Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 16 juli 2015

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Jeudi 16 juillet 2015

 

Après-midi

 

______

 

 


 

De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Charles Michel, Didier Reynders, Johan Van Overtveldt.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Evita Willaert, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Damien Thiéry, buitenslands / à l'étranger.

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Pieter De Crem.

 

Aan de orde is het debat over de Griekse crisis.

 

01 Debat over de Griekse crisis

01 Débat sur la crise grecque

 

De voorzitter: Ik herinner u aan de afspraak die wij in de Conferentie van voorzitters hebben gemaakt, namelijk 10 minuten spreektijd per fractie en 5 minuten voor de fracties die niet vertegenwoordigd zijn in de Conferentie.

 

De heer Dedecker heeft het woord.

 

01.01  Peter Dedecker (N-VA): Ik trap een open deur in wanneer ik zeg dat Griekenland vandaag het economisch rampgebied van Europa is. Iedereen is het daarover eens. De financiële crisis heeft ons allemaal getroffen, maar vooral de zuiderse landen, de landen die dankzij het eurosysteem goedkoop geld konden lenen en daardoor de begroting lieten ontsporen. Als antwoord op de crisis werd een pak belastinggeld gepompt in die landen, in het bijzonder in Griekenland. Het land kreeg met de eerste twee reddingspakketten en de haircut 400 miljard euro toegeschoven, ofwel 36 000 euro per Griek. Dat is een immens bedrag. Toch debatteren wij vandaag hier opnieuw over Griekenland. Het land moet eens te meer rondgaan met de bedelstaf.

 

De Griekse case is exemplarisch voor het duidelijke gebrek aan afspraken in de Europese muntunie. Afspraken moeten vermijden dat we de fouten van de voorbije jaren opnieuw maken en dat we hier in de toekomst opnieuw zullen staan. Er zijn fouten gemaakt in Griekenland, maar ook – en dit mogen we niet vergeten – in Europa. Sommige afspraken zoals de no-bail-outclausule zijn niet nagekomen.

 

Het laatste dat we nu mogen doen, is onze blinde adoratie uitspreken voor Europa zonder daarbij na te denken. Sommigen stellen dat, als er problemen zijn, de oplossing ligt bij meer Europa. Dezelfde personen stellen dat, als er geen problemen zijn, er ook nood is aan meer Europa. Dat klopt niet. Dan vertelt men een heel simplistisch verhaal, zonder na te denken. Men durft geen vragen te stellen. Dat is niet ons verhaal.

 

Europa, collega’s, is een fantastisch verhaal van vrede, een verhaal van economische voorsprong en welvaart voor ons allemaal dankzij schaaleffecten en handel, maar Europa is niet de oplossing voor alles. Dat zien we vandaag ook. We mogen ons echt niet laten verblinden door een adoratie voor the ever closing union. Die mayonaise pakt niet meer. Dat verhaal is voorbij.

 

Het is echt onze plicht om altijd kritisch te blijven en te handelen in het belang van onze welvaart en die van onze burgers en van onze belastingbetalers. Daar gaat het vandaag uiteindelijk over, collega’s: het gaat opnieuw over een immens pak belastinggeld, zowel vandaag als in het verleden, niet alleen in de casus Griekenland, maar ook in de casus van de andere eurolanden die een crisis doormaakten. Daar ligt een verantwoordelijkheid. De laatste indruk die Europa mag geven, is dat Griekenland een voorkeursbehandeling krijgt ten opzichte van de landen die ook een crisis doormaakten, maar die die wel aanpakten met hervormingen, die wel de opgelegde voorwaarden respecteerden in tegenstelling tot Griekenland. Het laatste wat men mag doen, is een voorkeursbehandeling geven.

 

Solidariteit, collega’s, kan enkel met verantwoordelijkheid. Dat is een essentie. Daarom werden in het verleden van Griekenland en van de andere eurolanden die een steunprogramma genoten, belangrijke inspanningen gevraagd, op tweeërlei domein, de overheidsuitgaven drukken en vooral hervormingen. Specifiek voor Griekenland spreek ik over hervormingen die een maatschappij creëren waar het mogelijk wordt om opnieuw te investeren in economische groei, activiteiten en jobs, over de aanpak van het cliëntelisme en over hervormingen in Justitie en Financiën. De fiscale administratie in Griekenland is op z'n zachtst gezegd een ramp. Andere hervormingen zijn privatiseringen en vooral het scheppen van rechtszekerheid, zodat een contract opnieuw een contract is.

 

Dat zijn hervormingen, die de andere landen van de zogenaamde PIIGS-landen – het is lang geleden dat we dat woord nog hebben gebruikt – destijds uitgevoerd hebben. Die landen zien vandaag het licht aan het einde van de tunnel. Er is uiteraard nog een grote werkloosheid. Uiteraard staan veel landen nog niet op het niveau van voor de crisis, maar er is opnieuw licht aan het einde van de tunnel. De voormalige PIIGS-landen die wel de hervormingen doorvoerden, zijn vandaag de sterkste groeiers.en boeken de sterkste vooruitgang. Daar is er perspectief en hoop.

 

Daar worden jobs en werkgelegenheid en groei gecreëerd.

 

Daar tegenover, collega’s, staat Griekenland. Griekenland, waar de hervormingen zeer beperkt werden uitgevoerd. Ja, er werd bespaard, maar er werd nauwelijks werk gemaakt van structurele hervormingen. Maar toch hadden zelfs de beperkte hervormingen effect. Later dan bij de andere landen die sneller hervormden, was er in Griekenland einde 2014 opnieuw perspectief. Er was opnieuw economische groei: 0,7 %. Dat is heel wat meer in het derde kwartaal dan in België. België kende een groei van 0,3 % en Griekenland 0,7 %. Er was groei, er was een primair begrotingsoverschot en Griekenland kon zich op de markt financieren tegen een rente van 5 %.

 

Maar toen, collega’s, kwamen de populisten van Syriza. Met de installatie van de regering Tsipras werd de hoop brutaal de kop ingedrukt. Syriza is eigenlijk een alliantie, ontstaan uit, onder meer, neocommunistisch ecologisch links en een afsplitsing van de communistische partij van Griekenland. De premier heeft zijn jeugd doorgebracht bij de communistische jeugd. Dat zijn geen normale partijen, collega’s. Daar zitten zelfs parlementsleden bij die ronduit beweren stalinist te zijn. Die geschiedenis kennen we toch. De linkspopulistische alliantie dacht dat het geld zomaar uit de hemel zou vallen en dat men kon blijven uitgeven zonder besparingen of hervormingen. De paar doorgevoerde hervormingen werden teruggedraaid: bijkomende ambtenaren werden aangeworven, de overheidsuitgaven werden de hoogte in gejaagd en de trojka en de anderen die op de hervormingen toezicht moesten houden, werden het land uit gejaagd. Oorlogsretoriek werd de toon.

 

De gevolgen zijn dan ook niet te overzien. De groei van 0,7 % in het vierde kwartaal van 2014 is vandaag een krimp van 2 %. Van een groei van 0,7 % einde 2014 naar een krimp van 2 %: men moet het maar presteren! De rekening van Syriza is immens. Tien miljard euro bruto nationaal product ging in rook op en elke week waarin de banken gesloten blijven, komt er nog eens vijf miljard euro bovenop.

 

Griekenland is een land dat zich vorig jaar op de markt kon financieren maar dat vandaag in default is, dat zijn schulden niet kan terugbetalen en waar mensen in de rij moeten staan aan de geldautomaat voor een dagelijks rantsoen van 60 euro, een beetje zoals men vroeger in Oost-Europa aanschoof voor de voedselbedeling.

 

Dat is de situatie vandaag in Griekenland. Dat is de rekening die Syriza ons nalaat. Niemand vertrouwt die Griekse regering. Het geld werd van de bank gehaald en het kapitaal vluchtte het land uit.

 

De kers op de taart was een referendum, een referendum dat duidelijk geen daad van democratie was, maar van demagogie. In Bloomberg omschreef men het heel duidelijk als een zelf toegebrachte daad van economisch vandalisme. Een ander woord kan ik daar ook niet op plakken.

 

En toch durft men het daar aan om na het ellenlange geflirt met Poetin – nog zo'n voorbeeld van democratie – opnieuw met de bedelstaf naar Europa te trekken. Eerst organiseert men een referendum, stuurt men een welgemeende f… you naar alle schuldeisers – die schuldeisers dat zijn wij allemaal, dat zijn onze belastingbetalers – en tegelijkertijd houdt men de bedelende hand op. Men moet het maar durven.

 

Dat is een vertrouwensbreuk van jewelste. Wie heeft er nog zin om zo'n land en zo'n regering nog enig krediet te geven? Maar dat is dan ook de kracht van het akkoord dat dit weekend werd gesloten. Het is een akkoord, niet zozeer over een meteen uit te voeren reddingsplan, maar een akkoord dat vooral het vertrouwen moet doen terugkeren, vertrouwen dat werd geschonden door de opeenvolgende Griekse regeringen, met Syriza als hoogtepunt. Dat vertrouwen vertrok te paard en moet nu met de kruiwagen terugkomen.

 

Het is een akkoord waarbij men eerst een aantal hervormingen moet doorvoeren vooraleer we nog maar zullen spreken over het besteden van belastinggeld. Een eerste reeks hervormingen inzake pensioenen, belastingen en begroting werd gisteren al goedgekeurd in het Griekse Parlement.

 

Die hervormingen zijn voor het merendeel hervormingen die eerder al waren afgesproken, maar die ofwel niet werden uitgevoerd of werden teruggedraaid door Syriza. Tegen volgende week komen daar nog een aantal hervormingen bij, waarbij men ook een rechtsstaat zal installeren die contracten tussen burgers en bedrijven daadwerkelijk, snel en efficiënt zal kunnen afdwingen.

 

Op die manier kan er opnieuw worden geïnvesteerd en kunnen er opnieuw groei en jobs komen. Deze week zal er nog een hervorming worden goedgekeurd die het herstel en de afwikkeling van de banken garandeert. Dat is een probleem dat in Griekenland bijzonder acuut is. Het kan niet dat men de belastingbetaler laat opdraaien voor het redden van de banken.

 

01.02  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer Dedecker, vier jaar lang zijn die recepten door de trojka in Griekenland toegepast. Het resultaat daarvan vandaag is dat de schuld 180 % van het bbp heeft gehaald.

 

Kunt u mij zeggen waarom de recepten die vier jaar lang niet hebben gefunctioneerd vandaag toch zullen functioneren?

 

01.03  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer Hedebouw, ik denk dat u niet goed hebt geluisterd naar wat ik heb gezegd. De recepten die in zoveel andere landen succesvol waren, werden in Griekenland nauwelijks toegepast en als ze toegepast werden, werden ze teruggedraaid.

 

Een prachtig voorbeeld is Letland. Ik was een aantal weken geleden nog in Riga in het kader van de Europese top. Letland is een voormalig Sovjetland. In 2007 werd Letland bijzonder zwaar door de Europese crisis getroffen. Het bbp ging met een kwart naar beneden, met 25 % in één klap. Daar werd dezelfde vorm van steun gevraagd en werden dezelfde maatregelen opgelegd. Vandaag staat Letland er opnieuw.

 

Letland behoorde in 2012 en 2013 tot de sterkste groeiers in Europa, mijnheer Hedebouw. Daar is terug perspectief. De maatregelen werken, maar men moet ze durven uitvoeren. Dat was het fundamentele probleem in Griekenland.

 

Collega’s, daarom moeten die maatregelen worden uitgevoerd vóór de eerste euro wordt uitgekeerd. Daarom keert de trojka terug, van nooit helemaal weggeweest, uw favoriete trojka, mijnheer Hedebouw, om erop toe te zien dat de hervormingen op het terrein ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.

 

Daarom gebeuren de privatiseringen door activa onder te brengen in een afzonderlijk privatiseringsfonds, om daadwerkelijk een stok achter de deur te hebben en om ruimte voor private initiatieven en investeringen te creëren. Blijkbaar heeft men echt die stok nodig om de Grieken tot daden te laten overgaan.

 

Ja, die gaan een stuk verder dan de vorige hervorming. Dat was ook nodig. De schade, toegebracht door Syriza, was ook immens. De hervormingen moeten daarop worden afgestemd.

 

Zijn die extreem neoliberaal, als u dat scheldwoord wilt gebruiken? Neen, ik denk het niet. Er was unanimiteit met zeven socialistische regeringsleider en de socialistische voorzitter van de eurogroep. U kunt die echt niet links of extreem rechts noemen. Het zijn evenwichtige maatregelen.

 

Ik ben ook blij, collega’s, dat het Griekse Parlement gisteren beslist heeft om een Grexit te vermijden. Dit strekt hen tot eer, maar nu komt het moeilijkste deel, met name de verantwoordelijkheid om de maatregelen en verplichtingen die met de muntunie gepaard gaan ook effectief uit te voeren, zo niet geraakt de discussie over een eventuele Grexit nooit opgelost. Die verantwoordelijkheid ligt volledig in de handen van de Griekse regering.

 

Mijnheer de minister, beantwoorden de maatregelen die gisteren werden goedgekeurd in het Griekse parlement aan de voorwaarden die werden afgesproken om de gesprekken voort te zetten en het vertrouwen te herstellen? Het is voor mijn partij van het allergrootste belang om hier vandaag een streep te trekken. Het is nu echt aan Griekenland om het te bewijzen en het vertrouwen van alle Europeanen opnieuw te herstellen of voor goed kwijt te raken. Die bal ligt in het kamp van de Grieken.

 

01.04  Laurette Onkelinx (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, chers collègues, dans la douleur et le déchirement, sous les huées des manifestants en colère, le Parlement grec a approuvé l'"Agreekment". Je veux saluer devant vous le courage d'Alexis Tsipras, qui a osé l'affrontement avec une partie de ses partisans pour honorer les engagements pris au nom de la Grèce.

 

En lui rendant ainsi hommage, je voudrais rappeler qu'il a pris ses fonctions le 26 janvier dernier, il y a moins de 7 mois, par un vote démocratique, monsieur Dedecker, porteur d'un immense espoir pour les citoyens grecs. L'espoir du retour d'un emploi digne, l'espoir pour les jeunes d'avoir autre chose que la rue comme projet de vie et l'espoir pour les entreprises d'avoir une bulle d'oxygène pour que la consommation interne, les exportations et la production redémarrent.

 

Mais la Grèce, on le sait, a une dette de 327 milliards d'euros, soit 175 % de son PIB. Le pays dont hérite Tsipras est en piteux état: 36 % de personnes sont en situation de pauvreté ou d'exclusion sociale, dont une hausse de 44 % du nombre de jeunes entre 15 et 29 ans dans cette situation; 26,5 % de taux de chômage. Plus de 30 % des entreprises ont fermé depuis 2010 et on enregistre une diminution de 84 % des activités dans le bâtiment.

 

Cette situation de quasi-faillite est la conséquence d'une double responsabilité. Bien sûr, les acteurs politiques, économiques et sociaux en Grèce ont une responsabilité directe dans ce désastre. On ne peut pas faire comme s'ils n'y pouvaient rien, comme s'ils n'étaient responsables de rien. Ce n'est pas possible.

 

Mais de la même façon, la responsabilité des créanciers et aussi des institutions européennes est écrasante. Certes, les plans de sauvetage qui se sont succédé ont permis notamment de recapitaliser les banques privées, mais nous pouvons tous constater que les mesures d'austérité qui ont été imposées ont eu des conséquences désastreuses. La dette publique grecque a explosé. Le pays est entré dans une spirale mortifère de récession économique et le peuple grec est en grande souffrance. Cette responsabilité des institutions européennes a été, selon moi, beaucoup trop cachée, beaucoup trop tue, beaucoup trop occultée lors des dernières négociations et les créanciers ont fait comme s'il ne fallait pas tirer les leçons du passé, proposant un accord qu'en l'état – je dirai après pourquoi j'utilise l'expression "en l'état" – je trouve mauvais pour l'avenir de la Grèce.

 

Bien sûr, l'accord a des avantages. Il a évité la sortie de la Grèce de la zone euro qui aurait eu des conséquences économiques désastreuses mais aussi des prolongements géopolitiques qui auraient pu mettre à mal l'équilibre des forces sur le continent européen et le combat européen pour la paix. À cet égard, j'aurais, monsieur le ministre des Finances, voulu vous entendre exclure d'emblée la perspective d'un Grexit, comme l'a fait notamment votre collègue français. J'estime que puisque vous ne l'avez pas d'emblée exclu, vous avez commis une faute qui rejaillit sur le pays.

 

Un autre avantage de l'accord consiste dans le montant du prêt et la stabilité, avec trois ans de sécurité de financement plutôt que des interventions en cascade avec pressions en échange des versements de prêts. Cela permet, il est vrai, une sécurité plus propice aux initiatives de développement économique et social.

 

Enfin, un troisième avantage est ce fonds de relance de 35 milliards. Ce n'est pas rien pour soutenir la demande et les investissements. 

 

Toutefois, l'accord est mauvais à plus d'un titre. Depuis lundi, je n'ai pratiquement entendu aucun économiste le défendre. Ils ont plutôt pratiqué une escalade de critiques virulentes. On a entendu des experts de tous bords – de droite comme de gauche – prononcer les mots "délirant", "irréalisme", etc. Ils mettent notamment en évidence le fait que les hausses d'impôts et les coupes budgétaires vont, par leur effet récessif, gonfler mécaniquement la dette publique de la Grèce, qui est déjà gigantesque. Le FMI parle d'une dette qui n'a plus rien de soutenable, d'autant qu'elle exploserait pour arriver à 200 % du PIB dans deux ans. La Commission européenne elle-même situe la croissance à court terme entre - 2 et - 4 %. Et je ne parle pas de ce que vont vivre les Grecs en termes de désespoir social.

 

Peut-être le premier mérite de l'accord consiste-t-il à mettre enfin clairement et publiquement en cause le dogme de l'austérité, auquel vous, membres de la majorité, croyez tant. J'espère, pour ma part, qu'une onde de choc citoyenne poursuivra le travail de contestation de ce dogme qu'apprécient tellement les conservateurs de tous bords.

 

Mes chers collègues, plusieurs observateurs avertis – encore aujourd'hui, le prix Nobel Stiglitz dans Libération – ont tenu à rappeler les leçons de l'Histoire, et notamment le Traité de Versailles de 1919. Quand on met un pays à genoux, les conséquences en termes de révolte peuvent être immenses. Pour l'éviter, vous avez encore certaines cartes en main. J'aimerais que vous fassiez aujourd'hui des déclarations fortes sur la dette grecque. Quel sera l'échéancier des négociations, bien sûr, mais surtout quelle position la Belgique défendra-t-elle: réduction ou rééchelonnement? De même, s'agissant du fonds de relance, quand et comment de l'argent frais pourra-t-il venir contrecarrer les effets récessifs? Quelle est la position de la Belgique? Je crois que nous avons le droit d'obtenir des explications à ce sujet.

 

Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, l'accord dont nous discutons a été largement commenté à travers les réseaux sociaux, à travers les médias et par le biais des experts. Le hashtag "C'est un coup d'État" avait été retweeté des centaines de milliers de fois. Cela indique que l'accord était ressenti par nombre d'Européens comme étant d'une violence excessive. La presse internationale a également largement commenté l'accord. J'ai d'ailleurs été surprise par la presse allemande qui a été d'une violence rare. Je cite quelques titres de quotidiens allemands: "Schäuble est le visage des Allemands sans cœur", "L'accord est l'image d'une Allemagne laide, avare et au cœur sec", "C'est un catalogue des horreurs destiné à humilier la Grèce". Le ressenti largement majoritaire est donc à l'indignation.

 

Outre les critiques des économistes, de nombreux experts ont réclamé un changement de régime dans la zone euro. Ils ont insisté au niveau institutionnel sur le spectacle désastreux donné par les institutions actuelles. Voilà un deuxième mérite de l'accord: outre de lancer la remise en question relative au dogme de l'austérité, il relance finalement toute le débat sur le devenir de la zone euro. Le PS, comme d'autres Européens convaincus, réclame un véritable gouvernement de la zone euro, avec une légitimité démocratique grâce au contrôle d'un parlement de la zone euro, qui a de vrais pouvoirs de contrôle, un vrai budget aussi, une capacité d'intervention en convergence fiscale mais aussi sociale. Ce débat est de grande urgence. J'aimerais connaître l'avis du gouvernement sur ce devenir de la zone euro.

 

En conclusion, le mot "Europe" a été pendant très longtemps synonyme d'espoir. C'est un mot qui a fait rêver des générations. De plus en plus, hélas, notamment chez les jeunes, l'Europe est perçue comme un vilain mot. Elle charrie des images négatives et l'espoir n'est plus là.

 

Dans Le petit prince, Saint-Exupéry dit ceci à propos des rêves: "Faites que le rêve dévore votre vie afin que la vie ne dévore pas votre rêve".

 

La sclérose des institutions, le dogme brutal de l'austérité pourraient bien dévorer le rêve européen. À vous de choisir, à nous de choisir!

 

01.05  Richard Miller (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, chers collègues, le Mouvement réformateur – je ne surprendrai personne – se félicite de la conclusion de l'accord intervenu entre la Grèce et les institutions européennes.

 

La Belgique voulait cet accord. Notre premier ministre, Charles Michel et notre ministre des Finances s'étaient engagés en ce sens et nous pouvons tous constater, aujourd'hui, qu'ils ont tenu parole.

 

Vous étiez au rendez-vous, monsieur le premier ministre et monsieur le ministre des Finances, d'un moment de crise particulièrement aigu, comme l'Union européenne et cela fait partie de sa nature, en connaît de façon récurrente.

