Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi
20 juin 2013 Après-midi ______ |
van Donderdag
20 juni 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Didier Reynders,
Johan Vande Lanotte
Philippe
Blanchart, Alexandra Colen, Peter Dedecker, Minneke De Ridder, Patrick
Moriau, Reinilde Van Moer, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Peter Logghe, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Juliette Boulet, congé de maternité / zwangerschapsverlof.
Le premier ministre Elio Di Rupo n’est pas là, comme vous le savez.
Les ministres Monica De Coninck et Koen Geens ainsi que le secrétaire d’État Philippe Courard sont également absents.
01 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de eerste minister over "het competitiviteitspact" (nr. P1875)
01 Question de M. Hagen Goyvaerts au premier ministre sur "le pacte de compétitivité" (n° P1875)
01.01 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister en minister van Economie, ik heb een vraag over het competitiviteitspact dat zal worden gesloten.
Als ik het economisch dashboard van dit land bekijk, dan stel ik vast dat er nogal wat knipperlichten branden. Wij worden geconfronteerd met een aanhoudend verlies van concurrentiekracht, met een verlies van marktaandeel op onze exportmarkten, met angstaanjagende faillissementscijfers met daaraan gekoppeld jobverlies en bovendien met een brutoloonhandicap van minstens 15 % ten opzichte van de ons omringende landen. Als ondernemer zou men bij wijze van spreken voor minder de boeken dicht doen.
Ik heb begrepen dat de hoogdringendheid is doorgedrongen, niet alleen bij de eerste minister, maar ook bij de ministers-presidenten van Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Bijgevolg zijn zij deze week daarover samengekomen. Ik ben blij dat zulks eindelijk gebeurt. De politieke leiders van dit land schieten wakker. Met hoge verwachtingen hebben zij elkaar deze week ontmoet. Wij weten hoe dat gaat; vooraf worden stoere verklaringen afgelegd in de media, op het bordes, op het voetpad van de Wetstraat 16, om nadien met een pover resultaat naar buiten te komen. Dat is mijn persoonlijke mening.
De zoveelste werkgroep werd opgericht — de lijst werkgroepen wordt stilaan oneindig lang — met de bedoeling om tot een pact voor concurrentie en werk te komen.
Mijnheer de vice-eersteminister, daarover heb ik twee vragen.
Ten eerste, wat moet ik begrijpen onder die werkgroep? Ik meende dat er al een werkgroep bestond van werkgevers, werknemers, sociale partners en overheden, maar blijkbaar is er een nieuwe werkgroep opgericht. Kunt u ons daar iets meer over vertellen?
Ten tweede, deze vraag is belangrijker dan de eerste. Tegen wanneer denkt u dat het competitiviteitspact klaar is? U zult begrijpen dat de ondernemers een beetje op hun honger blijven en aan het wachten zijn. Daarom is mijn onderliggende vraag of wij het competitiviteitspact kunnen verwachten voor of na de verkiezingen van mei 2014.
Ik ben uitermate benieuwd naar uw antwoord.
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, de competitiviteit en de werkgelegenheid zijn natuurlijk belangrijke onderwerpen, die alle regeringen van dit land bezighouden en de bezorgdheid van alle regeringen wegdragen.
De federale regering heeft dit jaar een aantal maatregelen genomen, zoals de lastenverlaging van om en bij 600 miljoen euro, wat in een besparingsklimaat niet weinig is. De regering heeft ook het engagement genomen om de loonkloof, die sinds 1996 is ontstaan, in een periode van zes jaar weg te werken. Dat engagement wordt nu vertaald in een beslissing van de regering om boven de index geen loonsverhogingen toe te staan.
Het is natuurlijk wel nodig om voort te werken en nieuwe investeringen aan te trekken. In de voorbije dagen werd afgesproken dat de verschillende regeringen samen een gemeenschappelijke visie en een pact zullen uitwerken om meer competitiviteit en werk mogelijk te maken en om investeringen gemakkelijker te kunnen opvangen. Wij gaan ervan uit dat alle regeringen daaraan zullen meewerken — dat is ook toegezegd — binnen hun eigen bevoegdheden. Wij weten dat bijvoorbeeld de Vlaamse regering haar eigen bevoegdheden maximaal zal interpreteren. Ik zie niet in, als het over werk gaat, waarom dat niet zou kunnen, als het ook voor andere zaken zo is afgesproken.
De start van de werkgroepen en de experts is in de komende weken gepland, waarschijnlijk begin juli. Dat zal geen wonderformule zijn. De werkgroepen zullen niet plots tot een resultaat komen en dan stoppen. Het is meer een permanente formule. Wij willen in elk geval vanaf juli proberen om zo vlug mogelijk tot een resultaat te komen. Nu een datum vooropstellen, is niet erg verstandig. Alles hangt af van de mate waarin, en de snelheid waarmee, men tot eensgezindheid komt.
01.03 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de vicepremier, als het pact moet afhangen van de eensgezindheid binnen de federale regering en de andere regeringen dan houd ik mijn hart vast. Wij weten allemaal dat u bij machte bent om te regeren. U moet dan ook regeren, u moet handelen en u moet de problemen van de ondernemers en kmo’s oplossen en aanpakken in plaats van het in een werkgroep weg te steken.
Wij weten immers hoe het gaat in dit land. Er zijn hier talloze werkgroepen en het zou mij bijzonder verbazen mocht dit niet over de verkiezingen worden getild. Wij zien immers wat wij zien. In deze regering hangt alles aan elkaar. In dat verband denk ik aan de begroting, de loonkostenproblematiek, de financiering van de ziekenhuizen, uw energiebevoorradingsplan, de politieke benoemingen, enzovoort.
Ik stel alleen vast dat deze regering geen millimeter vooruitgang meer boekt. Ik zou u dan ook willen vragen om te stoppen met blabla te verkopen. Ofwel lost u het probleem op, ofwel zegt u dat het probleem niet meer kan worden opgelost binnen het Belgische kader. Op dat moment moet men het Belgische kader opdoeken en dan kunnen Vlaanderen en Wallonië desnoods zelf een loonlastenverlaging doorvoeren zodat er op zijn minst opnieuw zuurstof komt voor de ondernemingen want de toestand wordt slechter met de dag.
Het incident is gesloten.
- M. Éric Thiébaut au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur "le personnel du SHAPE" (n° P1876)
- Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur "le personnel du SHAPE" (n° P1877)
- de heer Éric Thiébaut aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over "het SHAPE-personeel" (nr. P1876)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over "het SHAPE-personeel" (nr. P1877)
02.01 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, à la fin du mois de mai, quelque 130 travailleurs du SHAPE, inquiets quant à l'avenir de leur emploi, sont venus manifester devant votre cabinet. En effet, à partir du 1er janvier 2014, le SHAPE n'assurera plus le financement de ses installations; la Belgique, en tant qu'État hôte, aura la charge de financer à la fois le personnel d'entretien et les frais d'exploitation du siège du SHAPE à Casteau.
À la veille de cette date fatidique, il règne un flou intégral. Les réponses que les organisations syndicales ont obtenues auprès de votre cabinet ne sont certainement pas satisfaisantes. Pire, elles semblent indiquer un certain désintérêt pour le dossier et une volonté de recourir à l'avenir davantage à du personnel intérimaire pour assumer les charges actuellement endossées par le personnel civil du SHAPE.
L'emploi est donc clairement menacé, les travailleurs laissés sans réponse sont inquiets, aucune garantie de pérennité de leur emploi n'a été confirmée, rien n'est promis.
Monsieur le ministre, dans ce contexte, j'aimerais obtenir des réponses à quelques questions afin de lever une fois pour toutes, je l'espère, toute inquiétude pour le personnel civil du SHAPE.
Comment expliquez-vous cette situation de flou intégral?
Pourquoi n'avez-vous pas présenté au Conseil des ministres, avant le 31 mars 2013, ainsi que décidé par le Conseil des ministres du 7 décembre 2012, un dossier définissant votre politique de maintenance?
Pourquoi la Défense tente-t-elle de mettre à charge du département des Affaires étrangères la maintenance du SHAPE, un quartier général qui ne peut pourtant pas être assimilé à une ambassade?
Quelle réponse votre cabinet apportera-t-il aux propositions formulées le 14 mai dernier par le ministre de l'Emploi sous la forme du dossier intitulé "Approches de la problématique du personnel"? Dans quel délai?
Enfin, à partir de quelle date et comment comptez-vous assurer la maintenance des installations du SHAPE dans le respect des différentes décisions, notamment celle du Conseil des ministres du 7 décembre 2012 en matière de réinsertion professionnelle et de dialogue social?
02.02 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme l’a dit mon collègue, une réunion intercabinet s’est tenue mardi chez vous. Apparemment, elle n’a débouché sur rien. Aussi, ces 250 travailleurs sont-ils à juste titre très inquiets, car ils ignorent qui, au 1er janvier 2014, soit dans moins de six mois, prendra leur salaire en charge.
J’estime que le Conseil des ministres du 28 juin prochain doit se prononcer sur l’avenir de ces travailleurs. Quid aujourd’hui de l’avenir de ces membres du personnel? Quid de l’accord entre l’État belge et le SHAPE? Un projet d’accord serait en cours d’élaboration au département de Mme De Coninck. Avez-vous des informations quant à ce dernier?
Vous auriez privilégié la sous-traitance pour éviter que votre département ne reprenne l’ensemble de ce personnel. Monsieur le ministre, quand ce personnel sera-t-il fixé sur son avenir?
02.03 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, j’ai effectivement œuvré au maintien en Belgique du siège de l’OTAN à Bruxelles et du siège du SHAPE à Mons avec l’aval du gouvernement tout entier, bien évidemment, en ce compris l’acceptation d’un soutien accru de la nation hôte tel que défini par l’OTAN.
Je ne reviendrai pas sur l’historique du Conseil des ministres du 7 décembre dernier. Entre-temps, des représentants du personnel du SHAPE ont été reçus par plusieurs ministres, tandis que les consultations politiques entre les différents acteurs se sont poursuivies de manière constructive.
Pour ce qui concerne la possible reprise de certaines tâches et donc de certains membres du personnel LWR par la Belgique, la question du financement a toujours été, est et restera posée. Comme d’autres cabinets, mon cabinet a déjà, à de nombreuses reprises, soulevé le problème. J’apprends que le représentant du premier ministre a entendu notre demande et qu’une provision interdépartementale serait créée au bénéfice des départements concernés, ce qui facilitera une politique de siège efficace et efficiente. De toute évidence, ceci est lié aux négociations budgétaires qui auront lieu dans le courant de ce mois-ci.
En tout cas, la Défense ne reprendra pas ce personnel sur son budget. Voilà qui devrait permettre d’avancer dans ces matières, en particulier de poursuivre les discussions avec les autorités du SHAPE!
02.04 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de cette réponse à moitié rassurante. Vous parlez d'une provision interdépartementale, ce qui signifie qu'un budget sera effectivement garanti pour ces personnes. Mais vous dites en parallèle que la défense ne reprendra pas le personnel. Je me demande donc toujours quel département reprendra ce personnel et le rémunérera.
02.05 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse qui me laisse également très dubitative. Il est vrai que, malgré cette provision, le personnel ne sait toujours pas ce qu'il va devenir. Je trouve quand même assez alarmant qu'à moins de six mois de l'échéance fatidique, ces gens ne sont pas fixés sur leur sort. J'espère que les négociations vont continuer et aboutir, pour eux, à quelque chose de concret.
L'incident est clos.
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de reis van prins Laurent naar Israël" (nr. P1878)
- mevrouw Eva Brems aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de reis van prins Laurent naar Israël" (nr. P1879)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le voyage du prince Laurent en Israël" (n° P1878)
- Mme Eva Brems au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le voyage du prince Laurent en Israël" (n° P1879)
03.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, om de ondraaglijke lichtheid van zijn bestaan wat op te vullen, is onze prins, de jongste telg van de Saksen-Coburgs, het Lakens poppentheater, bezig boompjes te planten. Hij heeft dat al gedaan in Angola, hij heeft dat al gedaan voor Kabila in Congo, en ook op verzoek van Kadhafi in Libië. Nu is hij dat gaan doen in Israël, op uitnodiging en op kosten van het Joods Nationaal Fonds.
Collega’s, ik zou graag uw geheugen opfrissen over wat het Joods Nationaal Fonds is. Het werd in 1901 gesticht door Theodor Herzl, de vader van het zionisme. Ik citeer letterlijk Herzl: “In het gebied dat ons toegewezen wordt, moeten we de grondbezitters onteigenen en de arme bevolking naar de andere kant van de grens zien te krijgen.” Dat gebeurde voor een groot stuk in 1948: 418 Arabische dorpen werden met de grond gelijkgemaakt, 700 000 Arabieren werden gedeporteerd en het grondgebied kwam in handen van – u raadt het – het Joods Nationaal Fonds.
Enkele jaren later, in 1960, werd de Land Authority gesticht in Israël. 50 % van de bestuurszitjes kwam en komt nog altijd toe aan het Joods Nationaal Fonds. Neem nu wat de statuten vermelden: “Basisbezit over landbezit in Israël. Verkoop, verpachting of ruil kunnen slechts plaatsvinden als zij dienen voor de inplanting van Joden in dit land.” Ondertussen is dat gebeurd. 93 % van het grondgebied is in handen van de stichting: 80 % van de Israel Land Authority, 13 % van het Joods Nationaal Grondvest.
De confiscatie gaat verder. Wie de geschiedenis volgt, ziet de Berlijnse muur opgetrokken worden, ziet gronden geconfisqueerd worden. En wat doen onze prins en nog andere politici? Zij planten een boompje onder het motto van duurzaamheid en van groene energie. In 1988 werd een heel goede sportgroep uitgenodigd in Zuid-Afrika, maar ze mochten niet gaan wegens het apartheidsregime. Er zijn er weliswaar toch een paar gegaan met een paspoort van Namibië. In Zuid-Afrika, mijnheer de minister, was 87 % van het land voorbehouden aan de blanken en 13 % was voor de kleurlingen. In Israël is dat 93 % voor de Joden en 7 % voor de Arabieren.
