Commission
de la Constitution et du Renouveau institutionnel |
Commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing |
du Mercredi 31 mai 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 31 mei 2023 Namiddag ______ |
Le développement des questions commence à 14 h 20. La réunion est présidée par Mme Özlem Özen.
De behandeling van de vragen vangt aan om 14.20 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Özlem Özen.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik heb mij enige tijd geleden verdiept in het dossier van voormalig staatssecretaris Schlitz. Ik ben toen op van alles gestoten, maar vooral ook op de deontologische code voor openbare mandatarissen. Die geldt voor zowat iedereen, maar niet voor kabinetsmedewerkers en ministers. Het is toch bijzonder dat heel wat politici met uitvoerende mandaten zich aan een deontologische code moeten houden, maar blijkbaar geldt dat niet voor kabinetsmedewerkers en ministers. U weet dat, omdat het in het regeerakkoord staat en omdat de GRECO daarover al een aantal opmerkingen heeft geformuleerd.
Wij lezen in de pers dat u daarmee aan de slag bent gegaan en een wetgevend initiatief hebt voorbereid dat aan de Raad van State zou zijn bezorgd. Intussen zou dat advies klaar zijn. Ik wil daarover graag wat duidelijkheid krijgen. Hoe staat het daarmee? Hoe breed gaat het ontwerp? Gaat het enkel over kabinetsmedewerkers of is het de bedoeling dat alle regeringsleden daaronder vallen? Wordt ook ingegaan op de tweede uitdaging, de uitdaging die we hebben gezien in het dossier van minister De Sutter, namelijk de problematiek van kabinetsmedewerkers die twee petjes dragen.
De zaak zou deze week blijkbaar op de ministerraad komen en mevrouw De Sutter zou initiatieven plannen. Men zou niet meer gedetacheerd kunnen worden vanuit een beursgenoteerd overheidsbedrijf. Wat ik toch wel bijzonder vind, is dat men dus vanuit Proximus niet meer gedetacheerd kan worden naar een kabinet, maar vanuit Telenet wel. Ik weet niet goed wat er allemaal aan de hand is, maar dit sleept nu al een tijdje aan en ik wil daarover graag wat duidelijkheid.
01.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Loones, ik zal proberen u duidelijkheid te verschaffen.
Zoals u weet, vormt het aannemen van een deontologische code voor zowel regeringsleden als kabinetsmedewerkers een cruciaal onderdeel van het gewenste integriteitsbeleid van de regering. Ik geloof ook dat dat een essentieel onderdeel kan zijn van het herstellen van het vertrouwen tussen de burger en de overheid. Ik wil u dan ook een update geven van de recente werkzaamheden.
U hebt terecht verwezen naar het ontwerp dat de ministerraad op 27 januari 2023 heeft goedgekeurd. Het gaat om het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie en houdende de deontologische code voor de openbare mandatarissen. Vandaag vallen de kabinetschefs en de adjunct-kabinetschefs al onder de categorie van openbare mandatarissen. Met het op 27 januari goedgekeurde wetsontwerp wordt de definitie uitgebreid tot alle kabinetsleden, dus van de beleidsorganen van de leden van de federale regering. De bewoording vervangt dus de beperktere omschrijving die sinds 2014 van kracht was. Het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State werd ons bezorgd op 27 februari. De enige opmerking betrof de vraag wie er wordt bedoeld met de leden van de beleidsorganen van de ministers.
In functie van die opmerking hebben we dat aspect verduidelijkt in de memorie van toelichting. In dat verband kon immers worden gewezen op het KB van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een regering of van een college van een gemeenschap of een gewest. Zoals u weet, bestaan beleidsorganen uit personeelsleden zoals bedoeld in afdeling 2, afdeling 3 en afdeling 4 van dat KB van 19 juli 2001. Die lijst is niet beperkt tot alleen de inhoudelijke medewerkers, maar ook de andere personeelsleden van die organen kunnen vanwege hun functie eventueel toegang hebben tot politiek gevoelige gegevens. Daarom zullen alle leden van de kabinetten, alle leden van de beleidsorganen en ook de leden van het secretariaat en het uitvoerend personeel onder de beoogde deontologische code vallen. Ook de communicatiemedewerkers van de regeringsleden zullen de regels van die deontologische code moeten respecteren.
U vroeg ook of we rekening hebben gehouden met alle opmerkingen van de GRECO. Door de vooropgestelde wijziging beschikken alle leden van de kabinetten van de ministers en staatssecretarissen over een geharmoniseerd deontologisch kader, zoals werd geadviseerd door de GRECO. Daarnaast hebben ze ook toegang tot een adviesmechanisme, overeenkomstig artikel 4, §1 van de wet van 6 januari 2014, dat stelt dat de Federale Deontologische Commissie de taak heeft om op vraag van een openbaar mandataris advies te geven over een specifieke kwestie aangaande deontologie, ethiek of belangenconflicten die hem betreft. Verder beveelt de GRECO aan om die deontologische code te koppelen aan een sanctie- en toezichtsmechanisme. Het huidig kader van de Federale Deontologische Commissie, die afhangt van de Kamer van volksvertegenwoordigers, biedt evenwel niet de mogelijkheid om sancties op te leggen.
De Commissie kan wel, voor wat de kabinetsleden betreft, op eigen initiatief of op verzoek een advies verstrekken, zowel in algemene als in individuele zin over de naleving van de deontologische code, en wat de leden van de federale regering betreft, kan ze ook op hun verzoek een advies verstrekken. Het voorontwerp van wet werd ook voor advies bezorgd aan de Federale Deontologische Commissie. Die heeft op 24 februari een advies gegeven en daarbij bevestigd voorstander te zijn van de uitbreiding van de wet tot ministers en staatssecretarissen, alsook tot parlementaire medewerkers. Zo zouden zij vallen onder het toepassingsgebied van de wet, en dus onder de deontologische code voor openbare mandatarissen.
In 2013 heeft de afdeling Wetgeving van de Raad van State echter, op advies op wat daarna de wet van 6 januari 2014 is geworden, een analyse gemaakt over de grondwettigheid van het ontwerp van de wet tot oprichting van de Federale Deontologische Commissie in het licht van artikel 96 van de Grondwet, waarbij de Raad de grondwettigheid van het wetsontwerp van destijds heeft bevestigd, precies omdat het ontwerp van deontologische code toen niet van toepassing werd gemaakt op ministers en staatssecretarissen, die zoals toen werd gesuggereerd of zoals kan worden afgeleid uit het advies van de Raad van State, hun eigen deontologische code moesten uitwerken en naleven, omwille van de specifieke rol van ministers en staatssecretarissen die niet per se gelijk is aan de rol van kabinetsmedewerkers of medewerkers van beleidsorganen.
We zullen uiteraard ook de aanbevelingen van de GRECO ter zake ter harte nemen. Daarom neemt de eerste minister het initiatief om een eigen deontologische code voor regeringsleden in het leven te roepen, dus voor ministers en staatssecretarissen. De geest en de ambitie van beide codes zal gelijk zijn, maar het is evident dat er ook verschillen zullen zijn omwille van de specifieke rol van ministers en staatssecretarissen, onder meer met betrekking tot consensusbesluitvorming. Daarom hebben de parlementsleden ook hun eigen code. Het Parlement heeft immers een andere taakinvulling.
Het is de bedoeling dat op hetzelfde moment dat we het wetsontwerp voor de deontologische code voor de leden van de beleidsorganen aan het Parlement bezorgen, de federale regering de deontologische regels voor de ministers en staatssecretarissen zal kunnen bevestigen om zo ook alle regels die allemaal dezelfde geest en ambitie hebben, te bundelen en openbaar te maken. We hebben begrepen van de eerste minister dat het de bedoeling is om het ontwerp van deontologische code voor de ministers en staatssecretarissen volgende week op de ministerraad te brengen. Allicht kunt u daar spoedig meer over vernemen.
01.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel voor die informatie. Ik kijk uit naar volgende week. Het Parlement wordt dus betrokken bij het wetgevend werk voor de leden van de beleidsorganen. In dat debat zullen mogelijk suggesties komen voor aanvullingen en wijzigingen. Ik hoop dat er dan de openheid is om wat er in het Parlement besproken werd, te integreren in de code voor de regeringsleden.
Binnen de politieke logica begrijp ik dat de regering met één pakket naar buiten wil komen. Puur inhoudelijk was dat volgens mij niet nodig geweest. Het was misschien interessant geweest om het werk rond de kabinetsmedewerkers al in het Parlement te bespreken en te zien wat dat zou opleveren om dat daarna aan te bieden aan de premier. Er is nu evenwel een keuze gemaakt en we zullen wel zien hoe het loopt.
