KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 892
CRIV 50 COM 892
V
OORLOPIGE VERSIE
N
IET CITEREN ZONDER BRONVERMELDING
De definitieve versie, op wit papier, bevat de bijlagen
en het tweetalige beknopt verslag.
V
ERSION PROVISOIRE
N
E PAS CITER SANS MENTIONNER LA SOURCE
La version définitive, sur papier blanc, comprend les
annexes et le compte rendu analytique bilingue
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES
R
EPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
maandag
lundi
25-11-2002
25-11-2002
14:00 uur
14:00 heures


De teksten werden nog niet door de sprekers nagezien.
Zij kunnen hun correcties schriftelijk
meedelen vóór
Les textes n'ont pas encore été révisés par les orateurs.
Ceux-ci peuvent communiquer leurs corrections par écrit
avant le
28-11-2002, om 16 uur
aan de Dienst Integraal Verslag.
28-11-2002, à 16 heures
au Service du Compte Rendu Intégral.
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV@dekamer.be
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV@lachambre.be
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 892
25/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de al dan
niet erkenning van het beroep tandprothesist-
denturist" (nr. A365)
1
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
reconnaissance éventuelle de la profession de
prothésiste dentaire-denturiste" (n° A365)
1
Sprekers: Servais Verherstraeten, Jef
Tavernier
, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Servais Verherstraeten, Jef
Tavernier
, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
CRIV 50
COM 892
25/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
MAANDAG
25
NOVEMBER
2002
14:00 uur
______
du
LUNDI
25
NOVEMBRE
2002
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door
de heer Guy D'haeseleer, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M. Guy
D'haeseleer, président.
01 Vraag van de heer Servais Verherstraeten
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de al
dan niet erkenning van het beroep
tandprothesist-denturist" (nr. A365)
01 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
sur "la reconnaissance éventuelle de la
profession de prothésiste dentaire-denturiste"
(n° A365)
01.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, het koninklijk
besluit nr. 78 van 1967 regelt de uitoefening van
geneeskunde, verpleegkunde en paramedische
beroepen en van geneeskundige commissies.
Wat tandverzorging betreft, bezorgt dit koninklijk
besluit een monopolie aan de tandartsen.

Er is een beroepsvereniging van tandprothesisten
die reeds jaren en ook op dit ogenblik tracht om
dit monopolie enigszins in te perken door zelf ook
wettelijk erkend te worden. Dit vergt een wijziging
van artikel 3 lid 2 van het voormelde koninklijk
besluit. Zij argumenteren onder meer dat zij toch
een bijzondere bijkomende opleiding hebben
genoten van drie jaar. Op dit ogenblik is het zo
dat zij in de realiteit hun beroep strikt theoretisch
in strijd met dit koninklijk besluit uitoefenen. Zij
stellen dus vooral klinische en technische
behandelingen. Hierdoor is hun beroep wat
onzeker. Het is vooral onzeker in regio's waar
bijvoorbeeld tandartsen klachten neerleggen bij
politiediensten. Hierdoor ontstaat dan soms ook
ongelijke professionele behandeling.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vraag. In de
vorige legislatuur heb ik de toenmalige minister,
de heer Colla, hieromtrent ook vragen gesteld. Hij
was toen in overleg met de beroepssector en
wachtte adviezen af.

Hij wachtte meer bepaald op de adviezen van het
RIZIV, de planningscommissie, de Nationale
Raad voor Tandheelkunde en de Paramedische
Beroepen. Mijn vraag voor u is de volgende. Wat
is de stand van zaken in dit dossier?

