Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Mardi 01 octobre 2019

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 01 oktober 2019

 

Voormiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 07 et présidée par Mme Kattrin Jadin.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door mevrouw Kattrin Jadin.

 

 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitter, ik heb een kleine opmerking over de mondelinge vragen.

 

Als nieuweling ben ik misschien iets te enthousiast, maar ik heb op 22 augustus een vraag ingediend over de Brusselse stadstol. Ik kreeg te horen dat ik pas op 22 oktober een antwoord zal krijgen van minister De Croo. Nochtans was de minister hier vorige week aanwezig. Ik merk ook dat er vandaag vragen worden beantwoord over de civiele lijst, terwijl vragen over de dotatie pas op 22 oktober worden beantwoord. Ik stel vast dat mevrouw Wilmès een aantal wijzigingen aanbrengt aan het antwoord van minister De Croo, terwijl hij hier vorige week aanwezig was.

 

Misschien ben ik wat te enthousiast en is mijn sturm-und-drang wat te groot, maar…

 

De voorzitter: Men is nooit te enthousiast, collega, maar ik wil erop wijzen dat de agenda al een paar weken geleden werd opgemaakt. Uw vragen zullen zeker nog aan bod komen, maar het was niet mogelijk om ze toe te voegen aan de huidige agenda.

 

01 Vraag van Jan Bertels aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "Het verslag van het Monitoringcomité van de FOD Beleid en Ondersteuning" (55000016C)

01 Question de Jan Bertels à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "Le rapport du Comité de monitoring du SPF Stratégie et Appui" (55000016C)

 

01.01  Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de toestand van de begroting van ons land, een toestand die uzelf mee gecreëerd hebt, baart velen onder ons zorgen. Wij zullen dat straks waarschijnlijk nog een aantal keren horen.

 

Mijn vraag is gebaseerd op rapporten van drie maanden geleden. De cijfers die wij drie maanden geleden kregen van het Planbureau, van de Europese Commissie en van het Monitoring­comité, tonen één constante: de Zweedse coalitie is dik gebuisd voor het vak begroting. De burgers van dit land vrezen dat zij in de toekomst het gelag zullen moeten betalen.

 

Intussen zien wij dat de cijfers in elk rapport nog verslechteren. Mevrouw de voorzitter heeft er al naar verwezen, nog steeds hebben wij in dit Parlement nog geen echte gedachtewisseling kunnen hebben met de medeverantwoordelijken voor de budgettaire situatie. Ik hoop dat wij deze materie nu kunnen behandelen, of tijdens de gedachtewisseling over twee weken.

 

Mevrouw de minister, u hebt nog steeds geen toelichting gegeven, geen eigen appreciatie meegedeeld, geen verantwoording afgelegd, over de slechte cijfers. Erger nog, wat mij en een aantal collega's stoort, u doet alsof er niets aan de hand is. U doet alsof wij alles op zijn beloop kunnen laten. In de pers wordt gezegd dat u aan de Europese Commissie communiceert dat België met het oog op het Stabiliteitspact een voorlopige begroting zal indienen. Alleen voorlopige twaalf­den. Er word niet gesproken over inkomsten.

 

Ik heb mijn vraag een beetje moeten aanpassen sinds het nieuwe rapport er is.

 

Mevrouw de minister, waarom treuzelt u met het toelichten van uw reacties aan het Parlement en aan de bevolking op de slechte budgettaire situatie van dit land?

 

01.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Bertels, ik apprecieer enthousiasme maar ik apprecieer ook eerlijkheid.

 

Ik ben altijd beschikbaar voor het Parlement. U bent misschien nog niet lang genoeg in dit Parlement, maar de personen die mij kennen, weten dat ik altijd beschikbaar ben. Wat de cijfers van het Monitoringcomité betreft, deze omvatten drie grote aspecten, namelijk: de primaire uitgaven, de ontvangsten, en de sociale zekerheid. Wil men echt een verklaring over de volledige budgettaire situatie, dan moet er iets georganiseerd worden met de drie ministers. Dat is het belangrijkste aspect. U hebt uw vraag een paar maanden geleden opgesteld. Als het mogelijkheid was geweest om vroeger naar het Parlement te komen, dan zou ik dat gedaan hebben. Ik ben altijd naar hier gekomen als ik daartoe werd uitgenodigd.

