Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mercredi 6 novembre 2019

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 6 november 2019

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.13 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 13 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, het doet mij plezier dat wij vandaag nog een vragensessie kunnen organiseren met u. Oorspronkelijk zag het er anders uit, maar de Europese zaken lopen zoals ze lopen.

 

01 Vraag van Annick Ponthier aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het noodopvangcentrum voor asielzoekers in Kwartier Moorslede in Leopoldsburg" (55000125C).

01 Question de Annick Ponthier à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Le centre d'accueil d'urgence pour demandeurs d'asile du quartier Moorslede à Bourg-Léopold" (55000125C).

 

01.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag dateert van een tijdje geleden. Ik ben dan ook verheugd de minister hier in de commissie te zien om onze vragen te beantwoorden.

 

Half september 2019 werd er in Kwartier Moorslede in Leopoldsburg opnieuw een noodopvangcentrum voor asielzoekers op poten gezet. Dit is het gevolg van de aanhoudende asielcrisis in dit land en de groeiende nood aan asielopvangplaatsen. Het zou gaan om een tijdelijk initiatief, zo wordt dat meestal aangekondigd, en het opvangcentrum zou een open opvangcentrum zijn.

 

Ik zal u hier niet vragen om de asielcrisis toe te lichten. Daarvoor zijn er andere plaatsen in dit huis. Ik heb echter enkele specifieke vragen met betrekking tot Defensie.

 

Kunt u meer informatie geven over het aantal voorziene opvangplaatsen ter plaatse en de voorziene termijn van opvang, uiteraard de termijn die werd gecommuniceerd aan Defensie?

 

Wat wordt er concreet van Defensie verwacht? Zijn er bijkomende taken voor het militaire personeel en wat houden deze in? Wat is de te verwachten impact van deze beslissing inzake budget, personeelsinzet en dergelijke?

 

01.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Ponthier, in het noodopvangcentrum voor asielzoekers in Kwartier Moorslede worden sinds maandag 23 september de eerste vluchtelingen opgevangen. In totaal zijn er in 500 opvangplaatsen voorzien. De termijn voor opvang bedraagt 18 maanden.

 

Er werden geen bijkomende taken aan Defensie gevraagd. Bijgevolg dient Defensie niet tussen te komen op het vlak van budget, materiaal of personeel. Dat is een taak voor andere departementen en organisaties.

 

01.03  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, dat is duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De uitbreiding van de opleiding ‘Veiligheid’ in de derde graad van het secundair onderwijs" (55000127C).

- Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De opleiding 'defensie en veiligheid'" (55000365C).

02 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "L'extension de la formation "Sécurité" dans le troisième degré de l'enseignement secondaire" (55000127C).

- Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "La formation 'défense et sécurité'" (55000365C).

 

02.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, men denkt eraan om de opleiding Veiligheid in de derde graad van het secundair onderwijs uit te breiden met een optie Defensie. Wij vernamen dit in de media. Mensen van Defensie zelf hebben daarover ook reacties en voorstellen gegeven.

 

Mijnheer de minister, ik heb hierover de volgende vragen.

 

Tot enkele jaren geleden konden jongeren voor de derde graad van het secundair onderwijs terecht in de kazernes van Saffraanberg, Namen en Zedelgem. Zo konden ze een diploma behalen binnen Defensie op kosten van Defensie. Deze jongeren studeerden uiteindelijk af als vakbekwame onderofficieren. Velen werden later zelfs officier.

 

Het grote voordeel aan deze manier van werken was dat men door dat internaatsysteem de jongeren tot volwaardige militairen kon voorvormen. Wat ons betreft, mag dit systeem nieuw leven worden ingeblazen maar u zult uw visie en die van Defensie wellicht in uw antwoord duiden.

 

De opleiding voor jongeren van 16 jaar, het zogenaamde niveau 3+, was verdeeld over verschillende vakgebieden. Men kon er bijvoorbeeld gevormd worden in de militaire wetenschappen. Men kon er zich specialiseren in vliegtuigtechnieken. Denkt Defensie er ook aan om opnieuw technische profielen op te leiden?

 

Welke concrete voordelen zullen er zijn met betrekking tot de instroom in Defensie voor de jongeren die een opleiding Veiligheid en Defensie hebben gevolgd? Kunnen de jongeren ook bepaalde brevetten behalen? Zullen zij een rijopleiding krijgen, zoals dat ook kan binnen Defensie? Zal het diploma aan een dienstgraad worden gekoppeld? In welke beroepscategorie zullen de jongeren uiteindelijk instromen? Welke invloed zal het diploma op de latere bevorderingen als militair hebben? Zullen de leerlingen hierin worden bevoordeeld? Zal een deel van de jongeren naar het reservekader worden afgeleid?

 

Naar aanleiding van het binnen Defensie uitgebreid gevoerde debat over de pensioenleeftijd vragen we ons ook af of het aantal gepresteerde jaren in het secundair onderwijs een positieve invloed zal hebben op de berekening van de pensioenleeftijd?

 

Er zijn heel wat partijen betrokken bij deze ontwikkeling. In Vlaanderen zal de Vlaamse overheid bevoegd zijn voor het afleveren van de diploma’s.

 

In september mochten we de staf en Evere bezoeken. Toen hebben we het hierover al gehad. Hoe ver staan de onderhandelingen ter zake met de Vlaamse overheid en andere partners?

 

Wat zal de effectieve waarde van dit soort diploma op de brede arbeidsmarkt zijn? Indien het afgeleverde diploma bij andere werkgevers geen erkenning zou genieten, kan dit een nefaste invloed hebben op de instroom van potentiële kandidaten.

 

02.02  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij een aantal van die vragen.

 

Ten eerste, hoe ver staan we met de opleiding? In welke fase van de inrichting van de opleiding bevinden we ons?

 

Ten tweede, projectverantwoordelijke kolonel Delhaie stelt dat de jongeren die in deze richting afstuderen, de basiscursus van Defensie op een veel kortere termijn kunnen afleggen. Dienen we dit te interpreteren als voldoende voorkennis geven aan de leerlingen om sneller te slagen of kan het diploma de waarde hebben van een zogenaamde fast track binnen Defensie zelf?

 

Ten derde, wordt de opleiding ook met andere mogelijkheden voor ogen op de arbeidsmarkt dan Defensie ontwikkeld? Heeft er overleg plaatsgevonden met andere spelers zoals brandweer en politie, waarop de huidige derdegraadsopleiding Veiligheid zich nu richt? Hoe garandeert Defensie dat het niet slechts bijdraagt aan een betere opleiding voor andere sectoren?

 

Ten vierde, zal de opleiding een specialisatie toelaten voor een bepaalde component van Defensie? Is de opleiding eerder op een toekomst binnen de landmacht gericht of veeleer generiek?

 

Ten vijfde, een vijftiental scholen zou interesse tonen om de opleiding te organiseren. Hoeveel studenten wenst Defensie zo aan te trekken en wordt de geografische spreiding van de scholen voldoende in rekening genomen? Heeft u een overzicht van de scholen waar dit zou worden aangeboden?

 

Ten zesde, militairen zouden instaan voor het geven van een aantal cursussen. Hoeveel militairen denkt Defensie te kunnen vrijmaken voor het geven van dit onderricht? Hoe ziet het de taakverdeling binnen het curriculum tussen militaire onderwijzers en burgeronderwijzers? Hoe schat de minister de budgettaire impact in?

 

02.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, dit zijn veel vragen, terwijl we nog bezig zijn met het ontwerp en met onderhandelingen met de Gemeenschappen. Ik geef u een aantal elementen.

 

Het secundair onderwijs behoort tot de verantwoordelijkheden van de Gemeenschappen en maakt geen kerntaak uit van Defensie. De vorming van jongeren in het secundair onderwijs binnen Defensie werd dan ook reeds vele jaren geleden afgeschaft. Na verscheidene reorganisaties blijft nu enkel de Koninklijke School voor Onderofficieren te Saffraanberg verantwoordelijk voor de militaire basisvorming en de professionele vorming van de onderofficieren van Defensie.

 

Vanaf de inlijving, dus na voltooiing van de leerplicht, leidt Defensie de kandidaat-officieren, -onderofficieren en -vrijwilligers verder op in verschillende vakdomeinen, waaronder zuiver militaire, maar ook een heel gamma aan technische profielen zoals elektromechanica, informatica, vliegtuig- of voertuigtechniek, bewapening.

 

De gesprekken betreffende de oprichting van een opleiding Defensie en Veiligheid gebeuren parallel met de Franse en Vlaamse Gemeenschap. Het dossier bevindt zich in het stadium van de ontwikkeling van de studierichting en de opstelling van een beroepskwalificatiedossier. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de bevoegde dienst van beide gemeenschappen en de verschillende geïnteresseerde partners. Het doel is de studierichting aan te bieden in verschillende scholen vanaf het schooljaar 2021-2022.

 

De jongeren die een opleiding zullen volgen in de optie Veiligheid en Defensie van het secundair onderwijs, zullen een goed overzicht hebben van de verschillende beroepen die zij bij Defensie kunnen beoefenen, en zij zullen, onder andere door stages waarin tijdens de vorming wordt voorzien, zich een beter beeld kunnen vormen van de specifieke aspecten vereist voor een job als militair. Bovendien zullen zij voorbereid worden op de fysieke toegangsproeven en op de militaire basisvorming, die onmiddellijk volgt op de inlijving. Zij zullen trouwens een kortere basisvorming kunnen genieten, omdat een aantal modules van die vorming opgenomen zal worden in het vormingspakket van de derde graad.

 

De brandweer, de politie en de gevangenisbewakers zijn, samen met Defensie, betrokken bij het overleg. De studenten zullen gemeenschappelijke lessen krijgen, die voor alle veiligheidsberoepen en Defensie belangrijk zijn, zoals lessen in verband met gedragscompetenties en het gebruik van geweld. Er zullen ook specifieke lessen per actor zijn. Defensie is van plan lessen van de militaire basisopleiding gedurende de derde graad te geven door militairen naar de scholen te sturen en stages bij Defensie te organiseren. De opleiding zal generiek zijn, ongeacht de latere component of het latere beroep bij Defensie. De oriëntatie in Defensie gebeurt bij de selectie, zoals bij elke andere kandidaat, die zich aanbiedt.

 

Onze eerste doelgroep zijn de scholen waar vandaag het zevende jaar Integrale Veiligheid aangeboden wordt. Dat zijn ongeveer 15 scholen in Vlaanderen en 15 scholen in Wallonië en Brussel. Wij denken dat de interesse voor die studierichting progressief zal groeien en hopen op enkele tientallen leerlingen per organiserende school.

 

De militaire lesgevers in de scholen worden gekozen op basis van de te geven vorming. De werklast zal onder andere afhangen van de concrete invulling van het leerplan, het aantal deelnemende scholen en de bijdragen van de andere partners in de vorming.

 

Momenteel schatten wij de werklast voor Defensie in op drie lesuren per week gedurende vijfendertig weken per schooljaar. Daarin zijn ook de stages in de eenheden begrepen. De organisatie, de taakverdeling en de budgettaire impact zullen pas in de volgende fase worden besproken. Defensie zal in elk geval instaan voor alle kosten die de organisatie van de stage met zich meebrengt, met name transport, voeding en verzekering.

 

Afhankelijk van de leerdoelstelling en de leerprogramma's zullen de afgestudeerde jongeren inderdaad een aantal brevetten ontvangen, zoals het brevet van eerstehulp­steward, alsook over een of meerdere beroeps­kwalificaties. De gesprekken daarover zijn volop lopende, zowel met de Vlaamse als met de Franse Gemeenschap.

 

Een rijopleiding zal niet in het vormingspakket van de derde graad secundair onderwijs vervat zitten. Het diploma is ook niet aan een bepaalde militaire graad verbonden.

 

Het doel van de vorming in de derde graad van het secundair onderwijs is de kandidaat als actieve militair te laten instromen onder het statuut van beperkte of onbeperkte duur. De afgestudeerde jongeren zullen zich bij Defensie kunnen aanmelden als kandidaat-vrijwilliger, kandidaat-onderofficier of kandidaat-officier.

 

Voor die personeelscategorieën gelden verschillende toelatingsproeven. Het behaalde diploma secundair onderwijs heeft op geen enkele manier een invloed op de bevorderingskansen van de militair. De gepresteerde jaren in het secundair onderwijs hebben evenmin een invloed op de berekening van de pensioenleeftijd van de militair.

 

Wij zullen de nieuwe vorming verder voorbereiden.

 

02.04  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord op een aantal punctuele vragen.

 

Het plan is door Defensie en door alle andere veiligheidsgerelateerde partners alleszins goed uitgewerkt. Dat zijn wij gewoon. De bal ligt nu voornamelijk in het kamp van de onderwijssector, waarmee moet worden samengewerkt.

 

Ik heb daaromtrent in juli 2019 ook in het Vlaams Parlement een vraag laten stellen. Zo oud is mijn vraag al. Uit het antwoord op die vraag blijkt dat het departement Onderwijs bijlange nog niet klaar is, om alles in zijn opleidingen te integreren. Vooral op dat vlak is nog veel werk aan de winkel.

 

Voor ons gaat het om een heel waardevol voorstel, dat verdieping verdient en dat alvast onze waardering krijgt en alle kansen op succes verdient.

 

02.05  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben tevreden. Ik meen dat het goed opschiet. Ik kan u alleszins helpen met contacten met de Vlaamse minister van Onderwijs, wiens goede vriend ik ben, al vele jaren, de heer Weyts. Hij zal dat met heel veel goodwill ontvangen. Ik zal hem daarover persoonlijk aanspreken. Ik zie hem vandaag nog. Op die manier kan dat ook in Vlaanderen van start gaan. Ik weet niet wie aan Franstalige zijde de verantwoordelijke minister is. Het zijn er misschien wel verschillende. Dat is daar de gang van zaken.

 

Ik heb nog wel een vraag. Kunt u ons die lijst bezorgen, mijnheer de minister?

 

De voorzitter: Dat komt in orde. Wij zullen ervoor zorgen dat dat wordt opgenomen in het verslag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Steven Creyelman aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het koninklijke luxejacht onder militaire vlag" (55000178C).

- Peter Buysrogge aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het koninklijke jacht Alpa IV" (55000377C).

03 Questions jointes de

- Steven Creyelman à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Le yacht royal luxueux battant pavillon militaire" (55000178C).

- Peter Buysrogge à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Le yacht royal Alpa IV" (55000377C).

 

03.01  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, in een artikel dat midden augustus in de media verscheen werd gesteld dat het 4,6 miljoen euro kostende luxejacht van koning Albert onder militaire vlag vaart. Ik was daar niet van op de hoogte, zo blijkt weer dat de media af en toe wel nuttig zijn. In de praktijk betekent dit dat het koninklijk paar van een aantal privileges zou genieten.

 

Kan het koninklijk paar nog steeds rekenen op de inzet van militair personeel aan boord van hun luxejacht? Als dat zo is, over hoeveel personeelsleden gaat het dan en wat is de kostprijs? Als dat niet langer zo is, wanneer was dat dan voor het laatst het geval? Hoeveel kostte dat in de betrokken jaren? Wordt er nog onder enige andere vorm personeel ingezet voor dat jacht, bijvoorbeeld voor het onderhoud?

 

Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat het jacht als oorlogsschip is ingeschreven waardoor er geen btw moest worden betaald?

 

Kunt u bevestigen dat het liggeld voor het betrokken jacht wordt gefinancierd met overheidsmiddelen? Als dat zo is, wat was dan het kostenplaatje voor de jaren die ik in mijn vraag heb aangehaald?

 

03.02  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, ik sluit mij graag aan bij de vragen die al gesteld zijn. Het is wel mooi als men zijn schip Alpa noemt, verwijzend naar het romantische koppel Albert en Paola. Men kan het trouwens moeilijk als een militair schip bestempelen, het is eerder een luxejacht van het koninklijke koppel, dat in de loop van deze zomer de nodige aandacht kreeg in de media. Ook in het verleden werden er door de collega's Wouters en Pas al schriftelijke vragen over gesteld.

 

Dat een plezierboot van een koning op rust nog steeds onder de vlag van de marine vaart en het militaire kenteken A982 draagt, roept een aantal vragen op. Dat geldt evenzeer voor het feit dat militair personeel diende op het schip, dat de liggelden door de Staat werden betaald en dat er een vrijstelling van btw was bij de aankoop.

 

Mijnheer de minister, in het verleden hebben uw voorgangers en uzelf naar aanleiding van schriftelijke vragen telkens heel duidelijk gesteld en bevestigd dat er voor de afgelopen jaren geen bijdrage inzake personeel noch enige financiële tussenkomst vanuit Defensie was.

 

Dat stelt mij alvast gerust. Kunt u dat hier mondeling bevestigen? Er zijn hopelijk toch geen wijzigingen op komst?

 

Ten tweede, op de vraag waarom het schip op de officiële lijst van de marine blijft staan, wordt blijkbaar als argument aangehaald dat het naast een gewoonte gaat om identificatie- en veiligheidsredenen, zodat bij mogelijke risico's gepaste maatregelen kunnen worden getroffen.