Ik zie vooral uit naar de inhoud van de code en hoe verregaand die is. Staan er bijvoorbeeld specifieke maatregelen in voor kabinetsmedewerkers die bij het einde van hun mandaat een nieuwe job moeten zoeken? Welke afspraken worden daarrond gemaakt? In Europa is dat geregeld, bijvoorbeeld voor de commissarissen en kabinetsleden. Gelet op de actualiteit wordt dat wellicht een specifiek aandachtspunt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw
de minister, op donderdag 27 april had u een ontmoeting met de Franse minister
Olivier Véran. Zelf gaf u aan dat u het onder meer had over verschillende initiatieven om de democratie
te versterken in Frankrijk en België, en
hoe Frankrijk online tools inzet om burgers te betrekken bij de politiek.
De
Franse ambassade gaf ook aan dat u
beiden de verschillende Franse en Belgische
mechanismen voor participerende democratie presenteerden, die de burgers in
staat stellen meer betrokken te zijn bij het politieke leven van hun land.
Eveneens zou het gesprek gegaan zijn over
vraagstukken in verband met de opkomst van door kunstmatige
intelligentie gegenereerde inhoud en de gevolgen daarvan voor de democratie.
Minister
Véran had diezelfde dag in Brussel hierover ook overleg met Google, TikTok en
Microsoft.
Daarom
volgende vragen, mevrouw de minister,
Welke
Belgische mechanismen voor “participerende democratie" stelde u voor? Gaf
u ook voorbeelden van mechanismen die nog in opbouw zijn en zo ja, welke?
Welke
voorbeelden van Franse mechanismen en initiatieven gaf uw Franse collega? Welke
lessen kunnen we daar volgens u eventueel uit trekken?
Heeft
u het ook gehad over de Convention citoyenne pour le climat en de kritiek die
de Franse regering krijgt voor haar slechts gedeeltelijke omzetting van de
resultaten?
Welke uitdagingen voor de democratie en welke mogelijke oplossingen besprak u in verband met door kunstmatige intelligentie gegenereerde inhoud?
02.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Calvo, ik had op 27 april 2023 inderdaad een erg interessante meeting met de Franse minister van Democratische Vernieuwing, Olivier Véran.
Er stond ten eerste de burgerparticipatie op de agenda. Minister Véran heeft België gefeliciteerd met de initiatieven die in dat verband al werden genomen. Hij is zijn discours ook gestart met te beklemtonen dat België piloot is in de wereld op het vlak van burgerparticipatie.
Ik hoef u hiervan allicht niet te overtuigen, maar voor veel Belgen is het misschien niet erg bekend dat met veel interesse wordt gekeken naar de burgerpanels en de gemengde panels, zoals in het Brusselse en het Duitstalige Parlement. Hij is er net als ik van overtuigd dat deliberatieve panels de controverse over bepaalde onderwerpen kunnen doen afnemen.
Wij hebben niet gesproken over de Convention Citoyenne pour le Climat, maar wel over de Convention Citoyenne sur la fin de vie, die net succesvol werd afgerond in Frankrijk. Zevenenzeventig dagen en negen weekends lang hebben 185 burgers zich gebogen over dat thema.
Ik heb zelf ook gesproken over onze burgerbevraging 'Een land voor de toekomst', over de recente wet om de loting van burgers in panels mogelijk te maken en ook over mijn wens om bepaalde thema’s te kunnen doen opvolgen in het Parlement.
Zoals het burgerpanel We Need To Talk heeft aangetoond, vormt een brede online-input als resultaat van de burgerbevraging een goede basis of een aanvulling op de discussies in het deliberatieve proces. Dat hebben trouwens de leden van het Wetenschappelijk Comité vorige week hier in de commissie bevestigd. Democratie heeft verschillende aspecten. Ik ben ervan overtuigd dat de combinatie van verschillende tools zoals onlinetools, deliberatieve panels en hoorzittingen met als sluitstuk uiteraard de parlementaire werkzaamheden een meerwaarde kan bieden voor de eventuele implementatie en opvolging.
Minister Véran heeft ook gesproken over een nieuwe app die werd ontwikkeld om voor bepaalde dossiers in permanent overleg met de Franse burgers te kunnen gaan. De idee is om de app progressief van alsmaar meer functies te voorzien, zodat er bijvoorbeeld ook kwalitatieve vragen kunnen worden gesteld. De app werkt zoals Tripadvisor waarbij de gebruikers aan de hand van vragen hun mening kunnen geven en van elkaar ook de antwoorden kunnen lezen. Hij hoopt overigens ook om op lange termijn gemengde panels in Frankrijk te kunnen organiseren.
We hadden het ook nog over artificiële intelligentie en de wijze waarop de door artificiële intelligentie gegenereerde inhoud zich in ons democratisch bestel kan mengen, vooral tijdens verkiezingsperiodes. Minister Véran kwam precies naar Brussel om onder meer ook met Microsoft, Google en TikTok te spreken.
Sinds oktober 2019 heeft België een interdepartementaal platform tegen hybride dreigingen. Er wordt momenteel gewerkt aan een risicoanalyse, waarbij scenario’s worden onderzocht die de hybride actor zou kunnen gebruiken om onze verkiezingen te beïnvloeden. Dat gaat over cyberrisico’s, alsook over door de mens veroorzaakte risico’s zoals desinformatiecampagnes. Minister Véran en ik zijn dan ook zeer tevreden met de toekomstige Artificial Intelligence Act in Europa. Minister Véran onderstreepte trouwens dat een aantal maatregelen zou moeten worden uitgebreid tot zes maanden voor de verkiezingen om ongewenste beïnvloeding in de aanloop naar verkiezingen tegen te gaan. Zeker met het Belgische voorzitterschap van de EU in aantocht zullen we in contact blijven en die onderwerpen met onder meer onze buurlanden nauw opvolgen.
02.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dat klinkt als een heel interessante meeting. Het is ook fijn dat de positie van de Belgische pioniers wordt erkend. We staan alleen voor de uitdaging om die de komende tijd ook op federaal niveau nog wat invulling te geven. Daar hebben we de afgelopen tijd al meermaals op aangedrongen.
Het Belgisch voorzitterschap van de EU biedt alvast kansen en nodigt uit tot een beraadslaging over de vraag hoe u dat voorzitterschap kunt aanwenden om de Belgische pionierspositie invulling te geven, te versterken, te verankeren en te confronteren met andere internationale praktijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de minister, zoals u weet is de huidige Vlaamse regering van mening dat
gemeentefusies de lokale bestuurskracht kunnen versterken en geeft ze daartoe
financiële steun. Een behoorlijk aantal gemeenten uitte onder meer vanuit deze
overwegingen al concrete voornemens tot fusies. De eerste formele stap in een
fusietraject is de principiële fusiebeslissing door de respectieve
gemeenteraden. Ten laatste op 31 december 2023 (voor fusies op 1 januari 2025)
volgt dan de definitieve fusiebeslissing door de gemeenteraden, gevolgd door een decreet waarin het Vlaams Parlement
de fusie bekrachtigt.
Daarbij
geldt er een andere wettelijke regeling voor de faciliteitengemeenten in het
Vlaams Gewest. De combinatie van artikel 4 en 129, §2 van de Grondwet, en
artikel 6, §1, achtste punt, 2° BWHI verhindert in een gangbare lezing immers
dat deze gemeenten kunnen deelnemen aan fusies. De Vlaamse minister van
Binnenlands Bestuur gaf dan ook al aan dat volgens hem de federale overheid
bevoegd is voor gemeentefusies van en met faciliteitengemeenten.
Daarom
volgende vragen, mevrouw de minister:
Deelt
u de inschatting van de wettelijke situatie door de Vlaamse minister van
Binnenlands Bestuur?
Welke
mogelijkheden ziet u om faciliteitengemeenten toch de kans te geven om te
fusioneren en acht u dit wenselijk? Heeft u hieromtrent concrete stappen
genomen of plant u die te nemen?
Wat is
uw opinie over voorstellen die hiertoe eerder werden ingediend in de Kamer,
zoals bijvoorbeeld tijdens vorige legislatuur wetsvoorstel 2539, onder meer wat
betreft de oprichting van binnengemeentelijke territoriale organen?
Welke opportuniteiten biedt regiovorming volgens u om een antwoord te bieden op de uitdaging van verminderde lokale slagkracht, indien faciliteitengemeenten zich hiermee geconfronteerd zouden zien?
03.02 Minister Annelies Verlinden: Ik heb enkele maanden geleden van Vlaams minister-president Jambon een gelijkaardige vraag gekregen. Ik heb hem per brief een uitgebreid antwoord bezorgd op 23 december van vorig jaar.
Ik wil bijkomend verwijzen naar mijn antwoord op de vraag van mevrouw Pas in de commissievergadering van 23 november van vorig jaar. Het gaat daarbij om een zeer juridisch-technisch debat dat ons mogelijk te ver zou leiden in deze commissie en de vooropgestelde antwoordtijd zou overschrijden.