 

Ik zal nu op de vraag antwoorden die u mij gesteld hebt.

 

Ik wil nogmaals onderstrepen dat ik enthousiasme apprecieer maar eerlijkheid eveneens.

 

In mijn antwoord wil ik stilstaan bij de meerjarige perspectieven. Uw oorspronkelijke vraag ging immers over het Monitoringcomité. Ik zal dan ook op deze vraag antwoorden. U weet immers ook dat er op 23 oktober een gedachtewisseling over het onderwerp gepland staat in deze commissie. Dan zal ik meer in detail terugkomen op een aantal andere pertinente elementen. Ik zal dan de tijd nemen om alles te verklaren.

 

Voor de periode 2020-2024 zal het nominaal tekort van entiteit 1 verslechteren tot –2,2 % in 2024 ten opzichte van –1,43 % in 2019. Het gaat dus over een verslechtering van 0,77 % van het bbp tussen 2019 en 2024. Uitgedrukt in procent van het bbp blijven de ontvangsten min of meer stabiel. Ze schommelen rond de 32 % van het bbp.

 

De primaire uitgaven, exclusief de sociale zekerheid, evolueren samen met de fiscale ontvangsten 2,9 % per jaar, dit is minder dan 15 % voor de periode 2019-2024. De uitgaven voor de sociale zekerheid vertonen een meer uitgesproken stijging, bijvoorbeeld 21 % voor de sociale zekerheid van werknemers. Dit is vooral te wijten aan vergoedingen ingeval van arbeids­ongeschikt­heid, 29% voor werknemers en zelfstandigen, en aan de pensioenen, 26 % voor de drie regelingen.

 

Ik zie dus niet in hoe iemand kan zeggen dat dit het resultaat is van het huidige beleid van de regering. Het heeft te maken met jarenlang immobilisme, alvorens wij onze verantwoordelijkheid opnamen.

 

De intrestlasten blijven gestaag afnemen en gaan van 1,68 % van het bbp in 2020 naar 1,38 % van het bbp in 2024. Het Monitoringcomité heeft een raming gemaakt van de evolutie van de schuldgraad voor de volledige overheid. Deze zou over de hele periode schommelen rond 101 % van het bbp. Hierdoor zou België niet voldoen aan de doelstellingen die door Europa zijn opgelegd in het kader van de overheidsschuld.

 

Tot zover mijn antwoord op uw oorspronkelijke vraag, met bijvoegingen ingevolge uw opmerkingen.

 

01.03  Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de minister, ten eerste, u moet niet zo gepikeerd reageren. Ik stel gewoon vast dat de vraag drie maanden geleden werd ingediend. Ik neem aan dat u wel beschikbaar was voor het Parlement maar wij moeten vaststellen dat een vraag begin juli wordt ingediend en dat er pas begin oktober een antwoord komt. Het gaat nochtans over een rapport dat begin juli ter beschikking moest worden gesteld. Dat is een zuivere vaststelling, u moet mij dat dus niet verwijten.

 

Ten tweede, u verwijst naar de primaire uitgaven en de ontvangsten in de sociale zekerheid. U bent minister van Begroting en ik ga ervan uit dat u in die hoedanigheid een gecoördineerd geheel indient als begroting.

 

Ten derde, op 23 oktober zullen wij tijdens de gedachtewisseling politiek discussiëren over de voorliggende cijfers. Ik neem aan dat u mij immobilisme verwijt…

 

01.04 Minister Sophie Wilmès: Nee, het gaat bijvoorbeeld over het jarenlange immobilisme ten opzichte van de evolutie van de kost van de pensioenen. Dat heeft niets met u persoonlijk te maken, mijnheer de volksvertegenwoordiger.

 

01.05  Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de minister, ik wil toch even opmerken dat uw partij het langst in de federale regering zit, samen met de Open Vld. De afgelopen twintig jaar was dat onafgebroken het geval. In neem aan dat u uzelf dus immobilisme verwijt.

 

La présidente: Cher collègue, je tiens à rappeler ici qu'il était matériellement impossible de réunir la commission durant la période de vacances, comme je l'ai déjà expliqué lors de nos échanges de mails. La situation est indépendante de la volonté de Mme la ministre.