 

Het is mij niet geheel duidelijk hoe wij dat moeten interpreteren. Daar Defensie de beveiliging niet voor haar rekening neemt, wat zijn dan die identificatie- en veiligheidsredenen exact? Welke risico's ziet u in een standaard inschrijving van deze plezierboot in het scheepsregister?

 

Naast een btw-vrije aankoop en een vrijstelling voor liggelden, welke bijkomende fiscale voordelen kunnen voortvloeien uit de registratie van het schip als zijnde een schip van Defensie?

 

03.03 Minister Didier Reynders: Collega's, er werden sinds de koningswissel midden 2014 geen militairen meer ter beschikking gesteld voor het jacht Alpa van koning Albert II. De Alpa is geregistreerd in het scheepsregister als koninklijk jacht, en dus zeker niet als een oorlogsschip. Het schip is zo ook ingeschreven op de lijst van varende eenheden van de marine.

 

Er werden sinds midden 2014 door de marine geen facturen meer betaald op naam van de Alpa. Er worden ook vandaag door de marine geen kosten gedragen in verband met de Alpa. In de toekomst zal dit ook gehandhaafd blijven.

 

Het koninklijk jacht blijft echter wel degelijk op de lijst van de marine staan, en dit omwille van discretie ten voordele van de koninklijke familie. Een militair schip heeft immers niet dezelfde identificatieverplichtingen als een civiel schip.

 

Daar de marine de jongste vijf jaar geen factuur meer betaald heeft op naam van de Alpa, wordt er vanuit Defensie geen bijkomend fiscaal voordeel gegenereerd, en dat blijft zo.

 

03.04  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het zou mij eerlijk gezegd met verstomming slaan, om de doodeenvoudige reden dat er een begrotingstekort van meer dan 11 miljard euro is en dat in deze tijden heel wat mensen het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, mocht het voormalige staatshoofd nog gesponsord worden voor allerlei privileges, en meer bepaald voor zijn luxejacht, voor zijn plezierboot, zoals collega Buysrogge het terecht noemde.

 

Ik ben dan ook verheugd dat dit niet meer het geval is.

 

03.05  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, u stelt heel duidelijk dat er geen enkel fiscaal voordeel voortvloeit uit het feit dat het jacht ingeschreven staat bij de marine. Discretie is het argument om het toch onder marinevlag te houden. Het is mij niet geheel duidelijk of dat criterium onmogelijk gehandhaafd kan blijven zonder dat het jacht ingeschreven staat bij de marine. Dat wil ik zelf nader onderzoeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het diversiteitsbeleid binnen Defensie" (55000180C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De diversiteitscampagnes van Defensie" (55000376C)

- Hugues Bayet aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het diversiteitsbeleid bij Defensie" (55001394C)

04 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "La politique de diversité au sein de la Défense" (55000180C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Les campagnes de diversité menées par la Défense" (55000376C)

- Hugues Bayet à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La politique de diversité menée au sein de la Défense" (55001394C)

 

De voorzitter: De heer Verduyckt heeft mij laten weten dat hij ook in een andere commissie aanwezig moet zijn, maar dat zijn vraag zeker behandeld kon worden, ook al is hij hier niet aanwezig.

 

04.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, dat er binnen Defensie gewerkt moet worden aan een proactief rekruteringsbeleid is niet nieuw. De verlaging van de leeftijdspiramide en het aantrekkelijker maken van een loopbaan bij Defensie zijn grote uitdagingen voor de nabije toekomst.

 

Door de enorme pensioneringsgolf van de komende jaren heeft Defensie uiteraard geen andere keuze dan creatief te zijn in het aantrekken van jongeren. Men richt zich daarbij soms ook specifiek tot bepaalde doelgroepen. Zo heeft Defensie onlangs een videocampagne gelanceerd die moslimjongeren over de streep wil trekken om militair te worden. In de video wordt onder meer uitgelegd dat het leger moslims de mogelijkheid geeft om zich af te zonderen om te bidden, wanneer de dienst het toelaat. Er wordt ook op gewezen dat Defensie zogenaamde vertegenwoordigers van verschillende religies meestuurt op missies naar het buitenland. Zo zou er een imam zijn die enkel voor Defensie werkt.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Hoeveel moslims dienen er vandaag in het Belgische leger? Kunt u daarbij de evolutie in de afgelopen tien jaar aangeven?

 

Hoe worden die gegevens bijgehouden en geactualiseerd?

 

Hoe gebeurt de screening van de sollicitanten?

 

Hoe evalueert u het gevoerde diversiteitsbeleid van de afgelopen jaren binnen het Belgische leger?

 

Enkele jaren geleden werd er melding van gemaakt dat een tiental salafisten actief zou zijn in het leger. Een van uw voorgangers, minister De Crem, heeft dat probleem toen willen aanpakken, maar hij stootte onmiddellijk op een aantal juridische problemen om de betrokken militairen de deur te wijzen.

 

Wat is de huidige stand van zaken in die zaak?

 

04.02  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je voudrais revenir sur la question de la diversité au sein de la Défense. En effet, dans une société ouverte, un pouvoir régalien tel que l'armée se doit de montrer l'exemple en termes d'égalité et de non-discrimination. Cet exemple doit se refléter non seulement au stade du recrutement, mais aussi durant toute la carrière du personnel tant civil que militaire.

 

La diversité au sein de la Défense doit, par ailleurs, être respectée à tout point de vue: genre, origine, orientation sexuelle, convictions philosophiques et religieuses. En outre, cette politique de non-discrimination se doit d'être appliquée verticalement à tous les grades, de façon à ce que chacun puisse aspirer à une évolution de sa carrière au sein de l'armée. Dès lors, une Défense en accord avec son temps doit être le miroir de notre société, dont elle assure la protection. À ce titre, mon groupe a déposé une proposition de résolution allant dans ce sens.

 

Monsieur le ministre, quelles mesures avez-vous prises en vue de garantir la plus grande diversité possible à l'intérieur de la Défense? Vu qu'il faudra engager plus de 12 000 personnes d'ici 2024, des directives ont-elles été données en ce qui concerne le recrutement et les politiques visant de nouveaux groupes cibles? Enfin, quels sont les mécanismes de plaintes internes prévus afin de lutter contre toutes les formes de discrimination au sein de la Défense, du recrutement jusqu'à l'avancement?

 

04.03  Didier Reynders, ministre: Monsieur Bayet, je n'avais pas reçu votre question, mais j'ignore pour quelle raison administrative. Quelque chose n'a pas fonctionné dans le système, sans doute.

 

04.04  Hugues Bayet (PS): C'est le système parlementaire, monsieur le ministre.

 

04.05  Didier Reynders, ministre: Probablement. Cela peut arriver. Toujours est-il que je partage votre analyse. Donc, sur le plan de votre présentation, je n'éprouve aucune difficulté, mais je dispose seulement d'une réponse en néerlandais. Je reviendrai ensuite à votre question.

 

Cijfergegevens over cultuur en de eventuele bijbehorende religie worden niet bijgehouden door Defensie omdat zij tot de persoonlijke levenssfeer behoren. Verder beschikken wij ook niet over cijfers die toelaten ons met andere Europese legers te vergelijken.

 

De dienst Rekrutering en Selectie maakt de nodige gegevens van sollicitanten over aan de Veiligheidsdienst van Defensie. Deze dienst voert een veiligheidsscreening uit en communiceert vervolgens de hieruit voortvloeiende adviezen aan de dienst Rekrutering.

 

Defensie baseert haar diversiteitsbeleid op vijf specifieke thema's, waarvan een culturele identiteit is. Defensie past de wetgeving met betrekking tot bepaalde vormen van discriminatie en tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden toe. Afkomst, geboorte, huidskleur, geloof of levensbeschouwing, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, politieke overtuiging, sociale afkomst en zogenaamd ras zijn allemaal beschermde criteria.

 

Naast deze verplichting is Defensie ervan overtuigd dat de systematische integratie van het thema culturele identiteit in het geheel van haar beleid het succes van Defensie over het algemeen en dat van de operaties in het bijzonder zal versterken.

 

Defensie verbindt zich er aldus toe een permanente doelstelling te maken van het respect van de verschillende culturele identiteiten, zowel in haar intern als haar extern beleid als bij de uitvoering van nationale en internationale opdrachten.

 

Defensie maakt geen gebruik van meetbare indicatoren om dit beleid te evalueren. De juridische mogelijkheden en tussenkomsten dienen steeds te kaderen in de rechtsbeginselen met betrekking tot de vrijheid van eredienst en meningsuiting, zoals voorzien in artikel 19 van de Grondwet, alsook in het kader van de militaire discipline.

 

De Grondwet gebiedt respect voor elke filosofie, religie of gedachtegoed die eenieder die verblijft op het Belgisch grondgebied kan hebben. Nochtans legt ze een beperking op aan deze vrijheid die niet kan toelaten dat ze als rechtvaardiging zou dienen voor het begaan van strafbare feiten. Artikel 27 van de Grondwet beschermt bovendien de vrijheid van vereniging.

 

Door toepassing van deze regels kan Defensie dus in afwezigheid van strafbaar gedrag geen maatregelen nemen tegen een militair door zich uitsluitend te baseren op het lidmaatschap van deze militair van een groepering die wordt beschouwd als extremistisch.

 

Ontslag uit het leger kan echter wel door toepassing van de regels met betrekking tot de militaire discipline – de wetten die het militair statuut vormen – wanneer een militair een feit heeft gepleegd dat onverenigbaar is met de hoedanigheid van militair.

 

Voor haar openstaande plaatsen – technische, operationele, logistieke functies, enzovoort – tracht Defensie via een waaier van activiteiten zoals deelname aan jobevenementen, infodagen, opendeurdagen en sociale media, een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Hierbij wordt zoveel mogelijk getracht om verschillende accenten te leggen teneinde de waaier aan mogelijkheden binnen Defensie aan te tonen.

 

Monsieur Bayet, j'ajoute qu'il y a une série d'activités et de contacts avec les jeunes organisés dans l'optique d'un recrutement le plus ouvert possible. Il faudra d'ailleurs accentuer une présence sur le terrain plus décentralisée, notamment dans les zones où la capacité de recrutement est plus importante, en essayant de toucher l'ensemble des populations qui peuvent être concernées et sans pratiquer de discrimination à rebours. Bien entendu, des procédures internes existent pour déposer des plaintes ou des requêtes en cas de discrimination.

 

Nous souhaitons travailler dans une logique de recrutement le plus large et le plus ouvert possible, sans toutefois tenir des statistiques à propos de certains critères, car nous n'en avons ni l'intention ni l'autorisation légale.

 

04.06  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Gelijkheid en diversiteit en het niet discrimineren op het terrein zijn nobele begrippen die alle aandacht en alle aanbeveling verdienen. Defensie richt zich in dit geval specifiek tot een bepaalde groep jongeren met een bepaalde religie, wat ik op zich een vreemd gegeven vond.

 

De uitdagingen waar Defensie voor staat op het vlak van personeel en werving zijn groot. Aan de medewerkers van Defensie is er een schrijven gericht in verband met die oproep, waarin er gewezen wordt op verschillende aandachtspunten in de omgang met de collega's in het kader van de werving in het algemeen.

 

Gelet echter op de omstandigheden in het verleden, waar ik bij mijn vraagstelling nog op gewezen heb, had ik ook graag gezien dat Defensie de medewerkers eveneens oproept tot waakzaamheid voor signalen die zouden kunnen duiden op radicalisering. Dat geldt in het algemeen en zeker bij moslimjongeren. De ervaring leert ons dat gewoon, daarover moeten we niet flauw doen.

 

We hebben het hier in het verleden meegemaakt en onlangs nog gezien in Frankrijk bij de politie, waar agenten getuigden over het feit dat een collega van hen stilaan geradicaliseerd was zonder dat het hen was opgevallen. Het ging om een heel vriendelijke collega en er was geen vuiltje aan de lucht, tot dat er zich opeens een feit voordeed van een mesaanval.

 

Ik wil u er gewoon voor waarschuwen. Binnen Defensie moet er specifiek voor die doelgroep extra waakzaamheid aan de dag gelegd worden. Extra alertheid is nodig voor signalen die zich kunnen aandienen.

 

04.07  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Que l'armée soit à l'image de notre société, à savoir diverse et ouverte, est quelque chose d'appréciable. Je tiens d'ailleurs à vous remercier d'avoir insisté sur l'importance de cette notion au sein de l'armée ainsi que sur la décentralisation.

 

J'habite la région de Charleroi et force est de constater qu'historiquement, l'armée n'y est pas très présente en raison notamment de l'emplacement des casernes. Cependant, là aussi, l'armée pourrait recruter très facilement en menant des opérations concrètes. Je me réjouis donc à l'idée que nous pourrons aborder cette question dans le cadre de la discussion de la résolution que nous avons déposée. En effet, il s'agit d'un sujet important pour l'armée et pour nos jeunes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55000349C van de heer Lacroix wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05 Vraag van Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "Het C-UAS bij Defensie" (55000364C).

05 Question de Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Le système de lutte antidrones (C-UAS) à la Défense" (55000364C).

 

05.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, in het defensiemagazine Janes wordt op 16 april door een kapitein van de Belgische Special Forces Group gesteld dat onze special forces zoeken naar C-UAS capaciteit. Counter unmanned aircraft systems moeten onze troepen verdedigen tegen een hele nieuwe reeks bedreigingen die uitgaan van drones, zogenaamde killerdrones en unmanned swarms. U hebt de filmpjes ongetwijfeld wel al eens gezien op YouTube over killerdrones en unmanned swarms. Het is echt angstaanjagend wat tegenwoordig wordt gemaakt.

 

Veel analisten verwachten dat defensie in de toekomst in toenemende mate geconfronteerd zal worden met die dreigingen. Dat is geen ver-van-ons-bedshow meer, als we zien hoe ver landen als China, de VS en Israël al gevorderd zijn in de ontwikkeling, tot zelfs de ontplooiing, van suicide drones. Onze noorderburen blijven alleszins niet bij de pakken zitten en hebben dit jaar een C-UAS Test Center opgericht, dat de Nederlandse defensie de capaciteit moet geven om drones effectief te kunnen detecteren en bestrijden.

 

Klopt het dat onze special forces beogen om een specifieke C-UAS capaciteit te ontwikkelen? Zo ja, wat zijn de doelstellingen?

 

Heeft Defensie kennis van het Nederlandse project en hebben er gesprekken plaatsgevonden over een eventuele coördinatie of samenwerking tussen de twee landen?

 

Ziet Defensie graten in een specifiek kenniscentrum, zoals dat van Nederland, voor het ontwikkelen van eigen afweerstrategieën?

 

05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Francken, Defensie beoogt al haar eenheden en installaties, zowel in eigen land als tijdens operaties, te beschermen tegen de dreiging van onbemande luchttuigen. Er bestaat momenteel echter geen counter unmanned aerial system dat in een sluitende oplossing voorziet voor het volledige spectrum aan dronedreigingen. De ideale oplossing is een mix van beschikbare systemen in verschillende deeldomeinen.

 

De Belgische Defensie heeft de verschillende ontwikkelingsfasen van het Nederlandse project mee gevolgd, vanaf het begin. Naast het uitwisselen van informatie en kennis worden er ook gezamenlijke testen georganiseerd.

 

België streeft momenteel geen eigen kenniscentrum na, maar er wordt kennis gedeeld met de voornaamste ons omringende NAVO- en EU-partners. Wij nemen deel aan de C-UAS-werkgroepen en wij zijn waarnemer in het pas opgestarte PESCO-project C-UAS. Daarnaast wordt er op nationaal vlak samengewerkt met de federale politie, skeyes en het BIPT.

 

Kortom, via samenwerkingen wordt gestreefd naar een bescherming van onze eenheden en installaties.

 

05.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De verkoop van de schietstand in Heverlee" (55000366C).

06 Question de Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "La vente du stand de tir à Heverlee" (55000366C).

 

06.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, de Leuvense gemeenteraad besliste op 24 juni om een deel van kazerne de Hemptinne in Heverlee op minnelijke wijze te onteigenen. Specifiek betreft het de gebouwen en terreinen van de voormalige schietstand, die reeds enkele jaren in onbruik zijn.

 

De infrastructuur van de kazerne werd, bij gebrek aan geschikte alternatieven binnen de stad zelf, in de afgelopen jaren wel vaker ter beschikking gesteld van Leuvense sportverenigingen. Ook de universiteit en de gemeenten maakten graag gebruik van de mogelijkheden die de kazerne biedt. Zo sloten de stad Leuven en de provincie Vlaams-Brabant in 2013 nog een overeenkomst met Defensie om een provinciaal wielercentrum in te planten op het domein.

 

In dit geval betreft het echter geen overeenkomst over het gebruik van de terreinen van het leger, maar een overdracht. De gronden en gebouwen, ongeacht hun huidige staat, zullen niet meer gebruikt kunnen worden voor militaire behoeften of oefeningen. Vandaar heb ik de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

De stad Leuven laat verstaan een akkoord te hebben met Defensie over de overdracht. Hoe past het afstoten van die overtollige terreinen binnen de visie van Defensie op de toekomst van de kazerne in Heverlee?

 

Werd de mogelijkheid onderzocht om de stad, in plaats van onteigening, slechts het gebruik van de gebouwen of terreinen te gunnen, naar het voorbeeld van het wielercentrum?

