Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen

Commission des Relations extérieures

 

van

 

dinsdag 29 september 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 29 septembre 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.38 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Geert Versnick.

Le développement des questions et interpellations commence à 15.38 heures. La réunion est présidée par M. Geert Versnick.

 

01 Questions jointes de

- M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires étrangères sur "l'accueil sur le territoire belge d'ex-détenus de Guantanamo" (n° 14759)

- M. Peter Luykx au ministre des Affaires étrangères sur "la visite d'experts au centre de détention de Guantanamo" (n° 14637)

- M. Bruno Tuybens au ministre des Affaires étrangères sur "l'accueil d'un ancien détenu de Guantanamo" (n° 14780)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de opvang van ex-gedetineerden uit Guantanamo op Belgisch grondgebied" (nr. 14759)

- de heer Peter Luykx aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het bezoek van experts aan het gevangeniskamp Guantanamo" (nr. 14637)

- de heer Bruno Tuybens aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de opname van een gewezen Guantanamo-gevangene" (nr. 14780)

 

De voorzitter: Collega’s, ik breng u even het Reglement in herinnering. De eerste vraagsteller samen met het antwoord heeft vijf minuten. De tweede en de derde hebben samen ook vijf minuten. Dat betekent eigenlijk dat de minister vijf minuten heeft, dat jij tweeënhalve minuut hebt en jullie elk twee minuten. Probeer bondig te zijn want er zijn heel wat vragen, dan kunnen veel collega’s aan het woord komen voor hun vraag.

 

01.01  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans ce dossier de l'accueil des détenus de Guantanamo, il ne nous reste en fin de compte qu'un cas à examiner. Nous arrivons un peu comme les carabiniers d'Offenbach, toutes les étapes ayant déjà été franchies! J'ai eu l'occasion de regretter, par voie de presse, que le contrôle parlementaire sur ce dossier n'ait peut-être pas été optimal.

 

On sait qu'une commission composée d'experts a été envoyée cet été aux États-Unis pour évaluer les demandes qui avaient été faites par le gouvernement américain. Qui composait cette commission? Quelle était sa mission exacte? Quel en a été le coût pour en arriver à l'accueil d'une seule personne sur le territoire belge?

 

Combien de dossiers ont-ils fait l'objet d'une demande d'accueil par les États-Unis? Comment s'est opérée la sélection des dossiers?

 

Enfin, mes dernières questions concernent l'aspect relatif à la sécurité. La Belgique s'apprête donc à accueillir un ex-détenu, soit une personne à l'égard de laquelle plus aucune charge n'est retenue. Néanmoins, au vu du contexte, il faut que notre pays s'entoure de toutes les conditions nécessaires de sûreté publique. Dès lors, la Sûreté de l'État jouera-t-elle un rôle dans ce dossier?

 

Le président: Merci, monsieur Baeselen, vous avez respecté votre temps de parole.

 

Mijnheer Luykx, u hebt het woord voor uw vraag. Ik vraag ook hetzelfde respect voor de tijdsbeperking.

 

01.02  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal mij natuurlijk schikken naar de geplogenheden en regels van deze commissie, maar ik dacht dat die ook inhielden dat de eerste indiener het eerst aan bod kwam? Dat zal wellicht alleen een kleine administratieve fout zijn. Ik had immers als eerste de vraag ingediend. Ik zal mijn spreektijd zeker respecteren.

 

Ik heb een hele reeks vragen genoteerd, maar ik zou ze willen beperken tot de vragen die nog relevant zijn. Zo heb ik als eerste punt gevraagd of het al vaststaat dat hij of zij daadwerkelijk naar hier komt. Die vraag moet veeleer zijn: is hij al aangekomen?

 

Mijn belangrijkste vraag is de vierde, die handelt over de missie van de groep experts die naar daar is getrokken. Binnen welke termijn vond hun bezoek aan Guantanamo plaats? Met welke kosten ging de missie van de uitgezonden experts gepaard? Ik heb vooral daarover vragen.

 

Ik zou ook mijn zesde vraag nog even willen toelichten. Waar en door wie werden de experts gerekruteerd? Wat waren hun afzonderlijke bevoegdheden tijdens de missie? Het is toch een uitgebreide zending van meer dan zes mensen, die pas plaatsvond nadat de selectie tot op één persoon na al voltooid was.

 

De voorzitter: Collega Luykx, ik heb mij ondertussen geïnformeerd bij het secretariaat. Er blijkt een fout te staan in de nummering, maar collega Baeselen had wel degelijk de eerste vraag gesteld. Wij respecteren scrupuleus de volgorde. Ik wil die zeker niet zelf bepalen.

 

Collega Tuybens, u hebt het woord voor uw vraag.

 

01.03  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de volgorde van de vragen is niet belangrijk, maar de inhoud ervan wel.

 

Het is toch opvallend, mijnheer de minister, dat u van een lid van de meerderheid een sneer krijgt omtrent de democratische controle inzake deze aangelegenheid. Dat is zeer opmerkelijk.

 

Samen met tal van ngo's heb ik altijd gezegd namens de sp.a dat wij akkoord gingen met de regering om ex-gevangenen van Guantanamo op te nemen, al was het maar om het omstreden detentiecentrum zo snel mogelijk te zien ontbinden. Mijn vraag gaat erover dat de Belgische regering dit verzoek vrij gemakkelijk inwilligt, in die zin dat ik de kans zou hebben genomen, onder meer vanuit het voorzitterschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, om de Amerikanen niet alleen ad hoc, maar ook structureel te helpen.

 

Ik meen dat wij allen het erover eens zijn dat de Verenigde Staten tijdens de Bush-administratie een loopje hebben genomen met de mensenrechten en zich buiten het internationaal humanitair recht hebben geplaatst met Guantanamo. Daardoor hebben zij problemen gecreëerd die hen blijven achtervolgen.

 

Had ons land, in ruil voor het opnemen van een ex-gevangene, op dat ogenblik niet de plicht om van de Amerikaanse autoriteiten te eisen dat zij zouden verklaren in de toekomst de detentiesituaties te laten verlopen conform het geldend internationaal recht? Was het met andere woorden niet het moment bij uitstek voor België en de Europese Unie om er bij de Verenigde Staten op aan te dringen dat zij een dergelijke, naar internationale rechtsnormen aberrante situatie, niet meer zouden toelaten, zodanig dat wij een structurele oplossing zouden hebben?

 

Ik wijs erop dat er momenteel nog altijd geheime detentiecentra bestaan, onder meer op de luchthaven van Afghanistan, die buiten de internationale rechtsnormen fungeren.

 

01.04 Minister Yves Leterme: Om met dat laatste te beginnen, in de toespraak voor de algemene vergadering heeft president Obama daar uitdrukkelijk een passage aan gewijd. Ik denk dat wij de Obama-administratie daarin moeten steunen. Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen.

 

On ne peut pas, d'une part, critiquer l'existence de telles prisons extra-territoriales et, d'autre part, ne pas être prêt à aider à trouver une solution. Le fait que plusieurs pays européens – l'Irlande, le Portugal, la France – ont déjà accueilli un ou plusieurs ex-détenus de Guantanamo est très positif et très important.

 

En ce qui nous concerne, lors de sa rencontre avec Mme Clinton, Karel De Gucht s'était engagé au nom de la Belgique à accueillir deux détenus. J'ai repris les dossiers de ce dernier.

 

Ik heb mij laten machtigen door de regering, maar de datum ontsnapt mij nu, om daarover te onderhandelen met de Amerikanen. Die onderhandelingen zijn goed verlopen, in die zin dat de voorwaarden die wij hadden gesteld ingevuld zijn, vervuld werden, in die zin dat er bij ons een toets is geweest van OCAD en de Staatsveiligheid bij elk dossier dat werd voorgelegd.

 

Ik kan u zeggen dat er een aantal zijn geweigerd, dat wij uiteindelijk zijn geland op één, wat mij betreft aanvaardbaar, dossier, namelijk het dossier van de persoon die binnenkort ons land zal vervoegen. Alles wordt daarvoor in gereedheid gebracht. Het gaat om iemand die libérable is, die zelfs een uitspraak heeft van een Amerikaanse rechtbank die zegt dat hij ten onrechte is vastgehouden. Ik ga niet in detail treden, maar dat blijkt ook uit de feitelijkheden van het dossier.

 

Ik heb zelf, dus ik neem daarvoor de volledige politieke verantwoordelijkheid, de beslissing genomen om een missie te sturen die zonder aanwezigheid van de Amerikanen de betrokkene kon horen, kon bevragen, het medisch dossier kon inkijken. Dat heeft iets meer dan 10 800 euro gekost. Dat is mij de prijs waard.

 

Dat was een zending onder leiding van mijn raadgever de heer Marc Vandereecken. Er was ook iemand bij aangeduid door de heer Courard, van het departement Maatschappelijke Integratie. Verder was daar een tolk bij, die ter plekke niet echt nodig bleek te zijn omdat de persoon in kwestie iemand is met een vrij hoge opleiding die ook behoorlijk Engels spreekt. Er was iemand van de veiligheidsdiensten bij. Er was een psycholoog bij en iemand met een medische vorming, maar van dat laatste ben ik niet 100 % zeker.

 

Die missie heeft plaatsgevonden in augustus, heeft vier à vijf dagen geduurd en werd voor een deel gefinancierd door de Amerikanen.

 

Le déplacement s'est fait sur Washington ou sur New York et le transfert vers Guantanamo ainsi que le catering ont été prévus par les Américains. Pour ceux que cela intéresse, le coût sur place a été plus important pour les Américains que pour nous.

 

Il s'agit donc bien d'un ex-détenu de Guantanamo. Lors de ma conversation avec Mme Clinton, elle a fait allusion au fait qu'elle allait peut-être encore me contacter pour me parler d'autres cas. Il n'y a eu aucun engagement de ma part, je lui ai simplement dit que nous étions d'accord pour accueillir ce détenu. Le contact avec M. Fried a servi à fixer les derniers détails du transfert et de l'accueil de l'intéressé.

 

Die mensen werden door ons gerekruteerd, ik heb die aangeduid. Nogmaals, ik neem daar de volle verantwoordelijkheid voor. Ik heb hen aangeduid op basis van hun expertise. Ik kan u zeggen dat er inzake het tolkwerk dat er moet gebeuren niet zoveel mensen in dit land waren die de taal machtig waren. Dat bleek dan toch niet nodig te zijn. Voor de rest heeft mijn medewerker de psychiater geselecteerd. De medische voorzieningen… Het was in elk geval een zeer goed rapport, wat trouwens onmiddellijk de collega’s in de regering heeft overtuigd.

 

Donc, en fonction de sa sécurité et de la sécurité de la société, un suivi sera assuré au niveau social, au niveau de l'Agence régionale compétente en matière d'insertion sur le marché du travail. La Sûreté de l'État assurera également un suivi. Des discussions ont d'ailleurs eu lieu au sujet du timing et du rapport qui devra être rendu.

 

Pour le reste, je voudrais vous dire que cette personne a aussi des droits. Et je voudrais me féliciter de la bonne coopération avec Amnesty International.