Ik heb maar één vraag. Waarom hebt u de prins toegelaten dat te doen? Het is uw verantwoordelijkheid!
03.02 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, we weten allemaal waarom er de voorbije dagen in de media zoveel te doen is geweest over het Joods Nationaal Fonds. De media hebben namelijk grote belangstelling voor mogelijke blunders van prins Laurent. Nochtans was in dit geval heel snel duidelijk dat de prins eigenlijk niets te verwijten viel, omdat hij voor zijn reis op uitnodiging van het Joods Nationaal Fonds uw toestemming had. Het is in de betreffende zaak dan ook niet de prins, die mij interesseert, wel het Joods Nationaal Fonds.
Intussen blijkt immers dat het planten van een boompje met het Joods Nationaal Fonds bijna een standaardonderdeel is van het programma wanneer een vertegenwoordiger van ons land naar Israël reist. Men hoort sommigen dan zeggen dat iedereen het doet en dat er dus niets aan de hand is. Hoe krom kan men redeneren, denk ik dan. Als iedereen in zee gaat met een problematische organisatie, dan is het probleem toch vele malen groter dan eerst gedacht toch wel? Misschien mogen we prins Laurent zelfs dankbaar zijn dat dat door hem aan het licht kwam.
Mijnheer de minister, wees gerust, de groenen zijn nog altijd voorstander van het planten van bomen. Dat kan echter niet ten koste van mensen en ten koste van mensenrechten gebeuren. Dat is waar het hier om gaat.
Er zijn met dat Joods Nationaal Fonds minstens vier problemen.
Ten eerste is het zijn doel om de grond in Israël voor te behouden aan de Joodse bevolking. Dat is dus discriminatie van het niet-Joodse gedeelte van de bevolking, 20 % van de Israëli’s.
Ten tweede, door het planten van bossen op de ruïnes van verwoeste Arabische dorpen dragen ze uitdrukkelijk bij aan het uitwissen van de Arabische aanwezigheid in Israël.
Ten derde, vandaag voert het Joods Nationaal Fonds een heel groot project uit in de Negevwoestijn waarbij bedoeïnse dorpen verwoest worden om plaats te maken voor joodse kolonisten, het Prawer Plan. Dat plan wordt serieus gecontesteerd door de Verenigde Naties en het wordt bovendien verworpen in een resolutie van het Europees Parlement.
Ten vierde, via een onderaanneming, Himanuta genaamd, koopt het Joods Nationaal Fonds ook gronden op in bezet gebied, waardoor het dus bijdraagt aan het illegale nederzettingenbeleid van Israël.
Me dunkt dat dat vier serieuze problemen zijn, mijnheer de minister.
De voorzitter: Mevrouw, het is tijd voor uw vragen.
03.03 Eva Brems (Ecolo-Groen): Ja, ik kom ertoe. Die problemen maken dat de samenwerking met die organisatie moeilijk te verenigen is met de prioriteit die u in het buitenlands beleid wil geven aan respect voor mensenrechten en het internationaal recht.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze problematische aspecten van het Joods Nationaal Fonds? Kunt u zich engageren om in de toekomst samenwerking met deze organisatie te vermijden?
03.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit was bijna een interpellatie.
Ten eerste, ik heb contact gehad met de heer Pierre Legros, advocaat van prins Laurent, die mij meedeelde dat de prins naar Israël zou gaan voor een privéreis. Ik heb gezegd dat er geen goedkeuring nodig was voor een privéreis zonder politieke contacten. Zo gezegd, zo gedaan.
Ten tweede, dit is een organisatie die welbekend is, met veel bezoekers vanuit België: koning Boudewijn, prins Filip, verscheidene ministers van Buitenlandse Zaken, ikzelf, eerste minister Yves Leterme in september 2011, minister-president Kris Peeters in juni 2012, alle ambassadeurs van België, en als buitenlandse bezoekers – ik zal niet iedereen opnoemen, mevrouw Brems – Winston Churchill, Franklin D. Roosevelt, John F. Kennedy, Angela Merkel, Nicolas Sarkozy, Tony Blair, de paus en, last but not least, secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon.
Ten derde, wat kwamen al die bezoekers doen? Zij kwamen, zoals prins Laurent, een boom planten, binnen de grenzen van 1967, de u welbekende Groene Lijn.
Ten vierde, zoals u weet, zijn wij voorstander van een tweestatenoplossing. U moet begrijpen dat twee staten ook wil zeggen een staat voor Isräel. Wij pleiten voor twee staten, een voor elk.
Mijnheer de voorzitter, ik heb vanochtend in Het Laatste Nieuws gelezen dat mevrouw Brems de eerste groene is die tegen het planten van bomen is. Ik heb gehoord dat u dat ontkent, dus ik ben toch tevreden.
03.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, ik heb die vraag niet gesteld om prins Laurent te kapittelen. Ik heb die vraag gesteld om een schets van de huidige situatie te krijgen. Als u zegt dat Laurent geen politiek statement heeft gemaakt, dan bent u ernaast.
U bent nog iemand vergeten. Wij hebben een traditie met de Saksen-Coburgs om naar Israël te gaan. Zelfs koningin Elisabeth heeft daar een bosje sindsdien.
Wat is de essentie? Waarom sta ik hier, mijnheer de minister? Ik sta hier omdat ik het onrechtvaardig vind dat wij ons geweten sussen door ginder een boompje te gaan planten. Wij sussen ons geweten voor de Holocaust die wij hebben aangedaan, die West-Europa heeft aangedaan, die de Duitsers hebben aangedaan. Wij verjagen een volk en sussen ons geweten door een boompje te planten. Ondertussen laten wij die mensen stikken in het kolonialisme van een instelling waar jullie boompjes bij gaan planten. Dat vind ik schandalig.
03.06 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik heb u een paar verontrustende zaken horen zeggen. U vindt het geen politiek contact wanneer men samenwerkt met een organisatie die de standpunten hanteert die ik daarnet heb beschreven.
U verwijst naar de tweestatenoplossing. Uiteraard zijn wij voor een tweestatenoplossing, maar suggereert u nu dat een tweestatenoplossing oké is zonder rechten voor het Arabische gedeelte van de bevolking, dat alle joden in Israël zitten en alle niet-joden elders? Dat is waar het hier over gaat, discriminatie van het niet-joodse gedeelte van de bevolking in Israël.
U verwijst naar de tweestatenoplossing als antwoord op het probleem van discriminatie van het niet-joodse gedeelte van de bevolking in Israël. Dat is geen antwoord. Dat is het punt dat ik wil maken.
Mijnheer de minister, hoe dikwijls heb ik al niet horen zeggen dat mensenrechten een prioriteit in uw buitenlands beleid zijn en dat wij op u kunnen vertrouwen en dat u dat ook gaat propageren.
Wij kunnen u vertrouwen, maar dat is dus niet het geval. Dat is blijkbaar theorie en geen praktijk.
Uiteraard zijn er al veel mensen boompjes gaan planten in Israël met het Joods Nationaal Fonds. Dat is de strategie van die organisatie. Bossen opdragen aan prominenten. Boompjes planten met prominenten om zich te legitimeren. Op de plek waar bedoeïenendorpen onder protest van de VN worden vernietigd, op die plek planten ze een ambassadeursbos aan om zo de boodschap te geven dat de internationale gemeenschap dit legitimeert.
Dat is het certificaat waarbij 18 bomen ook aan onze ambassadeur zijn opgedragen. Sommige andere ambassadeurs nemen daar afstand van.
De voorzitter: Mevrouw Brems, het is tijd om te concluderen.
03.07 Eva Brems (Ecolo-Groen): Ja, nog een minuutje, mijnheer de voorzitter.
De Zuid-Afrikanen en
Zwitsers willen geen bomen aan hen opgedragen zien. (Microfoon wordt
uitgeschakeld.)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Chers collègues, il n'y a plus de ministres présents pour répondre aux questions orales. La séance est suspendue jusque 15.00 heures.
La séance est suspendue.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue à 14.46 heures.
De vergadering wordt geschorst om 14.46 uur.
La séance est reprise à 15.01 heures.
De vergadering wordt hervat om 15.01 uur.
La séance est reprise.
De vergadering is hervat.
04 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de discretie met betrekking tot de dossiers van jihadi's die naar Syrië zijn vertrokken" (nr. P1880)
04 Question de M. Filip De Man à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la discrétion entourant les dossiers de djihadistes partis combattre en Syrie" (n° P1880)
04.01 Filip De Man (VB): Mevrouw de minister, u hebt een paar dagen geleden een aanvaring gehad met de minister van Buitenlandse Zaken over de teruggekeerde jihadi’s. U hebt in twee kranten uw boosheid uitgedrukt.
Ik citeer de eerste krant: “Joëlle Milquet reageerde furieus: ‘Er is uitdrukkelijk afgesproken dat er niet gecommuniceerd zou worden. Dit zijn gevoelige dossiers.”
Het tweede citaat luidt: “De terugkeer van Belgen uit Syrië moet met de grootste discretie worden behandeld, zodat de hulpdiensten hun werk kunnen uitvoeren. De familie heeft recht op rust.”
Mevrouw, u kunt wel vinden dat die familie rust verdient, maar ik vind dat onze bevolking recht heeft op informatie.
Hoeveel jihadi’s zijn er vertrokken? Hoeveel zijn er teruggekomen? Welke misdaden hebben zij begaan? Allemaal vragen waar de bevolking mee zit maar waar u zo weinig mogelijk over loslaat. Het enige wat u loslaat, zijn enkele van die zogeheten Syriëstrijders.
Deze akelige zaak die al enige maanden aansleept, past natuurlijk niet in uw kraam. U, als vurig verdediger van de multiculturele samenleving, merkt nu immers dat die utopie van u en van anderen zeer nare kantjes begint te vertonen.
Ik vraag u dus opnieuw, mevrouw de minister, waarom de grootste discretie? Ik vraag u gewoon om duidelijkheid. Hoeveel zijn er vertrokken? Hoeveel zijn er teruggekeerd? Hoeveel zijn er aangehouden? Hoeveel zijn er vrijgelaten? Niet alleen de volksvertegenwoordiging maar ook de bevolking heeft recht op die belangwekkende informatie.
04.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, het naleven van vertrouwelijkheid en een grote discretie zijn van wezenlijk belang in verschillende dossiers betreffende terrorisme of bijvoorbeeld het dossier van de Belgen die in Syrië strijden. De overdreven mediabelangstelling voor dit verschijnsel zorgt er immers voor dat, zoals ik in het verleden reeds heb gezegd, het verschijnsel alleen maar wordt aangewakkerd. De politie- en gerechtelijke diensten moeten tenslotte rustig kunnen werken.
Inzonderheid voor minderjarigen moet men respect tonen voor de familie die reeds het hoofd dient te bieden aan een uiterst moeilijke toestand, omdat hun zoon in Syrië is en dus gevaar loopt.
In het geval van de jongen die maandag via Turkije vanuit Syrië terugkwam, was er een verhoor gepland bij aankomst van de betrokkene in Brussel. Voorts diende het privé-leven van de familie te worden beschermd. De moeder van de betrokkene en de politiediensten hebben dan ook uitdrukkelijk gevraagd dat het geval discreet en vertrouwelijk zou worden behandeld.
Na de vraag van een journalist, een of twee uur voor de aankomst van de verschillende jongeren, was ik een beetje verbaasd over een persmededeling van een departement, niet van een minister, die een beetje te vroeg werd verspreid. Dat was echter niet belangrijk. Het belangrijkste blijft dat alle diensten in deze zaak op operationeel vlak heel goed hebben samengewerkt, ook met de Turkse autoriteiten.
Vertrouwelijkheid geldt voor de pers, maar natuurlijk niet ten aanzien van de politie- en veiligheidsdiensten die hun opdracht moeten vervullen. Ik heb zodoende ook bijzondere aandacht gegeven opdat de burgemeesters de nodige informatie zouden verkrijgen. Ik heb bijvoorbeeld vanmorgen nog een vergadering gehad met enkele burgemeesters over verschillende gevallen.
04.03 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uw antwoord klinkt plausibel, maar eigenlijk gaat het daar niet over.
Mijn analyse is juist. U wil de problematiek zoveel mogelijk verborgen houden voor de bevolking. Niet alleen u wil dat trouwens.
U verklaart in Humo van deze week het volgende. Ik citeer letterlijk: “We moeten het debat genuanceerd voeren, want anders krijgen wij” – nu komt het, collega’s – “demagogen, die stemmen halen door bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. De mediatisering van spectaculaire toestanden, zoals jongeren die in Syrië gaan vechten, werkt dat in de hand en zoiets is uitsluitend contraproductief.”
U beaamt dus wat u moeilijk kan ontkennen, omdat het in 200 000 exemplaren van Humo zwart op wit staat. U wil geen stemmen aan de demagogen leveren, door dergelijke zaken open en bloot in het Parlement, in de media en aan de bevolking in het algemeen mee te geven.
Eerlijk gezegd, mevrouw de minister, ben ik graag een demagoog, zij het in de Oudgriekse betekenis van het woord.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Ine Somers aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het wetenschappelijk onderzoek naar amyotrofische laterale sclerose (ALS)" (nr. P1881)
05 Question de Mme Ine Somers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les recherches scientifiques sur la sclérose latérale amyotrophique (SLA)" (n° P1881)
05.01 Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, morgen is het ALS-dag. ALS is een neurodegeneratieve aandoening waaraan jaarlijks wereldwijd 120 000 mensen het leven laten. In België zijn dat er jaarlijks 200. Het is een ernstige ziekte die de motorische zenuwen doet afsterven waarbij de geestelijke en de zintuiglijke capaciteiten behouden blijven, maar waarbij geleidelijk heel de controle over het lichaam verloren gaat. Men kan niet meer praten, men kan niet meer lopen, men kan niet meer slikken en uiteindelijk stopt men met ademen met de dood tot gevolg.
