Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 13 juin 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 13 juni 2023

 

Voormiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 00 et présidée par M. Daniel Senesael.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door de heer Daniel Senesael.

 

01 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De niet-ontmantelde en niet-gebruikte gas- en olieplatformen in de Noordzee" (55036806C)

01 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les plateformes gazières et pétrolières non démantelées et inutilisées en mer du Nord" (55036806C)

 

01.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik heb hierover al eens een vraag gesteld aan uw voorganger, de heer De Backer. Uit het nieuwe internationale onderzoek The North Sea Investigations blijkt dat zich in de Noordzee bijna 23.000 niet meer gebruikte boorputten, ruim 8.500 kilometer aan niet meer gebruikte pijpleidingen en 62 niet langer operationele gas- en olieplatformen bevinden. Het is internationaal verplicht om ongebruikte platforms in de Noordzee volledig te ontmantelen, maar de eigenaars verkrijgen via de lidstaten vaak afwijkingen op het OSPAR-verdrag. Vooral in de territoriale wateren van het Verenigd Koninkrijk is de problematiek vrij groot. U stelde dat die problematiek ook mogelijk effecten heeft op het mariene milieu in de Belgische territoriale wateren. De onderstellen van dergelijke installaties vormen door hun combinatie van beton, metaal, plastic en andere stoffen nogal wat potentiële risico’s.

 

Klopt het dat men vooral werkt met zogenaamde comparative assessments voor de vaak slechts gedeeltelijke ontmanteling vervat in artikel 3 van het OSPAR-besluit, waarbij dan andere landen moeten worden geconsulteerd? Klopt het dat er geen rechtsmiddelen bestaan om een volledige afbraak af te dwingen?

 

Kunt u meer toelichting geven bij de actieradius van het VLIZ en het KBIN sinds uw aantreden op dat terrein? Toetsen zij bijvoorbeeld inhoudelijk de milieu-impact van de gevraagde afwijkingen af? Kunt u een kwantitatief en kwalitatief inhoudelijk overzicht geven van de input ter zake van die instellingen?

 

Tot slot, welke initiatieven heeft België nog genomen in het licht van de bezorgdheid rond de langetermijnimpact van de slechts gedeeltelijke ontmantelingen? Welke bijeenkomsten rond het OSPAR-verdrag zijn er tussen 2020 en 2023 nog geweest en welke standpunten met betrekking tot de problematiek werden daar door de Belgische vertegenwoordiging ingenomen? Welke Belgische initiatieven worden ter zake nog gepland?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, het OSPAR-besluit, dat sinds 1998 van kracht is, legt de regels vast voor de verwijdering van afgedankte installaties van in onbruik geraakte olie- en gasplatformen.

 

Artikel 2 van het besluit stelt een verbod in die infrastructuur te dumpen of geheel of gedeeltelijk ter plaatse te laten staan.

 

Artikel 3 van het besluit geeft het land waar de installatie staat, echter de mogelijkheid een ontheffing te verlenen. Om een beroep te kunnen doen op het artikel 3 moet een voorafgaande evaluatie worden gemaakt van de verschillende opties. Dat noemt men de vergelijkende evaluatie of het comparative assessment, opgenomen in annex 2 van het besluit. Die evaluatie is binnen de huidige regelgeving echter vooringenomen, biased, en leidt bijna automatisch tot de conclusie dat de ontheffing van de ontmantelingsplicht de beste oplossing is. Die vaststelling is ook de motivatie voor het bezwaar dat een aantal landen, waaronder België, telkens tegen een geplande ontheffing aantekent.

 

De consultatieprocedure die moet worden opgestart door het land waar de installatie staat, wordt voorgeschreven in artikel 4 en is uitgewerkt in annex 3. In die procedure wordt het verzet besproken en worden argumenten uitgewisseld.

 

Voor de analyse van de voorgelegde ontheffingsdossiers en de wetenschappelijke onderbouwing ervan heeft ons land in het verleden vooral samengewerkt met partnerlanden als Duitsland, Nederland, Spanje, Frankrijk, Zweden en met de Europese Commissie.

 

Ik kan u meedelen dat noch het KBIN, noch het VLIZ op het moment beschikt over uitvoerige analyses van used cases. Het KBIN neemt wel gericht deel aan het OSPAR Offshore Industry Committee.