 

Face à ces contraintes, notre pays, membre fondateur de l'Union, a pu jouer tout son rôle car la ligne politique belge était claire: conserver la Grèce au sein de la zone euro. Tel était l'objectif, avec, forcément, le respect des règles européennes, la crédibilité de la monnaie commune comme vecteur de croissance de notre économie. L'objectif était de faire en sorte que la zone euro puisse être préservée dans son unité, dans sa viabilité, avec la mise en œuvre concrète de principes de solidarité et de responsabilité. En effet, notre destin national s'inscrit pleinement – nous en sommes convaincus – dans le succès du projet européen.

 

Monsieur le premier ministre, en vous appuyant sur cette ligne politique cohérente et constante, vous avez su prendre toutes vos responsabilités pour le gouvernement, pour notre pays, pour les citoyens européens et pour les citoyens grecs, en particulier. Vous l'avez fait avec sang-froid et avec le sens de l'intérêt européen afin de forger, avec vos partenaires les plus engagés, un compromis équilibré rassemblant dans une position commune les avis de tous les chefs d'État de la zone euro, toutes tendances politiques confondues.

 

Monsieur le président, cet accord, nous l'espérons, doit rétablir la confiance entre la Grèce et ses partenaires européens. Cette confiance était pourtant, il faut quand même s'en rendre compte, proche du zéro absolu au début du Conseil européen de dimanche. Il a donc fallu travailler pour reconstruire les bases de cette confiance. Trop d'occasions avaient été ratées. Trop de temps avait été perdu. Vous avez raison, madame Onkelinx, il y a aussi des responsabilités du côté européen.

 

Cette confiance, chers collègues, ne pourra être rebâtie qu'à travers la mise en œuvre des mesures prévues dans le chef de chacun. C'est ce que prévoit cet accord qui s'inscrit dans la durée, avec plusieurs étapes. Cela a été rappelé: la Grèce a eu accès, à travers les plans de réajustement de 2010 et 2012, à 110 et 130 milliards d'euros. Elle pourra à nouveau compter sur un peu plus de 80 milliards d'euros sur trois ans et de 35 milliards d'euros à travers le budget européen d'ici 2020.

 

Par ailleurs, on reconnaît la nécessité, que le FMI vient encore de souligner, d'un réaménagement de la dette grecque qui culmine aujourd'hui à 180 % de son PIB. Ce réaménagement consistera, comme prévu, en l'allongement des traites et la baisse des taux d'intérêt. La Grèce va pouvoir bénéficier de financements relais afin d'honorer les engagements dont les échéances sont les plus proches.

 

Mais pour concrétiser cette confiance, la Grèce doit s'engager sérieusement, sans faiblesse, à mettre en œuvre une série de réformes indispensables pour relancer son économie, et notamment reconstruire son administration fiscale. Il faut donc pouvoir tenir un langage-vérité. Et il faut reconnaître que le vote qui est intervenu hier au Parlement grec va dans ce sens.

 

Ces mesures ont été imposées pour deux raisons principales. Primo, parce qu'elles sont inscrites dans les programmes politiques des partis grecs depuis plusieurs campagnes électorales, depuis plusieurs années. Mais malheureusement, les différentes coalitions qui se sont succédé, toutes formations confondues, n'ont pas eu le courage de les mettre en œuvre après les élections. C'est une vérité. Le gouvernement grec doit aujourd'hui mettre en œuvre des réformes et les traduire en projets de loi. Le vote de certains d'entre eux a déjà commencé.

 

Secundo, ces mesures concernant les pensions, le système bancaire, la mise en œuvre de directives européennes, la bonne et juste perception de l'impôt et donc la lutte contre la fraude fiscale, doivent être mises en œuvre par tous les États européens. Il s'agit donc aussi de respect pour les autres nations qui composent la zone euro, celles qui étaient les plus réticentes – nous le verrons peut-être lors des débats parlementaires dans d'autres pays – et qui demandaient un certain nombre de garanties.

 

Alors, on ne peut pas, par amour de la Grèce, de son histoire, de ses philosophes – auxquels je suis fort attaché – balayer d'un revers de la main les efforts que d'autres peuples européens (finlandais, allemand, espagnol et belge), ont accomplis et accomplissent pour renforcer leur modèle socioéconomique.

 

La constitution de la zone euro exige de la part de ses membres discipline et rigueur. Respecter les règles de la zone euro, préserver la solidité et la crédibilité internationale de la monnaie unique, c'est aussi faire en sorte que les mesures de redressement pour la croissance et la stabilité puissent être prises.

 

La Grèce veut rester dans la zone euro. Le vote acquis hier au Parlement grec en témoigne, un vote qui dépasse les clivages politiques gauche/droite, un vote qui rassemble des représentants du peuple grec. Un autre choix n'était pas souhaitable mais il était possible: la sortie de la Grèce de la zone euro, dont on ne mesure pas encore complètement les conséquences désastreuses ni pour la Grèce, ni pour les Grecs, ni pour l'Union européenne!

 

Monsieur le premier ministre, chers collègues, il faut désormais, vous en êtes conscients, regarder au-delà de la crise grecque. Il faut en tirer, de façon lucide, toutes les conséquences et poursuivre l'intégration européenne. C'est le vœu du Mouvement réformateur.

 

Notre pays, membre fondateur de l'Union, a un rôle particulier à jouer. Il faut dessiner une nouvelle étape de la construction. Vous avez raison, madame Onkelinx, il faut aussi voir ce qu'il s'est passé et en tirer les leçons, en renforçant notamment l'espace monétaire. Mais je voudrais, dès le départ, mettre en garde ceux qui parlent de contraintes, de perte de souveraineté. La construction européenne est un processus de transfert de souveraineté voulu par les États membres. Il ne faut pas en avoir peur. Il faut l'encadrer, le soutenir, le développer, le faire avancer.

 

C'est pourquoi une réflexion doit s'entamer pour arrêter rapidement un certain nombre de mesures sans se perdre dans la tuyauterie institutionnelle et ce, pour renforcer la gouvernance de la zone euro et, à moyen terme, aller au-delà des traités actuels. C'est d'ailleurs le sens des propositions de Guy Verhofstadt, au nom des libéraux du Parlement européen: achèvement de l'union bancaire, gouvernement de la zone euro, code de convergence économique, coordination des politiques économiques, poursuite de l'ouverture du marché intérieur, harmonisation fiscale et sociale, budget de la zone euro, création d'un fonds d'amortissement afin de gérer en commun le stock de dettes dépassant 60 % du PIB pour chaque pays de la zone euro.

 

Une dimension me tient particulièrement à cœur. Il faut renforcer le contrôle parlementaire de la zone euro en associant les parlementaires européens et nationaux, essayer de mettre en place les mécanismes qui permettront ce contrôle et aller au-delà de la conférence prévue par de simples pactes budgétaires.

 

Faut-il un parlement de la zone euro? La question mérite d'être posée et je laisse à celles et ceux qui sont directement confrontés à l'ensemble de ces dossiers le soin d'y répondre.

 

Ces mesures sont connues, chers collègues. Il faut avoir le courage politique de les mettre en œuvre et je suis convaincu que le momentum est devant nous. C'est par ce biais que l'Union européenne, au-delà de la mise en œuvre scrupuleuse de l'accord conclu par les chefs d'États de la zone euro, pourra sortir victorieuse de cette crise. C'est le souhait du Mouvement réformateur.

 

N'importe quelle mesure économique et sociale, fiscale ou autre peut être prise mais ce n'est pas cela qui créera l'adhésion citoyenne au projet européen. Il importe maintenant, de façon urgente, de donner au projet européen la base d'une adhésion culturelle des peuples européens à l'idée européenne.

 

Monsieur le premier ministre, les gouvernements européens ont désormais deux obligations. Premièrement, ils doivent montrer au peuple grec que son parlement, le parlement grec, a eu raison d'avoir le courage politique de voter oui hier. Deuxièmement, ils doivent montrer aux citoyens européens qu'aider un citoyen grec, c'est aider un citoyen européen, c'est aider tous les citoyens européens!

 

01.06  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal in mijn betoog niet op de partijpolitieke of ideologische toer gaan, maar de huidige crisis plaatsen in haar historische context en daar ook enkele conclusies uit trekken.

 

Europa is een genereus project, het meest genereuze van de twintigste eeuw, en drukt de wil uit van Europese volkeren om gezamenlijk hun toekomst uit te bouwen. In 1981 was ik in het Europees Parlement toen Griekenland toetrad als de tiende lidstaat. Na het militaire regime was er een enorme opluchting in het Parlement dat Griekenland toetrad tot de Europese Gemeenschap. Jarenlang is de Europese Gemeenschap bijzonder solidair geweest met de grote problemen die Griekenland op dat ogenblik ook kende en heeft zij massale steun gegeven.

 

Een van de stichters van Europa, Jean Monnet, zei dat politieke samenwerking en verbondenheid best worden bevorderd door een gemeenschappelijk economisch beleid, vandaar de EGKS in 1952, daarna de douane-unie en ook de eenheidsmarkt van Jacques Delors, de voorzitter van de Europese Commissie die daar een enorm werk van heeft gemaakt.

 

In 1999 was er de kwantumsprong naar de Europese monetaire integratie. Dat was het gevolg van een intense samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland, met Valéry Giscard d’Estaing en Helmut Schmidt in de jaren 70 en Helmut Kohl en François Mitterrand in de jaren 80. Het is die as die de monetaire integratie heeft mogelijk gemaakt en de gemeenschappelijke munt tot een belangrijk project heeft gemaakt en de Europese lidstaten door de munt definitief met elkaar heeft verbonden. In die gemeenschappelijke munt zat echter een constructiefout die heeft geleid tot de eerste Griekse crisis in februari 2010. Er was onvoldoende coördinatie van het economisch beleid.

 

Veertig jaar geleden, in 1975, heb ik een doctoraat gemaakt. De titel daarvan was De Europese monetaire integratie en het probleem van het Verenigd Koninkrijk om toe te treden tot een Europees integratieproces. In dat doctoraat heb ik naar voren gebracht dat met de betalingsbalansproblemen die Groot-Brittannië had in de jaren 70, de hoge inflatie en de zware overheidsschulden, Groot-Brittannië een zware overgangsperiode had om toe te treden tot de muntunie en een grote solidariteit vroeg van de andere lidstaten die toen in het Europees Monetair Stelsel zaten.

 

Wel, de fout die gemaakt is in 1999-2000 is dat men in onvoldoende coördinatie heeft voorzien van dat economisch beleid. Dat is gerectificeerd in 2010, eerst met de bankenunie maar ook met het stabiliteits- en groeipact, met strakke regels inzake budgettair beleid en macro-economische doelstellingen. Het stabiliteits- en groeipact is ook in dit Parlement goedgekeurd. Het houdt een grote soevereiniteitoverdracht in, economic governance, denk aan het six pack, denk aan het two pack. We hebben hier ook een verdrag ondergetekend in verband met het Europees permanent stabiliteitmechanisme. Dat maakt het mogelijk dat men noodhulp financiert maar onder de voorwaarden dat men hervormingen doorvoert en dat men bezuinigt, dat er een austeriteitspolitiek is. Geen austeriteit zonder solidariteit. Dat was de basis van die twee verdragen die wij hier in het Belgische Parlement hebben goedgekeurd.

 

Ze hebben de basis gevormd van de onderhandelingen die dit weekend hebben plaatsgevonden op Europees vlak. Er werd onderhandeld door de ECB, het IMF, de Europese Commissie, de trojka maar ook door de top van de Europese regeringsleiders binnen de context van die verdragen. Zonder die verdragen en zonder respect voor die verdragen is een sociaal-economisch en zeker een financieel en monetair beleid niet mogelijk. Indien men daar à la tête du client van afwijkt, stort heel het systeem in elkaar. Dat was eigenlijk de grote opdracht waar men voor stond.

 

Men is daar heel moeilijk tot een vergelijk gekomen omdat Griekenland – ik hoor hier bepaalde tussenkomsten – zich niet heeft gehouden aan de afspraken van 2010. Ze hebben de maatregelen die moesten worden genomen niet genomen. Er is slecht bestuurd, niet alleen in de laatste zes maanden maar in de laatste tien jaar. De bevolking heeft daar geen schuld aan. Men heeft de laatste maanden natuurlijk ook beloften gedaan die men niet kon houden en men heeft het voorgesteld alsof die herstelprogramma’s waren doorgevoerd, wat niet het geval was. Dat is eigenlijk de grond van de zaak.

 

De andere 18 eurolanden zijn solidair geweest. 300 miljard euro is er naar Griekenland gegaan. In 2011 is 30 % van de publieke schuld door de privé-investeerders kwijtgescholden. Nu staat men terug voor een nieuw herstelprogramma van 80 à 85 miljard euro. Een ding is duidelijk, meer schulden maken is geen optie. De schulden moeten onder controle worden gebracht. Dat is eigenlijk ook de filosofie van het stabiliteits- en groeipact.

 

No growth without stability! Die stabiliteit moet gevormd worden door hervormingen maar ook impopulaire maatregelen. Enkele landen, bijvoorbeeld Spanje en Portugal, hebben impopulaire maatregelen genomen en hebben bepaalde demagogen moeten terechtwijzen.

 

Op termijn is dit de enige uitweg. Dat men een paar procent koopkracht verliest, klopt, maar als men op termijn door het Europees project te realiseren veel koopkracht kan vrijwaren en doen groeien, dan is dat de inzet van het debat. Dat hebben wij ook meegemaakt in de jaren 80, toen hier ook is ingeleverd op de korte termijn, wat op lange termijn tot resultaten leidde.

 

Mevrouw Almaci, niet de weg van de demagogen en van de lafaards die de mensen op een verkeerd spoor hebben gebracht moeten wij volgen, maar wij moeten de Europese bevolking eerlijk zeggen waar het op staat. Ik meen dat het akkoord van dit weekend daar een heel belangrijk element van is.

 

01.07  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer Van Rompuy, ik ben het met u eens dat wij eerlijk moeten zijn. Laten wij dan eerlijk zijn over de resultaten van het austeriteitsbeleid in heel Europa. In Spanje, Portugal, Letland en Ierland is de armoede geëxplodeerd, jongeren emigreren er bij bosjes en de werkloosheidscijfers zijn immens hoog.

 

Mijnheer Van Rompuy, ik daag u uit de budgettaire situatie in Spanje te bekijken. Ik begrijp de zenuwachtigheid van de huidige premier Rajoy omdat hij er niets van gebakken heeft en tot nu toe niet door Europa op de vingers is getikt maar wel een andere groep ziet opkomen die het austeriteitsbeleid wil tegengaan.

 

Nu niet onderkennen dat de recepten van de voorbije jaren niet hebben gewerkt, is het gevaar dat Europa bedreigt. Dat is het gevaar dat het Europese project van vrede, vrijheid en democratie bedreigt.

 

Het overroepen van de democratie in naam van de democratie werkt niet! Het heeft niet gewerkt voor Europa, en zeker niet voor de Europese burgers. In 2006 hebben zij in Europese referenda de Grondwet weggestemd. Zij kregen alleen meer austeriteit.

 

Ik sta niet voor een Europa van austeriteit. Ik sta voor een Europa van gewone burgers, en voor recepten die werken. Ik sta niet voor schulden. Ik ben niet de vriend van Syriza. Ik meen wel degelijk dat hervormen moet. Het is echter zeer duidelijk dat die recepten waarover nu wordt gedaan alsof men er gewoon mee kan verder werken door geen enkele econoom als geloofwaardig alternatief naar voren worden geschoven. Geen enkele econoom vindt dit een goed akkoord.

 

01.08  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, toen ik in 1976 als economist mijn doctoraat maakte, was Milton Friedman, de winnaar van de Nobelprijs voor Economie, de grote man. Hij zei dat het beheersen van de geldvoorraad en de vlottende wisselkoersen het hele economische systeem zou kunnen doen herleven en welvaart creëren. Degenen die Friedman toen achternaliepen en hem ophemelden als een schitterende econoom, zijn nu de neokeynesianen geworden.

 

Mevrouw, maak er geen partijpolitiek spelletje van.

 

De neokeynesianen bepleiten wat u eigenlijk wil. Het Europees groei- en stabiliteitspact heeft een beheersbare controle van een schuldeneconomie vastgelegd. Dat is de reden waarom er een noodfonds is gecreëerd met voorwaarden van herstel. Dat is de lijn die Europa volgt. Zeggen dat er pijnloze remedies bestaan en dat men zomaar schulden van een land kan kwijtschelden, dat is demagogie. Wie de schulden van een land kwijtscheldt moet dat natuurlijk ook voor andere landen doen. De Europese constructie is precies dat er een gezamenlijk project is waarbij men gezamenlijk tot beslissingen komt, dat instellingen door wetgeving zijn gegaan en dat verordeningen moeten worden gerespecteerd.

 

Dit akkoord is natuurlijk fragiel en niets garandeert dat men in de volgende maanden of jaren tot meer economische groei of tot aflossing van schulden kan komen. Dit is geen wet van Meden en Perzen. Economie is geen exacte wetenschap, maar hangt af van mensen en instellingen. Bovendien, niets is onomkeerbaar, ook niet in de economie.

 

Wat wel duidelijk is, dat is dat nu de weg is getoond van de verantwoordelijkheid. Nu zijn er meer garanties dat Griekenland, zoals Spanje en Portugal eerder, die weg zal opgaan, alsook de weg van de austeriteit. De solidariteit is gegarandeerd. Europa is altijd stap voor stap opgebouwd. Wij moeten ervoor zorgen dat iedereen op termijn meekan, zoals an ever-closer union. Dan moet iedereen zich aan de spelregels houden.

 

De christendemocraten, hebben altijd geijverd voor een federaal Europa. Ik hoor mevrouw Onkelinx nu pleiten voor meer bevoegdheden op Europees vlak, dat het sociaaleconomisch en fiscaal beleid meer op Europees vlak moet worden gevoerd.

 

Europa telt 28 lidstaten, de eurozone 18. Men moet dan ook aanvaarden dat een bepaald beleid wordt uitgevoerd en niet à la tête du client wordt herzien. Ik betreur dat het beleid dat de jongste jaren is gevoerd, met een versterking van de coördinatie, op dit ogenblik in vraag wordt gesteld. Het intergouvernementele Europa heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. Vroeger waren het Schmidt en Giscard d’Estaing, Kohl en Mitterrand, en nu Michel, Merkel en Hollande.

 

Frankrijk en Duitsland hebben de leiding genomen. De een is een socialist, de ander is een christendemocraat. In de tijd van Mitterrand en Kohl was dit ook zo. Het was ook zo met Schmidt en Giscard d’Estaing. Ondanks de politieke meningsverschillen, die bestaan tussen het Noorden en het Zuiden, tussen Frankrijk en Duitsland, tussen ons en andere landen in Europa, heeft men steeds overeenkomsten kunnen bereiken.

 

Wij als christendemocraten zijn met Leo Tindemans, en daarna met Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Herman Van Rompuy steeds de motor geweest van Europa. Vanuit socialistische zijde waren er Jacques Delors en Karel Van Miert. Vanuit liberale zijde waren er Guy Verhofstadt en Louis Michel. Dit zijn allemaal mensen die op Europees vlak hun verantwoordelijkheid hebben genomen.

 

Ik betreur dat er in dit Parlement geen consensus meer is, dat de Europese politiek die België altijd heeft gevoerd om louter partijpolitieke redenen wordt doorbroken. U loopt nu met demagogie en populisme in het zog van een aantal communistische sympathisanten in Griekenland.

 

De vraag is gesteld of dit debat eigenlijk nog wel zin had. Natuurlijk heeft dit debat zin. Wij tonen hiermee aan dat een meerderheid achter de regering, de eerste minister, de minister van Financiën en de minister van Buitenlandse Zaken staat. Wij staan achter dit beleid. Voor ons zou de Grexit een politieke mislukking zijn voor Europa. Wij steunen de Belgische regering want als de euro faalt dan faalt Europa.

 

Mijnheer Hedebouw, toen ik gisteren televisie keek, stelde ik vast dat sommige krachten aan het werk zijn en dat een aantal personen de euro kapot willen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Griekse parlementsvoorzitter, mevrouw Zoe Konstantopoulou. Zij willen de euro kapot. Zij willen eigenlijk het einde van de euro met alle chaos van dien. Zij willen terugkeren naar de nationale munten.

 

Dit genereuze project zullen wij niet laten kapotmaken door een aantal marginale figuren in een aantal landen. De Europese constructie die zo moeizaam is opgebouwd gedurende veertig jaar en de consensus die in dit Parlement, over de partijen heen, altijd heerste, zullen wij niet laten kapotmaken.

 

01.09  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le président, je demande la parole pour un fait personnel.

 

Monsieur Van Rompuy, vous mentez quand vous dites que Mme Konstantopoulou est favorable à la sortie de l'euro. Vous savez très bien que, lors des négociations qui ont eu lieu entre le gouvernement grec et l'Eurogroupe, dès le départ, la partie grecque a dit qu'elle voulait rester dans l'euro mais à la condition de pouvoir relancer son économie. Ce sont les autorités européennes, elle-mêmes, qui ont négocié clairement un Grexit dans le cas où la Grèce n'accepterait pas toutes ses conditions.

 

Quand vous nous vendez ici que vous croyez encore au rêve européen, vous mentez! Vous voulez une Europe libérale, une Europe austère, dans laquelle les peuples sont emprisonnés, mais vous ne voulez plus d'une Europe de la solidarité. Cette Europe austère, on n'en veut pas!

