Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 13 novembre 2019

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 13 november 2019

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.01 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 01 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55001299C van de heer Calvo is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Vraag van Ellen Samyn aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De geplande economische missie van een tiental Belgische bedrijven naar Congo" (55001257C)

01 Question de Ellen Samyn à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La future mission économique au Congo d'une dizaine d'entreprises belges" (55001257C)

 

01.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, een geplande economische missie van een tiental Belgische bedrijven naar Congo is op het laatste moment afgeblazen. De president van Congo maakte nochtans tijdens zijn staatsbezoek aan België van midden september tientallen ondernemingen warm om in Congo te investeren. Er werd dan ook besloten om begin november een economische missie te organiseren, maar deze werd dus afgelast.

 

Waarom werd deze economische missie plots afgelast? Was de regering bij de organisatie van de reis betrokken?

 

Er is sprake van een nieuwe economische missie naar Congo midden maart van volgend jaar. Is dit correct? Zo ja, wie zal de Belgische regering afvaardigen?

 

01.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Samyn, ik zal uw vraag helaas kort moeten beantwoorden.

 

Het klopt inderdaad dat er na economische contacten tijdens het bezoek van president Tshisekedi in september 2019 een voornemen was van de Kamer van Koophandel, Nijverheid en Landbouw België, Luxemburg, Afrika, Caraïben en Pacific om begin november 2019 een economische zending naar de DRC te organiseren.

 

Op 22 oktober 2019 heeft de Kamer van Koophandel na overleg met de plaatselijke partners zelf beslist de zending uit te stellen. De Kamer van Koophandel heeft als motivatie voor het uitstel gegeven dat de gekozen timing waarschijnlijk te nipt was. Niettemin onderhoudt de Kamer de contacten met de regionale partners in België, om hen de nodige steun en haar expertise aan te bieden bij het organiseren van een succesvolle zending naar de DRC in 2020.

 

Mevrouw Samyn, het initiatief ter zake ligt volledig bij de Kamer van Koophandel. De federale regering is niet bij het dossier betrokken. Mij is ook geen enkel detail qua timing of samenstelling van de economische missie bekend. Ik kan er dus helaas ook weinig over zeggen, gewoon omdat wij niet aan zet zijn.

 

01.03  Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Erik Gilissen aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "Het opzettelijk vertragen van smartphones" (55001302C)

02 Question de Erik Gilissen à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Le ralentissement délibéré de la vitesse des smartphones" (55001302C)

 

02.01  Erik Gilissen (VB): Mevrouw de minister, eind oktober 2018 werden Apple en Samsung in Italië veroordeeld tot boetes van 5 miljoen euro elk voor het opzettelijk vertragen van oudere smartphones door middel van software-updates. Bovendien werd Apple ook veroordeeld tot een boete van 5 miljoen euro wegens het achterhouden van noodzakelijke consumenteninformatie in verband met de lithiumbatterijen.

 

Het doel van de updates is uiteraard de werking van de toestellen zodanig te vertragen dat de consument ertoe aangezet wordt om een nieuw toestel aan te kopen, terwijl zijn huidige toestel eigenlijk technisch gezien nog perfect in orde is.

 

Tevens zou het een gangbare praktijk van Apple zijn om klanten bij het voorkomen van een klein en makkelijk herstelbaar defect absurd hoge reparatiekosten aan te rekenen. De kosten zijn vaak zo hoog dat de klant eigenlijk beter gewoon een nieuw toestel koopt, wat uiteindelijk de bedoeling van heel het verhaal is. Hierdoor worden niet alleen de consumenten financieel benadeeld, maar het creëert ook een berg aan onnodige afgedankte telefoons, wat uiteraard een verkwisting van grondstoffen is en zorgt voor een hoop aan elektronisch afval of e-waste dat vermeden kan worden. Het is aan te nemen dat deze praktijken zich niet enkel beperken tot Italië, vandaar mijn vragen.

 

Hebt u er zicht op of de praktijken van Apple, Samsung of andere fabrikanten ook in België gangbaar zijn? Zo nee, bent u bereid om te laten onderzoeken of die praktijken ook in België toegepast worden?

 

Welke stappen zullen er worden ondernomen om de fabrikanten terecht te wijzen, te sanctioneren en de consumenten te vergoeden voor de hierdoor geleden schade, als blijkt dat fabrikanten die praktijken ook in België hebben toegepast?

 

Hoe kan worden voorkomen dat dergelijke praktijken zich in België voordoen?

 

02.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Gilissen, het klopt dat bij de FOD Economie een contactpunt is opgericht waar consumenten melding kunnen doen van een vermoeden van vroegtijdige veroudering van goederen. Het doel is op een gestructureerde manier potentiële problemen op het vlak van kunstmatige veroudering vast te stellen. Tot nu toe hebben wij geen enkele herhaalde melding ontvangen over de merken Apple en Samsung.

 

De analyse van de uitspraak van vorig jaar in Italië kan uiteraard ook nuttig zijn voor onze aanpak. Om die reden heb ik de diensten van de FOD Economie gevraagd om die zaak verder te analyseren.

 

Als op basis van een onderzoek door de bevoegde controlediensten wordt besloten dat de regels inzake consumentenbescherming, bijvoorbeeld op het vlak van eerlijke handelspraktijken, niet worden nageleefd, dan stelt de betrokken onderneming zich bloot aan strafrechtelijke sancties. Voor de vergoeding van schade is de regel dat de schadelijder deze zal moeten vorderen. Een vordering tot collectief herstel behoort ook tot de mogelijkheden, maar de overheid kan een dergelijke vordering niet instellen.

 

De praktijken waarover het hier gaat, zijn volgens mij per definitie grensoverschrijdend en vragen echt wel een Europese aanpak. Op dat vlak wil ik toch vermelden dat er een nieuwe Europese CPC-verordening werd aangenomen. Deze verordening wordt begin volgend jaar van kracht en zij moet de samenwerking bevorderen tussen de nationale instanties die toezicht houden op de regels inzake consumentenbescherming wanneer zich grensoverschrijdende inbreuken voordoen.

 

Ik kan ook verwijzen naar de nieuwe richtlijn inzake garantie die in mei van dit jaar werd gepubliceerd. Voor digitale inhoud en diensten komen er ook regels op het vlak van garantie. Deze nieuwe richtlijn wordt van toepassing vanaf juli 2022.

