Commission
de la Justice |
Commissie voor Justitie |
du Mercredi 16 octobre 2019 Après-midi ______ |
van Woensdag 16 oktober 2019 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 28 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
01 Vraag van Yoleen Van Camp aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De dubbele nationaliteit" (55000009C)
01 Question de Yoleen Van Camp à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La double nationalité" (55000009C)
01.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, onze partij is van mening dat wie de nationaliteit hier wil verwerven, afstand moet nemen van zijn vorige nationaliteit indien hij die had, omdat betrokkene hier op die manier integreert en duidelijk maakt dat hij zich aanpast aan de hier geldende normen en waarden. Wij kunnen dat niet opleggen aan staatlozen en evenmin aan personen met een erkende vluchtelingenstatus, aangezien wij op dat vlak gebonden zijn aan internationale beperkingen.
Wel zouden wij deze maatregel kunnen opleggen aan mensen die wel afstand kunnen doen van hun vorige nationaliteit. De onmogelijkheid geldt onder andere voor wie de Marokkaanse, Algerijnse of Turkse nationaliteit heeft, aangezien die landen van herkomst het onmogelijk maken om afstand te doen van die nationaliteit. Voor alle andere gevallen kunnen wij het alvast wel mogelijk maken om de dubbele nationaliteit te beëindigen. De actualiteit van deze week maakt volgens mij duidelijk dat zulks wel nodig is.
In dat verband ben ik op een eerste euvel gestoten. Ik heb namelijk vernomen dat u niet bijhoudt hoeveel mensen in dit land een dubbele nationaliteit hebben. Klopt het dat u daar geen zicht op hebt? Zo ja, waarom niet? Vindt u dat maatschappelijk niet relevant?
Bent u van plan om de gegevens alsnog bij te houden, zodat wij ze kunnen inkijken en deze problematiek kunnen opvolgen?
01.02 Minister Koen Geens: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Camp, mijn antwoord zal kort zijn.
Graag vestig ik uw aandacht erop dat de registratie van informatie met betrekking tot de nationaliteit via het Rijksregister gebeurt. Het beheer en de werking van het Rijksregister valt onder de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken. U zult zich dus tot een andere minister moeten richten.
01.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de minister, daar kunt u natuurlijk niets aan doen. Ik wil wel even verduidelijken dat ik die vraag heb gesteld aan de minister bevoegd voor Asiel en Migratie, die mij evenwel naar u doorverwees, duidelijk zeggende dat u ter zake bevoegd was.
Het is bijzonder jammer dat de eigen vakminister niet weet waar deze bevoegdheid zich situeert. Als lid van het Parlement zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen en mij hopelijk — derde keer goede keer — tot de juiste minister richten met mijn vraag.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55000394C van mevrouw Soors wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Vraag van Katja Gabriëls aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De aanstelling van de leden van de commissies van toezicht" (55000676C)
02 Question de Katja Gabriëls à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La nomination des membres des commissions de surveillance" (55000676C)
02.01 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen staat niet langer onder uw voogdij, maar functioneert vandaag volledig autonoom en onpartijdig. De raad heeft onder meer als bevoegdheid commissies van toezicht op te richten en de werking ervan te ondersteunen, coördineren en controleren.
Op 23 augustus laatstleden is beslist over de samenstelling van de commissies van toezicht en nu blijkt dat sommige kandidaten het bericht kregen dat er zodanig veel kandidaturen werden ingediend dat men tot lottrekking is overgegaan om te bepalen welke valabele kandidaten wel degelijk deel zouden uitmaken van de commissies.
Mijnheer de minister, u bent dus geen voogd meer, maar ik zou mij toch tot u willen richten, omdat u wel nog jaarlijks een verslag van de Centrale Toezichtsraad moet krijgen.
Bent u op de hoogte van de werkwijze via lottrekking en wat vindt u daar zelf van?
Wie heeft die werkwijze bepaald?
Brengt die werkwijze met zich mee dat wie wel een positief bericht kreeg ook via lottrekking werd aangeduid of was er daarvoor nog een andere manier van werken?
Hoe verloopt volgens u in het algemeen de overgang van het oude naar het nieuwe systeem? Doen er zich nog andere problemen voor? Loopt het overleg tussen de Centrale Toezichtsraad en de FOD Justitie goed?
Bij sommige commissies werden nog geen secretarissen aangesteld. Wie vervulde die rol in het oude systeem?