Vanaf de diagnose tot het einde van het leven heeft men gemiddeld nog drie tot vijf jaar. Er is geen echte oorzaak voor deze ziekte en bijgevolg ook geen echte behandeling. Vandaar dat er een oproep is van de patiënten, van de mensen die met deze ziekte te kampen hebben, maar ook van de mensen rondom hen, de families, om meer middelen vrij te maken voor onderzoek naar experimentele behandelingsmethodes. Volgens mij is dit essentieel.
Als wij vergelijken met het aantal doden dat bijvoorbeeld door HIV wordt veroorzaakt en wij vergelijken de financiering die daar tegenoverstaat dan ziet men een groot verschil. Toch is het aantal mensen dat het leven laat aan ALS even groot.
Mevrouw de minister, ik weet dat wetenschappelijk onderzoek geen federale bevoegdheid is, maar als wij het over vreselijke ziekten hebben, waartoe ALS, kanker, aids en HIV behoren, dan is het enorm belangrijk dat vanuit het beleid de nodige signalen worden gegeven.
Omwille van de ALS-dag van morgen is er alvast een oproep op Facebook van de ALS-Liga. Zij hebben een sponsor die 20 000 euro ter beschikking wil stellen voor onderzoek naar behandelingsmethoden. Door 20 000 keer dit project te “liken” krijgt de ALS-Liga 20 000 euro. Ik doe dan ook een warme oproep om dit onmiddellijk te doen en dit te delen, via Facebook, met ons netwerk.
Mevrouw de
minister, ik heb drie vragen. Wat wordt er in België gedaan op het vlak van
onderzoek naar een behandeling voor en het vinden van de oorzaken van deze
ziekte? Worden er middelen van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek
geïnvesteerd om de behandeling van ALS te onderzoeken? Over welke onderzoeken
gaat het? Als er volgens u in België te weinig gebeurt op dit vlak, wat bent u
dan bereid om hieraan te doen?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Somers, wij staan aan de vooravond van de ALS-Werelddag. Naar aanleiding daarvan kunnen wij herinneren aan de initiatieven die onlangs werden genomen om de ALS-patiënten te ondersteunen.
Er werd de laatste jaren vooruitgang geboekt op het vlak van het wetenschappelijk onderzoek en er werden ontdekkingen gedaan. Zo voerden de universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven een gezamenlijk onderzoek dat de activiteit blootlegt van een gen dat op de ziekte ingrijpt.
Nog steeds op het vlak van onderzoek, maar vanuit klinisch oogpunt, wordt in Leuven en Gent een nieuw geneesmiddel, dextra pramipexole, klinisch getest. Uiteraard zal mijn collega bevoegd voor het wetenschappelijk beleid, u beter kunnen informeren.
Ik kan u melden dat om zo snel mogelijk een behandeling te vinden, het Europees Geneesmiddelenbureau een speciaal programma heeft uitgewerkt om de procedures voor de nieuwe ALS-geneesmiddelen te versnellen.
Bovendien herinner ik eraan dat ik in april 2009, in samenwerking met ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen, zes proefprojecten heb gelanceerd, waardoor patiënten met multiple sclerose en ALS kunnen worden opgevangen. Die projecten bieden een multidisciplinaire tenlasteneming en de patiënten en hun familie stellen dat erg op prijs.
Ten slotte, op het gebied van de terugbetaling hebben de ALS-patiënten recht op de terugbetalingen waarin het RIZIV voorziet, zoals mobiliteitshulpmiddelen. In dat verband zal ik op de interministeriële conferentie Volksgezondheid van volgende week een project voorstellen om een snel verhuursysteem van mobiliteitshulpmiddelen in te voeren.
Ik wil graag oprecht de patiëntenorganisaties danken voor hun werk en betrokkenheid. Wij moeten solidair zijn.
05.03 Ine Somers (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de opsomming van wat er op Belgisch grondgebied al heeft plaatsgevonden inzake de bestrijding van en het onderzoek naar ALS. Het lijkt mij belangrijk dat de projecten daaromtrent verder opgevolgd worden en dat er eventueel nieuwe opgestart worden. Ook vind ik het enorm belangrijk dat u de betaalbaarheid verder opvolgt van mogelijke medicatie die op de markt zal komen en dat u de ondersteuning van die patiënten in het bijzonder in het oog houdt.
Graag wil ik nog verwijzen naar het zorgcentrum dat morgen geopend wordt in Middelkerke, waar toch twintig patiënten opgevangen kunnen worden. De zorg voor patiënten met ALS vormt ook een niet te onderschatten last voor hun familieleden.
Voor de opening van het zorgcentrum in Middelkerke wil ik hen via deze weg alvast proficiat wensen.
L'incident est clos.
- de heer Vincent Van Quickenborne aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het alcoholverbod voor jongeren onder de 18 jaar" (nr. P1882)
- de heer David Geerts aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het alcoholverbod voor jongeren onder de 18 jaar" (nr. P1883)
- mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het alcoholverbod voor jongeren onder de 18 jaar" (nr. P1884)
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het verbod op de verkoop van alcohol aan minderjarigen" (nr. P1885)
- M. Vincent Van Quickenborne à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'interdiction de la vente d'alcool aux moins de 18 ans" (n° P1882)
- M. David Geerts à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'interdiction de la vente d'alcool aux moins de 18 ans" (n° P1883)
- Mme Nathalie Muylle à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'interdiction de la vente d'alcool aux moins de 18 ans" (n° P1884)
- Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'interdiction de la vente d'alcool aux mineurs" (n° P1885)
06.01 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw de minister, een gezegende Nederlandse uitdrukking luidt: als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Misschien kunnen wij daar binnenkort een nieuwe uitdrukking aan toevoegen: als het vat af is in Amsterdam, dreigt de drooglegging bij ons.
Gisteren heeft uw administratie een voorstel gelanceerd om de leeftijdsgrens voor de consumptie van bier en wijn op te trekken van 16 naar 18 jaar. Misschien zult u mij straks antwoorden dat het maar een voorstel is, maar intussen is de toon toch gezet. Wegens het wangedrag van sommige jonge mensen dreigt een hele generatie afgestraft te zullen worden.
Mevrouw de minister, zo’n verbod van bier en wijn is een onzinnig verbod. Het is onzinnig, omdat jonge mensen op de leeftijd van 16 of 17 jaar uitgaan. Als u zoiets verbiedt, leidt het tot illegaliteit en clandestiniteit. Het is veel beter ervoor te zorgen dat de mensen, en zeker de jonge mensen, goed geïnformeerd zijn.
Mevrouw de minister, of mag ik zeggen Laurette, u bent ook jong geweest. U hebt op de leeftijd van 16 of 17 jaar waarschijnlijk ook af en toe een glas wijn, of misschien zelfs twee, genuttigd. U weet dus waarover wij hier spreken. Mijn fractie pleit er dan ook voor dat u zou kiezen voor vrijheid en vertrouwen, in plaats van voor betutteling. Komende zaterdag organiseert collega Mathias De Clercq hierover trouwens een studiedag.
Mevrouw de minister, mijn vraag is zeer duidelijk. Bent u voor of tegen het voorstel van uw eigen administratie?
06.02 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, sp.a was verrast door het voorstel van een werkgroep bij de FOD Volksgezondheid. Mijn collega Detiège heeft in de krant ook al duidelijk gesteld dat voor de partij sp.a het voorstel zeker en vast een brug te ver is.
De vragen die wij moeten stellen, zijn de volgende. Moeten wij jongeren verstandig met alcohol leren omgaan? Iedereen zal op die vraag volmondig ja antwoorden.
Is zulks enkel voor jongeren geldig? Neen, ook op anderen is die conclusie van toepassing. Ik kijk in de eerste plaats in de spiegel.
Zullen wij de jongeren met alcohol leren omgaan, door gewoonweg alcohol te verbieden? Iedereen hier in het halfrond moet op die vraag neen antwoorden. Een verbod werkt immers niet, wat te zien is in andere landen, waar er zelfs veel ergere fenomenen worden vastgesteld, zoals comazuipen.
Bovendien lijkt ons het verbod te betuttelend. Wij moeten jongeren leren met alcohol om te gaan met vallen en opstaan en soms letterlijk met vallen.
Voor de maatschappij is een dergelijk alcoholverbod geen goed signaal. Bovendien zullen wij aldus jongeren naar de illegaliteit drijven en hen in het geniep laten drinken.
Ik heb gelezen dat de overheid de jongeren zal vragen om op het voorstel te reageren. Van op de banken hier roep ik de jongeren op, om massaal op het genoemde voorstel te reageren en op te werpen dat het niet verstandig is.
Ik hoop dan ook dat de administratie op andere gedachten kan worden gebracht.
Mevrouw de minister, steunt u al dan niet het voorstel van de administratie?
06.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, de vragen van mijn voorgangers zeggen al heel veel. We hebben het hier vandaag enkel over de leeftijdgrens. In de kranten lees ik echter dat u samen met uw collega’s vijfentwintig voorstellen zult doen om de alcoholproblematiek in het land aan te pakken. Jammer genoeg hebben we het enkel over de leeftijdgrens, terwijl nochtans heel wat cafébazen, organisatoren en lokale besturen vandaag al schitterende dingen doen op het vlak van preventie, mét resultaat. Voor mijn partij is het klaar dat de leeftijdgrenzen van 16 en 18 jaar behouden moeten blijven.
Is de wetgeving vandaag duidelijk? Neen, de wetgeving is niet duidelijk. Uw inspectiediensten hebben daar reeds herhaaldelijk op gewezen. Wat met de martini’s, de sherry’s, de porto’s en de breezers? Voor ons is dat toegelaten voor minachttienjarigen. Men vraagt alvast naar een duidelijke wetgeving.
Hopelijk bieden uw voorstellen ook een oplossing voor de problematiek van de drankautomaten. Vandaag wordt één op twee pv’s opgemaakt voor een drankautomaat. 16 % is niet conform. Moedwillig schakelt men de leeftijdlezers van de drankautomaten uit.
Ook de bepalingen inzake de boetes moeten worden aangepast. De wet spreekt over boetes van 160 euro tot 6 000 euro. Een gemiddelde boete bedraagt vandaag 300 euro. Heel veel cafébazen lachen die boetes gewoon weg. Het gaat vaak over dezelfde personen, die constant overtredingen begaan. Zoals duidelijk uit de vragen in de commissie is gebleken, vragen uw inspectiediensten om goede en effectieve instrumenten om daartegen te kunnen optreden.
Ik steun mijn voorgaande collega’s en hoop dat uw voorstellen niet enkel de jeugd viseren. Alcoholmisbruik is in ons land iets van alle leeftijdscategorieën. Ik wil het probleem echt niet minimaliseren, maar ik hoop dat uw vijfentwintig voorstellen zullen spreken van gezond verstand en de nodige instrumenten zullen verschaffen voor zowel preventie als een betere handhaving.
Graag kreeg ik meer uitleg van u, evenals uw reactie op de voorgestelde leeftijdsgrens.
06.04 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la ministre, avec la fin des examens et les jours blancs, le thème de la consommation abusive d'alcool revient à la surface et de nombreuses opérations de sensibilisation sont organisées.
L'information parue hier quant à la proposition de votre administration est quelque peu étonnante dans la mesure où il existe déjà un plan alcool qui date de 2008 dans lequel cette proposition n'était pas retenue. Le constat de consommation abusive d'alcool est bien là, et cela reste problématique. Le phénomène de binge drinking n'est toujours pas enrayé, il tend même à augmenter et touche un public de plus en plus jeune.
Je pense qu'il faudrait en revenir au plan alcool de 2008, qui a le mérite d'exister. L'annonce faite est-elle liée à une évaluation de ce plan? Toutes les mesures ont-elles bien été appréciées? Qu'en est-il cinq ans plus tard?
Il est vrai qu'en 2010, le gouvernement fédéral a pris des mesures concernant la consommation et la vente d'alcool en opérant une distinction entre les jeunes de plus de 16 ans et de moins de 18 ans. Cela nécessite des contrôles et donc aussi des moyens pour en assurer l'efficacité. Une évaluation de ces contrôles a-t-elle été réalisée? Cette annonce est-elle liée à ces contrôles?
Il faut éviter de prendre une mesure parmi les vingt-cinq qui sont proposées. De plus, il conviendrait surtout de garder une approche globale de ce phénomène
06.05 Minister Laurette Onkelinx: In januari van dit jaar heeft de algemene beleidscel Drugs met alle regeringen van het land beslist dat er een nieuw actieplan inzake alcohol zal komen. Dat wil zeggen dat al de regeringen het erover eens zijn dat we verder moeten gaan om de negatieve effecten van alcoholgebruik en –misbruik in te perken.
Donc, il n'y a pas une proposition d'une administration. Il se fait que tous les gouvernements et que pratiquement tous les ministres de ce pays sont concernés. Ils se sont mis d'accord pour un nouveau plan d'action contre l'usage abusif d'alcool. Cela n'est pas anormal. Nous disposons des chiffres émanant de l'enquête de santé: plus de 10 % de la population belge présentent une surconsommation d'alcool, 12 % des jeunes entre 15 et 21 ans s'adonnent régulièrement au binge drinking, et 10 % des jeunes âgés de 15 à 24 ans reconnaissent connaître régulièrement des problèmes liés à leur consommation d'alcool. Il est donc logique, normal, qu'un nouveau plan d'action soit mis en place.
