Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 29 janvier 2020

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 29 januari 2020

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.28 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 28 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

Les textes repris en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes remis par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De alternatieve afhandeling van winkeldiefstallen" (55001829C)

- Katrien Houtmeyers aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het protocolakkoord inzake winkeldiefstal" (55002636C)

01 Questions jointes de

- Leen Dierick à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le traitement alternatif des vols à l'étalage" (55001829C)

- Katrien Houtmeyers à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le protocole d'accord concernant les vols à l'étalage" (55002636C)

 

01.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, enige tijd geleden is er een enquête geweest van Buurtsuper.be, en ook Unizo heeft al heel wat onderzoek verricht naar de afhandeling van winkeldiefstallen. Er zijn jammer genoeg nog heel wat winkels die te maken hebben met winkeldiefstallen. Voor de concrete cijfers verwijs ik graag naar de schriftelijke versie van mijn vraag die ik heb ingediend.

 

Er is nu een discussie ontstaan over de invoering van een systeem van alternatieve afhandeling naar Nederlands model. Midden 2017 werd op een bijzondere ministerraad over veiligheid dan ook de mogelijkheid aangenomen een dading te sluiten tussen de winkelier en de winkeldief. Er zijn toen verschillende werkgroepen georganiseerd met het oog op de praktische uitvoering van een dergelijke dading.

 

Op dit moment is zo'n dading nog niet mogelijk. Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister.

 

Om de alternatieve afhandeling van winkeldiefstallen mogelijk te maken, werd er gewerkt aan een protocolakkoord. Graag verneem ik de stand van zaken daarvan. Zal men dat protocol nog afgewerkt krijgen in deze periode van lopende zaken of ligt de zaak stil? Welke stappen moeten er nog ondernomen worden? Wat is dan de timing daarvan?

 

Gewoon met de stand van zaken zou u mij al veel plezier doen.

 

01.02  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, met mijn vraag zou ik in herhaling vallen van die van mevrouw Dierick. Kortom, graag krijg ik van u de stand van zaken van dit protocolakkoord.

 

01.03 Minister Denis Ducarme: Ik wil u eraan herinneren dat deze periode van lopende zaken het helaas niet zal toelaten dit project af te ronden voor er een nieuwe regering is.

 

Ik heb verschillende keren mijn wil uitgedrukt om een antwoord te zoeken voor de moeilijke situatie waarin de handelaars in België zich vandaag bevinden wanneer zij het slachtoffer worden van winkeldiefstal. De invoering van een regeling die een onmiddellijke en een ontradende actie toelaat, blijft absoluut noodzakelijk. Daarom wilde de regering een procedure invoeren voor een onmiddellijke bestraffing via een dading tussen de handelaar en de dief, dit alles onder toezicht van het openbaar ministerie.

 

Mijn kabinet heeft in overleg met de betrokken partijen en in samenwerking met de departementen en de kabinetten van Justitie en Binnenlandse Zaken een ontwerp van protocol uitgewerkt.

 

Ondanks de lopende zaken wilde ik zo ver mogelijk geraken met dit dossier. Het ontwerp van protocol werd dus voorgelegd aan het College van procureurs-generaal dat zijn advies gaf. Het College formuleert een aantal juridische reserves, zelfs veel reserves.

 

Ik wil ook de indiening van een klacht door de handelaars vereenvoudigen, zelfs wanneer de dader van de overtreding bekend is, via de mogelijkheid om online klachten in te dienen. Dat punt heeft ook het voorwerp uitgemaakt van een reeks opmerkingen en reserves die mijn kabinet momenteel aan het bekijken is.

 

Zoals ik u al zei, het zal helaas niet mogelijk zijn om dat mechanisme in te voeren zolang er geen volwaardige regering is. Mevrouw Dierick, kortom, meer ondersteuning van de kabinetten van Justitie en van Binnenlandse Zaken zou welkom zijn.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Mevrouw Dierick, voelt u zich aangesproken?

 

01.04  Leen Dierick (CD&V): Een beetje, ook al ben ik uiteraard niet voor alles verantwoordelijk. Ik zal aan de collega-ministers ook de vraag voorleggen naar de stand van zaken binnen hun departement.

 

Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat een definitieve oplossing binnen de periode van lopende zaken niet mogelijk is. Er is wel een ontwerp van protocol geweest waarover verschillende juridische opmerkingen zijn gemaakt. Zoals ik het uit uw antwoord begrijp, is daar verder niet meer aan gewerkt.

 

Ik kan alleen maar hopen, samen met veel collega's en burgers, dat er snel een volwaardige regering komt zodat dit terug op de agenda komt en dat er effectief aan gewerkt kan worden.

 

01.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik kan mij opnieuw alleen maar aansluiten bij mijn collega. Het gaat om afgesproken beleid en het is dan ook jammer dat we op dat vlak niet verder staan. Wij kunnen er alleen maar op aandringen dat er absoluut stappen worden gezet om daarin verder te gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Leen Dierick aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Black Friday in België" (55001904C)

02 Question de Leen Dierick à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le Black Friday en Belgique" (55001904C)

 

02.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, Black Friday is overgewaaid uit de Verenigde Staten en het wint elk jaar aan populariteit bij ons. Voor vele kleine winkels blijft het heel moeilijk om ertegenin te gaan. De grote ketens geven fikse kortingen en de kleine handelaar kan daar moeilijk tegen opboksen.

 

Bovendien leeft de vrees dat er nog veel meer van dergelijke events zullen komen. Bijvoorbeeld op Singles' Day krijgen mensen die single zijn extra kortingen. Na verloop van tijd zal er elke maand wel een reden gevonden worden om kortingen te geven.

 

De zelfstandigenorganisaties zijn zeer bezorgd over dit fenomeen omdat het voor oneerlijke concurrentie zorgt voor de kleine handelaar. De kleinhandel staat nu reeds in de top drie van het aantal faillissementen. Voor een aantal lokale handelaars wordt het zeer moeilijk om te blijven opboksen tegen die online- of grote fysieke winkels, en al zeker tegen populaire acties als Black Friday.

 

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt over het toenemend aantal kortingsdagen? Vindt u dit een goede zaak of vindt u eerder dat daar wat op de rem moet gestaan worden?

 

Welke acties zijn volgens u mogelijk zodat dit houdbaar blijft voor de vele kleine handelszaken? Wij moeten toch wel opletten dat de kleine handelaar niet nog meer uit de markt wordt geduwd.

 

Hoe kunnen wij de consumenten meer aanmoedigen om hun aankopen lokaal te doen?

 

Ten slotte, er zijn initiatieven zoals het onlinewinkelplatform Storesquare, om online te kopen bij een lokale winkel. Bent u voorstander van dergelijke initiatieven? Kunt u zelf maatregelen nemen om dit meer te ondersteunen.

 

02.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, zoals u weet heb ik het behoud van de reglementering van de solden verdedigd. Ik sta volledig achter dit standpunt, dat gedeeld wordt door de representatieve organisaties van handelaars, ook al hebben veel Europese landen de solden geschrapt en zijn sommige politieke formaties voorstander van een verbod. Voor mij biedt deze periode de handelaar een specifiek moment om te communiceren over kortingen en om hun stock seizoensmatig te liquideren.

 

Dit gezegd zijnde, de ondernemingen zijn vrij om hun commerciële strategie uit te werken, voor zover zij eerlijk blijven ten aanzien van de consument. Dat betekent dat volgens de wetgeving kortingen alleen mogelijk zijn op de prijs die de handelaar reeds enige tijd toepast.

 

De consument mag niet misleid worden, het moet gaan om een reële korting.

 

Als het verbod op oneerlijke handelspraktijken nageleefd werd, verhindert de wet niet dat er verschillende kortingsdagen georganiseerd worden doorheen het jaar. Bovendien mogen handelspraktijken ook geen oneerlijke concurrentie meer veroorzaken tussen ondernemingen. Dat impliceert dat buiten de officiële soldenperiode een verlaagde verkoopprijs nooit een verkoop met verlies mag zijn in de zin van artikel 616 van het Wetboek van Economisch Recht.

 

Het zal aan de volgende regering zijn om te beoordelen of het al dan niet opportuun is om verder te gaan in de reglementering van de handelspraktijken. Wat mij betreft, ik zal altijd voorstander zijn van maatregelen die een efficiëntere bescherming van de kleine handelaars toelaten. Deze laatsten staan echter niet helemaal machteloos tegenover de reuzen van het internet. Zij kunnen hun specificiteit valoriseren, met name hun dienstverlening en de kwaliteit van hun producten.

 

Ik ben blij met initiatieven zoals de campagne Winkelhier van Unizo. C'est vraiment une belle idée. Deze campagne werd in december gelanceerd om consumenten aan te sporen hun cadeaus bij lokale handelaars aan te kopen. Ter gelegenheid van Black Friday hebben sommigen een Green Friday gehouden waarbij handelaars verklaarden al een correcte prijs te hanteren. Ik ben ook blij met alternatieve platformen zoals Storesquare. Dit platform verenigt Belgische designers en verkopers op een koepelwebsite. Voor de toekomst van de buurthandel zijn dergelijke initiatieven ook nodig.

 

02.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting.

 

U hebt uw standpunt over de soldenperiode uitgelegd. Op dat vlak verschillen wij van mening: wij hebben daar andere voorstellen over. Die discussie zal zeker en vast nog terugkomen. Gisteren vernamen wij nog in het nieuws dat de soldenperiode absoluut geen succes was en dat er nog heel veel stock overblijft. Het is toch een thema dat wij eens in de commissie voor Economie moeten opnemen om er van gedachten over te wisselen en om er maatregelen over te nemen.

 

Voor de rest ben ik tevreden dat u acties als Winkelhier een goed idee vindt en dat u ze ondersteunt. Wij moeten de kleine winkels en de lokale handelaars ondersteunen. Ook in de volgende regering zullen wij moeten bekijken of er ter zake geen extra maatregelen moeten worden genomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De financiering voor kmo’s" (55002324C)

03 Question de Katrien Houtmeyers à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Le financement des PME" (55002324C)

 

03.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de wet van 2013 inzake de financiering voor kmo's werd in 2017 geactualiseerd met als doel de oprichting en ontwikkeling van kmo's te faciliteren.

 

Toegang krijgen tot kredieten en correct worden geïnformeerd in de precontractuele fase, zijn daarbij van het grootste belang.

 

Een vaak terugkerende klacht is het lot van kmo's die een krediet hebben gesloten dat vóór de inwerkingtreding van de wet in 2013 in werking is getreden.

 

Bij de actualisering van de wet in 2017 gaf de minister in ieder geval aan dat de wet voortdurend zou worden gemonitord en verbeterd en dat in 2019 een eerste evaluatie zou plaatsvinden.

 

Omdat 2019 ondertussen is afgesloten heb ik de volgende vragen.

 

Is er ondertussen een evaluatie gebeurd? Indien ja, wat zijn de bevindingen?

 

Hoeveel klachten over kredieten daterend van vóór 2014 hebt u sinds de inwerkingtreding van de wet ontvangen?

 

03.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, ik wil er, ten eerste, aan herinneren in welke mate de wet van 2013, die ik door uw vergadering heb kunnen laten goedkeuren een nieuw en uitermate belangrijk instrument aan onze kmo's heeft bezorgd.

 

Men kan een mooi project hebben en er zich van bewust zijn dat er ter zake een vraag bestaat waaraan het project zal voldoen. Zonder adequate financiering zal het echter niet kunnen worden geconcretiseerd.

 

Daarom werd de wet op de financiering van kmo's gemoderniseerd. De hervorming heeft de informatie aan en de bescherming van de ondernemingen in het kader van hun zoektocht naar financiering versterkt. De clausules voor wederbelegging zijn voortaan beter omkaderd. Het leek mij nuttig die elementen bij wijze van inleiding te herhalen.

 

Om heel precies op uw vraag te antwoorden, kan ik meegeven dat de evaluatie van de wet door de FOD Economie vóór het vierde kwartaal van 2020 wordt gerealiseerd.

 

Zoals u vermeldt, is de wet van toepassing op kredietovereenkomsten die werden gesloten, nadat de wet in werking is getreden.

 

Voor het bijzondere geval dat u in uw vraag aanhaalt, geef ik mee dat geval per geval moet worden beoordeeld of de partijen het oude contract al dan niet daadwerkelijk door een nieuw contract willen vervangen.

 

In geval van een geschil zal het aan de rechter zijn om de wil van de partijen te beoordelen, indien ze niet duidelijk is.

 

De reden voor de niet-retroactiviteit ligt in de wil van de wetgever om het juiste evenwicht te vinden tussen de kmo's en de kredietinstellingen.

 

Wat de klanten betreft, vermeldt het jongste jaarverslag van de ombudsdienst de volgende cijfers: 595 ontvankelijke klachten tussen 1 januari 2013 en 31 december 2018. Van de 105 ontvankelijke dossiers die in 2018 werden geregistreerd, hadden 67 dossiers of 63,81 % betrekking op niet-toegestane vervroegde aflossingen of funding loss, 9 dossiers of 8,6 % op waarborgen en 8 dossiers of 7,61 % op de opzegging van de kredieten.

 

Om de ondernemingen zo goed mogelijk te informeren over de voordelen van de hervorming, heb ik bovendien tussen september 2018 en maart 2019 een roadshow "Financiering voor kmo's" doorheen het land georganiseerd. Dat gebeurde in nauwe samenwerking met NSZ, Unizo, UCM en KVABB. Er waren beroepsmensen uit het veld aanwezig om te sensibiliseren voor de mogelijke pistes van bankfinanciering, kredieten en leasing en alternatieven als business angel of platformen voor andere maatregelen of instrumenten die hun op het federale niveau ter beschikking staan. Ik denk daarbij aan de investeringsaftrekgaranties voor export, fiscale ruling, hulp bij het samenstellen van kredietdossiers en de taxshelter voor kmo's. Negen sessies werden georganiseerd in heel het land.

 

03.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor de toelichting en de cijfers. Is het mogelijk om de cijfers ook op papier te ontvangen? (Instemming) Er zijn toch nog heel wat klachten in verband met de niet-toegestane, vervroegde afbetalingen van de kredieten. Wat gebeurt er met de klachten? Moet de rechtbank uiteindelijk oordelen over het geschil?

 

03.04 Minister Denis Ducarme: Ik weet het niet. Ik zal dat navragen en u dan een antwoord geven.

 

03.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Erik Gilissen aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De impact van de Green Deal op onze landbouwbedrijven" (55002681C)

04 Question de Erik Gilissen à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L'incidence du Green Deal sur nos entreprises agricoles" (55002681C)

 

04.01  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, net voor Kerstmis ontvouwde de Europese Unie haar ambitieuze klimaatplannen met de Green Deal.

 

Zowel volgens het Algemeen Boerensyndicaat als de Boerenbond zal de Green Deal grote gevolgen hebben voor de landbouwsector. “Nog meer inspanningen van onze boeren vragen is geen optie, zolang men niet eerst werkt aan een eerlijk en stabiel inkomen”, zegt Boerenbondvoorzitter Sonja De Becker.

 

Er worden steeds meer regels opgelegd aan de Europese en dus ook aan de Belgische landbouwbedrijven, zoals een forse vermindering van chemische gewasbeschermers, vermindering van het gebruik van kunstmest en antibiotica, vermindering van uitstoot en dergelijke meer. Men wil klimaatneutraal zijn tegen 2050.

