B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
VAN
DU
30-11-1999
30-11-1999
HA 50
COM 055
HA 50
COM 055
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 30 november 1999
COMMISSIE
VOOR
DE
LANDSVERDEDIGING
COM 055
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan de
minister van Landsverdediging over
de aanvragen voor
het toekennen van het statuut van nationale erkentelijk-
heid ten gunste van de werkweigeraars en de wegge-
voerden voor de verplichte tewerkstelling van de tweede
wereldoorlog
(nr. 497)
5
sprekers : Patrick Lansens, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman aan
de minister van Landsverdediging over
het personeel van
de Krijgsmacht - de situatie van 'het mogelijk deserteren'
van bepaalde categoriee¨n van het personeel
(nr. 437)
6
sprekers : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, minis-
ter van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over
de verplaatsing van
Leopard 1-tanks van Kosovo naar Belgie¨ en terug
(nr. 447)
7
sprekers : Luc Sevenhans, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Sommaire
Mardi 30 novembre 1999
COMMISSION DE LA DE
´ FENSE NATIONALE - COM 055
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre de la
De´fense sur
les demandes d'obtention du statut de
reconnaissance nationale en faveur des re´fractaires et
des de´porte´s pour le travail obligatoire de la deuxie`me
guerre mondiale
(n° 497)
5
orateurs : Patrick Lansens, Andre´ Flahaut, ministre
de la De´fense
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre de
la De´fense sur
le personnel des Forces arme´es - la
situation de 'de´sertion potentielle' de certaines cate´gories
de personnel
(n° 437)
6
orateurs : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, mini-
stre de la De´fense
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre de la
De´fense sur
le de´placement des chars Le´opard 1 du
Kosovo en Belgique et vice-versa
(n° 447)
7
orateurs : Luc Sevenhans, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
2
HA 50
COM 055
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Landsverdediging over
de komende NAVO-
top van 2 en 3 december 1999
(nr. 527)
8
sprekers : Peter Vanhoutte, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de rol van Belgie¨ in
de nieuw op te richten snelle interventiemacht
(nr. 455)
9
sprekers : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jan Eeman aan de minister van Landsverdedi-
ging over
de militaire pijpleidingen (nr. 448)
- de heer Ferdy Willems aan de minister van Landsverde-
diging over
de militaire NAVO-pijpleidingen (nr. 490)
11
sprekers : Jan Eeman, Ferdy Willems, Andre´ Flahaut,
minister van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
minister van Landsverdediging over
het inzetten van
militairen voor het inrichten van het kasteel van Laken en
het paleis in Brussel
(nr. 431)
13
sprekers : Ferdy Willems, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Landsverdediging over
de bouw van vier kust-
mijnenvegers
(nr. 407)
14
sprekers : Luc Goutry, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre de la
De´fense sur
le sommet de l'OTAN des 2 en 3 de´cem-
bre 1999
(n° 527)
8
orateurs : Peter Vanhoutte, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le ro^le de la Belgique dans la cre´ation de la
nouvelle force d'intervention rapide
(n° 455)
9
orateurs : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Questions orales jointes de :
- M. Jan Eeman au ministre de la De´fense sur
les
pipelines militaires
(n° 448)
- M. Ferdy Willems au ministre de la De´fense sur
les
pipelines de l'OTAN
(n° 490)
11
orateurs : Jan Eeman, Ferdy Willems, Andre´ Flahaut,
ministre de la De´fense
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre de la
De´fense sur
l'utilisation de militaires pour ame´nager le
cha^teau de Laeken et le palais de Bruxelles
(n° 431)
13
orateurs : Ferdy Willems, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de la De´fense
sur
la construction de quatre drageurs de mines co^tiers
(n° 407)
14
orateurs : Luc Goutry, Andre´ Flahaut, ministre de la
De´fense
HA 50
COM 055
3
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA DE´FENSE NATIONALE
COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 30 NOVEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 30 NOVEMBER 1999
De vergadering wordt geopend om 10.14 uur door de
heer Jean-Pol Henry, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.14 heures par M. Jean-Pol
Henry, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan
de minister van Landsverdediging over
de aanvra-
gen voor het toekennen van het statuut van nationale
erkentelijkheid ten gunste van de werkweigeraars en
de weggevoerden voor de verplichte tewerkstelling
van de tweede wereldoorlog
(nr. 497)
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre de
la De´fense sur
les demandes d'obtention du statut
de reconnaissance nationale en faveur des re´fractai-
res et des de´porte´s pour le travail obligatoire de la
deuxie`me guerre mondiale
De voorzitter : De heer Patrick Lansens heeft het woord.
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de wet van
5 april 1995 tot herroeping van de termijnen voor de
werkweigeraars en de weggevoerden. De betrokkenen
konden een aanvraag indienen om het statuut van natio-
nale erkentelijkheid en de daaraan verbonden rente te
krijgen. Naar verluidt werden bijna 19 000 aanvragen
ingediend.
De behandeling verloopt traag. Meer dan drie jaar na de
afsluiting van de aanvragen - 31 mei 1996 - wachten
duizenden nog steeds op de afhandeling van hun dos-
sier. De betrokken dienst is onderbemand. Op dit ogen-
blik werkt slechts 1 persoon aan de dossiers. Per maand
worden gemiddeld 25 aanvragen behandeld. Aan dit
tempo duurt het wellicht nog 15 jaar vooraleer al de
dossiers zullen afgehandeld zijn !
Mijnheer de minister, hoeveel dossiers wachten nog op
behandeling ?
Bent u bereid initiatieven te nemen opdat de aanvragen
sneller worden behandeld en de betrokkenen duidelijk-
heid krijgen over hun dossier en de te ontvangen rente ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Andre´
Flahaut :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ten gevolge van de wet van april 1995 tot
herroeping van de termijnen voor de indiening van aan-
vragen tot erkenning als weggevoerde en werkweigeraar
werden 19 000 aanvragen ingediend.
Meer dan de helft van de aanvragen heeft betrekking op
het statuut van nationale erkentelijkheid. De overige
aanvragen hebben betrekking op de wettelijk voorziene
rente voor erkende weggevoerden en werkweigeraars.
Op dit ogenblik zijn reeds 10 000 aanvragen afgehan-
deld.
Omdat ik me ervan bewust ben dat de betrokkenen een
eerbiedwaardige leeftijd hebben bereikt, heb ik er steeds
op aangedrongen dat de diensten voor de oorlogsslacht-
offers de aanvragen zo snel als mogelijk e´n correct
behandelen. De statuten moeten immers op dezelfde
wijze worden toegekend als onmiddellijk na de oorlog.
Het is niet altijd gemakkelijk bewijsmateriaal op te voeren
voor feiten die zich 50 jaar geleden hebben afgespeeld.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik beklemtoon dat ik
reeds een aantal maatregelen heb genomen om de
afhandeling van de dossiers te versnellen.