 

Het huisvesten van de jeugdverenigingen op de domeinen van Defensie had de jongeren warm kunnen laten lopen voor een carrière bij het leger. Zal Defensie de nabijheid van de jongerenverenigingen aangrijpen om de band met de gemeenschap te versterken?

 

Zal de 283.000 euro die de overdracht van het terrein zou moeten opleveren, aangewend worden voor het upgraden van de kazerne van Heverlee zelf die, zoals vele kazernes op het Belgische grondgebied, wel wat upgrading kan gebruiken?

 

06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Francken, de verkoop van overtollige terreinen van Defensie, waaronder de voormalige schietstand en bijhorende militaire gebouwen in Heverlee, past binnen de uitwerking van een rationalisatie van de infrastructuur die werd doorgevoerd in 2007. De voormalige schietstand voldeed niet meer aan de hedendaagse militaire normen om het schieten in beweging toe te laten en werd buiten dienst gesteld.

 

Het wielercentrum maakt op punctuele basis gebruik van een gedeelte van het oefendomein, dat tevens door de militairen wordt gebruikt als scholingspiste voor voertuigen. De voormalige schietstand heeft echter geen enkel militair nut meer, waardoor dat terrein voor vervreemding werd overgedragen aan de FOD Financiën.

 

Defensie voert al jaren een actief beleid om de band met de burgergemeenschap te versterken. Jongerenverenigingen, scholen en sport­verenigingen kunnen, onder bepaalde voorwaarden, gebruikmaken van onder andere bivakterreinen en sportinfrastructuur van Defensie, voor zover er geen impact is op het militaire gebruik ervan.

 

Dat beleid wordt onverminderd voortgezet, ook voor het militair domein te Heverlee.

 

De inkomsten van de verkoop van onroerende goederen van Defensie vloeien terug naar Defensie als investeringsbudget in het jaar van de verkoop. Dat budget wordt aangewend om de hoognodige investeringen uit te voeren. Dat is een uitzondering op de algemene regels, zoals bij Buitenlandse Zaken.

 

06.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Peter Buysrogge aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De operaties van DOVO" (55000378C).

07 Question de Peter Buysrogge à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "Les opérations du SEDEE" (55000378C).

 

07.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, in de vorige legislatuur bracht onze commissie een werkbezoek aan Poelkapelle, waar wij konden vaststellen hoeveel werk er nog op de plank lag in verband met het onklaar maken van het aldaar aanwezig explosief materiaal. Het verraste mij dan ook aangenaam dat DOVO in augustus bekendmaakte dat het zijn vijfduizendste projectiel, met een vloeibare toxische inhoud, onklaar maakte in de speciaal door Dynasafe ontwikkelde vernietigingskamer. Daarmee is de achterstand, die werd opgelopen tussen 2012 en 2017 na een interne explosie, volledig weggewerkt en heeft de investering van 16,8 miljoen euro in een static detonation chamber in Poelkapelle haar waarde bewezen.

 

Tegelijk neemt het aantal opdrachten voor DOVO toe. In het verleden heb ik daarover al vragen gesteld en cijfermateriaal verkregen. Onder andere door terreurdreiging en de recente drugsoorlog in de provincie Antwerpen stijgt het aantal interventies door DOVO. In de eerste zeven maanden van dit jaar had DOVO al 16 interventies, terwijl dat er maar 18 waren voor geheel 2018. Een kwart van de oproepen komt kennelijk uit de provincie Antwerpen.

 

Mijnheer de minister, welke gevolgen heeft de snelle afbouw van de stock op de terreinen in Poelkapelle op het gebruik van de vernietigingskamer en de taakverdeling bij DOVO?

 

Zal DOVO zijn prioriteiten en middelen in de komende jaren anders leggen, nu de achterstand in Poelkapelle is afgebouwd en er een grotere vraag is naar interventies?

 

07.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur Bayet, pour information, nous venons de recevoir votre question du 6 novembre dans le système. C'est donc du direct!

 

De opdrachten van DOVO zijn beschreven in het protocolakkoord betreffende de inzet van DOVO op het nationaal grondgebied van 30 juni 2014. Voor de beschreven taken beschikt DOVO over verschillende ondereenheden: Meerdaal, Poelkapelle en Zeebrugge. Die hebben elk hun specificiteit.

 

De verwerking van chemische munitie van Wereldoorlog I is een opdracht van de Compagnie Poelkapelle van DOVO. Die beschikt hiervoor over aangepaste middelen in personeel en materieel. De opdracht in het kader van de strijd tegen groot banditisme en terrorisme is een opdracht van de Compagnie Meerdaal van DOVO.

 

De snelle afbouw van de overtallige chemische munitie in Poelkapelle heeft geen invloed op de taakverdeling bij DOVO. De installatie in Poelkapelle wordt verder gebruikt voor het verwerken van de chemische munitie, die dagelijks wordt opgehaald. Jaarlijks krijgt DOVO gemiddeld 3.500 aanvragen voor het ophalen en vernietigen van oorlogsmunitie, uit beide wereldoorlogen. Dat resulteert in het ophalen van gemiddeld 220 ton munitie. Tien procent van die munitie heeft mogelijk een chemische inhoud en dient verwerkt te worden in installatie van de Compagnie Poelkapelle van DOVO.

 

De achterstand inzake de verwerking van chemische munitie in de static detonation chamber zal eind 2020 zijn ingehaald. De capaciteit die vrijkomt met de afbouw, zal verder benut worden voor de verwerking van de andere chemische en niet-chemische munitie. Er is dus nog zeker werk op de plank.

 

07.03  Peter Buysrogge (N-VA): Ik dank u voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Peter Buysrogge aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De komst van de A400M's" (55000379C)

- André Flahaut aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De A400M-vliegtuigen" (55001327C)

08 Questions jointes de

- Peter Buysrogge à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'arrivée des A400M" (55000379C)

- André Flahaut à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les avions A400M" (55001327C)

 

08.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, de komst van de A400M-toestellen lijkt wel een langeafstandsvlucht. De komst van deze vliegtuigen is al een hele tijd aangekondigd. Hopelijk landen ze in 2020 op het grondgebied. De A400M zal in de komende decennia het werkpaard zijn van onze Luchtcomponent ter vervanging van de oude C-130.

 

In april dit jaar bezocht u de Airbusassemblagefabriek in Sevilla, waar de vliegtuigbouwer stilaan de laatste hand legt aan het eerste nieuwe toestel dat in mei 2020 zijn opwachting maakt in Melsbroek. Het was een gemeenschappelijk bezoek met uw Luxemburgse collega, gezien het een gemeenschappelijke acquisitie en exploitatie van het strategische transportvliegtuig betreft. Van de acht A400M-toestellen die tussen 2020 en 2022 geleverd worden, zal er één onder Luxemburgse kleuren opereren.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, welk tijdschema hanteert Defensie voor de omscholing van zowel piloten als grondpersoneel voor de overstap van de C-130? Wanneer zal de A400M echt operationeel zijn?

 

Ten tweede, hoe vorderen de aanpassingen aan de luchthaven in Melsbroek, meer bepaald de aanbouw van een nieuwe onderhoudsloods om de A400M te ontvangen?

 

Ten derde, ons land zal instaan voor de logistieke ondersteuning, training, aanpassingen en ondersteuningsapparatuur van het Luxemburgse toestel. Welke zijn de uitdagingen die Defensie verwacht bij in essentie de creatie van een nieuwe buitenlandse luchtmacht, die zal opereren vanaf ons grondgebied?

 

Ten slotte, na de problematische ontwikkeling en productie van het toestel, welk tijdschema hanteert Defensie nu voor de definitieve uitfasering van de C-130 en wat is het lot of de bestemming van deze toestellen?

 

08.02  André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je ne vais pas revenir sur ce qui a été dit. Construire des avions prend du temps. Il s'agit d'un projet européen qui était voulu, à l'époque. C'est autre chose que d'autres avions qui ont été achetés, par exemple les F-35. On a voulu faire un choix européen.

 

Ces avions seront livrés en 2020. C'est un bel exemple de coopération avec le Luxembourg, qui fait l'acquisition du huitième avion. Ils vont remplacer les C-130, on vient de le dire. Les C-130 seront vendus. Ne peuvent-ils pas aussi être encore mis en opération dans le cadre de partenariats militaires dans d'autres pays, des pays africains par exemple?

 

En ce qui concerne la localisation de ces A400M, la décision a été prise de les localiser à Melsbroek. Cela impliquera la construction de nouveaux hangars. Une autre possibilité qui avait été envisagée était de les localiser à Beauvechain, où des hangars peuvent les accueillir et où se trouve le matériel qui est destiné à être envoyé en opération. En termes d'environnement, de durabilité, cela évitait un déplacement aller-retour de Melsbroek à Beauvechain.

 

Monsieur le ministre, où cela en est-il? Les hangars seront-ils construits à Melsbroek? Combien coûtera cette construction? Selon quelle procédure? Les terrains militaires à Melsbroek sont aussi convoités par l'aéroport de Bruxelles-National. La seule possibilité pour l'aéroport de Bruxelles-National de s'étendre encore est de faire une emprise sur les terrains militaires. Je ne parle pas des nuisances au-dessus de Bruxelles, ce sera pour d'autres questions.

 

08.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, de initiële vorming van het administratief technisch personeel voor A400M werd uitgevoerd tussen november 2017 en september 2019. De omscholing van het technisch grondpersoneel naar A400M is gestart sinds september 2019. De laatste cursisten zullen hun vorming midden 2022 beginnen. Drie piloten werden reeds gevormd en twee piloten zitten midden in hun vormingscyclus. Tussen 2020 en 2022 zullen bijkomend jaarlijks 10 tot 12 piloten worden omgeschoold.

 

De eerste maanden na de start van de levering van de A400M-toestellen zal er worden gewerkt aan het kwalificeren van de crews en het opbouwen van de nodige ervaring voor effectieve inzet. De eerste operationele inzet voor logistieke transportzendingen wordt gepland vanaf eind 2020. Vanaf midden 2024 plant Defensie full operational capability te bereiken.

 

Le contrat avec la société Democo pour la construction d'un hangar de maintenance a été approuvé par le Conseil des ministres le 29 mars 2019. Le permis d'environnement est en cours d'élaboration et les travaux de construction devraient débuter à Melsbroek début 2020.

 

Selon le planning actuel, le nouveau hangar sera disponible au premier semestre 2021, environ un an après la livraison du premier avion. Des solutions temporaires sur le site de Melsbroek ainsi que la location de hangars sur l'aéroport civil de Zaventem sont envisagées pour couvrir la période d'indisponibilité de nouvelles infrastructures en 2020-2021.

 

Le marché pour la construction de ce hangar a été attribué sur la base d'une procédure négociée avec publicité sous forme d'un concept DBFM (Design, Build, Finance, Maintain). Le coût total de ce projet revient à 134 millions d'euros étalés sur trente ans.

 

Het Luxemburgse toestel en het personeel zullen geïntegreerd worden in de organisatiestructuur van de 15e wing, die ten voordele van beide naties zal opereren van op de luchthaven te Melsbroek. Er is echter geen sprake van het creëren van een buitenlandse luchtmacht op Belgisch grondgebied. Luxemburg zal personeel leveren dat in onze organisatie wordt geïntegreerd. Voorts zal België instaan voor de inwerkingstelling en de logistieke ondersteuning van het Luxemburgse toestel, waarbij de kosten door onze Luxemburgse partner worden gedragen.

 

De planning voor het uit omloop nemen van de C-130-vloot is opgelijnd met het huidige leveringsschema van de A-400M's. De C-130-toestellen worden uit omloop genomen op het ogenblik waarop zij hun geplande groot onderhoud dienen te ondergaan of zodra de omscholingsvereisten van het technisch personeel niet langer toelaten beide toesteltypes samen te opereren. Normaal zal dat tegen 1 januari 2022 het geval zijn.

 

Twee toestellen zijn momenteel reeds uit omloop genomen, met name in december 2017 en december 2018, en werden gevaloriseerd als wisselstukken binnen Defensie. De overblijvende structuuronderdelen worden verschroot of als didactisch materieel ingezet.

 

De overige negen toestellen maken deel uit van een lopende verkoopopdracht, waarbij het de contractant vrijstaat het toestel als luchtvliegtuig in te zetten of als wisselstukken te valoriseren.

 

Monsieur Flahaut, nous poursuivrons ce projet de marché pour la vente des neufs appareils restants, en regardant si des partenariats sont possibles. La Défense est toujours ouverte aux partenariats, à condition que les recettes soient compatibles avec le marché envisagé.

 

08.04  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

De samenwerking met Luxemburg is goed, meen ik. Wij moeten dat soort internationale samenwerkingsverbanden verder mogelijk maken in deze en andere disciplines.

 

Wat de keuze voor Melsbroek betreft, die keuze is al gemaakt, en ik deel in dat verband eerder uw standpunt dan het standpunt van de heer Flahaut.

 

Als ik het goed begrepen heb, zijn de verschillende A400M-toestellen op volle kracht operationeel vanaf 2024. Hopelijk zingen de resterende C130-toestellen het nog zo lang uit. Die toestellen zijn al oud en ik weet niet of hun levensduur zo lang is.

 

08.05  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, que nous ne soyons pas d'accord n'est pas un scoop. Mais des décisions ont été prises. En posant la question, je voulais entendre cette confirmation et souligner que nous avons raté là une opportunité de réaliser des économies et un travail plus efficient. Je disais avec humour qu'il allait falloir faire décoller des avions de Melsbroek pour les faire atterrir à Beauvechain, les charger et les faire redécoller. En effet, vous n'allez pas déplacer tout le matériel, qui est à Beauvechain et que l'on utilise habituellement pour les envois en mission, et le mettre dans des camions pour l'acheminer à Melsbroek, dans des camions peut-être achetés. Je voulais simplement le faire remarquer.

 

Mais le gouvernement, que j'ignore comment qualifier, a pris des décisions à l'époque. C'est un peu dommage. Mon propos n'a rien à voir avec une dimension communautaire. Je parle par pur pragmatisme. Il y avait là un aéroport militaire qui pouvait les accueillir. On a préféré continuer à partager les terrains plutôt que de les vendre à Brussels Airport pour permettre son extension. C'est un autre pragmatisme qui a prévalu, semble-t-il.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is de vraag van de heer Francken over de missie in Afghanistan.

 

08.06  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, deze vraag gaat over Afghanistan, maar ik heb ook nog vragen over Syrië. Is er nog een vergadering van de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies gepland?

 

De voorzitter: Ja, volgende week om 9 uur.

 

08.07  Theo Francken (N-VA): Ik heb collega Depraetere immers op de radio gehoord naar aanleiding van het incident in Nederland over het feit dat er een aantal burgerslachtoffers is gevallen. Dat is op zich natuurlijk bijzonder belangwekkend nieuws en ik begrijp dat daarover in die commissie achter gesloten deuren, zonder de aanwezigheid van de pers, nog bijkomende vragen gesteld zullen worden.

 

De voorzitter: Ik geef even het woord aan de voorzitter van de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies, mevrouw Ponthier.

 

08.08  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, de commissievergadering was inderdaad gepland op woensdag 13 november om 9 uur, maar ik heb vernomen dat de minister zelf niet aanwezig kan zijn op dat moment. Wij kunnen ook op een andere dag vergaderen. Wij kunnen dat misschien nu vastleggen, aangezien de minister aanwezig is.

 

De voorzitter: Ik wil flexibel zijn en de regeling van de werkzaamheden bespreken.

 

08.09 Minister Didier Reynders: Ik moet normaliter naar Washington voor de coalitie rond Syrië en Irak. Er was een vraag om een vergadering te organiseren, dus het is onmogelijk voor mij om naar de commissie te komen.

 

Het is wel mogelijk – dat is in het verleden nog al gebeurd – de commissie alsnog bijeen te roepen en mijn kabinet en vertegenwoordigers van Defensie een presentatie over alle operaties in 2020 te laten geven en antwoorden te verstrekken op eventuele vragen. Mijn aanwezigheid heeft uiteraard altijd een meerwaarde, maar ik denk dat het toch mogelijk is zo'n commissievergadering te houden zonder mijn aanwezigheid.

 

Ik zal misschien meer details kunnen geven over Syrië en Irak na de vergadering in Washington.

 

De voorzitter: Kunnen wij dan afspreken dat er volgende week een vergadering van de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies zal plaatsvinden zonder de minister en dat er dan op korte termijn een nieuwe vergadering wordt ingepland, waar de minister een debriefing kan doen?

 

08.10  Theo Francken (N-VA): Voor mij is dat goed. Ik denk dat er vooral wat vragen zullen zijn over wat er in Nederland is gebeurd inzake burgerslachtoffers. Wij hebben daarover – het was trouwens een uitstekend interview met collega Depraetere gisteren – wel al informatie gekregen.

 

De vorige ministers van Defensie, de heren Vandeput en Loones, en de huidige minister van Defensie, de heer Reynders, hebben daar altijd informatie over gegeven. Het lijkt mij echter niet onlogisch dat er nu opnieuw vragen over dat specifieke thema rijzen. Het zou interessant zijn dat wij het debat ter zake toch even kunnen voeren, in alle objectiviteit.

