KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 449
CRIV 52 COM 449
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
maandag
lundi
09-02-2009
09-02-2009
Namiddag
Après-midi
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a
socialistische partij anders
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de aanwezigheid van
paarden op de rijweg" (nr. 9769)
1
Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "la présence de chevaux sur la chaussée"
(n° 9769)
1
Sprekers:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de car-pass" (nr. 9770)
3
Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "le car-pass" (n° 9770)
3
Sprekers:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
6
Questions jointes de
6
- mevrouw
Hilde
Vautmans
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de verlaging van de
alcohollimiet voor jonge automobilisten" (nr. 9771)
6
- Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
réduction de l'alcoolémie autorisée chez les
jeunes automobilistes" (n° 9771)
6
- de heer Jef Van den Bergh aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het voorstel om het
toegelaten alcoholgehalte voor jonge bestuurders
op 0,2 promille te leggen" (nr. 10161)
6
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
proposition de fixer à 0,2 pour mille le taux
d'alcoolémie
autorisé
pour
les
jeunes
conducteurs" (n° 10161)
6
Sprekers: Hilde Vautmans, Jef Van den
Bergh, Etienne Schouppe
, staatssecretaris
voor Mobiliteit
Orateurs: Hilde Vautmans, Jef Van den
Bergh, Etienne Schouppe
, secrétaire d'État à
la Mobilité
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de controledienst bij de
FOD Mobiliteit en Vervoer" (nr. 9772)
12
Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "le service de contrôle du SPF Mobilité et
Transports" (n° 9772)
12
Sprekers:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Hilde
Vautmans,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
13
Questions jointes de
13
- de heer Xavier Baeselen aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "een nieuwe vliegtaks" (nr. 9834)
13
- M. Xavier Baeselen au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "une
nouvelle redevance avion" (n° 9834)
13
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de luchthaventaksen"
(nr. 10033)
13
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "les redevances d'aéroport" (n° 10033)
13
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, staatssecretaris voor
Mobiliteit
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, secrétaire d'État à la
Mobilité
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de technische keuring"
(nr. 9879)
15
Question de Mme Josée Lejeune au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "le contrôle technique" (n° 9879)
15
Sprekers:
Josée
Lejeune,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Josée
Lejeune,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister
van Justitie over "de objectieve aansprakelijkheid
in het verkeersrecht" (nr. 9943)
17
Question de M. Peter Logghe au ministre de la
Justice sur "la responsabilité objective en droit de
la circulation" (n° 9943)
17
Sprekers: Peter Logghe, Etienne Schouppe,
staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Peter Logghe, Etienne Schouppe,
secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
19
Questions jointes de
19
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
- mevrouw Josée Lejeune aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het veiligheidsvest" (nr. 9881)
19
- Mme Josée Lejeune au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet
de sécurité" (n° 9881)
19
- de
heer
Jef
Van den Bergh
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het fluovestje in het
autoverkeer" (nr. 9983)
19
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet
de sécurité réfléchissant pour les automobilistes"
(n° 9983)
19
- mevrouw
Hilde
Vautmans
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het fluovestje als
verplicht veiligheidstoebehoren van het voertuig"
(nr. 10163)
19
- Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet
de sécurité réfléchissant comme accessoire de
sécurité obligatoirement présent dans les
véhicules" (n° 10163)
19
Sprekers: Josée Lejeune, Jef Van den
Bergh, Hilde Vautmans, Etienne Schouppe
,
staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Josée Lejeune, Jef Van den
Bergh, Hilde Vautmans, Etienne Schouppe
,
secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van de heer François Bellot aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "groene voertuigen"
(nr. 10104)
23
Question de M. François Bellot au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "les véhicules verts" (n° 10104)
23
Sprekers:
François
Bellot,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
François
Bellot,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van de heer François Bellot aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "verkeersmanagement
door
middel
van
informatie-
en
communicatietechnologieën voor veilige en
intelligente voertuigen" (nr. 10105)
25
Question de M. François Bellot au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "la gestion du trafic en recourant aux
technologies
de
l'information
et
des
communications pour le véhicule sûr et intelligent"
(n° 10105)
25
Sprekers:
François
Bellot,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
François
Bellot,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
28
Questions jointes de
28
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de veiligheid van het
luchtverkeer in België" (nr. 10153)
28
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "la sécurité aérienne en Belgique" (n° 10153)
28
- de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de gevolgen van het ongeval met
het vrachtvliegtuig van de maatschappij Kalitta Air
op baan 20 van Brussels Airport op 25 mei 2008"
(nr. 10164)
28
- M. Olivier Maingain au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les
suites de l'accident du cargo de la compagnie
Kalitta Air sur la piste 20 de l'aéroport de
Bruxelles-National le 25 mai 2008" (n° 10164)
28
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, staatssecretaris voor
Mobiliteit
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, secrétaire d'État à la
Mobilité
Vraag van de heer Michel Doomst aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "niet-gekeurde auto's"
(nr. 10204)
30
Question de M. Michel Doomst au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "les voitures qui ne sont pas présentées au
contrôle technique" (n° 10204)
30
Sprekers:
Michel
Doomst,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Michel
Doomst,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van de heer Michel Doomst aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het aantal voertuigen die
niet in orde zijn" (nr. 10205)
31
Question de M. Michel Doomst au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "le nombre de voitures présentant des
défectuosités techniques" (n° 10205)
31
Sprekers:
Michel
Doomst,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Michel
Doomst,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van mevrouw Ulla Werbrouck aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
32
Question de Mme Ulla Werbrouck au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
32
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
de eerste minister, over "de aanvraag tot het
bekomen van een vliegvergunning voor een 'High
Altitude Long Endurance Unmanned Aerial
Vehicle (HALE-UAV) door de Vlaamse Instelling
voor
Technologisch
Onderzoek
(VITO)"
(nr. 10260)
sur "la demande d'obtenir un permis de vol pour
un 'High Altitude Long Endurance Unmanned
Aerial Vehicle' (HALE-UAV) par la 'Vlaamse
Instelling voor Technologisch Onderzoek' (VITO)"
(n° 10260)
Sprekers:
Ulla
Werbrouck,
Etienne
Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs:
Ulla
Werbrouck,
Etienne
Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "vrije cabotage binnen de
Benelux" (nr. 10264)
34
Question de M. Jef Van den Bergh au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,
sur "le libre cabotage au sein du Benelux"
(n° 10264)
34
Sprekers: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
36
Questions jointes de
36
- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het verkrijgen van een rijbewijs
zonder examen" (nr. 10290)
36
- M. Michel Doomst au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'obtention du permis de conduire sans examen"
(n° 10290)
36
- de
heer
Patrick
De
Groote
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het groeiend aantal valse
rijbewijzen
van
buitenlandse
oorsprong"
(nr. 10336)
36
- M. Patrick De Groote au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le
nombre croissant de faux permis de conduire
d'origine étrangère" (n° 10336)
36
- de heer Luk Van Biesen aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het ruilen van neprijbewijzen"
(nr. 10365)
36
- M. Luk Van Biesen au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'échange de faux permis de conduire" (n° 10365)
36
- de heer Jan Mortelmans aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de problematiek van de
rijbewijzen" (nr. 10382)
36
- M. Jan Mortelmans au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le
problème des permis de conduire" (n° 10382)
36
- de heer David Geerts aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het toekennen van een Belgisch
rijbewijs aan de houders van een buitenlands
rijbewijs" (nr. 10461)
36
- M. David Geerts au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
délivrance d'un permis de conduire belge aux
titulaires d'un permis de conduire étranger"
(n° 10461)
36
Sprekers: Michel Doomst, Patrick De
Groote, Luk Van Biesen, Jan Mortelmans,
David
Geerts,
Etienne
Schouppe,
staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Michel Doomst, Patrick De
Groote, Luk Van Biesen, Jan Mortelmans,
David Geerts, Etienne Schouppe
, secrétaire
d'État à la Mobilité
Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers
aan
de
staatssecretaris
voor
Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister, over "de
privatisering van de regionale luchthavens van
Vlaanderen" (nr. 10337)
47
Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au
secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier
ministre, sur "la privatisation des aéroports
régionaux de Flandre" (n° 10337)
47
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, staatssecretaris voor
Mobiliteit
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers,
Etienne Schouppe
, secrétaire d'État à la
Mobilité
Samengevoegde vragen van
49
Questions jointes de
49
- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste
minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven
en
Institutionele
Hervormingen over "monstertrucks en de
concurrentie voor het goederenvervoer per spoor"
(nr. 10511)
49
- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre
et ministre de la Fonction publique, des
Entreprises
publiques
et
des
Réformes
institutionnelles sur "les 'super camions' et la
concurrence pour le transport de marchandises
par rail" (n° 10511)
49
- de
heer
Jef
Van den Bergh
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "het proefproject met
49
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'expérience pilote 'éco-combi'" (n° 10777)
49
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
ecocombi's" (nr. 10777)
Sprekers: Stefaan Van Hecke, Jef Van den
Bergh, Etienne Schouppe
, staatssecretaris
voor Mobiliteit
Orateurs: Stefaan Van Hecke, Jef Van den
Bergh, Etienne Schouppe
, secrétaire d'État à
la Mobilité
Samengevoegde vragen van
53
Questions jointes de
53
- de heer Jenne De Potter aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de rij- en rusttijden voor het
wegtransport" (nr. 10571)
53
- M. Jenne De Potter au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les
temps de conduite et de repos pour les transports
routiers" (n° 10571)
53
- de heer Jef Van den Bergh aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de impact van rij- en
rusttijden op de verkeersveiligheid" (nr. 10612)
53
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'incidence des temps de conduite et de repos
sur la sécurité routière" (n° 10612)
53
Sprekers: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, secrétaire d'État à la Mobilité
Vraag van mevrouw Ine Somers aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de
eerste
minister,
over
"de
urgente
bankwaarborgproblemen in de transportsector"
(nr. 10689)
56
Question de Mme Ine Somers au secrétaire d'État
à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'urgence de régler le problème des garanties
bancaires dans le secteur du transport"
(n° 10689)
56
Sprekers: Ine Somers, Etienne Schouppe,
staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Ine Somers, Etienne Schouppe,
secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
57
Questions jointes de
57
- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de
eerste
minister,
over
"de
nieuwe
reglementering
inzake
carnavalswagens"
(nr. 10802)
57
- Mme Marie-Martine Schyns au secrétaire d'État
à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
nouvelle réglementation en matière de chars
carnavalesques" (n° 10802)
57
- de heer André Frédéric aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister,
over
"de
omzendbrief
inzake
carnavalswagens" (nr. 10813)
57
- M. André Frédéric au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
circulaire sur les chars de carnaval" (n° 10813)
57
Sprekers: Marie-Martine Schyns, Etienne
Schouppe
, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Marie-Martine Schyns, Etienne
Schouppe
, secrétaire d'État à la Mobilité
Samengevoegde vragen van
60
Questions jointes de
60
- mevrouw Josée Lejeune aan de staatssecretaris
voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister,
over
"verkeerscontroles
op
drugsgebruik" (nr. 10821)
60
- Mme Josée Lejeune au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les
contrôles routiers axés sur la consommation de
drogues" (n° 10821)
60
- de
heer
Jef
Van den Bergh
aan
de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister, over "de betrouwbaarheid van
de speekseltest" (nr. 10870)
60
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
fiabilité du test salivaire" (n° 10870)
60
Sprekers: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, staatssecretaris voor Mobiliteit
Orateurs: Jef Van den Bergh, Etienne
Schouppe
, secrétaire d'État à la Mobilité
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
MAANDAG
9
FEBRUARI
2009
Namiddag
______
du
LUNDI
9
FEVRIER
2009
Après-midi
______
La séance est ouverte à 14.36 heures et présidée par M. François Bellot.
De vergadering wordt geopend om 14.36 uur en voorgezeten door de heer François Bellot.
01 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de aanwezigheid van paarden op de rijweg" (nr. 9769)
01 Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"la présence de chevaux sur la chaussée" (n° 9769)</b>
01.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, u kent mij reeds langer dan van vandaag. U weet
dat ik een ruiter ben, een amazone, en dat ik begaan ben met de
ruitersport in Vlaanderen en België.
De cijfers tonen aan dat steeds meer Vlamingen zich aangetrokken
voelen tot de paardensport. Er is duidelijk een groei van het aantal
mensen dat zich aansluit. Helaas tellen wij ook slachtoffers onder de
ruiters. Tussen 1999 en 2004 vielen er jaarlijks gemiddeld 24
slachtoffers onder de ruiters, waaronder telkens één dode viel. In
2005 en 2006 hebben wij een daling vastgesteld, naar 15, waarvan 10
lichtgewonden en 5 zwaargewonden. Waarschijnlijk ­ en dat is ook te
danken aan de inspanningen van de overheid ­ is die daling het
gevolg van het aanleggen van de ruiterpaden die er ondertussen in
ons land zijn bijgekomen.
In augustus van vorig jaar heb ik, samen met Herman De Croo, een
geoefend ruiter, en Ludo Philippaerts, toch wel de trots van België,
een actie ondernomen om meer aandacht te vragen voor paard en
ruiter in het verkeer.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb het reglement eens nagekeken.
Wettelijk hoeven wij daaraan weinig te doen. In het reglement staat
heel duidelijk dat een bestuurder van een auto moet stoppen wanneer
hij een paard en ruiter kruist en ziet dat het paard tekenen van angst
vertoont. Ik moet u echter zeggen dat bijna niemand op de hoogte is
van dat reglement.
Vervolgens wil ik u melden dat wij, zowel collega De Croo als ikzelf,
na onze actie heel veel mails hebben ontvangen van ruiters die ons
concrete problemen hebben aangebracht, die ons concreet gemeld
hebben dat het levensgevaarlijk is wanneer zij zich op de weg
begeven. Vaak toetert men als men u herkent, of men raast voorbij, of
01.01 Hilde Vautmans (Open
Vld): Il ressort très clairement des
statistiques que de plus en plus de
Flamands pratiquent l'équitation.
Toutefois, au cours de la période
1999-2004, en moyenne vingt-
quatre cavaliers ont été victimes
d'un accident tous les ans, un
accident mortel ayant été à
déplorer chaque année. Durant les
années 2005-2006, le nombre de
victimes a baissé, ce qui est
probablement dû à l'aménagement
de
pistes
cavalières
supplémentaires en Flandre.
Au mois d'août, j'ai organisé en
collaboration avec MM. Herman
De Croo et Ludo Philippaerts une
action visant à demander qu'il soit
prêté davantage attention aux
chevaux et aux cavaliers dans la
circulation routière. Quoique le
code de la route oblige les
conducteurs à faire preuve de
prudence et même à s'arrêter à
l'approche de chevaux et de
cavaliers,
personne
n'est
apparemment au courant de cette
obligation légale. Les cavaliers
disent
très
clairement
qu'ils
pâtissent
d'un
manque
de
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
men houdt niet voldoende afstand. Er is duidelijk nood aan meer
hoffelijkheid in het verkeer en dus aan de hoffelijkheidscampagnes
van vroeger.
Vandaar mijn concrete vragen.
Bent u op de hoogte van de problemen die beoefenaars van de
ruitersport ondervinden? Zult u een sensibiliseringsactie op poten
zetten om hiervoor wat aandacht te vragen? Ik denk in dat verband
aan de theoretische rijexamens die nu op school worden gehouden.
Ik heb nog een bijkomende opmerking. Ik heb in Hasselt, waar ik
voorzitter ben van de gemeenteraad, in dat verband een betoog
gehouden. Ik heb aan het stadsbestuur gevraagd om op de paden
waar ruiters zich begeven, verkeersborden te plaatsen om aandacht
te vragen voor paard en ruiter. Men probeert immers vaak de weg te
vermijden door in het bos of het veld te gaan rijden, maar men moet
altijd een kort stuk afleggen via de openbare weg, en precies daar is
het levensgevaarlijk. Die borden zullen normaal gezien op het einde
van de maand eindelijk toekomen zodat zij kunnen worden geplaatst.
Het zou misschien een goed idee zijn om dergelijke borden over
Vlaanderen en trouwens over heel België te verspreiden. Ik kreeg
graag uw mening daaromtrent.
courtoisie dans le trafic.
Le secrétaire d'État est-il au
courant
de
ce
problème?
Envisage-t-il de le mettre en
exergue par une campagne de
sensibilisation, par exemple dans
le cadre des examens de conduite
théoriques à l'école?
En ma qualité de présidente du
conseil communal de Hasselt, j'ai
préconisé
l'installation
de
panneaux de circulation sur les
tronçons de la voie publique qui
relient les pistes cavalières entre
elles, ce qui sera bientôt chose
faite. Le secrétaire d'État pense-t-il
que cette mesure pourrait être
appliquée plus largement?
01.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, de
cijfers die mevrouw Vautmans aanhaalt in haar vraag geven in wezen
aan dat wij in de goede richting evolueren aangezien het aantal
slachtoffers onder de ruiters daalt. Er moet evenwel nader worden
bekeken wat die cijfers inhouden. Het kan immers ook gaan over
"eenzijdige" ongevallen, zoals wij dat in ons jargon zeggen, waarbij
geen motorvoertuig is betrokken. Uit de cijfers kan evenmin worden
afgeleid wie precies aan de basis ligt van het ongeval.
De voorkeur gaat ernaar uit dat ruiters uiteraard vooral gebruikmaken
van ruiterpaden en landelijke wegen en zo weinig mogelijk van drukke
verkeerswegen. Ik ben mij er echter van bewust dat het soms niet
anders kan. U gaf het voorbeeld van Hasselt waar men een deel van
de weg moet gebruiken. Het is niet altijd mogelijk om uitsluitend de
eigen paden te gebruiken. Ik ben het volkomen met u eens dat
autobestuurders bijzonder attent moeten zijn en zeker en vast moeten
vertragen wanneer zij een paard met ruiter of een ingespannen paard
naderen.
U vroeg wat ik ter zake kan doen. Mevrouw Vautmans, ik engageer
mij om het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid te gelasten
om na te gaan op welke manier de aandacht van de autobestuurders
bij voorkeur kan worden gevestigd op de problemen die kunnen
ontstaan door ruiters en paarden op de weg. Die vraag zal formeel
aan het BIVV worden gericht.
01.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Les chiffres cités
indiquent une évolution favorable,
étant donné que le nombre de
victimes baisse. Ces accidents
doivent
toutefois
aussi
être
analysés à la lumière des
circonstances spécifiques dans
lesquelles ils se sont produits.
Les cavaliers doivent évidemment
utiliser de préférence les pistes
cavalières et rurales, ce qui n'est
toutefois pas toujours possible.
Les automobilistes doivent, en
effet, redoubler de prudence à
l'approche
de
chevaux.
Je
demanderai
officiellement
à
l'Institut belge pour la sécurité
routière d'examiner quelle est la
meilleure manière de sensibiliser
les
automobilistes
à
cette
question.
01.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, in
naam van de vele ruiters in ons land dank ik u voor uw engagement.
Mag ik erop rekenen dat u mij op de hoogte houdt van het antwoord
van het BIVV?
01.03 Hilde Vautmans (Open
Vld): Je remercie le secrétaire
d'État pour sa réponse et j'espère
qu'il m'informera de la réponse de
l'IBSR.
01.04 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Dat is afgesproken.
01.04
Etienne
Schouppe,
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
secrétaire d'État: Je n'y manquerai
pas.
Le président: Monsieur le secrétaire d'État, permettez-moi une petite
boutade. Au point 8, il est question du gilet de sécurité pour les
automobilistes, je suppose qu'on ne va pas l'imposer pour les
chevaux.
De voorzitter: Ik veronderstel dat
men de veiligheidsvest voor
paarden niet verplicht zal maken.
01.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dat
dragen wij al geregeld hoor. Als wij 's ochtends vroeg vertrekken
dragen wij een fluorescerend vestje.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de car-pass" (nr. 9770)
02 Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"le car-pass" (n° 9770)</b>
02.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, u
kent de car-pass ongetwijfeld. Een recent onderzoek, in opdracht van
de vzw Car-Pass, bij autobezitters en kopers van een
tweedehandsvoertuig, wijst op een grote onbekendheid bij het grote
publiek.
Slechts 2% van de ondervraagden zou weten dat er door de verkoper
een car-pass afgeleverd moet worden, op straffe van nietigheid,
wanneer men een tweedehandswagen verkoopt of wanneer men die
zou kopen. Slechts een vierde had er al eens van gehoord, maar twee
derde legde de band met de kilometerfraude. Test Aankoop heeft ook
een enquête gedaan, waaruit bleek dat in 2007 een op de vijf kopers
van een tweedehandsauto geen car-pass ontvangen zou hebben.
Mijnheer de staatssecretaris, ik hoef u niet te zeggen dat dat een
ernstig probleem is, zeker wanneer men kijkt naar het aantal
verkochte
tweedehandsauto's. In 2007 werden er meer
tweedehandsauto's, maar liefst 654.480, dan nieuwe auto's, 524.795,
verkocht. Vooral jongeren schaffen zich een tweedehandsauto aan,
om de evidente reden dat tweedehandsauto's gewoon iets goedkoper
zijn. Daarom wil ik u vragen of het mogelijk is om tijdens de opleiding
en het theoretische rijexamen iets op te nemen over de car-pass. Wij
geven nu het theoretische rijexamen ook in die scholen. Ik meen dat
wij er de jongeren attent op moeten maken dat de car-pass hen heel
veel kan helpen.
Ik heb de volgende vragen. Ten eerste, bent u bereid om de car-pass
op te nemen in de theoretische leerstof?
Ten tweede, hoe denkt u de naambekendheid van de car-pass te
vergroten bij het grote publiek? Via het BIVV? Via affiches, zendtijd of
andere maatregelen?
Ten derde, uit het jaarverslag van Car-Pass blijkt eveneens dat meer
dan 4.516 professionelen sinds de inwerkingtreding van de car-pass,
eind 2006, nog steeds geen gegevens bezorgd hebben. Zij zijn
daartoe, krachtens de wet, nochtans verplicht. Bent u van oordeel dat
er meer toezicht moet komen op de professionelen in de autosector,
02.01 Hilde Vautmans (Open
Vld): Une enquête récente a révélé
que les propriétaires et les
acquéreurs
d'un
véhicule
d'occasion sont à peine informés
de l'obligation de fournir un Car-
Pass à l'achat d'un véhicule de
seconde main. Selon une enquête
de Test-Achats, un acheteur sur
cinq d'un véhicule d'occasion
n'aurait pas reçu de Car-Pass en
2007.
Les jeunes achètent souvent un
véhicule d'occasion pour des
raisons financières. Il serait donc
utile d'inscrire l'obligation de
fournir un Car-Pass dans le cours
de théorie du permis de conduire
B.
Des
campagnes
de
sensibilisation
par
le
biais
d'affiches le long des routes ou de
spots spécifiques à la télévision
seraient
également
les
bienvenues.
Le secrétaire d'État est-il disposé
à prendre de telles initiatives et
envisagerait-il de prendre d'autres
mesures?
Estime-t-il
qu'il
conviendrait
d'intensifier
les
contrôles
des
vendeurs
de
véhicules
qui
refusent
de
collaborer
au
Car-Pass?
Envisage-t-il de prendre des
mesures en collaboration avec le
ministre pour l'Entreprise? Estime-
t-il également qu'un système
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
gekoppeld aan een effectieve vervolging en bestraffing van de
ondernemingen die weigeren mee te werken aan het car-pass-
systeem? Ik meen dat u daarvoor best zou samenwerken met onze
minister van Ondernemen.
Ten laatste, u weet dat de handel niet binnen onze landsgrenzen blijft.
Er worden ook tweedehandsauto's ingevoerd vanuit het buitenland. In
2007 ging het over maar liefst 51.698 auto's. Dat is ongeveer 7% van
het totale aantal verkochte tweedehandsauto's in ons land. Mijnheer
de staatssecretaris, bent u van oordeel dat er ook voor die categorie
wagens een gelijkaardige aanpak moet komen?
identique devrait être instauré à
l'étranger pour lutter contre la
fraude kilométrique des véhicules
d'occasion importés?
02.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mevrouw Vautmans, mag
ik er, ten eerste, op wijzen dat reeds op 5 november 2008 de
problemen met de car-pass door de heer Jef Van den Bergh werden
aangekaart? Bij voornoemde gelegenheid heb ik al een vrij
omvangrijk antwoord verschaft omtrent de specifieke problemen die
op dat vlak rijzen.
Ten tweede, wij moeten ook voor ogen houden dat de reglementering
betreffende de car-pass in feite tot het domein van de
handelspraktijken behoort, meer bepaald tot het domein van de
consumentenbescherming. Ze behoort in wezen niet zozeer tot het
domein van de mobiliteit of de verkeersveiligheid. Wanneer u
derhalve over het toezicht op de professionelen van de sector
spreekt, moet ik u wel naar de minister van Ondernemen, die u
ongetwijfeld heel goed bekend is, verwijzen.
Het is evenwel duidelijk dat een initiatief dat de heer
Van Quickenborne dienaangaande zou nemen, uiteraard door ons
volledig zou worden ondersteund. Wij zouden onze volle
medewerking aan een dergelijk initiatief verlenen.
Ten derde, ik moet ook aanstippen dat de beheerders van de car-
pass, ter gelegenheid van een gesprek dat ik een veertiental dagen
geleden met hen heb gehad, mij ook dezelfde vragen ­ indien niet
vormelijk, dan wel inhoudelijk ­ hebben gesteld die hier vandaag aan
de orde zijn. Ik heb bij voornoemde gelegenheid duidelijk aan hen
beloofd dat de administratie van de FOD Mobiliteit de aangesneden
punten sowieso zal bestuderen en onderzoeken.
Niettemin zou ik nog een aantal elementen ter vervollediging willen
toevoegen aan wat tot nu toe werd gezegd.
Ten eerste, mag ik erop wijzen dat sedert februari 2009 op het
tweedehandskeuringsbewijs ­ mijnheer Van den Bergh, u zult zich
herinneren dat ik dat destijds heb aangekondigd ­ een duidelijke en
zichtbare vermelding wordt gedrukt die de toekomstige koper
waarschuwt voor het feit dat het voertuig in geen enkel geval zonder
car-pass mag worden verkocht?
Dat was in het verleden een probleem. Voorstaand engagement
hebben wij toen genomen. Ondertussen moet de uitvoering ervan ook
werkelijkheid zijn.
Zo zullen alle verkopers worden gedwongen om hun houding ter zake
te wijzigen. De aandacht van de koper zal sowieso op het vragen van
de car-pass worden gevestigd. Aan voornoemde intentie wordt een
02.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Le 5 novembre
2008, j'ai déjà répondu à une
question similaire qui m'était
posée par M. Van den Bergh.
La réglementation relative au Car-
Pass relève du domaine des
pratiques commerciales et plus
particulièrement de la protection
de la consommation. Pour ce qui
est du contrôle exercé sur les
professionnels de ce secteur, je
vous renvoie au ministre pour
l'Entreprise. Il va sans dire que
nous apporterons notre soutien à
une initiative du ministre Van
Quickenborne. Il y a environ deux
semaines, les gestionnaires de
Car-Pass m'ont posé les mêmes
questions. Je leur ai alors promis
que l'administration du SPF
Mobilité examinerait tous les
aspects évoqués dans leurs
questions.
Depuis ce mois-ci, une mention
clairement visible avertissant les
futurs acheteurs que tel véhicule
ne peut en aucun cas être vendu
sans Car-Pass est apposée sur le
certificat de visite de tout véhicule
d'occasion. Ainsi, les vendeurs
seront obligés d'adopter une autre
attitude.
Une
campagne
d'information ciblée sera menée
parallèlement. Au demeurant, Car-
Pass organise elle-même des
campagnes d'information et à
intervalles réguliers, elle organise
aussi des séances d'information à
l'intention
des
professionnels.
Vous trouverez sur son site web
toute information utile et son help-
desk
répond
aux
appels
téléphoniques et aux courriels.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
doelgerichte informatiecampagne gekoppeld.
Car-Pass zelf voert informatiecampagnes. Zo werd tijdens de
zomermaanden een nationale radiocampagne opgezet en wordt er
geadverteerd in autotijdschriften en op de populairste websites
waarop tweedehandswagens te koop worden aangeboden. In de
autokeuringscentra en bij de DIV-antennes zijn er informatiefolders ter
beschikking
omtrent
wat
er
moet
gebeuren
met
de
tweedehandswagens.
Voor de professionelen organiseert Car-Pass op geregelde tijdstippen
informatiesessies.
Zowel het grote publiek als de vaklui kunnen alle nuttige informatie
vinden op de website en eventuele vragen stellen per mail of per
telefoon. De helpdesk van Car-Pass beantwoordt tientallen
telefonische oproepen en mails per dag.
Car-Pass kan dus zelf een aantal initiatieven nemen op het vlak van
de communicatie en de media die daar het meest geschikt voor zijn.
Wanneer bijvoorbeeld het BIVV tv-spots uitzendt via de openbare
omroep, dan dient het ook de tarieven te betalen die voor
boodschappen van algemeen nut van toepassing zijn.
Voor het overige zult u begrijpen dat de afficheborden langs de
autosnelwegen
in
de
eerste
plaats
bedoeld
zijn
voor
verkeersveiligheidscampagnes.
Tot slot, u raakt het probleem aan van de ingevoerde
tweedehandsvoertuigen, die uiteraard niet over een car-pass
beschikken en waarbij eventuele fraude met de kilometerteller dus
niet nagegaan kan worden. Dat vereist, zoals u trouwens zelf hebt
aangemerkt, een Europese aanpak. Die problematiek zal dus ook
moeten worden opgenomen door mijn collega bevoegd voor
Ondernemen, die ik daarin ook voort zal steunen.
Car-Pass peut donc prendre elle-
même des initiatives sur le plan de
la communication. Lorsque l'IBSR
diffuse des spots télévisés par le
biais d'une chaîne publique, il paie
ceux-ci aux tarifs en vigueur pour
les messages d'intérêt général.
Les panneaux d'affichage situés
en bordure des autoroutes sont
avant
tout
destinés
aux
campagnes de sécurité routière.
Les véhicules d'occasion importés
n'ont pas de Car-Pass. Il est donc
impossible de vérifier si le
compteur
kilométrique
a
éventuellement été l'objet d'une
fraude.
Ce
point
nécessite
effectivement
une
approche
européenne. Le ministre pour
l'Entreprise devra prendre des
initiatives et je lui apporterai mon
soutien.
02.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik
ben blij dat u de mensen van Car-Pass hebt ontmoet. Ik heb hen
natuurlijk eveneens gesproken, vandaar dat ik hun vragen hier
voorleg.
Mijn ontmoeting met hen vond al lang geleden plaats. Het spijt mij dat
ik de vraag van collega Van den Bergh niet heb opgemerkt. Mijn
vraag heb ik opgesteld op 20 oktober, dus ik begrijp niet waarom mijn
vraag niet aan de vraag van de heer Van den Bergh werd
toegevoegd. Het zal ergens zijn blijven liggen, bij mij of ergens
anders. Ik zal het antwoord aan collega Van den Bergh sowieso
nalezen.
Ik blijf wel ook een beetje op mijn honger. Internationaal gezien
begrijp ik wel dat de contacten verlopen via de minister van
Ondernemen, minister Van Quickenborne, die ik goed ken en met wie
ik de nodige contacten zal leggen.
De aandacht van de jongeren daarop vestigen zou echter wel in de
scholen kunnen gebeuren. De jongeren krijgen immers de
mogelijkheid om het theoretisch rijexamen op school te halen. Het
kost niets om daar enkele zinnen aan toe te voegen. Op die manier
02.03 Hilde Vautmans (Open
Vld): Je me réjouis d'entendre que
le ministre a rencontré les
responsables de Car-Pass. Je
relirai la réponse qui a été faite à
M. Van den Bergh.
Toutefois, je reste sur ma faim en
ce qui concerne certains points.
Sur le plan international, les
contacts se déroulent par le biais
du ministre Van Quickenborne. Je
le contacterai. Il serait possible
d'attirer l'attention des jeunes sur
le Car-Pass à l'école, puisqu'ils
peuvent y présenter l'examen de
conduite théorique. L'ajout de
quelques phrases ne coûterait
rien. Il suffirait que le secrétaire
d'État se concerte avec les
ministres de l'Éducation et de la
Mobilité des Communautés. Je
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
bereiken we onmiddellijk de jongeren die hun rijbewijs behalen,
zonder
een
dure
affichecampagne,
zonder
dure
sensibiliseringscampagne.
Het enige wat er daarvoor volgens mij moet gebeuren, is dat u een
goed overleg voert met de ministers van Onderwijs en de ministers
van Mobiliteit van de verschillende Gemeenschappen. Ik zie u
knikken, dus ik neem aan dat u dat zult doen, mijnheer de
staatssecretaris.
présume qu'il le fera puisque je le
vois approuver de la tête.
02.04 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Ik hoop het, ja.
02.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Dank u wel.
02.06 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Denkt u dat ze naar mij
zullen luisteren?
02.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Luisteren niet, maar ik kan hen
een beetje helpen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "de verlaging van de alcohollimiet voor jonge automobilisten" (nr. 9771)
- de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het voorstel om het toegelaten alcoholgehalte voor jonge bestuurders op 0,2 promille
te leggen" (nr. 10161)
03 Questions jointes de
- Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la réduction
de l'alcoolémie autorisée chez les jeunes automobilistes" (n° 9771)<br>- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
proposition de fixer à 0,2 pour mille le taux d'alcoolémie autorisé pour les jeunes conducteurs"
(n° 10161)
03.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik blijf hier
aan het woord. Alles is een beetje samengekomen, mijnheer de
staatssecretaris. Dit gaat over een ander punt van uw beleid, met
name de alcohollimiet voor jonge automobilisten.