Ik wil u wel graag de krachtlijnen toelichten.
Vooreerst moedig ik de initiatieven aan van gemeenten, en in het bijzonder faciliteitengemeenten, om een denkproces te voeren inzake hun positionering binnen de grotere bestuurlijk-maatschappelijke context. Gelet op de hoeveelheid nieuwe uitdagingen in onze snel evoluerende maatschappij is het van belang dat de bestuurskracht van de lokale overheden wordt vergroot waar dat nodig of wenselijk is.
Daarnaast zien we een aantal elementen op basis waarvan we denken dat het nuttig kan zijn de mogelijkheid te onderzoeken dat het Vlaams Gewest zelf een fusieregeling uitwerkt voor de taalgrensgemeenten, uitgezonderd Voeren. Er is immers een aantal elementen dat erop wijst dat de gewesten bevoegd zijn om de samenvoegingen van gemeenten te regelen waarbij het geheel of een deel van een gemeente zonder faciliteiten bij het geheel of een deel van een taalgrensgemeente, zoals bedoeld in artikel 8 van de taalwet in bestuurszaken, wordt gevoegd op voorwaarde dat die samenvoeging geen enkele weerslag heeft op de faciliteiten die de inwoners van die gemeenten kunnen doen gelden. De grenzen van de gemeente kunnen met andere woorden wel worden gewijzigd bij decreet, maar niet wat de taalwetgeving betreft.
Voor het Vlaams Gewest gaat het om de taalgrensgemeenten Bever, Herstappe, Mezen, Ronse en Spiere-Helkijn. De randgemeenten rond Brussel en de gemeenten Komen-Waasten en Voeren worden uitdrukkelijk van die mogelijkheid uitgesloten.
Ik mij niet uitspreken over uw vraag over de regiovorming, daar die tot de bevoegdheid van de deelstaten behoort. Er is ook geen voorafgaande afstemming geweest over de federale bevoegdheden die geïmpacteerd kunnen worden door die regiovorming.
03.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, uiteindelijk moeten we werken conform de bevoegdheden, maar wat mij betreft zijn de bevoegdheden ondergeschikt aan de doelstelling. Ook die gemeenten moeten in aanmerking komen voor meer slagkracht.
U geeft een aantal krachtlijnen. U geeft aan dat het juridisch-technisch nogal ingewikkeld is. U verwijst naar een uitgebreider schrijven aan de Vlaamse minister-president. Het zou me wel interesseren dat schrijven te hebben, kwestie van over de hele redenering te beschikken.
Ik vermoed dat die brief geen geheimen bevat? Anders moet ik een schriftelijke vraag stellen om die redenering helemaal te kennen. Dat zou toch een beetje inefficiënt zijn. Ik wil u vragen of ik die brief kan krijgen, niet omdat ik gefascineerd ben door de correspondentie tussen u en de heer Jambon, maar omdat de volledige redenering mij interesseert.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Joris De Vriendt (VB): Onlangs bracht de RTBF aan het licht dat de Franse Gemeenschap via een in Parijs gevestigde organisatie een constructie heeft opgezet om jaarlijks bijna 800.000 euro door te sluizen naar Franstalige organisaties in Vlaanderen. Het overgrote deel van het geld gaat naar Franstalige bibliotheken en cultuurhuizen in faciliteitengemeenten, maar ook elders in Vlaanderen. Dat moet de Franstaligen in Vlaanderen aanzetten om zich niet aan te passen aan de taal van hun omgeving.
Ondanks dat het Grondwettelijk Hof de Franse Gemeenschap eerder al terugfloot in verband met subsidies aan dergelijke organisaties, blijft zij zich verzetten tegen de geest en de letter van de Grondwet, die minstens respect vraagt voor de onderlinge afspraken en de territoriale afbakening van de bevoegdheden, en dat terwijl haar financiële situatie zeer bedenkelijk is.
U hebt zich er als minister toe verbonden het nodige te doen voor een betere werking van de federale constructie en het is uw verantwoordelijkheid om de verhoudingen tussen de gemeenschappen en gewesten te verbeteren. U kunt in de kwestie dus niet aan de kant gaan staan.
Is er aan de Franse Gemeenschap opheldering gevraagd hierover? Wat is het standpunt van de ministers en wat zullen zij ondernemen om de grondwettelijke bevoegdheidsverdelingen te doen naleven?
04.02 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, de vraag is al toegelicht. Ik voeg daar nog aan toe dat wat hier gebeurt, niet extralegaal, maar gewoon illegaal is. De Franse Gemeenschap werd in het verleden al door het Grondwettelijk Hof veroordeeld, maar blijkbaar stoort zij zich er niet aan om gewoon onwettige handelingen te stellen. Ik heb begrepen dat de kwestie binnenkort ook op de agenda van het Overlegcomité staat.
Ik wil beide ministers zeer graag uitnodigen om op de vragen te antwoorden.
04.03 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, ik heb uw vragen aandachtig gelezen en ik begrijp dat er mogelijk een situatie werd gecreëerd, waarbij bepaalde fundamentele principes die ten grondslag van ons land liggen, in het bijzonder over de bevoegdheidsverdeling en de toekenning van subsidies aan lokale organisaties, mogelijk worden omzeild, zoals ook bevestigd in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. De deelname aan en de activiteiten van de Assemblée parlementaire de la Francophonie mogen noch kunnen geenszins als doel hebben dat de fundamentele principes worden omzeild.
Op initiatief van de Vlaamse regering is de kwestie op de eerstvolgende vergadering van het Overlegcomité geagendeerd. Daarin hebben alle gefedereerde entiteiten en de federale overheid zitting. We wachten best de bespreking in het Overlegcomité af. Afhankelijk van die bespreking en de eventueel daar gemaakte afspraken bekijk ik of een en ander ook een impact op mijn bevoegdheden zou kunnen hebben.
04.04 Joris De Vriendt (VB): Mevrouw de voorzitster, ik dank de ministers, waarvan er een stil blijft, voor het antwoord, niet omdat het voldoening geeft of omdat de ministers blijk zouden geven van veel verantwoordelijkheidszin – daarover heb ik mij bij aanvang uiteraard geen illusies gemaakt –, maar wel omdat het iets duidelijk maakt. Bovendien weigert ook minister van Justitie Van Quickenborne, na een vraag van mevrouw Pas, om zijn injunctierecht tegen die illegale toestand uit te oefenen. Men blijft de zaak dus gewoon voor zich uitschuiven.
Dat maakt duidelijk dat het in het gedwongen en slechte Belgische huwelijk tussen Walen en Vlamingen nooit geboterd heeft. De ministers hier hebben de opdracht gekregen om huwelijksconsultent te spelen, maar er is blijkbaar geen remediëren aan. Ondanks de toegeeflijkheid en het vele geld dat de Vlaamse partner in het huwelijk steekt, blijft de Waalse partner bedriegen, is men uit op Vlaams geld en Vlaams grondgebied. De toekomst van Vlaanderen ligt buiten dat slechte huwelijk, buiten de Belgische Grondwet.
Aan de collega’s van de N-VA zeg ik het volgende. Men vraagt geen toestemming aan de bedriegende partner. Een scheiding zet men zelf in gang, vanuit de eigen kracht. Een confederale scheiding van tafel en bed is nooit een oplossing geweest. Laten we samenwerken aan een Vlaamse toekomst en een eigen Vlaams huis. Dat is de enige oplossing.
04.05 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijnheer Clarinval, ik vraag u of u ook niet wilt antwoorden? Ik heb namelijk zeer expliciet ook uw mening gevraagd. Schaart u zich misschien expliciet achter het antwoord van minister Verlinden? Dan zou ik dat ook graag horen.
Er is sprake van ongrondwettigheid. Het
Grondwettelijk Hof heeft in het verleden al geoordeeld dat de betreffende
handelingen van de Franse Gemeenschap ongrondwettig zijn, maar de Franse
Gemeenschap blijft volharden. Wat zij doet, is gewoon onwettig. Daarom is het
belangrijk dat niet alleen de Nederlandstalige, maar ook de Franstalige
bevoegde minister daar klaarheid over schept. Minister Clarinval, wilt u nog iets toevoegen?
04.06 David Clarinval, ministre: Monsieur Loones, ma collègue vous a répondu. Je pense que c'est à elle que la question était adressée.
04.07 Sander Loones (N-VA): Minister Clarinval, mijn vraag is of u volledig achter het antwoord van uw collega-minister Verlinden staat.
U kunt niet minister zijn van een federale regering en lid zijn van een partij die het grote belgicisme en de pacificatie aanhangt om dan als Franstalig minister geen stelling in te nemen in een dergelijk gevoelig en ongrondwettelijk dossier, zoals herhaaldelijk bevestigd door het Grondwettelijk Hof. Ik wil het nog één keer proberen. Staat u volledig achter het antwoord van minister Verlinden, of is dat niet het geval?
