Commission de la Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions fédérales

Commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale Instellingen

 

du

 

Mardi 10 décembre 2019

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 10 december 2019

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Jean-Marc Delizée.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Jean-Marc Delizée.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De zogenaamde postbezorging half om half door bpost" (55001419C)

- Maria Vindevoghel aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De priorzegel van bpost" (55001439C)

01 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "La distribution du courrier à deux vitesses chez bpost" (55001419C)

- Maria Vindevoghel à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le timbre prior de bpost" (55001439C)

 

01.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, vanaf 1 maart zal er een nieuw systeem komen voor de postuitreiking in België. Ik begrijp dat alle rondes in zones worden opgesplitst, waarbij dagelijks de priorzendingen worden bedeeld en op bepaalde dagen de non-priorzendingen. Het resultaat hiervan zal zijn dat de non-priorzendingen tweemaal per week worden verdeeld. Dat is toch een hele aanpassing voor onze post, vooral voor de postbodes, maar ook voor de mensen die het gewoon zijn om heel vaak de postbode te zien passeren. Zeker in landelijke gebieden zal dit een impact hebben.

 

Welke impact zal het nieuwe distributiemodel hebben voor de klanten? De non-priorzendingen zullen maar tweemaal per week worden rondgedragen. Voor alle duidelijkheid, de sp.a-fractie vindt het logisch dat er naar oplossingen wordt gezocht, gezien het dalende briefvolume.

 

Zal het nieuwe systeem kunnen garanderen dat de priorzendingen, zoals doodsbrieven en rouwzendingen, effectief op tijd in de bus zullen belanden? Straks heb ik daar ook een andere vraag over; daar waren namelijk een aantal problemen mee.

 

Wat zal de impact zijn voor het personeel? Vooral bij de postbodes leeft heel wat ongerustheid. Ze zijn toch wel wat bezorgd dat de routes heel erg zouden gaan uitbreiden. In het vorige systeem hadden de postbodes bijvoorbeeld 5,66 seconden om een brief te posten en 21 seconden om een pakje te leveren. Dit stuitte toch op heel wat protest.

 

Krijgt het Parlement nog een evaluatie van de lopende proefprojecten voordat het volledig systeem in maart 2020 wordt uitgerold?

 

01.02  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor ons is de postdienst een openbare dienst, wat betekent dat mensen het recht hebben om elke werkdag hun post te krijgen, zoals het hoort. Het is een basisdienst. Wij vragen ons af of bpost met het plan dat nu op tafel ligt eerder een dienst zal worden voor de beter betalende klanten, terwijl de minder gegoede klanten minder bediend zullen worden. We merken op dat nog altijd maar één op vijf klanten van het priorsysteem gebruikmaakt, dus een grote groep van mensen gebruikt dat niet. Het priorsysteem is dan ook niet zo erg succesvol. Aangezien de postbedeling maar tweemaal per week plaatsvindt, zal dat voor een aantal mensen problemen opleveren.

 

Mijnheer de minister, is het niet van belang dat niet alleen degene die poststukken verstuurt, maar ook degene die poststukken ontvangt, kan beslissen wanneer de poststukken worden gebust? De ontvanger van poststukken is toch evenzeer klant van bpost als de verzender? Wat indien de ontvanger wel dagelijks zijn brieven wenst te ontvangen, maar de verzender weigert om meer te betalen?

 

De postbedeling is, zoals de vorige spreker al zei, een zware stiel. Hoe zal een en ander verlopen voor de personeelsleden van bpost zelf? Aangezien er in de posthoeveelheden pieken en dalen zitten, moeten de personeelsleden op bepaalde dagen heel veel werken en op andere dagen minder?

 

Hoe staan de sociale partners tegenover die manier van werken? Hebben de vakbonden inspraak gekregen in dat project?

 

Is die manier van werken niet in strijd met de beheersovereenkomst tussen de overheid en bpost, waarbij de postuitreiking vijfmaal per week gegarandeerd wordt voor het gehele Belgisch grondgebied?

 

01.03 Minister Philippe De Backer: Collega's, aan het begin van uw vraag hebt u het zelf al duidelijk aangegeven: het volume aan brieven daalt. Er werd een inschatting van ongeveer 5 % per jaar gemaakt, maar ondertussen zijn wij dichter bij 10 % per jaar. Dat wil dus zeggen dat de mensen gewoon minder brieven versturen. Ik weet niet wanneer u zelf nog eens een brief hebt geschreven en verstuurd die niet gelinkt was aan de overheid of een factuur, maar bij mij is dat in ieder geval al zeer lang geleden.

 

Natuurlijk zijn klanten klanten. Dat is absoluut heel duidelijk. U zegt dat de priorzegel geen succes is, maar volgens mij wijzen de cijfers er gewoon op dat veel mensen er best tevreden mee zijn dat zij een brief pas na twee of drie dagen ontvangen. Dat is gewoon de realiteit. Meestal heeft hun brief ook geen prioriteit, want als men iemand snel wil bereiken, doet men dat het beste via sms, WhatsApp of mail. Dat is gewoon de realiteit vandaag.

 

Men ontvangt de brief natuurlijk op het moment dat men hem toegestuurd krijgt. Het oude businessmodel uit de 18de en 19de eeuw kwam erop neer dat de ontvanger de brief betaalde, maar dat heeft nooit goed gewerkt. Men heeft dat toen vervangen door de verzender te laten betalen met de introductie van de postzegel. Dat was even een anekdote.

 

Er zijn natuurlijk al heel wat maatregelen genomen bij bpost om het verlies aan volume op te vangen. Zo waren er een aantal operationele verbeteringen. Wij stellen ook vast dat de groei van het aantal pakjes – ook al is die significant – nog niet volstaat om de daling van het volume aan briefwisseling volledig te compenseren en, zoals ik daarnet zei, is de klantenverwachting gewoon zelf ook mee opgeschoven. Klanten hechten nu meer belang aan de betrouwbaarheid – dat hun verzending zeker aankomt – eerder dan aan de timing waarmee dat gebeurt.

 

In die context heeft bpost effectief beslist om vanaf maart volgend jaar over te schakelen op een nieuw distributiemodel dat voorziet in een dagelijkse uitreiking van priorzendingen, aangetekende zendingen, pakjes en kranten en de uitreiking van non-priorzendingen tweemaal per week. Die werkwijze is volledig conform de draagwijdte van de universele dienst en ook de universele dienstverplichting, zoals bepaald in de postwet en in het beheerscontract. Daar rijst dus absoluut geen enkel probleem. Daarin is bpost trouwens verplicht om post met een priorzegel minstens vijf dagen per week te bezorgen, wat volledig wordt gehonoreerd.

 

Wij zijn daarmee trouwens niet alleen. Postoperatoren in andere Europese landen, zoals Denemarken, Noorwegen en Portugal, hebben wegens het dalend volume aan brieven hun distributiemodel ook moeten aanpassen aan de nieuwe realiteit.

 

Over dat nieuwe distributiemodel werd ook met de sociale partners overlegd. Ook de ervaringen die bestaan in de kantoren worden uitgebreid besproken en verder getest. De concrete uitrol wordt ook verder overlegd op regionaal en lokaal niveau, om daar de impact en de dagelijkse operationaliteiten mee te bekijken, inclusief de impact op de werkomstandigheden voor werknemers.

 

Het uitreikingsmodel wordt vandaag al op een aantal rondes toegepast. Dat zijn de pionierskantoren: Waver, Leuven, Antwerpen, Diksmuide, Charleroi, Tielt en Aarschot. Het was voor ons en voor bedrijven belangrijk om te bekijken in zowel stedelijk, semistedelijk als landelijk gebied wat precies de impact ervan is. Dat heeft men op die manier uitgetest.

 

De verdere communicatie en uitrol worden gedaan op het moment dat het nieuwe distributiemodel wordt ingevoerd en de mensen goed geïnformeerd zijn. Ook dat is gepland.

 

De beslissing over de afleveringstermijnen is eenvoudig: wie betaalt, bepaalt. Wil men dat op dezelfde dag of de volgende dag geleverd krijgen, dan is er de prioroptie. Ik denk dan ook aan speciale gevallen zoals een overlijden. Als men tevreden is met twee of drie dagen verzendtijd, dan is er geen enkel probleem om een goedkopere categorie te kiezen. Dit is dus een sociale maatregel.

 

Ik denk dat het bedrijf dus de juiste stappen heeft gezet. We zullen natuurlijk rekening moeten houden met een verder dalend volume van de brieven, ook in de toekomst. Dit zal een permanente opvolging en evaluatie van bpost vergen om te bekijken hoe men daarmee op de beste manier omgaat, om niet verlieslatend te worden en nog meer geld van de belastingbetaler naar het bedrijf te moeten laten gaan.

 

01.04  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, ik ben het met u eens dat heel veel brieven geen prior meer zijn. We communiceren bijna allemaal digitaal of elektronisch. Dan is het niet zo erg als een brief een dag later in de bus zit.

 

U zegt wel: wie betaalt, bepaalt. Ik ben dan wel bezorgd over een paar situaties waarin dit niet altijd zo duidelijk zal zijn. Als iemand bijvoorbeeld een nieuwe bankkaart aanvraagt, is het dan de klant die graag heel snel zijn kaart ontvangt die betaalt, of bepaalt de bank zelf of ze daarvoor betaalt en dit doorrekent aan de klant. In een aantal situaties zal dit niet zo duidelijk zijn. Daarvoor zal een grondige evaluatie noodzakelijk zijn.

 

Ik hoop dus dat die evaluatie er komt, ook met betrekking tot de impact op de postbodes, want daarover hebben wij nu weinig gehoord, misschien ook omdat dit moeilijk te voorspellen is. Ik herhaal echter dat het zeker nuttig is om in het Parlement een evaluatie te krijgen.

 

01.05  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb vanochtend nog een verjaardagskaart verstuurd, dus ik gebruik bpost nog gewoon als post.

