Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 21 juin 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 juni 2023

 

Namiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 21 et présidée par Mme Cécile Cornet.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Cécile Cornet.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De pensioenhervorming en de financiering van relanceprojecten" (55036921C)

- Sofie Merckx aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De pensioenhervorming" (55037083C)

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "Het uitblijven van een pensioenhervorming" (55037202C)

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De pensioenhervorming" (55037290C)

01 Questions jointes de

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La réforme des pensions et le financement des projets de relance" (55036921C)

- Sofie Merckx à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La réforme des pensions" (55037083C)

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le blocage de la réforme des pensions" (55037202C)

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La réforme des pensions" (55037290C)

 

01.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, hier ben ik terug. U weet dat ik nieuwsgierig ben naar de vorderingen in het pensioendossier. Zolang de pensioenhervorming niet is doorgevoerd, dreigt België Europese fondsen mis te lopen en zal het zelfs op de markten geld moeten lenen om de voorziene relanceprojecten te kunnen financieren. De tijd dringt. Wanneer zullen de onderhandelingen over de pensioenhervorming in de regering nu eindelijk terug opgestart worden?

 

Ik houd in het achterhoofd wat de eerste minister vorige week nog antwoordde op mijn specifieke vraag naar de stand van zaken met betrekking tot het “grote pensioenakkoord” van vorige zomer. Ik vroeg hem naar de wetteksten daaromtrent. Hij antwoordde dat aan een aantal voorwaarden voldaan moet zijn alvorens er een pensioenhervorming komt. Er is daaraan nog niet voldaan. Dat is ook de reden waarom de wetteksten inzake dat akkoord van vorige zomer er nog niet zijn. Hij specificeerde ook – en dit is heel belangrijk – dat er in zijn ogen inzake de budgettaire impact nog een aantal bijsturingen zullen moeten gebeuren.

 

Wat is momenteel de stand van zaken, met in het achterhoofd het standpunt van de eerste minister?

 

01.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, ik heb een sterk déjà-vugevoel. Elke keer als ik naar deze commissie kom, wat ik uiteraard met veel plezier doe, krijg ik dezelfde vragen over de stand van zaken in de pensioenhervorming.

 

Ik herhaal wat ik tijdens de plenaire vergadering van 8 juni heb gezegd. Het is mijn vaste wil om de onderhandelingen over de pensioenhervorming zo snel mogelijk aan te vatten op regeringsniveau, op basis van de voorstellen die ik reeds heb gedaan en die ik verder heb verfijnd, maar zoals ik al heb gezegd, is het uiteindelijk de premier die de agenda van het kernkabinet bepaalt en niet de minister van Pensioenen. Ik kan u geruststellen, de gesprekken lopen.

 

Ik wil hervormen, niet omdat het moet van Europa of omdat er sancties zouden zijn, maar omdat het onze collectieve plicht is als verantwoordelijke bestuurders om de mensen zekerheid te bieden over hun pensioen, zowel vandaag als in de toekomst. De voorstellen die ik heb gedaan, doen precies dat, ten eerste door de band tussen werken en pensioen te versterken en, ten tweede, door mensen positieve prikkels te geven om langer te werken als ze dat kunnen, zonder de mensen die niet meer kunnen werken te bestraffen, zoals sommige partijen in dit halfrond voorstellen.

 

Ten derde, we zetten verdere stappen in de richting van meer harmonisatie tussen de verschillende pensioenstelsels.

 

Ten vierde, als resultaat van dit alles zullen de vergrijzingskosten lager liggen dan bij het begin van deze regeerperiode.

 

Wat de impact op de relance betreft, mijn standpunt is duidelijk. Als het van mij afhangt, zal er een hervorming komen en zal er geen enkele impact zijn op de voorziene relancemiddelen. Wat de studie van het Rekenhof betreft, verwijs ik u naar de antwoorden van mijn collega Thomas Dermine in de plenaire vergadering van 1 juni.

 

Hoe het ook zij, ik werk met volle toewijding voort aan de pensioenhervorming en ik behoud de vaste overtuiging dat de regering erin zal slagen een evenwichtig akkoord te bereiken in het belang van de burgers.