Eind november hebt u voorgesteld om de alcohollimiet voor jonge
automobilisten opnieuw te verlagen tot 0,2 promille. U had dat al eens
geprobeerd in april en dit heeft toen heel veel protest uitgelokt. Ook
nu weer zijn er van alle jongerenverenigingen, van jong-VLD en zelfs
van jong-CD&V - en nu kijk ik naar collega Van den Berghe - reacties
gekomen. Ik heb vorige week de cijfers nog eens van u gekregen en
het is een feit dat 60% van de fatale ongevallen zich tijdens weekends
voordoet. Daarom zijn dat allemaal geen onervaren of dronken
chauffeurs.
De laatste bob-campagne heeft aangetoond dat veertigers drie keer
meer positief blazen dan de jongeren. Het is eigenlijk een kwestie van
sensibilisering bij iedereen; ook bij jongeren, maar niet alleen bij
jongeren. Ik zou u willen vragen om in het beleid geen
discriminerende maatregelen te nemen op basis van geslacht, op
basis van leeftijd, op basis van ervaring achter het stuur. Ik denk dat
het allemaal een stukje te maken heeft met mentaliteit en
03.01 Hilde Vautmans (Open
Vld): Fin novembre, le secrétaire
d'État a proposé une nouvelle fois
d'abaisser à 0,2 pour mille le taux
d'alcool autorisé pour les jeunes
automobilistes.
Il est indéniable que 60 % des
accidents mortels se produisent
pendant les week-ends, mais la
dernière
campagne
Bob
a
démontré
que
le
nombre
d'alcootests positifs est trois fois
plus élevé parmi les plus de 40
ans. Je demande au secrétaire
d'État de ne pas prendre de
mesures discriminatoires sur la
base du sexe, de l'âge ou de
l'expérience au volant.
Pourquoi le secrétaire propose-t-il
à nouveau d'abaisser le taux
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
verantwoordelijkheidsgevoel.
Waarom stelt u opnieuw voor om die alcohollimiet specifiek voor
jongeren te verlagen? Wat verstaat u dan onder jongeren? Waarom
focust u met die nieuwe maatregel alleen maar op jongeren? Is het
niet beter om meer controles uit te voeren op de bestaande regels in
plaats van nieuwe regels uit te vaardigen? Zult u werk maken van een
snelle en makkelijk toepasbare drugstest? Mijn vraag dateert van
1 december, maar ik weet dat u ter zake nieuwe verklaringen hebt
afgelegd.
d'alcool autorisé spécifiquement
pour les jeunes? Qu'entend-il par
jeunes? Ne serait-il pas préférable
d'intensifier les contrôles au lieu
de
décréter
de
nouvelles
mesures? Un test de détection de
drogue rapide et facilement
applicable sera-t-il mis en place?
03.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, collega's, ik sluit mij graag aan bij collega
Vautmans.
Ik heb hieromtrent een standpunt ingenomen bij de bespreking van de
beleidsnota in november en in april of mei. Dat is bekend. De
verlaging van 0,5 naar 0,2 promille specifiek voor beginnende
bestuurders lijkt mij niet echt wenselijk.
Er wordt gewezen op de cijfers, maar als ik die cijfers beter bekijk,
valt bijvoorbeeld ook een groot onderscheid op tussen jongens en
meisjes. Blijkbaar zijn onervaren vrouwelijke bestuurders veel minder
betrokken bij weekendongevallen dan beginnende mannelijke
bestuurders. Als we op basis van dergelijke gegevens werken,
moeten we op dat vlak dan ook een onderscheid maken?
Ik wil nogmaals vragen op basis van welke objectieve gegevens deze
maatregel gerechtvaardigd zou zijn. Ik wil er ook voor pleiten om een
algemene regel te blijven hanteren en die veel strikter te handhaven.
Het heeft volgens mij weinig zin als we vaststellen dat buiten de bob-
campagnes nog ongeveer 10% van de gecontroleerde automobilisten
positief blaast. Ik denk dat er nog heel veel werk aan de winkel is om
de bestaande maatregel aan te passen.
03.02 Jef Van den Bergh
(CD&V): Comme on le sait, j'ai pris
position lors de l'examen de la
note de politique générale du
ministre. Il ne me paraît pas
souhaitable d'abaisser l'alcoolémie
autorisée
chez
les
jeunes
automobilistes de 0,5 à 0,2 pour
mille. Par ailleurs, il ressort par
exemple des statistiques que les
conductrices inexpérimentées sont
sensiblement moins impliquées
que les conducteurs néophytes
dans des accidents du week-end.
Ne conviendrait-il pas, dès lors,
d'établir dans ce domaine une
distinction entre les femmes et les
hommes?
Sur la base de quelles données
objectives cette mesure serait-elle
justifiée?
Je
préconise
de
continuer à se référer à une règle
générale et d'appliquer cette règle
beaucoup
plus
sévèrement.
Abstraction faite des campagnes
Bob, le test de l'haleine est encore
positif chez 10 % environ des
automobilistes contrôlés.
03.03 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Vautmans, mijnheer Van den Bergh, het is juist dat ik het
idee om de 0,2 promille in te voeren reeds heb meegegeven bij de
voorstelling van mijn vorige beleidsnota en dat ik dat idee in mijn
beleidsnota van dit jaar heb hernomen.
Ik heb bij de besprekingen over dit item ook kunnen vaststellen dat de
meningen over dit voorstel verdeeld zijn en dat er vooral van de
jongerenorganisaties protesten komen, wat mij logisch lijkt. De
beginnende bestuurders moeten immers vooral bij de jongeren
worden gezocht. U zult echter ook begrijpen dat ik toch wel wat
reacties krijg van ouders en grootouders die in de weekends dikwijls
bange nachten beleven in afwachting dat zoonlief of dochterlief
thuiskomt.
Ik vrees dat wij niet buiten een aantal harde feiten kunnen, wanneer
we het hebben over een lagere alcohollimiet voor nieuwe bestuurders.
03.03
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: J'ai repris l'idée
du 0,2 pour mille de ma
précédente note de politique
générale. Il est logique que les
organisations
de
jeunes
protestent, mais il est aussi
indéniable que les parents et les
grands-parents vivent des nuits
d'angoisse pendant les week-
ends.
Une série de dures réalités
s'imposent à nous.
Les recommandations de la
Commission
européenne
et
l'European
Transport
Safety
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
Uiteraard zijn er de aanbevelingen van de Europese Commissie, die
al dateren van januari 2001 en van de European Transport Safety
Council, het ETSC, die allebei pleiten voor 0,2 promille voor de
nieuwe bestuurders. De Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid
en de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid hebben ook
dergelijke maatregelen voorgesteld. Voorts zijn er nog ontelbare
studies en onderzoeken die de aanbevelingen wetenschappelijk
ondersteunen.
Waarom wordt gepleit voor de invoering van de 0,2% promille voor
nieuwe, vooral jonge bestuurders? In de studies verwijst men vooral
naar het gebrek aan rijervaring die de rijtaak bemoeilijkt. De gewone
toegestane alcoholpromillage van 0,5 promille voor ervaren
chauffeurs heeft evenwel een groter negatief effect op het rijgedrag
van chauffeurs met geringe rijervaring. Voor niet-ervaren bestuurders
zou bijgevolg best een lagere alcohollimiet gelden. Reeds vanaf 0,2
promille is er al een licht effect dat voor niet-ervaren bestuurders
groter is dan voor ervaren bestuurders.
Ik heb het nog niet gehad over het fenomeen van het rijden onder
invloed gedurende de weekendnachten en de daaraan verbonden
risico's die meer van toepassing zijn op jonge bestuurders, gelet op
het gebrek aan ervaring, de vermoeidheid, de duisternis, het minder
goed anticiperen op bepaalde verkeerssituaties, gaande zelfs tot het
bewust nemen van zekere risico's.
U moet erkennen, collega's, dat jonge bestuurders tussen 18 en 24
jaar twee of drie keer oververtegenwoordigd zijn in de ongevallen. Ik
hoor dikwijls de woorden discriminatie en stigmatisering vallen. Er
wordt zelfs verwezen naar het feit dat nieuwe bestuurders een drie
keer duurdere verzekeringspremie moeten betalen en dat zij harder
worden aangepakt wanneer zij een overtreding begaan in de eerste
twee jaar na het behalen van hun rijbewijs.
Ik zou zeggen: daar is reden toe. De reacties van de
verzekeringsmaatschappijen geven duidelijk aan dat er een geheel
van objectieve vaststellingen is. We kunnen stellen dat wie zich in
diezelfde situatie bevindt op dezelfde wijze behandeld moet worden.
De gestrengheid is dus niet lukraak uitgedacht. Het is volgens mij een
toepassing van het gelijkheidsbeginsel en heeft zeker niets te maken
met discriminatie of stigmatisering.
Natuurlijk focus ik niet alleen op nieuwe maatregelen voor jonge of
nieuwe chauffeurs. In mijn beleidsnota heb ik een heel aantal
voorstellen gedaan, onder andere de invoering van 0,2 promille voor
professioneel vervoer en voor motorrijders. In een apart luik over
controles en vervolging heb ik meer specifiek gepleit voor meer
controles op rijden onder invloed van alcohol en drugs, op snelheid,
op het dragen van de veiligheidsgordel, en dat in combinatie met
meer sensibilisatie.
Ik pleit overigens ook voor een hervorming van de rijopleiding.
Ten slotte, de huidige wetgeving inzake rijden onder invloed van
alcohol zal worden gemoderniseerd door de vereenvoudiging van de
voorafgaande testbatterij, de invoering van speekseltesten, en
speekselanalyse. Ik kan u zeggen dat de gespecialiseerde werkgroep
op dit ogenblik het wetsontwerp aan het afwerken is. Ik hoop zeer
Council préconisent une limite de
0,2 pour mille pour les jeunes
conducteurs. Les états-généraux
de la sécurité routière et la
Commission
fédérale
de
la
sécurité routière ont formulé la
même proposition.
D'innombrables études étayent
scientifiquement
ces
recommandations. Il est surtout
fait
mention
du
manque
d'expérience de la conduite. Au
taux d'alcoolémie habituel de
0,5 pour mille, l'incidence négative
sur la conduite automobile est plus
importante et c'est pourquoi il
s'indique d'imposer
un taux
d'alcoolémie
inférieur
aux
automobilistes non expérimentés.
À partir de 0,2 pour mille, un effet
léger, plus important pour les
conducteurs non expérimentés
que pour les automobilistes
expérimentés, s'observe déjà.
Les risques dus à la conduite sous
influence pendant les nuits de
week-end sont plus importants
pour les jeunes conducteurs en
raison
de
leur
manque
d'expérience, de la fatigue, de
l'obscurité, d'une moindre capacité
à anticiper certaines situations
routières et même de la prise
délibérée de certains risques. Les
conducteurs âgés de 18 à 24 ans
sont deux à trois fois plus
nombreux à être impliqués dans
des accidents.
Il est fait état de discriminations et
l'on
se
réfère
aux
primes
d'assurances
nettement
plus
élevées
pour
les
nouveaux
conducteurs et aux peines plus
sévères lorsqu'ils commettent une
infraction dans les deux ans
suivant l'obtention du permis de
conduire.
Je pense que cela se justifie.
Toute personne se trouvant dans
la même situation doit être traitée
de la même façon. Cela n'a rien à
voir avec de la discrimination ou
une éventuelle stigmatisation.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
binnenkort daarmee naar het Parlement te kunnen komen.
Tot daar mijn antwoord, mijnheer de voorzitter.
Chacun peut lire dans ma note de
politique générale que je souhaite
certes prendre des mesures axées
sur les jeunes mais aussi des
mesures
ciblant
certaines
catégories spécifiques d'usagers
de la route et se situant dans
différents domaines politiques.
La législation actuelle sur la
conduite sous influence de l'alcool
sera modernisée. Un groupe de
travail spécialisé prépare le projet
y afférent que j'espère pouvoir
venir
présenter
très
prochainement au Parlement.
03.04 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, als ik uw uitgebreid antwoord samenvat, mag ik
daaruit opmaken dat u hiermee inderdaad doorgaat?
03.04 Hilde Vautmans (Open
Vld): Si j'ai bien compris, le
secrétaire d'État a donc l'intention
de continuer à explorer cette voie.
03.05 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Ik heb niet gezegd dat ik
ermee doorga. Ik heb gezegd, zoals ik dat trouwens vroeger al heb
aangekondigd, dat ik dat verder ernstig wil laten bestuderen om
absolute zekerheid te hebben.
Ik
wil
ook
voor
de
beroepchauffeurs - taxi-,
bus-
en
vrachtwagenchauffeurs - met strengere normen naar buiten komen.
Dat ligt op dit ogenblik ter studie. Ik heb die piste dus nog niet
verlaten. Dat is juist.
03.05
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Je souhaite faire
poursuivre l'examen du problème
afin de savoir exactement à quoi
m'en tenir.
03.06 Hilde Vautmans (Open Vld): Dan kan ik alleen maar reageren
namens Open Vld en Jong Vld. Wij betreuren dat heel erg, want wij
vinden dat men daarmee vooral de jongeren stigmatiseert en viseert.
U zegt dat 0,2 promille minder invloed op het rijgedrag heeft dan
0,5 promille. Ik dacht dat de alcohollimiet precies was vastgesteld
omdat het omzeggens geen meetbare invloed op het rijgedrag had.
Als u nu zegt dat het daarop wel invloed heeft, wil ik die studie wel
eens zien.
Ik denk dat men ook internationaal moet kijken. Ik zou het betreuren
mochten wij als enigen weer veel strenger zijn. Rijden en drinken
gaan volgens mij niet samen. Men doet er goed aan om controles uit
te voeren en Bob-campagnes op te zetten. Hetzelfde geldt voor drugs.
Ook rijden en drugs gaan niet samen. Daar zijn de nodige stappen
ondertussen gezet.
Ik zou het heel erg betreuren mocht u enkel de jongere of de nieuwe
chauffeurs viseren. Zoiets kan niet op onze goedkeuring rekenen.
03.06 Hilde Vautmans (Open
Vld): Je regrette que les jeunes
soient
stigmatisés
et
visés.
Jusqu'à présent, aucune influence
mesurable
de
la
mesure
envisagée sur le comportement au
volant n'a été enregistrée. Nous ne
disposons pas davantage d'études
qui le démontrent. De telles
mesures n'existent quasiment pas
à l'étranger et je ne vois pas
pourquoi les mesures devraient
être plus strictes en Belgique.
La conduite sous l'influence de
l'alcool et des drogues doit être
prohibée mais cela ne concerne
pas que les jeunes.
03.07 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wil daarbij een aantal kanttekeningen maken. Jongeren zijn
inderdaad oververtegenwoordigd in de ongevallenstatistieken en een
aantal gepaste maatregelen is wel degelijk te verantwoorden, zonder
03.07 Jef Van den Bergh
(CD&V):
Les
jeunes
sont
effectivement surreprésentés dans
les
statistiques
en
matière
d'accidents et il convient donc de
prendre des mesures les visant
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
dat die daarom discriminerend moeten worden genoemd. Als er een
probleem rijst, dringen zich immers maatregelen op.
Ik wil echter een belangrijke nuance maken. Men mag niet iedereen
over dezelfde kam scheren. Die driemaal hogere vertegenwoordiging
situeert zich bijna uitsluitend bij het mannelijke deel van die doelgroep
en niet bij het vrouwelijke deel. Men veralgemeent soms wat snel
bepaalde uitspraken.
Uit de cijfers van de alcoholcontroles blijkt dat het aantal overtreders
van de limiet hoofdzakelijk vijfendertigplussers zijn en dat jongeren
over het algemeen vrij goed vertrouwd zijn met het principe van de
Bob-campagnes, waarbij een Bob wordt aangeduid binnen een
vriendengroep om zodoende op een verantwoorde manier op stap te
kunnen gaan. Moeten wij dan net die doelgroep het etiket opplakken
van mogelijk te veel alcoholgebruik waarvoor strengere limieten
absoluut nodig zijn?
Verder onderzoek is inderdaad noodzakelijk. We zouden vooral eens
een analyse moeten maken van de weekendongevallen. Wat zijn de
oorzaken? Heeft alcohol wel een belangrijke invloed of speelt eerder
vermoeidheid en drugsgebruik? We zullen het daarover straks nog
hebben wanneer ik mijn vraag over de drugstesten stel.
Mogelijks zijn dat toch wel factoren die een veel grotere rol spelen dan
alcohol bij jonge chauffeurs.
Tot slot nog een bedenking. U hebt als doelstelling vooropgesteld ­
dat vind ik een zeer goede doelstelling ­ om te komen tot een op tien
chauffeurs die jaarlijks gecontroleerd zouden moeten worden op
alcoholgebruik in het verkeer. Ik denk dat we vandaag nauwelijks aan
de helft komen, waarschijnlijk zelfs nog minder. Ik denk niet dat we
een op twintig halen. Als we een dergelijke kwantumsprong willen
realiseren inzake het opdrijven van het aantal alcoholcontroles,
moeten we die alcoholcontroles zo eenvoudig mogelijk maken. We
moeten dus vermijden dat een politieagent bij dergelijke controles
vooraf moet uitzoeken of het een jonge chauffeur is of een
beginnende chauffeur met weinig ervaring alvorens hij die controle
gaat uitvoeren. Op die manier maken we de controles immers
complexer en zullen we het moeilijk hebben om die doelstelling van
meer controles te realiseren. Dat zijn een aantal elementen die mee in
overweging moeten worden genomen.
Wat onze buurlanden betreft, in Nederland bestaat een dergelijke
maatregel voor beginnende chauffeurs. Het zou nuttig kunnen zijn om
in het onderzoek naar de effecten dat momenteel loopt eens te kijken
of dit resultaten heeft. Ik hoor dat men aan Nederlandse zijde ook
vraagtekens plaatst bij het nut van deze maatregel en het effect dat
die maatregel heeft op het complexer maken van de alcoholcontroles
in het algemeen.
spécifiquement. Il ne faut toutefois
pas mettre tout le monde dans le
même panier. Ce sont surtout les
hommes qui sont responsables
d'accidents
et
le
nombre
d'alcootests
positifs
est
particulièrement élevé parmi les
personnes de plus de 35 ans.
C'est pourquoi il serait inopportun
de viser le groupe des jeunes. Il
est indispensable de poursuivre
les études.
J'estime que l'objectif visant à
contrôler un chauffeur sur dix par
an est utile. Si nous voulons
réaliser une telle augmentation du
nombre de contrôles d'alcoolémie,
il faudra veiller à ce qu'ils soient
les plus simples possibles.
Au
Danemark,
une
mesure
identique a été prise à l'égard des
jeunes et il serait utile de
s'informer d'abord des résultats
qui y ont été enregistrés.
03.08 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, ik
wil vooraf op twee zaken wijzen. Ten eerste, de enige instelling die
regelmatig op de problematiek terugkomt en aandringt om naar 0,2
promille te gaan is de European Transport Safety Council onder
voorzitterschap van iemand die u wel kent, met name de heer
Herman De Croo. De heer De Croo zal dan eens moeten beslissen
wat hij wil. Hij zal moeten kiezen.
03.08
Etienne
Schouppe,
secrétaire
d'État:
Le
seul
organisme
qui
prône
une
alcoolémie maximale autorisée de
0,2 pour mille est le European
Transport Safety Council que
préside M. Herman De Croo. Il
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
Ten tweede, als het inderdaad juist is dat er een verschil is in gedrag
tussen jongens en meisjes, dan kunt u mij moeilijk vragen om de
jongens te gaan discrimineren ten opzichte van de meisjes. Als de
meisjes toch niet drinken, kan het geen problemen geven. Het zijn
alleen diegenen die drinken die eventueel in het vizier kunnen lopen.
Ik herhaal dat ik deze vragen in alle duidelijkheid gesteld heb aan het
Instituut voor de Verkeersveiligheid. Ik wacht de voorstellen af. Ik
noteer dat er in elk geval geen negatieve bemerkingen gemaakt
worden met betrekking tot het beroepsvervoer. Dat vind ik toch wel
goed. U weet dat de eis van de vervoerfederaties nultolerantie is. Dat
vind ik sowieso goed.
Ik wacht af wat me uiteindelijk zal worden voorgesteld. U moet echter
wel begrijpen dat ik steeds zoek om tegemoet te komen aan de
fundamentele vraag die de Staten-generaal vooropgesteld heeft,
namelijk te dalen tot maximaal 750 doden in 2010 en maximaal 500
doden op onze wegen in 2015. Het zal niet zijn met een laisser-
allerpolitiek dat wij dat cijfer naar beneden zullen halen. Ik weet dat
het gevoelig ligt. Ik heb daarvoor alle begrip. Ik herhaal dat ik de
suggesties afwacht en op basis daarvan definitieve voorstellen zal
doen.
Mevrouw Vautmans, men zal dan politiek moeten beslissen. Het kan
zijn dat er een partij is die er niet mee akkoord gaat. Wij zullen dat
echter zien als het zover is. Dan zal iedereen eieren voor zijn geld
moeten kiezen. Op dat ogenblik zullen wij dus zien wat de
verantwoordelijkheidszin is die aan de dag gelegd wordt of niet aan de
dag gelegd wordt.
In elk geval, in afwachting daarvan ga ik door, zeker met het
professioneel vervoer. Ik kan u wel verzekeren dat daar waar ik die
0,2 reeds ingevoerd heb, er kennelijk totnogtoe niet veel reactie is.
faut savoir ce qu'on veut.
Si les jeunes femmes ne boivent
jamais, elles n'auront pas à pâtir
d'un durcissement des normes.
Personne
ne
m'a
fait
de
remarques concernant la tolérance
zéro que j'appelle de mes voeux
dans le secteur des transports et
je m'en réjouis.
J'ambitionne de faire baisser le
nombre de tués sur nos routes en
le ramenant de 750 en 2010 à 500
en 2015. Or ce n'est pas en
laissant aller les choses que nous
atteindrons cet objectif. J'attends
de voir les propositions que l'on
me soumettra et ensuite nous
devrons prendre des décisions.
Nous verrons bien à ce moment-là
qui assumera ses responsabilités
et qui ne les assumera pas.
Dans les secteurs où j'ai déjà
instauré
une
alcoolémie
de
0,2 pour mille, personne n'a en
tout
cas
émis
la
moindre
protestation.
03.09 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, u weet dat het Parlement steeds het laatste
woord krijgt.
Begrijp mij niet verkeerd, Open Vld is absoluut bereidwillig om met u
mee te zoeken om het de doelstelling van minder verkeersdoden te
halen. Mijn voorgaande vragen hier vandaag streven daar ook naar. U
kan dus absoluut op onze medewerking rekenen.
Ik wil echter gewoon vragen dat u niet constant de jongeren viseert en
stigmatiseert. Dat is mijn vraag. Ik vind dat men sowieso reeds snel
zegt dat de jongeren roekeloos rijden en dergelijke. Ik ben heel blij dat
u zegt dat u naar de cijfers zult kijken. Ik sluit mij aan bij de vraag van
collega Van den Bergh om eens de resultaten in de buurlanden te
analyseren.
Misschien moeten wij met de commissie eens afspreken om een
namiddagzitting daaraan te wijden wanneer u alle resultaten hebt.
Wanneer u voldoende resultaten hebt om ons te overtuigen, zullen wij
uiteraard meewerken. Ik vrees echter dat ik er niet mee akkoord kan
gaan om het nu in te voeren zonder die studie. Ik steun u wel in uw
vraag naar onderzoek want de bekommernis delen wij, mijnheer de
staatssecretaris.
03.09 Hilde Vautmans (Open
Vld):
Nous
souhaitons
bien
évidemment
également
une
diminution du nombre de tués de
la route, mais nous voulons par
ailleurs éviter que seuls les jeunes
soient stigmatisés. Je me réjouis
que le secrétaire d'État soit
disposé à examiner les chiffres et
à étudier les résultats dans
d'autres pays.
Nous
pourrions
peut-être
y
consacrer
un après-midi en
commission. Vous pourriez finir
par nous convaincre.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de controledienst bij de FOD Mobiliteit en Vervoer" (nr. 9772)
04 Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"le service de contrôle du SPF Mobilité et Transports" (n° 9772)</b>
04.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, ik zal kort zijn.
De controleurs van de FOD Mobiliteit en Vervoer, die instaan voor het
controleren van de voertuigen zodat de veiligheid op onze wegen op
dat vlak kan worden gegarandeerd, zijn ongerust. De bevoegdheden
van deze controledienst zouden geheel of gedeeltelijk worden
overgeheveld naar de Gewesten. Er heerst bij het personeel van de
dienst echter heel veel onduidelijkheid over de toekomst van hun
dienst en dus ook over hun eigen toekomst. U weet dat
werkzekerheid een belangrijk houvast is in tijden van een financiële
crisis.
Om die reden heb ik een aantal vragen. Ten eerste, is er al enige
duidelijkheid over de overheveling van bevoegdheden met betrekking
tot de controledienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer? Ten tweede,
welke gevolgen zal die overheveling hebben op de werknemers? Ten
derde, zal de controledienst blijven bestaan? Ten vierde, kunt u de
werknemers van deze FOD een beetje duidelijkheid en zekerheid
verschaffen?
04.01 Hilde Vautmans (Open
Vld): Les contrôleurs du SPF
Mobilité
et
Transports
qui
contrôlent
la
sécurité
des
véhicules sont inquiets. Les
compétences du service de
contrôle
pourraient
être
transférées aux Régions. L'avenir
du
service,
et
donc
des
travailleurs, est incertain.
Ce service sera-t-il transféré?
Quelles seront les conséquences
pour les travailleurs?
04.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
wat de eerste vraag van mevrouw Vautmans betreft, wijs ik erop dat
het eerste pakket maatregelen voor een verdere Gewestvorming werd
verwoord in een voorstel van bijzondere wet houdende institutionele
maatregelen, met name in de memorie van toelichting. Het gaat om
een document 4-602/1, van 5 maart 2008, van de Senaat.
Wat de activiteiten van de controledienst van de FOD Mobiliteit en
Vervoer betreft, kan men uit deze teksten opmaken dat volgende
bevoegdheden naar de Gewesten zouden worden overgeheveld:
maten, gewichten en bevestiging van de lading van de voertuigen; de
technische controle langs de weg; controle op de rij- en rusttijden. Dit
zijn niet allemaal bevoegdheden van die dienst. Ondertussen zijn de
activiteiten rond deze aspecten van de verdere Gewestvorming
evenwel stilgevallen.
Wat uw tweede vraagt betreft, kan ik u het volgende zeggen. Indien er
bevoegdheden worden overgeheveld, zal een deel van het personeel
volgen. Aangezien er over de overheveling van bevoegdheden nog
niets definitief werd beslist, is er evenmin iets over het personeel
beslist. De criteria die voor de overheveling van personeelsleden
zullen worden gehanteerd, zullen meer dan waarschijnlijk dezelfde zijn
als bij de institutionele hervorming van 1988.
Ik breng deze criteria nog even in herinnering. Ten eerste, de
personeelsleden van de dienst die wordt geregionaliseerd, worden
overgeheveld. Ten tweede, als slechts een deel van de
bevoegdheden van die dienst wordt overgeheveld, kunnen
04.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Une partie des
compétences du service de
contrôle sera transférée aux
Régions, à savoir les poids et
mesures,
la
sûreté
de
chargement,
les
temps
de
conduite et de repos et le contrôle
technique routier.
La régionalisation de ces aspects
est actuellement en suspens.
Lorsque les compétences auront
été transférées, une partie du
personnel suivra. Les critères à
cet égard seront probablement
identiques à ceux appliqués lors
des réformes institutionnelles de
1988. Le SPF Personnel et
Organisation
se
concertera
certainement avec les syndicats et
avec le SPF concerné. Ces
informations
ont
déjà
été
communiquées aux contrôleurs
lors de réunions de service ainsi
qu'au
sein
du
comité
de
concertation de base de la
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
personeelsleden worden toegewezen aan die bevoegdheden. Ten
derde, als er geen specifieke personeelsleden kunnen worden
aangewezen, wordt een beroep gedaan op vrijwilligers. Ten vierde,
als er geen vrijwilligers zijn, worden degenen die het minste
dienstjaren tellen, aangewezen. Ten vijfde, daarenboven moet een
evenredig deel van de personeelsleden uit de ondersteuningsdiensten
mee worden overgeheveld.
De FOD Personeel & Organisatie zal hierover met de vakbonden en
de betrokken FOD zeker nog overleg plegen. Dit is reeds meegedeeld
aan de betrokken controleurs in de dienstvergaderingen en het
basisoverlegcomité van het directoraat-generaal Vervoer.
In antwoord op uw derde vraag kan ik u mededelen dat er, aangezien
niet alle bevoegdheden worden overgeheveld, sowieso een
controledienst zal blijven bestaan, weliswaar met enigszins
aangepaste doelstellingen en taken. Het is nu evenwel niet mogelijk te
bepalen hoe deze dienst er zal uitzien en wie ervan deel zal uitmaken.
Ik heb er in het antwoord op de tweede vraag reeds op gealludeerd.
In antwoord op uw vierde vraag kan ik u melden dat de enige
zekerheid die ik op dit ogenblik kan geven, is dat niemand zijn
betrekking zal verliezen, wat in de huidige moeilijke economische
omstandigheden niet zonder belang is. Bovendien zal erover worden
gewaakt dat, wanneer personeelsleden naar de Gewesten moeten
worden overgeheveld, deze operatie in volledige transparantie zal
verlopen.
direction
générale
Transport
terrestre.
Étant donné que toutes les
compétences ne seront pas
transférées, un service de contrôle
fédéral continuera à exister. Il est
trop tôt pour en fournir la
description.
La seule certitude que je puisse
donner aujourd'hui, c'est que
personne ne perdra son emploi. Il
sera également veillé à ce qu'un
transfert éventuel de personnel se
déroule en toute transparence.
04.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik
dank u voor uw duidelijk en omvangrijk antwoord.
Ik ben heel blij dat u verklaart dat niemand zijn betrekking zal
verliezen. Dat zal heel veel mensen geruststellen.
Ik ben ook heel blij dat u meldt dat, indien er iets zal gebeuren, een en
ander zal gebeuren in nauw overleg met betrokkenen.
Ik wens u heel veel succes ter zake.
04.03 Hilde Vautmans (Open
Vld): La réponse est très claire. Je
me réjouis d'apprendre que
personne ne perdra son emploi et
que tout se fera de manière
concertée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- M. Xavier Baeselen au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "une nouvelle
redevance avion" (n° 9834)<br>- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"les redevances d'aéroport" (n° 10033)
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Xavier Baeselen aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "een nieuwe vliegtaks" (nr. 9834)
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de luchthaventaksen" (nr. 10033)
Le président: La question n° 9834 de M. Baeselen est retirée.
05.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
président, monsieur le secrétaire d'État, ma question, qui date déjà du
12 janvier 2009, concerne les redevances d'aéroport. Vous étiez alors
05.01
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers
(Ecolo-Groen!):
Onlangs had u het in de pers over
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
interrogé dans un petit article du journal "Metro" sur d'éventuelles
nouvelles "vliegtaksen", des taxes sur les avions, et vous répondiez
qu'une étude sur une révision éventuelle des redevances demandées
aux compagnies aériennes ou aux sociétés d'exploitation des
aéroports était en cours. Ces redevances serviraient à mieux financer
les services de votre administration en matière de sécurité aérienne.
Par ailleurs, un projet de directive européenne est en voie d'adoption
et concerne l'harmonisation des redevances dans les États membres,
de façon à ce qu'elles couvrent les coûts liés à la sécurité aérienne. Si
je comprends bien, l'objectif de la directive est de percevoir ces
redevances.
Un débat s'est également tenu sur les taxes auxquelles le
gouvernement a renoncé au mois de novembre sous la pression des
gouvernements
régionaux
et
des
compagnies
aériennes.
Précédemment, nous avons déjà eu l'occasion d'échanger sur le
montant annuel demandé à l'exploitant de l'aéroport, à savoir un
montant indexé de 182.000 euros. Ce montant représente vraiment
peu de choses en termes de perception publique par rapport aux
voyages aériens car on avoisine les 18 millions de passagers par an.
Monsieur le secrétaire d'État, qu'en est-il de cette redevance?
Comptez-vous augmenter cette redevance d'exploitation ou une autre
redevance? Ou bien, procéderez-vous d'une autre façon pour financer
les prestations de vos services? Enfin, comment vous profilez-vous
pour répondre aux exigences futures de la directive européenne?
de kwestie van de vliegtaks en de
luchthaventaksen
die
de
luchtvaartmaatschappijen en de
luchthavenexploitanten
worden
opgelegd.
Een ontwerp van Europese richtlijn
betreffende de harmonisatie van
de luchthaventaksen staat in de
steigers.
In de maand november werd ook
een debat gewijd aan de taksen
waaraan de regering, onder druk
van de gewestregeringen en de
luchtvaartmaatschappijen,
niet
heeft deelgenomen.
Het bedrag dat jaarlijks aan de
exploitant van Brussels Airport
wordt gevraagd voor 18 miljoen
passagiers (per jaar), bedraagt
182.000 euro. Bent u van plan die
luchthaventaks te verhogen of zult
u het anders aanpakken? Wat zult
u doen met de eisen die de
Europese richtlijn ons straks
oplegt?
05.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
madame Snoy, d'abord, pour éviter tout malentendu, je tiens à
préciser qu'il n'est pas question d'une nouvelle taxe sur le billet
d'avion, même déguisée.