 

01.06  Jan Bertels (sp.a): Mevrouw de voorzitter, ik heb gewoon een vaststelling gedaan. Ik heb geen verwijten gemaakt, maar aan de overkant heb ik andere zaken gehoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55000301C de Mme Catherine Fonck est transformée en question écrite.

 

02 Vraag van Sander Loones aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "Het stabiliteits- en groeipact van de Europese Unie" (55000412C)

02 Question de Sander Loones à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "Le pacte de stabilité et de croissance de l'Union européenne" (55000412C)

 

02.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een typische vraag voor lopende zaken, een vraag die wij ook constant stellen in de plenaire vergadering.

 

Wij weten dat er wat discussie komt over de begroting. Gisteren werd het Vlaams regeerakkoord voorgesteld dat een begrotings­evenwicht tegen 2021 beoogt. Het Waals Gewest spreekt van 2024, terwijl de Franse Gemeenschap zelfs niet van 2024 spreekt. De discussie over hoe strak die begrotingen worden geleid, woedt volop. Dat debat wordt niet alleen hier gevoerd, maar ook in Europa. Onlangs verscheen in de Financial Times een artikel waarin stond dat de Europese Commissie komt met plannen om het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) te versoepelen. Het debat wordt vooral gevoerd in Nederland dat toch goede begrotingscijfers kan voorleggen en dat eigenlijk wat strakker wil toezien op de regels die in Europa werden afgesproken. Men zegt dat er spelregels zijn en dat, als men die niet respecteert, daaraan gevolgen verbonden moeten zijn.

 

Mevrouw de minister, het lijkt mij interessant om in deze context van lopende zaken daarover wat vragen te stellen.

 

Bevestigt u dat het in discussies op een dergelijk niveau over een dermate belangrijk thema niet aan een regering in lopende zaken toekomt om daarin op haar eentje haar standpunt te bepalen? Bent u het ermee eens dat, als daarover discussies ontstaan, er in de eerste plaats naar een consensus moet worden gezocht in het Parlement, dat wij daar samen naar een meerderheid zoeken voor de stelling die Europees zal worden verdedigd?

 

Mijn volgende vragen betreffen vooral de plannen van de Europese Commissie. Hebt u die plannen al gezien? Werden die u bezorgd? Ik weet dat er op 13 of 14 september een Ecofinvergadering heeft plaatsgevonden waar dat aan de agenda stond, of als het daar niet was dan in de Eurogroep of in de marge van de Europese Raad. Als u over die documenten beschikt, kunt u ons die bezorgen?

 

Ten slotte, u ziet in veel domeinen dat een aantal landen zich clustert en begint samen te werken. Met de Britten die de Europese Unie zullen verlaten, ziet men dat de landen die daardoor zwaar zullen worden geïmpacteerd wat dichter bij elkaar komen te staan. Het gaat dan vooral over Nederland, Finland, Denemarken en Ierland die op Europees niveau hun standpunt meer samen verdedigen. Wat is uw mening daaromtrent? Zou het voor België niet interessant zijn om zich aan te sluiten bij die groep landen die wat strakker in de budgettaire leer zijn?

 

02.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Loones, wat betreft uw vraag over de mogelijke herziening van het Stabiliteits- en Groeipact, moet worden opgemerkt dat aan België nog niet werd gevraagd om zich hierover officieel uit te spreken aangezien het hoofdzakelijk de diensten van de Europese Commissie zijn die de relevantie, haalbaarheid en vervolgens eventueel de modaliteiten bestuderen.

 

Alleen wanneer het dossier wordt voorgesteld binnen de technische instanties, waaronder de Raad Economische en Financiële Zaken – en dit zou heel lang kunnen duren –, zal België deze kwestie via zijn vertegenwoordigers bespreken. Tot op heden is deze vraag dus niet aan de orde. Ik hoop dat we tegen dan een regering met volheid van bevoegdheden hebben.