 

Wij hebben hen aangesproken en met hen contact gehad. Er is driemaal vergaderd met Amnesty International. Wij kunnen dus een beroep doen op die NGO voor de integratie van die persoon. Wij weten ook precies waar, op welk adres en in welke omgeving. Alle voorzieningen zijn getroffen opdat het goed zou verlopen. Ik hoop ook dat het goed loopt. Het is natuurlijk geen resultaatsverbintenis. Wij hebben echter alle middelen ingezet om zeker te zijn van zijn veiligheid en van onze veiligheid. Er zijn kansen voor integratie. Hij zal op termijn ook zijn kost moeten verdienen. Ik denk dat wij dat verschuldigd zijn aan de hoge idealen die wij nastreven wegens het sluiten van het soort instellingen als Guantanamo. Ik denk trouwens dat in dit Huis ooit resoluties daarover werden goedgekeurd.

 

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik daarmee op de meeste vragen een antwoord heb geformuleerd. Ik hoop dat dat enigszins binnen de timing is gebeurd.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, u was voorbeeldig op dat vlak. Het is inderdaad niet eenvoudig op al die vragen een antwoord te geven.

 

01.05  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Avec plusieurs collègues du parlement, nous avions déposé une proposition de résolution en la matière. Nous ne sommes pas opposés à l'accueil d'ex-détenus de Guantanamo sur le territoire belge. Je pense que vous avez raison à cet égard.

 

Par contre, il me semble important d'expliquer clairement à la population belge les conditions dans lesquelles ces personnes arriveront et quel en sera le suivi. Il y a sans doute un effort de pédagogie à faire à ce sujet. Il faut dire que la Sûreté de l'État a été sur place, qu'elle a reçu les garanties nécessaires. Quand l'annonce politique a été faite, on a simplement dit qu'une mission était partie là-bas, qu'elle était revenue et que nous allions accueillir un détenu.

 

Il faut expliquer les conditions dans lesquelles ce dossier a été examiné. À mon avis, cela n'a pas suffisamment été expliqué à la population, parce que l'inquiétude et l'émotion ont été grandes. Il suffisait de consulter les chats et les blogs concernant l'arrivée de ce détenu: les commentaires étaient très acerbes sur les conditions de cet accueil. Je précise que je ne partage pas cet avis. Mais il y a un effort de pédagogie à faire pour bien expliquer les conditions de cet accueil.

 

01.06  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoorden.

 

Ik begrijp dat dossiers zoals het dossier in kwestie met de grootste omzichtigheid worden behandeld. Niettemin laten zij bij de bevolking een bepaalde indruk na. Ik kan een en ander misschien illustreren aan de hand van één uitspraak, die ik naar aanleiding van de artikels over Guantanamo ergens heb gelezen.

 

De man in kwestie schreef: “Eén expert uitsturen lijkt mij voldoende. Met het uitgespaarde budget zou mijn budgetvriendelijke buurvrouw een beveiligingsnet kopen voor de gevangenis van Brugge.”

 

Ik weet dat het voorgaande een populistische uitspraak is. Niettemin duidt zij wel het volgende aan. VIP-behandeling is het verkeerde woord en ik wil het dan ook niet gebruiken. Aangezien de delicate aard van een dergelijke verhuis van mensen echter voor enorm veel inspanningen, onderhandelingen, diplomatieke betrekkingen en kosten zorgt, durft de Vlaamse bevolking wel eens de wenkbrauwen fronsen. Is het wel nodig? Waarvoor dient het?

 

In het bewuste dossier is het antwoord op voornoemde vragen in elk geval niet op de juiste manier gecommuniceerd.

 

01.07  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de heer Luykx is spijkers op laag water aan het zoeken.

 

Mijnheer de minister, u blijft terecht op de vlakte inzake de omstandigheden waaronder en de plaats waar de betrokken ex-gedetineerde zal verblijven. Zulks is, zoals u terecht hebt opgemerkt, ook een invulling van zijn rechten.

 

Wat ik uit uw antwoord niet heb kunnen vaststellen, is in hoeverre president Obama een soort verontschuldiging heeft uitgesproken. U verwijst naar zijn toespraak voor de Verenigde Naties, waar hij effectief heeft aangekondigd dat het detentiecentrum op Guantanamo wordt gesloten.

 

Is zijn verklaring echter vergezeld geweest van een indicatie vanwege de Verenigde Staten dat naar het aanvoelen van de administratie van Obama dergelijke centra in de toekomst niet langer zullen kunnen?

 

Laat ons dat tenminste hopen. Ik vrees immers dat de langetermijneffecten van een tweede keer dat de Amerikanen zich boven het internationale recht stellen, nefast zouden kunnen zijn voor een duurzame wereldvrede.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 14763 van mevrouw De Maght is uitgesteld.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Luykx aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het vergezellen van prins Filip op diens economische missies" (nr. 14636)

- de heer Bart Laeremans aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de persoonlijke economische missies van prins Filip" (nr. 14640)

02 Questions jointes de

- M. Peter Luykx au ministre des Affaires étrangères sur "les accompagnants lors des missions économiques emmenées par le prince Philippe" (n° 14636)

- M. Bart Laeremans au ministre des Affaires étrangères sur "les missions économiques personnelles du prince Philippe" (n° 14640)

 

02.01  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de kranten berichtten dat u op 1 september jongstleden samen met prins Filip een bezoek hebt gebracht aan chemiereus BASF in het Duitse Ludwigshafen. Eerder deze zomer kondigde de kroonprins reeds aan dat hij dit najaar, boven op de grote missies die jaarlijks plaatsvinden en onder zijn erevoorzitterschap ressorteren, nu ook via persoonlijke en kortere zendingen zich in het buitenland wil engageren voor onze bedrijven.

 

Op basis van welke afspraken werd beslist dat u als federaal minister de prins zou vergezellen, terwijl buitenlandse handel als een bevoegdheid van de Vlaamse regering geldt?

 

Vond er overleg plaats tussen u, als lid van de federale regering, enerzijds, en uw collega’s op Vlaams niveau, anderzijds?

 

Voor welke eendagsbezoeken die de prins dit najaar zal ondernemen, hebt u uw aanwezigheid reeds bevestigd?

 

Welke doelstellingen beoogt u met die uitstappen?

 

Vond er een economische analyse plaats?

 

Welke criteria gelden er bij het uitstippelen van de buitenlandse bezoeken?

 

Ten slotte, welk budget wordt er aangesproken om die uitstappen te bekostigen?

 

02.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, medio augustus verscheen in de pers het bericht dat prins Filip dit najaar zou starten met persoonlijke economische missies. Die persoonlijke missies zouden boven op de gemeenschappelijke handelsmissies van de drie Gewesten komen, die worden ingericht door het Agentschap voor Buitenlandse Handel en die ressorteren onder het erevoorzitterschap van de kroonprins.

 

Op 1 september jongstleden werd dit al in realiteit gebracht. U, als minister van Buitenlandse Zaken, bracht samen met prins Filip een bezoek aan de chemiereus BASF in het Duitse Ludwigshafen. Zoals daarnet is gezegd, is dat inderdaad een gewestelijke bevoegdheid. Aangezien BASF in Antwerpen ligt, zou het de evidentie zijn geweest dat de Vlaamse minister-president zou zijn meegegaan. Nu dat niet gebeurt, lijkt dit sterk op een staaltje federale recuperatie, maar dan onder de vleugels van de kroonprins en gedekt door de minister van Buitenlandse Zaken.

 

Ten eerste, op grond van de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 zijn de Gewesten exclusief bevoegd voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. Waarom ging u, vergezeld door de prins, naar BASF in Ludwigshafen, en niet de bevoegde Vlaamse minister, de Vlaamse minister-president? Ik verwijs trouwens naar de vrije tribune die de gewezen Vlaamse minister van Economie, Moerman, op 1 september in De Standaard pleegde. Mevrouw Moerman kan toch niet worden verdacht van overdreven Vlaamsgezindheid. Het wil toch wel iets zeggen wanneer zij dat op papier zet.

 

Ten tweede, welke zin heeft het te pleiten voor nieuwe grote staatshervormingen als de bestaande staatshervormingen niet eens worden gerespecteerd?

 

Ten derde, was de Vlaamse regering op de hoogte van het plan van de prins persoonlijke economische missies te organiseren? Was zij op de hoogte van zijn bezoek in Ludwigshafen? Hoe heeft zij gereageerd? Hebt u iets vernomen? Wat hebt u vernomen van de Vlaamse regering?

 

Ten vierde, zult u nog andere buitenlandse handelsmissies ondernemen in het gezelschap van de prins? Zo ja, waar en wanneer?

 

Ten vijfde, werden met BASF concrete afspraken gemaakt voor nieuwe investeringen in Vlaanderen?

 

Ten zesde, met welk budget werd de handelsmissie naar BASF in Ludwigshafen gefinancierd?

 

02.03 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, bij algemene consensus wordt de kroonprins politiek gedekt door de federale minister bij de buitenlandse verplaatsingen en bedrijfsbezoeken. Hier ging het om een bezoek, in het buitenland, aan een van de belangrijkste investeerders – zoniet de belangrijkste op dit moment – waarbij ik voor de politieke dekking heb gezorgd.

 

Het is natuurlijk zo dat bijzonder belangrijke aspecten van het acquisitiebeleid van investeringen, federaal van aard zijn. Een bedrijf dat zich ergens vestigt vraagt naar het regime van de vennootschapsbelasting, van de personenbelasting en van de sociale zekerheid en naar de groeimogelijkheden. Dat is tot op heden nog altijd een federale materie, wat de verschillende standpunten ook zijn. In het belang van de economische ontwikkeling van ons land meen ik dat het belangrijk is dat op die vragen uit eerste hand antwoorden worden gegeven.

 

Even de volgende correctie. Het multilateraal handelsbeleid behoort vooral tot de bevoegdheid van de Europese Commissie. Bij buitenlandse handel – mevrouw Moerman zal wat dat betreft haar tekst ietwat moeten aanpassen – is het de lidstaat België van de Europese Unie die op een informele manier en een formele manier invloed uitoefent op de standpuntbepaling van de Europese Commissie die daar een zeer uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheid heeft.

 

BASF gaat dat effectief vragen in dat verband, met betrekking tot het multilateraal handelsbeleid. Uiteraard moeten wij proberen de investeerders in België te houden en de investeringen te bevorderen.

 

Wat het overleg betreft, het volgende. Ik heb zelf contact opgenomen met de heer Kris Peeters en de zaken besproken. Uiteindelijke heeft de heer Allard ons vergezeld met deze missie.

 

Wat betreft de planning van de najaarsbezoeken, het volgende. Er is nog geen planning opgesteld. Ik kan u dus nog geen antwoord verstrekken op die vraag, mijnheer Luykx.

 

Op de vraag welke doelstellingen ik beoog, het volgende. Vroeger, in mijn hoedanigheid van minister-president van de Vlaamse regering heb ik een tiental hoofdzetels bezocht en ik meen dat dat nuttig is. Ik heb bijvoorbeeld Bombardier bezocht in Canada, Volvo in Zweden, BASF, Bayer. Ik heb ook heel wat hoofdzetels bezocht in Frankrijk. Rechtstreekse contacten met de ceo's, met de beslissers van dergelijke belangrijke investeringen in ons land, zijn nodig en aanvullend op de contacten die wij hebben met bijvoorbeeld federaties van kmo's in eigen land of federaties van grotere ondernemingen.

