Commission de la Mobilité, des Entreprises publiques et des
Institutions fédérales |
Commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven
en Federale Instellingen |
du Mardi 20 juin 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 20 juni 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par M. Jean-Marc Delizée.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Jean-Marc Delizée.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb in een eerdere vergadering al vragen gesteld over de Musea voor Schone Kunsten van België, maar een aantal vragen over de collecties bleef onbeantwoord. Daarom stel ik ze opnieuw.
De KMSKB kampten in het verleden met vochtproblemen. In uw beleidsnota lezen we ook dat u belangrijke renovatiewerken plant.
Na de indiening van de vraag is de vorige directeur omwille van personeelsproblemen opgestapt. Hem werd ook een wanbeleid van de collecties verweten. Hij stond sinds 2005 aan het roer van de KMSKB. De vraag is dan hoe de collecties er ondertussen aan toe zijn.
Er is kritiek op het feit dat grote delen van de collectie niet worden ontsloten en dat er veel aandacht naar tijdelijke exposities gaat. Wat is uw mening daarover, mijnheer de staatssecretaris? Wat zijn de bewaaromstandigheden van de stukken die niet zijn ontsloten? Hoe wordt dit gecontroleerd?
Waar kan ik een volledig overzicht vinden van de kunstwerken en de bijhorende waarde van alle collectiestukken van de KMSKB? Waar kan ik dat opvragen, want ik snap dat u dat nu niet kunt geven?
Hoe is het mogelijk dat het laatste jaarverslag op de website van de KMSKB van 2015 dateert? De links naar de verslagen van 2016 en 2017 werken niet en van recentere jaren zijn helemaal geen verslagen te vinden. Hoe kan zoiets?
Hoe staat het met de vochtproblematiek? Zijn alle zalen en kunstwerken op dit moment vrij van vochtproblemen? Worden de kunstwerken in goede omstandigheden bewaard? Zijn alle zalen toegankelijk voor het publiek?
Wat is de stand van zaken van de geplande renovatiewerken? Zal het contract tegen het einde van dit jaar worden gegund? Wanneer starten dan de effectieve werken? Wanneer verwacht u dat de werken afgerond zullen zijn?
01.02 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom met een opvolgvraag na mijn vraag over de directeur van de KMSK. Die directeur is niet langer kandidaat voor een volgende termijn aan het hoofd van het museum. Na 24 jaar is er zo ruimte voor een nieuwe wind. Zoals ik bij mijn vorige vraag al zei, is het niet gezond dat iemand vier ambtstermijnen van zes jaar eenzelfde instelling leidt.
De kritiek van de voorbije maanden ging evenwel niet enkel over de persoon en de manier waarop die leidinggaf, maar zeker ook over een aantal beleidskeuzes van de voorbije jaren. Het is dus een opportuniteit om een nieuwe start te nemen. Luisteren naar het personeel, luisteren naar de bezoekers, luisteren naar de kunstenaars, iets wat de voorbije jaren te weinig gebeurde, net dat is nu nodig om samen eendrachtig met een nieuwe directeur de toekomst voor te bereiden.
In Bozar bijvoorbeeld wordt net als in de andere federale culturele instellingen gewerkt met een raad van bestuur, die een duidelijke rol speelt in het beleid.
Ik heb hierover de volgende vragen.
Hoe zal de procedure voor een nieuwe directeur verder worden gevoerd?
Hoe zal er met alle betrokkenen worden gewerkt aan een brede, nieuwe visie voor de KMSK?
Bent u voorstander om een raad van bestuur in te stellen voor de federale wetenschappelijke instellingen, zoals dat ook al het geval is bij de culturele instellingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dat aanpakken?
01.03 Jean-Marc
Delizée (PS): Monsieur
le secrétaire d'Etat, suite à diverses difficultés rencontrées par les
travailleurs au niveau du bien être sur les lieux de travail au sein de Musée
des Beaux-Arts, une mission avait été confiée au bureau Empreva pour établir un
état des lieux et proposer des voies d'amélioration de la situation au bénéfice
des agents, de l'institution et, dès lors, du public.
Pouvez-vous
nous donner des éléments concernant les résultats de cette mission et nous dire
quelles sont les mesures mises en place pour permettre à chacun de retrouver la
sérénité dans un travail important pour la promotion et le rayonnement des
riches collections de ces musées auprès du public?
Je vous
remercie d'avance des réponses que vous pourrez nous apporter.
01.04 Staatssecretaris Thomas Dermine: De collectie van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten wordt veilig en professioneel beheerd. De collectie telt meer dan 20.000 stukken. Het is daarom onmogelijk om die allemaal tentoon te stellen in een permanente opstelling. De stukken die niet in de zaal worden getoond, zijn terug te vinden in de reserves. Er is echter geen sprake van een voorkeur voor tijdelijke projecten. Het zwaartepunt ligt op de permanente collecties. Cijfers leren dat slechts 25 % van de bezoekers voor een tijdelijke tentoonstelling naar het museum komen.
De KMSKB volgen en monitoren iedere dag en elk uur de veiligheid van hun collectie. Dat geldt zowel voor het risico op waterinfiltratie als voor alle belangrijke conservatorische factoren, zoals vochtigheid en temperatuur. Hiervoor wordt gesteund op de interne bewakingsdienst, het technisch team, de collectiebewaarders en de conservatoren. Bij vaststelling van een kans op incident wordt zo goed mogelijk ingegrepen. Dat is in eerste instantie door interne procedures met interne middelen. Zo worden de weersvoorspellingen van het KMI gevolgd en wordt bij aankondiging van hevige regenbuien, vooral in combinatie met wind, een verhoogde waakzaamheid ingeroepen.
Voor een uitgebreid verslag over de bewaaromstandigheden en de waarde van de collectie, geschat op 1,5 miljard euro, verwijs ik graag naar het Rekenhof. De collecties van de musea zijn geïnventariseerd en ondergaan jaarlijks een controle.
De functiebeschrijving van algemeen directeur van een KMSK is doorgestuurd naar de FOD BOSA, die de weging zal uitvoeren, zoals voorzien in de regelgeving. De selectieprocedure wordt zo snel mogelijk opgestart om de functie zo snel mogelijk in te vullen. Ondertussen treedt mevrouw Sara Lammens, algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR), op als directeur ad interim.
Het instellen van een raad van bestuur is niet in overeenstemming met de reglementaire vorm voor federale wetenschappelijke instellingen. Het zijn administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie die rechtstreeks rapporteren aan de POD Wetenschapsbeleid. Er is geen behoefte aan een raad van bestuur, aangezien de directeurs van de verschillende federale wetenschappelijke instellingen (FWI’s) aanwezig zijn in het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid en rapporteren aan de voorzitter van het directiecomité. Er moet ook op worden gewezen dat elke wetenschappelijke instelling een wetenschappelijke raad met externe leden heeft.
In Bozar, net als in andere culturele instellingen, wordt gewerkt met een raad van bestuur die een duidelijke rol speelt in het beleid. Het is een andere werkingsvorm dan in de POD Wetenschapsbeleid.
Sur la question relative au travail d'Empreva, le service externe de prévention et de protection au travail des Musées royaux des Beaux-Arts a effectivement procédé en début d'année à une analyse des risques psychosociaux au sein de la direction "Services au public" des Musées royaux des Beaux-Arts. Les 46 membres du personnel concerné ont reçu un questionnaire en ligne et disposaient de trois semaines pour le compléter. Sur ces 46 membres, 40 collaborateurs ont répondu à l'enquête.
Début juin, Empreva a remis les résultats de l'enquête, et deux conseillers en prévention sur les aspects psychosociaux sont venus exposer ces résultats aux délégués syndicaux lors d'une réunion du comité de concertation de base. Une note de service a été transmise à l'ensemble du personnel afin de l'informer des résultats de l'enquête.
Plusieurs facteurs de risque ont été recensés, notamment en ce qui concerne les styles de management présents au sein de l'organisation, la justice entre collaborateurs et la reconnaissance du travail réalisé ou encore les moyens de mieux prévoir les trajectoires de carrière. Certains facteurs dits "protecteurs" ont également été recensés, notamment les relations entre collègues, qui restent collégiales, les relations externes avec les principales parties prenantes, les régimes des temps de travail qui semblent adaptés, la possibilité d'effectuer des déplacements professionnels en vue d'activités artistiques ou académiques, la diversité ainsi que les procédures de sécurité mises en place.
En ce qui concerne l'évaluation du bien-être, l'enquête laisse apparaître des niveaux de stress et d'épuisement mental élevés et inquiétants pour certains collaborateurs. Par ailleurs, en ce qui concerne les comportements indésirables, il s'avère effectivement que de nombreux collaborateurs déclarent avoir déjà été confrontés à de la violence verbale et/ou du harcèlement moral. En revanche, personne n'a déclaré avoir été victime de harcèlement sexuel ou de violence physique.
Cette enquête est importante pour nous, car elle permet de mieux cerner les principaux facteurs de risque ayant conduit à un certain malaise qui s'est exprimé au sein des services au public avec la direction précédente ainsi que, peut-être, au sein d'autres services.
Le conseil de direction attache une très grande importance aux résultats de cette enquête et c’est également mon cas parce que le bien-être du personnel est une priorité absolue. Le conseil de direction s’engage aussi à s’atteler à la tâche avec le personnel à court terme pour retrouver une forme de sérénité. Il est déjà occupé à rédiger un plan d’action. Ce sera une mission absolument fondamentale de la prochaine direction, dont le recrutement est en cours.