Het personeelskader van de dienst voor de oorlogs-
slachtoffers werd versterkt met 14 contractuelen die
werden aangeworven om aan de bijzondere tijdelijke
behoeften te kunnen voldoen. De toekenningsprocedure
werd versoepeld. De dossiers die geen problemen ver-
tonen, kunnen voortaan bij ministerieel besluit worden
afgehandeld. Bovendien werd de bevoegde dienst geau-
tomatiseerd. Dankzij de directe toegang tot het rijks-
register wordt het werk van de dienst vereenvoudigd.
Je tiens a` vous signaler que les demandes de rentes sont
examine´es apre`s que les de´cisions en matie`re de statut
sont devenues exe´cutoires. Elles sont donc traite´es tre`s
rapidement.
J'avais de´ja` cette compe´tence sous la pre´ce´dente le´gis-
lature. Ce sont des dossiers difficiles qui exigent beau-
coup de manipulations et de recherches. Les quatorze
personnes de ce service font un effort conside´rable mais
on a simplifie´ les proce´dures afin d'assurer le traitement
le plus rapide possible parce que nous sommes convain-
cus que ces personnes attendent depuis longtemps.
HA 50
COM 055
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Je puis vous assurer que nous faisons tout ce que nous
pouvons pour acce´le´rer la proce´dure.
De voorzitter : De heer Patrick Lansens heeft het woord.
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ben verheugd dat u het probleem
onderkent. Het is inderdaad moeilijk deze dossiers,
50 jaar na datum, nog te behandelen. U zegt dat er
hiervoor 14 bijkomende contractuelen zijn aangeworven.
Ik zou u willen vragen na te gaan of deze mensen zich
met deze specifieke taak bezighouden. Men meldt mij
immers dat de zaken zeer langzaam verlopen bij de
betrokken dienst en slechts 25 dossiers per maand
kunnen worden behandeld. Met 14 mensen 25 dossiers
per maand behandelen lijkt mij nogal weinig. Mag ik u
verzoeken erop aan te dringen dat men spoed zou zetten
achter deze dossiers en de aanvragen op korte termijn
zouden worden behandeld ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur Lansens, force
est de constater que l'engagement des contractuels
supple´mentaires n'e´tait pas une priorite´ car 50 ans, c'est
loin. Je suis convaincu qu'on ne peut pas oublier l'His-
toire, mais lorsqu'on fait une demande pour ce genre de
service, on n'a pas facilement des re´ponses positives.
Mais je m'assurerai que les personnes soient bien occu-
pe´es a` cela sur le terrain.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre
de la De´fense sur
le personnel des Forces arme´es
- la situation de 'de´sertion potentielle' de certaines
cate´gories de personnel
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman
aan de minister van Landsverdediging over
het
personeel van de Krijgsmacht - de situatie van 'het
mogelijk deserteren' van bepaalde categoriee¨n van
het personeel
(nr. 437)
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean-Paul Moerman.
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, je tiens tout d'abord a`
pre´ciser que cette question avait e´te´ inscrite par erreur
en se´ance ple´nie`re alors que je souhaitais la poser en
commission.
Ma question porte sur la de´sertion potentielle de certai-
nes cate´gories de personnel. Lors de l'examen du bud-
get, vous avez de´ja` fort pertinemment pre´cise´ qu'il entrait
dans vos intentions d'examiner au cas par cas chaque
situation. Mais le proble`me n'est peut-e^tre pas re´gle´ pour
l'avenir et je suis persuade´ que vous y e^tes e´galement
attentif.
Il apparai^t que certains membres du personnel spe´cialise´
des Forces arme´es (me´decins, pilotes, informaticiens, ...)
sont fortement tente´s d'exercer leurs compe´tences dans
le prive´. Re´cemment, la presse a largement commente´ le
cas d'une condamnation pour de´sertion. Le pre´sume´
de´serteur - il aurait fait appel et je tiens a` respecter la
pre´somption d'innocence - s'est explique´, non pas en
niant les faits, mais en disant qu'il risquait de perdre des
chances de voir sa carrie`re e´voluer.
Le point de vue de mon groupe sur la question est
simple. Si on peut estimer raisonnable qu'une personne
qui a fait ses e´tudes aux frais de l'Etat et qui a be´ne´ficie´
de toute une se´rie d'avantages doive ensuite respecter
une dure´e d'engagement minimum, il n'apparai^trait tou-
tefois pas se´rieux de ne pas fixer des conditions claires
lors de l'engagement.
La question est-elle actuellement en voie de re`glement ?
Dans le cas de personnel spe´cialise´, quelles seraient les
orientations choisies ?
Le pre´sident : La parole est au ministre.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, actuellement, une vingtaine de dossiers
de de´sertion sont e´tudie´s par la justice militaire. Ils
mettent en cause des officiers de´sirant quitter les Forces
arme´es et dont la demande de de´mission ou de retrait
temporaire d'emploi a e´te´ refuse´e parce qu'elle est
contraire a` l'inte´re^t du service en raison d'un besoin aigu
d'encadrement. Cette raison de refus est pre´cise´e par la
loi de 1958, dans les articles 15bis et 21 du statut des
officiers. Cela figure e´galement dans la jurisprudence du
Conseil d'Etat et de la Cour d'arbitrage. Ces militaires
sont principalement des me´decins, des inge´nieurs et des
informaticiens. Certains cas font actuellement l'objet d'un
recours en justice et vous conviendrez qu'il est impossi-
ble pour un ministre, quel qu'il soit, d'intervenir dans ces
dossiers.
En ce qui concerne les nouvelles demandes, chaque cas
est examine´ individuellement. Le ministre compare l'in-
te´re^t du demandeur et l'inte´re^t ge´ne´ral que constitue la
ne´cessite´ pour nos Forces arme´es de rester ope´ration-
nelles. Voila` la situation transitoire dans laquelle nous
nous trouvons aujourd'hui.
Mais le proble`me ne pourra e^tre re´solu que par une
adaptation des statuts militaires afin notamment de ren-
dre ceux-ci plus attractifs pour ces diffe´rentes cate´gories
de personnels qui sont parfois fort sollicite´es sur le
marche´ du travail.
J'ai donc demande´ a` l'e´tat major de re´aliser une e´tude.
Nous prendrons ensuite une se´rie de mesures le´gislati-
ves.
6
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Depuis la re´union de notre commission, mercredi dernier,
j'ai fait adopter par le gouvernement un avant-projet de
loi. Il avait de´ja` e´te´ ne´gocie´ avec les organisations
syndicales sous la pre´ce´dente le´gislature et rec¸u les
diffe´rents avis du Conseil d'Etat. Ce projet de loi est
naturellement perfectible et ce travail d'ame´lioration sera
accompli au niveau de la commission parlementaire. En
effet, nous avons voulu privile´gier la rapidite´. Si nous
avions du^ recommencer toute la proce´dure, elle aurait
pratiquement pris le temps d'une le´gislature et nous ne
pouvions pas nous le permettre.
Tre`s brie`vement, ce projet clarifie la situation en publiant
des re`gles de gestion et en annonc¸ant dans quelles
conditions le ministre accordera les demandes de de´part.