 

Ik wil verwijzen naar het voorstel van richtlijn inzake de representatieve vorderingen dat vandaag wordt besproken. Het Finse voorzitterschap wil ter zake een initiatief nemen en zal dit eind deze maand op de COMPET-Raad agenderen. Men hoopt tijdens die vergadering tot een algemene oriëntatie te kunnen komen. Ik zal zelf ook aanwezig zijn op die vergadering en hoop die initiatieven te kunnen ondersteunen.

 

Er werden en er zullen in de toekomst verschillende initiatieven op Europees niveau worden genomen. Dat lijkt dan ook het juiste niveau om die problematiek aan te pakken. Ik zal daarin mijn rol spelen eind november op de Raad.

 

02.03  Erik Gilissen (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals u aangeeft, is dit grensoverschrijdend. Er is in Italië een vonnis geveld, maar dat geldt evengoed voor andere landen, ook voor België, vandaar mijn vragen.

 

Ik wacht af wat de FOD Economie verder zal doen, of zij verder ten gronde zal bekijken of er hiervan ook in België sprake is en wat er op Europees vlak zal gebeuren inzake regelgeving.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het sluiten van bankautomaten door Argenta" (55001406C)

- Ludivine Dedonder aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De sluiting van bankkantoren" (55001464C)

- Hugues Bayet aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De toekomstige sluiting van bankkantoren van BNP Paribas Fortis" (55001492C)

03 Questions jointes de

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La suppression de distributeurs de billets par Argenta" (55001406C)

- Ludivine Dedonder à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La suppression d’agences bancaires" (55001464C)

- Hugues Bayet à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La fermeture prochaine d’agences bancaires BNP Paribas Fortis" (55001492C)

 

Le président: M. Bayet n'est pas présent.

 

03.01  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, al 22 keer vond er een plofkraak plaats op een bankautomaat in ons land, zoals wij in het nieuws konden horen. De situatie wordt toch vrij dramatisch. Zeven plofkraken werden gepleegd op bankautomaten van Argenta. Naar aanleiding van de recentste plofkraak besliste Argenta om haar 364 bankautomaten te sluiten uit veiligheidsoverwegingen, opdat haar klanten, kantoorhouders, medewerkers en omwonenden een veiliger gevoel zouden hebben. Daardoor kunnen maar liefst 1,75 miljoen klanten van Argenta voor onbepaalde duur geen cash meer afhalen bij een geldautomaat van hun bank. Een vermindering van het aantal automaten verkleint het risico van plofkraken, althans volgens de redenering van Argenta.

 

Die vrij ingrijpende maatregel heeft heel wat gevolgen voor de klanten van Argenta. Als zij cashgeld willen afhalen, dan moeten zij zich naar de automaten van andere banken begeven of moeten zij binnen de openingsuren naar een Argentakantoor gaan. Het brengt toch wel wat ongemakken voor de consumenten mee.

 

Mevrouw de minister, hebt u een zicht op de omvang van de impact op de klanten van Argenta? Hoe reageren de klanten? Zullen de klanten een extra vergoeding moeten betalen, als zij geld afhalen bij de automaat van een andere bank?

 

Welke visie hebt u op de verantwoordelijkheid van de banksector in verband met de beschikbaarheid van geldautomaten en loketten? Die vraag reikt ruimer dan Argenta, omdat wij ook van verschillende andere banken hebben vernomen dat een aantal bankautomaten in de kleinere dorpen en steden verdwijnt. In voorkomend geval rijst de vraag of een lokaal bestuur in een geldautomaat moet voorzien, al dan niet in een bankkantoor. Vandaar de vraag naar de verantwoordelijkheid van de banksector. Bent u bereid om te overleggen met Febelfin om daarover enkele afspraken te maken?

 

03.02  Ludivine Dedonder (PS): Monsieur le président, madame la ministre, j’ai appris, par voie de presse, que deux agences bancaires allaient fermer à Tournai ainsi que l’unique agence de Péruwelz, obligeant les Péruwelziens à se rendre jusqu’à Quevaucamps.

 

Madame la ministre, je suis inquiète. On a beau dire que le numérique est l’avenir, il n'empêche que la fracture numérique est réelle. L’Agence du Numérique, dans son baromètre citoyen, est d'ailleurs claire: "34 % des Wallons, soit un million de Wallons, sont en situation de faiblesse ou de délicatesse vis-à-vis du numérique, soit par ce qu’ils n’ont pas accès à internet, soit parce qu’ils n’ont pas les compétences minimales pour l’utiliser correctement." Tous les Belges ne sont donc pas prêts à vivre sans agence. Un tiers des wallons sera lésé!

 

De plus, je crains pour les commerces locaux. Nombres d’entre eux ne sont pas équipés de terminal bancaire. Je crains donc que la fermeture de ces agences ait des conséquences directes et indirectes plus importantes qu’on ne le laisse croire, en termes d'emploi, de service à la population et d'économie locale.

 

Madame la ministre, quelle est la position du gouvernement sur la fermeture de ces agences? Quelle est la position du gouvernement sur le fait d’imposer un nombre minimum d’agences par commune? Ne devrait-on pas mettre en place un mécanisme de compensation, permettant une cotisation des banques en fonction de la manière dont elles contribuent à l’inclusion financière? Avoir accès à des agences bancaires et des dispositifs de billets fait partie d’un service d’intérêt général économique. Il me semble qu'il serait utile d’engager collectivement les banques à assumer davantage leur responsabilité sociale.

 

03.03 Minister Nathalie Muylle: Collega's, op praktisch vlak heeft de sluiting van geldautomaten van Argenta wel degelijk een impact op de klanten. Indien zij contant geld willen afhalen, dienen zij zich te wenden tot kantoren tijdens de openingsuren of ze kunnen zich wenden tot automaten van andere banken die nog wel ter beschikking staan, of tot supermarkten die ook in cash voorzien. Ik heb begrepen dat Argentakaarthouders bij het afhalen aan een automaat van een andere bank geen vergoeding betalen en dat dat tot nader order ook zo blijft. Het tijdelijk sluiten van het Argenta-automatenpark verandert hier dus ook niets aan.

 

De maatregel van Argenta is ingrijpend, maar ik begrijp dat het hier gaat om een tijdelijke en per definitie niet-structurele maatregel. Ik verwijs ook graag door voor meer uitleg, vooral dan in het kader van het veiligheidsaspect, mevrouw Dierick, naar minister van Binnenlandse Zaken De Crem. Die heeft vorige week nog overleg gepleegd met onder andere Febelfin en enkele banken om het fenomeen van de plofkraken en de mogelijke veiligheidsmaatregelen te bespreken.