 

Welke criteria worden gehanteerd bij het uitstippelen van buitenlandse bezoeken? Er wordt gewoon gekeken naar de lijst van de investeerders. BASF stond op nummer 1, vandaar dat het werd geselecteerd.

 

Het federaal budget heeft een vliegreis gefinancierd via de financiering van het vliegtuig dat door Landsverdediging in bruikleen wordt gegeven of ter beschikking wordt gesteld.

 

Op de eerste vraag van de heer Laeremans heb ik geantwoord. De bevoegdheidsverdeling op basis van de huidige bijzondere wet is perfect gerespecteerd.

 

Mijnheer Peeters was perfect op de hoogte van het plan om economische missies persoonlijk te organiseren. Ik heb hem in een gesprek er zelf van op de hoogte gebracht. Hij was dus op de hoogte van het bezoek.

 

Zult u nog andere buitenlandse handelsmissies ondernemen in gezelschap van de prins, zo ja waar en wanneer? Er zijn nog geen afspraken rond gemaakt. Daar kan ik u niet op antwoorden.

 

Werden er met BASF concrete afspraken gemaakt over nieuwe investeringen in Vlaanderen? Neen, wij hebben wel aanhoord welke de investeringsbudgetten zijn die zij nu hebben vrijgemaakt voor Antwerpen. Ik was bijzonder verheugd te vernemen dat BASF heel sterk gelooft in de toekomstkansen van BASF Antwerpen, dank zij de goede directie, dank zij het uitstekend personeel dat daar zijn job doet en dat verheugd is over het feit dat de federale overheid en de prins aandacht besteden aan het behoud van hun tewerkstelling.

 

Wat de financiering van de handelsmissie betreft, samen met een tweetal medewerkers die mee waren heb ik dat tijdens mijn werkuren gedaan. Ik werd op die manier gefinancierd. Dat vliegtuig staat op een allocatie die betrekking heeft op buitenlandse reizen. Ik denk dat dat naar schatting een drie tot vierduizend euro zal hebben gekost.

 

02.04  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, rekruteren van investeerders in het buitenland is natuurlijk belangrijk. Contacten in het buitenland leggen is belangrijk. De vraag is natuurlijk door wie het best deze initiatieven worden genomen. Ik blijf erbij dat Vlaanderen op dat vlak volledig zelfstandig en autonoom zijn rol kan waarmaken en dat het doorkruisen van zulke initiatieven op regionaal en federaal niveau nefast is.

 

02.05  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u bent begonnen met het dekken van de kroonprins. Doch, dekken van de kroonprins is geen neutrale aangelegenheid. U kunt er misschien mee lachen, maar het is niet omdat de prins allerlei grillen heeft, dat die automatisch moeten worden gesteund of gevolgd. U kunt de prins ook de weg wijzen door het ingewikkelde kluwen van de staatshervorming.

 

U zegt dat het ging om informatieve vragen inzake vennootschapsrecht en sociale zekerheid en dat is federaal recht. Zo kan men natuurlijk alles wat onder de Gewesten ressorteert en met gewestelijke bevoegdheden te maken heeft, uithollen. Er zal altijd wel een aanknopingspunt gevonden worden met het federale recht. Op die manier kunt u er zich altijd uitpraten. Ik blijf er evenwel bij dat heel dit verhaal inderdaad te maken heeft met het aantrekken van buitenlandse investeringen en dat is een gewestelijke bevoegdheid.

 

U zegt dat BASF ook vragen had. Naar mijn mening, tenzij ik mij vergis, maar u hebt het niet echt tegengesproken, ging het initiatief voor heel dit gebeuren eerder van de prins uit die zichzelf op de kaart wou zetten – ik zie dat u knikt – en dat is begrijpelijk. Hij verlangt ernaar om nog veel meer op de kaart te staan en zichzelf een trapje hoger geplaatst te zien als koning. Hij wil vooral zichzelf promoten. Ik zou u willen vragen om daarbij in de toekomst de bevoegdheden van de staatshervorming te respecteren en niet te zoeken naar allerlei uitwegen om toch nog mee te kunnen gaan. Ik wens u veel kritisch onderscheidingsvermogen toe.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Martine De Maght aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het nieuwe consulaat-generaal te Marseille" (nr. 14675)

- de heer Peter Luykx aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het respecteren van de taalwetgeving bij de benoeming van de heer Philippe Bostem als consul-generaal van het nieuwe consulaat te Marseille" (nr. 14953)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het consulaat-generaal te Marseille" (nr. 15091)

03 Questions jointes de

- Mme Martine De Maght au ministre des Affaires étrangères sur "le nouveau consulat général de Marseille" (n° 14675)

- M. Peter Luykx au ministre des Affaires étrangères sur "le respect de la législation linguistique dans le cadre de la nomination de M. Philippe Bostem en qualité de consul général du nouveau consulat de Marseille" (n° 14953)

- M. Wouter De Vriendt au ministre des Affaires étrangères sur "le consulat général de Marseille" (n° 15091)

 

De voorzitter: De vraag van collega De Maght valt weg. De vragen zullen worden beantwoord door staatssecretaris Chastel.

 

Collega’s, de staatssecretaris meldt mij dat dit een vrij technisch gegeven is en dat het departement omstandige juridische aspecten heeft gegeven. We gaan dus in de problemen komen met de timing van de vraagstelling.

 

Monsieur le ministre, n'est-il pas possible de "comprimer" un peu votre réponse et d'envoyer aux membres de la commission votre réponse complète avec tous les arguments juridiques.

 

Je comprends que vous souhaitiez répondre de manière complète, mais …

 

Als u een vraag stelt over de taalwetgeving dan moet u verschillende regels meegeven. Dat schept problemen naar het Reglement toe. We zullen proberen om er uit te geraken.

 

03.01  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp en respecteer uw argumentatie. Maar de vraag die ik heb ingediend onderscheidt zich in sterke mate van de andere, in die zin dat ik ze vooral op het aspect van de al of niet tweetaligheid en het bekwaamheidscertificaat van de heer Bostem heb toegespitst. Ik ben zeer geïnteresseerd in het volledige antwoord maar ik hoop toch wel, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, een concreet antwoord te krijgen op het deelaspect dat ik heb ingediend.

 

De voorzitter: Dat zult u inderdaad krijgen. Ik suggereerde enkel om de technische aspecten schriftelijk te laten versturen. Uiteraard zal de minister antwoorden op uw vraag maar hij kan u de technische aspecten schriftelijk bezorgen. Het heeft geen zin om de koninklijke besluiten voor te lezen. Dat kan niemand volgen. Op die manier kan u het thuis rustig bestuderen.

 

03.02  Peter Luykx (N-VA): Bij koninklijk besluit van 12 juli 2009 werd de heer Philippe Bostem benoemd als consul-generaal van het nieuwe Belgische consulaat in Marseille. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001, tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de talenkennis, voorgeschreven volgens het artikel 53 van de wet van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken, schrijft voor dat leidinggevenden van zijn klasse een voldoende niveau van talenkennis moeten bezitten. Volgens onze informatie bezit de heer Bostem deze talenkennis heden niet.

 

Voldeed de benoeming van de heer Bostem aan dit artikel van het taalcertificatenbesluit? Heeft hij zijn taalattest afgelegd? Indien ja: wanneer en met welk resultaat?

 

Kunt u ons een afschrift bezorgen van het certificaat? Zo kan hierover alvast geen twijfel meer ontstaan?

 

Welke maatregelen bent u van plan te nemen indien blijkt dat deze benoeming door uw voorganger inderdaad onwettig is gebeurd?

 

Wat zijn uw bedenkingen bij het feit dat de heer Bostem op 12 juli 2009 retroactief benoemd is vanaf 1 mei 2009. Is dit een courant gebruik op de FOD Buitenlandse Zaken? Indien neen, vanwaar deze vreemde chronologie?

 

03.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een van de laatste wapenfeiten van de vorige minister van Buitenlandse Zaken was de opening van een consulaat-generaal in Marseille. Philippe Bostem werd op 12 juli benoemd als consul-generaal. Het openen van een nieuw consulaat-generaal in Frankrijk in deze tijden van budgettaire krapte is opmerkelijk, des te meer omdat enkele jaren geleden, in 2002, het consulaat-generaal in Lyon werd gesloten. Ondertussen is er natuurlijk een en ander gebeurd. Minister Leterme heeft beslist het consulaat in Nice te sluiten en het consulaat-generaal in Marseille te openen.

 

Hoe wordt de opening van het nieuwe consulaat-generaal gemotiveerd?

 

Werd er ter zake overleg gepleegd met de deelstaten?

 

Hoeveel bedraagt de geraamde kostprijs van het nieuwe consulaat-generaal?

 

Over hoeveel consulaten-generaal beschikt België in zijn buurlanden en in de landen van de Europese Unie? Wat is daarvan de evolutie in de afgelopen tien jaar?

 

Zijn er instrumenten en onderzoeken beschikbaar die toelaten de werking van de consulaten-generaal en de consulaten in onze buurlanden te evalueren?

 

Wat zijn voor u de belangrijkste conclusies ter zake?

 

Wat waren de redenen voor het sluiten van het consulaat-generaal te Lyon in 2002?

 

Ten slotte, bent u ervoor de vinden het aantal Belgische consulaten-generaal in de Europese Unie af te bouwen, en indien wenselijk, de consulaten en ambassades in die bewuste landen als compensatie te versterken?

 

03.04 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, de voorganger van de minister besliste tot de oprichting van een consulaat-generaal in Marseille. Die beslissing werd bekrachtigd in het koninklijk besluit van 18 juni 2009. Zij was gebaseerd op de vaststelling dat een consulaire vertegenwoordiging op een hoger niveau en met een uitgebreidere jurisdictie voor het zuiden van Frankrijk belangrijk is voor de economische diplomatie, die sinds enkele jaren opnieuw een van de kerntaken van ons buitenlands beleid is geworden.

 

In het zuiden van Frankrijk kan en moet die diplomatie nog meer vruchten afwerpen. Samen met de economische en handelsattachés van de Gewesten moet actief worden gezocht naar opportuniteiten voor de Belgische bedrijven en moeten hun initiatieven zo goed mogelijk worden ondersteund.

 

De oprichting van een consulaat-generaal in Marseille maakte een herschikking van het netwerk van consulaire posten en jurisdicties in Frankrijk om redenen van doelmatigheid en om budgettaire redenen noodzakelijk. De integratie van de consulaire posten van Marseille en Nice drong zich op. Daartoe werd op voorstel van de minister ook besloten door de regering. Dit betekent dat het consulaat in Nice zal worden afgebouwd ten voordele van het consulaat-generaal in Marseille.

 

Belangrijk is dat de oprichting van het nieuwe consulaat-generaal begrotingsneutraal moet blijven en budgettair niet uitsluitend maar toch in belangrijke mate dient gecompenseerd te worden door de sluiting van het consulaat van Nice.

 

Belangrijk is ook dat bij de hele operatie voorrang wordt gegeven aan de personeelsleden van het af te bouwen consulaat in Nice. Hun ervaring en deskundigheid dienen maximaal te worden bewaard ten behoeve van de nieuwe post in Marseille. Zij horen de kans te krijgen om in Marseille tewerkgesteld te worden.