 

Op het einde van de procedure blijft de beslissing tot ontheffing steeds in handen van het land waar de installatie staat. Tegen die beslissing staan in het verdrag geen rechtsmiddelen open. Bovendien heeft de Brexit ervoor gezorgd dat er niet langer uit het EU-instrumentarium kan worden geput om een dergelijke beslissing, die een negatieve impact heeft op het milieu, aan te vechten. Dat wil echter niet zeggen dat ons land geen initiatieven meer neemt, zal nemen of genomen heeft, integendeel.

 

Tijdens de onderhandelingen over de OSPAR-strategie 2020-2030 heeft ons land zich voluit geschaard achter de goedkeuring van de operationele doelstellingen, die erop gericht zijn het OSPAR-besluit, waarnaar ik net verwees, te herzien en te amenderen, om op die manier het aantal ontheffingen te verminderen. Bovendien heeft het ook de beslissing gesteund om de operationele doelstellingen en de ontmantelingstechnologie te promoten en nader te ontwikkelen. Ook dat moet verder bijdragen aan de vermindering van het  aantal ontheffingen. Voorts neemt ons land ook actief deel aan werkgroepen die de operationele doelstellingen moeten uitvoeren en aan de vergaderingen die met uitvoering van het besluit concrete ontheffingsgevallen bespreken.

 

Tot slot heeft ons land tijdens de meest recente ontmoeting van de OSPAR-coördinatiegroep en delegatiegroep erop gewezen dat de discussie zich alsmaar meer in de publieke sfeer zal afspelen en heeft het erop aangedrongen om werk te maken van het uitwerken van de operationele doelstellingen.

 

Tegelijkertijd pleit ons land, net zoals Duitsland bijvoorbeeld, voor een moratorium op ontheffingsbeslissingen, zolang de nieuwe verstrengde procedure rond ontheffingsbeslissingen niet is goedgekeurd. Het voorstel wordt nader besproken tijdens de OSPAR-commissievergadering, die eind juni 2023 zal plaatsvinden in Oslo.

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is inderdaad nodig dat het OSPAR-besluit wordt geamendeerd. Ik ben uiteraard tevreden dat ons land in het overleg daarop de nadruk legt en aan die bezorgdheid uiting blijft geven.

 

Een moratorium op ontheffingsbeslissingen lijkt mij ook aangewezen. Wij volgen de zaak op, aangezien er eind juni 2023 een nieuw overleg wordt georganiseerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het toekomstige beleid m.b.t. de ontmanteling van offshore windparken" (55037207C)

02 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La future politique en matière de démantèlement de parcs éoliens offshores" (55037207C)

 

02.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de dienst Marien Milieu heeft een participatief traject opgezet tussen 18 oktober 2022 en 15 mei 2023 over insteken voor het toekomstig beleid met betrekking tot de ontmanteling van offshorewindparken.

 

Enerzijds volgen nieuwe technologieën rond ontmanteling zich razendsnel op en anderzijds ontstaan nieuwe inzichten rond de interactie tussen windparken en biodiversiteit. In dat participatieve proces, dat bestond uit meerdere vergaderingen, heeft een meerderheid van de deelnemers aan de visievorming gesteld dat een volledige verwijdering van alle door de mens ingebrachte structuren het best voorop kan staan.

 

De windparkuitbaters bekijken dat natuurlijk enigszins anders. Zij moeten immers de ontmanteling uitvoeren en financieren. Ze vragen zich af of het ingenieurtechnisch wel haalbaar en betaalbaar zal zijn om een zogenaamde monopile volledig te verwijderen. Ook het verwijderen van de erosiebescherming, zelfs al is het om bij repowering opnieuw te gebruiken voor hetzelfde doel, is blijkbaar een kostelijke en tijdrovende activiteit. Verder onderzoek en overleg blijken dus nog steeds nodig met betrekking tot de voor- en nadelen van de verschillende ontmantelingsscenario's.

 

Mijnheer de minister, welke input wordt door u, als beleidsuitvoerder en als beleidsmaker, meegenomen uit dit participatieve traject en zal dus worden geïntegreerd in het toekomstige beleid?