Vous n'ignorez pas que la Direction générale Transport aérien
(DGTA) perçoit, comme la plupart des autres administrations
fédérales, des redevances pour certaines prestations effectuées. Ces
redevances peuvent avoir trait à la certification des avions, des
ateliers de maintenance ou à la sûreté des aéroports, l'agrément des
compagnies aériennes, la formation des pilotes, et autres.
Ces redevances pour la DGTA ne sont pas à confondre avec la
redevance couvrant les frais de l'autorité de régulation économique de
l'aéroport de Bruxelles-National ­ 182.000 euros ­, ni avec les
redevances perçues par Belgocontrol ou Eurocontrol auprès des
compagnies aériennes pour les services de la navigation aérienne.
Comme vous l'avez mentionné, madame Snoy, ces redevances pour
les services de la navigation aérienne font l'objet d'une directive
européenne, mais ce n'est pas l'objet de la question.
La DGTA ne recouvre actuellement qu'une partie mineure de ses frais
auprès des usagers, le solde des coûts restant à charge du
contribuable. Une étude sur la révision de ces redevances afin
d'assurer une meilleure correspondance entre le montant des
redevances à percevoir et le coût des prestations effectuées a été
réalisée par l'administration.
Assez logiquement, une augmentation du taux de recouvrement des
05.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Er is geen sprake van
een
nieuwe
belasting
op
vliegtuigtickets.
Het
directoraat-generaal
Luchtvaart (DGLV) int retributies
voor bepaalde prestaties in het
kader van de certificering van
vliegtuigen
en
van
de
werkplaatsen en met betrekking
tot
de
veiligheid
van
de
luchthavens, de erkenning van de
maatschappijen en de opleiding
van de piloten. Een andere
retributie dekt de kosten van de
economische
regulerende
overheid van de luchthaven
Brussel-Nationaal,
voor
een
bedrag van 182.000 euro. Andere
retributies
worden
door
Belgocontrol of Eurocontrol geïnd
bij de luchtvaartmaatschappijen op
grond van een Europese richtlijn.
Het DGLV vordert slecht een klein
percentage van zijn kosten terug
bij de gebruikers, de rest blijft ten
laste van de belastingbetaler.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
coûts engendrera une augmentation sensible des différentes
redevances. Actuellement, ces redevances sont uniquement perçues
par prestation individuelle. L'étude propose de conserver ce système
de redevances pour certaines prestations et d'imposer une redevance
par passager et par tonne de fret couvrant un ensemble d'autres
prestations afin de limiter le nombre de redevances à percevoir et les
coûts administratifs qui y sont liés.
Les résultats de cette étude font actuellement l'objet de consultations
avec les usagers, au nombre desquels figurent les aéroports
régionaux. Ces consultations avec le secteur étant toujours en cours,
il est vraiment trop tôt aujourd'hui pour parler de montants ou de
dates d'entrée en vigueur. Les Régions, en tant que parties
intéressées à l'établissement de toute réglementation de transport,
feront l'objet d'une concertation spécifique lorsque ce projet sera
davantage défini. Bien qu'elle n'ait pas été consultée officiellement, la
Région wallonne a d'ores et déjà réagi négativement sur les résultats
de cette étude, comme vous avez pu le lire dans la presse.
Ce projet étant encore à un stade préliminaire, les discussions
devront avoir lieu afin de mettre toutes les parties d'accord.
Je tiens toutefois à ajouter que les prestations effectuées par le
secteur public pour un nombre limité de sociétés commerciales ne
devraient pas être supportées par le contribuable. Ce sont des
prestations spécifiques que les sociétés facturent à leur clientèle
"passagers" ou "marchandises". Ces prestations ne peuvent être
qualifiées de "sociales". Il serait donc beaucoup plus correct que les
prestations effectuées par le service public fassent l'objet d'une
facturation spécifique.
Wanneer een hoger percentage
van de kosten teruggevorderd zou
worden, zou dat tot een gevoelige
stijging van de retributies leiden. In
een studie die uitgevoerd werd
door mijn administratie, wordt
voorgesteld deze regeling te
behouden
voor
bepaalde
prestaties en voor andere een
retributie per passagier en per ton
vracht
op
te
leggen.
De
besprekingen met de sector
daarover zijn nog aan de gang.
Het Waals Gewest reageerde al
afwijzend.
De prestaties die de overheid
verricht voor een beperkt aantal
handelsvennootschappen zouden
niet mogen worden afgewenteld
op de belastingplichtigen, maar
zouden apart gefactureerd moeten
worden.
05.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je remercie le
ministre pour ces précisions. Je relirai sa réponse avec intérêt pour
bien faire comprendre la distinction entre ces différents types de
redevances.
Comme vous, j'estime qu'il n'est pas normal que les contribuables
doivent supporter le coût des activités commerciales du secteur
aérien. Il faut une taxation intelligente du transport aérien, sous la
forme d'une redevance ou d'une fiscalité, qui s'applique effectivement
à ceux qui consomment le voyage aérien. Par ailleurs, il serait
intéressant de trouver une forme de taxation qui pénalise les voyages
les plus émetteurs de CO
2
et les plus polluants.
Je me permets de rappeler que le rail est sévèrement contrôlé pour
que les subsides publics ne financent pas des activités commerciales.
Il serait donc anormal que le secteur aérien bénéficie de subsides
indirects ou de services publics sans les financer.
05.03
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Ik zal
trachten het onderscheid tussen
die
verschillende
soorten
retributies goed te begrijpen.
Ik vind het niet normaal dat de
belastingplichtigen opdraaien voor
de kosten die voortvloeien uit de
commerciële activiteiten van de
luchtvaartsector! Er moet een
intelligent heffingssysteem komen
dat van toepassing is op degenen
die zulke reizen maken en dat
varieert
in
functie
van
de
milieufactoren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Josée Lejeune au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"le contrôle technique" (n° 9879)</b>
06 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de technische keuring" (nr. 9879)
06.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le 06.01 Josée Lejeune (MR): Om
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
secrétaire d'État, nous sommes tous d'accord pour dire qu'il est
primordial d'améliorer la qualité et la sécurité des véhicules en
circulation. C'est la raison pour laquelle des mesures concrètes
doivent être prises au niveau non seulement de la qualité de
l'inspection, mais également du service rendu à l'utilisateur.
En ce qui concerne ce dernier, la presse a fait écho récemment de
votre volonté d'élargir les heures d'ouverture des centres de contrôle
technique. Ainsi, il serait question de permettre aux automobilistes de
s'y rendre, en semaine jusqu'à 19 heures au lieu de 17 heures, ainsi
que le samedi.
Il est vrai qu'il n'est pas toujours simple, vu les plages horaires
proposées à ce jour, de concilier l'obligation de contrôle automobile
annuel avec sa vie professionnelle et familiale. Le GOCA a été chargé
de réfléchir à la question
Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous cette volonté d'aller de
l'avant en la matière? Avez-vous déjà pris des contacts avec les
responsables du GOCA? Un calendrier a-t-il été fixé pour la mise en
place de ces adaptations? Peut-on évaluer le coût de ces éventuelles
adaptations? Risque-t-il de se répercuter directement ou partiellement
sur les autres automobilistes? Si oui, dans quelle mesure?
de veiligheid van de in het verkeer
gebrachte
voertuigen
te
verbeteren,
zouden
er
maatregelen
kunnen
worden
genomen met het oog op een
deugdelijkere keuring en een
betere dienstverlening voor de
klant. Zullen de centra voor
technische
keuring
ruimere
openingstijden hanteren? Hebt u
contact opgenomen met het
management van GOCA? Wat is
het
tijdschema
voor
die
aanpassingen, hoeveel zullen ze
kosten en welke gevolgen zullen
ze
hebben
voor
de
automobilisten?
06.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Madame Lejeune, dans
ma note de politique générale, j'ai prévu de mettre l'accent sur les
services offerts aux utilisateurs par les centres de contrôle technique
automobile en matière d'accès, de réservation et d'information.
J'envisage d'élargir les heures d'ouverture des stations de contrôle
technique. Par exemple, l'automobiliste pourrait s'y rendre en soirée
jusqu'à 19 heures au lieu de 17 heures ­ ce n'est qu'un exemple, ce
n'est pas encore acquis ­ ou le samedi, le cas échéant.
J'ai demandé au GOCA, le groupement des centres agréés,
d'examiner ces propositions, entre autre pour déterminer si ces
nouvelles plages horaires seraient réservées aux véhicules
d'entreprise ou accessibles à tous. Le GOCA entamera également
des discussions avec les organisations représentatives du personnel
au sujet d'une éventuelle modification des heures d'ouverture des
centres.
À votre deuxième question, je répondrai qu'en effet, nous avons pris
contact à plusieurs reprises avec les responsables du GOCA à ce
sujet. Ceux-ci ont entamé l'étude du dossier, notamment sur le plan
organisationnel et financier.
Troisièmement, j'espère que la concertation en cours aboutira avant
la fin du premier trimestre 2009. Je devrais connaître d'ici fin mars,
début avril la position du GOCA. Quatrièmement, on ne peut encore
évaluer le coût de ces adaptations étant donné que les projets sont
encore à l'étude. Cependant, il est évident qu'un élargissement des
plages d'ouverture des centres de contrôle technique n'entraînera pas
une augmentation du nombre de véhicules contrôlés, tout en
provoquant une augmentation des coûts d'exploitation des sociétés
chargées de l'inspection technique, notamment en matière de frais de
personnel. Si on élargit les plages horaires, il n'y aura pas pour cela
plus de voitures mais cela donnera lieu à des coûts supplémentaires.
06.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Ik denk erover de
openingstijden van de centra voor
technische keuring te verruimen,
zodat die op sommige dagen tot
19 uur of ook op zaterdag open
zouden zijn. Ik heb GOCA
gevraagd
die
voorstellen
te
bekijken
en
met
de
representatieve
vakbonden
in
overleg te treden. Dat overleg zou
tegen eind maart 2009 afgerond
moeten zijn.
Het
prijskaartje
van
die
aanpassingen kan nog niet worden
geraamd. Het aantal gekeurde
voertuigen zal uiteraard niet stijgen
als de openingstijden ruimer zijn,
maar de personeelskosten wel;
dat zal gevolgen hebben voor de
tarieven van de autokeuring.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
Enfin, il est évident que l'augmentation des coûts d'exploitation aura
des répercussions sur les tarifs du contrôle technique ­ qui n'ont pas
été augmentés depuis une dizaine d'années.
06.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je remercie le
secrétaire d'État pour ses précisions. Toutefois, il est dommage
d'augmenter les coûts parce que les plages horaires sont étendues
aux soirées et au samedi et de les répercuter sur l'automobiliste.
Cependant, comme il l'a dit, il est important de revoir les heures
d'ouverture pour les travailleurs, les ouvriers ou les PME.
Certaines personnes sont parfois dans l'impossibilité de se rendre
dans ces centres durant la semaine.
Je reviendrai vers vous à la fin mars pour avoir la position définitive du
GOCA. Je n'ai pas d'autre choix!
06.03 Josée Lejeune (MR): Dank
u voor deze toelichting. Ik betreur
dat de kosten zullen stijgen en dat
die
hogere
kosten
op
de
automobilisten
zullen
worden
afgewenteld. Voor de werkende
mensen is het echter wel nodig dat
de openingstijden worden herzien.
Ik richt mij eind maart opnieuw tot
u om het definitieve standpunt van
GOCA te vernemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de objectieve aansprakelijkheid
in het verkeersrecht" (nr. 9943)
07 Question de M. Peter Logghe au ministre de la Justice sur "la responsabilité objective en droit de la
circulation" (n° 9943)</b>
07.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris,
een aantal jaren geleden werd de objectieve aansprakelijkheid in de
verplichte
aansprakelijkheidsverzekering
voor
autovoertuigen
ingevoerd, met als doel de zwakke weggebruikers beter te
beschermen en meer verantwoordelijkheid op de schouders van de
autobestuurder te leggen, zodat hij in het verkeer zorgzamer zou
optreden en beter zou letten op de zwakke weggebruikers.
Uit cijfers die ik onder ogen heb gekregen, blijkt dat
oversteekplaatsen voor voetgangers zeer gevaarlijke plaatsen blijven.
Een op drie ongevallen met voetgangers doet zich daar voor. Zo
waren er in 2007 op die plaatsen 230 ongevallen met zwaargewonde
of dode voetgangers, waarvan 58 op oversteekplaatsen met
verkeerslichten, 3 op plaatsen met agenten ­ men vraagt zich af hoe
dat mogelijk is ­ en 169 op plaatsen die totaal onbeschermd zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb enkele concrete vragen.
In kringen van verzekeraars vraagt men zich dikwijls af of het mogelijk
is dat de invoering van de objectieve aansprakelijkheid voor
autobestuurders bij de voetgangers voor een bepaalde vorm van
nonchalance zorgt, met alle kwalijke gevolgen van dien. Werd
daarnaar al onderzoek gevoerd?
De cijfers gepubliceerd door Via Secura tonen aan dat het aantal
letsels aan oversteekplaatsen al jarenlang gelijk blijft. Zou het nuttig
zijn dat uw diensten die cijfers analyseren en daaruit eventueel
conclusies trekken?
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb ook een meer politiek getinte
vraag. Als blijkt dat er een verband bestaat tussen de objectieve
aansprakelijkheid
van
autobestuurders
en
ongevallen
bij
oversteekplaatsen, zou het dan nuttig kunnen zijn om eventueel de
07.01 Peter Logghe (Vlaams
Belang):
La
notion
de
responsabilité objective a été
instaurée il y a quelques années
dans le cadre de l'assurance
obligatoire de la responsabilité en
matière de véhicules automoteurs
dans le but d'améliorer la
protection des usagers faibles. Les
passages pour piétons restent
cependant des lieux dangereux
étant donné qu'un accident sur
trois impliquant des piétons s'y
produit.
Se pourrait-il que l'instauration de
la responsabilité objective pour les
automobilistes ait favorisé une
certaine nonchalance du côté des
usagers
faibles?
Dispose-t-on
d'analyses
portant
sur
les
statistiques
d'accidents
se
produisant
aux
abords
des
passages pour piétons? Si un lien
devait ainsi être établi avec la
responsabilité objective, ne serait-
il pas plus indiqué de supprimer
cette mesure et de réinstaurer une
responsabilité sans faute, comme
l'ont fait les pays scandinaves?
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
objectieve aansprakelijkheid een beetje terug te schroeven en
opnieuw de zwakke weggebruikers alerter te maken voor het gevaar
dat zij lopen? Of denkt men eraan de objectieve aansprakelijkheid
nog verder uit te breiden en, zoals in Scandinavische landen, te
evolueren naar een systeem van foutloze aansprakelijkheid op het
vlak van autoaansprakelijkheid?
07.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
aan de heer Logghe kan ik op zijn vragen het volgende antwoorden.
De objectieve of risicoaansprakelijkheid ten voordele van fietsers en
voetgangers werd in ons land ingevoerd sedert 1995. Volgens dat
principe worden fietsers of voetgangers bij een ongeval altijd vergoed
door de verzekeraar van de tegenpartij, los van de strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Bij de totstandkoming van die wettelijke regeling
werd destijds uitgebreid gediscussieerd over de effecten daarvan op
het gedrag van de voetgangers en de fietsers in het verkeer. Men is
toen tot de conclusie gekomen dat het feit dat men altijd schadeloos
zou worden gesteld, niet opweegt tegen het risico op lichamelijk letsel,
eventueel met dodelijke gevolgen. Men kan dus niet zeggen dat
voetgangers zich roekelozer of nonchalanter in het verkeer zouden
gedragen door de invoering van de risicoaansprakelijkheid.
De ongevallenstatistieken sedert 1995 tonen alvast niet aan dat meer
voetgangers en fietsers betrokken zijn geweest bij ongevallen.
Integendeel, dat is sterk gedaald, alhoewel we moeten vaststellen dat
er sedert 2004 een stagnatie is, zoals blijkt uit recent gepubliceerde
cijfers van Via Secura. Die cijfers geven echter geen uitsluitsel over
wie aansprakelijk is voor het ongeval, de autobestuurder dan wel de
voetganger. Het bestaan van de risicoaansprakelijkheid mag alleszins
niet tot gevolg hebben dat de inspanningen op het vlak van preventie,
infrastructurele maatregelen en verkeerstoezicht zouden moeten
verminderd worden. Die inspanningen moeten gericht zijn zowel op de
autobestuurders als de voetgangers.
We mogen trouwens niet vergeten dat voetgangers die aanstalten
maken om over te steken op een oversteekplaats, voorrang hebben
en dat voetgangers geen carrosserie of kreukzone hebben om zich te
beschermen tegen een eventueel ongeluk. Ook de voetgangers en
fietsers zouden tot het besef moeten worden gebracht dat een betere
naleving van de verkeersregels bij rode voetgangerslichten hun
veiligheid ten goede komt. Ik zal evenwel aan het Belgisch Instituut
voor de Verkeersveiligheid vragen om na te gaan welke
supplementaire sensibilisering wij kunnen ontwikkelen en eens te
bekijken wat eventueel voor dat specifiek probleem verder kan
worden gedaan.
07.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: La règle de la
responsabilité objective en faveur
des usagers faibles, instaurée
dans notre pays en 1995, a pour
conséquence qu'en cas d'accident
impliquant des cyclistes et des
piétons, l'assureur de la partie
adverse indemnise toujours ces
derniers, indépendamment de la
question de la responsabilité
pénale. L'instauration de cette
règle a donné lieu à d'abondantes
discussions à propos de son effet
éventuel sur le comportement des
usagers faibles dans la circulation,
discussions qui ont débouché sur
la conclusion que le fait que l'on
soit
toujours
indemnisé
ne
contrebalance pas le risque de
dommages physiques ou d'issue
fatale. L'on ne saurait donc
prétendre que les usagers faibles
adopteraient depuis 1995 un
comportement plus nonchalant
dans la circulation. Les statistiques
en matière d'accidents montrent
que
le
nombre
d'accidents
impliquant des usagers faibles a
fortement diminué, même si on
observe une stagnation depuis
2004. Les chiffres n'indiquent
toutefois pas à quelle partie la
responsabilité de l'accident peut
être imputée.
Les efforts en matière de
sensibilisation
doivent
être
poursuivis, tant à l'attention des
usagers
faibles
que
des
conducteurs automobiles. Les
piétons qui s'engagent sur un
passage
zébré
ont
toujours
priorité, étant entendu que les feux
de signalisation doivent être
respectés. J'ai l'intention de
proposer à l'IBSR d'envisager
l'organisation d'une campagne de
sensibilisation sur ce thème.
07.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, 07.03 Peter Logghe (Vlaams
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
ik dank u voor uw klaar en duidelijk antwoord.
Ik merk inderdaad ook wel dat er in het verkeer niet onmiddellijk
sprake is van een groeiende nonchalance bij de voetgangers. Er zijn
gewoon veel voetgangers, zeker in, onder andere, schoolomgevingen.
Meer sensibilisering bij voetgangers en fietsers zou goed zijn. Sinds
2004 is er inderdaad een stagnatie op het vlak van ongevallen met
lichamelijke letsels, mijnheer de staatssecretaris. Dat verontrust mij in
hoge mate.
Ik wil er u ten slotte nog opmerkzaam op maken dat minister van
Financiën Reynders momenteel bezig is met de voorwaarden voor
een nieuw modelcontract BA Auto. Ik zal ook eens bij hem mijn licht
opsteken, om te zien welke richting hij uitgaat.
Belang): Je ne constate pas moi
non plus une nonchalance accrue
de la part des usagers de la route
les plus vulnérables. Ils sont
évidemment
nombreux,
par
exemple aux abords des écoles.
Une nouvelle campagne de
sensibilisation est certainement
nécessaire. Il est inquiétant de
constater que les statistiques
d'accidents liées aux usagers
vulnérables ne diminuent plus
depuis 2004.
Le ministre Reynders envisage
d'instaurer un nouveau contrat
type en matière d'assurance
responsabilité civile obligatoire
pour
les
automobilistes.
Je
l'interrogerai à ce sujet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Questions jointes de
- Mme Josée Lejeune au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet de
sécurité" (n° 9881)<br>- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet de
sécurité réfléchissant pour les automobilistes" (n° 9983)<br>- Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le gilet de
sécurité réfléchissant comme accessoire de sécurité obligatoirement présent dans les véhicules"
(n° 10163)
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Josée Lejeune aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "het veiligheidsvest" (nr. 9881)
- de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het fluovestje in het autoverkeer" (nr. 9983)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "het fluovestje als verplicht veiligheidstoebehoren van het voertuig" (nr. 10163)
08.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le
secrétaire d'État, il est statistiquement prouvé que le port du gilet de
sécurité augmente considérablement la visibilité des personnes, donc,
évidemment, leur sécurité.
Depuis le 1
er
février 2007 et selon l'arrêté royal du 7 janvier 2007
relatif à la veste de sécurité rétroréfléchissante, "sur les autoroutes et
routes, le conducteur d'un véhicule en panne qui est rangé à un
endroit où l'arrêt et le stationnement sont interdits doit porter une
veste de sécurité rétroréfléchissante dès qu'il sort de son véhicule."
Toutefois, cette législation ne s'accompagne pas d'une adaptation de
la réglementation technique des véhicules. C'est-à-dire que la veste
dont il est question n'est pas obligatoire dans le véhicule.
Monsieur le secrétaire d'État, je vais essayer de vous montrer
l'incohérence de cette réglementation.
08.01 Josée Lejeune (MR): Sinds
1 februari 2007 moet, volgens het
koninklijk besluit van 7 januari
2007, de bestuurder van een
defect voertuig dat stilstaat of
geparkeerd is op een verboden
plek, een fluovestje dragen zodra
hij zijn voertuig verlaat. Maar de
wetgeving verplicht hem niet om
een veiligheidsvest in het voertuig
te hebben liggen!
Bestaan er statistieken over de
voertuigen
die
geen
veiligheidsvest aan boord hebben?
Bestaan er sancties tegen een
autobestuurder die uit zijn wagen
zonder veiligheidsvest? Welke zijn
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
Une panne est par définition imprévisible. Et à défaut de disposer d'un
gilet de sécurité dans son véhicule, le conducteur devrait rester à bord
de celui-ci, ce qui est très dangereux, et d'ailleurs interdit sur la bande
d'arrêt d'urgence. La situation actuelle contraint donc le conducteur à
un acte prohibé, puisqu'elle n'impose pas la présence du gilet dans le
véhicule. Cette situation est pour le moins paradoxale!
L'IBSR, de son côté, a déjà à plusieurs reprises qualifié la présente
situation comme étant "une des plus grandes incongruités de notre
Code de la route." Quant au premier ministre, M. Leterme, il avait
annoncé en janvier que l'arrêté royal allait être adapté dans le sens
d'une obligation de détention du gilet de sécurité dans les véhicules.
Monsieur le secrétaire d'État, j'en arrive tout naturellement à mes
questions.
Existe-t-il des statistiques sur les véhicules ne disposant pas de gilet
de sécurité à bord?
Que risque, outre sa propre sécurité, un automobiliste qui sortirait du
véhicule sans gilet? Le gilet n'est pas obligatoire dans la voiture, mais
nous sommes dans l'obligation de le porter. Des sanctions sont-elles
prévues? Quels sont les recours? N'y a-t-il pas une crainte à l'égard
de ces derniers?
Envisagez-vous de prendre des mesures afin de lutter contre cette
problématique et cette incohérence?
Ne pensez-vous pas qu'il serait opportun d'harmoniser la
réglementation au niveau européen? En effet, il est presque
impossible pour un automobiliste traversant plusieurs pays européens
d'être au courant de toutes les réglementations propres à chaque
pays.
Des pourparlers allant dans ce sens sont-ils en cours avec vos
homologues européens?
de rechtsmiddelen? Bent u van
plan maatregelen te nemen om de
incoherentie aan te pakken?
Kan men de regelgeving niet op
Europees niveau harmoniseren?
Zijn er besprekingen in die zin aan
de gang?
08.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, dit
is eigenlijk een opvolgvraag. In januari vorig jaar heb ik immers aan
uw voorganger, de toenmalige minister van Verkeer Yves Leterme, de
vraag gesteld of het niet noodzakelijk was het fluovestje toe te voegen
aan de verplichte veiligheidsuitrusting van de wagen. In de vorige
legislatuur had toenmalig minister Landuyt immers de halfslachtige
maatregel ingevoerd waarbij automobilisten verplicht zijn een
fluovestje te dragen als zij op de pechstrook uit de auto stappen, maar
hij had nagelaten dat vestje toe te voegen aan de verplichte
basisuitrusting van de wagen, wat in de resolutie van mevrouw
Vautmans wel was opgenomen.
Op het moment dat een automobilist met panne staat en zulk vestje
niet in de wagen heeft liggen ­ wat nu niet wettelijk verplicht is ­ mag
hij of zij eigenlijk niet uitstappen, wat uiteraard tot zeer gevaarlijke
situaties kan leiden.
Het antwoord op mijn vraag van januari vorig jaar was bijzonder
duidelijk. De minister engageerde zich bij een toekomstige wijziging
van het technisch reglement het fluovestje tot de verplichte
veiligheidsuitrusting van de wagen te rekenen.
08.02 Jef Van den Bergh
(CD&V):
L'ex-ministre
de la
Mobilité, M. Landuyt, a instauré il y
a quelques années une demi-
mesure consistant à obliger les
automobilistes qui laissent leur
véhicule sur la bande d'arrêt
d'urgence à porter un gilet
réfléchissant, mais celui-ci n'a pas
été ajouté à l'équipement de base
obligatoire du véhicule. Il en
résulte que l'automobiliste qui est
en panne ne peut en fait quitter
son véhicule s'il ne dispose pas
d'un gilet réfléchissant ­ non
obligatoire ­ à son bord.
L'un
des
successeurs
de
M. Landuyt à la Mobilité, M.
Leterme, a annoncé il y a un an
que le gilet réfléchissant serait
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
De logische vraag is nu, mijnheer de staatssecretaris, of die
aanpassing van het technisch reglement reeds gebeurd is, of
wanneer ze zal gebeuren?
ajouté à l'équipement de base
obligatoire lors de la prochaine
modification
du
règlement
technique. Cette modification est-
elle entre-temps intervenue?
08.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil
beide collega's bedanken voor hun vraag. Het gaat hier om een
opvolgvraag, zoals de heer Van den Bergh al zei.
Mijnheer de staatssecretaris, u weet dat wij in 2006 een resolutie
hebben goedgekeurd, onder andere van mijn hand. Daarin stonden
twee zaken. Ten eerste werd gevraagd om het veiligheidsvestje mee
op te nemen in de veiligheidstoebehoren van de wagen, zoals de
brandblusser en het verbandkoffertje. Ten tweede werd gevraagd om
de automobilisten te verplichten het vestje te dragen wanneer zij uit
de wagen stappen en zich op de pechstrook begeven.
Met het KB van 7 januari 2007 is een deel in uitvoering gebracht,
namelijk bestuurders en passagiers moeten het veiligheidsvestje
dragen wanneer zij bij een ongeval uit de wagen komen. Je ziet dat
op de wegen. Ik denk dat iedereen van ons dat al gezien heeft. Meer
en meer mensen dragen het en zijn dus veel zichtbaarder op de weg.
Het tweede deel van dat KB, het opnemen van het veiligheidsvestje
bij de verplichte veiligheidstoebehoren van de wagen, werd nog niet
uitgevoerd.
Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat het zinvol zou zijn om het
vestje, net zoals de brandblusser en het verbandkoffertje, verplicht
mee op te nemen. Dat is geen grote kostprijs voor de fabrikant. Dan
heeft men dat ook altijd bij. Men kan immers van goede wil zijn, maar
als men het vestje niet in de wagen heeft of niet voldoende, is er een
probleem.
Mijnheer de staatssecretaris, bent u bereid om het tweede deel van
de resolutie in uitvoering te brengen en te spreken met de
autoconstructeurs en de auto-invoerders om dit punt toe te voegen
aan de lijst van verplichte veiligheidstoebehoren?
08.03 Hilde Vautmans (Open
Vld): En 2006, la Chambre a
adopté une résolution demandant
de faire figurer le gilet de sécurité
sur la liste des équipements de
base obligatoirement présents à
bord et d'en rendre le port
obligatoire par les conducteurs qui
quittent leur véhicule sur la bande
d'arrêt d'urgence.
L'arrêté royal du 7 janvier 2007 a
mis en oeuvre la deuxième partie
de cette résolution, la première
n'ayant toutefois pas encore été
transposée dans la législation.
Quand cette transposition sera-t-
elle réalisée?
08.04 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
en réponse à la question posée par Mme Lejeune, je souhaiterais
d'abord rappeler que la réglementation en vigueur (l'article 51 du
Code de la route) rend déjà obligatoire le port du gilet de sécurité
réfléchissant lorsqu'un conducteur descend de son véhicule en panne
sur l'autoroute ou sur une route pour automobile, lorsque ce véhicule
est rangé à un endroit où l'arrêt et le stationnement sont interdits. Seul
le conducteur du véhicule en panne doit prendre les mesures
nécessaires pour garantir la sécurité de la circulation. En
conséquence, lui seul est tenu de porter la veste de sécurité. Il est
recommandé que les autres occupants du véhicule se placent
derrière le rail de sécurité.
Aucune donnée statistique n'est disponible concernant le nombre de
véhicules qui ne sont pas équipés d'un gilet de sécurité à bord. En
vertu de la réglementation actuelle, l'obligation d'utiliser la veste
réfléchissante se traduit par une règle de comportement. Par
conséquent, la verbalisation se fait sur base du non-respect de cette
règle, à savoir ne pas porter le gilet lorsque les conditions sont
08.04 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Enkel de bestuurder
moet de nodige maatregelen
nemen om de veiligheid te
waarborgen. Alleen hij is dus
verplicht om het veiligheidsvest te
dragen. Het verdient aanbeveling
dat de passagiers achter de
vangrail gaan staan.
Er bestaan geen statistieken over
het aantal wagens waarin het
verplichte
veiligheidsvest
niet
aanwezig is.
Momenteel wordt de verplichting
om
het
vest
te gebruiken
toegepast als een gedragsregel.
Er wordt dus geverbaliseerd
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
réunies, et non sur base de l'absence de gilet dans l'habitacle, même
si l'utilisation de cette veste suppose nécessairement que le
conducteur en dispose d'une dans son véhicule. Il s'agit d'une
infraction du premier degré. Le montant de la perception immédiate
s'élève à 50 euros.
wanneer die regel niet in acht
wordt genomen, en niet op grond
van de vaststelling dat er geen
vest in de wagen voorhanden is.
Aangezien het om een overtreding
van de eerste graad gaat, wordt er
in het kader van de onmiddellijke
inning een boete van 50 euro
opgelegd.
Mijnheer Van den Bergh en mevrouw Vautmans, zoals ik reeds in
deze commissie heb verklaard, komt er binnenkort een verplichting
om het veiligheidsvestje in de auto te hebben door een aanpassing
van het technisch reglement op de voertuigen. Ik heb dat al
aangekondigd en dat is beslist. Zodra de technische reglementen
worden aangepast, zal dat ook doorgevoerd worden.
U zult het met mij eens zijn dat het louter om de invulling van een
juridische leemte gaat. Aangezien men een veiligheidsvestje moet
dragen, betekent dat impliciet dat men er dan ook eentje in de wagen
moet hebben.
De invoering van het veiligheidsvestje als verplichte uitrusting, net
zoals de gevaarsdriehoek, het verbandkistje en de brandblusser,
betekent geen onoverkomelijke hinderpaal, gelet op de geringe
kostprijs ervan. Heel wat constructeurs en garagisten zullen wellicht
dat hesje aanbieden als een vorm van promotie.
Het veiligheidsvestje als verplichte uitrusting, behoort evenwel niet tot
de Europese technische voorschriften en is bijgevolg geen Europese
bevoegdheidsmaterie. Elk land kan daarover zelf beslissen. Ik kan
alleen maar vaststellen dat steeds meer landen ertoe overgaan om de
veiligheidsvestjes te verplichten. Een harmonisatie van de Europese
verkeersregels staat eerlijk gezegd niet vooraan op de Europese
politieke agenda. De verkeersreglementering wordt door politiek
Europa grotendeels als een bevoegdheid van de lidstaten beschouwd.
Le gilet de sécurité sera obligatoire
dans les voitures dès que les
règlements techniques relatifs aux
véhicules auront été adaptés. Il ne
s'agit en l'occurrence que de
combler un vide juridique puisque
le port obligatoire du gilet de
sécurité implique sa présence
dans le véhicule. Le coût de cet
équipement est minimal. Le gilet
de sécurité ne faisant cependant
pas partie des prescriptions
techniques européennes, chaque
pays peut décider souverainement
de sa propre politique en la
matière. Quoi qu'il en soit, de plus
en plus d'États instaurent cette
obligation. Une harmonisation des
codes de la route européens ne
figure pas au rang des grandes
priorités de l'Europe puisque ces
règlements sont encore en grande
partie considérés comme une
compétence des États membres.
08.05 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je remercie M. le
secrétaire d'État pour sa réponse.
Cela dit, je pense, en toute objectivité, que nous nous trouvons dans
une situation quelque peu problématique.
Ainsi, le policier est obligé de dresser un procès-verbal lorsqu'il
surprend un automobiliste ne portant pas son gilet alors que ledit
automobiliste a la possibilité d'introduire un recours en vue de
l'annulation de l'amende parce que la présence de l'accessoire dont
question dans le véhicule n'est pas obligatoire.
Monsieur le secrétaire d'État, une incohérence est réellement à
déplorer à ce niveau. En effet, l'automobiliste est dans l'obligation de
porter son gilet alors que ledit gilet n'est pas repris dans la
réglementation relative aux objets qui doivent obligatoirement se
trouver dans tout véhicule.
