Commission
de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières
administratives |
Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid,
Migratie en Bestuurszaken |
du Mardi 16 juillet 2019 Matin ______ |
van Dinsdag 16 juli 2019 Voormiddag ______ |
Le développement des questions commence à 10 h 18. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.
De behandeling van de vragen vangt aan om 10.18 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
- de heer Dries Van Langenhove aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de overlast van allochtonen in de recreatiegebieden en openluchtzwembaden" (nr. 2C)
- de heer Koen Metsu aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de veiligheid in publieke zwembaden en recreatiegebieden" (nr. 41C)
- M. Dries Van Langenhove au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "les nuisances des allochtones dans les zones récréatives et les piscines à ciel ouvert" (n° 2C)
- M. Koen Metsu au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "la sécurité dans les piscines publiques et les domaines récréatifs" (n° 41C)
De voorzitter: Mijnheer Van Langenhove, ik veronderstel dat u intussen het Reglement hebt gelezen. De vraag en het antwoord mogen maximaal vijf minuten beslaan. Gelieve daarmee rekening te houden.
01.01 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is geen nieuw fenomeen.
Al in de vroege jaren 2000 deden de eerste zwembaden de deuren dicht wegens overlast en criminaliteit veroorzaakt door allochtone jongeren. Ook in mijn prille jeugd ervoer ik hoe allochtone jongeren in het openluchtzwembad van Huizingen vlak voor mijn neus bikini's van dertienjarige meisjes aftrokken.
Vandaag noemen wij dat fenomeen terecht zwembadterreur. Toch moeten wij schijnbaar iedere zomer opnieuw vaststellen dat onze mensen en onze gezinnen niet meer zorgeloos kunnen genieten van een dagje uit naar het openluchtzwembad of naar het provinciale domein, alsof wij iedere zomer opnieuw vergeten dat het elk jaar opnieuw gebeurt, ook nu weer in Beveren, Sint-Niklaas, Oostende, Hofstade, Kessel-Lo, Mechelen en Gent, overal in Vlaanderen en België. Het is echt een nationaal probleem. Zelfs tot in het buitenland, in Terneuzen, terroriseren onze allochtone jongeren gewone gezinnen en tienermeisjes die willen genieten van een dagje uit.
Mijnheer de minister, wat zult u doen om dat fenomeen aan te pakken, aangezien het huidige instrumentarium kennelijk niet voldoet? Welke wettelijke middelen zijn momenteel beschikbaar om overlast in onze recreatiedomeinen aan te pakken? Hoe komt het dat wij nog altijd met dat probleem worden geconfronteerd? Worden er bijkomende maatregelen genomen opdat dergelijke amokmakers op duurzame wijze uit onze recreatiedomeinen kunnen worden geweerd?
01.02 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil u eerst en vooral bedanken om aanwezig te zijn. U moest zelfs niet opgevorderd worden. Dat leek gisteren heel even anders, toen een collega-minister van de regering in lopende zaken suggereerde dat wij voor zulke vragen niet zouden moeten bijeenkomen en dat er geen debat moet zijn. Ik meen dat het een kerntaak is van elke parlementair om ministers te bevragen. Het probleem werd gebagatelliseerd. Dat stoot mij een beetje tegen de borst.
Het ging over het lokale zwembad van Oostende, dat niet in het federale Parlement zou moeten worden besproken. Het gaat over Zemst, Hofstade, Sint-Niklaas en Gent. Het gaat over zoveel meer. Wij laten ook vragen over het Jubelparkmuseum toe, die aan Waalse zijde in deze federale commissie worden gesteld. Dat is noodzakelijk. Dit is het forum daarvoor, en wel omdat het een federale materie is. Wij mogen het niet bagatelliseren, want het is een fenomeen dat zich nu, as we speak, in Vlaanderen aan het voltrekken is.