 

Tevens blijven nieuwe ontwikkelingen zoals droogteresistentie en ziekteresistentie met CRISPR-veredeling uit vanwege de druk en het lobbywerk van diverse milieubewegingen.

 

Een en ander staat in schril contrast met het buitenland, waaronder de Mercosur-landen, waarover zo dadelijk nog een vraag aan de agenda staat, waar al deze beperkingen niet of veel minder aan de orde zijn. De vrees bestaat dan ook dat de landbouw in Europa en België steeds minder leefbaar zal worden en dat op termijn heel wat bedrijven hiervan de gevolgen zullen dragen of zelfs de deuren zullen moeten sluiten.

 

Hoe schat u de impact van de Green Deal in? Denkt u dat de Green Deal kan worden uitgevoerd zonder onze landbouwsector in gevaar te brengen? Wat is uw toekomstvisie voor onze Belgische landbouwbedrijven?

 

04.02 Minister Denis Ducarme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Gilissen, ecologische transitie is noodzakelijk om onze ecosystemen, onze biodiversiteit en onze gezondheid te beschermen.

 

Het is evenwel ook cruciaal dat dit niet gebeurt ten nadele van onze landbouwers. Ik wil eraan herinneren dat het gedaan moet zijn met landbouwbashing. Ik ben ervan overtuigd dat de bescherming van onze biodiversiteit enkel mogelijk zal zijn door de landbouwers te betrekken bij het nieuwe duurzame landbouwmodel en dit zonder hen te stigmatiseren, te culpabiliseren of te karikaturiseren. Stop met agribashing.

 

In dit opzicht ben ik blij dat het bericht van de Europese Commissie bepaalt dat de transitie rechtvaardig zal moeten zijn – leave no-one behind – alsook het principe dat landbouwproducten, geïmporteerd uit derde landen, de Europese milieunormen zullen moeten respecteren. De bedoeling daarvan is oneerlijke concurrentie te vermijden.

 

De landbouwaspecten van de Green Deal werden gepresenteerd door de Commissie op de laatste Landbouwraad van 27 januari. Wij hebben daar het woord genomen om te herinneren aan en aan te dringen op de cruciale rol die gespeeld wordt door de landbouwers in deze hervorming.

 

04.03  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ecologische standpunten zijn inderdaad noodzakelijk. Wij moeten ervoor zorgen milieubewust om te gaan met onze grondstoffen en landbouwproducten. Het economische aspect is echter ook belangrijk en landbouwbashing moet worden vermeden want onze landbouwbedrijven zijn heel belangrijk. Alles wat wij hier zelf kunnen produceren, hoeven wij niet te importeren vanuit andere landen en dan al helemaal niet met vervuilende schepen vanuit de andere kant van de wereld.

 

Ik dank u nogmaals voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De gevolgen van het EU-Mercosur-akkoord voor de landbouwsector" (55002749C)

- Erik Gilissen aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het EU-Mercosur-handelsakkoord" (55002828C)

05 Questions jointes de

- Leen Dierick à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "Les conséquences de l'accord entre l'Union européenne et le Mercosur pour le secteur agricole" (55002749C)

- Erik Gilissen à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "L'accord commercial entre l'UE et le Mercosur" (55002828C)

 

05.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag is een opvolgingsvraag: in de commissievergadering van 27 november hebben wij hierover ook al van gedachten gewisseld.

 

Het akkoord zorgt nog altijd voor grote ongerustheid bij onze landbouworganisaties. In uw antwoord op mijn vraag van 27 november kondigde u aan dat er een impactstudie zou komen, die begin 2020 klaar zou zijn, vandaar heb ik opnieuw een vraag ingediend om een stand van zaken te krijgen, mijnheer de minister.

 

Is de impactstudie al klaar of kunt een voorlopige stand van de studie schetsen? Kunnen wij de resultaten zelf krijgen of zullen wij ze in de commissie bekijken? Wat is de stand van zaken?

 

Hebt u ondertussen zelf nog initiatieven ondernomen om de belangen van onze Belgische landbouwers te verdedigen op het Europees niveau? Wat is daarvan de stand van zaken?

 

Is er nog overleg geweest met de landbouworganisaties die verenigd zijn in Agrofront? Zo ja, wanneer en wat is daarvan het resultaat?

 

Tot slot, wij hebben vernomen dat Wallonië zich verzet tegen het handelsakkoord. Hebt u al overleg gehad met de Gewesten hierover en hoe is dat overleg verlopen?

 

05.02  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de minister, op 21 januari verscheen in De Tijd het bericht dat Wallonië zich verzet tegen het Mercosur-handelsakkoord.

 

Ik heb u in het verleden zowel in de commissie als de plenaire vergadering reeds vragen gesteld aangaande het Mercosur-akkoord, waarbij u toch te kennen gaf dat u persoonlijk ook een aantal bezwaren, vragen en bedenkingen heeft bij het akkoord. De Vlaams Belang-fractie deelt die bezwaren en heeft dan ook een voorstel van resolutie ingediend met als doel het akkoord in zijn huidige vorm te verwerpen.

 

Het akkoord biedt namelijk onvoldoende garanties voor onze landbouw- en veeteeltbedrijven. Tevens zijn wij van mening dat wij producten die wij hier lokaal ook kunnen produceren, niet van de andere kant van de wereld naar hier moeten transporteren met vervuilende zeetransporten en dergelijke.

 

Er zijn uiteraard ook goede zaken aan het akkoord, namelijk de mogelijkheid tot import met gereduceerde heffingen van producten die wij hier lokaal niet of onvoldoende kunnen produceren en dergelijke. Wij zijn echter van mening dan onze lokale landbouw- en veeteeltbedrijven hiervan niet de dupe mogen worden en dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen, vandaar mijn vragen, mijnheer de minister

 

Zult u op federaal niveau pleiten voor de verwerping van het huidige Mercosur-akkoord, zoals dat ook op Waals niveau is gebeurd?

 

Zult u op Europees niveau pleiten voor nieuwe onderhandelingen van het Mercosur-akkoord met als doel een herziening of aanpassing van het akkoord met betere garanties voor onze lokale landbouw- en veeteeltbedrijven?

 

05.03 Minister Denis Ducarme: Dank u voor deze belangrijke vraag, mevrouw Dierick en mijnheer Gilissen.

 

Het spijt mij, mevrouw Dierick, maar de resultaten van de impactstudie van de FOD Economie worden pas dit voorjaar verwacht. Die zijn nu nog niet bekend. In die studie zal de FOD Economie de impact onderzoeken van het Mercosur-akkoord op het Belgische economische bestel, met inbegrip van de landbouwsector.

 

Ik heb al de gelegenheid gehad om u mijn persoonlijk standpunt over dat akkoord toe te lichten. Zoals ik al eerder zei, biedt het akkoord vandaag onvoldoende garanties, noch voor de gezondheid van de consument, noch voor het nakomen van de internationale engagementen op het vlak van het leefmilieu, noch voor de bescherming van onze familiale landbouw.

 

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, EFSA, heeft een rapport opgesteld over pesticiden. In dat rapport wijst zij op een aantal lacunes in de Europese wetgeving, bijvoorbeeld over het cocktaileffect, het effect van meerdere pesticiden samen die elk afzonderlijk de toegelaten normen respecteren. Dat is een problematische situatie, als men weet dat de landbouwers in de Mercorsur-landen meer pesticiden gebruiken dan onze landbouwers. Ik heb dat standpunt trouwens opnieuw bevestigd ten aanzien van mijn Braziliaanse ambtgenoot tijdens een interministeriële vergadering waaraan ik deelnam tijdens de Grüne Woche. Het betrof een internationale ontmoeting over landbouw in Berlijn. Het zal natuurlijk aan de volgende regering zijn om een standpunt in te nemen in dat dossier en het aan de verschillende bevoegde vergaderingen mee te delen.

 

Het is niet alleen een beslissing van de regering. Het is ook een beslissing van de verschillende parlementen. Het wetsvoorstel is niet noodzakelijk want de volksvertegenwoordigers zullen beslissen om het al dan niet te bekrachtigen.

 

Wat mij betreft, ik wou proactief handelen van zodra het afgesloten werd om de belangen van onze landbouwers te verdedigen. Ik heb in eerste instantie commissaris Hogan gevraagd om de financiële middelen te mobiliseren ten gunste van de landbouwsector die getroffen zou worden door het akkoord. Ik heb hem hierover eveneens herhaaldelijk geïnterpelleerd tijdens de Europese Landbouwraden die sindsdien hebben plaatsgevonden.

 

Ik ben natuurlijk van plan om hetzelfde te doen met zijn opvolger.

 

Ik heb in juli 2019 een brief gestuurd naar commissaris Andriukaitis, de EFSA en de ministers van Landbouw van Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg. Daarin herhaalde ik het belang van een strikte toepassing van de Europese sanitaire regels op de producten van de Mercosur.

 

Ik heb de Commissie en mijn Franse, Luxemburgse en Ierse ambtsgenoten geïnterpelleerd over de branden die het Amazonewoud hebben geteisterd en over de verenigbaarheid van het beheer door de Braziliaanse autoriteiten met de internationale engagementen op het vlak van het leefmilieu.

 

Het lijkt er ook op dat tal van die branden werden aangestoken met het oog op meer akkerland. Ik wil dit lobbywerk op Europees niveau voortzetten, ofwel tijdens mijn bilaterale ontmoetingen, ofwel tijdens mijn uiteenzettingen op de Europese Landbouwraden.

 

05.04  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat het nog een beetje te vroeg is voor de impactstudie die in het voorjaar van 2020 wordt verwacht. Ik hoop dat wij de nodige tijd krijgen om die studie hier in het Parlement te bespreken. Op die manier kunnen wij ons een goed oordeel vellen over wat dit alles zal betekenen voor onze landbouw. Bovendien moet er ook een goede communicatie komen want er is toch wel heel veel ongerustheid.

 

Verder dank ik u voor uw inspanningen op het vlak van overleg met uw Europese collega's. Ik hoop dat u goede contacten onderhoudt met de landbouworganisaties en hen goed informeert zodat zij beschikken over correcte informatie.

 

Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om erop te wijzen dat ik mijn volgende twee vragen nrs. 55002766C en 55002771C wil omzetten in schriftelijke vragen.

 

05.05  Erik Gilissen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het Mercosurakkoord biedt volgens u onvoldoende garanties. Wij delen die mening. U heeft de branden in het Amazonewoud aangehaald. De kaalkap die daar plaatsvindt, is ook een belangrijke reden voor het indienen van die resolutie. Het kan niet zijn dat wij het Amazonewoud half laten kaalkappen, de landbouwproducten naar hier halen met vervuilende transportschepen en dan hier allerlei milieumaatregelen invoeren, genre LEZ's in bepaalde steden. Dit lijkt mij mekaar duidelijk tegen te spreken.

 

U heeft het over de lacunes gehad en het cocktaileffect op het vlak van de pesticiden. Dit zijn allemaal bezorgdheden die wij delen. Om die reden hebben wij ook een resolutie ingediend om het voorliggende Mercosurakkoord een halt toe te roepen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de vragen voor minister Ducarme. Voor alle duidelijkheid wil ik nogmaals herhalen dat de vragen nrs. 55002766C en 55002771C van mevrouw Dierick werden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Ik stel voor om binnen een minuutje te starten met de vragen aan minister Muylle.

 

06 Vraag van Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De stagnerende productiviteitcijfers van onze bedrijven" (55002291C)

06 Question de Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La stagnation des chiffres de productivité de nos entreprises" (55002291C)

 

06.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Nationale Raad voor de Productiviteit heeft onlangs gesteld dat de productiviteit van onze bedrijven tijdens de voorbije twee decennia steeds meer slabakt.

 

Hoe dan ook was de sterke productiviteit in het verleden een van onze belangrijkste troeven, zeker wanneer wij naar de concurrentiestrijd met de economieën van onze buurlanden kijken. Wij hebben immers nog andere handicaps, zoals de loonkosten.

 

In de jaren zeventig groeide de productiviteit met gemiddeld 4,3 % per jaar, terwijl die groei de voorbije jaren steeds meer is stilgevallen.

 

De Raad wijst er bovendien op dat onder meer de dienstensector door een overdaad aan regulering niet altijd even efficiënt kan werken en dat er globaal een probleem met de ondernemersdynamiek is ontstaan.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik de hiernavolgende vragen.

 

Erkent u de slabakkende productiviteit van onze bedrijven?

 

Hoe verhoudt de evolutie van de productiviteit zich respectievelijk in Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

 

Wat zijn de oorzaken die de stagnatie hebben bewerkstelligd?

 

Welke maatregelen werden de voorbije periode reeds genomen om de productiviteit van onze bedrijven opnieuw te doen stijgen? Waren ze effectief en efficiënt?

 

Tot slot, welke bijkomende maatregelen plant u in de strijd tegen de productiviteitsaantasting?

 

06.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, het klopt dat de productiviteitsgroei in België de voorbije decennia vertraagde. Dat is echter ook het geval in andere landen.

 

Niet alleen de Nationale Raad voor de Productiviteit wees ons op dat probleem. Ook andere instellingen, zoals de OESO en de Europese Commissie, maakten reeds gewag van die trend.

 

In dat opzicht is de oprichting van de Nationale Raad voor de Productiviteit via de wet van 25 november 2018 erg belangrijk. De Nationale Raad voor de Productiviteit zal de komende jaren dan ook een duidelijkere kijk geven op de oorzaken van de productiviteitspuzzel.

 

Doordat in 2019 een occasionele herziening van de nationale rekeningen plaatsvond, beschikken wij tot op heden niet over de gedetailleerde analyse van de productiviteitsverschillen op regionaal en sectoraal niveau.

 

Er zijn verschillende redenen voor de aanhoudende vertraging in ons land, die in de komende rapporten van de Nationale Raad voor de Productiviteit nader zullen worden uitgediept. Bijvoorbeeld, in België berust de groei van de productiviteit de voorbije decennia voornamelijk op kapitaalsverdieping, zijnde de verhoging van het kapitaal per gewerkt uur, op een beperktere ondernemingsdynamiek met relatief lage percentages, op nieuw opgerichte en stopgezette bedrijven en op een gebrek aan sterk groeiende ondernemingen.

 

Het streven naar een duurzame groei van de levensstandaard, met name door verhoging van de productiviteit, is een van de prioriteiten geweest van deze regering.

 

Als minister van Economie volg ik deze ontwikkelingen uiteraard op de voet. Ik wil hier nog eens wijzen op de verschillende hervormingen die door de regering werden doorgevoerd, zoals de taxshift, die het mogelijk heeft gemaakt de werkgeversbijdragen geleidelijk te verlagen en de kosten van nachtarbeid verder te verlagen.

 

Ik geloof bovendien dat het welzijn van de werknemers bijdraagt aan hun productiviteit. Daarop wordt dan ook ingespeeld via de wet werkbaar en wendbaar werk. Ook willen wij met deze wet vorming en opleiding tijdens de loopbaan verder aanmoedigen. Dit bevordert de inzetbaarheid van werknemers en moet de skills mismatch helpen wegwerken. Het beschikken over de gepaste vaardigheden voor de juiste job verhoogt immers de productiviteit.