 

Banktarieven zijn niet onderhevig aan de prijzenreglementering die met de zesde staatshervorming grotendeels werd overgeheveld naar de Gewesten. Het betreft dus in eerste instantie een commerciële beslissing van de bank zelf om haar tarieven aan te passen en voor bepaalde diensten kosten aan te rekenen. Het al dan niet aanbieden van geldautomaten door een kredietinstelling maakt in beginsel ook deel uit van die commerciële vrijheid.

 

Pour l'instant, mon administration n'a pas connaissance de réelles plaintes ou de problèmes majeurs quant au manque ou à l'absence d'agences bancaires en Belgique. Il n'y a donc pas de raison immédiate d'imposer une présence minimale d'agences ou de distributeurs par commune.

 

Er is een algemene tendens van toename van elektronische betalingen. Dat is ook niet uit te sluiten; andere Europese landen staan op dat vlak reeds verder dan ons land.

 

Elektronisch betalen heeft maatschappelijk belangrijke voordelen. Het zorgt voor een grotere veiligheid voor handelaar en consument. Het is een effectieve maatregel tegen witwassen en fiscale en sociale fraude. Het is vanuit praktisch oogpunt voor de meeste consumenten een gemakkelijke manier van betalen, waarbij de consument zijn verrichtingen kan nakijken via de bankapp op zijn smartphone.

 

Ik ben voorstander van een casharme maatschappij, niet van een cashloze maatschappij. Contant geld heeft nog steeds een maatschappelijke functie, die niet altijd door digitale betaalmiddelen kan worden overgenomen. Bepaalde groepen, vaak kwetsbare consumenten, zijn afhankelijk van betalen met contant geld. Die groepen mogen niet worden uitgesloten van betalingsverkeer en daardoor van een actieve deelname aan onze samenleving. Banken hebben een belangrijke maatschappelijke rol en de plicht om een minimale dienstverlening te bieden, wat de geografische verdeling en goede beschikbaarheid van geldautomaten betreft.

 

Vooralsnog zijn de geldautomaten voldoende gespreid. Dat blijkt ook uit de cijfers van de Europese Centrale Bank. Het aantal geldautomaten in België situeert zich rond het Europees gemiddelde. Per miljoen inwoners telt ons land 670 geldautomaten. Dat is iets minder dan Frankrijk, met 807, en Duitsland, met 707, maar het is nagenoeg het dubbele van Nederland, met 345.

 

België heeft na Spanje en Frankrijk ook het hoogste aantal bankkantoren per miljoen inwoners in de Europese Unie, namelijk 496. Duitsland scoort met 338 beduidend lager. Nederland heeft 90 kantoren per miljoen inwoners volgens de cijfers van de Europese Centrale Bank, vijf keer minder dan België.

 

Afin de veiller à ce que suffisamment de distributeurs soient disponibles, bpost met déjà aujourd'hui, dans le cadre de son contrat de gestion en tant qu'entreprise publique, des distributeurs à disposition à des endroits où il n'y en a pas. Ainsi, elle contribue à garantir la disponibilité d'argent cash quand c'est le seul moyen de paiement. Il est important que ce service social soit maintenu. La plupart des supermarchés et des stations-service offrent également la possibilité de retirer de l'argent en cash lors d'un achat.

 

Ik heb vanmorgen ook kennisgenomen van het initiatief van vier banken en bpost om hun geldautomaten samen te beheren. De samenwerking is ingegeven door de vereisten de kosten te beperken en noodzakelijke investeringen te doen om nieuwe en veilige apparaten aan te schaffen.

 

Ensuite, à ce jour, aucun contact n'a été établi avec les acteurs régionaux de l'emploi. Il n'est pas non plus question de licenciement collectif.

 

En ce qui concerne votre question relative à mon intention de demander aux dirigeants de BNP Paribas de rendre compte de leur décision, je tiens à signaler que, conformément aux principes directeurs de l'OCDE en matière de corporate governance dans les state-owned entreprises, il n'appartient pas à un ministre d'intervenir dans les choix de gestion quotidienne. De même, l'État est censé respecter l'indépendance du conseil d'administration.

 

Enfin, je constate également que certaines Régions, villes ou communes lèvent encore leurs propres taxes sur les distributeurs automatiques ou les agences bancaires. C'est ainsi que plusieurs villes imposent des taxes de 400 euros et plus, comme c'est le cas à Tournai. De telles mesures fiscales me semblent contre-productives. J'invite dès lors les pouvoirs décentralisés à prendre les dispositions nécessaires en vue de favoriser non seulement l'emploi local, mais aussi les services locaux dans les agences bancaires. Je vous remercie de votre attention.

 

03.04  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor het zeer uitgebreid antwoord.

 

Ik ben blij dat u de impact van de beslissing op de klanten erkent en tegelijkertijd onderstreept dat het een tijdelijke beslissing is om de veiligheid te kunnen garanderen. We hopen dat het probleem snel kan worden opgelost.

 

Ik zal zeker ook een vraag stellen aan uw collega van Binnenlandse Zaken over de veiligheid en het overleg met Febelfin.

 

U wijst terecht op de tendens om meer elektronisch betalen, wat we alleen maar kunnen onderschrijven. Onlangs vernamen we hier in een hoorzitting dat België achteroploopt en dat we het elektronisch betalen moeten aanmoedigen. We hebben daarover dan ook een wetsvoorstel opgesteld, dat hier hopelijk binnenkort geagendeerd kan worden.

 

Ik ben tevreden over het aantal bankautomaten in ons land in vergelijking met andere landen. Dat is belangrijke informatie, die we meer moeten verspreiden. Telkens als er ergens een bankautomaat verdwijnt, is daar immers heel wat heisa over. Als men echter het totale cijfer voor België vergelijkt met dat voor andere landen, dan kunnen we misschien andere conclusies trekken.

 

03.05  Ludivine Dedonder (PS): Madame la ministre, je ne suis pas aussi heureuse de la réponse que ma collègue. Vous avez dit beaucoup de choses et je vous remercie pour cette réponse complète.