 

Uw derde vraag, in het artikel "European Commission plans to simplify eurozone budget rules", gepubliceerd door de Financial Times, wordt inderdaad verwezen naar een SGP2.1. Dit is echter een intern brainstormdocument van EU-officials en geen officiële stemming in naam van de Commissie. Tot op heden hebben de diensten van de Commissie naar mijn weten geen document of officiële nota hierover verspreid. Gezien de complexiteit en de gevoeligheid kan de voortgang in dit dossier wel enige tijd in beslag nemen. Ik heb gisteren de diensten hierover nog eens gecontacteerd om zeker te zijn van mijn antwoord, maar ze hebben niets ontvangen.

 

Tijdens de informele Ecofinvergadering van 13 en 14 september werd een presentatie gegeven over de evaluatie van de European Fiscal Board, een onafhankelijk orgaan dat aan de Commissie gelinkt is. Deze evaluatie werd gepubliceerd op de website van de Europese Commissie. Het betreft geen voorstel van de Commissie zelf. De Commissie werkt aan haar eigen evaluatie tegen het einde van dit jaar met eventuele voorstellen tot aanpassing.

 

In dit preliminaire stadium is het nog vroeg om reeds concrete voorstellen uit te dragen of aan te geven waar het SGP moet worden aangepast. Echter, de Belgische positie dat er een grotere flexibiliteit moet worden geïntroduceerd om investeringen te ondersteunen, is gekend. Het standpunt van de Belgische overheden werd reeds aan de Commissie bezorgd in de position paper, zoals goedgekeurd door het Overlegcomité van 28 maart 2018.

 

Indien u meer informatie wenst over deze informele vergadering van Ecofin, moet u de vraag stellen aan de minister van Financiën. Ik heb geprobeerd met hem contact op te nemen, maar ik heb nog geen antwoord gekregen. Ik ben zeker dat hij u hierover zal inlichten.

 

Met betrekking tot de samenwerking met de andere landen is het waar dat het in de dynamiek van Europa, zeker ten opzichte van de brexit, heel belangrijk is dat de landen die in dezelfde situatie verkeren met elkaar spreken. Daarnaast moet men ook enige flexibiliteit hanteren. Wij streven onder meer naar een grotere flexibiliteit voor investeringen. Nederland is, voor zover ik weet, geen voorstander van een grotere flexibiliteit.

 

Natuurlijk moet men daarbij vrienden vinden die dezelfde standpunten innemen. Tot nu toe wordt op Belgisch niveau nog maar één standpunt ingenomen, namelijk het standpunt van het Overlegcomité. Dat wil om een grotere flexibiliteit vragen.

 

Ik ben er niet van overtuigd dat Nederland van dat standpunt een voorstander is. Indien mijn mening niet correct is, zal ik natuurlijk heel blij zijn dat wij meer landen aan onze kant kunnen krijgen voor meer investeringen. Wij weten immers dat investeringen de komende jaren van groot belang zullen zijn. Wij weten ook dat, in het licht van gisteren werd aangekondigd, ook de Vlaamse regering in een groot deel van haar akkoord investeringen plant. Dat komt natuurlijk goed overeen met wat wij op federaal niveau willen.

 

02.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil drie punten meegeven.

 

Ten eerste, ik dank u voor uw openheid en bereidheid om alle documentatie te delen.

 

Ten tweede en daarbij aansluitend, hoop ik dat wij hier de komende vijf jaar vaak op die manier kunnen samenwerken. Ik hoop met name dat wij Europese vergaderingen vooraf in de commissie kunnen bespreken, dus vooraleer er een standpuntbepaling komt en niet alleen achteraf in het Adviescomité voor Europese Aangelegen­heden een verslag krijgen. Wij willen dat in deze commissie doen omdat de meer gespecialiseerde politici op het vlak van financiële zaken hiervan deel uitmaken.

 

Ten derde, inzake de flexibiliteit hebben wij in het verleden de discussie gehad over het feit dat Eurostat moeilijk doet inzake het spreiden van productieve investeringen over een aantal jaar. Het gaat dan echter inderdaad niet over alle investeringen maar over en aantal productieve investeringen. Ik wil benadrukken dat het de bedoeling is dat de Vlaamse begroting in 2021 in evenwicht is. Op dat begrotingsvlak zal van grote flexibiliteit geen sprake zijn, behalve voor de heel grote investerings­projecten die in de Vlaamse begroting niet op één jaar kunnen worden afgeschreven, gewoon omdat de begroting te klein is. Ik spreek in dat verband over het Oosterweeldossier.