 

Welke initiatieven rond het ontmantelingsdossier met betrekking tot offshore zullen in deze legislatuur nog worden ondernomen?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: De focus van het traject rond de visievorming voor ontmanteling lag op de huidige oostelijke energiezone, waarvoor de eerste ontmantelingen in het licht van de huidige concessieovereenkomsten voorzien zijn in 2034. We hebben dus nog meer dan tien jaar. We zijn er desalniettemin nu al mee bezig. We zijn dus vooruitziend. De dynamische zandige substraten in deze zone zijn aangepast aan een hoge dynamiek en een nieuwe biodiversiteit, die zich door het artificiële rifeffect van de installatie op de locatie heeft gesetteld, zal zich bij repowering snel kunnen herstellen. De combinatie met de risico’s op het vlak van veiligheid en negatieve milieueffecten bij het achterblijven van structuren in de zeebodem, alsook de Belgische houding binnen OSPAR, zoals net vermeld, leidt ertoe dat de breedgedragen visie voor de volledige verwijdering van alle door de mens ingebrachte structuren ook best wordt uitgevoerd.

 

Zoals vaak staan tussen dromen en werkelijkheid echter ook hier nog een aantal praktische problemen in de weg. Zo is op dit moment de technologie om de volledige verwijdering mogelijk te maken nog niet voorhanden. Het is dan ook belangrijk dat we in overleg gaan met de bedrijven die bereid zijn om in die ontmantelingstechnieken te investeren. Ik ben ervan overtuigd dat de innovaties zullen komen, gelet op het potentieel dat deze nieuwe markt met zich meebrengt. Het wordt dus een markt. Tegen 2030 zullen in andere Noordzeelanden meer dan 1.000 windmolens moeten worden ontmanteld, wat zeker het perspectief biedt dat de vooruitgang in innovatieve technologieën een grote sprong zal nemen.

 

De ontmanteling gaat gepaard met een stevig kostenplaatje. De exploitanten zijn ertoe gehouden een provisie aan te leggen om de kosten voor de ontmanteling te dekken. Ik verwijs naar het initiatief van de FOD Economie om een aanbestedingsprocedure op te starten voor een studie die moet beoordelen of de kosten van ontmanteling gedekt kunnen worden met de bestaande voorziening die wordt aangelegd. Die studie zal alvast belangrijke informatie opleveren waarmee rekening kan worden gehouden als de Prinses Elisabethzone in de markt wordt gezet. Het is niet meer of niet minder dan een toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’.

 

Aangezien de kostprijzen overal zijn gestegen, moeten we ons ervan vergewissen dat de aangelegde provisie volstaat. Het kan namelijk niet de bedoeling zijn dat extra kosten worden verhaald op de maatschappij. Gelet op deze onzekerheid, is het dan ook niet vreemd dat de windparkuitbaters hierover bezorgd zijn. Ik heb hen echter verzekerd dat we met deze uitdaging samen aan de slag gaan. Mijn diensten zullen dan ook het overleg opstarten met het Belgian Offshore Platform en met de individuele parkuitbaters om in overleg tot oplossingen te komen.

 

Ik verwijs ook graag naar het project Ready4Decom van POM West-Vlaanderen dat van start is gegaan in april en dat drie jaar zal duren. Het project kadert binnen het nationaal plan voor herstel en veerkracht en het behartigt het ontmantelingsaspect op juridisch-logistiek, verwerkingstechnisch en maatschappelijk vlak, zowel voor onshore als offshore windmolens. Tevens worden groeistrategieën en opportuniteiten voor bedrijven onderzocht. We zullen dit traject van nabij volgen en ondersteunen.

 

Tot slot zullen we ook rekening houden met de studie van de FOD Economie met betrekking tot de juridische, economische en technische mogelijkheden bij de repowering van de oostelijke windzone. Gezien de ontmanteling niet los van repowering kan worden gezien, levert deze studie nuttige achtergrondinformatie op over het toekomstperspectief van deze zone waarop de ontmantelingsstrategie dient te worden afgestemd.

 

02.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor dit interessante antwoord, dat natuurlijk voeding is voor nieuwe vragen. De studie van de FOD Economie lijkt mij cruciaal in dit gegeven, vooral in combinatie met het project van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij in mijn provincie, waarmee men net begonnen is.

 

We hebben nog een decennium om daaraan te werken, met deze en volgende regeringen. Ik ben blij dat deze regering zich van deze problematiek bewust is en dit in handen heeft genomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 10 h 13.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.13 uur.