Je tiens à remercier la directrice intérimaire, Mme Sara Lammens, qui a eu l’occasion de discuter avec un bon nombre de collègues et qui prend en charge de façon très sérieuse cette situation. J’en profite pour lui réitérer ma confiance quant à la mise en place du plan d’action qui vise à améliorer le bien-être du personnel à très court terme parce qu’aucune forme de comportement indésirable ne peut évidemment être tolérée au sein de l’institution.
01.05 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid, de kritiek over het niet of te weinig ontsluiten van de collectie komt van het personeel zelf. Ik hecht daar veel belang aan en ik vind het goed dat er rekening is gehouden met de enquête van Empreva. Het is heel belangrijk dat naar alle personeelsleden werd geluisterd en ik hoop dat er nu snel orde op zaken kan worden gesteld met de nieuwe directeur ad interim en later met de nieuwe directeur.
Waarover u het niet hebt gehad, zijn de renovatiewerken. Wanneer zullen die van start gaan? Wat is daar de tijdslijn? U zegt terecht dat het om een heel waardevolle collectie gaat, met een waarde van anderhalf miljard. Men moet blijkbaar naar het weerbericht van het KMI kijken om te beslissen of die collectie in veiligheid moet worden gebracht. Dat is geen goede manier om een dergelijke waardevolle collectie te beheren.
Ook over de jaarverslagen hebt u het niet gehad. Er ontbreken zeven jaarverslagen. Als ik u was, zou ik daar toch het nodige belang aan hechten. Het gaat om een overheidsinstelling die verantwoording moet afleggen en transparant moet zijn naar alle burgers, dus ik begrijp niet dat er niet meer druk wordt gezet opdat dit zo snel mogelijk in orde zou komen.
01.06 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor het antwoord. Het is goed dat de procedure voor de aanstelling van een nieuwe directeur zo snel mogelijk wordt gestart. Ik kijk ook uit naar de mooie toekomst van deze federale instelling. Ik noteer dat u geen voorstander bent van het instellen van een raad van bestuur. Toch is het belangrijk dat een dergelijk grote en mooie federale instelling op een degelijke en transparante manier wordt gecontroleerd. De vraag is of dat op dit moment het geval is. Misschien moet eens nader onder de loep worden genomen hoe in de toekomst d transparantie en degelijke controle nog beter vorm kunnen worden gegeven.
01.07 Jean-Marc Delizée (PS): Merci monsieur le secrétaire d'État pour vos réponses circonstanciées. Nous sommes tous convaincus que ce musée est très important par ses collections artistiques exceptionnelles et son prestige national. C'est en effet une vitrine belge de l'art.
Une gestion quotidienne optimale est évidemment nécessaire, tout en étant attentif aux conditions de travail et aux relations entre le personnel et la direction. Tous les choix qui sont faits à ce niveau-là sont très importants. Je reviendrai d'ailleurs sur ce sujet dans le cadre d'une de mes questions sur les directions des établissements scientifiques fédéraux.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
02.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, na de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België is het de beurt aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis om aan de alarmbel te trekken over het personeelsbeleid. Preventiedienst Empreva zou ook daarover een rapport hebben opgesteld waarin een aantal psychosociale risico's wordt geduid. Daarover zou een schrijven aan u zijn gericht. De woordvoerder heeft het over een chronisch personeelstekort.
Klopt het dat er een aanslepend personeelstekort is? Hoe valt dat te verklaren? Is er bijvoorbeeld een hoog ziekteverzuim? Kunt u dat specifiëren? Zijn er openstaande vacatures? Indien er personeelsgebrek is, geldt dat dan veralgemeend of voor specifieke functies? Welke inspanningen werden er al gedaan om het personeelsgebrek te verhelpen?
Werden er eerder al signalen opgevangen over de ontevredenheid van het personeel? Zo ja, wanneer en wat werd er met die signalen gedaan?
Wat was de aanleiding tot het preventieonderzoek dat Empreva uitvoerde? Wat zijn de conclusies van het rapport? Wat zal er worden ondernomen om dat te verhelpen en op welke termijn?
Er is op dit moment nog steeds een directeur ad interim, aangezien er bij de vorige benoemingsprocedure geen geschikte kandidaat gevonden werd. Loopt er een nieuwe procedure en wat is daarvoor de tijdlijn?
02.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mevrouw Gijbels, alvorens te antwoorden, moet ik melden dat ik ondanks wat er in de pers verschenen is geen brief ontvangen heb van het personeel van de KMKG. Ten tweede blijken, anders dan voor de KMSKB waarmee de pers de toestand in de KMKG vergelijkt, de syndicale organisaties niet te weten wie de brief heeft opgesteld of ondertekend. Hierdoor is het niet duidelijk wat de draagkracht van de anonieme brief is. De situatie is dus op sommige punten vergelijkbaar met de situatie in andere musea, maar ze is niet helemaal vergelijkbaar.
Ik kan wel bevestigen dat de algemeen directeur ad interim naar aanleiding van een formele vraag tot interventie van de preventiedienst Empreva een risicoanalyse heeft gevraagd met betrekking tot de psychosociale aspecten in de spanningen die er blijken te zijn tussen de technische dienst en de tentoonstellingendienst van het museum. Op basis van het rapport daarover, dat recent werd ontvangen, wordt in sociaal basisoverleg een actieplan uitgewerkt.
Het klopt dat er spanningen bestaan als gevolg van de opeenvolgende bezuinigingen op het personeelsbudget van de KMKG, zoals dat bij alle federale wetenschappelijke instellingen het geval is. Die spanningen kunnen de basisopdrachten van onze instellingen in gevaar brengen. Over een periode van twaalf jaar is het personeelsbestand van de KMKG gedaald met meer dan 25 %, namelijk van 278 voltijdequivalenten in 2011 naar 209 voltijdequivalenten in 2021. Midden 2022 werkten er in de KMKG 188 voltijdequivalenten, zodat op elf jaar tijd het personeelsbestand met een derde is gedaald.
De belangrijkste verklaring zijn de lineaire bezuinigingen van de opeenvolgende regeringen sinds 2008, die de bestaansmiddelen en de werking van de federale wetenschappelijke instellingen zwaar hebben getroffen. Een tweede verklaring is een aantal openstaande betrekkingen dat niet ingevuld raakt door de lange selectieprocedures of door een gebrek aan geslaagde kandidaten. Dat is bijvoorbeeld het geval voor erfgoedbewakers of communicatie-experts.
Ik heb geen bericht gekregen dat er een opvallend groter ziekteverzuim zou zijn in de KMKG in vergelijking met voorgaande jaren. Momenteel zijn er openstaande vacatures voor erfgoedbewakers en is er een vacature voor een adviseur managementsupport via een interne oproep binnen de federale overheid.
Om de druk op de technische ploeg te verlichten, heeft de algemeen directeur ad interim in december alle zeilen bijgezet om per 1 januari twee bijkomende technische medewerkers aan te werven, zodat pensioneringen of langdurige ziekte in de dienst opgevangen konden worden. Ook hebben we er in 2020-2021 bij de Inspectie van Financiën voor geijverd om de aanwerving van mensen jonger dan 26 voor startbaanovereenkomsten niet te limiteren, omdat die aanwervingsprocedures veel vlotter verlopen en bepaalde noden tijdelijk kunnen opvangen.
De aanleiding van het onderzoek door Empreva was een vraag tot psychosociale risicoanalyse vanuit de technische diensten, die kloegen over de werkwijze van de tentoonstellingsdiensten. De conclusies van het rapport, dat werd gebaseerd op een enquête bij 27 medewerkers waarvan er 21 een antwoord stuurden, wijzen op een complex geheel van problemen met de arbeidsorganisatie en -inhoud en in enigszins mindere mate de arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen.
De conclusies van beide psychosociale analyses werden al voorgelegd aan de vakbonden in een basisoverlegcomité, los van de open brief die aanleiding gaf tot uw vragen. Op basis van dat rapport wordt nu een actieplan uitgewerkt dat in het basisoverlegcomité van de KMKG goedgekeurd zal worden om vervolgens uitgevoerd te worden.
Aan de directeur ad interim werd na de vorige selectieronde gevraagd om aan te blijven als interim. Hij heeft dat aanvaard. De huidige selectieronde is lopende en zal binnen afzienbare tijd afgerond kunnen worden.
02.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp dat u zelf geen brief hebt ontvangen, maar ik hoop dat u ten minste eens bent gaan luisteren naar de problemen. Bij dergelijke geruchten is het belangrijk om uw oor daar te luisteren te leggen.
Het is mij nog niet helemaal duidelijk wat de exacte problemen zijn. U steekt het nogal snel op besparingen die in de vorige legislaturen zijn doorgevoerd. Bij de aangegeven problematiek gaat het echter ook over de organisatie, de inhoud van het werk enzovoort. Dat zijn heel andere zaken en die hebben niet noodzakelijk iets te maken met besparingen.
Het is echt tijd voor een kerntakendebat. Het was ook geen goed plan om in uw regeerakkoord op te nemen dat men wil evolueren naar een verzelfstandiging van de wetenschappelijke instellingen om er dan in de praktijk helemaal niets mee te doen. Dat zorgt voor bijzonder veel onduidelijkheid en heel veel onzekerheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, wij hebben het hierover vorige week ook al gehad, maar ik heb over het ESA-budget toch nog een aantal meer diepgaande vragen.
U hebt veel geld bij elkaar gezocht. U hebt onder meer 100 miljoen euro bij Defensie gehaald uit het DIRS-budget, de Defense, Industry and Research Strategy. Klopt het dat 100 miljoen van Defensie voor ruimtevaartprojecten zal worden uitgetrokken? Welke concrete projecten worden bedoeld? Heeft Defensie inspraak bij de projectkeuze?
