Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mercredi 08 janvier 2020 Matin ______ |
van Woensdag 08 januari 2020 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.31 uur en voorgezeten door de heer Vincent Van Quickenborne.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 31 et présidée par M. Vincent Van Quickenborne.
De voorzitter: Collega's, mijnheer de minister, mijn allerbeste wensen voor u, uw familie en uw vrienden.
- Bert Wollants aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "Het voornemen van het Verenigd Koninkrijk en Shell om restafval te dumpen in de Noordzee" (55000903C)
- Kurt Ravyts aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De Belgische standpuntbepaling in de context van het OSPAR-Verdrag" (55000929C)
- Kris Verduyckt aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De betonnen fundamenten van drie oude boorplatforms in de Noordzee" (55002359C)
- Bert Wollants à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "L'intention du Royaume-Uni et de Shell de déverser des déchets résiduels en mer du Nord" (55000903C)
- Kurt Ravyts à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "La prise de position de la Belgique dans le contexte de la Convention OSPAR" (55000929C)
- Kris Verduyckt à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Les fondations en béton de trois anciennes plates-formes de forage en mer du Nord" (55002359C)
01.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, collega's, uiteraard ook mijn beste wensen voor het nieuwe jaar. Op welke wijze dat dan ook moge zijn, binnen de politiek, buiten de politiek, u kiest. Ik heb immers ooit een persbericht gelezen dat u gestopt was met de politiek, mijnheer de minister. Dat zal afhangen van het feit of er een regering komt of niet.
(…): (…)
01.02 Bert Wollants (N-VA): Het is mijn fout? Oké, goed. (Gelach)
Recent maakten zowel Shell als het Verenigd Koninkrijk hun voornemen bekend om resten olie, chemicaliën, staal en beton van oude olieplatforms achter te laten in de Noordzee. Dat lijkt mij iets wat niet door die twee spelers alleen zou mogen worden beslist. Een dergelijke beslissing heeft natuurlijk een impact op alle regio’s die gelegen zijn aan de Noordzee en zelfs daarbuiten. Zowel Duitsland, Nederland als de Europese Commissie hebben al bezwaren geuit bij het voornemen.
De vraag is hoe België hiertegenover staat. In welke mate heeft de federale regering of haar vertegenwoordiger hierover al een standpunt ingenomen? Bent u bereid om de discussie hierover aan te gaan in het Parlement, zodat een gedragen standpunt wordt bereikt voor de regering in lopende zaken?
Heeft uw administratie reeds in kaart gebracht wat de mogelijke effecten zijn voor de kwaliteit van het water, de fauna en flora, de visserij of andere economische activiteiten in ons deel van de Noordzee?
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ook mijn beste wensen.
De context van de vraag is al door collega Wollants geschetst. In september 2019 zei u het volgende: "Wij eisen absolute zekerheid over de gevolgen voor het milieu en die kan het bedrijf Shell ons momenteel niet geven." Dat was op 5 september.
Ik kom dan bij de bijeenkomst in het kader van het OSPAR-Verdrag. Was België daar aanwezig? Dat was half oktober of op 18 oktober volgens andere gegevens. Wat is daar precies overeengekomen? De Britse regering kan – de platforms bevinden zich in Britse territoriale wateren – immers altijd een afwijking van het OSPAR-Verdrag afdwingen.
01.04 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij de vorige spreker. Ik heb nog net gehoord wat hij zei en mijn vraag heeft dezelfde insteek.
Afgelopen najaar heeft u uitspraken gedaan in de pers over het overleg. Ik had dezelfde vraag, omdat ik in de pers las dat Nederland ernstige bezwaren maakte vóór het overleg. Nadien heb ik echter geen informatie teruggevonden. Vandaar de volgende vragen.
Was België effectief aanwezig op het OSPAR-overleg? Is ons eerder aangekondigde standpunt daar verdedigd? Welke afspraken werden er gemaakt? Wat is de verdere timing of welke stappen zullen in dit dossier verder gezet moeten worden?
01.05 Minister Philippe De Backer: Dank u voor uw vragen. Ik bied u ook mijn beste wensen aan voor het nieuwe jaar.
Toen in september die vraag is gekomen, zijn wij heel kritisch geweest. Het Verenigd Koninkrijk heeft inzake het Brent-boorplatform in zijn territoriale zee in januari vorig jaar de intentie bekendgemaakt om een comparative assessment te doen en een afwijking aan te vragen op de normale procedure voor het volledig ontmantelen van de platformen om een deel van de structuren in de Noordzee achter te laten.