Er worden stappen gezet. De lokale besturen en de uitbaters van recreatiedomeinen zetten stappen, zoals identiteitscontroles en convenanten met De Lijn, maar ik wil vragen wat wij nog extra kunnen doen. Op dit eigenste ogenblik willen mensen namelijk rustig genieten van het water en het strand, waar zij met de kinderen naartoe gaan. Dat moet op een veilige manier kunnen gebeuren.
Mijnheer de minister, mijn vragen aan u zijn de volgende.
Kunt u mij een overzicht geven van het aantal misdrijven en gevallen van strafbare overlast in of rond publieke zwembaden?
Welke zijn de door de politiezones genomen preventieve maatregelen? Welke zijn de door de uitbaters genomen preventieve maatregelen? Ik neem immers aan dat er actief contact is met deze uitbaters.
Waar wordt in het kader van de wet-Jambon – de wet op de private veiligheid – de private veiligheid ingezet? Welke bevoegdheden worden daarbij uitgeoefend?
Welke richtlijnen werden door uw diensten gegeven?
Ziet u een mogelijkheid om gekende onruststokers te weren uit publieke zwembaden en recreatiegebieden? Kan er – gelijkaardig aan het systeem van een stadionverbod in de voetbalwet – in deze problematiek worden gewerkt met lijsten van mensen die de toegang tot de zwembaden wordt ontzegd? Kunnen die lijsten desgevallend worden verdeeld tussen de verschillende publieke zwembaden en recreatiegebieden?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
01.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, dank u wel dat u zo talrijk deze eerste commissievergadering bijwoont.
Ik wil voorafgaandelijk zeggen dat ik zelf, als burgemeester en verantwoordelijk minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid, elke soort overlast op plaatsen die voor iedere bezoeker een oase van rust en ontspanning zouden moeten kunnen zijn, ten stelligste veroordeel. Die overlast is ontoelaatbaar en vergt een kordaat optreden.
Dit gezegd zijnde, dien ik u erop te wijzen dat de feiten, waarnaar u verwijst en die grotendeels maar niet uitsluitend aan het zomerseizoen zijn gebonden, in eerste instantie tot de bevoegdheid behoren van, enerzijds, de uitbaters van deze installaties en, anderzijds, de lokale overheden. Zij zijn, voor alle duidelijkheid, gemachtigd om de gepaste maatregelen te nemen overeenkomstig de omvang van de problemen. Niemand kan zich dus aan zijn plicht onttrekken.
De privé- en/of openbare uitbaters kunnen bijvoorbeeld gebruikmaken van de inzet van private bewaking. De wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid laat toe gebruik te maken van bewakingsagenten. Zo kunnen die bewakingsagenten worden ingezet om het noodzakelijke toezicht te houden op het gebeuren binnen een zwembad en/of een recreatiedomein. Zij kunnen ook de controle uitoefenen op de aanwezige personen, met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al deze plaatsen.
In dit kader mogen de agenten toegangscontroles verrichten en indien nodig de toegang ontzeggen aan personen die de veiligheid van andere aanwezigen in het gedrang brengen of een veilige uitbating van het zwembad of het domein in het gedrang kunnen brengen.
Personen die op heterdaad worden betrapt bij het plegen van een wanbedrijf of misdaad, mogen gevat en vastgehouden worden in afwachting van de politiediensten, zoals vastgelegd in de bepalingen van de wet. Ze kunnen alleen identiteitscontroles verrichten bij de toegang tot de plaatsen die niet voor het publiek toegankelijk zijn.
Ook de lokale overheden spelen daarin een belangrijke rol. Ik denk bijvoorbeeld aan de administratieve maatregelen die getroffen werden door de burgemeester van Beveren, collega Marc Van de Vijver, met het oog op de registratie en dus ook de identificatie van de bezoekers van het zwembad LAGO.