Tot mijn ontsteltenis heb ik ondertussen vernomen dat het DIRS-comité nog niet was opgericht en zelfs nog niet bestond. Het heeft dus helemaal geen advies kunnen geven over de besteding van die 100 miljoen euro. Hoe verklaart u dat?
Gaat het ESA hiermee akkoord, omdat zij traditioneel van militaire projecten afzijdig willen blijven? Werd dat besproken? Zo ja, wanneer?
Zal de afgesproken verdeelsleutel voor het extra budget tussen de gewesten van 55 % voor Vlaanderen, 33 % voor Wallonië en 11 % voor Brussel worden gerespecteerd? Op welke manier wordt dat gecontroleerd? Zal er een jaarlijkse rapportering over de budgetverdeling gebeuren?
03.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: In de Belgische inschrijvingen voor de ESA-programma’s voor de periode 2023-2027 werd inderdaad 100 miljoen euro van het DIRS-budget van Defensie opgenomen voor de ontwikkeling van ruimteactiviteiten en toepassingen voor dual use: militair en civiel.
De besprekingen met Defensie om te bepalen welke specifieke activiteiten met die 100 miljoen euro moeten worden ontwikkeld, zijn bezig. Er is ook een gezamenlijk toezicht van BELSPO en Defensie op die activiteiten gepland.
Het ESA, dat steeds meer de nadruk legt op de veiligheidsaspecten van de ruimteactiviteiten en de ontwikkelingen voor dual use, is op de hoogte gebracht van de samenwerking tussen het Belgische wetenschapsbeleid en Defensie.
Ik heb de DG van ESA hierover geïnformeerd tijdens onze bilaterale contacten. België is geen uitzondering. Er zijn andere Europese landen die met het budget van Defensie het ruimtevaartprogramma financieren. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet om militaire projecten, maar om activiteiten die integraal deel uitmaken van ESA-programma’s voor civiele ontwikkeling en die van belang zijn voor militair gebruik, en die ook militaire toepassingen kunnen hebben.
Wat de intra-Belgische retour betreft, wordt rekening gehouden met de volledige Belgische bijdrage aan het ESA voor de periode 2023-2027. Bij de verdeling van de kredieten over de ruimtevaartprogramma’s werd rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van de potentiële retour. Ik wil eraan herinneren dat de exacte verdeling van de middelen per regio moeilijk vooraf kan worden berekend, aangezien de ESA-programma’s competitief zijn. De stand van zaken wordt regelmatig opgevolgd en het resultaat wordt aan de regionale sectorverenigingen meegedeeld. Er wordt ook een jaarverslag verstrekt aan de interkabinettenwerkgroep Wetenschapsbeleid van de federale regering.
03.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik stond niet alleen met mijn verontwaardiging over de gang van zaken. Voormalig staatssecretaris De Bleeker, wiens nota ik heb gelezen, was ook heel verontwaardigd en de Inspectie van Financiën eveneens. Ondertussen hebben ook verschillende militairen duidelijk hun verontwaardiging kenbaar gemaakt over het feit dat er budget van Defensie zomaar naar het ESA is vertrokken. Ik vind het echt ongelooflijk, ongehoord. Ter gelegenheid van een volgende mondelinge vraag komen we er zo meteen nog op terug. De Inspectie van Financiën heeft ook bijzonder veel bedenkingen bij uw plan om een en ander zelfs te willen prefinancieren.
Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp het niet goed. U blijft ontkennen dat het gaat over meer kans maken op de selectie van een astronaut. Naar mijn mening heeft het er alle schijn van dat het daar wel degelijk mee te maken heeft. Al die budgetten zijn nog snel, in de week voor de ESA-ministerraad, bij elkaar geschraapt. U maakt mij dus niets wijs dat het er niets mee te maken heeft.
Inzake de verdeling over de gewesten zegt u dat de verdeling eerlijk zal zijn. Mijnheer de staatssecretaris, het is nog nooit eerlijk verdeeld geweest. Daaromtrent beschik ik over heel duidelijke cijfers. Die cijfers deelt u in het Parlement echter nooit mee, omdat u weet dat de verhouding helemaal scheef zit. U weet perfect welke projecten gekozen kunnen worden om Vlaanderen een hogere participatiegraad te bieden, maar u laat dat na.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het dossier van de Einsteintelescoop heb ik al verschillende keren aangekaart. Het betreft een belangrijk project voor het drielandenpunt, dat mogelijk voor heel wat jobs kan zorgen en dus een groot terugverdieneffect heeft.
Nederland heeft een hele tijd geleden al aangegeven fors te willen investeren in het Einsteinproject. Er is een voorwaardelijke financiering van 42 miljoen euro om de kandidatuur voor te bereiden en er is ook 870 miljoen euro gereserveerd voor het project, als het daadwerkelijk wordt binnengehaald. België daarentegen heeft nog geen financieel engagement kenbaar gemaakt, wat mogelijk problematisch dreigt te worden gezien de timing van het project.
U hebt eerder aangegeven dat u de coördinatie voor uw rekening zou nemen. Ik heb daarover de volgende vragen. Wordt onderzocht welk financieringsmechanisme mogelijk zal zijn? Aan welke pistes wordt gedacht?
Is ondertussen bekend hoeveel België, zowel op federaal als deelstatelijk niveau, zal reserveren voor het project? Kunt u dat specifiëren? Indien het nog niet bekend is, wanneer zullen we het dan weten?
U gaf eerder aan dat er een moratorium met betrekking tot de installatie van windmolens in de nabijheid van de Einsteintelescoop zou worden uitgevaardigd. Kunt u dat formeel bevestigen?
04.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mevrouw Gijbels, het lijkt wel dat de commissievergadering neerkomt op een tête-à-têtegesprek.
Noch de totale kostprijs van het project van de Einsteintelescoop, noch de financieringsmechanismen, noch de kostenverdeling tussen de partnerlanden en a fortiori evenmin de financiële bijdrage van de federale overheid en de deelstaten van België in het project is bekend. Een bij BELSPO opgerichte taskforce zal zich over de kwesties buigen.
Het bedrag dat de federale regering en de deelstaten op tafel zullen leggen, is nog niet bepaald, maar wordt geëvalueerd op basis van verschillende scenario’s, waarbij rekening wordt gehouden met de totale kostprijs van het project, de sociaal-economische opportuniteiten en de terugverdieneffecten voor ons land en de regio’s van ons land.
De Raad van State heeft de vergunning voor de bouw van windturbines in Dalhem ingetrokken. Er komen dus geen windmolens in het telescoopgebied. Er is immers een moratorium ingesteld, zodat in dat gebied geen enkel project kan worden gerealiseerd.
Ten slotte vond er op 17 mei 2023 in Maastricht een vergadering van de vertegenwoordigers van de drie landen van de Euregio Maas-Rijn (EMR) plaats. We kregen daar vrij positieve feedback over.
04.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat de kosten niet bekend zijn. Ik denk dat het project op 2 miljard euro wordt geschat. Nederland liet al heel duidelijk en snel blijken dat het in het project gelooft en erin wil investeren. Ook wij moeten dat heel snel doen. We moeten aantonen dat de deelstaten en de federale overheid kunnen samenwerken en dat we ervoor willen gaan. Het project zal immers niet alleen een aanzienlijke return, waaronder veel nieuwe jobs, genereren. Het zal ook ruim bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Onze regio kan dat gebruiken. Ik hoop dat u hiervoor hetzelfde enthousiasme aan de dag zult leggen als voor ESA en dat u uw schouders onder het project zult zetten. U hebt gezegd dat u de coördinatie op u zou nemen. Doe dat en laat zien dat we erin geloven en dat we ons willen engageren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le Secrétaire d'État, la rénovation du parc du Cinquantenaire d’ici l’horizon 2030 a été annoncée par le gouvernement, qui s'est notamment fixé pour objectif "d’en faire un phare socioculturel et scientifique attractif avec des lieux de rencontre, de participation, d’échange et de partage constants avec une forte orientation européenne". C'est un projet de rénovation auquel seront associées les institutions européennes et, évidemment, la Région bruxelloise.
Le parc du Cinquantenaire, nous le savons, est fortement lié à la colonisation, tant par l’époque de sa construction ou par le financement de certaines parties de celui-ci – telles que les arcades, financées grâce à l’exploitation du caoutchouc au Congo – que par les monuments du parc faisant directement ou indirectement référence à la colonisation. Citons par exemple le Monument aux pionniers belges au Congo ou la statue d’Albert Thys qui, rappelons-le, était le promoteur de la ligne de chemin de fer Léopoldville-Matadi, construite dans des conditions épouvantables dans les années 1890 – près de 150 travailleurs forcés sont décédés chaque mois pendant ces travaux. Or le sort ou le traitement de ces traces de la colonisation dans le parc ne semble pas apparaître dans la cadre de cette rénovation.
Monsieur le secrétaire d'État, premièrement, le plan de rénovation comporte-t-il des mesures concrètes et précises pour rendre visible cette partie non négligeable de l’histoire de la Belgique et des mesures de décolonisation? Dans l'affirmative, lesquelles?
Deuxièmement, avez-vous été en contact avec le – désormais – ex-secrétaire d’État Pascal Smet à ce sujet? Comment prévoyez-vous de vous coordonner à cet égard avec la nouvelle secrétaire d'État?
Troisièmement, puisque des acteurs nationaux et internationaux ainsi que les citoyens seront impliqués, le gouvernement a-t-il prévu d'impliquer également la société civile menant un travail de sensibilisation sur la propagande coloniale dans l’espace public afin de l’accompagner dans sa réflexion?
05.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur Defossé, je vous remercie pour vos questions sur un sujet qui me tient particulièrement à cœur. En ce qui me concerne, l'histoire chargée du parc du Cinquantenaire est un point important à aborder dans le projet, beaucoup plus large, de revalorisation du site. Nous souhaitons travailler sur ces matières en co-création avec les acteurs publics et les associations citoyennes concernées.