 

Vous dites qu'il n'y a pas de réelle plainte, et qu'il faut favoriser le paiement électronique. Je veux bien l'entendre. Par ailleurs, ce que l'on dit au sujet de la fracture numérique n'est pas non plus une invention. On peut toujours aller vers davantage de numérique, mais on ne peut se cacher la réalité. On ne peut pas dire à des personnes âgées qu'elles doivent se rendre à Quevaucamps quand elles habitent à Péruwelz, ni dire aux commerçants locaux d'envoyer la personne au distributeur de billets dans un supermarché, c'est-à-dire dans une enseigne concurrente. J'ai du mal à entendre cela.

 

Vous dites qu'il s'agit de la liberté commerciale, et que le gouvernement n'a pas à interférer. Mais au niveau du Parlement, ne peut-on imaginer une politique différente pour engager collectivement les banques à assumer davantage leur responsabilité sociale? Aucun licenciement collectif, cela ne signifie pas une absence de licenciement.

 

Je ne suis pas rassurée et je resterai attentive. J'examinerai, le cas échéant, la possibilité de réfléchir à la question avec d'autres parlementaires. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03.06  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb een praktische vraag. Ik heb mijn volgende vraag samen met een vraag over de brexit en de maatregelen ter zake ingediend, maar ik zie dat die niet op de agenda is verschenen.

 

Ik weet niet of de minister een antwoord voorbereid heeft, dus ik stel voor dat ik die de volgende keer stel.

 

De voorzitter: Wij zullen dat even checken op de computer. Het kan zijn dat de computer "neen" gezegd heeft. Dat kan altijd.

 

03.07  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik heb ook een vraag ingediend over de brexit en ik heb toen van de diensten van de Kamer de melding gekregen dat die vraag naar een andere minister verwezen was en dat zij in een andere commissie behandeld zou worden.

 

Kunt u eens checken of dat de reden is?

 

De voorzitter: Wij zullen kijken of wij de reden kunnen achterhalen, en als wij die achterhalen, delen wij ze u mee.

 

03.08  Melissa Depraetere (sp.a): Dank u wel.

 

De voorzitter: Uw vraag over de voorbereiding van de brexit in de haven van Zeebrugge is blijkbaar naar de commissie voor Financiën verwezen.

 

03.09  Melissa Depraetere (sp.a): Vandaar. Dank u wel.

 

De voorzitter: Normaal zou u daar een berichtje over moeten ontvangen.

 

03.10  Melissa Depraetere (sp.a): Dat zou inderdaad handig zijn.

 

04 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het ontginnen van zand in de Noordzee" (55001405C)

04 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "L'extraction de sable en mer du Nord" (55001405C)

 

04.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, jaarlijks wordt er wereldwijd 40 tot 50 miljard ton zand gewonnen, ook aan onze kust.

 

België wint elk jaar 3 tot 4 miljoen m³ zeezand uit de Noordzee, wat enorme winsten voor ons land oplevert. In 2018 was ons land de op drie na grootste zandexporteur ter wereld.

 

Verschillende onderzoeken tonen echter aan dat dit zandverbruik in ons land uit de hand loopt en dat als alles blijft zoals het vandaag is, wij binnen een aantal jaren ernstig in de problemen zouden komen.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen.

 

Ten eerste, bent u van plan om de prijs van ons zand te verhogen, aangezien dit meer en meer een kostbaar goed wordt?

 

Ten tweede, hoe komt het dat België een van de grootste zandexporteurs is, maar tegelijk ook een van de grootste importeurs? Dat lijkt op het eerste zicht tegenstrijdig, maar misschien is er daarvoor een heel logische verklaring.

 

Ten derde, heeft de regering plannen om te voorkomen dat België binnen een aantal jaren zonder zand zal zitten? Welke acties worden ondernomen om te proberen zoveel mogelijk zand te recycleren? Er bestaan daarvoor immers al heel wat nieuwe technologieën.

 

04.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mag ik eerst nog een mededeling doen wat betreft de regeling van de werkzaamheden?

 

Er is inderdaad een tweede brexitvraag, maar die gaat over Europese sociale fondsen. Die zou zijn doorgestuurd naar de commissie voor Sociale Zaken, niet naar Financiën.

 

De voorzitter: Collega's, misschien toch opletten, want de minister heeft geen vaste commissie. Het hangt ook af van de materie.

 

04.03 Minister Nathalie Muylle: Het hangt inderdaad af van de materie. Wij dachten dat we alles hadden meegenomen, maar als de vragen aan andere commissies worden toegewezen…

 

Mevrouw Depraetere, momenteel loopt er een actie die tot doel heeft beleidsopties te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de beperkte bewezen exploiteerbare reserves, de inzet en de beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen ter vervanging van primair bouwzand en de kostprijs van de primaire en alternatieve grondstoffen voor bouwzand in België en de omringende landen. De actie kadert in het realiseren van de economische doelstellingen opgenomen in bijlage III van het marien ruimtelijk plan 2020-2026 en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen verantwoorde consumptie en productie en het leven in het water.

 

Qua export van zeezand moeten de cijfers genuanceerd worden, aangezien een deel van het zand gelost in de havens langs de Westerschelde uiteindelijk terug in België terechtkomt via de binnenscheepvaart. Ook is het grofste bouwzand niet beschikbaar op het Belgisch continentaal plat waardoor het net als grind geïmporteerd moet worden. Om een beter zicht te krijgen op de eindbestemming van het Belgisch zeezand werden in januari 2019 nieuwe registerbonnen in gebruik genomen aan boord van de ontginningsvaartuigen. Op deze bonnen wordt niet enkel de losplaats van het zeezand vermeld maar ook de uiteindelijke bestemming ervan.

 

Bij het berekenen van de beschikbare reserves en de evolutie ervan werd enkel rekening gehouden met de zandwingebieden vastgelegd in het marien ruimtelijk plan 2020-2026. Toekomstige aanpassingen aan de afbakening van de zandwingebieden, nieuwe zones of heropening van vroegere zones kunnen leiden tot een uitbreiding van de beschikbare zandvoorraad.

 

U had ook een vraag over het prijsbeleid, maar dit valt niet onder mijn bevoegdheid. Het prijsbeleid is geregionaliseerd maar ik meen dat in deze zaken de prijs door de markt wordt bepaald. Het is een commercieel gegeven.

 

Sinds 2005 wordt recyclage bevorderd door het zand in het zandwinningsgebied op de Sierra Ventana aan een voordeliger tarief aan te bieden. Sierra Ventana is misschien wel de meest exotische naam op de Belgische landkaart, maar eigenlijk is dit gewoon een berg met zand voor de kust van Zeebrugge.