 

Indien wij een dergelijk debat verder voeren en gesteld dat extra standpunten moeten worden ingenomen, dan hoop ik dat wij ook die standpuntbepaling in de commissie kunnen doen. De bereidheid daartoe hebben wij vandaag immers van de minister gehoord, waarvoor wij haar bijzonder bedanken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "De Civiele lijst en de schoolkosten" (55000623C)

- Wouter Vermeersch aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "De onderwijskosten" (55000640C)

03 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "La liste civile et les frais de scolarité" (55000623C)

- Wouter Vermeersch à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "Les frais de scolarité" (55000640C)

 

03.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, op een van de koningskinderen na volgen alle kinderen van het vorstenpaar geen gewoon onderwijs. Zo startte een van de koningskinderen in september aan een Engelstalige privéschool die tot 40.000 euro leergeld kan kosten. Bij eventuele bijlessen kan de rekening oplopen tot 60.000 euro.

 

Mevrouw de minister, klopt het dat dergelijke leergelden en schoolrekeningen worden betaald via de civiele lijst? Zo ja, kreeg ik graag een overzicht van de leergelden en schoolrekeningen per koningskind.

 

Het financiële deel van de civiele lijst dekt alle rechtstreeks door de Koning te dragen kosten gebonden aan zijn functie en dat in de meest brede zin van het woord. Passen dergelijke leergelden en schoolrekeningen eigenlijk wel in de civiele lijst?

 

Ziet u mogelijkheden om dergelijke uitgaven van de civiele lijst te schrappen?

 

03.02 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer Vermeersch, ik heb eerst en vooral even een kleine opmerking over wie welke vraag behandelt. Zodra wij een vraag ontvangen, proberen mijn diensten een zo goed mogelijk antwoord te geven. In dit geval vallen de dotaties onder de bevoegdheid van de minister van Financiën en daarom is de vraag aan hem gericht. Ik antwoord normaal gezien niet voor mijn collega's, tenzij zij dat expliciet vragen, wat hier niet het geval is.

 

De wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de civiele lijst voor de duur van de regering van Koning Filip en haar memorie van toelichting maken geen onderscheid tussen private en publieke uitgaven, maar vermelden dat de civiele lijst toelaat aan de Koning om zijn grondwettelijke opdrachten in volledige financiële onafhankelijkheid uit te oefenen en dat de vaststelling ervan bij het begin en voor de duur van het koningschap vermijdt dat de Koning zelf moet vragen naar financiële dekking. De wet is vrij precies wat de bedoeling ervan betreft en in dit geval is de wet volledig gerespecteerd.

 

Bovendien kan ik u meedelen dat er geen extra middelen zijn opgenomen in de begroting van de Federale Staat om de kosten te dekken die het onderwerp van uw vraag vormen.

 

03.03  Wouter Vermeersch (VB): Heb ik uw antwoord goed begrepen dat er geen geld voorzien is om die kosten te dragen. U zult die kosten dus niet dragen?

 

03.04 Minister Sophie Wilmès: Ik denk dat ik u niet goed begrepen heb.

 

03.05  Wouter Vermeersch (VB): Er is sprake van 40.000 euro leergeld. U zegt mij dat u daarvoor in de begroting niets ingeschreven hebt. Mag ik er dan van uitgaan dat de regering die 40.000 euro niet zal betalen?

 

03.06 Minister Sophie Wilmès: Nee, dat zeg ik niet.

 

Ik heb u de wet uitgelegd en uiteengezet wat de redenen zijn voor de betalingen aan de Koning, namelijk om zijn onafhankelijkheid te kunnen respecteren. Daarmee doet hij wat hij wil. Ik heb ook bijkomende informatie gegeven: er zijn geen extra middelen gevraagd noch worden er gegeven om die kosten te kunnen dekken.