Comment s'y est-on pris? Les différents gouvernements ont demandé à des experts de travailler sur une liste d'actions possibles. Vingt-huit actions possibles ont été précisées après avoir examiné, par exemple, les mesures prises en la matière à l'étranger. Certaines propositions de cette liste paraissent très évidentes, comme la communication de la valeur énergétique des boissons alcoolisées, l'intégration de la prise en charge des personnes en crise suite à la consommation d'alcool dans la réforme du secteur de la santé mentale, l'implémentation d'une fonction liaison alcool dans les hôpitaux – un projet pilote va d'ailleurs dans ce sens.
In de lijst staan ook nog andere voorstellen, zoals het verbod op verkoop onder de 18 jaar of een aanpassing van de criteria van het bestaande onderscheid 16-18.
Over deze voorstellen zijn er veel vragen: is het opportuun of niet, zijn ze prioritair of niet, zijn ze controleerbaar of niet? Daarom werd beslist om de lijst met voorstellen voor te leggen aan de betrokken sectoren op het vlak van gezondheid, zoals preventieverenigingen, ziekenfondsen, de horeca, de distributie, de vertegenwoordigers van de producenten, de verenigingen van steden en gemeenten, enzovoort.
Deze consultatie loopt tot 31 juli. In functie van de feedback zal de lijst opnieuw worden besproken door alle betrokken overheden.
Ik kan u nu reeds zeggen dat bepaalde initiatieven mij belangrijker lijken dan andere en naar ik hoop nog tijdens deze legislatuur zullen worden beslist.
Het gaat dan bijvoorbeeld over de verplichting om een alcoholtest uit te voeren bij elk verkeersongeval met fysiek letsel. Momenteel wordt deze test inderdaad uitgevoerd in 61,8 % van de gevallen. Het is de bedoeling om in een eerste fase 70 % te bereiken vóór 2018.
Het gaat bijvoorbeeld ook nog over het verbod op de verkoop van alcohol in automaten. Vandaag moeten deze automaten uitgerust zijn met een kaartlezer voor elektronische identiteitskaarten. Wij stellen vast dat 16 % van de apparaten niet in orde is. Het totaal gebrek aan sociale controle tijdens de aankoop van drank via automaten is ook een argument voor dit verbod.
Voilà donc toute une série de propositions. Une grande consultation est en cours. J’en attends les résultats avant de prendre position mais j'ai l'impression que nous pourrions rapidement nous mettre d'accord sur l’urgence à accorder aux propositions dont je viens de parler.
06.06 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw de minister, het is inderdaad belangrijk dat wij strijden tegen alcoholmisbruik en -verslaving en dat daar actie tegen wordt ondernomen. U legt ook terecht de nadruk op het belang van het bestrijden van alcoholmisbruik in het verkeer.
Ik begrijp echter ook uit uw antwoord dat u niet staat achter het voorstel om de leeftijd te verhogen. Als u goed hebt geluisterd naar de betogen van de andere partijen, merkt u dat er daar heel weinig draagvlak voor bestaat in het Parlement. Ik denk dus dat het duidelijk is dat er geen leeftijdsverhoging van 16 naar 18 jaar voor bier- en wijnconsumptie komt.
06.07 David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, het is inderdaad een breed debat. Om terug te komen op de kern van vandaag, denk ik dat men het comazuipen of binge drinking van enkelen niet zal oplossen met een algemeen verbod om een pint te drinken onder 18 jaar. Daarom zijn wij tegen een verhoging van de leeftijdsvoowaarden.
06.08 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal kort zijn. Als ik uw antwoord op de vragen vandaag hoor, hoop ik echt dat het voorstellen van het gezond verstand zullen zijn. U kent mij voldoende uit de commissie. Ik wil zeker alcoholmisbruik niet minimaliseren: er is een problematiek. Beperk die echter alstublieft niet tot jongeren. De Bobcampagne richt zich vandaag tot 40- en 50-jarigen, niet op jongeren. Er is dus een algemene problematiek. Neem dat element zeker op in uw voorstellen.
Daarnaast hoeft u volgens mij niet te wachten op december. U kunt vandaag perfect de onduidelijkheden in de regelgeving wat 16- en 18-jarigen betreft, wegwerken. U kunt vandaag ook de nodige instrumenten geven aan de inspectiediensten om de boetes beter te innen. Wacht niet, mevrouw de minister. Doe er nu al iets aan. December is nog ver.
06.09 Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
J'ai bien compris que la mesure proposée avait été extraite d'un contexte, que vous avez d'ailleurs rappelé. Il s'agit d'un problème assez important. Comme l'a dit notre collègue, il touche toutes les couches de la population et concerne tous les gouvernements.
J'aurais aimé obtenir un peu plus d'informations sur les contrôles, car il importe tout d'abord de faire respecter les dispositions en vigueur et de vérifier si les inspections sont efficaces.
Monsieur le président, j'aimerais lancer un appel à Mme Detiège, qui préside la commission de la Santé publique, pour que ce débat soit inscrit rapidement à l'ordre du jour. En effet, nous arrivons au bout des délais de consultation. Dès lors, la commission doit organiser une discussion constructive pour avancer en ce domaine.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de lijst van sterke en zwakke ziekenhuizen die CM onlangs publiceerde" (nr. P1886)
07 Question de Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la liste des 'bons' et des 'moins bons' hôpitaux publiée par la Christelijke Mutualiteit" (n° P1886)
07.01 Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, wij hebben deze week kunnen ervaren hoe gemakkelijk gegevens over gezondheidszorg publiek kunnen worden gemaakt. Wij hebben er op zich geen enkel probleem mee dat wij nu allemaal weten voor welke aandoening wij in welk ziekenhuis moeten zijn. Integendeel zelfs, ik vind dat de mensen recht op die informatie hebben.
Het wordt natuurlijk moeilijker wanneer al die informatie bij instanties zit die zelf ziekenhuizen beheren, want dan zijn ze tegelijk rechter en partij.
Helemaal te gek wordt het wanneer diezelfde instanties, betaald door de overheid, nog eens geld gaan vragen aan diezelfde overheid om informatie aan hen door te geven.
Die zuilen krijgen al 1 miljard euro per jaar om de hele boel te organiseren en al die gegevens te verzamelen en dan vragen ze nog eens massa’s geld – het gaat over honderdduizenden euro per jaar – om die informatie gewoon aan de overheid door te geven. Op die manier creëren ze natuurlijk een monopoliepositie waarin ze graag vertroeven, veronderstel ik.
Mevrouw de minister, aan wie gaat u in de toekomst de rol van gegevensverzameling over onze gezondheidszorg toevertrouwen? De overheid is een optie. Of gaat u dat aan die zuilen laten?
Of, misschien nog beter, zult u een onafhankelijke instantie creëren om die gegevens te verzamelen en aan ons door te geven?
Ik ben benieuwd naar uw reactie.
07.02 Minister Laurette Onkelinx: (…) Ik kan u alleen antwoorden dat ik de informatie zal verkrijgen van het RIZIV, punt aan de lijn. (rumoer)
Uw vraag is enigszins bizar. Om te beginnen zijn de mutualiteiten zeer belangrijk in ons gezondheidssysteem.
Ten tweede, wij hebben die informatie nodig. Het KCE en het RIZIV zijn bereid om meer informatie vrij te geven over de kwaliteit van de ziekenhuizen.
U hebt een meer precieze vraag ingediend, die zal behandeld worden in de commissie voor de Volksgezondheid, over bijvoorbeeld patiënten met een specifiek probleem. Ik kan nu dus wel uw bredere vraag beantwoorden, maar het is toch een beetje bizar.
Ben ik bereid om meer informatie in te winnen? Ja, daartoe ben ik bereid. Door wie? Door het RIZIV en door het KCE.
Beschik ik al over gegevens? Ja, ik heb al gegevens.
Is het belangrijk dat mutualiteiten onderzoeken uitvoeren? Ja, dat is heel belangrijk zodat zij verder hun rol kunnen spelen.
Wat kan ik meer antwoorden op dergelijke algemene vragen?
De voorzitter:
De minister heeft de verschillende vragen beantwoord. Voor meer informatie is
het perfect mogelijk … (rumoer).
Je vous propose de poser des questions plus détaillées en commission de la
Santé publique.
07.03 Nadia Sminate (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat u eerder had moeten zeggen dat ik voor meer informatie 1207 kan bellen of zo.
Mevrouw de minister, u zegt dat mijn vraag beperkt is. Ik denk eerder dat uw antwoord beperkt is of uw kennis van zaken.
U moet nu toch toegeven dat het heel moeilijk verkoopbaar is dat men als beheerder van een ziekenhuis kan gaan zeggen welk ziekenhuis goed werkt en welk niet. Dat kan toch niet. Als u dat niet begrijpt, zal ik een ander voorbeeld geven dat misschien gemakkelijker verstaanbaar is. Stel dat de Ibishotels moeten gaan zeggen hoeveel sterren ze zelf moeten krijgen of hoeveel sterren hun collega’s moeten krijgen. Dat is identiek hetzelfde verhaal. Ik hoop dat u dat voorbeeld wel begrijpt.
Die instanties krijgen 1 miljard euro van ons allemaal om hun werk te doen. Ze krijgen 1 miljard euro en ze vragen dan nog honderdduizenden euro’s per jaar om ons die gegevens door te geven. Dat is het probleem dat ik hier wens aan te kaarten. Ik heb de indruk dat zij u daarmee helemaal in de tang hebben en u beseft het niet eens.
Het incident is gesloten.
- M. Christophe Lacroix au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'étude du Centre national de coopération au développement sur les banques belges et la spéculation sur les denrées alimentaires" (n° P1894)
- Mme Catherine Fonck au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'étude du Centre national de coopération au développement sur les banques belges et la spéculation sur les denrées alimentaires" (n° P1895)
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'étude du Centre national de coopération au développement sur les banques belges et la spéculation sur les denrées alimentaires" (n° P1896)
- de heer Christophe Lacroix aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de studie van CNCD (Centre national de coopération au développement) betreffende de Belgische banken en de voedselspeculatie" (nr. P1894)
- mevrouw Catherine Fonck aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de studie van CNCD (Centre national de coopération au développement) betreffende de Belgische banken en de voedselspeculatie" (nr. P1895)
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de studie van CNCD (Centre national de coopération au développement) betreffende de Belgische banken en de voedselspeculatie" (nr. P1896)
08.01 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, il y a deux jours, les ONG dénonçaient les activités spéculatives sur les denrées alimentaires de certaines institutions financières sur le sol belge. Et oui, en Belgique des banques jouent avec la nourriture!
Ces ONG ont décidé d'une action choc durant laquelle ses membres jouaient au football avec du pain devant le siège de BNP Paribas Fortis. Le choix du lieu n'est pas anodin puisque cette banque en particulier est concernée par le scandale.
Selon le rapport introduit par le CNCD, BNP Paribas Fortis mais aussi la Deutsche Bank se distingueraient par la multiplicité des produits proposés et l'ampleur des montants. Cependant, Axa, Belfius, ING, ABN Amro sont également pointées du doigt. Ces établissements brassent près de 950 millions d'euros par le biais de 28 fonds indiciels. Or selon les auteurs du rapport, ces chiffres ne représentent que la pointe de l'iceberg vu le manque de transparence du secteur financier. Ils estiment que près de 80 % de la spéculation sur les denrées alimentaires resteraient encore dans l'opacité. Voilà donc où nous en sommes en Belgique.
Nous ne sommes malheureusement pas surpris par l'ampleur des chiffres avancés qui ne font que confirmer ceux qui nous ont été communiqués lors d'auditions préalables en vue d'une résolution malheureusement avortée.
En Allemagne par contre, les choses progressent. En effet, depuis plusieurs mois, des banques ont d'ores et déjà arrêté de proposer des produits de ce type. Certains banquiers, dont le patron de la DZ Bank, plaident même pour un cadre législatif visant à réguler drastiquement la spéculation sur les denrées alimentaires.
Les États-Unis, eux, n'ont attendu personne pour légiférer.
Monsieur le secrétaire d'État, que pensez-vous de cette étude?
Face à une telle ampleur, n'êtes-vous pas effaré que de telles pratiques soient toujours autorisées?
Nous savons que le gouvernement est préoccupé par cette problématique. Le ministre des Finances étant en charge de cette matière, qu'a-t-il fait pour mettre en œuvre cet accord de gouvernement?
Quelles pistes légales pourraient-elles être envisagées à court terme pour interdire ce genre de spéculation intolérable?
Pensez-vous agir en priorité dans les banques aidées par l'État?
Enfin, quelle sera la position défendue par le ministre des Finances lors du prochain Ecofin qui se tiendra dans quelques jours?
08.02 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, une étude a été réalisée par plusieurs ONG belges, dont le CNCD et Oxfam. Elle démontre de manière inquiétante que certaines banques belges exercent des activités liées à la spéculation financière sur des matières premières agricoles.
Les éléments de ce document viennent d'être rappelés. Je ne vais donc pas les répéter. Néanmoins, l'étude constitue un argument supplémentaire en faveur de mesures fortes, telles que des limitations efficaces visant la position dominante de certaines entreprises, afin d'éviter qu'elles n'influencent le cours des matières premières. Sur le plan national, il conviendrait aussi de développer une base réglementaire de sorte que la FSMA puisse contrôler les produits financiers qui sont liés aux variations du cours des denrées alimentaires.
Rappelons-le, le texte de l'accord de gouvernement est clair à cet égard, puisqu'il y est indiqué que le gouvernement va élaborer un cadre légal destiné à éviter la spéculation abusive sur les matières premières alimentaires et énergétiques, sans porter préjudice aux opérations de couverture en rapport avec les activités économiques réelles.
Monsieur le secrétaire d'État, le ministre des Finances et vous-même avez-vous pu prendre connaissance du rapport complet des ONG sur la spéculation alimentaire? Quelles mesures comptez-vous prendre pour endiguer ce phénomène?