En septembre 2022, l'ASBL Horizon 50-200 a été mandatée pour développer une vision et une proposition de masterplan pour l'ensemble du site. Elle est également responsable du développement du programme socioculturel et sert de plateforme, prenant en compte les différentes parties prenantes sur et autour du site. Après une phase de démarrage, elle s'organise actuellement pour permettre notamment une consultation participative en vue de redynamiser le site, en dialogue avec les acteurs sociaux et citoyens.
En outre, l'ASBL Horizon 50-200 a formalisé sa collaboration avec les différents partenaires publics. Il s'agit en effet d'un site qui compte beaucoup de parties prenantes, à la fois les institutions européennes – qui sont parties prenantes pleines et entières du programme –, les administrations fédérales concernées – notamment BELSPO, la Défense pour les aspects relatifs au Musée de l'Armée, mais aussi Beliris, la Régie des Bâtiments –, les acteurs de la Région de Bruxelles-Capitale, la Ville de Bruxelles et la commune d'Etterbeek, qui sont représentés au sein de son assemblée générale.
La concertation se fait via le biais de ces mécanismes de gouvernance et, si j'étais souvent en contact avec l'ancien secrétaire d'État bruxellois chargé du Patrimoine, Pascal Smet, je n'imagine pas autre chose avec Mme Persoons, notamment pour mettre en place des projets concrets à très court terme sur la décolonisation de l'espace public.
05.03 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d’État, je vous remercie. Je dois avouer que je suis assez heureux d’entendre votre réponse. Je sais que c’est quelque chose qui nous tient à cœur tous les trois, le président, vous et moi.
Nous avons ici une réelle opportunité d’œuvrer à une décolonisation réfléchie et concertée. On ne peut pas faire cela n’importe comment. Cela prend du temps. Il faut impliquer la société civile et les multiples autorités, comme vous l’avez dit. C’est un espace public qui doit son existence à la colonisation et donc à la violence structurelle envers les Congolais et au pillage des ressources naturelles et des richesses du Congo. Nous ne pouvons donc pas laisser passer cette occasion.
Je compte sur vous et je continuerai à suivre cela attentivement. Je sais qu’au sein du gouvernement bruxellois, vous aurez aussi des alliés pour avancer sur cette question.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
06.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, dit is eigenlijk een schriftelijke vraag die ik heb ingediend in maart en die niet beantwoord werd. Daarom heb ik ze omgezet in een mondelinge vraag. Ik heb intussen ook gebruikgemaakt van de wet op openbaarheid van bestuur. Daardoor heb ik wat meer inzicht gekregen in hoe het een en ander verlopen is.
Het budget voor ESA zal de komende periode met 250 miljoen euro worden verhoogd. Dat is ongeveer 50 miljoen per jaar. De eerste 50 miljoen werd gevonden door het budget dat bestemd was voor de Small Modular Reactors (SMR), die kleine nucleaire centrales, te verschuiven naar ESA, zoals we konden lezen in de begrotingsnotificaties.
Op welke manier is de rest van dat budget in de begroting opgenomen? Kunt u dat opsplitsen per basisallocatie?
06.02 Marianne Verhaert (Open Vld): De Belgische
regering wil investeren in onderzoek naar innovatieve kleine, modulaire
reactoren. Ze doet een beroep op de kennis en ervaring van het SCK om het
onderzoek en de ontwikkeling van deze zogenaamde 'small modular reactors' of
SMR's in handen te nemen.
Daarvoor
krijgt het studiecentrum uit Mol de komende vier jaar 100 miljoen euro van de
federale regering. Gedurende vier jaar gaat het om een jaarlijks
onderzoeksbudget van 25 miljoen euro. Het geld zal gebruikt worden voor
onderzoek naar kleinere reactoren. Die laten minder radioactief afval na en
zijn dus duurzamer dan de huidige kernreactoren die tegen 2035 definitief
moeten sluiten.
Bij de
begrotingsopmaak was er echter in uw beleidsnota te lezen: 'Voor het vastleggen
van het budget en de programma's van de ESA ministerraad van 22 en 23 november
2022 zal er voor 2022 en 2023 25.000 kEUR toegevoegd worden aan het reeds
voorziene budget. Dit zal betaald worden met de niet-bestede middelen SMR in
2022 en 2023.'. Ik heb u er in het verleden reeds vragen over gesteld, maar de
onduidelijkheid blijft.
Daarom
volgende vragen:
Zullen
de middelen van 100 miljoen euro, die reeds toegezegd werden, ook effectief
vastgelegd worden? Is het SCK verzekerd om deze middelen ter beschikking te
krijgen?
Uit
welke budgetten zullen deze middelen ter beschikking gesteld worden?
06.03 Staatssecretaris Thomas Dermine: Naar aanleiding van de ESA-ministerraad in 2022 heeft de regering een verhoging van de ruimte-envelop, zowel ESA als niet-ESA, goedgekeurd. Daardoor konden wij onze plaats als vijfde grootste bijdrager aan ESA handhaven. Die verhoging is proportioneel met de verhoging van het hele ESA-budget, zodat we onze vijfde positie dus konden behouden. Dat is belangrijk voor België en voor de kennisinstellingen die met ruimtevaart werken en voor meerdere andere bedrijven in alle hoeken van België.
In vergelijking met de bijdrage die tijdens de vorige ESA-minsterraad in 2019 werd goedgekeurd, kunnen we voor de periode 2023-2027 een verhoging van het budget met ongeveer 250 miljoen euro verwelkomen. Dat is bijna dezelfde verhoging als de verhoging van de vorige regering. In 2019 was er immers ook een verhoging van ongeveer 250 miljoen euro. Dat is trouwens een regering die jullie heel goed kennen.
De door de regering in november 2022 toegekende verhoging bestaat uit verschillende elementen.
Een eerste 50 miljoen euro komt uit onderbenuttingen, waarvan een deel van het SMR-budget en een deel voor 2023 dat anders verloren was.
Een ander deel komt van de herschikking van 35 miljoen euro die oorspronkelijk was voorzien voor de oproep ter ondersteuning van de lucht- en ruimtevaartsectoren binnen het RRF-herstelfonds. De eindcontracten zijn echter bijna dezelfde als de contracten voor ESA.
De cofinanciering door Defensie in dual use ruimtevaartactiviteit is ook goed voor 100 miljoen euro. Dat was het onderwerp van uw vorige vraag. 50 miljoen van het saldo van de financiering door België, met een ritme van 10 miljoen euro per jaar over de periode 2023-2027.
Il s’agit ici d’un mécanisme de financement sur le solde ESA, qui est utilisé habituellement et qui a aussi été utilisé en 2019 et en 2016 pour des montants comparables lors des programmations précédentes.
De rest van de verhoging komt overeen met de indexering die in het kader van begrotingsconclaven werd toegekend aan de jaarlijkse bijdrage van België aan ESA tussen 2019 en 2022 en die voor de periode 2023-2027 wordt verrekend. Al die bijkomende kredieten hebben betrekking op ESA-kredieten (AB 60 22 35 40 12).
Wanneer de regering beslist om het SMR-programma op te starten, zullen de nodige vaststellings- en vereffeningskredieten terug ingeschreven worden. Binnenkort krijgt de regering een gedetailleerd voorstel van werkprogramma van het SCK CEN. Dat zal de gelegenheid bieden om ook de concrete financiering te bespreken in de regering. De federale regering heeft op geen enkel ogenblik beslist om de ambitie van het SMR-onderzoeksprogramma te verlagen.
De economische impact van de ESA-investering valt niet te onderschatten. Ik benadruk dat elke euro die wij via ESA investeren ook effectief terugvloeit naar kennisinstellingen en -bedrijven in België. In de periode 2016-2020 werden bijvoorbeeld programma’s gefinancierd voor 105 bedrijven, 13 onderzoeksinstellingen en 33 onderzoeksteams van 9 universiteiten. Zij hebben ongeveer 179 miljoen euro aan ESA-financiering per jaar ontvangen. Het ESA-budget ondersteunt indirect de ruimtevaartsector in heel België. Ook de groei van de ruimtevaartsector in Vlaanderen wordt ondersteund door investeringen van de federale overheid via het ESA.
06.04 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u stelt dat het al lang de bedoeling was om het budget te verhogen. Dat zou immers een goede return geven. Dat strookt echter totaal niet met de timing. Het moest immers heel snel gebeuren. Voormalig staatssecretaris De Bleeker sprak zelfs van een soort misprijzen. Zij stelde dat het om een valse en zelf gecreëerde hoogdringendheid gaat. Dat lees ik in haar nota. Dat is gewoon een citaat uit haar nota. Zij stelde ook dat het budget voor de SMR weg is.
U spreekt over onderbenutting. Als we echter luisteren naar uw collega, minister Van der Straeten, dan horen wij dat zij haar 50 miljoen euro nog altijd bewaakt. Ook het SCK oordeelt dat die 50 miljoen euro best welkom is, maar u hebt het daar gewoon weggehaald. Dat geld moet dus opnieuw worden gezocht, want het is er niet meer. U kan daarover vertellen wat u wil, maar het budget is naar ESA gegaan ten koste van nucleaire innovatie.
U werpt op dat tijdens de vorige legislatuur al een forse budgetverhoging is gebeurd. Dat klopt. Waarom moet dat nu echter nog eens worden gedaan? Dat is toch compleet onlogisch?
Wij lezen in de nota van de voormalige staatssecretaris dat zij zich afvraagt of het nu echt opportuun is om in de huidige budgettair moeilijke tijden een dergelijke beslissing te nemen. Wij dragen al zoveel bij aan ESA. Waarom moet die bijdrage nog eens worden verhoogd?