 

Sinds mei 2018 staat de nieuwe insolventiewetgeving de rechterlijke macht toe om de zogenaamde zombiebedrijven juridisch te ontbinden. De hervorming van het vennootschapsrecht zorgt ook voor meer flexibiliteit, transparantie en toegankelijkheid en houdt ook rekening met de Europese dimensie van het vennootschapsrecht.

 

Ten slotte, de Nationale Raad voor de Productiviteit wees in zijn eerste rapport nog op andere hefbomen die een invloed hebben op de productiviteitsgroei, zoals de ondernemings- en innovatiecultuur en goede prestaties op het vlak van mobiliteit, energie en telecommunicatie. U weet dat veel bevoegdheden daaromtrent bij de regio's zitten.

 

Ik zal mij blijven inzetten, maar u weet natuurlijk dat mijn mogelijkheden binnen lopende zaken beperkt zijn. Alle bijdragen die wij met de collega's kunnen leveren om de ontwikkeling van de productiviteit te dynamiseren, zullen wij dan ook leveren.

 

06.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij erkennen dat een aantal wetgevingen die de strijd tegen productiviteitsverlies moeten aanbinden in de vorige legislatuur werden aangepast. Wij hebben die ook gesteund daar waar wij het effectief en efficiënt vonden.

 

U verwijst naar andere buurlanden. Dat kan misschien zo wel zijn, maar die productiviteit was in het verleden ons absolute voordeel in die concurrentiestrijd. U zegt dat u de vorige legislatuur hebt gestreefd naar een loonkostenverlaging, maar wij zien toch dat wij op het vlak van loonlasten en belastingen in het algemeen bij de landen met de hoogste lasten ter wereld behoren.

 

Die productiviteit is op dit moment dus heel belangrijk voor onze economie. Elke keer als ik u in deze commissie ondervraag en vraag naar cijfers, dan zegt u dat die geen cijfers hebt of dat u er niet naar kunt verwijzen. Ik vind dat heel jammer.

 

U zegt ook altijd dat de mogelijkheden van lopende zaken beperkt zijn. Wij hebben op dit moment wel nog altijd een ministerraad die zelfs tot op vandaag zijn best moet doen om de problemen zoveel mogelijk aan te pakken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Vanessa Matz à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le respect par les fournisseurs d’énergie de l’accord sur le consommateur" (55001975C)

- Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'augmentation du nombre de plaintes ayant trait aux pratiques de vente des fournisseurs d'énergie" (55002314C)

- Anneleen Van Bossuyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les pratiques commerciales agressives des fournisseurs d'énergie" (55002615C)

07 Samengevoegde vragen van

- Vanessa Matz aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De naleving door de energieleveranciers van het consumentenakkoord" (55001975C)

- Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De stijging van de klachten rond de verkooppraktijken van energieleveranciers" (55002314C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De agressieve verkooppraktijken van energieleveranciers" (55002615C)

 

De voorzitter: Mevrouw Matz is onderweg, dus ik stel voor dat u eerst begint met uw vraag, mijnheer Van Lommel.

 

07.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, volgens recente cijfers van de Ombudsdienst voor Energie blijven er steeds meer klachten binnenlopen omtrent de verkooppraktijken die energieleveranciers hanteren om contracten binnen te halen. Men denkt hierbij onder meer aan telefonische verkoop of deur-aan-deurverkoop, vandaar de volgende vragen.

 

Wat zijn de voornaamste klachten die worden gemeld?

 

Over welke categorieën van slachtoffers spreken wij vooral, als wij daar een diversificatie van maken?

 

In welke sancties is voorzien om energieleveranciers terecht te wijzen? Zijn er überhaupt sanctiemogelijkheden?

 

Tot slot, wat hebt u in de voorbije periode ondernomen om tegemoet te komen aan deze problematiek?

 

07.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat voor een groot deel over hetzelfde onderwerp. Ik verwijs graag naar de berichtgeving van Test-Aankoop. Test-Aankoop berichtte dat het 157 klachten ontving over de wijze waarop verkopers van de elektriciteitsleverancier Luminus klanten probeerden te werven in MediaMarkt-filialen. Ik heb het trouwens zelf ook mogen ervaren. Die klachten variëren van misleidende prijsvergelijkingen tot het heimelijk aansmeren van een contract.

 

Test-Aankoop stelde dit ook zelf vast, via mysteryshoppers met een verborgen camera, in zes MediaMarkt-filialen in Brussel en Antwerpen. De mysteryshoppers kregen foutieve informatie voorgeschoteld en soms zelfs regelrechte leugens.

 

Ook voor andere gas- en elektriciteitsleveranciers steeg het aantal klachten. Concreet steeg het aantal klachten van 178 in 2014 naar 804 in 2019.

 

Hebt u reeds overleg gepland met de energieleveranciers?

 

Welke initiatieven zijn er om de consument te beschermen tegen deze agressieve en misleidende praktijken?

 

Welke stappen hebt u reeds genomen en zult u nog nemen om deze praktijken een halt toe te roepen?

 

07.03  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, veuillez excuser mon retard, mais il n'est pas facile de s'organiser quand on doit participer à plusieurs réunions simultanées.

 

Madame la ministre, la dernière mouture de l’accord du consommateur dans le marché libéralisé du gaz et de l’électricité est entrée en vigueur voici presque deux ans.

 

Qui sont les signataires de cet accord? Quelle part représentent-ils sur l’ensemble du marché de la fourniture de gaz et d’électricité?

 

Cet accord prévoit une série d’obligations à charge des fournisseurs, notamment celle-ci: "Une fois par an, par cycle de 12 mois, le fournisseur d’énergie communique à chaque consommateur-client la formule tarifaire la moins chère du moment suivant sa consommation." Dans quelle mesure les fournisseurs respectent-ils cette règle?

 

De manière plus générale, comment l’administration s’assure-t-elle du respect de l’accord par les fournisseurs (signataires ou non)? Des contrôles systématiques sont-ils menés par l’Inspection économique ou agit-elle uniquement à la suite du dépôt d'une plainte?

 

07.04  Nathalie Muylle, ministre: Chers collègues, le site web du SPF Économie contient de l'information sur les codes de conduite. Pour chaque code, on y trouve la liste des adhérents. Il y en avait dix-sept. Compte tenu des fusions, fin d'activité, non-activité sur le marché résidentiel, aujourd'hui, dix fournisseurs sont encore réellement concernés par l'accord, à savoir Antargaz Belgium, Aspiravi Energy, EDF Luminus, Eneco, Engie Electrabel, Octa+Energy, Essent Belgium, Lampiris, Trivium et Watz.

 

Selon les chiffres de la CREG du 31 décembre 2018, ils représentaient globalement 92 % du marché résidentiel en Belgique.

 

La dernière révision de l'accord date de mi-2017 et son application en entier était fixée au 1er septembre 2018. J'estime qu'après deux ans, il est nécessaire de procéder à un contrôle approfondi du respect de l'accord. Ainsi, j'ai chargé l'Inspection économique d'un tel contrôle et j'attends les résultats pour la fin mars.

 

De Economische Inspectie gaat ook over tot onderzoeken op grond van de analyse van meldingen die via het meldpunt binnenkomen. Die meldingen hebben vooral betrekking op ongewenst telefonische oproepen in verband met de verkoop van energiecontracten, de bel-me-niet-meer-lijst en op deur-aan-deurverkopen of verkopen buiten verkoopsruimten, deur-aan-deur en in andere handelszaken. Zo werd er onlangs opgetreden – u hebt ernaar verwezen, mevrouw Van Bossuyt – tegen praktijken van een welbepaalde energieleverancier bij de verkoop van energiecontracten in een winkelketen.

 

Er zijn geen cijfers beschikbaar over categorieën van slachtoffers. Die gegevens worden niet geregistreerd door de administratie, maar ingeval van inbreuken voorziet het Wetboek van Economisch Recht in strafsancties van 208 euro tot 200.000 euro. Die sancties zijn ook van toepassing ingeval van de niet-naleving van het consumentenakkoord omdat de overtreding van de gedragsregels een oneigenlijke handelspraktijk vormt. Mijn voorgangers hebben in het Parlement al verschillende malen herhaald dat de genoemde problematiek in een Europees kader gesitueerd moeten worden. Dat kader voorziet in een maximale harmonisatie, wat oneerlijke handelspraktijken en consumentenrechten betreft. Het is dus geen eenvoudige zaak om aanvullende verplichtingen wettelijk op te leggen, maar ik wacht de resultaten af van het onderzoek waarover ik zojuist sprak. Die worden eind maart verwacht. Op grond daarvan zal ik nagaan welk gevolg daaraan gegeven kan worden.

 

Het blijft voor ons belangrijk dat alles via het meldpunt komt. U hebt verwezen naar Test-Aankoop, mevrouw Van Bossuyt. Wanneer dergelijke praktijken in de media komen, dan zijn de leveranciers de weken daarna niet meer te vinden in die bepaalde winkelketens, want men weet dat er onderzoeken op hen zullen afkomen. Vandaar is het belangrijk om dergelijke signalen zo snel mogelijk door te geven aan de Economische Inspectie via het meldpunt zodat wij heel snel kunnen optreden. Wij hebben de laatste weken en maanden mogen ondervinden dat dat zeer belangrijk blijft.

 

07.05  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dank u voor het antwoord. In de pers worden verschillende leveranciers genoemd, waar ik niet specifiek naar zal verwijzen. Dit wil wel zeggen dat de problematiek vrij breed is. Ik ben alvast verheugd dat u de Economische Inspectie heeft belast met een controle waarvan u einde maart de nodige resultaten zult hebben en waaruit we de juiste conclusies zullen kunnen trekken om aan die wanpraktijken een halt toe te roepen. Daarnaast stel ik vast dat de nodige sanctiemogelijkheden vandaag al aanwezig zijn. We moeten er dus over waken dat die zeker worden toegepast.

 

We merken dat het heel vaak bejaarden zijn en mensen die het niet breed hebben die juist het slachtoffer worden van dergelijke oneerlijke verkoopspraktijken. Daarom moeten we heel snel schakelen. Tot slot is er ook de bel-me-niet-meer-lijst. Ik ben blij dat u daaraan de nodige aandacht schenkt. U herinnert zich zeker nog de vraag die wij u daarover hebben gesteld in deze commissie enkele maanden geleden.

 

07.06  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor het initiatief om aan de Economische Inspectie een doorgedreven controle te vragen. U zegt de resultaten einde maart te verwachten. Ik hoop dat die op één of andere manier ook bij ons zullen geraken. Ik weet dat men moet handelen binnen een bepaald Europees kader, waaraan men gebonden is. Zoals u zegt bestaan er echter sanctiemogelijkheden en het is dus belangrijk het signaal te geven dat die ook worden toegepast. Dat is immers de enige manier om een afschrikeffect te krijgen.

 

Ten slotte nog een oproep. U noemt het heel belangrijk dat er bij het meldpunt klachten worden ingediend. Rond de bel-me-niet-meer-lijst werd campagne gevoerd en is er veel bewustwording gekomen. Het is misschien verstandig om meer mensen van het meldpunt op de hoogte te brengen. Zelf kende ik dat ook niet. Met meer bewustwording daarvan zal het representatiever worden en effectief meer klachten opleveren. Dit aantal ligt volgens mij nog veel hoger dan waarvan wij ons vandaag bewust zijn. Meteen is dit een handig middel om te kunnen optreden tegen de personen die deze technieken toepassen.

 

07.07  Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse et pour le suivi important, notamment en ce qui concerne les sanctions qui pourraient tomber suite à ces informations essentielles pour le consommateur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen 55002299C en 55002472C van de heer Bayet worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De subsidies voor bpost voor de krantenbedeling" (55002315C)

- Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De subsidies voor de krantenbezorging" (55002325C)

- Katrien Houtmeyers aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vroeger dep.)) over "De subsidies voor de krantenbezorging" (55002326C)

- Wouter Vermeersch aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De concessie voor de bezorging van kranten en tijdschriften door bpost" (55002385C)

- Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De concessie ter bezorging van kranten en tijdschriften door bpost" (55002891C)

08 Questions jointes de

- Sander Loones à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Les subsides reçus par bpost pour la distribution des journaux" (55002315C)

- Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les subsides accordés dans le cadre de la distribution des journaux" (55002325C)

- Katrien Houtmeyers à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste (ancien dép.)) sur "Les subsides accordés dans le cadre de la distribution des journaux" (55002326C)

- Wouter Vermeersch à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La concession pour la distribution de journaux et de périodiques par bpost" (55002385C)

- Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La concession pour la distribution de journaux et de périodiques par bpost" (55002891C)

 

08.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, recentelijk raakte bekend dat de regering de subsidie aan bpost voor de verdeling van kranten met twee jaar verlengde. Het zou gaan om een jaarlijkse toelage van 170 miljoen euro.

 

Om hoeveel geld het exact gaat, is niet geheel duidelijk. Nochtans werd op 20 april 2017 in de Kamer een resolutie van uw partijgenote Griet Smaers unaniem goedgekeurd. In die resolutie werd de federale regering opgeroepen te onderzoeken hoe een level playing field kan worden gecreëerd voor de bezorging van kranten en tijdschriften via verschillende kanalen. Daarnaast werd zij  ook verzocht de federale steun aan de persmedia te evalueren, de transparantie van de steun te verhogen en erop toe te zien dat de monopoliepositie in de distributie geen aanleiding geeft tot machtsmisbruik.

 

Klopt het dat de concessie voor twee jaar wordt gegund? Moet er na afloop van de concessie een nieuwe openbare aanbesteding uitgeschreven worden?

 

Klopt het aangehaalde bedrag, 170 miljoen euro per jaar?

 

Wat was de rechtsgrond om de concessie toe te kennen? In welke mate werd rekening gehouden met de verschillende elementen van de unaniem aangenomen resolutie?

 

Werd de beslissing besproken in de commissie Dagbladhandel? Zo ja, wat waren daar de standpunten?

 

Wordt de beslissing aangemeld bij de Europese Commissie, gelet op de regels inzake staatssteun? Komen ook lokale uitgevers hiervoor in aanmerking? Indien ja, om welke uitgevers gaat het? Indien neen, hoe kunnen zij er ook aanspraak op maken?

 

08.02  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, eind 2019 diende Vlaams Belang een amendement in om de concessie voor de bezorging van kranten en tijdschriften uit de noodbegroting met voorlopige kredieten te schrappen.

 

In de begroting voor 2018 ging het om een bedrag van 178 miljoen euro per jaar, en dat in lopende zaken, voor een subsidie die eigenlijk compleet achterhaald is en helemaal niet meer nodig is.

 

Mevrouw de minister, ik hoorde u daarnet duidelijk zeggen dat uw mogelijkheden beperkt zijn in lopende zaken. Dat geldt dan zeker niet voor die subsidies? Eind 2019 was de regering er niet verlegen voor in lopende zaken de staatsteun voor de verdeling van kranten en tijdschriften te verlengen voor 2021 en 2022.

 

Mijn vraag was origineel gericht aan minister Alexander De Croo. Hij heeft zich steeds openlijk gekant tegen de verlenging van dat contract met bpost. Ik zie nu dat de heer De Croo de hete aardappel aan u heeft doorgeschoven.

 

Hoe kunt u de beslissing duiden in de context van de beperkte bevoegdheden in de periode van lopende zaken?

 

Welke bedragen worden genoemd voor de concessie in 2021 en 2022?