Un Conseil Ecofin a lieu demain. Allez-vous aborder cette question à cette occasion ou lors des prochaines réunions, notamment sous l'angle de la révision de la directive MiFID?
08.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, la déclaration de gouvernement de décembre 2011 mentionnait que: "Vu la spéculation galopante sur le marché des matières premières alimentaires, le gouvernement prendra des initiatives au niveau des forums internationaux ad hoc pour lutter contre la faim dans le monde." Cet engagement suivait de près le vote d'une résolution à la Chambre proposant un ensemble de réponses à donner à la crise alimentaire mondiale.
Ces jours-ci, nous avons assisté à une comédie un peu misérable visant à vider une initiative parlementaire de sa substance. Cette dernière visait à donner un mandat clair au gouvernement, entre autres pour le Conseil européen de la semaine prochaine, ainsi que pour agir en interne par rapport à ces mécanismes scandaleux qui provoquent directement et indirectement un appauvrissement des plus faibles de notre planète.
Aujourd'hui, je ne souhaite pas m'inscrire dans une polémique entre la gauche et la droite de l'hémicycle. Je voudrais vous rappeler les analyses d'Olivier De Schutter, le rapporteur spécial sur le droit à l'alimentation, qui démontrent très clairement le rôle des spéculateurs dans l'augmentation du coût des matières premières et donc sur la faim dans le monde.
Des ONG belges ont publié avant-hier un rapport dans lequel elles analysent les produits proposés par les banques belges et démontrent que les banques proposent, en général via des investisseurs professionnels, encore beaucoup de produits spéculatifs sur les matières premières agricoles, et tout cela pour près de 4 milliards d'euros.
Pour nous, on ne joue avec la nourriture. C'était le slogan de la campagne SOS Faim. Nous tenons vraiment à ce principe et pensons qu'il faut absolument lutter contre la dérégulation qui a dominé ces dernières années dans le domaine du commerce international.
Monsieur le secrétaire d'État, que vous inspire ce rapport 11.11.11-CNCD sur la complicité de nos banques avec ce phénomène de la spéculation? Allez-vous agir à l'égard des banques belges, à commencer par celles qui sont propriété de l'État et sur lesquelles nous avons une responsabilité directe?
Quelles sont vos propositions? Qu'allez-vous défendre au prochain sommet Ecofin pour que des mesures fermes et courageuses soient prises au niveau européen dans le cadre de la directive MiFID?
08.04 Hendrik Bogaert, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues Lacroix, Fonck et Snoy, j'ai pris acte de l'information diffusée dans les médias à propos de l'étude d’ONG consacrée à l'implication de banques belges dans la spéculation alimentaire. J'ai également pris note du point de vue de la fédération du secteur bancaire dans les médias et des auditions à ce sujet à la Chambre.
La crainte que certains types de spéculation abusive sur les prix des denrées alimentaires ne soient pas moralement souhaitables est une préoccupation partagée par tous les partis de la majorité. D'où la disposition de l'accord de gouvernement de décembre 2011 qui stipule que "le gouvernement plaidera également au niveau européen, notamment pour l'élaboration d'un cadre légal visant à éviter la spéculation abusive sur les matières premières alimentaires et énergétiques, sans porter préjudice aux opérations de couverture liées aux activités économiques réelles".
Le ministre des Finances défendra fidèlement le mandat qui lui a été ainsi donné par tous les partis de la majorité.
Le niveau européen m'apparaît le niveau le plus adéquat pour jouer un rôle significatif dans ce domaine. À ce propos, je tiens à signaler qu'un travail est actuellement mené au niveau européen pour élaborer une réglementation relative à la négociation de matières premières dans le contexte de la révision de la directive concernant les marchés d'instruments financiers.
08.05 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre intervention.
Nous aurions voulu que le ministre des Finances puisse, avant l'Ecofin, nous préciser la position qu'il défendra. Nous serons donc particulièrement attentifs lors du débriefing qu'il nous fera à ce sujet. Les limites de position, la fixation de ces limites, le rôle de la FSMA à travers son moratoire ont fait l'objet d'une proposition émanant, d'abord, du Parti Socialiste.
Enfin, je voudrais m'adresser à tous mes collègues et leur dire qu'il ne suffit pas d'être animé de bonne volonté ou, ce qui est pire, de promesses qui souvent n'ont pas été tenues. Il est nécessaire de combattre cette corruption qui produit des privilèges pour quelques-uns et des injustices pour beaucoup. Je viens ici de reprendre les propos tenus par le pape François, aujourd'hui, au Vatican. (Brouhaha sur divers bancs)
08.06 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, mon collègue vient de citer une fameuse et une sacrée référence.
Le président:
C'est effectivement une "sacrée" référence!
08.07 Catherine Fonck (cdH): Cela dit, je vous remercie, monsieur le secrétaire d'État, pour votre réponse. Comme vous l'avez rappelé, le gouvernement a pris des engagements. J'ose espérer que l'ensemble des partis de la majorité restera en phase avec l'accord de gouvernement.
À titre strictement personnel, je pense que l’on peut toujours vouloir aller plus loin, mais à un moment donné, au-delà des petites musculations préélectorales des uns et des autres, il faut essayer, d'abord et avant tout, de faire avancer le schmilblick, ce d'autant plus quand il s'agit d'un dossier aussi important que celui dont question, avec la mise en place d'une stratégie pour lutter contre la faim dans le monde mais aussi contre la spéculation alimentaire qui a des répercussions désastreuses dans les pays du Sud, mais aussi pour nos producteurs.
Un élément de cette étude m'interpelle et mérite d'être retenu. Il concerne les banques belges. Suivant ladite étude, les banques lèvent dix fois plus de fonds menaçant la sécurité alimentaire dans les pays du Sud que l'État belge n'en dépense pour résoudre le problème. J'ose espérer que chacun des membres de cette assemblée est interpellé par ce type de résultat.
Nous devrons, ensemble, avancer pour être le plus efficace possible et faire évoluer cette situation extrêmement préoccupante.
08.08 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d’État, pour nous, la réponse que vous avez apportée est tout à fait insatisfaisante. Elle est vraiment scandaleuse! Nous allons voter ce soir pour l'augmentation de l'incorporation des biocarburants de première génération, autre problème qui fait monter le prix des denrées alimentaires.
Aujourd'hui, votre réponse est de dire que nous allons agir, non pas au niveau belge mais au niveau européen, contre la spéculation abusive. Mais toute spéculation sur les matières premières agricoles est abusive! Pour moi, le terme "abusif" est un cache-sexe. C'est de l'hypocrisie!
Pourquoi le gouvernement a-t-il si peur des lobbies financiers? Pourquoi ne peut-on agir par exemple sur les banques dans lesquelles nous avons une participation publique partielle ou totale? Vous savez très bien qu'elles sont également visées par le rapport des ONG.
Nous vous demandons d'aller beaucoup plus loin au niveau belge parce que le moratoire que la FSMA soutient est purement volontaire et ne comporte aucune sanction. Il faut donc réglementer, en priorité pour les banques dans lesquelles nous avons une participation. Ensuite, il faut travailler au niveau européen pour supprimer toute spéculation sur les denrées alimentaires de façon globale et pour assurer plus de transparence dans la régulation générale des échanges de matières premières agricoles. Ce secteur doit vraiment échapper à la dérégulation générale du commerce international!
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Georges Dallemagne à la ministre de la Justice sur "le programme PRISM" (n° P1887)
09 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Justitie over "het PRISM-programma" (nr. P1887)
09.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je sais que vous avez déjà été interrogée la semaine dernière sur le programme PRISM, ce fameux programme global mondial de surveillance des réseaux internet, sms, de communication, réseaux sociaux comme Facebook, etc., organisé par le gouvernement américain à la suite des attentats du 11 septembre.
Depuis la semaine dernière, le gouvernement américain a justifié ce programme de surveillance mondiale en invoquant le fait qu'il a permis d'intervenir et d'empêcher toute une série d'attentats, d'actes terroristes dans une vingtaine de pays dans le monde. Il s'agirait d'une cinquantaine d'actes terroristes qui auraient pu être arrêtés à temps.
Des médias américains ont notamment cité la Belgique en affirmant qu'un attentat y aurait été évité grâce à ce programme d'écoute et de surveillance. Il s'agirait de la tentative d'attentat de Malika El Aroud, l'épouse d'un des auteurs de l'assassinat du commandant Massoud. Madame la ministre, confirmez-vous cette information?
Le gouvernement belge est-il informé de ce programme? Est-ce que nos services de renseignements sont informés? Est-ce qu'ils y collaborent?
D'après vous, quels sont les enjeux en termes de protection de la vie privée?
Quels sont éventuellement les autres risques notamment en matière économique et industrielle?
09.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le scandale PRISM aux États-Unis pose des questions quant aux méthodes de recueil des renseignements par les services de sécurité et au contrôle exercé sur ces derniers dans des États démocratiques.
Voici la situation telle qu’elle existe pour les informations collectées par nos services de renseignement. Je dois vous dire que les services de renseignement sont contrôlés de façon permanente.
En ce qui concerne les informations que nous recevons des services étrangers, nous devons préciser que la Sûreté de l’État n’a que rarement été en relation avec la NSA, organe américain au centre du scandale PRISM, qui n’est pas un partenaire direct de notre service.
Des représentants de cet organe ont, à quelques occasions, été présents en tant qu’experts techniques aux côtés de nos interlocuteurs réguliers que sont la CIA et le FBI. Les informations que nous recevons de la part des États-Unis nous parviennent exclusivement par le biais du FBI ou de la CIA.
De façon générale, les services étrangers ne sont pas disposés à fournir les méthodes qu’ils utilisent pour recueillir des informations, ce qui nous empêche d’en connaître la provenance exacte. C’est la raison pour laquelle il est impossible pour la Sûreté de juger la méthode utilisée par les autres services pour les obtenir et donc, dans le cas qui nous occupe, de savoir si elles proviennent du programme PRISM.
Par ailleurs, je partage entièrement les remarques de la vice-présidente, Mme Reding, à l’issue de cette réunion qui s’est tenue avec les services américains, à savoir que le concept de sécurité nationale ne signifie pas que tous les moyens sont bons. Les États ne jouissent pas d’un droit illimité de surveillance secrète. En Europe, toute personne, indépendamment de sa nationalité, peut saisir un tribunal national ou européen si elle estime que son droit à la vie privée ou à la protection des données a été violé, même dans des cas relevant de la sécurité nationale.
09.03 Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre de la Justice, je vous remercie pour votre réponse très éclairante. Vous nous dites qu'aujourd'hui, il est impossible de confirmer ou d'infirmer si le programme PRISM nous a permis de prévenir cette tentative d'attentat.
Il convient de se demander si ce programme ne passe pas au-dessus de la tête des États, sans que les gouvernements soient correctement informés. Dans nos sociétés, nous acceptons une certaine dose d'immixtion dans les affaires privées et de contrôle de ces dernières. Cependant, il faut que cela soit clairement balisé, notamment par la loi. Il faudra revoir dans quelle mesure la surveillance internationale de la part d'États étrangers doit s'exercer sur notre territoire. C'est extrêmement important. Il faut également vérifier que l'objectif est bel et bien la sécurité et que d'autres informations ne sont pas recherchées.
Bien entendu, nos services de renseignement doivent être totalement impliqués d'un bout à l'autre de la chaîne d'informations. Il importe que celles-ci soient fortement limitées en cas de suspicion d'atteinte à la sûreté de l'État.
Enfin et surtout, madame la ministre, j'estime que le contrôle parlementaire est indispensable, notamment à travers le Comité R. En effet, un contrôle démocratique est essentiel. Il est crucial que nos intérêts sociaux et économiques ainsi que nos libertés fondamentales ne soient pas mis en danger par un tel programme.
L'incident est clos.
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de controle op de werking van het hof van beroep te Brussel naar aanleiding van een onbestrafte megafraude" (nr. P1888)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de controle op de werking van het hof van beroep te Brussel naar aanleiding van een onbestrafte megafraude" (nr. P1889)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de controle op de werking van het hof van beroep te Brussel naar aanleiding van een onbestrafte megafraude" (nr. P1890)
- M. Renaat Landuyt à la ministre de la Justice sur "la question du fonctionnement de la cour d'appel de Bruxelles à la suite d'une mégafraude restée impunie" (n° P1888)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la question du fonctionnement de la cour d'appel de Bruxelles à la suite d'une mégafraude restée impunie" (n° P1889)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la question du fonctionnement de la cour d'appel de Bruxelles à la suite d'une mégafraude restée impunie" (n° P1890)
10.01 Renaat Landuyt (sp.a): Mevrouw de minister, vandaag vernamen wij dat op 8 mei iemand niet bestraft werd hoewel geweten was dat hij betrokken was bij een miljoenenfraude en een btw-carrousel. Het hof merkte op dat de door Europa bepaalde “redelijke termijn” overschreden was. De uitleg van de voorzitter van het hof van beroep van Brussel is dus dat het onze schuld is, omdat er te weinig middelen zijn. Na vijf jaar komt hij tot de uitspraak dat het te laat is.
Met andere woorden, het tijdperk is aangebroken dat men de “redelijke termijn” toepast op de eigen traagheid, iets wat in komende strafzaken voor een heel vervelende situatie kan zorgen.
Mevrouw de minister, ik vraag u niet naar de bekende weg dat alles beter zal zijn na de gerechtelijke hervorming. Laten wij de woorden van de voorzitter van het hof van beroep van Brussel aangrijpen om te controleren of een en ander wel klopt. Als ik het goed begrijp, zijn de feiten in 2002 gepleegd en werd er in 2007 een veroordeling in eerste aanleg uitgesproken. Nadien is er blijkbaar gewacht tot 2013 om de uitspraak te vellen die er vandaag is.