La présidente: Je pense que le ministre a donné sa réponse.
04.08 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, dit is de laatste keer dat ik van de MR onder andere bij monde van minister Clarinval een redenering wil horen tegen mijn partij wanneer die bijvoorbeeld extralegale of andere scenario’s zou uitdiepen, als hij als minister niet in staat is om, wanneer de Grondwet overtreden wordt, dat expliciet te veroordelen en een collega-minister te steunen. Ik ga ervan uit dat hij in de toekomst dan ook dezelfde reserves aan de dag legt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw Pas en ikzelf komen graag terug op dit dossier. We houden wel van een feestje en zeker op 11 juli.
Minister Clarinval, u bent nog altijd uitgenodigd om mee te komen vieren. Wij hopen dat te doen op een betaalde feestdag, maar er lijkt geen schot te komen in dat dossier. Minister Dermagne beheert dat dossier en u hebt een coördinerende rol. We hebben hierover al meermaals van gedachten gewisseld in het verleden. Kunt u vanuit uw functie meer informatie verstrekken waarom dat dossier blijft aanslepen?
05.02 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, mevrouw de minister, het is nodig dat we u af en toe aan het regeerakkoord herinneren. Daarin staat namelijk dat u de deelstaten de mogelijkheid zult bieden om van een feestdag een betaalde feestdag te maken. Binnen ruim anderhalve maand is het opnieuw 11 juli en dat zal onder deze vivaldiregering de derde 11 juli zijn. De vraag is of de Vlaamse feestdag 11 juli dit jaar een betaalde feestdag zal zijn. Zult u daarvan nog snel werk maken?
Ik vraag regelmatig een stand van zaken aan de bevoegde vakminister, namelijk minister Dermagne. Toen ik hem daarover enkele maanden geleden voor het laatst contacteerde, antwoordde hij dat hij daarover de standpunten van de deelstaatregeringen had opgevraagd. Het standpunt van de Vlaamse regering heeft hij al lang ontvangen, maar in februari 2023 had hij het standpunt van de Waalse regering nog altijd niet ontvangen. Hij blijft daarop wachten. De Waalse regering zou dat dossier dus laten aanslepen.
Het regeerakkoord vermeldt ook de mogelijkheid van asymmetrisch bestuur, een beleid op maat van de deelstaten. Mocht een Waalse reactie dus uitblijven, kunt u op die basis de Vlaamse Gemeenschap alvast de mogelijkheid geven om van haar feestdag een betaalde feestdag te maken. Dan hoeft u helemaal niet te wachten op een Waalse reactie.
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Mogen we tegen de eerstkomende 11 juli nog de invoering van een betaalde feestdag verwachten?
Als de Waalse regering niet over de brug komt, overweegt u dan om via het asymmetrisch bestuur maatregelen te nemen en de Vlaamse overheid de mogelijkheid te bieden van de Vlaamse feestdag alsnog tijdig een betaalde feestdag te maken?
05.03 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, ik kan bevestigen wat mijn collega-minister Dermagne op 31 januari in het Parlement heeft gezegd, namelijk dat hij de gefedereerde entiteiten een tekst heeft voorgesteld. Die tekst werd al besproken met de sociale partners. Mijn collega laat mij weten dat hij nog op het antwoord van bepaalde regeringen wacht. Zoals hij in de commissievergadering van 30 januari heeft gezegd, zal hij het goedkeuringsproces voortzetten op basis van een consensus over zijn voorstel. Ik kan niet vooruitlopen op het akkoord van de ministerraad. Het dossier is niet onder de aandacht van het Overlegcomité gebracht.
Ik heb ook nota genomen van de verschillende wetsontwerpen en de desbetreffende adviezen van de Raad van State.
Ik heb ook nota genomen van het verzoek van de Brusselse regering betreffende 8 mei. In elk geval vestig ik uw aandacht erop dat het federaal regeerakkoord bepaalt dat dit moet gebeuren zonder bijkomende budgettaire kosten voor de federale overheid.
05.04 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, het is fijn dat u het dossier van de deelstaatfeestdagen zo naar u toetrekt, want dat is belangrijk.
Voor alle duidelijkheid, wij zijn het eens met uw laatste punt, dat het geen budgettaire meerkosten mag betekenen. Om die reden hebben wij een wetvoorstel ingediend dat precies dat mogelijk maakt. Een van de officiële feestdagen valt elk jaar wel op een weekenddag en wordt meestal gecompenseerd. Het is perfect mogelijk om die officiële feestdag te compenseren op de regionale feestdag, waardoor er geen budgettaire meerkosten zijn. Dat houdt geen enkel risico in, die oplossing is al voorhanden.
Het is natuurlijk vreemd dat u erop wijst dat minister Dermagne in januari al geantwoord heeft. We zijn nu alweer vier maanden verder. Er mag wat meer proactief worden opgetreden.
Iets ruimer bekeken, deel ik in zekere zin de ergernis van collega Calvo, want het lijkt alsof bepaalde delen van het regeerakkoord met iets meer urgentie bekeken worden, terwijl andere delen van het regeerakkoord blijkbaar sneller onderaan de stapel belanden. Dat vind ik niet helemaal terecht.
05.05 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord is beschamend. U herhaalt het antwoord dat ik vier maanden geleden van minister Dermagne heb gekregen. U verwijst naar alle adviezen van de sociale partners, waarvan wij ook allang kennis hebben genomen. U durft niet eens de regering te vernoemen die op zich laat wachten om iets te laten weten. U zegt dat men op bepaalde regeringen wacht, maar het is duidelijk dat die niet bougeren. Ik heb geen antwoord gekregen of men via asymmetrisch bestuur het federaal regeerakkoord zal uitvoeren om de Vlaamse overheid zelf die mogelijkheid te geven, indien de Waalse regering niet over de brug komt. U hebt alleen gezegd dat minister Dermagne blijft wachten op een consensus. We weten hoe groot die appetijt aan de Franstalige zijde daarvoor is.
Eén ding is zeer zeker. Vermits ik na vier maanden identiek hetzelfde antwoord krijg, is het duidelijk dat op anderhalve maand van 11 juli en tijdens de derde 11 juliviering onder Vivaldi, uw regeerakkoord nog steeds niet uitgevoerd zal zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, een paar weken geleden had ik een superfijn debat met de liberalen. Het is altijd plezant om mensen in contact te brengen met hun eigen ideologie. Liberalen vertrekken vanuit een model van concurrentie. Het is dus goed dat zaken zo decentraal mogelijk zijn, zodat men die concurrentie kan organiseren, maar blijkbaar geldt dat niet voor de Belgische liberalen. Zij willen centraliseren en minder concurrentie.
Het was een tof debat, omdat Koen Geens ook in het panel zat en hij aangaf dat het wetgevend werk inzake de splitsing van de gezondheidszorg volledig klaar zou zijn.
Kan die tekst worden ingediend in het Parlement, zodat het debat daarover kan worden gevoerd en er hiervoor een meerderheid kan worden gezocht? Kunt u ook wat meer details geven? Gaat het enkel over de materiële bevoegdheid gezondheidsrecht of is ook de financiering inbegrepen? Is ook dat deel van het wetgevend werk voorbereid? Collega Geens was er in elk geval zeer stellig over dat het werk afgerond zou zijn.
06.02 Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, vorige maand heb ik de eerste minister nog eens ondervraagd over de communautarisering van de gezondheidszorg en het engagement ter zake dat in het regeerakkoord staat. Zijn antwoord was dat er voorbereidende trajecten lopen en dat zijn kabinet heeft aangeboden om te bekijken welke methode en timing mogelijk zijn. Hij hoopte bovendien op zeer korte termijn de bevoegde ministers daarvoor rond de tafel te krijgen.
Zoals collega Loones net zei, loopt intussen ook het gerucht dat er effectief wetgevende teksten dienaangaande klaar zouden zijn. Ik heb dan ook zes concrete vragen voor u. Welke voorbereidende trajecten zijn er tot op heden geweest en wat hebben zij opgeleverd?
Ten tweede, wanneer zijn de bevoegde ministers hierover rond de tafel gaan zitten, al dan niet op aangeven van het kabinet van de eerste minister, en wat heeft dat als concreet resultaat opgeleverd?
Ten derde, zijn er inderdaad een methode en een timing afgesproken? Wat zijn die dan concreet?
Ten vierde, klopt het dat de wetgevende teksten klaar zijn? Zo ja, welke aspecten komen daarin aan bod en wat zijn de krachtlijnen ervan? Indien die er zijn, beantwoorden zij aan de passage uit het regeerakkoord of moeten zij nog worden aangevuld door andere wetteksten om daaraan te voldoen?
Ten vijfde, wanneer worden de teksten aan de oppositie bezorgd, gelet op het feit dat hiervoor bijzondere meerderheden vereist zijn die de regering niet heeft?