Mijnheer de staatssecretaris, ik gaf daarnet al aan dat het zo duidelijk is dat u meer wilde investeren om meer kans te maken op die astronaut. Ik ben heel blij dat een Belgische astronaut is geselecteerd, maar die budgetverhoging was daarvoor niet nodig, zeker niet omdat ze ten koste gaat van een belangrijk Defensiebudget en een belangrijk budget dat naar nucleaire innovatie en naar coronarelancemiddelen had moeten gaan.
De manier waarop dit gebeurd is, is echt onverantwoord.
06.05 Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, het is duidelijk: het budget is verschoven. Dat verhaal kennen we intussen. Het is echter vooral belangrijk dat, als het SCK zijn project indient, de geplande 100 miljoen er inderdaad zal zijn en dat dit niet ten koste gaat van andere projecten.
Over de SMR’s loopt er nu een hoorzitting in een andere zaal. Het belang ervan lijkt me meer dan duidelijk. Dit is een jammer verhaal. Ik hoop dan ook dat de geplande 100 miljoen inderdaad zal beschikbaar zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, opnieuw gaat het over het personeelsbeleid. Ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van een recent rapport van het Rekenhof dat vier wetenschappelijke instellingen heeft doorgelicht, gekozen uit de vier zogenaamde polen. Het gaat om de Koninklijke Bibliotheek van België, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en de Koninklijke Sterrenwacht van België.
Klaarblijkelijk is er wel een en ander aan te merken op het personeelsbeleid. Zo werden de regels voor de aanwervingen niet altijd gerespecteerd, werden er onterecht directiepremies uitgekeerd en is het niet altijd duidelijk op welke basis geldelijke anciënniteit wordt bepaald. Er wordt ook gesproken over interne communicatieproblemen vanuit de directie naar het personeel, over het ontbreken van een opleidingsdirecteur per taalrol met een geschiktheidsbrevet en over het ontbreken van een vertrouwenspersoon integriteit in de meeste federale instellingen, terwijl er per FWI één per taalrol zou moeten zijn. In verschillende dossiers van de FWI's, met uitzondering van die van het KMMA, ontbreken bovendien relevante documenten, zoals selectiedocumenten en arbeidscontracten. Ook wordt de centralistische en bevoogdende houding van BELSPO ten aanzien van de FWI's aangehaald.
Mijnheer de staatssecretaris, zult u ervoor zorgen dat de FWI's verzelfstandigen, zoals opgenomen in het regeerakkoord? Welke stappen zijn daarvoor gezet? Wanneer zal die verzelfstandiging een feit zijn? Op welke manier zult u de personeelsgerelateerde problemen aanpakken? Welke tijdlijn hebt u daarvoor uitgetekend? Zullen de onterecht uitbetaalde directiepremies worden teruggevorderd? Om welke bedragen gaat het? Is er zicht op eventuele hr-problemen in de overige FWI's? Kunt u dat toelichten? Indien er onvoldoende zicht is op het personeelsbeleid in de andere FWI's, wat hebt u dan ondernomen of zult u ondernemen om dat te kunnen evalueren?
07.02 Jan Briers (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, natuurlijk zijn wij benieuwd naar uw bevindingen en reactie op het recente rapport van het Rekenhof. Het rapport signaleert ruimte voor verbetering in de wervings- en selectieprocedures, waarbij het in het verleden vaak moeizaam ging om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. Graag zou ik van u willen vernemen welke specifieke maatregelen u overweegt om die procedures aan te passen en te verbeteren, zodat de instellingen beter in staat zijn om talentvolle kandidaten aan te trekken en te behouden.
Ook ben ik benieuwd naar de voorgenomen initiatieven om het wetenschappelijk personeel in de instellingen een actueel en adequaat statuut te geven, inclusief een herziening van de wetenschappelijke mandaten. Het rapport benadrukt immers de noodzaak van gunstige voorwaarden om wetenschappelijk talent aan te trekken en te behouden, alsmede het creëren van een stimulerende werkomgeving waarin onderzoekswerkzaamheden optimaal floreren. Ik verneem graag welke maatregelen u van plan bent te nemen om de geconstateerde tekortkomingen aan te pakken en het personeelsbeleid bij die instellingen effectiever en efficiënter te maken, om ervoor te zorgen dat men er nog liever werkt.
07.03 Jean-Marc Delizée (PS): Chers collègues, de mon côté, j'ai également déposé une question sur ce sujet, afin de faire le point avec vous, monsieur le secrétaire d'État, sur l'évolution de ce dossier.
Je souhaite rappeler que dans votre note d'orientation politique, lorsque vous êtes arrivé au département, vous avez dressé un état des lieux, selon moi, objectif mais aussi peu glorieux de l'état de l'administration de la Politique scientifique. Tout à l'heure, Mme Gijbels a évoqué les économies linéaires annuelles, en disant qu'il ne s'agissait pas de la source des problèmes, car ceux-ci étaient dus à une mauvaise organisation.
Toutefois, il est incontestable que les économies linéaires ont eu une incidence sur le travail, sur l'organisation du travail et sur les relations sociales au sein des institutions, avec parfois des missions nouvelles. Je vais simplement prendre l'exemple de l'AfricaMuseum de Tervueren, qui a été inauguré après une lourde rénovation en décembre 2018. En 2019, ce musée a connu un succès énorme, mais avec moins de personnel et des difficultés structurelles de recrutement. Il va donc sans dire que tout cela joue sur l'organisation de ces institutions.
Le problème, monsieur le secrétaire d'État, c'est votre volonté, dès le début de la législature, de "remettre en ordre de marche le département", pour utiliser vos propos. Je pense que vous avez établi et fait approuver un plan stratégique, aux termes duquel vous souhaitiez, en fonction des profils – à commencer par la politique scientifique en général – remettre en place des personnes dans les différents établissements scientifiques fédéraux. À ce moment-là, six directions sur dix étaient occupées par des personnes ad interim.
Il s'agit d'un processus difficile. Les procédures sont certainement complexes et longues, et il faut trouver les bonnes personnes avec toute une série de qualités que l'on souhaite avoir, à la fois pour mener les politiques en question et pour organiser le travail. On a vu dans la presse qu'un des six directeurs ad interim a été à deux reprises considéré comme inapte à l'issue des procédures. Vous avez donc dû faire face à une situation complexe.
Monsieur le secrétaire d'état, je m'associe aux questions de mes collègues pour vous demander où en sont les procédures en cours aujourd'hui. Qu'en est-il de la présidence du comité de direction et où en est le remplacement de la direction des six – voire sept aujourd'hui – établissements scientifiques fédéraux?
07.04 Staatssecretaris Thomas Dermine: Collega’s, ik heb onlangs ook het verslag van het Rekenhof gelezen. Ik heb evenwel niet op dat verslag gewacht om me voor die kwesties te interesseren, aangezien de organisatie van ondersteunende diensten het onderwerp was van een spending review in 2021 en in 2022. De conclusies van die spending reviews, waarin wordt opgeroepen tot een efficiëntere organisatie van de ondersteunende diensten en een zekere mate van centralisatie en waarin mij ook wordt meegedeeld dat bepaalde ondersteunende functies ontbreken bij de FWI’s of bij de toezichthoudende administratie, maken integraal deel uit van het strategisch plan van de POD Wetenschapsbeleid.
Een eerste stap werd gezet met de centralisatie van een reeks budgetten om de ondersteunende functies te versterken en de controle op die gebieden te versterken. De betrokken aanwervingen zijn nu aan de gang of in voorbereiding.
Pour les procédures de recrutement et de sélection, une procédure d'adaptation de l'arrêté royal fixant les règles organiques de la gestion financière et matérielle des établissements scientifiques de l'État relevant du ministre qui a la politique scientifique dans ses attributions (arrêté royal du 1er février 2000) est actuellement à l'étude.
Via cette adaptation, une plus large autonomie serait donnée aux ESF dans le recrutement de leur personnel. La proposition d'adaptation devrait être soumise au contrôle administratif et budgétaire dans les prochaines semaines.
Voor het wetenschappelijk personeel wordt er ook een project bestudeerd. Dat is een van de prioriteiten van het strategisch plan van de POD Wetenschapsbeleid. Het administratief statuut voor het contractueel wetenschappelijk personeel wordt momenteel bestudeerd en moet uiterlijk vijftien jaar na de invoering van het statuut voor het vast personeel aan de regering voorgelegd worden.
Het huidige systeem, waarin voorzien is in een operationeel directeur en in directeurs voor de ondersteunende diensten in de verschillende FWI’s, heeft zijn beperkingen getoond. We zullen daarom een systeem voorstellen dat de FWI’s een zekere mate van flexibiliteit geeft, zodat wetenschappers die ook een hiërarchische rol hebben in hun instelling meer erkenning kunnen krijgen.
Die tekst zal in eerste instantie worden voorgelegd aan het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid, na het zomerreces van 2023.
Monsieur Delizée, effectivement, l’objectif initial était de remettre en ordre le département et cela passait par la nomination de certains membres du personnel de direction en commençant par le président du comité de direction et en continuant avec les directions des principaux ESF. À mon arrivée, sur les dix établissements scientifiques fédéraux relevant de BELSPO, trois directeurs généraux seulement étaient nommés et sept désignés ad interim, certains parfois depuis plus de dix ans.