Mevrouw de minister, ik meen dat het moment aangebroken is om dit van naderbij te bekijken en een audit uit te voeren naar de doorlooptijd van dergelijke dossiers.
Ik durf u zelfs te vragen van deze gelegenheid gebruik te maken om de verwerking van financiële delicten door het hof van beroep van naderbij te bekijken. Misschien kunnen wij deze zaken dan samen met de magistraten beter oplossen.
10.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het is weer van dat. Eigenlijk moet ik slechts één vraag per legislatuur voorbereiden, want ik kan dezelfde vraag verschillende keren opnieuw stellen en intussen is er nog steeds niets veranderd.
Vandaag vernamen wij in de pers het spijtige voorval van die fraudeur. Die fraudezaak heeft de overheid 10 miljoen euro gekost en er wordt geen straf opgelegd, want de redelijke termijn is overschreden. Het onderzoek was wel reeds afgerond in 2006 en de man was in eerste aanleg veroordeeld tot 36 maanden cel.
Het is niet de eerste keer dat dit voorvalt. Er zijn structurele problemen bij het hof van beroep van Brussel: gebrek aan mensen en middelen. U reageerde in de krant en zei dat de hervorming van justitie, waarmee wij op dit moment bezig zijn in het Parlement, alles zal oplossen.
Nochtans, nog niet zo lang geleden – zoals ik reeds zei, ik stel deze vraag regelmatig – op 27 november 2012 antwoordde u mij in de commissie: “De hervorming van het gerechtelijk landschap zal niet onmiddellijk impact hebben op de werking en de organisatie van de hoven van beroep.”
Mevrouw de minister, u hebt gelijk. De hervorming zal dit probleem niet oplossen. De verbeterde mobiliteit zal dit niet oplossen. Het eigen beheer zal het ook niet oplossen. Hier is volgens mij immers het personeelskader te klein.
Daarenboven zullen de problemen nog vergroten. Wij kennen allemaal het BHV-akkoord, met minder Nederlandstalige rechters en meer gerechtelijke achterstand. Natuurlijk zal dat ook een impact hebben op datzelfde hof van beroep.
Wij hebben uw derde ontwerp nog niet mogen lezen, mevrouw de minister, het ontwerp in verband met het beheer kennen wij nog niet. Maar wij hebben wel reeds het advies gekregen van de Hoge Raad voor de Justitie. Professor Van Orshoven zegt dat het Parlement op het verkeerde been gezet is, want wij hebben nu wel reeds kennis van de twee eerste ontwerpen, maar in het beheer zit geen echte responsabilisering.
Anders dan de heer Landuyt, kan ik mij niet uitspreken over deze concrete zaak, want ik ken die zaak natuurlijk niet. Toch weet ik dat er systematisch problemen zijn bij het hof van beroep, als het niet in financiële zaken is, dan zijn er in het verleden reeds mensen vrijuit gegaan omdat er te veel assisenzaken zijn.
Dit is een regelmatig weerkerend probleem. Wanneer zal er nu eindelijk een structurele oplossing komen? Nu is er immers sprake van straffeloosheid, niet omdat de straffen niet worden uitgevoerd, maar omdat zelfs niet eens een straf wordt opgelegd.
10.03 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het choqueert elke keer opnieuw te vernemen dat iemand die een miljoenenfraude heeft gepleegd vrijuit gaat. U doet ook inspanningen om gevangenisstraffen van minder dan drie jaar uit te voeren via een enkelband. Als wij echter worden geconfronteerd met dergelijke uitspraken, dan is er terecht sprake van een aanfluiting van ons rechtsgevoel, van ons rechtvaardigheidsgevoel. Blijkbaar kan men ongestraft een miljoenenfraude plegen, zelfs als men schuldig wordt bevonden.
Mijn vraag handelt over de toekomst en de op stapel staande hervorming waarbij wordt voorzien in een stuk specialisatie en schaalvergroting om efficiënter te werken. Zal dit helpen voor deze zaak? Aan de andere kant zegt het hof van beroep te kampen met een aantal structurele problemen. Klopt dit? Wat zijn die structurele problemen? Gelden die alleen voor Brussel of zijn die ook elders terug te vinden? Op welke manier kunnen wij hierop ingaan? Zal de hervorming hieraan een antwoord kunnen bieden?
10.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, de uitspraak van het hof van beroep te Brussel doet heel wat wenkbrauwen fronsen, ook bij mij. Hoewel er ook nog een fiscaal onderdeel is aan het dossier en de betrokkene schuldig is verklaard en er dus, wanneer de feiten niet verjaard zijn verklaard, nog altijd sommen kunnen worden gerecupereerd, meen ik dat wij dergelijke uitspraken moeten vermijden.
Ik vraag dan ook – ik ben blij, mijnheer Landuyt, maar ik werk dan ook zeer goed samen met John Crombez – een onderzoek bij de Hoge Raad voor de Justitie om bij de vijf hoven van beroep na te kijken wat de doorlooptijden zijn, per hof van beroep, wat, in aantallen, de in- en uitstroom van de dossiers is en wat het kader is waarover zij beschikken. Ik vraag om na te gaan, bij alle hoven van beroep, op welke manier men werkt, op welke manier men erin slaagt om zich in een hof van beroep te organiseren en de dossiers goed af te handelen.
Collega Van Vaerenbergh, u vroeg wanneer er een structurele oplossing komt. De structurele oplossing ligt ter bespreking in het Parlement. Wij zijn de bespreking ervan begonnen. Als u de wetteksten zeer goed leest, dan zult u zien dat er in de wetteksten over mobiliteit twee zaken staan.
Over de wetteksten over de justitiehervorming stuurde u gisteren nog een persbericht rond dat het allemaal veel te snel gaat. Ik wil echter snel gaan, want dat is net de oplossing voor de structurele problemen, die er zijn. De hervorming zal de mogelijkheid geven aan de eerste voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven om onder elkaar de mobiliteit te organiseren. Ze zal aan de rechtbanken van eerste aanleg de mogelijkheid geven om de mobiliteit te organiseren met de hoven van beroep, wanneer er op een bepaald moment knopen ontstaan die tot onaanvaardbare uitspraken zouden kunnen leiden.
Met het onderzoek van de Hoge Raad voor de Justitie moeten wij meer duidelijkheid krijgen bij de vijf hoven van beroep. Ik ben ervan overtuigd dat wij, als wij echt allemaal een structurele oplossing willen, er vooral voor moeten zorgen dat wij snel vooruitgaan met de hervorming, die nu ter bespreking in de commissie ligt.
U bent natuurlijk een oppositielid, mevrouw Van Vaerenbergh. Als u aan de tafel blijft zitten, dan kunt u misschien nu al de teksten van het beheer hebben, maar u zult nog even moeten wachten, tot na het advies van de Raad van State.
De hervorming die nu voorligt, is de beste garantie om ervoor te zorgen dat mijn opvolger hier over vijf jaar niet dezelfde vragen moet komen beantwoorden.
10.05 Renaat Landuyt (sp.a): Mevrouw de minister, het zal u niet verwonderen dat uw antwoord mij gunstig stemt. Dat is niet altijd het geval als een minister van Justitie antwoordt, maar nu dus wel.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Hebt u een termijn vooropgesteld voor het onderzoek door de Hoge Raad voor de Justitie en voor de zeer welkome vergelijking van de diverse hoven van beroep?
10.06 Minister Annemie Turtelboom: Neen, het moet zo snel mogelijk. Ik denk dat het ook nuttig is om op een bepaald ogenblik de jaarverslagen te bekijken van de hoven van beroep, zoals die vandaag bestaan.
10.07 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U bent dus duidelijk van koers gewijzigd sinds 27 november 2012. Toen zei u mij nog dat de hervorming van het gerechtelijk landschap geen impact zou hebben op de werking van het hof van beroep, vandaag dus wel.
Ik kan niet tegen audits van de hoven van beroep zijn, maar er is reeds een audit van het hof van beroep van Brussel. U kunt audits blijven bestellen, maar uiteindelijk moet er nog iets mee gedaan worden. Spijtig genoeg is dat niet het geval.
De hervorming van Justitie gaat mij helemaal niet te snel, maar als er fundamentele gebreken zijn, wil ik dat de nodige tijd wordt genomen om erover te discussiëren en de aanpassingen te doen nu het nog kan, anders dan zoals u afgelopen week nog op de radio zei dat er wel mankementen zijn, maar dat wij dat later wel zouden wijzigen.
Dus vooraleer de hervorming wordt goedgekeurd, moeten de mankementen nog recht worden getrokken.
10.08 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik wil graag geloven dat er een onderzoek van de Hoge Raad voor de Justitie komt en dat u een oplossing in de mobiliteit ziet. Wij staan ook achter een mobiliteit met het oog op een efficiëntere verdeling. De hervorming veronderstelt echter dat er een goede werklastmeting is, zodat men op basis van duidelijke cijfers weet hoeveel rechters op welke plaats nodig zijn.
Het is essentieel – ik dring er nog eens op aan – dat de werklastmeting de basis kan vormen voor een goede verdeling in Brussel, alsook in de andere arrondissementen en hoven van beroep.
Het incident is gesloten.
- Mme Corinne De Permentier à la ministre de la Justice sur "la surpopulation à la prison de Forest" (n° P1891)
- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "la surpopulation à la prison de Forest" (n° P1892)
- mevrouw Corinne De Permentier aan de minister van Justitie over "de overbevolking in de gevangenis van Vorst" (nr. P1891)
- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de overbevolking in de gevangenis van Vorst" (nr. P1892)
11.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, madame la ministre, mes chers collègues, voilà la commune de Forest aujourd'hui dans le feu de l'actualité avec des déclarations de son bourgmestre qui dit qu'il n'y aura plus d'entrée possible de nouveaux détenus dans la prison de Forest et qu'ils seront automatiquement refoulés, sauf les détenus dangereux.
C'est la deuxième commune concernée par la problématique de la surpopulation carcérale qui se voit obligée de prendre un arrêté limitant le nombre de détenus.
Je sais que vous avez élaboré un masterplan et que vous avez développé plusieurs projets avec la prison de Marche, celle de Leuze et celle de Beveren qui ouvriront leurs portes soit fin 2013, soit en 2014.
Madame la ministre, quelles mesures pouvez-vous prendre pour éviter un effet boule de neige?
Une concertation ou une séance d'information est-elle prévue avec tous les bourgmestres ayant un établissement pénitentiaire sur leur territoire? Si chaque bourgmestre prend ce type d'arrêté, comment allez-vous gérer le surplus de détenus? On dit en effet que d'ici la fin de 2014, un problème important se posera pour environ 2 000 détenus. J'aimerais donc vous entendre sur ce sujet.
11.02 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, la situation à Forest est bien connue: la surpopulation carcérale est carrément catastrophique.
Pour rappel, la prison de Forest est normalement susceptible d'accueillir 405 détenus. Or, à présent, nous en sommes à 648. C'est pourquoi le bourgmestre a pris une ordonnance de police visant à interdire l'accès de nouveaux détenus à l'établissement pénitentiaire. Cette annonce, qui a été faite voici dix jours, entre en application aujourd'hui.
Nous allons donc assister à une scène quelque peu surréaliste, où des policiers seront censés escorter des détenus jusqu'à la prison, tandis que certains de leurs collègues devront leur en interdire l'accès.
Madame la ministre, quelle est la situation exacte à Forest? J'ai téléphoné à la direction de l'établissement, qui m'a répondu qu'aucun détenu n'était arrivé aujourd'hui. Mais que se passera-t-il quand des policiers en amèneront de nouveaux à la prison et que d'autres agents leur en refuseront l'accès? Allez-vous forcer le passage et donner instruction à la direction d'accueillir quand même ces personnes? Ou bien, allez-vous les envoyer vers d'autres institutions pénitentiaires? Si oui, lesquelles? Sont-elles également en état de surpopulation?
Plus généralement, quid des prochaines semaines à Forest et ailleurs? Nous savons que la saison estivale est particulièrement difficile dans les prisons. Nous frôlons actuellement les 12 000 détenus. Quelles sont les pistes? Je ne pense pas qu'il en existe dans l'immédiat. Surtout, quelle est l'échéance que vous vous êtes donnée? Vous nous avez indiqué que le masterplan III était discuté au sein du gouvernement. Pouvez-vous nous dire quand vous allez nous le présenter?
11.03 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je me suis personnellement entretenue avec le bourgmestre de Forest et je lui ai expliqué la situation. Je comprends bien évidemment la complexité de la situation à Forest et la responsabilité du bourgmestre en la matière.
Ces dernières années, plusieurs mesures ont déjà été prises afin de décharger la maison d'arrêt de Forest. Ce matin, la police a commencé à rédiger un procès-verbal pour les nouveaux détenus présentés à l'établissement pénitentiaire de Forest. Il n'y a eu aujourd'hui aucun transfert vers Forest et aucun procès-verbal n'a donc été rédigé jusqu'à présent.
Entre-temps, ce gouvernement travaille sur des solutions structurelles. Sont ainsi prévues les ouvertures de la prison de Marche en novembre 2013, de Beveren début 2014, du centre de psychiatrie légale de Gand en 2014, et de la prison de Leuze en 2014 également.
En outre, les maisons de justice ont accompli un travail énorme concernant les peines alternatives: les listes d'attente concernant les peines de travail, la probation et la surveillance électronique ont été résorbées. Par ailleurs, le nombre de placements sous surveillance électronique augmente de manière ininterrompue: aujourd'hui, l'augmentation est de 75 %.
Mais je peux aussi affirmer que le procureur du Roi de Bruxelles a requis ce matin du chef de corps de la zone de police Bruxelles-Midi, en application de l'article 23 de la loi de 1992 sur la fonction de police, de procéder au transfèrement de personnes détenues conformément aux réquisitions et de ne pas s'opposer à l'exécution des décisions judiciaires.