Ten zesde, welke mogelijkheden biedt de regering aan de oppositie om de teksten te amenderen, zodat zij daarvoor de nodige steun van de oppositie kan verkrijgen om aan een tweederdemeerderheid te raken?
06.03 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, het is interessant dat een debat bij de liberalen leidt tot deze vraag.
Wat de communautarisering van de gezondheidszorg betreft, worden er binnen mijn partij uiteraard voorbereidende werkzaamheden verricht. Dat betekent echter niet dat er binnen de regering al een volledig uitgewerkt en gedetailleerd akkoord is in dat verband, wat u mogelijk zou kunnen afleiden uit de uitspraak van collega Geens. Het zou op dit moment dan ook voorbarig zijn om dergelijke voorbereidende werkzaamheden te verspreiden binnen het Parlement.
Zoals u zei, mevrouw Pas, staan we wel in nauw contact met de eerste minister. We zullen hierover ook te gepasten tijde van gedachten wisselen met de partijen die niet tot de huidige meerderheid behoren.
Ik kan u wel zeggen dat onze partij nog steeds de ambitie behoudt om zo ver mogelijk te raken met wat op dit punt is opgenomen in het regeerakkoord.
06.04 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, het is logisch dat u antwoordt, want uw kabinet heeft dat wetgevend werk verricht. De verleiding is echter groot om deze vraag opnieuw te stellen aan minister Clarinval, om te horen of ook hij nog altijd achter de uitvoering van het regeerakkoord staat. Ik vrees echter het antwoord op deze vraag al te kennen.
06.05 Barbara Pas (VB): Ik noteer de termen 'voorbarig' en 'te gepasten tijde'. Ik herinner u er ook aan dat wij hier allicht op 25 april volgend jaar onze laatste plenaire vergadering zullen hebben. Als u er nog iets van in huis wil laten komen, dan zal deze regering meer dan één tandje moeten bijsteken. Wij rekenen er alvast niet meer op en ik denk u ook niet.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
07.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, M. Calvo et moi-même avons souvent des idées assez proches, notamment sur la question du registre des lobbies.
Voici plusieurs mois déjà que le gouvernement a annoncé vouloir travailler enfin sur la création d'un registre des lobbies et d'un registre de transparence. Et, il y a un mois et demi, vous nous avez expliqué qu'un premier pas allait être fait et que des intercabinets seraient organisés sur la base des textes que vous avez proposés. Vous nous avez dit que "ces projets seront tout prochainement présentés au gouvernement."
Alors, madame la ministre, monsieur le ministre, je reviens vers vous une nouvelle fois. Qu'entendiez-vous par "tout prochainement"? Peut-on attendre un accord d'ici à l'été voire avant? Espérons-le! Quels sont les points de blocage, s'il y en a encore? Quels sont les éléments structurants du registre que l'on peut attendre? Des discussions ont-elles été entreprises avec le Parlement à propos du registre déjà existant ici même dans une volonté de l'élargir et de ne pas faire le travail deux fois?
07.02 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Nu het einde van de legislatuur nadert, is het belangrijk om regelmatig vragen te stellen bij de ambities van het regeerakkoord die voorlopig onuitgevoerd blijven. Ik maak trouwens van de gelegenheid gebruik om me aan te sluiten bij de oproep rond de betaalde regionale feestdag. Ik ben niet meteen een flamingant, maar ik vind het wel een van de interessantste passages van het regeerakkoord. Zo kan men duidelijk maken dat men in dit land Vlaming én Belg kan zijn, en dat men beide kan vieren.
Een andere passage die mijzelf en mijn fractie zeer dierbaar is, is het voornemen rond het transparantieregister. In mijn schriftelijke vraag heb ik verwezen naar uw verklaringen in de commissie van 12 april. We zijn daar evenwel ook al eerder op teruggekomen. Ik herinner me ook de inhoudelijke gedachtewisseling over de beleidsnota. Toen heb ik een aantal inhoudelijke bezorgdheden gedeeld en heb ik opgeroepen om tenminste tot één register te komen voor Parlement en regering. Recent werd ik uitgenodigd door de sectorfederatie van belangenbehartigers. Ik wil niet namens hen spreken, maar ik merkte er wel een vraag naar eenvoud en duidelijkheid. Eén regeling, één register zou dus een goede zaak zijn.
Ik begrijp uit uw vorig antwoord dat er een wetsontwerp op komst is. Met mijn vragen peil ik dus vooral naar de stand van zaken en ook naar de inhoudelijke oriëntatie. Tegelijk breng ik in herinnering dat onze fractie hierover enkele ideeën heeft. Het sluitstuk van een transparantieregister is ook een transparantieparagraaf bij elk wetsontwerp en -voorstel om zo een inzicht te geven in de rijkdom aan contacten. Het is immers niet alleen een controlemechanisme, maar ook een manier om te tonen dat we als politici elders op zoek gaan naar inspiratie. Met zo’n mechanisme kan men het vele werk ter voorbereiding van nieuwe wetgeving zichtbaar maken.
07.03 David Clarinval, ministre: Madame la présidente, messieurs les députés, je vous confirme qu'une proposition est actuellement en discussion entre les différents cabinets. Je pense que les positions se rapprochent. On peut penser qu'il est légitime de ma part d'attendre un accord sur la proposition équilibrée que ma collègue Verlinden, M. le premier ministre et moi-même avons faite, en sachant que c'est la Chancellerie qui serait l'opérateur technique du registre du gouvernement.
L'idée est de faire de la transparence pour éviter des questions et des suspicions. Il s'agit plus exactement de renforcer cette transparence dans les relations entre les membres du gouvernement et les représentants d'intérêts, permettant ainsi de savoir quels intérêts sont défendus et quels contacts ont lieu entre les représentants d'intérêts et les ministres et leurs collaborateurs. La transparence du gouvernement fédéral, dans l'exercice de ses fonctions, s'en trouvera renforcée. Cela offrira également à chaque citoyen et à d'autres la possibilité de suivre les activités des représentants d'intérêts à l'égard des membres du gouvernement fédéral.
Enfin, à côté de la promotion, de la transparence, l'idée est également de participer à l'effort de donner plus d'accessibilité pour le public à la compréhension des politiques menées par le gouvernement fédéral.
Inzake uw laatste vraag over de wens om het register uit te breiden tot het Parlement, heb ik begrepen dat het akkoord van de regering bepaalt dat het Parlement zijn eigen register evalueert. Dat lijkt mij een goed begrip van de scheiding der machten. De activiteit van de regering staat los van de activiteit van het Parlement. De registers en de wensen zijn dus gescheiden.
Bovendien heb ik geen informatie gekregen dat het Parlement of zelfs de meerderheid grote stappen heeft gezet in de richting van een consensus over het onderwerp. Wij zijn echter uiteraard op de hoogte van elkaars ideeën en voorstellen in dat verband.
Uiteindelijk zijn volgens mij de verantwoordelijkheden, de agenda’s en de functies van de volksvertegenwoordigers anders dan die van een minister. Dat machtsevenwicht betekent ook dat het Parlement de regering controleert, terwijl het tegendeel niet waar en ook niet wenselijk is.
07.04 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Les positions se rapprochent, ce qui est rassurant, mais nous arrivons à la fin de la législature et il va falloir mettre un coup d'accélérateur pour y arriver dans les temps.
Vous allez penser que la question du registre des lobbies est une obsession. C'est un peu le cas parce que, pour les citoyens, "quand c'est flou, il y a un loup". Il y a toujours des suspicions par rapport à la question de la transparence. Je pense que nous avons une obligation de transparence sur nos activités et la question du lobbying est importante. Le lobbying n'est pas forcément grave, il est même plutôt bon qu'on puisse avoir des avis et qu'on nous propose des solutions à des problèmes auxquels certains font face. Néanmoins, il faut faire la clarté et la transparence sur les contacts qu'on a pu avoir.
Il y a trois mots à retenir pour ce registre. L'inscription au registre doit être obligatoire pour les lobbyistes. Ensuite, il faut prévoir des sanctions pour les lobbyistes et les parlementaires qui ne respecteraient pas le registre. Enfin, le registre doit être unique. Vous nous dites que le Parlement et le gouvernement travaillent différemment mais, au fond, les lobbyistes sont les mêmes. Il serait donc intéressant de voir quelle est leur activité réelle entre les deux.
Vous dites que, selon l'accord de gouvernement, le Parlement doit évaluer son registre des lobbies mais il doit l'évaluer pour qu'il soit plus efficace et pour ce faire, il faut qu'il soit élargi tant au gouvernement qu'au Parlement.
Nous n'avons pas fait d'évaluation parce qu'on savait que le gouvernement travaillait sur un projet pour étendre le registre. On tourne donc un peu en rond, il faudrait donc faire preuve de logique et essayer de viser l'efficacité.