 

De voorzitter: Nu u het hier hebt aangekondigd, kan de Defensiestaf zich ook voorbereiden om daar antwoorden op te geven.

 

08.11  Theo Francken (N-VA): Zeker. Er woedt alleszins een hele discussie over het onderwerp in Nederland, discussie die ik op de voet volg, want het is de moeite.

 

09 Vraag van Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse Zaken en Defensie) over "De missie in Afghanistan" (55000380C).

09 Question de Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et Défense) sur "La mission en Afghanistan" (55000380C).

 

09.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, het operatieplan van 2019 voorzag erin dat België vanaf september een contingent van 135 man naar Afghanistan zou sturen. De zending zou bestaan uit zowel verkenners, instructeurs als een detachement Special Forces. We vernemen echter dat u de missie hebt geannuleerd, omdat de Amerikanen dicht bij een vredesakkoord met de taliban zouden staan en dat bijgevolg een afbouw van alle NAVO-soldaten in de regio wenselijk wordt geacht.

 

Ik heb een aantal vragen voor u, mijnheer de minister, want het vredesakkoord met de taliban is er niet echt gekomen.

 

Wat is er nu aan de hand met de missie in Afghanistan? Kunt u de annulatie bevestigen? Werd de beslissing door de regering genomen? Wanneer?

 

Wat is nu het precies het plan met Afghanistan? Wie zit daar nu nog?

 

Een detachement Multi-Sensor van ongeveer vijftig man zal nog tot eind dit jaar actief zijn. Wordt hun missie verlengd of niet? Graag kreeg ik wat meer informatie over onze opdracht in Afghanistan, mijnheer de minister.

 

09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Francken, Defensie overwoog eind 2018 haar inspanningen in Afghanistan in 2019 verder uit te breiden met een detachement op basis van het Special Operations Regiment, aangevuld met onder­steunende elementen.

 

Dit detachement zou inzetbaar geweest zijn vanaf september 2019, voor een periode van één jaar. Hierbij werd beoogd de Afghaanse strijdkrachten verder te ondersteunen in hun ontwikkeling en ze te assisteren bij hun inzet.

 

Voor dit ongeveer 135 militairen tellend detachement moest over het takenpakket en de exacte samenstelling wel nog met de toekomstige partners overlegd worden. Bij dit overleg en de fact-finding mission ter plaatse bleek echter onder andere dat de veiligheidsomstandigheden ter plaatse verslechterd waren en dat de voorgestelde opdracht niet meer opportuun was. Zij werd bijgevolg enkele maanden geleden geannuleerd op voorstel van de Defensiestaf.

 

Behoudens nieuwe elementen of nieuwe vragen vanwege het bondgenootschap komt daar geen verandering in.

 

Behalve het ter plaatse sturen van de fact-finding mission werden hiervoor geen kosten gemaakt. Het voorstel om Belgisch personeel operationeel in te zetten in 2020 werd nog niet goedgekeurd door de ministerraad. Bijgevolg kan er voor 2020 nog niet gesproken worden over een verandering van de inzet.

 

Voor de samenwerking met Niger werd een bilateraal campagneplan opgesteld. Het hoofddoel is het ondersteunen van de creatie van Nigerese speciale eenheden. Hiervoor worden vooral elementen van het Special Operations Regiment ingezet. Dit werd in lijn met het dossier van de operaties voor 2019 uitgevoerd en het plan is dat dit wordt voortgezet in 2020.

 

Er zijn geen bijkomende kosten voor het specifiek verleggen van de focus van Afghanistan naar Niger. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen hebben voorlopig geen invloed op de opdracht van onze militairen in Afghanistan.

 

Ik zal meer details geven over de operationele inzet in 2020 in de volgende commissie voor Buitenlandse Operaties, volgende week.

 

09.03  Theo Francken (N-VA): Komt het inzetplan voor 2020 deze week op de ministerraad?

 

09.04 Minister Didier Reynders: Dat zal eerst naar deze commissie komen. Ik zal vragen dat er een presentatie gemaakt wordt voor u, en dan zal ik naar de ministerraad gaan.

 

Ik probeer vooruitgang te boeken.

 

09.05  Theo Francken (N-VA): Ik apprecieer ten zeerste uw respect voor het Parlement, mijnheer de minister. Hartelijk dank.

 

09.06 Minister Didier Reynders: Ik had liever nog een echte meerderheid gehad, maar goed.

 

09.07  Theo Francken (N-VA): Aan mij ligt het niet. Wij hebben altijd goed samengewerkt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De bewaking van het kamp van Al-Hawl" (55000381C)

- Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De repatriëringen vanuit Syrië" (55000382C)

- Theo Francken aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De Belgische militaire aanwezigheid in Syrië en in Irak" (55000383C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De burgerslachtoffers in Irak" (55001365C)

10 Questions jointes de

- Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La surveillance du camp d'Al-Hol" (55000381C)

- Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les rapatriements de Syrie" (55000382C)

- Theo Francken à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La présence militaire belge en Syrie et en Irak" (55000383C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les victimes civiles en Irak" (55001365C)

 

10.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, deze vragen zijn natuurlijk door de actualiteit ingehaald.

 

Ten eerste had ik een vraag over de bewaking van het kamp Al-Hol. Ik had begrepen dat daar een mogelijkheid lag. Door de recente evolutie meen ik dat het minder aan de orde is dat wij een westerse opdracht zouden krijgen om dat kamp te bewaken. Ik meen niet dat dit op dit moment opportuun is, dus ik weet niet of ik die vraag wel nog moet stellen.

 

Ten tweede had ik een vraag over de repatriëring uit Syrië. Daar wens ik toch wat duidelijkheid over.

 

Ik heb mij een beetje geërgerd over de manier waarop de repatriëringoperatie van die zes wezen, of halfwezen of weet ik veel, moest verlopen. Wij hebben daar niet allemaal dezelfde mening over. Mij leek het veeleer een stunt, en ik vond het niet wijs dat die operatie in de pers kwam terwijl zij nog bezig was. Ik heb altijd geleerd dat men moet oppassen met lopende operaties. Die verliep met een toestel van de Belgische Defensie en dat kost toch handenvol geld.

 

Het was in het begin ook niet duidelijk wie er juist gerepatrieerd zou worden. De communicatie was onduidelijk. Minister De Croo zei het een en u zei iets anders. Ik kon niet goed volgen, en dat heeft bij mij wat ergernis opgeroepen.

 

Maar goed, die mensen zijn nu hier. Ik hoop dat zij in goede handen zijn en dat zij goed verzorgd worden. Ik begrijp dat een aantal kinderen er slecht aan toe was, fysiek, medisch. Ik hoop dat het goed komt, laat dat heel duidelijk zijn.

 

Mijn concrete vraag is: zijn er verder nog repatriëringopdrachten gegeven aan de Defensiestaf? Zijn er verder nog plannen? Loopt er nog iets? Iedereen is enorm begaan met wat mij nu moeten doen met de IS-strijders, met de vrouwen, met de kinderen. Dat is een moeilijke kwestie. De Veiligheidsraad heeft zich daar al meermaals over gebogen als ik goed geïnformeerd ben. Twee weken geleden was er nog een vergadering van de Veiligheidsraad over dit specifieke punt.

 

Mijn vraag is: wat is nu de rol van Defensie? Wat is uw standpunt als minister van Defensie in deze moeilijke kwestie? Wat zal de Belgische regering doen wanneer het gaat om het actief repatriëren van kinderen, moeders, IS-terroristen? Ik mag hopen dat de strijders niet actief gerepatrieerd worden. Ik weet niet meer wat ik daarvan moet geloven. De kwestie is heel actueel op dit moment. Vanmiddag is er een actualiteitsdebat in de commissie voor Buitenlandse Zaken hierover. U zult zeker gevat worden.

 

Kortom, wat is uw standpunt als minister van Defensie over de repatriëring van moeders of strijders uit Syrië?

 

Dan heb ik nog een laatste vraag over Operation Valiant Phoenix, maar die is achterhaald, dus die vraag trek ik in.

 

10.02  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal de heer Francken helpen en het actualiteitsgehalte …

 

10.03  André Flahaut (PS): … Comme vient de le dire M. Francken, cette question est traitée dans une autre commission; il y a des auditions en cours. Si on pose les mêmes questions dans chacune des commissions, nous n'allons pas avancer.

 

10.04  Theo Francken (N-VA): Mijnheer Flahaut, voor alle duidelijkheid, ik heb die vraag al heel lang geleden ingediend. Ik heb het recht om vragen al dan niet te stellen. Ik ben geen meester van de agenda van de commissie. Vorige keer was ik aanwezig, maar kon mijn vraag niet worden behandeld, omdat er geen tijd meer was. Dat is totaal geen verwijt. Het is logisch dat de minister ook nog andere afspraken heeft. Mijn vraag werd uitgesteld. Ik trek een van de drie vragen in en de andere vragen wens ik te stellen. Als Kamerlid is dat mijn prerogatief. U bent jarenlang voorzitter geweest in het Parlement en zou dat dus moeten weten.

 

De voorzitter: De vragen werden gesteld. Ik stel voor dat de minister in alle deskundigheid antwoordt.

 

10.05  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega Francken gaf daarnet al een inleiding bij de vragen over burgerslachtoffers in Irak. In Nederland is er ophef ontstaan over het feit dat er, in tegenstelling tot wat altijd werd beweerd, toch burgerslachtoffers vielen tijdens acties die vier jaar geleden door hun F-16's, in samenwerking met onze F-16's, werden uitgevoerd.

 

In dergelijke omstandigheden kan dat inderdaad gebeuren en wij zijn daar erg bezorgd om en willen dat dan ook goed controleren. Dat men in Nederland aangeeft dat er wel degelijk slachtoffers vielen, meer dan 70 zelfs, wekt toch enige ongerustheid bij ons. Bovendien spreken sommige ngo's tegen wat hier steeds werd gezegd, namelijk dat ons leger geen burger­slachtoffers zou hebben gemaakt.

 

Mijnheer de minister, staat, de regering, ten eerste, nog altijd achter haar bewering dat onze acties geen enkel burgerslachtoffer hebben gemaakt?

 

Ten tweede, waarom blinken wij uit in een gebrek aan transparantie? Landen als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië maken de vlucht­gegevens zelfs openbaar, uiteraard rekening houdend met de nodige bescherming voor de piloten.

 

Kan België dat voorbeeld niet volgen? Kan men die gegevens openbaar maken of op zijn minst werken met een getrapt systeem, zodat er toch controle wordt ingebouwd om net discussies achteraf te vermijden? Vandaag is er discussie over de vraag of er al dan niet slachtoffers werden gemaakt. Door meer transparantie zou die kunnen worden vermeden.

 

10.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer Verduyckt, tijdens de inzet van de Belgische F-16's boven Irak werd in 2017 reeds ruimschoots aandacht aan het onderwerp besteed en kreeg het Parlement in alle transparantie inzicht in de materie. In tussentijd zijn er geen nieuwe elementen naar boven gekomen. Er is dan ook geen overleg gebeurd. De Belgische Defensie heeft steeds alles in het werk gesteld om burgerslachtoffers te vermijden. De inzetregels werden te allen tijde gerespecteerd. Het parket bevestigde dat ook telkens formeel. Een controle van de vluchtgegevens van de voorbije jaren is dan ook niet aan de orde. Dat is gebeurd in de commissie, bevoegd voor de operaties, in alle transparantie met het Parlement. Dat gebeurde niet in een openbare vergadering.

 

Defensie heeft geen militairen ontplooid in Syrië en ook geen veldhospitaal. Er zijn ook geen analyses lopende om een bijdrage van Belgische militairen te leveren voor de bewaking van het kamp Al-Hol.

 

Er zijn geen repatriëringen van kinderen gepland op dit moment.

 

Defensie werd volgens de normale procedures betrokken bij de screening van de gerepatrieerde kinderen door het OCAD.

 

Ik geef u de gemaakte kosten van Defensie voor de inzet van een vliegtuig en de begeleiding door militairen van de repatriëringen. De kosten voor de begeleiding van het militair personeel bedragen 4.200 euro. De kosten voor het militair vliegtuig bedragen 40.720 euro. De totale kosten voor Defensie bedragen dus 44.920 euro.

 

Bij de repatriëring werden twee militaire piloten, twee stewards en een militair ingezet. Op geen enkel moment hebben die militairen een abnormaal of uitzonderlijk veiligheidsrisico gelopen.

 

De operatie Valiant Phoenix werd eind 2018 beëindigd. Op het hoogtepunt waren ongeveer zeventig Belgische militairen betrokken. Momenteel is er nog geen vraag aan de Belgische Defensie om de missie opnieuw op te starten. De Belgische inzet bleef beperkt tot het Iraakse grondgebied. Omdat die operatie niet meer actief is, is de vraag om het operatietoneel uit te breiden tot Syrisch Koerdistan zonder onderwerp.

 

We zijn bereid om alle Belgische kinderen naar België terug te brengen. Ik heb dat ook gezegd aan de VS. Ik heb aan ons departement van Buitenlandse Zaken gevraagd om contact op te nemen met de Amerikaanse ambassadeur om te vernemen welke voorstellen er zijn gedaan. Ik heb dat ook gezegd in een telefoongesprek met mijn collega van de Verenigde Staten en de partners van de coalitie. Ik zal dat volgende week in Washington in een vergadering met de coalitie herhalen.

 

Ik ben bereid om samen te werken met de Verenigde Staten, maar tot nu toe heb ik geen concreet voorstel gezien.

 

Voorts blijven wij contact onderhouden met de Koerden om na te gaan wat de mogelijkheden zijn, maar ik hoef u er niet aan te herinneren dat de situatie op het veld veranderd is sinds de Turkse aanval. Wij onderhouden nog contact met het Internationale Rode Kruis, zoals tijdens de eerste operatie.

 

Wij proberen om te zien wat de mogelijke oplossingen zijn voor een terugkeer van de kinderen naar België. Voor het overige zullen wij verder werk maken van ons voorstel inzake onze operaties voor 2020, maar daarover zal ik, zoals ik reeds zei, meer details kunnen geven volgende week in de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies.

 

10.07  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw bijzonder helder antwoord.

 

Wat de repatriëring van die kinderen betreft, zitten wij met het probleem dat volgens Europees recht de moeders niet scheidbaar zijn van de kinderen en de moeders dus minstens zullen meekomen. Zij hebben het recht om mee te komen, aangezien men een kind niet van zijn moeder kan scheiden. Dat zou tegen de internationale mensenrechten indruisen. De kinderen zijn een zaak, maar er zijn onder de moeders nog radicale elementen. Er komt meer en meer informatie over hen naar buiten. Zij zouden niet allemaal de hele dag in de kookpotten hebben zitten roeren. Zij zouden ook bepaalde taken hebben opgenomen in de legerleiding, in de organisatie van de IS-staat, en rond religieuze tuchtstraffen. Vooral Amerikaanse bladen brengen daarover heel veel interessante informatie. Een en ander is dus allemaal niet onschuldig en dat maakt het heel moeilijk.

 

Voor u kunnen de kinderen terugkomen en zult u nagaan wat de Amerikanen precies vragen. Het probleem is dat men de kinderen niet kan scheiden van de moeders. Bovendien zouden conform artikel 10 van het EVRM over de eenheid van het gezin ook de vaders terug kunnen komen. Dat is een veiligheidsrisico, dat onze fractie niet bereid is om te nemen.

 

Dat is heel spijtig voor de betrokken kinderen; wij benaderen het punt alleszins op een andere manier. Het is sowieso een moeilijk debat, want wat doet men met die kinderen. Het zijn natuurlijk Belgen. Voor mij hadden wij de Belgische nationaliteit kunnen intrekken, maar dat is door omstandigheden niet gebeurd.

 

In veel andere landen gaat men anders te werk. In Denemarken trekt men de Deense nationaliteit in en ook in Nederland bestaat er een systeem om de nationaliteit te ontnemen.

 

10.08 Minister Didier Reynders: Daar is een wet voor nodig.

 

10.09  Theo Francken (N-VA): Ja, maar daar zult u misschien een meerderheid voor vinden. Het Parlement kan immers werken. Als men extra geld reserveert voor de zorg, is er misschien ook een meerderheid te vinden om het intrekken van de nationaliteit van een aantal jihadi's mogelijk te maken. Veel van die kinderen hebben nog geen Belgische nationaliteit. Dat is juist het probleem. Er is geen consulaire bijstand. Als ze ginder geboren zijn, hebben ze volgens mij nog geen Belgische nationaliteit. Ze zijn immers niet gere­gistreerd. Een aantal vrouwen is teruggekomen om hier te bevallen en als de kinderen hier geboren zijn, dan is het natuurlijk een andere zaak. Er zijn ook kinderen die mee zijn gereisd. De meeste zijn echter ginder geboren. Het gaat dan om die kleine kinderen waarvan iedereen zegt dat men ze niet aan hun lot kan overlaten. Dat zijn vaak kinderen waarvan we nog niet voor 100 % zeker weten of ze Belg zijn. Dat kan met DNA-testen wel bewezen worden, maar het is een zeer moeilijke kwestie. Wij vrezen echt voor veiligheidsrisico's en vragen u om andere opties te bekijken. Dat debat zal zeker nog voortgezet worden in het Parlement.