Ces re`gles sont base´es principalement sur le concept du
rendement qui consiste a` exiger d'un militaire un mini-
mum de service actif, e´quivalent a` une fois et demie la
dure´e de la formation dont il a be´ne´ficie´ aux frais de la
De´fense nationale. Une se´rie de dispositions sont prises
pour maintenir une certaine liberte´ d'appre´ciation a` cet
e´gard et tenir compte de situations sociales. Tout cela
fera l'objet d'une pre´sentation, tre`s prochainement de-
vant cette commission, et nous aurons l'occasion d'ana-
lyser les proble`mes de manie`re de´taille´e.
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean-Paul Moerman.
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, je voudrais dire toute la satisfaction que j'ai
e´prouve´e en entendant la re´ponse du ministre. Je crois
que beaucoup de membres du personnel sont en attente
et l'examen de cet avant-projet de loi sera particulie`re-
ment appre´cie´ de mes colle`gues en commission.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over
de verplaatsing
van Leopard 1-tanks van Kosovo naar Belgie¨ en
terug
(nr. 447)
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre de
la De´fense sur
le de´placement des chars Le´opard 1
du Kosovo en Belgique et vice-versa
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de
tankverplaatsing van Belgie¨ naar Kosovo en terug. Dit
zou eigenlijk een fait divers moeten zijn, ware het niet dat
aan deze operatie een prijskaartje hangt. Ik heb trouwens
begrepen dat er een technische verklaring voor deze
verplaatsing is. Ik stel mijn vraag in de eerste plaats
omdat ik bezorgd ben voor het imago van het leger.
Dergelijke berichten schaden het imago immers.
We moeten proberen dit probleem op een andere manier
op te lossen. De reden voor de verplaatsing zou te vinden
zijn in de schutter van de tank. Een logisch gevolg zou
zijn dat de hele tank uitgeschakeld is als de schutter ziek
is. Kan men hiervoor geen oplossing vinden zoals een
tweede bemanning of een reservebemanning voor een
tank ? Ik neem aan dat de minister mij zal inlichten over
de exacte technische reden. Kunnen we dergelijke pro-
blemen in de toekomst niet vermijden ? Het leger heeft
het al zo moeilijk; we moeten ervoor zorgen dat het
positief in het nieuws komt.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Andre´
Flahaut :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de beslissing om het hoofdmaterieel van de
troepen die naar Kosovo worden ontplooid te roteren
werd ingegeven door de volgende redenen. De heer
Sevenhans heeft het over het imago, ik heb het over de
veiligheid van onze troepen en de Kosovaren.
De veiligheid van de bemanning en de bevriende troepen
kan beter worden gegarandeerd als het eigen materieel
kan worden gebruikt. In het geval van de Leopard-tanks
moet men weten dat elke tank door haar ploeg wordt
gekalibreerd en ingeschoten tijdens jaarlijkse trainings-
en vuurperiodes. Deze afstelling is enkel mogelijk op
gespecialiseerde schietstanden. Als een wapensysteem
wordt gebruikt dat niet op de schutter is afgestemd, dan
bestaat het risico dat bevriende troepen en de beman-
ning gevaar lopen. Bovendien wordt het risico op colla-
terale schade verhoogd.
Een tweede punt is de spreiding van de slijtage over het
hele voertuigenpark. De ervaring uit het verleden heeft
ons geleerd dat het materieel veel sneller verslijt wan-
neer het in operaties wordt gebruikt. Een CVRT zal in een
operatie op maandbasis ongeveer 1 000 kilometer verrij-
den; in Belgie¨ verrijdt een dergelijk voertuig 600 kilometer
per jaar. Als het materieel niet wordt geroteerd, moet het
na de operatie in revisie gaan en is het pas na ongeveer
twee jaar terug beschikbaar.
De extra kostprijs voor de revisie van het voertuigenpark
dat langdurig in operaties wordt ingezet, is groot. Tijdens
de operaties BELBAT en UNTAES is het materieel vijf
jaar ter plaatse gebleven. Op het einde van die operaties
bedroeg de kostprijs van de instaatstelling 500 miljoen
frank. Door een regelmatige rotering van het materieel
zal de kostprijs voor het terug in orde brengen merkelijk
verlagen.
HA 50
COM 055
7
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Voor de operaties in Kosovo kan de landmacht niet meer
putten uit haar oorlogs- en onderhoudsreserve, enerzijds
omdat deze reserve reeds door BELUBG wordt aange-
wend en anderzijds omdat er slechts een beperkte of
geen reserve bestaat voor welbepaald hoofdmateriaal
zoals de Leopard.
De totale kostprijs van 80 miljoen frank is een geschatte
kostprijs op jaarbasis. Dit houdt in dat de meerderheid
van het hoofdmateriaal - wiel- en rupsvoertuigen - voor
deze som driemaal kan roteren. Rekening houdend met
de mogelijke besparing in onderhouds- en revisiekosten
dient men, zoals eerder gezegd, deze nieuwe aanpak te
beschouwen als het beste antwoord op het vlak van de
verhouding tussen kosten en baten. De actuele gege-
vens voor de rotatie BELKOS 1 en BELKOS 2 zijn de
volgende :
- ongeveer 13 miljoen BF voor het opsturen van het
materiaal BELKOS 2;
- 13 miljoen BF voor de terugkeer van het materiaal
BELKOS 1.
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn gedetailleerd
antwoord.
Voorts was ik erop voorbereid dat er wel een goede
verklaring zou zijn voor deze aangelegenheid.
Ik was bezorgd om het imago van het leger; het is
ongelukkig dat dergelijke zaken in het nieuws komen en
het leger moet absoluut aan zijn imago werken.
Ik ken evenmin de gepaste oplossing terzake, mijnheer
de minister, anders zou ik u wel een voorstel doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de minister van Landsverdediging over
de komende
NAVO-top van 2 en 3 december 1999
(nr. 527)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre de
la De´fense sur
le sommet de l'OTAN des 2 en 3 de´-
cembre 1999
De voorzitter : De heer Peter Vanhoutte heeft het woord.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, het betreft een oude
vraag die ik destijds niet kon stellen omdat ik werkzaam
was in de onderzoekscommissie inzake dioxine.
Mijnheer de minister, de NATO-top van de ministers van
Defensie die op 2 en 3 december zal plaatsvinden te
Brussel, baart ons enige zorgen in die zin dat de
commissieleden van de commissie voor de Landsverde-
diging nog steeds geen inzage kregen van de agenda.
Dat lijkt mij vreemd, gezien de transparantie waarvoor u
pleit.
Mijnheer de minister, is het mogelijk nog vo´o´r de top
inzage te krijgen van de agenda, althans van het officie¨le
gedeelte ervan dat u ter beschikking kunt stellen ? Is het
voorts mogelijk ons in de toekomst op de hoogte te
brengen van de inhoud van de agenda van dergelijke
NATO-ontmoetingen en deze bondig te bespreken in de
commissie ?