07.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, les positions ne se rapprochent pas, en tout cas pour moi et pour mon groupe parlementaire. We kunnen inhoudelijk over dingen van mening verschillen, daar heb ik geen probleem mee, integendeel. Inhoudelijke discussies over die thema’s vind ik buitengewoon interessant. Waar ik echter niet tegen kan, en zelfs wat allergisch voor ben, is dat de geschiedenis wordt herschreven en gemaakte afspraken niet worden gerespecteerd.
Ten eerste, wat het regeerakkoord volgens u over het transparantieregister stipuleert, is een uitspraak die de factcheck van het regeerakkoord niet overleeft. Het regeerakkoord zegt helemaal niet dat er een apart register zou komen voor de regering. Het regeerakkoord zegt dat we het register in de schoot van het Parlement zouden evalueren en dat er een uitbreiding zou komen richting de regering. Er is dus geen optie genomen voor een apart register. Dat is dus een eerste probleem.
Er reist ook een tweede probleem. We hebben die discussie al een aantal keren gevoerd en de enige reden waarom ik en anderen onze parlementaire werkzaamheden hebben gepauzeerd, is omdat de regering had aangegeven de leiding te nemen. Ik heb die afspraak gerespecteerd, maar het Parlement is geen praatbarak, geen café. Ik aanvaard niet dat u hier zegt dat er in de schoot van het Parlement geen consensus werd gevonden, dat daar niet aan gewerkt werd, dat was immers niet de afspraak! De afspraak was dat de regering de leiding zou nemen. Er is geen optie genomen voor een apart register, noch in het regeerakkoord, noch in de parlementaire werkzaamheden.
Mevrouw de voorzitster, dat is meteen de reden waarom ik voorstel om in de toekomst een vierde punt toe te voegen aan de regeling der werkzaamheden, met name de interactie tussen regering en Parlement omtrent het transparantieregister. Ik wens niet dat de regering daarin een besluit neemt zonder het Parlement en de gemaakte afspraken te respecteren. Op die manier dring ik aan om de regeling der werkzaamheden snel in te plannen. Inhoudelijk kan ik over veel praten, mijnheer de minister, maar gemaakte afspraken zijn gemaakte afspraken. Ook de inhoudelijke beraadslaging wordt er dan niet gemakkelijker op. Daar wil ik, zeker in deze fase, geen misverstanden meer over laten bestaan.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
08.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, je salue le ministre Clarinval, mais ma question s’adresse à Mme Verlinden.
Mevrouw de minister, bijna een miljoen jongeren gaat volgend jaar voor het eerst stemmen. Daarbij is een heel aantal 16- of 17-jarigen, aangezien de stemgerechtigde leeftijd, althans voor de Europese verkiezingen, verlaagd is.
Ondertussen is de datum van de regionale, federale en Europese verkiezingen bekend, namelijk 9 juni 2024. Onder andere de Vlaamse Vereniging van Studenten en de Vlaamse Scholierenkoepel lieten zich hier negatief over uit. Die datum betekent immers een extra drempel voor de jongeren. Er werd al een drempel ingevoerd door de partijen van de vivaldicoalitie, door de registratieplicht voor 16- en 17-jarigen.
Daar komt nu nog bij, vooral voor middelbare scholieren, dat zij in die periode elke dag een examen hebben. Hun stem uitbrengen, is dus niet zo eenvoudig te plannen. Als wij het ernstig menen met de stem van de jongeren, zoals u recent in De Zevende Dag duidelijk hebt laten uitschijnen, moeten wij er alles aan doen om dat in de praktijk mogelijk te maken.
Mijn vragen zijn de volgende, mevrouw de minister.
Ten eerste, wat vindt u van de besliste datum? Dat is natuurlijk een Europese beslissing.
Ten tweede, welke inspanningen zult u nog doen om zo goed mogelijk om te gaan met die, wat ons betreft, slechte datum? Zult u er bij de onderwijsinstellingen of bij de ministers van onderwijs op aandringen dat zij initiatieven nemen om het stemmen te vergemakkelijken?
Ik heb nog twee vragen die losstaan van de datum.
De registratieperiode loopt al. Hoeveel registraties van 16- en 17-jarigen zijn er nu al?
Tot slot richt ik mij tot u als vooraanstaand lid van cd&v. Uw partij stemde vorige week in het Vlaams Parlement nog tegen een voorstel van decreet dat de stemgerechtigde leeftijd voor de lokale en de provinciale verkiezingen wil verlagen naar 16 jaar. Wij begrijpen niet goed waarom uw partij dat niet gesteund heeft, vermits u zegt dat het betrekken van jongeren belangrijk is?
08.02 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Er zijn gelukkig ook paragrafen van het regeerakkoord die wel worden uitgevoerd conform de afspraken, zelfs met een fijne samenwerking. Dat wou ik even benadrukken. Ik denk hierbij in het bijzonder aan de wetgeving voor stemrecht vanaf de leeftijd van zestien jaar voor de Europese verkiezingen. Die wet werd enige tijd geleden na een goede samenwerking tussen het Parlement en de regering goedgekeurd. Ook het idee van de onlineregistratie kwam er op vraag van verschillende fracties en die is intussen opgestart. Mevrouw de minister, we hebben ook het genoegen gehad om in mijn thuisstad een aantal jongeren warm te maken voor die registratie. Zulke momenten sterken mijn overtuiging dat dit een stap voorwaarts is. Het zal geen grote stap zijn, maar wel een kwalitatieve voor onze democratie.
Aangezien de werkzaamheden steeds concreter worden en moeten worden, heb ik een aantal vragen voor u.
Hebt u al cijfers over het aantal geregistreerde jongeren? Het zal in deze fase nog erg laag liggen, maar is interessant om de stand van zaken te weten.
Traden er problemen op met de applicatie? Zo ja, welke en zijn die ondertussen opgelost? Is de opstart goed verlopen?
Welke feedback hebben u en uw diensten ondertussen van de lokale besturen over de applicatie en de gehele procedure? Zijn er verbeterpunten die die met hen worden aangepakt?
Welke vragen heeft de FOD Binnenlandse Zaken al gesteld aan gemeenten om actief naar jongeren te communiceren en hen aan te moedigen zich te registreren? Ik spoor de lokale raadsleden van Groen ook aan om hun gemeentes aan te moedigen extra initiatieven te nemen. Er werden in dat verband al een aantal moties goedgekeurd op lokaal niveau.
Er is een belangrijke rol weggelegd voor scholen volgend schooljaar. Welke dingen worden er gepland? Worden er educatieve pakketten voorbereid? Hebt u contacten met het onderwijsveld en de gemeenschappen daarover?
08.03 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, collega Warmoes, de datum voor de Europese verkiezingen betreft inderdaad een beslissing van de Europese Raad. België heeft gepleit voor de datum van 26 mei, maar daarover werd geen consensus bereikt. Bij gebrek aan consensus tussen de lidstaten legt de wetgeving op dat de defaultdatum rond 9 juni ligt. Zo is men op die datum uitgekomen. De lidstaten moeten een moment zoeken waarin iedereen zich kan vinden of waartegen minstens geen veto bestaat. Bij gebrek aan akkoord over een andere datum, zullen de verkiezingen dus op 9 juni plaatsvinden. Het is trouwens niet de eerste keer dat verkiezingen in juni plaatsvinden.
Naar aanleiding van de verkiezingen van 9 juni van volgend jaar zal informatie ter beschikking worden gesteld van studenten en onderwijsinstellingen, om hen goed te informeren over de modaliteiten om hun stemrecht uit te oefenen. In principe kan stemmen heel snel en eenvoudig. Sowieso wordt ingezet op stembureaus in de directe nabijheid. Ik begrijp dat veel jongeren in de examenperiode zitten, maar de maatschappij stopt niet. Deelname aan de maatschappij kan ook worden gezien in het licht van deelname aan verschillende activiteiten die geïntegreerd moeten worden. Er werd trouwens ook nog nooit een correlatie gerapporteerd tussen een verkiezingsjaar en een lager slaagcijfer bij de studenten.
Wij zullen ook vragen aan de kantonbureaus, die de leden van de stem- en telbureaus aanduiden, om de legitieme verzoeken van opgeroepen studenten die vanwege de examenperiode niet in een stembureau wensen te zetelen als bijzitter, met welwillendheid te behandelen zodat zij op dat vlak geen bijkomende verplichting hebben.
Daarenboven kunnen studenten die zich om studieredenen in de onmogelijkheid bevinden om in het stembureau te geraken, een andere kiezer machtigen om in hun naam te stemmen. Daarmee werd al rekening gehouden.
Ik wil er ook graag op wijzen dat studenten die studeren in een andere stad dan die waar ze moeten stemmen, een terugbetaling van hun verplaatsingskosten kunnen vragen.