 

10.10  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik kan natuurlijk niet inschatten wat hier in 2017 achter gesloten deuren is gebeurd, maar wij vinden uitleg wel belangrijk, voor alle duidelijkheid. Zeker nu de intentie er is om in 2020 eventueel dergelijke operaties uit te voeren, wil ik hier de boodschap geven dat wij in de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies absolute transparantie willen. We moeten kunnen controleren of onze bezorgdheid al dan niet gegrond is.

 

De voorzitter: Mijnheer Verduyckt, ik was er toen wel en we hebben die uitleg effectief gekregen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Wouter De Vriendt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De stand van zaken omtrent Killer Robots" (55000384C)

- Christophe Lacroix aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het wereldwijde verbod op het gebruik van killer robots" (55001028C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het internationaal verbod op het gebruik van killerrobots" (55001364C)

- Hugues Bayet aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het wereldwijde verbod op het gebruik van killerrobots" (55001402C)

11 Questions jointes de

- Wouter De Vriendt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La situation en ce qui concerne les robots tueurs" (55000384C)

- Christophe Lacroix à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'interdiction mondiale de l’utilisation de robots tueurs" (55001028C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'interdiction internationale de l'utilisation de robots tueurs" (55001364C)

- Hugues Bayet à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'interdiction mondiale de l’utilisation de robots tueurs" (55001402C)

 

11.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ook mijn vraag dateert van een tijdje geleden. Ze gaat terug naar een resolutie die in juli 2018 in het Parlement is goedgekeurd. In de resolutie wordt de regering verzocht op internationale fora te ijveren voor een verbod op killerrobots. Wat is er sindsdien met die vraag van het Parlement aan de regering gebeurd?

 

Eind augustus 2019 kwam The Group of Governmental Experts van de conventie over conventionele wapens opnieuw bijeen en geraakte het eens over een tekst.

 

De tekst is helaas bijzonder zwak, onder meer door Russisch verzet. De Russische vertegenwoordiger stelde toen dat er geen consensus is over het punt dat autonomie een sleuteleigenschap van autonome wapens is.

 

Behalve die bijeenkomst is er nog een internationale bespreking geweest, met name een overleg tussen de NAVO-ministers van Defensie eind juni 2019.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Ten eerste, kunt u toelichten wat de conclusies waren van de NAVO-vergadering en vooral welke positie ons land op die vergadering heeft ingenomen? Wat zijn de prioriteiten en rode lijnen voor ons land inzake de autonome wapensystemen in een NAVO-context?

 

Ten tweede, is er een NAVO-beleidsdocument in de maak over volledig autonome wapens? Zo ja, over welk document gaat het? Zal het tijdens de NAVO-top worden besproken of is het tijdens de NAVO-top besproken?

 

Ten derde, bent u het ermee eens dat de consensustekst van de conventie over conventionele wapens ambitie mist en moet worden aangescherpt?

 

Ten vierde, moet, in tegenstelling tot wat Rusland beweert, een normatief kader voor killerrobots worden ontwikkeld? Welke mogelijkheden zijn er voor ons land om ter zake stappen te zetten?

 

Ten slotte, gezien de Russische intentie om binnen de conventie over conventionele wapens op de rem te staan, hoe relevant acht u het nog om de komende jaren concrete regulerende maatregelen op dat forum te kunnen nemen?

 

Zijn er misschien andere fora, zoals de Verenigde Naties, om tot concrete beleidsopties te komen?

 

11.02  Hugues Bayet (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, mon groupe aimerait savoir ce qu'il est advenu de cette résolution parlementaire votée sous la précédente législature et visant à interdire l'utilisation, par la Défense belge, de robots tueurs et de drones armés. Tout comme mon collègue l'a dit, plusieurs réunions internationales ont eu lieu à ce sujet, notamment des ministres des Affaires étrangères en septembre dernier. Les Français, les Allemands et des dizaines d’autres pays ont alors approuvé une déclaration aux Nations Unies.

 

J’ai cependant pu lire dans la presse que 29 pays ont explicitement réclamé l’interdiction des robots tueurs mais pas la Belgique, ce qui me semble être en contradiction avec la résolution votée par ce Parlement.

 

Monsieur le ministre, comment expliquez-vous que la Belgique apparaisse dans les forums internationaux et à l’ONU comme un mauvais élève en la matière? Des mesures concrètes visant à inscrire la Belgique dans une interdiction résolue des "robots tueurs" vont-elles enfin être prises?

 

11.03  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, zoals de collega's al aangaven, werd tijdens de vorige legislatuur een resolutie goedgekeurd inzake killerrobots. Ons land nam zo het besluit om daarmee niet aan de slag te gaan. In de resolutie vroegen we onze regering om te ijveren voor een internationaal verbod hierop. Ondertussen werd een aantal initiatieven genomen.

 

Wat is de stand van zaken internationaal over dit thema? Is er vooruitgang te melden in het streven naar een internationaal verbod? Heeft België hier, zoals in de resolutie gesteld, initiatieven in dezen genomen?

 

11.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, de NAVO-defensieministers hebben eind juni 2019 de kwestie van emerging and disrupting technologies besproken. Het gebruik van lethal autonomous weapons systems (LAWS) was echter slechts één van de vele behandelde punten op de agenda. De NAVO is er zich uiteraard van bewust dat enkele van deze nieuwe technologieën kunnen leiden tot ethische en juridische vragen, die antwoorden vereisen met betrekking tot hun gebruik. De NAVO streeft ernaar dat met het gebruik van deze technologieën onze waarden en onze ethische standaard worden gerespecteerd. De NAVO heeft nog geen beleidsdocumenten opgesteld over het gebruik van volledig autonome wapens.

 

La position de la Belgique est que les systèmes d'armes qui peuvent tuer de manière entièrement autonome ne sont pas acceptables. C'est très clair, monsieur Bayet. Notre objectif initial est d'atteindre, au niveau international, un engagement politique largement soutenu, qui souligne ce principe. La Belgique prend dès lors part de manière active aux discussions internationales et a déjà formulé plusieurs propositions, y compris via un papier d'opposition présenté conjointement avec le Luxembourg et l'Irlande. Cette note stipule clairement notre opposition de base vis-à-vis des LAWS. La Belgique s'oppose à l'utilisation de systèmes d'armes capables de tuer de manière totalement autonome.

 

Le droit international humanitaire et les droits de l'homme sont applicables sans réserve à l'emploi de tous les systèmes d'armement et la Belgique ne peut, par conséquent, pas utiliser de systèmes d'armement non conformes à ces principes. Des systèmes d'armement létaux totalement autonomes iraient à l'encontre du droit inter­national humanitaire et de nos principes éthiques. D'ailleurs, par la mise en oeuvre de l'article 36 du premier Protocole additionnel aux Conventions de Genève, la Belgique dispose déjà des garanties nécessaires pour éviter que de tels systèmes soient introduits au niveau national.

 

België is zeer actief in de VN-expertengroep over dodelijke autonome wapensystemen en werkt onverminderd verder om een breed internationaal draagvlak te creëren rondom de zonet aangehaalde principes met betrekking tot de regulering van dodelijke autonome wapensystemen. Zoals u weet, bestaat er in hoofde van sommige landen echter een zekere terughoudendheid, maar ook al bleef de uitkomst van de jongste onderhandelingsronde in Genève onder de verwachtingen, toch is het belangrijk om onze diplomatieke actie in het kader van de Conventie over bepaalde conventionele wapens verder te zetten. Wij stellen immers vast dat er bij steeds meer landen stilaan een kentering komt in hun houding tegenover die problematiek. Daarom zal België zijn voortrekkersrol in de verschillende werkgroepen onverminderd voortzetten. Dezelfde positie zullen wij coherent innemen in de verschillende fora, met inbegrip van de VN en de NAVO. Wij proberen dus verder om daarover een internationaal akkoord te bereiken.

 

De voorzitter: mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik wil overigens ook de collega's bedanken voor de aandacht die zij schenken aan de uitvoering van mijn resolutie.

 

11.05  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wilde net toelichten dat de resolutie die op uw initiatief werd goedgekeurd, eigenlijk niet verregaand genoeg was. Wij hadden een veel betere resolutietekst ter stemming voorgelegd, maar de toenmalige meerderheid wilde daarin niet meestappen. Onze resolutie zou nochtans beter geweest zijn voor de positie van ons land, ook op de internationale fora.

 

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. U spreekt over een mogelijke kentering, waarvan ik hoop dat u gelijk heeft en dat die zich voortzet. Daar staat echter de Russische positie tegenover, die afgelopen zomer toch problematisch was. De lijn die de NAVO aanhoudt, luidt dat autonome wapens onze waarden en ethische normen moeten respecteren. Dat is uiteraard nogal paradoxaal, aangezien het gaat over killerrobots die zonder menselijke inbreng doelwitten kunnen selecteren en wapens afvuren. Het is dus niet evident om beide in overeenstemming te brengen.

 

Ons land verzet zich tegen dergelijke wapens, maar wij moeten natuurlijk ijveren voor een internationaal verbod, en om die reden wil ik u vragen om daartoe voldoende diplomatiek gewicht in de schaal te werpen. Ons land heeft ook een sterke traditie op dat vlak. Zo hebben wij een voortrekkersrol ingenomen omtrent clusterwapens en antipersoonsmijnen. Ik wil u en de collega's vragen om er op alle mogelijke manieren voor te zorgen dat er van killerrobots geen sprake kan zijn. In het parlementair debat dat wij tijdens de besprekingen van de resolutie hebben gevoerd, hebben wij daartoe voldoende argumenten gegeven.

 

11.06  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je n'étais pas inquiet quant à la volonté de l'armée belge de respecter cette résolution importante. Le problème se pose plutôt sur la scène internationale où la voix de la Belgique est peut-être un peu plus timide. Mais il y a un momentum. Nous sommes maintenant membre du Conseil de sécurité. Vous êtes à la fois ministre de la Défense et des Affaires étrangères. Sachez que nous vous apportons tout notre soutien pour assurer le service après-vente de la résolution du Parlement sur cette question.

 

11.07  Kris Verduyckt (sp.a): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Het standpunt van ons land is heel duidelijk. Ook op internationale fora laten wij daarover geen enkele twijfel bestaan. Als ik uw woorden mag geloven, dan nemen wij ook de rol op die in de resolutie werd bepaald. Ik breng die hier graag nog even onder de aandacht. Het is een thema dat ik graag blijf volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De 'witte vloot'" (55000449C)

- Samuel Cogolati aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De huur van luxevliegtuigen door de Belgische Staat" (55000558C)

- Christophe Lacroix aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De witte vloot van Defensie" (55001321C)

- Hugues Bayet aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De witte vloot van Defensie" (55001403C)

12 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La 'flotte blanche'" (55000449C)

- Samuel Cogolati à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La location d’avions haut de gamme par l’État belge" (55000558C)

- Christophe Lacroix à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La flotte blanche de la Défense" (55001321C)

- Hugues Bayet à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La flotte blanche de la Défense" (55001403C)

 

12.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, deze vraag dateert van enkele weken geleden en ik zal ze dan ook actualiseren. De regering heeft enige tijd geleden besloten om de witte vloot te vervangen maar intussen hoorden wij dat die beslissing zou worden herroepen. Hier bestaat dus onduidelijkheid over.

 

De regering had in eerste instantie besloten om luxetoestellen van Dassault te huren om de toekomst van de witte vloot te garanderen. De strategische visie voor Defensie van uw voorganger stelde dat de witte vloot bestudeerd zou worden. Deze studie moest de militaire operationele noden van Defensie voor dit type vliegtuigen bepalen en de mogelijke opties overwegen. Verder zou de studie zich buigen over de eventuele verdeling van de kosten met andere overheidsdiensten.

 

Ik heb hierover enkele vragen. Mijnheer de minister, kunt u de studie waarvan sprake is in de strategische visie aan de leden van deze commissie bezorgen? Kunt u er eventueel enige toelichting bij geven?

 

De toestellen die in eerste instantie gehuurd zouden worden zijn de Rolls Royces uit het gamma van Dassault. Heeft men goedkopere versies overwogen of zal dat nu gebeuren, nu er geen duidelijke beslissing meer is?

 

Wat is de stand van zaken van het dossier? Binnen welke strategie voor de toekomst van Defensie past de beslissing om de witte vloot te vervangen?

 

12.02  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je ne reviendrai pas sur les détails, puisque je partage entièrement les propos de ma collègue.

 

J'aimerais dès lors savoir si vous pouvez faire le point sur cette procédure de remplacement au sein de la flotte blanche militaire via un prestataire privé – tant en termes humains, budgétaires, logistiques et calendaires. Par ailleurs, à quelles missions précises ce marché doit-il répondre? Et quel en est le schéma d'utilisation?

 

Enfin, les informations parues dans la presse selon lesquelles le gouvernement fédéral aurait mis fin de manière brutale à un contrat de location de jets privés sont-elles exactes? Si oui, quelles sont les raisons de cette annulation et ses conséquences juridiques et financières? Je suppose qu'un marché public avait bel et bien été lancé. Dès lors, le rompre provoque évidemment quelques problèmes.

 

12.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de strategische visie werd een studie uitgevoerd die de militaire operationele noden van Defensie voor commerciële vliegtuigen, en de mogelijke opties voor een eventuele invulling ervan, onderzocht. De studie, die medio 2017 werd afgerond, gaf als resultaat dat er een behoefte is aan een transportvloot voor het vervoer van hoofdzakelijk militair personeel die door de privémarkt kan worden ingevuld. De studie is te uwer beschikking.

 

Il y a 80 % des vols qui sont exécutés au profit de clients militaires, notamment pour les site survey teams, en préparation d'une mission; les contact teams, en support des missions en cours d'exécution; les détachements d'agents de sécurité; les close protection teams pour la reconnaissance lors d'un déploiement ou un redéploiement, et ce, en tenant compte des différents théâtres d'opérations et des zones d'exercices où sont déployées nos forces.

 

Il s'agit de missions avec des exigences spécifiques, telles que la discrétion, la rapidité d'exécution, une destination difficile voie impossible à atteindre par des moyens civils, ainsi que le transport d'armement.

 

Un peu plus de 400 missions sont exécutées par an, dont presque la moitié des heures de vol est consacrée à des vols en dehors de l'Europe.

 

Les vols non militaires sont exécutés pour nos partenaires européens et l'OTAN, ainsi que pour des chefs d'État.

 

En ce qui concerne le choix du type d'appareil, trois firmes ont introduit une offre conforme. Le cahier spécial des charges n'accordait qu'un poids minimal au type d'avion; 60 % de la pondération résidait dans le critère prix; 32 % concernait des aspects tels que la disponibilité, la réactivité et la flexibilité de la solution proposée. Seulement 8 % de l'évaluation portait sur les spécifications mêmes du type d'avion qui était proposé, et à peine 2 % était attribué au critère intérieur et confort de la cabine.

 

Par ailleurs, le nombre d'offres conformes garantit que la concurrence a pu jouer et que la solution la plus optimale pour la Défense a été retenue.

 

De leasingoplossing zal over de duurtijd van het contract een totale besparing opleveren van ongeveer 44 miljoen euro, in vergelijking met het verder in stand houden en opereren van de huidige vloot in eigen beheer. Bovendien levert deze oplossing een antwoord op het gebrek aan beschikbaar technisch personeel.

 

Les allégations reprises dans la presse sont erronées. La Défense a transmis la décision motivée d'attribution aux firmes ayant participé à ce marché. Un candidat a estimé que la décision était trop succincte. Il a donc été décidé de retirer la décision, de la remplacer avec une motivation plus complète et de la transmettre à nouveau aux firmes concernées.

 

Un recours a néanmoins été introduit devant le Conseil d'État par une firme non retenue. Le Conseil d'État se penchera sur le dossier le 22 novembre 2019. Entre-temps, bien entendu, aucun contrat n'a été notifié, conformément à la législation relative aux marchés publics en vigueur.

 

12.04  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, u zei daarnet dat 80 % van de vluchten voor militairen wordt uitgevoerd. Wat die andere 20 % betreft, zou de studie zich ook uitspreken over de verdeling van de kosten daarvan, eventueel met andere departementen. Ik heb niet gehoord of dat ondertussen gebeurt: is die 20 % nog steeds ten laste van Defensie?

 

12.05 Minister Didier Reynders: Neen, die is ten laste van de gebruikers, ook bij de NAVO en de Europese Unie. Voor wat bijvoorbeeld de leden van de regering betreft, wordt ook met een betaling gewerkt. Ik weet dat, omdat ik twee functies heb, Buitenlandse Zaken en Defensie. Soms moet ik dus met Buitenlandse Zaken Defensie betalen.

 

12.06  Melissa Depraetere (sp.a): Dat is belangrijk, zeker gezien de budgettaire toestand van ons leger vandaag is dat niet zo evident. Sowieso is mijn fractie eigenlijk van mening dat het eigen beheer van de witte vloot geen kerntaak van onze Defensie is en dat er misschien wel andere opties zijn om die taken uit te voeren.