 

Het zand op deze locatie is afkomstig van baggerwerken voor de verdieping en het onderhoud van de vaargeulen op zee. Circulaire economie en het hergebruik van zeezand zal ook één van de topics zijn tijdens de studiedag "Zeezand in 360°-perspectief" die op 20 november 2020 door de FOD Economie wordt georganiseerd.

 

Misschien nog eens om duidelijk te zijn: de FOD Economie is vooral bevoegd voor het afleveren van concessievergunningen en ook voor het beheer van de exploitatieconcessies. Dat zit eigenlijk binnen de bevoegdheid, vandaar ook dat ik niet op alles kon antwoorden en dit enkel voor mijn eigen bevoegdheden kon doen.

 

04.04  Melissa Depraetere (sp.a): Dank u, mevrouw de minister. Dit kan voor ons land een belangrijke inkomstenbron zijn. Ik ben blij te horen dat u effectief bezig bent met een aantal plannen in de toekomst daaromtrent, in het maritiem plan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Florence Reuter à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Les jouets pour enfants" (55001427C)

05 Vraag van Florence Reuter aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Kinderspeelgoed" (55001427C)

 

05.01  Florence Reuter (MR): Monsieur le président, madame la ministre, de nombreuses dispositions sont mises en place afin de garantir la sécurité des enfants en matière de jouets. La directive européenne de 2009, qui prévoit notamment l’interdiction des substances cancérigènes, mutagènes et toxiques pour la reproduction (CMR), mais aussi de cinquante-cinq parfums, est transposée en droit belge par les arrêtés royaux du 19 janvier 2011 relatifs à la sécurité des jouets et à l’agrément des organismes d’évaluation de la conformité pour les jouets.

 

Ces arrêtés imposent un contrôle interne, une évaluation de la sécurité, une obligation d’information au consommateur et certaines exigences chimiques, à savoir l'absence de substances CMR. Le marquage CE est apposé lorsque ces exigences de sécurité sont bien satisfaites. Le SPF Économie organise également des campagnes de sensibilisation. La dernière remonte à février 2018 et était intitulée "10 conseils avant l’achat d’un jouet".

 

Malgré cela, en 2018, quinze jouets ont été retirés du marché et vingt-deux autres ont été rappelés auprès du consommateur. Il est donc clair que malgré ces dispositions que je viens de citer, des problèmes existent toujours et cette sécurité pourrait être renforcée. À l’approche de la Saint-Nicolas, il me semble important de faire le point sur le sujet.

 

Madame la ministre, pouvez-vous me donner la liste des produits les plus retirés du marché en 2018? Avez-vous déjà des informations pour l’année 2019? Des campagnes de sensibilisation similaires à celle de février 2018 sont-elles prévues cette année?

 

On sait que le marquage CE est apposé par le fabricant lui-même. Faut-il renforcer les contrôles et imposer un label qui serait mis en place par un organisme indépendant? Est-ce une option possible? D'autres mesures sont-elles actuellement à l’étude?

 

05.02  Nathalie Muylle, ministre: Madame Reuter, je vais vous fournir un tableau avec tous les jouets qui ont été retirés du marché et/ou rappelés en 2018 et en 2019. Il s'agit principalement de peluches et de poupées. Dans tous les cas, c'est le fabricant lui-même qui a pris la décision de prendre des mesures après le contrôle, sans qu'aucune autre décision n'ait dû être prise.

 

En cas de risque grave, le produit est rappelé afin que le consommateur puisse le retourner et récupérer son argent. Dans le même temps, le produit est également retiré du marché afin qu'il ne puisse plus être vendu au consommateur. Si le risque est moindre, on veille à ce que le produit ne soit plus vendu et soit uniquement retiré du marché.

 

Un rapport est disponible concernant la campagne européenne en matière de sécurité des jouets électriques, à laquelle le SPF Économie a participé. Dix-sept produits ont été contrôlés. Parmi ceux-ci, un seul, un jouet de laser, n'était pas conforme aux exigences techniques. Quatorze des dix-sept produits contrôlés présentaient des non-conformités administratives. Ce rapport est disponible sur le site internet. De plus, je vais vous donner l'étude des résultats de la campagne européenne – résultats belges pour 2018 et 2019. En outre, vous trouverez des rapports des campagnes de contrôle précédentes. Cette année, le SPF a également participé aux deux autres campagnes de contrôle européennes, notamment sur les jouets souples et rembourrés et sur les slimes.

 

La page sur les conseils avant l'achat de jouets a été consultée 1 008 152 fois. Une communication a eu lieu via Facebook et une vidéo a été diffusée via ce canal à la fin de 2017. Elle a été visionnée à 23 000 reprises. Cette information est très utile et j'invite le consommateur à prendre le temps de la consulter. Après tout, il s'agit de la sécurité des enfants.  

 

De nouvelles campagnes de ce genre ne sont pas prévues dans les mois à venir. Toutefois, à l'approche de la Saint-Nicolas et des fêtes de fin d'année, des communications relatives à la sécurité des jouets sont prévues via les réseaux sociaux.

 

La sécurité des jouets est régulée à l'échelle européenne. Par conséquent, il n'est pas possible aux États membres de changer eux-mêmes les procédures d'évaluation de la conformité. La Commission européenne est en train d'évaluer la directive relative à la sécurité des jouets. En principe, son rapport sera disponible pour la fin de l'année.

 

05.03  Florence Reuter (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour ces informations très précises, que je ne manquerai pas de relayer.

 

Comme vous le dites, la Belgique ne dispose pas de la possibilité d'agir seule sur cette directive. L'information du consommateur fonctionne, comme en témoignent les chiffres.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Les services clientèle téléphoniques" (55001438C)

06 Vraag van Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De telefonische klantendiensten" (55001438C)

 

06.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, nous préférons généralement ne pas leur téléphoner, mais nous n'avons parfois pas le choix. Je parle bien entendu des services clientèle téléphoniques.

 

Nous entendons régulièrement des gens se plaindre de ces services, et ceux des grandes multinationales ne sont pas en reste. Bien souvent, ces plaintes portent sur le prix que le consommateur doit payer pour y recourir. Nous sommes parfois mis en attente pendant de longues minutes et entendons un message disant que toutes lignes sont occupées. Ou nous sommes renvoyés de service en service et nous devons à chaque fois répéter notre histoire. Ou la conversation est tout simplement coupée après avoir été mis en attente pendant une dizaine de minutes.

