

- 10. dat de raad van bestuur van het IRE, met inbegrip van de voorzitter ervan, zou worden bijeengeroepen opdat die laatste zou erkennen dat hij niet bij machte was om zijn verbintenissen gestand te doen;

- 11. dat de nodige middelen zouden worden vrijgemaakt om op zeer korte termijn de nodige indienstnemingen en veiligheidsinvesteringen mogelijk te maken;

- 12. dat een evaluatievergadering zou worden bijeengeroepen met betrekking tot de toepassing van het nucleaire en radiologische noodplan voor het Belgisch grondgebied, waarop naast de vertegenwoordigers van de FOD Binnenlandse Zaken, van de provincie Henegouwen, van het FANC en van het IRE op zijn minst ook vertegenwoordigers van de provincie Namen en van de aangrenzende gemeenten aanwezig zouden zijn;

- 13. dat het nucleair en radiologisch noodplan zou worden herzien, alsook alle provinciale nood- en interventieplannen in die zin dat de aan de incidentzone grenzende provincies en gemeenten onmiddellijk en van nabij bij de follow-up zouden worden betrokken;

- 14. dat alle inwoners in een zone van tien kilometer rond het IRE via een huis-aan-huisfolder onverwijld volledig en duidelijk zouden worden geïnformeerd over de aard van het incident, de reële risico’s en de met het oog op de toekomst genomen maatregelen;

- 15. dat alle resultaten van het onafhankelijk onderzoek binnen een termijn van twee maanden zouden worden meegedeeld;

- 16. dat sancties zouden worden genomen op grond van alle voormelde punten;

- 17. dat een vaste parlementaire controle zou worden ingevoerd door de oprichting van een comité N, onder de verantwoordelijkheid van het parlement. In navolging van het comité P en I doet de oprichting van een comité N de facto een resultaatsverbintenis ontstaan voor de regering en dus voor de bevoegde minister en het agentschap."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Jean-Marc Nollet et Georges Gilkinet et Mme Meyrem Almaci et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet et Georges Gilkinet et de Mmes Meyrem Almaci et Maya Detiège

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur et du ministre du Climat et de l’Énergie,

demande au gouvernement :

- 1. qu’une enquête indépendante soit menée afin de savoir exactement ce qui est à la base de l’incident survenu sur le site de l’IRE à Fleurus et comment il se fait que les filtres n’ont pas retenu les émanations;

- 2. que l’IRE publie l’entièreté de ses courbes de relevé des quinze derniers jours afin de voir précisément quand le problème a commencé et jusque quand il a duré, de même que son intensité;

- 3. l’installation rapide d’un nouveau système capable de détecter les rejets d’iode, dès la moindre anomalie, qui soit indépendant de l’IRE et transparent, accessible au grand public en temps réel et non en décalage, comme le sont les actuelles balises Telerad;

- 4. que des normes instantanées maximales d’émissions soient définies et que des études de l’herbe, du lait et des légumes soient systématisées;

- 5. que l’entreprise ne redémarre qu’après décontamination complète et garantie quant à la maîtrise parfaite du processus et à la diffusion instantanée des chiffres des rejets d’iode dans l’atmosphère;

- 6. qu’une étude épidémiologique complète soit effectuée dans un rayon de cinq kilomètres, réalisée en profondeur et dans la durée auprès des populations concernées;

- 7. que des nouvelles pilules d’iode soient distribuées au plus vite en même temps qu’une information complète et indépendante, et qu’une date de péremption soit imprimée sur chaque paquet, ne fut-ce que pour sa vertu pédagogique et l’obligation qu’elle entraîne d’un renouvellement régulier des stocks;

- 8. qu’une évaluation de la manière dont les informations ont ou n’ont pas circulé soit effectuée;

- 9. que l’AFCN fasse également l’objet d’une évaluation stricte et que les débriefings qui s’y organiseront soient rendus publics;

- 10. de convoquer le conseil d’administration de l’IRE et plus particulièrement son président afin qu’il reconnaisse qu’il n’a pas été à la hauteur de ses engagements;

- 11. de dégager les moyens pour procéder aux engagements et aux investissements qui s’imposent à très court terme en matière de sécurité;

- 12. de convoquer une réunion d’évaluation de l’application du plan d’urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge associant outre les représentants du ministère de l’Intérieur, de la Province du Hainaut, de l’AFCN et de l’IRE au moins des représentants de la Province de Namur et des communes contiguës concernées;