Cependant, je peux comprendre votre logique. Si le gilet doit être
porté, cela induit forcément qu'il doit se trouver dans tout véhicule.
Mais le texte de loi ne le stipule pas. Il serait donc opportun d'apporter
08.05 Josée Lejeune (MR): De
automobilist
kan
verzet
aantekenen teneinde de boete
nietig te laten verklaren, omdat
men
niet
verplicht
is
het
veiligheidsvest in het voertuig bij
zich te hebben. De wetgever zou
die
inconsistentie
moeten
opheffen.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
une réponse à ce problème.
08.06 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik dank de staatssecretaris voor
zijn antwoord. Het was een bevestiging van eerdere antwoorden,
helaas nog zonder concrete timing. Ik begrijp dat dit echter bij de
eerstvolgende aanpassing van het technisch reglement zal gebeuren.
Wat de Europese harmonisering van de regels betreft, hebben we het
er tijdens een vorige commissiezitting al eens over gehad. Ik heb toen
aangegeven dat een verdere harmonisering zinvol kan zijn met
betrekking tot een aantal elementen, uiteraard niet voor de hele
verkeerswetgeving aangezien er verschillen zijn van land tot land. Het
Belgisch voorzitterschap in 2010 kan een goede gelegenheid zijn om
een voorzet te geven.
08.06 Jef Van den Bergh
(CD&V): L'obligation vaut donc à
partir de la prochaine adaptation
du règlement technique. Une
harmonisation européenne plus
poussée des règles relatives à
certains volets de la législation sur
la circulation routière pourrait être
utile. Nous pourrions mettre à
profit la présidence belge de l'UE
en 2010 pour prendre une initiative
en ce sens.
08.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, u deelt onze bekommernis. Zoals gezegd is het
een juridische lacune. Als men het moet dragen, moet men het ook bij
zich hebben. Dat is logisch, menselijk, begrijpbaar.
Hetgeen ik niet begrepen hebt uit uw antwoord is waarom u het niet
verplicht kunt maken bij de veiligheidstoebehoren. Als ik nu een
wagen koop, moet ik mij niet de vraag stellen of ik een
veiligheidsdriehoek heb. Ik weet dat ik die veiligheidsdriehoek heb. Ik
moet dat zelfs niet controleren. Hetzelfde geldt voor het
brandblusapparaat, hetzelfde geldt voor de verbandkoffer. Ik wil
gewoon dat dit veiligheidsvestje bij die dingen in de auto zit, dat ik dat
niet moet controleren, dat het daar gewoon inzit. Ik moet dan ook niet
afhangen van mijn garagist of hij mij dat er gratis bij geeft of van het
tankstation waar ik ga tanken. Dat is dan gewoon in de wagen
aanwezig. Dat is mijn bekommernis, mijnheer de staatssecretaris.
08.07 Hilde Vautmans (Open
Vld): Il est effectivement question
d'une lacune juridique, parce que
le port du gilet suppose également
que l'automobiliste dispose d'un tel
gilet. Je ne comprends toutefois
pas pourquoi on ne peut rendre ce
gilet obligatoire en tant qu'élément
de l'équipement de sécurité de la
voiture, tout comme le triangle de
sécurité ou la trousse de secours.
L'automobiliste ne devrait ainsi
plus se demander s'il dispose de
cet équipement dans son véhicule.
08.08 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Dat zal gebeuren.
Uiteraard zal dat geen standaardvestje zijn. Het hesje dat u moet
dragen en dat van uw buurman links van u zal uiteraard van een
andere taille zijn. Dat is evident. Dat moet dus min of meer naar de
maat van de bestuurder gemaakt worden.
08.09 Hilde Vautmans (Open Vld): Het is geen schoonheidsding, het
is een veiligheidsding.
08.10 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Net daarom, het moet
netjes passen om goed veilig te zijn.
08.10
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Tel est l'objectif.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. François Bellot au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"les véhicules verts" (n° 10104)
09 Vraag van de heer François Bellot aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "groene voertuigen" (nr. 10104)
09.01 François Bellot (MR): Monsieur le secrétaire d'État, le parc
automobile belge représente cinq millions de véhicules dont 20%
répondent aux normes Euro 0 ou 1. Ceux-ci sont responsables de
65% de la pollution automobile totale.
Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous m'indiquer quel est le
09.01 François Bellot (MR):
Twintig percent van de 5 miljoen
voertuigen van het Belgisch
wagenpark beantwoordt aan de
Euro-0 of 1-norm.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
pourcentage de véhicules actuellement en circulation dont le taux
d'émission est inférieur à 110g CO
2
/km? Quel est le nombre de
véhicules propres qui ont pu bénéficier, au 31 décembre 2008, des
aides fédérales pour réduction d'émission de CO
2
par catégorie (- de
15% et - de 3%)?
Hoeveel percent voertuigen in het
verkeer stoot minder dan 110 g
CO
2
/km uit?
Hoeveel
milieuvriendelijke
voertuigen konden, per categorie,
per 31 december 2008, rekenen
op de federale steun voor wagens
met een lage CO
2
-uitstoot?
09.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur Bellot, en
réponse à votre première question quant au pourcentage de véhicules
en circulation dont le taux d'émission est inférieur à 110g CO
2
/km,
selon la banque de données de la Direction pour l'immatriculation des
véhicules du SPF, le parc des véhicules immatriculés à la date du
31 décembre 2008 comptait 5.139.719 véhicules de la catégorie M1
(transport de maximum 8 personnes, chauffeur non inclus).
Cependant, l'émission de CO
2
n'est pas connue pour 2.602.104 de
ces véhicules. La valeur d'émission de CO
2
est à zéro. Il s'agit de
véhicules plus anciens immatriculés avant le dernier trimestre 2001, à
l'époque où l'encodage des émissions de CO
2
n'était pas encore
effectué. Il est peu probable que ces véhicules émettent moins de
110g CO
2
/km, même si nous l'ignorons.
Sur ce total de 5.139.719 véhicules, 2.537.615 véhicules présentent
des émissions de CO
2
se répartissant selon les catégories suivantes:
50.701 véhicules ont des émissions inférieures à 110g CO
2
/km,
10.469 véhicules émettent 110g CO
2
/km et 2.476.447 véhicules ont
des émissions supérieures à 110g CO
2
/km.
Au 31 décembre 2008, 1,9% de l'ensemble des véhicules
"particuliers", immatriculés en Belgique et dont la valeur d'émission
est connue, émettent moins de 110g CO
2
/km.
En ce qui concerne votre deuxième question, à savoir le nombre de
véhicules propres qui ont pu bénéficier des aides fédérales pour la
réduction de CO
2
par catégories, le régime des aides fédérales à
l'achat de nouvelles voitures à faible émission de CO
2
a été mis en
application au 1
er
janvier 2005 et fut modifié le 1
er
juillet 2007. Avant le
1
er
janvier 2007, la réduction se faisait via la déclaration d'impôt et,
depuis cette date, elle s'applique directement sur la facture. Monsieur
Bellot, je propose de vous donner copie d'un tableau dont je vais vous
citer les totaux.
Pour les véhicules dont le taux d'émission de CO
2
est inférieur à
105 gr/km, j'arrive à un total de 12.069 véhicules. Ce chiffre est en
nette augmentation depuis 2007. En ce qui concerne les véhicules
dont le taux d'émission de CO
2
est supérieur à 105 gr/km et inférieur à
115 gr/km, j'arrive à un total de 61.087 véhicules. Ce chiffre est
également en nette augmentation depuis 2008. On arrive donc à un
total de 73.156 véhicules.
Au 31 décembre 2008, 12.069 véhicules particuliers émettant moins
de 105 gr de CO
2
/km ont donc pu bénéficier d'une réduction d'impôt
de 15% de la valeur d'acquisition de leur véhicule et 61.087 véhicules
particuliers émettant entre 105 et 115 gr de CO
2
/km d'une réduction
de 3% de la valeur d'acquisition de leur véhicule.
09.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Van de 5.139.719
voertuigen die op 31 december
2008 bij de DIV te boek stonden,
kende
men
van
2.602.104 voertuigen de CO
2
-
uitstoot
niet.
Die
voertuigen
werden ingeschreven op een
ogenblik dat de CO
2
nog niet
opgetekend werd (namelijk voor
het laatste kwartaal van 2001). Het
is weinig waarschijnlijk dat die
voertuigen minder dan 110 g CO
2
per km uitstoten.
Wat de uitstoot die wel gekend is
betreft,
hebben
2.476.447
voertuigen een CO
2
-uitstoot van
meer dan 110 g CO
2
/km, 10.469
voertuigen stoten 110 g CO
2
/km
uit en 50.701 voertuigen of 1,9
procent heeft een CO
2
-uitstoot die
minder
dan
110 g
CO
2
/km
bedraagt.
Per 31 december 2008 bedroeg
het aantal inschrijvingen van
nieuwe voertuigen op naam van
een particulier, die een korting
krijgt sinds de toepassing van de
wet (in 2005), 12.069 voor de
categorie van uitstoot lager dan
105 g CO
2
/km en 61.087 voor de
categorie uitstoot tussen 105 en
115 g
CO
2
/km.
Voor
die
voertuigen kon men rekenen op
een belastingvermindering van
respectievelijk 15 procent en 3
procent van de koopwaarde,
naargelang van de categorie.
Ik
bezorg
u
een
meer
gedetailleerde tabel.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
Je vous transmettrai une copie de ce tableau.
09.03 François Bellot (MR): Je remercie le secrétaire d'État pour
ces précisions.
Je voudrais formuler deux remarques.
Tout d'abord, les chiffres que vous citez montrent que le nombre de
véhicules émettant de faibles émissions de CO
2
est toujours
relativement peu élevé. Cependant, il y a une forte progression depuis
l'année 2008 due, sans doute, à la sensibilisation, à la prise de
conscience et à l'augmentation du coût des carburants mais, aussi,
aux mesures incitatives mises en place.
On ne pourra pas éviter dans un proche avenir un débat sur
l'accélération qu'il conviendrait de donner à ce type de dispositions et
d'incitations relatives aux émissions émises, étant entendu que l'on
peut supposer que les 2.600.000 véhicules sur lesquels on ne
dispose pas d'éléments sont largement au-dessus de 200 gr
d'émission de CO
2
/km.
09.03 François Bellot (MR): Uit
die
cijfers
blijkt
dat
er
verhoudingsgewijs
weinig
voertuigen met een lage uitstoot
zijn, ook al neemt dat aandeel
sinds 2008 toe. Die tendens moet
worden bevorderd.
09.04 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Il est évident que la
moitié de notre parc automobile date encore d'avant 2001.
09.04 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: De helft van het
wagenpark dateert van vóór 2001!
09.05 François Bellot (MR): C'est pour cela que je disais qu'une
réflexion sera nécessaire, peut-être dans le cadre du plan de relance.
Certains ont émis des idées. Je fais confiance au gouvernement pour
avancer dans ce sens en tenant compte des demandes formulées,
notamment par l'industrie automobile.
09.05 François Bellot (MR):
Daarover moet worden nagedacht,
in het kader van het herstelplan of
in een andere context. De
automobielsector
is
vragende
partij.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. François Bellot au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
gestion du trafic en recourant aux technologies de l'information et des communications pour le
véhicule sûr et intelligent" (n° 10105)
10 Vraag van de heer François Bellot aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste
minister,
over
"verkeersmanagement
door
middel
van
informatie-
en
communicatietechnologieën voor veilige en intelligente voertuigen" (nr. 10105)
10.01 François Bellot (MR): Monsieur le secrétaire d'État, "Un
réseau de transport efficace constitue le moteur d'une économie
européenne. Depuis longtemps, la demande de services de transport
intelligent progresse régulièrement tant pour les voyageurs que pour
les marchandises. De nouvelles mesures s'imposent pour résoudre
les problèmes liés à son emploi qui ne cesse de croître." Telle était la
teneur, en 2003, d'une communication de la Commission européenne
au Parlement européen et au Conseil des ministres.
Cette communication portant sur les technologies de l'information et
des communications pour les véhicules sûrs et intelligents marqua le
début d'un processus long et complexe, mais également intéressant
et prometteur.
Aujourd'hui, cinq ans plus tard, des mesures concrètes ont été prises
en matière de recherche, de réglementation et de communication.
10.01 François Bellot (MR): In
2003
al
liet
de
Europese
Commissie haar belangstelling
blijken
voor
intelligente
vervoerssystemen. In landen als
Duitsland,
Denemarken
en
Noorwegen worden die systemen
reeds gebruikt om de via gps
afgetekende reisweg in real time
bij te sturen. Ik begrijp niet
waarom die dienst in België niet
beschikbaar is.
In een aantal landen stellen de
intelligente vervoerssystemen bij
filevorming of vertraagd verkeer
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
Mais les systèmes de transport intelligent ont encore bien des écueils
à surmonter.
Des pays tels que l'Allemagne, le Danemark et la Norvège utilisent
dès à présent les nouvelles technologies de l'information et de la
communication pour corriger en temps réel les voies et les itinéraires
de celles et ceux qui se guident par GPS. Ce service n'est
actuellement pas offert sur le territoire belge, pour différentes raisons
qu'il est difficile de comprendre.
Ainsi, il est déjà permis, dans certains pays, de considérer les
véhicules comme munis d'yeux et d'un cerveau pour voir et analyser
la route avec le conducteur. Selon les conditions de roulage, ces
systèmes de transport intelligents vous informent et vous suggèrent,
par exemple, un itinéraire alternatif en cas de ralentissement ou de
bouchon ou agissent directement en actionnant le dispositif de
freinage du véhicule lorsque le conducteur s'approche d'un danger
sans le remarquer. Les véhicules deviennent donc des sources
d'information ambulantes.
Un certain nombre de marques de véhicules offrent déjà ce type
d'équipements et, en Belgique, plus d'un million de véhicules en
seraient déjà dotés. Mais faute d'infrastructures publiques permettant
de recueillir les informations, de les traiter en temps réel et de les
renvoyer vers les véhicules, ces équipements sont rendus
complètement inutiles.
Monsieur le secrétaire d'État, quelles sont les dispositions prises par
la Belgique pour tenter de développer ce type d'outils, à l'instar de ce
qui a été réalisé en Allemagne, au Danemark, en Norvège et sans
doute dans d'autres pays?
een alternatieve route voor of
stellen ze een antibotsingssysteem
in werking, wanneer de bestuurder
zonder het te merken te dicht bij
een ander voertuig of voorwerp
komt.
Verscheidene automerken bieden
nu reeds dergelijke systemen aan.
In België zouden er reeds meer
dan een miljoen voertuigen mee
uitgerust zijn, maar omdat er geen
openbare voorzieningen zijn om
die informatie te benutten, kunnen
die systemen niet gebruikt worden.
Welke maatregelen worden er in
België getroffen om het gebruik
van dergelijke systemen verder uit
te bouwen?
10.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
concernant les écueils à surmonter en matière d'application de
technologies intelligentes de transport en Belgique, je puis vous
assurer que je suis la situation de près. Je voudrais d'abord clarifier la
situation en général, et ensuite plus spécifiquement pour la Belgique.
Il est vrai que certains pays voisins sont en train d'expérimenter ce
type de technologies. Pour l'instant, une importante discussion est
encore en cours sur la méthode même de localisation des véhicules.
Vous mentionnez le GPS mais la localisation peut également utiliser
la technologie gsm.
Vous êtes bien au courant du principe des sources d'informations
ambulantes, plus spécifiquement le "Floating Car Data" (FCD). Je
vous confirme que des projets utilisant ce système existent en
Belgique, par la mesure des signaux gsm. Un exemple en est le Be-
Mobile, développé conjointement par Touring et Proximus.
Be-Mobile utilise des signaux gsm pour suivre le flux de trafic sur les
grands axes; les gens peuvent s'abonner au service.
Il existe aussi des applications GPS qui utilisent le FCD capté par les
gsm pour guider les voitures sur le réseau. Il est vrai que, pour
l'instant, les applications ne sont pas vraiment interactives, mais
seulement unidirectionnelles. Je vous assure que cet état de choses
changera relativement vite.
10.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe:
Ik
volg
die
aangelegenheid op de voet. In een
aantal buurlanden wordt er met die
technologie geëxperimenteerd. Er
woedt nog een discussie over de
vraag
aan
welk
plaatsbepalingssysteem
de
voorkeur moet worden gegeven. U
verwijst naar het gps-systeem,
maar men zou evengoed de gsm-
technologie kunnen gebruiken.
U kent het principe van de
voertuiggebonden meetsystemen,
waaronder FDC (floating car data).
In België lopen er proefprojecten
die op dat systeem gebaseerd zijn
en gebruik maken van de gsm-
signalen. Ik denk bijvoorbeeld aan
Be-Mobile, dat ontwikkeld werd
door Touring en Proximus.
Be-Mobile maakt gebruik van
gsm-signalen
om
de
verkeersstroom op de hoofdwegen
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
En ce qui concerne l'infrastructure, la situation est la suivante:
différentes options sont prises selon les diverses régions du monde.
Ainsi, au Japon, il a été choisi d'implémenter la gestion du trafic par
une communication entre l'infrastructure et la voiture; en Europe, la
tendance est de plus en plus d'appliquer un concept de
communication entre véhicules.
Le défi est de connecter et de partager les informations et données
pertinentes, et d'assurer la transmission parmi les usagers intéressés.
Par exemple, un conducteur à Liège ne souhaitera pas
nécessairement recevoir les données en temps réel relatives à
Anvers.
Différents acteurs travaillent à cette problématique: outre Be-Mobile, il
faut aussi mentionner les fournisseurs des deux systèmes GPS. Il me
semble clair qu'en Belgique, une approche conjointe de l'État fédéral
et des Régions est nécessaire: en effet, ce défi concerne des aspects
de gestion de l'infrastructure et du trafic, mais également de
l'équipement des voitures et du comportement des usagers.
Finalement, je puis vous informer que la Commission européenne a
récemment lancé son plan d'action ITS Action Plan, par lequel elle
ambitionne de faciliter la mise en application des différentes
applications des technologies intelligentes de transport. Ce plan sera
examiné lors du Conseil du Transport de l'Union européenne qui sera
organisé les 11 et 12 juin prochains.
te volgen en het is mogelijk er zich
op te abonneren.
Er bestaan ook gps-toepassingen
die gebruik maken van de door de
gsm's opgevangen FCD om de
wagens de weg te wijzen.
Die toepassingen zijn momenteel
nog niet heel interactief maar dat
zal vrij snel veranderen.
Wat de infrastructuur betreft, zijn
er verschillende opties. In Japan
wordt het verkeer beheerd via
communicatie
tussen
de
infrastructuur en de wagen; in
Europa gaat de trend steeds meer
de richting uit van communicatie
tussen voertuigen. Een aansluiting
tot stand brengen en de relevante
informatie
delen
met
geïnteresseerde gebruikers, dat is
de uitdaging waarvoor we staan.
In
België
is
een
gemeenschappelijke aanpak van
federale Staat en Gewesten nodig,
want die kwestie ressorteert onder
het beheer van de infrastructuur
en het verkeer, maar heeft ook te
maken met de uitrusting van de
voertuigen en het gedrag van de
gebruikers.
Onlangs is het actieplan ITS
Action Plan van de Europese
Commissie,
waarmee
ze
intelligente vervoertechnologieën
wil bevorderen, van start gegaan.
We zullen het onder de loep
nemen op de Transportraad van
11 en 12 juni van dit jaar.
10.03 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le
secrétaire d'État, je songeais notamment au système TMS/TMC:
lorsque des véhicules utilisent leurs phares ou leurs essuie-glace,
automatiquement, la donnée est transmise à partir du système
embarqué vers le système de centralisation des données; il peut ainsi
transmettre immédiatement l'information aux véhicules près d'arriver
sur le même itinéraire. Ou bien à la vue de véhicules à l'arrêt dans
une section, il calcule automatiquement un itinéraire bis et renvoie
l'information vers les véhicules qui suivent.
Si cette technologie existe déjà dans trois ou quatre pays, c'est sans
doute parce que l'infrastructure publique y a été mise en place grâce
à la location de faisceaux satellites, etc. C'est sur ce point que portait
ma question.
10.03 François Bellot (MR): Ik
dacht met name aan een
TMS/TMC-systeem
dat
automatisch informatie via een
gecentraliseerd systeem doorgeeft
aan voertuigen die op hetzelfde
traject terecht zullen komen of bij
het zien van stilstaande voertuigen
in een bepaalde sectie, een bis-
traject zal uitstippelen voor de
voertuigen die volgen.
Als die technologie al in drie of vier
landen bestaat, dan komt dat
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
Vous avez parlé de la technologie des gsm. Si elle permet de récolter
l'information en termes de mobilité et de vitesse de déplacement, il
est peu probable qu'elle puisse permettre de récolter des informations
météorologiques.
Les membres de cette commission ont eu l'occasion de se rendre au
Portugal. Ce pays a atteint un niveau remarquable en termes de
maîtrise de l'information quant au déplacement des individus. De plus,
il a obtenu des résultats spectaculaires en termes de sécurité routière.
Le nombre des accidents mortels y a baissé de manière
spectaculaire. Il me semble que c'est la baisse la plus importante
enregistrée dans l'ensemble des pays de l'Union européenne.
Par ailleurs, l'information en temps réel fournie aux automobilistes est
pour le moins performante. Si vous avez l'occasion de vous rendre
dans ce pays, ne manquez pas de demander des explications à ce
sujet.
Pour notre part, nous avons véritablement été impressionnés par ce
savoir-faire qui a permis d'obtenir des résultats relativement
importants sans que cela demande beaucoup d'interventions au
niveau des infrastructures routières.
doordat de daartoe vereiste
openbare infrastructuur er is.
Daarover gaat precies mijn vraag.
Zo staat Portugal aan de top wat
het beheer van de informatie over
de verkeersstromen betreft. De
aan de automobilisten in real time
verstrekte informatie is bijzonder
nauwkeurig
en
er
werden
spectaculaire resultaten geboekt
op het stuk van verkeersveiligheid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Questions jointes de
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
sécurité aérienne en Belgique" (n° 10153)
- M. Olivier Maingain au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les suites de
l'accident du cargo de la compagnie Kalitta Air sur la piste 20 de l'aéroport de Bruxelles-National le
25 mai 2008" (n° 10164)
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de veiligheid van het luchtverkeer in België" (nr. 10153)
- de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "de gevolgen van het ongeval met het vrachtvliegtuig van de maatschappij Kalitta Air op baan 20
van Brussels Airport op 25 mei 2008" (nr. 10164)
Le président: La question n° 10164 de M. Olivier Maingain est
transformée en question écrite.
De voorzitter: Vraag nr. 10164
van de heer Maingain wordt in een
schriftelijke vraag omgevormd.
11.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
secrétaire d'État, je voudrais revenir sur le rapport annuel de
Belgocontrol dans lequel un petit encart relatif aux incidents aériens
en Belgique révèle qu'entre 2001 et 2004, le nombre d'incidents de
catégories A et B était en baisse: 19 incidents en 2001, 13 en 2002,
12 en 2003, 6 en 2004. Depuis lors, les résultats se sont quelque peu
dégradés avec 12 incidents en 2005, 11 en 2006 et 8 en 2007.
Disposez-vous des résultats pour 2008? Comment se répartissent les
incidents par aéroport pour les catégories A à E de 2001 à 2008?
Pouvez-vous donner également une brève description de la nature de
l'incident? Est-il possible de communiquer ces informations aux
membres de la commission? Enfin, au sujet du crash du Boeing
Kalitta le 25 mai 2008, un rapport préliminaire précisait qu'un faucon
11.01
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Uit het
jaarverslag van Belgocontrol blijkt
dat het aantal incidenten van type
A en B tussen 2001 en 2004
daalde, maar dat de resultaten in
2005, 2006 en 2007 enigszins
slechter
waren.
Beschikt
u
intussen over de cijfers voor
2008? Kunt u ze opsplitsen naar
luchthaven en de incidenten kort
beschrijven?
Volgens een voorlopig rapport zou
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
était la cause de l'accident. Pouvons-nous avoir accès à ce rapport?
Existe-t-il aujourd'hui un rapport plus détaillé? A-t-on pris des
mesures pour éviter qu'un pareil accident se reproduise?
een valk de oorzaak zijn van de
crash van het vrachtvliegtuig van
Kalitta Air op 25 mei 2008. Kan dit
rapport ons worden bezorgd? Kunt
u meer details geven? Werden er
maatregelen
genomen
om
dergelijke
ongevallen
te
voorkomen?
11.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
madame Snoy, le nombre d'incidents impliquant les services de
contrôle de la navigation aérienne de Belgocontrol pour l'année 2008
n'étant pas disponible, je ne peux que vous communiquer les chiffres
de Belgocontrol pour 2001 à 2007 par classe d'incident.
Il n'est pas possible de donner une description de chaque incident ni
de les ventiler par aéroport. Il s'agit ici des incidents pour lesquels les
services de contrôle de la navigation aérienne sont impliqués, par
exemple lorsque deux avions en vol s'approchent trop l'un de l'autre,
lorsqu'un avion vole à trop basse altitude ou encore lorsque les pilotes
ne respectent pas les instructions des aiguilleurs du ciel. Ils ne sont
donc pas nécessairement liés à un aéroport en particulier.
Quant à l'accident de Kalitta, le rapport intermédiaire établi
récemment montre que l'accident est probablement dû à un faucon
crécerelle aspiré par l'un des moteurs de l'avion. Le rapport final est
en voie d'achèvement. Quelques analyses et rapports officiels du
bureau des enquêtes des accidents aériens des États-Unis (NTSB)
doivent encore y être joints. Une fois ce rapport achevé et d'après les
prescriptions de l'OACI, toutes les parties concernées disposent d'une
période de 60 jours pour livrer d'éventuels commentaires. Après ce
délai, le rapport final sera accessible à tous.
Quant aux statistiques demandées, elles se présentent sous la forme
d'un tableau que je me permets de vous communiquer.
11.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: De gegevens voor het
jaar
2008 over het aantal
incidenten waarbij de diensten van
Belgocontrol waren betrokken, zijn
nog niet beschikbaar.
Een beschrijving van elk incident
en een opsplitsing naar luchthaven
kan ik u niet geven. De incidenten
hebben
bovendien
niet
noodzakelijk betrekking op een
bepaalde luchthaven, aangezien
ze zich tijdens de vlucht kunnen
voordoen. Die cijfers zijn in een
tabel gegoten, die ik u gaarne
bezorg.
Wat het ongeval met het toestel
van Kalitta Air betreft, blijkt uit het
tussentijdse rapport dat de crash
wellicht te wijten is aan een valk
die in de motor is terechtgekomen.
Het eindrapport zal binnenkort
voor iedereen toegankelijk zijn.
11.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
secrétaire d'État, je vous remercie. Ma demande d'un minimum de
classification et d'une brève description des incidents est pertinente.
Je comprends que tous les incidents ne sont pas liés aux aéroports
mais on devrait pouvoir les présenter par catégories ­ vous en avez
d'ailleurs cité quelques-unes.
Nous pourrions vérifier également s'il y a des aéroports qui présentent
tel ou tel type de risque; je pense notamment aux pistes ou à un non-
respect des instructions données par les aiguilleurs. Il me semblerait
pertinent de pouvoir disposer d'une classification plus fine.
En ce qui concerne l'accident de Kalitta Air, je m'étonne de voir que la
question des oiseaux continue à se poser. Ceux-ci ont aussi, me
semble-t-il, été à l'origine de l'accident qui a eu lieu récemment à New
York et où l'avion a été contraint de se poser sur le fleuve Hudson.
Je me souviens qu'à ma sortie de l'université, une de mes amies
étudiantes avait rédigé un mémoire sur cette problématique. Il me
semble que nous sommes toujours impuissants à intervenir contre la
présence des oiseaux dans les aéroports. Et bien que j'aime
beaucoup les oiseaux, des mécanismes devraient être mis en oeuvre
11.03
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Aan
de hand van meer precieze
statistische gegevens, zoals ik
vraag, zouden we moeten kunnen
nagaan
of
deze
of
gene
luchthaven
specifieke
risico's
oplevert.
In verband met het ongeluk met
een toestel van Kalitta Air,
verbaast het me dat het probleem
van de vogels nog altijd niet
opgelost is. Kennelijk zijn we nog
altijd niet in staat om de vogels
van het vliegveld te verjagen. Het
verwondert me dat we daar de
technologie nog niet voor hebben.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
afin d'éviter ceux-ci et surtout, afin de protéger les réacteurs des
avions. Je suis surprise que nous n'ayons pas encore trouvé la
technologie pour ce faire.
Vous n'avez probablement pas de réponse technique à avancer,
monsieur le secrétaire d'État, mais je vous invite à avoir une réflexion
à cet égard, tout en veillant à ne pas faire de mal aux oiseaux,
d'autant moins aux espèces menacées et protégées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "niet-gekeurde auto's" (nr. 10204)
12 Question de M. Michel Doomst au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"les voitures qui ne sont pas présentées au contrôle technique" (n° 10204)
12.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, uit
cijfers die wij van u eind juli kregen bleek het aantal niet-gekeurde
auto's ongeveer 206.000 te bedragen. Die auto's rijden effectief rond
op onze wegen. Als men dat in percentages omzet, betekent dat
ongeveer 5% van ons Belgisch wagenpark.
U hebt toen gezegd dat u zou nagaan welke maatregelen mogelijk
waren om het probleem aan te pakken. Wat is nu de stand van zaken
in dat dossier? Welke maatregelen kunt u nemen om dat probleem
effectief op te lossen?
12.01 Michel Doomst (CD&V): Il
ressort
de
chiffres
que le
secrétaire
d'État
nous
a
communiqués
fin
juillet 2008
qu'environ 206.000 véhicules non
contrôlés circulent sur nos routes,
ce qui représente à peu près 5%
du parc automobile belge. Le
secrétaire d'État comptait se
pencher sur le problème.
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier? Quelles mesures le
secrétaire d'État prendra-t-il?
12.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Doomst, zoals ik reeds in mijn beleidsnota heb
aangekondigd zal in de eerste helft van dit jaar een systeem tot stand
worden gebracht waarbij de bestanden met de niet-gekeurde
voertuigen aan de politie worden bezorgd.
Uiteraard kan iemand die langs de weg gecontroleerd wordt altijd
worden geverbaliseerd, maar er is ook de mogelijkheid dat de
nummerplaten van de niet-gekeurde voertuigen automatisch worden
opgespoord, hetzij bij het lezen van nummerplaten bij vastgestelde
snelheidsovertredingen, hetzij via een speciaal scantoestel dat zich
aan boord van een politieauto bevindt.
Wanneer iemand niet binnen de normale periode naar de periodieke
autokeuring gaat, zal hij of zij een herinnering krijgen. In de meeste
gevallen wordt daaraan gevolg gegeven. Het is wel belangrijk te
weten dat deze overtreding slechts kan worden vastgesteld wanneer
het voertuig op de openbare weg is. Een voertuig dat nog
ingeschreven is maar in een garage staat, moet uiteraard niet naar de
autokeuring.
12.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Dans le courant
du premier semestre de cette
année, on mettra sur pied un
système
consistant
à
communiquer
la
liste
des
véhicules non contrôlés à la police.
Un conducteur contrôlé au bord de
la route peut toujours être
verbalisé
et
les
plaques
minéralogiques des véhicules qui
n'ont pas été présentés au
contrôle technique peuvent être
recherchées
automatiquement
après que ceux-ci ont été flashés
ou au moyen du scanner qui se
trouve à bord d'un véhicule de
police.
Les personnes qui ne se rendent
pas au contrôle technique dans le
délai normal reçoivent un rappel.
Une infraction ne peut être
constatée que sur la voie publique.
Un véhicule immatriculé qui se
trouve dans un garage ne doit pas
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
passer par le contrôle technique.
12.03 Michel Doomst (CD&V): Bedankt voor uw antwoord, mijnheer
de staatssecretaris. Ik meen dat die automatisering een goede manier
is om er effectief wat aan te doen. Het blijft toch een heel pak,
200.000 niet-gekeurde voertuigen. Ik neem aan dat via het actieplan
voor 2009 een grote inspanning zal worden gedaan. Wij zullen eind dit
jaar kijken welke weerslag dat zal hebben op de betrokkenen. Wij
zullen dit dossier opvolgen.
12.03 Michel Doomst (CD&V) :
Nous devrions pouvoir résoudre le
problème grâce à l'automatisation.
En 2009, nous devons fournir un
effort particulier par le biais d'un
plan d'action.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "het aantal voertuigen die niet in orde zijn" (nr. 10205)
13 Question de M. Michel Doomst au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le
nombre de voitures présentant des défectuosités techniques" (n° 10205)
13.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, uit cijfers die ik ontving, blijkt dat een op de vier
gecontroleerde voertuigen een defect vertoont. De meeste
tekortkomingen hebben betrekking op de verlichting, het chassis en
het remsysteem. Uit andere cijfers blijkt dat een tiende van de wagens
wegens gebrek aan dimlichten wordt afgekeurd bij de centra voor
technische controle. Dat is een opvallend geheel aan mankementen.
Misschien kunnen wij in de toekomst met eventuele actieplannen
daaraan iets doen?
13.01 Michel Doomst (CD&V):
Un véhicule contrôlé sur quatre
présenterait des défectuosités.
Sont surtout concernés l'éclairage,
le châssis et le système de
freinage. Par ailleurs, 10% des
véhicules sont recalés en raison
d'un problème avec les feux de
croisement. Quelles initiatives le
secrétaire d'État a-t-il l'intention de
prendre dans ce cadre?