De voorzitter : Alvorens het woord te geven aan de
minister wens ik de aandacht van de leden erop te
vestigen dat op 7 december aanstaande de verenigde
commissies voor de Buitenlandse Betrekkingen en de
Landsverdediging zullen bijeenkomen om de problemen
omtrent de NAVO-toppen en de top van Helsinki te
bespreken.
Monsieur le ministre, peut-e^tre pouvez-vous de´ja` soule-
ver un coin du voile...
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je ne vois aucun inconve´nient a` informer
la commission du suivi des ope´rations et des informa-
tions sur les contacts pris et les de´placements effectue´s
sur le terrain.
Comme vous le savez, je m'efforce toujours d'associer
les membres de la commission a` notre travail.
Je ferai d'ailleurs d'autres propositions tout a` l'heure.
De agenda van de ministerie¨le bijeenkomst op de NAVO
is in het algemeen het resultaat van een consultatie van
de 19 bondgenoten. Voor de vergadering van 2 en 3
december werd de voorlopige agenda mij op 26 novem-
ber overhandigd. Het grootste deel van de agendapunten
heeft geen vertrouwelijk karakter en kan dus aan de
commissie voor de Landsverdediging worden meege-
deeld.
A l'avenir et si les horaires le permettent, je suis tout
dispose´ a` pre´senter les agendas de manie`re succincte.
De`s maintenant, je le fais volontiers pour la re´union de
cette fin de semaine.
De tre`s nombreuses questions concernent a` la fois le
ministre des Relations exte´rieures, le ministre de la
De´fense et parfois aussi le premier ministre.
Il faudra donc de´terminer, en confe´rence des pre´sidents,
l'endroit ad hoc ou` l'on pourra re´pondre le plus comple`-
tement possible aux questions, sans re´pe´ter trois fois le
me^me exercice.
8
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Tijdens de Noord-Atlantische Raad van 2 en 3 december
zal men spreken over de situatie in Bosnie¨-Herzegovina
met een stand van zaken van de herstructurering van de
SFOR, de situatie in Kosovo en de bescherming van
minderheden, de werking van het Kosovo Protection
Corps en de civiel-militaire samenwerking, de initiatieven
voor het versterken van de Europese defensiecapaciteit,
de Europese veiligheidsidentiteit en de nodige consulta-
tie tussen de NAVO en de Europese Unie. Op het comite´
voor verdedigingsplannen zullen we na een algemene
beoordeling van de defensie-inspanningen geleverd door
de NAVO, in het bezit worden gesteld van de evaluatie
van onze nationale capaciteiten door de NAVO.
Une discussion pourrait intervenir sur le fait de savoir ce
que l'on dit ou ce que l'on ne dit pas. Pour l'instant, une
attitude reste en suspens dans l'attente d'e^tre rede´finie.
Je crois que le point suivant de l'ordre du jour entre dans
ce genre de pre´occupation. Il sera e´galement question,
dans l'ordre du jour, de l'application du paragraphe 32 de
la de´claration de Washington. La situation ge´opolitique
actuelle reste imparfaite, ce qui ame`ne les responsables
politiques de tous les pays de l'Alliance a` aborder cet
aspect de la strate´gie globale avec beaucoup de re´a-
lisme. Je dis et je re´pe`te que la Belgique ne veut pas et
ne peut pas se de´solidariser de la strate´gie de l'Alliance.
D'e´ventuels changements de position de l'Alliance de-
vront e^tre approche´s de manie`re - et je crois que vous
serez d'accord - cohe´rente et consensuelle. Il conviendra
de plus de s'appuyer sur une approche multilate´rale
cre´dible. Je rappelle avec fermete´ que le premier minis-
tre, le ministre des Affaires e´trange`res et moi-me^me
n'arre^tons pas de re´pe´ter partout que l'objectif de la
Belgique est l'abolition des armes nucle´aires. Voila` ce
que je peux vous dire a` deux jours du sommet. C'est un
point de l'agenda et le de´bat reste ouvert.
De voorzitter : De heer Peter Vanhoutte heeft het woord.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben vooral opgeto-
gen over uw laatste opmerking omdat dit een zaak betreft
die ons na aan het hart ligt.
Wat de overige elementen betreft, bedank ik u omdat u
de agenda onmiddellijk kort hebt toegelicht. Dit is een
goede uitgangsbasis. Mits afspraken kunnen we hiervan
in de toekomst op een reguliere basis werk maken.
Wat de loyauteit van ons land ten opzichte van de NAVO
betreft, pleiten wij duidelijk voor het versterken van het
Europees aspect. Dat is een debat dat wij momenteel
niet alleen voeren. Het gaat ons hier niet zozeer om voor
of tegen de NAVO zijn; wij willen vooral het Europese luik
in de defensie-inspanningen duidelijker geprofileerd zien.
De manier waarop dit concreet moet gebeuren, zal
uiteraard het voorwerp van lange discussies zijn. Wij
pleiten niet voor een plotse overgang maar voor een
geleidelijke integratie van het Europees veiligheids-
aspect in de NAVO en een scherpere profilering ervan.
De voorzitter : Wij zullen de gelegenheid krijgen om dit
debat ten gronde te voeren.
De heer Pieter De Crem heeft het woord.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik ben bijzonder verheugd over de verklaring van de heer
Vanhoutte. Het is voor het eerst sinds de komst van de
groene partijen in het Parlement, in 1981, dat wij een heel
duidelijke verklaring horen met betrekking tot het ontwik-
kelen van een serieuze defensieve pijler, onder auspicie¨n
van de NAVO maar weliswaar met Europese sleutels, die
tot een Europees veiligheidsbeleid moet leiden. Als lo-
yale NAVO-partners juichen wij dit toe. Ik hoop dat wij in
de komende weken, niet alleen met Agalev, maar ook
met Ecolo, een gesprek over dit onderwerp kunnen
voeren.
Dit is nu echt, vermits men het vaak heeft over the winds
of change, een nieuwe wind in de politiek. Dat nieuw
geluid verheugt ons bijzonder en het zal onze discussies
wellicht bevruchten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de rol van
Belgie¨ in de nieuw op te richten snelle interventie-
macht
(nr. 455)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le ro^le de la Belgique dans la cre´ation
de la nouvelle force d'intervention rapide
De voorzitter : De heer Pieter De Crem heeft het woord.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, Javier Solana, de hoge ambtenaar
voor het buitenlandse veiligheidsbeleid van de Europese
Unie, heeft gezegd dat hij tegen 2003 een European
Rapid Reaction Corps - een snelle Europese interventie-
macht - wil oprichten. Hij heeft deze verklaring ongeveer
14 dagen geleden gedaan via een artikel in een paar
buitenlandse kranten.
De troepenmacht zou ongeveer 60 000 manschappen
moeten bevatten; ze moet de zogenaamde Petersberg-
taken kunnen aanvatten en inzetbaar zijn binnen de zes
tot acht weken.