 

01.10  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, heren ministers, collega's, ik heb blijkbaar iets gemist in de uiteenzetting van de heer Van Rompuy. Hij had het over een bende marginalen. U voelt zich aangesproken, mijnheer Hedebouw, maar hij heeft u helemaal niet genoemd. Ik begrijp niet waarom u daar zo heftig tegen reageert.

 

Waar het op aankomt, collega’s, is dat er slechts heel weinig mensen openlijk voor een Grexit pleiten. Niemand wil die. Dat is het eerste punt, wat ik wil maken. Iedereen wil het behoud van Griekenland in de eurozone. (Protest) Zelfs Schäuble niet. U interpreteert het anders. Maar Schäuble heeft, samen met Merkel, zijn verantwoordelijkheid opgenomen. Zij hebben het akkoord van het afgelopen weekend gemaakt. Dat is geen akkoord van Schäuble en Merkel alleen, het is een akkoord van alle staats- en regeringsleiders van de eurozone, zonder enig onderscheid. Stop met te proberen om er de hele tijd verdeeldheid in te zoeken. Het akkoord bindt alle betrokkenen, die behept waren met een gemeenschappelijke wil, de overleving van de euro.

 

Mijnheer Hedebouw, als men behoort tot een club, toetreedt tot de euro en een gemeenschappelijke munt moet verdedigen, dan is de ketting maar zo sterk als de zwakste schakel, dan kan men niet alleen maar de voordelen hebben van de gemeenschappelijke munt, maar dan staat daar ook tegenover dat alle lidstaten gemeenschappelijke inspanningen moeten leveren. Ik begrijp dus niet dat men enerzijds, pleit voor het behoud van de euro, wat ik heel normaal vind, maar dat anderzijds, sommige lidstaten, en Griekenland op kop, maanden en jaren hebben geaarzeld om de hervormingen door te voeren die nochtans waren afgesproken.

 

Wat zijn die hervormingen? Dit is het tweede punt, wat ik wil maken. De hervormingen zijn meer dan alleen maar hervormingen op basis van budgettaire criteria of de criteria van het stabiliteitspact. Europa wordt inderdaad te zeer geassocieerd met en verengd tot een budgettaire instantie die moet waken over de overheidsschulden – niet dat die opdracht onbelangrijk zou zijn – en het deficit dat jaarlijks op een begroting geboekt mag worden. Als men wil behoren tot een gemeenschappelijke muntunie, dan moet men ervoor zorgen dat men economische convergentie kan realiseren.

 

Daarin heeft de heer Van Rompuy overschot van gelijk. Er is in de euro een constructiefout geslopen. Op een bepaald moment is men naar voren gekomen met een gemeenschappelijke munt voor lidstaten die enorme verschillen vertoonden in hun economische competitiviteit en slagkracht. Eens men die gemeenschappelijke munt heeft, behoort een aantal monetaire instrumenten, die men in het verleden had, zoals een devaluatie van de munt, niet meer tot de mogelijkheden.

 

Welke inspanningen werden afgesproken? Het ging niet alleen om austérité, om bezuinigingen, om besparingen, maar ook economische hervormingen. De Griekse overheid moest ervoor zorgen dat ze effectief een overheid is, die haar belastingen kan innen. Ik heb hier de vraag gesteld of men daar iets tegen heeft.

 

Die overheid moest zich afvragen of ze niet slanker en efficiënter kon worden. Overheidsbedrijven konden geprivatiseerd worden, niet alleen vanwege de opbrengst van zo’n privatisering, maar ook om de efficiëntie van de bedrijven te verhogen. Of nog, het laten sneuvelen van een aantal monopolies en van het oligopolie, ervoor zorgen, mijnheer Hedebouw, dat iedereen in Griekenland vrije toegang kan hebben tot alle beroepen en een einde maken aan het afschermen van bepaalde beroepen, de strijd tegen de corruptie en tegen het cliëntelisme, die zaken werden niet zomaar opgelegd, ze werden overeengekomen.

 

Maar de Griekse politieke leiders hebben gefaald om dat te implementeren. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van Syriza. Dat was het nec plus ultra. Hoe kan men enerzijds, in de Europese Unie kiezen voor een munt die symbool staat voor het vrij verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitalen, en anderzijds, met een marxistisch project naar de kiezer gaan? Hoe kan men zeggen dat men de euro wil behouden en tegelijk een marxistisch regime vestigen? Die twee zijn volgens mij met elkaar niet compatibel.

 

Ik ga niet te ver terug in de geschiedenis, maar men moet maar eens kijken wie er in Griekenland politieke verantwoordelijkheid heeft gehad in de afgelopen twintig tot dertig jaar. Die beleidsmakers dragen een verpletterende politieke verantwoordelijkheid voor de economische situatie waarin het land zich vandaag bevindt. We moeten hier niet het spel spelen met wie we ons associëren. Ik lees op de site van Knack dat de fractie van mevrouw Temmerman toenadering zoekt tot Syriza en Podemos en dat ze zich daar het meest mee verwant voelt. Ik zal nog bijna denken dat de groenen de gematigde linkerzijde aan het worden zijn.

 

In elk geval, men heeft de vraag gesteld of ze ook toenadering zouden zoeken tot u. Sp.a en de PvdA zijn dus een front in Vlaanderen. Trouwens, ik heb het heel genuanceerde discours van mevrouw Onkelinx wel kunnen appreciëren, want ze hanteerde een andere benadering, ik kom daarop zo dadelijk nog even terug.

 

Als maatregelen noodzakelijk zijn en als die politiek zijn overeengekomen, dan is het onaanvaardbaar dat één land zegt dat het ze niet uitvoert. Waar is dan uw solidariteit? Ik heb het vanochtend nog indirect op de radio gevraagd aan de heer Van der Maelen. Waar is uw solidariteit met de Spanjaarden? Waar is uw solidariteit met de Portugezen? Waar is uw solidariteit met de Ieren? Hoe zult u hun uitleggen dat zij hun deel van het contract wel hebben ingevuld, maar dat één lidstaat kan zeggen dat hij zich dat niet aantrekt, dat hij alleen maar de lusten neemt en past voor de lasten? Dat gaat niet en dan kan men de eurozone niet levend houden.

 

Maar er is natuurlijk de constructiefout en die moet worden hersteld. Wij hebben in Europa eigenlijk het omgekeerde gedaan van hetgeen de Amerikanen hebben gedaan. De Amerikanen zijn van een confederale structuur naar een federale structuur gegaan. Wij zitten nog steeds met intergouvernementele realiteit, dat wil zeggen dat er 19 staats- en regeringsleiders een consensus moeten vinden. Men moet kunnen gaan naar een federale structuur, naar een federale beslissingscapaciteit. Het is niet gezond dat men steeds met 19, of met 28 in niet-monetaire zaken, een consensus moet hebben.

 

De Amerikanen hebben natuurlijk eerst een convergentie doorgevoerd van hun economie, een thesaurie uitgebouwd, een schatkist opgericht en vervolgens een munt geïnstalleerd. In Europa hebben wij juist het tegenovergestelde gedaan. Wij hebben eerst de munt ingevoerd. Wij hadden de Maastrichtcriteria, de stabiliteitscriteria. Sta mij toe op te merken dat omzeggens geen enkele lidstaat die criteria ooit heeft gerespecteerd, zelfs Duitsland destijds niet. En we stelden dat de rest wel vanzelf zou komen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, de rest komt niet vanzelf. Het beter laten convergeren van de Europese economie is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. De verschillen, die er vandaag zijn, tussen sommige van de lidstaten, zijn gigantisch groot en dat kan men niet volhouden. Als men kijkt naar het verschil tussen de Griekse en de Duitse economie – maar ik kan andere voorbeelden geven –, dan ziet men dat dat onmogelijk vol te houden is en dat er werk moet worden gemaakt van convergentie.

 

Wat hebben wij daarvoor tot nu toe gedaan? Er waren het semester, de six pack, de aanbevelingen, die wij krijgen van de Europese Unie en die het voorwerp uitmaken van een politiek debat, maar die niet verplichtend kunnen worden opgelegd. Daar zal het dus op aankomen de komende weken en maanden. Mijnheer de eerste minister en minister van Financiën, laat ik daarin heel duidelijk zijn, u hebt uw politieke verantwoordelijkheid genomen, maar de manier waarop het nu is gebeurd, verdient toch geen schoonheidsprijs.

 

Men heeft u ook niet veel keuze gelaten. Wat is precies de rol die de ECB speelt? Wie controleert daar wat? Wat is precies de rol van het Internationaal Monetair Fonds? Wij komen hier tot de conclusie dat de staats- en regeringsleiders een akkoord hebben bereikt, maar er zijn grote mankementen aan de machinerie.

 

Waar wij in Europa nu voor moeten opkomen, en in die zin heb ik het discours van de heer Hollande wel geapprecieerd, is een nieuwe Europese Conventie. Wij moeten kunnen komen tot nieuwe afspraken. Wij moeten ervoor kunnen zorgen dat wij afstappen van het gratuite karakter van het Europese semester en van het zogenaamde six pack, en komen tot een pakket van maatregelen dat al die economieën effectief beter op elkaar afstemt en beter met elkaar doet convergeren.

 

Wij moeten komen tot een echte Europese thesaurie. Wij moeten komen tot een Europees departement van Financiën. Wie moet dat controleren? Dat is ook een punt dat ik wil maken. Laten wij toch stoppen met het spelletje te spelen om in elke lidstaat de goeden en de slechten aan te duiden. Met wie sympathiseren wij? Wie heeft het goed gedaan? Welke partijen stonden aan deze of gene kant? Het Europees Parlement moet in dezen een grotere controlerende bevoegdheid kunnen krijgen.

 

Want wat stel ik vast? Ik kijk nu naar mevrouw Almaci. Ik verneem dat de groenen in Duitsland het beleid van mevrouw Merkel zullen verdedigen en goedkeuren omdat zij bang zijn dat in het andere geval de sceptici van de christendemocraten – en er zijn er inderdaad enkele in de partij van mevrouw Merkel – het project in gevaar zouden brengen. De groenen in Duitsland staan achter de oplossing die is uitgewerkt, maar hier zullen de groenen zeggen: wij zijn het er niet mee eens, omdat de maatregelen die worden opgelegd veel te streng zijn.

 

Mijnheer Van der Maelen, er zijn ook socialistische partijen in de Europese Unie die volop hun verantwoordelijkheid opnemen, en er zijn er andere die dat niet doen. Dat gaat zo als men het Europese gebruikt of misbruikt voor kortzichtige electorale binnenlandse politiek.

 

Dat moet nu eens gedaan zijn. Men moet er inderdaad voor zorgen dat men Europese oplossingen uitwerkt en dat de instantie waar die moeten worden gecontroleerd meer en meer het Europees Parlement wordt.

 

01.11  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Het is wel grappig om de heer Dewael te horen praten over de Duitse groenen want ik heb gisteren live vanuit Athene een teleconferentie gehad met alle groene voorzitters van heel Europa. De Duitse groenen hebben daarin gezegd dat ze solidair zullen zijn met de Griekse groenen, dat zij het recept van de austeriteit totaal onaanvaardbaar en unfair vinden, maar dat zij uiteraard wat Griekenland en het Griekse parlement goedkeuren – met het mes op de keel en de rug tegen de muur – niet zullen hypothekeren. Dat is echter iets anders dan goedkeuren wat mevrouw Merkel en de heer Schäuble hebben doorgeduwd. Ik begrijp natuurlijk dat u hier een heel verhaal probeert op te zetten. De heer Van Rompuy riep daarnet op om niet in het partijpolitieke te vervallen en dat trucje wilt u nu gebruiken. In elk geval, als groenen kunnen wij zeggen dat wij over heel Europa dezelfde mening hebben. Dat geldt niet voor alle andere partijen.

 

01.12  Patrick Dewael (Open Vld): Ik zal met belangstelling uitkijken naar wat de groenen doen in het Duitse parlement. Mevrouw Almaci, stop nu toch eens met zeggen dat dit de oplossingen zijn van mevrouw Merkel en de heer Schäuble alleen. Stop nu toch eens met een karikatuur te maken van het feit dat 19 staats- en regeringsleiders in grote consensus en in grote solidariteit een akkoord bereikten over een bepaalde manier van aanpakken. U probeert hier kaarten uit te delen als ‘stond de heer Van Overtveldt nu dichter bij de heer Schäuble’ en ‘stond de heer Michel niet op een andere plaats’. Wat voor een kinderachtige politique politicienne is dat nu? Is dat nu een volwassen manier om aan politiek te doen?

 

Ik heb dat als voorbeeld aangehaald omdat ik zeg dat men dat niet kan bekomen door telkenmale opnieuw als er zo’n top heeft plaatsgevonden het debat te gaan voeren in de verschillende parlementen van de lidstaten. Het is goed dat wij daarover hier een debat voeren maar het echte democratische deficit ligt in het feit dat er Europees geen gemeenschappelijke manier van aanpakken is en dat die Europese politiek, die Europese thesaurie en die Europese monetaire politiek niet het voorwerp kunnen uitmaken van controle door het Europees Parlement.

 

Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Ik meen dat Europa nood heeft – als ik Europa zeg dan bedoel ik de euro – aan een economische en politieke onderbouw. Never waste a good crisis. Crisissen zijn uitdagingen zei André Leysen zaliger. Laat ons van dit moment gebruik maken om daar werk van te maken. We zouden een politiek verantwoordelijke euroregering moeten krijgen, afdwingbare economische convergentie en een begroting voor Europa die naam waardig. Dat zou de economie van alle eurolanden versterken en dat zou ook de democratie en de transparantie op het nationale en Europese niveau versterken.

 

Dat is de inzet van de nieuwe Europese conventie die in de maak is. De liberalen zullen daar, zoals altijd, mee hun schouders onder zetten.

 

01.13  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat wij de kans krijgen om te debatteren, spijtig genoeg veel te weinig. Maandag was er een minidebatje van 1 uur en 15 minuten, vandaag krijgt elkeen 10 minuten. Wij moeten in het Parlement eens nadenken hoe wij ons meer met Europese dossiers kunnen bezighouden.

 

Ik zal het hebben over wat volgens mij de essentie van het debat moet zijn. De regering heeft op Europees niveau een beslissing genomen over een heel moeilijk dossier. Er zijn twee vragen. Ten eerste, wat is de kwaliteit van het geleverde werk? Hoe evalueren wij het akkoord? Ten tweede, welke rol heeft ons land gespeeld in de totstandkoming van de Europese consensus? Als lid van een constructieve oppositiepartij wil ik er ook een derde punt aan toevoegen, namelijk welke lessen wij volgens mijn fractie uit de gebeurtenissen van de voorbije maanden moeten trekken.

 

Ik ga eerst in op de kwaliteit van het akkoord. Mijnheer de eerste minister, ik pik de draad op waar u hem maandag hebt laten liggen. Op het einde van het debat hebt u gezegd: “Dit is een akkoord dat hoop en optimisme geeft voor Griekenland en Europa”. De oppositie moet altijd kritisch zijn. Ik ben niet overtuigd, en ik sta niet alleen met die mening. Men wuift die kritiek weg door te stellen dat de oppositie nooit akkoord gaat. Ik zou u een lange lijst van economen kunnen geven die van oordeel zijn dat het gesloten akkoord zeer betwistbaar is. Vandaag in Le Monde: "délirant, irréaliste". Krugman, De Grauwe en anderen.

 

Ik zal u één lang citaat voorlezen, mijnheer de eerste minister.

 

Ik hoop dat u in uw repliek weerlegt wat iemand als Stiglitz over dit akkoord zegt. Stiglitz is Nobelprijswinnaar economie en gewezen hoofdeconoom van de Wereldbank. Ik geef grif toe dat hij iemand is die veel meer kent van economie dan ikzelf of eender wie in deze zaal. Ik zal het in het Frans doen, premier, omdat ik hoop dat het dan beter zal doorkomen. Tot nu toe heb ik van u immers nog geen antwoord gekregen dat mij toelaat om te zeggen dat u gelijk hebt en niet Stiglitz.

 

Ik lees voor: “On va continuer à imposer des modèles qui sont contre-productifs, inefficaces et producteurs d'injustice et d'inégalités. L'histoire récente de la Grèce l'a prouvé. Et cela va continuer à amplifier la dépression dans un pays qui a connu une chute de son PIB de 25 % depuis cinq ans. Au passage, je ne connais aucun autre exemple d'une dépression qui aurait été créée de manière aussi délibérée et dont les conséquences humaines auraient été aussi catastrophiques."

 

Over het akkoord van maandagochtend dan: “Et on en remet une couche encore plus humiliante."

 

Ik heb nog een ander citaat, veel korter, van Koen Schoors, iemand die bekendstaat als gematigd. Hij was heel kort over het akkoord in zijn evaluatie: “Het gedrag van de eurogroep is crapuleus. De voorwaarden die gesteld worden zijn crapuleus.” Dus, premier, als u straks op deze tribune komt, probeer dan mij en alle leden van deze commissie tegen de mening in van Stiglitz en Koen Schoors ervan te overtuigen dat dit inderdaad, zoals u zegt, een akkoord is dat hoop en optimisme biedt aan de Grieken en aan Griekenland.

 

Dan is er onze andere minister die een rol heeft gespeeld bij die Europese besluitvorming, minister Van Overtveldt. Toen ik vrijdag ook verwees naar die economen, was uw laconieke antwoord dat het IMF het akkoord mee heeft goedgekeurd en dat daar toch ook slimme economen zitten. Dat is juist, mijnheer Van Overtveldt, maar sinds maandag hebt u een huizenhoog probleem.

 

Sinds maandag weten we dat het IMF een rapport heeft gepubliceerd over het akkoord van zondagochtend, dat in uw eurogroep is totstandgekomen en dat alleen over schuldherschikking sprak in relatie met de Grexit. Alleen als er een Grexit was, kon er dus worden gesproken over een schuldherschikking.

 

Dat is het akkoord waarachter u zich hebt geschaard. Van dat akkoord zegt het IMF, die andere slimme economen, dat men de problemen van Griekenland nooit zal kunnen oplossen zonder schuldherschikking. Ze spreken zelfs van schuldkwijtschelding als tweede optie of van een transferunie waarbij de bedragen naar de Griekse burgers gaan als derde optie.

 

Mijnheer de minister van Financiën, u krijgt ook de kans, nadat niet alleen al die economen die Nobelprijswinnaars zijn, maar ook het IMF zeggen dat het akkoord van de eurogroep niet standhoudt.

 

Wat mij ook stoort, en dat hebt u vorige vrijdag ook een paar keer gedaan, is het volgende. U hebt gezegd dat we dit allemaal moeten doen omdat Griekenland in het verleden niet heeft willen hervormen. Ik begin met collega Dewael en anderen die op deze tribune hebben gezegd dat er in Griekenland nog moet worden hervormd en dat er geen probleem is.

 

Syriza is misschien nog de best geplaatste partij om het probleem van de zieke relatie tussen een politieke en een economische elite in Griekenland aan te pakken. Dat was de ziekte van dat land. Er is corruptie. Dat moet worden aangepakt.

 

Mijnheer de minister van Financiën, zoals u vorige vrijdag hebt gedaan, doen alsof er in Griekenland de voorbije vijf jaar nog niet is hervormd, nog niets is gebeurd, is er echter ver over.

 

Ik geef u drie voorbeelden. Het eerste, het gemakkelijkste, de luie Grieken. Dat is iets dat door sommige rechtse populisten vaak wordt beweerd. Kijk naar de statistieken van Eurostat. De gemiddelde arbeidsduur in Griekenland ligt hoger dan het Europees gemiddelde. Een ander voorbeeld is het tekort. Tussen 2009 en 2014 heeft Griekenland zijn tekort van 15 naar 2 % teruggebracht. Geen enkele staat in de Europese Unie en in de eurozone heeft zijn tekort in die periode in vijf jaar tijd met zoveel teruggebracht.

 

Ten derde, besparen. Weet u hoeveel Griekenland tussen 2009 en 2014 heeft bespaard? 47 miljard euro! Een van de geprefereerde landen van onze minister van Financiën is Ierland. Weet u hoeveel in diezelfde periode in Ierland is bespaard? Tien miljard euro!

 

Collega Dewael en anderen, wij zijn even goede Europeanen als jullie. Maar wij zeggen dat Europa de fouten en de verkeerde recepten toepast om de problemen van de economische crisis sinds 2009 in Europa, maar ook in Griekenland en andere landen, aan te pakken. De ultrabesparingen werken niet. Dat wil men niet zien en dat wil men niet erkennen. Het zal misschien veranderen. Daarstraks heeft men verwezen naar de verschillen tussen de Verenigde Staten en Europa. Ook in de aanpak van de economische crisis is er een verschil. Daar vinden ze dat men eerst groei moet creëren, om met die groei het schuldenprobleem aan te passen. Volgens het Duitse dogmatisme, het Duitse fundamentalisme, het protestants moralisme misschien – ik weet niet hoe ik het moet noemen – moet men eerst de schuld aanpakken. De mensen moeten eerst bloeden. We zijn eruit als er ooit een groei komt.

 

Het bnp van Griekenland is de voorbije vijf jaar met 25 % gezakt. Alstublieft, een beetje nederigheid en een beetje bescheidenheid. Het vergt intellectuele en politieke moed. Nadat u alles hebt geframed, kunt u nu moeilijk weg. Gelukkig is er nog de grote broer uit Amerika.

 

In de Duitse pers staat dat de Amerikaanse minister van Financiën vandaag met minister Schäuble heeft gepraat. Hij heeft de Duitsers kond gedaan van het Amerikaanse ongenoegen over de manier waarop Europa, is gelijk aan Duitsland, de crisis aanpakt.