Indien zulke preventieve maatregelen niet volstaan of niet blijken te volstaan, dan kan de administratieve overheid maatregelen nemen, zoals recent in Oostende via een plaatsverbod dat aan de politiediensten toelaat onmiddellijk op te treden en deze personen van de plaats te verwijderen en indien nodig te sanctioneren.
De aanpak van deze vormen van overlast blijft ook een prioriteit voor de federale regering en werd ook opgenomen in de Kamernota Integrale Veiligheid 2016-2019, die maatregelen samenbrengt op het vlak van preventie, bestrijding, bestraffing en voortdurende opvolging.
Ook de FOD Binnenlandse Zaken neemt al jaren initiatieven om overlast in recreatiedomeinen aan te pakken en meer bepaald om lokale overheden te ondersteunen bij de ontwikkeling en de implementatie van hun veiligheidsbeleid ter zake.
Tot besluit, dit soort overlast zal in mij altijd een stevige bestrijder vinden. Mocht dit fenomeen zich bestendigen, dan zal ik in overleg met de bevoegde overheden bijkomende maatregelen nemen of opleggen. In dit geval is willen ook kunnen.
01.04 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik betreur het feit dat u de olifant in de kamer niet ten volle durft te benoemen…
01.05 Minister Pieter De Crem: (…)
01.06 Dries Van Langenhove (VB): …en dat u de verantwoordelijkheid vooral afschuift op de zwembaden en op de lokale overheden, terwijl de verantwoordelijkheid voor de oorzaken daadwerkelijk bij u en uw collega's en voornamelijk bij uw voorgangers ligt. Dat is met name een gefaald justitiebeleid, een gefaald veiligheidsbeleid en een gefaald migratiebeleid.
Ik hoop dat er naast het huidige instrumentarium zaken zullen worden toegevoegd, zodat de lokale overheden en de zwembaden meer middelen krijgen om die overlast te bestrijden.
01.07 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, ik mis cijfers in uw antwoord, maar wij steken niet onder stoelen of banken dat wij in u wel een veiligheidsbondgenoot kennen.
Wat wij hier wel missen, is een nationale wettelijke omkadering, maar ik heb u horen zeggen dat u die stappen wenst te zetten en zult zetten. Het is aan ons om dat op te volgen.
Ik denk dat u echt in overweging moet nemen om te werken met een blacklist. Wat de collega in Oostende doet, een plaatsverbod uitvaardigen, is goed, maar die informatie zou ook moeten worden gedeeld. Ik refereer nog eens aan die nieuwe voetbalwet, waar de fankaarten ook nodig zijn. Dat zou hier soelaas kunnen brengen.
Mijnheer de minister, wij volgen uw ambitie mee op.
L'incident est clos.
- mevrouw Jessika Soors aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de hervorming van de politieopleiding en de selectiecriteria" (nr. 38C)
- mevrouw Meryame Kitir aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "het tekort aan manschappen bij de politie" (nr. 40C)
- de heer Eric Thiébaut aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de investeringskredieten van de politie" (nr. 62C)
- Mme Jessika Soors au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "la réforme de la formation des policiers et des critères de sélection" (n° 38C)
- Mme Meryame Kitir au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "le manque de personnel policier" (n° 40C)
- M. Eric Thiébaut au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "les crédits d'investissement de la police" (n° 62C)
02.01 Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, vorige week berichtte de media over een kandidate voor de politieopleiding die louter op basis van haar lengte – ze is een centimeter te klein – tijdens de medische proef ongeschikt werd verklaard.
Die medische proef is de laatste proef in de volledige selectieprocedure. Het gaat hier om een kandidate die dus voor alle eerdere proeven was geslaagd, bovendien over een universitair diploma beschikt en tot tweemaal toe vrijwillig stage heeft gelopen bij de politie.
Dat er een ernstig tekort aan politieagenten in ons land is, is ondertussen algemeen geweten. Gisteren nog kwam er een noodkreet van de Vereniging van Onderzoeksrechters, omdat bepaalde onderzoeksactiviteiten in het gedrang komen door dat tekort.