HA 50
COM 055
9
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Mijnheer de minister, zoals u wellicht weet, heeft een van
uw voorgangers, minister Delcroix, er in 1991-1992
enorm op aangedrongen om het Eurocorps op te richten
en de militaire samenwerking in Europa te verstevigen. In
1993 is Belgie¨ tot het Eurocorps toegetreden met e´e´n
gemechaniseerde divisie, die uit drie brigades bestaat.
Sindsdien maken vijf landen deel uit van het Eurocorps,
namelijk Frankrijk, Duitsland, Belgie¨, Luxemburg en
Spanje. Het Eurocorps telt in zijn huidige vorm meer dan
60 000 manschappen. Het heeft in 1992 een eigen
commandostructuur gekregen, wat in die tijd een vrij
unieke ontwikkeling was. Het kan worden ingezet onder
het bevel van de NAVO en staat ter beschikking van de
West-Europese Unie.
De taken van het Eurocorps zijn enerzijds, het uitvoeren
van humanitaire missies en het bijstaan van volkeren na
rampen en anderzijds, het inzetbaar zijn voor de peace
restoring en de peace keeping missies, eventueel in het
kader van de UNO of de OVSE. Het korps moet ook
inzetbaar zijn voor de collectieve verdediging in NAVO-
verband.
Mijnheer de minister, waar is het Eurocorps nu gesi-
tueerd in het kader van het nieuwe voorstel dat door de
heer Solana is gedaan ? Is het Eurocorps een satelliet ?
Is het een soort substituut van het nieuw op te richten
korps, of is het een gei¨ntegreerd geheel ? Is Belgie¨
bereid hieraan mee te werken ? Op basis van welke
afspraken gebeurt dit ? Zijn daaromtrent reeds verken-
nende gespreksrondes gehouden ? Welke rol is voor
Belgie¨ weggelegd ? Verwacht men het engagement van
een van onze machten, of wordt de verdeling van de
taken op een andere commandostructuur dan die van het
Belgische niveau gedaan ?
Een andere vraag heeft betrekking op de flexibiliteit en de
inzetbaarheid van onze troepen. Kunnen zij - om de
toverformule van deze regering te gebruiken - snel en
efficie¨nt worden ingezet ?
De voorzitter : Dat zijn belangrijke vragen die later zullen
worden besproken.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Ce qui est fait aujourd'hui...
Le pre´sident : Ce sont des questions qui pre´occupent
tous les membres de la commission.
De minister heeft het woord.
Minister
Andre´
Flahaut :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de ontwikkeling van de Europese operationele
capaciteiten resulteert uit een beslissing van de Euro-
pese Raad in Keulen waarmee de Europese Unie, en ik
citeer, haar wil heeft uitgedrukt om ten volle de verant-
woordelijkheden te aanvaarden in het domein van de
crisisbeheersing en dat, ten dien einde, zij moet beschik-
ken over een autonome handelingscapaciteit met de
steun van de geloofwaardige strijdkrachten, en de mid-
delen moet hebben om te beslissen die strijdkrachten in
te zetten, en bereid moet zijn zulks te doen als reactie op
internationale crisissen, onverminderd de actie van het
Atlantische Bondgenootschap. Tot zover het citaat.
In deze context zouden de eerste orie¨ntaties met betrek-
king tot de verbetering van de Europese militaire capa-
citeiten worden bepaald in december, door de Europese
Raad van Helsinki. Op dit ogenblik schijnt er zich een
consensus af te tekenen met betrekking tot het volgende
doel : tegen het jaar 2003 de Europese Unie te voorzien
van de capaciteiten nodig om een operatie type Peters-
berg te kunnen leiden voor een duur van twee jaar op het
niveau van een legerkorps. Met de overeenkomstige
steun- en projectiemiddelen om tijdig te reageren op
crisissen, zou een gedeelte van deze capaciteiten snel
moeten worden ontplooid.
Om het hierboven vermeld doel te verwezenlijken, moet
de Europese Unie een beroep kunnen doen op snel
ontplooibare hoofdkwartieren van het niveau legerkorps.
De hervorming van het Eurocorps naar een snel
interventiekorps, beslist in de marge van de Europese
Raad te Keulen door de staatshoofden en regeringslei-
ders van de vijf naties die lid zijn van het Eurocorps, past
perfect in dit perspectief. Zodra de hervorming voltooid is,
zal het hoofdkwartier van het Eurocorps bekwaam zijn
om snel te worden ingezet als kern van een hoofdkwar-
tier van een landcomponent in een operatie type SFOR
of KFOR.
Belgie¨ als lidnatie van het Eurocorps, neemt actief deel
aan de hervorming van het Eurocorps naar een snel
interventiekorps. De huidige bijdrage van Belgie¨ aan het
hoofdkwartier van het Eurocorps te Straatsburg bedraagt
125 personen, wat 12 % van het totale effectief voorstelt.
Wat de strijdkrachten betreft, stelt men de eerste geme-
chaniseerde divisie ter beschikking van het Eurocorps
voor operaties in het kader van de collectieve verdedi-
ging. Voor de crisisbeheersing zou de Belgische deel-
name het volume kunnen bereiken van een gemechani-
seerde brigade en steunelementen kunnen omvatten.
Het hervormingsproces van het Eurocorps zal de toewij-
zing vergen van middelen voor de steun aan het com-
mando. In deze context zal Belgie¨, rekening houdend
met zijn beschikbare middelen, onderzoeken op welke
manier het best aan deze noden kan worden beant-
woord. Door actief deel te nemen aan de hervorming van
het Eurocorps zal Belgie¨ op een betekenisvolle wijze
bijdragen tot de ontwikkeling van een Europees opera-
tionele capaciteit en zal het een rol blijven spelen in het
proces van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk
veiligheids- en defensiebeleid.
De samenstelling van de strijdkrachten tijdens crisis-
beheersingsoperaties wordt geval per geval bepaald
door een force generation. In die context zal Belgie¨,
10
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
buiten de middelen die zullen toegewezen zijn aan het
Eurocorps, indien nodig kunnen overwegen om zeer snel
ontplooibare elementen in te zetten zoals helikopters of
eenheden van de paracommando's. Deze verschillende
mogelijkheden zullen Belgie¨ toelaten om een soepel en
aangepast antwoord te bieden op de noden eigen aan
elke crisis.
Dans les semaines et les mois qui viennent, nous discu-
terons encore souvent de cette proble´matique.
De voorzitter : De heer Pieter De Crem heeft het woord.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, als Belgie¨ effectief wenst deel uit te
maken van de nieuw op te richten snelle interventie-
macht, zullen de troepen die operationeel worden inge-
zet, moeten worden klaargestoomd voor de Petersberg-
taken. Op dit ogenblik zijn alleen bepaalde geledingen
van de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk en van
Noorwegen uitgerust en opgeleid om de Petersberg-
taken te kunnen uitvoeren. In theorie kan Belgie¨ toetre-
den. In de praktijk zullen we onze troepen echter moeten
opleiden en uitrusten om het Petersberg-niveau te halen.