 

De heer Dewael zei dat de Grexit van de baan was. Hebt u vanmorgen in de Duitse kranten gelezen dat Schäuble, alvorens hij de Amerikaanse minister van Financiën had gezien, zei dat de Grexit eigenlijk een betere oplossing is? In de Duitse regering zijn er zelfs velen die van dat oordeel zijn. Nu hij met de grote Amerikaanse broer heeft gesproken, heeft hij echter voor de eerste keer gezegd dat schuldkwijtschelding niet kan, volgens de verdragen, maar dat rekken in de tijd en een moratorium voor de afbetaling wel kunnen.

 

Ik moet een vaststelling doen die voor mij zeer verwonderlijk is: voor de eerste keer verdedig ik een positie die gedeeld wordt door het IMF en de Verenigde Staten. Dat komt ook niet vaak voor. Het IMF veroordeelt het akkoord van vorig weekend en de Verenigde Staten vragen aan Europa om het economische recept waarmee de crisis wordt aangepakt te veranderen. Ik hoop dat u dat zult doen.

 

Ik kom tot mijn laatste punt: welke lessen moeten wij daaruit trekken? Ten behoeve van de collega’s van CD&V citeer ik Helmut Kohl: “Het is absurd te denken dat een economische en monetaire unie kan functioneren zonder een politieke unie.” Laten wij die conclusie trekken. Laten wij daar naartoe werken. Ik hoop dat de regering dat doet. Voor mij zijn daarin twee zaken essentieel.

 

Ten eerste, er moet sociale convergentie komen in Europa. Het is de afwezigheid van dat sociale Europa die ervoor zorgt dat wij nu open en bloot het sociaal deficit in Europa zien. De manier waarop de Grieken worden aangepakt, is Europa onwaardig, collega’s. Hoe diep moet men daar zakken? Er zijn mensen die geen medicijnen meer krijgen. Miljoenen mensen worden er in de armoede gestort. Het aantal zelfmoorden is er enorm gestegen. Dat is Europa onwaardig.

 

Ten tweede, wat het democratisch deficit betreft, … (De voorzitter tikt met de hamer)

 

Het spijt mij, mijnheer de voorzitter, maar ik zal mij van uw geklop niets aantrekken.

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, dan maken wij in het vervolg geen enkele afspraak meer.

 

Mijnheer Van der Maelen, u bent al het langst aan het woord en dat is ook niet de eerste keer. De afspraak omtrent de spreektijd geldt ook voor u.

 

01.14  Dirk Van der Maelen (sp.a): Niet alleen krijgen wij van deze meerderheid slechts tien minuten spreektijd; wij mogen hier zelfs niet over stemmen.

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, dit was niet de afspraak.

 

01.15  Dirk Van der Maelen (sp.a): De eurozoneraad moet er uit. Die eurozoneraad is een instelling die verdragsrechtelijk niet bestaat, die aan niemand verantwoording verschuldigd is en waar zelfs geen verslagen van bestaan.

 

Ik kom dan tot mijn laatste punt.

 

De voorzitter: Nee, nu stopt u.

 

01.16  Dirk Van der Maelen (sp.a): Wij kunnen de houding van die minister in de eurozoneraad niet dekken. Hij beweert dat hij tegen de Grexit heeft gevochten, maar hier zijn de Financial Times, Le Monde en The Guardian die allen zeggen dat die minister van Financiën in het kamp van de haviken zat aan de kant van Duitsland.

 

01.17  Hendrik Vuye (N-VA): Mijnheer de voorzitter, in de Conferentie van voorzitters werd afgesproken dat elke fractie tien minuten spreektijd krijgt. Het verbaast mij enigszins de heer Van der Maelen te horen zeggen dat hij zich daar niets van aantrekt. Ik dacht dat die afspraak ook voor zijn fractie zou gelden.

 

01.18  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame, messieurs les ministres, chers collègues, les écologistes ont voulu ce débat en séance plénière parce que nous estimons que nous vivons des heures parmi les plus sombres de l'histoire de l'Union européenne.

 

Un pays, un des nôtres, la Grèce, est au bord de l'abîme. Nous le savons, nous le voyons, mais eux le vivent. Quarante pour cent des enfants vivent désormais sous le seuil de pauvreté. Cinquante pour cent des jeunes sont aujourd'hui au chômage.

 

Plus que les décisions qui ont été prises dimanche, ce qui est insupportable aux yeux des écologistes, c'est le double spectacle, d'une part, d'une démonstration de force de la zone euro et, d'autre part, d'une Union européenne incapable de compenser et de tirer les leçons de sa propre histoire. L'Europe a montré ces derniers mois l'image d'institutions présentes, bien présentes, quand les banques venaient pleurer à leurs portes, mais d'institutions sourdes aux légitimes demandes d'un État pour une restructuration concrète et immédiate de ses dettes insoutenables.

 

Cette Europe qui s'est construite sur les cendres de la Seconde Guerre mondiale, grâce à la vision, à l'action et à l'engagement de quelques chefs d'État, dont les nôtres, Paul-Henri Spaak, Pierre Harmel et même le Jean-Luc Dehaene de la Convention européenne, cette même Europe est sur le point de s'effondrer à cause de la vanité et du cynisme d'une poignée de comptables atteints de cécité, braqués sur le court terme et sur la réalité politique interne à leur propre pays plutôt que sur la vision européenne.

 

Monsieur le premier ministre, loin de moi, loin de nous, écologistes, l'idée de tomber dans une vision naïve, caricaturale, binaire de la situation. Bien entendu, monsieur Miller, l'État grec et les gouvernements qui se sont succédé depuis une vingtaine d'années, socialistes et conservateurs, portent d'énormes responsabilités dans la situation vécue par les citoyens grecs.

 

En mentant sur l'état réel des finances publiques, en laissant la corruption gangrener tout le pays, en conservant des dépenses militaires excessives qui, soit dit en passant servaient aussi l'industrie allemande et française – à ce moment-là, on ne s'en préoccupait pas –, en ne développant pas une véritable administration fiscale, en entretenant un clientélisme particratique, une politisation de la fonction publique, en protégeant l'aristocratie, l'Église, les armateurs, oui, les responsabilités grecques sont énormes, en ce compris, de l'actuel gouvernement! Et ceux qui disent le contraire ou qui veulent protéger certains intérêts, ceux-là se trompent lourdement.

 

Mais, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre des Finances, ce n'est pas une solution durable que de rajouter à l'austérité en cours depuis des mois une logique punitive et une humiliante mise sous tutelle politique d'un pays tout entier. Ce n'est pas une solution durable. Cet accord, ce soi-disant compromis, est d'ores et déjà bancal.

 

Pour reprendre le titre du Spiegel dont on parlait, le "désastre" diplomatique auquel cette option conduit, c'est de son effectivité et encore plus de son efficacité dont les verts doutent. Même le FMI le dit et le reconnaît désormais.

 

Monsieur le premier ministre, si nous avons voulu ce débat, ici, en séance plénière, c'est aussi pour essayer de bien comprendre quel a été le rôle exact de la Belgique, tout au long du mécanisme. Pourquoi, alors que, vendredi, votre ministre des Finances, M. Van Overtveldt, trouvait intéressantes les propositions adoptées par la Grèce, les a-t-il trouvées, dimanche, insuffisantes voire imbuvables? Pourquoi a-t-il cosigné et adopté un texte qui évoquait le Grexit, alors que vous nous avez dit que ce n'était pas une option pour la Belgique?

 

Avec mon collègue, Kristof Calvo, c'est cette attitude-là, qui a figé l'image de la Belgique dimanche, qui nous a fait réagir. Nous avons contacté le président pour qu'en séance plénière, nous puissions faire le point sur l'attitude et le rôle que la Belgique a pu jouer. Monsieur le premier ministre, cela aussi est problématique aujourd'hui. Je le disais: votre ministre des Finances a figé une image d'une Belgique accrochée à des positions extrêmes d'un Schäuble ou d'un Dijsselbloem.

 

On l'a vu sur les images. Vous avez essayé, vous avez ramé en arrivant au Conseil des ministres à 16 h 00. Vous avez ramé parce que vous étiez coincé. Ni la presse internationale ni le partenaire grec ne s'y sont trompés en mettant la Belgique clairement du côté de ceux qui posaient le problème. Où était la Belgique d'antan? Où était ce pays de compromis, ce pays capable de jeter des ponts, habituel médiateur, militant d'une Europe intégrée et solidaire dimanche? Clairement aux abonnés absents! Et maintenant? Et pour l'avenir?

 

Maintenant que le texte a été approuvé, y compris par le Parlement grec, nous pensons que les conditions reprises dans la note sont tellement intenables dans les faits qu'elles appellent déjà un plan suivant qui, s'il est négocié dans la même logique ou la même idéologie, enfoncera encore plus la Grèce dans l'impasse et surtout les Grecs dans la pauvreté.

 

Monsieur le premier ministre, même si vous n'avez pas tweeté cela, je suis persuadé que vous le comprenez. Vous êtes capable d'être le premier à le comprendre. Peut-être l'aviez-vous compris dès dimanche? Vous saviez très bien que certains des objectifs qui ont été adoptés sont intenables, notamment les objectifs fiscaux, les objectifs chiffrés. Ils ne seront jamais atteints! Et vous devrez négocier un nouvel accord et fixer, à ce moment-là, une nouvelle base.

 

En tant qu'écologistes, nous sommes des Européens convaincus et nous sommes persuadés qu'une alternative existe. Elle passe par un saut politique qualitatif et la création d'une Europe politique, économique, fédérale et solidaire avec, aux côtés de l'Europe monétaire, la création d'une fiscalité et d'une sécurité sociale européennes. C'est la seule option, couplée avec un contrôle démocratique parlementaire de la zone euro, qui permettrait d'envisager une solution durable. C'est cela que nous aurions voulu sanctionner par un vote d'une motion d'orientation, de recommandation pour la suite, mais cela n'a pas été rendu possible.

 

Monsieur le premier ministre, si je devais terminer par une note d'espoir, je vous inviterais à retrouver au plus vite l'esprit des pères fondateurs, l'esprit de l'Europe dont nos compatriotes ont été, à l'époque, les fers de lance et dont vous n'avez pas pu assumer la digne succession ce week-end.

 

01.19  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, ce lundi, nous avons poussé un ouf de soulagement devant cet accord, qui a permis d'éviter le pire du pire. Le pire du pire, c'est effectivement le Grexit, pour les Grecs, mais aussi pour tous les Européens. La Grèce reste dans la zone euro, mais reconnaissons que la situation demeure éminemment grave, critique, d'abord et avant tout pour les citoyens grecs. Les malades renoncent à se soigner, la pauvreté explose, la classe moyenne est de plus en plus touchée et les Grecs vont être soumis à de lourds sacrifices.

 

Je refuse de rentrer dans le jeu de ceux qui distribuent les bons et les mauvais points. Je constate simplement une certaine forme d'aveuglement idéologique de part et d'autre, entre ceux qui ont vénéré Tsipras et ceux qui ont galopé derrière la position de l'Allemagne ou de la Finlande. Chacun avait sans doute de bonnes raisons d'agir comme il l'a fait, et je ne vais pas rentrer dans ce débat.

 

La Grèce reste dans la zone euro. Pour nous, elle doit d'abord assumer ses responsabilités, ensuite retrouver notre confiance et enfin recevoir notre solidarité. Reconnaissons que le passé a fait perdre à la Grèce sa crédibilité. L'absence de mise en œuvre de réformes indispensables, que ce soit d'initiative ou en application des plans négociés ou imposés, a privé la Grèce de la confiance de ses partenaires.

 

Cette confiance est pourtant indispensable si l'on veut pouvoir bénéficier de la solidarité des autres États membres. Faut-il rappeler que cette solidarité a un coût pour tous les États membres, un coût pour tous les autres citoyens européens et surtout pour les populations les plus fragilisées de ces autres pays européens? Cette solidarité implique que l'on ait confiance en la Grèce, qui doit l'utiliser à bon escient. Cette solidarité n'est évidemment pas là pour permettre à la Grèce de continuer à vivre au-dessus de ses moyens, sans réformes.

 

Pour la Grèce, c'est une sorte de dernière chance de rétablir sa crédibilité et de regagner la confiance en appliquant les réformes convenues. Mais cet accord laisse une question essentielle en suspens: les réformes qui ont été convenues vont-elles permettre, ou non, à la Grèce de se relever?

 

Je n'en suis pas persuadée lorsque je lis l'avis de bon nombre d'économistes de renom qui ne sont pas tous des marxistes à la solde de Tsipras. Monsieur le premier ministre, cela ne peut pas non plus ne pas vous avoir interpellé. Je n'en suis pas persuadée non plus lorsque l'accord à peine scellé, j'entends le FMI demander avec force un allègement massif de la dette, évoquant, malgré les réformes, une augmentation de la dette à 200 % du PIB dans les deux ans. Cela témoigne, me semble-t-il, du scepticisme du FMI dans la capacité de la Grèce à pouvoir se relever.

 

En même temps, l'application intégrale des réformes convenues semble indispensable pour rétablir la confiance et pour pouvoir alors bénéficier d'une véritable solidarité. Deux scénarios sont envisageables. Soit les réformes permettent à la Grèce de se relever et c'est tant mieux, soit elles ne le permettent pas alors qu'elles ont été appliquées, et dans ce cas, c'est la zone euro qui en portera la responsabilité et qui devra pleinement l'assumer en faisant montre alors d'une grande solidarité à l'égard d'un partenaire qui aura pourtant regagné crédibilité et confiance.

 

Aux yeux du cdH, monsieur le premier ministre, c'est aussi aujourd'hui la responsabilité de la Belgique de renforcer dès maintenant l'aide que l'on peut apporter pour les réformes de fond vis-à-vis de la Grèce et pour peut-être bien, c'est vrai, se préparer à un supplément de solidarité. C'est vrai que la Belgique s'investit déjà en mettant son expertise au bénéfice de la Grèce. Il faut pouvoir faire plus, plus vite et plus fort dans l'aide à la mise en place de réformes mais aussi dans les techniques pour favoriser la modernisation et surtout pour avoir une plus grande efficacité notamment de l'appareil d'État pour tout ce qui concerne l'administration fiscale.

 

Je voudrais aborder tous les enseignements que l'on peut tirer de la crise grecque et notamment à propos du processus de prise de décision européen sur une matière aussi fondamentale que la monnaie unique. Devoir décider, à l'unanimité des dix-neuf membres de la zone euro, de la solution à une crise qui met cette zone à la merci des marchés, c'est extrêmement dangereux, d'autant plus que cela met la zone euro en danger à chaque élection nationale et à la merci de n'importe quelle considération de pure politique intérieure. Cette crise grecque a montré, j'espère que chacun d'entre vous sera d'accord là-dessus, toute la fragilité de l'Europe et a démontré que la monnaie unique implique aussi une réforme de la gouvernance, sous peine de connaître des crises encore plus graves, voire des sagas à la Grexit à répétition. Cette crise constitue un avertissement sérieux. Il ne s'agit pas, une fois éloignée l'imminence d'un Grexit, de l'ignorer.

 

S'agissant de ce projet européen, le cdH plaide en faveur de solutions ambitieuses et pérennes pour lesquelles l'urgence est plus que jamais de mise. D'abord, il faut confectionner un budget européen de la zone euro susceptible d'affronter des chocs économiques asymétriques.

 

Ensuite, il importe de mettre en place une forme de mutualisation, à tout le moins d'une partie de la dette. Et je ne parle pas là uniquement de la Grèce, qui a une dette extrême. D'autres pays en ont une très importante. Ce n'est que grâce à une solution visant à aider les pays concernés que nous pourrons aborder cet aspect.

 

Il convient aussi de relancer un plan d'investissement ambitieux orienté vers les entreprises innovantes, favorisant des gisements d'emplois pour toute l'Europe et concentré massivement dans le capital humain.

 

Enfin, à côté d'un gouvernement économique, nous devons avancer en direction d'une harmonisation fiscale et sociale tout aussi urgente qu'indispensable.

 

Ces initiatives, monsieur le premier ministre, la Belgique peut et doit les défendre avec audace et, à cette fin, prendre le leadership pour mener ce combat auprès des autres États membres. J'ai entendu ici vos partenaires de gouvernement. L'un d'entre eux, en l'occurrence la N-VA, a répété que plus d'Europe ne faisait pas partie de ses projets.

 

Monsieur le premier ministre, c'est à vous que je vais poser des questions très directes et j'en terminerai par là … 

 

Le président: Madame Fonck, un petit instant. M. Dedecker a la parole.

 

01.20  Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw Fonck, een kleine rechtzetting, want ik denk dat u mij verkeerd begrepen hebt. Ik heb gezegd dat Europa voor heel veel zaken een toegevoegde waarde biedt. Voor heel veel problemen kan meer Europa een oplossing zijn, maar niet voor alles. Wij moeten kritisch blijven. Voor sommige zaken is Europa geen oplossing, voor andere zaken wel. Laat ons toch die nuance maken. Citeert u mij alstublieft correct.

 

01.21  Catherine Fonck (cdH): Monsieur Dedecker, j'ai bien entendu l'expression que vous avez utilisée au tout début de votre intervention. Bien évidemment, vous pourrez jouer dans un sens comme dans l'autre mais, me semble-t-il, vos propos étaient sans ambiguïté.

 

Monsieur le premier ministre, c'est vers vous que je me tourne à présent. Qu'entend mettre sur la table le gouvernement d'abord, à la fois sur la procédure et sur le fond pour la Grèce, afin de lui permettre de sortir de cette crise, grâce à l'accord qui a été conclu ce lundi et de faciliter et accompagner le processus de réformes décidé; ensuite, pour doter et faire avancer la zone euro pour lui donner des institutions qui sont adaptées à son degré d'intégration monétaire?

 

En effet, mes chers collègues, ne pas faire avancer l'Europe, c'est faire de cette crise un échec définitif pour tous les Européens! Ne pas faire avancer l'Europe, c'est rater l'opportunité que nous offre cette crise grecque d'oser une nouvelle Europe, de donner aussi de l'espoir à l'ensemble des Européens, non pas simplement avec des mots mais avec des actes!

 

01.22  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, dit is een bitter schouwspel. Dat was het ook afgelopen nacht om 2 uur in Griekenland. De uitdrukking “met het mes op de keel en de rug tegen de muur” is al vaak gebruikt in krantenartikels. In ieder geval, het is heel bitter.

 

Ja, Griekenland heeft de voorbije jaren ver boven zijn stand geleefd, zoals de heer Van Rompuy daarnet illustreerde. Ja, Griekenland heeft zijn begroting vervalst en met de hulp van de Goldman Sachsen van deze wereld met derivaten en swaps gespeeld. Dat is de bevolking zeer zwaar opgebroken. Die bevolking wist daar trouwens niet al te veel van.

 

Wij wisten het — de heer Reynders heeft het vorige week nog in de krant gezegd — maar toch hebben wij Griekenland toegelaten. Tijdens de bankencrisis werden alle banken gered, en Griekenland dat zich als een grootbank heeft gedragen, kreeg een hard besparingsbeleid opgelegd. Dat harde besparingsbeleid heeft in heel Europa de werkloosheid doen exploderen, de armoede doen stijgen, en specifiek in die landen met een streng besparingsprogramma de jeugd doen vluchten naar andere landen en zelfs naar andere continenten.

 

Wanneer wij het hebben over hulp aan Griekenland is het wel zo correct te zeggen dat er geen 36 miljard euro naar de Grieken is gegaan, maar dat 90 % van alle hulp naar de banken is gegaan. Ook in dit programma krijgen de banken een speciale plek. De Griekse economie is na vijf jaar gigantisch gekrompen, en de staatsschuld is geëxplodeerd.

 

Mijnheer Dewael, mijnheer Van Rompuy, patiënt Griekenland heeft al jaren de griep. De oplossing van de geneesheer, de trojka, is antibiotica te geven. Keer op keer blijkt dat niet te werken. De nieuwe oplossing bestaat erin om nog meer antibiotica te geven, maar de patiënt wordt zieker. De afgelopen maanden hebben wij allemaal kunnen zien hoe erg de patiënt eraan toe is. Toch schrijft de geneesheer voor de derde keer meer antibiotica voor.

 

De patiënt gelooft er zelf niet meer in. Alle andere specialisten, van over de hele wereld, geloven er ook niet in. Het IMF gelooft er niet in en alle grote economen geloven er evenmin in. Intussen weet iedereen dat dit geen oplossing is, dat dit niet werkt, maar de geneesheer blijft koppig.

 

Wat is dan de waarde van al die mooie woorden over Europa en over waarvoor het Europese project moet staan, als men een remedie aan het toepassen is die niet van toepassing is op de ziekte? Dat is het centrale issue in dit debat. Wij moeten hier niet praten over links-rechtstegenstellingen, wij moeten praten over wat werkt. Wat voorligt werkt niet! Het werkt niet!

 

Dit is dus niet de weg van de verantwoordelijkheid. Dit is niet de weg van de solidariteit. Dit is de weg van blind naast de feiten kijken met als gevolg schrijnende situaties bij de Griekse bevolking. Jammer genoeg hoorde ik de collega’s van de meerderheid daarover niet veel zeggen. Wij weten allemaal dat wat voorligt geen oplossing zal zijn voor het probleem. Wat nu voorligt, vergroot alleen maar de chaos en de problemen.