 

Wij willen vooral weten wat uw visie is op een persconcessie na 2022, mevrouw de minister?

 

08.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, à la fin de l'année dernière, la concession accordée à bpost pour la distribution des journaux et magazines a été prolongée. Dans cette entreprise, 3 000 emplois sont dévolus à cette tâche. À l'époque des fake news, des photos et vidéos truquées sur internet, il nous semble primordial que le citoyen puisse continuer à consulter des journaux et magazines de qualité et que ces derniers soient livrés à domicile.

 

Pour cette mission d'utilité publique, bpost bénéficie du soutien de l'État, puisqu'elle est une entreprise publique. Plusieurs acteurs privés sont déjà actifs sur le marché de la distribution de la presse à domicile. Bien souvent, leurs livreurs indépendants gagnent entre 500 et 1 000 euros par mois, alors qu'ils travaillent de nuit: à savoir, de 2 h 00 à 7 h 30. Ne plus attribuer cette concession à bpost conduirait inévitablement à la casse sociale, dans la mesure où 3 000 emplois partiraient en fumée. De plus, chez les distributeurs, les conditions de travail se détérioreraient fortement.

 

À la demande de l'ancien ministre de l'Emploi, M. Kris Peeters, le Conseil central de l'Économie a rendu un avis en 2019. Selon cette instance, la suppression de la subvention allouée à bpost pour la distribution des journaux et magazines engendrerait une réduction du nombre d'abonnements papier et entraînerait un effet néfaste sur le secteur et sur l'économie en général. C'est pourquoi le Conseil central propose de prolonger la concession accordée à bpost.

 

Madame la ministre, cette prolongation étant entrée en application, quel montant reçoit l'entreprise pour fournir ce service public? Suffira-t-il à garantir les conditions de travail des facteurs et factrices? Quel est le pourcentage de la distribution de la presse à domicile encore assuré par bpost? Est-il en train d'augmenter ou de diminuer?

 

En tant que ministre de l'Emploi, vous êtes responsable de l'emploi chez bpost. Combien de postes disparaîtraient de cette entreprise si la concession en question n'était plus prolongée? Proposeriez-vous alors à ces facteurs et factrices au chômage de se recycler en livreurs indépendants de journaux à domicile?

 

De voorzitter: De heer Loones is niet aanwezig.

 

08.04  Nathalie Muylle, ministre: Monsieur le président, monsieur D'Amico, la réponse est en néerlandais, car la question était aussi posée en néerlandais. Je m'excuse.

 

Mijnheer de voorzitter, verschillende regeringsleden werden bevraagd over de verlenging van de concessie voor de bezorging van erkende kranten en tijdschriften, toegekend aan bpost.

 

Aangezien de controle op de huidige concessie onder mijn bevoegdheid valt, beantwoord ik de gebundelde vragen.

 

De regering heeft inderdaad besloten om de huidige concessie voor de bezorging van erkende kranten en tijdschriften, die eind 2020 afloopt, te verlengen met een periode van twee jaar. Die mogelijkheid tot verlenging was ook opgenomen in de oproep tot kandidaten bij de initiële procedure tot gunning van het contract. Het gaat dus niet over een nieuwe gunning of over een nieuwe toekenning, maar wel over een verlenging, opgenomen in de oproep van de initiële procedure. Hierbij wens ik te beklemtonen dat de verlenging van de huidige concessie onder dezelfde voorwaarden plaatsvindt. Er werd geen nieuwe aanbestedingsprocedure opgestart. De verlenging zal geformaliseerd worden via een bijakte aan het bestaand contract. Uiteraard werd op juridisch vlak de conformiteit met de overheidsopdrachtenwetgeving nagegaan.

 

De compensatie die de Belgische Staat per jaar zal betalen aan bpost, is afhankelijk van de door bpost verdeelde volumes aan kranten en tijdschriften en afhankelijk van de geleverde kwaliteit. Er bestaat evenwel een plafond van respectievelijk 112,5 miljoen euro voor kranten en 62,5 miljoen voor tijdschriften. Elke uitgever van erkende kranten en of tijdschriften komt in aanmerking voor de genoemde distributie, maar het staat de uitgever vrij om een beroep te doen op andere operatoren voor de bezorging van kranten en tijdschriften.

 

Nu kom ik tot het aspect van de lopende zaken. De kranten- en tijdschriftenconcessie is een langlopend dossier waarover de vorige regering in het verleden reeds beslissingen genomen heeft. De verlenging was urgent, noodzakelijk en vooral conservatoir. Door de val van de regering werd de geplande timing verstoord. Indien er nu geen beslissing genomen werd, dan zou dat nadelige gevolgen en organisatorische problemen teweegbrengen voor de sector, het fundamenteel belang van informatieverspreiding schaden en aan rechtsonzekerheid bijdragen.

 

Ik wil hierbij vooral de conservatoire aard van de beslissing onderstrepen. Als regering in lopende zaken is de loutere verlenging van de huidige overeenkomst zonder te sleutelen aan voorwaarden de meest behoudsgezinde en in feite de enige optie die genomen kon worden. Zowel de opstart van een nieuwe aanbestedingsprocedure voor het sluiten van een nieuwe concessie, eventueel in gewijzigde vorm, als de stopzetting van de concessie zou een politieke beslissing betekenen met potentieel belangrijke impact, wat een beslissing vergt van een regering met volheid van bevoegdheid. De regering wil immers niet vooruitlopen op de beslissing die een nieuwe regering zal nemen na afloop van de huidige persconcessies, zoals het uitschrijven van een nieuwe openbare aanbesteding. Een dergelijke beslissing is afhankelijk van politieke keuzes, die verder reiken dan de bevoegdheden waarover een regering in lopende zaken beslist. Evenwel heeft de Europese Commissie erkend dat de verdeling van erkende kranten en tijdschriften in België een dienst van algemeen economisch belang is. Totdat de nieuwe regering gevormd is, moet de huidige regering bijgevolg de continuïteit ervan garanderen. Daartoe is een verlenging van de huidige persconcessie voor een beperkte duur van twee jaar dan ook noodzakelijk.

 

De termijn van twee jaar houdt rekening met de onzekerheid omtrent het tijdstip van de totstandkoming van een nieuwe regering, de duurtijd van een procedure in geval van het uitschrijven van een nieuwe openbare aanbesteding, de nood van een transitieperiode indien voor een andere concessiehouder wordt gekozen, alsook het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 20 december 2018.

 

Wat het aspect inzake de dagbladhandelaars betreft, zoals gezegd heeft de regering in lopende zaken enkel beslist tot een loutere verlenging. Ingrijpende wijzigingen ten gunste van de dagbladhandel zouden niet beantwoorden aan het concept van lopende zaken. Dat is hun ook meegedeeld geweest; zij zijn hiervan op de hoogte gesteld.

 

Wat de notificatie bij de Europese Commissie betreft, de huidige concessieovereenkomsten werden destijds formeel genotificeerd bij de Europese Commissie. Die besloot dat er sprake was van staatssteun, maar dat de concessieovereenkomsten wel conform de interne markt waren. De Belgische Staat zal de verlenging van de persconcessies dan ook aanmelden bij de Europese Commissie. Het prenotificatiedossier wordt op het ogenblik dan ook opgesteld.

 

Wat de tewerkstelling bij bpost betreft, momenteel zijn er bij bpost meer dan 3.000 voltijds equivalenten bezig met de bedeling van kranten en tijdschriften. De verlenging heeft daar vandaag geen impact op.

 

Het is niet aan een regering in lopende zaken om zich uit te spreken over de toekomst van de concessie. De huidige regering mag de toekomstige regering niet binden in een dergelijk belangrijk dossier. Mijn administratie heeft wel van de ministerraad de opdracht gekregen om alle mogelijke toekomstscenario's te onderzoeken, zonder enige mogelijke voorkeur voor een bepaalde piste. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met de resolutie die in de Kamer hieromtrent is aangenomen.

 

08.05  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, er is toch wel een belangrijk nuanceverschil. U spreekt over de verlenging van de initiële procedure, maar initieel waren er twee spelers op de markt en ondertussen heeft de ene speler de andere overgenomen, waardoor bpost nog de enige speler is en het dus een monopolie heeft op die markt. Daardoor is er een directe toekenning van 170 miljoen euro aan bpost. Dat is toch een groot verschil met de initiële procedure.

 

Als ik het goed heb begrepen, komt elke uitgever van kranten en tijdschriften hiervoor in aanmerking. Ook lokale uitgevers zouden hiervoor dus in aanmerking kunnen komen.

 

Wij moeten absoluut dringend overgaan naar een alternatieve regeling of er op zijn minst al aan werken.

 

08.06  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, ik hoor u bedragen aanhalen van 112 miljoen en 62,5 miljoen euro. Samen is dat 174 miljoen euro. Er wordt dus in lopende zaken beslist over een subsidie van maar liefst 174 miljoen euro, ook al is die subsidie compleet achterhaald en eigenlijk niet nodig. Bovendien vormt ze eigenlijk staatssteun die oneerlijke concurrentie is voor de dagbladhandelaars en de moderne, uitsluitend digitale media.

 

De regering ligt duidelijk niet wakker van de begrotingsimpact. De traditionele partijen liggen er ook niet wakker van. Wie er natuurlijk wel van wakker liggen, dat zijn onze kiezers. Wij zullen het punt op de politieke agenda blijven zetten. Wij zullen ook bij het komende ontwerp betreffende de voorlopige kredieten nieuwe amendementen indienen en zullen dan zien of de partijen die zich hier vandaag kritisch uitlaten, die dan consequent mee zullen goedkeuren.

 

08.07  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, vous savez bien que le PTB est en faveur d'un bon service public. Nous sommes fatalement pour la concession de bpost. Cependant, nous espérons que bpost sera autorisée à distribuer des journaux et des magazines avec une dotation acceptable. Sinon, bpost sera tentée de mettre encore plus de pression sur ses employés, via leurs conditions de travail.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Kathleen Depoorter aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het incontinentiemateriaal" (55002330C)

09 Question de Kathleen Depoorter à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le matériel d'incontinence" (55002330C)

 

09.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, op 9 december 2019 stuurde de CM een brief naar haar leden met de melding dat de extra tegemoetkoming die patiënten ontvangen voor de aankoop van incontinentiemateriaal in de apotheek wordt gestaakt.

 

Vanaf 1 januari 2020 kunnen patiënten zich wel nog wenden tot de thuiszorgwinkel of de website van de thuiszorgwinkel voor een korting van 30 % voor de aankoop van incontinentiemateriaal. Op de keerzijde van de brief werd nog eens vermeld waar de thuiszorgwinkels zich bevonden. Er werd ook verwezen naar de website zelf.

 

Belangrijk is dat de maatschappelijke zetel van beweging.net en de CM hetzelfde adres heeft als Goed Farma CVBA, namelijk de Haachtsesteenweg in Brussel.

 

Mevrouw de minister, via dit schrijven, waarmee de CM de korting in de apotheek afschaft, verplicht de CM haar leden om bij de winkels van Goed Farma CVBA te kopen indien zij korting willen. Is dit aanvaardbaar volgens u? Is het aanvaardbaar dat er afspraken zijn tussen twee ondernemingen met een maatschappelijke zetel op hetzelfde adres?

 

Patiënten hebben het recht op een vrije keuze van zorgverstrekker. Vele patiënten kochten tot nu hun incontinentiemateriaal aan hij hun huisapotheker, die vaak ook dichterbij is dan de thuiszorgwinkel. Zijn de rechten van de patiënt alsook de rechten van de apotheker als zorgverstrekker volgens u geschonden? Zo ja, zult u stappen ondernemen?

 

Reclame maken voor korting is ook een commerciële activiteit. Behoort dit tot de bevoegdheid van een mutualiteit?

 

Ik vernam dat een aantal officina's een klacht heeft ingediend bij de Mededingingsautoriteit. Kunt u dat bevestigen?

 

09.02 Minister Nathalie Muylle: De praktijken waarnaar u verwijst, mevrouw Depoorter, roepen inderdaad vragen op met betrekking tot de gezonde concurrentievoorwaarden op de markt. De Belgische Mededingingsautoriteit, BMA, heeft op mijn vraag daarover de volgende informatie verstrekt.

 

Volgens de Europese rechtspraak streven organen die belast zijn met het beheer van wettelijke ziektekosten en ouderdomsverzekeringsstelsels een uitsluitend sociaal doel na en oefenen zij geen economische activiteit uit. Sommige van hun activiteiten worden echter beschouwd als economische activiteiten en daarop is het mededingingsrecht wel van toepassing. Dat is onder meer het geval wanneer zij diensten aanbieden in concurrentie met privéondernemingen en in dat kader een overeenkomst met een onderneming sluiten met het oog op het toekennen van een prijsvermindering voor de aankoop van specifieke producten door hun leden. Vanuit dat oogpunt behoort de activiteit van de ziekenfondsen niet louter tot het sociale doel.

 

Een dergelijke overeenkomst zou problemen kunnen doen rijzen vanuit het oogpunt van de mededingingsregels indien zou worden aangetoond dat die tot doel of tot gevolg heeft dat andere leveranciers van incontinentieproducten van de markt worden uitgesloten. Om te kunnen oordelen of er al dan niet sprake is van een mededingingsprobleem heeft de BMA evenwel meer informatie nodig. Die informatie heeft onder meer betrekking op het economische karakter van de diensten die door de Christelijke Mutualiteit worden verstrekt, het marktaandeel van de Christelijke Mutualiteit op de betrokken markt of markten en de mate van concurrentie op de betrokken markten, de verkoopprijzen, de kosten en de marges van de betrokken producten enzovoort.

 

De BMA is op de hoogte van het dossier, maar liet mij ten slotte weten dat er daarover tot nu toe, in tegenstelling tot wat u suggereert, mevrouw Depoorter, geen klachten van apothekers of anderen werden ontvangen.

 

Uw vraag over het recht van patiënten op de vrije keuze van zorgverstrekker behoort tot de bevoegdheid van collega De Block, de minister van Volksgezondheid.

 

09.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Wat de klachten betreft, werd mij gemeld dat die ingediend werden of onderweg zijn.

 

Wat de rest van uw antwoord betreft, wil ik erop aandringen om dat onderzoek te doen en het grondig te doen, want het gaat om concurrentie voor de apothekers, die zorgverstrekkers zijn. Bovenal gaat mijn bezorgdheid uit naar de toegankelijke en betaalbare zorg voor de patiënt, want patiënten die incontinentiemateriaal nodig hebben, zijn meestal oudere en minder mobiele mensen. Het onlinealternatief is ook niet altijd zo evident. Om onze patiënten te garanderen dat zij een toegankelijke en betaalbare zorg krijgen, is een onderzoek nodig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De postpaketten" (55002347C)

10 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les colis postaux" (55002347C)

 

10.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heel wat consumenten hebben de afgelopen weken hun kerst- en nieuwjaarsaankopen online besteld. Ook tijdens de solden zal er zeker en vast heel wat online besteld zijn. Vaak plaatsen ze op eenzelfde platform meerdere aankopen tegelijk, maar een gelijktijdige levering blijkt vaak zeldzaam.

 

Uit onderzoek bleek nochtans dat de consument er de voorkeur aangeeft om op voorhand te kunnen aanduiden wanneer zijn pakjes bezorgd zouden worden. Bovendien zou de consument gerust enkele dagen kunnen wachten vooraleer hij de pakjes ontvangt of verkiezen dat de pakjes op één punt terechtkomen.