 

Ik wil nog het volgende zeggen. Bpost is niet verlieslatend, maar maakt winst. Wij vinden dat de dienstverlening belangrijk is en dat iedereen een beroep moet kunnen doen op bpost. Mensen met minder middelen hebben evenzeer recht op een goede dienstverlening als mensen met meer midddelen.

 

Ik ben voorstander van het inbouwen van een evaluatie om na te gaan wat de gevolgen zijn van het meer met pieken werken voor de postbodes zelf, zowel qua tewerkstelling als qua werkomstandigheden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Maria Vindevoghel aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De CEO van bpost" (55001451C)

02 Question de Maria Vindevoghel à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le CEO de bpost" (55001451C)

 

02.01  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Bpost heeft een nieuwe CEO. De heer Van Avermaet komt uit de bewakingssector. Hopelijk zal hij ook goed waken over de tewerkstelling bij de post. Tijdens zijn interview in Terzake wist hij nog niet zoveel van bpost, hij wist namelijk niet wat de prijs is van een postzegel. Dit verontrust de PVDA-PTB-fractie toch wat. Van Avermaet is ook voorzitter van Voka in Vlaams-Brabant. Hopelijk zal hij toch een goede band kunnen opbouwen met het personeel van bpost.

 

In het verleden hoorden we vaak dat het loonplafond bij de overheidsbedrijven het moeilijk maakt om geschikte CEO's te vinden. Zijn er kandidaten afgevallen tijdens de aanwervingsprocedure wegens de te hoge looneisen?

 

Wat omvat het totale loonpakket van de heer Van Avermaet, extra's inbegrepen?

 

Waarom werd er niet voor gekozen om de werknemers van bpost eerst in te lichten over de nieuwe CEO en pas nadien de pers?

 

De heer Van Avermaet is ook voorzitter van de werkgeversorganisatie Voka in Vlaams-Brabant en zit in verschillende raden van bestuur zoals De Lijn, Festival van Vlaanderen en nog een aantal. Zal hij al die mandaten kunnen blijven uitoefenen in zijn functie als CEO van bpost? Dat is toch het grootste federaal bedrijf, met de grootste tewerkstelling in België.

 

02.02 Minister Philippe De Backer: Mevrouw Vindevoghel, de raad van bestuur heeft de aanstelling van de nieuwe CEO natuurlijk op zich genomen, zoals ook beschreven staat in de corporate-governanceregels en ook in de wet van 1991 die is aangepast door mijn voorganger. Zo hoort het ook.

 

Het is duidelijk dat enkel kandidaten die zich konden vinden in het remuneratiepakket werden betrokken in de aanwervingsprocedure. Dat remuneratiepakket is gelijkaardig aan dat van de heer Van Gerven, dat beschreven staat in het publieke jaarverslag van de onderneming. Ook dat is transparantie en corporate governance.

 

Aangezien bpost een beursgenoteerd bedrijf is, moet het zich ook houden aan een aantal spelregels over onder andere de communicatie van beursgevoelige informatie, zoals de aanstelling van een CEO. Dat wil zeggen dat alle aandeelhouders en derden gelijktijdig moeten worden geïnformeerd. Dat is natuurlijk logisch. Als dit niet nageleefd zou worden en er informatie zou worden gegeven aan een bepaalde partij, voorafgaandelijk aan de publieke terbeschikkingstelling van die informatie, zou er eventueel gespeeld kunnen worden met de aandelen van het bedrijf. Daarom communiceert zo'n onderneming dergelijk nieuws altijd vlak na beurstijd, zodat de informatie gelijktijdig voor iedereen beschikbaar wordt gemaakt.

 

Dat is ook de regel die in bedoeld dossier is gevolgd. Blijkbaar kon één krant zich echter niet inhouden en heeft zij een paar minuten vroeger een artikel online geplaatst. Dat is natuurlijk een zaak die wij niet altijd zelf in de hand hebben. De regel is dus evenwel om pas na beurstijd te communiceren, zodat niet meer kan worden gehandeld en alle aandeelhouders en derde partijen over dezelfde informatie beschikken.

 

Dat is ook de reden waarom het personeel niet vroeger kan worden ingelicht, namelijk omwille van die strikte beursgevoelige informatieregels.

 

Bovendien is Jean-Paul Van Avermaet een heel geschikte kandidaat om bpost te leiden. Hij is sociaal, economisch en cultureel erg geëngageerd. Hij heeft ook voldoende ervaring bij andere bedrijven. Die inzet uit zich effectief in een aantal bestuursmandaten, die evenwel geen enkel belangenconflict met zijn functie als CEO vormen. Hij zal dus zelf moeten inschatten en zelf moeten beslissen welke mandaten hij al dan niet behoudt, zeker nu in zijn nieuwe functie.

 

02.03  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar het concrete loonpakket van de heer Van Avermaet. Ik hoop dus dat hij zijn job doet zoals het hoort.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Nathalie Dewulf aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Het verzenden van rouwbrieven door bpost" (55001456C)

- Melissa Depraetere aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De verzending van rouwbrieven" (55001560C)

03 Questions jointes de

- Nathalie Dewulf à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'envoi de faire-part de décès par bpost" (55001456C)

- Melissa Depraetere à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'envoi de faire-part de décès" (55001560C)

 

03.01  Nathalie Dewulf (VB): Mijnheer de minister, volgens de kwaliteitseisen in het beheerscontract tussen bpost en de overheid moet 95 % van de zendingen tijdig geleverd worden. Helaas worden er echter nog steeds rouwbrieven te laat bezorgd. Er zijn er zelfs die nooit aankomen. Als de dorpsgenoten, vrienden of kennissen van de overledene te laat verwittigd worden, is de emotionele schade vaak groot. Net als iedereen hebben zeker ook mensen in de rouw recht op een vlekkeloze dienstverlening door bpost.

 

Drukwerk is duur en een priorzegel kost nu al 0,97 euro. Vanaf 2020 wordt zo'n zegel zelfs nog duurder. Tegenover die prijs en de prijsstijging mag en moet ook een goede dienstverlening staan.

 

Vanaf maart 2020 zal bpost starten met een nieuw distributiemodel met een afzonderlijke aanpak voor priorproducten en een andere aanpak voor non-priorproducten.

 

Het huidige model verving een voorgaand model dat wel werkte. De problemen zijn ontstaan toen intern beslist werd om de interne verzending van de rouwbrieven van de regionale kantoren, eerst naar het regionaal sorteercentrum en van daaruit naar een hoofdsorteercentrum, niet langer te behandelen als voorbehouden stukken, zoals een aangetekende zending, maar als gewone post.

 

Mijnheer de minister, waarom werd er afgestapt van het voorgaande systeem dat wel voor een correcte dienstverlening zorgde voor rouwbrieven?

 

Wat behelst het nieuwe systeem dat vanaf maart 2020 opgestart zal worden?

 

Hoe wordt er gegarandeerd dat de rouwbrieven in dat nieuwe systeem op tijd bedeeld zullen worden?

 

03.02  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, we waren het er net over eens dat niet alle brieven even dringend zijn en dat de meeste klanten het ook niet erg vinden als dergelijke stukken een dag later in de bus zitten. Voor de rouwbrieven geldt dat echter in geen geval. Als die met een priorzegel van bijna 1 euro worden verstuurd, mag men er toch van uitgaan dat ze tijdig in de bus zitten.

 

Dat is nu echter niet het geval, zo blijkt uit een oproep van de begrafenisondernemers maar ook uit het jaarverslag voor 2018 van de ombudsvrouw van de postsector. Zij had daarover 37 klachten gekregen. Ik vind dat niet min als men ervan uitgaat dat niet iedereen weet of zo'n brief wel tijdig is aangekomen.

 

Enkele jaren geleden heeft uw voorganger, minister De Croo, aangekondigd dat er aanpassingen zouden worden gedaan, waardoor er een betere kwaliteit zou komen. Op het terrein blijkt de kwaliteit vandaag nochtans niet echt verbeterd te zijn.

 

Mijnheer de minister, welke maatregelen zal bpost nemen om die brieven tijdig in de bus te krijgen?

 

Wordt een aanpassing van de kwaliteitscriteria bekeken, zeker met het oog op de nieuwe beheersovereenkomst?

 

Hoeveel klachten heeft bpost in 2018 en 2019 zelf gekregen over het laattijdig ontvangen van rouwbrieven maar evengoed van geboortekaartjes?

 

03.03 Minister Philippe De Backer: Mijnheer de voorzitter, collega's, bedankt voor uw vragen.

 

De materie ligt bij veel mensen, zowel in goede als in slechte tijden, zowel bij geboorte als bij overlijden, zeer gevoelig.

 

Er heeft overleg plaatsgevonden met de sector om na te gaan hoe een aantal richtlijnen kunnen worden uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de goede verwerking van de geadresseerde overlijdensberichten opgevolgd kan worden, zoals afgifte in een postkantoor, een rode brievenbus met een laat lichtingsuur, het gebruik van enveloppen die visueel als overlijdensbericht kunnen worden herkend of het gebruik van een speciale rouwpostzegel. Natuurlijk is een correcte en duidelijke adressering, bij voorkeur getypt en niet handgeschreven, ook een aspect.

 

Er wordt binnen bpost echt wel bijzondere aandacht besteed aan die zendingen, gedurende heel het afhandelings­proces, dus in het postkantoor, bij aankomst in een collectplatform, in de sorteercentra en bij de uitreiking. Er werd ook afgesproken dat intern in het bedrijf opnieuw een communicatie wordt opgestart om nog eens te wijzen op het belang, het delicate ervan en de nodige aandacht voor de correcte afhandeling. De medewerkers worden er zodoende toe gesensibiliseerd om daar nog eens goed op te letten. Die afspraken en werkwijze moeten een normale afhandeling van rouwbrieven binnen de kwaliteitsvereisten van de priorzegel of speciale zegel kunnen garanderen.