 

De onkosten van het nieuwe consulaat-generaal te Marseille werden in april 2009 in voorbereiding van de beslissing van de voorganger van de minister geraamd op ongeveer 400 000 euro per jaar. Deze raming omvatte meer bepaald de installatiekosten, de werkingskosten, de huur en de lonen van het plaatselijk personeel en de post vergoedingen van het uitgezonden personeel. Ze hield evenwel nog geen rekening met de beslissing om de consulaire posten in Marseille en Nice te integreren. Door deze integratie zullen de jurisdictie, de werklast en bijgevolg de begrotingslast van het consulaat-generaal in Marseille verzwaren ten opzichte van de raming die in april 2009 werd gemaakt en die nog uitging van het voorlopige voortbestaan van de post in Nice. De extra begrotingslast zal echter beperkt blijven doordat de begrotingslast van Nice zal verdwijnen.

 

Zoals gezegd dient heel de operatie met betrekking tot de integratie van beide posten in de eindafrekening budgetneutraal te zijn.

 

Met onder meer deze voorwaarde werd aan de diensten opdracht gegeven een plan voor de integratie uit te werken.

 

Met betrekking tot de benoeming van de consul-generaal te Marseille, een benoeming die overigens niet retroactief was, kan de minister slechts opmerken dat die beantwoordt aan de wettelijke bepalingen en aan de procedureregels. De beslissing van zijn voorganger om de heer Bostem te benoemen tot consul-generaal werd reeds bekrachtigd in een koninklijk besluit van 12 juli 2009. In deze omstandigheden acht de minister het niet opportuun om de beslissing van zijn voorganger te herroepen.

 

Ten derde, het postennetwerk wordt jaarlijks aan een evaluatie onderworpen. Op basis van een analyse van de bevoegde diensten van de administratie beslist de minister van Buitenlandse Zaken over de eventuele opening of sluiting van diplomatieke of consulaire posten. Zijn beslissingen zullen op het gepaste ogenblik worden meegedeeld.

 

Mijnheer Luykx, het koninklijk besluit van 12 april 1956 dat het statuut van de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel vastlegt, legt tweetaligheid alleen op voor het statutair personeel van de drie buitenlandse carrières. Bovendien slaat artikel 14 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 onder afdeling 9 met betrekking tot het taalexamen, af te leggen door titularissen van de betrekkingen die voor de gezamenlijke buitenlandse diensten aangewezen zijn, waarin de voorwaarden worden vastgelegd voor de uittrekking van certificaten voor talenkennis, alleen op het statutair personeel van de drie buitenlandse carrières.

 

De voorzitter: Het antwoord is volledig. Ik begrijp dat het moeilijk voor u is om daarin te selecteren, maar het zou nuttig zijn dat men aan de minister door te geven dat zijn schrijvers rekening houden met het tijdsbestek, aangegeven in het Reglement van de Kamer.

 

03.05  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, heb ik u goed begrepen dat de betrokkene geen taalcertificaat nodig heeft voor het Nederlands?

 

03.06  Olivier Chastel, secrétaire d’État: C'est ce que le parlement me dit.

 

03.07  Peter Luykx (N-VA): Wij zijn ervan overtuigd dat het niet zo is.

 

De voorzitter: Collega, het antwoord zal u bezorgd worden en u kunt daar dan nog verder in grasduinen. Laten wij het nu beperken tot de repliek. Ik zal u het antwoord bezorgen.

 

03.08  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Si vous le désirez, je vous propose de revenir sur l'aspect technique ou sur une question plus précise par rapport à la réponse du département sur la procédure qui a été mise en œuvre.

 

De voorzitter: U krijgt een globaal antwoord. De minister stelt voor dat als u nog technische vragen zou hebben hij daarop terugkomt naar aanleiding van een nieuwe vraag, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling.

 

03.09  Peter Luykx (N-VA): Ik ga akkoord met de mogelijkheid die u mij biedt na te lezen wat er in de duiding staat, met dien verstande natuurlijk dat de mogelijkheid bestaat binnen de 60 dagen beroep aan te tekenen bij de Raad van State. Dat wil zeggen op 30 oktober. Ik hoop dus dat wij het antwoord op bijkomende vragen krijgen voor 13 oktober. Zoniet…

 

De voorzitter: Ik kan u melden dat er in principe een nieuwe sessie van vragen en antwoorden gepland is voor 8 oktober. Wij hebben afgesproken dan een nieuwe sessie te organiseren.

 

03.10  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, tenzij ik mij vergis, heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag naar het aantal consulaten-generaal in de buurlanden, in de Europese Unie. Misschien is dat ook opgenomen in het document? Daar is het in opgenomen? Oké.

 

Ik wil toch repliceren. Mij interesseert niet zozeer het taalkundige aspect dan wel het aspect van de opportuniteit van de hele operatie. Wij moeten ons daar toch vragen bij durven stellen.

 

Wanneer een consulaat dat in Nice gesloten wordt, terwijl er in Marseille een open gaat, is mij niet duidelijk – ook niet na uw antwoord – wat de meerwaarde eigenlijk is van die operatie. Men mikt op een budgettaire nuloperatie, maar er moet toch een inhoudelijke meerwaarde zijn, een opportuniteit, voor die operatie. Die is mij niet duidelijk.

 

Het kan niet de bedoeling zijn te gaan naar consulaten die als het ware een vangnet zijn voor het wegpromoveren van personen, zoals in dit geval door een aantal mensen beweerd wordt. Ik heb sterk het vermoeden dat dit hier het geval kan geweest zijn. Nogmaals, ik heb geen informatie gekregen over de inhoudelijke meerwaarde van de operatie. Dat vind ik toch bijzonder spijtig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega Muylle heeft gevraagd haar vraag nr. 14699 uit te stellen. Ik heb van haar en de collega’s Vautmans en Tuybens hetzelfde verzoek gekregen voor de vragen nrs. 14700, 14761 en 14779.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de uitdieping van de Westerschelde" (nr. 14907)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de uitdieping van de Westerschelde" (nr. 14940)

04 Questions jointes de

- M. Luk Van Biesen au ministre des Affaires étrangères sur "l'approfondissement de l'Escaut occidental" (n° 14907)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre des Affaires étrangères sur "l'approfondissement de l'Escaut occidental" (n° 14940)

 

04.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wilde aansluiten bij de vraag van de heer Van Biesen. Ik zal nu zijn argumentatie niet overnemen want dat zou mijn vraag enkel langer maken. Ik veronderstel dat de staatssecretaris het onderwerp voldoende kent.

 

Zoals wij weten, schorste de Nederlandse Raad van State afgelopen zomer de vergunning voor de baggerwerken. In Vlaanderen, en in Antwerpen, worden deze juridische moeilijkheden gemakkelijkheidhalve afgedaan als Nederlandse onwil, terwijl de realiteit toch anders is.

 

Er wordt vanuit Antwerpen, voornamelijk vanuit Antwerpen, en ook vanuit de Vlaamse regering met scherp geschoten op de Nederlanders. Het gaat van dreigementen met een mosselboycot tot dreigementen met economische maatregelen. Ik het de indruk dat de Nederlanders moeten dienen als bliksemafleider voor de problemen in ons eigen land.

 

Voor ik tot de vragen kom, wil ik drie bedenkingen uiten.

 

Ten eerste, de Scheldeverdieping is voornamelijk bedoeld voor de containertrafiek naar Antwerpen, maar het is momenteel volop crisis in de containertrafiek. Twee grote containerkades op de rechteroever zullen op non-actief gezet worden.

 

Bij de grote containerbedrijven bestaat de teneur dat zij door die verdieping de grootst mogelijke containerschepen willen kunnen ontvangen om zo de kosten te kunnen beperken. Wij diepen de Schelde dus uit om minder mensen aan het werk te zetten.

 

Ten tweede, die verdieping is ook niet zonder gevaar. Nu wordt een verdieping tot 13,1 meter zaligmakend genoemd. Nadien, als men zodanig verdiept heeft, zal er weer een volgende verdieping zaligmakend genoemd worden, om steeds de grootst mogelijke containerschepen te kunnen ontvangen in de haven van Antwerpen.

 

Nu zit men aan een generatie schepen met een lengte van meer dan 350 meter en een breedte van meer dan 50 meter. In Nederland, meer bepaald in Zeeland, is men terecht bekommerd om de veiligheid, want men kan de vaargeul wel uitdiepen, maar men kan hem niet verbreden. Zo’n schip heeft manoeuvreerproblemen in bepaalde gebieden, onder meer in de Bocht van Bath. Men vreest dan ook voor het gevaar. Een ongeluk daar zou een catastrofe kunnen betekenen en het andere verkeer op de Schelde kunnen lamleggen.

 

Ten derde, wat is de toegevoegde waarde van deze containerreuzen? Momenteel kunnen er schepen tot 10 000 TEU in de haven van Antwerpen binnenkomen. 10 000 standaardcontainers dus. Na de verdieping zullen dat schepen zijn met een inhoud van 14 000 standaardcontainers. Als men die achter mekaar plaatst, komt men tot een afstand van 85 kilometer aan containers. Men heeft in de haven van Antwerpen ook volop geïnvesteerd in containerkades voor de sluizen.

 

Die toegevoegde waarde wordt door economen als laag omschreven in vergelijking met andere havenactiviteiten. Het is juist de huidige crisis die vooral de containertrafiek treft.

 

Dat waren mijn bedenkingen. Ik kom onmiddellijk tot mijn vragen.

 

Ten eerste, volgens de havenschepen kost elk jaar vertraging in de Scheldeverdieping de haven van Antwerpen jaarlijks 70 miljoen euro. Gezien de huidige crisis is dat een ongeloofwaardig bedrag. Mijnheer de staatssecretaris, kunt u namens de minister dit bedrag toelichten? Hoe wordt dat berekend?

 

Ten tweede, kunt u er begrip voor opbrengen dat ook in Nederland het principe van de scheiding der machten gerespecteerd moet worden? Werden er andere scenario’s besproken waardoor de Nederlandse regering de werken toch zou kunnen opstarten?

 

Ten derde, heeft de minister gesprekken gevoerd over het alternatief dat men in Nederland momenteel zoekt om de Hedwigepolder niet te ontpolderen? Heeft men begrip voor de Zeeuwse en Nederlandse standpunten om aan alternatieven voor natuurcompensatie voorrang te geven die ontpoldering uitsluiten?

 

Ten slotte, zou men niet beter tot een verregaande samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse havens komen om verspilling van financiële middelen en ruimte tegen te gaan?

 

De voorzitter: Collega, ik moet u zeggen dat uw aanloop nog al lang was, wat ook strijdig is met het Reglement. Uw vragen zijn gesteld en ze zullen ook worden beantwoord door de minister. Men heeft het hier soms over bevoegdheden en parlementen, maar ik heb de indruk dat we hier in het verkeerde parlement een debat gaan voeren.

 

04.02  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, u moet niet antwoorden. De minister van Buitenlandse Zaken heeft uiteraard een voorgeschiedenis. Juist daarom kan de vraag alleen aan hem worden gesteld. Dat is de enige mogelijkheid. Natuurlijk moet ik er nu wel rekening mee houden dat iemand anders antwoordt, maar de vragen zijn gekend.