Par conséquent, la situation est actuellement normalisée.
11.04 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, madame la ministre, merci pour votre réponse. Il est évident que les solutions que vous préconisez porteront leurs effets, mais vu la vétusté de la prison de Forest, il n'est plus question d'y investir un cent: cet établissement pénitentiaire est particulièrement délabré. D'ailleurs, la Régie des Bâtiments ne voyait aucun avantage à y investir encore quelque argent que ce soit, surtout que nous avons d'autres grands projets de nouveaux bâtiments.
Néanmoins, je vous demanderais de garder à l'esprit le protocole d'accord signé avec l'ancienne bourgmestre: il fixait un seuil de population carcérale à ne pas dépasser. La tolérance devait se situer de 580 à 605 détenus au maximum.
En outre, les périodes de forte chaleur que nous pourrions connaître risquent d'amener des problèmes de sécurité à l'intérieur des bâtiments.
11.05 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je ne peux me satisfaire de votre réponse. Vous nous dites que la situation est normalisée, alors que nous comptons 650 détenus au lieu de 405. Vous ne prévoyez pas de mesures spécifiques avant l’ouverture en novembre prochain. Nous sommes en été et la situation va devenir potentiellement inextricable. En cas de problèmes, j’ignore à qui incomberont les responsabilités civiles. Ce ne sera pas au bourgmestre qui aura pris cette ordonnance. Des procès-verbaux seront rédigés. À quoi vous exposez-vous? Je me le demande. Je trouve cela totalement déplorable et, qui plus est, inquiétant.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Olivier Maingain au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'état des négociations sur la loi de financement dans le cadre des réformes institutionnelles" (n° P1893)
12 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de financieringswet in het kader van de institutionele hervormingen" (nr. P1893)
12.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, on s'y attendait, le moment de vérité sera la négociation sur la loi de financement liée à la sixième réforme de l'État. On pensait que les négociateurs avaient été plus diligents pour préparer cette loi de financement, qu'ils en avaient balisé davantage les modes d'élaboration dès la conclusion de leur accord initial. De toute évidence, il n'en était rien. On nous a dit beaucoup de choses qui se sont avérées sans grand fondement. Aujourd'hui, vous atteignez le moment où la vérité va ressortir.
Je ne vais pas vous demander de me donner la teneur de ce qui serait engrangé car vous ne me répondriez pas. Par contre, selon différents échos de presse, les tensions, qui sont vives, porteraient notamment sur la garantie du financement de la Région bruxelloise dès 2013. Certains négociateurs, notamment du Nord du pays, estiment que si la loi ne prend effet qu'en 2015, Bruxelles devrait également attendre le début 2015 avant de bénéficier de la totalité de son financement.
On a beaucoup vanté l'intérêt de cet engagement en disant qu'il est nécessaire d'accepter beaucoup de choses dans les accords institutionnels pourvu qu'on ait le refinancement de Bruxelles, mais on en reparlera plus tard. Si cet engagement est confirmé, le refinancement de Bruxelles à régime plein et entier sera-t-il garanti dès cette année-ci?
12.02 Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, je tiens à remercier M. Maingain pour son intérêt pour la finalisation des négociations en vue de la mise en œuvre de l'accord institutionnel. En effet, il s'agit d'une réforme importante et d'une très grande portée.
Vous avez parlé de tensions au sein du Comori. Mais il n'en existe pas! Il y règne une atmosphère positive et constructive.
En outre, les réponses à vos questions seront certainement apportées dans les propositions des huit partis qui seront déposées à la Chambre et au Sénat.
Par ailleurs, vous savez sans doute qu'une réunion aura encore lieu, demain après-midi. (Applaudissements sur les bancs de la majorité)
12.03 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, j'admire l'enthousiasme avec lequel la majorité applaudit le secrétaire d'État pour son absence de réponse. Il n'y a tout simplement pas d'accord. Ils applaudissent leurs propres carences. J'en prends acte.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, je suis saisi d'une motion pour modifier notre ordre du jour, en application de l’article 17.3 du Règlement.
13.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij vragen een wijziging van de agenda van deze plenaire vergadering voor de interpellatie van collega Weyts. Die staat geagendeerd, begrijpe wie begrijpen kan, na de naamstemmingen.
Wij vragen om de interpellaties voor de naamstemmingen te laten plaatsvinden. Dit ligt voor de hand. Inderdaad, één van de basisopdrachten van dit Parlement is de controle op de regering en het is niet meer dan respectvol om deze taak in deze Kamer in de beste omstandigheden te laten gebeuren. In het verleden heeft het zich uitgewezen dat die beste omstandigheden tijdens de debatten, dus voor de naamstemmingen, zijn. Deze Kamer heeft immers de gewoonte om na de naamstemmingen redelijk snel leeg te lopen.
Tevens wijs ik erop — en ik meen voor alle oppositiepartijen te kunnen spreken — dat wij tamelijk weinig gebruikmaken van het wapen van een interpellatie in plenaire vergadering. Dat wapen wordt omzichtig gehanteerd; wij interpelleren niet vaak. Ik vind het dan ook ongehoord dat de enkele keren dat dit recht van parlementsleden wordt ingezet en zij dus dit wapen hanteren, dit wordt verplaatst tot na de naamstemmingen, op een ogenblik waarop misschien de aandacht van sommige collega’s enigszins verslapt zou zijn.
Ik vraag dus om dit Parlement de werkinstrumenten te geven die het verdient en deze zeldzame interpellaties te laten plaatsvinden alvorens over te gaan tot de naamstemmingen.
Dat respect zijn wij aan dit huis verschuldigd. Ik dank u alvast.
13.02 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je m'exprime au nom du groupe Ecolo-Groen et non au nom de toute l'opposition.
J'aimerais relayer cette demande – surtout qu'il n'est que 16 h 30, ce qui est assez tôt – par respect pour le travail parlementaire qui consiste à poser des questions et à interpeller. Je trouve aussi qu'on pourrait permettre aux interpellateurs d'intervenir maintenant.
Je me permettrai quand même, via cette intervention, de lancer un appel. Voilà plusieurs semaines que nous tenons des séances plénières mercredi et jeudi. Quand on voit l'heure à laquelle les travaux se terminent, je pense que de tels horaires ne se justifient pas. Par contre, ils modifient complètement le travail en commission.
Non seulement, je vous ai déjà fait des remarques à plusieurs reprises en Conférence des présidents et en plénière consistant à dire que certaines questions ne sont plus posées aux ministres, mais aussi qu'une certaine quantité de travail sur des propositions et des projets de loi, souvent réalisé en urgence parce que le gouvernement présente tardivement ses textes, est perdue, que trente-six commissions sont organisées simultanément, que notre travail parlementaire en perd tout respect, que nous manquons des débats qui pourraient être intéressants. Le risque est grand de réaliser du mauvais travail.
À mon sens, nous sommes à la limite du non-respect du travail parlementaire. Une manière d'y remédier aujourd'hui serait de permettre de poser dès maintenant les interpellations prévues.
Il conviendrait donc de se questionner sur la nécessité et l'intérêt de partager les plénières et d'ajouter une séance le mercredi en sus de celle du jeudi, même si, parfois, des envies d'activités plus festives que le travail priment en fin de journée.
13.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de voorgaande sprekers. Ik meen dat collega Jambon wel degelijk in naam van de voltallige oppositie kan spreken want het was ook de voltallige oppositie die in de Conferentie van voorzitters al had gevraagd om de interpellaties voor de stemmingen te laten plaatsvinden.
Voorgaande sprekers hebben al aangehaald dat dit op zijn minst van respect zou getuigen. Ik meen dat het alleen een kwestie van elementaire beleefdheid is, niet omdat het zelden voorkomt, mijnheer Jambon, maar omdat wij van oordeel zijn dat elke interpellatie in plenaire vergadering, zelfs al is dat wekelijks, altijd voor de naamstemmingen zou moeten plaatsvinden.
13.04 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je suis vraiment désolé de contredire l'opposition, mais je ne suis pas d'accord avec elle. Ce que j'entends là me semble être un non-sens pas possible. Je suis désolé, mais il s'agit de non-respect du travail parlementaire. Nous ne sommes pas là dans ce cadre. Nous sommes censés être là pour représenter la population et avoir du respect pour celle-ci.
Peu importe que ces interpellations soient faites avant ou après le vote: si nous faisons convenablement notre travail, nous restons jusqu'à la fin de la séance, que les votes aient eu lieu ou pas. Je sais très bien que certains parlementaires préfèrent s'en aller très vite parce qu'ils savent très bien que s'ils ne participent pas au vote, ils auront une sanction financière.
Mais le moindre des respects que nous devons avoir, c'est celui envers les citoyens belges, et nous nous devons de rester ici jusqu'à la fin de la séance. Peu importe l'ordre des débats en ce qui me concerne.
Le président: Plus personne ne demande la parole. Nous en avons discuté hier en Conférence des présidents. Le Règlement prévoit que lorsqu'une motion pour changer l'ordre du jour est déposée, il faut voir si elle est soutenue par 50 membres de l'assemblée. Que ceux qui soutiennent la motion se lèvent.
13.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wat u nu doet is een bepaalde interpretatie geven van het Reglement. De interpretatie die in dit Huis vaker gebeurt, is te kijken hoeveel groepen het verzoek steunen. Als die groepen meer dan 50 mensen van deze assemblee vertegenwoordigen, kan men het dan als een ontvankelijke motie beschouwen.
Ik ga ervan uit dat u deze keer ook de tradities en de gewoonten van dit Huis respecteert en checkt of de verschillende groepen die het verzoek steunen 50 leden van deze Kamer vertegenwoordigen.
Le président: Nous allons donc procéder au vote.
13.06 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid: is de stemming die u nu organiseert, bedoeld om de agenda te wijzigen of om de motie ontvankelijk te verklaren?
Le président: Pour voir si la motion est soutenue.
(…): (…)
Le président: Mais si!
13.07 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag u opnieuw om de gewoonten van het Huis te respecteren en de fracties te tellen om te kijken hoeveel Kamerleden zij vertegenwoordigen. Dat is tot hiertoe altijd de geplogenheid geweest.
Le président: L’article 17, point 3, mentionne: "L’ordre des travaux ne peut être ultérieurement modifié que par un vote émis sur l’initiative, soit du président de la Chambre soit du gouvernement ou par un vote émis sur une motion formulée par écrit", que vous m’avez fait parvenir, "et appuyée par le tiers des membres de la Chambre."
Je lis. Je n'invente pas le Règlement! Un premier vote intervient.
13.08 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, het gaat niet over het Reglement van de Kamer. Met het Reglement doet u wat u wilt. Een meerderheid kan dat altijd doen en een oppositie trouwens ook, dus het gaat hem niet over het Reglement. Wel gaat het over het feit dat de meerderheid de oppositie wil vernederen. Dat gebeurde al onder premier Verhofstadt, simpelweg als volgt. Verhofstadt wou niet antwoorden en belde naar toenmalig voorzitter De Croo, die de interpellaties na de stemmingen agendeerde. Van in die tijd is het geleden dat dit hier nog is gebeurd.
Mijnheer de voorzitter, u kunt de oppositie vernederen ofwel aan de oppositie haar rechten geven. Als u de oppositie haar rechten geeft, dan agendeert u de interpellaties voor de stemmingen. Als dat niet gebeurt, dan past u het Reglement toe, maar dan zullen wij dat ook eens beginnen doen. Met het Reglement zwaaien is voor ons geen probleem!
C'est une
question de politesse!
Le président: Monsieur Annemans, je ne vais pas improviser un règlement aujourd'hui. J'applique le règlement qui existe et qui prévoit qu'il y a d'abord un premier vote afin de voir si la motion est soutenue par 50 membres de cette assemblée. Si elle n'est pas soutenue, il ne sert à rien de discuter.
Je répète que ceux qui soutiennent la motion pour changer l'ordre du jour doivent voter. Les autres peuvent s'abstenir.
Qui soutient la motion déposée par M. Jambon et soutenue par Mme Gerkens et Mme Pas mais pas par M. Louis?
Il est procédé au comptage électronique.
Er wordt elektronisch geteld.
45 personnes
appuient la motion. En conséquence, la motion de modification de l’ordre du
jour n’est pas soutenue.
13.09 Ben Weyts (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, u kunt zich de moeite besparen. Als u effectief
interpellaties wil organiseren nadat iedereen vertrokken is, dan moet u dat
maar doen. Als u de parlementsleden en dit Parlement belachelijk wil maken, dan
moet u dat vooral doen. Ik behoud echter mijn waardigheid en ik doe hier niet
aan mee. Ik trek dus mijn interpellatie in. Ik ga niet mee in dit spelletje, ik
behoud een beetje respect voor deze assemblee en ik behoud mijn waardigheid. (Applaus)
13.10 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, comme M. Weyts, vu les conditions, je retire mon interpellation.
Le président: Reste l'interpellation de M. De Man qui remplace l'interpellation de M. Logghe
13.11 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, er is hierover al wat frictie geweest in de Conferentie van voorzitters. U hebt gezegd dat u hierover eigenmachtig kon beslissen. Het was trouwens op voorstel van de heer Giet dat u hebt gezegd dit te evacueren naar het einde van de vergadering. Dat is natuurlijk handig van de heer Giet, omdat de lastige vragen dan…
De voorzitter: Het was geen voorstel van de heer Giet maar van de heer De Croo, op basis van zijn ervaring.
13.12 Filip De Man (VB): Nee, de heer De Croo heeft beaamd dat dit ook al gebeurd is onder zijn leiderschap van de Kamer.