 

03.07  Wouter Vermeersch (VB): Ondertussen heb ik u goed begrepen.

 

Volgens een aantal berekeningen van royalty experts loopt het vermogen van de koninklijke familie ondertussen op tot bijna 1 miljard euro. Die 40.000 tot bijna 60.000 euro zijn private uitgaven van de Koning – zo noemt u ze omfloerst ook – en die worden vandaag afgewenteld op de belasting­betaler. Dat dit allemaal kan in dit land en dat dit gebeurt vinden wij een absolute schande.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "Les déclarations sur le climat faites par Charles Michel à l’ONU" (55000627C)

04 Vraag van Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "De ten overstaan van de VN door Charles Michel afgelegde verklaringen over het klimaat" (55000627C)

 

04.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, Charles Michel a annoncé vouloir doubler la contribution belge à la lutte contre le changement climatique, passant de 85 à plus de 160 millions d'euros. Cette question climatique est évidemment extrêmement importante et préoccupante. Nous saluons donc avec conviction cette intention.

 

Néanmoins, cette annonce à la tribune de l’ONU pose question. Comment, techniquement, le gouvernement en affaires courantes pourra-t-il proposer de doubler cette contribution? Cette opération serait-elle budgétairement neutre ou se ferait-elle au détriment d’autres politiques, notamment en matière de coopération au développement?

Sur un sujet aussi important que celui-là, nous ne pourrions évidemment pas accepter que de grandes déclarations ne soient pas suivies d'effets concrets.

 

04.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur Ben Achour, je vous remercie pour votre question.

 

Par souci de cohérence, vous me permettrez de répondre de manière similaire à ce que j'ai déjà pu dire en séance plénière. Cela ne me gêne pas. Mais, par souci de cohérence, je pense que cela vaut la peine de garder la même réponse, d'autant plus que c'est la juste réponse. On est parfois surpris mais, ici, ce n'est pas le cas!

 

Dans un contexte d'affaires courantes, il revient en effet au Parlement de décider dans quels domaines, de quelle manière et quand des actions doivent être entreprises pour rencontrer l'objectif de doubler l'effort relatif au combat contre le changement climatique. Vous vous souviendrez que le premier ministre a bien déclaré aux Nations unies qu'il allait le proposer au Parlement. C'est donc bien au Parlement qu'il revient de prendre la décision.

 

Au niveau de la technique budgétaire à proprement parler, nous disposons d'un budget en douzièmes provisoires qui correspond à un "copier-coller" du dernier budget voté et nous appliquons des décisions qui ont déjà été prises et qui ont un impact budgétaire qui n'était pas présent lors de la confection du budget en question. Autrement dit, le dernier budget est celui de 2018. On en fait un "copier-coller" et on divise par le nombre de mois auquel il correspond et on y ajoute une série de dérogations, à savoir les effets "volume" mais aussi les décisions qui ont été prises. Je rappelle que, les derniers mois de la législature précédente – vous n'étiez pas là, je pense –, toute une série de lois ont été votées par le Parlement, alors que le gouvernement était déjà en affaires courantes, avant même la dissolution des Chambres.

 

Ces lois ayant été votées, si elles prennent effet pendant la période en question, en tant que ministre du Budget, je me dois de les introduire en dérogation dans le budget en douzièmes provisoires. Tout cela est contrôlé par la Cour des comptes.

 

Cela signifie que, si le Parlement trouve en son sein une majorité pour décider certaines mesures entraînant un impact budgétaire, il m'incombera alors de les introduire dans les différents documents budgétaires que nous devrons peut-être encore devoir présenter. J'ai bien dit "peut-être", parce que nous espérons que, pour l'année prochaine, nous disposerons d'un gouvernement de plein exercice qui pourra remplir sa tâche budgétaire.

 

04.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Nous soutiendrons toute démarche favorable à une augmentation du budget consacré à cette thématique. Néanmoins, nous n'oublions pas les décisions prises par le gouvernement pendant quatre ans au sujet de la SNCB, de la coopération au développement, ainsi qu'en l'absence d'un grand plan climat.

 

Je répète que, si nous soutiendrons toute initiative en vue d'une augmentation, nous ne souhaitons pas qu'elle soit prise au détriment du budget dévolu à la coopération au développement, puis­qu'il permet d'atteindre – par d'autres moyens – les mêmes objectifs dans les pays du Sud.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Sophie Wilmès (Begroting en Ambtenarenzaken) over "De indiening van de ontwerpbegroting 2020 bij de Europese Commissie" (55000675C)

05 Question de Wouter Vermeersch à Sophie Wilmès (Budget et Fonction publique) sur "Le dépôt du projet de budget 2020 auprès de la Commission européenne" (55000675C)

 

05.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, deze vraag brengt ons van de klimaathysterie terug naar de begroting.