 

Verschillende pakjesdiensten houden hiermee reeds rekening en bieden de service aan dat de consument zijn pakjes op bijvoorbeeld een afhaalpunt kan laten toekomen. In de praktijk blijkt dat dit echter nog steeds niet het geval is voor alle pakjes, koerierdiensten of webshops.

 

Mevrouw de minister, trad u hieromtrent reeds in overleg met de verschillende stakeholders? Zo ja, wat was de uitkomst van deze gesprekken?

 

Welke praktische en/of juridische bezwaren zijn er om pakjes meer gebundeld te leveren?

 

10.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, er is nog geen formeel overleg geweest met de stakeholders over de problematiek die u schetst. Ik vermoed dat het vooral elementen van praktische aard zijn die de bundeling van leveringen bij dezelfde consument bemoeilijken. Dit kan vele redenen hebben.

 

Ik kan u geen exhaustieve lijst geven, maar wel enkele voorbeelden. Het kan zijn dat niet alle goederen die de consument heeft besteld, op dat moment in voorraad zijn. Het kan zijn dat er wordt besteld bij een platform, terwijl effectief wordt aangekocht bij verschillende ondernemingen die elke afzonderlijk instaan voor de levering. Het kan zijn dat er sterk uiteenlopende goederen worden gekocht die niet alle via hetzelfde kanaal kunnen worden geleverd.

 

Ik zie niet direct juridische bezwaren tegen een meer gebundelde levering. Ondernemingen zoeken naar kostenefficiëntie en willen tegelijkertijd tegemoetkomen aan de wensen van hun klanten. Daarom ben ik er vrij zeker van dat ze wel degelijk nagaan of ze via een bundeling van levering deze twee zaken kunnen dienen.

 

Mijn voorganger heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gevraagd zich te buigen over de vraag hoe de consument meer vat zou kunnen krijgen op de leveringstermijn bij e-commerce. De Centrale Raad heeft eind vorig jaar een tussentijds advies uitgebracht. Dat is ook publiek, u kunt dat raadplegen op de website. Het heeft daarin vooral de klemtoon verlegd naar de duurzaamheid van leveringen en vooral naar de last mile van de leveringen, waaraan naar raming 75 % van de totale leveringskosten en van de milieu-impact toe te wijzen zou zijn. De Centrale Raad zet de advieswerkzaamheden hieromtrent verder.

 

Ik zit ook zelf niet stil. Ik voel ook aan dat het daar niet altijd om een duurzaam model gaat. Straks staat er nog een vraag op het programma over gratis retourneren. Het moet dus ook in een breed verhaal bekeken worden. Ik ben volop bezig contacten te leggen en platformen te bezoeken. Ik ben mij heel goed aan het informeren, maar ik moet opereren binnen een Europese kaderwet, namelijk de e-commercerichtlijn, die eigenlijk zeer ruim is op dat vlak.

 

Willen wij stappen vooruit zeggen, meen ik dat wij in de toekomst tot een soort gentleman's agreement zullen moeten komen waarin spelers zich engageren om bepaalde zaken te doen. Vandaag werken wij in de luwte aan de voorbereiding zodat wij kunnen bekijken welke stappen wij kunnen zetten.

 

U hebt echter een heel terecht punt aangehaald. Ook andere aspecten lijken mij van belang. Wij maken allemaal mee dat op nieuwjaarsdag om 11.00 uur 's ochtends een pakket wordt geleverd dat eigenlijk helemaal niet dringend is. Men vraagt zich op dat moment wel eens af waar wij in godsnaam mee bezig zijn.

 

Wij hebben hierover trouwens een brief gestuurd naar Commissaris Reynders die ter zake bevoegd is. Wij voelen ook dat dit leeft bij collega's van Duitsland, Nederland en Frankrijk. Iedereen zit met dezelfde vragen. Dit is een heel terechte zorg en wij bekijken wat wij hieraan kunnen doen.

 

10.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp de praktische bezwaren die u eerder aangaf. Het feit dat u dit persoonlijk hebt ervaren, toont aan dat er nood is aan een zekere verandering en dat er ruimte is voor verbetering. Wij moeten samen met Europa bekijken hoe wij dit kunnen aanpakken.

 

De voorzitter: We kunnen natuurlijk ook lokaal shoppen, maar als ik dat nu zeg, val ik natuurlijk enigszins uit mijn rol.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Steven Creyelman aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De bedrieglijke soldenprijzen" (55002361C)

11 Question de Steven Creyelman à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les soldes fictives" (55002361C)

 

11.01  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik hoop dat ik u niet hoef uit te leggen wat er over soldenprijzen en solden an sich in het Wetboek Economisch Recht staat. Met nog twee dagen solden te gaan, hoop ik alvast dat u een soldenkoopje hebt kunnen doen of dat de komende twee dagen nog zult doen. Ik leg een beetje de nadruk op het woord "soldenkoopje", omdat het daar al eens fout loopt. Niets is wat het lijkt en dat geldt blijkbaar ook voor soldenprijzen en soldenkoopjes.

 

De meeste handelaars houden zich aan de vigerende wetgeving, maar een aantal rotte appels lapt de wetgeving letterlijk bijna aan zijn laars. Dat gebeurt niet het minst online, omdat daar de praktijk van het aanpassen van een prijs nog net iets gemakkelijker is dan in de fysieke wereld. De slotsom is wel dezelfde: de consument wordt belogen en bedrogen.

 

Ten eerste, hoe verhoudt u zich tegenover het probleem? Ik heb een idee van wat u zult antwoorden, maar wil dat toch graag nog eens van u horen.

 

Ten tweede, welke zijn de resultaten van de maatregelen die hieromtrent in het verleden werden genomen? Hoeveel controles werden er door uw departement de afgelopen jaren uitgevoerd? Wat is het aandeel van de controles waarbij daadwerkelijk een overtreding van de betrokken wetgeving werd vastgesteld en wat is de evolutie van die vaststellingen? Hoeveel controles plant u de komende jaren? Of gebeurt dat enkel op basis van wat er op dat moment nodig is?

 

Ten derde, wat is de evolutie van het aantal recidiverende overtreders en wat is volgens u de oorzaak van die evolutie?

 

Ten vierde, heeft de FOD Economie voldoende aandacht voor de praktijken van solden online? Indien ja, op welke manier schenkt hij daar dan aandacht aan?

 

Ten slotte, plant u bijkomende maatregelen om malafide praktijken met betrekking tot de soldenperiode verder te voorkomen? Indien u die plant, op welke manier zult u die maatregelen nemen?

 

Ik kijk alvast uit naar uw ongetwijfeld interessante antwoord.

 

11.02 Minister Nathalie Muylle: U verhoogt de druk wat.

 

Mijn stelling over het onderwerp is duidelijk: juiste informatie over de prijs en de prijspromotie is essentieel voor de consument. Misleiding op dat vlak is absoluut te verwerpen. De rechtsregels verbieden dergelijke misleiding, of het nu gaat over soldenkortingen of prijspromoties buiten de soldenperiodes. Ondernemingen die er zich schuldig aan maken, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd.

 

De Economische Inspectie ziet gedurende het hele jaar toe op de naleving van de bepalingen inzake prijsaanduiding, prijspromoties en prijsvermindering. Ze besteedt hier bijzondere aandacht aan tijdens de soldenperiode en ook tijdens andere specifieke periodes als Black Friday. De afgelopen jaren heeft de Economische Inspectie tijdens de winter- en zomersolden de realiteit van de aangekondigde prijsverminderingen onderzocht. Er werden jaarlijks 250 tot 400 ondernemingen gecontroleerd. Ik bezorg u de tabel met cijfers. De vastgestelde inbreuken tijdens die controles zijn vrij stabiel.

 

Ze fluctueren tussen 13 en 20 inbreuken per jaar. Voor dit jaar plant de Economische Inspectie een driehonderdtal controles, ook tijdens de soldenperiode. Ik kan u geen precieze cijfers geven inzake recidive, maar ik kan u wel zeggen dat recidive uiteraard een rol speelt bij de bepaling van de sanctie en desgevallend het transactiebedrag dat voorgesteld wordt aan de inbreukplegende onderneming. Onlineprijsverminderingen worden eveneens gedurende het hele jaar gevolgd door de Economische Inspectie, net als bij de controles in fysieke winkels. Dat is ook met Black Friday gebeurd en ik verwacht daar binnenkort de resultaten van. Er is zelfs zeer uitgebreid gecontroleerd tijdens de vorige Black Friday.

 

Ons land had vroeger specifieke rechtsregels over het aangeven van prijsverminderingen en de referentieprijs. Als gevolg van een arrest van het Europees Hof van Justitie hebben we die regel moeten afschaffen. Dat heeft het er voor de economische actoren niet gemakkelijker op gemaakt. Ik ben dan ook verheugd dat de omnibusrichtlijn 2019 meer precieze regels oplegt. Ze maakt een referentieprijs waarop de prijsvermindering dan wordt toegepast, verplicht. Voorts wordt er precies bepaald wat de referentieprijs is, namelijk de laagste prijs die werd toegepast tijdens een periode van minstens 30 dagen voor de prijsvermindering. Die maatregel zal de situatie verduidelijken en zal misleidende prijsverminderingen beperken. We moeten die richtlijn tegen volgend jaar omzetten in Belgisch recht en we maken er dus werk van om dat zo snel mogelijk te doen.

 

Dat zal ons ook helpen om veel gerichter te kunnen controleren, want men mag het werk van de Economische Inspectie niet onderschatten. Men moet daarvoor immers voortdurend prijsopnames op verschillende dagen doen. We krijgen bijvoorbeeld mails die aangeven dat een wasmachine een heel jaar 599 euro kost, terwijl de prijs in december tot 699 euro wordt verhoogd om dan vanaf 3 januari een soldenprijs van 599 euro aan te geven. Ook volgens de nieuwe richtlijn is dat volledig legitiem, maar toch voelt het niet correct aan. Er is immers geen gegeven dat de prijsverhoging tot 699 euro kan rechtvaardigen. Er zullen dus steeds zaken blijven bestaan die moeilijk te controleren vallen. De referentieprijs zal ons echter al op weg helpen. Naast e-commerce is de problematiek een andere grote zorg van mij en we proberen daar zo goed mogelijk tegen op te treden.

 

11.03  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.

 

Ik ben blij dat wij die bezorgdheid delen en dat met het soepeler worden van de wetgeving ter zake de bezorgdheid om de praktijken tijdens de solden niet wegebt. Het is goed vast te stellen dat u ook buiten de soldenperiodes, zoals op Black Friday, zult controleren.

 

Misschien zullen uw nieuwe maatregelen op dat vlak effectief zijn, maar als wij zien dat het aantal overtreders stabiel blijft of zelfs een beetje is gestegen, terwijl het aantal controles stijgt, dan moeten wij misschien ook nadenken over bijkomende maatregelen.

 

U hebt goed nieuws, maar tegelijkertijd slecht nieuws, dus ik kan alleen maar hopen dat uw maatregelen ook in de toekomst efficiënt zullen blijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De techbedrijven" (55002421C)

12 Question de Katrien Houtmeyers à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les entreprises technologiques" (55002421C)

 

12.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt voert een marktstudie naar de activiteiten van grote techbedrijven op de Nederlandse markt voor betalingsverkeer.

 

Met het onderzoek naar onder andere Google en Apple hoopt de Nederlandse toezichthouder te weten te komen wat deze bedrijven in deze kwestie precies van plan zijn en wat hiervan de gevolgen kunnen zijn voor de consumenten en de bedrijven.

 

De betaalmarkt wordt van oudsher gedomineerd door banken, maar de invoering van de PSD2-richtlijn zorgt voor een nieuwe realiteit. Ze is immers ingevoerd om innovatie en concurrentie in de betaaldienstverlening te stimuleren.

 

Naast de kansen die de nieuwe wetgeving biedt, realiseert de ACM zich ook dat de toetreding van grote buitenlandse spelers risico's voor de concurrentie met zich meebrengt. Zo vreest de ACM dat de sterke positie die deze bedrijven in een markt hebben opgebouwd mogelijk zullen gebruiken om een andere markt te veroveren.

 

Mevrouw de minister, zijn de toezichthouders FSMA en BMA, op de hoogte van deze effecten? Zijn zij eveneens met een dergelijk onderzoek bezig? Zo ja, wanneer mogen we de resultaten verwachten? Mocht een dergelijke studie nog niet gestart zijn, zou het dan niet nuttig zijn om alsnog een marktstudie aan te vragen?

 

Président: Roberto D'Amico.

Voorzitter: Roberto D'Amico.

 

12.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, de toetreding van nieuwe spelers tot de markt van het betalingsverkeer wordt mogelijk gemaakt door de tweede Europese betalingsrichtlijn, de PSD2.

 

Deze richtlijn werd in 2018 in Belgische wetgeving omgezet en stimuleert innovatie en concurrentie door de nieuwe spelers op de markt toe te laten met nieuwe soorten betalingsdiensten, met name betalingsinitiëringsdiensten en rekeninginformatiediensten, waarbij de nieuwe spelers onder strenge veiligheidsvoorwaarden en de uitdrukkelijke toestemming van de consument toegang krijgen tot de bankrekeningen.

 

De Nationale Bank van België die toezichthouder is, deelde het volgende mee. In 2019 werden verschillende vergunningen gegeven voor dergelijke diensten, meestal aan kleine start-up fintechbedrijven die de banken willen beconcurreren op het vlak van betalingsverkeer, maar ook bestaande reeds lang gevestigde spelers zoals Worldline NV en Isabel NV breiden hun dienstenaanbod uit met dergelijke nieuwe activiteiten. In die context volgt de Nationale Bank de markt van zeer dichtbij op.

 

Tot nu toe heeft geen enkele van de globale wereldspelers zoals Apple, Google en Alipay zich aangeboden om een vergunning te verkrijgen voor het aanbieden van betalingsdiensten.

 

Zowel de Nationale Bank als de ECB hebben reeds studies over dit thema gepubliceerd in 2018 en 2019. Ook de Belgische Mededingingsautoriteit deed in het verleden reeds onderzoeken inzak betalingsystemen.

 

In oktober 2019 hebben zij samen met de Luxemburgse en Nederlandse Mededingingsautoriteit een joint memorandum gepubliceerd over de uitdagingen die de digitale economie met zich meebrengt voor de mededingingsautoriteiten. Zij zullen de activiteiten van de grote techbedrijven op de markt van het betalingsverkeer verder blijven opvolgen.

 

12.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Dat was duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het Vlaamse vuurwerkverbod" (55002491C)

13 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'interdiction flamande des feux d'artifice" (55002491C)

 

13.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, de voorbije nieuwjaarsnacht was de eerste waarop in Vlaanderen een algemeen verbod op het gebruik van vuurwerk van kracht was. Enkel waar toestemming was gegeven, werd vuurwerk toegelaten.

 

Verschillende vuurwerkverkopers dienden in december al een klacht in bij het Grondwettelijk Hof om de beslissing aan te vechten. Uw diensten hebben nu ook een procedure ingeleid bij het Grondwettelijk Hof. U zegt daarover dat het algemeen verbod disproportioneel is en in strijd met de Europese richtlijnen.