Ten tweede, geeft de huidige praktijk van niet-
erkenning inderdaad aanleiding tot incidenten of
ongevallen in het nadeel van de patiënt? Zijn er
gegevens daarover bekend? Omtrent deze
materie bestaat er reeds een verslag van een
koninklijk commissaris Petit, medio de jaren '70.
Toen meende men dat zulk een erkenning een
besparing zou kunnen teweegbrengen van 25%.
Het beroep van tandprothesist is in sommige
buurlanden wel erkend. Minister Colla pleitte wel
voor een centrale rol van de tandarts in dit
gegeven. Maar er zouden tandartsen zijn, vooral
een meer moderne groep, die geen bezwaren
hebben tegen de erkenning op voorwaarde dat er
achteraf consultatiemogelijkheid en -verplichting
zou zijn vanwege de tandartsen. Welk is uw
visie? Welk is de stand van zaken? Welke
initiatieven terzake wenst u nog te nemen in de
loop van deze legislatuur?
01.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Verherstraeten, ik dank u
voor de vraag. Gezien u blijkbaar al jaren bezig
bent met de problematiek is het misschien een
beetje overbodig u een overzicht van de huidige
wetgeving te geven. U weet dat in artikel 3, 2
de
lid
van het KB nr. 78 van 1969 betreffende de
uitoefening van de gezondheidsberoepen wordt
25/11/2002
CRIV 50
COM 892
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
bepaald dat als onwettige uitoefening van de
tandheelkunde wordt beschouwd:

"Het gewoonlijk verrichten door een persoon die
niet aan de voorwaarden voldoet" ­ dus de
tandarts ­ "van alle bewerkingen of handelingen
uitgevoerd in de mond van de patiënten;
handelingen die het behoud, de genezing, het
herstellen of vervangen van het gebit ­ daarin
begrepen het weefsel van de tandkas ­ op het
oog hebben, meer bepaald degene die behoren
tot de operatieve tandheelkunde, de orthodontie
en de mond- en tandprothese."

Het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende
het reglement op de beoefening van
tandheelkunde bepaalt wat onder tandheelkunde
moet worden verstaan en regelt de uitoefening
ervan. Artikel 3 van bovenvermeld besluit bepaalt
verder het volgende. Ik citeer: "Behorend tot de
tandheelkunde, alle bloedige of onbloedige
behandelingen alsmede de zelfs bijkomende
bewerkingen uitgevoerd in de mond der
patiënten". Artikel 4 gaat nog wat verder. Ik citeer:
"en verbiedt uitdrukkelijk het nemen van een
mondafdruk met het oog op het vervaardigen van
een kunstgebied en het plaatsen daarvan aan
personen die de tandheelkunde niet mogen
beoefenen". Dat zijn de tandprothesisten of
denturisten.

Artikel 8quater van hetzelfde besluit bepaalt dat
het de beoefenaars van de tandheelkunde is
verboden toegang tot enig voor tandverzorging
uitgerust lokaal te verlenen aan niet-beoefenaars
van de tandheelkunde die werken van
tandtechniek of tandprothese uitvoeren wanneer
een patiënt in dit lokaal vertoeft.

Het fameus koninklijk besluit nr. 78 bepaalt
verder dat het koninklijk besluit van 1 juni 1934
houdende het reglement op de beoefening der
tandheelkunde, zoals het werd gewijzigd door
latere besluiten, van kracht blijft.

Het kan alleen bij wet gewijzigd worden. Dat is de
stand van zaken op juridisch vlak. Ik veronderstel
dat u dit eigenlijk kende. Het is zo dat er de
laatste jaren inderdaad een discussie aan de
gang is. Blijkbaar duurt deze reeds meerdere
jaren, als ik luister naar uw vraag. Het is een
discussie over een groep tandtechnici en
daarnaast een groep die een langere opleiding
gehad heeft en die zich tandprothesisten of
denturisten noemen. De vraag is of zij niet in
bepaalde mate onafhankelijk van een tandarts
bepaalde handelingen zouden mogen stellen.
Ten eerste wil ik iets zeggen over de opleiding.
Het gaat om een bijkomende opleiding van drie
jaar waardoor tandtechnici zouden gevormd
worden tot zogenaamde tandprothesisten. Als we
naar de opleiding kijken, moet ik zeggen dat het
gaat om een weekendopleiding die georganiseerd
wordt door een beroepsvereniging, namelijk de
beroepsvereniging van de tandprothesisten. Dit
betekent dat, als je kijkt naar de inrichtende
macht, dat het gaat om een opleiding die niet
verstrekt wordt door een instelling opgericht,
erkend of gesubsidieerd door de bevoegde
overheid. Met andere woorden, er is hier geen
door de overheid gecontroleerde
kwaliteitsgarantie. Ik wil hiermee niets afdoen van
de eventuele kwaliteit die geleverd wordt. Ik zeg
alleen maar dat door het feit dat het gaat om een
opleiding via een beroepsorganisatie er eigenlijk
geen wettelijke erkenning en geen wettelijk
controle aan gekoppeld is.