We moeten erover waken dat we de vooropgestelde
operationaliteit ook op het terrein kunnen waarmaken.
Als ik het goed begrepen heb heeft de heer Solana vooral
de peace keeping- en de peace restoring-operaties be-
klemtoond. Wat gebeurt er met het enforcement ?
Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat hij op dit punt
niet wenste in te gaan.
Het enforcement vereist immers bepaalde kwaliteiten.
Op dit ogenblik voldoen onze strijdkrachten nog niet
voldoende aan deze vereisten om volwaardig deel te
kunnen nemen aan het nieuw op te richten corps.
De voorzitter : De heer Solana is benoemd tot
secretaris-generaal van de WEU. Vandaag houdt hij zijn
eerste toespraak in Parijs. Ons land heeft de heer
Eyskens afgevaardigd. Ik ben uit Parijs teruggekeerd om
het ontwerp van algemene uitgavenbegroting van Lands-
verdediging te kunnen bespreken.
M. Goris est e´galement pre´sent. Ces entretiens sont
importants pour la politique de de´fense europe´enne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jan Eeman aan de minister van Landsver-
dediging over
de militaire pijpleidingen (nr. 448)
- de heer Ferdy Willems aan de minister van Lands-
verdediging over
de militaire NAVO-pijpleidingen
(nr. 490)
Questions orales jointes de :
- M. Jan Eeman au ministre de la De´fense sur
les
pipelines militaires
- M. Ferdy Willems au ministre de la De´fense sur
les
pipelines de l'OTAN
De voorzitter : De heer Jan Eeman heeft het woord.
De heer Jan Eeman (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag handelt over
het ongeval waarbij een landbouwer een aantal weken
geleden bij het omploegen van zijn land een militaire
pijpleiding raakte.
De bewuste pijpleiding maakt deel uit van de vierde
Belgische pipeline-divisie dat op haar beurt deel uitmaakt
van het centraal Europese pijpleidingennet.
Mijnheer de minister, overweegt u maatregelen te nemen
om beschadigingen aan het netwerk in de toekomst te
voorkomen ?
Het Belgisch pijpleidingennetwerk staat niet alleen ter
beschikking van militairen maar ook van prive´-firma's.
Kunt u me de lijst bezorgen van die bedrijven ? Moeten
de bedrijven een vergoeding betalen ? Hoeveel ?
Maken de bedrijven eveneens gebruik van het buiten-
lands net ?
Volgens de directie van VPLDIV zijn de locaties van de
pijpleidingen niet langer een militair geheim.
Wat is nu de juiste draagwijdte van deze verklaring ?
Vergemakkelijkt een dergelijke gang van zaken even-
tueel niet het plegen van sabotage ?
De voorzitter : De heer Ferdy Willems heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
deze problematiek is reeds bekend sedert het begin van
de jaren '90. Bij lekken van de NAVO-pijpleidingen werd
op het gevaar voor explosies en bodemverontreiniging
gewezen. De pijpleidingen liggen immers slechts enkele
tientallen centimeters onder de oppervlakte. In de jaren
'90 hebben de gemeentebesturen terzake een rondzend-
brief ontvangen. Op 19 oktober 1990 schreef men in De
Standaard dat deze pijpleidingen eigenlijk zeer oude
installaties waren die dateren uit de jaren '50. Ook het
recente ongeval in Herme´e heeft polemieken uitgelokt in
De Standaard en La Meuse. Ik heb dan ook een aantal
vragen.
HA 50
COM 055
11
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
Mijnheer de minister, ten eerste, zijn deze pijpleidingen
onderhevig aan voorschriften betreffende de diepte
waarop ze moeten liggen ? Ten tweede, als er voorschrif-
ten zijn, is daarop dan controle en hoe wordt ze uitge-
voerd ? Ten derde, hoe diep lag de pijpleiding in Herme´e
en hoe oud is ze ? Ten vierde, vanaf welk moment kan
men zeggen dat de pijpleidingen zich op een veilige
diepte bevinden ? Ten vijfde, hoeveel kilometers risico-
pijpleidingen uit de jaren '50 of van recentere datum
worden er nog gebruikt ? Ten zesde, zijn er vervangingen
gepland voor risicovolle pijpleidingen en is daarvoor een
termijn vooropgesteld ?
Le pre´sident : La parole est au ministre.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je vais utiliser une terminologie qui est
celle du CEPS (Central European Pipeline System).
De genomen maatregelen voor het vermijden van be-
schadigingen aan het CEPS zijn dezelfde als degene die
worden voorgeschreven voor andere pijpleidingen in
Belgie¨. De regelgeving is gebaseerd op en afgeleid van
de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van
gasachtige producten en andere door middel van leidin-
gen. Bovendien kan ik u melden dat de NAVO volgend
jaar zal overgaan tot het vervangen van de pijpleiding
van zes duim door een nieuwe leiding van 12 duim met
het oog op een meer doeltreffende uitbating van het
NAVO-pijpleidingsysteem. Het aanleggen van deze
nieuwe pijpleiding is tevens gerechtvaardigd omwille van
veiligheidsredenen. Ingevolge de erosie bevindt de hui-
dige pijpleiding, aanvankelijk geplaatst op een diepte van
80 centimeter, zich op sommige plaatsen op een kritische
diepte. De nieuwe leiding zal worden gelegd op een
diepte van 1,20 meter.
De nieuwe leiding zal worden gelegd op een diepte van
120 cm.
Op provinciaal niveau is het CEPS en het trace´ gekend in
het kader van het rampenplan.
De betrokken steden en gemeenten zijn op de hoogte
van het doorkruisen van hun grondgebied. Contacten
met de lokale brandweer bestaan voor het opstellen van
een interventiedossier voor belangrijke CEPS-installaties
zoals depots en pompstations.
De particuliere eigenaars hebben een akte van aankoop
voor ondergrondse inneming ondertekend die bovendien
een erfdienstbaarheid oplegt in een strook aan weerszij-
den van de pijpleiding.
Bij werken in de omgeving van leidingen dient de ver-
voerder hiervan verwittigd te worden in overeenstem-
ming met het koninklijk besluit van 21 september 1988
betreffende de voorschriften en de verplichtingen van
raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in
de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige
en andere producten door middel van leidingen.
Kruisingen met wegen en waterlopen worden gemerkt
met merkpalen met aanduiding van de identiteit van de
vervoerder.
Luchtinspecties
worden
tweemaal
per
maand uitgevoerd om eventuele inbreuken, incidenten of
niet-gemelde werken op te sporen en ter plaatse te
controleren.
Dit neemt niet weg dat naar aanleiding van het aange-
haalde ongeval, een studie werd aangevat om de huidige
procedure indien nodig nog te verbeteren.