 

De deadline van Europa, 15 oktober, komt heel dichtbij. Na afloop van de ministerraad van 20 september 2019 schoof premier Michel die verantwoordelijkheid door naar de volgende regering. Premier Michel zei dat het de toekom­stige formateurs toekomt om een oplossing te zoeken. Die uitspraak roept toch enkele vragen op.

 

Mevrouw de minister, werd de visie van premier Michel afgetoetst met de Europese Commissie? Stapt de Europese Commissie mee in de redenering van premier Michel? Zo ja, staat de Europese Commissie bijgevolg een soort uitstel toe aan België? Acht u de deadline van 15 oktober nog haalbaar?

 

Vindt er met de Europese Commissie overleg plaats over de huidige toepassing van een noodbegroting op basis van voorlopige twaalfden?

 

Premier Michel zei aan het persagentschap Belga: "De minister van Begroting doet wat zij moet doen om aan de mensen die aan de regeringsvorming zullen beginnen de belangrijkste elementen over te maken die het mogelijk moeten maken om zo snel mogelijk, en ik hoop ook binnen de gestelde termijn, een begroting aan Europa over te maken." Dat is een citaat. Mevrouw de minister, wat houden die belangrijke elementen in? Hoe ver staat u met uw voorbereiding?

 

De Europese Commissie publiceerde in juni 2019 een bijzonder kritisch schuldenrapport over België. Ons land werd net niet op het Europees strafbankje geplaatst. Ondertussen is duidelijk geworden dat de Belgische begroting steeds verder ontspoort, wat hier vandaag ook al werd aangehaald. Hoe schat u een toekomstige buiten­sporigtekortprocedure in?

 

05.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Vermeersch, de gedragscode in het Stabiliteits- en Groeipact laat toe, in het geval sommige Europese regeringen nog niet gevormd zijn tegen 15 oktober of op dat moment geen volledig begrotingsontwerp kunnen indienen, om een begrotingsontwerp bij ongewijzigd beleid voor 2020 in te dienen, met de verplichting een geactualiseerde versie in te leveren zodra de regering gevormd is of een volledige ontwerp­begroting kan voorleggen. Voor sommige landen, bijvoorbeeld Spanje in 2016, heeft die situatie zich trouwens reeds voorgedaan. U zult begrijpen dat het voor mij onmogelijk is om u te zeggen wanneer wij over een federale regering met volheid van bevoegdheden zullen beschikken. Ik kan enkel hopen dat de onderhandelingen zo snel mogelijk tot een goed einde komen.

 

Er is geen gesprek met de Europese Commissie met betrekking tot de DBP, gezien de gedragscode van het Stabiliteitspact duidelijk is over de huidige situatie, zoals ik net heb verklaard. Er wordt in vermeld dat het een staat is toegelaten een begroting bij ongewijzigd beleid in te dienen. Indien er gesprekken zijn met de Commissie, zullen die na de indiening van het ontwerp van begroting worden gevoerd, zoals voorzien in het reglement.

 

De regering is zich bewust van de door lopende zaken opgelegde beperkingen, maar heeft niettemin een stap vooruit willen zetten inzake de begroting 2020, om alzo reeds een voorbereidende dynamiek voor de begroting 2020 te ontwikkelen. Zo werd aan het Monitoringcomité de opdracht gegeven een rapport op te stellen over de budgettaire toestand van entiteit 1 voor 2019 en voor de periode 2020-2024, dit met het oog op eventuele regeringsonderhandelingen.

 

Momenteel zijn wij niet het onderwerp van om het even welke buitensporigtekortprocedure. Nogmaals, ik kan de toekomstige beslissingen van de Europese Commissie hierin niet voor­spellen. Ik kan u enkel de volgende grote deadlines meedelen.