02.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Gabriëls, ik verwijs graag naar de antwoorden die ik op woensdag 25 september 2019 al gaf aan collega De Wit.
De aanstelling van de leden en de secretarissen van de commissies van toezicht behoort tot de volle bevoegdheid van de Centrale Toezichtsraad. Sinds de nieuwe wetten zijn de commissies en de Toezichtsraad onafhankelijk en functioneren zij als een dotatiegerechtigde instelling van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Als minister van Justitie heb ik dus geen enkele inspraak, laat staan controle, op deze van de uitvoerende macht onafhankelijk geworden organen. Hetzelfde geldt voor het opstarten van de raad.
Collega De Wit repliceerde dat er in deze materie inderdaad een taak is weggelegd voor de Parlementsleden. Er zijn al enkele overlegvergaderingen geweest tussen de penitentiaire administratie en de Toezichtsraad, zowel over administratieve, juridische als praktische aspecten. In het vorige systeem werden de commissies bijgestaan door een freelance secretaris en een plaatsvervanger die op voordracht van de commissies werden aangewezen door de minister van Justitie. Bij gebrek aan een secretaris vervulde een lid van de commissie die taak.
02.03 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, mijn excuses dat ik niet gezien had dat mevrouw De Wit hierover al een vraag had gesteld.
Ik zou mij even tot u willen richten, mevrouw de voorzitter. Het systeem van vragen was vroeger veel duidelijker. Toen kon men ze zien op de website, terwijl men nu moet doorklikken naar eMeeting. Het zal wel allemaal te maken hebben met digitalisering, maar met mijn beperkte kennis vind ik het allemaal veel ingewikkelder. Ik wou dat toch even signaleren aan de diensten: kunnen vragen niet gewoon, zoals vroeger, rechtstreeks op de website van de Kamer worden gepubliceerd? Dat is geen vraag voor vandaag, maar gewoon iets om mee te nemen voor de praktische werking.
De voorzitter: U hebt daar gelijk in. Het systeem was vroeger voor iedereen handiger, maar het systeem staat blijkbaar op dit ogenblik nog niet op punt. Dat geldt voor alle commissies, niet alleen voor deze commissie. Wij hopen binnen een aantal weken meer duidelijkheid te hebben over de manier waarop alles wordt aangekondigd. Hopelijk is dat dan op een heel gemakkelijke manier.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55000718C van mevrouw De Wit wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Cécile Thibaut à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "L'ambassade du Rwanda et la sécurité du territoire belge" (55000746C)
- Samuel Cogolati à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La présence d'escadrons de la mort rwandais en Belgique" (55000774C)
- Samuel Cogolati à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La présence d'escadrons de la mort rwandais en Belgique" (55000775C)
- Cécile Thibaut aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De ambassade van Rwanda en de veiligheid op het Belgische grondgebied" (55000746C)
- Samuel Cogolati aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De aanwezigheid van Rwandese doodseskaders in België" (55000774C)
- Samuel Cogolati aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De aanwezigheid van Rwandese doodseskaders in België" (55000775C)
03.01 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Madame la présidente, mon collègue, Samuel Cogolati, demande que ses deux questions soient transformées en questions écrites.
Monsieur le ministre, depuis deux ans maintenant, la presse évoque régulièrement une ingérence éventuelle du Rwanda dans la sécurité intérieure belge. On y découvre que le président du Comité R et des services secrets, lui-même, livre ses inquiétudes dans plusieurs dossiers concernant la sécurité intérieure belge. Il évoque notamment la présence d’escadrons de la mort rwandais en Europe et la possibilité d’actions menées en Belgique par les services secrets rwandais.
La presse évoque aussi les propos du nouveau patron du Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS), qui place le Rwanda aux côtés de la Chine et de la Russie dans le top des priorités du renseignement militaire belge.
Monsieur le ministre, mes questions étaient adressées au ministre de l'Intérieur mais de façon surprenante, elles vous reviennent. Je vous demande donc si vos services sont en mesure de confirmer les informations publiées par ces différents organes de presse. Une activité des services secrets rwandais est-elle ou a-t-elle été constatée sur notre territoire, notamment en lien avec les activités de l’ambassade du Rwanda à Bruxelles? Le cas échéant, cette activité est-elle menée en bonne intelligence avec vos services? Êtes-vous en mesure d’affirmer qu’aucune activité des services secrets rwandais n’est actuellement en cours sur notre territoire qui serait de nature à porter atteinte soit à la sécurité du territoire belge ou de ses habitants, soit aux droits de l’homme en général, tels qu’ils doivent être défendus ?