 

Ten eerste, in de pers konden wij lezen dat u een brief gestuurd hebt aan uw Vlaamse collega, waarin u voorstelt de Vlaamse en de federale administraties samen te brengen om naar een oplossing te zoeken. Heeft dat gesprek reeds plaatsgevonden? Dat is waarschijnlijk niet het geval, daar de procedure bij het Grondwettelijk Hof ingeleid werd.

 

Zijn er nog mogelijkheden tot overleg? Of is er al een oplossing? Zo niet, dringt u daar bij uw collega's nog op aan?

 

Ten tweede, hoe zou het verbod kunnen worden aangepast om toch in lijn te zijn met de Europese richtlijn?

 

13.02 Minister Nathalie Muylle: Mevrouw Depraetere, op 6 december 2019 werd ik ervan in kennis gesteld dat er twee beroepen tot vernietiging van het Vlaams decreet inzake het vuurwerkverbod bij het Grondwettelijk Hof aanhangig werden gemaakt.

 

Ik wil heel duidelijk zijn. Ik onderschrijf de doelstelling van het decreet, namelijk het vermijden van geluidsoverlast voor mens en dier. Niettemin is het toepassingsgebied van het verbod erg ruim en werd er te weinig rekening gehouden met het bestaande Europese kader en de federale bevoegdheden inzake vuurwerk. De dienst Veiligheid en Kwaliteit van de FOD Economie is hiervoor immers ook bevoegd en men kwam op het terrein van de FOD Economie.

 

Een juridische analyse door mijn diensten bevestigt dat er een reële kans bestaat dat het decreet vernietigd zal worden door het Grondwettelijk Hof.

 

Om die redenen heb ik de federale ministerraad voorgesteld tussenbeide te komen in de procedure voor het Grondwettelijk Hof om de belangen van de federale overheid te vrijwaren. Maar, zoals eerder gezegd, ik steun de doelstelling van het Vlaams decreet. Daarom heb ik ook bij brief van 10 december 2019 aan minister-president Jambon voorgesteld dat mijn diensten zouden samenzitten met de bevoegde Vlaamse diensten om een aangepast voorontwerp van decreet uit te werken dat beantwoordt aan de vereisten van de Europese vuurwerkrichtlijn en dat de toets van het Grondwettelijk Hof wel kan doorstaan.

 

De intentie van het decreet kan dan behouden blijven. Op die manier zorgen wij ervoor dat de Vlaamse regeling behouden kan worden en lokale besturen kunnen blijven optreden. Een aangepaste regeling zou erin kunnen bestaan dat het verbod beperkt wordt tot de categorieën van vuurwerk die werkelijk ernstige geluidslast voor mens en dier kunnen veroorzaken. Op die manier respecteren wij het proportionaliteitsprincipe.

 

Het verbod, zoals het nu bestaat, viseert echter alle mogelijke vormen van vuurwerk, zonder onderscheid, bijvoorbeeld ook de eenvoudige ijsfontein op een verjaardagstaart.

 

In een antwoord van 2 januari 2020 zegt Vlaams minister Weyts dat hij van oordeel is dat het Vlaams decreet de toets van het Grondwettelijk Hof wel zal doorstaan. Hij heeft dan ook mijn aanbod om samen te werken aan een nieuw decreet, heel vriendelijk maar ook heel kordaat afgewezen. Ik betreur dat, omdat wij dezelfde doelstelling hebben en wij tot een oplossing zouden kunnen komen, maar ik ben, om de rechten van onze FOD Economie niet te schaden, moeten meestappen in een procedure die vermeden had kunnen worden. Wij zullen het resultaat daarvan nu afwachten en zullen dan zien wat het geeft. Alleszins zijn wij steeds bereid om hierin verder samen te werken.

 

13.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor de extra informatie en verduidelijking. Wij zullen de uitspraak van het Grondwettelijk Hof moeten afwachten.

 

(…)

 

Ja, dat zal nog een hele tijd duren. Ik ben echter blij dat u de doelstelling duidelijk onderschrijft. Het lijkt misschien iets heel banaals, maar dat is het eigenlijk helemaal niet. Als men lokaal ook aan politiek doet, weet men wel hoe hard de kwestie eigenlijk leeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het netwerk van geldautomaten" (55002492C)

- Vanessa Matz aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De afschaffing van de selfbanking" (55002669C)

14 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Le réseau de distributeurs de billets" (55002492C)

- Vanessa Matz à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La suppression du self-banking" (55002669C)

 

14.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, na lange onderhandelingen hebben vier grootbanken een akkoord bereikt over een samenwerking voor de installatie van geldautomaten. De banken zullen zorgen voor een volledige integratie. Dat betekent dat er een nieuw bedrijf komt, met een neutrale merknaam. Door samen te werken, kunnen zij niet alleen de kosten drukken, maar ook een geoptimaliseerd netwerk vormen.

 

Vijf kleinere banken nemen een gelijkaardig initiatief. Zo worden twee aparte netwerken naast elkaar uitgebouwd. Mijn fractie vindt het goed dat die netwerken er komen, want uit recente hoorzittingen in het Parlement over basisbankdiensten bleek dat er zeker vraag naar is.

 

Mevrouw de minister, is de overheid al in gesprek gegaan met de banken over de uitrol van dat netwerk, gezien het belang voor de consument?

 

Kan de overheid geen rol spelen in het overleg tussen de vier grootbanken en de vijf kleinere banken die hetzelfde aan het doen zijn? Het lijkt toch beter om tot één systeem te komen?

 

In de pers konden we, naast de berichten over de opstart van een netwerk van geldautomaten, ook lezen dat bankieren dit jaar weer duurder zal worden. Dat is natuurlijk niet positief voor onze consumenten. Bij een zogenaamde pakketrekening is die dienst bij de meeste banken onbeperkt inbegrepen in het forfait dat iedere maand betaald wordt, maar bij een klassieke zichtrekening rekenen de banken daarvoor extra kosten aan. Bij de uitrol van het nieuwe netwerk rijst dan ook de vraag wat er met de kostprijs zal gebeuren. Zou het niet mogelijk zijn om de kosten te drukken, gezien de samenwerking, die efficiëntiewinsten met zich meebrengt?

 

Is er al een concreet plan voor de uitrol van dat netwerk door de banken? Op welke termijn zal die gebeuren? Zal er worden onderzocht waar er de grootste nood aan geldautomaten is? Heeft men er al zicht op waar er geldautomaten zouden verdwijnen en waar er bij zouden komen?

 

14.02  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, récemment, plusieurs banques ont annoncé la suppression du self-banking dans leurs agences bancaires – il est ici question des appareils qui permettent d'effectuer les opérations bancaires comme la consultation des comptes, les virements, l'impression des extraits bancaires – pour les remplacer par des applications numériques.

 

Si on peut comprendre les atouts du numérique pour les banques, notamment en termes de coût, le tout au numérique engendre évidemment une discrimination au sein de notre population et accroît davantage la fracture numérique notamment bancaire.

 

Au 1er janvier 2019, la population de plus de 65 ans représentait 19 % de la population totale et 24 % de la population adulte dont 7,3 % ont plus de 80 ans. Certes, les agences bancaires disent apporter une aide pour effectuer les opérations, mais cela impose à cette frange de la population de se rendre dans son agence durant les heures d’ouverture qui sont de plus en plus restreintes et atteint l’autonomie de ces personnes. L’éducation est une réponse hypocrite, car il est évident que les fonctions cognitives à 70 ans sont moins efficaces. Un passage au tout au numérique aussi brutal n’est pas acceptable.

 

Au-delà des seniors, il existe une tranche significative de la population plus fragile qui n’a pas accès au numérique, souvent plus isolée, qui sera également pénalisée et risque d’autant plus d’être précarisée.

 

Parallèlement au passage brutal au numérique, c’est le coût des opérations bancaires, de l’impression des virements qui explose pour les personnes qui ne sont pas passées au numérique. À titre d’exemple, Financité a réalisé une simulation, fin 2019. Pour une personne de 70 ans qui effectue, chaque mois, deux paiements par domiciliation, quatre virements manuels et demande un relevé bancaire par voie postale, cela peut coûter jusqu’à 111 euros, soit sept fois plus que le service bancaire de base. C’est une évidence: tout le monde ne pourra pas s’offrir ces services bancaires classiques.

 

Madame la ministre, il s’agit incontestablement d’une discrimination et d’une atteinte à l’égalité des chances de chacun de nos citoyens. L'année 2020 sera-t-elle l’année de la fracture bancaire? Que pensez-vous de cette évolution? Un dialogue est-il entrepris avec les institutions bancaires? Comptez-vous mettre en place des actions afin de pallier la fracture bancaire? Existe-t-il une solution qui obligerait les banques à poursuivre un service bancaire accessible à tous avec une offre de self-banking? Dans quelle mesure serait-il possible d’instaurer un service bancaire universel au moins identique au service bancaire de base? Bien entendu, il y a la question des Bancontact disponibles, mais, en l'occurrence, il s'agit des virements, des extraits et de la disponibilité de tous ces services bancaires.

 

14.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere mevrouw Matz, ik zal  eerst antwoorden op de vragen van mevrouw Depraetere.

 

Wat betreft het antwoord op uw eerste twee vragen, de beslissing inzake het al dan niet samenwerken om een netwerk van geldautomaten uit te baten en de manier waarop dit gebeurt, betreft een commerciële beslissing van de banken zelf. Ik beschik niet over de juridische hefbomen om hierin tussenbeide te komen.

 

Wat betreft uw derde vraag inzake de garanties die de banken zouden moeten geven over het niet doen stijgen van de kosten, kan ik u meedelen dat er nu reeds afspraken bestaan binnen de sector over het aanbieden van een aantal gratis geldafhalingen.

 

Het gentleman's agreement van 2004, tot stand gekomen in overleg met toenmalig minister voor Consumentenbescherming, Freya Van den Bossche, bepaalt dat er 24 geldafhalingen gratis moeten zijn. Dit akkoord bepaalt niet dat deze geldafhalingen ook mogelijk moeten zijn buiten het eigen geldautomatennetwerk van de bank, maar laat de bank daarin de keuze. Het is dan ook mogelijk dat een bank een kost aanrekent voor geldafhalingen buiten haar eigen netwerk.

 

Ik kom dan tot uw laatste vraag, mevrouw Depraetere. Twee weken geleden heb ik in de plenaire vergadering aan de heer Burton een uitgebreid antwoord gegeven over de samenwerking waarvan sprake en het feit ook dat die vier banken voor 95 % van alle inwoners over heel het grondgebied een automaat binnen de vijf kilometer wil hebben.

 

Wij zullen u het antwoord bezorgen zodat u het kunt nalezen. Ik blijf mij trouwens wel enige zorgen maken over het feit dat er vooral in Franstalig België nog steeds gemeenten zijn die taksen heffen op automaten. Dat helpt natuurlijk niet om die basisdienstverlening te kunnen garanderen.

 

Madame Matz, les opérations bancaires électroniques font de plus en plus leur entrée dans notre société. C'est une réalité. Il y a plusieurs raisons. Tout d'abord, on remarque un changement dans le comportement du consommateur. Celui-ci utilise sans cesse plus l'e-banking et les applications mobiles pour gérer ses affaires bancaires. Pour le consommateur, c'est une manière facile et ordonnée de gérer des transactions bancaires. Nous ne pouvons bien évidemment pas nier que le rapport coût/efficacité joue également un rôle important pour les banques.

 

Je ne suis toutefois pas tout à fait d'accord avec votre constatation selon laquelle les personnes âgées ne seraient, uniquement en raison de leur âge, plus capables d'utiliser l'e-banking ou les applications mobiles. Je crois qu'il ne faut pas sous-estimer les personnes âgées. De nombreuses organisations et de nombreuses agences bancaires locales organisent des formations pour les personnes âgées afin qu'elles apprennent à utiliser l'e-banking. De telles initiatives me semblent utiles pour de nombreuses personnes.

 

J'ai effectivement connaissance du rapport Financité du 13 décembre 2019 dans lequel la problématique de la fracture numérique pour les personnes les plus vulnérables est abordée. Mon administration examine actuellement ce rapport en profondeur. Je suis d'accord avec vous: nous devons faire en sorte que les consommateurs vulnérables ne soient pas exclus par le développement numérique. Certaines personnes âgées et certaines personnes handicapées ne seront effectivement plus capables de faire du self-banking.

 

Cependant, je crois que nous pouvons aller plus loin. Actuellement, les services bancaires de base n'offrent pas une solution à tout le monde. J'ai chargé mon administration d'identifier plus en détails l'évolution récente des coûts bancaires, et plus spécifiquement les coûts des services papier, et d'examiner les mesures qu'il serait possible de prendre afin de nous assurer que tout le monde continue à avoir accès aux services bancaires à un coût raisonnable.

 

14.04  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik ben blij dat u aangeeft dat het de bedoeling is om binnen een straal van 5 kilometer in een dekking van 95 % te voorzien. Dat systeem bestaat ook in Nederland en dat blijkt daar zeer goed te werken. Dat initiatief zou dus ook hier heel positief voor de consument kunnen zijn.

 

De federale overheid heeft daarin echter wel een rol te spelen, zeker als het gaat om de bescherming van de consument met betrekking tot die bijkomende kosten, waarover u ook sprak. Dat is zeker iets om in de gaten te houden. Het positieve initiatief mag niet gebruikt worden om extra kosten aan te rekenen voor de consument.

 

14.05  Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je ne vous cache pas que je suis interloquée par votre réponse car si, en effet, un certain nombre de personnes plus âgées s'adaptent, d'autres ne le peuvent pas du tout. Si je vous pose la question c'est parce que de nombreuses personnes de mon entourage sont venues vers moi en me disant qu'il leur sera impossible de s'adapter, parce qu'elles ne disposent pas d'ordinateur et qu'elles ne sont pas du tout familiarisées avec la technique internet.

 

Il ne faut pas sous-estimer un certain nombre de personnes qu'elles soient âgées ou handicapées, ou des publics plus fragilisés tels que les publics précarisés. Il est important d'avoir une égalité de traitement. Vous avez parmi vos compétences l'égalité des chances. Cela devrait aussi vous tenir à cœur. Je ne peux pas entendre que nous restions les bras ballants en disant: "Voilà, c'est l'évolution numérique!". Je ne peux pas entendre que nous donnions le sentiment que "c'est comme ça, et tout le monde doit s'y adapter". J'espère que votre administration proposera rapidement des pistes pour les services bancaires de base.

 

J'habite en zone rurale. Lorsque des citoyens se sentent abandonnés par les services publics –même si, en l'occurrence, c'est un service privé – que ce soit en matière de transport ou d'administration… C'est comme cela qu'est né le mouvement des gilets jaunes en France, des citoyens qui se sentent discriminés et qui ne savent plus comment accéder à un certain nombre de services de base.

 

Madame la ministre, je vous demande d'y rester attentive et je me réjouis que vous ayez anticipé en demandant à votre administration de vérifier ce qui pourrait être fait pour rétablir cette égalité de traitement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55002608 van de heer Ben Achour wordt uitgesteld.