Ten slotte kunnen gemeenten zelf ook maatregelen nemen, zoals het vermelden van indicatieve tijdsloten op de oproepingsbrieven om wachtrijen te voorkomen. Wij zien in andere landen dat er via affiches aan burgers wordt aanbevolen om uit beleefdheid voorrang te verlenen aan studenten, oudere mensen, zwangere vrouwen en personen met een handicap. Het zou ook kunnen dat men vanuit de stembureaus oproept om voorrang te verlenen aan studenten.
Met betrekking tot uw vraag over het decreet om de stemgerechtigde leeftijd voor de lokale verkiezingen te verlagen naar 16 jaar, kan ik u verwijzen naar wat mijn partijgenoten daarover hebben gezegd in het Vlaams Parlement. Wij zijn voorstander van stemrecht op 16 jaar, omdat we denken dat jongeren betrekken belangrijk is. Zij kunnen dan een weloverwogen stem uitbrengen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de betrokkenheid van jongeren bij de politiek verhoogt door hen op jongere leeftijd al stemrecht te geven. Daarom hebben wij ook de stemgerechtigde leeftijd verlaagd voor de Europese verkiezingen. In de Vlaamse coalitie was er evenwel geen eensgezindheid om de leeftijdsgrens te verlagen. Dat mag ons in elk geval niet tegenhouden om onze ambitie waar te maken, namelijk meer jongeren betrekken bij de politiek en politieke participatie.
Mijnheer Calvo, in de laatste week van april hebben alle lokale besturen een brief ontvangen met alle informatie over de inschrijvingsprocedure voor minderjarigen voor de Europese parlementsverkiezingen. In maart en april heeft de FOD Binnenlandse Zaken ook infosessies georganiseerd in alle provincies van het land. Dat geldt voor alle lokale besturen. Er werden tot op heden geen specifieke problemen gemeld door de gemeenten aan onze diensten met betrekking tot die inschrijvingsprocedure.
Wat de onlineprocedure betreft, was er enkel op 8 en 9 mei een heel specifiek probleem als gevolg van een update van de online-inschrijvingstool. Dat probleem verhinderde de burgers die tussen 2000 en 2007 werden geboren en wiens rijksregisternummer het cijfer 8 of 9 bevat om toegang te krijgen tot de applicatie. Dat probleem werd in de loop van de avond van 9 mei opgelost.
U bent benieuwd naar het aantal jongeren dat zich al heeft geregistreerd. Ik ben zelf ook nieuwsgierig om te weten om hoeveel jongeren het zal gaan. De inschrijvingen zijn nog maar net gestart en lopen nog 10 maanden, dus het is nog te vroeg om al een update te geven. Aan de gemeenten werd gevraagd om voldoende publiciteit te maken en ik begrijp dat u dat ook via uw kanalen doet. We kunnen de gemeenten vragen om via hun eigen informatiekanalen, zoals een gemeentelijk informatieblad, zoveel mogelijk jongeren te bereiken. Er werden daarvoor banners en vooraf opgestelde communicatieteksten ter beschikking gesteld om het de gemeenten zo gemakkelijk mogelijk te maken.
Momenteel wordt nog overleg gepleegd met de jeugdorganisaties de Ambrassade en Infor Jeunes om te zorgen voor een efficiënte en doelgerichte communicatie met de jongeren om hen te motiveren om deel te nemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Ook het opmaken van een educatief pakket maakt deel uit van dat project. Dat moet begin volgend schooljaar ter beschikking kunnen worden gesteld van de scholen. Verder zullen jongerenverenigingen nog een deel van de communicatie op zich nemen, aangezien uit ervaring blijkt dat hun boodschappen aan de jongeren het beste aanslaan en die aanpak dus het efficiëntst is.
08.04 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb de indruk dat we het eens zijn. Wij vinden ook dat jongeren meer betrokken moeten worden bij de politiek en dat we hun daartoe de kans moeten geven. Ze zijn immers ook vaak al politiek actief en geëngageerd op diverse media. Wij zijn het er dus over eens dat we hun het democratisch instrument van het stemrecht moeten aanbieden. De PVDA meent inderdaad dat we jongeren voor alle verkiezingen en zeker de lokale verkiezingen vanaf 16 jaar stemrecht moeten geven.
U hebt eerlijk geantwoord, maar mijn vraag was niet helemaal onschuldig. U blijft voorstander. Uit loyaliteit hebt u daarvoor echter in de Vlaamse regering niet voorgestemd. Ik begrijp dus dat andere partijen, de N-VA neem ik dan aan, niet voor waren, waarvan akte.
Het verheugt mij dat België op Europees niveau gepleit heeft voor 26 mei als verkiezingsdatum, ook al is het uiteindelijk 9 juni geworden is. Wij vinden alleszins dat alle drempels weggewerkt moeten worden. Vandaar dat ik tevreden ben over de geboden faciliteiten, waardoor studenten vlotter kunnen gaan stemmen, en over het feit dat zij een geldige afwezigheidsreden kunnen inroepen om bijvoorbeeld niet als getuige op kantonbureaus te moeten optreden.
U bent niet ingegaan op mijn vraag hoe er bij de planning van de examens rekening kan worden gehouden met de verkiezingen. Het is natuurlijk niet uw bevoegdheid, maar u kunt toch uw collega’s aanspreken? Ook al is er misschien geen verband te leggen tussen examenresultaten en verkiezingen, in examenperiodes kan men toch niet zo sereen gaan stemmen.
Ik hoop dus dat u bijkomende maatregelen overweegt om alles zo vlot mogelijk te laten verlopen.
08.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het is ten eerste fijn te horen dat de opstart van de registratie, althans op technisch niveau, vrij vlot is verlopen. Dat is al heel wat.
Ten tweede kan een appel van uzelf als minister van Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters – dat hoeft niet per se vandaag – wel het verschil maken. Onze gemeenteraadsleden kunnen heel overtuigend zijn. Een van de komende dagen komt een en ander ook aan bod op de gemeenteraad van uw thuisgemeente Schoten. De autoriteit die u als minister van Binnenlandse Zaken hebt tegenover de burgemeesters, zou ik durven in te zetten, om de lokale besturen echt aan te sporen.
Ik merk nu, door er zelf veel op te werken, dat de lokale besturen enigszins zoekende zijn. Gent en Mechelen zullen bijvoorbeeld veel initiatieven nemen. Voor de geïnteresseerden kunt u misschien een webinar organiseren, waarop de lokale besturen hun acties kunnen delen.
Het onderwijs heeft ook een belangrijke rol te spelen. Wij zullen er dus zeker op blijven werken en op blijven terugkomen. Ik dank u alvast voor uw engagement, waaraan ik zeker niet twijfel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, deze vraag past in onze gemeenschappelijke hardnekkigheid, een belofte die u min of meer in de plenaire vergadering hebt uitgesproken, weliswaar op een meer diplomatieke manier dan ik dat zou doen of dan u het misschien zelf zou willen doen. Ik heb heel veel inhoud gehoord in uw antwoord in de plenaire vergadering, net als de echte ambitie om nog tot een inhoudelijke hervorming van de partijfinanciering te komen.
Dat verbaast mij eerlijk gezegd ook niet. Vorige zondag hebt u zich in De Zondag nog uitgesproken over het huidige politieke klimaat en de gekkigheden die daar tegenwoordig bij horen. Het is mijn overtuiging – en ik hoop ook die van u – dat de context en de situatie alleen zullen veranderen als we aan de spelregels durven te sleutelen. De partijfinanciering is daarbij een heel grote prioriteit.
Ik vond het ook een goede zaak dat u de vertegenwoordigers van het burgerpanel hebt ontvangen. Op die manier kon u genieten van hun engagement en hun degelijkheid. Wij hebben hier een hele goede vergadering gehad, met af en toe ook een vleugje humor van een oude schoolkameraad van de premier. Het is de moeite om de uitzending van de commissie te herbekijken.
De vraag is natuurlijk wat we met die aanbevelingen gaan doen en welke methode we zullen hanteren. Hoe wenst u die hardnekkigheid te concretiseren, mevrouw de minister? Welke methode hebt u in gedachten?
Ik zou twee suggesties willen doen, in alle openheid. Wij hebben hier binnen twee weken een regeling der werkzaamheden, onder meer over de partijfinanciering. De heer Dewael heeft geopperd om een werkgroep op te richten. Ik vind dat geen foute suggestie. Het zou echter helpen als u die regeling der werkzaamheden zou bijwonen, om op die manier met elkaar te werken, in de plaats van naast elkaar, mevrouw de minister.
Een meer stoutmoedige methode zou zijn om zelf een aanzet te geven en de fracties rond te tafel te brengen. U hebt daar het gezag en de functie voor.
Ik ben benieuwd om te zien hoe wij de korte tijd die ons nog rest zo goed mogelijk gaan inzetten, met de vele ideeën die ook u nog hebt. Hoe maken we daar een wettekst van? Hoe maken we daarover goede afspraken?