 

12.07  Hugues Bayet (PS): Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Nous attendrons donc l'avis du Conseil d'État le 22 novembre. J'espère que nous l'aurons, car cela risque de durer. Je ne sais pas ce que vous allez faire en attendant. Si cela dure et que vous n'avez lancé aucun contrat, allez-vous relancer un marché? Il faudra tout de même s'occuper des déplacements de nos militaires. En tous cas, on peut tirer une leçon. Il faudra retravailler les prochains cahiers des charges pour qu'ils correspondent au mieux à ce que l'on attend. En ce qui concerne l'économie de 44 millions, je n'ai pas encore lu l'étude et je me réjouis du fait que vous allez nous la transmettre afin que nous puissions vérifier. J'imagine que nous en reparlerons.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De achterstallige uitkeringen van lonen, premies en vergoedingen bij Defensie" (55000456C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De uitbetaling van het legerpersoneel" (55000484C)

13 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les arriérés de paiement de salaires, primes et indemnités à la Défense" (55000456C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les paiements au personnel de l'armée" (55000484C)

 

13.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, uit een brief van generaal Thys, toen nog het hoofd van de Belgische landmacht, aan de troepen van de landmacht bleek onlangs dat een personeelstekort ervoor zorgt dat de tijdige uitbetaling van de lonen van onze militairen in het gedrang komt. Het zou voornamelijk gaan om premies en vergoedingen, zoals extra vergoedingen voor zendingen naar het buitenland of oefeningen en manoeuvres waar de militairen aan deelnemen. Het zou ook gaan over gemaakte onkosten in het kader van de uitoefening van de functie. Ik hoef u niet te vertellen dat daarop wel wat reactie kwam in de media. Men sprak daarbij ook van een organisationele en existentiële crisis.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Erkent u de problematiek waarover sprake? Kunt u er enige duiding bij geven?

 

Om hoeveel achterstallige dossiers gaat het concreet?

 

Hoeveel bedraagt het totaal aan achterstallige betalingen? Kunt u de evolutie in de afgelopen vijf jaar weergeven? Wat is de huidige stand van zaken?

 

Welke maatregelen zijn er mogelijk om op korte termijn het personeelstekort bij de dienst die instaat voor de betaling van de lonen op te vangen, zodat de aangehaalde achterstand van korte duur is?

 

13.02  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, anderhalve maand geleden liet generaal Thys inderdaad weten dat die problemen zich voordeden. Generaal Thys is ondertussen het hoofd van het nieuwe transitieteam. Hij is dus de crisismanager van ons leger geworden. De zaken die naar boven kwamen, bewijzen dat er problemen zijn. Het gaat daarbij niet alleen om een personeelstekort; er is vooral een gebrek aan gekwalificeerd personeel. Ik wil dat geloven, want ik kan mij indenken dat voor de uitbetaling van de lonen bepaalde kwalificaties vereist zijn.

 

Mijnheer de minister, erkent u het probleem? Klopt de informatie die wij daarover kregen?

 

Zijn de problemen ondertussen opgelost? Hoe zal men vermijden dat het nog zover komt?

 

Is het in dat soort situaties niet mogelijk om ander gekwalificeerd overheidspersoneel in te schakelen om het leger bij te staan, want het kan toch niet dat onze soldaten op hun centen moeten wachten?

 

13.03 Minister Didier Reynders: Collega's, sta mij toe de brief waaruit geciteerd werd in een aantal persartikels kort te schetsen. Een bevelhebber, zoals de commandant van de Landcomponent, richt zich tot zijn personeel om zijn intenties weer te geven voor de komende bevelvoeringsperiode, waarbij de uitdagingen voor de organisatie duidelijk en in alle openheid benoemd worden. Hij heeft daarbij een van de grote uitdagingen, zoniet de grootste uitdaging, onder de aandacht willen brengen, met name het personeel.

 

De weddes van het personeel worden maandelijks tijdig betaald. De vergoedingen voor zendingen worden wekelijks uitbetaald. Die vergoedingen worden in eerste instantie binnen de eenheden van het betrokken personeel verwerkt, waarna ze voor betaling aan de centrale diensten worden doorgegeven. In sommige gevallen is er voor een beperkte periode een tekort aan personeel in de eenheden, wat tot laattijdige uitbetalingen aanleiding kan geven.

 

Er zijn dan ook geen grote achterstallen in de betalingen. Eens de verwerking in de eenheid is gebeurd, geschiedt de betaling binnen een periode van een tiental dagen.

 

Er wordt op een continue basis aan een vermindering van de verwerkingstermijnen gewerkt. In de loop van 2020 zal het informatiesysteem HRM@Defence worden uitgerold, waardoor een groot deel van de pecuniaire rechten automatisch zal worden berekend. De interventie van verschillende diensten wordt tot een minimum beperkt, met een snellere verwerking van de rechten tot gevolg.

 

Gezien het specifieke pecuniaire statuut van de militair biedt het aantrekken van personeel uit andere overheidsdiensten geen oplossing op korte of middellange termijn.

 

Ik kan u garanderen dat mijn departement steeds het nodige doet, om het personeel correct en tijdig te betalen.

 

13.04  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U vertelt hier natuurlijk een enigszins ander verhaal dan wij via de media konden vernemen. Wij zouden natuurlijk kunnen toejuichen dat de situatie niet zo dramatisch is als ze werd voorgesteld.

 

Ik heb niet meegekregen over hoeveel achterstallige dossiers het concreet ging. Kunt u de cijfers herhalen?

 

13.05 Minister Didier Reynders: Mevrouw Ponthier, (…) (zonder micro)

 

13.06  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, dat kan dan misschien in het verslag worden opgenomen.

 

De automatisering die u aanhaalt, zal in de toekomst hopelijk soelaas brengen. Wij kunnen op dit moment niet anders dan onze hoop daarop te vestigen. Wij kijken ernaar uit. U hebt aangegeven dat ze er tegen 2020 zal zijn.

 

13.07  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat in dezen het probleem grotendeels is opgelost, maar ik denk toch dat dit een symptoom is van wat wij allemaal weten, met name dat wij een groot probleem hebben met ons legerpersoneel.

 

Er werd al meermaals, onder meer door generaal Thys, gesteld dat dit een van de uitdagingen is waarvoor wij hier de komende jaren een oplossing zullen moeten vinden. Het is niet evident om nog mensen te vinden die in ons leger willen werken.

 

U zegt dat ander gekwalificeerd overheids­personeel zomaar inschakelen niet evident is, of dat dit om een bepaalde reden niet kan. Ik begrijp niet goed wat het probleem precies is. Kunt u dat wat meer toelichten?

 

13.08  Marc Thys: Het gaat om specifieke procedures en algoritmes, mechanismen en computer­systemen. Het duurt wel een tijdje vooraleer men iemand heeft opgeleid. Wij moeten echter ook vaststellen dat ook andere overheidsdiensten tekorten hebben. Een put vullen met een andere put is geen oplossing.

 

De voorzitter: Dank u, generaal, voor deze subtiele aanvulling.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het ongeluk met een Belgisch F-16 toestel" (55000543C)

- Peter Buysrogge aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De crash van een F-16 in Pluvigner" (55000547C)

- Kattrin Jadin aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De crash van de Belgische F-16 in Frankrijk" (55000548C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Het ongeluk met een F-16 in het Franse Pluvigner" (55000549C)

- Christophe Lacroix aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De crash van een Belgische F-16 in Frankrijk" (55000551C)

14 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'accident d'un F-16 belge" (55000543C)

- Peter Buysrogge à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le crash d'un F-16 à Pluvigner" (55000547C)

- Kattrin Jadin à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le crash du F-16 belge en France" (55000548C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'accident d'un F-16 à Pluvigner en France" (55000549C)

- Christophe Lacroix à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le crash d’un F-16 belge en France" (55000551C)

 

14.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, deze vraag dateert al van half september. Op donderdag 19 september 2019 stortte een Belgische F-16 neer in Frankrijk tijdens een oefening. Er zou een dodelijk slachtoffer zijn gevallen tijdens de crash, maar dat bleek niet correct. Een en ander zou het resultaat zijn van een technisch probleem, maar nadien mochten we vernemen dat het om een motorprobleem ging.

 

Ten eerste, kan u meer toelichting geven over de omstandigheden waarin het ongeluk gebeurde en de gevolgen ervan?

 

Ten tweede, zijn de precieze aanleidingen van het ongeval reeds bekend? Zo ja, welke zijn dit?

 

Ten derde, indien er maatregelen kunnen genomen worden om de aanleiding te voorkomen, welke zijn dit?

 

14.02  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vragen zijn min of meer gelijklopend.

 

Ten eerste, wat zijn de conclusies inzake de oorzaak van het ongeluk?

 

Ten tweede, kan u bijkomende uitleg verschaffen over de navigatieoefening waaraan het toestel deelnam? Was er enig risico verbonden aan de manoeuvres die uitgevoerd werden?

 

Ten derde, wat betekent het verlies van de zeldzamere two seater voor Defensie? Werden er maatregelen getroffen voor de overige vloot van F-16B’s? Zal het gemis van het toestel de opleiding of training van piloten, of zelfs het operationeel vermogen van Defensie, op enige manier beïnvloeden? Zo ja, hoe kan dit verlies best opgevangen worden?

 

Tot slot, de crash ging gepaard met beperkte, materiële schade aan eigendommen in Bretagne. Zijn er voorlopige ramingen van de kosten die dit met zich mee zou kunnen brengen? Heeft dit budgettaire consequenties voor Defensie of gaat het over een verzekeringsmaterie?

 

14.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, du temps s'étant écoulé, j'espère que nous pourrons obtenir plus d'informations concernant l'enquête qui a été menée suite à ce crash lors duquel les pilotes n'ont été que légèrement blessés, ce dont nous ne pouvons que nous réjouir.

 

Pourriez-vous nous faire connaître les causes de cet accident? Pourriez-vous également déjà nous faire savoir quel est l'impact en termes de coût de cet accident?

 

14.04  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er is volgens mij al voldoende gezegd over dit incident dat uiteraard te betreuren valt. Het lijkt mij belangrijk om na te gaan wat de oorzaak was zodat gelijkaardige ongevallen in de toekomst kunnen worden voorkomen.

 

Wij zijn dan ook heel erg benieuwd naar het resultaat van het onderzoek. Weet men wat er aan de hand was? Kan dit problemen stellen voor onze andere F-16's? Krijgen de piloten, die het ongeval overleefden, psychologische nazorg?

 

14.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, op 19 september 2019 omstreeks 10.33 uur Belgische tijd is een F-16B van Defensie bij een ongeval verloren gegaan in de omgeving van Pluvigner in Frankrijk. Daarbij hebben de twee inzittenden zich kunnen redden door gebruik te maken van hun schietstoel. Daarna is het toestel in aanraking gekomen met het dak van een woning alvorens tot stilstand te komen in een nabijgelegen veld. Er vielen geen slachtoffers en verder zijn er geen specifieke gevolgen gekend.

 

Het toestel was onderweg van de luchtmachtbasis van Florennes naar de base aéronavale van Lann Bihoué, nabij Lorient, in het kader van een instrument flight check. Dit is een praktijktest met betrekking tot het vliegen op instrumenten die elke gebrevetteerde piloot van Defensie jaarlijks dient af te leggen. Aangezien deze test tot doel heeft enkele basisvaardigheden te evalueren, is het risico laag.

 

Zoals gebruikelijk bij een ernstige gebeurtenis werd ook na dit ongeval psychosociale steun verleend aan de betrokken militairen en hun naasten.

 

Na een ongeval met schade aan een eigendom van Defensie, schade aan derden en/of waarbij er gewonden zijn gevallen, wordt automatisch een gerechtelijk onderzoek geopend. Aangezien het ongeval heeft plaatsgevonden op Frans grondgebied voeren zowel de Franse gerechtelijke autoriteiten als het Belgisch federaal parket een onderzoek naar de oorzaak van de crash.

 

Van zodra een vliegtuig van Defensie betrokken is bij een zwaar ongeval wordt een Aviation Safety Investigation Board samengesteld met specialisten van onder andere het Air Safety Directorate – ASD – die in alle onafhankelijkheid op zoek gaat naar de oorzaak van het ongeval. Dit onderzoekspanel hangt rechtstreeks af van de Chef Defensie en werd onmiddellijk na melding van het ongeval geactiveerd. De avond van 19 september waren de specialisten reeds ter plaatse.

 

Les pilotes ont soupçonné un problème de moteur mais l'enquête sur les causes possibles de l'accident bat son plein et aucun autre éclaircissement ne peut être donné ni sur les circonstances, ni sur les causes de l'accident.

 

À l'heure actuelle, il n'y a aucun doute sur la navigabilité des autres F-16 de la Défense mais il est trop tôt pour évaluer l'impact réel de la perte de cet appareil tant au niveau des opérations et de l'entraînement que du coût total. J'ai demandé à ce qu'une évaluation soit faite de la valeur de l'appareil en tant que tel mais c'est surtout en termes d'opérations et d'entraînement que des conséquences peuvent intervenir.

 

L'ampleur des dommages matériels subis par les tiers fait l'objet de l'enquête judiciaire en cours. Les réclamations pour dommages sont traitées en étroite collaboration avec le ministère de la Défense français dans le cadre d'un accord de droit conventionnel entre la France et la Belgique. Il n'existe actuellement aucun aperçu de la portée réelle des réclamations.

 

J'ajoute que j'étais en réunion avec le chef de la Défense, lorsque nous avons suivi les informations concernant la récupération des deux pilotes, ce qui nous a permis d'être rassurés sur leur état de santé. J'ai ensuite eu l'occasion de les recevoir et de constater également leur détermination, puisque ceux-ci étaient décidés à reprendre leur activité en vol dès la semaine suivante, ce qui, je crois, a été fait dès le lundi. C'est une démarche qui, après m'avoir rencontré, était significative pour leur état psychologique, comme plusieurs l'ont demandé.

 

À l'occasion de cette visite, ils m'ont informé que ce F-16 qui s'est écrasé près de Pluvigner était celui dans lequel j'avais pu faire un premier vol, voici quelques mois. Je les ai rassurés en disant que je n'avais touché à rien.

 

14.06  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, dank u wel, ook voor de laatste toevoeging. Dat is altijd interessant om te weten.

 

Ik dank u ook voor de uitgebreide stand van zaken van het hele gebeuren. Wij wachten nog altijd op de uitslag of de afloop van het gerechtelijke onderzoek ter zake. Hebt u enig idee wanneer wij die uitspraak kunnen verwachten? Of is dat een vaag gegeven? Ja dus.

 

Wij hopen dat wij kunnen leren uit het voorval, vooral met het oog op de toekomst. Wij wachten samen met u af.

 

14.07  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, het laatste wat u zei stemt mij tot nadenken. Of u iets aangeraakt hebt, zal het geheim onderzoek uitwijzen. U doet hierover alleszins wel een publieke verklaring.

 

Ik ben ook tevreden te horen dat de piloten het relatief goed stellen. Ik stel mij ook vragen over de timing. Is het de bedoeling dat wij hierover volgende maand opnieuw vragen stellen. Of kunnen wij de resultaten ervan vernemen in de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies zodra het onderzoek is afgerond? Het is alleszins mijn voorstel dat een verslag wordt uitgebracht.

 

Ik heb ook een bedenking. U zegt dat er op dit moment geen twijfel is, op basis van de huidige elementen van het onderzoek, over de vliegwaardigheid van de andere toestellen. Ik vraag mij af waarop dit gebaseerd is. Ik heb nog niet gehoord waarom er geen twijfel is over de vliegwaardigheid van de andere toestellen.

 

14.08  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, des accidents peuvent arriver mais je connais le soin avec lequel la flotte aérienne est régulièrement contrôlée. J'entends donc avec confiance les éléments qui nous ont été fournis.

 

Je resterai attentive à la suite qui sera réservée à ce dossier et j'attends d'obtenir plus d'informations sur les éléments qui ont mené à ce crash. Je suis heureuse d'entendre que les pilotes sont indemnes et ont repris le service.

 

Mijnheer de voorzitter, ik wil mijn vraag nr. 550001287C graag omzetten in een schriftelijke vraag.

 

De voorzitter: Dat is genoteerd.

 

14.09  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor de toelichting en voor het goede nieuws dat de piloten hun werkzaamheden hebben kunnen hervatten. Ik had dezelfde bedenking als de voorzitter, namelijk waarom wordt meteen het gevolg getrokken dat er geen twijfel is over de andere toestellen. Ik vraag mij echter ook af waarom dat achter gesloten deuren moet worden behandeld.

 

De voorzitter: Dat is een kwestie van methodiek.

 

14.10  Kris Verduyckt (sp.a): Voor mij mag dat ook perfect hier in de commissie worden toegelicht.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Hugues Bayet à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les futures modalités d’entraînement des pilotes de la Défense" (55000631C)

15 Vraag van Hugues Bayet aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De toekomstige trainingsvoorwaarden voor de piloten van Defensie" (55000631C)

 

15.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, comme vous le savez, la formation de base et intermédiaire des pilotes de la Défense est assurée en partie à l’aide des avions SIAI-Marchetti SF-260. Ces appareils étant utilisés depuis 1969, la question de leur remplacement se pose bien évidemment.

 

Dans ce cadre, la Vision stratégique pour la Défense 2016-2030 tend à diminuer les heures de vol réelles et vise plutôt à normaliser les entraînements par simulateurs de vol. Un débat sur leur usage généralisé pour la formation des pilotes mérite dès lors d’être ouvert.