 

De voorzitter: De staatssecretaris zal antwoorden. Ik denk dat het moeilijk is om ministers hier, in het federaal Parlement, te ondervragen over hun vorig leven. U zou mij hier ook kunnen aanspreken als voorzitter van het OCMW in Gent, maar ik denk niet dat zoiets gebruikelijk is.

 

De heer Chastel heeft het woord.

 

04.03 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, de Scheldeverdragen en de uitvoering ervan, onder andere de uitdieping van de Westerschelde, behoren volledig tot de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. Als minister van Buitenlandse Zaken in de federale regering, steunt de heer Leterme de Vlaamse regering ten volle in haar aanspraken met betrekking tot het naleven van de Scheldeverdragen in zijn bilaterale contacten met de Nederlandse regering.

 

04.04  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn repliek is gericht tot de minister van Buitenlandse Zaken. Als deze bevoegdheid volledig behoort tot het Vlaamse Gewest, had de minister van Buitenlandse Zaken ook geen moeite moeten doen om een bezoek te brengen aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken en over deze problematiek gesprekken op te starten, om uiteindelijk te zeggen dat hij eigenlijk niet bevoegd is. Wat is hij dan in Nederland gaan doen?

 

Ik heb deze vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken gesteld – de heer Van Biesen waarschijnlijk ook – omdat hij naar Nederland is vertrokken om daar gesprekken te gaan voeren met de minister van Buitenlandse Zaken. Vandaag vernemen we eigenlijk dat hij niet bevoegd is. Wat is hij dan ginder gaan doen?

 

De voorzitter: Collega, ik weet niet of u even goed hoort als ik. Ik heb gehoord dat hij is gegaan om de vraag van de Vlaamse regering te ondersteunen. Daar dient Buitenlandse Zaken voor.

 

04.05  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Op den duur krijgen we de indruk dat hij er alleen pinten is gaan pakken, als hij geen enkele bevoegdheid heeft in deze zaak. Als hij gaat als minister van Buitenlandse Zaken, met een bepaalde zending, dan moet men achteraf in het Parlement niet komen antwoorden dat men niet bevoegd is, dat men geen antwoord wil geven en dat het een volledig Vlaamse aangelegenheid is. Dan ontloopt men zijn verantwoordelijkheid in het Parlement.

 

De voorzitter: Wij nemen akte van uw mening daarover.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Tuybens aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de onrust in Xinjiang, China" (nr. 14756)

- mevrouw Hilâl Yalçin aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de recente onlusten in de Chinese provincie Xinjiang" (nr. 14757)

05 Questions jointes de

- M. Bruno Tuybens au ministre des Affaires étrangères sur "les troubles au Xinjiang, en Chine" (n° 14756)

- Mme Hilâl Yalçin au ministre des Affaires étrangères sur "les troubles récents dans la province chinoise du Xinjiang" (n° 14757)

 

Mijnheer Tuybens, wenst u uw vraag nu behandeld te zien?

 

05.01  Bruno Tuybens (sp.a): Ja.

 

De voorzitter: Aan uw vraag is een vraag van mevrouw Yalçin gekoppeld. Ik heb echter geen nieuws van mevrouw Yalçin evenmin als van de heer Van Biesen. Indien de vraagstellers niet afspreken met het lid waarmee zij een samengevoegde vraag hebben, kan het lid die een vraag heeft ingediend en hier aanwezig is, zijn vraag stellen.

 

05.02  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal mevrouw Yalçin over het antwoord van de minister informeren.

 

Mijnher de staatssecretaris, mijn vraag is op 8 juli 2009 ingediend ter attentie van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken. Ik diende ze begin juli 2009 in, op het ogenblik dat er uit het noorden van China bijzonder onrustwekkende berichten kwamen.

 

De vraag die ik stelde, was de volgende.

 

De lokale, Oeigoerse bevolking was op dat ogenblik – ik vrees dat zij dat nog steeds doet – een bloedig conflict met ingeweken Han-Chinezen aan het uitvechten. Het beleid van de Chinese overheid, die al jarenlang de oorspronkelijke, Oeigoerse bewoners tracht te verdrukken en te discrimineren, is aan de orde.

 

Volgens tal van bronnen zouden meer dan 150 betrokkenen om het leven zijn gekomen. De Chinese overheid reageerde met repressieve maatregelen. Gelijkenissen met de opstand in Tibet zijn dus legio.

 

Daarom had ik vragen over de mening van de minister van Buitenlandse Zaken inzake de situatie in Xinjiang.

 

Acht hij het repressieve optreden, waarbij in de provincie onder meer ook het internet- en gsm-verkeer werd afgesloten, proportioneel en gerechtvaardigd?

 

Ik had bovendien de vraag willen stellen of er contacten met de Chinese autoriteiten waren gelegd, ten einde ten aanzien van de Chinese autoriteiten de bezorgdheid van ons land of bij uitbreiding van de Europese Unie te uiten.

 

Welke stappen worden of werden ondernomen om voornoemde, schrijnende mensenrechtensituatie aan de kaak te stellen?

 

05.03 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tuybens, de minister dankt u voor uw vraag over de onlusten die begin juli 2009 plaatsvonden en zich onlangs opnieuw in Urumqi, in de Chinese provincie Xinjiang, voordeden.

 

België is inderdaad bezorgd over de confrontaties tussen leden van de Oeigoerse gemeenschap, de Han en de politie. Het heeft er alle schijn van dat de Chinese autoriteiten in de bewuste regio de structurele samenlevingsproblemen moeilijk onder controle krijgen.

 

Ten tweede, België en de Europese Unie hechten veel belang aan de eerbiediging van de mensenrechten en van de rechten van de minderheden in derde landen. In een verklaring naar aanleiding van de gebeurtenissen drukte het Zweedse Voorzitterschap van de Europese Unie dan ook zijn grote bezorgdheid uit. Het deed tevens een oproep om naar een vreedzame oplossing te zoeken en de rechten van gevangenen te eerbiedigen.

 

Het voorzitterschap herinnerde ook aan zijn gehechtheid, aan de vrijheid van meningsuiting en het recht op vreedzame vergadering. De kwestie werd evenwel niet besproken op het niveau van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken of de regeringsleiders. De EU en België vonden het niet het geschikte moment dat dit standpunt rechtstreeks werd bezorgd aan de Chinese autoriteiten.

 

Ten derde, het plotse vertrek van president Jintao op de G8 in l’Aquila is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Het punt is evenwel volgens de inlichtingen die de minister heeft ingewonnen niet als dusdanig besproken geworden.

 

Ten vierde, algemeen kan worden gesteld dat de Europese Unie een grote belangstelling aan de dag legt voor de situatie van de mensenrechten in China. De EU kaart deze kwestie ook rechtstreeks aan in het kader van de tweejaarlijkse mensenrechtendialoog die ze op ministerieel niveau met China voert. In dit verband worden ook geregeld problemen ter sprake gebracht, zoals de eerbiediging van de rechten van etnische minderheden, de doodstraf, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.

 

De EU-lidstaten brengen deze kwestie ook te berde in de VN-organen die zich bezighouden met de mensenrechten. Dit was in februari laatstleden nog het geval naar aanleiding van het universele periodieke onderzoek van China in de VN-mensenrechtenraad. Mede door de inspanningen van de Europese Unie werd de gematigd Oeigoerse professor Totti enkele weken geleden vrijgelaten door de Chinese autoriteiten. De Europese Unie heeft ook gevraagd aan de Chinese autoriteiten om de processen tegen de daders die in juli werden aangehouden te mogen bijwonen. De volgende mensenrechtendialoog is gepland in het laatste kwartaal.

 

05.04  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik denk inderdaad dat het goed is dat de Europese Unie ter zake protest heeft aangetekend. Het geeft te kennen dat de Chinese autoriteiten piepkenduik spelen. Ze verstoppen zich met andere woorden, tot en met internationale vergaderingen toe, wanneer dit aan de orde zou kunnen komen.

 

Ik denk dat de druk op de Chinese autoriteiten alleen sterk kan toenemen. Zo niet, zijn wij verkeerd bezig.

 

Ik heb ook begrepen dat begin deze maand tal van journalisten zijn aangehouden omdat ze de onrust in de regio zogenaamd zouden aanstoken. Ik denk dat de journalisten in China een andere rol hebben dan het aanstoken van onrust.

 

Ik denk dat het belangrijk is dat ons land en de Europese Unie de situatie van kortbij verder opvolgen, zodat dat de Chinese autoriteiten onder diplomatiek druk blijven om een minderheidsbeleid te voeren dat conform is met de internationale rechtsregels.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires étrangères sur "la situation en Iran" (n° 14501)

06 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de stand van zaken in Iran" (nr. 14501)

 

06.01  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je souhaiterais revenir sur la situation en Iran.

 

On sait que les mouvements de contestation en faveur d'un processus démocratique se poursuivent dans ce pays, notamment à Téhéran.

 

Je voudrais donc faire le point avec le ministre des Affaires étrangères sur la situation actuelle dans ledit pays et les derniers éléments d'information dont dispose notre diplomatie concernant le dossier iranien.

 

Monsieur le ministre, quelles sont les dernières informations que notre diplomatie a pu recueillir? D'autres démarches ont-elles été entreprises par la diplomatie belge, notamment auprès de l'ambassadeur d'Iran en Belgique. Je sais que ce dernier a été convoqué à deux reprises par le précédent ministre des Affaires étrangères, M. De Gucht.

 

06.02  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Monsieur le président, cher collègue, l'actualité politique en Iran est évidemment toujours dominée par la crise post-électorale.

 

Après s'être un peu essoufflée sous le coup de la répression, la mobilisation a manifestement clairement repris. Plusieurs milliers d'opposants au président Ahmadinejad ont encore manifesté à Téhéran le 18 septembre. Et au sein de la classe politique, il y a clairement une alliance de circonstance qui s'est établie entre les anciens présidents Hachémi Rafsandjani, considéré comme conservateur pragmatique, et Mohammed Khatami qui est un réformateur et les candidats malheureux lors de l'élection du 12 juin derniers MM. Mousavi et Kharoubi. Tous dénoncent clairement la montée en puissance des Gardiens de la révolution qui menacent le caractère républicain du régime basé notamment sur les processus électoraux.

 

Entre-temps, et selon nos informations, la répression continue. Et suite à de vigoureuses critiques en Iran et à l'étranger faisant état de graves exactions, le centre d'interrogatoires de Kharisak a été fermé et son responsable arrété. Mehdi Kharoubi a dénoncé la pratique du viol de détenus des deux sexes comme largement répandue et destinée à terroriser les manifestants et les contestataires.

 

Parallèlement, plusieurs personnes présentées comme des responsables de la contestation et des organisateurs de manifestations sont passées en jugement lors de procès fermés au public, mais largement médiatisés par la télévision d'État iranienne.

 

Début septembre, le nouveau gouvernement constitué par le président Ahmadinejad a reçu, comme vous le savez, l'approbation du Majlis.

 

Manouchehr Mottaki demeure au poste des Affaires étrangères. De nombreux postes clés ministériels sont occupés par des Gardiens de la révolution, dont les ministères du Pétrole, de l'Intérieur et de la Défense. Le ministère du Renseignement serait attribué à l'ancien représentant du Guide suprême auprès des bassijis, les milices islamiques populaires. Enfin, une femme issue de la mouvance ultra-conservatrice siège au sein de ce gouvernement, qui fait donc la part belle aux alliés idéologiques et aux fidèles du président.