 

Ik ga niet te veel uitweiden want mijn collega’s hebben al heel veel gezegd en de heer Nollet heeft de situatie goed uitgelegd. Het centrale element in de nota is een fonds van 50 miljard euro dat gespijsd zal worden met een gigantisch privatiseringsprogramma, een privatiseringsprogramma dat de toenmalige premier Papandreou in 2011 zelf heeft voorgesteld als ’s werelds grootste ooit. Het heeft sindsdien 3 miljard euro opgebracht. Er is ook toegegeven dat het bedrag van 50 miljard euro eigenlijk nattevingerwerk is geweest. Men heeft dat gewoon vastgesteld zonder onderbouwing.

 

Dat bedrag van 50 miljard euro duikt nu op in deze nota. Het is duidelijk dat dit programma catastrofaal is verlopen, maar vanwaar komt dat bedrag? Hoe is dat onderbouwd? Zal men dat halen? U weet allemaal dat 25 miljard euro daarvan eerst naar de banken zal gaan. Volgens een IMF-nota kan men in de huidige situatie misschien 500 miljoen euro per jaar ophalen. U kunt zelf berekenen hoelang het zal duren om 50 miljard euro op te halen en tegen wanneer men kan investeren in de Griekse economie. Het doel van dit akkoord is met andere woorden totaal onrealistisch. Dat zeg ik niet, dat zegt zowat iedereen buiten de eurogroep.

 

Ook wat de andere maatregelen betreft is het wel interessant om te zien dat de eurogroep die macro-economische voorstellen moet doen, ook een aantal micro-economische voorstellen in die nota heeft, namelijk over de competitie tussen nota bene bakkerijen en melkbedrijven, over de afschaffing van de soldenperiode en over de zondagsrust. Waarom geen sanering van Defensie, geen vermogensfiscaliteit, geen bijdrage van de rijke reders? Als de eurogroep vindt dat zij toch micro-economische voorstellen moet doen, met welke democratische onderbouw doet zij dat dan? Dat is de kern van de zaak.

 

De nota bevat een element dat niet werkt en een verregaande bemoeienis via maatregelen die wij in België ook niet zouden slikken en waarover het land in rep en roer zou staan.

 

De remedie voor Griekenland zijn andere hervormingen en investeringen in moderne technologische bedrijven, in hernieuwde energie, in de werven van de toekomst, maar daarvoor geeft dit plan geen zuurstof. En ja, Europa moet ook hervormen. De mooie woorden over Griekenland mogen geen woorden blijven, zij moeten realiteit worden voor de Grieken, voor de Ieren, voor de Spanjaarden, voor de armen in ons land, vandaag, die het snoeien om te groeien vooral in hun portemonnee hebben gezien, maar niet bij de rijke reders en evenmin bij de vermogenden, en die nog altijd wachten op een taxshift die hen bevoordeelt. Dat is de realiteit.

 

Dat is de realiteit. Dat is het Europa waar wij als groene fractie voor gaan en waarin u achterwege bent gebleven in die onderhandelingen.

 

01.23  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, bij de bespreking van het akkoord in de commissie maandag heb ik het optimisme wat getemperd door te stellen dat het een zoveelste akkoord is, maar geen oplossing. De voorbije dagen staan de kranten vol van opinies van economen die inderdaad argumenteren waarom dit zoveelste akkoord geen oplossing is. Een oplossing voor een Griekse crisis die nu al bijna zes jaar duurt, kan ook niet komen van een of ander Europees akkoord dat die eurolijdensweg verder zet. Collega Van der Maelen heeft daarnet Helmut Kohl geciteerd. Die zei inderdaad al ten tijde van het verdrag van Maastricht dat met de euro een onomkeerbaar politiek project werd ingezet. Het is enkel een Grexit die een begin van een definitieve oplossing kan zijn.

 

Heel veel economen delen die mening. Ik stel vast dat zelfs van Luc Coene tot Schäuble, men eindelijk tot dit voortschrijdend inzicht is gekomen. Tsipras die het akkoord moet uitvoeren, gelooft er publiekelijk zelf niet meer in. Niemand gelooft nog in deze deal. Ik vraag mij af, mijnheer de premier, of u vandaag nog kunt zeggen dat u werkelijk gelooft in dit akkoord. Gelooft u werkelijk dat een derde hulpplan kan doen wat de eerste twee niet hebben gedaan? Tsipras heeft meermaals verklaard dat het een ongelijk gevecht was. Het was inderdaad een machtsspel waarbij men niet als gelijken onderhandelt, maar waarbij de zwakke onderhandelingspositie van Griekenland schaamteloos werd misbruikt. Ik vraag mij dan af of dit uw idee is van politieke samenwerking in Europa, of dit de manier is waarop u het vertrouwen wilt terugbrengen.

 

Het toont nog maar eens aan dat de eurozone en democratie niet verenigbaar zijn. De Grieken stemmen in een referendum heel duidelijk “nee” en ze krijgen “ja”. Een referendum is in dit land niet eens mogelijk: zoveel democratie kan België niet aan. Ook een stemming over het akkoord wordt afgewimpeld, ook tot mijn spijt trouwens, mijnheer Calvo. De heer Calvo heeft dikwijls om die stemming gevraagd, maar ik wil hem toch herinneren aan de fiscal compact, die hier twee jaar geleden, in juni 2013, in het halfrond werd goedgekeurd.

 

Dat is een wurgverdrag dat hoort bij het Europees Stabiliteitsmechanisme. Alleen het Vlaams Belang heeft toen tegengestemd, maar u hebt toen mee het groene knopje ingedrukt en daarmee hebt u juist de soevereiniteit aan de Europese Unie gegeven om alles te regelen zonder dat de nationale parlementen er nog toestemming voor moeten geven. Kom dus achteraf niet in elke commissie en voor elke camera zagen dat u een stemming wilt. U gaf er zelf uw goedkeuring voor, dus wees alstublieft niet hypocriet.

 

De meerderheidspartijen willen geen stemming en ik heb daar allerlei bijzonder flauwe argumenten voor gelezen in de kranten. Collega Vuye had met voorsprong de minste inspiratie. In De Morgen van vandaag beweert hij dat er toch niemand tegen het akkoord zou stemmen. Fout. Ik had heel graag duidelijk tegen het akkoord willen stemmen omdat het even schandalig, vernederend en nutteloos is voor Griekenland als het verdrag van Versailles voor Duitsland en omdat het akkoord de lijdensweg voortzet voor iedereen, voor Griekenland aan wie het geen enkele oplossing biedt, maar ook voor de noordelijke landen van de eurozone die moeten blijven opdraaien voor de zuidelijke landen.

 

Mijnheer de eerste minister, maandag heb ik als enige naar het kostenplaatje voor onze belastingbetaler gevraagd. Ik heb toen van u geen antwoord gekregen en ik verwacht ook niet van u dat u hetzelfde zegt als Yves Leterme in 2010, die zei dat Griekenland alles braafjes zou terugbetalen en wij zelfs nog zouden verdienen aan de hele operatie. Dat gelooft niemand meer. Ik verwacht echter wel van u, mijnheer de eerste minister, dat u eerlijk bent tegenover de burgers wiens belastinggeld wordt gebruikt om de bodemloze putten in Griekenland te vullen. Voor hen moet u openlijk de teller bijhouden van al wat aan belastinggeld – rechtstreeks, onrechtstreeks en via allerlei noodfondsen – al naar Griekenland is gevloeid en nog zal vloeien. Voor hen, in de eerste plaats, moet u daarmee stoppen, want het brengt geen zoden aan de dijk.

 

De essentie is al aangehaald door collega Dewael toen hij sprak over de euro. De euro was gedoemd om te mislukken en het is een ramp voor de Europese welvaart. Ik deel zelfs voor een deel de analyse van collega Van der Maelen, die Helmut Kohl citeert dat de euro alleen maar kan werken in een soort superstaat. Voor zo’n superstaat bedanken wij. Daar werkt het Vlaams Belang niet aan mee. Er is maar één oplossing die betaalbaar is, want de euro is niet houdbaar. Een derde van de landen in de eurozone hangen aan het infuus en hebben steun nodig. Hoe langer u de euro in stand wilt houden, hoe meer het kost, allemaal op de kap van de belastingbetaler. Dat kunt u niet langer blijven verantwoorden.

 

01.24  Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, l'accord conclu en ce début de semaine au sein de l'Eurogroupe n'est qu'un accord sur le court terme.

 

L'Union européenne est confrontée à deux crises, celle de la Grèce et celle de la zone euro. Elles sont distinctes mais elles se renforcent mutuellement. Il serait erroné de suivre les arguments de ceux qui tantôt font porter la responsabilité de ces deux crises sur la seule Grèce ou les autres qui la font porter sur la seule zone euro.

 

La Grèce est confrontée aux pires inégalités sociales. Elles sont le résultat d'une absence de gouvernance depuis plusieurs décennies, imputables tant à la gauche qu'à la droite qui ont mené des politiques de clientélisme, de protection d'intérêts particuliers et d'abandon de l'État de droit.

 

La zone euro est confrontée à une crise que la faible croissance économique de ses pays membres confirme parce qu'il n'y a pas de gouvernance économique qui soutient la politique monétaire et que la seule Banque centrale européenne ne peut prétendre être l'autorité qui la dirige.

 

La démocratie est défaillante en Grèce parce que les oligarchies y sont puissantes.

 

La démocratie est défaillante dans la zone euro parce qu'il n'y a aucun organe fondé sur le suffrage universel chargé du contrôle de la politique monétaire.

 

Les semaines de tension que nous avons vécues ont mis en évidence le déficit démocratique de l'Europe. S'il n'y a pas une évolution ambitieuse de la construction démocratique du projet européen, le doute et la perte de confiance qui amènent les peuples et les citoyens à ne plus croire dans le projet européen s'amplifieront.

 

La symbolique de la Grèce, berceau de la démocratie – formule à relativiser, à lire les bons historiens –, nous confirme dans la conviction qu'il ne peut y avoir de grands projets économiques pour l'Europe s'il n'y a pas d'abord un grand projet politique.

 

Le président de la République française a rendu un singulier service à l'Europe en tenant à distance les plus intransigeants, pas seulement ceux du gouvernement de Mme Merkel, mais aussi d'autres gouvernements et peut-être même au sein de votre gouvernement, monsieur le premier ministre. Il a sauvé l'essentiel, c'est-à-dire la nécessaire solidarité entre États européens. Mais ce sauvetage de dernière minute n'est pas le gage de la pérennité du projet européen.

 

Il faut d'abord saluer la volonté de l'immense majorité des Grecs qui restent sincèrement attachés à l'idéal européen. Ce sont eux qui ont forcé le premier ministre grec à changer d'attitude, car il est faux d'interpréter les résultats du référendum, bien incompréhensibles par ailleurs, comme étant le seul refus de l'appartenance de la Grèce à l'Europe.

 

Mais il est vrai que l'Europe ne suscite plus l'élan de cœur des Européens, parce que ses dirigeants donnent l'impression qu'elle n'a plus la dignité et la force collective pour s'affirmer face aux autres puissances. Le vrai handicap de l'Europe, c'est le manque de souveraineté de l'Union européenne. Dans les rapports de force géopolitiques, si l'Union européenne ne devient qu'une force d'appoint pour d'autres puissances, la montée des nationalismes et des populismes sera inéluctable et détruira le projet fédérateur de l'Europe.

 

Toutes les forces politiques qui ont pour seul discours ou argument l'affrontement entre l'Europe du Nord, prétendument plus rigoureuse, et l'Europe du Sud, accusée de tous les laxismes, entrent dans la logique de la division profonde qui affaiblira à terme tous les États européens.

 

La prospérité économique de l'Allemagne doit beaucoup au développement des États européens du pourtour méditerranéen, qui par leur adhésion à l'Union européenne et à la zone euro, lui ont offert un grand marché d'échange et d'exportation.

 

La question n'est pas de savoir s'il faut maintenir les politiques de solidarité entre le Nord et le Sud de l'Europe. Elles sont indispensables et bénéfiques à l'économie européenne dans son ensemble. La vraie question est de savoir si ces mécanismes de solidarité sont utilisés à bon escient et soutiennent réellement la croissance économique en Europe.

 

Le plan de réforme imposé à la Grèce contient des mesures indispensables (réduction de la dépense militaire, correcte perception de l'impôt, hausse de l'impôt sur les sociétés), mais aussi des mesures qui vont aggraver les inégalités et conduire à la désespérance (diminution du régime des retraites, hausse de la TVA sur certains produits de consommation courante, diminution de la dépense publique en santé publique ou en d'autres domaines de la sécurité sociale).

 

Il n'est pas insensé de plaider avec les économistes néokeynésiens en faveur d'ajustements budgétaires plus progressifs pour prendre en compte le soutien à la demande intérieure et au pouvoir d'achat. Même le FMI affirme aujourd'hui que l'allègement de la dette de la Grèce est un passage obligé pour lui permettre de renouer avec une croissance économique sans laquelle aucun créancier ne peut espérer le remboursement des emprunts accordés.

 

L'Europe que nous voulons ne peut pas être celle des humiliations. Elle doit être celle de l'accompagnement des États dans le respect de leur souveraineté et de la volonté démocratique des peuples.

 

L'Allemagne devrait se souvenir qu'au lendemain de la Seconde Guerre mondiale, les vainqueurs ont eu cette préoccupation à son égard pour que plus jamais elle ne soit confrontée à la tentation des extrêmes qui menacent la paix en Europe. L'intransigeance de certains dirigeants allemands dont on peut espérer que Mme Merkel continue à se distancer de manière nette et irréversible n'est qu'un calcul à courte vue.

 

Il y a beaucoup à reprocher aux dirigeants politiques grecs, et pas seulement à ceux d'aujourd'hui. Et il est vrai que les variations de discours et de positionnement de M. Tsipras sont difficilement compréhensibles. Mais les dirigeants européens feraient preuve de la plus grande noblesse s'ils parvenaient à dépasser la rancœur et avaient une plus grande volonté de sauver l'essentiel: reprendre le projet fédérateur européen pour construire un espace de croissance économique grâce à des solidarités réaffirmées.

 

Le gouvernement grec devra assumer sa pleine responsabilité dans les réformes indispensables auxquelles aucun de ses prédécesseurs ne s'est réellement attelé. Mais l'Union européenne et singulièrement les États de l'eurozone devront, enfin, avoir l'ambition d'une gouvernance économique plus intégrée qui garantisse de meilleurs équilibres économiques au bénéfice de tous les États.

 

Ce n'est pas le modeste plan Juncker en matière d'investissements pour lequel le financement public fait cruellement défaut qui soutiendra la croissance européenne. L'Union européenne a besoin d'une véritable politique d'investissement de grande ampleur, financée par une capacité d'emprunt commune et garantie par une fiscalité propre au niveau européen. L'eurozone doit avoir un véritable gouvernement économique dirigé par un président désigné au sein d'une assemblée parlementaire.

 

De la crise grecque peut naître une nouvelle ambition pour l'Europe. Soit les Européens feront le choix de suivre les populismes de l'extrême gauche et les nationalismes de l'extrême droite, des replis qui nuiront à leur prospérité commune, soit ils auront l'audace, comme bon nombre de Grecs et d'Européens, d'assumer la fierté d'une Europe forte, plus démocratique, et ils avanceront tous dans la voie du redéploiement économique et de l'affirmation de l'Europe sur la scène internationale.

 

Tel est le choix des FDF, fédéralistes, démocrates et européens.

 

01.25  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le président, chers collègues, le 13 juillet 2015 est une date noire pour la construction européenne. En effet, on me parle aujourd'hui d'un accord. Or, un accord, c'est quand deux partenaires négocient quelque chose avec du pour et du contre de part et d'autre. En l'occurrence, on ne peut parler d'accord car le gouvernement Tsipras – c'est une première dans l'histoire depuis la Seconde Guerre mondiale – a négocié avec un flingue sur la tempe! C'est avec ce flingue sur la tempe que les négociations ont eu lieu avec un gouvernement souverain qu'est celui de la République hellénique. Cela s'est fait en asphyxiant financièrement un État par une réelle guerre économique, par un acte de guerre, en fermant les flux financiers qui vont vers les banques d'un pays. C'est ce type de chantage qui a été appliqué à un gouvernement démocratiquement élu dans notre Union européenne. C'est une première, une triste première!

 

En Belgique, on va même plus loin. Nous aurions voulu éventuellement pouvoir voter aujourd'hui, avoir un débat suivi d'un vote qui pose la question de savoir si, oui ou non, nous approuvons cet accord. Dans beaucoup d'autres pays européens, ce débat démocratique a eu lieu. Je ne peux que regretter qu'aujourd'hui, dans notre assemblée, nous ne puissions même pas voter sur cette question élémentaire pour faire connaître notre jugement sur cet accord. Je le dis tout de suite: si nous avions pu voter, le groupe PTB aurait voté contre car cet accord ne représente nullement une solution à la question grecque. Il ne représente nullement une solution à la crise économique et sociale terrible que vit ce pays.

 

Dit is wat mij het meest kwetst, dat het akkoord van een soeverein land als Griekenland een neokolonie maakt. Laat mij even concreet ingaan op wat het akkoord juist is. Iedereen spreekt immers, zeker bij de meerderheid, in het algemeen over het akkoord.

 

Wat staat er in het akkoord? Ik lees het voor: de regering moet eerst, een geruime tijd op voorhand, de instituties – de trojka – consulteren en een akkoord bereiken met de instituties over alle ontwerpwetgeving op de relevante gebieden, vooraleer de ontwerpwetgeving aan het Griekse parlement of aan publieke consultatie wordt voorgelegd.

 

Cela signifie, chers collègues, que si nous appliquions cela en Belgique, toute proposition de loi soumise en commission devrait, d'abord, être approuvée par la Commission. Tout projet de loi que nous discuterions devrait, d'abord, être approuvé par la Commission. Tout arrêté royal pris par le gouvernement le vendredi devrait être soumis à la Commission. Toute forme de résolution que nous soumettrions dans cette enceinte devrait d'abord être soumise par la Commission à la troïka. Voilà ce que l'on impose à un pays, c'est-à-dire le retrait complet de toute forme de souveraineté et de démocratie parlementaire en 2015 en Europe. Voilà ce que les partis de la majorité ont voté!

 

Le deuxième élément qui figure au rapport, c'est la privatisation à concurrence de 50 milliards. C'est le chiffre officiel. On a privatisé pour 5,4 milliards ces cinq dernières années et maintenant, la troïka demande 50 milliards de privatisation. Cela signifie, chers collègues, qu'il faudra tout privatiser en Grèce, tout! Et vous le savez, en privatisant l'eau, en privatisant le chemin de fer, en privatisant les aéroports, en privatisant tout en Grèce, on ne parviendra pas à 50 milliards. À tel point que certains députés de la droite allemande osent dire sans complexe: "La Grèce devra-t-elle commencer à vendre des îles?" Voilà le vote aujourd'hui que l'ensemble des institutions européennes veut imposer au peuple grec.

 

Je ne tournerai pas autour du pot: pour nous, cet accord n'est pas une solution. Il ne s'agit pas d'une solution d'un point de vue social.

 

90 % van de Griekse werklozen heeft geen geld meer. Zij krijgen niets meer van de Staat. 60 % van de Griekse loontrekkenden krijgt minder dan 1 000 euro per maand. Twee derde van de gepensioneerden krijgt minder dan 500 euro per maand. Dat is de situatie in Griekenland.

 

Hier in België is het gemakkelijk. Met 6 000 euro per maand kan men gemakkelijk praten, maar ga het maar eens uitleggen aan de Griekse gepensioneerden. Zij krijgen nu 500 euro per maand en toch vraagt men hun om met 380 euro genoegen te nemen, alleen maar voor de business. Wie zal er profiteren in Griekenland? Wie zal de watermaatschappij kopen in Griekenland?

 

Je vais vous dire qui va acheter l'eau en Grèce! C'est évidemment GDF SUEZ. Et qui trouve-t-on dans ce groupe? La Sofina, en tant qu'actionnaire prioritaire. Et qui siège à la Sofina? M. Verhofstadt évidemment! Alors, c'est facile de venir dire qu'il faut tout privatiser en Grèce, mais quelles seront les victimes de toutes ces privatisations? Ce seront ceux qui ne peuvent pas se permettre de payer et qui sont déjà victimes de ces plans d'austérité.

 

On va me poser la question: "Raoul, et dans ton camp, dans la gauche de gauche?" En ce moment, nous débattons énormément. Les mouvements de gauche européens réfléchissent. Que s'est-il passé? Comment devons-nous poursuivre le mouvement de résistance? Je vais vous le dire. Certaines erreurs ont été commises en Grèce. L'une d'elles, qui est notable, en janvier, était qu'une fraction d'un parti comme Syriza pensait sincèrement possible l'obtention d'un accord. Il persistait une illusion selon laquelle on pouvait encore avoir une marge de manœuvre dans les négociations et, ensuite, qu'un référendum avec 60 % de όχι, de "non", pouvait servir à faire bouger les lignes européennes. Une autre illusion, c'était qu'une marge de manoeuvre serait possible grâce au concours de certains pays à participation sociale-démocrate, comme la France, l'Allemagne - où le SPD est également au pouvoir - ou encore les Pays-Bas en la personne de M. Dijsselbloem, qui préside l'Eurogroupe.

 

À présent, les peuples d'Europe vont tirer les conclusions de cet échec. Il est clair désormais que cette Union européenne n'a aucune vocation démocratique et que, dès le début, dès le Traité de Rome, elle a été mise en place pour garantir la libre circulation des capitaux, la libéralisation des services, la liberté de pouvoir exploiter de plus en plus de travailleurs. Sur la base de cette expérience-là, l'ensemble des peuples européens vont refuser de se laisser enfermer dans une réelle prison antidémocratique. Et je vous le dis: au cours des mois et des années à venir, les peuples d'Europe n'auront pas dit leur dernier mot. Le Printemps des peuples européens adviendra!