 

Monsieur le ministre, qu’en sera-t-il désormais de la formation de base des pilotes de la Défense? À quel point la formation via un simulateur sera-t-elle privilégiée par rapport aux heures de vol réelles? Vu leur ancienneté, qu’en est-il du remplacement éventuel des SIAI-Marchetti SF-260? Une procédure a-t-elle été engagée à ce sujet? Si oui, quels contacts votre ministère entretient-il avec les Régions compétentes en la matière et le SPF Économie?

 

15.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur Bayet, les progrès techniques permettent en effet, dans une certaine mesure, de remplacer les heures de vol réelles par des heures de vol sur simulateur. Il est ainsi non seulement possible de réduire les coûts, mais également de rendre la formation plus efficace.

 

Les possibilités de simulation se sont considérablement améliorées ces dernières années et sont intégrées dès le début du développement conceptuel des nouveaux aéronefs, tant pour les avions d'entraînement que pour les aéronefs opérationnels. Ainsi, la simulation couvre une partie de plus en plus importante des trajets de formation.

 

Bien que le Marchetti SF-260 soit un appareil plus ancien, il reste un avion d'entraînement approprié pour la formation de base des pilotes militaires. Cependant, les techniques de simulation de vol sur cet appareil ne sont pas à la hauteur des derniers développements techniques. De plus, le soutien technique et logistique de l'industrie devient de plus en plus difficile. D'où une limitation de la mise à disposition d'aéronefs en quantité suffisante pour assurer les heures de vol nécessaires.

 

Depuis le printemps de cette année, un groupe de travail se penche sur l'analyse des besoins, y compris les systèmes modernes de simulation et les possibilités de formation des futurs pilotes sur les nouveaux types d'avion. Le remplacement du SF-260 en fait partie. Pour le moment, cette analyse se limite à une étude comparative et à une collecte d'informations.

 

Enfin, aucun contact n'a été établi avec les Régions ou le SPF Économie. Cela viendra évidemment dans une deuxième phase.

 

15.03  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Questions jointes de

- Albert Vicaire à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L’état des infrastructures militaires et la fin de la présence militaire dans les rues" (55000709C)

- Steven Creyelman à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "L'état déplorable des casernes militaires" (55000784C)

- Tim Vandenput à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La situation des casernes militaires belges" (55000832C)

- Kris Verduyckt à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Des investissements urgents dans nos casernes militaires vétustes" (55000900C)

- Peter Buysrogge à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "La situation dans les casernes" (55001115C)

16 Samengevoegde vragen van

- Albert Vicaire aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De staat van de militaire infrastructuur en het einde van de inzet van militairen op straat" (55000709C)

- Steven Creyelman aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De erbarmelijke staat van de legerkazernes" (55000784C)

- Tim Vandenput aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De toestand van de Belgische militaire kazernes" (55000832C)

- Kris Verduyckt aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "Dringende investeringen in onze versleten militaire kazernes" (55000900C)

- Peter Buysrogge aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De toestand in de kazernes" (55001115C)

 

16.01  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons été invités par deux fois dans nos casernes cette année, d'abord à Evere, puis à Marche-en-Famenne, pour assister à un exercice.

 

Lorsque vous visitez une entreprise, je vous conseille toujours de demander d'aller aux toilettes. En effet, on y découvre le fonc­tionnement intime de l'entreprise. C'est ce que j'ai fait. Les toilettes de nos casernes sont dans un état lamentable. Je suis franchement honteux de constater cette situation. Personnellement, je pense que si cela se passait dans le privé, une inspection des services d'hygiène aurait eu lieu et que le Règlement général pour la protection du travail (RGPT) aurait interdit qu'on utilise ces bâtiments.

 

Monsieur le ministre, je me demande comment on peut laisser la situation évoluer de cette façon. Je voudrais obtenir de votre part un plan précis pour remettre en ordre les casernes et  les rendre à un état correct. À Marche-en-Famenne, il n'y avait qu'une toilette. Il n'y a pas de toilette pour les femmes. Lors de notre visite, l'armée avait installé une toilette extérieure supplémentaire pour les parlementaires. Ce n'est pas une situation acceptable.

 

J'en viens à ma question sur les militaires dans les rues. Lors de la visite à Marche-en-Famenne, nous avons vu des militaires qui s'entraînaient de façon extrêmement professionnelle avec un régiment français. Ces coordinations interforces demandent énormément d'entraînement.

 

Monsieur le ministre, a-t-on encore besoin de nos militaires dans les rues? L'OCAM a diminué le niveau de la menace. Ces jeunes militaires doivent rentrer dans les casernes pour s'entraîner correctement. Quand rentreront-ils?

 

16.02  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, toen generaal Thys enkele maanden geleden "we zitten dik in de shit" zei, had hij niet gehoopt om een tweetal maanden later in letterlijke zin gelijk te krijgen. In Aarlen liepen de toiletten  – ik hoop dat dat inderdaad voorbij is, maar ik ben het niet gaan controleren – letterlijk over. Spijtig genoeg is dat geen alleenstaand geval, want in Marche-en-Famenne zijn er, zoals collega Vicaire al aanhaalde, kwartieren waar 50 militairen, waaronder een tiental vrouwen, het moeten stellen met één toilet. In Evere is de verwarming al een tijdlang stuk en ondanks de komende winter is die nog steeds niet hersteld. In Saffraanberg valt dan weer regelmatig de elektriciteit uit, functioneren de toiletten niet meer en was er, op het moment dat ik de mondelinge vraag indiende, geen water meer aanwezig op de campus. Dat het ontbreken van water in de keuken en de toiletten gevolgen heeft, daar hoef ik waarschijnlijk geen tekening bij te maken.

 

Mijnheer de minister, erkent u de problematiek?

 

Waarom zijn die problemen nog niet aangepakt en opgelost?

 

Hoe komt het dat het merendeel van de problemen intussen structureel werd? Het gaat niet meer over een akkefietje met een gesprongen zekering of een verstopte afvoerleiding.

 

Bent u bereid om middelen vrij te maken om al die problemen op te lossen? Wanneer zult u dat doen?

 

16.03  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, de vorige spreker heeft al enkele problemen opgesomd, die in de media aangehaald werden. Ook hier zien we weer een symptoom van een leger dat het bijzonder moeilijk heeft. We hebben het zonet over het personeel gehad, nu gaat het over de kazernes. Dat alles heeft te maken met onderinvestering. Blijkbaar was er in de voorbije legislatuur te weinig of zelfs geen inzet voor de kazernes. Elk gebouw heeft wel mankementen, maar wat we nu vaststellen – de beelden zijn hallucinant –, is er echt over. Is er voor dringende infrastructurele aanpassingen echt geen budget? Kunt u hier niet ingrijpen?

 

Zijn er nu plannen voor een investerings­programma om de problemen aan te pakken?

 

Ik begrijp dat in de vorige legislatuur een oplossing in de strategische nota had moeten zijn opgenomen, maar dat is nooit gebeurd. Hoe zit het daar nu mee? Zullen we een leidraad krijgen?

 

16.04  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij de analyses en ik zal mij beperken tot de vragen die ik u tevoren heb bezorgd.

 

Kunt u ons een actueel overzicht bezorgen van de structurele gebreken van de kazernes van Defensie samen met een raming van de herstelkosten?

 

Onderneemt u stappen om de meest prangende structurele gebreken onder andere aan de kazernes Aarlen en Saffraanberg te herstellen? Zo ja, wanneer zijn die gepland? Zo neen, waarom niet? Welke tijdelijke oplossingen heeft Defensie?

 

Voorts kreeg ik graag van u een helder beeld van de opdracht van generaal Thys. In de pers noemt men hem een crisismanager. Ik lees echter dat het voornamelijk gaat over een transitiemanager, een betere term in dit geval. Ik zou er dan ook op die manier over willen spreken. Mijnheer de minister, misschien is het nuttig dat u een wat concreter beeld geeft van de opdracht en het takenpakket van generaal Thys.

 

16.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, de problemen met de infrastructuur van Defensie zijn het gevolg van de hoge leeftijd van het patrimonium en de ontoereikende onderhouds- en investeringsbudgetten van de afgelopen decennia.

 

Le pourcentage actuellement consacré à l'entretien technique du patrimoine immobilier de la Défense est évalué à 1 % de la valeur estimée de ce patrimoine, alors que 1,6 à 2 % sont généralement recommandés.

 

Er werden middelen vrijgemaakt om de meest prangende problemen te verhelpen. Om de infrastructuur opnieuw op een aanvaardbaar niveau te brengen, is de komende jaren een doorgedreven inspanning noodzakelijk, zowel op het vlak van het onderhoud als van de investeringen, waarvoor de nodigde middelen in de begroting zullen worden ingeschreven, zoals bepaald in de strategische visie.

 

L'état des installations sanitaires est bien connu des services compétents. Un plan sanitaire en cours depuis quelques années a connu un effort accru de 10,3 millions d'euros en 2018. Cet effort s'est prolongé cette année et sera poursuivi les prochaines années.

 

En ce qui concerne le bâtiment de l'état-major de Marche-en-Famenne, les travaux sont en cours et seront terminés dans le courant de ce mois de novembre.

 

Het probleem van de toiletten in Aarlen was te wijten aan een verstopte afvoer. Die werd inmiddels ontstopt en er werd een grondige reiniging van de sanitaire ruimte uitgevoerd.

 

Het probleem met de watertoevoer in Saffraanberg was te wijten aan de beschadiging van de waterleiding. De lekken werden gedicht en de watertoevoer van de gebouwen is ondertussen hersteld.

 

Zoals bepaald voor het mandaat van generaal Thys, is het niet de bedoeling dat de transitiemanager de taken overneemt van de dienst bevoegd voor infrastructuur.

 

L'opération Vigilant Guardian (OVG) est basée sur un protocole d'accord entre la Défense et la police intégrée datant de 2015.

 

Un plan de reprise est en cours d'établissement. Il a pour objectif l'engagement par la Défense de 300 militaires maximum dans le cadre de cette OVG alors que le plafond actuel fixé par le Conseil des ministres est de 550 militaires. J'espère que nous aurons l'occasion d'aboutir à cette reprise, essentiellement par les services de la police fédérale et de deux grandes zones de police, d'un certain nombre d'activités dévolues aux militaires.

 

Je rappelle que nous sommes fort heureusement à un niveau beaucoup plus bas que celui que l'on a connu au moment de la crise ou du moment le plus élevé de cette dernière en matière de terrorisme. 

 

J'ajoute, monsieur le président, qu'il n'est pas du tout inenvisageable que le général Thys vienne, dans les mois à venir, vous présenter sa réflexion sur son rôle en matière de transition. Je ne porte évidemment aucun jugement sur la façon dont la presse titre les informations concernant un département ou un autre mais il s'agit effectivement d'une demande sur la transition nécessaire qui a été formulée auprès du général Thys.

 

Ik denk dat generaal Thys ter beschikking is van de commissie – misschien niet onmiddellijk maar zeker na verloop van tijd – om een aantal details over zijn missie mee te delen. 

 

16.06  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'aurais voulu des dates. L'intérêt d'une date, vous l'avez un jour dit en parlant de réduction d'impôts, c'est que même si elle est éloignée, un jour elle arrive. J'aurais voulu savoir quand on commencera à respecter nos militaires lorsqu'ils sont en caserne, et aussi quand nos militaires rentreront pour s'entraîner dans ces casernes. Mettons-nous des dates, parce que cela nous oblige à y travailler de façon sérieuse. "Dans les prochains mois, dans les prochaines années", cela me semble fort vague.

 

16.07  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben blij dat u al de meest prangende problemen hebt laten oplossen, maar mocht zoiets in de privésector gebeuren, dan hadden ze het bedrijf wellicht onmiddellijk gesloten, zouden de vakbonden op hun achterste poten staan en was u als bedrijfsleider waarschijnlijk in de gevangenis gevlogen.

 

De toestand sleept, zoals u zelf zegt, al jaren aan. Die is niet nieuw. U zegt, met een beetje cynisme in uw stem, dat die het gevolg is van de leeftijd van de gebouwen. Dat zal wel. Het is eigenlijk een gevolg van heel gemakkelijke politieke besparingen, omdat de militairen toch nooit klagen. Zij roeien met de riemen, die ze hebben en werken met de middelen, die ze hebben.

 

Betreurenswaardig is te zacht uitgedrukt. Het komt veeleer in de buurt van mensonwaardig en een gebrek aan respect. Het wordt stilaan tijd dat de politiek onze militairen het respect geven dat zij verdienen en hen onderbrengen in een menswaardige infrastructuur.

 

Wat onze fractie betreft, en ook wat de collega's hier, is de tijd van woorden stilaan voorbij en is het tijd voor daden.

 

16.08  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

De vaststelling dat de gebouwen oud zijn, kunnen we allemaal maken. Ze zijn ook niet de voorbije vijf jaar ineens oud geworden. De afgelopen legislatuur lag de focus op de aankoop van wapens. Dat is heel duidelijk.

 

Daarom ben ik vandaag ook niet heel optimistisch, want de wapens moeten worden afbetaald. U verwijst naar de strategische visie, volgens dewelke er de komende legislatuur 2,6 miljard euro zou worden afbetaald. Volgens het Monitoringcomité blijkt dat het dubbele moet worden afbetaald en dan houd ik nog geen rekening met eventuele extra kosten en werkingskosten.

 

Ik vraag mij af hoe wij dat allemaal zullen betalen. Wij zijn het erover eens dat die investeringen nodig zijn, maar ik maak mij zorgen over hoe wij dat allemaal voor elkaar moeten krijgen in deze tijden.

 

16.09  Peter Buysrogge (N-VA): Het klopt dat er in de afgelopen periode geïnvesteerd werd in wapens, maar ik zou het ruimer durven te formuleren. Wij hebben geïnvesteerd in capaciteit. Het gaat om meer dan wapens alleen. Dat is een niet onbelangrijke nuance.

 

Iedereen weet ondertussen dat wij jammer genoeg met een verouderde infrastructuur zitten. Ik ben tevreden te horen dat de meest acute en dringende problemen opgelost zijn. Dat is enigszins geruststellend, maar ik meen dat het in de komende maanden en jaren onze taak is om mee te zorgen voor de nodige middelen en capaciteiten voor Defensie. Uw voorstel, mijnheer de minister, om generaal Thys hier na verloop van tijd uit te nodigen om met hem van gedachten te wisselen, neem ik met graagte aan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Hugues Bayet à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le taux d’attrition et le renouvellement du personnel de la Défense" (55000710C)

17 Vraag van Hugues Bayet aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De uitstroom en de vervanging van het personeel bij Defensie" (55000710C)

 

17.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, les nombreux départs à la retraite qui vont intervenir dans les rangs de l’armée d’ici 2025 représentent un défi de taille pour votre ministère. En effet, le personnel militaire se verra amputé d’environ 10 000 personnes d’ici là. Le nombre de postulants est en chute libre, ce qui n’est qu’une partie du problème puisque le taux d'attrition des jeunes militaires atteint 40 %.

 

Cependant, selon le général-major Marc Thys, la préoccupation la plus importante résiderait dans le taux d'attrition du personnel plus ancien, pourtant à 2 %. Ce pourcentage occasionne plus de difficultés encore, car il représente la perte du personnel le plus expérimenté, en plus des départs à la retraite.

 

Ajoutons à cela que le renouvellement du personnel demanderait d’absorber entre 2 000 et 2 500 nouvelles recrues annuellement, ce que ne permettraient actuellement pas les centres d’instruction de la Défense.

 

Monsieur le ministre, quelles mesures sont mises en œuvre afin d’attirer plus de jeunes vers une carrière militaire? Pouvez-vous détailler les initiatives prises avec les acteurs régionaux de l’emploi? Qu’en est-il de la concertation avec les syndicats?

 

Pour ce qui est du taux d’attrition du personnel plus expérimenté, un plan est-il prévu afin d’éviter que ces personnes ne quittent la Défense en cours de carrière? Quelles mesures sont prises dans ce cadre vis-à-vis des centres d’instruction?

 

Enfin, concernant les dossiers sociaux, qu’en est-il de la réforme des pensions voulue par l’ancien gouvernement? L’option du recours exclusif au statut à durée déterminée est-elle maintenue pour l’ensemble des nouveaux soldats?

 

17.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur Bayet, pour attirer plus de jeunes, la Défense se lance depuis septembre dernier dans un nombre important de campagnes de recrutement. Cela a débuté par une campagne de type "employer brand": il s'agit d'une campagne générale dans laquelle la Défense est présentée comme un employeur important et fiable. Parallèlement, les Jobdays Defence se sont déroulés durant le mois d'octobre dernier.

 

Ensuite, des campagnes ciblant spécifiquement les postes difficiles à pourvoir seront lancées, par exemple le recrutement de techniciens, de fonctions de support et de volontaires. Il y  également une campagne de publicité pour les Open Campus Days des écoles militaires. La Défense fera également une utilisation intensive des médias sociaux comme Facebook et Instagram. Toutes les informations seront aussi disponibles sur le site de la Défense mil.be.

 

De plus, une attention particulière est accordée à la communication face à face via les neuf centres d'information situés dans les différentes provinces et lors d'activités organisées dans les unités militaires et dans les villes.