13.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Doomst, uit de officiële cijfers over het aantal vastgestelde
defecten bij de autokeuringscentra blijkt, voor het jaar 2007, het
volgende. 23,44% van de voertuigen had defecten. Dat is dus bij
benadering de een op de vier waarnaar u verwezen hebt. De
afkeuring, bij een periodieke keuring, voor defecten aan dimlichten
bedroeg 6,91% voor de gewone voertuigen en 3,21% voor de
vrachtwagens. Bij de tweedehandskeuring voor de gewone voertuigen
was dit 6,65%. Dat is duidelijk minder dan de een op de tien waarnaar
u hebt verwezen.
De belangrijkste conclusie die wij uit dat cijfermateriaal kunnen
trekken, is dat de autobestuurders er alle belang bij hebben om hun
voertuig preventief te laten controleren of herstellen, voor zij naar de
autokeuring gaan. Dat is ook voor een groot stuk de filosofie van het
principe van de autokeuring. Een periodieke keuring zet de meeste
autobezitters ertoe aan om hun wagen ten minste een keer per jaar te
laten onderhouden. Ik denk daarbij onder andere aan de afstelling van
de lichten, de staat van de schokdempers, de remmen, enzovoort.
Wellicht houdt een aantal mensen er een andere filosofie op na. Zij
gaan eerst naar de technische controle en op basis daarvan laten zij
hun auto herstellen op de punten waarvoor hij werd afgekeurd. Zij
moeten dan wel weten dat zij de kosten zullen moeten dragen en nog
een tweede keer zullen moeten betalen, bij de herkeuring van hun
wagen.
De technische staat van het voertuig kan een belangrijke factor zijn bij
13.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Un quart environ
des véhicules présentent en effet
une défectuosité lors du contrôle
technique.
Les automobilistes ont tout intérêt
à faire contrôler préventivement
leur véhicule et le cas échéant à
faire procéder aux réparations
nécessaires avant de passer le
contrôle. La philosophie qui sous-
tend les contrôles est d'inciter les
conducteurs à faire entretenir leur
véhicule au moins une fois par an.
À défaut, le conducteur devra le
cas échéant payer pour une
représentation du véhicule.
L'état technique du véhicule peut
jouer un rôle important en cas
d'accident.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
het zich al dan niet voordoen van een ongeluk. Het is van belang dat
een auto goed wordt onderhouden en dat herstellingen tijdig, en niet
op het nippertje, worden uitgevoerd. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan
de staat van de banden. Wanneer de technische veiligheid in het
gedrang komt, zal de periodieke keuring het gebrek aan onderhoud
van het voertuig sanctioneren en zal er na de herstelling een
herkeuring moeten volgen.
13.03 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank
u voor uw antwoord. De cijfers waren inderdaad afkomstig van
Touring. Ik neem aan dat u ze vanuit uw hoek wat kunt bijsturen. Door
de crisis zullen mensen misschien de neiging hebben om nog wat
selectiever te zijn in hun preventieve zorg, die zij moeten toepassen.
Ik denk dat we de cijfers in het oog moeten blijven houden en we de
mensen zullen moeten sensibiliseren om hen daarop te wijzen en
ervoor te zorgen dat zuinigheid in dit geval de veiligheid niet
overtroeft. Dat zal ook onze permanente zorg moeten blijven.
13.03 Michel Doomst (CD&V): À
la
suite
de
la
crise,
les
automobilistes
pourraient
être
tentés d'économiser sur l'entretien
de leur véhicule. C'est pourquoi il
conviendrait peut-être de les
sensibiliser au fait que ces
économies ne peuvent pas mettre
la sécurité en péril.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Ulla Werbrouck aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "de aanvraag tot het bekomen van een vliegvergunning voor een 'High Altitude
Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (HALE-UAV) door de Vlaamse Instelling voor
Technologisch Onderzoek (VITO)" (nr. 10260)
14 Question de Mme Ulla Werbrouck au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"la demande d'obtenir un permis de vol pour un 'High Altitude Long Endurance Unmanned Aerial
Vehicle' (HALE-UAV) par la 'Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek' (VITO)" (n° 10260)
14.01 Ulla Werbrouck (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, de
Vlaamse regering investeerde in 2004 in de Mercator I, een onbekend
stratosfeervliegtuig op zonne-energie voor de aardobservatie. De
toenmalige Vlaamse minister, Fientje Moerman, ondertekende op
14 juni 2005 het desbetreffende aankoopcontract. Vlaanderen kocht
aldus de toen nog te bouwen Mercator I voor een bedrag van
10.989.000 euro, inclusief btw.
Contractueel werd gestipuleerd dat het toestel uiterlijk tegen 31 juli
2006 aan VITO, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek,
moest worden geleverd. VITO kondigde dus op 14 juni 2005 in de
pers aan dat de eerste testvluchten met het toestel in het voorjaar van
2006 zouden worden uitgevoerd. Eind 2006 zou, nog volgens VITO,
de ontwikkeling van de sensoren en van de verwerkingssoftware zijn
afgerond, zodat de volledige infrastructuur vanaf 2008 operationeel
zou zijn.
Tot op heden hebben er echter nog geen testvluchten met de
Mercator I plaatsgevonden. Op 6 december 2007 meldde Vlaams
minister Ceyssens in de bevoegde commissie in het Vlaams
Parlement dat VITO nog altijd wacht op de vereiste vliegvergunningen
voor de Mercator I. Bedoelde vergunningen dienen naar verluidt door
het Bestuur der Luchtvaart te worden verstrekt.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende.
Van wanneer dateert de eerste aanvraag tot het verkrijgen van een
vliegvergunning voor de Mercator I?
14.01 Ulla Werbrouck (LDD): Le
gouvernement flamand a investi
en 2004 dans le Mercator I, un
avion solaire sans pilote censé
effectuer
des
missions
d'observation de la terre depuis la
stratosphère. La société Verhaert
Design & Development
devait en
principe livrer l'avion à la Vlaamse
Instelling
voor
Technologisch
Onderzoek (VITO) pour la fin du
mois de juillet 2006 au plus tard,
les premiers vols d'essai étant
prévus au printemps 2006.
Jusqu'à présent, ces derniers n'ont
cependant
toujours
pas
été
effectués, les licences de vol
requises n'ayant pas encore été
délivrées,
selon
la
ministre
flamande
Ceysens,
par
l'Administration de l'Aéronautique.
Quand la première demande de
licence de vol a-t-elle été
introduite? Quelles démarches la
VITO a-t-elle entreprises en vue
d'obtenir ces licences? Ont-elles
déjà été délivrées? Quand? Si
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
Ten tweede, kunt u mij als bevoegd staatssecretaris een
chronologisch overzicht verstrekken van de concrete stappen die
VITO heeft ondernomen om de voor de Mercator I vereiste
vliegvergunningen te verkrijgen?
Ten derde, werden de vereiste vliegvergunningen intussen al
afgeleverd? Zo ja, wanneer? Zo neen, tegen wanneer verwacht u dat
de vergunningen effectief zullen worden verleend?
Waarom neemt de procedure in kwestie zo veel tijd in beslag?
elles n'ont pas encore été
délivrées, quand le seront-elles?
Pourquoi la procédure est-elle si
longue?
14.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mevrouw Werbrouck, ik
kan u mededelen dat de eerste, officiële aanvraag voor het verkrijgen
van een vergunning voor het project High Altitude Long Endurance
Unmanned Aerial Vehicle of HALE-UAV onder de naam Mercator I
door het bedrijf Verhaert Space bij het directoraat-generaal Luchtvaart
of DGLV in juni 2006 werd ingediend.
In de loop van de jaren 2004 en 2005 hadden reeds enkele,
verkennende gesprekken plaatsgevonden.
Ik kan mededelen dat VITO in oktober 2008 het DGLV per brief
informeerde over een aanvraag tot certificatie van een nieuwe versie
van het Mercator HALE-UAV-project.
In antwoord werd VITO gemeld dat het voor alle bijkomende
informatie over de certificatie bij DGLV terechtkan. Sedert oktober
2008 is er geen bijkomende informatie van VITO meer gekomen.
Er werd nooit een vergunning afgeleverd voor Mercator I, omdat het
toestel niet voldeed aan de Belgische voorwaarden met betrekking tot
de certificatie van onbemande toestellen. Het ging daarbij onder meer
om het berekeningsdossier van het toestel, technische informatie,
resultaten van structuurtesten en dies meer.
Ondanks het aandringen van de DGLV per brief en tijdens
vergaderingen kon of wilde het bedrijf Verhaert Space, dat de
producent van het toestel is, de informatie niet volledig leveren. Bij
parallelle besprekingen tussen Verhaert, Belgocontrol, Eurocontrol en
het DGLV om na te gaan onder welke voorwaarden het toestel een
klaring kon krijgen, is gebleken dat zelfs wanneer het toestel een
certificatie zou hebben, niet alle voorwaarden waren vervuld. Er
ontbrak onder meer een transponder om een vlucht met de Mercator
HALE UAV in het hoger gecontroleerd luchtruim toe te laten. Het
toestel was immers niet zichtbaar voor de verkeersleidingdiensten,
waardoor zijn positie door die diensten niet kon worden gekend, wat
een onontbeerlijke veiligheidsvoorwaarde is. Die voorwaarden werden
eveneens aan Verhaert meegedeeld en worden eerstdaags in
herinnering gebracht naar aanleiding van de nieuwe vraag.
De certificatie van het project zou kunnen plaatsvinden in de loop van
2009 met testvluchten in 2010 en 2011 en operationele vluchten in
2012, mits Verhaert aan de opgelegde voorwaarden kan voldoen.
14.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: La première
demande introduite par la société
Verhaert Space date de juin 2006.
Des
entretiens
exploratoires
avaient déjà eu lieu en 2004 et
2005. En octobre 2008, la VITO a
envoyé à la direction générale
Transport aérien (DGTA) une
demande écrite d'informations
concernant une demande de
certification
portant
sur
une
nouvelle version du projet. La
DGTA a répondu à la VITO qu'elle
était en mesure de fournir tout
complément d'information, mais la
VITO n'a pas réagi.
Le Mercator I n'a jamais obtenu de
licence parce que l'appareil ne
satisfait pas aux conditions de
certification imposées par la
Belgique. En dépit des insistances
de la DGTA, l'entreprise Verhaert
Space n'a jamais résolu les
problèmes qui ont été soulevés.
Même si l'appareil était certifié, il
ne pourrait pas effectuer de vols à
haute altitude étant donné qu'il est
invisible pour les services de
contrôle de la circulation aérienne.
Ce problème a été communiqué à
la société et sera rappelé lors
d'une nouvelle demande.
La certification du nouveau projet
pourrait avoir lieu en 2009, des
vols d'essai étant dès lors
possibles en 2010 et 2011. Des
vols
opérationnels
sont
envisageables en 2012 si la
société Verhaert est en mesure de
satisfaire
aux
conditions
imposées.
14.03 Ulla Werbrouck (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan 14.03 Ulla Werbrouck (LDD): J'ai
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
mij niet van de indruk ontdoen dat het via een Vlaams initiatief is en
dat het echt een pr-stunt is. Ik kan niet geloven dat het echt
operationeel zal worden. Wij zullen afwachten. Ik zal de kwestie
opvolgen en ik hoop dat mijn gevoel verkeerd is.
toujours le sentiment que le projet
flamand est contrecarré.
Je
continuerai à suivre le projet et
j'espère me tromper.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de
eerste minister, over "vrije cabotage binnen de Benelux" (nr. 10264)
15 Question de M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"le libre cabotage au sein du Benelux" (n° 10264)
15.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, mijn vraagt betreft de cabotage binnen de
Benelux.
We hebben het hierover al even gehad bij de bespreking van de
beleidsnota. Ik kom erop terug met deze vraag die enige tijd geleden
werd ingediend. Binnen de Europese Unie bestaat een tendens naar
vrije cabotage. Men streeft op termijn naar de volledige vrijmaking van
de markt en hoopt resultaten te boeken tegen 2013.
Momenteel blijkt dit evenwel niet haalbaar. Er werd een regeling
uitgewerkt volgens hetgeen momenteel het meest haalbaar is. Iedere
wegvervoerder mag voortaan drie cabotageritten verrichten
aansluitend op een beladen rit naar het buitenland en dit binnen de
zeven dagen. Dit kan in het land waar de lading is gelost, maar ook de
terugweg naar de thuisbasis.
Deze regeling brengt evenwel de vrije cabotage die al jaren bestaat
tussen de Benelux-landen in gevaar. Nochtans neemt de cabotage in
het wegvervoer een aanzienlijk aandeel in binnen deze drie landen.
Het betreft meer dan 180 miljoen beladen kilometers per jaar binnen
de Benelux. Zeker voor de grensregio's en de transportfirma's aldaar
zijn deze kilometers niet onbelangrijk.
Ik heb dan ook samen met een Nederlandse collega in het Benelux-
parlement een resolutie ingediend om de vrije cabotage tussen
België, Nederland en Luxemburg te behouden. Die werd unaniem
aangenomen, maar een dergelijke resolutie is slechts aanbevelend
van aard.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil u vragen wat uw houding is ten
opzichte van de vrije cabotage binnen de Benelux zoals die al jaren
bestaat. Kan die blijven bestaan conform de nieuwe Europese
regeling? Welke stappen zult u ondernemen om deze vrije cabotage
binnen de Benelux te behouden?
15.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Il existe une tendance au
libre cabotage au sein de l'Union
européenne. On escompte des
résultats pour 2013. À l'heure
actuelle,
la
nouvelle
réglementation
européenne
constitue le maximum qu'on
puisse atteindre. Celle-ci prévoit
que chaque transporteur de
marchandises par route peut
désormais
effectuer
trois
transports de cabotage à la suite
d'un transport avec chargement
vers l'étranger, dans un délai de
sept jours.
Cette réglementation risque de
compromettre le libre cabotage
existant entre les pays du Benelux,
alors que celui-ci représente une
proportion
considérable
du
transport routier. J'ai dès lors
déposé au Parlement Benelux une
résolution visant à assurer le
maintien de ce libre cabotage.
Cette résolution a été adoptée à
l'unanimité.
Quelle est la position du secrétaire
d'État dans ce dossier? S'il
souhaite
maintenir
le
libre
cabotage au sein du Benelux,
quelles initiatives prendra-t-il à cet
effet?
15.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Van den Bergh, ik wil u erop wijzen dat ik persoonlijk een
groot voorstander ben van een vrijmaking van cabotage in de hele
Europese Unie volgens de regels die daarvoor vastgelegd zijn.
Het is naar mijn inzicht de enige manier om de duurzame mobiliteit te
bevorderen door het sterk verminderen van de lege retourritten, maar
dan op een wijze die er tegelijkertijd voor zorgt dat een en ander
gebeurt met respect van de sociale regelgeving.
15.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire
d'État:
Je
suis
personnellement un grand partisan
d'une libéralisation du cabotage
dans
l'ensemble
de
l'Union
européenne, conformément à des
règles applicables dans tous les
États membres. Lors du Conseil
européen de juin 2008, j'étais
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
Tijdens de raad van juli vorig jaar stonden wij evenwel vrij geïsoleerd
met ons standpunt voor het vrijmaken van de cabotage. De raad
opteerde
uiteindelijk
voor
de
inperking
van
de
cabotagemogelijkheden.
Ondanks alles blijf ik overtuigd van de voordelen van de vrijmaking
van de cabotage enerzijds voor de Belgische vervoerondernemingen
op de buitenlandse markten, anderzijds voor het milieu wegens het
efficiënter gebruik van de voertuigen. Gezien echter het toenemend
aantal lidstaten dat beperkingen op de cabotage invoert op hun eigen
grondgebied en de toenemende concurrentiedreiging uit de nieuwe
lidstaten ­ vanaf 1 mei van dit jaar hebben ook de Poolse en
Hongaarse vervoerders onbeperkte toegang tot cabotage ­ plant
België op relatief korte termijn de invoer van beperkingen op de
cabotage, met name maximum 3 ritten op 7 dagen, aansluitend op
een internationaal transport.
Sinds de vrijmaking van de cabotage in de Europese Unie op 1 juli
1998, bestaan in België geen concrete beperkingen op de cabotage,
behoudens de notie "tijdelijk in verordening" en dit ten aanzien van
alle lidstaten zonder onderscheid. Als België nu beperkingen invoert,
zullen die beperkingen ook gelden voor alle lidstaten op dezelfde
wijze. Het toekennen van vrije cabotage aan bepaalde lidstaten,
bijvoorbeeld Nederland en Luxemburg binnen de Benelux, druist in
tegen de bepalingen inzake non-discriminatie in het EU-verdrag. We
mogen daarbij niet vergeten dat de Beneluxlanden in het verleden
reeds tot de orde zijn geroepen door de Commissie wegens de
voorkeurbehandeling die zij elkaar toestonden in de vorm van het bij
elkaar toelaten van nationale vervoerders tot de markt van het
internationaal vervoer, inclusief cabotage. België heeft dan ook bij de
herziening van de reglementering inzake het goederenvervoer over de
weg via de wet van 3 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten van 7 en
8 mei 2002 geen voorkeursbehandeling meer weerhouden voor de
Nederlandse en Luxemburgse vervoerondernemingen.
Dit is, mijnheer Van den Bergh, een maatregel waarmee wij
inhoudelijk niet akkoord gaan, maar waardoor wij om onze eigen
transporteurs te beschermen tegen transporteurs uit andere landen,
verplicht zijn de cabotage te beperken, ook al is dat tegen onze
basisfilosofie.
toutefois isolé dans le cadre de ce
point de vue. Le Conseil a
finalement opté pour une limitation
des possibilités de cabotage. Je
reste toutefois convaincu qu'une
libéralisation
généralisée
du
cabotage aurait une incidence
positive pour les entreprises de
transport belges comme pour
l'environnement, et ce grâce à une
utilisation plus efficace des poids
lourds.
Compte tenu du nombre croissant
d'États membres qui imposent des
restrictions au cabotage sur leur
territoire
et
compte
tenu
également de la concurrence de
plus en plus vive émanant des
nouveaux États membres, notre
pays prévoit également d'imposer
à court terme des restrictions sur
le cabotage, à savoir un maximum
de trois trajets sur sept jours,
suivant un transport international.
Depuis
la
libéralisation
du
cabotage au 1
er
juillet 1998, il
n'existait aucune restriction en
Belgique et ce vis-à-vis de
l'ensemble des États membres.
Des restrictions s'appliqueraient
dès lors aussi à tous les États
membres.
Permettre un cabotage libre pour
un nombre limité d'États membres
seulement est contraire aux
clauses de non-discrimination du
Traité
UE.
La
Commission
européenne avait d'ailleurs déjà dû
rappeler à l'ordre les pays du
Benelux en raison du traitement
préférentiel qu'ils s'étaient accordé
entre eux sur le plan du transport
jusqu'en 1999.
La Belgique n'approuve pas le
principe
d'une
limitation
du
cabotage mais n'a pas d'autre
choix
que
d'introduire
des
restrictions pour protéger les
transporteurs nationaux.
15.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Ondanks het licht
dat hier is verschenen in de duisternis, geeft dat niet veel licht voor de
cabotage, tenminste niet de eerste jaren. Ik betreur dat, maar begrijp
dat u daar niet onderuit kunt. De Benelux heeft dikwijls een
15.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je puis comprendre ce
point de vue même si je trouve
qu'il est regrettable de devoir en
arriver là. Il est également
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
voortrekkersrol kunnen spelen in de Europese Unie: een aantal
experimenten is vaak eerst in de Benelux toegepast en later op
Europees niveau. Het is jammer dat dit voor cabotage niet kan.
Ten tweede, er wordt gesproken over discriminatie, maar men zou die
mening kunnen omdraaien. Een transporteur in Frankrijk of Duitsland
kan in eigen land veel meer kilometers afleggen dan een transporteur
in België. Dit had enigszins gecompenseerd kunnen worden door het
Belgisch vervoersgebied uit te breiden naar Beneluxgrootte, waardoor
die discriminatie ten opzichte van de grote landen wat rechtgetrokken
kan worden. Helaas blijkt dit niet mogelijk te zijn. Ik blijf er toch op
aandringen van die cabotage in de toekomst werk te maken. Hopelijk
kan dat heel snel in een Europese context.
dommage que le Benelux ne
puisse pas jouer un rôle de
pionnier dans le domaine. J'attire
l'attention sur le fait que les
transporteurs
français
et
allemands peuvent parcourir dans
leur pays un nombre beaucoup
plus important de kilomètres que
les
transporteurs
belges
en
Belgique.
En
fait,
il
s'agit
également
d'une
forme
de
discrimination.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Samengevoegde vragen van
- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "het verkrijgen van een rijbewijs zonder examen" (nr. 10290)
- de heer Patrick De Groote aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "het groeiend aantal valse rijbewijzen van buitenlandse oorsprong" (nr. 10336)
- de heer Luk Van Biesen aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "het ruilen van neprijbewijzen" (nr. 10365)
- de heer Jan Mortelmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "de problematiek van de rijbewijzen" (nr. 10382)
- de heer David Geerts aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over
"het toekennen van een Belgisch rijbewijs aan de houders van een buitenlands rijbewijs" (nr. 10461)
16 Questions jointes de
- M. Michel Doomst au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'obtention du
permis de conduire sans examen" (n° 10290)
- M. Patrick De Groote au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le nombre
croissant de faux permis de conduire d'origine étrangère" (n° 10336)
- M. Luk Van Biesen au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'échange de
faux permis de conduire" (n° 10365)
- M. Jan Mortelmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "le problème
des permis de conduire" (n° 10382)
- M. David Geerts au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la délivrance d'un
permis de conduire belge aux titulaires d'un permis de conduire étranger" (n° 10461)
16.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik
herinner mij hoe het rijbewijs een zuurverdiend document was.
Vandaar dat het mij verbaast dat in ons land jaarlijks ongeveer 10.000
rijbewijzen afgeleverd worden aan bestuurders die zelfs niet eens de
wegcode kennen.
Sommigen zouden hun rijbewijs zelfs krijgen zonder het bewijs te
moeten leveren ­ wat toch essentieel is ­ dat zij kunnen rijden, omdat
een buitenlands, soms vervalst, rijbewijs gemakkelijk kan worden
omgeruild. Blijkbaar kunnen wij een deel van die vervalste rijbewijzen
wel onderscheppen, maar hoe groot het deel is dat wij niet kunnen
onderscheppen, blijft onbekend.
Wat is uw standpunt ter zake? Met welke acties wilt u dat probleem
aanpakken? In feite is het toch een heel gevaarlijke situatie, zowel
voor de betrokkenen als voor de omgeving waarin zij zich met hun
rijbewijs bewegen.
16.01 Michel Doomst (CD&V):
Chaque année, des permis de
conduire seraient délivrés à
quelque dix mille conducteurs qui
ne maîtrisent même pas notre
code de la route. Certains
candidats au permis l'obtiendraient
même sans avoir fourni la preuve
de leur aptitude à la conduite, car il
est
aisé
dans
notre
pays
d'échanger un permis étranger,
parfois
falsifié.
Une
partie
seulement de ces permis falsifiés
seraient découverts.
Comment le secrétaire d'État
entend-il
lutter
contre
ce
problème?
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
16.02 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in
aansluiting op wat mijn collega stelt, merk ik op dat het aantal
vaststellingen van vervalsingen van rijbewijzen, hoofdzakelijk uit het
buitenland, door de Centrale Dienst voor de Bestrijding van
Valsheden van jaar tot jaar stijgt. Dit is gegroeid van 872 in 2003 tot
1.985 in 2007. In zijn beleidsnota van april 2008 heeft de
staatssecretaris aangekondigd dat er tijdens deze legislatuur
initiatieven zouden worden ontwikkeld om recidive inzake
verkeersovertredingen aan te pakken. Hierbij zal de databank
authentieke bron rijbewijzen een belangrijke rol spelen. Ter bestrijding
van documentenfraude is dezelfde rol voor de authentieke bron
rijbewijzen aangewezen aangezien deze gegevensbron alle informatie
over de afgifte van de rijbewijzen, het verval van het recht tot sturen,
de onmiddellijke intrekking en het tijdelijk rijverbod zal integreren.
Mijnheer de staatssecretaris, ten eerste, kan de huidige centrale
databank van de rijbewijzen de landsoorsprong van de rijbewijzen
reeds opsporen? Wordt er ook geregistreerd op basis van welk
oorspronkelijk document de omwisseling van rijbewijs gebeurde?
Gaat het over buitenlandse rijbewijzen, de autoverzekering of het
inschrijvingsbewijs?
Ten tweede, hoeveel personen met een Belgisch rijbewijs hebben op
basis van de gegevens van de centrale databank van rijbewijzen dit
rijbewijs eigenlijk op basis van een examen afgelegd in België
verkregen en hoeveel personen met een Belgisch rijbewijs hebben dit
rijbewijs verkregen op basis van de zogenaamde omwisseling van
een buitenlands rijbewijs in een Belgisch rijbewijs? Met andere
woorden, wat is het aandeel van de Belgische rijbewijzen op basis van
de omwisseling van een buitenlands rijbewijs in het geheel?
Ten derde, zal er in het kader van de kruispuntbank authentieke
rijbewijzen een koppeling worden gemaakt tussen enerzijds de
verkeersongevallen en/of de verkeersovertredingen en anderzijds de
oorsprong van het rijbewijs? Is deze koppeling soms nu al mogelijk?
Is hierover statistische materiaal beschikbaar?
Ten vierde, heeft de Centrale Dienst voor de Bestrijding van
Valsheden gezien de enorme stijging van de vaststellingen van
vervalste rijbewijzen reeds aanbevelingen geformuleerd ten aanzien
van de FOD Mobiliteit of ten aanzien van uw persoon?
Ten vijfde, welke visie hebt u om deze problematiek van
documentenfraude tegen te gaan?
Ten zesde, aangezien er ook een rol is weggelegd voor de
gemeenten in de registratie en het doorzenden van informatie naar de
centrale databank rijbewijzen en naar de Centrale Dienst voor de
Bestrijding van Valsheden wil ik graag weten of er ook gemeenten zijn
die daadwerkelijk achterblijven in die gegevensoverdracht.
16.02 Patrick De Groote (N-VA):
Le nombre de constats de faux
permis de conduire ­ en particulier
étrangers ­ augmente d'année en
année. Ainsi, 1.985 faux permis de
conduire ont été dépistés en 2007.
Le secrétaire d'État a annoncé la
création d'une banque carrefour
Source authentique Permis de
conduire, regroupant toutes les
données relatives à la délivrance
et au retrait éventuel du permis,
ainsi qu'à la déchéance du droit de
conduire
ou
à
l'interdiction
temporaire de prendre le volant.
L'actuelle Banque de données
centrales des permis de conduire
(BCP) peut-elle identifier le pays
d'émission
du
permis?
Les
données sont-elles enregistrées
en fonction du document sur la
base duquel la transposition a été
effectuée?
Quelle
est,
sur
l'ensemble des permis belges, la
part des permis résultant d'une
transposition
d'un
permis
étranger? La banque carrefour
pourra-t-elle établir le lien entre
une infraction au code de la route
et l'origine du permis? Des
statistiques
sont-elles
déjà
disponibles à ce sujet? L'Office
central de répression des faux
(l'OCRF) a-t-il déjà adressé au
secrétaire des recommandations
relatives au nombre croissant de
faux permis de conduire? Des
communes
omettent-elles
de
transmettre des données à la BCP
ou à l'OCRF?
16.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zal de
problematiek die zojuist is geschetst door de heren Doomst en De
Groote, niet herhalen. Zij hebben in hun inleiding gewag gemaakt van
de problematiek. Volgens mij heeft de overheid voornamelijk met
twee obstakels te kampen.
16.03 Luk Van Biesen (Open
Vld): Les autorités belges doivent
tenir compte de deux obstacles
dans l'approche de ce problème.
Les
faux
sont
de
qualité
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
Het eerste probleem is dat de vervalste rijbewijzen dikwijls bijzonder
goed zijn nagemaakt. Bij twijfel stuurt men de documenten op naar de
Centrale Dienst voor de Bestrijding van Valsheden van de federale
politie. Uit cijfers blijkt dat er in 2007 alleen al 1.982 valse
buitenlandse rijbewijzen werden onderschept.
Er is nog een tweede reden waarom ons land niet te veel eisen kan
stellen aan vreemde bestuurders. België heeft zich geëngageerd om
de rijbewijzen te erkennen van de Europese landen, van landen
waarmee we akkoorden hebben en van landen die de conventies van
Washington en Genève hebben onderschreven, allemaal samen
ongeveer 90 landen, waaronder Marokko, Turkije en Congo.
Het is soms interessant om over de Moerdijk te kijken. Bij onze
noorderburen treedt men immers wel strenger op. De lijst van landen
waarmee dergelijke akkoorden zijn gesloten, is er veel kleiner.
Onderdanen van die landen moeten een even streng rijexamen
afleggen als de Nederlanders. Men zou zich kunnen afvragen of het
niet logisch is om in diezelfde zin wat strenger op te treden.
Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris.
Denkt u eraan om onze rijbewijzen beter te laten beveiligen, zodat het
namaken moeilijker wordt? Kunt u de ambassades niet op de hoogte
brengen van de praktijken en hun vragen extra voorzichtigheid aan de
dag te leggen bij het automatisch toekennen van rijbewijzen? Wat
vindt u van de werkwijze van de Nederlanders in deze materie?
relativement bonne et l'OCRF a
intercepté en 2007 1.982 faux
permis de conduire étrangers.
La Belgique s'est engagée à
reconnaître les permis de conduire
des États membres de l'UE, des
pays avec lesquels nous avons
conclu des accords ainsi que des
pays qui ont signé les conventions
de Washington et de Genève.
Cela concerne au total 90 pays.
Les autorités néerlandaises sont
beaucoup plus sévères sur ce
plan. La liste des pays avec
lesquels les Pays-Bas ont conclu
des accords est beaucoup plus
limitée et les ressortissants de ces
pays doivent en outre passer un
examen tout aussi sévère que
celui que doivent passer les
ressortissants néerlandais eux-
mêmes.
Quelles mesures le secrétaire
d'État a-t-il l'intention de prendre
pour lutter contre la falsification
des permis de conduire? Nos
ambassades ne devraient-elles
pas se montrer plus prudentes lors
de l'échange d'un permis étranger
pour un permis belge? Que pense
le secrétaire d'État de l'attitude
plus stricte des Pays-Bas?
16.04 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, u hebt deze vraag enkele weken
geleden reeds beantwoord in de Senaat. Ik heb de vraag
aangehouden omdat ik eigenlijk niet echt heel tevreden ben met het
antwoord dat u toen aan mijn collega senator mevrouw Jansegers
hebt gegeven.
Er zijn twee facetten aan dit dossier. Ten eerste is er de fraude met
en de vervalsing van rijbewijzen. Ten tweede zijn er de bilaterale
akkoorden met landen waarbij de vraag kan worden gesteld of de
rijopleiding wel gelijkwaardig is.
In verband met het eerste aspect stel ik vast dat u de situatie zou
opvolgen, dat u zou optreden waar nodig en dat u de nodige
maatregelen zou nemen. Ik hoop dat dit inderdaad gebeurt, want het
is maar de vraag hoeveel valse rijbewijzen er niet worden
onderschept. Daarvan zijn immers inderdaad geen cijfers. Ik vrees
echter dat het in werkelijkheid wel over meer dan over die 2.000
rijbewijzen zal gaan. Op dat vlak moeten er dus voldoende middelen
ingezet worden om die fraude tegen te gaan.
In verband met het tweede aspect zegt u dat het onderwerpen van
alle niet-Europeanen aan het rijexamen alleen kan in het kader van
16.04 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Le grand nombre de faux
permis constitue un premier
problème. Nul doute que ce chiffre
est en réalité beaucoup plus élevé
que les près de deux mille permis
détectés en 2007 par la police. Un
deuxième problème réside dans
les accords bilatéraux conclus
avec des pays pour lesquels on
peut parfois avoir des doutes sur
la qualité de la formation à la
conduite. Le secrétaire d'État a
déclaré que nous ne pouvons
ignorer tout simplement ces
accords. Pourquoi les Pays-Bas
peuvent-ils dans ce cas adopter
une
attitude autrement
plus
stricte? Nos voisins d'outre-
Moerdijk utilisent une liste sur
laquelle ne figurent que sept pays
non européens!
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
Europese regelgeving. U zegt ook dat het opzeggen van
internationale verdragen niet realistisch is en dat de bilaterale
akkoorden niet zomaar tot stand zijn gekomen.
Ik ben het daarmee niet eens. Ik verwijs hier naar het voorbeeld van
Nederland. U bent er trouwens nog niet op ingegaan, niet in de pers
en niet in uw antwoord aan senator Jansegers. Nederland is veel
strenger. Nederland zegt met de regelmaat van de klok akkoorden op
en heeft slechts een heel beperkt lijstje van zeven landen waarmee
een bilateraal akkoord wordt gesloten, waardoor rijbewijzen kunnen
worden uitgewisseld, buiten uiteraard de Europese en echte Westerse
landen. Ik heb dat lijstje. Het gaat dan over zeven landen die buiten
Europa gelegen zijn en waarover wel eens wat discussie zou kunnen
zijn, buiten uiteraard de Europese landen, die wij allemaal wel
kennen.
Eerlijk gezegd, als wij aan deze problematiek een oplossing willen
geven, aan de fraude, de vervalsingen en de verkeersveiligheid, dan
moeten er, ten eerste, strenge controles gebeuren door de bevoegde
diensten, die natuurlijk over de nodige middelen moeten beschikken,
en, ten tweede, moet er een nieuw onderzoek starten door uw
administratie waarbij een lijst wordt opgesteld, op welke manier dan
ook, waarbij wordt gekeken of al die bilaterale akkoorden nog wel up-
to-date zijn, of die nog wel in orde zijn en waarbij gekeken wordt of de
gelijkwaardigheid van de rijopleiding hier wel dezelfde is als die in het
land van oorsprong.