 

Er zijn inderdaad metingen uitgevoerd. Het jongste rapport van het BIPT, gepubliceerd in november 2019, geeft aan dat voor het jaar 2018 de kwaliteit voor priorzendingen boven 91 % ligt binnen een termijn van D+1 en rond 96,5 % binnen een termijn van D+2, wat lager is dan de in het beheerscontract voorziene norm. Het BIPT geeft zelf mee dat er een staking gedurende een week heeft plaatsgevonden, wat de vertragingen en de cijfers voor een groot stuk kan verklaren. Bij recente interne metingen door het bedrijf zelf bedraagt de kwaliteit van priorzendingen 96,13 % in D+1 en 99,03 % in D+2, wat ruim boven de norm van 95 % ligt.

 

De klantenservice volgt eventuele klachten heel specifiek op. Daartoe worden apart notities gemaakt, dus er bestaan exacte cijfers over het aantal klantencontacten over de uitreikingstermijn van de aankondigingen van geboorte, huwelijk en overlijden. Zowel in 2017 als in 2018 vond er in dat verband ongeveer één klantencontact per dag plaats. Het kan daarbij gaan over informatieve vragen of over vragen post factum naar wat er juist gebeurd is.

 

Ik heb daarnet al een antwoord gegeven op de vraag hoe het nieuwe distributiesysteem er zal uitzien en wat de impact daarvan is op de dagelijkse werking en levering van de post. Op rouwzendingen en geboortes heeft dit geen impact omdat dit als prior wordt behandeld.

 

03.04  Nathalie Dewulf (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Zou een betere oplossing niet zijn om dit, zoals vroeger, mee te geven met de aangetekende zendingen? Ze hebben dat plots afgeschaft. Waarom weet ik niet. Een aangetekende zending kwam immers zeker aan. Vroeger bleven de zendingen ook in hetzelfde kantoor. Nu gaan ze van het ene naar het andere kantoor en geraken ze soms verloren. Als ze met de aangetekende zendingen meegaan, gaan ze niet verloren. Dat is mijn idee. Ik vond dat systeem beter.

 

03.05  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

U zegt dat het nieuwe distributiesysteem hierop geen impact zal hebben omdat dit altijd prior is, maar ik denk dat er heel wat wijzigingen voor de postbodes zijn met veel nieuwe rondes. Het is belangrijk dat er speciale aandacht voor deze zendingen is, zodat er geen zaken fout lopen in de eerste weken. Het is belangrijk om daaraan voldoende aandacht te geven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Roberto D'Amico à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Les tarifs sociaux dans le secteur des télécommunications" (55001462C)

04 Vraag van Roberto D'Amico aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De sociale tarieven in de telecomsector" (55001462C)

 

04.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, mes questions portent aujourd’hui sur les tarifs sociaux dans le secteur des télécommunications.

 

La dernière enquête de 2018 sur la perception du marché belge des communications électroniques par le consommateur révèle que 33 % des répondants dans le groupe de revenus les plus bas indiquent ne pas savoir ce qu’est un tarif social. Par ailleurs, l’office belge de statistique Statbel signale que plus d’un ménage sur dix n’a pas accès à internet.

 

Ces chiffres sont d’autant plus problématiques que les services de base en matière de télécommunications sont essentiels pour bon nombre de citoyens, en particulier pour ceux ayant des difficultés financières. Ils sont, entre autres, source d’émancipation et d’insertion dans la société.

 

En effet, il est quasi indispensable aujourd’hui d’avoir une connexion internet pour effectuer des recherches d’emploi. De plus, les services publics communiquent de plus en plus souvent par courriel avec leurs administrés, ce qui peut poser de nombreux problèmes pour les personnes n’ayant pas accès à internet. Le problème est d'autant plus important qu'il y a une tendance à la diminution des dépenses publiques et à la rationalisation des services à travers la numérisation de ceux-ci. Ce n'est pas le seul problème. La liste est longue.

 

Monsieur le ministre, combien de personnes bénéficient-elles du tarif social? À combien estimez-vous le nombre de personnes répondant aux conditions du tarif social mais qui n’en bénéficient pas? Quels dispositifs pourraient-ils être mis en place afin d’inclure le maximum de personnes répondant aux conditions d’octroi?

 

Tout comme nous le sommes, l’IBPT nous a signalé qu’il était favorable à l’octroi automatique des tarifs sociaux, ce qui permettrait notamment pour eux d’éviter le travail de vérification des conditions d'octroi. Que pensez-vous de cette proposition?

 

04.02  Philippe De Backer, ministre: Monsieur le député, je vous remercie pour cette question.

 

Fin septembre 2019, le nombre de bénéficiaires du tarif social s'élève à 224 273 personnes. Les autres estimations sont très difficiles à faire, dans la mesure où les conditions d'octroi du tarif social sont très complexes. En effet, il y a plusieurs catégories de bénéficiaires du tarif social, chacune des catégories comportant plusieurs critères conditionnant l'octroi. Cela complique les choses.

 

Pour certaines de ces catégories, comme les personnes ayant subi une laryngectomie, il n'existe pas de base de données pouvant être consultée. C'est très difficile à automatiser. Mais il est certain qu'il y a une sous-utilisation importante de cette mesure.

 

Une simplification des conditions d'octroi des tarifs sociaux pourrait bien sûr constituer une solution, mais comme indiqué, les conditions sont complexes, insuffisamment transparentes envers le public, difficiles à mettre en œuvre et il n'existe pas de base de données unique pour toutes les conditions. L'automatisation complète des tarifs sociaux est bien sûr souhaitable. Je suis d'accord avec vous. Mais elle ne peut être réalisée sans une révision des conditions d'octroi. En effet, certaines conditions doivent encore être vérifiées manuellement parce qu'il n'existe pas de base de données. Elles sont entièrement automatisées lorsque c'est possible. Mais il faudra donc revoir les conditions d'octroi afin de pouvoir se baser sur des informations disponibles et facilement accessibles.

 

Il reste encore pas mal de travail, parce que le changement de paramètres implique aussi un changement d'ayants droit. Certains perdront leurs droits aux tarifs sociaux, tandis que d'autres en obtiendront.

 

On peut aussi se demander s'il est encore utile de fournir des tarifs sociaux pour la téléphonie, dans la mesure où la majorité des gens sont plus intéressés par internet, puisqu'il offre plus de services - notamment téléphoniques. C'est pourquoi il importe de se focaliser sur la fracture numérique. J'espère que le prochain gouvernement pourra s'y consacrer. Selon moi, l'obtention automatisée de tarifs sociaux me semblerait plus facile pour tout le monde.

 

04.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, si j'ai bien compris, malgré l'ampleur des difficultés, vous êtes favorable à l'octroi automatique de ces tarifs? Allez-vous prendre des mesures en ce sens? Ou bien sera-ce l'affaire du prochain gouvernement? Je comprends bien la difficulté, je ne la nie pas.

 

04.04  Philippe De Backer, ministre: Pour le moment, nous ne pouvons rien faire, puisque nous sommes en affaires courantes. En tout cas, nous avons déjà pris des mesures. Voici quelques mois, avec Maggie De Block, j'ai lancé une application en vue d'automatiser certains droits sociaux. Le gouvernement précédent a donc fourni certaines efforts. Cela dit, il reste encore du travail pour le prochain gouvernement.

 

04.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): En ce cas, monsieur le ministre, développer une meilleure publicité ne serait-il pas judicieux? En effet, une frange de la population n'est pas au courant de l'existence de ces tarifs sociaux.

 

04.06  Philippe De Backer, ministre: Je le pense.

 

04.07  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Le président: Voilà, nous allons considérer que c'est la conclusion de votre réplique: il est nécessaire de mieux informer le public au sujet de ce qui existe en termes de tarifs sociaux. Merci beaucoup.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Maria Vindevoghel aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Het transformatieplan van Proximus" (55001500C)

- Gilles Vanden Burre aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De voortgang van de besprekingen over het sociaal plan bij Proximus" (55001583C)

05 Questions jointes de

- Maria Vindevoghel à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le plan de transformation de Proximus" (55001500C)

- Gilles Vanden Burre à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'évolution des discussions par rapport au plan social chez Proximus" (55001583C)

 

05.01  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, met het transformatieplan van Proximus zouden ongeveer 1.000 werknemers worden ontslagen, wat ongeveer 5 % arbeidsplaatsen te veel betekent. Vandaag is het werkritme bij Proximus 38 uur, terwijl dat bij de NMBS 36 uur is. Was het geen optie om over te gaan tot arbeidsduurvermindering?

 

Proximus betaalt een vrij groot dividend van 1,5 euro bruto per aandeel uit. Proximus geeft ongeveer 95 % van de winst uit aan de aandeelhouders. Zou men dat dividendrendement niet wat kunnen verlagen en dat gebruiken om jobs te behouden? Dat zou een goed voorbeeld zijn van wat nog altijd een overheidsbedrijf is. Daarmee zouden we aantonen dat we zoveel mogelijk jobs willen behouden.

 

Is de overheid als hoofdaandeelhouder niet verantwoordelijk voor de uitbetaling van een hoog dividendrendement, wat druk zet op het management en waardoor men tot die ontslagen moet overgaan? Draagt de regering een oplossing voor inzake het arbeidsmarktvraagstuk? Waarom zetten we de aanpak van afvloeiingen niet om in een van bijvoorbeeld arbeidsduurvermindering? Hoe staat u tegenover het feit dat heel wat oudere werknemers worden geviseerd in het transformatieplan? Wat zal er met die werknemers gebeuren, gelet op het standpunt inzake SWT?

 

05.02  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, le plan social de Proximus constitue un dossier sensible, pénible et douloureux que nous suivons attentivement depuis le mois de janvier de cette année. Nous avons pris acte du vote intervenu hier en commission paritaire, qui a eu lieu après l'envoi de ma question. Mais je ne peux pas ignorer ce vote, qui confirme le plan social.