 

Je vous remercie. Nous continuons le combat!

 

01.26  Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, le débat que nous menons aujourd'hui est essentiel. Il est si essentiel que ces dernières semaines, à de nombreuses reprises, en comité d'avis sur les Questions européennes et par trois fois en séance plénière, nous avons eu l'occasion d'échanger sur la manière de considérer la place de la Grèce à l'intérieur de la zone euro.

 

De plaats van Griekenland in de eurozone is een politieke discussie. Het is niet enkel een discussie met financiële of economische gevolgen, het is ook een discussie met geopolitieke gevolgen. Dat is voor de Belgische regering een evidentie. Daarom hebben wij altijd gewerkt om de Griekse regering een kans te bieden om in de eurozone te blijven. Dat is de bedoeling van de regering. Er is geen twijfel wat dat betreft.

 

Par contre, je reconnais que nous avons douté. Le gouvernement belge et d'autres partenaires européens ont eu des doutes sur la stratégie, la volonté, le choix du gouvernement de M. Tsipras de rester ou pas dans l'Europe. Et nous avons eu raison de douter.

 

Il y a deux jours à peine, le ministre des Finances démissionnaire, M. Varoufakis, a répondu dans une interview qu'il avait envisagé le Grexit comme une possibilité, qu'un groupe avait travaillé sur cette hypothèse. Effectivement, il a fallu attendre la fin de la semaine passée, six mois après les premières propositions concrètes, opérationnelles, précises, pour que la discussion, la négociation et les échanges puissent réellement démarrer. Ces échanges se sont déroulés pendant un week-end, à partir du samedi jusqu'à la nuit de dimanche à lundi.

 

Een aantal parlementsleden vragen zich af waarom dit derde plan zou werken; De twee eerste plannen waren immers een mislukking.

 

Je partage le raisonnement. Si les deux plans avaient fonctionné, bien entendu on ne serait pas confronté à une situation d'un pays avec 180 % ou 175 % d'endettement par rapport au PIB. Bien entendu, on ne serait pas confronté à un pays quasiment en état de faillite virtuelle. Je pense, pour ce qui me concerne, qu'il faut reconnaître, si on veut être un tout petit peu de bonne foi, qu'en réalité, les deux plans précédents n'ont pas fonctionné parce qu'ils n'ont pas été exécutés. C'est bien ça le problème.

 

Zij hebben de hervormingen niet uitgevoerd. Men zegt nu dat het niet heeft gewerkt. Uiteraard, vermits de hervormingen niet werden uitgevoerd.

 

Ik kom tot het derde plan. Sommige toespraken zijn volgens mij ambigu.

 

Il n'y a pas aujourd'hui un accord sur un troisième plan de sauvetage. Là n'est pas le point. On n'en est pas encore là à ce stade-ci. On est dans un moment où la confiance est terriblement abîmée entre dix-huit partenaires et un gouvernement. Il y a une unanimité au sein du groupe des ministres des Finances et des chefs d'État et de gouvernement pour constater qu'il y a un problème majeur de méfiance à l'égard d'un gouvernement dont on se demande s'il est capable, oui ou non, de prendre des engagements et de les honorer ensuite.

 

Dit is geen akkoord over een derde reddingsplan; het is een akkoord over een traject met een duidelijke oriëntatie, met duidelijke engagementen, met een duidelijke timing om het vertrouwen steen na steen op te bouwen. Dat is de bedoeling van dit traject.

 

Quel est le contenu de ce troisième plan qui pourrait être négocié si dans les prochains jours, après le vote du Parlement grec, les trois institutions et les parlements soutiennent l'ouverture de négociations? Je vais y revenir, parce que je pense que ce qui a été dit n'est pas correct, que cela soit de la part de certains parlementaires ici ou même de la part d'observateurs extérieurs, aussi brillants soient-ils, aussi cités dans des références internationales soient-ils.

 

Il y a dans ce plan, et il me paraît important de le souligner, une double démarche. D'une part, la volonté de donner une chance à l'assainissement financier, à la résorption de la dette en Grèce, à la capacité d'améliorer la situation des finances publiques en Grèce. Mais ce n'est pas tout. À côté de cette démarche-là, peut-être pour la première fois de manière significative, il y a aussi un espace gigantesque ouvert pour des politiques de croissance, de développement économique et d'investissement.

 

Je ne veux pas me contenter de l'un ou l'autre slogan. Je viens avec le contenu du plan.

 

Het eerste punt in het plan betreft onmiddellijke financieringen, dat was de prioriteit op zeer korte termijn. De ministers van Financiën werken aan de uitvoering van de beslissingen. Op zeer korte termijn moet er een beslissing komen over de noodzakelijke financieringen. Dat is een eerste belangrijk punt.

 

Sans cela, au moment où on se parle, la Grèce était en état de faillite constaté, avec le drame et la tragédie que cela implique d'abord pour les populations qui sont directement concernées.

 

Il y a effectivement un appel à lancer des réformes structurelles pour faire en sorte que l'administration fiscale, par exemple, fonctionne mieux. Oui, c'est vrai, il y a un appel à faire fonctionner mieux les stratégies en termes d'infrastructures publiques pour réellement attirer l'investissement, le développement économique, l'emploi. Oui, c'est vrai, nous pensons que, dans le domaine énergétique, des efforts doivent être consentis et des réformes doivent être faites pour donner une capacité de développement dans un secteur aussi stratégique que celui-là. Oui, c'est vrai pour garantir la durabilité du financement des protections sociales, des réformes dans ces domaines-là sont aussi nécessaires, par exemple, sur le marché du travail.

 

Mais ces réformes, c'est la contrepartie, c'est la dimension de responsabilité parce qu'il y a une solidarité.

 

Er is een gigantische solidariteit, niet van de andere regeringen of van de andere instellingen, maar van de Europese burgers, van de belastingbetalers. Dat is de solidariteit.

 

C'est la solidarité des populations qui y contribue avec les impôts.

 

Quel est le montant qui est mis en évidence? Je veux le souligner parce que j'entends des formules très brutales telles que "le couteau sous la gorge", "le revolver sur la tempe". C'est très bien quand on recherche un effet de spectacle à une tribune parlementaire mais de quoi parle-t-on? On parle d'un programme de 82 à 86 milliards d'euros. Il y a quelques semaines, on parlait d'une prolongation des programmes pour un montant de 7 milliards d'euros. Voilà en quelques semaines, l'effort de solidarité qui est mis sur la table.

 

Par ailleurs, on parle de 35 milliards d'euros immédiatement accélérés par la Commission européenne sans conditionnalité pour des projets de croissance économique.Trente-cinq milliards d'euros! Imaginez dans ce pays si on annonçait 35 milliards d'euros d'investissements accélérés pour la croissance économique. Considérez cela comme tant des cacahouètes, prendre cela comme un revers de la main comme si cela n'existait, cela ne nous paraît pas sérieux, pas correct et responsable.

 

Enfin, le Fonds de privatisation est aussi un choix extrêmement clair. Oui, il y a effectivement une démarche pour lancer un certain nombre de privatisations dans des secteurs en Grèce. Quelle est la démarche équilibrée dans le cadre de ce plan. C'est de se dire qu'une partie de ces privatisations permettra de rembourser la dette et sera une garantie pour ceux qui sont solidaires et une autre partie pourra être utilisée pour renforcer encore les investissements dans la croissance, dans le développement économique.

 

Dat zijn de feiten. Dat is de realiteit. Daarmee zijn wij ver van de slogans die ik heb gehoord.

 

Een paar leden hebben belangrijke vragen gesteld over de Griekse schuld en de appreciatie van het IMF.

 

Au passage, je note des évolutions fort intéressantes puisque le FMI devient maintenant le point majeur de référence pour l'une ou l'autre formation politique. On ne nous avait pas habitué à cela. Nous prenons note de ce changement spectaculaire.

 

Quand on prend en compte le raisonnement du FMI, essayons d'être intellectuellement corrects les uns avec les autres. Que dit le FMI? Il pense qu'il faut revoir la structure de la dette mais dans le même temps, monsieur Van der Maelen, le FMI plaide pour des réformes structurelles beaucoup plus lourdes que celles qui ont été in fine acceptées dans le plan à partir duquel une négociation pourra démarrer! Donc, si on veut être rationnel, être correct au plan intellectuel, il faut prendre le raisonnement de l'institution dans son ensemble et pas simplement le morceau qui nous intéresse pour construire un raisonnement orienté!

 

Wat is de positie van ons land wat de Griekse schulden betreft? Die positie is nooit veranderd. Wij hebben altijd gezegd dat een discussie over de schulden alleen mogelijk is op voorwaarde dat de Griekse regering haar engagementen respecteert. Tot nu toe was dat niet het geval. Misschien zal er met het derde plan, en als de onderhandelingen succesvol afgerond worden, op het einde van dit jaar een opening zijn om een discussie te voeren over de gevolgen van de schulden.

 

Cela veut dire très concrètement que ce qui a été décidé dans le plan, c’est vers les mois d’octobre et novembre, lorsque auront lieu les premières appréciations sur l’évaluation des réformes engagées et décidées en Grèce, que nous pourrons vérifier dans quelle mesure nous pouvons encourager les efforts, renforcer encore la solidarité avec des discussions autour des délais de remboursement ou autour du taux d’intérêt appliqué sur la dette.

 

Je voudrais encore souligner un point. Je l’ai fait en commission et je le fais avec beaucoup de sobriété. J’ai entendu que ce plan est une démarche qui consiste en une humiliation, un traité de Versailles imposé par les néo-libéraux européens. Je l’ai entendu. Mais quelle est la réalité?

 

Wij zitten met 19 in deze vergadering.

 

Et, madame Onkelinx, je vous le dis avec la plus grande délicatesse, sur les 19 membres qui siègent dans cette enceinte, il y a 7 premiers ministres qui appartiennent à votre formation politique. Ce matin, le président de l’Eurogroupe, M. Dijsselbloem qui, à ma connaissance, n’est pas membre d’une formation néo-libérale européenne, déclarait: "Je n'ai aucune pitié pour le gouvernement grec."

 

Jeroen Dijsselbloem heeft gezegd: “Ik heb geen medelijden met de Griekse regering.” Wat ik duidelijk wil maken…

 

Cela vous embarrasse. Je comprends que cela vous embarrasse et que cela vous gêne.

 

Je veux simplement indiquer qu'une décision unanime a été prise par 19 chefs d'État et de gouvernement pour, effectivement, tendre une main, donner une chance, éviter la catastrophe du Grexit et permettre de reprendre le chemin d'une négociation qui allie de la solidarité, de la responsabilité et de la confiance. (Applaudissements sur les bancs de la majorité)

 

01.27  Laurette Onkelinx (PS): Je peux concevoir que vous ayez travaillé votre discours dans l'idée que j'allais remettre en cause le fait que l'accord a été pris par l'ensemble des dix-neuf partenaires de la zone euro, dont font partie évidemment les socialistes. Je ne l'ai pas fait. C'est embêtant pour vous!

 

J'en profite pour dire ceci. Nous connaissons toujours dans ce pays des gouvernements de coalition. Pour notre part, à la suite de discussions difficiles, quand nous avons pu obtenir des compromis, nous les avons toujours défendus. C'est ça aussi la responsabilité. Au niveau du "gouvernement" en quelque sorte de la zone euro, c'est la même chose. Ce n'est pas parce qu'ils ont accepté l'accord qu'il n'y avait pas de divergences internes entre les uns et les autres.

 

Je voudrais à cet égard en profiter pour remercier différents intervenants et notamment M. Maingain qui a souligné le travail de M. Hollande. Je signale aussi que les négociateurs grecs ont remercié un pays partenaire pour l'aide dans la négociation, c'est la France, c'est M. Hollande, c'est le socialiste Hollande.

 

Vous voyez, quand vous venez faire des leçons par rapport à cela, je trouve que c'est un jeu politicien qui est en deçà de ce que l'on doit attendre dans un débat pareil.

 

01.28  Charles Michel, premier ministre: Je voudrais vous remercier pour cette remarque tellement convaincante. C'est vrai que les jeux politiciens, ce n'est pas trop votre style à vous, madame Onkelinx!

 

Mijnheer Calvo, het is zo moeilijk voor de oppositiepartijen om rustig en intellectueel correct te blijven. Dat is zo moeilijk voor jullie.

 

Je voudrais, à présent, vous indiquer la conviction que je partage avec vous, également en réaction à quelques questions posées sur l'avenir de l'Europe et les défis auxquels nous sommes confrontés.

 

Ma conviction, c'est que l'Union européenne, depuis la mise en place d'une nouvelle commission présidée par Jean-Claude Juncker, tente effectivement de tirer les leçons du passé. À côté des efforts nécessaires pour tenter de garantir le sérieux budgétaire et l'assainissement des finances publiques, il y a une forte préoccupation pour tenter de soutenir aussi la relance économique, le développement des investissements et des réformes structurelles.

 

Ik stel vast, niemand kan dat betwisten, dat de voorspellingen voor de toekomst op korte en middellange termijn beter zijn dan wij een paar maanden geleden dachten. Er is in Europa opnieuw hoop voor de toekomst op het vlak van groei en tewerkstelling. Dat is cruciaal voor een sociaal model op Europees niveau.

 

Parallèlement, je dois constater que nous sommes confrontés en Europe à trois défis qui sont pour moi et pour le gouvernement des préoccupations. Il y avait effectivement le défi de la Grèce. Elle reste un défi. Dans les semaines à venir, nous allons continuer à mener une négociation pour voir s'il est possible d'avoir un accord sur un troisième plan de sauvetage et faire en sorte de consolider la zone euro.

 

Bien entendu, dans le cadre de ce défi, l'approfondissement de l'Union économique et monétaire, la gouvernance en Europe sur le plan économique et fiscal est un élément très important. Les présidents des institutions ont déposé, il y a quelques semaines à peine, un rapport devant servir de base au ministère des Finances pour lui permettre de travailler rapidement et de prendre des décisions en vue de renforcer et de consolider l'Union économique et monétaire.

 

Cependant, il y a un deuxième défi que personne n'a mentionné. Dans quelques semaines démarrera un grand débat sur la place de la Grande-Bretagne à l'intérieur de l'Europe. C'est aussi un défi et un obstacle potentiel délicat pour l'avenir de l'Europe.

 

Dans ce débat, madame Onkelinx, comme nous l'avons fait dans le débat sur la Grèce, nous allons tenter systématiquement de jouer un rôle constructif, un rôle positif, un rôle pour rapprocher les points de vue pour faire en sorte que, dans le projet européen, on puisse transformer les obstacles en occasions, en opportunités pour progresser, pour tenter d'engranger des résultats.

 

Enfin, il y a un troisième défi que je veux mentionner ici. Ce n'est pas le débat aujourd'hui bien sûr, mais je suis très préoccupé par la question de la sécurité aux frontières de l'Europe. Les relations avec la Russie, la situation en Ukraine, la situation au Sud de l'Europe sont aussi potentiellement des menaces, des fragilités à court et moyen termes, à la stabilité et à la capacité de générer enfin du développement économique.

 

Je conclus simplement, monsieur le président, en vous disant que le siècle passé a vu le continent se déchirer lors de deux guerres mondiales tragiques. Et probablement, ce projet européen fondé sur une forme d'idéal: la capacité et la volonté des ennemis d'hier à se retrouver autour d'une même table pour essayer de travailler ensemble à la paix d'abord, à la sécurité, à la stabilité et donc à la prospérité, a peut-être été un des plus beaux rêves du siècle précédent.

 

Ik ben er mij volledig van bewust dat de volgende jaren cruciaal zullen zijn voor de toekomst van de Europese burgers. Ik ben er mij ook volledig van bewust dat de Belgische regering en het Parlement de verantwoordelijkheid hebben om een positieve en constructieve rol te spelen, voor de toekomst van Europa. Voor ons liggen er nog delicate obstakels, fragiele momenten en moeilijkheden, maar wij zijn vastberaden.

 

Nous sommes déterminés à travailler sérieusement dans le dialogue avec nos partenaires pour conjuguer la confiance, la solidarité, mais aussi la responsabilité; à travailler jour après jour à faire en sorte que le rêve européen soit une réalité pour les citoyens d'Europe.

 

01.29 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, het is gedaan, het is gedaan met toekijken hoe de situatie van de Griekse bevolking met hoge snelheid achteruitgaat, omdat Griekse regeringen hun verantwoordelijkheid niet nemen. Het is gedaan met berusten in de mogelijkheid dat de monetaire unie wel eens verder zou kunnen afkalven. Het is echter zeker en vooral gedaan met steunprogramma’s die tot niets leiden, omdat ze niet correct worden uitgevoerd.

 

Il y a un énorme, un gigantesque malentendu en ce qui concerne les programmes mis sur la table dans le passé. En effet, nombreux sont ceux qui semblent accepter le fait que ces programmes ont été exécutés de manière consistante et complète. Or, tel n'est pas du tout le cas.

 

Besparingen werden uitgevoerd in bepaalde onderdelen van de economie, gericht op bepaalde groepen, maar van ernstige hervormingen van de economie en in de publieke sector en van het op punt stellen van een ernstig inningsysteem inzake belastingen kwam nauwelijks iets in huis. Er was geen evenwicht in het beleid van de opeenvolgende Griekse regeringen. De tendens tot deflatie en recessie, die inderdaad onvermijdelijk via besparingen tot stand komt, werd niet gecounterd door de nodige structurele maatregelen, onder meer om de internationale competitiviteit te herstellen. Het lag allemaal zeer nadrukkelijk besloten in die programma's, maar het werd nooit op een adequate manier door de Griekse regeringen uitgevoerd. Het gaat dus niet op om te schieten op programma's, want dan schiet men voor een groot stuk op spoken.

 

Er is nu een aanzet tot een nieuw programma, een programma dat helaas in een strakke tijdslijn moest worden gegoten. Dat heeft essentieel met twee elementen te maken. Ten eerste, door het getreuzel van de Griekse regering de voorbije weken en maanden zitten wij nu inderdaad, wat betreft de financiële verplichtingen van de Griekse regering, aan een helse tijdstabel. Die is wat ze is en in de eurozone wil en moet men er rekening mee houden. Ten tweede, er is het enorm verlies aan vertrouwen door de niet-naleving, keer op keer, jaar na jaar, vanwege de Griekse regering, van de vele in het verleden gemaakte afspraken en beloftes.

 

In dat programma spelen privatiseringen geen onbelangrijke rol. Het gaat daarbij in de eerste plaats niet over het genoemde bedrag. Men zal altijd moeten afwachten wat dat concreet zal opleveren. Het gaat erom dat men onder meer via privatiseringen poogt om de economie, die absoluut niet competitief is en waarin geprivilegieerde posities doortastend worden beschermd, af te bouwen, om te komen tot een competitieve economie binnen de eurozone, een economie die jobs creëert en belastingen oplevert voor het geheel van de maatschappij.

 

In verband met de privatiseringen en de kostprijzen wordt vaak gezegd dat de hulp in het verleden naar de banken is gegaan. Dat is gedeeltelijk waar. De vraag is alleen welk deel. Ik hoor 90 % zeggen, maar in heel wat degelijke studies wordt dat geraamd op 30 of 50 %.

 

Bovendien worden twee elementen steeds opnieuw vergeten in dat debat. Ten eerste, in 2012-2013 hebben de internationale banken 30 % haircut moeten nemen op Grieks papier, met andere woorden zeer grote verliezen. Ten tweede, 60 % van de Griekse staatsschuld was in 2010 in handen van de Griekse banken, een groot stuk van de hulp is dus naar Griekse banken gegaan.

 

Ik wil er ook nog even op wijzen — de premier verwees er ook naar — dat in de eurogroep zondagnamiddag inderdaad een akkoord tot stand is gekomen in verband met wat men zou voorleggen aan de regeringsleiders. Dat gebeurde unaniem, met de steun van onder anderen de Franse socialistische minister van Financiën Michel Sapin en van een paar andere socialistische ministers van Financiën, om maar te zwijgen over de voorzitter van de eurogroep Jeroen Dijsselbloem.

 

Ik heb mij inderdaad zeer actief gemengd in die discussie van de eurogroep, en dit in een speelveld dat duidelijk uit een driehoek bestond. De drie elementen zijn de volgende. Ten eerste, de noodzaak tot relance van de Griekse economie. Het sociaal en humaan drama in Griekenland waarvoor niemand de ogen kan sluiten, kan alleen op een ernstige en geloofwaardige manier gekeerd worden als er een relance van de economie komt. Wie dat niet erkent, spreekt gewoon de waarheid niet. Ten tweede, de versteviging van de monetaire unie. Er mochten absoluut geen beslissingen komen die de korte- en langetermijnperspectieven voor de monetaire unie zouden kunnen aantasten. Het gaat daarbij over welvaart en welzijn van meer dan 300 miljoen mensen, ook buiten Griekenland. Ten derde, het belang van de belastingbetaler, ook in België.

 

Als ik dan bij de groep van haviken, whatever that may be, zou moeten gezet worden, omdat ik binnen die driehoek speel en omdat ik ook de belangen van de Belgische belastingplichtigen wil verdedigen, dan zal ik die titel met eer en genoegen dragen.