 

Dans de nombreux cas, ces appels coûtent cher aux consommateurs, qui appellent souvent pour des problèmes de facturation, des soucis techniques ou des questions concernant leur abonnement.

 

Mes questions sont les suivantes. Quel est, selon vous, le temps d'attente maximal pour un consommateur avant qu'il ne soit aidé par un service clientèle téléphonique? Les éventuels frais imputés au consommateur ne devraient-ils pas être communiqués avant que celui-ci ne contacte le service client – par exemple, dans un message sur le site internet de l'entreprise? Finalement, du point de vue des consommateurs, ne vaudrait-il pas mieux que les grandes entreprises actives en Belgique ne soient obligées, au même titre que les services d'utilité publique, de mettre gratuitement à la disposition de leurs clients un service téléphonique?

 

Merci, madame la ministre.

 

06.02  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur le président, monsieur D'Amico, en 2011, en concertation avec le ministre de l'Économie de l'époque, une charte en faveur de la clientèle a été signée par une trentaine d'entreprises et d'entreprises publiques qui se sont engagées à ne pas faire attendre le client au téléphone plus de deux minutes et demie. Cette charte existe encore à ce jour.

 

Par ailleurs, dans l'accord "Le consommateur dans le marché libre de l'électricité et du gaz" révisé en 2018, les fournisseurs d'énergie s'engagent à des temps d'attente courts en cas de question et de plainte du consommateur. À mon avis, l'objectif devrait être de supprimer le temps d'attente au téléphone pour le consommateur qui contacte une entreprise.

 

Vous demandez s'il ne serait pas préférable d'informer au préalable les consommateurs du coût d'un appel au service clientèle et si les grandes entreprises ne devraient pas prévoir obligatoirement la gratuité du contact avec le service clientèle.

 

À cet égard, je dois souligner que le Code de droit économique prévoit déjà des règles à cet effet. En ce qui concerne les appels effectués dans le cadre de l'exécution d'un contrat avec une entreprise, il est déjà prévu qu'un numéro payant ne peut pas être utilisé, de sorte que le consommateur ne supporte que le coût normal de son appel. Cela concerne par exemple les appels relatifs à l'application de la garantie, la facturation, la livraison, etc.

 

Lorsqu'une entreprise offre des services téléphoniques pour d'autres questions, le consommateur doit être informé à l'avance du tarif applicable, par exemple le prix du numéro payant.

 

06.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, vous parliez d'une charte. Ce n'est donc pas une loi. Si l'opérateur ne respecte pas cette charte, qu'en est-il?

 

06.04  Nathalie Muylle, ministre: L'adhésion à la charte est volontaire. Mais il y a aussi le Code de droit économique qui sert aussi de base législative en ce domaine.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De schuldsaldoverzekering voor patiënten met chronische ziekten" (55001477C)

- Kathleen Verhelst aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het recht om vergeten te worden bij een chronische ziekte" (55001483C)

07 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "L'assurance solde restant dû pour les patients atteints d'une maladie chronique" (55001477C)

- Kathleen Verhelst à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Le droit à l'oubli en cas de maladie chronique" (55001483C)

 

07.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, sinds 1 januari 2010 is de zogenaamde wet-Partyka over de schuldsaldoverzekering voor mensen met een chronische ziekte of een handicap van kracht. In het verleden verliep het afsluiten van een schuldsaldoverzekering bij een hypothecaire lening niet altijd zonder problemen voor mensen met een chronische ziekte. Verzekeringsondernemingen beschouwden de betrokken personen blijkbaar als een verhoogd risico, waardoor ze vaak hoge bijpremies moesten betalen of waardoor de lening gewoonweg geweigerd werd.

 

De wet-Partyka moest ervoor zorgen dat het afsluiten van een verzekeringscontract gemakkelijker wordt. Zij zou ook voor meer transparantie zorgen, doordat de verzekeraars verplicht worden duidelijk te motiveren waarom zij een bijpremie aanrekenen of een verzekering weigeren. Er kwam ook een mogelijkheid tot beroep tegen de beslissing van de verzekeraar bij het Opvolgingsbureau voor de tarifering voor schuldsaldoverzekeringen.

 

In maart 2019 werd een aanpassing aan deze wet goedgekeurd. Die aanpassing voorziet in de mogelijkheid om via een koninklijk besluit bepaalde chronische ziektes te definiëren waarvoor de verzekeringsondernemingen niet langer bijpremies mogen aanrekenen, of slechts tot een bepaald plafond, en zij bepaalt welke mensen niet meer mogen worden uitgesloten van een verzekering.

 

Daar het ook vandaag nog altijd enorm moeilijk blijft voor mensen met een chronische ziekte om een schuldsaldoverzekering af te sluiten, wil ik graag bij u informeren naar de stand van zaken.

 

Ik heb drie concrete vragen voor u.

 

Ten eerste, de voornoemde wet van maart 2019 wordt van kracht op 1 januari 2020. Zijn de verzekeringsmaatschappijen klaar voor deze wetgeving? Is het Opvolgingsbureau klaar voor deze wetgeving?

 

Ten tweede, zijn er sinds maart aanpassingen gebeurd aan het voorontwerp van koninklijk besluit, waardoor er bijkomende chronische ziektes aan het referentierooster worden toegevoegd, zodat bepaalde chronisch zieken niet langer worden uitgesloten van een schuldsaldoverzekering of niet langer een verhoogde premie moeten betalen?

 

Als dit wel het geval is, over welke chronische ziektes gaat het dan? En zal de toevoeging duidelijk gecommuniceerd worden, bijvoorbeeld aan de belangenorganisaties en de patiëntenverenigingen? Zijn de besluiten klaar om op 1 januari 2020 in werking te treden?

 

Ten derde en tot slot, klopt het dat elke verzekeringsmaatschappij een andere vragenlijst gebruikt om te beslissen of een verzekering goedgekeurd of afgekeurd wordt? Klopt het dat de administratieve rompslomp en het veelvoud aan onderzoeken vele patiënten tegenhouden een aanvraag bij verschillende maatschappijen in te dienen?

 

Het lijkt ons daarom een goed idee om een gestandaardiseerde vragenlijst voor alle maatschappijen te creëren. Vragenlijsten moeten nu al vooraf goedgekeurd worden door het Opvolgingsbureau, dat de trekker kan zijn voor de opstelling van een gestandaardiseerde vragenlijst.

 

Mevrouw de minister, hoe staat u daartegenover?