 

Il s'agit de 1 341 postes de travail qui seront supprimés, c'est une situation particulièrement difficile pour toutes ces familles, ces travailleurs et travailleuses qui seront concernés. Nos pensées et notre soutien s'adressent en priorité à ceux-ci et celles-ci, c'est fondamental.

 

Par contre, ce qui nous préoccupe aussi, c'est de pouvoir mettre en place aujourd'hui tous les moyens disponibles, politiques et autres – comme la concertation sociale – pour obtenir plus de clarté sur le sort des 1 300 personnes concernées et, surtout, pour éviter au maximum les licenciements secs. En tout cas, nous ne disposons pas à ce stade de détails.

 

D'où ma première question: avez-vous des détails quant à la répartition de ces 1 341 postes de travail et quelles sont les conditions qui seront mises en place pour accompagner les travailleurs et les travailleuses?

 

Je souhaiterais également savoir ce que vous pouvez mettre en place lors des discussions pour éviter au maximum les licenciements secs. Pour notre groupe Ecolo-Groen, c'est une priorité absolue. Au début du plan, en janvier, le gouvernement avait déclaré qu'il ferait le maximum pour éviter de tels licenciements. Nous avions soutenu cette démarche volontariste du gouvernement. Force est de constater aujourd'hui que des licenciements secs interviendront. Je voulais obtenir des précisions et savoir ce qui sera mis en place pour les éviter.

 

Enfin, comme vous le savez, nous recevrons ici au sein de la commission parlementaire le nouveau CEO de Proximus le 17 décembre prochain. Au vu de l'actualité autour du plan social, mon groupe – j'en ai déjà informé le président par écrit – demande de pouvoir recevoir les représentants syndicaux pour avoir leur point de vue. Je pense qu'il faut pouvoir, en tant que parlementaire, se plonger dans ce dossier qui nous concerne aussi car nous l'avons rappelé, c'est une entreprise autonome publique. Il y a aussi une responsabilité et des enjeux politiques.

 

En tout cas, c'est une demande à très court terme que nous formulons. Mais je voulais d'abord vous entendre sur la confirmation du nombre de postes de travail, savoir si une répartition était possible et ce que vous allez faire pour éviter les licenciements secs.

 

05.03  Philippe De Backer, ministre: Je vous remercie pour ces deux questions. J'ai déjà répondu en partie la semaine dernière en séance plénière. Je me réfère donc également à la réponse que j'ai donnée alors.

 

À nouveau, je tiens vraiment à souligner que je continuerai à respecter les règles de bonne gouvernance de cette entreprise. Je ne me substituerai donc pas au conseil ni au CEO. Ce sont eux qui ont pris des décisions pour la transformation de cette entreprise. Il faut être clair à ce sujet. L'État, en tant que shareholder, a une responsabilité.  Nous sommes évidemment actionnaires, mais même là, des règles doivent être respectées et je les respecterai à 100%.

 

Deuxièmement, une concertation sociale a eu lieu. Les syndicats et l'entreprise ont négocié pendant des mois. Le plan était annoncé en janvier. On a négocié pendant presque un an. Maintenant, deux tiers des syndicats sont d'accord avec le plan de transformation tel que présenté lors de la dernière concertation sociale.

 

Dat is een belangrijk element.

 

Vorige week heb ik in de plenaire vergadering al een aantal elementen genoemd, zoals begeleidingsmaatregelen en de ontwikkeling van een jobplatform met vacatures. Er is ook in outplacement voorzien, de investeringen inzake opleidingen worden verhoogd en er zijn nog tal van andere maatregelen.

 

Par exemple, les salariés de plus de 58 ans ont la possibilité de quitter l'entreprise moyennant un paiement jusqu'à l'âge légal de départ à la retraite. Des systèmes sont donc mis en place et utilisés pendant ce débat et pour conclure cet accord social.

 

Het is dus belangrijk dat het transformatieplan verder uitgevoerd wordt. De laatste veranderingen, tweaks, die zijn doorgevoerd in de onderhandelingen, omvatten onder andere een werkzekerheidsclausule tot 1 januari 2022, extra inspanningen om het aantal overtollige medewerkers verder te verminderen en bijkomende maatregelen voor het einde van de loopbaan voor fysiek zware beroepen.

 

Op een vorige raad van bestuur is dat plan al goedgekeurd. Nu is er ook een meerderheid in het paritair comité. Op de zitting van 12 december zal de raad van bestuur daarvan akte nemen en het plan effectief laten uitvoeren.

 

Ik wil nogmaals benadrukken dat het transformatieplan nodig is om de toekomst van Proximus veilig te stellen. Het is onrealistisch plannen te lanceren waarin staat dat het personeel minder moet werken. Als het bedrijf in de toekomst competitief wil blijven, zijn er andere, nieuwe profielen nodig, moet het bedrijf getransformeerd worden en moet de kwaliteit van de dienstverlening aan de consument effectief op peil worden gehouden. Anders schakelt de consument over naar de concurrentie.

 

Het is, denk ik, belangrijk dat de raad van bestuur en de nieuwe CEO hun verantwoordelijkheid nemen en effectief het transformatieplan uitvoeren. Dat heeft inderdaad een impact op de tewerkstelling, maar er zal alles aan gedaan worden om die impact te minimaliseren. Daar heeft het sociaal overleg toe gediend. Het aantal is al van 1.900 naar 1.300 verschoven. Er worden ook tal van begeleidende maatregelen genomen.

 

Voor mij is het wel essentieel dat de toekomst van het bedrijf gegarandeerd is, dat het in de toekomst concurren­tieel kan zijn en dat het in de toekomst er ook toe kan bijdragen dat België beschikt over een sterke telecomspeler, naast de andere bestaande spelers.

 

05.04  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, Proximus is een winstgevend bedrijf. Het is een gemiste kans dat een overheidsbedrijf waarin de digitalisering ervoor zorgt dat er mensen moeten afvloeien niet van de gelegenheid gebruikmaakt om arbeidsduurvermindering met loonbehoud door te voeren. Het zou het dividend met 5 % verlaagd hebben en alle jobs zouden worden gered. Dat zou een heel goede oplossing zijn geweest voor de meer dan duizend mensen die nu het bedrijf moeten verlaten en misschien zullen terugvallen op een werkloosheids­uitkering. Ik vind het een heel spijtige zaak dat deze oplossing er niet is gekomen voor het personeel.

 

05.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Comme vous l'avez dit, la responsabilité politique vient du fait que l'État est effectivement encore actionnaire à plus de 53 %. Nous avons déjà mené ce débat. Je ne vous demande pas de faire de l'opérationnel au niveau de l'entreprise. Mais un tel plan social dépasse l'opérationnel. En tant qu'administrateur majoritaire, l'État au sens large – à savoir le gouvernement, mais aussi les parlementaires – a un rôle à jouer. Sinon, on ne serait pas là aujourd'hui à vous poser des questions. Mais, comme je vous l'ai déjà dit, je ne pense pas que ce soit un rôle dans l'opérationnel de tous les jours. Je l'entends bien.

 

Par ailleurs, par rapport à tous les changements (digitalisation, révolution numérique), on est conscient que les choses doivent évoluer. Il est évidemment important de faire évoluer une entreprise. Je n'ai aucune difficulté à le comprendre mais il ne faut pas le faire sur le dos des travailleurs et travailleuses. Nous le disons depuis janvier.

 

Il y a eu un vote en commission paritaire. Nous en prenons acte et le respectons. La concertation sociale est pour nous très importante. Nous entendrons le nouveau CEO. Cela a été décidé. Nous demandons également d'entendre les représentants syndicaux. Nous souhaitons suivre cela de près car une entreprise publique se doit d'être exemplaire en termes de qualité de l'emploi et sociétal. C'est pourquoi il faut éviter au maximum les licenciements secs. Nous ferons tout pour que les mesures d'accompagnement dont vous parlez soient proposées à un maximum de travailleurs et travailleuses car il importe vraiment de ne pas leur donner l'impression qu'ils sont victimes de ce plan de transformation.

 

Le président: Chers collègues, je vais considérer que l'incident est clos pour cet après-midi mais que le dossier reste largement ouvert.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Tomas Roggeman aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De verkoop van het postgebouw in Lebbeke" (55001602C)

06 Question de Tomas Roggeman à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "La vente du bâtiment de la poste de Lebbeke" (55001602C)

 

06.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, het postkantoor van Lebbeke is niet meer van deze tijd. Het is een oud gebouw dat er al enkele decennia staat te staan. De toegankelijkheid is niet meer aangepast. Het staat ook grotendeels leeg. Vroeger waren er nog andere overheidsdiensten in gehuisvest, maar die zijn al lang met de noorderzon vertrokken. In 2015 werd dan ook een verkoop overwogen.

 

Het gebouw is echter voor 23 % eigendom van de Regie der Gebouwen. Er lagen drie scenario’s op tafel: ofwel zou bpost het aandeel van de Regie overnemen, ofwel zou de Regie haar deel verkopen aan de meest biedende, ofwel zouden beide eigenaars hun aandeel in het gebouw verkopen en zou men op zoek gaan naar een nieuwe locatie voor een nieuw postkantoor.

 

Mijnheer de minister, wat zal er gebeuren? Zal men effectief tot een verkoop van het pand overgaan? Volgens welk scenario zou die verlopen?

 

Heeft men al zicht op een alternatief gebouw of een nieuwe locatie of zal men, integendeel, de voorkeur geven aan een renovatie van het huidige gebouw?

 

06.02 Minister Philippe De Backer: Mijnheer Roggeman, bpost zelf plant geen investeringen meer. Er is geopteerd voor een verkoop van het gebouw, bij voorkeur samen met de Regie der Gebouwen, maar niet vóór 2023. In principe blijven de loketten dus nog minstens drie jaar in dat gebouw. Op dit ogenblik is men nog niet op zoek naar een alternatieve locatie omdat men die vooruitzichten nog heeft, maar dat kan wel veranderen wanneer 2023 dichterbij komt.