Bestaat er een lijst met landen waarmee er een bilateraal akkoord
werd afgesloten inzake de uitwisseling van rijbewijzen waarvan, ten
eerste, in de praktijk blijkt dat in deze landen de afgifte van rijbewijzen
kan gebeuren aan personen die niet over de vereiste theoretische en
praktische kennis beschikken om een wagen te besturen en, ten
tweede, vele vervalsingen in omloop zijn?
Mijnheer de staatssecretaris, bent u bereid om zo'n lijst op te stellen?
Welke maatregelen werden er getroffen opdat de bestaande bilaterale
akkoorden worden opgezegd of herzien zodat alleen tot het
uitwisselen van rijbewijzen wordt overgegaan indien de verzoekers
eerst met succes een aangepaste theoretische en praktische proef
hebben afgelegd waarmee zij hun rijvaardigheid en de kennis van de
verkeerswet van dit land aantonen?
Il faut engager plus de moyens
dans la lutte anti-fraude et
effectuer
plus
de
contrôles.
Ensuite, il convient de soumettre à
un examen rigoureux la liste des
nonante
pays
dont
nous
reconnaissons les permis, en
ciblant la qualité des formations à
la conduite dispensées sur place.
Le secrétaire d'État est-il disposé
à dresser la liste des pays où la
délivrance de permis à des
personnes non aptes à la conduite
est monnaie courante et dont il est
notoire qu'ils sont à l'origine de
nombreuses fraudes au niveau
des
permis?
Allons-nous
également évoluer vers une
situation dans le cadre de laquelle
l'échange de permis ne sera
possible que si les demandeurs
réussissent
des
épreuves
théorique et pratique adaptées?
16.05 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik zal niet alles herhalen. Ik denk dat er twee
problemen zijn, namelijk de fraude en de kwaliteit van de rijopleiding
in andere landen. Het voorbeeld van onze noorderburen is al
aangehaald, waar mensen effectief een rijopleiding moeten volgen als
zij uit bepaalde landen komen.
Ik kom onmiddellijk tot mijn vragen.
Ten eerste, hebt u een lijst van de top vijf van frauduleuze landen
waarmee een overeenkomst werd gesloten? Ten tweede, zijn de
toetsingscriteria om dat buitenlandse rijbewijs om te ruilen voor een
Belgisch rijbewijs adequaat genoeg voor die landen? Ten derde, India
werd geschrapt van die lijst - voor alle duidelijkheid, ik heb mijn
rijbewijs hier behaald; ik heb dat dus niet meegebracht ­ en ik had
16.05 David Geerts (sp.a): Deux
problèmes se posent : celui de la
fraude et celui de la qualité de la
formation à la conduite dans
d'autres pays.
Le secrétaire d'État dispose-t-il
d'une liste des principaux pays
fraudeurs? Les critères pour
l'échange contre un permis de
conduire belge sont-ils toujours
suffisamment pertinents pour ces
pays? La radiation de la liste de
l'Inde
a-t-elle
eu
certaines
conséquences? Est-il vrai que
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
graag vernomen welke consequenties die schrapping heeft. Ik weet
dat Belgen met een internationaal rijbewijs rondtoeren in India. Ten
vierde, klopt het gerucht dat mensen in Quebec hun rijbewijs kunnen
omruilen maar dat dit niet geldt voor de andere Canadese provincies?
Ten vijfde, bent u bereid om de huidige wetgeving te evalueren en
eventueel de nodige aanpassingen door te voeren?
seuls les habitants de la province
de Québec au Canada peuvent
venir échanger leur permis de
conduire chez nous, les habitants
des autres provinces n'étant pas
autorisés à le faire? Le secrétaire
d'État
évaluera-t-il
la
réglementation
actuelle
pour
l'adapter le cas échéant?
16.06 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter, ik
heb een karrenvracht aan vragen gekregen, waarop ik zal proberen
voldoende omstandig te antwoorden, misschien evenwel niet tot
algehele tevredenheid.
Op de vraag van de heer Doomst kan ik antwoorden dat ingevolge
internationale bilaterale akkoorden, de Europese Unie niet
meegerekend, ons land de rijbewijzen aanvaardt van een negentigtal
landen. Jaarlijks gaat het om ongeveer tienduizend rijbewijzen die
worden omgeruild tegen een Belgisch rijbewijs. Die omruiling gebeurt
in de gemeente, die over een specimen beschikt van alle
buitenlandse rijbewijzen.
Wanneer de gemeente twijfels heeft over de geldigheid van het
buitenlands rijbewijs, wordt het voorgelegd aan de Centrale Dienst
voor de Bestrijding van Valsheden, een dienst van de federale politie.
Op die manier worden er jaarlijks een kleine tweeduizend vervalste
rijbewijzen ontdekt, die dus geen aanleiding kunnen geven tot
omruiling.
Het is duidelijk dat het niet zo eenvoudig is om zeer goede
vervalsingen op te sporen. Wij kunnen ook vermoeden dat in een
aantal gevallen het rijbewijs gewoon wordt gekocht in het land van
herkomst. Uiteindelijk weten wij dus niet hoeveel van die tienduizend
omgeruilde rijbewijzen vervalst of gekocht zijn.
Daarbij is het niet onbelangrijk om na te gaan waar die tienduizend
buitenlandse rijbewijzen vandaan komen. Ongeveer 45% komt uit
Marokko en Turkije. Daarnaast komt zowat 35% van de rijbewijzen uit
landen waarvan wij weten dat er weinig of geen vervalsingen zijn,
onder meer de westerse landen, de Verenigde Staten, Canada,
Japan, China en Australië.
Wanneer wordt vastgesteld dat een bepaald land te veel vervalsingen
of onregelmatigheden geeft, dan wordt er contact opgenomen, samen
met Buitenlandse Zaken, met het land in kwestie, om na te gaan hoe
dat probleem aangepakt kan worden. Indien dat niets oplevert, zal
uiteindelijk het bilateraal akkoord worden opgezegd. Dat is in het
verleden al gebeurd met Bangladesh, Pakistan en India.
De opzegging van het bilateraal akkoord is niet evident, aangezien dat
dikwijls slaat op onze diplomatieke en buitenlandse relaties met het
betrokken land. Bovendien houdt de opzegging van het bilateraal
akkoord ook in dat de Belgen in het betrokken land eveneens hun
Belgisch rijbewijs niet kunnen omruilen. Er kan dus maar worden
omgeruild als er een bilateraal akkoord bestaat.
Concluderend kunnen we stellen dat de omvang van het probleem
16.06
Etienne
Schouppe,
secrétaire
d'État:
En
vertu
d'accords
bilatéraux
internationaux,
la
Belgique
accepte les permis de conduire
d'une nonantaine de pays. Chaque
année, environ dix mille permis de
conduire sont échangés contre un
permis
belge
dans
nos
communes. Lorsque la commune
doute de la validité du permis
étranger, elle le soumet pour
contrôle à la police fédérale. Ainsi,
près de deux mille permis de
conduire falsifiés sont découverts
annuellement et ne sont donc pas
échangés.
Les falsifications bien faites ne
sont évidemment pas faciles à
détecter et, par ailleurs, il se peut
également que les permis de
conduire
aient
été
obtenus
illégalement dans le pays d'origine.
Environ 45% de ces dix mille
permis étrangers proviennent du
Maroc et de la Turquie et de 35%
de pays où il est peu ou pas
question de falsifications.
Si l'on constate un trop grand
nombre de falsifications à partir
d'un pays déterminé, on peut
réfléchir ensemble à l'approche
qu'il convient d'adopter. Si la
concertation n'aboutit à aucun
résultat, l'accord bilatéral est
révoqué, ce qui n'est pas chose
évidente
eu
égard
aux
conséquences diplomatiques. En
outre, une telle situation affecte
également les Belges dans le pays
concerné. Mais il est donc inexact
d'affirmer que dix mille permis de
conduire
sont
délivrés
annuellement à des conducteurs
étrangers inaptes.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
van de vervalste en gekochte rijbewijzen in zijn juiste context bekeken
moet worden. Het klopt zeker niet dat er jaarlijks tienduizend
Belgische rijbewijzen worden afgegeven aan buitenlanders die niet
kunnen rijden of de wegcode niet kennen. Er bestaat een systeem
van verificatie door de gespecialiseerde dienst van de federale politie,
en onregelmatigheden met rijbewijzen van een bepaald land worden
gesignaleerd aan het betrokken land, teneinde die op te lossen.
Eventueel wordt de omwisseling stopgezet of het bilateraal akkoord
opgezegd.
Mijnheer De Groote, uw eerste vraag was of de huidige centrale
databank van rijbewijzen de oorsprong van het rijbewijs reeds kan
opsporen en of er wordt geregistreerd op basis van welk
oorspronkelijk document de omwisseling van het rijbewijs gebeurde.
Welnu, de omwisseling gebeurt alleen op voorlegging van het
origineel buitenlandse rijbewijs en niet op basis van een of ander
document. In het centraal bestand van de rijbewijzen wordt het land
van afgifte en het nummer van het buitenlandse rijbewijs genoteerd.
Ten tweede, hoeveel personen met een Belgisch rijbewijs hebben hun
examen afgelegd in België en hoeveel personen hebben een Belgisch
rijbewijs op basis van een omwisseling? Wat is met andere woorden
het aandeel van de Belgische rijbewijzen op basis van de omwisseling
van een buitenlands rijbewijs, ten opzichte van het geheel? Vanaf
januari 2008 tot eind januari 2009 hebben 20.772 personen
gebruikgemaakt van een omwisseling, waarvan 10.555, dus ongeveer
de helft, afkomstig is van de Europese Unie. In dezelfde periode
hebben 152.383 personen hun rijbewijs na examens verkregen.
Indien rekening wordt gehouden met alle omwisselingen, krijgt 88%
van de personen het Belgisch rijbewijs na een examen en 12% via
een omwisseling. Wanneer de omwisseling van rijbewijzen uit de
Europese Unie buiten beschouwing wordt gelaten, ontving 94% zijn
eerste document na het afleggen van een examen.
Uw derde vraag ging over de Kruispuntbank Authentieke Rijbewijzen
en de koppeling die kan worden gemaakt tussen verkeersongelukken
en verkeersovertredingen, enerzijds, en de oorsprong van het
rijbewijs, anderzijds. Op basis van registratieformulieren naar
aanleiding van verkeersongevallen kunnen de identiteit, de
nationaliteit en bijgevolg ook het rijbewijs van de personen die in een
ongeval zijn betrokken, worden achterhaald. Het betreft dan alleen
ongevallen met lichamelijke letsels en geen ongevallen waarbij er
alleen stoffelijke schade is. Bovendien zegt de betrokkenheid in een
ongeval niets over wie aansprakelijk is voor het ongeval.
Gelet op het relatief klein aantal bestuurders wiens buitenlands
rijbewijs werd omgewisseld zonder examens af te leggen, ten
opzichte van het geheel van de bestuurders die wel een examen
hebben gelegd, zal er wellicht geen relevante correlatie zijn tussen de
betrokkenheid bij een ongeval, enerzijds, en het omgewisselde
buitenlandse rijbewijs, anderzijds.
Ik kom tot uw vierde vraag, met name of de Centrale Dienst voor de
Bestrijding van Valsheden reeds aanbevelingen heeft geformuleerd
voor de FOD Mobiliteit of mezelf. Mijn administratie wordt door de
Centrale Dienst voor de Bestrijding van Valsheden van de federale
politie steeds geïnformeerd betreffende de vastgestelde vervalsingen
en de situatie die zich in bepaalde landen voordoet.
L'échange se fait exclusivement
sur présentation du permis de
conduire étranger original en non
sur la base d'un document
quelconque. Le pays de délivrance
et le numéro du permis de
conduire étranger sont encodés
dans le fichier central des permis
de conduire. Entre janvier 2008 et
fin janvier 2009, 20.772 personnes
on fait usage de la possibilité
d'échange, la moitié d'entre elles
étant originaires d'un pays de
l'Union européenne, alors que
152.383 personnes ont obtenu le
permis de conduire après avoir
réussi les examens. Abstraction
faite de l'échange de permis de
conduire au sein de l'Union
européenne, 94% des personnes
concernées
ont obtenu leur
premier document après avoir
passé un examen.
Sur
la
base
des
constats
d'accidents ayant entraîné des
lésions corporelles, il est possible
de
connaître
l'identité,
la
nationalité et par conséquent aussi
le numéro de permis de conduire
des personnes impliquées dans un
accident, sans toutefois que cela
ne donne une indication sur les
responsabilités. Il est difficile
d'établir une corrélation pertinente
entre
l'implication
dans
un
accident et l'échange d'un permis
de conduire étranger.
Mon administration est toujours
informée par le service compétent
de
la
police
fédérale
des
falsifications constatées et de la
situation propre à certains pays.
La majorité des échanges sont
basés sur les traités internationaux
de Vienne et de Genève qui,
compte tenu de leur portée, ne
peuvent être sans plus dénoncés.
De même, des accords bilatéraux
ne sont conclus qu'à l'issue d'une
étude comparative des deux
régimes. Lorsque l'on constate
une
série
de
falsifications
concernant un pays déterminé ou
qu'il n'est plus satisfait aux
conditions, il est mis un terme à
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
Mijn visie omtrent het tegengaan van documentenfraude is de
volgende. Ik herinner eraan dat de meeste omwisselingen gebaseerd
zijn op de internationale verdragen van Wenen en Genève. Deze
akkoorden opzeggen, is op zijn minst onrealistisch, gelet op het grote
aantal landen dat deze verdragen tot regeling van het internationaal
verkeer heeft ondertekend. Ook de bilaterale akkoorden zijn maar tot
stand gekomen nadat werd onderzocht welke voorwaarden in een
bepaald land bestaan om een rijbewijs te bekomen en of hun systeem
vergelijkbaar is met ons systeem. Als echter een aantal vervalsingen
van een bepaald land wordt vastgesteld, wordt er in samenwerking
met Buitenlandse Zaken contact opgenomen met dat land om een
oplossing daarvoor te zoeken. Als niet meer aan de Belgische
rijbewijsvoorwaarden wordt voldaan, wordt de omwisseling stopgezet
en, zo nodig, het bilateraal akkoord opgezegd.
Ik komt tot uw zesde vraag, omtrent de rol van de gemeenten in de
registratie, en uw vraag of er gemeenten zijn die achterblijven in de
gegevensoverdracht. Uit de voor ons beschikbare informatie, in casu
het centrale bestand van rijbewijzen en inspectieverslagen, blijkt dat
het overgrote deel van de gemeentebesturen zich nauwgezet houdt
aan de reglementaire gegevensoverdrachten.
Ik kom tot de vragen van de heer Van Biesen over de vervalste
rijbewijzen. Om de rijbewijzen beter te laten beveiligen, zodat het
namaken moeilijker wordt, moet u eerst en vooral beseffen, mijnheer
Van Biesen, dat de problematiek van de vervalste rijbewijzen niet de
Belgische rijbewijzen betreft, maar de buitenlandse die al dan niet
vervalst of gekocht zijn.
Moeten wij de ambassades op de hoogte brengen van de praktijken
en hen vragen extra omzichtig te zijn? De internationale en bilaterale
akkoorden zijn gebaseerd op de wederzijds erkenning van het
rijbewijs. Op basis van deze akkoorden volstaat het dat een
buitenlander zich in het land in kwestie met zijn origineel rijbewijs
aanbiedt om het Belgisch rijbewijs te verkrijgen. In geval van twijfel
wordt het bewijs ter controle naar de federale politie gestuurd.
Wat denk ik over de werkwijze van onze noorderburen in deze
materie? Ik ben van oordeel dat de Belgische en de Nederlandse
situatie historisch bekeken moeten worden.
Zoals in vele andere landen hebben wij hier de traditie van de
bilaterale akkoorden. Nederland lijkt mij een uitzondering te zijn. Het
is dus niet zo evident de uitzondering als voorbeeld te nemen, zeker
niet in het kader van de groeiende mondialisering, waar blijkbaar
weinig plaats is voor de Nederlandse gastvrijheid op dit vlak.
Mijnheer Mortelmans, u vroeg een lijst van landen waarmee een
bilateraal akkoord werd gesloten en waarvan in de praktijk blijkt dat de
afgifte van rijbewijzen er kan gebeuren aan personen die niet over de
vereiste theoretische en praktische kennis beschikken. U vroeg ook of
er veel vervalsingen in omloop zijn.
Mijnheer Mortelmans, ik durf te veronderstellen dat u op een of
andere manier beschikt over een lijst van landen die niet in orde zijn
wat de afgifte van het rijbewijs betreft, maar ik heb die niet. Ik kan die
lijst ook niet opstellen. Ik heb wel een lijst van landen waarmee wij
een internationaal of een bilateraal akkoord hebben gesloten. Die lijst
l'échange et l'accord bilatéral est
le cas échéant dénoncé.
La consultation du fichier central
des permis de conduire et des
rapports d'inspection révèle que la
grande
majorité
des
administrations
respecte
scrupuleusement
la
réglementation
relative
à
la
transmission de données.
Le problème des faux permis de
conduire ne concerne pas des
permis belges, mais des permis
étrangers, falsifiés ou achetés.
Dans un pays avec lequel la
Belgique a conclu un accord
bilatéral, il suffit qu'un étranger se
présente muni de son permis de
conduire original pour obtenir un
permis belge. En cas de doute, le
permis est envoyé pour contrôle à
la police fédérale.
Comme de nombreux autres pays,
nous travaillons par le biais
d'accords bilatéraux. Les Pays-
Bas font exception dans ce
domaine et il est donc difficile de
prendre ce pays comme exemple.
J'ose
supposer
que
M.
Mortelmans dispose d'une liste de
pays qui ne sont pas en ordre sur
le plan de la délivrance du permis
de conduire. Je ne dispose pas
d'une telle liste mais bien d'une
liste des pays avec lesquels la
Belgique a conclu un accord
international ou bilatéral. Les
accords bilatéraux ne sont conclus
qu'à
l'issue
d'une
etude
comparative
approfondie.
Les
modifications
éventuelles
font
l'objet
d'un suivi par
mon
administration, en collaboration
avec le département des Affaires
étrangères. Si l'on ne parvient pas
à résoudre un problème, l'accord
est dénoncé, ce qui s'est déjà
produit à plusieurs reprises.
En ce qui concerne la liste des
documents falsifiés, je vous
renvoie aux quelque 2.000 faux
permis recensés annuellement par
l'OCRF.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
is trouwens gepubliceerd naar aanleiding van een schriftelijke vraag
van uw collega, mevrouw Jansegers, waarnaar u duidelijk verwezen
hebt.
Wat de bilaterale akkoorden betreft, kan ik u verzekeren dat die niet
zomaar tot stand komen. Er wordt telkens nagekeken wat in het
betrokken land de voorwaarden zijn om een rijbewijs te verkrijgen en
of die vergelijkbaar zijn met ons systeem. De wijziging van die
voorwaarden wordt opgevolgd door onze administratie, in
samenwerking met Buitenlandse Zaken Als er wijzigingen worden
vastgesteld, wordt er contact genomen met het land in kwestie.
Wanneer aan een probleem niet wordt geremedieerd, wordt het
akkoord opgezegd. Het is trouwens al meermaals gebeurd dat
wanneer niet meer wordt voldaan aan onze rijbewijsvoorwaarden, de
omruiling wordt stopgezet. Ik verwijs ook daarvoor naar het antwoord
dat ik op de schriftelijke vragen van mevrouw Jansegers heb
gegeven.
Wat de vervalsingen betreft, kan ik alleen verwijzen naar de
bevindingen van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van
Valsheden van de federale politie en de ongeveer 2.000 vervalste
rijbewijzen die per jaar worden vastgesteld.
Uw tweede vraag ging over de eventuele opzegging of herziening van
bestaande bilaterale akkoorden, zodat enkel tot uitwisseling van
rijbewijzen wordt overgegaan indien de verzoekers eerst met succes
een aangepaste theoretische en praktische proef hebben afgelegd
waarmee zij hun rijvaardigheid en hun kennis van ons land aantonen.
Ik herhaal, voor de zoveelste keer, dat ik niet van plan ben de
bestaande bilaterale akkoorden zomaar op te zeggen of te herzien.
Zoals ik al meermaals heb verklaard, wordt een eventuele wijziging
van de rijbewijsvoorwaarden in een welbepaald land door mijn
administratie opgevolgd en worden de nodige maatregelen genomen,
wanneer er onregelmatigheden worden vastgesteld.
Het is niet omdat voor een bepaald land verhoudingsgewijs een aantal
fraudegevallen wordt vastgesteld, dat de omwisseling van alle
rijbewijzen van datzelfde land moet worden stopgezet. Indien wij
ervan uitgaan dat 15% tot 20% van de rijbewijzen uit eventuele
probleemlanden komt, dan wordt ook 10% van de omgewisselde
rijbewijzen wel degelijk ontmaskerd.
Ik herhaal ook nogmaals dat de gemeenten beschikken over een
specimen van alle buitenlandse rijbewijzen die voor omruiling in
aanmerking komen. In geval van twijfel kan opnieuw telkens de
Centrale Dienst voor de Bestrijding van Valsheden worden
ingeschakeld. Indien wordt vastgesteld dat voor een bepaald land aan
de rijbewijsvoorwaarden niet meer wordt voldaan, wordt de omruiling
voor alle rijbewijzen van datzelfde land stopgezet. Daarmee herhaal ik
ook wat ik reeds eerder heb verklaard.
Wij moeten zeker en vast onze controle op de buitenlandse
rijbewijzen aanscherpen. Er kan uiteraard ook door mijn administratie
nauwlettender worden toegekeken op de evolutie inzake het aantal
vastgestelde vervalsingen van welbepaalde landen, teneinde bijgevolg
korter op de bal te spelen, onregelmatigheden aan het betrokken land
te signaleren en desnoods het bilateraal akkoord op te zeggen.
Je n'ai pas l'intention d'annuler ni
de reconsidérer les accords
bilatéraux actuels pour un oui ou
pour un non. Mon administration
suit les modifications pouvant
intervenir dans un pays en ce qui
concerne
les
conditions
d'obtention du permis de conduire
et
prend
les
mesures
qui
s'imposent lorsqu'une irrégularité
est observée. La constatation d'un
certain nombre de fraudes dans
un pays donné ne doit pas
entraîner une interruption générale
de
l'échange
des
permis
provenant de cet État. Si nous
considérons que 15 à 20 % des
permis de conduire proviennent de
pays à risque, le nombre de
permis échangés identifiés comme
frauduleux s'élève également à
10 %. Les communes disposent
d'un spécimen de tous les permis
de conduire étrangers pouvant
être échangés. En cas de doute, il
est possible de faire appel à
l'OCRF. Si l'on constate qu'un
pays
ne
répond
plus
aux
exigences
en
matière
de
délivrance de permis de conduire,
nous mettons fin aux échanges.
Il va de soi que nous devons
renforcer le contrôle des permis
étrangers. Mon administration est
en mesure de surveiller plus
précisément l'évolution du nombre
de falsifications constatées dans
certains pays.
On
n'observe
guère
de
changement d'une année à l'autre
en ce qui concerne les cinq pays
dont proviennent le plus grand
nombre de faux permis, c'est-à-
dire le Congo, le Cameroun, la
Guinée, la Russie et le Togo.
Lors de la conclusion d'accords
bilatéraux,
les
conditions
d'obtention du permis de conduire
dans le pays concerné ainsi que le
degré de similitude avec notre
système font l'objet d'une analyse
particulière. Le SPF Mobilité et
Transport collabore avec le SPF
Affaires étrangères pour surveiller
les
éventuelles
modifications
apportées aux conditions d'octroi
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
Ten slotte zal ik antwoorden op de vragen van de heer Geerts. De
eerste vraag ging over de top vijf of de ranking. Er waren Olympische
Spelen, zeker?
Uiteraard weten wij alleen voor welke landen de meeste, vervalste
rijbewijzen worden ontdekt. De top vijf van de landen voor wie de
meeste vervalsingen werden vastgesteld, verandert weinig over de
jaren heen.
Ik zal beginnen met goud. Het goud gaat naar Congo. Daarna volgen
Kameroen, Guinea, Rusland en Togo.
Inzake de toetsingscriteria voor het omruilen van de buitenlandse
rijbewijzen wijs ik erop dat bij het sluiten van bilaterale akkoorden
telkens wordt nagekeken wat in het land waarmee het akkoord wordt
gesloten, de voorwaarden zijn om het rijbewijs te verkrijgen. Ook
wordt nagekeken of hun systeem vergelijkbaar is met het onze.
Eventuele wijzigingen van de voorwaarden in de bedoelde landen
worden door de FOD, in samenwerking met Buitenlandse Zaken,
opgevolgd. Dat heeft geleid tot de stopzetting van de omruiling,
ondanks het bestaan van een internationaal, bilateraal akkoord. Ik
verwijs naar India.
U zegt dat India in 2008 van de lijst werd geschrapt. De Indische
overheid geeft nog steeds een Indisch rijbewijs aan de Belgen die in
India wonen. Heeft zulks een impact op de relaties tussen beide
landen? India werd bij ons geschrapt. De Indische overheid weet wat
wij hebben vastgesteld. Zij reiken onze rijbewijzen nog uit. Zij weten
hoe wij te werk gaan. De schrapping heeft derhalve geen enkele
impact op de relaties tussen beide landen, wat bijna een erkenning
van hunnentwege is dat bij hen een en ander niet koosjer is.
Dan kom ik op de vraag omtrent de Canadese provincie Québec,
mijnheer Geerts. U zegt dat een rijbewijs van Québec wel kan worden
omgeruild, terwijl dat niet geldt voor de inwoners van de andere
provincies. Mijnheer Geerts, in Canada is het rijbewijs een
aangelegenheid van de deelstaten of staten. Wij hebben een
diplomatiek akkoord tot wederzijdse erkenning met Québec, Alberta
en Ontario. De rijbewijzen van de overige provincies komen niet in
aanmerking voor omwisseling naar een Belgisch model, vermits er
met hen geen akkoord is gesloten. Zo eenvoudig is dat.
Dan kom ik op uw vraag om de huidige reglementering te evalueren.
Wij zijn nu eenmaal gebonden door internationale en bilaterale
akkoorden, die niet zomaar kunnen worden opgezegd. Zij creëren ook
voordelen voor de Belgen in het buitenland en maken dikwijls deel uit
van een diplomatiek en economisch pakket. Misschien behoort 15 tot
20 procent van de omgeruilde rijbewijzen tot mogelijke risicolanden,
maar het is absoluut niet juist dat alle rijbewijzen uit die landen
vervalst of verkocht zijn. Wij hebben een systeem in het leven
geroepen dat relatief goed werkt. De gemeenten beschikken over een
specimen van die rijbewijzen en in geval van twijfel is er de Centrale
Dienst voor de Bestrijding van Valsheden. Ik herhaal nog eens dat
2.000 vervalsingen werden ontdekt. Wij moeten onze controle op de
buitenlandse rijbewijzen zeker en vast aanscherpen. Ik geef dat toe.
Er zal door mijn administratie ook nauwlettender worden nagekeken
welke de evolutie is, land per land, om maatregelen te kunnen nemen.
du permis de conduire. En ce qui
concerne l'Inde, ce monitoring a
entraîné l'arrêt des échanges en
dépit de l'existence d'un accord.
Les autorités indiennes savent ce
que nous avons constaté et
continuent à délivrer des permis à
des Belges. Cette suppression n'a
aucune incidence sur les relations
entre les deux pays.
Au Canada, la délivrance des
permis de conduire ressortit à la
compétence des entités fédérées.
Nous n'avons conclu un accord
diplomatique de reconnaissance
réciproque qu'avec le Québec,
l'Alberta et l'Ontario.
La Belgique est liée par des
accords
internationaux
et
bilatéraux qui offrent également
des
avantages
aux
Belges
résidant à l'étranger et font
souvent
partie
d'un
paquet
diplomatique et économique. 15 à
20 % des permis de conduire
échangés
pourraient
provenir
d'éventuels pays à risque mais il
est totalement erroné d'affirmer
que tous les permis de conduire
originaires de ces pays sont
falsifiés ou ont été achetés. Notre
système fonctionne relativement
bien.
Mon
administration
examinera
plus
en
détail
l'évolution par pays, afin de
pouvoir prendre des mesures.
Il faut bien se rendre compte du
fait qu'un nombre important
d'institutions internationales sont
établies en Belgique. Bruxelles est
peut-être même la ville la plus
internationale au monde. Il en
résulte que la situation belge ne
peut être simplement comparée à
celle de n'importe quel autre pays.
Notre orientation internationale a
inévitablement des conséquences.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
45
Ik dring er echter op aan zich in te denken dat in België enorm veel
internationale instellingen zijn gevestigd, dat er enorm veel
ambassades, economische en sociale secretariaten van de
verschillende landen zijn en dat ons land erg internationaal
georiënteerd is. Brussel is misschien de meest internationale stad ter
wereld en die ligt nu eenmaal binnen onze landsgrenzen. Wij kunnen
de situatie in ons land niet zomaar vergelijken met om het even welk
ander land in Europa of ter wereld. Onze internationale oriëntatie
heeft onvermijdelijk gevolgen. Ik mag er in deze aangelegenheid niet
aan denken om alles op één hoopje te gooien of om alles zomaar
overboord te gooien. Dat moet u begrijpen.
Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijn omstandig antwoord op de vele
vragen die de collega's hierover hebben gesteld.
16.07 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig en gedetailleerd
antwoord.
Ik had gekeken naar Nederland omdat men daar wat strenger is en
we daaruit misschien wat konden leren. Uit uw antwoord leer ik dat de
internationale samenwerkingsovereenkomsten daar anders liggen en
we daaruit op korte termijn weinig zullen leren.
Een tweede les is dat we dit vooral vanuit de gemeenten heel
accuraat zullen moeten blijven opvolgen. Uit uw statistieken blijkt dat
dit op federaal niveau heel nauwkeurig wordt opgevolgd en dat het
zaak zal zijn om de goede bijgestuurde handleidingen op het juiste
moment aan de mensen te bezorgen die daarover op het terrein
moeten oordelen.
Dat
betekent
ook
dat
er
vanuit de
gemeenten
een
tweerichtingsverkeer zal moeten zijn en dat men van daaruit accuraat
zal moeten signaleren waar de problemen zijn. Blijkbaar worden
akkoorden op tijd en stond opgezegd wanneer het echt noodzakelijk
is en ligt de verantwoordelijkheid om daarop te reageren op het lokale
niveau.
In die optiek zullen wij de evolutie van de cijfers op de voet blijven
volgen.
16.07 Michel Doomst (CD&V):
Les Pays-Bas sont beaucoup plus
restrictifs. Je déduis de votre
réponse que leur approche des
accords de collaboration est
différente. Nous devrons être
attentifs à cette question au niveau
communal surtout. Manifestement,
les accords sont dénoncés à
temps lorsque la nécessité est
réelle. Le niveau local aussi
assume
une
part
de
responsabilité. Nous allons suivre
de près l'évolution des chiffres.
16.08 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord en de tijd die u daaraan
hebt besteed.
Ik behoor niet tot de groep mensen die staan te roepen om de
internationale verdragen met betrekking tot het erkennen van
mekaars rijbewijzen op te schorten.
Ik heb trouwens gezien dat tussen de indiening van mijn vraag en
vandaag de Ministerraad van 23 januari een verdrag heeft gesloten
met Canada om mekaars rijbewijzen te erkennen. Ik ontken niet dat
dit een goede zaak is.
Ik begrijp uw standpunt wat betreft de problematiek van de bilaterale
akkoorden en de internationale verdragen. Het is ook onze mening
dat dit inderdaad een mes is dat aan twee kanten snijdt, en dat als
16.08 Patrick De Groote (N-VA):
Je ne suis pas de ceux qui
réclament
haut
et
fort
la
suspension
d'accords
internationaux
portant
reconnaissance
mutuelle
des
permis de conduire. L'accord
conclu le 23 janvier 2009 par le
Conseil des ministres avec le
Canada sur la reconnaissance des
permis de conduire est une bonne
chose. La question des accords
bilatéraux et internationaux est en
effet une lame à double tranchant.
Je me demande cependant si les
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
een akkoord wordt opgezegd, dit ook geldt voor Belgen die naar het
buitenland gaan. Wij kunnen ons daarin vinden.
Wat ik mij wel afvraag, is of de vervalsingen echt een probleem
vormen voor de verkeersveiligheid. In welke mate kunnen wij vandaag
nagaan hoe dat eigenlijk gebeurt? Kan een databank echt een
verhoogde graad van ongevallen van chauffeurs met omgezette
rijbewijzen van bepaalde landen aangeven? Als dat zou kunnen, kan
men gerichter handelen. Uit uw antwoord blijkt dat dergelijke
statistieken echter niet mogelijk zijn. Ik vind dat we daar wat tekort
schieten.
U stelt dat een omwisseling enkel en alleen gebeurt op voorlegging
van een origineel buitenlands rijbewijs. Dat is echter niet de kern van
het probleem. De grote vraag is hoe men een rijbewijs verkrijgt.
Sommigen worden bij manier van spreken gratis bij een zaak chips
uitgedeeld, om maar een vergelijking te maken. Daar gaat het over.