 

15 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De oprichting van een aanspreekpunt voor bouwproblemen" (55002621C)

15 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La création d'un point de contact pour les problèmes liés à la construction" (55002621C)

 

15.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op een schriftelijke vraag betreffende meldpunt bouwblunders van 28 november kreeg ik het antwoord dat het meldpunt Bouwblunders werd stopgezet en dat de consument zich kan richten tot het nieuwe meldpunt van FOD Economie. U meldt ook dat de consument die een geschil heeft met een aannemer, dit eventueel aan de Consumentenombudsdienst of aan de Verzoeningscommissie Bouw kan voorleggen. FOD Economie ging normaal een eigen aanspreekpunt oprichten voor bouwproblemen aangezien FOD Economie voor verschillende zaken bevoegd is waaronder: de toezicht op de naleving van de Wet Breyne, verplichte verzekering 10-jarige aansprakelijkheid, verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering in de bouwsector, Technische Commissie voor de Bouw, erkenningssysteem van aannemers,...

 

Daarom mijn vragen mevrouw de minister:

 

Komt er nog een aanspreekpunt voor bouwproblemen?

 

Wat is de stand van zaken hieromtrent?

 

Waar kan de consument naartoe met problemen met zijn bouwaannemer bij de FOD Economie?

 

15.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, net als voor elke andere materie waarvoor de FOD Economie bevoegd is, is er op de website informatie ter beschikking met betrekking tot de regelgeving. Daarnaast kan de consument zich steeds mondeling of schriftelijk tot de FOD richten om nadere informatie te krijgen. Men kan zich steeds ook tot het contactcenter van de FOD Economie wenden, dat waar nodig zal doorverwijzen naar de juiste dienst.

 

De aard van de problemen kan immers zeer uiteenlopend zijn. Er wordt niet vooropgesteld om rond bouwproblemen in één afzonderlijk of specifiek aanspreekpunt te voorzien. De consument die meent dat de regelgeving niet wordt gerespecteerd, moet zich melden bij het meldpunt. In antwoord op een vorige vraag heb ik gezegd dat ik duidelijk aanvoel dat het meldpunt nog onvoldoende gekend is. Het staat onderaan op de website van de FOD. Wij bekijken nu samen met de communicatiedienst van de FOD hoe wij dat meldpunt toegankelijker kunnen maken, via app of andere.

 

Het overleg dat ik met diverse actoren heb opgestart, heeft vandaag reeds tot een aantal concrete afspraken geleid.

 

Ten eerste, wij werken met alle actoren, onder andere de FOD en mensen van mijn beleidscel, een infobrochure uit over bouwen. Deze moet tegen Batibouw ter beschikking zijn en kan daar dan ook meegegeven worden.

 

Ten tweede, de twee ombudsdiensten, zijnde de consumentenombudsdienst en de Verzoeningscommissie Bouw, gaan samen een voorstel uitwerken om te komen tot één instantie waartoe de consument met een bouwgeschil zich kan richten voor een buitengerechtelijke geschillenregeling. Die instantie zou ook de rol van unieke loketfunctie kunnen opnemen. Als timing voor dit voorstel voorzien wij eind mei. Men is daaraan volop aan het werken. Het zal daarna verder besproken worden met de belanghebbenden. Ze wisselen nu ook reeds heel veel informatie met mekaar uit. Dat is goed om te leren uit die geschillen, ook vanuit de confederatie.

 

Ten derde, er werd aan de FOD Economie de opdracht gegeven, omdat er vaak problemen zijn met voorschotten en waarborgen, om verder overleg met de sector op te starten. Wij hopen tegen april vordering te kunnen maken op dat vlak.

 

15.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, ik hoor dat heel wat initiatieven werden opgestart. Dat is positief, zeker ook als het gaat over de toegankelijkheid van het meldpunt. Het kan misschien ook interessant zijn om het meldpunt zo in te richten dat er gefilterd kan worden per type van probleem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 55002641C de M. Ben Achour est reportée.

 

16 Vraag van Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Amazon" (55002680C)

16 Question de Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Amazon" (55002680C)

 

16.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, Amazon zet in 2020 de aanval in op de Nederlandse markt, en bij uitbreiding dus ook op de Vlaamse. In vergelijking met Amazon die een omzet heeft van 197 miljard euro is een gevestigd bedrijf als Bol.com, met een omzet van 2 miljard, maar klein grut. Dan spreken we nog niet van de kleine, lokale spelers die hier geen enkel verweer tegen hebben. Bovendien staat het bedrijf van Jeff Bezos bekend als een extreem agressieve organisatie die groeit tot ze heerser is. Aangezien we in Nederland/Vlaanderen al te maken hebben met een volwassen e-commercelandschap waarbij de volgende dag gratis leveren al de norm is, zal Amazon zich concentreren op de laagste prijs aan te bieden en zo de prijzenoorlog aangaan. Amazon haalt zijn waanzinnige winsten uit reclame, data en cloudservices. Het kan dus verlies maken op de retailpoot, iets wat anderen zich niet kunnen veroorloven. Deze prijzenoorlog is natuurlijk goed voor de consument, maar fysieke winkels of webshops bereiden zich maar beter goed voor, anders mogen ze binnenkort de boeken sluiten. Mijn vragen mevrouw de minister: 1. In tegenstelling tot in Nederland wordt in Vlaanderen nog niet voluit voor gratis thuisleveringen gegaan. De huidige winkels kunnen alleen maar overleven als ze zowel offline als online hun mannetje staan. Bent u het daarmee eens? Welke maatregelen kunnen kleine ondernemingen nemen om zich te beschermen tegen de komst van een megabedrijf zoals Amazon? 2. Zal u of uw collega's maatregelen nemen om de lokale handelaar beter te beschermen en zo maken dat ons ecosysteem niet in handen komt van bedrijven die hun beslissingen in het buitenland nemen en daar ook hun winsten naartoe sluizen?

 

16.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, ik hoef u er niet van te overtuigen dat onze lokale handelaars over heel wat troeven beschikken die zij kunnen uitspelen, zoals nabijheid, kleinschaligheid, klantgerichtheid en service, maar iedereen weet dat er vandaag geen eenduidig en pasklaar antwoord is op de vraag hoe kleine handelaars het best kunnen omgaan met de concurrentie van megabedrijven als Amazon.

 

In de context die u schetst, is het van enorm belang dat zowel de Europese als de nationale mededingingsautoriteiten bijzonder waakzaam zijn ten aanzien van de bekende internetmastodonten en permanent de praktijken van die bedrijven monitoren.

 

Misbruik van een dominante positie, zoals het hanteren van roofprijzen - predatory pricing - om de concurrentie uit te schakelen, is strijdig met de rechtsleer. De problematiek is per definitie grensoverschrijdend en moet dus ook op een grensoverschrijdende manier worden aangepakt.

 

De marktmacht van de digitale platforms en de nieuwe bedrijfsmodellen die ze ontwikkelen, staan op de agenda van de Europese Commissie vanuit de optiek van mededinging. Ook in de verschillende lidstaten staan ze op de politieke agenda. Weet ook dat de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse mededingingsautoriteiten recent een gezamenlijk memorandum hebben opgesteld.

 

Ik heb daarnet aan collega Houtmeyers, naar aanleiding van haar vraag over de gratis levering en terugzending van pakjes, gezegd dat er een interessant rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven is, die dat heeft onderzocht. Daar kijkt men vooral naar de laatste kilometer of de laatste mijl omdat daar heel wat zou kunnen gebeuren op het vlak van milieu en kostenefficiëntie, zoals bundeling.

 

Ik zit daar heel beperkt binnen een Europese richtlijn die heel veel toelaat, dus wij moeten met de spelers op het terrein nagaan op welke manier wij tot een afsprakenkader kunnen komen. Ik leg heel veel bezoeken af en zie veel mensen rond deze problematiek.

 

Ik heb ook collega Reynders, bevoegd voor Consumentenzaken, gevraagd om iets op de Europese agenda in beweging te zetten omdat ik inderdaad voel dat het overal leeft. Ik heb in verschillende speeches al gezegd dat 10 paar schoenen kopen met de intentie om er 9 terug te sturen geen duurzaam model is.

 

In dit soort model kunnen onze lokale handelaars helemaal niet mee. Wij zullen ter zake dus echt tot afspraken moeten komen. Wij stellen alles in het werk om met de betrokken partijen samen te zitten en te bekijken op welke manier wij de problematiek kunnen aanpakken.

 

16.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de lokale handelaars hebben inderdaad heel veel troeven. Niettemin blijkt dat de digitale markt steeds groter wordt.

 

Wij hebben recent een heel interessante discussie gehad met de CEO van bpost over de kwestie, onder andere over het terugsturen van pakketjes. Bij grote websites, zoals Zalando, blijkt het al om 50 % van de pakketjes te gaan. In soldenperiodes gaat het over veel meer pakketjes, tot 90 % ervan. Die cijfers zijn echt gigantisch.

 

Ik ga ermee akkoord dat ter zake vooral een Europees initiatief nodig zal zijn. De BMA zou daarin echter ook een rol kunnen spelen, zeker op het vlak van prijsafspraken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Kris Verduyckt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Richtlijnen voor influencers in ons land" (55002720C)

17 Question de Kris Verduyckt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Des directives pour les influenceurs dans notre pays" (55002720C)

 

17.01  Kris Verduyckt (sp.a): Mevrouw de minister, er is enige bezorgdheid over de communicatie van influencers op sociale media en de reclame die daarbij hoort. Ik heb even bekeken wat er ter zake op de plank lag en uw voorganger, de heer Peeters, heeft anderhalf jaar geleden al gezegd dat het tijd werd voor een Belgische regeling voor die influencers op sociale media en de manier waarop zij met reclame omgaan.

 

Ik heb er een paar vragen over. Sindsdien is daar niets meer van vernomen. Is dat een dossier dat nog op tafel ligt? Is het de bedoeling om daar nog iets mee te doen? Mogen we daar nog initiatieven rond verwachten?

 

Uw voorganger heeft ook nooit duidelijk gemaakt wat hij nu precies van plan was. Er was nochtans al wat werk verricht door de Raad voor de Reclame die een aantal voorstellen had gedaan. Ging zijn initiatief in de richting van de richtlijnen die de Raad voor de Reclame voorstelde?

 

Waren er ook plannen om te bepalen wie er een influencer is? In Engeland heeft men daarvoor een criterium opgesteld. Daar is men vanaf 30.000 volgers een influencer. Is er ook een minimumleeftijd vastgelegd? Anders gaat men immers snel de richting van kinderarbeid uit. In dit verband is dat misschien een zwaar woord maar er worden wel commerciële deals gesloten. Zat dat in het initiatief? Mogen we daaromtrent nog iets verwachten?

 

17.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer Verduyckt, ik wil vooraf duidelijk stellen dat er onder mijn voorganger nooit sprake is geweest van het nemen van een wettelijk initiatief.

 

Onder bepaalde omstandigheden, met name bij het op duurzame wijze nastreven van een economisch doel, moet een influencer als onderneming worden beschouwd. Dan zijn er dus heel wat bepalingen van het Wetboek van Economisch Recht op hem of haar van toepassing.

 

In dat kader tracht de Economische Inspectie guidelines op te stellen om te verduidelijken hoe deze influencers de economische reglementering kunnen naleven. Overleg met de sector heeft evenwel niet geleid tot een consensus. Mijn voorganger heeft wel geprobeerd een consensus over die guidelines te bereiken maar dat is niet gelukt.

 

Daarnaast heeft de Raad voor de Reclame zelf ook aanbevelingen opgesteld. Vervolgens heeft de sector zelf het initiatief genomen om aanbevelingen op te stellen. De insteek ervan lijkt mij echter anders. Ze zijn namelijk veel meer gericht op de adverteerders dan op de influencers zelf.

 

Ik kan wel zeggen dat de Economische Inspectie deze praktijken ook zonder guidelines van nabij volgt. Tot vandaag heeft ze hier één melding over gekregen. Na onderzoek bleek deze echter ongegrond te zijn.

 

De definitie van de onderneming is ruim en komt uit het Europees recht. Er is dus geen uniek criterium om te beslissen vanaf welk ogenblik iemand handelt als onderneming. In casu kan het aantal volgers op zich geen beslissend element zijn. Ik kan u vandaag dus alleen zeggen dat de Economische Inspectie dit zeer goed volgt maar in de toekomst zullen we toch moeten bekijken of we niet wat stringenter moeten optreden. We volgen dat alvast.

 

17.03  Kris Verduyckt (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Vooral met uw laatste punt ga ik akkoord, want in de praktijk zien wij vandaag dat de socialemediakanalen tools hebben ingebouwd waarvan influencers gebruik kunnen maken, maar dat wordt in België gewoon niet gedaan. Andere landen zijn daar wat strenger in. Daar wordt het beter toegepast. De discussies achteraf zijn dan ook beter. Op die manier denkt men veel beter na over het socialemediagebruik. Het is een belangrijk gegeven, want het zijn media die veel jonge en kwetsbare mensen raken. Ik vrees dat mensen daar af en toe zaken kopen of doen die zij eigenlijk beter niet zouden kopen of doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De schuldsaldoverzekering van politieagenten" (55002772C)

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De schuldsaldoverzekering bij politiemensen" (55002893C)

18 Questions jointes de

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'assurance solde restant dû des agents de police" (55002772C)

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'assurance solde restant dû pour le personnel de police" (55002893C)

 

18.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een politieman ontdekte recent in de kleine lettertjes van zijn schuldsaldoverzekering dat hij niet gedekt is als hij de komende twee jaar omkomt tijdens het werk. Het ging over een clausule in zijn polis bij AG Insurance. Volgens de verzekeringsmaatschappij werd die clausule in de feiten nog nooit toegepast en zal men dit in de toekomst ook niet doen.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Ten eerste, heeft u weet van nog andere verzekeringsinstellingen die deze clausule opnemen in hun schuldsaldoverzekering? Over welke instellingen gaat het dan?

 

Ten tweede, AG Insurance zegt dat ze deze clausule nog nooit hebben toegepast en dit ook nooit zullen doen in de toekomst. Klopt dit? Heeft u weet van situaties waarbij deze clausule wel werd toegepast? Werd dit in het verleden ooit gemeld? Misschien gebeurde dit wel bij andere verzekeringsinstellingen?

 

Ten slotte, zal u in overleg gaan met de verschillende verzekeringsinstellingen om deze clausule te schrappen? Als men ze niet toepast, kan men ze misschien beter schrappen?

 

18.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, ik kan kort zijn. Ik heb goed nieuws.

 

Ik heb contact opgenomen met Assuralia over deze problematiek. De clausule werd maar door een verzekeringsonderneming opgenomen in de voorwaarden en door geen enkele andere. In de praktijk heeft deze verzekeraar ze echter nooit toegepast. De betrokken verzekeraar, AG Insurance, heeft bovendien reeds officieel verklaard deze clausule ook in de toekomst niet toe te zullen passen en ze bij de eerstvolgende editie van de algemene voorwaarden te zullen schrappen. Dit lijkt mij positief.

 

Op hun website hebben zij reeds een addendum gepubliceerd waarop klanten, in afwachting van de aanpassing van de algemene voorwaarden, een beroep kunnen doen. Dit addendum dient ook als bijvoegsel bij hun contract.

 

Ik kan alle politiemannen en –vrouwen geruststellen dat zij de komende twee jaar verzekerd zijn.

 

18.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Het was positief en duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De fitnessabonnementen" (55002796C)

- Patrick Prévot aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De problemen met de abonnementen van fitnessclubs" (55002879C)

19 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les abonnements de fitness" (55002796C)

- Patrick Prévot à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les abus des clubs de fitness en matière d’abonnement" (55002879C)

 

Voorzitter: Stefaan Van Hecke.