 

06.03  Tomas Roggeman (N-VA): Ik dank u voor uw kort maar krachtig antwoord, mijnheer de minister.

 

Ik vind het wel jammer dat er niets verandert tot 2023, acht jaar na de principiële beslissing om op zoek te gaan naar een nieuwe huisvesting. Als ik het goed begrepen heb, zijn er ook geen onderhoudswerkzaamheden meer gepland. Er worden geen aanpassingen meer in het vooruitzicht gesteld. Het is nochtans belangrijk dat wij op zoek gaan naar een correcte huisvesting van onze overheidsdiensten.

 

Een postkantoor is per definitie een publiek gebouw. Het zou moeten openstaan voor elke inwoner. Dat zal nu jarenlang niet meer het geval zijn. Dat is niet meer van deze tijd.

 

Het is een publiek geheim dat de Regie der Gebouwen niet de meest performante infrastructuurbeheerder is die dit land rijk is, maar ik dring erop aan dat er werk gemaakt wordt van de verkoop. Ik zie niet goed in waarom wij daarop nog zeer lang, nog drie jaar, zouden moeten wachten. Ik begrijp dat er niet meer in budgetten voorzien is, maar rekening houdend met de verkoopsopbrengst van het huidig pand zijn er, mijns inziens, geen gigantische investeringen nodig.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55001622C de Mme Ludivine Dedonder est transformée en question écrite.

 

07 Question de Roberto D'Amico à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le traitement des lettres prior par bpost" (55001722C)

07 Vraag van Roberto D'Amico aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De behandeling van priorzendingen door bpost" (55001722C)

 

07.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'année dernière, la station de radio flamande Radio 2 a organisé une expérience avec cent lettres. Cette année, elle a réitéré l'expérience. Les résultats étaient accablants. Deux cents lettres ont été envoyées depuis dix-huit lieux à destination de vingt-deux adresses flamandes et bruxelloises. Cent lettres étaient estampillées d'un timbre prior et les cent autres d'un timbre non prior.

 

À en croire les promesses de bpost, une lettre portant un timbre prior doit arriver à destination le jour ouvrable suivant son envoi. Le délai de livraison des autres courriers est supposé être de trois jours. Les deux expériences ont montré que la réalité était tout autre: 18 % des lettres Prior sont arrivées avec un retard et 10 % des lettres prior supposées arriver en une journée n'avaient toujours pas été livrées après quatre jours; 14 % des courriers Non prior sont arrivés en retard, c'est-à-dire qu'ils ont mis plus de trois jours pour arriver à destination et l'un d'entre eux a même été livré à une mauvaise adresse; en effet, le courrier a été renvoyé à l'expéditeur plutôt qu'au destinataire.

 

Monsieur le ministre, comment se fait-il que, malgré les grands investissements dans l'automatisation de la distribution du courrier, seules huit lettres sur dix prior arrivent à destination dans le temps? Y a-t-il suffisamment de facteurs pour livrer tous les plis postaux à temps dans les boîtes aux lettres? Les clients bpost payent des frais supplémentaires pour un timbre prior et justement pour que leur lettre parvienne le jour ouvrable suivant. Cette séparation entre prior et pon prior n'est-elle pas obsolète au vu des résultats? Que peuvent faire les clients lorsqu'ils ont subi un dommage en raison d'un retard de livraison de leur courrier?

 

Le volume du courrier postal diminue rapidement et fortement. Cela ne devrait-il pas permettre à tout le courrier d'être distribué le lendemain? bpost ne réduirait-elle pas ses effectifs de personnel trop rapidement si bien que le courrier arrive en retard? bpost est-elle prête à affronter la période de fin d'année? Toutes les cartes de vœux et tous les colis arriveront-ils à temps, soit entre un et trois jours ouvrables? Y aura-t-il suffisamment de personnel pour ce faire?

 

07.02  Philippe De Backer, ministre: Monsieur le président, monsieur D'Amico, bpost a pris acte de la recherche effectuée par le programme De Inspecteur de Radio 2. Cependant, je dois remarquer que ce sondage était très limité. Les chiffres en ont déjà été donnés dans des réponses précédentes. Pour le J+1, nous approchons des 91 % et, pour le J+3, des 96 %. Ceux présentés par bpost sont plus élevés. La demande de qualité exprimée par les clients de l'entreprise est donc respectée.

 

Certains sondages sont effectués différemment. Par exemple, Belex mesure les pourcentages autrement. Cette méthode est bien plus fiable, parce qu'elle se sert de trackers qui agissent sur les antennes et qui sont envoyés dans différents endroits et à des moments variables, de sorte qu'elle permet d'obtenir une vision complète de la qualité des services opérationnels de bpost.

 

À la fin de l'année, le volume de courriers est en effet plus élevé que durant le reste de l'année. Pour cette période, bpost va donc engager 1 900 agents afin de pouvoir traiter qualitativement tous ces envois dans un délai raisonnable. À mon avis, la différence entre prior et non prior sera maintenue. Comme je l'ai expliqué précédemment, les clients expriment des demandes variées, si bien qu'un délai de deux ou trois jours est accepté dans certains cas. Il appartient donc aux clients de choisir. Le chiffre mentionné d'un prior pour cinq timbres signifie que quatre personnes sur cinq estiment qu'un non prior est suffisant pour envoyer leur courrier.

 

Les dommages subis par les clients sont réglés par les conditions générales, que l'on peut trouver sur le site internet de bpost. Donc, en cas de problème, les procédures pour y remédier sont transparentes.

 

07.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je suis quand même étonné dans la mesure où suivant le test qui a été effectué par Radio 2, les statistiques ne correspondent pas à celles de bpost. En effet, deux cents lettres, ce n'est pas anodin.

 

07.04  Philippe De Backer, ministre: (…)

 

07.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Oui, c'est anodin, si on considère la totalité. Mais pourquoi cela ne fonctionne-t-il pas dans ce cas?

 

Je suis étonné de constater que vos statistiques ne correspondent pas à celles auxquelles je viens de faire référence.

 

Par ailleurs, je me réjouis du fait que 1 900 personnes seront engagées pour les fêtes. Mais quid de ces emplois par la suite? Ces personnes seront-elles engagées en tant qu'intérimaires? 

 

07.06  Philippe De Backer, ministre: (…)

 

07.07  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Je vous remercie, monsieur le ministre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Gilles Vanden Burre à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le nouveau partenariat entre Proximus et MolenGeek" (55001809C)

08 Vraag van Gilles Vanden Burre aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Het nieuwe partnerschap tussen Proximus en MolenGeek" (55001809C)

 

08.01  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, un accord inédit a récemment été signé entre Proximus et MolenGeek, le célèbre incubateur de start-ups situé à Molenbeek. Ce nouveau partenariat est unique et très positif. Il s’agit de la première grande entreprise belge, et publique de surcroît, qui entame une collaboration avec l’incubateur.

 

MolenGeek remplit une mission de sensibilisation à l’entrepreneuriat en début du parcours de l’entrepreneur. L’objectif de l’incubateur est de faire découvrir l’entrepreneuriat au travers de divers événements mais également de transmettre la connaissance des langages informatiques via son école de codage. L’école permet à l’entrepreneur de développer techniquement son projet mais également d’intégrer d’autres projets.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous donner plus de détails concernant ce partenariat? En quoi consiste-t-il exactement? Quel soutien sera apporté par Proximus à MolenGeek? Un apport financier est-il prévu? Pour combien de temps le partenariat est-il prévu? D'autres partenariats de ce type sont-ils prévus par Proximus avec d’autres acteurs du monde des start-ups et de l’écosystème entrepreneurial?

 

08.02  Philippe De Backer, ministre: Cher collègue, ce partenariat a été conclu dans un esprit positif et se décline sous différents angles: mise à disposition de matériel et de services télécoms, échange de savoirs, formations, stages, consultance. Il y a également l'installation de la fibre dans les implantations de MolenGeek. Des ordinateurs et des imprimantes 3D ont déjà été fournis. Les étudiants auront l'opportunité de développer des solutions internet of things grâce aux capteurs qui leurs seront fournis, avec accès aux interfaces et plates-formes de Proximus. Des collaborations seront mises en place pour offrir un contenu pédagogique afin de pouvoir utiliser ces technologies. Dans d'autres domaines (intelligence artificielle, réalité virtuelle et augmentée, blockchains, drones, etc.), des formations du catalogue de la Proximus Corporate University seront aussi proposées chez MolenGeek. Des stages chez Proximus seront également proposés aux étudiants de MolenGeek.

 

Des synergies seront développées avec l'écosystème et les start-ups autour de MolenGeek. Un soutien financier est prévu pour l'organisation d'événements communs comme des start-ups weekends, hackactons et autres.

 

Ce partenariat est conclu jusqu'à la fin 2020, avec la ferme volonté des deux parties – si tout se passe bien – de le prolonger à plus long terme.

 

Ce n'est pas le seul partenariat que Proximus a conclu. Je peux citer entre autres des partenariats avec Technobel, un centre de compétences situé à Ciney, avec l'école 19 à Uccle ou avec des start-ups technologiques. J'espère que de tels partenariats pourront encore voir le jour dans le futur.

 

08.03  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, ce partenariat avec MolenGeek est très intéressant. Il serait bon de faire de même avec tous les incubateurs en lien avec l'entrepreunariat et le numérique. MolenGeek a une dimension sociale très forte et entretenir des collaborations dans les dimensions sociale, d'entrepreneuriat et numérique est très intéressant car cela peut mener à une émancipation positive, qui nous est chère en tant qu'écologistes. 