Ik begrijp dat lastige vragen voor de regering beter weggemoffeld worden, vanuit het standpunt van de meerderheid dan toch, maar ik vind het zeer jammer. Ik moet de heer Jambon verbeteren. Hij zegt eufemistisch dat de aandacht van de collega’s na de stemmingen wat verslapt zal zijn. Nee, de Kamer loopt dan gewoon leeg! U bent dus een beetje medeplichtig aan het feit dat een belangrijk politiek item van het ogenblik weggemoffeld wordt en tussen de plooien valt. Het gaat hier om een stakingsaanzegging door de politie die klaagt dat er een leegloop is, dat zij haar werk niet naar behoren kan doen en dat zij de veiligheid van de burgers op termijn niet meer zal kunnen garanderen.
Ik vind het zeer spijtig. Ik trek mijn interpellatie dan ook in.
14 Commission parlementaire mixte Chambre/Sénat chargée de la réforme fiscale
14 Gemengde parlementaire commissie Kamer/Senaat belast met de fiscale hervorming
Le président: La Chambre a décidé, le 18 avril 2013, lors de la constitution de la commission parlementaire mixte Chambre/Sénat chargée de la réforme fiscale, qu’elle se prononcerait ultérieurement, sur proposition de la commission mixte, quant à la désignation de membres suppléants et de membres sans voix délibérative.
In het kader van de oprichting van de gemengde parlementaire commissie Kamer/Senaat belast met de fiscale hervorming heeft de Kamer op 18 april 2013 beslist dat ze zich later op voorstel van de gemengde commissie zou uitspreken over de aanwijzing van plaatsvervangende en niet-stemgerechtigde leden.
La commission mixte a proposé que la Chambre décide:
- qu’un membre par groupe politique non représenté en commission, ou un membre qui ne fait partie d’aucun groupe politique, puisse siéger sans voix délibérative dans la commission mixte;
- de nommer les membres suppléants sur la base de la répartition proportionnelle des groupes politiques calculée sur l’ensemble des membres de la Chambre et du Sénat.
De gemengde commissie stelt voor dat de Kamer zou beslissen:
- dat een lid van elke politieke fractie die niet in de commissie vertegenwoordigd is, of een lid dat tot geen enkele politieke fractie behoort, zonder stemrecht in de gemengde commissie zou kunnen zetelen;
- over te gaan tot de benoeming van de plaatsvervangende leden op grond van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties berekend op het geheel van alle leden van Kamer en Senaat.
Il est proposé que les présidents des groupes politiques communiquent le nom des membres qui seront désignés comme suppléants pour la semaine prochaine.
Er wordt voorgesteld dat de voorzitters van de politieke fracties de naam van de leden meedelen die als plaatsvervangers zullen worden aangewezen tegen volgende week.
Il est rappelé que la répartition des sièges pour la Chambre et le Sénat est la suivante et qu’il convient de nommer un nombre de représentants égal pour la Chambre et le Sénat:
Er wordt aan herinnerd dat de zetelverdeling voor Kamer en Senaat er als volgt uitziet en dat er evenveel vertegenwoordigers voor de Kamer als voor de Senaat moeten worden benoemd:
N-VA: 4
PS: 4
MR: 2
CD&V: 2
sp.a: 2
Ecolo- Groen: 2
Open Vld: 2
VB: 1
cdH: 1
Je propose de rendre l'article 67 du Règlement applicable aux informations obtenues dans le cadre des réunions à huis clos.
Ik stel voor artikel 67 van het Kamerreglement van toepassing te verklaren op de gegevens die worden verkregen in het kader van de vergaderingen met gesloten deuren.
Pas d’observation? (Non)
Il en sera donc ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
15 Prise en considération de
propositions
15 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
16 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bert Schoofs over "de interne verwikkelingen en de stand van zaken in het onderzoek naar de Bende van Nijvel" (nr. 92)
16 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bert Schoofs sur "les problèmes internes et la situation en ce qui concerne l'enquête sur les tueurs du Brabant" (n° 92)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 11 juni 2013.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 11 juin 2013.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 92/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Frank Wilrycx.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 92/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Frank Wilrycx.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
16.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil mijn bezorgdheid uitdrukken over het feit dat de verjaring in het dossier alweer met rasse schreden nadert, maar ook in het onderzoek is blijkbaar vooruitgang geboekt. Dus al wie wil dat de waarheid nog tijdig boven komt, zou deze motie best steunen.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn
stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
84 |
Oui |
Nee |
48 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
17 Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en met de Notulen van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, gedaan te Brussel op 2 maart 2012 (2830/1)
17 Projet de loi portant assentiment au Traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance au sein de l'Union économique et monétaire entre le Royaume de Belgique, la République de Bulgarie, le Royaume de Danemark, la République fédérale d'Allemagne, la République d'Estonie, l'Irlande, la République hellénique, le Royaume d'Espagne, la République française, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le Grand-Duché de Luxembourg, la Hongrie, Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d'Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la Roumanie, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande et le Royaume de Suède, et au Procès-verbal de signature du Traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance au sein de l'Union économique et monétaire, faits à Bruxelles le 2 mars 2012 (2830/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
111 |
Oui |
Nee |
23 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
134 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2830/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2830/3)
18 Aangehouden amendement en artikelen van het wetsvoorstel houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten (2866/1-4)
18 Amendement et articles réservés de la proposition de loi relative aux volumes nominaux minimaux de biocarburants durables qui doivent être incorporés dans les volumes de carburants fossiles mis annuellement à la consommation (2866/1-4)
Stemming over amendement nr. 1 van Thérèse
Snoy et d'Oppuers cs op de artikelen 1 tot en met 17.(2866/4)
Vote sur l'amendement n° 1 de Thérèse Snoy et
d'Oppuers cs aux articles 1 à 17.(2866/4)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
11 |
Oui |
Nee |
110 |
Non |
Onthoudingen |
14 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en zijn de artikelen 1 tot en met 17 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et les articles 1 à 17 sont adoptés.
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
19 Geheel van het wetsvoorstel houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten (2866/3)
19 Ensemble de la proposition de loi relative aux volumes nominaux minimaux de biocarburants durables qui doivent être incorporés dans les volumes de carburants fossiles mis annuellement à la consommation (2866/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag
van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
85 |
Oui |
Nee |
12 |
Non |
Onthoudingen |
38 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgemaakt. (2866/5)
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (2866/5)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
20 Projet de loi modifiant les dispositions du Code judiciaire relatives à la discipline (2790/6)
20 Wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht (2790/6)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration
avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
96 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
39 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2790/7)
Bijgevolg amendeert de Kamer het wetsontwerp.
Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2790/7)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
21 Proposition de loi interprétative de l'article 97 de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (1991/7)
21 Wetsvoorstel tot interpretatie van artikel 97 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (1991/7)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
135 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1991/8)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1991/8)
21.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, vlak voor de laatste stemming en wetend wat daarna gebeurt, wil ik nog iets zeggen.
Wij maken vandaag in het Parlement de laatste zitting mee van een heel gewaardeerde collega, de heer Giet van de PS. Ik wou hem bedanken, in naam van de hele assemblee, hoop ik, voor zijn jarenlange inzet in het halfrond. Ik wens hem heel veel succes in zijn belangrijke toekomstige loopbaan.
(Applaus)
(Applaudissements)
21.02 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je voudrais tout d'abord remercier mon collègue M. Jambon pour ses paroles en votre nom à tous. Cela fait évidemment très plaisir, quoiqu'en politique on ne sait jamais dans ces moments-là si on est applaudi parce qu'on est content qu'on s'en aille ou bien si… (Rires.) Je prends évidemment le bon côté des choses. Il n'y a pas de raison que je change à cet égard.
Madame la greffière, je voudrais vous remercier et, à travers vous, remercier très vivement l'ensemble du personnel de la Chambre. Cela fait dix-huit ans que je suis ici. Nous remercions régulièrement le personnel en fin d'année, mais je veux le faire aussi à titre personnel. Nous sommes, je trouve, choyés et dorlotés avec beaucoup de compétence. Il est important qu'une institution comme la Chambre des représentants puisse fonctionner avec un tel dévouement et une telle qualité.
Je pense bien sûr à deux personnes en particulier avec qui j'ai travaillé depuis mon arrivée, Mme Vander Stichele en natuurlijk mevrouw Deboutte. Je les remercie d'ailleurs du petit mot qu'avec d'autres signataires elles m'ont adressé.
Je m'adresse vraiment à l'ensemble du personnel, ceux qui sont ici, ceux qui sont ailleurs: je crois qu'ils font un travail remarquable. Après dix-huit ans, j'ai un peu l'impression que nous vieillissons ensemble, que des cheveux blancs s'ajoutent petit à petit. Je parle bien entendu des hommes: les dames ne vieillissent pas, c'est bien connu. Voilà le remerciement que je voulais adresser au personnel.
Je n'ai pas de discours définitif à faire ni de paroles définitives à prononcer. Je voudrais simplement dire qu'il est important pour moi d'avoir siégé dans cette Chambre des représentants qui me paraît le creuset et à certains moments le chaudron de notre démocratie parlementaire. C'est ici que ça se passe! C'est ici qu'il y a la majorité pour aujourd'hui et l'opposition pour demain – si j'ai bien retenu l'expression. C'est ici, au fond, que la vie politique se déroule.
Je regardais Herman De Croo qui avait l'habitude de citer ces paroles. Il s'agit simplement ici d'un résumé de la démocratie.
Cela dit, je voudrais adresser une supplique, pas à vous, chers collègues, mais bien aux responsables des médias. Je voudrais tellement – mais je sais que je prêche dans le désert – qu'ils cessent de faire ces foutus classements de députés. Cela n'a pas de sens, tant il est vrai qu'il y a tellement de façons d'être un bon parlementaire, un bon député. Bien sûr, il s'agit de poser des questions, mais aussi de passer un certain temps à vouloir changer une virgule ou à ajouter l'adverbe "notamment" dans un texte. Comme je l'ai évoqué, je ne suis pas certain que j'arriverai à mes fins et qu'ils me suivront. Mais je voulais le dire avant de partir.
Pour terminer, je voudrais vous adresser une requête, chers collègues. Je vous demande de veiller à ma sérénité. Si, dorénavant, vous vouliez bien voter de bons textes de loi, cela m'arrangerait beaucoup! (Applaudissements nourris)
Le président: Merci, monsieur Giet.
Des chefs de groupe s'en vont et d'autres restent.
Je voudrais saluer la qualité de son travail et insister auprès de vous sur le rôle important joué par les chefs de groupe. Nous essayons de dégager des consensus, sans y arriver à chaque fois, mais nous ne pouvons pas sous-estimer le rôle des chefs de groupe dans cette Assemblée; ils en assurent le bon fonctionnement.
À ce sujet, je signale que M. André Frédéric succédera comme chef du groupe socialiste à M. Giet. La candidature de M. Delizée est proposée pour remplacer M. Frédéric qui occupe actuellement un poste de vice-président de notre Assemblée.
Ainsi, nous avons fait le point. (Applaudissements)
22 Votes nominatifs (continuation)
23 Proposition de rejet faite par la commission de la Justice de la proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la possibilité d'opposition de l'autorité saisie (2277/1-2)
23 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Justitie van het wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de verzetsmogelijkheid van de beslagen overheid (2277/1-2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn
stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag
van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
97 |
Oui |
Nee |
35 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition de loi n° 2277/1 est donc rejetée.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het wetsvoorstel nr. 2277/1 is dus verworpen.
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
24 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 26 juin 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 26 juni 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée à 16.47 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.47 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant
le numéro CRIV 53 PLEN 150 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 150 bijlage. |
|
|
|
|
001 (comptage électronique – elektronische telling)
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
084 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Lutgen Benoît, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton
Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Sampaoli
Vincent, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers
Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
048 |
Nee |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bracke Siegfried, Brems Eva, Clerfayt
Bernard, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric,
Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert,
Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah,
Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy,
Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
111 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe,
Coudyser Cathy, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De
Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad,
Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin
Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Dumery
Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert,
Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline,
Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Sampaoli Vincent,
Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste
Ann, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh
Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot
Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters
Veerle
Non |
023 |
Nee |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De
Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Vriendt Wouter, D'haeseleer
Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric,
Lahssaini Fouad, Louis Laurent, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Valkeniers Bruno, Van Hecke Stefaan, Veys Tanguy
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
011 |
Ja |
Balcaen Ronny, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Vriendt Wouter,
Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Lahssaini Fouad, Snoy
et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan
Non |
110 |
Nee |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Coudyser Cathy,
Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De
Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad,
Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen,
Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert,
Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Sampaoli Vincent, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere
Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven,
Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van
Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
014 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf, Clerfayt Bernard, De Bont Rita, De Man Filip,
D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Louis Laurent, Maingain Olivier, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Schoofs Bert, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
085 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Lutgen Benoît, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton
Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem,
Sampaoli Vincent, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk,
Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen
Dirk, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van
Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane,
Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
012 |
Nee |
Balcaen Ronny, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Vriendt Wouter,
Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Lahssaini Fouad, Louis
Laurent, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan
Abstentions |
038 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Clerfayt Bernard, Coudyser Cathy, De
Bont Rita, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy,
Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan,
Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
096 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George
Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin
Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Mayeur
Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Sampaoli Vincent, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
039 |
Onthoudingen |
Annemans
Gerolf, Bracke Siegfried, Clerfayt Bernard, Coudyser Cathy, De Bont Rita,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné,
Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Louis Laurent,
Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
135 |
Ja |
Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Coudyser Cathy,
Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dumery
Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges,
Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry
Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen
Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mayeur Yvan, Meire
Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Sampaoli
Vincent, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno,
Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef,
Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van
Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy,
Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui |
097 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt
Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck
Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin
Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry
Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier,
Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Sampaoli Vincent, Schiltz Willem-Frederik, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
035 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Coudyser Cathy, De Bont Rita,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné,
Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Luykx Peter,
Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah,
Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions
|
001 |
Onthoudingen |
Louis
Laurent