 

Er werd verwezen naar het IMF. Mijnheer Van der Maelen, tussen haakjes, ik heb verwezen naar economen van het IMF, maar het kwam u natuurlijk goed uit om te verzwijgen dat ik ook verwezen heb naar economen van de ECB en van de Europese Commissie. Het IMF maakt nu de schuldherschikking aanhangig. Ik wijs er gewoon op dat de intrestlasten die Griekenland vandaag moet dragen in procent van het bbp lager zijn dan de intrestlasten van bijvoorbeeld Italië en Portugal.

 

Die schuldherschikking moet dus altijd in een bepaald perspectief worden gezien.

 

Tot slot, begin dit jaar was er inderdaad — diverse sprekers wezen erop — een begin van herstel. Meer zelfs, de Griekse economie kreeg terug toegang tot de financiële markten, wat op zich een zeer opmerkelijke ontwikkeling was. Dat is allemaal van de kaart nu en de oorzaak is het geaarzel, het getreuzel en vooral de politieke spelletjes van de voorbije zes maanden gespeeld door de regering-Tsipras.

 

Iedereen die het met de Griekse bevolking goed meent en die het goed meent met de eurozone en met Europa kan alleen hopen dat de regering-Tsipras deze keer haar verantwoordelijkheid wel opneemt. De premier heeft het daarnet in detail aangegeven, er wachten Europa nog heel veel uitdagingen op korte en lange termijn. De Griekse uitdaging blijft daar helaas nog altijd deel van uitmaken.

 

De voorzitter: In de Conferentie van voorzitters werd afgesproken dat er korte replieken konden worden gegeven.

 

01.30  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil de ministers graag bedanken voor hun antwoord maar vooral ook omdat zij het hebben opgenomen voor de belangen van het Griekse volk, de belangen van de muntunie maar ook — en dat wil ik onderstrepen — de belangen van de belastingbetaler.

 

Namens de N-VA-fractie wil ik graag drie prioriteiten naar voren schuiven.

 

De eerste is de bescherming van ons belastinggeld. Wij hebben, net als de andere Europese belastingbetalers, onze solidariteit al meermaals getoond, meermaals en ruimschoots. Die solidariteit moet nu eindelijk beginnen opbrengen en resulteren in daadwerkelijke beterschap voor het Griekse volk.

 

Ten tweede, hier trekken wij de streep. Nu is het echt genoeg geweest. De hervormingen afgesproken met Griekenland moeten nu ook effectief en daadwerkelijk doorgevoerd worden. Het is niet langer aanvaardbaar dat ze uitgesteld worden. Ik vraag u dan ook, heren ministers, om toe te zien op die strikte hervormingen. Wij zullen dat vanuit onze fractie ook doen.

 

Ten derde, de soevereiniteit. Het is evident dat soevereiniteit voor ons, Vlaams-nationalisten, extreem belangrijk is. Er is echter maar één manier om in een muntunie de soevereiniteit te behouden, met name met rekeningen op orde en schulden onder controle. Zodra men zijn schulden niet meer onder controle heeft, staat men zijn soevereiniteit af aan binnen- en buitenlandse schuldeisers. Dat is iets wat wij nooit mogen aanvaarden. Dat is trouwens wat deze Zweedse coalitie doet, de rekening op orde brengen en de schulden onder controle krijgen. Dat is het project dat wij ten volle ondersteunen.

 

01.31  Laurette Onkelinx (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous avez évoqué le fait qu'il y avait une grande méfiance vis-à-vis de la Grèce et que cette dernière avait elle-même fait allusion au Grexit, ce qui, selon vous, devait tous nous inciter à nous méfier. C'est quand même étonnant! Cela faisait un certain temps que la rumeur d'un possible Grexit bruissait un peu partout dans les cénacles européens et était relayée par la presse. On savait que des réflexions étaient menées dans certaines officines au niveau de l'Allemagne et de la Finlande notamment. Et la Grèce n'aurait pas dû agir! Elle n'aurait pas dû examiner elle-même la situation et ses conséquences!

 

Gouverner, c'est prévoir, et c'eût été une faute de la part du gouvernement grec que de ne pas examiner la question et de ne pas s'armer dans le cas où les eurosceptiques auraient plongé la Grèce, mais aussi l'Europe, dans l'horreur du Grexit.

 

01.32  Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, je voudrais intervenir très brièvement pour la qualité de nos débats parlementaires. Ce que le ministre des Finances, M. Varoufakis, a déclaré, à la suite de sa démission quelques heures après le référendum, était non seulement que la Grèce se préparait à l'hypothèse d'un Grexit, mais qu'elle préparait ce dernier. Il a ajouté qu'il avait décidé de démissionner car il avait été mis en minorité. En effet, au sein du gouvernement, certains estimaient qu'il fallait travailler pour négocier et pour rester dans la zone euro et d'autres, dont il faisait partie, pensaient qu'il fallait sortir volontairement de la zone euro.

 

01.33  Laurette Onkelinx (PS): Ce que vous dites n'est pas exact! Je ne veux pas me faire l'avocate de M. Varoufakis. Mais il n'a pas dit cela!

 

01.34  Charles Michel, premier ministre: Il l'a dit en anglais

 

01.35  Laurette Onkelinx (PS): Il n'a pas dit cela. Il a effectivement choisi de dénoncer l'accord. Face à la proposition mise sur la table – c'était son choix personnel –, il a estimé que la sortie de la Grèce de la zone euro était meilleure que l'accord engrangé par les partenaires. Les faits sont très différents que ceux que vous avez rapportés.

 

Par ailleurs, en ce qui concerne la nécessité d'aider la Grèce, je dois dire que j'ai apprécié la formule évoquée par M. Miller qui a dit, en quelque sorte, qu'aider un Grec, c'est aider avant tout un Européen.

 

On est loin des formules méprisantes, par exemple du chef de gouvernement finnois, à chaque fois qu'il est question d'aider la Grèce. Monsieur le premier ministre, pour essayer de rentrer dans votre logique politicienne, il me semble que ce chef de gouvernement est plutôt un membre de votre groupe au Parlement européen. On est loin aussi d'ailleurs des propos de notre ministre des Finances, qui, lui, pour éviter trop de solidarité parle des contribuables nationaux, comme si, monsieur le ministre, la faillite de la Grèce allait aider les contribuables belges. C'est, me semble-t-il, une vision à très court terme.

 

Pour ce qui est de la dette et du fonds de relance, je n'ai eu que très peu de réponses. Cela a été lapidaire. Le premier ministre a dit: "Il faut un peu regarder ce qu'on peut faire sur la dette, peut-être agir sur les taux d'intérêts ou la rééchelonner un peu." Rien n'a été dit sur la diminution de la dette, ni sur l'affirmation de nombreux économistes ainsi que du Fonds monétaire international consistant à dire qu'il faut diminuer cette dette, que c'est une des conditions d'intervention et d'investissement.

 

Monsieur le premier ministre, vous dites, à pas feutrés, qu'il faudra peut-être faire quelque chose. J'estime là aussi que vous auriez pu tenir un discours beaucoup plus fort sur la nécessité d'aider la Grèce par une action sur la dette. En effet, s'il n'y a pas d'action sur la dette, on est alors dans les prévisions de M. Varoufakis qui dit notamment que cet accord est un nouveau Traité de Versailles et que ce sera une déculottée monstre qui aura des conséquences économiques et démocratiques et qui créera l'instabilité sur le continent européen.

 

En ce qui concerne l'approfondissement, plusieurs groupes ici, de la majorité et de l' opposition, ont dit des choses intéressantes. Il y a une large volonté d'avancer pour la constitution d'un véritable gouvernement de la zone euro avec un parlement qui contrôle démocratiquement, avec un budget, une action de convergence fiscale mais aussi – et c'est ce qui pourrait nous diviser – avec une action de convergence sociale. Par contre, ce qui nous divise manifestement, c'est le choix des armes pour sauver un pays d'une quasi-faillite.

 

C'est la grosse différence entre nous: vous croyez dur comme fer que l'austérité est l'avenir des peuples. C'est d'autant plus étonnant que, pour le moment, tous les économistes, tous les spécialistes disent le contraire. Vous, en quelque sorte, vous vous cachez les yeux et vous vous bouchez les oreilles pour ne pas voir ni entendre ce que les uns et les autres disent, à savoir que ce dogme est une folie. C'est ce que je dénonce aujourd'hui.

 

Et si effectivement il y avait eu des résolutions aujourd'hui, si on avait mis de côté cette folie d'une résolution pure et simple, un peu bête, sur la confiance que nous avons dans ce gouvernement… J'aurais voulu un débat sur ce dogme de l'austérité et un vote sur celui-ci. Parce que ce dogme est dénoncé de manière unanime, mais au niveau politique, on continue à dire que c'est l'avenir de l'Europe. Il y a là un problème fondamental et j'ai peur pour l'avenir de cette Europe qui est dans les mains des conservateurs, qui continuent à croire en ce dogme.

 

01.36  Richard Miller (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, de votre réponse je retire les enseignements suivants.

 

Premièrement, la Belgique a pleinement joué le rôle historique qui est le sien au sein de l'Union européenne. Le rôle de trait d'union pour permettre, avec les partenaires belges, les partenaires européens, d'aboutir à un accord. Un accord à l'horizon duquel, effectivement, il y a la confiance restaurée.

 

Deuxièmement, sans optimisme béat, je pense que c'est de bon augure. Vous l'avez dit, le travail n'est évidemment pas terminé. Mais ce qui a été fait, les obstacles qui ont pu être dépassés grâce à l'engagement européen de ceux qui étaient autour de la table, de ceux qui avaient aussi des responsabilités vis-à-vis de leur peuple, et de la population grecque, montre que l'on peut espérer arriver à restaurer la confiance et à tracer un avenir nouveau, un nouveau départ pour l'Union européenne.

 

Troisièmement, la réponse est d'ordre politique – comme vous l'avez dit, monsieur le premier ministre. Cela a été prouvé ces derniers jours. Vous avez effleuré cet aspect dans votre réponse. J'ai aussi écouté ce qu'a dit M. Van Rompuy tout à l'heure.

 

Chers collègues, sans outrecuidance ni fierté mal placée, je voudrais insister sur un point qui me tient à cœur. Chers collègues démocrates, membres de cette assemblée, nous avons entendu citer à plusieurs reprises aujourd'hui et pendant les débats qui se sont déroulés précédemment les grandes références économiques que sont les Stiglitz, Krugman et autres Piketty.

 

01.37  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Friedman!

 

01.38  Richard Miller (MR): Friedman a aussi été cité. C'est normal, mais c'était un rappel historique. Monsieur Nollet, vous avez anticipé ma remarque, c'est extraordinaire! M. Van Rompuy a répondu tout à l'heure en reprenant certains éléments de l'histoire de la pensée économique, qu'il connaît parfaitement. Mais j'aimerais insister sur une petite chose. M. Van Rompuy, au cas où vous ne l'auriez pas remarqué, est assis ici, au parlement. C'est un homme politique qui développe et défend une réflexion politique. Je ne suis pas toujours d'accord avec lui, mais je tenais à souligner cet élément.

 

Ce que je voulais dire, monsieur Nollet, … Monsieur Cheron, dites à M. Nollet de se taire une seconde. De la sorte, je vais pouvoir poursuivre. Je vous remercie.

 

Il est toujours intéressant et nécessaire de lire les auteurs, les économistes, les penseurs. Je n'ai pas de problème avec cela. Néanmoins, la réponse émane de la vraie intelligence politique pour répondre à la complexité des situations politiques. C'est l'intelligence démocratique de celles et ceux qui sont réellement confrontés aux problèmes, à l'instar des différents responsables qui ont dû affronter la crise grecque et gérer la crise économique et financière dans notre pays en essayant d'y apporter des réponses, et ce, tous partis démocratiques confondus. C'est l'une des grandeurs du système démocratique qui nous rassemble.

 

Je vais prendre un petit exemple. Jamais, MM. Stiglitz et autres, pour qui j'ai énormément de respect et que j'aime lire, n'ont annoncé ni même senti arriver la crise financière venue des États-Unis et qui a frappé l'Europe de plein fouet. Nous sommes d'ailleurs encore occupés à la combattre aujourd'hui.

 

Monsieur Laaouej, je ne me dispute pas avec vous. Je vais vous dire la même chose que ce que j'ai dit à M. Van Rompuy. Vous êtes un expert fiscal mais vous êtes assis sur ces bancs et vous défendez vos opinions. J'ai beaucoup de respect pour vous.

 

Ceux qui ont enrayé la crise systémique, ce ne sont pas les Stiglitz et autres, ce sont les responsables politiques qui ont été confrontés à ces difficultés. C'est l'argent des citoyens qui a été utilisé, qui a été mis là où il fallait pour essayer d'enrayer cette crise. Je rends hommage à des gens, comme M. Reynders et les ministres qui étaient dans les gouvernements précédents, qui ont pu prendre les décisions qu'il fallait.

 

Chers collègues, la démocratie n'a pas besoin de gourous. Elle n'a pas besoin d'aller chercher son inspiration auprès de penseurs enfermés dans leur tour d'ivoire, disant qu'il faudrait faire ceci ou cela. La démocratie a sa force en elle-même, elle tient sa force d'elle-même et c'est pour le peuple qu'il faut la défendre.

 

01.39  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, collega’s, ik wil nog even terugkomen op een drie- tot viertal punten.

 

Na mijn uiteenzetting heb ik een sms gekregen. Ik richt mij tot de minister van Financiën. Uit het sms-bericht blijkt dat tijdens hun recentste teleconferentie de ministers van de eurozoneraad hebben beslist om het huiswerk terug te sturen naar het Griekse parlement. De wetten die daar gisteren werden goedgekeurd, zouden immers niet conform het akkoord zijn.

 

Klopt dat bericht, mijnheer de minister van Financiën? Zo ja, zal het spelletje dan herbeginnen? Een van de fundamentele problemen in Europa is volgens mij de obsessie van de ministers van de eurozoneraad om aan micromanagement te doen. Waar haalt men het in zijn hoofd om in plaats van de Grieken te beslissen dat bijvoorbeeld de winkels op zondag open moeten? Wat heeft dat te maken met de economische realiteit? Heeft men nu echt geen greintje besef van de politieke moeilijkheden waarmee de Griekse regering te kampen heeft om op minder dan drie dagen tijd dergelijke wetgevingen door het parlement te jagen? Klopt het bericht?

 

01.40 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer Van der Maelen, er waren vanochtend twee punten van hetgeen door de Griekse regering werd doorgestuurd, die niet conform de afspraken waren. Dat is onmiddellijk erkend door de Griekse minister van Financiën. Uit mijn informatie blijkt dat dat ondertussen is gecorrigeerd.

 

01.41  Dirk Van der Maelen (sp.a): Gelukkig is dat probleem dan weeral van de baan.

 

Ik wil een algemene opmerking maken. Ik meen dat er in het dossier fouten zijn gemaakt door Griekenland. Het gaat dan om oude, historische fouten met 40 jaar mismanagement van het land. Ik meen dat wij het daar allemaal over eens zijn. Er is ook sprake van mismanagement door de regeringen die sinds de crisis van 2009 aan de macht zijn geweest. Dat waren regeringen van socialisten en christendemocraten, soms ook samen. Daar zijn fouten gemaakt. Ook Syriza heeft fouten gemaakt bij de aanpak van het probleem.

 

Er zijn ook zware fouten gemaakt door de Europese instellingen en de Europese politici. Een van die fouten is dat men aan framing heeft gedaan. Men heeft een selectieve voorstelling van het optreden aan Griekse zijde gemaakt.

 

Mijnheer de eerste minister, u zei daarstraks dat Varoufakis heeft toegegeven dat er aan Griekse zijde voorbereidingen voor een Grexit waren getroffen. U mag dat zeggen. Dat zal waarschijnlijk juist zijn, maar het is wel een heel slecht voorbeeld, want een Grexit heeft op tafel gelegen in een non-paper van de heer Schäuble, zonder overleg met zijn socialistische partners in de regering. De Grexit heeft op tafel gelegen, zelfs in een officieel document. Dat was het document dat uit de Raad van ministers van de eurozone is gekomen. In het laatste punt stond dat als er een Grexit is, er over een schuldherschikking kon worden gesproken.

 

Er is maar aan een zijde, op een officiële manier, met de mogelijkheid van een Grexit gespeeld en dat is aan Duitse zijde.

 

Ten derde, ik herhaal niet wat mevrouw Onkelinx heeft gezegd, maar ik denk inderdaad dat het cruciale debat gaat over de manier waarop wij op de economische crisis reageren.

 

Mevrouw Almaci heeft er terecht op gewezen dat de crisis niet alleen in de probleemlanden maar ook in andere landen voor zware sociale gevolgen heeft gezorgd.

 

Ik begrijp nog altijd niet waarom men in Europa, onder leiding van de Duitsers, zo koppig blijft vasthouden aan formules om de crisis aan te pakken, waarvan de Verenigde Staten zeggen dat ze verkeerd zijn en waar alle andere grote landen in de G20, Brazilië, India, China, met bange ogen naar kijken. Zij stellen vast dat wij in Europa bij de foute formules blijven zweren.

 

Men blijft vasthouden aan de ultrabesparingspolitiek. Het bewijs is er. Mocht de basis van de theorieën en de formules die op dat land worden toegepast, kloppen, dan was het probleem in Griekenland al lang opgelost. Men heeft er 47 miljard euro bespaard. Dat is ultrabesparen. In Ierland heeft men 10 miljard euro bespaard. Kom niet vertellen dat het in Ierland zo veel beter gaat. We weten wat daar gebeurt. De jonge mensen vluchten er ook weg.

 

U hebt het bijna toegegeven, mijnheer de minister van Financiën. In de Raad van de ministers van de eurozone hebt u niet – ik onderstreep dit – de klassieke rol gespeeld die Belgische ministers in Europese cenakels spelen. Wij proberen de brug te zijn tussen tegengestelde meningen. U hebt het bijna toegegeven. U hebt zeker niet weerlegd wat er in kranten als Le Monde, The Guardian en the Financial Times stond. Dat zijn helaas de enige bronnen, waarop wij kunnen steunen. In het informele gezelschap van de Raad van ministers van de eurozone worden geen verslagen gemaakt. Niemand kan u controleren. Daar moet zo snel mogelijk een einde aan komen. Andere collega’s hebben dat al bepleit.

 

Aan wie zegt dat de oppositie breekt met de traditie om achter onze regering te staan in moeilijke Europese tijden, zeg ik: de steun van de oppositie moet u verdienen. Die krijgt u als u de constructieve rol speelt, die al uw voorgangers ooit hebben gespeeld in Europese dossiers. De namen zijn gevallen. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat onze eerste minister en onze minister van Financiën de klassieke, traditionele rol van bruggenbouwers in Europa deze keer niet hebben gespeeld. U hebt de kant gekozen van de harteloze saneerders, die denken dat de problemen alleen kunnen worden opgelost als een volk moet bloeden.

 

01.42  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Ik geef toe, mijnheer Van Rompuy, dat ik 1974 geen thesis heb geschreven in tegenstelling tot u. Ik was toen nog niet geboren. Ik zetel wel al sinds 2007 in dit Parlement. Ik heb niet veel later de heer Reynders en de heer Leterme horen verklaren dat wij aan Dexia geld zouden verdienen, en ook aan Griekenland.

 

Vandaag ligt er een plan voor waarmee de Belgische belastingbetaler nog iets wil terugkrijgen. Dixit alle economen van deze wereld, ook bij ons, en dixit het IMF in zijn appreciatie van het akkoord dat voorligt, en trouwens ook dixit de ECB die dat daarnet op een persconferentie zei, is een schuldverlichting absoluut noodzakelijk, wat in dit plan slecht voorwaardelijk is, om Griekenland zuurstof te geven en om de Belgische belastingbetaler nog iets van zijn geld terug te geven.

 

Mijnheer de eerste minister, ik moet eerlijk toegeven, ik heb u al in betere doen gezien. U hebt het plan dat voorligt maar halfslachtig verdedigd, want het valt niet te verdedigen. De havik na u heeft zijn best gedaan: Syriza is de bron van alle kwaad, op 6 maanden tijd heeft het Griekenland totaal doen ontsporen en de 40 jaar daarvoor zijn slechts een detail, een voetnoot, enzovoort.

 

Dat hebben wij daarnet gezien. Ik meen dat de kranten de kloof dus juist hebben beschreven, en dat dit de werkelijke koerswijziging van ons land is. Het is natuurlijk moeilijk toe te geven dat de vorige regering de mensen in dit dossier wat voorgelogen heeft, mijnheer Reynders. De heer Miller heeft er ons opnieuw attent op gemaakt. En het is natuurlijk nog moeilijker toe te geven dat u iets hebt goedgekeurd terwijl de garantie dat de belastingbetaler nog maar iets zou terugzien bijna nihil is. Alle instanties hebben dat aangegeven. U weet dat.

 

Het akkoord is inderdaad nog niet goedgekeurd. Het moet nog in Duitsland goedgekeurd worden. Het moet ook nog in Spanje worden goedgekeurd. En ook het IMF moet zijn fiat nog geven. Dat heeft de noodzakelijkheid van een schuldverlichting overigens al heel duidelijk gemaakt.

 

U hypothekeert niet alleen de toekomst van Griekenland, maar ook de doorstart van ons land en van Europa. U weet het, en u bent daar verantwoordelijk voor. Alle collega’s van de meerderheid zijn daar mee verantwoordelijk voor. Dat is wat er vandaag op het spel staat. U duwt een medicijn door de strot van Europa en van de Europese burgers dat niet werkt!