De voorzitter: Voor alle duidelijkheid, de andere vragen worden als vervallen beschouwd, gezien u als vraagsteller uw mondelinge vraag hebt gesteld.
03.02 Koen Geens, ministre: Madame la présidente, madame Thibaut, la Sûreté de l'État confirme que les services de renseignement rwandais sont actifs sur notre territoire. Ils tentent principalement d'affaiblir ce qui est perçu comme une menace politique potentielle émanant de l'opposition rwandaise en Belgique. La Sûreté de l'État opère évidemment un suivi des activités des services de renseignement rwandais et coopère avec les différents services et autorités compétents pour limiter ces activités et leur impact.
La présence d'escadrons de la mort en Belgique est un élément qui émerge régulièrement. La Sûreté de l'État a réalisé de multiples enquêtes à ce sujet. Toutefois, le service de renseignement n'a, à ce jour, pas trouvé de preuve concrète d'une telle présence ou d'assassinats qui seraient perpétrés sur notre territoire.
Une protection rapprochée a été assurée, par le passé, pour des opposants rwandais sur la base d'une analyse de la menace, mais ce n'est pas le cas actuellement. La Sûreté de l'État n'est de toute façon plus compétente pour cette tâche qui a été transférée à la police fédérale.
Quant aux enquêtes pénales, le parquet fédéral m'a autorisé à vous communiquer ce qui suit: "Le parquet fédéral a été amené à traiter quelques dossiers relatifs à des menaces visant principalement des ressortissants d'origine rwandaise se trouvant sur le territoire belge ou de passage sur celui-ci. Le parquet fédéral a, par ailleurs, effectivement ouvert deux dossiers relatifs aux décès en Afrique du Sud de Thomas Ngeze et de Pieter-Jan Staelens." En vertu de la séparation des pouvoirs et du secret de l'enquête, je ne peux vous donner d'autres informations.
03.03 Cécile Thibaut (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Les inquiétudes sont réelles. Elles sont suivies par les services compétents. Je reviendrai vers vous pour être informée de l'évolution de cette menace du point de vue de la Sûreté de l'État.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mondelinge vraag nr. 55000751C van de heer Van Hecke wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000786C van mevrouw Soors wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000801C van de heer Van Hecke wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000806C van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000830C van mevrouw Kherbache wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000879C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000887C van de heer Van Hecke wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mondelinge vraag nr. 55000934C van de heer De Caluwé wordt geschrapt. Mondelinge vraag nr. 55000950C van mevrouw Dedonder wordt geschrapt.
04 Vraag van Pieter De Spiegeleer aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "Extra veiligheidsmaatregelen betreffende spoorlopen" (55000955C)
04 Question de Pieter De Spiegeleer à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Des mesures de sécurité supplémentaires contre les intrusions sur les voies" (55000955C)
04.01 Pieter De Spiegeleer (VB): Mijnheer de minister, het probleem van het spoorlopen, dat reeds lang aansleept, is weer actueel; enerzijds omdat bekende Vlamingen erin slaagden bepaalde kledingmerken in een campagne in de verf te zetten door over sporen te lopen, anderzijds omdat Infrabel afgelopen maand september liet weten een versnelling hoger te willen schakelen in de bestrijding van het spoorlopen. Infrabel, zo merk ik op, wil daartoe niet alleen Securail inschakelen, dat onder de bevoegdheid van de NMBS valt, maar ook de Spoorwegpolitie, wat een federale politiedienst is onder Binnenlandse Zaken. Daarnaast wil Infrabel de lokale politiezones inschakelen. Vooral wenst Infrabel dat Justitie betrokken wordt in het geval van zware overtredingen en/of recidive, reden waarom ik deze mondelinge vraag aan u indiende.
Uiteraard vergt het verzoek van Infrabel zeer duidelijke communicatie en grondig overleg, maar laat dat nu net niet de sterkste kanten van Infrabel zijn. Wij kunnen ervan uitgaan dat hiermee extra werklast wordt gelegd bij het justitieel apparaat, dat reeds bekendstaat voor structurele achterstand en met tekorten op allerlei vlakken kampt, wat er de jongste jaren niet op verminderd is.
Mijnheer de minister, mijn vraag aan u gaat specifiek over de juridische aanpak van het spoorlopen. Is er al dan niet overleg gepleegd met Infrabel? Indien wel, wat is het resultaat van dat overleg?