 

Soyez assuré que les services du ministère des Affaires étrangères continuent de suivre avec intérêt et vigilance l'évolution de la situation en Iran.

 

06.03  Xavier Baeselen (MR): Je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse. Je suis effectivement rassuré: la Belgique, dans le cadre d'une action européenne commune, continuera à lutter en faveur d'un processus démocratique en Iran. Il ne faut pas hésiter, suivant l'actualité, à continuer à convoquer l'ambassadeur iranien en poste pour la Belgique ou l'Union européenne afin de lui faire part de nos inquiétudes, de manière à protester officiellement chaque fois que nécessaire face aux dérives du régime iranien.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 14508 de M. Baeselen a été retirée.

 

07 Questions jointes de

- M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires étrangères sur "la loi discriminant les femmes afghanes" (n° 14531)

- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile sur "les droits des femmes afghanes, après l'adoption du code de la famille chiite" (n° 14602)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de wet die de Afghaanse vrouwen discrimineert" (nr. 14531)

- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid over "de rechten van de Afghaanse vrouwen, na de goedkeuring van de sjiitische familiecode" (nr. 14602)

 

07.01  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, comme il s'agit de la même question, je vais laisser à M. Flahaux le soin de la développer.

 

Le président: C'est très élégant de votre part.

 

07.02  Jean-Jacques Flahaux (MR): Merci, cher collègue.

 

Monsieur le secrétaire d'État, j'avais d'abord posé la question à Mme Joëlle Milquet qui, en sa qualité de ministre de l'Égalité des chances, est plus particulièrement concernée par le problème du voile. Je l'avais interrogée au mois d'avril à ce propos, mais je n'avais pas eu le plaisir d'entendre sa réponse – la question ayant été orientée sans mon accord, comme celle-ci, vers le ministère des Affaires étrangères. J'attendais donc avec intérêt de connaître la position de la ministre sur cette question que la dure réalité a, hélas, rendue encore plus actuelle.

 

Le président de l'Afghanistan, Hamid Karzaï, qui avait demandé – en raison des nombreuses réactions qui s'étaient élevées dans le monde - une modification de la loi, a publié la loi sur le code de la famille chiite sans que les modifications opérées en changent véritablement le caractère répressif, contraignant, inégalitaire - et en cela contraire à la Constitution même de l'Afghanistan - envers les femmes. Cet acte a confirmé l'inquiétude que j'avais exprimée, comme M. Baeselen, devant l'introduction discrète d'un tel texte au moment même où les discussions sur l'intervention en Afghanistan évoquent la nécessité d'aider au développement de ce pays afin de le faire progresser économiquement et socialement.

 

La veille des femmes afghanes et des militants des droits humains est restée, hélas, sans effet en regard de la realpolitik revendiquée - au mépris des engagements internationaux pris en termes de droits de l'être humain par le président afghan pour l'égalité des droits en matière d'éducation, d'emploi, de soins de société, de garde parentale - mais aussi et surtout par l'autorisation de la violence contre les femmes. En effet, il s'agit d'une loi qui légalise le viol conjugal au nom d'une alliance avec les chefs de guerre, dont nombre sont connus pour avoir une conception de la liberté et du droit assez particulière, notamment sur le plan du trafic de drogue, source notoire du financement de leurs armements.

 

La politique de coopération de notre pays œuvre, entre autres, par les programmes d'éducation qu'elle soutient à ramener les jeunes filles afghanes à l'école.

 

Quels moyens le gouvernement peut-il déployer pour agir auprès du gouvernement afghan afin que ce dernier renonce totalement à l'adoption et à la mise à exécution de cette loi?

 

Avez-vous déjà pu intervenir auprès de ce dernier? Au sein des instances internationales auxquelles vous avez pu participer, avez-vous pu faire avancer d'ores et déjà la question du droit des femmes à vivre dans le respect de leur dignité? Comment le ministère de l'Égalité des chances et celui des Affaires étrangères vont-ils mener le combat pour que, partout dans le monde, des femmes ne se retrouvent plus voilées contre leur gré et soumises à la seule loi des hommes?

 

07.03  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Chers collègues, la loi sur les affaires personnelles des personnes de confession chiite en Afghanistan est une nouvelle version de celle qu'avait déjà signée le président Karzaï en février dernier. Suite aux pressions des pays occidentaux, cette loi avait été renvoyée devant une commission du ministère de la Justice pour révision. Elle a été publiée le 27 juillet sous sa nouvelle forme. Certaines des dispositions les plus controversées ont été amendées voire supprimées, ce qui rend la version publiée préférable à la précédente.

 

Toutefois, la loi publiée contient toujours des dispositions qui contreviennent aux principes d'égalité entre hommes et femmes prévus dans la Constitution afghane ainsi qu'à plusieurs instruments internationaux de protection des droits de l'Homme auxquels l'Afghanistan a adhéré.

 

La Belgique et l'Union européenne avaient déjà formulé leurs préoccupations concernant la première version de cette loi via des démarches discrètes vers les autorités afghanes, y compris lors de la visite de notre premier ministre en Afghanistan en juin 2009.

 

Suite à l'adoption de la nouvelle version de la loi, les ambassades européennes à Kaboul ont envoyé une lettre au président Karzaï pour réitérer leurs préoccupations sur le sujet.

 

Comme M. Baeselen l'indiquait dans sa question écrite, le ministre Charles Michel a également dénoncé l'adoption de cette loi dans une déclaration tout à fait officielle. En Afghanistan, plusieurs ONG, une série de parlementaires et même des membres du gouvernement partagent notre point de vue mais ils ne semblent malheureusement pas majoritaires.

 

La Belgique continuera donc à suivre avec attention l'application de cette loi et continuera à encourager sa modification, à tout le moins la modification des dispositions les plus problématiques.

 

Il n'y a pas que des mauvaises lois concernant les droits de l'homme qui nous parviennent d'Afghanistan. Ce pays a adopté en août une loi pour lutter contre la violence à l'égard des femmes, ce qui est plutôt positif.

 

Le fait que la Belgique se trouve parmi les donateurs de ce pays, y compris au bénéfice d'ONG et d'agences de l'ONU actives dans le domaine du droit des femmes, nous permet d'entretenir un dialogue constructif. Le fait même que des lois rétrogrades puissent être prises en considération en Afghanistan montre l'importance de notre engagement en matière de coopération. La sécurité et le développement économique constituent la base qui permet l'amélioration de l'enseignement et des programmes d'éducation. À terme, des institutions plus fortes et une société civile vigoureuse sont pour nous la meilleure garantie pour la protection des doits de l'homme.

 

07.04  Jean-Jacques Flahaux (MR): Je ne comptais pas disserter longuement. M. Baeselen et moi-même avions déjà posé la question il y a quelques semaines. Je remercie le ministre pour sa réponse même si j'aurais souhaité que la ministre de l'Égalité des chances s'implique davantage dans cette question doublement symbolique, en raison de sa double casquette. Je m'efforcerai de rappeler cette question. J'ai bien entendu la réponse du secrétaire d'État au sujet de l'application concrète. C'est extrêmement important. Je ne doute pas qu'en matière de coopération au développement comme en matière de politique étrangère, les efforts des Européens et des Occidentaux – car les États-Unis de M. Obama devraient suivre – permettront de mettre au plus vite entre parenthèses cette mauvaise législation.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen van de heer Tuybens en mevrouw Vautmans (nrs. 14592 en 14603) over de strafbaarstelling van homoseksualiteit in Afrika zijn uitgesteld.

 

08 Question de M. Eric Libert au ministre des Affaires étrangères sur "la nomination de M. Luc Vandenbrande à la tête du Comité des Régions de l'Union européenne" (n° 14626)

08 Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de benoeming van de heer Luc Vandenbrande aan het hoofd van het Comité van de regio's van de Europese Unie." (nr. 14626)

 

08.01  Éric Libert (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, comme vous le savez sans doute, la presse a fait état tout récemment de la renomination de M. Luc Vandenbrande à la tête du Comité des Régions de l'Union européenne, ce qui nous semble peu orthodoxe par rapport aux dispositions du traité de l'Union. L'article 263 du Traité de l'Union européenne (traité de Nice) dispose que "le Comité des Régions est composé (…) de représentants de collectivités régionales et locales qui sont soit titulaires d'un mandat électoral (…) au sein d'une collectivité régionale ou locale soit politiquement responsables devant une assemblée élue. Les membres du Comité (…) sont nommés sur proposition des États membres, pour quatre ans." L'article 264 du Traité stipule que le Comité des Régions désigne parmi ses membres son président.

 

Or, il appert que M. Vandenbrande a été présenté par le gouvernement flamand alors qu'il n'est plus titulaire du mandat de député flamand ni de sénateur de Communauté par voie de conséquence; dès lors, il n'entrait pas dans les conditions de nomination requises à ce poste important d'un organe de l'Union européenne.

 

En fait, M. Vandenbrande aurait été présenté au titre de président de l'Agence flamande de liaison Bruxelles-Europe, lequel est un organe qui ne peut justifier à mon sens l'application de l'article 263 du Traité. En conséquence, M. le secrétaire d'État peut-il me faire savoir:

a) si le gouvernement fédéral a été averti officiellement, par voie de notification au Conseil des ministres, de cette nomination?

b) dans l'affirmative, si le gouvernement fédéral a fait constater auprès du gouvernement flamand ainsi qu'auprès du Comité des Régions que cette nomination était entachée d'une carence de légitimité au regard de l'application du traité de l'Union européenne?

c) quelle est la position du ministre?

 

08.02  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Monsieur le président, le ministre des Affaires étrangères souhaiterait communiquer à l'honorable membre les éléments suivants.

 

Les membres du Comité des Régions sont nommés sur proposition des États membres par le Conseil de l'Union européenne. En Belgique, les propositions de candidatures sont formulées par les Régions avant d'être soumises au Conseil de l'Union européenne. Le Conseil des ministres fédéral n'intervient donc pas dans la procédure.

 

M. Vandenbrande a été nommé, sur la base de son mandat de député flamand, comme membre du Comité des Régions par décision du Conseil de l'Union européenne en date du 24 janvier 2006.

 

En vertu de l'article 263 du Traité, le mandat des membres du Comité des Régions prend fin à l'échéance du mandat régional sur la base duquel ils ont été nommés. Ils peuvent toutefois être confirmés sur la base d'un autre mandat qui répond aux critères de l'article 263 du Traité. Dans le cadre de ces dispositions, le gouvernement flamand a proposé de confirmer la nomination de M. Vandenbrande sur la base de son mandat de président du VLEVA, l'Agence flamande de liaison Bruxelles-Europe. Le gouvernement flamand a indiqué qu'en sa qualité de président du VLEVA, M. Vandenbrande était responsable devant le Parlement flamand et répondait dès lors aux critères visés par l'article 263 du Traité. La candidature de M. Vandenbrande a été proposée sur cette base au Conseil des ministres de l'Union européenne qui l'a approuvée en date du 7 juillet 2009.

 

Dès lors que le Conseil des ministres de l'Union européenne a approuvé la nomination, le ministre des Affaires étrangères estime qu'elle paraît difficilement contestable. Il se réjouit que M. Vandenbrande puisse, à la suite de cette approbation, poursuivre son mandat à la tête du Comité des Régions.