- 13. de mettre en oeuvre une réforme du plan d’urgence nucléaire et radiologique et une révision de tous les plans provinciaux d’urgence et d’intervention prévoyant l’association étroite et immédiate des provinces et communes contiguës à la zone d’incident concernées;

- 14. d’assurer sans délai et via un toutes-boîtes une information complète et transparente des citoyens dans une zone de dix km autour de l’IRE quant à la nature de l’incident, aux risques réels encourus et aux mesures prises pour le futur;

- 15. de communiquer dans un délai de deux mois tous les résultats de l’enquête indépendante;

- 16. que les sanctions soient prises en conséquences de tous les points susmentionnés;

- 17. d’organiser un contrôle parlementaire permanent en instituant un comité N sous la responsabilité du Parlement. À l’instar des comités P et R, la création d’un comité N introduit de facto, une obligation de résultat du gouvernement et donc du ministre compétent et de l’Agence."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Maya Detiège en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet en Georges Gilkinet en de dames Meyrem Almaci en Maya Detiège

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Klimaat en Energie,

vraagt de regering

- de aanbevelingen van de resolutie met het oog op de verbetering van de werking van het FANC (doc. 51 - 3089) onmiddellijk uit te voeren;

- de bevolking zo snel mogelijk te voorzien van de nodige jodiumtabletten (scholen, apotheken,…);

- de aanbevelingen van het extern onderzoek volledig uit te voeren en daarover transparant te communiceren."

Une troisième motion de recommandation a été déposée par Mme Maya Detiège et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet et Georges Gilkinet et de Mmes Meyrem Almaci et Maya Detiège

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur et du ministre du Climat et de l’Énergie,

invite le gouvernement

- à mettre en œuvre sans délai les recommandations contenues dans la résolution visant à améliorer le fonctionnement de l’Agence fédérale de contrôle nucléaire (doc. 51 – 3089);

- à fournir le plus rapidement possible des tablettes d’iode à la population (écoles, pharmacies, …);

- à mettre intégralement en œuvre les recommandations formulées dans le cadre de l’enquête externe et à assurer une communication transparente en la matière."

Een vierde motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Hagen Goyvaerts, Koen Bultinck en Peter Logghe en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet en Georges Gilkinet en de dames Meyrem Almaci en Maya Detiège

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Klimaat en Energie,

vraagt de regering

- 1. de uitbatingsvergunning van het IRE te Fleurus in te trekken in afwachting van een grondige analyse en onderzoek van het incident, het bekend zijn van de oorzaken en het opleggen van gepaste sancties op alle betrokken niveaus;

- 2. het IRE te Fleurus te verplichten om op korte termijn investeringen te doen inzake veiligheidsvoorzieningen en aangepaste nucleaire meetapparatuur;

- 3. dringend het Parlement te informeren over de opvolging van de resolutie met 44 aanbevelingen met het oog op de verbetering van de werking van het FANC;

- 4. dringend werk te maken van een degelijk en gedetailleerd draaiboek om de communicatie in geval van een nucleair incident op een snelle, professionele, duidelijke en adequate manier te voeren ten aanzien van het publiek en lokale overheden en betrokken instellingen dit zowel voor wat het FANC betreft als de exploitanten van nucleaire sites."

Une quatrième motion de recommandation a été déposée par MM. Hagen Goyvaerts, Koen Bultinck et Peter Logghe et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Hagen Goyvaerts, Jean-Marc Nollet et Georges Gilkinet et de Mmes Meyrem Almaci et Maya Detiège

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur et du ministre du Climat et de l’Énergie,

demande au gouvernement

- 1. de suspendre le permis d’exploiter de l’IRE à Fleurus dans l’attente d’une analyse et d’un examen minutieux de l’incident, de l’identification des causes et de sanctions adéquates à tous les niveaux concernés;

- 2. d’imposer à l’IRE à Fleurus d’effectuer à bref délai des investissements en matière de dispositifs de sécurité et d’appareils appropriés de mesure de la radioactivité;

- 3. d’informer d’urgence le parlement des suites réservées à la résolution comportant quarante-quatre recommandations en vue d’améliorer le fonctionnement de l’AFCN;

- 4. d’élaborer sans délai un scénario cohérent et détaillé en vue, en cas d’incident nucléaire, d’une communication rapide, professionnelle, claire et adéquate à l’égard de la population, des autorités locales et des institutions concernées en ce qui concerne tant l’AFCN que les exploitants de sites nucléaires."

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.39 uur.

La réunion publique de commission est levée à 13.39 heures.