Ondanks het grote gebrek aan politieagenten worden er blijkbaar nog steeds absurde selectiecriteria gehanteerd. Het was een belofte van de vorige regering, onder andere onder voormalig minister Jambon, om de politieopleiding en de daarbijhorende selectiecriteria grondig te hervormen. Wij moeten vaststellen dat die belofte tot op vandaag niet werd ingelost.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.
Voormalig minister Jambon heeft destijds een hervormingstraject voor de politie aangekondigd. Wat is de stand van zaken van het traject?
Welke specifieke initiatieven zijn er genomen met betrekking tot de hervorming van de selectiecriteria? Welke eerstvolgende stappen mogen wij nog verwachten met betrekking tot de hervorming van het traject?
Hoeveel openstaande vacatures telt de geïntegreerde politie momenteel? Wat is de jaarlijkse evolutie van dat cijfer tussen 2014 en 2019?
02.02 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, op 15 juni 2017 bracht de onderzoekscommissie Terrorismebestrijding haar tussentijds verslag uit over het onderdeel Veiligheidsarchitectuur.
Daarin was onder meer de volgende vaststelling te lezen: "Met het oog op de optimale uitvoering van haar opdrachten beschikt de federale politie volgens het koninklijk besluit van 27 oktober 2015 over 13.500 personeelsleden. De onderzoekscommissie stelt echter vast dat dit theoretisch personeelsbestand niet overeenstemt met de werkelijke situatie. Als gevolg van de sedert 2007 doorgevoerde besparingsmaatregelen beschikt de federale politie in de praktijk immers slechts over circa 11.000 medewerkers.
Commissaris-generaal De Bolle wees er terecht op dat het personeelsdeficit van 14 % – voor het operationeel kader zelfs 15,1 % – tot gevolg heeft dat de federale politie niet in staat is om al haar opdrachten op een optimale wijze uit te voeren".
Daarom was een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie dan ook dat de federale politie dringend moest worden versterkt, minstens tot de geplande personeelsformatie van 13.500 personeelsleden.
Vandaag, meer dan twee jaar na die aanbevelingen, trekt Philippe Van Linthout, covoorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters, opnieuw aan de alarmbel. Hij zegt in de krant dat als onderzoeksrechters in een dossier aan de politie vragen om bepaalde zaken na te gaan, het antwoord dikwijls luidt dat de rechercheurs dat niet kunnen doen. Dat komt door een groot gebrek aan personeel. Het gevolg is dat er amper mensen zijn om zaken rond fraude en corruptie te onderzoeken, dat de Federal Computer Crime Unit op apegapen ligt, dat er een groot verloop is op terroafdelingen en dat er ook bij de lokale rechercheurs een capaciteitsgebrek is. De bezettingsgraad bij de diverse diensten dreigt zo de prioriteiten te bepalen, terwijl het precies omgekeerd zou moeten zijn.
Erkent u dat er twee jaar na de dringende aanbevelingen van de onderzoekscommissie nog altijd een ernstig personeelstekort bij de politie is? Wat is vandaag het personeelsbestand in vergelij–king met de vastgelegde 13.500 personeelsleden? Hoe groot bedraagt het tekort vandaag? Welke inspanningen werden de voorbije twee jaar al geleverd om het tekort weg te werken? Welke initiatieven zijn gepland om het tekort snel weg te werken?
02.03 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, on le sait, plusieurs services spécialisés de la police fédérale ont eu à souffrir des impacts des mesures budgétaires prises sous la législature qui s'achève. Que ce soit au niveau du personnel ou des capacités d'investissement dans le matériel indispensable au bon fonctionnement des services, les besoins sont réels, pour ne pas dire criants, à différents niveaux. Je pense ici aux véhicules d'intervention, au matériel de radio ou encore au matériel informatique pour les unités chargées de la cybercriminalité qui est en plein développement.