Bedankt voor het cijfermateriaal dat u hebt gegeven. Ik zal het nog
eens rustig bekijken. Het lijkt mij op het eerste gezicht niet zo
dramatisch. Nogmaals bedankt voor de informatie, we blijven dit
volgen.
falsifications
constituent
réellement un risque pour la
sécurité routière. Une base de
données recensant réellement un
nombre plus élevé d'accidents
impliquant
des
conducteurs
porteurs d'un permis obtenu sur la
base d'un permis étranger et
provenant
de
pays
donnés
permettrait de mieux cibler les
actions. Il ressort de la réponse
qu'il est impossible d'obtenir de
telles
statistiques.
L'échange
passe
exclusivement
par
la
présentation d'un permis étranger
original. Toute la question est de
savoir comment on obtient un
permis.
Je
vais
analyser
sereinement les chiffres qui, à
première vue, ne sont pas si
dramatiques.
16.09 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik wil uiteraard de
staatssecretaris danken voor het omstandig antwoord. Wij hebben
deze vragen gesteld om de aandacht op deze problematiek te
vestigen. U hebt het antwoord voorgelezen en daarin hebt u heel wat
dingen aangekondigd die u beleidsmatig wenst te doen op de
verschillende niveaus. Ik wil alleen vragen dat het niet blijft bij het
voorlezen van het antwoord maar dat dit daadwerkelijk ook in
beleidsdaden wordt omgezet.
16.09 Luk Van Biesen (Open
Vld): Si nous avons posé ces
questions au secrétaire d'État,
c'est pour attirer son attention sur
ce problème. Il annonce toute une
kyrielle de mesures mais il doit
maintenant
transformer
ces
engagements verbaux en actes
politiques.
16.10 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
staatssecretaris, u mag het mij niet kwalijk nemen maar ik ben toch
niet echt tevreden met uw antwoord. Ik had gehoopt dat u deze
problematiek ten gronde zou aanpakken maar u gaat dat niet doen.
Uit het antwoord dat u hebt gegeven blijkt dat u op de weg blijft die
reeds door uw voorgangers werd ingeslagen. De problematiek is
nochtans reëel en ernstig genoeg om er iets aan te doen.
Wat mij betreft zou u de Nederlandse houding moeten aannemen.
Het is toch niet logisch dat België met zowat de halve wereld
akkoorden sluit en dat Nederland dat met slechts een zeer beperkt
lijstje doet terwijl de omstandigheden in beide landen ongeveer
dezelfde zijn. Eigenlijk is het hier op het vlak van ruimtelijke ordening
en verkeersveiligheid nog veel erger dan in Nederland. Ik begrijp dat
dus niet. Uw enige argument is dat Nederland een uitzondering is in
de wereld. Misschien is het echter wel een goede uitzondering.
Misschien moeten we daar eens naar kijken.
Ik wil nog even reageren op wat ik hier gehoord heb over die
wederkerigheid. Als wij bijvoorbeeld India van de lijst schrappen
zouden onze mensen daar problemen krijgen. Ik heb in de pers
gelezen dat dit niet klopt. Belgen kunnen ginder tot vandaag nog altijd
een rijbewijs krijgen. Ik zou dus willen weten wat daar nu van aan is.
16.10 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): La réponse du secrétaire
d'État ne me satisfait pas car elle
signifie qu'il ne s'attaquera pas
aux racines du mal. En cela, il ne
se démarque en rien de la voie
suivie par ses prédécesseurs.
Il est illogique que la Belgique
signe des accords avec la moitié
des pays du monde alors que les
Pays-Bas, eux, n'en concluent
qu'avec une petite liste de pays
triés sur le volet. La situation de la
Belgique dans les domaines de
l'aménagement du territoire et de
la sécurité routière est en effet
nettement moins enviable que la
situation dans laquelle se trouvent
nos voisins du Nord. Le seul
argument avancé par le secrétaire
d'État consiste à dire que les
Pays-Bas sont une exception à
l'échelle mondiale mais peut-être
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
47
Voor het overige ben ik van mening dat wij die bilaterale akkoorden
moeten herzien en dat er een grondig onderzoek aan vooraf moet
gaan voor wij nog akkoorden afsluiten met andere landen. Mijnheer
de staatssecretaris, ik weet dat we nog een tijdje zullen moeten
wachten maar eens komt de dag waarop Vlaanderen zelf bevoegd zal
zijn voor de rijbewijzen. Dan kunnen ze zelf beslissen wat ze al dan
niet gaan doen en welke akkoorden ze willen sluiten. Het motto zal
dan zijn "wat Vlaanderen zelf doet, doet het misschien beter". Ik had
gehoopt dat dit al zou verwezenlijkt zijn maar u weet net als ik dat dit
nog steeds niet het geval is.
font-ils exception dans le bon sens
du terme.
Qu'en est-il exactement de la règle
de réciprocité dans l'hypothèse où
un pays est radié de la liste? Nous
devons reconsidérer nos accords
bilatéraux et veiller à ce qu'une
étude approfondie soit menée
avant que des accords soient
conclus. Un jour viendra où la
Flandre
sera
elle-même
compétente pour la délivrance des
permis de conduire. Pour être tout
à fait franc, j'espérais que ce soit
déjà le cas.
16.11 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Wij kunnen natuurlijk
niemand verhinderen om zijn territorium te ommuren en geen
internationale contacten meer te onderhouden.
16.12 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): U moet eens naar
Nederland gaan kijken.
16.13 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik ben de laatste om de internationale oriëntatie in
vraag te stellen. Daar gaat het mij niet om en dat is zeker en vast niet
de bedoeling.
U hebt een lijst gegeven van een aantal landen waarmee er effectief
problemen zijn. Wij verwachten dan ook dat de diplomatieke posten
en uw administratie contact opnemen met die landen om een aantal
dingen te verbeteren.
16.13 David Geerts (sp.a): Je
n'ai
nullement
l'intention
de
remettre
en
question
notre
orientation
internationale.
Le
secrétaire d'État a fourni une liste
de pays où il y a en effet des
problèmes. Nous espérons que les
postes
diplomatiques
et
l'administration prendront contact
avec ces pays pour améliorer
certaines choses.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Ayant une réunion importante ce soir, je confie la présidence à M. Van den Bergh.
Président: Jef Van den Bergh.
Voorzitter: Jef Van den Bergh.
17 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier
ministre, sur "la privatisation des aéroports régionaux de Flandre" (n° 10337)
17 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister, over "de privatisering van de regionale luchthavens van
Vlaanderen" (nr. 10337)
17.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
président, monsieur le secrétaire d'État, ma troisième question
concerne également les aéroports. J'ai appris par la presse que la
gestion des aéroports régionaux de Flandre sera probablement
privatisée. La presse mentionnait que des contrats de gestion d'une
durée de 30 ans maximum seraient conclus. Pouvez-vous me
préciser ce qu'il en est?
17.01
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Ik heb
vernomen dat het beheer van de
luchthavens in Vlaanderen wellicht
zal worden geprivatiseerd, en dat
daarbij beheerscontracten met een
looptijd van dertig jaar zullen
worden gesloten. Denkt u niet,
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
En rapport avec la durée de la licence d'exploitation de Brussels
Airport qui est illimitée, selon les termes de l'accord avec la société
Macquarie au moment de la cession des parts de l'État en 2004, ne
pensez-vous pas qu'il y a là un risque de distorsion de concurrence au
profit de l'aéroport qui aurait la licence d'exploitation la plus longue?
Ne faudrait-il pas octroyer des licences d'exploitation de durée
similaire à tous les aéroports, sous peine d'intervention de la part de
la Commission européenne pour distorsion de concurrence?
gelet op de beperkte duur van de
exploitatievergunning van Brussels
Airport, dat er een gevaar van
distorsie bestaat ten gunste van de
luchthaven
die
over
de
langstlopende
exploitatievergunning
zou
beschikken?
17.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
madame Snoy, je puis vous répondre que, conformément à l'article 6,
§1
er
, 17° de la loi spéciale des réformes institutionnelles du 8 août
1980, les Régions sont compétentes en ce qui concerne l'équipement
et l'exploitation des aéroports et des aérodromes publics, à l'exception
de l'aéroport de Bruxelles-National. Les Régions sont donc
exclusivement compétentes en ce qui concerne l'exploitation des
aéroports situés sur leur territoire respectif et mènent leur propre
politique dans ce domaine, tandis que l'autorité fédérale est
compétente pour l'exploitation de l'aéroport de Bruxelles-National. Ce
sont donc les autorités compétentes qui décident souverainement des
modalités d'exploitation.
Ainsi, l'autorité fédérale a opté pour une privatisation de l'aéroport de
Bruxelles-National en 2004 en adoptant deux arrêtés royaux régissant
respectivement la transformation de BIAC en société anonyme de
droit privé et l'octroi de la licence d'exploitation soumise au respect de
conditions. Depuis la transformation de BIAC en société anonyme de
droit privé et la cession de 70% des actions à Macquarie en 2004, il
n'y a plus de contrat de gestion entre l'exploitant et l'État belge; ce
sont les deux arrêtés royaux qui régissent dorénavant les obligations
à remplir par le titulaire de la licence d'exploitation qui a été octroyée
pour une durée indéterminée.
Par ailleurs, je vous signale qu'en cas de non-respect des dispositions
légales, le titulaire de la licence s'expose à des sanctions pouvant
aller jusqu'au retrait de la licence.
J'estime donc que le risque de distorsion de concurrence en raison
d'une durée différente d'une licence ou concession est négligeable.
De plus, rien n'empêche le gouvernement régional d'octroyer
également une licence ou concession d'exploitation aéroportuaire
pour une durée indéterminée. C'est son droit!
17.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Wat de uitrusting en
de exploitatie van de luchthavens
en de openbare vliegvelden
betreft, zijn de Gewesten exclusief
bevoegd,
behalve
voor
de
luchthaven Brussel-Nationaal.
Bovendien is het distorsierisico als
gevolg van de verschillende
looptijden van een licentie of een
concessie verwaarloosbaar, en
niets belet een gewestregering
eveneens
een
licentie
of
concessie voor onbepaalde duur
toe te kennen.
17.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le
secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Cela dit, je ne voulais nullement mettre en cause les compétences
des Régions en la matière. Mais vous comprendrez que je puisse
m'interroger quant au caractère illimité ou indéterminé de la licence
accordée en 2004 à la société Macquarie.
Vous avez fait référence à deux arrêtés royaux. En réalité, les
conditions auxquelles il est fait référence se retrouvent dans d'autres
permis comme le permis d'environnement. L'exploitation de l'aéroport
est soumise à très peu de conditions. Évidemment, la loi doit être
respectée. Mais aucune limite n'est prévue en termes de nombre de
vols. Vous avez dit que vous alliez demander qu'il n'y ait pas plus de
16.000 vols la nuit. Mais sur quelle base comptez-vous effectuer votre
17.03
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): De
exploitatie
van
de
nationale
luchthaven is in feite aan weinig
voorwaarden onderworpen. Er
geldt geen beperking voor het
aantal vluchten. U heeft gezegd
dat u een beperking zou opleggen,
maar op grond waarvan?
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
49
demande?
17.04 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Sur base de ma
compétence. C'est clair!
17.04 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Op grond van mijn
bevoegdheden!
17.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Il me semblerait
logique de prévoir une licence d'exploitation avec l'aéroport de
Bruxelles-National dans laquelle seraient prévues des conditions,
notamment en termes de nombre de vols. Il serait opportun
également que ces conditions soient révisables dans le temps, ce qui
implique la durée limitée de la licence.
Selon moi, il pourrait y avoir contestation si les aéroports régionaux
devaient bénéficier de licences d'exploitation à durée limitée alors que
ce n'est pas le cas au niveau national.
Toujours est-il que la façon dont l'État belge a cédé ses parts sans
obtenir énormément de contreparties sur le plan financier et des
conditions pose question.
17.05
Thérèse
Snoy
et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Het
zou logisch zijn dat er in de
exploitatievergunning herzienbare
voorwaarden worden opgenomen,
wat automatisch een beperking
van de duur inhoudt. De manier
waarop de federale overheid haar
aandelen heeft overgedragen,
zonder voorwaarden en zonder dat
daar veel compensaties tegenover
stonden, roept vragen op.
17.06 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Madame Snoy, ce n'est
pas à vous que je dois donner une description relative aux conditions
qui ont amené le gouvernement de l'époque à vendre. Pour ma part,
je n'ai contribué ni à la décision qui a été prise, ni aux discussions
préalables qui ont eu lieu. Les conditions de vente des parts à la
société Macquarie ont été notamment fixées en fonction de la durée,
car c'est cet élément qui a déterminé le prix. Je ne souhaite nullement
juger les décisions qui ont été prises à l'époque.
17.06 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Ik was niet betrokken
bij die overdracht in 2004. De
verkoopvoorwaarden
werden
onder andere bepaald in functie
van de onbeperkte duur, maar ik
wens geen oordeel te vellen over
de beslissingen die in het verleden
werden genomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Samengevoegde vragen van
- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken,
Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "monstertrucks en de concurrentie voor het
goederenvervoer per spoor" (nr. 10511)
- de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "het proefproject met ecocombi's" (nr. 10777)
18 Questions jointes de
- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises
publiques et des Réformes institutionnelles sur "les 'super camions' et la concurrence pour le
transport de marchandises par rail" (n° 10511)
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'expérience
pilote 'éco-combi'" (n° 10777)
18.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, dit is een vraag over de monstertrucks.
Dit is een verhaal dat af en toe wel eens opduikt. Mevrouw Crevits
heeft nu ook haar liefde verklaard voor die monstertrucks en er de
mooie titel "ecocombi's" opgekleefd. Dit is een beetje bedrieglijk, want
het gaat hier toch wel over zeer zware vrachtwagens waarvan in
buitenlandse
studies
is
bewezen
dat
dergelijke
lange
vrachtwagencombinaties toch ook ten koste gaan van het
spoorverkeer en de binnenvaart. Het is volgens mij nochtans de
bedoeling van heel wat overheden om te proberen om het transport
18.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-
Groen!): Mme Crevits vient, elle
aussi, de déclarer sa flamme à
ces camions monstrueux en leur
octroyant le titre prestigieux
d'"éco-combis".
Des
études
réalisées à l'étranger ont toutefois
montré que ce mode de transport
grappille des parts de marché au
rail et à la navigation intérieure.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
zo veel mogelijk via alternatieven ­ het spoor en de waterwegen - te
laten verlopen.
Er is een Leuvense studie van Transport & Mobility over de effecten
van deze supertrucks. Daaruit blijkt dat die effecten niet zo positief
zijn, met name wat de uitstoot van fijn stof en NOX betreft. Zij zouden
ook voor meer lawaai zorgen en de wegen zwaarder belasten. Zij
zouden ook onveiliger zijn. Die effecten worden wat weggeredeneerd
doordat men ervan uitgaat dat er minder kilometers zullen worden
afgelegd omdat men minder vrachtwagens zal nodig hebben. Als men
een dergelijke maatregel neemt, lijkt het mij toch de bedoeling om
zoveel mogelijk verkeer op de autowegen te krijgen. Dit zal dan ook
niet leiden tot een vermindering van het verkeer. Met andere woorden,
de resultaten voor het milieu zullen wellicht niet zo positief zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, ik had u graag een aantal vragen
gesteld. Ten eerste, deelt u de visie van uw collega, minister Hilde
Crevits, dat monstertrucks goed zijn voor het verkeer en het milieu?
Ten tweede, welke invloed zal de invoering van dergelijke
monstertrucks hebben op de modal shift naar trein en bootverkeer?
Ten derde, is het geoorloofd dat de Vlaamse minister op dergelijke
manier het federale beleid wat onderuithaalt? Dit beleid is erop gericht
om het spoorverkeer zo veel mogelijk aan te moedigen.
Ten vierde, zult u overleg plegen met minister Crevits en haar
eventueel proberen deze plannen uit haar hoofd te praten?
Une étude de Transport & Mobility
a mis en évidence que les effets
des super camions ne sont pas
vraiment positifs, en particulier en
ce qui concerne les émissions de
particules fines et de NOX. Ces
camions seraient également très
bruyants, useraient davantage les
revêtements routiers et seraient
moins sûrs. On oublie souvent ces
aspects parce que l'on part du
principe qu'ils permettraient de
réduire le nombre de camions sur
nos routes. Leur multiplication
maximiserait toutefois le trafic sur
les
autoroutes,
avec
des
conséquences tout sauf positives
pour l'environnement.
Le secrétaire d'État partage-t-il le
point de vue de la ministre Crevits
selon lequel les super camions
auraient un effet positif sur le trafic
et
l'environnement?
Quelle
influence leur utilisation aurait-elle
sur
le
transport
multimodal
incluant le rail et la navigation
intérieure? Une ministre régionale
peut-elle vider la politique fédérale
de sa substance? Le secrétaire
d'État tentera-t-il de détourner
Mme Crivits de ses projets?
18.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik
zou mij daarbij willen aansluiten met een vraag over de ecocombi's.
Die titulatuur doet mogelijk al enige kleuring vermoeden. Immers,
misschien kunnen we beter spreken over de LZV's, waarschijnlijk de
meest neutrale term voor die vrachtwagencombinaties. LZV staat voor
lange en zware vrachtwagencombinatie, zoals ze doorgaans
genoemd worden.
Ik wil er toch even op wijzen dat de studie van Transport & Mobility
Leuven werd uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. De
algemene conclusie luidt dat die LZV's een gunstig maatschappelijk
effect zouden kunnen hebben, zeker indien men zou overgaan tot een
veralgemeende toelating ervan op de Europese snelwegen. De
zogenaamde full option zou maatschappelijk gezien de meest
gunstige effecten hebben.
De trucks worden in die studie erg kostenefficiënt genoemd. Zij
presteren 1% meer tonkilometer, terwijl zij bijna 13% minder
voertuigkilometer afleggen. Door dat lager aantal gereden kilometers
krijgen zij een veiligheids- en milieubonus, hoewel de voertuigen niet
slechter scoren dan een doorsnee vrachtwagen.
Er zijn uiteraard ook minpunten. In wegeninfrastructuur zal er
bijvoorbeeld wel wat geïnvesteerd moeten worden.
18.02 Jef Van den Bergh
(CD&V):
Il
serait
peut-être
préférable
d'utiliser
la
dénomination «véhicules longs et
lourds» (VLL), qui est plus neutre
que le terme «éco-combis».
L'étude de Transport & Mobility
Leuven
a été menée à la demande
de la Commission européenne. Sa
conclusion
générale
est
la
suivante :
les
VLL
peuvent
produire
un
effet
sociétal
bénéfique si leur circulation est
autorisée sur toutes les routes
européennes.
Ces camions sont dits efficaces
sur le plan des coûts. Un bonus
environnemental et de sécurité
leur est octroyé en raison du
nombre de kilomètres parcourus,
qui est inférieur. Ils présentent
évidemment aussi des points
négatifs. Ainsi, il faudra investir
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
51
Toch zijn er duidelijk ook een aantal voordelen, die volgens ons op
zijn minst een proefproject rechtvaardigen.
Ook is er ervaring in Nederland, waar ik de werking van die
vrachtwagens zelf al heb kunnen aanschouwen. De evaluaties van de
proefprojecten die aldaar hebben gelopen, zijn behoorlijk positief. De
beperking in tonnage, beperkt tot 50 ton in plaats van 60 ton, werd
terug ongedaan gemaakt. Daaruit moet volgens mij toch ook blijken
dat men daar overtuigd is van het nut van de ecocombi's of LZV's,
supertrucks of hoe we ze ook willen noemen.
Ik denk dus dat een proefproject in elk geval gerechtvaardigd kan
worden. Maar we moeten er inderdaad over waken, zoals Vlaams
minister Crevits heeft gezegd, dat dit niet ten koste gaat van vracht via
het spoor en via de binnenvaart. Ik denk ook niet dat we dat of-of
moeten bekijken, maar dat we in de toekomst en-en zullen moeten
kijken, om op een zo milieuvriendelijk mogelijke manier al onze
goederen getransporteerd te krijgen.
Mijnheer de staatssecretaris, vandaar heb ik de volgende twee
vragen.
Ten eerste, wat is de stand van zaken aangaande het proefproject
met de ecocombi's? U haalde enige tijd geleden al aan dat er een
ontwerp van koninklijk besluit zou zijn uitgewerkt dat aan de
Gewesten werd bezorgd om de noodzakelijke voorwaarden te
vervullen voor de proefprojecten.
Ten tweede, deze vraag sluit een beetje aan bij het voornemen van
minister Crevits. Hoe zal de overheid erover waken dat er geen
monoshift plaatsvindt van het spoor en het water naar de weg?
dans
les
infrastructures.
Cependant, à notre estime, leurs
avantages justifient au moins de
mener un projet pilote.
Aux Pays-Bas, l'évaluation de ces
projets pilotes est positive. La
limitation de tonnage y a été
supprimée. Apparemment, on est
convaincu de l'utilité des VLL.
Il convient toutefois de veiller à ne
pas nuire au transport ferroviaire
et à la navigation intérieure. Il
s'agit de déterminer quel sera à
l'avenir le mode de transport de
marchandises le plus respectueux
de l'environnement.
Quel
est
l'état du dossier
concernant
le
projet
pilote?
Comment le gouvernement s'y
prendra-t-il
pour
éviter
des
glissements du rail et des voies
navigables vers la route?
18.03 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijne heren, op vraag
van het Vlaamse Gewest werd vorig jaar begonnen met de uitwerking
van een reglementering die gedurende twee jaar proefprojecten zou
toelaten met ecocombi's. Ecocombi's zijn gelede voertuigen met een
maximumlengte van 25 meter en 25 centimeter en die een maximale
vracht van 60 ton kunnen vervoeren.
De voorwaarden waaronder dit proefproject kan doorgaan, worden
strikt omschreven. Zij mogen onder andere alleen maar rijden op
autosnelwegen en op een bepaald traject van de autosnelweg naar
het industrie- of havengebied, goedgekeurd door het Gewest. Er is
reeds een aantal experimenten en studies uitgevoerd over de voor-
en nadelen van de ecocombi's. De pilootprojecten, waar ik achtersta,
hebben precies tot doel om op Belgische schaal meer duidelijkheid te
brengen over de effecten op het milieu, de doorstroming en de
verkeersveiligheid, de impact op de infrastructuur en de modal shift
van het spoor en de binnenvaart naar de weg.
Het ontwerp van reglementering werd voorgelegd aan de Gewesten
en nota bene van het Vlaamse Gewest heb ik nog altijd geen advies
gekregen. Het advies van het Waalse Gewest is positief. Dat van
Brussel is negatief. De Raad van State, waaraan de tekst eveneens
werd
voorgelegd,
stelt
in
zijn
advies
dat
er
een
samenwerkingsovereenkomst moet worden afgesloten tussen de
federale overheid en de Gewesten om een gezamenlijk proefproject
mogelijk te maken. Het is duidelijk dat wanneer het Vlaamse Gewest
18.03
Etienne
Schouppe,
secrétaire
d'État:
L'année
dernière, à la demande de la
Région flamande, l'élaboration
d'une réglementation autorisant
pendant deux ans des projets
pilotes permettant la circulation
d'éco-combis,
des
véhicules
articulés d'une longueur maximale
de 25,25 mètres, capables de
transporter maximum 60 tonnes, a
été mise en chantier.
Le projet pilote doit remplir des
conditions précises. Les camions
ne peuvent circuler que sur
autoroutes et se rendre vers la
zone industrielle ou portuaire selon
un itinéraire approuvé par la
Région. Les projets pilotes doivent
permettre
de
préciser
les
répercussions
sur
l'environnement, la circulation, la
sécurité routière, l'infrastructure et
le modal shift du rail et de la
navigation intérieure vers la route
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
er niet in slaagt om een advies uit te brengen, het er ook niet in zal
slagen om een samenwerkingsakkoord af te sluiten. In elk geval zijn
er op het niveau van de administraties besprekingen aan de gang om
tot dergelijk samenwerkingsakkoord te komen.
Ik ben er zeker van dat mijn Vlaamse collega, mevrouw Crevits, op
een en dezelfde lijn zit. Net zoals ik is zij voorstander van een
proefproject met ecocombi's die op het vlak van milieu en mobiliteit
potentieel een aantal voordelen bieden. Dit werd trouwens bevestigd
door de Europese studie "Transport and Mobility" die de universiteit
van Leuven heeft uitgevoerd. Het is niet de bedoeling dat de inzet van
ecocombi's een modal shift zou teweegbrengen van het spoor en de
binnenvaart naar de weg. Het is in de eerste plaats de bedoeling om
minder vrachtwagens op de weg te krijgen. In een scenario van
verkeerstoename langs de weg is elke vrachtwagen minder op de
weg door de inzet van ecocombi's beter voor de mobiliteit en het
leefmilieu.
Volgens de studie uit Leuven zou er bij een veralgemeende toelating
van ecocombi's in heel Europa een licht verlies zijn voor het
spoorvervoer en de binnenvaart ten opzichte van het wegvervoer,
maar er zal globaal in elk geval nog altijd een stijging zijn voor het
vrachtvolume van elk van de transportmodi door de evolutie, globaal
genomen, van het vrachtvervoer binnen de Europese Unie.
en Belgique.
Le projet de réglementation a été
soumis aux Régions, mais je n'ai
pas encore reçu l'avis de la
Région flamande. L'avis de la
Région wallonne est positif, celui
de la Région bruxelloise négatif.
Le Conseil d'État estime qu'il faut
un accord de coopération entre le
gouvernement fédéral et les
Régions. En l'absence d'avis de la
Région flamande, un tel accord est
toutefois impossible. L'accord fait
actuellement l'objet de discussions
au niveau des administrations.
Je suis convaincu que la ministre
Crevits est sur la même longueur
d'onde. Dans les domaines de
l'environnement et de la mobilité,
les éco-combis peuvent présenter
une série d'avantages. Une étude
européenne Transport & Mobility
de la KULeuven le confirme. Le
but n'est pas de procéder à un
modal shift du rail et de la
navigation intérieure vers la route.
L'objectif prioritaire est de réduire
le nombre de camions.
Selon l'étude de la KUL, une
généralisation de l'autorisation des
éco-combis en Europe entraînerait
une légère perte pour le rail et la
navigation intérieure, mais le
volume de fret de chacun de ces
modes de transport continuerait
cependant de progresser.
18.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, het is opmerkelijk dat het Vlaams
Gewest nog altijd geen advies heeft gegeven, terwijl de Vlaamse
minister blijkbaar al heel enthousiast over het proefproject is.
U zit misschien wel op dezelfde lijn als uw collega Hilde Crevits.
Blijkbaar zit echter niet iedereen binnen de Vlaamse regering op
dezelfde lijn. Voornoemde vaststelling zullen wij evenwel op een
ander niveau moeten aankaarten.
Wij zullen moeten afwachten hoe de zaak verder afloopt. Komt het
advies er? Komt er dan ook een samenwerkingsverband? Wij zullen
het dossier in ieder geval opvolgen.
18.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-
Groen!): La Région flamande n'a
toujours pas émis un avis malgré
l'enthousiasme de la ministre
flamande!
Au
sein
du
gouvernement flamand, tout le
monde ne semble pas partager
l'avis de la ministre Crevits. Nous
allons voir si l'avis sera émis et si
l'accord de coopération sera
conclu.
18.05 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de staatssecretaris, ik heb niets toe te voegen aan uw antwoord,
waarvoor ik u dank.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
53
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Samengevoegde vragen van
- de heer Jenne De Potter aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "de rij- en rusttijden voor het wegtransport" (nr. 10571)
- de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de impact van rij- en rusttijden op de verkeersveiligheid" (nr. 10612)
19 Questions jointes de
- M. Jenne De Potter au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les temps de
conduite et de repos pour les transports routiers" (n° 10571)
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "l'incidence
des temps de conduite et de repos sur la sécurité routière" (n° 10612)
19.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris,
mijn vraag gaat over de impact van rij- en rusttijden op de
verkeersveiligheid. De SERV heeft onlangs op vraag van de
transportbonden een onderzoek gevoerd naar de impact van de rij- en
rusttijden. De resultaten waren op een aantal punten toch zeker
verrassend te noemen.
Een van de resultaten wijst op het gebrek aan flexibiliteit. Een digitale
tachograaf controleert de chauffeur immers tot op de minuut, zou
ervoor zorgen dat chauffeurs vaak hun vrachtwagen stilleggen op
onverantwoorde plaatsen om hun rusttijd uit te zitten of te gehaast
rijden om binnen tijd toe te komen, wat de verkeersveiligheid uiteraard
niet ten goede komt.
Werkgevers en vakbonden zijn reeds langer vragende partij om de
reglementering wat bij te schaven. Zij hekelen onder andere de te
strikte toepassing en het feit dat bij een transport over meerdere
dagen de rijtijd afwisselend overdag en 's nachts valt. Zij vragen dan
ook meer en betere parkings, een strengere aanpak van wegpiraten
en van ondernemingen die de regels aan hun laars lappen en een
uniformisering van de controle in Europees verband. Wij hebben nu
immers wel een Europese regelgeving in verband met rij- en
rusttijden, maar de controle kan nog veel beter geüniformiseerd
worden.
In de beleidsnota werd reeds een zekere flexibiliteit ingebouwd, door
het invoeren van de tolerantiedrempel van 15 minuten per rijperiode
van 4,5 uur. Daarover hebben wij het in november of december
gehad. Ook zou er een overleg komen met de verschillende
stakeholders, om een tolerantie in te bouwen voor chauffeurs de hun
voertuig kort bij huis zouden moeten immobiliseren volgens de strikte
regels van de rij- en rusttijden.
Mijnheer de staatssecretaris, naar aanleiding van de SERV-studie heb
ik een aantal vragen.
Welke conclusies hebt u daaruit getrokken?
Wat is uw houding ten opzichte van de opgesomde vragen van de
transportsector?
Zijn er reeds resultaten geboekt met betrekking tot de grotere
soepelheid bij de immobilisatie kort bij huis?
19.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Le conseil économique et
social de Flandre ­ le SERV ­ a
consacré récemment une étude
à l'incidence
sur
la
sécurité
routière des temps de conduite et
de
repos
des
transporteurs
routiers. Selon cette étude, le
contrôle
permanent
du
tachygraphe digital indique que les
chauffeurs prennent souvent leurs
temps de repos à un endroit où ce
n'est pas approprié et roulent
souvent trop vite pour rentrer à
temps.
Les employeurs et les syndicats
réclament depuis longtemps un
changement de la réglementation,
des
emplacements
de
stationnement mieux équipés, un
durcissement des mesures prises
contre les chauffards et une
uniformisation des contrôles à
l'échelon européen.
Quelles conclusions le secrétaire
d'État tire-t-il de l'étude du SERV?
Que pense-t-il des desiderata du
secteur
des
transports?
Se
montrera-t-il plus souple à l'égard
des chauffeurs qui, selon les
règles strictes qui régissent les
temps de conduite et de repos,
sont tenus de mettre leur véhicule
à l'arrêt à proximité de leur
habitation?
De la sorte, la réglementation mais
aussi le contrôle du respect de
cette dernière pourront donc être
uniformisés dans toute l'Union
européenne.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
Acht u het nuttig het overleg uit te breiden tot de andere
bekommernissen die werden opgesomd? Overweegt u een
aanpassing van de wetgeving, wat in Europees verband onderhandeld
of besproken zal moeten worden?
Kan, uw inziens, de controle in Europees verband meer uniform
gemaakt worden zodat niet enkel de regelgeving maar ook de
controle meer eengemaakt wordt binnen Europa?
19.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer Van den Bergh,
ziehier de antwoorden op uw vragen.
Een studie, zoals die uitgevoerd door de SERV, draagt zeker bij tot
het debat aangaande de gevolgen van de implementatie van de
geldende regeling inzake rij- en rusttijden in het wegvervoer. De
meerwaarde van de studie zit vooral in het feit dat zij niet beperkt is
tot theoretische bespiegelingen over de regels inzake rij- en rusttijden
maar dat op het terrein ook gepeild werd naar de wijze waarop de
bedrijven en hun werknemers met deze regels omgaan.
Ik ben alleszins bereid de discussie aan te gaan met alle
belanghebbenden uit de transportsector aangaande alle gerezen
vragen over de rij- en rusttijdenregeling. Wij moeten evenwel
realistisch blijven. België moet de bepalingen van de verordening
toepassen. Het ligt niet in mijn macht eenzijdig van de bepalingen van
de verordening af te wijken. Ik sta echter open voor oplossingen
binnen het raam van de bestaande verordening. Indien dat niet
mogelijk mocht blijken, zal ik niet nalaten het probleem aan te kaarten
bij de Europese Commissie. Zij waakt over de correcte toepassing
van de verordening en wordt in die taak bijgestaan door een comité
waarin mijn administratie vertegenwoordigd is.
Ook voor het probleem van immobilisatie dicht bij huis zoek ik een
oplossing binnen het raam van de verordening. Artikel 12 van de
verordening laat met name onder strikte voorwaarden toe dat een
bestuurder uitzonderlijk afwijkt van de rij- en rusttijden teneinde een
geschikte stopplaats te bereiken als hij daarbij geen afbreuk doet aan
de verkeersveiligheid.
De woonplaats van de bestuurder kan ook beschouwd worden als
een geschikte stopplaats. Dat verleent de bestuurder evenwel niet het
recht systematisch inbreuken te plegen op de verordening om
redenen die al bekend waren voor het begin van de reis. Deze
uitzondering is enkel bestemd voor gevallen waarin de bestuurder
wegens onvoorziene omstandigheden buiten zijn wil niet in staat is
aan de rij- en rusttijden te voldoen ondanks het feit dat hij de nodige
voorzichtigheid aan de dag heeft gelegd. Daarenboven moet de
bestuurder
de
afwijking
onmiddellijk
aanbrengen
op
de
tachograafschijf of op een afdruk van de digitale tachograaf.