09.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Calvo, het was inderdaad een prettige ontmoeting met de vertegenwoordigers van het burgerpanel. Ik heb hen bedankt en gefeliciteerd met hun werk. Het is een goede zaak dat het onderwerp niet alleen in de Wetstraat aan bod komt of door beroepspolitici wordt behandeld. We hebben gesproken over de partijfinanciering zelf en de aanbevelingen van de panelleden, maar ook over hun ervaringen binnen het panel. Uit dat laatste kunnen we leren voor de toekomst.
Dat heeft mogelijk zelfs tegenstanders van participatieve democratie ertoe aangezet om na te denken over dit soort deliberatie. Terwijl in andere fora meer eenzijdige en ongenuanceerde meningen de bovenhand halen, bijvoorbeeld over een drastische reductie van de partijdotaties, heeft het panel immers veel meer genuanceerde en beargumenteerde aanbevelingen naar voren geschoven over de verschillende aspecten. Het deed dat bovendien op een doordachte, redelijke manier en binnen een vrij kort tijdbestek. De ervaringen en de resultaten op zich tonen aan dat men in een complex dossier met heel veel verschillende uitgangspunten toch tot gedragen aanbevelingen kan komen.
Zoals het panel heeft bevestigd, is het ook een goede zaak dat het heeft voortgewerkt met de aanbevelingen uit de burgerbevraging Een land voor de toekomst, omdat het waardevolle input is gebleken. Zo heeft die burgerbevraging ook bijgedragen tot het debat.
We hebben vorige week al gesproken over de belangrijkste lessen die ik alvast heb getrokken uit de aanbevelingen. Een democratie kost geld en politieke partijen hebben een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen. Het gaat ook om publiek geld en het is een goede zaak om belangenvermenging te vermijden. Verder moet het geld goed besteed worden, in onze ogen vooral ook aan studiediensten om beleidsvoorstellen en wetsvoorstellen te maken. Buitensporige uitgaven aan sociale media zijn niet wenselijk voor de democratie. Het instellen van een plafond voor uitgaven aan sociale media is dus een goed idee. Dat kan ik bijtreden. Ten slotte merk ik in veel van dergelijke discussies dat het gaat over transparantie en meer controle op de uitgaven en de inkomsten. Dat kan immers ook leiden tot begrip.
In een volgende stap is in de eerste plaats het Parlement aan zet. Ik wil gerust bekijken hoe ik dat mee kan faciliteren. Het is belangrijk dat we nog iets ondernemen, omdat dit een bevattelijk thema is.
Daar komt natuurlijk ook wel wat strategie bij kijken. Hoe springen we zo ver mogelijk? Dat is nu vooral de bedoeling. Als ik kan bijdragen aan het zo ver mogelijk springen door het Parlement, dan wil ik dat graag doen. De elementen die op tafel liggen, namelijk de aanbevelingen, het verslag van het platform, de hoorzittingen met de experts uit binnen- en buitenland en het verslag van de controlecommissie, zijn allemaal puzzelstukken. Er is eigenlijk geen reden meer om niet verder te werken, wat volgende week zal gebeuren. Ik heb dat uiteraard al binnen mijn fractie besproken. De fractie en ikzelf steunen dat proces heel graag en werken daar volop aan mee. Ik ben wel zoekende naar wat mijn beste rol daarin kan zijn, om zover mogelijk te springen. Misschien moeten we dat eens bespreken op een ander moment. Ik wil natuurlijk ook niets in de weg staan. Dat helpt zeker ook niet.
09.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, op dat laatste punt wil ik u geruststellen, u zult niet in de weg lopen. Er zijn andere mensen die meer in de weg lopen. Wees niet te terughoudend. Deelnemen aan die regeling der werkzaamheden en daar dezelfde boodschap brengen, is wel belangrijk, hoewel ik uw agenda niet wil regelen. Dat is eventueel ook een aanzet. De vorige wet is gemaakt door een christendemocraat. Het kan misschien inspireren om op een bepaald moment een openingszet te formuleren, al is het eigenlijk geen openingszet, aangezien er al heel veel op tafel ligt. Zulke dingen zullen noodzakelijk zijn, omdat we vertraging, blokkering, de zomer, het einde van de legislatuur en andere excuses voor moeten zijn. Ik wil u uitnodigen tot zoveel mogelijk proactiviteit.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
10.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, enkele jaren gelden werd de Belgische Staat veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voor de schending van het recht op een eerlijk verkiezingsproces en het recht op een effectief beroep. De aanleiding was de rechtszaak die onze lijsttrekker, Germain Mugemangango, in Straatsburg had aangespannen wegens de partijdige en oneerlijke manier waarop zijn bezwaar tegen de telling van de kiesresultaten door het Waals parlement – er waren toen 14 stemmen te kort voor zijn verkiezing – werd behandeld. Als hij een plaats zou hebben gekregen, had iemand anders zijn plaats verloren.
In het vivaldiregeerakkoord werd afgesproken om een lijst op te stellen van grondwetsartikelen die voor herziening vatbaar zouden worden verklaard. Daar horen ook de hier relevante artikelen 48 en 142 bij. De Senaat heeft daarover al een voorstel goedgekeurd, maar die aanpassing zou natuurlijk pas gebeuren tijdens de volgende legislatuur en dus maar effect hebben voor de verkiezingen van 2029. Zo lang kunnen we niet wachten, want er zijn ook verkiezingen in 2024. Zult u voor de regionale verkiezingen van 2024 een overgangsregeling invoeren, aangezien het technisch onmogelijk is om de Grondwet tegen dan al aan te passen?
10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Warmoes, wij hebben, zoals u weet, op ons initiatief een voorlopig ontwerp van verklaring van herziening van de Grondwet goedgekeurd op de vergadering van 30 april van de ministerraad, waarbij de voorlopige lijst ook de artikelen bevat die relevant zijn om navolging te geven aan de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het gaat om de artikelen 48 en 142, 5e lid.
De interministeriële conferentie Institutionele Hervormingen belastte alle leden ermee de voorzitters van hun respectieve parlementen uit te nodigen de respectieve parlementaire Reglementen aan te passen om die tegen de eerstvolgende verkiezingen in overeenstemming te brengen met de principes van het arrest-Mugemangango tegen België, en dat rekening houdend met de beroepsmogelijkheden bij het Grondwettelijk Hof, zodat die wijzigingen door de volgende grondwetgever kunnen worden ingevoerd.
De huidige federale regering en de deelstatelijke regeringen hebben al de principiële keuze gemaakt bij het onderzoek van de geloofsbrieven een beroepsprocedure te organiseren bij het Grondwettelijk Hof. Zoals al gesteld, moet de Grondwet in dat verband aangepast worden, wat op dit moment niet mogelijk is. Het zal uiteraard de toekomstige constituante en de bijzondere wetgever toekomen daarin een definitieve inhoudelijke keuze te maken. Door die artikelen op te nemen in de voorlopige lijst, bereiden wij dat wel voor.
Om de procedure inzake het onderzoek van de geloofsbrieven na de volgende verkiezingen zo snel mogelijk in overeenstemming te kunnen brengen met de rechtspraak van Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden in deze legislatuur al de grondwetteksten en de teksten van de bijzondere wetten voorbereid. In afwachting van een definitieve oplossing beogen de respectieve parlementen, teneinde zoveel mogelijk en voor de tussentijd tegemoet te komen aan het voormelde arrest van het Grondwettelijk Hof, een overgangsregeling op te nemen in hun parlementaire regelgeving die al van toepassing kan zijn bij de volgende verkiezingen.
Enkele deelstaatparlementen keurden in dat verband al wijzigingen aan hun parlementaire reglementen definitief goed. De aanpassingen aan het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden volgende week besproken in de commissie Reglement.
10.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dat is bijvoorbeeld in het Waals Parlement goedgekeurd, maar wij hebben ons daarbij onthouden, omdat er aan de essentie niets verandert. U zei dat er een overgangsregeling is bij de gewestelijke parlementen, ofwel al goedgekeurd, ofwel nog in bespreking. Zij staan een stapje verder. Dat geldt zowel voor het Waals als voor het Vlaams Parlement. Zij mogen dan geloot zijn, maar het blijven nog altijd parlementsleden zelf die beslissen over beroepen. Voor ons kan het niet – dat is ook de essentie van het Europees arrest – dat de verkozen parlementsleden zich zelf uitspreken over een eventueel beroep.
Het systeem waarbij politici de zaakjes onder elkaar regelen, blijft zo bestaan, ook al is het wat verbeterd. Dat moet onafhankelijk kunnen gebeuren. Ik dacht dat u mee verantwoordelijk was voor het organiseren van de gewestelijke verkiezingen, maar dat moeten wij dan verder onderzoeken. De overgangsregelingen die nu door de regionale parlementen worden getroffen, blijven voor ons dus problematisch, want zij gaan duidelijk niet ver genoeg.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.53 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 53.