Dans le contexte du vote des crédits provisoires qui s'annonce, avez-vous envisagé la possibilité d'opérer des glissements au niveau de l'affectation des masses budgétaires de la police fédérale, ce afin de répondre aux situations les plus urgentes sans avoir à trouver de nouveaux moyens? En clair, on sait que des crédits budgétaires ne pourront plus être utilisés alors que des besoins existent à d'autres niveaux. Pouvez-vous envisager des glissements de ces crédits budgétaires?
02.04 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, monsieur Thiébaut, je viens à l'instant de prendre connaissance de votre question. Celle-ci ne m'était pas parvenue. Je répondrai donc provisoirement et je ferai une proposition.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zal beginnen met de vraag van mevrouw Soors. Ik moet daarbij wel opmerken dat specifieke cijfers het onderwerp uitmaken van schriftelijke vragen en daar een schriftelijk antwoord op wordt gegeven.
Het project "Politieonderwijs" in het veiligheidsonderwijs wordt voortgezet zowel wat de afstemming van het politieonderwijs op het reguliere onderwijs betreft, als wat het vergroten van de synergieën en de samenwerking tussen de entiteiten die belast zijn met het politieonderwijs betreft. Het stuurcomité en de verschillende werkgroepen komen regelmatig samen. Het betreft een grootschalig project waarbij veel actoren betrokken zijn.
Er is reeds zeer concrete vooruitgang geboekt. Het functieprofiel voor het basiskader is goedgekeurd en de functieprofielen voor het agentenkader en het middenkader worden momenteel afgerond. Het nieuwe opleidingsplan voor het basiskader werd ontwikkeld, maar dient nu nog op de verschillende niveaus te worden gevalideerd. Ook de organisatorische modaliteiten van het nieuwe opleidingsplan worden nu besproken. Bovendien worden alle stappen uitgevoerd in samenwerking met de Gemeenschappen, met het oog op de uiteindelijke erkenning van die opleidingen.
Voor samenwerking en synergie tussen de instanties belast met de politieopleiding bestaat er een werkdocument dat de grondslag vormt voor de discussies in de besloten werkgroepen. Er wordt binnenkort – ik meen kort na de zomervakantie – een stand van zaken voorgelegd aan het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie.
Wat de selectieprocedure en de criteria van de selectie, in het kader van de ontwikkeling van een globaal en geïntegreerd humanresourcesbeleid betreft, wordt de selectieprocedure effectief herzien en de criteria worden momenteel voorgelegd ter onderhandeling met de vakorganisaties. De verhoudingen met de vakorganisaties zijn bijzonder goed, ten bewijze daarvan het sectorale akkoord, dat heel lang is blijven liggen maar onlangs werd goedgekeurd. Het is echter heel duidelijk dat nieuwe voorwaarden ook bij die organisaties moeten worden afgetoetst.
Mevrouw Kitir, het deficit van de federale politie bedroeg in mei 2019 16,3 % van het referentiekader, kader dat door mijn voorganger werd opgemaakt. In absolute cijfers is het personeelsaantal bij de politie de jongste jaren zo goed als stabiel gebleven. De krapte op de arbeidsmarkt – wij hadden het daarover reeds in vorige vergaderingen –, die zich over alle sectoren aandient, laat zich aanvoelen en maakt dat het moeilijk is om het personeelsaantal in absolute cijfers te verhogen.
De voorbije twee jaar werd er vooral gerekruteerd met het oog op het invullen van de plaatsen in de strijd tegen het terrorisme. Er werd zowel in 2017 als in 2018 voorzien in de externe werving van 1.400 inspecteurs. Ook op het niveau van de officieren werd een inspanning geleverd. In 2017 en 2018 begonnen respectievelijk 72 en 143 aspirant-commissarissen aan hun opleiding. Ook dit jaar wordt voorzien in de aanwerving van 1.400 inspecteurs. Het globale aanwervingskader is naar 1.600 opgetrokken. Om dat aantal te bereiken, werden op verschillende plaatsen reeds zogenaamde fast-trackselecties georganiseerd, waarbij de kandidaten aan een versneld tempo de selectietesten doorlopen en vlugger aan de zones worden toebedeeld, met het oog op het aanvullen van het gewenste kader. Daarnaast zijn nog 130 aspirant-commissarissen dit jaar met hun opleiding gestart.