 

08.03  Éric Libert (MR): Monsieur le président, j'examinerai avec une attention particulière les arguments juridiques qui viennent d'être développés par M. le secrétaire d'État. Il m'est difficile de lui répondre sur le tas. Deux réflexions me viennent néanmoins à l'esprit. Premièrement, je ne comprends pas pourquoi la Belgique n'exerce pas sa compétence d'État, puisque l'article 263 du Traité de l'Union précise bien que la candidature de M. Vandenbrande aurait dû être proposée par l'État belge, quand bien même en son sein l'État belge consulte les Régions le cas échéant. L'article 263 ne parle pas des Régions mais bien de l'État! Je ne comprends dès lors pas très bien la pertinence des motifs qui permettrait audit État de se retrancher derrière l'article 263.

 

Deuxièmement, pour ce qui concerne l'agence flamande dont vous avez rappelé l'abréviation, là non plus, il ne s'agit pas d'une agence qui rentre dans le cadre de l'article 263, puisqu'il ne s'agit pas d'une collectivité régionale qui est titulaire d'un mandat électoral au sein d'une collectivité régionale ou locale, c'est-à-dire qui soit politiquement responsable devant une assemblée élue.

 

Ceci étant dit, monsieur le président, j'entends examiner avec beaucoup d'attention les arguments juridiques que M. le secrétaire d'État m'a proposés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we nog twee vragen behandelen. Ik zie nog twee collega’s met een vraag over Honduras en de heer Dallemagne is nog aanwezig voor een vraag over de overnameovereenkomsten.

 

Ik stel voor dat we daarna onze werkzaamheden afsluiten. Op 8 oktober 2009 kunnen we de vragenronde voortzetten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Juliette Boulet au ministre des Affaires étrangères sur "la relation Honduras-Belgique" (n° 14924)

- M. Peter Luykx au ministre des Affaires étrangères sur "le retrait de la reconnaissance de M. Ramón Custodio Espinoza en tant qu'ambassadeur du Honduras" (n° 14993)

- M. Wouter De Vriendt au ministre des Affaires étrangères sur "la position du gouvernement concernant la crise politique au Honduras et l'ambassadeur du Honduras en Belgique" (n° 15092)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de betrekkingen tussen Honduras en België" (nr. 14924)

- de heer Peter Luykx aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het intrekken van de erkenning van de heer Ramón Custodio Espinoza als Hondurees ambassador" (nr. 14993)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het standpunt van de regering over de politieke crisis in Honduras en de Hondurese ambassadeur in België" (nr. 15092)

 

09.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d’État, nous avons envoyé un courrier au ministre des Affaires étrangères et je me suis permis de relayer celui-ci par une question orale, puisque nous avions envoyé ce courrier lorsque les commissions n’avaient pas encore lieu.

 

Le premier des trois sujets que j’ai à aborder est le suivant. Je souhaite attirer l’attention du ministre des Affaires étrangères sur le fait que, voici quelques jours, le Conseil des droits de l’homme à l’ONU, par la voix de son président, le Belge Alex Van Meeuwen, avait décidé d’interdire l’accès à l’ambassadeur du Honduras, puisque ce diplomate faisait allégeance au nouveau gouvernement de Roberto Micheletti, qui est condamné par la communauté internationale.

 

Le ministre belge des Affaires étrangères a reçu un courrier de son homologue du Honduras signifiant la destitution de l’ambassadeur à Bruxelles, Ramon Custodio, à cause de son appartenance à la bande putschiste. La Belgique ne devrait-elle pas réclamer les lettres de créance à cet ambassadeur? Il est en effet spécifié que celui-ci ne représente plus le gouvernement de droit du Honduras. Comment se fait-il que ceci n’ait pas encore été fait, et que celles-ci soient toujours présentes sur notre territoire?

 

Je vous avais déjà interrogé, le 9 juillet 2009 précisément, et vous aviez dit que les accords d’association entre l’Union européenne et l’Amérique centrale avaient été suspendus étant donné les tensions au Honduras. J’aurais aimé recevoir confirmation que les travaux réalisés au sein des groupes techniques étaient également gelés. Il semble que cela ne soit pas le cas.

 

Afin d’en venir rapidement à la discussion, j’aurais aimé connaître la position de la Belgique sur l’existence de préparatifs de la commission pour l’Amérique latine au sein du Conseil de l’UE. Ces préparatifs sont préalables à l’envoi d’observateurs européens aux élections organisées par le régime putschiste en novembre prochain. Ceci m’interpelle. En effet, l’envoi de cette mission signifie de facto que la Belgique et l’Union européenne reconnaissent la légitimité du gouvernement putschiste et son droit d’organiser des élections. À mon sens, nous devrions interrompre la préparation de cette mission.

 

Vous avez pu observer un regain de tension depuis ma question précédente à ce sujet. Nous devons donc tout mettre en œuvre pour rétablir la situation démocratique le plus rapidement possible.

 

09.02  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, tot vandaag wordt de Hondurese ambassadeur, Ramón Custodio Espinoza, als zodanig in Brussel ontvangen door de Europese instellingen. Als verantwoording voert de Europese Commissie aan dat nog geen enkel communiqué door president Manuel Zelaya gestuurd werd, noch naar de Europese Commissie, noch naar de Belgische Staat, waarbij de geloofsbrieven ambassadeur Espinoza worden ontnomen.

 

In werkelijkheid blijken er wel brieven te zijn gestuurd door de Hondurese minister van Buitenlandse Zaken Patricia Isabel Rodas Baca naar zowel de Europese Commissie als de toenmalige Belgische minister Karel De Gucht en naar uzelf, en ook nog naar de minister van Buitenlandse Zaken van het Groothertogdom Luxemburg, Jean Asselborn.

 

In het licht van de recente politieke tijden in Honduras heb ik volgende vragen voor u. Hebt u een brief ontvangen van mevrouw Patricia Isabel Rodas Baca waarin officieel wordt meegedeeld dat de ambassadeur van zijn taak wordt ontheven? Hebt u gevolg gegeven aan die brief door de erkenning van de heer Ramón Custodio Espinoza, de Hondurese ambassadeur, in te trekken? Of bent u dat nog van plan? Hebt u na de ontheffing uit zijn ambt de heer Custodio Espinoza nog ontvangen na ontvangst van die brief? Wanneer was dat en waarom? En hebt u de intentie dat opnieuw te doen? Dank u bij voorbaat voor uw omstandig antwoord.

 

09.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag sluit grotendeels aan bij de vragen die gesteld zijn door de voorgaande sprekers, en meer specifiek mijn collega Juliette Boulet, die verwees naar de brief die wij stuurden naar minister Leterme namens onze fractie. Daarin hebben wij onze bezorgdheid kenbaar gemaakt over de politieke situatie in Honduras.

 

Ik ga onmiddellijk over tot het stellen van mijn drie vragen.

 

Ten eerste, wat is uw algemene visie op de politieke crisis in Honduras?

 

Ten tweede, vragen wij zeer specifiek uitleg over de situatie van de Hondurese ambassadeur in België. Hij is voor zover wij weten nog steeds op post in ons land, ook al heeft hij zich aangesloten bij de putschregering van Micheletti.

 

Ten derde, de minister heeft blijkbaar een brief gekregen van de Hondurese minister van Buitenlandse zaken Patricia Isabel Rodas Baca, die trouw gebleven is aan president Zelaya.

 

Deze brief betekende het ontslag van de Hondurese ambassadeur in Brussel vanwege zijn banden met de putschisten. Is het juist dat de geloofsbrieven van deze ambassadeur tot op vandaag nog steeds niet werden ingetrokken? Bent u bereid om dit alsnog te doen? Ons land kan immers niet enerzijds de staatsgreep veroordelen en anderzijds een vertegenwoordiger van de rebellen als officiële vertegenwoordiger dulden.

 

Ten slotte willen wij u vragen om te pleiten voor een Europese veroordeling van de verkiezingen die gepland zijn voor november indien de democratisch verkozen president Zelaya niet onvoorwaardelijk aan de verkiezingen kan deelnemen.

 

België heeft hier als land een unieke kans om zijn solidariteit te betuigen niet alleen met het internationaal recht maar ook met de grondwettelijke orde en met de democratie in Honduras. Wij vragen namens onze fractie zeer duidelijk een verscherping van het Belgische standpunt en de Belgische attitude ten opzichte van hetgeen momenteel aan de gang is in Honduras.

 

09.04  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Premièrement, la Belgique ne reconnaît que les États. Elle ne reconnaît pas du tout les gouvernements.

 

Ten tweede, België onderschrijft volledige de restrictie inzake politieke contacten met de vertegenwoordigers van de de facto-regering, opgelegd door de EU.

 

Sinds 28 juni 2009 hebben de diensten geen enkel contact meer gehad met de Hondurese autoriteiten in het buitenland, noch met de Hondurese ambassade in Brussel.

 

Troisièmement, M. Ramón Custodio Espinoza a été installé ambassadeur de Honduras à Bruxelles le 25 septembre 2007. Le département des Affaires étrangères n'a pas reçu de notification officielle par la voie diplomatique à propos de la destitution de M. Ramón Custodio Espinoza et, début septembre, une copie officieuse de la lettre de Mme Patricia Rodas Barca, que vous mentionnez dans votre question, a été envoyée indirectement au ministre des Affaires étrangères. Cette lettre datait du 7 juillet 2009 et il apparaît impossible pour le ministre des Affaires étrangères de prendre une mesure radicale, comme l'expulsion d'un ambassadeur accrédité, en se basant sur une copie d'une lettre officieuse. Le ministre Leterme veut néanmoins répéter clairement que de facto il n'y a pas eu de rapports avec l'ambassadeur Ramón Custodio Espinoza après le 28 juin 2009 et, ce, en parfaite conformité avec les accords passés au sein de l'Union européenne.

 

Ten vierde, de onderhandelingen voor het associatieakkoord tussen de EU en Centraal-Amerika blijven momenteel opgeschort.

 

Cinquièmement, le ministre des Affaires étrangères suit la situation des droits de l'homme en Honduras de près. Il a demandé à son administration et au représentant permanent belge à Genève - qui est aussi le président du Conseil des droits de l'homme à l'ONU - de soutenir un projet de résolution du GROULAC (Groupe des Pays de l'Amérique latine et des Caraïbes) sur la situation des droits de l'homme pour la douzième session du Conseil des droits de l'homme.

 

Cette résolution vise à condamner les violations des droits de l'homme, appelle au rétablissement de l'ordre démocratique et constitutionnel et exige aussi que le Haut Commissaire aux droits de l'homme soit chargé de la rédaction d'un rapport sur les violations des droits de l'homme depuis le 28 juin dernier.

 

Indien zou blijken dat de voorwaarden voor vrije en eerlijke verkiezingen in Honduras niet zijn vervuld, dan zal België binnen de Europese Unie met kracht pleiten om het resultaat van dergelijke verkiezingen niet te erkennen. De Commissie overweegt eveneens om geen verkiezingswaarnemers te sturen indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan.

 

09.05  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses qui, vous le comprendrez, ne me satisfont pas.