 

Ik heb hier al eens de definitie van waanzin geciteerd en u gaat verder op dat waanzinnige pad met recepten die niet werken en waar de burgers van kokhalzen. Er is een naam voor dat soort dokters, namelijk kwakzalvers. Kwakzalvers zijn het met Dijsselbloem op kop. Ze hebben geen greintje empathie met de Europese burgers en hebben geen enkel geloof in het Europese project vandaag.

 

Ik wil u toch wel duidelijk maken dat we het pad van de bezuiniging niet verder nodig hebben bij lage rentestanden. Ik citeer Koen Schoors uit de krant vandaag. “We hebben een nieuwe investeringsgolf nodig, zeker gezien de lage rentevoeten. Investeren in betere Europese netwerken, in betere spoorwegen, in duurzamere energie, in onderwijs en in onderzoek. Laat de private bedrijven opnieuw de zuurstof om te investeren in productievere en milieuvriendelijkere Europese productieprocessen.” Maar guess what, die touch hebt u niet aan het akkoord gegeven. Het staat er niet in. U hebt ervoor gekozen om het Belgische belastinggeld verder in een bodemloze put te storten en lachend aan de burgers wijs te maken dat dat recept Griekenland en ons vooruit gaat helpen. Quod non. Dat is uw verantwoordelijkheid vandaag.

 

01.43  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, on peut se rejoindre sur le fait que la Grèce doit maintenant prendre ses responsabilités et avancer dans ses réformes. C'est de la sorte qu'elle pourra restaurer sa crédibilité et, partant, la confiance et que la solidarité pourra jouer pleinement. L'avenir de la Grèce ne passera pas que par la solidarité. Elle passera aussi par la relance économique ainsi que par le réinvestissement dans le capital humain.

 

On a évité le Grexit et donc, le pire du pire, mais au fond tout reste à faire. Une épée de Damoclès reste suspendue au-dessus de la tête de tous les Grecs et de tous les Européens. On ne peut pas se permettre de simplement gagner du temps. En la matière, la Belgique a évidemment un rôle clef, celui d'assumer le leadership pour accompagner la Grèce dans ses réformes et lui apporter son expertise là où c'est possible. Celui aussi d'assumer le leadership à l'échelle européenne au niveau des discussions et, surtout, des étapes que l'on pourra franchir, je l'espère, quant à la mise en place d'un gouvernement économique, d'une harmonisation fiscale et sociale, d'une mutualisation aussi d'une partie de la dette des pays de la zone euro.

 

N'en déplaise à ceux qui n'aiment pas entendre citer des noms politiques, je me permettrai quand même de citer Jean Monnet: "Les hommes n'acceptent le changement que dans la nécessité et ils ne voient la nécessité que dans la crise". L'Europe aussi a, à plusieurs reprises, connu des avancées à l'occasion de crises. Cette fois, si la crise de la Grèce et de la zone euro est évidemment gravissime, on peut, en même temps, en faire une opportunité pour tous les Européens.

 

01.44  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre des Finances, j'ai entendu vos réponses. Je dois vous avouer que vous ne m'avez pas convaincu, mais je sens que cela ne vous inquiète guère. Je veux toutefois répondre à quelques points.

 

Le premier point, que la droite avance toujours quand ses solutions ne marchent pas, serait qu'en fait, ce qui avait été demandé n'a pas vraiment été appliqué dans le pays en question. C'est l'argumentation principale du côté de la N-VA. Mais je pense que ce type d'argumentation ne résiste pas à l'étude des faits, de ce qui s'est passé en Grèce. Parce qu'en Grèce, beaucoup de choses ont changé.

 

D'ailleurs je vous rappelle que l'autonomie des gouvernements grecs pour l'application des décisions était déjà quasiment nulle. Les Men in black, des gens vêtus de noir de la Commission européenne, ont débarqué en Grèce. Ils étaient tous dans les hôtels près du parlement et du gouvernement pour gérer techniquement l'application de toutes les décisions sur place. L'autonomie des différents gouvernements de ces quatre ou cinq dernières années était nulle. C'était déjà une quasi mise sous tutelle des politiques en question. Maintenant, vous dites: oh, on n'a pas appliqué.

 

Expliquez-moi, la réduction des pensions, n'est-ce pas une application? La réduction drastique des moyens au niveau du ministère des Finances, justement, n'est-ce pas une application? La privatisation de nombreux secteurs de la société grecque, n'est-ce pas déjà une application? Aujourd'hui, toutes vos recettes libérales ont été appliquées pendant cinq ans et vous dites que ce n'étaient pas vos politiques, et qu'il faut maintenant appliquer un vrai plan libéral. Arrêtez avec ces sornettes! Vous voyez très bien que vos différentes solutions sont appliquées.

 

Le deuxième point est important parce qu'il est appliqué à la Belgique. Le ministre des Finances, M. Van Overtveldt, nous a expliqué ici que la vraie raison des privatisations en Grèce, n'est pas une question budgétaire; que les 50 milliards, ce n'est pas pour avoir de l'argent pour rembourser les dettes mais qu'il s'agit d'efficacité économique. Et là, la question devient belge. Là, je crois que c'est un avertissement pour tous les démocrates et tous les gens qui ont un petit peu, je dirais, un respect du service public en Belgique. Notre ministre des Finances aujourd'hui dit que la privatisation de 50 milliards d'euros de services publics en Grèce va aider à l'efficacité économique. Appliquer ces mesures en Belgique signifierait privatiser la SNCB, privatiser la RTBF.

 

De VRT privatiseren! La privatisation de tous nos services publics est dans le corpus idéologique de notre ministre des Finances.

 

Dat vind ik dus echt wel erg. Ik wist het al uit uw boek, mijnheer de minister, maar nu mag iedereen het weten dat u het economisch efficiënt zou vinden om een privatisering door te voeren van het grootste deel van de openbare diensten in België. Dat vind ik erg, mijnheer de minister. Ik zal met plezier wat u vandaag hier in het Parlement hebt gezegd, meedelen aan alle militanten, aan alle mensen in België die nog een beetje voor onze openbare diensten willen vechten. Wij hebben een minister van Financiën die vijftig miljard privatiseringen goedkeurt in een land als Griekenland.

 

01.45  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Hedebouw op twee fundamentele denkfouten wijzen. Ten eerste, besparen en hervormen is niet hetzelfde. Men heeft inderdaad bespaard, maar van hervormen is er nauwelijks iets in huis gekomen. Wat de privatiseringen betreft, zegt u dat dit niet helpt. Ik zal u het mooiste voorbeeld geven, een Belgisch voorbeeld. Kent u de RTT nog? Dat was pas een toonbeeld van cliëntelisme. Men moest een politicus kennen om binnen de drie weken een telefoonlijn te krijgen. Dat is vandaag de situatie in Griekenland bij de meeste openbare bedrijven daar. Daar zien we het resultaat van privatisering.

 

01.46  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer Dedecker, ik vind het erg, want het is vandaag niet de schuld van de RTT dat er een crisis is in Griekenland. Daarmee gaan wij akkoord. Wat wel zo is, is dat op het vlak van de bankensector, want het is wel de bankencrisis die de oorzaak is van wat in Griekenland is gebeurd… Laat mij even eindigen.

 

Onze twee Belgische openbare banken, de ASLK en het Gemeentekrediet, werden geprivatiseerd in de jaren 90, omdat er werd gezegd dat de privésector onze banken beter zou beheren.

 

"Le public n'a pas vocation a gérer des banques", monsieur le ministre Reynders. C'est ce qu'on avait entendu dans les années 90.

 

Vier jaar later is er een bankencrisis omdat die private banken op de internationale markten zijn gaan spelen met ons geld, met de Griekse schuld zijn gaan spelen en risico's hebben genomen. En wie heeft er uiteindelijk betaald? Dan heb ik N-VA niet gehoord. We hebben miljarden moeten pompen in de bankensector. Daarover gaat het. Het wordt tijd dat het geld teruggaat naar de arbeiders en bedienden van dit land en niet alleen maar naar de banken.

 

01.47  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer Hedebouw, u maakt graag het verschil tussen private en publieke banken. Ik zal dat ook doen.

 

Alle banken hebben fouten gemaakt. Dat is correct. Op de private banken Fortis en KBC heeft de Belgische Staat echter geen risico's meer. Op KBC hebben we zelfs winst gemaakt, de enige bank waar de uitspraak van Leterme werkte en waarop we winst hebben gemaakt.

 

Wat is het resultaat van de publieke banken, de banken die werden bestuurd door overheidsbestuurders en door het ACW? Dat wilt u niet weten. Dexia, dat is onze tijdbom. Mijnheer Hedebouw, dat is het verschil tussen publieke en private bedrijven.

 

01.48  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de voorzitter, ik zal nog een laatste punt meegeven over Griekenland. Wanneer zullen wij hier in het halfrond weer een debat hebben over de Griekse crisis? Daar gaat het over. Wat zegt het IMF? Het IMF zegt duidelijk dat met de maatregelen die nu zullen worden toegepast, Griekenland 200 % schulden zal hebben. Er ligt geen enkele oplossing op tafel.

 

La question aujourd'hui est de savoir quelle Europe nous voulons. La raison de la crise dans les pays du Sud européen (l'Italie, le Portugal, l'Espagne, la Grèce) est très simple. Pour que des modèles économiques basés sur l'exportation fonctionnent, comme en Allemagne, il faut des pays qui importent. C'est économiquement évident. Pour qu'un pays comme l'Allemagne ait pu exploser son économie grâce à sa plus haute productivité, il a fallu des pays du Sud européen qui achètent les produits allemands. Ce modèle, qui est basé sur l'exportation à tout prix, sur la concurrence sur le marché mondial pour pouvoir prendre des parts de marché les uns aux autres, c'est cette Europe que l'Allemagne est en train de nous construire.

 

La périphérie européenne ne sera plus que consommatrice et sera en pleine crise alors que l'Allemagne exportera dans l'ensemble des pays. Cette Europe allemande, cette Europe qui est basée sur les bénéfices de quelques multinationales allemandes, comme parti de gauche, comme parti démocrate, nous disons non. C'est la raison pour laquelle le combat pour une autre Europe va continuer dans les rues de Bruxelles, d'Athènes et, évidemment, de Madrid en Espagne.

 

01.49  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb daarnet van collega Dedecker gehoord: “Hier ligt de streep, hierna is het gedaan.” Ik moet zeggen dat heel veel mensen in dit land die streep samen met ons reeds hebben getrokken. Zij zeggen vandaag reeds dat wat hen betreft geen pakket, geen programma, geen cent meer naar Griekenland gaat. Als de heren en dames politici zonder enige garantie willen investeren in failliete bedrijven, dan doen ze maar, dat is hun volste recht, maar ze hebben dat recht niet als het gebeurt met centen van de belastingbetaler.

 

Men klampt zich vast, en dat is de essentie van heel het debat, aan die eurozone, die eenheidsmunt, waartoe Griekenland zelfs niet eens had mogen toetreden, met al zijn constructiefouten. Men klampt zich vast aan een eenheidsmunt die de Grieken zich niet kunnen veroorloven en die hen belet om een devaluatie door te voeren die hun economie een beetje zuurstof zou kunnen geven.

 

Mijnheer de minister van Financiën, in een vorig leven, toen u nog alleen maar sprak als econoom, heb ik regelmatig gelezen dat volgens u Griekenland helemaal niet thuishoort in deze eurozone. Ik heb uw boek ‘Het Einde van de euro’ er nog eens bijgehaald. U maakt daarin een correcte analyse van het falen van de euro en u concludeert daarin dat er drie mogelijke uitwegen zijn.

 

Een eerste piste die volgens u toen zeker niet ondenkbaar was, is dat een sterk land als Duitsland de eurozone zou verlaten, omdat de kosten om ze in stand te houden veel groter zijn dan de uitstap. Ook nu weer moeten zij 25 % van heel het pakket aan Griekenland betalen.

 

Een tweede mogelijkheid noemde u throwing out the system en bestaat erin dat een aantal probleemlanden, al dan niet vrijwillig, uit de eurozone stappen, in casu Griekenland.

 

De derde mogelijke uitweg die u concludeerde was more of the same, aanmodderen van de ene Europese top naar de andere. Ik betreur dat het die laatste optie is die u nu verdedigt, want u beseft dat door die euro koste wat het kost in stand te willen houden, die lose-losesituatie waar wij inzitten blijft duren. De noordelijke landen betalen de zuidelijke facturen en die zuidelijke landen worden opgescheept met een torenhoge schuld en een munt die hun economie verlamt.

 

U beseft het: de euro is geen geld, de euro kost geld. De enige oplossing is een Grexit of een ordentelijke opdeling van de eurozone. Jammer dat u uw besef niet verdedigt in hogere regionen nu u het petje van minister van Financiën draagt. Ik vraag toch om er werk van te maken.

 

De voorzitter: Ik meen dat we hiermee het debat kunnen afsluiten.

 

02 Rouwhulde – mevrouw Véronique Cornet

02 Eloge funèbre – Mme Véronique Cornet

 

De voorzitter (voor de staande vergadering):

Le président (devant l'assemblée debout):

 

Chers collègues, Véronique Cornet, ancienne membre de la Chambre, est décédée le 14 juillet à Namur à l’âge de 46 ans.

 

Na het behalen van de graad van licentiaat in de rechten aan de Université Libre de Bruxelles, werd mevrouw Cornet in 1994 gemeenteontvanger van de stad Thuin. Afkomstig uit een liberaal-geëngageerde familie, werd ze in oktober 1997 lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Charleroi-Thuin. In onze assemblee liet de toen amper 30-jarige Véronique Cornet zich kennen als een gedreven lid van de commissie voor de Financiën en de Begroting.

 

À partir de juin 1999, Véronique Cornet siège de manière ininterrompue, d’abord pour le PRL et ensuite pour le MR, sur les bancs du Parlement de la Communauté française et du Parlement wallon dont elle était la première vice-présidente depuis 2004.

 

Au Parlement wallon, son zèle permanent s’est traduit dans d’innombrables questions et interpellations dans de multiples dossiers, notamment ceux concernant le Forem et la transparence politique et administrative. À partir de 2006, elle a exercé les fonctions de vice-présidente de la commission parlementaire spéciale ‘Immo-Congo’ et, à partir de 2008, elle a également fait partie du Groupe de réflexion sur la réforme institutionnelle qui était chargé de baliser l’avenir institutionnel de la Région wallonne.

 

Bekend om haar doorzettingsvermogen en haar dossierkennis, was mevrouw Cornet bijzonder geïnteresseerd in de regionale tewerkstelling, in de plattelandsontwikkeling en in het beheer van het onroerend erfgoed; ook de dossiers omtrent gemeentelijke autonomie genoten haar volle aandacht.

 

En janvier 2001, Véronique Cornet était devenue bourgmestre de Montigny-le-Tilleul, succédant ainsi à son père Philippe et à son grand-père Clotaire. Parmi ses premières priorités figuraient la modernisation des voiries publiques et la construction d’une nouvelle école communale et d’une nouvelle maison communale, trois grands chantiers qu’elle mena à bien. En sa qualité de bourgmestre, Mme Cornet tenait à être le plus proche possible des citoyens et se tenait presque en permanence à leur disposition.

 

Véronique Cornet souffrait depuis 2011 d’une grave maladie qu’elle a endurée avec beaucoup de courage et de dignité.

 

Au nom de la Chambre, j’ai présenté mes sincères condoléances à sa famille.

 

02.01  Charles Michel, premier ministre: C'est avec beaucoup d'émotion et de tristesse que le gouvernement et, je pense, de nombreuses personnalités politiques ont appris le décès de la députée wallonne et bourgmestre de Montigny-le-Tilleul, Mme Véronique Cornet.

 

Passionnée par la politique, une passion qu'elle avait héritée de son père et de son grand-père, c'est entièrement que Véronique s'est toujours investie et engagée. Fille et petite-fille de deux bourgmestres de Montigny-le-Tilleul, commune située à quelques pas de Charleroi, Véronique a baigné très tôt dans la politique. Diplômée en droit, elle devient d'abord receveuse communale de la ville de Thuin. Approchée par Jean Gol, elle se lance et se présente sur une liste PRL. Elle est élue députée fédérale en 1997, avant de rejoindre ensuite les bancs du Parlement wallon en 1999. Elle ne quittera plus cette assemblée.

 

J'ai personnellement eu l'occasion de travailler avec Véronique, surtout à l'époque où j'étais ministre wallon des Affaires intérieures. Véro, comme on l'appelait tous, était particulièrement impliquée dans son travail parlementaire, notamment sur les questions relatives à l'autonomie communale ou encore au développement économique de sa région qu'elle aimait tant. C'est une personnalité qui allait au bout de ses dossiers. Véronique était une battante, une travailleuse passionnée profondément attachée à sa commune et à ses concitoyens. Elle s'est toujours beaucoup mobilisée pour faire progresser les dossiers au service de sa population, et c'est toujours avec de la fougue, avec de la ténacité, et souvent aussi avec du culot, qu'elle défendait ses projets et ses idées.

 

Véronique zette haar ideeën tot het uiterste door. In 2014 stortte ze zich ondanks haar ziekte met ongelofelijk veel moed op een laatste campagne, die werd afgesloten met twee zetels winst voor de MR in Charleroi. Ze verloor zelden een politieke strijd. Het is met grote droefheid dat we hebben vernomen dat ze de strijd tegen haar ziekte heeft verloren.

 

Véronique est partie bien trop vite. Énergique, spontanée, nous nous souviendrons d'elle comme d'une personne qui s'engageait avec ses tripes, comme elle le disait elle-même. Nous n'oublierons pas ses qualités aussi bien professionnelles qu'humaines.

 

Le Grand Charleroi et la Wallonie perdent une femme politique exceptionnelle qui se battait pour concrétiser ses idéaux de justice sociale à travers un développement économique harmonieux.

 

Au nom du gouvernement, je souhaite présenter mes plus sincères condoléances à la famille, aux proches et aux amis de Véronique Cornet.

 

De voorzitter: Collega’s, ik stel u voor, ter herinnering en nagedachtenis aan de overleden collega, enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

 

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

La Chambre observe une minute de silence.

 

03 Rouwhulde – de heer José Brisart

03 Éloge funèbre – M. José Brisart

 

De voorzitter (voor de staande vergadering:)

Le président (devant l'assemblée debout):

 

Chers collègues, José Brisart, ancien membre de la Chambre des représentants, est décédé à Lessines le 23 juin dernier à l’âge de 61 ans.

 

En tant qu’ouvrier-carrier, José Brisart a exercé une importante activité syndicale au sein du syndicat socialiste FGTB, pour s’engager ensuite sur le plan politique à Ecolo, au moment de l’apparition de ce mouvement en Wallonie.

 

D’octobre 1985 à décembre 1987 et de novembre 1991 à mai 1995, José Brisart à siégé comme député de l’arrondissement de Soignies à la Chambre des représentants et au Conseil régional wallon. Au sein de cette dernière assemblée, il a été secrétaire du Bureau et chef du Groupe Ecolo de 1992 à 1995.

 

Als een van de eerste Ecolo-verkozenen op federaal en gewestelijk niveau, besteedde de heer Brisart vooral aandacht aan de milieu- en financiële impact van grote infrastructuurwerken en aan de afvalproblematiek.

 

Als het over zijn geliefkoosde thema's ging, schitterde onze gewezen collega door zijn rake en relevante betogen.

 

Il ne sera plus réélu en 1995, mais restera un membre actif d’Ecolo dans sa commune de Lessines. L’écologie était pour lui en quelque sorte une seconde nature traçant une ligne droite autour de laquelle s’organisa sa vie.

 

José Brisart était un homme de conviction dont la capacité d’écoute, l’engagement désintéressé et l’ouverture aux autres étaient reconnus de tous.

 

Ceux qui l’ont connu conservent l’image d’un homme chaleureux et bon vivant, fier de ses allures et de son passé de militant pacifiste non conformiste.

 

03.01  Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, le gouvernement souhaite s'associer à l'hommage rendu à M. José Brisart, décédé à Lessines le 23 juin dernier. Ouvrier carrier de formation, c'est très jeune, à peine adolescent, que José Brisart rejoint le monde du travail. Il a choisi de compenser cette absence d'études par un appétit féroce de la lecture.

 

Extrêmement engagé à bien des niveaux, syndicaliste, militant au sein de la FGTB, militant pacifiste et également militant dans des groupes de santé alternative, José Brisart rejoint les gens d'Ecolo au moment de l'émergence du mouvement dans le paysage politique wallon. Il est un des premiers élus pour son parti en octobre 1985 lorsqu'il devient membre de la Chambre des représentants. Il a également été l'un des premiers élus, pour l'arrondissement de Soignies, au Conseil régional wallon, au sein duquel il va siéger entre 1985 et 1987, mais également entre 1992 et 1995.

 

Durant ces deux mandats politiques, José Brisart s'intéresse particulièrement à la politique des grands travaux et à leur impact sur l'environnement. Il s'intéresse beaucoup et se mobilise pour la problématique de la gestion des déchets ou encore la question des drogues. Il ne sera pas réélu en 1995. Il restera particulièrement dynamique au sein de la section locale de son parti à Lessines et l'écologie constituera le fil conducteur de son existence.

 

Au nom du gouvernement, je présente mes plus sincères condoléances à sa famille, à ses amis ainsi qu'à ses proches.

 

De voorzitter: Collega’s, ik stel u voor een minuut stilte in acht te nemen ter herinnering aan de overleden collega.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

Om technische redenen gaan we de zitting schorsen. Om 18 u 05 beginnen we de zitting met de mondelinge vragen.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 16 juli 2015 om 18.05 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 16 juillet 2015 à 18.05 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.59 uur.

La séance est levée à 17.59 heures.

 

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.