Werd er een kostenraming gemaakt van die veiligheidsactie? Is er een verdeelsleutel opgesteld voor de kosten van die actie?
Welke repercussies zal die eventuele actie hebben op de budgettaire middelen en de personeelsmiddelen van Justitie? Is er daarover duidelijk gecommuniceerd en werden er afspraken gemaakt tussen de verschillende instanties?
04.02 Minister Koen Geens: Mijnheer De Spiegeleer, de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen laat toe het zogenaamde spoorlopen op twee manieren te bestraffen. Artikel 7, 3° verbiedt inderdaad het betreden van of het zich bevinden op de gedeelten van de spoorinfrastructuur die niet toegankelijk zijn voor het publiek. De bestraffing bestaat uit ofwel een gevangenisstraf en/of een penale boete, ofwel een administratieve geldboete.
De verhoging van de controles is nuttig om het aantal inbreuken te doen dalen. In de meeste gevallen zal een administratieve boete worden opgelegd zonder interventie van en zonder meerkosten voor de politieparketten. Dat is de ratio legis van de wet.
De procureur des Konings heeft wel altijd de mogelijkheid toch de strafrechtelijke afhandeling te bevelen. Hij zal dat vooral doen bij zware inbreuken of in geval van recidive. Hij volgt daarbij de procedure die uitdrukkelijk beschreven staat in hoofdstuk 3 van de wet.
Ik heb er weet van dat de problematiek door sommige parketten wordt besproken in het arrondissementeel overleg met de politiediensten.
Veiligheidsacties door de politiediensten en door de diensten die bevoegd zijn voor het spoor, komen niet ten laste van de begroting van Justitie.
04.03 Pieter De Spiegeleer (VB): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik noteer vooral uw slotzin dat dergelijke acties geen budgettaire repercussies op de werkingsmiddelen van Justitie hebben.
Wij mogen concluderen dat dat effectief zo is? Ik vind het vreemd dat er in de pers duidelijk gecommuniceerd wordt dat er inspanningen van Justitie gevraagd zullen worden. Maar goed, ik neem akte van uw antwoord en ik dank u daarvoor, mijnheer de minister.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Leroy is niet aanwezig. Haar vraag nr. 55000995C wordt als vervallen beschouwd.
Voorzitter:
John Crombez.
Président:
John Crombez.
- Stefaan Van Hecke aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "Het betalend systeem voor het digitaal indienen van processtukken" (55000885C)
- Kristien Van Vaerenbergh aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "Het gebruik van DPA-deposit" (55000910C)
- Stefaan Van Hecke à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Le système payant de dépôt numérique des pièces d'un procès" (55000885C)
- Kristien Van Vaerenbergh à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "L'utilisation de DPA-deposit" (55000910C)
05.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, recentelijk konden wij kennisnemen van een opmerkelijk vonnis van een Brusselse Franstalige ondernemingsrechtbank, alsook van het verslag van de auditeur van de Raad van State rond het DPA, het online conclusieplatform van de balies van advocaten.
De auditeur stelt dat verscheidene artikelen van de KB’s die het DPA opleggen onwettig zijn en adviseert de vernietiging van het KB. Het DPA wordt immers niet aanzien als een informaticasysteem van Justitie zelf, zoals voorgeschreven in artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek, maar als een privé-initiatief, terwijl de wet de Koning enkel de bevoegdheid geeft een informaticasysteem van Justitie op te leggen.
Een Brusselse Franstalige ondernemingsrechtbank houdt er dezelfde visie op na en heeft ondertussen gevonnist, maar vindt tevens dat het verplichte gebruik van het DPA door advocaten discriminerend zou zijn. Wie een advocaat gebruikt, moet immers een betalend platform gebruiken om conclusies in te dienen, wie zonder advocaat werkt niet.
Mijnheer de minister, bent u van mening dat het verplicht en betalend gebruik van het DPA voortgezet kan worden?
Welke maatregelen zult u nemen om de onduidelijkheid over het te gebruiken systeem weg te werken? Welke gevolgen kunnen die hebben voor de hangende zaken?
Ik weet dat de Raad van State nog een oordeel moet vellen, maar er is nu één precedent in een vonnis. Misschien kunt u dus al aangeven wat u zult ondernemen om daarover juridische duidelijkheid te verschaffen.