J'en reviens à la question de M. Thiébaut, dans les circonstances que je viens de vous esquisser.
Cher collègue, je vous remercie pour votre question. Je suis évidemment bien au courant des défis budgétaires au sein de la police fédérale et de l'impact sur les investissements.
Nous avons envisagé des glissements, sur proposition de la police fédérale, en respectant évidemment les contraintes des principes budgétaires et des affaires courantes. Cela ne nous facilite pas du tout la vie – c'est un euphémisme.
La discussion finale aura lieu au sein du Conseil des ministres ce vendredi. Je lui soumettrai une proposition. Je propose de vous informer par écrit de la décision qui sera prise par le Conseil des ministres suite à ladite proposition.
De voorzitter: Dank u voor de omstandige antwoorden, mijnheer de minister.
02.05 Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij om te horen dat er meer precieze cijfers bestaan. Ik zal uw suggestie zeker ter harte nemen en dit verder schriftelijk opvolgen.
Met betrekking tot de concrete resultaten ben ik tevreden te horen dat er resultaten zijn. Week na week kan ik uit de berichten van op het terrein alleen maar vaststellen dat die resultaten daar nog niet voelbaar zijn. Ik wil er nogmaals op aandringen om hiervan zo snel mogelijk werk te maken, om ook voor de ondersteuning van de mensen op het terrein te zorgen, niet alleen voor de agenten zelf, maar omdat dit ook de basisveiligheid in ons land ten goede komt.
02.06 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, uw antwoord stelt mij allesbehalve gerust.
U hebt gezegd dat het personeelstekort op 16,3 % staat. Dat is meer dan toen het rapport van de onderzoekscommissie werd opgemaakt. Toen was dat 14 %. In plaats van het personeelstekort weg te werken, is het tekort alleen nog maar toegenomen.
Ik wil hier echt wel duiden op de ernst van de zaak. We gaan toch niet wachten tot opnieuw iets gebeurt waardoor we allemaal terug wakker schieten en beseffen dat het personeelstekort bij de politie een dringend probleem is dat dringend moet worden aangepakt. Er worden veel te weinig mensen aangeworven. U houdt geen rekening met mensen die op pensioen gaan of uitvallen. We zijn twee jaar na datum, de stijging van het personeelstekort is een grote puinhoop.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat de opvolging van de onderzoekscommissie dringend terug bijeengeroepen wordt. Dit toont immers aan dat de aanbevelingen van de onderzoekscommissie niet ernstig worden genomen en dat we terug de nodige aandacht aan de zaak moeten schenken.
02.07 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.
J'ai bien entendu votre proposition et j'espère que nous aurons un retour de votre part le plus rapidement possible.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Emir Kir au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "les moyens octroyés à la police dans la lutte contre la xénophobie" (n° 55C)
03 Vraag van de heer Emir Kir aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de aan de politie toegekende middelen in de strijd tegen xenofobie" (nr. 55C)
03.01 Emir Kir (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 30 juin dernier, un groupe de scouts et de guides musulmans de Bruxelles s'est rendu à Ostende pour profiter d'une belle journée à la mer, comme d'autres citoyens. Cette journée aurait pu être l'une des plus belles de l'année si un élu du Vlaams Belang n'avait pas décidé de publier une photo sur sa page Facebook en l'accompagnant d'un commentaire dans lequel il se plaint de voir l'espace public "occupé sans vergogne par des musulmans qui pensent pouvoir s'approprier la plage".