 

Ce type de modèle qui peut conforter les trois éléments est intéressant mais ce serait encore plus intéressant si la dimension climatique était présente. J'imagine que d'autres projets y seront consacrés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Gilles Vanden Burre à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le nouveau rôle des facteurs qui consiste à contrôler les bénéficiaires de la GRAPA" (55002015C)

09 Vraag van Gilles Vanden Burre aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De nieuwe rol van de postbodes op het stuk van de controle van IGO-begunstigden" (55002015C)

 

09.01  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous avais déjà interrogé sur cette réelle difficulté - dont nous avons déjà débattu en commission - qui réside dans le nouveau rôle des facteurs, depuis le 1er juillet, qui contrôlent les bénéficiaires de l’allocation GRAPA (garantie de revenus aux personnes âgées).

 

Ce revenu est conditionné à différentes conditions, dont l'une est celle de résider en Belgique. Depuis le 1er juillet, ce sont les facteurs qui lors de leur passage chez ces bénéficiaires, contrôlent si ces personnes sont effectivement en Belgique. De nombreuses voix se sont élevées pour dénoncer ce nouveau rôle des facteurs et pour le critiquer haut et fort. Les syndicats des facteurs ainsi que nous-mêmes, les écologistes, nous nous sommes exprimés et nous avons une vraie difficulté face à cette mission parce que, comme je l'ai déjà dit, le facteur a aujourd'hui dans la société un rôle positif. Il a, au niveau sociétal, un rôle positif auprès de nos concitoyens et, en l'occurrence, il endosse à présent un rôle de contrôle qui ne fait, selon nous, pas partie des attributions d'un facteur.

 

Nous sommes en faveur de l'élargissement des rôles du facteur en général car on sait bien que la distribution des lettres-papier est en baisse de manière inéluctable. Nous sommes en faveur d'autres rôles sociétaux mais pas des rôles de contrôle. C'est une réelle difficulté que nous avons là face à ce sujet.

 

Je vous ré-interroge aujourd'hui pour deux éléments nouveaux à ma connaissance: le premier est que la RTBF a fait un reportage sur les pensions et en particulier, sur cette nouvelle mission en son reportage de Questions à la Une, du 20 novembre dernier. Ce qui est intéressant c'est qu'un avocat a pris la parole – maître Jean Bourtembourg – avocat spécialiste en droit public. Interrogé pour le reportage, il dit que: "Ce contrôle aurait valeur de renseignement mais pas de preuve. Cela n'a pas la force d'un PV. Les personnes pourraient contester le prétendu constat (les bénéficiaires de la GRAPA), avec de fortes chances d'obtenir gain de cause."

 

Nous recevons énormément de messages de la part de bénéficiaires qui sont face à des difficultés. Je ne sais pas si vous ou votre administration en recevez aussi. J'ai repris un de ces messages et vais vous le lire sans citer la personne. "Contrôle des pensionnés par les facteurs: bien que bpost s'en défende, nous sommes bien contrôlés de cette façon; mon facteur s'est présenté à mon domicile. Ma carte d'identité étant périmée, il n'a pas pu la passer dans le boîtier qu'il tenait à la main. Étant incapable de me déplacer (la personne est manifestement malade ou empêchée physiquement), le remplacement de ma carte a posé problème ainsi que le certificat de résidence. J'ai donc dépassé le délai de cinq jours qui m'était alloué. Résultat: ma GRAPA a été supprimée. Je vis donc depuis deux mois avec 216 euros par mois parce que je ne sais pas quitter mon appartement et je n'ai vu mon facteur qu'une seule fois et non trois comme indiqué."

 

Je pense qu'il y a une vraie difficulté sur le terrain. Je voulais vous entendre, non seulement sur ce que dit l'avocat dans le reportage, mais aussi sur le fond. Je poserai demain la même question à votre collègue M. Bacquelaine en commission des Affaires sociales.

 

Je pense qu'il y a une vraie difficulté sur le terrain, au-delà de l'opposition à un principe sur lequel nous ne sommes pas d'accord, puisque nous sommes opposés à ce rôle de contrôle par le facteur. Je sais qu'une évaluation sera faite en janvier. Je demande qu'à ce moment-là, il y ait au moins des auditions larges des acteurs, avec aussi des représentants de bénéficiaires de la GRAPA.

 

Je le dis de manière constructive: il y a vraiment une difficulté sur le terrain. Je pense qu'il faut revoir cette manière de faire. On peut changer les choses, mais quand on sent que cela coince, qu'on met des personnes déjà en difficulté dans de plus grandes difficultés, il faut aussi pouvoir avoir la sagesse de repenser les choses.

 

09.02  Philippe De Backer, ministre: Monsieur le député, merci pour cette question. Nous avons déjà eu l'occasion d'avoir un débat plus approfondi sur le principe. Je suis aussi ministre de la lutte contre la fraude sociale. Je pense qu'à partir du moment où il y a une obligation de résider sur le territoire belge, il faut aussi pouvoir en contrôler le respect. Je pense que nous sommes d'accord.

 

Dans tout ce processus, il faut être clair que bpost n'est qu'un partenaire logistique neutre, qui n'effectue qu'une procédure de constat. Ce n'est que ça.

 

Avec les nouvelles procédures, nous avons essayé d'aider les gens. Je l'ai expliqué la dernière fois. Avant le 1er juillet, le service fédéral des pensions envoyait aux bénéficiaires de la GRAPA, déjà par bpost, un certificat de résidence qui devait être renvoyé dans les 21 jours après avoir été complété par la commune. C'était une procédure quand même assez compliquée. À défaut, le paiement de la GRAPA était suspendu. C'était la position par défaut dans ce cas: si le formulaire n'est pas rempli, vous perdez votre GRAPA.

 

Maintenant, avec la nouvelle procédure, le bénéficiaire de la GRAPA ne doit plus se déplacer à la commune pour faire compléter son certificat de résidence. Dans le cas que vous avez évoqué, c'est déjà une simplification, parce que si les gens ont vraiment des problèmes pour se rendre à la commune, maintenant la procédure est beaucoup plus simple. La remise du document est effectuée par le facteur à la résidence du bénéficiaire après présentation de sa carte d'identité valable. C'est comme un recommandé, qui implique la présentation de la carte d'identité également. En cas d'absence du bénéficiaire, deux autres tentatives de remise du document de contrôle sont effectuées.

 

Il est peut-être vrai qu'il n'y a eu qu'un contact en l'occurrence, mais au moins, il y a eu deux contacts auparavant. Peut-être la personne n'était-elle pas chez elle ou pour une autre raison, et ces contacts n'ont pas eu lieu.

 

Dans ce contexte, une évaluation est déjà prévue en janvier. S'il y a vraiment des problèmes sur le terrain, nous allons les découvrir avec vous en janvier.

 

bpost, comme auparavant, est un partenaire logistique qui fait le constat, pas plus. Je pense que toute la procédure est beaucoup plus simple pour les gens qui ont des problèmes pour se déplacer. Maintenant, c'est le facteur qui se déplace à domicile. Auparavant, les personnes devaient se rendre à la commune. Nous avons tout de même essayé de simplifier les choses.

 

Mais comme je l'ai dit, il y aura une évaluation en janvier. Si de vrais problèmes sur le terrain persistent en janvier, nous le découvrirons.

 

09.03  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Nous avons déjà eu ce débat. Sur le principe, nous ne sommes pas d'accord. Ce n'est pas comme un recommandé. Un recommandé requiert que vous montriez votre carte d'identité, mais il n'y a pas de sanction si jamais vous n'êtes pas là. Ici, de facto, il y aune sanction derrière. C'est évidemment cela la différence.

 

09.04  Philippe De Backer, ministre: Non. Quand vous n'êtes pas là après trois passages, l'ancienne procédure s'applique. Il faut alors se rendre à la commune. Je pense que l'on a quand même simplifié la procédure.

 

09.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Oui. Voici notre deuxième élément de désaccord de principe. Je comprends qu'il y ait des contrôles. Nous comprenons ce principe. Mais pour nous, par principe, ce n'est pas au facteur à les effectuer. Nous pourrions imaginer d'autres personnes venant au domicile. Je peux comprendre que l'on simplifie les procédures administratives, mais nous ne pensons pas qu'il revienne au facteur de faire cela.

 

De plus, nous avons le témoignage d'un avocat spécialiste qui dit vraiment que les bénéficiaires obtiendraient – au conditionnel car ce n'est pas encore le cas – gain de cause devant une juridiction. Nous serons très attentifs et très actifs lors de l'évaluation en janvier. Soyons attentifs aux retours du terrain. Il est vraiment intéressant de faire évoluer des choses que l'on a cru bonnes, peut-être même avec les meilleures intentions. Je ne fais pas de procès d'intention. Je dis juste que ce principe nous pose problème et que sur le terrain, une réelle difficulté d'application existe.

 

Le président: Comme pour l'autre point, je vais conclure que l'incident est clos pour cet après-midi, mais qu'il ne manquera pas de revenir dès demain matin.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Melissa Depraetere aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Nieuwe CEO van Proximus" (55002044C)

10 Question de Melissa Depraetere à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le nouveau CEO de Proximus" (55002044C)

 

10.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, recentelijk werd bekendgemaakt dat Guillaume Boutin de nieuwe CEO van Proximus wordt. Zijn eerste werkdag was zeker opmerkelijk, maar het zal u niet verbazen dat wij in de eerste plaats geïnteresseerd zijn in zijn verloning.

 

Ook over de verloning van Dominique Leroy is heel wat te doen geweest. Haar verloning bestond uit een vast en een variabel gedeelte. In totaal ging het om een brutojaarloon van 940.000 euro. Er was nogal wat onenigheid over de langetermijnbonus. Mevrouw Leroy had daar geen recht op, terwijl sommige bestuurders daar wel voor in aanmerking kwamen. Dat zorgde natuurlijk voor wat discussie.

 

Volgens u was de timing niet goed om een extra verloning uit te keren, maar nu zijn de tijden blijkbaar enigszins veranderd, want volgens de media krijgt de nieuwe CEO wel de kans om aanspraak te maken op de langetermijnbonus. Volgens Stefaan De Clerck ligt zijn loon in de lijn van wat de politiek aanvaardbaar vond.