De toelating van het gebruik van het CEPS voor niet-
militaire doeleinden op Belgisch grondgebied werd her-
bevestigd tijdens de vergadering van de Ministerraad van
25 juni 1992. De particuliere firma's die gebruik maken
van het Belgisch pijpleidingnetwerk zijn praktisch alle
grote firma's aanwezig op de markt van afgewerkte
producten : NV De Vos als onafhankelijke verdeler en
enkele luchtvaartmaatschappijen zoals Sabena, KLM en
Lufthansa.
De gevraagde vergoeding varieert overeenkomstig ver-
scheidene factoren : de aard van het product, de wijze
van inbreng, de afstand waarover het transport gebeurt,
de wijze van afhaling. De voorwaarden worden vastge-
steld in een commercieel contract volgens de geldende
marktsituatie en -prijzen. De opbrengst wordt gebruikt om
de bijdragen van de landen-leden van het CEPS in de
werkings- en de onderhoudskosten van het militair sys-
teem te verminderen.
Ook in het buitenland wordt het CEPS gebruikt door
prive´-firma's ? In Frankrijk en Duitsland worden zelfs
contracten afgesloten voor het stockeren van een ge-
deelte van de nationale strategische stocks. Het betreft
hier respectievelijk de organisaties SAGESS, Socie´te´
Anonyme de Gestion des Stocks Strate´giques, en EBV,
Erdo¨l Bevorratungs Verband.
Juist om redenen van hogere veiligheid en het voorko-
men van ongevallen zoals in Herme´e, is de keuze
gemaakt om de ligging van het CEPS bekend te maken
aan degenen die het horen te weten, zoals in paragraaf
1 aangehaald.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
minister van Landsverdediging over
het inzetten
van militairen voor het inrichten van het kasteel van
Laken en het paleis in Brussel
(nr. 431)
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre de la
De´fense sur
l'utilisation de militaires pour ame´nager
le cha^teau de Laeken et le palais de Bruxelles
De voorzitter : De heer Ferdy Willems heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in de pers heb ik vernomen dat de
algemene centrale van het militair personeel, de grootste
militaire vakbond, betreurt dat militairen van de Belgische
krijgsmacht als
meid voor alle werk worden ingezet. Dit
konden we lezen in Het Belang van Limburg en in La
Libre Belgique en horen op de radio. Als voorbeeld
gaf men de vraag van het Hof om twee eenheden
die gelegen zijn in de buurt van Brussel van 9 tot
17 november en van 29 november tot en met 7 december
in te zetten voor het inrichten van het kasteel te Laken en
het paleis te Brussel. Ik onderstreep dat ik niets heb
tegen het prinselijk huwelijk; we gunnen deze twee jonge
mensen alle geluk. We vinden het echter niet aangewe-
zen dat het leger voor dergelijke zaken wordt ingezet.
Uitgerekend gisteren ontving ik het tijdschrift Schildwacht
van de krijgsmacht waarin deze gegevens nogmaals
worden bevestigd. Ik citeer :
Andere militaire nota's
bevestigen ons vermoeden dat er nog talrijke andere
taken voor het militaire personeel zijn weggelegd in deze
drukke voorbereidingsperiode. De ACMP heeft er alle
begrip voor dat de krijgsmacht moet instaan voor tal van
protocollaire en ceremonie¨le activiteiten die met deze
blijde gebeurtenis in verband staan. Waar wij geen begrip
voor kunnen opbrengen en ons zelfs met klem tegen
afzetten is de zoveelste vaststelling dat de militairen als
meid voor alle werk gebruikt worden. Dat dit nu toevallig
ter voorbereiding van het huwelijk van prins Filip is, doet
hieraan geen afbreuk. De militaire gemeenschap is niet
de karweiploeg van de natie
. Het tijdschrift vervolgt met
een aantal andere voorbeelden uit Evere, Saffraanberg
in Brasschaat, enzovoort. Er wordt gesteld dat het grote
verschil erin bestaat dat het militaire personeel toch niets
kost en veel militaire chefs ervan uitgaan dat een bevel
een bevel is.
In de periode dat deze berichten in de pers verschenen,
rond 20 oktober, heeft de vakbond met de minister
vergaderd. Hierover schrijft de Schildwacht :
Wij vonden
zelfs begrip bij de minister die ook meent dat er limieten
zijn aan het gebruiken van militairen. Wij kunnen enkel
hopen dat hij het idee zal blijven verdedigen en een einde
stelt aan het interimbureau 'Belgisch leger'. De minister
bleek toen echter nog niet te weten vanwaar de opdracht
eigenlijk kwam. Hij heeft aan de vakbond een kopie
gevraagd van de perstekst. Hij zou verdere navraag
doen
. De minister heeft dit gedaan. Volgens vakbonds-
mensen bleek de opdrachtgever uiteindelijk het hoofd
van het militair huis van de Koning te zijn, de heer
Mertens. Toen werd het een aantal weken stil. Enkele
weken geleden heeft de vakbond een boze telefoon
gekregen van generaal Van Rentergem in opdracht van
generaal Bouvy, de vleugeladjudant van de Koning,
omdat er over dit gegeven parlementaire vragen waren
gesteld door het Vlaams Blok.
Hier heb ik toch vragen bij. Generaal Bouvy, die mij kent,
kan mij onmogelijk in de hoek van het Vlaams Blok
situeren. Overigens maakt het volgens mij niets uit wie
vragen stelt. Militairen hebben zich niet uit te spreken
over welke politieke partij vragen stelt. Als men dan toch
verontwaardigd is, moet dit niet zijn gericht tegen de
vakbond, maar wel tegen de opdrachtgever, de heer
Mertens. De vakbond heeft mij meegedeeld dat de
minister de zaak ter harte heeft genomen en de opdracht
heeft gegeven een wekelijks verslag te maken over deze
zaak. Ze onderstrepen dat de minister een goede naam
heeft omdat hij naar openheid streeft.
Om die reden stel ik de minister drie concrete vragen.
Wat is ervan aan ? In welke mate wordt het leger gebruikt
bij deze blijde gebeurtenis ? Blijft de minister erbij dat hij
begrip heeft voor het ongenoegen van de militairen
terzake ? Wat gaat in de toekomst gebeuren ? Zal erop
worden toegezien dat de militairen geen meid voor alle
werk zijn ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Andre´ Flahaut : Mijnheer de voorzitter, geachte
collega's, in het kader van de eigenheid en de expertise
waarover de krijgsmacht beschikt, werd zowel materie¨le
versterking als versterking in personeel gevraagd. Door
het flexibele optreden van het personeel werden hen
taken toevertrouwd als het in orde brengen van werken in
de zalen. Het personeel werd zeker niet gebruikt om
klusjes van huishoudelijke aard uit te voeren.
Ik geef u een overzicht van het personeel dat op
13 november in het kasteel van Laken werd ingezet :
koks : 2 onderofficieren en 4 vrijwilligers; de algemene
diensten als het inrichten van de zalen : 1 onderofficier
en 10 vrijwilligers; mai^tres d'ho^tel : 20 onderofficieren; de
medische steun : 1 officier; muziekkapel van de marine :
18 onderofficieren; chauffeurs : 10 vrijwilligers; begelei-
ders van de pers : 4 officieren en 3 onderofficieren. Dit
zijn in totaal 5 officieren, 44 onderofficieren en 24 vrijwil-
ligers. Het algemeen totaal omvat 73 personen.