La publication a été suivie de plus d'une centaine de commentaires désobligeants, voire carrément haineux, appelant à des mesures vexatoires à l'encontre d'une partie de la population.
Malheureusement, cet incident n'est pas un cas isolé. Récemment, trois familles d'origine étrangère habitant Alost ont reçu des menaces racistes dans leur boîte aux lettres, après les derniers résultats électoraux. Cela pose évidemment des questions, monsieur le ministre.
Sur le plan éthique, les élus de la Nation se doivent de faire passer l'intérêt général avant toute chose. Ici, on voit très clairement que l'on essaie d'attiser les peurs, de renforcer les préjugés des électeurs. On joue sur les peurs des citoyens au lieu de parler à la raison.
Sur le plan juridique, la libération de la parole raciste constatée durant ces dernières années sera difficilement réversible si on ne sanctionne pas ceux qui l'ont rendue possible.
Monsieur le ministre, je voudrais vous poser trois questions précises:
À l'aune de ces différents incidents, quels enseignements tirez-vous de ces situations et quelles mesures envisagez-vous de prendre?
Combien de plaintes ont-elles été enregistrées dans ce domaine?
Quels moyens comptez-vous donner aux forces de police pour lutter davantage contre ce phénomène de xénophobie ambiante?
03.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, la circulaire commune 13/2013 du ministre de la Justice, du ministre de l'Intérieur et du Collège des procureurs généraux près la cour d'appel, relative à la politique de recherche et de poursuite en matière de discriminations et de délits de haine prévoit la désignation de fonctionnaires de police de référence pour la police locale et pour les unités de première ligne de la police fédérale.
En tant qu'interlocuteur privilégié du magistrat de référence, du parquet et de l'auditorat, ce fonctionnaire de police de référence apporte aux fonctionnaires de police toutes les informations utiles pour leur permettre de recevoir correctement les victimes et de réagir de manière adéquate.
Les fonctionnaires de référence de la police reçoivent une formation de deux jours qui leur est dispensée par Unia, en collaboration avec l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes.
En réponse à votre question relative à la xénophobie, la police a enregistré 1 045 faits en 2018, 930 en 2017 et 997 en 2016, et ce au niveau national. Ces données proviennent de la banque de données clôturée à la date du 26 avril 2019.
En ce qui concerne votre dernière question, en novembre 2016, l'Internet Referral Unit (IRU), un service au sein de la direction centrale de la lutte contre la criminalité grave et organisée de la police judiciaire, a été officiellement désigné par les ministères de la Justice et de l'Intérieur comme unité de référence pour la matière ayant trait aux discours de haine (raciste, homophobe, xénophobe, en lien avec la religion ou la sexualité).
L'IRU patrouille de façon autonome sur internet ou réceptionne des éléments par diverses sources. Après constatation et capture des éléments constituant les preuves, le service identifie l'auteur et rédige un procès-verbal à sa charge. Ce service sollicite également le retrait du contenu sur base du non-respect du code de conduite directement auprès des fournisseurs d'accès à internet.
03.03 Emir Kir (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
On constate donc bien une croissance du nombre d'actes de xénophobie et de racisme dans notre pays. Vous avez donné les chiffres pour 2016, 2017 et 2018. La situation est préoccupante. Il n'y a pas que les médias qui font la couverture de ce qu'il se passe. Les chiffres, objectivement, montrent une augmentation des actes de discrimination.
Je rappelle que la xénophobie est devenue une sorte de produit dopant en politique, au détriment de l'éthique et des règles. Les traces qu'elle laisse dans notre corps social sont profondes. Des personnes, parfois des jeunes adolescents comme ces scouts dont j'ai parlé, ont à subir, dans leur chair, l'infraction à l'éthique et à la règle. Je pense que c'est un sujet qui va faire parler beaucoup de lui. Je compte évidemment revenir sur cette question pour suivre l'évolution au niveau des ministères de l'Intérieur et de la Justice.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.48 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10 h 48.