 

Ten eerste, waarom wordt er nu wel een langetermijnbonus uitgekeerd aan de nieuwe CEO? Hoeveel zal die jaarlijks bedragen? Hoe hoog kan die maximaal zijn?

 

Ten tweede, is het aan een regering in lopende zaken, die geen meerderheid heeft, om een loonsverhoging uit te delen aan een nieuwe CEO, die al vanaf de eerste dag moeilijke beslissingen moest nemen over het transformatieplan, waardoor heel veel mensen moeten afvloeien?

 

10.02 Minister Philippe De Backer: Het zou mij in de eerste plaats interesseren wat een CEO zal doen, hoe hij het bedrijf zal leiden en hoe hij een toekomst zal brengen, veeleer dan zijn verloning. Maar ik begrijp uw vraagstelling wel.

 

Ik was trouwens van mening dat ook Dominique Leroy wel recht had op die langetermijnbonus. Ik heb dat ook publiekelijk gezegd. Maar eerst moet het transformatieplan afgerond worden, wat nu gebeurt.

 

De verloning van de huidige CEO van Proximus bestaat uit een vaste vergoeding ten belope van 500.000 euro. Dat is minder dan het vast bedrag dat zijn voorgangster kreeg. Daarnaast behoudt de heer Boutin inderdaad de korte- en langetermijnbonus, waarop hij al recht had in zijn vorige functie als Chief van de Consumer Business Unit. Die bedraagt telkens 40 % van de basisvergoeding.

 

De bevoegdheid en de verantwoordelijkheid ligt bij de raad van bestuur, niet bij de regering. Ik meen dat de verklaring van Stefaan De Clerck juist is en dat alles effectief in de lijn ligt van het remuneratiepakket van de voorgangster van de heer Boutin.

 

10.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, wij zijn bijzonder geïnteresseerd in wat de CEO de komende jaren wil doen, maar dat horen wij liever van hem. Wij nodigen hem graag uit om daarover in onze commissie een toelichting te geven.

 

De verloning is een politiek gegeven. Vandaar de vraag over de verloning aan u.

 

Het is in elk geval positief dat Proximus een nieuwe CEO heeft die het bedrijf ook kent, die ik relatief jong zal noemen en van wie ik hoop dat hij een nieuwe dynamiek meebrengt.

 

Een ander belangrijk punt voor onze fractie is dat ook de raad van bestuur daarin meegaat en dat er een goede samenwerking is. De regels schrijven immers voor dat niemand in die raad van bestuur ouder dan 70 jaar mag zijn. Dat betekent dat de helft binnenkort vervangen moet worden. Dat is ook belangrijk voor de dynamiek. Wij hopen dan ook dat er daarop geen enkele uitzondering zal worden gemaakt.

 

10.04 Minister Philippe De Backer: Ik ben een groot voorstander van het respect voor corporate governance. Er is inderdaad een leeftijdslimiet. Laten wij ook die respecteren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Melissa Depraetere aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Het Fit for Purposeplan bij Proximus" (55002046C)

11 Question de Melissa Depraetere à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le plan Fit for Purpose chez Proximus" (55002046C)

 

11.01  Melissa Depraetere (sp.a): Het was misschien nuttiger geweest als mijn vraag was samengevoegd met de vorige vragen over het transformatieplan. Ik zal daarom niet veel meer herhalen, maar enkel nog een paar zaken toevoegen over het plan.

 

De vakorganisaties hebben de plannen niet kunnen inkijken. Er is ondertussen wel een overleg gebeurd. Uw voorganger, minister De Croo, heeft de regeringscommissaris, die de brug slaat tussen het bedrijf en de regering, afgeschaft. Dat zorgt mogelijk wel voor discussie over de communicatie tussen de twee.

 

Wat was het resultaat van het overleg in detail? Na afloop werd er een mail verspreid vanuit Proximus. Daarin staat onder andere het volgende: "Deze gesprekken zijn in een constructieve sfeer verlopen en er werden een aantal elementen ter verbetering aan het transformatieplan toegevoegd, zoals extra inspanningen die geleverd worden om het aantal medewerkers in overtal verder te verminderen en de bijkomende maatregelen voor einde loopbaan voor fysiek zware beroepen." Het is niet zo duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. Misschien kunt u daarover wat meer uitleg geven.

 

Kunt u ons toelichten wat de krijtlijnen van het plan zijn? Hoeveel mensen kunnen er toch blijven werken? Wordt er onder andere in opleidingstrajecten voorzien?

 

Bent u als voogdijminister op de hoogte van de beslissingen die genomen zijn? Waarom wordt het personeel zo weinig betrokken bij de opmaak van dit plan?

 

11.02 Minister Philippe De Backer: Mevrouw Depraetere, ik heb in de vorige vragen al wat meer verduidelijking gegeven over de krijtlijnen van het Fit for Purposeplan en de aanpassingen die op het einde nog zijn doorgevoerd. Twee derde van de vakorganisaties zijn akkoord gegaan met dit sociaal plan na toch bijna een jaar van sociaal overleg. Zo hoort het ook.

 

Sociaal overleg wordt georganiseerd met bevoegde vakorganisaties. Zij zijn de vertegenwoordigers van de werknemers. Misschien hebben de werknemers het gevoel dat de vertegenwoordigers te weinig voeling hebben met het bedrijf; dat zou u bij uw eigen vakorganisatie moeten navragen.

 

Het is ook de standaardpraktijk bij een sociaal akkoord dat wanneer twee derde akkoord gaat, dat gerespecteerd wordt. Ik verwijs opnieuw naar corporate governance. Het is de raad van bestuur die plannen op tafel legt en die ten uitvoer brengt. De voltallige raad van bestuur stemt unaniem in met dit transformatieplan. Dat is wel een duidelijk signaal dat het bedrijf effectief die kant opgaat.

 

Het doet mij in ieder geval deugd dat er na zo'n lange onderhandeling toch een akkoord is gevonden waarmee twee derde van de vakorganisaties, na een niet altijd even gemakkelijk maar wel constructief overleg, akkoord ging. Er is moeite gedaan om het personeel dat moet afvloeien te verwijzen naar outplacement, herscholingstrajecten, misschien interne vacatures, vrijwillig vertrek voor personeel aan het einde van de loopbaan en voor fysiek zware beroepen. Het lijkt mij dan ook logisch dat het zo gebeurt. Dit is absoluut een akkoord dat ook de toekomst van het bedrijf alle kansen geeft.

 

11.03  Melissa Depraetere (sp.a): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister.

 

U zegt dat het akkoord samen met de vakorganisaties gesloten is en dat dit de goede manier van werken is. Ik ga daarmee akkoord, maar het is toch niet echt de gang van zaken dat de vakorganisaties het plan niet konden inkijken. Daarover valt toch ook wat te zeggen. Ik denk ook dat het belangrijk is dat het Parlement hierover zo snel mogelijk toch nog iets meer uitleg kan krijgen.

 

De sp.a-fractie onderschrijft de elementen die u beschrijft, maar die blijven, hoe belangrijk ze ook zijn, zeer vaag. Wat betekent die eindeloopbaan voor zware beroepen? Wat betekenen die herscholingen? We zouden daar toch graag wat meer informatie over kunnen krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Maria Vindevoghel aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Verkoop CityDepot aan BD myShopi" (55002048C)

12 Question de Maria Vindevoghel à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "La vente de CityDepot à BD myShopi" (55002048C)

 

12.01  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bpost was in 2015 van plan een leidende rol te spelen in de groeiende markt van de stadsdistributie. Daarom kocht het zich in bij het postbedrijf CityDepot, ondertussen vier jaar geleden.

 

Bpost werd in 2015 meteen de belangrijkste aandeelhouder en zou zijn aandeel in het systeem van stadsdistributie in de komende jaren verder optrekken, aldus topman Koen Van Gerven. De bedoeling van de fusie was om samen de leiding te nemen op de groeiende markt van de stadsdistributie. Bij stadsdistributie worden goederen ingezameld in depots aan de stadsrand, vanwaar zij met kleinere voertuigen in het centrum worden afgeleverd. Dat vermijdt volgens de voorstanders dat grote trucks het centrum inrijden, wat meteen de mobiliteit en het milieu ten goede komt. CityDepot maakt daarvoor onder meer gebruik van zogenoemde cargobikes. Sinds de groep onder de vleugels van bpost is, konden ook postauto's worden ingeschakeld.

 

Bpost heeft recent een overeenkomst gesloten met BD myShopi voor de verkoop van de activiteiten van CityDepot met ingang van 1 januari 2020, dus amper vier jaar na de overname ervan. CityDepot telt 30 werknemers, die allemaal zouden worden overgenomen door de nieuwe eigenaar, BD myShopi, terwijl dat bedrijf momenteel zelf in een proces van herstructurering zit. Wij vernamen dat meer dan 124 medewerkers ontslagen werden en dat in 2020 nog 49 banen zouden moeten sneuvelen.

 

Ik heb hieromtrent de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Hoe verklaart u het korte aandeelhouderschap van bpost van CityDepot? Was de overname een strategische fout en dus een slechte investering door topman Koen Van Gerven? Is de door Koen Van Gerven bestempelde groeimarkt van de stadsdistributie plots een krimpende markt geworden?

 

Hoeveel heeft de aankoop en integratie van CityDepot gekost aan bpost en voor welk bedrag wordt CityDepot overgenomen door BD myShopi?

 

Kunt u, gezien de huidige ontslagronde bij BD myShopi, garanderen dat de 30 personeels­leden die voor CityDepot werkten, onder dezelfde voorwaarden aan de slag kunnen gaan bij BD myShopi? Zo ja, hoe dan?

 

12.02 Minister Philippe De Backer: Mevrouw Vindevoghel, ik zal proberen u niet teleur te stellen.

 

Bpost group en BD myShopi hebben inderdaad een overeenkomst gesloten voor een overname door BD myShopi van de activiteiten van CityDepot met ingang van 1 januari 2020.