Het Verenigd Koninkrijk baseert zich daarvoor op artikel 3 van het OSPAR-besluit 98/3 en consulteerde daarover ook de deelnemende landen aan het OSPAR-Verdrag. Zij hebben de procedure op dat vlak dus wel correct gevolgd. Met het comparative assessment van Shell werd een evaluatie gemaakt van de technische haalbaarheid, de veiligheid, de milieu-impact, de kosten-batenanalyse en de eventuele mogelijkheden om structuren te gebruiken voor andere doeleinden.
De conclusie van het assessment was dat omwille van veiligheidsredenen en de milieu-impact, de ontmanteling slechts ten dele uitgevoerd diende te worden en dat er dus een gegronde reden was om die uitzonderingen aan te vragen. Bij dat voorstel heeft Duitsland initieel bezwaar aangetekend, zonder echte argumenten aan te leveren. Het ging meer om een juridische stap, maar nadien hebben België, Nederland, Zweden en de Europese Unie Duitsland gesteund in dat bezwaar. Er moest opnieuw een specifieke consultatie georganiseerd worden waartoe alle deelnemende landen waren uitgenodigd. Ook verschillende observatoren hebben zich aangemeld om een nadere toelichting en de redenen voor de afwijking meer diepgaand te bekijken.
In de aanloop van de specifieke consultatie die gepland was op 18 oktober 2019, werd overlegd met verschillende stakeholders, ook in voorbereiding van het Belgische standpunt. Zo werden onder meer het VLIZ en het KBIN gevraagd voor het inhoudelijk aftoetsen van bijvoorbeeld de milieu-impact. Op 14 oktober 2019 heeft Nederland een wetenschappelijke analyse verspreid waarin verschillende argumenten gegeven werden waarom de afwijking, zoals die door het Verenigd Koninkrijk werd gevraagd, wel in overweging genomen moet worden, maar daarnaast is er ook een duidelijke analyse die aantoont dat een volledige ontmanteling toch mogelijk zou moeten zijn en dat er meerdere opties zijn om de verontreiniging – deels door in situ remediëring, deels door verwijdering – in grote mate weg te nemen op een economisch verantwoorde wijze.
Nederland heeft dan ook gepleit voor een nader onderzoek. Ook België heeft dat op dat ogenblik onderschreven. Wij hebben een standpunt geformuleerd waarin wordt gewezen op de langetermijnimpact van dat soort beslissingen. In het toekennen van een afwijking krijgen de interne belangen van het bedrijf Shell te veel gewicht. Er is een grote mate van afhankelijkheid van het hele kostenplaatje. Er bestaat toch wel een mogelijkheid om het op een andere manier te doen. Wij hebben er bij de Britse overheid op aangedrongen om dat in overweging te nemen.
Er zouden ook veel minder milieurisico's mee gepaard gaan dan in het initiële rapport van Shell werd gesteld als er voldoende onderzoek wordt verricht en als de verwijderingstechnieken die vandaag bestaan op een correcte manier worden toegepast.
De lange termijn is voor ons altijd een heel belangrijk aspect geweest. Wat daar ontbreekt, is de evaluatie van de effecten van de ontmanteling op lange termijn indien die beslissing ook bij andere boorplatformen zou worden ingeroepen.
Ter herinnering en ter informatie geef ik u mee dat er in de Noord-Atlantische Oceaan ongeveer 1.400 boorplatformen zijn, waarvan er nu 170 zijn ontmanteld, dus wij spreken toch wel over een significant aantal.
Om die boodschap kracht bij te zetten, heb ik het Belgisch standpunt nog vóór de consultatie van 18 oktober schriftelijk overgemaakt aan OSPAR. Vervolgens was er op de zitting zelf ook een mondelinge toelichting door de Belgische vertegenwoordiger die aanwezig was op de specifieke consultatie waar ook andere landen hun standpunt hebben toegelicht.
In opvolging van deze specifieke consultatie heeft het Verenigd Koninkrijk er zich toe verbonden om verder bilateraal overleg te plegen met onder andere Duitsland. Hoewel het Verenigd Koninkrijk in die zaak uiteindelijk het volledig beslissingsrecht heeft, zal het toch rekening moeten houden met de input van ons land en van andere landen. Op dat vlak hebben wij onze rol in heel dat Verdrag gespeeld en de informatie verstrekt die wij nodig achten.
Wat de effecten betreft die nu nog moeten worden geëvalueerd en die deel moeten uitmaken van die beslissing, is er eigenlijk geen onderzoek nodig op ons stuk van de Noordzee, aangezien alles gebeurt binnen de territoriale wateren van het Verenigd Koninkrijk. Onze diensten hebben daar op zich geen echte impact meer.