Rapidement, sept sélections de directeur général ont été lancées. Pour cinq établissements, nous avons pu procéder à une désignation. Cela a été le cas à la Bibliothèque royale de Belgique avec Mme Sara Lammens, au Musée royal de l'Afrique centrale avec M. Bart Ouvry, à l’Institut royal des Sciences naturelles de Belgique avec M. Michel Van Camp, à l’Institut royal météorologique avec M. Daniel Gellens et à l’Institut royal du Patrimoine artistique avec notre collègue, Mme Hilde De Clercq. Pour le poste de directeur général des Musées royaux d’Art et d’Histoire, au Cinquantenaire, une première sélection n’a abouti à aucun lauréat. La sélection a été relancée et Selor nous a transmis le procès-verbal de cette seconde sélection. Le président de BELSPO doit formuler une proposition de désignation que nous attendons dans les prochaines semaines.
Pour le poste qui reste problématique de directeur général à l’Institut royal d’Aéronomie Spatiale de Belgique à Uccle, sur la base de la première sélection, le président du comité de direction du SPP Politique scientifique ne m’a proposé personne pour la fonction. Une seconde sélection est en cours auprès de Selor. Pour le poste de directeur général des Archives générales du Royaume, Karel Velle, son directeur actuel, part à la pension prochainement. Aux Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique, dans le contexte que vous connaissez, il a été mis fin au mandat du directeur général. Les profils de fonctions ont été établis. Les fonctions sont en cours de pondération auprès du Comité de pondération du SPF BOSA. Nous espérons une publication des profils pour septembre. Nous gardons donc l'objectif, à quelques exceptions possibles, de continuer le train de nominations dans les institutions scientifiques fédérales d'ici à la fin de la législature.
07.05 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is goed dat we het Rekenhof hebben, dat heb ik al vaak gedacht. Ik begrijp niet dat dergelijke zaken kunnen blijven etteren. Hoe wil u dat mensen op een normale, rustige manier kunnen werken in omstandigheden waarin nog volop willekeur lijkt te heersen? Het is echt onbegrijpelijk dat zoiets niet sneller gedetecteerd wordt. We zitten echt met een managementsprobleem in verschillende van die wetenschappelijke instellingen. Daarbij lijkt het personeelsbeleid echt wel een steeds terugkerend en hardnekkig probleem te zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, zorg voor de verzelfstandiging, zorg voor modernere en flexibelere instellingen. Zorg dat die mensen meer verantwoordelijkheid kunnen nemen en dat ze fier zijn op hun organisatie. Dat is de richting die we moeten uitgaan. Aan alles merk ik echter dat men, ondanks wat in het regeerakkoord werd aangegeven, terug wil naar een centralistisch bestuur. In het rapport van het Rekenhof wordt dat ook vernoemd. Men voelt zich opnieuw gevangen onder de knoet van BELSPO. Dat is niet goed voor het welzijn. Het ene zeggen en het andere doen, dat geeft geen rust en geen duidelijkheid. Geef gewoon uitvoering aan het regeerakkoord.
07.06 Jan Briers (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, voor mij gaat u wel vooruit. U hebt bijvoorbeeld zelf de nieuwe benoemingen aangegeven. U weet echter net als wij allemaal dat er nog heel veel werk is om de sfeer te keren. Wat dat betreft, heeft mevrouw Gijbels gelijk. Nu is er niet genoeg personeel en moet er personeel gedetacheerd worden naar Horizon 50-200 voor het project Jubelpark 2030. Men weet niet wat daar precies gebeurt.
Daarom, mijnheer de voorzitter, doe ik een
suggestie. Het zou niet slecht zijn mocht er af en toe iemand van de organisatie
een stand van zaken komen geven. Uiteindelijk is het immers dat project dat
alle instellingen moet meenemen in de nieuwe flow en opnieuw goesting moet
brengen om samen aan een fantastisch project te werken. We moeten hen helpen om naar buiten te komen.
Le président: En tant que président, je peux vous dire que l'initiative que vous avez évoquée m'intéresse. Je pense proposer aux collègues, dans un ordre des travaux de la commission en charge de la Politique scientifique, de rencontrer certains nouveaux directeurs sur l'orientation politique. Je pense notamment au Musée royal de l'Afrique centrale. Il serait intéressant d'avoir un échange sur les nouvelles orientations.
07.07 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour les réponses que vous nous donnez. Je note que, dans les établissements scientifiques, cinq directeurs sur sept sont désignés ou redésignés. On remarque d'ailleurs parfois que des personnes qui assuraient l'interim ont été normalement désignées avec toutes les qualités requises mais que, dans d'autres cas, cela n'a pas fonctionné, ce qui montre bien que c'était une situation précaire, instable et non souhaitable.
J'ai bien noté que deux cas présentent des difficultés particulières. Par ailleurs, j'ai bien conscience que s'il faut refaire une procédure parce qu'il n'y a pas de candidat au terme d'une procédure qui dure déjà depuis un an voire plus, on est reparti pour neuf voire douze mois. J'espère dès lors que, d'ici à la fin de la législature, vous pourrez avoir rempli toutes les fonctions manquantes car il est essentiel d'avoir des personnes qui sont là de manière définitive et qui ont aussi la confiance du gouvernement pour assurer la gestion. Elles doivent pouvoir le faire dans de bonnes conditions avec le personnel qui est confronté à un travail croissant et à des missions souvent nouvelles.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le secrétaire d'État, nous connaissons le contexte de la commission spéciale chargée d'étudier notre passé colonial qui ne s'est pas terminée sur un travail normal de conclusions et recommandations.
Toujours est-il que le travail peut se poursuivre sur un certain nombre de recommandations qui étaient unanimement souhaitées et soutenues par une grande majorité des membres, à défaut de l'ensemble. On a indiqué il y a un instant que M. Bart Ouvry est le nouveau directeur du Musée royal d'Afrique centrale, il est donc pleinement dans ses nouvelles fonctions.
Je voulais faire le point avec vous sur un certain nombre de questions – puisque la durée restante de la législature diminue – sur la décolonisation du musée ou sa poursuite – je ne veux pas dire que rien n'a été fait en la matière – car on peut considérer qu'il est possible d'améliorer, approfondir ou corriger certaines choses.
Il y a notamment la question de la consultation et du dialogue avec la société civile et les associations de la diaspora. Nous les avons entendues, elles émettent parfois des critiques – justifiées ou non, il ne m'appartient pas de me prononcer. Je pense que c'est un point d'attention pour le nouveau directeur.
La mise en ligne des archives numérisées est également un sujet, de même qu'une meilleure communication sur les avancées de la recherche concernant la provenance des collections, sur les expositions temporaires et aussi sur le soutien que le musée peut apporter au secteur de l'enseignement tant francophone que néerlandophone quant à la manière d'enseigner l'histoire coloniale de notre pays.
Monsieur le secrétaire d'État, mes questions sont assez générales. Quelles sont les nouvelles initiatives dans cette approche de décolonisation? Quelle est votre vision en tant que secrétaire d'État? Qu'en est-il de la meilleure prise en compte de la société civile et des diasporas dans la consultation à ce sujet? Qu'en est-il de la mise en ligne des archives numérisées?
Puisqu'il y a une statue de Léopold II dans le parc, peut-on espérer, par exemple, la mise en place d'une œuvre décoloniale qui serait mise en contexte et placée en vis-à-vis?
08.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Le nouveau directeur de l'AfricaMuseum, M. Bart Ouvry, a pris ses fonctions début mai et n'a pas tardé à organiser une rencontre avec les diasporas. Plusieurs rencontres entre des associations francophones et néerlandophones et la nouvelle direction ont eu lieu. Le musée propose de structurer cette relation avec les diasporas et de travailler à une structure représentative qui pourra accompagner le fonctionnement du musée et qui devrait être consultée de manière systématique sur les orientations de l'institution.
En termes de décolonisation, des pas concrets sont en cours. Par exemple, le 13 mai dernier, un espace "Let's talk about racism" a été inauguré. Cet espace pédagogique, situé au début du parcours de toute visite, permettra de contribuer de manière très concrète à la lutte contre le racisme. Il renforce les compétences pédagogiques du musée sur cette thématique, qui est en son cœur.
Un autre pas concret est la décision de déménager le dépôt des statues stéréotypées et/ou racistes qui se trouve également au début du parcours de l'exposition. C'est là par exemple que se trouve la statue de l'homme-léopard. Ce dépôt n'a plus lieu d'être positionné de manière aussi visible, sans contextualisation, au début de l'exposition de l'AfricaMuseum.
Un plan stratégique et opérationnel sera élaboré au cours des prochains mois. L'exercice ne vient que de débuter et portera sur les objectifs des services de recherche, les objectifs des services orientés vers le public, la gestion des collections et des archives ainsi que le masterplan des bâtiments. La cohérence avec le plan stratégique du SPP Politique scientifique sera importante, tout comme la consultation interne et externe, y compris avec les diasporas africaines.
Concernant votre question sur les œuvres artistiques, je suis favorable à l'idée d'installer une œuvre contemporaine africaine dans le parc de Tervuren, œuvre qui mettra en perspective et permettra de contextualiser le groupe de statues autour du buste de Léopold II qui se trouve aujourd'hui dans le parc.
L'œuvre "The Congo, I Presume?" est mal comprise et a été vandalisée à plusieurs reprise. Je note également que l'artiste Tom Frantzen est prêt à faire évoluer son œuvre, et un groupe de réflexion a effectivement proposé l'installation d'une œuvre d'art qui devrait faire le contrepoids de l'œuvre autour du buste de Léopold II. L'AfricaMuseum a contribué à cette réflexion, même si l'œuvre est située dans le parc de Tervuren, qui relève de la responsabilité de la Régie des Bâtiments et, partant, de mon collègue Mathieu Michel.