 

De analyse was dat bpost samen met CityDepot onvoldoende synergieën kon creëren. De nieuwe overnemer is ervan overtuigd dat hij dat wel kan. In het andere geval zou een dergelijke overname natuurlijk niet gebeuren.

 

Naar mijn informatie zijn de 30 werknemers van CityDepot die mee de overstap maken, al aan de slag bij BD myShopi tegen precies dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die zij hadden bij CityDepot.

 

De vraag die u stelt over de financiële gegevens, behoort tot de vertrouwelijke informatie van een bedrijf, die ik u dus ook niet kan mededelen.

 

Bpost blijft echter wel focussen op de duurzame leveringen van pakjes aan particulieren in de B2C-markt, die voor bpost heel belangrijk blijft. De stadscentra zijn op dat vlak de experimentatiecentra voor nieuw modellen, waarop bpost wil blijven inzetten. Dat geldt zeker ook voor de elektrische voertuigen, waarin de voorbije jaren behoorlijk veel is geïnvesteerd.

 

Bpost blijft zich dus echt engageren om de focus op duurzame leveringen te behouden.

 

12.03  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): (…)

 

12.04 Minister Philippe De Backer: (…)

 

12.05  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): (…) Wij begrijpen niet dat een bedrijf bij een herstructurering werknemers ontslaat, werknemers van een ander bedrijf overneemt en dan ontslagen organiseert.

 

12.06 Minister Philippe De Backer: Ik ben niet de CEO van bpost en evenmin van BD myShopi of van CityDepot. Ik kan alleen maar meegeven dat volgens de informatie die ik heb gekregen, bij de overname ook de dertig personeelsleden tegen exact dezelfde voorwaarden naar het nieuwe bedrijf zullen overstappen. Wat intern gebeurt of over welke profielen het juist gaat, kan ik niet zeggen.

 

12.07  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Zullen zij hetzelfde werk doen?

 

12.08 Minister Philippe De Backer: I don't know. Zij zullen in ieder geval dezelfde condities krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega's, vraag nr. 55002050C van de heer Kir wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

13 Vraag van Marianne Verhaert aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Vuurwerk per post" (55002042C)

13 Question de Marianne Verhaert à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'envoi de feux d'artifice par la poste" (55002042C)

 

13.01  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, vuurwerk is momenteel een heel actueel thema, zeker met de eindejaarsperiode in zicht. We stellen vast dat vuurwerk steeds vaker online wordt aangekocht. In Nederland werd vorig jaar 50.000 kilogram vuurwerk in beslag genomen en in Polen was dat nog eens 80.000 kilogram. Dat is een record. Er ontbreken niet alleen kwaliteits- en veiligheidseisen; het is ronduit gevaarlijk om vuurwerk bij webshops te bestellen. Het via webshops bestelde illegale vuurwerk wordt in postpakketten bij de particulier bezorgd. Het transport van dergelijk illegaal vuurwerk voldoet daarbij niet aan de vereiste vervoersregelgeving, met uiteraard alle risico's van dien, zowel voor de bestellers als voor huisgenoten, buren en medewerkers van de post en van distributiediensten.

 

Ten eerste, gebeuren er op regelmatige basis controles door bpost op het vervoer van vuurwerk? Zo ja, hoe worden de pakjes gecontroleerd? Geldt dat zowel voor pakjes van buiten de EU als van binnen de EU?

 

Ten tweede, hoeveel pakjes werden er in 2018 gecontroleerd? Welk percentage van het totaal aantal behandelde pakjes werd gecontroleerd? In hoeveel pakjes werd er vuurwerk aangetroffen? Wat zijn de voorlopige cijfers voor 2019?

 

Ten derde, welke categorie van vuurwerk werd er zoal aangetroffen? Gaat het over illegaal vuurwerk? Wat was de herkomst van de pakjes?

 

Ten vierde, plant bpost, met de feestdagen in aantocht, extra controles op het versturen van vuurwerk per post? Welke concrete maatregelen neemt het bedrijf?

 

Ten slotte, in Nederland pleit het openbaar ministerie ervoor om het briefgeheim op pakketjes te versoepelen om sneller controles te kunnen uitvoeren. Vindt bpost dat het briefgeheim een hindernis vormt om verdachte pakketjes te controleren? Worden alle verdachte pakketjes doorgegeven aan de bevoegde diensten? Hoe verloopt de samenwerking met andere bevoegde diensten zoals de FOD Economie of de douane?

 

13.02 Minister Philippe De Backer: Bpost moet bij de afhandeling van brieven en pakjes het grondwettelijk recht op het briefgeheim respecteren en mag dus niet kennisnemen van de inhoud van zendingen die aan het bedrijf worden toevertrouwd. Als er zendingen worden aangetroffen met verdachte kenmerken, vooral uiterlijk natuurlijk, dan worden de politiediensten verwittigd. Er wordt ook volledige medewerking verleend aan onderzoeksacties die gebeuren door de politie, douanediensten of economische inspectiediensten. Het komt eigenlijk hun toe om aan te tonen hoe hard zij op zoek gaan naar dergelijke producten, omdat bpost zelf geen actieve opsporingen doet. Ik kan u dus ook de cijfers niet geven.

 

Ik kan u wel meedelen dat de incidenten met verdachte zendingen met vuurwerk zeer beperkt zijn: minder dan één per jaar. Geen enkele van de diensten heeft op het moment de vraag aan bpost gesteld om de bestaande procedures te veranderen. De samenwerking tussen de verschillende diensten verloopt blijkbaar redelijk positief. Ik denk niet dat er vandaag voldoende redenen zijn om nieuwe uitzonderingen toe te staan op het grondwettelijk verankerd briefgeheim, wat redelijk essentieel is.

 

13.03  Marianne Verhaert (Open Vld): Dat is duidelijk. Ik zal het verder bekijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Marianne Verhaert aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Internet op de trein" (55002043C)

14 Question de Marianne Verhaert à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'internet dans le train" (55002043C)

 

14.01  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb deze vraag ook al aan minister Bellot gesteld. Ik ga meteen over tot mijn concrete vragen over internet op de trein.

 

Welke concrete maatregelen neemt u nu blijkt dat grote delen van het spoornet nog steeds onvoldoende signaalsterkte hebben om mobiel internet in de trein te krijgen? Welke maatregelen plant u naast de 14 spoorlijnen uit het KB?

 

Begin dit jaar kondigde het BIPT aan praktijktesten uit te voeren op de belangrijkste spoorlijnen van ons land. Wat waren de resultaten? Zullen er in de toekomst ook op andere spoorlijnen praktijktesten worden uitgevoerd waar we momenteel immers nog geen goede dekking hebben en daarvan hinder ondervinden.

 

Tot slot is er onenigheid over de verdeling van de inkomsten tussen de Gewesten en de federale overheid. Zolang dat niet is opgelost, zou er van een licentieveiling geen sprake kunnen zijn. Hoever staat men met deze gesprekken? Wanneer verwacht u hiermee te kunnen starten?

 

14.02 Minister Philippe De Backer: Mevrouw Verhaert, u weet dat er naast de proefprojecten op de 14 spoorlijnen waarnaar u verwezen hebt en de algemene dekkingsverplichting geen specifieke maatregelen zijn voor de spoorwegen. Het BIPT is momenteel bezig met de analyse van de drive tests van het tweede semester van 2019. Men verwerkt die data nog en de resultaten zullen binnenkort gepubliceerd worden. Zodra de multibandveiling heeft plaatsgevonden, kan men gaan kijken naar de mogelijkheid om nieuwe parameters zoals saturatie, het bieden van verschillende netwerken of inzet op de trein toe te voegen aan die testen.

 

Wat uw vraag over 5G betreft, ik blijf ervan overtuigd dat we heel snel werk moeten maken van die veiling. U bent op de hoogte van de blokkering die we daar hebben. Op dit moment proberen we enkele nieuwe parameters in de discussie te brengen. Het BIPT voert momenteel een studie uit om te bepalen in welke mate mobiele data gebruikt worden voor audiovisuele diensten. Dat was een vraag van de regionale overheden, want het is de basis waarop zij claimen dat er meer middelen naar de regio's moeten gaan. De telecommunicatiediensten zijn een federale bevoegdheid en we bekijken hoe de verhoudingen in elkaar zitten. De resultaten worden in 2020 verwacht.

 

Deze studie zal ook helpen om de discussie over de verdeling van de middelen te objectiveren. Persoonlijk vind ik dat men de veiling beter nu kan houden om de middelen dan aan de kant te zetten. Daarna kan men de discussie over de verdeling voeren met alle parameters die men wil, maar men kan dan tenminste beginnen met de uitrol van 5G.

 

Er zijn nog andere, nieuwe elementen in het dossier. Na een studie van een gespecialiseerd bureau werd de waarde van de 3,5 GHz-band bijgesteld van 43 naar 181 miljoen euro. Er zullen dus meer inkomsten zijn. We wensen ook dat er bijkomende 5G-frequenties ter beschikking van private networks gesteld worden. Dan kan er binnen bedrijven extra geïnvesteerd worden in 5G.

 

Een ander element dat we nu bekijken, is het laten terugvloeien van de opbrengst van de 5G-veiling naar het 5G-ecosysteem, om eigenlijk van onderen af projecten die met 5G zouden werken te kunnen stimuleren.

 

Dat zijn allemaal nieuwe denkpistes. U ziet dus dat we niet stilzitten, we proberen echt wel oplossingen te vinden omdat we van België een koploper willen maken in het verhaal van 5G. Als we nog langer wachten, dan zullen we achterop beginnen lopen in Europa. Dat kan absoluut niet de bedoeling zijn.

 

14.03  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

We kijken samen met u uit naar die oplossingen, zodat 5G stilaan kan worden ingevoerd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 41.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.41 uur.