Ik geef u het overzicht van de versterkingen voor
4 december 1999 : het coo¨rdinerend comite´ : 2 officieren,
2 onderofficieren, 2 vrijwilligers en 1 burger; de protocol-
dienst voor de genodigden, het ceremonieel en het
HA 50
COM 055
13
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
logement : 7 officieren, 4 onderofficieren en 2 vrijwilligers;
experts logistiek en transport : 2 officieren, 1 onderofficier
en 4 vrijwilligers; de persdienst : 1 officier. Dit zijn in totaal
12 officieren, 7 onderofficieren, 8 vrijwilligers en 1 burger.
Het algemeen totaal omvat 28 personen.
Ik geef u het overzicht voor de verdere ondersteuning :
begeleiders hoge autoriteiten : 12 officieren; commissa-
rissen voor het stadhuis, kathedraal en paleis : 31 offi-
cieren; medische steun : 10 officieren; simulatie trans-
port : 1 bus en 30 figuranten; koks : 2 onderofficieren en
4 vrijwilligers. Dit zijn in totaal 44 officieren, 2 onderoffi-
cieren en 4 vrijwilligers. Het algemeen totaal omvat
50 personen.
Voila`, monsieur le pre´sident. Il est exact que j'ai demande´
que l'on me fasse part de fac¸on hebdomadaire de
l'ensemble des moyens mis a` disposition. Je pre´fe`re e^tre
mis au courant de cette manie`re pluto^t que de l'appren-
dre en lisant
Het Belang van Limburg. C'est dans cette
optique que je peux, en tant que ministre responsable,
donner des re´ponses pre´cises aux questions pre´cises
qui me sont pose´es.
De voorzitter : De heer Ferdy Willems heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
wij vernamen daarnet wat er precies is gebeurd, maar het
moet mij van het hart dat dit alles mij wat overtrokken lijkt.
Voor het overige wens ik mij niet uit te spreken over deze
aangelegenheid om alle incidenten te vermijden.
Mijnheer de minister, op mijn tweede vraag kreeg ik
echter geen antwoord, met name of u blijft bij uw onge-
noegen en of u nog steeds begrip kunt opbrengen voor
het personeel van de vakbonden, die terzake vragen
hadden.
Tot slot, mijnheer de minister, blijf ik op mijn honger
inzake mijn vraag wat men in de toekomst zal doen.
Immers, naar mijn gevoel - en misschien ben ik de enige
die zo denk, maar dan zij het zo - zit men verkeerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Landsverdediging over
de bouw van
vier kustmijnenvegers
(nr. 407)
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de la
De´fense sur
la construction de quatre drageurs de
mines co
^ tiers
De voorzitter : De heer Luc Goutry heeft het woord.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, gelieve mij te verontschuldigen voor
mijn laattijdige aanwezigheid in deze commissie, maar
vandaag moet ik werkelijk van de ene vergadering naar
de andere hollen.
Mijnheer de minister, mijn vraag betreft de bouw van vier
kustmijnenvegers, een project dat mij bijzonder interes-
seert omdat het ooit verbonden was met Poliship dat in
Oostende is gevestigd en dat inmiddels een hele ge-
schiedenis achter de rug heeft.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met
betrekking tot de bouw van de vier kustmijnenvegers ? In
1995 werd daarvoor bijna 600 miljoen uitgegeven en aan
de begroting 1996 werd eveneens een belangrijk bedrag
toegevoegd voor dit project.
Het mijnenvegersproject valt uiteen in heel wat deel-
projecten. Er wordt bijvoorbeeld ook gewerkt aan een
soort modelschip. Daarna zouden er nog drie andere
schepen moeten worden gebouwd.
Uit antwoorden op vorige vragen in dat verband, meen ik
te kunnen afleiden dat thans de engineeringfase is
bee¨indigd.
Mijnheer de minister, wat is momenteel de precieze stand
van zaken ? Mocht de eerste fase inderdaad achter de
rug zijn, wanneer zal de tweede fase dan worden aan-
gevat ? Wanneer zal de eerste van de vier te bouwen
mijnenvegers in gebruik kunnen worden genomen ?
Le pre´sident : La parole est au ministre.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, cher
colle`gue, la premie`re phase, la fourniture du projet De´fi-
nition Documents, fait actuellement l'objet d'une re´cep-
tion. Les documents sont rentre´s aupre`s des diffe´rents
de´partements.
De begindatum van de tweede fase is nog niet vastge-
steld. De marine heeft gevraagd deze fase in het plan op
middellange termijn op te nemen in het jaar 2000. De
datum van ingebruikneming van het eerste schip zal
afhangen van de onderhandelingen die dienen gevoerd
bij de opstelling van het contract voor de tweede fase.
De voorzitter : De heer Luc Goutry heeft het woord.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik had gehoopt op mijn korte vraag
een uitgebreid antwoord te krijgen, maar ik neem aan dat
u op dit ogenblik niet meer kunt zeggen.
Ik stel vast dat er nog heel wat werk voor de boeg is. Wij
moeten in 2000 de tweede fase aanvatten. Ik maak mij
zorgen als ik zie hoeveel stappen nog moeten worden
gezet vooraleer het prototype van een eerste schip klaar
14
HA 50
COM 055
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
zal zijn, wetende dat men had gezegd dat die vier
kustmijnenvegers in 2004 geproduceerd moesten zijn.
Het voorontwerp valt in vier fasen uiteen en het eigenlijke
project telt nog eens drie fasen.
Mijnheer de minister, ik heb nog een politiek getinte
vraag. Zult u zich beijveren om het dossier eventueel wat
sneller vooruit te helpen ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur Goutry, ce n'est
pas le dossier le plus facile. Il se trouve sur la table que
j'ai de´couverte en acce´dant a` ce ministe`re. Rassurez-
vous, je fais le maximum pour celui-la` comme pour
d'autres, en ne faisant aucune distinction entre eux. Tout
comme sous la pre´ce´dente le´gislature, ma volonte´ est de
faire aboutir les dossiers initie´s par mon pre´de´cesseur.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de minister, het is
niet mijn bedoeling om het u als oppositielid moeilijk te
maken inzake dit dossier. Ik heb hierover tijdens de
vorige legislatuur vragen gesteld en het is mijn bedoeling
er in de toekomst nog vragen over te stellen. Zeker is dat
iemand zich zal moeten inzetten om de zaak vooruit te
laten gaan, anders wordt dit een dossier dat u aan uw
opvolger zult moeten doorgeven.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Je vous le dirai et je ne ferai
pas trai^ner les choses.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : De mondelinge vraag nr. 517 van de heer
Jan Peeters gaat niet door.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.25 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.25 heures.
HA 50
COM 055
15
30-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000