In het proces van consultatie hebben wij absoluut onze rol gespeeld, zoals dat ook hoort.
01.06 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is belangrijk dat wij voldoende garanties inbouwen en eisen stellen opdat deze beslissing niet lichtzinnig wordt genomen. Ik denk dat het goed is dat wij die richting uitgaan, maar als men hiermee zou doorgaan, kan dat ook een mijlpaal betekenen voor de boorplatforms die er vandaag nog staan en die nog moeten worden verwijderd.
Zodra men een precedent heeft, zal daarnaar in de toekomst worden verwezen. Dit is een case waarin wij kort op de bal moeten spelen. Er zijn nu misschien geen effecten op korte termijn op ons deel van de Noordzee, maar het valt niet uit te sluiten dat die zaken op langere termijn wel in onze wateren zouden terechtkomen. Dat is vandaag niet te meten, maar dat zou binnen een aantal jaren misschien wel het geval kunnen zijn. We moeten ter zake waakzaam zijn.
Wij maken immers ook zelf plannen en hebben de verplichting om de milieukwaliteit en biodiversiteit in ons deel op peil te brengen en te houden. Bijgevolg moeten wij er ook voor kunnen zorgen dat anderen dat niet in het gedrang brengen.
01.07 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Shell is natuurlijk een reusachtig bedrijf dat enorm inzet op dergelijke zaken. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de zes vragen over de ontmanteling van de Brent-platformen die Shell verspreidt op het internet, waarbij Shell uiteraard de eigen visie en focus uit de doeken doet.
Ik ben blij dat u uw rol speelt in het proces van consultatie. De langetermijnimpact is inderdaad heel belangrijk. De precedentwaarde, zoals door de collega geschetst, speelt uiteraard ook mee. Wij blijven het dossier opvolgen, onder andere wanneer blijkt dat het Verenigd Koninkrijk zich ertoe heeft verbonden om verder bilateraal overleg te organiseren. Het is een belangrijk dossier.
01.08 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Aan de replieken heb ik weinig toe te voegen, want wat hier gezegd wordt, is gegrond. Er is momenteel misschien weinig aandacht voor omdat het over nog maar één geval gaat, maar u hebt cijfers aangehaald over het aantal platformen dat nog in de Noordzee staat. Daarom is het bijzonder belangrijk dat wij dat standpunt innemen en aanhouden.
L'incident est clos.
02 Vraag van Kurt Ravyts aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De profilering als blue leader en het faciliteren van diepzeemijnbouwcontracten" (55002123C)
02 Question de Kurt Ravyts à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Le label blue leader et les actions en faveur de l'exploitation minière des fonds marins" (55002123C)
02.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, diepzeemijnbouw is een aspect dat via mevrouw Daems in oktober al gedeeltelijk aan bod is gekomen in deze commissie.
België heeft op de internationale klimaattop in Madrid op woensdag 11 december de bescherming van de oceanen gepromoot. België profileert zich internationaal als een blue leader. Sommige organisaties vinden dat België in zijn hoedanigheid van sponsorstaat voor één Belgisch bedrijf dat in 2013 een exploratiecontract voor diepzeemijnbouw heeft gekregen van de Internationale Zeebodemautoriteit, afbreuk doet aan deze profilering. De Belgische federale overheid heeft onder andere tot taak de regels, voorschriften en procedures van de autoriteit toepasbaar te maken op Belgische onderdanen en bedrijven, de autoriteit te ondersteunen bij het toezicht op Belgische contractanten en borgstellingscertificaten op te stellen voor Belgische onderdanen of bedrijven, voor zover die voldoen aan de technische en financiële vereisten.
In mei 2018 legde het betrokken bedrijf de Belgische overheid een milieueffectverklaring voor met betrekking tot het kleinschalig testen van componenten van modulecollectoren op de zeebodem ten westen van Mexico en de gevolgen voor het milieu. Hoewel de door de Internationale Zeebodemautoriteit vastgestelde evaluatieprocedures voor MER’s of milieueffectverklaringen niet voorzien in een openbare raadpleging en de Belgische wetgeving inzake diepzeemijnbouw niet voorziet in een aanvullende evaluatie door de sponsorstaat, werd het bedrijf in 2018 toch benaderd door de federale overheid om deel te nemen aan een vrijwillige evaluatie en een openbare raadpleging, waarmee door het bedrijf werd ingestemd. België besloot uiteindelijk de in de milieueffectverklaring voorgestelde test te ondersteunen, omdat hiermee meer kennis over diepzeemijnbouw zou worden verkregen, juist omdat het uw betrachting is de lat voor milieunormen zo hoog mogelijk te leggen.