05.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Van Vaerenbergh, het beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State waarnaar u verwijst, is op dit ogenblik nog lopende.
Het auditoraat heeft op 27 juni verslag uitgebracht en daarop heeft de Belgische Staat de voortzetting van de procedure gevraagd. Het lijkt mij dus niet opportuun de zaak inhoudelijk te bespreken alvorens de Raad zijn arrest heeft gewezen.
De reden achter de bestuurlijke beslissing die het voorwerp uitmaakt van het beroep bij de Raad van State werd de voorbije legislatuur bij herhaling toegelicht in deze commissie, onder andere in mijn antwoord op de schriftelijk vraag nr. 2880.
Ik kan deze pro memorie samenvatten als volgt. e-Deposit is nog steeds het informaticasysteem van Justitie. Dit systeem wordt door Justitie gratis ter beschikking gesteld.
Er is in een toegangsregeling voor advocaten via het DPA-platform voorzien teneinde een systematische hoedanigheidscontrole voor advocaten mogelijk te maken. Het belang van zo'n controle in een digitale omgeving zal in de toekomst nog sterk toenemen voor actoren van Justitie.
De financiering van het gebruik van het DPA-platform behoort tot de autonomie van de balieverenigingen, waarin ik als minister in principe niet tussenkom.
Wat het vonnis van de Brusselse ondernemingsrechtbank betreft, is het niet aan mij als lid van de uitvoerende macht om rechterlijke beslissingen te beoordelen. De door u aangehaalde beslissing is een uitspraak in een individueel dossier en geldt niet als precedent erga omnes.
Voor een algemeen bindende uitspraak over dit onderwerp dient men de arresten van de Raad van State af te wachten.
05.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik had enigszins verwacht dat u dit zou zeggen, want ik weet uiteraard dat een eenmalige uitspraak enkel tussen de partijen geldt.
Het verwonderde mij desalniettemin dat de auditeur dezelfde mening was toegedaan. Wij kijken uit naar het definitieve arrest van de Raad van State en naar het gevolg dat daaraan zal worden gegeven. Als de Raad van State definitief oordeelt dat het niet kan, kan dat immers effectief een impact hebben op bepaalde zaken.
Ik kijk uit naar uw antwoord daarop. Zult u dan een wetswijziging voorstellen om daarover duidelijkheid te verschaffen of zult u een systeem hanteren waarbij in principe ook het andere systeem zal worden toegelaten? Wij zullen zien wat de praktijk zal uitwijzen.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 55000885C van de heer Stefaan Van Hecke wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
06 Vraag van Kristien Van Vaerenbergh aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De videoconferentie in burgerzaken" (55000911C)
06 Question de Kristien Van Vaerenbergh à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La vidéoconférence dans le cadre d'affaires civiles" (55000911C)
06.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in antwoord op schriftelijke vraag nr. 24 ontving ik van u de cijfers met betrekking tot het aantal burgerlijke zaken met videoconferentie voor het hof van beroep te Antwerpen, waar het vonnis in eerste aanleg door een Limburgse rechtbank werd uitgesproken.
Uit de cijfers blijkt dat in 2012 nog 31 % van de mogelijke gevallen afgehandeld werd met videoconferentie. In 2016 was dit teruggevallen tot 16 %. De meest recente cijfers tonen aan dat in 2018 maar 22 % van de mogelijke gevallen afgehandeld werd met videoconferentie.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, mijnheer de minister.
Wat zijn volgens u de mogelijke oorzaken van deze terugval? Hoe komt het dat de interesse is gedaald? Zijn er ooit enquêtes geweest onder de gebruikers van die videoconferenties naar hun ervaringen om het systeem te optimaliseren? Wat bleek hieruit? Welke maatregelen zijn mogelijk om het gebruik van videoconferenties terug aan populariteit te doen winnen?
06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Vaerenbergh, een snelle bevraging van het hof van beroep in Antwerpen heeft ons geleerd dat tot en met 14 augustus 19 % van de mogelijke zaken werd behandeld met behulp van videoconferentie. Het is de bedoeling om tegen het einde van dit jaar een globale evaluatie van het proefproject te maken. Zodra deze beschikbaar is, zal ze worden meegedeeld aan de commissie.
06.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat is nog niet veel informatie, maar ik kijk uit naar het verdere antwoord en zal hierop later terugkomen.
L'incident est clos.
Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh
Présidente: Kristien Van Vaerenbergh
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.47 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 47.