 

07.02  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mevrouw de minister, in april 2019 werd het recht om vergeten te worden goedgekeurd voor mensen die hersteld zijn van een kankeraandoening, na het verstrijken van een periode van tien jaar waarin hun aandoening wel nog in acht genomen kan worden bij de bepaling van een schuldsaldoverzekering. Dat is een erg positieve maatregel. Patiënten die echter lijden aan chronische ziektes zoals diabetes en muco, zien zich toch met problemen geconfronteerd bij de aanvraag van een schuldsaldoverzekering, hoewel zulke ziektes erg vaak zeer goed onder controle gehouden kunnen worden. Voor die patiënten zijn moeilijkheden bij het afsluiten van een schuldsaldoverzekering vaak een persoonlijke ramp. Gelukkig werd in de wet ook de mogelijkheid voorzien dat de regering in een referentierooster enkele chronische ziekten definieert waarvoor de verzekeringsonderneming geen bijpremies mag aanrekenen, noch in een uitsluiting mag voorzien.

 

Bij de bespreking van het wetsvoorstel hebben de leden van de commissie voor het Bedrijfsleven kennis kunnen nemen van het voorontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van het referentierooster met betrekking tot het recht om vergeten te worden.

 

Mevrouw de minister, werd dat koninklijk besluit, waarvan er in maart al een voorontwerp was, reeds gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad? Indien dat nog niet gebeurd is, wat is daarvoor de reden?

 

Vanaf wanneer is dat referentierooster van kracht? Met andere woorden, vanaf welke datum kunnen verzekeringsondernemingen geen bijpremies meer aanrekenen of mensen uitsluiten vanwege een chronische ziekte?

 

07.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, collega's, mijn antwoord bestaat uit allemaal positieve elementen.

 

De wet van 4 april 2019 omtrent het recht om vergeten te worden, is in het Belgisch Staatsblad van 18 april 2019 gepubliceerd en treedt op 1 februari 2020 in werking. Het secretariaat van het Opvolgingsbureau, evenals Assuralia, hebben daarover hun leden geïnformeerd. De wet en de uitvoeringsbesluiten zijn uitgewerkt in overleg met de sector en de diverse patiëntenorganisaties, zodat zij reeds zeer goed op de hoogte zijn.

 

Om zoveel mogelijk informatie ter beschikking te stellen van het brede publiek, werd op de website abcverzekering.be van Assuralia een specifieke pagina gecreëerd met bijkomende informatie betreffende de schuldsaldoverzekering en het recht om vergeten te worden. De vragenlijst van de verzekeraar zal ook expliciet naar die pagina verwijzen.

 

Het koninklijk besluit van 26 mei 2019 tot vaststelling van een referentierooster met betrekking tot het recht om vergeten te worden is verschenen in het Belgisch Staatsblad op 14 juni 2019. Het treedt in werking op 1 april 2020. U kunt deze uitvoeringsbesluiten en de bijlagen online terugvinden. In de bijlagen zijn er naast meerdere vormen van kanker, waardoor een verkorte termijn geldt, ook verscheidene chronische ziekten opgenomen, waaronder hiv, hepatitis en mucoviscidose. Voor deze chronische ziekten geldt een beperkte bijpremie. Op vraag van de commissie voor het Bedrijfsleven werden voor de tweede lezing van het wetsvoorstel inzake het recht om vergeten te worden ook de uitvoeringsbesluiten aan de commissie bezorgd. Deze besluiten hebben geen inhoudelijke wijzigingen meer ondergaan.

 

Wat de uitbreiding van deze referentieroosters betreft, bepaalt artikel 5, § 2 van de wet dat het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) het referentierooster tweejaarlijks evalueert en in functie van de medische vooruitgang en de beschikbare wetenschappelijke gegevens en aandoeningen een voorstel doet. Collega Verhelst, meen ik, verwees naar diabetes. De bijpremie is nog niet bepaald. De bedoeling is om bij de volgende evaluatie binnen twee jaar het KCE de oefening te laten maken om daar ook de bijpremie voor te bepalen. Het KCE deelt dan een voorstel van aanpassing van het referentierooster mee aan het Opvolgingsbureau voor de tarifering. Dit laatste zendt dan het voorstel door, vergezeld van zijn advies, aan de minister bevoegd voor verzekeringen, evenals aan de minister van Sociale Zaken. De Koning kan dan het referentierooster aanpassen.

 

De problematiek inzake de medische vragenlijsten maakt het voorwerp uit van een advies C2018/1 van de Commissie voor Verzekeringen. Dit advies is er gekomen na een vraag om evaluatie door mijn voorganger, Kris Peeters, en was niet unaniem. Bij de medische vragenlijsten moet er een evenwicht worden gevonden tussen het recht op privacy van de kandidaat-verzekerde en de noodzaak voor de verzekeraar om over de noodzakelijke informatie te beschikken om het risico correct te kunnen beoordelen. In elk geval is het niet toegelaten dat de verzekeraar vragen stelt die niet pertinent zijn voor de beoordeling van het risico of die veel te algemeen zijn. Uit het evaluatieverslag blijkt ook dat het invoeren van een uniforme medische vragenlijst mogelijk ook negatieve gevolgen kan hebben voor de kandidaat-verzekerden.

 

Tot slot wil ik er ook op wijzen dat het Opvolgingsbureau nu reeds de opdracht heeft om de medische vragenlijsten voorafgaandelijk goed te keuren. Het Opvolgingsbureau heeft hiervoor ook een modelvragenlijst opgesteld die het gebruikt om de vragenlijsten van de verzekeraars te toetsen. De artsen bij het Opvolgingsbureau beschikken over de nodige medische expertise om de pertinentie van een vraag in de vragenlijst te kunnen inschatten.

 

Wetgevend is alles in orde. Alle KB's zijn gepubliceerd, zodat volgend jaar effectief van start kan worden gegaan. Bij een volgende evaluatie, over twee jaar, zullen wij bekijken op welke manier een uitbreiding van het aantal chronische ziekten kan worden gerealiseerd.

 

07.04  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord waarin heel veel positieve elementen zaten.

 

Wat de vragenlijst betreft, ik zal er zeker het advies waarnaar u hebt verwezen, eens op nalezen want blijkbaar is dit alles veel minder vanzelfsprekend als op het eerste gezicht lijkt. Ik meen dat mondige mensen en mensen die de mogelijkheden hebben wel naar verschillende maatschappijen kunnen stappen. Zeker voor de zwakkeren in onze samenleving, die deze mogelijkheden niet hebben, kan een gestandaardiseerde vragenlijst wel een oplossing zijn.