De onderliggende toon van uw vraag is toch of
wij, bij het zien van de bestaande praktijken, niet
moeten gedogen dat een klein beetje wordt
afgeweken van het strikte wettelijke kader.
Immers, volgens u zouden er daar geen
incidenten of ongevallen zijn en indien dit wel het
geval is dan zou u graag het aantal daarvan
kennen. Ik moet u zeggen dat daarover geen
informatie beschikbaar is. Er zullen waarschijnlijk
wel wat incidenten zijn, al was het maar
incidenten door het feit dat u een discussie hebt
tussen tandartsen en bepaalde tandprothesisten
of denturisten. Ik weet niet of u dat bedoeld met
incidenten.
01.03 Servais Verherstraeten (CD&V): ... maar
het zouden ook praktische incidenten kunnen zijn
waar men rechtstreeks bij de denturist terecht is
gekomen en die eigenlijk een gebit naar de
bliksem heeft geholpen.
01.04 Minister Jef Tavernier: Daarover is geen
informatie beschikbaar.

Er werden daarvoor vroeger al werkgroepen
opgericht. Ik werd enkele weken geleden zelf met
de problematiek geconfronteerd. U kent dat.
Allerlei groepen wenden zich dan tot de bevoegde
minister en als de bevoegde minister verandert
van naam, als er een andere titularis komt dan
probeert men opnieuw. In feite komt het erop
neer dat er op dit moment geen vooruitgang is in
het dossier. Ik zal u heel eerlijk zeggen dat het
mij ook weinig zinvol lijkt om op het einde van de
legislatuur initiatieven te nemen. Zelfs als ik een
initiatief zou nemen, denk ik dat het niet mogelijk
is om tot een goed voorstel te komen met een
CRIV 50
COM 892
25/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
ruime consensus. Daarvoor is de tijd hoe dan ook
te kort, zelfs als we de maximale periode zouden
nemen die mogelijk is.
01.05 Servais Verherstraeten (CD&V): (...).

Voorzitter: Michèle Gilkinet.
Président: Michèle Gilkinet.
01.06 Minister Jef Tavernier: Zelfs in de
maximale optie denk ik dat de tijd te kort is. U zit
dan natuurlijk met de discussie die naar de
toekomst zal worden verschoven.

Ik geef u twee elementen die voor mij belangrijk
zijn.

Ten eerste, we zitten vandaag hoe dan ook met
een teveel aan tandartsen. Men denkt dat, gezien
het gering aantal inschrijvingen, het relatieve of
absolute teveel aan tandartsen binnen een aantal
jaar zal verdwijnen. Op dat moment zal misschien
de noodzaak om tandprothesisten of denturisten
in te schakelen groter zijn. Dat aspect speelt
uiteraard mee.

Ten tweede, een ander belangrijk aspect dat
soms uit het oog wordt verloren, is het prijsaspect
of wat u het besparingsaspect hebt genoemd. Ik
stel mij op het standpunt van de patiënt. Ik hoor
regelmatig dat tussen de prijs die wordt gevraagd
door een tandtechnicus ­ bijvoorbeeld voor een
gebit ­ en hetgeen de tandarts vraagt die het
uiteindelijk aan de patiënt ter beschikking stelt,
een groot verschil is. Ik denk dat wij daarmee in
elk geval moeten rekening houden. Het feit dat
erop dit moment geen tandprothesisten of
denturisten als dusdanig worden erkend, mag niet
betekenen dat men daarvan als tandarts in een
aantal gevallen misbruik mag maken om te hoge
bedragen te vragen. Ook dat aspect moet in het
geheel worden bekeken. Iedereen heeft daarin
zijn verantwoordelijkheid.

Heel concreet, voor de komende maanden is er
geen verandering in de regelgeving te
verwachten.
01.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw eerlijk antwoord,
maar u zal begrijpen dat dit antwoord mij weinig
bevredigt. Mijnheer de minister, ten eerste wil ik
rechtzetten dat ik met mijn vraagstelling de
bedoeling zou hebben gehad om dingen te laten
gedogen op het terrein. Ik denk dat we daarover
hetzelfde idee hebben, namelijk dat er eigenlijk
niet gedoogd kan worden. Er kan zeker niet
gedoogd worden als er risico's zijn voor de
gezondheid van de patiënt.