Président: Stefaan Van Hecke.

 

19.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, Test-Aankoop deed een tijdje geleden een communicatie waaruit blijkt dat de aanbieders van fitnessabonnementen vaak mooie beloftes doen bij het afsluiten van een contract, maar dat de informatie onduidelijk is en dat tal van clausules problematisch blijven.

 

Test-Aankoop vindt dat er te weinig controles en te weinig sancties zijn. Dat blijkt ook uit de gegevens die u gaf als antwoord op mijn schriftelijke vraag van 22 augustus 2019. In 2018 werden er vanuit de FOD Economie nog 15 controles uitgevoerd, in 2019 was dat maar 1 controle meer. In 2018 werden er nog 23 waarschuwingen gegeven, in 2019 nog maar 1 waarschuwing. Het aantal controles en sancties daalt dus duidelijk.

 

U liet in een reactie alvast weten dat u informatie zou opvragen bij de Economische Inspectie, vandaar mijn vragen, mevrouw de minister.

 

Hebt u die informatie intussen gekregen en, zo ja, wat zijn de conclusies daarvan?

 

Er bestaat een gedragscode voor de sector, maar volgens Test-Aankoop zijn er te veel mazen in het net. Er zijn onder meer klachten over fitnessclubs die de opzegging weigeren, onrechtmatig stilzwijgend het contract verlengen of de voorwaarden zomaar wijzigen. Welke concrete maatregelen kunt u nemen, zodat fitnessclubs geen achterpoortjes meer kunnen vinden in de gedragscode?

 

Op een andere schriftelijke vraag antwoordde u dat de Economische Inspectie controles uitvoert op de zonnecentra en dat zij hieromtrent een actieplan opstelt. Is er ook een actieplan omtrent de fitnesscentra in opmaak? Lijkt u dat interessant?

 

19.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, uit de cijfers die de FOD Economie heeft verstrekt, blijkt de laatste jaren een daling van het aantal meldingen in de fitnesssector. In 2018 waren er 33 en in 2019 25. Naar aanleiding van deze meldingen in 2018 werden 4 controles uitgevoerd, die geleid hebben tot 1 waarschuwing en 1 proces-verbaal. Dit laatste werd overgemaakt aan het bevoegde parket.

 

De daling van het aantal meldingen doet zich voor sedert de gedragscode in de fitnesssector van einde 2015. Zoals u zelf zegt, heb ik u in antwoord op een schriftelijke vraag die cijfers gegeven. De cijfers die u ook van de FOD hebt ontvangen, bevestigen eigenlijk de cijfers van Test Aankoop niet.

 

Gelet op het beperkt aantal meldingen zie ik actueel geen reden om een specifieke regelgeving uit te werken. De gedragscode lijkt wel degelijk effect te hebben gehad, ook al is het aantal aangesloten ondernemingen inderdaad beperkt. Ik heb Test Aankoop gevraagd zijn leden aan te raden eveneens melding te doen van de praktijken via het meldpunt. Dat vertelde ik daarjuist al.

 

Als Test Aankoop spreekt over veel meldingen, die ik echter niet kan terugvinden in de meldingen via het meldpunt of via wat wij binnenkrijgen, dan kan ik slechts handelen op basis van wat wij zelf hebben. Het is daarom heel belangrijk dat wanneer er andere signalen zouden zijn, die ook tot bij het meldpunt zouden komen. Dat is een belangrijke bron, zij het niet de enige, op grond waarvan de Economische Inspectie risico-analyses maakt en haar jaarprogramma vastlegt. Het geeft wel een duidelijke indicatie.

 

Er zijn voor mij vandaag andere prioriteiten in dat kader, we hebben er hier vandaag al enkele gehad. Als we via meldingen en materiaal het tegendeel hiervan zouden leren, neem ik het zeker op mij om dat verder van nabij te volgen.

 

19.03  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Stemt de FOD Economie het aantal controles dan altijd af op het aantal meldingen, of niet per se?

 

19.04 Minister Nathalie Muylle: Er zijn natuurlijk prioriteiten, als er heel veel meldingen zijn. Het hoeft echter niet via het meldpunt te komen. Dat kan ook via bijvoorbeeld de Economische Inspectie, als die daar kennis van krijgt tijdens controles. Het heeft niet altijd met aantal te maken. Onze cijfers dalen echter, maar wij weten niet welke problemen allemaal worden gemeld aan Test Aankoop. Het blijft belangrijk dat zij zo snel mogelijk na het krijgen van bepaalde signalen of het zien van bepaalde identieke stramienen in de klachten, dit laten weten aan de Economische Inspectie, zodat die kan optreden. Dat hebben wij ook laten weten aan Test Aankoop. Achteraf is dat voor ons veel moeilijker. Het is een indicatie, maar niet de enige.

 

19.05  Melissa Depraetere (sp.a): Dit is wel belangrijk: het is niet omdat er weinig meldingen zijn, dat het probleem zich niet voordoet. Het zou zeker al positief zijn indien het meldpunt toegankelijker was.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: We kunnen nog drie vragen behandelen, maar ik vraag u niet te lang uit te weiden, gelet op het uur.

 

20 Question de Roberto D'Amico à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "La liste noire de l'Inspection économique relative à la vente à distance" (55002818C)

20 Vraag van Roberto D'Amico aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De zwarte lijst van de Economische Inspectie met betrekking tot televerkoop" (55002818C)

 

20.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, sur le site internet escrocsauboutdufil.be ou oplichtersaandelijn.be, le Service public fédéral Économie a publié une liste de télévendeurs et de sociétés de recouvrement de créances malhonnêtes. Cette liste vise à protéger les consommateurs de fraudes qui pourraient être commises par les entreprises répertoriées.

 

Les arnaqueurs téléphonent aux consommateurs pour leur faire une offre alléchante; il s'agit bien souvent de bons de réduction pour des voyages ou pour d'autres produits. La société envoie alors un mail pour confirmation. Mais même lorsque le consommateur ne répond pas à l'offre, des factures affluent et des sociétés de recouvrement agressives sont engagées. Ces sociétés de recouvrement sont d'ailleurs souvent également mentionnées dans cette liste noire.

 

Ce type d'arnaque cible les personnes qui osent le moins se défendre. C'est dans ce cadre que votre prédécesseur, l'ancien ministre des Consommateurs, Kris Peeters, avait lancé le mois de prévention contre la fraude, le Fraud Prevention Month, en avril 2018. Cette campagne devait être organisée tous les ans dans le but de sensibiliser aux arnaques à la consommation.

 

Madame la ministre, avez-vous connaissance de la campagne de prévention de votre prédécesseur? Quelles campagnes de prévention ont-elles été organisées jusqu'à présent? Comptez-vous les poursuivre? Des mesures concrètes sont-elles prises contre les entreprises qui se trouvent sur la liste noire? Si oui, lesquelles? Combien d'entreprises figuraient-elles sur cette liste noire lors de sa première publication? Combien en compte-t-on aujourd'hui? Certaines entreprises ont-elles été retirées de ladite liste? Le cas échéant, pourquoi? Enfin, que doivent faire les consommateurs lorsqu'ils sont approchés par de telles entreprises? Peuvent-ils trouver une aide gratuite auprès du SPF Économie?

 

20.02 Minister Nathalie Muylle: De Fraud Prevention Month is een jaarlijks terugkerende campagne die wordt opgezet vanuit het International Consumer Protection Enforcement Network. Het is dus een Europees initiatief, waaraan de Economische Inspectie reeds sinds 2006 jaarlijks deelneemt.

 

Elk jaar worden een ander thema en een andere aanpak gekozen. Vorig jaar was het thema reizen. In die context heeft de FOD Economie een filmpje gemaakt om te waarschuwen voor fraude met reizen. Dit werd via de sociale media verspreid.

 

Dit jaar staat in het raam van de Fraud Prevention Month twee dagen gepland, 30 maart en 2 april, met workshops voor sociale organisaties over het thema consumentenbedrog in de brede zin van het woord. De bedoeling is via hulpverleners het doelpubliek van de campagne te bereiken.

 

Los van de Fraud Prevention Month worden op regelmatige basis sensibiliseringscampagnes inzake bedrog gevoerd. Zo was er tussen 8 en 29 november nog een campagne over frauduleuze incassobureaus.

 

Er worden wel degelijk onderzoeken opgestart tegen frauduleuze incassobureaus door de Economische Inspectie, in samenwerking met de politiediensten, de parketten en de buitenlandse toezichthouders. Waar mogelijk worden telecomoperatoren, financiële instellingen en internetproviders geïnformeerd over de modi operandi. Dit kan leiden tot blokkering van online interfaces.

 

De grijze lijst van televerkopers en incassobureaus werd op 16 april gepubliceerd op de site van de FOD Econome. Deze lijst bevatte bij publicatie 18 namen. Vandaag staan er 91 incassobureaus en televerkopers op deze lijst, die permanent geactualiseerd wordt.

 

Wij geven de raad dat als men gecontacteerd wordt en men niet geïnteresseerd is, men duidelijk de boodschap geeft: ik wil niets, ik koop niets. Als men een bevestiging krijgt, moet men goed het bericht lezen dat men ontvangen heeft, en wanneer men niet akkoord gaat met een aankoop moet men onmiddellijk reageren.

 

Wanneer men benaderd wordt door een incassobureau en men niets gekocht heeft, maar op een agressieve manier wordt aangepakt, betwist men het beste meteen de schuld.

 

Betaal alvast niet. Ik weet dat dit vaak niet makkelijk is. Incassobureaus kunnen vaak zeer agressief en dwingend te werk gaan. Meld dit onmiddellijk via het meldpunt. Wanneer het echt te grof wordt, stap dan naar de politie.

 

20.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, mon épouse en a été victime.

 

Pourtant, je vous assure, elle a du caractère car elle a réussi à me faire taire. Je suis un ancien syndicaliste! Malgré tout, elle m'a dit qu'elle allait finir par payer tellement ces gens la harcèlent. Je ne la laisserai pas faire. Avec votre permission, je leur téléphonerai et leur tiendrai des propos insultants, mais ce n'est pas une solution! Je ne suis pas le seul dans ce cas, il y en a d'autres. Mais ces personnes qui vont payer parce qu'elles se sentent agressées, quid de cet argent-là?

 

20.04  Nathalie Muylle, ministre: Une campagne d'information très importante du SPF Économie va débuter car il est très important que les consommateurs soient bien informés en matière de fraude. Ce phénomène progresse.

 

20.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Vous ne me donnez pas l'autorisation de leur téléphoner en leur adressant des propos insultants?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55002843C van de heer Prévot wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55002866C van mevrouw Caroline Taquin wordt uitgesteld. Vraag nr. 55002897C van de heer Roberto D'Amico wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Het antwoord is al bezorgd.

 

Wij komen dan bij de laatste vraag voor deze voormiddag.

 

21 Vraag van Reccino Van Lommel aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De slachtoffers van vriendschapsfraude" (55002911C)

21 Question de Reccino Van Lommel à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "Les victimes de fraude à l'amitié" (55002911C)

 

21.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Economische Inspectie ontving opnieuw heel wat meldingen van slachtoffers van vriendschapsfraude. Tijdens de eerste negen maanden van 2019 zou het om 595 gevallen gaan, die samen goed zouden zijn voor een totaalbedrag van 4,6 miljoen euro.

 

Telkens werden de slachtoffers in eerste instantie via het internet, meestal via Facebook of Twitter, benaderd.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik de hiernavolgende vragen.

 

Is de problematiek bij u bekend? Erkent u het vandaag bestaande probleem?

 

Welke evolutie inzake de vriendschapsfraude kunnen wij de voorbije jaren vaststellen? Zien wij dat ze verder toeneemt, stabiliseert of daalt?

 

Welke maatregelen zijn reeds genomen?

 

Ik heb intussen wel begrepen dat uw voorganger, Kris Peeters, in 2018 nog een campagne heeft gezet om de problematiek aan te pakken. Heeft die campagne zijn doel bereikt of zijn de verhalen die wij vandaag in de pers lezen het topje van de ijsberg?

 

Welke actiepunten plant u verder om de problematiek aan te pakken?

 

Niet onbelangrijk is de volgende vraag. De vzw NENIU ondersteunt vandaag de slachtoffers. Hebt u met die organisatie contact gehad?

 

21.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, deze problematiek is uiteraard ruim bekend.

 

De Economische Inspectie heeft sinds 2016, de opstart van het meldpunt bijna 1.600 meldingen ontvangen. Ik zal u het antwoord op de schriftelijke vraag van mevrouw Dierick van november 2019 doorspelen. Daarin vindt u de cijfers per jaar. Ik zal u het antwoord meteen meegeven dan kunt u het nalezen. Er staat ook in over welke methode het gaat: via datingsite, via mail of chat. U kunt dit daar allemaal in terugvinden.

 

De FOD Economie stelt wel vast dat de methode om slachtoffers te benaderen, verschoven is van e-mail en datingsites naar media en datingapplicaties. Wanneer het om zuivere oplichting gaat, zijn in eerste instantie natuurlijk politie en parket bevoegd. Wanneer een oplichtingspraktijk ook gepaard gaat met inbreuken op het economisch recht waarop de Economische Inspectie toezicht houdt, treedt zij ook op en stelt zij processen-verbaal op ten behoeve van het parket.

 

Los daarvan waarschuwt de FOD Economie ook voor vriendschapsfraude via persberichten, via de website en de sociale netwerken. In juni 2018 werd de informatiecampagne "Te mooi om waar te zijn" gelanceerd waarbij een van de drie thema's vriendschapsfraude betrof.

 

Ter gelegenheid van Valentijn heeft de FOD Economie de campagne van het thema "vriendschapsfraude via Facebook" opnieuw leven in geblazen. De campagne alleen is meer dan 600.000 keer weergegeven. Op zich lijkt mij dit al positief. De inspanningen worden hoe dan ook voortgezet en dit blijft een van onze prioriteiten.

 

21.03  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik kijk uit naar de informatie die u mij zult bezorgen.

 

U hebt hierover vorig jaar rond 14 februari een campagne gevoerd. Zal die campagne nu worden herhaald? Is dat de bedoeling?

 

Ik denk dat we dit toch levendig moeten houden. Ook al zijn er meldpunten opgericht, we moeten de mensen blijven sensibiliseren om voorzichtig te zijn.

 

We moeten de problematiek voor blijven, want op het moment dat het gemeld wordt is het eigenlijk al te laat.

 

21.04 Minister Nathalie Muylle: We zullen dit nagaan. Vorig jaar rond Valentijn hadden wij de campagne Te mooi om waar te zijn, die verder blijft lopen.

 

De heer D'Amico had daarnet een vraag over fraude in het algemeen. Dit neemt toe. We moeten bekijken hoe we de consument altijd maar beter kunnen informeren.

 

Sterk repressief ageren moet samengaan met preventief optreden. Als het gebeurd is, is het te laat. We moeten het kunnen vermijden. Daar zullen we dit jaar sterk op inzetten.

 

We bekijken met de FOD Economie met het budget van lopende zaken wat we kunnen doen.

 

21.05  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, ik denk dat we elkaar hierin zeker kunnen vinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.51 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 51.