 

Nogmaals bedankt voor uw antwoord en wij kijken uit naar de inwerkingtreding in de maand april.

 

07.05  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord, dat zeer volledig was. Ik heb het juist als ik zeg dat diabetes nog niet in de lijst is opgenomen?

 

07.06 Minister Nathalie Muylle: Inderdaad.

 

07.07  Kathleen Verhelst (Open Vld): Dat is jammer.

 

07.08 Minister Nathalie Muylle: Dit zal pas bij de volgende tweejaarlijkse evaluatie door het KCE gebeuren.

 

07.09  Kathleen Verhelst (Open Vld): Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De terbeschikkingstelling van het inkomen van kandidaat-huurders aan immomakelaars" (55001516C)

08 Question de Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La mise à la disposition des agents immobiliers du revenu des candidats locataires" (55001516C)

 

08.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, in de praktijk mag de huur van een woning niet hoger zijn dan een derde van het gezinsinkomen. Nochtans stellen wij heel vaak vast dat de betalingscapaciteit door huurders of potentiële huurders wordt overschat. Het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars of BIV pleit voor duidelijke regels, als het gaat om het ter beschikking stellen van inkomstengegevens van kandidaat-huurders.

 

De Vlaamse huurwetgeving is vrij vaag over de documenten die in welke fase kunnen worden opgevraagd, maar de Gegevensbeschermingsautoriteit is van mening dat dat niet kan in de kennismakingsfase. Het BIV maakt zich zorgen en stelt vragen.

 

Mevrouw de minister, welke specifieke vragen heeft het BIV u gesteld? Bent u bereid om daarop in te gaan?

 

Welke maatregelen kunt u nemen in verband met de terbeschikkingstelling van gegevens om te vermijden dat gezinnen de huursommen die niet in lijn liggen met hun inkomen, zouden onderschatten?

 

08.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Van Lommel, mijn antwoord zal heel kort moeten zijn, in die zin dat de huurwetgeving een Vlaamse bevoegdheid is. Wanneer we het hebben over  de terbeschikkingstelling van het inkomen van kandidaat-huurders, gaat het dan weer over de privacy, wat een bevoegdheid is van mijn collega, minister De Backer, terwijl het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars onder de bevoegdheid van de minister van Middenstand Ducarme valt.

 

Ik vind het jammer dat ik u op die manier moet antwoorden. Ik kan u alleen maar aanraden om u tot hen te richten.

 

Mijnheer de voorzitter, misschien kunnen wij dit in de toekomst vermijden en kunnen de vragen automatisch aan de juiste commissie worden toegewezen?

 

08.03  Reccino Van Lommel (VB): Daar valt weinig op te zeggen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik richt mij dus tot u met de vraag hoe wij voortaan met dat gegeven moeten omgaan.

 

De voorzitter: Het is voor de medewerkers van het secretariaat moeilijk om te beoordelen of een vraag die aan een minister is geformuleerd, ook daadwerkelijk tot diens bevoegdheden behoort. Dat is niet zo eenvoudig. Ik zou ook niet graag zien dat zij dat oordeel moeten vellen.

 

Ik stel in het concrete geval voor dat u uw vraag opnieuw indient en richt tot de heer De Backer en de heer Ducarme, die sowieso op 27 november 2019 naar de commissie komt. Indien u uw vraag opnieuw indient, kan zij meteen aan de heer Ducarme worden voorgelegd, wanneer hij de eerstvolgende keer naar de commissie komt.

 

08.04  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal dat zeker doen. Ik kijk ernaar uit, want de vraag is zeker interessant.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De verplichte transparantie rond goedkopere energiecontracten" (55001517C)

09 Question de Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "L'obligation de transparence dans le cadre des contrats énergétiques à bas prix" (55001517C)

 

09.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, energieleveranciers moeten aan hun klanten voldoende duidelijkheid geven over het bestaan van mogelijk goedkopere contracten. Zij zijn daartoe verplicht volgens de gedragscode voor de energiesector die in 2017 tot stand kwam en inmiddels de vijfde gedragscode in de energiesector is.

 

De gedragscode voorziet in heel wat maatregelen om het voor de consument eenvoudiger te maken om prijzen te vergelijken en om de voordeligste aanbieder te kiezen.

 

Ik vernam dat u beloofde om te laten nagaan of de regels inzake de transparantie worden nageleefd. Hoe evalueert u de transparantie inzake de mogelijkheid voor goedkopere contracten? Worden de regels correct toegepast? Welke pijnpunten kunnen daarin worden blootgelegd? Denkt u dat er actie nodig om de gedragscode verder aan te scherpen?

 

We weten allemaal dat een gedragscode geen wetgeving is, maar ze is weldegelijk bindend voor de ondernemingen die ze ondertekenen. Als ik mij niet vergis, heeft 95 % van de energieleveranciers de code ondertekend. Zijn er in de voorbije periode sancties genomen?

 

09.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, collega Van Lommel, ik kan ook hier kort zijn, maar ik zal wel antwoorden. Ik heb op 25 oktober inderdaad de opdracht gegeven aan de FOD Economie om de toepassing van de gedragscode in de energiesector grondig te evalueren, in het bijzonder wat betreft de nieuwe bepalingen inzake transparantie die in juni 2017 werden toegevoegd.

 

Een grondige evaluatie vraagt tijd en dus is deze informatie nog niet beschikbaar. Ik kan daaruit vandaag ook nog geen conclusies trekken. Ik kan u wel informeren wanneer de conclusies er zijn en de oefening klaar is en u kunt dan een nieuwe vraag stellen. Ik hoop die evaluatie binnen een aantal weken te hebben.

 

Sinds de herziening in juni 2017 werden er dertig pro justitia's opgesteld voor inbreuken op het consumentenakkoord. In totaal werden twintig dossiers afgesloten met de betaling van een transactie. In de andere tien gevallen werd het dossier overgemaakt aan het parket.

 

09.03  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik was blijkbaar vrij snel met het indienen van deze vraag. Ik neem er akte van dat u momenteel bezig bent met de evaluatie, maar dat de conclusies nog niet beschikbaar zijn. Over enkele weken zal ik hier dan ook zeker op terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La réunion publique de commission est levée à 14 h 58.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.58 uur.