Ik vind echter persoonlijk wel dat de mensen die
dit beroep uitoefenen toch wel een stukje meer
recht hebben op rechtszekerheid en dat de grijze
zone al te lang aansleept. Ik vind dit temeer
omdat u zegt dat er u geen incidenten ten nadele
van de volksgezondheid bekend zijn. Dit doet mij
vermoeden dat dit dan wellicht ook niet het geval
is of toch zeker niet op een fenomenale manier.

Het klopt dat het een dossier is dat reeds jaren
aansleept en dat u nieuw bent op deze post,
weliswaar niet in het vak. Ik betreur echter,
mijnheer de minister, dat u zegt dat de tijdsklok
van de legislatuur reeds zo ver gevorderd is dat
men niets meer gaat doen omdat men niets meer
kan finaliseren. Het is niet de bedoeling, mijnheer
de minister, dat er wat beleid betreft tabula rasa
dient gemaakt te worden na verkiezingen en dat
men van nul start. U kan ook voorbereidend werk
beginnen voor uw rechtsopvolger, dit kan u zelf
zijn of iemand anders, misschien in een totaal
andere partijpolitieke context. Deze opvolger zou
dan toch deels op dit beleidsvoorbereidende werk
kunnen voortbouwen. Als elke minister vandaag
stopt met het uitvoeren van werkzaamheden
waarvan hij weet dat ze niet kunnen worden
gefinaliseerd voor het einde van de legislatuur,
dan zou men de helft van de regering beter
ontslaan, dan kunnen het immers met de helft
van de ministers doen. Ik vind dit geen uitleg. Ik
vind dat men minstens zou moeten voortgaan in
dit dossier.

Ik ben met u voorstander om die opleiding onder
gecontroleerde kwaliteitsgaranties te laten
plaatsvinden. Er moet kwaliteit zijn. U haalt
echter duidelijk ook die mogelijkheid van
besparingen aan, rechtstreeks en onrechtstreeks.
Elk jaar dat we wachten, geeft u eigenlijk een
zinloze bijkomende kost. Het argument van het
overschot aan tandartsen is eigenlijk een ander
probleem dat daar een stukje los van staat. We
moeten niet dubbel werk gaan organiseren omdat
er te veel tandartsen zijn. We moeten zorgen dat
er voldoende tandartsen zijn zodat zij op een
leefbare en kwaliteitsvolle manier hun job kunnen
uitoefenen en hun brood op een eerlijke, correcte
en degelijke manier kunnen verdienen, gelet op
de belangrijke investeringen die zij moeten doen.
Dat staat echter los van dubbel werk denk ik.
01.08 Minister Jef Tavernier: Mijnheer
Verherstraeten, ik zou toch wel even willen wijzen
op het feit dat er op dit moment eigenlijk geen
grijze zone bestaat. Ik denk dat de wet klaar en
25/11/2002
CRIV 50
COM 892
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
duidelijk is. Natuurlijk, dat sommigen de wet niet
toepassen, betekent nog niet dat er een grijze
zone in de wetgeving is. Dat er bepaalde
praktijken zijn die tegen de wet ingaan, is een
andere zaak.
01.09 Servais Verherstraeten (CD&V): En
wenst u aan die praktijken iets te doen, mijnheer
de minister?
01.10 Minister Jef Tavernier: De wet is de wet.
Dat betekent dat, in het geval dat er klachten zijn
onder andere van tandartsen, dan denk ik dat de
rechtbanken daar eigenlijk weinig
interpretatieproblemen zullen hebben.
01.11 Servais Verherstraeten (CD&V): Dus de
facto beschouwt u het als een klachtmisdrijf? We
doen niets maar als er een klacht is dan zal er
vervolgd worden.
01.12 Minister Jef Tavernier: Dat is ook de
praktijk, op dit moment.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La présidente: Monsieur le ministre, j'avais
encore deux questions (n° A363 et n° A364) à
vous poser. Je vous propose de les déposer par
écrit.

La réunion publique de commission est levée à
14.35 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.35 uur.