Mijnheer de minister, ik heb twee vragen. Ten eerste, wat is de stand van zaken rond de eind 2018 aangekondigde evaluatie van de nationale wetgeving inzake diepzeemijnbouw, rekening houdend met de lessen getrokken tijdens de vrijwillige openbare raadpleging? Deze vraag werd niet gesteld door mijn collega, daarom vond ik het de moeite ze toch nog te stellen.
Ten tweede, meent u dat de internationale profilering van België als blue leader compatibel is met de facilitering door de Belgische overheid van het behalen van exploratiecontracten door Belgische bedrijven?
02.02 Minister Philippe De Backer: Mijnheer de voorzitter, op die laatste vraag kan ik reeds duidelijk ja antwoorden. Precies omdat wij blue leader zijn, vinden wij dat er internationaal een kader moet komen voor die diepzeemijnbouw. Wij willen niet dat daar cowboys actief worden. Wij willen net dat dit gebeurt op een heel duurzame en correcte manier, met zo min mogelijk schade voor de zeebodem.
Dat is de reden waarom België, als sponsorstaat van een van die projecten, ook heeft gezegd dat wij effectief moeten werken aan een duidelijke internationale omkadering, zodat de spelregels voor iedereen, voor alle landen ter wereld, op dezelfde manier gelden.
Dat is ook de reden waarom wij het bedrijf hebben gevraagd om deel te nemen aan zo'n publieksconsultatie, om dat vrijwillig te doen, terwijl dit niet voorgeschreven is in de wetgeving. Wij willen immers een voorsprong nemen. Wij willen opnieuw heel duidelijk leiderschap opnemen op dat vlak. Dat is de reden waarom het bedrijf heeft toegestemd om dat te doen.
Er is een discussie geweest en verschillende visies werden uiteengezet. Op zich was dat heel positief. Wij hebben ook kunnen aantonen dat de techniek die wordt gebruikt door het Belgische bedrijf, fundamenteel verschillend is van de technologie die door andere bedrijven wordt gebruikt. Daardoor zou deze techniek veel minder impact kunnen hebben op hetgeen gebeurt in de oceanen. Op dat vlak is er dus absoluut een comptabiliteit met hetgeen wij doen op internationaal vlak als blue leader en in dit specifieke geval van diepzeemijnbouw.
Heel concreet, de nationale wetgeving valt onder de minister van Economie, mijn kabinet geeft input op het vlak van de milieuaspecten, en dat is in dit geval natuurlijk een van de belangrijkste discussies. Op initiatief van de FOD Economie is er in september 2019 een evaluatie van de Belgische regelgeving inzake diepzeemijnbouw opgestart. De overheidsdiensten bevoegd voor het mariene milieu, Wetenschapsbeleid en Buitenlandse Zaken zijn daarbij betrokken, evenals ngo's en Global Sea Mineral Resources. Wij hebben dus opnieuw geprobeerd om iedereen samen te brengen, om die input te kunnen krijgen.
Het opzet van die evaluatie is om uiteindelijk een nota op te stellen die Belgische regelgeving gaat vergelijken met buitenlandse regelgeving en die binnen de Internationale Zeebodemautoriteit naar voren kan worden geschoven. Bovendien moet deze de standpunten van de betrokken organisaties heel expliciet weergeven, bekijken wat de rol van de openbare raadpleging is, hoe dit moet worden georganiseerd en wie daarbij betrokken moet worden, en moet er een evenwicht worden gezocht tussen natuurbescherming, enerzijds, en de economische en maatschappelijke belangen van diepzeemijnbouw, anderzijds. Een Belgisch bedrijf probeert daarin toch opnieuw een pioniersrol op te nemen.
Het is de bedoeling om die nota op korte termijn op te leveren en voor te leggen aan de bevoegde ministers, zodat binnenkort wetgevende initiatieven kunnen worden opgestart.
Dat is de stand van zaken op dit moment.
02.03 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als wij blue leader willen zijn, moeten wij inderdaad een voorsprong nemen inzake diepzeemijnbouw.
Uiteraard is er de internationale wetgevende omkadering, maar er is ook nationale wetgeving. Die vormt een belangrijk aandachtspunt voor mij. Er is nu een evaluatie opgestart. Wij wachten de nota af en wij zullen hierop ongetwijfeld nog terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Er was ook een vraag van de heer Senesael, maar door een fout in het systeem is die vraag niet op de agenda verschenen. Aangezien de heer Senesael al vertrokken is, stel ik voor zijn vraag om te zetten in een schriftelijke vraag. Mocht hij toch aandringen op een mondelinge behandeling, dan zal dat voor in een volgende vergadering zijn.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.49 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10 h 49.