Je suis prêt à contribuer à la prolongation de la réflexion pour mettre en contexte toute œuvre qui fait l'apologie de la colonisation et qui n'est plus en phase avec les aspirations de la société belge d'aujourd'hui. Je crois que la créativité d'un artiste africain ou afro-descendant est, de toute évidence, la meilleure manière de commémorer les crimes commis au nom du colonialisme et, particulièrement, de rappeler le sort des Congolais qui ont été exhibés en 1897 sur ce même site – sept d'entre eux sont morts. Leurs tombes sont d'ailleurs toujours présentes près de l'église de la commune de Tervuren.
Les devoirs de mémoire et de respect pour les victimes devront, dans mon esprit, faire partie de l'inspiration à laquelle puisera ce nouveau monument, et il appartiendra bien sûr à un jury indépendant et composé de représentants des victimes de s'exprimer sur le choix de l'œuvre.
08.03 Jean-Marc Delizée (PS): Je vous remercie pour vos réponses précises et concrètes. Je pense que l'absence de résolution politique n'empêche ni le Parlement ni le gouvernement de travailler, selon les compétences respectives, sur un certain nombre de dossiers, dont celui-ci. Je prends donc bonne note des différentes propositions et suggestions qui sont sur la table aujourd'hui et qui vont d'ailleurs dans le sens que je sollicitais.
Le président: En guise de conclusion, je traiterai la question de M. Briers dès la rentrée car l'agenda est complet jusqu'à la fin de cette session. Peut-être pourrait-on avoir une initiative à la rentrée en fonction du souhait de l'ensemble de la commission dite de la Mobilité, mais qui a en charge la Politique scientifique.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
09.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is van groot belang dat ons kunstpatrimonium correct wordt bewaard en beheerd. Indien nodig, moet het ook deskundig worden gerestaureerd, zodat het in een goede conditie kan worden doorgegeven aan de volgende generaties. Restauraties kunnen door verschillende partijen worden uitgevoerd: door privéspelers of door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), een van de federale wetenschappelijke instellingen.
Nu blijken er echter een aantal frustraties te leven, vooral bij de privérestaurateurs. Zij maken gewag van oneerlijke concurrentie, waarbij voornamelijk de btw-vrijstelling voor het KIK en de werkingssubsidies die zij ontvangen naar voren worden geschoven.
Uit een schrijven van het KIK aan mijn collega’s in het Vlaams Parlement blijkt echter dat een offerte van het KIK doorgaans niet goedkoper is dan die van de privéspelers, omdat de conservators-restaurateurs als wetenschappelijke medewerkers op de loonlijst staan. Dat heeft een hogere loonkost ten opzichte van privéspelers tot gevolg. Die loonkost wordt dan uiteraard ook doorgerekend op de offerte. Het KIK stelt echter ook dat de huidige taakverdeling beter en duidelijker zou kunnen en geeft aan bereid te zijn om in dialoog te gaan over die problematiek.
Ik heb daarom enkele vragen.
Kunt u aangeven wat de exacte opdracht is van het KIK met betrekking tot restauraties? Wordt er op dezelfde manier gefactureerd als het gaat om kunstwerken van de wetenschappelijke of culturele instellingen of om kunstwerken van privécollecties, kerkfabrieken, lokale besturen of deelstaten?
In welke gevallen neemt het KIK deel aan aanbestedingen? Is dat afgelijnd? Zijn de offertes van het KIK doorgaans hoger dan die van privéspelers of is het omgekeerd? Wat is de verhouding tussen de aanbestedingen die worden gewonnen en verloren door het KIK?
Vindt u dat het principe van de btw-vrijstelling voor het KIK moet worden herbekeken om een gelijker speelveld te creëren?
Vindt u dat de taken van het KIK specifieker moeten worden afgelijnd?
Denkt u dat er ruimte is voor kruisbestuiving tussen het KIK en privérestaurateurs, waarbij het KIK bijvoorbeeld expertise ter beschikking kan stellen? Hoe ziet u dat eventueel?
Is het uw intentie om daarover overleg te hebben met de betrokken actoren?
09.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mevrouw Gijbels, het KIK legt zich sinds 1948 toe op de inventarisatie, het wetenschappelijk onderzoek en de conservering van het volledige Belgische kunstpatrimonium. Die opdracht is nooit fundamenteel gewijzigd. Binnen de opdracht voert het KIK ook diensten voor derden uit, onder andere via openbare aanbestedingen. Het KIK handhaaft tarieven die worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en kent 25 % korting toe aan publieke instellingen, inclusief de federale wetenschappelijke instellingen. Dat betekent evenwel niet dat een offerte automatisch minder duur zou zijn dan die van de privésector. Het KIK is bijvoorbeeld gebonden aan loonkostbarema’s die doorgaans hoger liggen dan in de privésector.
Het KIK is in de eerste plaats een wetenschappelijke instelling. Het zal dan ook enkel intekenen op opdrachten die voldoende wetenschappelijk potentieel hebben om verder ook publiek te delen. Voor zover de inkomsten uit dienstverlening geen substantiële proporties aannemen binnen de begroting van het KIK, kan de instelling worden vrijgesteld van btw.
Op basis van de bovenstaande elementen kan ik besluiten dat het KIK a priori de markt niet ontregelt. Dat betekent niet dat ik niet opensta voor dialoog met de sector om na te gaan hoe het KIK als wetenschappelijke instelling nog meer dan vandaag kennis kan delen, een rol kan spelen in opleidingen en via zijn onderzoek impulsen tot innovatie kan geven aan de sector.
09.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. Misschien verbaast het u, maar ik ben het helemaal met u eens. Ik ben blij dat u in dialoog wil gaan met de sector, want het lijkt mij inderdaad belangrijk om onduidelijkheden of misverstanden uit de weg te ruimen. Misschien kan het takenpakket iets duidelijker afgelijnd worden en verduidelijkt worden wie zich op welk terrein begeeft. Voor het delen van kennis en om een rol te spelen in opleidingen is het KIK volgens mij inderdaad de beste partner.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
10.01 Jan Briers (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, u weet dat ik een Gentenaar ben. Het KIK heeft via een openbare aanbesteding het derde deel van de restauratie van Het Lam Gods mogen realiseren. Het is wel erg dat het KIK dat via een openbare aanbesteding moest doen. Een goed samenwerkingsakkoord met de deelstaten kan misschien helpen, want het KIK is de enige instantie die daarvoor bekwaam is. Sorry, mijnheer de voorzitter, deze opmerking ging nog over de vorige vraag.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil graag uw aandacht vestigen op twee belangrijke aspecten in verband met onze federale wetenschappelijke instellingen, waarvoor ik graag uw visie en plannen verneem.
Het is van cruciaal belang dat de waardevolle kennis en expertise die binnen onze wetenschappelijke instellingen aanwezig is, optimaal benut wordt en ten goede komt aan de samenleving als geheel. Dat wensen ook de mensen die daar werken.
Hoe zult u ervoor zorgen dat die instellingen hun kennis en expertise effectiever kunnen delen met andere overheidsinstanties, bedrijven en het bredere publiek?
Welke concrete stappen zult u nemen om de samenwerking en kennisoverdracht te bevorderen? Het Rekenhof stelt immers dat er soms gepaste samenwerkingsverbanden ontbreken.
Daarnaast is internationale samenwerking essentieel om complexe mondiale uitdagingen aan te pakken en om wetenschappelijke vooruitgang te bevorderen. Het is van groot belang dat onze federale wetenschappelijke instellingen de mogelijkheid krijgen om samen te werken met internationale partners en zo internationaal, grensoverschrijdend onderzoek te stimuleren.
Welke maatregelen zult u nemen om de federale wetenschappelijke instellingen beter in staat te stellen samen te werken met internationale partners?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de nodige financiële en logistieke ondersteuning beschikbaar is voor dergelijke samenwerkingsverbanden?
10.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Briers, ik heb enkel een antwoord in het Frans. Neem mij dus niet kwalijk omdat ik in het Frans antwoord.
Le président: Les gouverneurs sont tous bilingues.
10.03 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer de voorzitter, ik doe altijd mijn best om in het Nederlands te antwoorden of in de taal van de vraagsteller. Dat zal echter niet het geval zijn voor de huidige vraag.
Il est essentiel que les connaissances et l'expertise présentes au sein de nos institutions scientifiques soient utilisées au maximum de leur potentiel et profitent à la société dans son ensemble.
C'est l'un des enjeux centraux du plan stratégique que nous avons rédigé pour 2022-2024 avec le SPP Politique scientifique. La collaboration avec d'autres partenaires, nationaux, européens ou internationaux, ainsi que la communication des activités et des réalisations du département vers le grand public sont des axes de travail prioritaires.
Plusieurs actions, dites de citizen science et de médiation à l’attention de différents publics de nos institutions s’y retrouvent par exemple. Premièrement, concernant la collaboration avec d’autres instances publiques, nous touchons là au cœur des programmes de recherches que le SPP Politique scientifique (BELSPO) finance. Dans les semaines qui viennent, je soumettrai au Conseil des ministres ma vision sur la future génération de programmes de recherche, qui laissent une place plus importante aux priorités politiques du gouvernement fédéral, mais également aux stratégies de recherche des établissements scientifiques fédéraux et des universités belges.
Au niveau de la coopération internationale, la DG Recherches et applications spatiales du SPP Politique scientifique informe très régulièrement les établissements scientifiques fédéraux (ESF) des appels internationaux, et notamment européens, dans les domaines scientifiques et patrimoniaux qui les concernent. Certains de nos établissements, comme l’Institut royal d’aéronomie spatiale de Belgique, obtiennent déjà la majorité de leurs financements à travers des projets internationaux, et sont mondialement reconnus pour leur expertise dans leur domaine. C’est également le cas du Musée royal d’Afrique centrale, par exemple, dont les collaborations internationales en Afrique centrale et subsaharienne sont très nombreuses.