 

La Défense organisera également des journées d'initiation et de reconnaissance en 2020 pour informer les jeunes sur les différentes possibilités d'emploi. Pendant ces journées, les militaires parleront aux jeunes de leur vie de militaire, des tâches à accomplir et de la vie quotidienne à la caserne. Cela leur donnera une image réaliste du travail de militaire.

 

Les consultants du centre d'information donnent également des séances d'information aux élèves et aux étudiants des écoles et des universités. Au cours de l'année 2020, une attention particulière sera accordée aux postes techniques à pourvoir et au fait que la Défense offre de nombreuses possibilités d'emploi aux femmes.

 

De plus, il existe de nombreuses initiatives et des contacts étroits avec les organisations régionales de l'emploi. Dans toutes les provinces, il existe une coopération étroite entre les institutions comme le VDAB, le Forem, Actiris, les Centres PMS, les administrations municipales, le Rotary, les agences de développement, les Carrefours de l'emploi, l'ADEPS, la Cité des métiers, les écoles et universités et la Défense.

 

Avec les centres d'information, la Défense participe à toutes les expositions CIEP et SID-in en Belgique. Il n'y a pas de concertation avec les syndicats concernant les campagnes et les contacts avec les centres régionaux de l'emploi, mais leurs propositions sont toujours les bienvenues.

 

La Défense analyse en permanence divers projets visant à accroître l'attractivité de la Défense et à lutter ainsi contre l'attrition au sein de l'armée. Dans ce contexte, la révision de la politique de rémunération est à l'étude. Cette révision vise à garantir une rémunération basée sur le marché du travail au moyen de certaines indemnités et allocations. De tels projets continueront à être étudiés à l'avenir.

 

L'équilibre entre la vie professionnelle et la vie privée est également devenu plus important durant ces dernières années à la Défense. C'est ainsi qu'afin de faciliter cet équilibre, de nombreuses réalisations ont déjà eu lieu dans le domaine du travail à distance (télétravail, travail à domicile ou travail par satellite). Au sein de la Défense, de nombreuses installations sont maintenant proposées aux militaires et aux civils pour répondre à leurs besoins. Ce genre d'initiatives sera encore élargi dans le futur.

 

Pour limiter l'attrition lors de la formation de base, celle-ci est organisée au niveau régional pour les candidats volontaires. Le candidat peut, de cette manière, suivre la formation de base en restant plus près de chez lui, ce qui permet une transition plus en douceur vers la vie militaire.

 

Afin de limiter également l'attrition dans tous les centres de formation, différents systèmes ont été mis en place, comme une formation de l'instructeur visant à sensibiliser ce dernier à la nécessité d'aider les nouvelles recrues, un coaching continu des instructeurs, une progressivité de la formation qui devrait faciliter le passage de la vie civile à la vie militaire, un accompagnement qualitatif des candidats par les instructeurs et un meilleur encadrement dans les centres de formation.

 

Concernant la réforme des pensions, il s'agit d'une question politique qui ne pourra être réglée que par le prochain gouvernement fédéral.

 

L'option du recrutement des militaires sous le statut à durée limitée est maintenue. Les volontaires sont recrutés exclusivement sous ce statut. Un nombre de sous-officiers et d'officiers restent recrutés sous le statut des militaires de carrière.

 

Nous avons eu l'occasion tout à l'heure d'expliquer la participation de la Défense à une réflexion sur la formation à la fin des humanités, comme d'autres services de sécurité (police, pompiers, protection civile). Plus on ira tôt vers les futures recrues, plus on pourra probablement les attirer vers des métiers dans ces différents domaines d'activité. J'ai également évoqué une décentralisation plus grande. Elle est déjà en route, mais je crois qu'elle doit être renforcée dans les bassins d'emploi, comme vous l'avez indiqué, notamment mais pas uniquement en Hainaut. C'est une démarche que l'on doit intensifier pour éviter d'exiger des déplacement très longs, en tout cas dans la première partie de la formation.

 

Bien entendu,  au-delà des investissements qui ont été réalisés en matière de capacité au sein de la Défense ces dernières années, et qui seront poursuivis, il appartiendra à un prochain gouvernement et au Parlement de voir dans quelle mesure les demandes de la Défense peuvent être rencontrées en matière d'infrastructures et de statut du personnel. Ce sera un des débats qui occuperont la formation du prochain gouvernement et les travaux du Parlement.

 

 

17.03  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de toutes vos réponses.

 

Nous pouvons féliciter l'armée pour toutes ses actions visant à sensibiliser les jeunes. Malgré tout, je crains que nous ne connaissions bientôt un problème dans le renouvellement souhaitable du personnel.

 

En tout cas, je suis sincèrement très heureux de votre volonté et j'espère que le prochain gouvernement poursuivra cette entreprise de décentralisation. En effet, pour des raisons historiques, plusieurs communes flamandes et wallonnes sont trop éloignées des casernes. Dès lors, il est difficile pour des jeunes de dix-huit ans de s'y retrouver tout seuls, en ignorant comment va se dérouler leur formation. Donc, plus tôt on prendra contact avec la jeune recrue, mieux cela vaudra.

 

Enfin, vous vous doutez que nous reviendrons pour aborder les traitements, les primes et les pensions de nos militaires.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nrs. 55000796C van de heer Ravyts, 55000975C van de heer De Vriendt en 55001090C van de heer Lacroix worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

18 Questions jointes de

- Georges Dallemagne à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Les casques pour les pilotes des F-35" (55000777C)

- Georges Dallemagne à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le prix de l’acquisition des F-35" (55000783C)

- Melissa Depraetere à Didier Reynders (VPM Affaires étrangères et européennes et Défense) sur "Le taux de furtivité des F-35" (55000939C)

18 Samengevoegde vragen van

- Georges Dallemagne aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De helmen voor de F-35-piloten" (55000777C)

- Georges Dallemagne aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De aankoopprijs van de F-35's" (55000783C)

- Melissa Depraetere aan Didier Reynders (VEM Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie) over "De stealth-capaciteit van de F-35" (55000939C)

 

18.01  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, le dossier du F-35 mérite un suivi rapproché tant il est essentiel sur tous les plans: stratégique, militaire, budgétaire et industriel. Je souhaiterais dans un premier temps aborder plus précisément la question des casques du F-35. Ces casques sont censés être extrêmement performants, sophistiqués. Ils sont fabriqués, semble-t-il, sur mesure pour chaque pilote. Grâce aux caméras intégrées, ils permettent notamment au pilote d’avoir une vue à 360 degrés.

 

On nous annonce qu’ils seront donc à la pointe de la technologie, mais l'évolution de leur prix m'a semblé interpellante. Au départ, le prix annoncé par la Défense américaine pour ces casques était de 400 000 dollars pièce. Au début de l’année 2018, le prix avait augmenté et était passé à 600 000 dollars. Aujourd’hui, selon les informations émanant du département de la Défense américaine, son prix exploserait encore et se situerait à 738 000 dollars, soit 671 580 euros, d'après mes informations et d'après le cours de l'euro au moment où j'ai posé ma question.

 

C'est le prix d’une belle villa pour un casque! Il est vrai que ce casque est très sophistiqué, mais cela reste un casque, sachant, par ailleurs, qu’un projet de casque similaire destiné au F-16 avec les mêmes capacités visuelles serait à la moitié de ce prix.

 

La loi américaine interdit, comme vous le savez, à la Défense américaine de vendre à perte. Le dérapage budgétaire sur les casques du F-35 pourrait donc représenter un surcoût pour la Belgique. Si on fait un calcul simple, le prix actuel moins le prix précédemment annoncé, multiplié par le nombre de casques, nous mène à un montant de 10 457 000 euros à charge du budget belge, rien que pour les casques. Confirmez-vous cette analyse et cette évolution du prix des casques? Y aura-t-il une répercussion pour la Défense belge?

 

Ma deuxième question concerne le prix d'acquisition des F-35.

 

Le 12 septembre dernier, le département américain de la Défense a approuvé la vente de 32 chasseurs F-35A à la Pologne pour un montant global estimé à 6,5 milliards de dollars (5,9 milliards d'euros), soit près de 200 millions de dollars par appareil. La vente comprendrait l’ensemble des équipements électroniques de contrôle et de communication nécessaires à l’utilisation de ces avions.

 

Le ministre américain de la Défense s'est réjoui de cette vente en soulignant que la Pologne est un modèle pour la coopération de défense, notamment en consacrant 2 % de son PIB aux dépenses de défense et en achetant des produits américains.

 

Le contrat que nous avons signé pour acquisition de 34 F-35A avec les mêmes équipements que les F-35 polonais porte sur un montant de 2,9 milliards d’euros, soit près de 85 millions d'euros par avion. Comme vous pouvez le constater, l’écart de prix est interpellant. Le prix passe presque du simple au double entre notre pays et la Pologne. Et, comme la Norvège, les Pays-Bas et le Danemark ont les mêmes tarifs que la Pologne, cela pose question sur les termes des contrats que nous avons signés. Soit nous avons bénéficié d'une promotion extraordinaire, d’un prix cassé, d’une sorte de dumping et il faudrait en comprendre la raison et même la légalité au regard du droit commercial. Soit nous finirons par payer le même prix que les Polonais mais nous ne le savons peut-être pas encore, dans le cas où certains coûts n'auraient pas été intégrés dans le montant initial à payer aux États-Unis.

 

Monsieur le ministre, comment se fait-il que les États-Unis vendent au double de notre prix à la Pologne, qui est pourtant un allié stratégique essentiel dans la région en première ligne par rapport aux menaces russes et un fidèle partenaire atlantique des États-Unis? Comment cette extraordinaire remise accordée à la Belqique s'explique-t-elle? Y a-t-il un dumping à notre égard ou devons-nous nous attendre à une facture plus salée par la suite en termes d’équipements dont nous n’aurions pas encore connaissance?

 

18.02  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de stealthcapaciteit van de F-35. Het duurt natuurlijk altijd maar een beperkte periode voor er ook antistealth gecreëerd wordt. Wij weten dat bijvoorbeeld de Chinezen en de Russen daar al volop aan werken. Nu beweert de Duitse radarfabrikant Hensoldt twee F-35’s 150 kilometer lang te hebben gevolgd op een radar na de Berlijnse luchtshow van eind april dit jaar.

 

De Amerikaanse luchtmacht stelt dat het verschijnen van de F-35 op de radar te maken had met reflectoren die speciaal voor de luchtshow werden aangebracht. Het Duitse bedrijf spreekt dat echter tegen en zegt dat die reflectoren daar heel weinig mee te maken hebben. Als de F-35 nu al effectief zichtbaar zou zijn op de radar, dan is dat een vrij groot probleem.

 

Mijnheer de minister, ik heb daarover de volgende vragen.

 

Kunt u iets meer over die zaak zeggen? Is de stealthcapaciteit al doorbroken of is die nog steeds intact? Wat is de invloed op de Belgische aankoop indien de stealthcapaciteit niet meer intact is? Moeten er daarover opnieuw gesprekken worden opgestart?

 

Hebt u of heeft onze Belgische Defensie al contact opgenomen met Lockheed Martin of met de Amerikaanse Defensie om daarover in gesprek te gaan?

 

Heeft de stealthcapaciteit zwaar doorgewogen bij de gunning van het contract? Op die vraag is nooit duidelijk een antwoord gekomen.

 

18.03  Didier Reynders, ministre: Chers collègues, il ne convient pas de voir le casque du F-35 comme un simple casque, mais plutôt comme une partie intégrante du système d'armes, qui offre au pilote un ensemble de possibilités qui vont bien au-delà de ce qu'on connaît actuellement pour le F-16. La technologie présente dans ce casque implique un prix plus élevé. Néanmoins, le prix unitaire de 738 000 dollars nous semble erroné. Sur la base des renseignements récents obtenus auprès de l'agence gouvernementale américaine qui gère le programme F-35 (F-35 Joint Program Office), il appert que le prix unitaire du casque pour les derniers lots commandés se situe sous la barre des 300 000 dollars.

 

En ce qui concerne les prix d'acquisition, le 11 septembre 2019, la Defense Security Cooperation Agency (DSCA) américaine a publié une notification au Congrès américain concernant la possible vente du système d'armes F-35 à la Pologne. Cette notification ne porte pas uniquement sur l'achat des avions (32 F-35A) mais aussi entre autres sur l'achat d'équipements connexes, de pièces détachées, de formations ou de soutien opérationnel et technique. Une telle notification fait partie d'un processus administratif que doit suivre l'agence gouvernementale américaine pour pouvoir remettre une offre à la Pologne. D'autres notifications similaires pour d'autres pays peuvent d'ailleurs être consultées sur le site de la DSCA.

 

Il ne s'agit en aucun cas du prix définitif du contrat qui sera d'application entre ces deux pays mais bien d'une estimation du prix maximum, comme on a pu le constater dans le cadre du marché belge. Le montant mentionné dans la notification au Congrès américain pour la Belgique, datée du 18 janvier 2018, s'élevait à 6,53 milliards de dollars courants. Le montant de l'attribution du marché était de 4,9 milliards d'euros courants (décision du Conseil des ministres du 25 octobre 2018). Le processus de notification au Congrès doit donc être considéré comme une demande d'accord préalable adressée au Congrès.

 

Si on part du principe que chaque pays est susceptible d'exprimer des besoins différents, les montants des notifications par pays pourraient être différents. Néanmoins, en ce qui concerne les notifications belge et polonaise, les montants communiqués sont quasiment les mêmes: 6,53 milliards pour la Belgique et 6,5 milliards pour la Pologne. 

 

En ce qui concerne le marché belge, le prix offert par le gouvernement américain à la Belgique n'a à ce jour pas été revu et aucun élément ne laisse actuellement penser que ce prix pourra être revu à la hausse.

 

De betere low observability is een relatief begrip. De F-35 is net als andere vliegtuigen niet onzichtbaar in het elektromagnetisch spectrum. In de wereld van elektronische oorlogsvoering, waar het beheersen van emissie, detectie en storing fundamenteel is, wordt voor elke capaciteit een tegenmaatregel ontwikkeld.

 

Dat is voor de low observability van de F-35 niet anders. De detectiemethode waarvan sprake bestaat al sinds de Tweede Wereldoorlog, maar berust op het volledig beheersen van het elektromagnetisch spectrum in zeer stabiele en statische omstandigheden.

 

Bovendien waren de F-35-toestellen waarvan sprake, een routineverplaatsing aan het uitvoeren, zonder het gebruik van eender welke elektronisch tegenmaatregelen die ze wel zouden gebruiken bij een operationele zending.

 

De operationele voordelen die de low observability-karakteristieken van de F-35 met zich meebrengen zijn bijgevolg niet aangetast.

 

Gelet op de bovenvermelde elementen ziet Defensie geen redenen om hierover contact op te nemen met de Amerikaanse overheid.

 

Bij de gunning van het contract werd een evaluatie gemaakt met betrekking tot drie aspecten: capaciteit, financiën en essentiële veilig­heidsbelangen.

 

Voor de aspecten met betrekking tot de capaciteit werden zes operationele scenario's voorgesteld, die samen alle aspecten van een moderne luchtoorlog bevatten. De low observability werd als dusdanig niet letterlijk geëvalueerd, maar het is een eigenschap die de kandidaten de mogelijkheid gaf om bepaalde scenario's op een specifieke manier uit te voeren waardoor een mogelijk operationeel voordeel ontstaat.

 

18.04  Georges Dallemagne (cdH): Merci pour vos explications, monsieur le ministre. J'entends vos chiffres. Trois cent mille dollars pour un casque. Je continuerai à suivre cette question puisque j'ai des informations différentes sur le prix actuellement. Nous verrons si ceci aura une incidence pour la Défense dans les semaines et les mois à venir.

 

En ce qui concerne les estimations relatives à l'offre polonaise, je suivrai cette question de près. Vous me dites qu'on n'en est qu'à la demande d'accord préalable mais cela n'enlève pas l'argument selon lequel d'autres pays ont payé leurs F-35 beaucoup plus cher que la Belgique. Je vous ai cité d'autres pays tout à l'heure, notamment la Norvège, les Pays-Bas ou le Danemark. Je reviendrai le cas échéant avec une question complémentaire. Je vous remercie.

 

18.05  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, u zegt dat geen enkel vliegtuig volledig onzichtbaar is. Tot daar kan ik u bijtreden, maar u kunt toch niet ontkennen dat de stealthcapaciteit van de F-35 wel degelijk een verschil zou uitmaken mocht die volledig werken. Het is ook de reden waarom we de F-35 tot de vijfde generatie gevechtsvliegtuigen rekenen.

 

Er is wel degelijk een groot verschil met andere types toestellen. Het is ook één van de redenen waarom de F-35 zo breed wordt verkocht. Of hij nu zichtbaar dan wel onzichtbaar was op de radar en waaraan dat te wijten is, is een welles-nietesdiscussie tussen het Duitse bedrijf en de Amerikaanse Defensie. Ons daarover beter informeren kan voor onze Defensie zeker nuttig zijn. Wat we in de pers lezen, is niet altijd wat bij de Amerikaanse Defensie of bij Lockheed Martin effectief wordt gesteld. Het lijkt mij interessant dat Defensie daar verder op ingaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.50 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 50.