Ik zal mijn administratie opdragen dienaangaande de nodige
nauwkeurige instructies te geven aan de controlebeambten.
Wat uw derde vraag betreft, geldt wat ik ook op uw eerste vraag heb
geantwoord. Mijn administratie en ikzelf staan open voor een gesprek
over gelijk welke bekommernis in verband met de verordening inzake
rij- en rusttijden.
19.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Cette étude
présente l'avantage que l'on
examine aussi sur le terrain la
manière dont sont appliqués dans
la pratique les temps de conduite
et de repos. Je suis ouvert au
débat avec les secteurs du
transport sur la réglementation en
vigueur, mais notre pays doit s'en
tenir au règlement. Je ne peux rien
y changer seul. Mais je suis
disposé à évoquer certaines
aspirations au niveau européen.
Dans les limites du règlement, je
cherche une solution au problème
de
l'immobilisation
près
du
domicile du chauffeur. Celui-ci
peut déroger à titre exceptionnel
aux temps de conduite et de repos
s'il peut gagner un lieu de
stationnement
approprié
sans
risques pour la sécurité. Son
domicile peut être considéré
comme constituant un tel lieu. Les
infractions systématiques à la
réglementation pour des motifs qui
étaient déjà connus avant le
départ ne sont toutefois pas
acceptables. La dérogation n'est
admise
que
dans
des
circonstances imprévues. Elle doit
en outre être inscrite sur-le-champ
sur le tachygraphe. Les agents
chargés du contrôle recevront les
instructions nécessaires en la
matière.
Il est très probable que les États
membres harmoniseront leurs
contrôles à l'avenir. À cet effet, ils
pourront se baser sur la directive
2006/22 établissant les conditions
minimales à respecter pour la
mise en oeuvre du contrôle de la
législation sociale. Cette directive
impose notamment aux États
membres de procéder à un
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
55
Op uw vierde vraag kan ik herhalen dat België niet in de mogelijkheid
verkeert de bepalingen van een Europese verordening eenzijdig aan
te passen. Het hoogst haalbare is dat ik een of meerdere van de
probleempunten, indien nodig geacht, aankaart op het niveau van de
Europese Unie. In dat geval moet ik er evenwel rekening mee houden
dat het niet voor de hand ligt om de 26 andere lidstaten en de
Europese Commissie van de noodzaak ervan te overtuigen en dat de
procedure tot wijziging van een verordening zeer veel tijd in beslag
neemt.
Ik kom op uw vijfde vraag. Er bestaat zeker een mogelijkheid dat de
lidstaten hun controleactiviteiten beter op elkaar afstemmen. Ik denk
hierbij aan de richtlijn 2006/22 inzake de minimumvoorwaarden voor
de controle op de sociale verordeningen. Ingevolge de richtlijn worden
aan de lidstaten normen opgelegd inzake controle, onder meer een
minimumaantal uit te voeren controles dat van jaar tot jaar wordt
verhoogd. Die opgelegde minima hebben betrekking op het totale
aantal controles, maar ook op het aantal te verrichten wegcontroles
en bedrijfscontroles. De verplichtingen van de lidstaten hebben voorts
ook betrekking op het uitvoeren van gezamenlijke controles, het
uitwisselen van informatie onderling en met de Commissie en het
opstellen van een risicoclassificatiesysteem van de ondernemingen.
Tot slot wil ik er nog op wijzen dat in 1999 op initiatief van de
controlediensten van de drie Benelux-landen en Frankrijk die
gespecialiseerd waren in zwaar vervoer, een administratieve regeling,
de Euro Contrôle Route of ECR, werd uitgewerkt met een grotere
harmonisering van de controlepraktijken als een van de
doelstellingen. ECR telt nu al veertien lidstaten voor de gehele
Europese Unie. Binnen die samenwerking wordt permanent gewerkt
in verband met het thema rij- en rusttijden, op het vlak van
controleprocedures, controlemiddelen, detectie van fraude enzovoort.
Op dat vlak heeft ECR bovendien een goede samenwerking met
TISPOL, een vergelijkbare samenwerking onder politiediensten.
Tot daar het antwoord op uw vragen.
nombre minimum de contrôles,
d'exercer certains contrôles en
commun et de s'échanger des
informations.
En 1999, à l'initiative du Benelux et
de la France, le système Euro
Contrôle Route a été mis sur pied
en vue d'uniformiser les contrôles.
Actuellement,
quatorze
États
membres ont déjà adhéré à ce
système. Dans le cadre de la
coopération
entre
les
États
membres,
une
attention
particulière est accordée aux
temps de conduite et de repos,
aux procédures et moyens de
contrôle et à la détection des
fraudes.
19.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik
dank u voor uw antwoord, waaruit een duidelijke betrokkenheid blijkt
in de problemen die werden aangekaart in de studie van de SERV.
Het verheugt mij dat u op een aantal punten werk wilt maken van
overleg, dat dan mogelijk kan leiden tot wat soepelheid, bijvoorbeeld
als chauffeurs op een aantal kilometer van huis tot stilstand zouden
moeten komen, om te voldoen aan de normen.
Ik meen dat de ECR, de Euro Contrôle Route, waarnaar u verwees,
een mooi voorbeeld is van hetgeen waarover ik het had in mijn vraag
over de cabotage. Het is een initiatief dat vanuit de Benelux ontstaan
is en een mooi proefproject genoemd kan worden. Het breidt nu
verder uit naar heel Europa. Momenteel zijn 14 lidstaten aangesloten.
Het zou goed zijn indien de Europese Commissie, of een Europese
top van transportministers, zou proberen om alle Europese lidstaten
hierachter te krijgen en zo een complete harmonisering van de
controle in Europees verband te realiseren.
19.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): L'ECR est une initiative
prise au départ au niveau du
Benelux. Il est à espérer que tous
les États membres européens
finiront par adhérer à ce système
afin qu'un contrôle uniforme
puisse être mis en place dans
l'ensemble de l'Union européenne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
56
20 Vraag van mevrouw Ine Somers aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de urgente bankwaarborgproblemen in de transportsector" (nr. 10689)
20 Question de Mme Ine Somers au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur
"l'urgence de régler le problème des garanties bancaires dans le secteur du transport" (n° 10689)
20.01 Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik heb een vraag in verband met de
bankwaarborgproblemen in de transportsector.
Als gevolg van de huidige bankcrisis wordt het voor de
wegtransporteurs steeds moeilijker, zo niet onmogelijk, om nog een
bankwaarborg te krijgen. Nochtans eist de FOD Mobiliteit en Vervoer
steeds het voorleggen van een bankwaarborg als tegenprestatie voor
de uitreiking van een transportvergunning. Zonder borgstelling
moeten de vergunningen binnen de drie maanden worden
teruggestuurd. Zonder vergunning mogen de vrachtwagens uiteraard
niet rijden. Dit betekent dat transportfirma's met vrachtwagenvervoer
als enige bron van inkomsten, zonder een bankwaarborg op korte
termijn onvermijdelijk op een faillissement zullen afstevenen.
Volgens SAV is er momenteel helaas geen andere mogelijkheid dan
de bankgarantie. Een persoonlijke garantie of borgstelling,
bijvoorbeeld door middel van een geblokkeerde rekening, zou
werkelijk niet kunnen. Verschillende firma's dringen dan ook aan op
een spoedige oplossing om hun activiteiten op een optimale manier te
kunnen voortzetten.
Mijnheer de staatssecretaris, bent u zich bewust van het urgente
probleem met de borgstelling in de transportsector? Zo ja, zult u
richtlijnen geven aan de FOD Mobiliteit om dit op te lossen en zo ja,
welke? Zou het misschien mogelijk zijn om uitzonderlijk en tijdelijk
een uitstel van bankwaarborg toe te staan om faillissementen op korte
termijn te vermijden, rekening houdend met de huidige uitzonderlijke
omstandigheden? Kan in deze uitzonderlijke economische situatie
eventueel toch een persoonlijke garantie of borgstelling worden
toegelaten? Zo ja, is hiervoor een wetswijziging noodzakelijk?
20.01 Ine Somers (Open Vld): En
raison de la crise financière, les
routiers éprouvent de plus en plus
de difficultés à obtenir une
garantie bancaire. Le SPF Mobilité
exige une telle garantie en
contrepartie de la délivrance d'une
autorisation de transport. Sans
caution, l'autorisation doit être
restituée dans les trois mois. Sans
garantie
bancaire,
nombre
d'entreprises
du
secteur
du
transport se verront contraintes de
glisser la clé sous le paillasson.
Ne pourrait-on prévoir de manière
temporaire une dispense de
garantie bancaire afin d'éviter des
faillites à court terme? Une caution
personnelle ne pourrait-elle suffire
le temps que dure la crise
financière? Faut-il adapter la loi à
cet effet?
20.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Somers, de problematiek is mij niet onbekend. Ik heb reeds
aan mijn administratie de opdracht gegeven na te gaan hoe er een
oplossing kan worden gevonden zonder daarbij afbreuk te doen aan
een van de basisprincipes uit de wetgeving op het goederenvervoer
over de weg. Wij moeten er immers over waken dat de
transportfirma's die op de markt worden toegelaten de nodige
financiële draagkracht hebben en voldoende betrouwbaar zijn.
Op die manier moeten wij kunnen voorkomen dat cowboys - dit is een
woord uit het transportjargon - de concurrentie vervalsen en dat
klanten plots worden geconfronteerd met een transporteur die niet
solvabel is. De bankgarantie heeft dus zeker haar belang.
Een van de pistes die momenteel wordt onderzocht is of wij naast de
bankgarantie niet opnieuw en eventueel tijdelijk de storting of het in
depot geven bij de Deposito- en Consignatiekas zouden kunnen
invoeren.
Het nadeel is dat, eens de storting of het in depot geven is gebeurd,
er geen enkele financiële opvolging meer is, terwijl dit met een
20.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: J'ai chargé mon
administration
d'élaborer
une
solution à ce problème sans porter
préjudice
aux
exigences
d'honorabilité
imposées
aux
entreprises
du
secteur
du
transport routier. Il est évident que
nous ne pouvons admettre que
des
"cow-boys"
faussent
la
concurrence. La garantie bancaire
a
donc
certainement
son
importance.
Une éventuelle solution serait
d'instaurer à nouveau, à titre
temporaire, le versement ou la
mise en dépôt à la Caisse des
Dépôts et Consignations. Cette
piste présente l'inconvénient qu'il
est impossible d'assurer le suivi
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
57
bankgarantie wel het geval is. Dat is een van de redenen waarom dit
destijds werd afgeschaft.
Ik zal met de sector overleggen hoe verder kan worden gezocht naar
de beste oplossing in de gegeven omstandigheden.
financier une fois le versement
effectué, possibilité qu'offre en
revanche la garantie bancaire.
Je me concerterai avec le secteur
pour trouver une solution optimale.
20.03 Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank
u voor uw antwoord.
Ik begrijp uiteraard dat we steeds moeten zoeken naar een oplossing
waarbij we de cowboys van de baan weren. We moeten zeker de
nodige garanties hebben.
Ik wacht op de zo optimaal mogelijke oplossing die u zult aanreiken.
Ik ga er wel vanuit dat een persoonlijke garantie niet echt een
mogelijkheid is.
20.03 Ine Somers (Open Vld): La
garantie personnelle ne constitue-
elle
pas
une
solution
de
rechange ?
20.04 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Als er geen bankgarantie
is, moet er op de een of andere manier een depot gebeuren. U kent
het nadeel, met name dat eens het depot is gebeurd, er niet meer
wordt opgevolgd hoe het zit met de solvabiliteit van de instelling. Dat
is het grote gevaar.
Voor de klanten is de bankgarantie de meest voor de hand liggende
waarborg, maar gezien het slecht functioneren van het bankwezen op
dit ogenblik moeten wij naar een alternatief zoeken.
Ik zal in overleg met de verenigingen nagaan wat een alternatief zou
kunnen zijn indien er geen bankgarantie kan worden bekomen.
20.04
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Sans garantie
bancaire, un dépôt reste toujours
indispensable.
Vu la situation difficile dans
laquelle se trouve le secteur
bancaire, il faut trouver une
solution de rechange quand la
garantie
bancaire
s'avère
impossible.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
21 Questions jointes de
- Mme Marie-Martine Schyns au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la
nouvelle réglementation en matière de chars carnavalesques" (n° 10802)
- M. André Frédéric au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la circulaire sur
les chars de carnaval" (n° 10813)
21 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de nieuwe reglementering inzake carnavalswagens" (nr. 10802)
- de heer André Frédéric aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "de omzendbrief inzake carnavalswagens" (nr. 10813)
21.01 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, monsieur
le secrétaire d'État, je tenais à assister à cette séance car, dans ma
région, les carnavals vont se dérouler prochainement. La matière des
chars carnavalesques est réglée par un arrêté royal qui les exempte
d'inscription et de contrôle technique. Cet arrêté date de janvier 2008.
Les chars sont également autorisés à rouler sur la voie publique, à
titre exceptionnel, lors des manifestations locales. Cette autorisation
émane normalement de l'administration communale.
Dernièrement, dans une circulaire, vous avez précisé la portée de
l'arrêté royal de janvier. Il est prévu que les communes de départ et
d'arrivée doivent émettre une autorisation et que chaque commune
doit s'assurer que l'autre a bien donné l'autorisation de circuler.
21.01 Marie-Martine Schyns
(cdH):
Het
gebruik
van
praalwagens wordt geregeld bij
een koninklijk besluit van januari
2008, waarvan u de draagwijdte
onlangs heeft verduidelijkt in een
omzendbrief. De gemeente waar
de carnavalsoptocht vertrekt en de
gemeente waar de stoet aankomt,
moeten
allebei
toestemming
verlenen.
Maar
onder
de
burgemeesters en mandatarissen
van de gemeenten in mijn streek
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
58
Il y a un grand étonnement dans le chef des bourgmestres et
mandataires des communes de ma région car aucun d'entre eux ne
sait réellement ce qu'il doit faire. Apparemment, il n'y aurait pas eu de
concertation avec le SPF Mobilité et Transports.
Pourquoi n'y a-t-il pas eu de concertation? Si, entre-temps, elle a eu
lieu, quels éléments de réponse peut-on apporter aux bourgmestres
qui nous interpellent?
Pourquoi avez-vous estimé que cette circulaire était nécessaire? Il
nous semble ­ et j'ai eu dernièrement l'avis d'un commissaire
d'arrondissement à ce sujet ­ que la circulaire interprète l'arrêté royal,
notamment l'article 2, §2, 2°, dans lequel on parle d'une "autorisation
communale", au singulier. Nous pensions que cette autorisation
devait être accordée par la commune dans laquelle a lieu le cortège
et non par la commune d'où provient le char.
La circulaire ne répondrait pas à des besoins de terrain. Bien sûr, je
suis consciente de la nécessité d'assurer une sécurité optimale pour
l'ensemble des participants mais les organisateurs des cortèges
souhaitent pouvoir donner eux-mêmes les autorisations, en fonction
des six points prévus dans la circulaire. On pourrait également prévoir
dans une circulaire le fait que personne ne peut se trouver sur le char
durant le trajet vers la commune où ont lieu les festivités, afin de ne
pas voir se produire un accident comme voici deux ou trois ans.
weet niemand nu precies wat hij
moet doen.
Waarom werd er geen overleg
gepleegd met de FOD Mobiliteit en
Vervoer? Waarom achtte u die
omzendbrief
nodig?
De
omzendbrief
zou
niet
beantwoorden aan de noden op
het terrein. Zou men in de
regelgeving ook niet kunnen
inschrijven dat niemand zich op de
praalwagen
mag
bevinden
wanneer die overgebracht wordt
naar de gemeente waar carnaval
gevierd wordt?
21.02 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Monsieur le président,
madame, permettez-moi d'avouer mon étonnement du fait que ces
questions sur les chars de carnaval sont posées aujourd'hui, tandis
qu'il y a un an, lors de la publication de la nouvelle réglementation,
aucune question n'a été formulée. Au contraire, ce ne furent que
félicitations.
Je vous rappelle volontiers la situation antérieure à 2008. Tout char
de carnaval ou véhicule folklorique circulant sur la voie publique était
alors, de facto, en infraction à l'égard de plusieurs dispositions du
Code de la route concernant, par exemple, l'emploi des feux, la
sécurité du chargement, les dimensions maximales, les équipements
dangereux, etc., ainsi qu'en infraction vis-à-vis du règlement
technique, notamment en ce qui concerne les dimensions maximales
et le contrôle technique, voire parfois le défaut d'immatriculation ou de
permis de conduire valable dans le chef du conducteur.
L'arrêté royal du 27 janvier 2008 a donc eu pour objet de légaliser une
situation de fait en imposant toutefois un minimum de conditions
destinées à garantir la sécurité routière lorsque ces véhicules se
déplacent sur la voie publique. L'arrêté royal précise, par exemple,
qu'une autorisation communale doit être délivrée, mais n'indique rien
sur les éléments qui doivent être pris en compte par les autorités
communales. Il ne permet pas non plus de savoir clairement quelles
sont les autorités communales concernées.
C'est précisément parce que cet arrêté royal a soulevé certaines
interrogations que j'ai choisi d'expliquer plus en détail la
réglementation applicable, et ce au moyen d'une circulaire
interprétative. Cette circulaire constitue donc un outil reprenant une
série de recommandations à l'attention des autorités communales.
21.02 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Het verbaast me dat
die vragen vandaag rijzen. Toen
de
nieuwe
reglementering
gepubliceerd werd, heeft niemand
vragen gesteld.
Vóór
2008
was
elke
carnavalswagen op de openbare
weg feitelijk in overtreding. Het
koninklijk besluit van 27 januari
2008 heeft een feitelijke situatie
gelegaliseerd
door
minimumvoorwaarden
op
te
leggen om de veiligheid op de weg
te waarborgen bij het gebruik van
de openbare weg. Het zegt verder
niets over elementen waarmee
rekening moet worden gehouden
of
over
de
betrokken
gemeentelijke overheden
Aangezien dit besluit vragen doet
rijzen, heb ik ervoor gekozen de
toepasselijke regelgeving uit te
leggen in een interpretatieve
omzendbrief, als instrument voor
de gemeentelijke overheden. Zo
zal het ook mogelijk worden een
lijn te krijgen in de toepassing.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
59
Elle permettra d'uniformiser la pratique. Je crois qu'il est très utile que
les communes de départ et d'arrivée soient impliquées, le
déplacement du véhicule recevant alors un caractère autorisé et
officiel tandis que la circulaire ne comporte que des renvois à la
réglementation
d'application
en
tant
que
telle
et
des
recommandations, par exemple celle d'une assurance obligatoire.
Je précise enfin que lorsque les véhicules folkloriques évoluent sur un
circuit fermé à la circulation routière, par exemple dans un cortège de
carnaval balisé, les dispositions de la réglementation ne sont pas
d'application de toute façon et les organisateurs disposent par
conséquent de la plus grande liberté.
L'esprit folklorique typique des villes et villages de Belgique n'est donc
aucunement menacé; au contraire, la réglementation et la circulaire
ont justement pour but de promouvoir et de faciliter la participation au
carnaval.
Wanneer folkloristische voertuigen
op een voor het wegverkeer
gesloten circuit rijden, is de
reglementering
niet
van
toepassing. De folklore van de
Belgische steden en dorpen komt
helemaal niet in gedrang.
21.03 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je
partage votre avis quant au fait que ces chars étaient en infraction et
qu'il existe, aujourd'hui, une réglementation en la matière.
Cela dit, je vous rapporte ici des remarques qui m'ont été transmises.
Le fait que l'autorisation doive être donnée à deux endroits génère
pas mal de paperasserie. Si, dans l'ensemble, je ne doute pas du
bien-fondé des mesures qui ont été prises, pour 2009, la circulaire
arrive trop tard pour certaines communes. Ainsi, certains
bourgmestres sont pris de court.
Enfin, à partir du moment où cette circulaire existe, ne pourrait-on
envisager de la compléter par l'interdiction de la présence de
personnes sur le char durant le trajet qui précède et qui suit le
cortège? Cela me semblerait opportun en termes de sécurité.
Je ne manquerai pas de transmettre votre réponse aux bourgmestres
qui m'ont interpellée.
21.03 Marie-Martine Schyns
(cdH): De omzendbrief zorgt voor
heel wat papierwerk en komt voor
bepaalde gemeenten te laat. Zou
men ook niet kunnen verbieden
dat er tijdens het traject vóór en na
de
stoet
mensen
op
de
praalwagen plaatsnemen? Dat zou
volgens mij de veiligheid ten
goede komen.
21.04 Etienne Schouppe, secrétaire d'État: Madame, avant de
publier la circulaire, je me suis adressé à votre collègue bourgmestre
d'Alost, ville organisatrice d'un carnaval. Elle a consulté la plupart des
personnes concernées par le carnaval afin de s'assurer que toutes les
conditions étaient prévues, sachant que les groupes participent à
différents carnavals. La circulaire prévoit que ce sont les deux
communes réellement intéressées, à savoir la commune de départ et
la commune d'arrivée, qui doivent donner leur accord afin d'éviter que
toutes les communes qui se trouvent sur le trajet ­ et il peut y en avoir
des dizaines ­ soient également appelées à donner leur accord.
Nous avons donc essayé de faciliter le déplacement des chars.
21.04 Staatssecretaris Etienne
Schouppe: Voór de publicatie van
de omzendbrief heb ik contact
opgenomen met de burgemeester
van
Aalst,
die
de
meeste
carnavalisten geraadpleegd heeft.
Wij
hebben
getracht
verplaatsingen met praalwagens te
vergemakkelijken.
21.05 Marie-Martine Schyns (cdH): Je ne doute pas de votre
volonté de faciliter les choses, en tout cas pour les organisateurs de
festivités carnavalesques. Je tiens simplement à préciser, en ce qui
concerne les communes, que cette décision est arrivée fort tard et
qu'elle nécessitera une mise à niveau pour 2009. Je ne dis pas qu'il y
aura des problèmes dans les prochaines années. Je n'étais pas là
lors des discussions qui ont eu lieu en janvier 2008, mais notre rôle
est d'être le relais de ce qui se passe sur le terrain.
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
60
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Nog een vraag als dit mogelijk is?
21.06 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Goed.
22 Questions jointes de
- Mme Josée Lejeune au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les contrôles
routiers axés sur la consommation de drogues" (n° 10821)
- M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "la fiabilité du
test salivaire" (n° 10870)
22 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Josée Lejeune aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister,
over "verkeerscontroles op drugsgebruik" (nr. 10821)
- de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister, over "de betrouwbaarheid van de speekseltest" (nr. 10870)
22.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, wij
hebben daarstraks al even kort de problematiek van jongeren en
weekendongevallen
aangehaald
in
het
kader
van
de
alcoholproblematiek. Ik denk dat de aanwezigheid van drugs bij
uitgaande jongeren qua omvang minstens zo belangrijk is. De impact
ervan op het verkeer en de verkeersveiligheid kan niet worden
onderschat.
Vorige week verscheen er nog een onderzoek van de Vereniging voor
Alcohol- en andere Drugsproblemen waaruit bleek dat het
drugsgebruik in het uitgaansmilieu opnieuw is gestegen ten opzichte
van 2005, en dan vooral het gebruik van cocaïne. Ook het gebruik
van de meer vertrouwde drugs zoals cannabis blijkt terug in stijgende
lijn te gaan. Ik denk dat wij de impact daarvan op het verkeer niet
mogen onderschatten, hoewel wij ook daar niet over echt goed en
hard cijfermateriaal beschikken.
De huidige testbatterij om drugsgebruik op te sporen in het verkeer ­
de gecombineerde bloed- en urinetest ­ is bijzonder omslachtig en
tijdrovend. Dat is ook gebleken uit een doctoraatsonderzoek dat in De
Verkeersspecialist is verschenen. Uit het onderzoek leren we dat die
test dan ook heel weinig wordt toegepast door de politiediensten.
Het alternatief, de speekseltest, is relatief eenvoudig, kan sneller
worden uitgevoerd en is gebruiksvriendelijker. Dat zou de agenten
ertoe moeten aansporen om meer te controleren. Een verhoging van
het aantal controles en de daaruit volgende verhoging van de
objectieve en subjectieve pakkans zijn uiteraard erg belangrijk en
essentieel voor een verbeterde verkeersveiligheid.
Dat was ook de reden waarom ik meer dan een jaar geleden een
wetsvoorstel indiende om de speekseltest juridisch mogelijk te
maken.
Het voorstel staat ondertussen ook op de agenda van de commissie.
Het is dringend om hiermee effectief te kunnen doorgaan. Vorige
week, naar aanleiding van het onderzoek dat in de Verkeersspecialist
is verschenen, gaf u in de pers ook een reactie met betrekking tot uw
intentie om het gebruik van deze test nog dit jaar mogelijk te maken.
22.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Tout comme l'alcool, les
drogues sont omniprésentes lors
des sorties. La consommation de
cocaïne et de cannabis va
croissant,
ce
qui
a
bien
évidemment une incidence sur la
sécurité routière, quoique des
chiffres probants fassent encore
défaut.
Le test sanguin et urinaire
combiné permettant de dépister la
conduite sous l'influence de
drogues est compliqué et prend
beaucoup de temps. Il est dès lors
très peu utilisé par les services de
police.
La
solution
de
remplacement qu'est le test de
salive est relativement simple, plus
rapide et plus convivial. Il
permettrait
d'augmenter
les
contrôles et dès lors le risque de
se faire prendre, ce qui devrait
avoir une incidence positive sur la
sécurité routière.
C'est pourquoi j'ai déposé, il y a
plus d'un an, une proposition de loi
créant un cadre juridique pour le
test salivaire. Cette proposition a
entre temps été inscrite à l'ordre
du jour de la commission. Nous
n'avons pas de temps à perdre.
La semaine dernière, le ministre a
affirmé qu'il entendait introduire le
test salivaire au cours de cette
année
et
je
m'en
réjouis.
CRIV 52
COM 449
09/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
61
Ik kan die intentie alleen toejuichen. Tegelijk verschenen er reacties
van een aantal toxicologen die vraagtekens plaatsten bij de
speekseltest. Ze stelden dat de speekseltest heel goed werkt bij
cocaïne, amfetamines en morfine, maar dat de betrouwbaarheid van
de test bij bijvoorbeeld cannabisgebruik erg klein is. Er worden dus
vraagtekens bij geplaatst. De betrouwbaarheid is uiteraard een
belangrijke overweging, maar ik denk niet dat dit de wetgeving hoeft
te doorkruisen. Uiteraard moet de betrouwbaarheid wel gegarandeerd
zijn op het moment waarop de toestellen die door de wetgeving
mogelijk worden, effectief op het terrein zullen worden gebruikt.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb dan ook een tweetal vragen. Ten
eerste, welke waren de conclusies van de werkgroep met betrekking
tot de betrouwbaarheid van de speekseltest? Als ik het goed heb
begrepen was het NICC daarbij betrokken. Ten tweede, wat zal de
verdere procedure zijn inzake de betrouwbaarheid, de controle, de
aankoop en dergelijke, van de speekseltest op het moment dat deze
juridisch wordt mogelijk gemaakt?
Toutefois,
des
toxicologues
mettent en doute la fiabilité de ce
test, surtout pour le cannabis.
Cette objection ne s'oppose
cependant pas à l'avancement du
travail législatif. Mais il faudra
veiller à l'efficacité de ce test
lorsque les appareils seront
utilisés sur le terrain.
Qu'en est-il des conclusions du
groupe de travail concernant la
fiabilité du test salivaire? Quelle
sera exactement la procédure
lorsque le test salivaire sera
devenu une réalité juridique?
22.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Ik moet mij
verontschuldigen, maar ik heb alleen het Franse antwoord. Er was
immers een gelijkaardige vraag van mevrouw Lejeune.
22.02
Etienne
Schouppe,
secrétaire d'État: Je dispose
uniquement d'une réponse en
français à la question analogue de
Mme Lejeune.
L'étude menée récemment dans divers pays européens, dont la
Belgique, dans le cadre du projet ROPS (conduite sous l'influence de
substances psychotropes) révèle que 8,1% des conducteurs blessés
dans un accident de la circulation auraient consommé du cannabis,
6,9% des opiacés, 5,7% des benzodiazépines, 2,9% de la cocaïne et
2,4% des amphétamines. Parmi les conducteurs décédés, les
proportions sont de 10,1% pour le cannabis, 4,3% pour les
benzodiazépines et la cocaïne, 2,8% pour les opiacés et 2,4% pour
les amphétamines.
L'objectif du groupe de travail est de moderniser la législation d'après
les progrès scientifiques et l'expérience acquise ces dix dernières
années. Pour rappel, les contrôles sont actuellement divisés en trois
phases: tout d'abord une batterie de tests à analyser, suivie d'un test
urinaire et finalement d'une prise de sang, le tout prenant entre une
demi-heure et une heure. Concrètement, le contrôle se déroulera
bientôt selon les étapes suivantes. Des signes de consommation
récente de drogue pourront être détectés au moyen d'une check-list
standardisée: pupilles dilatées, nervosité, expression orale
incohérente, etc. Si cette check-list révèle une possible
consommation de drogue, un test salivaire sera effectué sur la base
d'un prélèvement de salive. Si ce test est positif, la personne se verra
signifier une interdiction de conduire de 12 heures en tant que mesure
de sûreté et le prélèvement de salive sera analysé en laboratoire de
manière à déterminer le degré exact de concentration d'une ou de
plusieurs substances illicites.
Le point de départ est la législation actuelle et les substances déjà
prévues dans cette législation légèrement adaptée. D'après les
études les plus récentes, le test salivaire est fiable pour toutes ces
substances. En ce qui concerne le cannabis, il reste un faible risque,
toutefois inférieur au test urinaire actuel, de tests faussement
négatifs, c'est-à-dire des tests qui ne révèleraient pas la substance
De recente studie in het kader van
het ROPS-project (Rijden onder
invloed van psychoactieve stoffen)
stelt de cijfers aan de orde met
betrekking
tot
de
verkeersslachtoffers die dergelijke
stoffen gebruikt hadden.
De doelstelling van de werkgroep
is de wetgeving te moderniseren
vanuit
de
wetenschappelijke
vooruitgang en de ervaring van de
afgelopen tien jaar. De controle
wordt momenteel opgedeeld in
drie
stappen:
een
reeks
standaardtests, een urinetest en
een bloedonderzoek.
Binnenkort zal de controle als volgt
verlopen: tekenen van druggebruik
zullen kunnen worden opgespoord
door
middel
van
een
gestandaardiseerde check-list. Als
daaruit mogelijk gebruik blijkt,
volgt een speekseltest. Als die
positief is, krijgt de persoon twaalf
uur rijverbod en het speekselstaal
wordt
in
een
laboratorium
geanalyseerd om de precieze
concentratie van verboden stoffen
te bepalen.
De huidige wetgeving, zij het
09/02/2009
CRIV 52
COM 449
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
62
alors que la personne en a consommé.
L'Institut national de criminologie et de criminalistique (INCC-NICC)
est actuellement en train de sélectionner les tests salivaires les plus
performants parmi les produits mis récemment sur le marché. Le
cahier des charges qui sera édicté par l'INCC devra contenir des
conditions minimales de fiabilité, d'hygiène et de facilité d'utilisation.
En ce qui concerne les analyses de salive qui seront pratiquées
postérieurement en laboratoire en cas de tests positifs, elles seront
soumises à des conditions techniques et de certification. Les testeurs
salivaires ne seront soumis à aucune condition d'homologation, étant
donné que les résultats qu'ils fournissent ne pourront pas être utilisés
en tant que preuves devant les tribunaux. Le budget pour l'achat des
tests salivaires est géré par la Justice. On m'a assuré que les budgets
nécessaires, dont je ne connais actuellement pas le montant, seront
prévus à la fin de cette année et sur le budget des années suivantes.
J'espère voir les services de police utiliser les premiers tests
salivaires d'ici la fin de l'année. Des campagnes de sensibilisation à la
conduite sous influence de drogues sont prévues en 2009 à l'occasion
de l'introduction des tests de salive. Ce sera également le cas en
2010.
lichtjes aangepast, vormt het
vertrekpunt.
Recente
studies
hebben
aangetoond
dat
de
speekseltest
betrouwbaar
is,
behalve voor cannabis, dat in een
beperkt aantal gevallen niet kan
worden opgespoord.
Het
Nationaal
Instituut
voor
Criminalistiek
en
Criminologie
(NICC) is bezig met de selectie
van
de
meest
performante
speekseltests. De speekseltesters
zullen niet aan een homologatie
onderworpen worden, omdat de
resultaten ervan niet zullen kunnen
gebruikt worden als bewijs voor de
rechtbanken.
Het budget voor de aankoop van
de speekseltests wordt beheerd
door Justitie. De nodige middelen
zullen tegen het einde van het jaar
en ook voor de komende jaren op
de
begroting
worden
ingeschreven.
Ik hoop dat de politiediensten
tegen het einde van het jaar de
eerste
speekseltests
zullen
kunnen uitvoeren.
In 2009 (bij de invoering van de
speekseltests) en 2010 zullen er
sensibiliseringscampagnes
worden opgezet inzake het rijden
onder invloed van drugs.
22.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik
zal het antwoord nog eens in alle rust nalezen. Ik begrijp in elk geval
uw engagement om de tests mogelijk te maken in de praktijk tegen
het einde van dit jaar. Dat is het allerbelangrijkste, zodat wij naar een
betere controle kunnen gaan van de verkeersdeelnemers op het
gebruik van drugs.
22.03 Jef Van den Bergh
(CD&V):
Si les
tests
sont
disponibles à la fin de cette année,
nous pourrons contrôler l'usage de
stupéfiants.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.06 heures.