Par ailleurs, le SPP Politique scientifique, et les ESF qui le concernent, a également pris contact avec le SPF Affaires étrangères pour relancer une forme de diplomatie scientifique et culturelle sur la base des activités scientifiques et des collections patrimoniales des ESF. Dernièrement, un conseiller-général est entré en fonction afin d’assurer la direction du service coordination de BELSPO. Pour le soutien financier et logistique des collaborations, plusieurs de nos partenariats cadres historiques internationaux, notamment avec l’Inde, la Chine ou l’Afrique centrale, disposent de moyens dans le budget de BELSPO. Pour le reste, les établissement scientifiques eux-mêmes prévoient ces coûts sous la forme de frais généraux quand ils s’engagent dans des projets de collaboration internationale. Le SPP Politique scientifique étudie par ailleurs la manière dont il pourrait améliorer ce support d’un point de vue central au profit des différents établissements.
10.04 Jan Briers (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11.01 Jean-Marc Delizée (PS): Comme nous le savons, les Musées royaux d'Art et d'Histoire accueilleront en octobre prochain une exposition exceptionnelle consacrée à l'œuvre de Josef Hoffmann, personnage central du Wiener Werkstätte et bien connu des Belges comme architecte du Palais Stoclet. Cette exposition se tiendra en collaboration avec le Musée d'Art contemporain de Vienne.
Or, il me revient que cette exposition pourrait se tenir dans cette aile des Musées royaux d'Art et d'Histoire qui abrite un modèle en plâtre de la fameuse statue équestre de Léopold II – dont nous venons de parler – symbole de notre passé colonial.
Ma question, monsieur le secrétaire d'État, est la suivante: l'installation de cette exposition importante et prestigieuse ne pourrait-elle pas être l'opportunité de souligner la volonté de notre pays de poursuivre son travail sur son passé colonial – et donc sur la décolonisation de l'espace public – en installant une œuvre décoloniale en vis-à-vis de cette statue équestre, permettant ainsi sa recontextualisation?
11.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Merci, monsieur le président, pour votre question pertinente, comme d'habitude. J'ai déjà pris l'initiative, avec mes collègues de la Région bruxelloise, singulièrement (Rires) le secrétaire d'État Pascal Smet en l'occurrence – et j'imagine que nous poursuivrons sur la même ligne avec sa successeuse – pour mettre en place des actions sur la décolonisation du site du Cinquantenaire, en ligne avec le plan d'action proposé pour la décolonisation de l'espace public.
Concrètement, pour les Musées royaux d'Art et d'Histoire, il y a effectivement une copie en plâtre de la statue équestre de Léopold II qui surplombe une salle d'exposition dans une aile du musée. L'idée serait de travailler sur une intervention artistique qui permettrait de contextualiser cette copie en plâtre.
Nous prévoyons de lancer prochainement un appel conjoint des Musées royaux d'Art et d'Histoire avec la Région de Bruxelles-Capitale à différents artistes.
11.03 Jean-Marc Delizée (PS): Voilà une bonne nouvelle, monsieur le secrétaire d'État, dont je ne peux que me féliciter. Je constate que les autorités publiques, à différents niveaux, et les responsables de musées, prennent en main cette question. Je pense donc que, pas à pas, étape par étape, nous pouvons avancer dans le sens de cette décolonisation de l'espace public et je m'en réjouis avec mes collègues présents dans la salle.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je voudrais tout d'abord m'excuser auprès de votre cabinet car j'ai déposé ma question une minute avant la fin. Je sais que pour un cabinet et ses conseillers, c'est très embêtant, pour l'avoir vécu moi-même. Merci donc d'y répondre.
Comme l'a rappelé le président lors d'une question précédente, la commission spéciale sur le Passé colonial était prête à adopter des recommandations intéressantes et ambitieuses après deux ans de travail, mais c'était malheureusement avant que les partis conservateurs ne sabotent cette commission, de manière assez indigne il faut le dire.
Bref, parmi ces recommandations se trouvait la question de la restitution des biens culturels pillés pendant la période coloniale, point sur lequel un premier pas avait déjà pu être fait en parallèle de nos travaux. En effet, il y a presque un an de cela maintenant, nous votions en plénière votre loi sur la restitution des biens culturels issus de la colonisation, fixant un cadre légal rendant aliénables ces biens culturels et restituables sur base d'accord bilatéral de coopération avec le Congo, le Burundi et Rwanda.
Ce cadre juridique, bien qu'étant un pas important et positif, est, comme on l'a dit pendant les débats, un processus que nous avons entamé ici en Belgique, quelque peu seuls, sans réelle discussion ni coopération avec les pays concernés en amont. Quoi qu'il en soit, cette loi est désormais entrée en vigueur et la mise en œuvre de celle-ci mérite notre attention.
Voici donc mes questions.
Une visite royale avec votre participation ayant déjà été effectuée au Congo l'an passé avec restitution du masque Kakuungu, le Rwanda et le Burundi ont-ils correctement été contactés afin qu'ils aient connaissance de l'existence de ce nouveau cadre juridique? Comment cette loi a-t-elle été accueillie au Congo, au Rwanda et au Burundi? Des biens ont-ils déjà fait l'objet de demandes de restitution et ont-ils, de facto, fait l'objet d'un traité entre la Belgique et le pays qui en a fait la demande? Je vous remercie.
12.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Effectivement, la loi reconnaissant le caractère aliénable des biens liés au passé colonial de l'État belge et déterminant un cadre juridique pour leur restitution et leur retour prévoit la conclusion d'un accord bilatéral de coopération scientifique et culturelle sous la forme d'un traité bilatéral à conclure entre l'État belge et l'État d'origine – la République démocratique du Congo, le Rwanda ou le Burundi.
Ces traités doivent notamment définir conjointement les modalités de l'examen scientifique sur la base duquel la restitution peut intervenir et afin de définir les modalités de retour du bien. À ce stade, seules les autorités congolaises ont été approchées et il m'a semblé, lors de la visite royale en République démocratique du Congo que vous avez mentionnée, qu'elles avaient apprécié l'initiative prise par la Belgique, en ce sens que c'est une étape importante dans le processus de réconciliation entre nos deux peuples.
Elles m'ont paru intéressées par la reconstitution de leur patrimoine – terme qu'elles préfèrent à celui de restitution – même si, vu l'agenda de la politique interne dans ce pays, ce dossier ne figure pas en tête des priorités, notamment dans une année préélectorale marquée par une instabilité politique forte et une situation sécuritaire très grave dans l'Est du pays.
La République démocratique du Congo s'est cependant dotée d'un décret le 20 février 2023 portant création, organisation et fonctionnement d'une commission nationale chargée du rapatriement des biens culturels, des archives et des restes de corps humains soustraits du patrimoine congolais. À ce jour, aucun bien n'a encore été réclamé en application de la loi belge du 3 juillet 2022, mais le dispositif nécessaire à sa mise en œuvre n'est pas complet, notamment parce que nous n'avons pas encore conclu de traité.
Le travail est en cours, c'est un sujet qui vit au niveau du gouvernement congolais – en témoigne le décret qui a été adopté qui institue une équipe et des responsabilités au sein du gouvernement congolais – mais à ce stade-ci, le traité n'est pas encore signé. Nous y sommes attentifs et répondons à toute sollicitation avec les Affaires étrangères belges sur ce sujet.
Ce n'est pas pour autant que nous restons les bras croisés, puisque les études de provenance ont été accélérées au Musée royal de l'Afrique centrale. Vous vous rappelez que nous avions engagé des budgets supplémentaires. Six personnes ont été engagées sur le projet et ont déjà entamé un travail biographique sur 2 300 collectionneurs qui ont contribué à constituer les collections du musée.
Un accord de coopération est d'ailleurs déjà en cours avec l'Université de Kinshasa et on espère conclure sous peu un accord de coopération avec l'Institut des Musées Nationaux du Congo (IMNC), l'organisme qui réunit les musées de la RDC.
Le travail en étroite coopération avec nos partenaires congolais est de première importance pour le musée. C'est notre volonté depuis le début de ce processus de travailler main dans la main sur un processus qui, au-delà de l'aspect de restitution du patrimoine, est avant tout un processus de réconciliation et de travail conjoint pour construire des bases saines pour le futur entre nos deux pays.
12.03 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. On sait effectivement que le Congo est plus concerné que le Rwanda et le Burundi vu le nombre et la masse des biens culturels dont il est question ici. Néanmoins, je suis un peu surpris que le Rwanda et le Burundi n'aient pas encore été contactés. Est-ce dû au fait que vous n'avez pas senti une volonté de leur part? Ou n'ont-ils simplement pas encore été informés? Il serait bien de pouvoir accélérer cela et en tout cas de les intéresser à la chose s'ils ne le sont pas encore.
Il serait intéressant de pouvoir conclure ce traité avant la fin de la législature, comme on ne sait pas ce qu'il adviendra des majorités à venir. Et on sait que certains sont très réticents à l'idée de ne serait-ce que reconnaître la responsabilité de la Belgique dans la colonisation. Alors, ne parlons même pas de la reconstruction du patrimoine, comme le demandent les Congolais. J'entends que vous accélérez aussi la question. Je le savais déjà et j'en suis ravi. J'espère donc qu'on pourra conclure cela au plus vite pour la réconciliation, comme vous l'avez rappelée, entre nos deux pays.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
Le président: Chers collègues, Mme Marghem a sollicité le report de sa question n° 55037109C.
Ceci clôture nos travaux. Je remercie les collègues ainsi que le secrétaire d'État pour le temps qu'il nous a consacré pour répondre aux questions.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 48.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.48 uur.