 

Je dispose d'une copie du courrier. Certes, il ne s'agit pas d'une copie officielle puisque je ne suis ni ministre ni secrétaire d'État aux Affaires étrangères. Le sceau du Honduras y figure tout comme la signature de la ministre des Affaires étrangères de ce pays. Cette lettre est adressée à M. Karel De Gucht, à M. Leterme et à vous-même. Je ne comprends donc pas le point de vue du ministre des Affaires étrangères selon lequel il s'agit d'une lettre officieuse. C'est assez inquiétant, mais je peux me renseigner sur la validité de la lettre. Pour ma part, elle a toutes les caractéristiques d'une lettre officielle.

 

Par ailleurs, il serait important symboliquement d'avoir un contact avec l'ambassadeur, de le convoquer afin de mener une discussion franche avec lui sur son positionnement. Dès lors que la communauté internationale, l'Union européenne et la Belgique ont condamné ce qui se passe au Honduras, il serait normal que vous puissiez au moins lui demander ses lettres de créances. Il me semble que cela va de soi.

 

En ce qui concerne les accords, vous me donnez les mêmes réponses que celles que vous m'avez fournies le 9 juillet dernier. Ces accords sont interrompus mais vous savez comme moi que les groupes techniques continuent à travailler; il serait important d'interrompre ce travail aussi.

 

Quant à l'envoi d'une mission d'observation, étant donné l'évolution négative de la situation au Honduras, les conditions équitables ne sont pas respectées. Nous pourrions d'ores et déjà, tant au niveau belge qu'au niveau européen, faire une communication ferme à ce sujet; elle pourrait consister à dire que, dans ces conditions, il nous est impossible d'envoyer une mission d'observation car nous ne pouvons légitimer l'organisation des élections par ce régime putschiste. Monsieur le secrétaire d'État, je vous invite à plaider dans ce sens.

 

09.06  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, we worden hier geconfronteerd met een enorme crisis die Latijns-Amerika beleeft. Met die omstandigheden op de achtergrond vind ik het jammer dat u zich verschuilt achter de legitimiteit van een brief, of die nu al dan niet officieel is. In de situatie op zich verwachten we duidelijk dat er een signaal komt van de Belgische overheid en dat deze zich zeer duidelijk uitspreekt over de situatie.

 

09.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, ik volg de vorige spreker enigszins. Vaak wordt er gezegd dat België als klein landje weinig kan doen in dergelijke internationale zaken. Nu is er echter een brief aangekomen met een uitdrukkelijk verzoek. Blijkbaar was het een officieuze brief maar we mogen ons niet verschuilen achter formalistische argumenten. We moeten kijken naar de intentie van zo’n brief die toch verstuurd is door een minister van Buitenlandse Zaken. Ik stel dan ook voor dat minister Leterme contact opneemt met zijn ambtsgenoot, de minister van Buitenlandse Zaken van Honduras, om klaarheid te krijgen over de status van deze brief. Als die status bevestigd wordt, als dat geformaliseerd wordt, dan kan België toch duidelijk actie ondernemen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Georges Dallemagne au ministre des Affaires étrangères sur "les accords de réadmission" (n° 14784)

10 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de overnameovereenkomsten" (nr. 14784)

 

10.01  Georges Dallemagne (cdH): La Belgique a conclu plusieurs accords de réadmission pour la plupart dans le cadre de la coopération Benelux notamment avec la Bulgarie, la Croatie, l'Estonie, la Lituanie, la Hongrie, la Roumanie, la Slovaquie, la Slovénie et la Yougoslavie. Un accord bilatéral a également été conclu entre la Belgique et l'Albanie. Des accords administratifs – laissez-passer européens – ont également été signés avec le Népal, le Niger, la Guinée et le Togo.

 

Il ressort également d'une réponse à un collègue parlementaire que des memorandums of understanding sont en cours de négociation avec des pays comme le Congo, l'Iran, l'Afghanistan, l'Inde et le Vietnam. Un tel mémorandum existe aussi entre la Belgique et l'Équateur. Enfin, le programme de travail du Benelux pour 2009 prévoit le lancement ou la poursuite des accords de réadmission avec plusieurs pays.

 

Je souhaiterais savoir quelle est la publicité qui est faite quant à ces accords et négociations, et à leur application. Il est en effet très difficile d'en obtenir les textes. Serait-il possible d'obtenir une liste complète des accords en vigueur à ce jour ainsi que des accords en cours de négociation – réadmission, laissez-passer européens et memorandurns of understanding – et de consulter le texte de ces accords internationaux?

 

Quel est le statut d'un memorandum of understanding? Où en sont les négociations avec les pays avec lesquels il existe un memorandum of understanding et quels sont ces pays?

 

Il ressort également de la réponse parlementaire citée plus haut qu'un document portant sur l'approche future en matière de reprise et de réadmission a été adopté par les pays du Benelux il y a quelques années. Ce document aborderait différents points comme la liste des États tiers prioritaires et le calendrier à suivre, la méthode de négociation, le mandat du partenaire Benelux désigné pour mener les négociations au nom du Benelux et la cohérence entre les dossiers de reprise et de réadmission et la coopération au développement.

 

Serait-il possible d'avoir des précisions sur l'état d'avancement de cet accord? Comment et par qui ces accords sont-ils conclus? En quoi la Coopération au développement est-elle impliquée dans ces négociations?

 

10.02  Olivier Chastel, secrétaire d’État: Monsieur le président, cher collègue, tous les accords formels sont publics et publiés dans leur intégralité. Les accords de réadmission européens sont publiés au Journal Officiel et ceux conclus au niveau du Benelux le sont dans le Moniteur belge dès qu'ils sont ratifiés, suite à la procédure d'assentiment. Le service juridique du département a fourni une liste des accords Benelux, que je vais vous remettre.

 

Quant aux memorandums of understanding, étant donné qu'ils n'ont pas de valeur juridique contraignante et qu'il n'existe pas d'obligation de publicité, leur communication reste à la discrétion des autorités concernées, en l'occurrence l'Office des étrangers.

 

Les memorandums of understanding sont des arrangements informels écrits pour lesquels deux parties récapitulent leurs points de convergence dans le cours d'une négociation. Ils sont négociés au niveau de l'administration, en l'occurrence l'Office des étrangers, responsable pour la réadmission des personnes en situation illégale sur notre territoire dans leurs pays d'origine ou de séjour, et sont dénués de valeur juridique. D'après les informations fournies par cette administration, si une coopération est satisfaisante sur la base d'un memorandum of understanding, les négociations ne sont en général pas poursuivies vers un accord plus formel.

 

En ce qui concerne le choix des pays et la méthode de négociation, il y a lieu de différencier les memorandums of understanding et les accords formels. Pour la première catégorie, le ministre des Affaires étrangères n'intervient ni dans le choix des pays ni dans le choix de la méthode. Ils sont de l'entière responsabilité de l'Office des étrangers.

 

Quant aux accords formels négociés au niveau du Benelux, les négociations sont menées par un des partenaires au nom des trois. Les négociations sont généralement menées par les Affaires étrangères – les ambassadeurs, pour l'asile et l'immigration – avec la collaboration étroite de l'Office des étrangers, principal bénéficiaire de ces accords. Le choix des pays est guidé par plusieurs paramètres tels que l'ampleur de l'immigration illégale en provenance du pays tiers, les difficultés d'éloignement pour les nationaux de ces pays, les perspectives réalistes de conclusion d'un tel accord et la volonté du pays tiers en question pour de telles négociations.

 

Le choix du partenaire Benelux qui va mener les négociations au nom des trois pays est fonction de l'existence ou non de relations privilégiées d'un des partenaires avec le pays concerné. Il est aussi naturellement tenu compte d'une bonne répartition de la charge de travail entre nos trois pays. La cohérence d'une action Benelux avec les autorités au niveau européen dans ce domaine est prise en considération.

 

Quant à la note du 29 juin 2005 à laquelle vous faites allusion, elle n'est évidemment plus d'actualité, la plupart des pays inscrits comme prioritaires sur la liste ont fait l'objet d'un accord – comme l'Arménie –, soit ont vu les négociations abandonnées au profit d'un accord européen – comme pour la Macédoine, la Bosnie-Herzégovine, la Géorgie –, soit les partenaires du Benelux ont décidé de suspendre leurs efforts en raison du manque de perspectives réalistes d'aboutir un jour à un accord. Dans le cas du Nigeria par exemple, une approche plus informelle a été choisie et le Luxembourg a conclu un memorandum of understanding tandis que la Belgique est satisfaite de sa collaboration.

 

Quant au paragraphe portant sur la cohérence entre les dossiers de reprise et de réadmission et la coopération a développement, il a été inséré à la demande des Pays-Bas qui mènent une politique de retour plus intégrée et cohérente avec sa politique étrangère et de coopération au développement. Le ministre tient également à souligner que le texte en question est une déclaration d'intentions adoptée par un groupe de travail et qui n'a jamais été avalisée par les gouvernements respectifs. Le texte de compromis a été arrêté en ces termes: "La coopération au développement est une compétence nationale alors que le Benelux dispose de compétences en matière de reprise et de réadmission. Les États tiers avec lesquels les partenaires Benelux souhaitent conclure un accord de reprise ou de réadmission ne sont dès lors pas toujours considérés comme prioritaires pour chacun des partenaires Benelux dans le cadre de la coopération au développement. Étant donné que les relations dans ce cadre peuvent toutefois entraîner une meilleure coopération dans d'autres domaines, les partenaires Benelux s'informent mutuellement et vérifient les liens spécifiques."

 

Dans la foulée de la réponse, vous trouverez le texte intégral de cette note.

 

Enfin, vu l'importance croissante prise par l'Union européenne dans le domaine de la réadmission, une réflexion interne est en cours pour déterminer comment et sur quel terrain la coopération Benelux peut avoir sa plus-value. Actuellement, l'accent est plutôt mis sur la conclusion des protocoles d'application qui découlent des accords européens.

 

10.03  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse circonstanciée. Je voudrais formuler trois commentaires. Premièrement, il s'agit d'une matière complexe et d'une certaine hétérogénéité dans le type d'accords conclu ave des États tiers, soit des accords formels, soit des memorandums of understanding, conclu par le Benelux ou la Belgique ou au niveau européen. Il faudrait dans l'avenir une plus grande concertation européenne sur la réinsertion et plus de cohérence et de volontarisme européen.

 

Ma deuxième réflexion porte sur la publicité qui est faite sur le contenu de ces accords. Il est vrai que les accords formels sont publiés mais beaucoup d'accords de réadmission se font dans le cadre de memorandums of understanding.

 

Vous dites que ces accords sont pilotés uniquement par l'administration et qu'il n'y a aucun contrôle politique ni de la part du gouvernement, ni de la part du parlement.

 

Cette situation ne me paraît franchement pas souhaitable. On peut imaginer qu'il n'y ait pas une complète publicité, encore que… J'estime en tout cas que le gouvernement et le ministre devraient avoir un œil sur ce qui se passe et se dit lors dans ces memorandums of understanding. Cela me paraît important que ce soit pour le choix du pays ou de la méthode de négociation.

 

Enfin, pour ce qui est du lien entre coopération et accords de réadmission, ce sujet est délicat et sensible. Vous dites que ce paragraphe a été introduit à la demande de la partie hollandaise. Je pense que cela mériterait un débat chez nous également. On ne peut pas éluder un débat sur cette question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 17.27 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.27 uur.