 

De eerstvolgende stap in het kader van het Europees semester is de indiening van het draft budgetory plan tegen 15 oktober. De Europese Commissie heeft dan tot uiterlijk 30 november de tijd om hierop te reageren. Zoals net aangegeven bestaat er een bijzondere werk­wijze voor landen zonder volwaardige regering. Die is bedoeld om een begroting bij ongewijzigd beleid in te dienen.

 

In het voorjaar 2020 zal, na publicatie van de voorlopige cijfers voor 2019 door Eurostat overeen­komstig verordening 479/2009, worden bekeken of België al dan niet voldoet aan de schulden- en/of tekortregel. Indien zou blijken dat deze criteria niet werden gerespecteerd, zal de Commissie een brief opstellen om België te informeren dat zij overweegt een rapport voor te bereiden overeenkomstig artikel 126, 3° van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Vooraleer een dergelijk rapport zou worden opgesteld, krijgt België de kans relevante factoren naar voren te schuiven waarmee de Commissie in haar analyse rekening kan houden.

 

Hoe dan ook is het duidelijk dat België in een veel betere begrotingspositie verkeert als het snel een regering met volheid van bevoegdheden heeft, die de nodige maatregelen in de begroting neemt.

 

05.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitvoerige antwoord.

 

De deadlines zijn bijzonder duidelijk. Ze geven aan wat ons de komende maanden te wachten staat.

 

Niettemin maak ik mij enigszins zorgen over dergelijke uitspraken van een eerste minister. Sinds hij beschikt over zijn Europese parachute heb ik de indruk dat er een soort je-m'en-foutisme in de regering en in zijn uitspraken is geslopen. Hij zegt eigenlijk "na ons de ondergang, après nous le déluge". Het is aan de volgende regering om de begroting op te kuisen. Laat ons echter niet vergeten dat de voltallige regering, inclusief de eerste minister, verantwoordelijk is voor de huidige misgelopen situatie en het feit dat de begroting momenteel volledig aan het ontsporen is.

 

Wij hadden van onze beleidsvoerders toch graag andere antwoorden gekregen.

 

05.04 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer Vermeersch, wij kunnen een verschillende mening hebben over de begrotingssituatie en wie daar al dan niet verantwoordelijk voor is. Wij zullen daarover op 23 oktober een goed gesprek kunnen voeren. Ik betwijfel dat u onze verklaring zult aanvaarden, maar dat maakt niet uit. Dat is democratie.

 

Ik wil wel nog even ingaan op wat u daarnet hebt gezegd over het gedrag van deze regering. Men kan niet enerzijds zeggen dat dit een regering in lopende zaken is, zonder meerderheid in het Parlement, die niet veel kan doen en anderzijds zeggen dat deze regering niet veel mag doen precies omdat ze geen meerderheid heeft in het Parlement. Het is het een of het ander.

 

Il est un peu bizarre de reprocher à un gouvernement tout et son contraire. Je trouve qu'il faut tout de même un peu d'honnêteté intellectuelle.

 

Daarom pleit ik ook, zoveel als ik kan, voor de snelle vorming van een regering. Alleen een regering met een meerderheid in het Parlement kan op volle capaciteit maatregelen nemen. Ik kan inderdaad een begroting opmaken. Vandaag kunnen wij alles voorbereiden voor het volgende team, zodat alles klaar is en de juiste cijfers beschikbaar zijn om een begroting op te maken, tenzij u alle vrijheid geeft aan de huidige regering om een begroting voor te bereiden, maar ook dat betwijfel ik.

 

05.05  Wouter Vermeersch (VB): Ik moet u natuurlijk niet uitleggen, mevrouw de minister, dat het gat in de begroting niet ontstaan is in december 2018. Dat gat is het gevolg van een jarenlang beleid dat door alle toenmalige coalitiepartners werd gevoerd. Er zou zelfs, naar analogie van 'de bocht van Bracke', een sociaal-economische bocht genomen worden, maar uiteindelijk heeft deze of de vorige regering het eigenlijk slechter gedaan dan de regering-Di Rupo op het vlak van de begroting. Het is belangrijk dat diegenen die verantwoordelijkheid dragen die verantwoordelijk­heid ook opnemen en de hete aardappel niet doorschuiven naar degenen die achter hen komen. Dat zou van een zekere intellectuele eerlijkheid getuigen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 10 h 47.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.47 uur.