 

01.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord, dat voor mij inderdaad een déja-vugevoel opwekt. U weet blijkbaar waar de klepel hangt. U hebt nog eens duidelijk de voorwaarden opgesomd waaraan een pensioenhervorming moet voldoen, maar met goede intenties alleen raakt men niet ver. Het schijnt dat zelfs de weg naar de hel geplaveid is met goede intenties. Het is nu een beetje wachten op Godot wat uw effectieve hervormingen betreft. U belooft die al heel lang.

 

Ik heb u al een paar keer gezegd dat wij bij het regeerakkoord hoopvol waren, maar onze hoop dat er een hervorming komt, begint stilaan te zinken. Inderdaad, die hervorming moet er komen in het belang van de burgers: in het belang van de mensen die vandaag al met pensioen zijn, in het belang van de mensen die vandaag nog werken, en in het belang van de jeugd die nog moet beginnen te werken. Die laatsten dreigen wel het slachtoffer te worden van het getalm van deze regering. Blijkbaar komen jullie toch niet zo goed overeen. Dat kunnen wij alleen maar betreuren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55036960C de Mme Ellen Samyn est reportée.

 

02 Vraag van Mieke Claes aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De procedure voor het aanvragen van parkeerkaarten voor personen met een handicap" (55037199C)

02 Question de Mieke Claes à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "La procédure à suivre pour obtenir une carte de stationnement pour personne handicapée" (55037199C)

 

02.01  Mieke Claes (N-VA): Mevrouw de minister, we weten dat burgers geconfronteerd worden met zeer lange wachttermijnen bij de aanvraagprocedure van een parkeerkaart voor personen met een handicap. Enkele maanden geleden kwam nog een getuigenis in de media van iemand die zes maanden moest wachten op een kaart voor zijn schoonvader die helemaal niet goed ter been was en vaak bezoeken moest brengen aan artsen en het ziekenhuis. Uiteindelijk overleed die man jammer genoeg voor hij de parkeerkaart kreeg. De FOD Sociale Zekerheid gaf aan dat er een tekort is aan artsen en dat het nog wel enige tijd kon duren vooraleer het dossier behandeld kon worden. Dat is toch wel enorm triestig.

 

Om dat probleem aan te pakken, kan misschien inspiratie geput worden uit het Vlaamse systeem. Op het Vlaamse niveau maakt het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden immers al gebruik van gemachtigde indicatiestellers bij de diensten voor gezinszorg en de OCMW’s die de screening doen. Een bredere pool van gemachtigden kan dus zeker nuttig zijn om de wachtlijsten te beperken.

 

Mevrouw de minister, hoe staat u tegenover de optie om meerdere artsen op te leiden, uiteraard op volstrekt vrijwillige basis, niet als verplichting? Het recht op een parkeerkaart kan zodoende ook toegekend worden door artsen die niet noodzakelijk fysiek in de regionale centra van DG HAN moeten werken, maar gewoon op hun kabinet. Dat kan de wachtlijsten verminderen en voor de patiënt bestaat het comfort erin dat hij geen verre afstanden meer moet afleggen naar een centraal antennebureau.

 

Hoe is de gemiddelde wachttijd voor de aanvraag van een parkeerkaart geëvolueerd in de laatste vijf jaar?

 

Welke profielen en hoeveel extra mensen zullen in het raam van het Excellent Plan per regionaal centrum worden aangeworven? Hoe zullen die personeelsleden concreet ingezet worden om de aanvraagprocedure van een parkeerkaart te versnellen?

 

02.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Claes, een parkeerkaart kan men alleen aanvragen bij de Directie-generaal Personen met een Handicap. Volgens mij moet dat zo blijven. De DG HAN werkt wel samen met externe artsen, sommigen van hen werken niet in het regionale centrum, maar in een privépraktijk. Die aangewezen artsen hebben hiervoor een uitgebreide opleiding gevolgd.

 

Vóór 2003 werden parkeerkaarten voornamelijk uitgereikt op basis van een verklaring van de huisarts, maar er waren zoveel kaarten in omloop dat verschillende organisaties en de lokale besturen die instaan voor de parkeercontroles, aan de alarmbel hebben getrokken. Daarom werd beslist dat alleen de DG HAN parkeerkaarten mag uitgeven.

 

Ik vind ook dat het niet zo lang zou mogen duren tot deze kwetsbare personen krijgen waar ze recht op hebben. Daarom heb ik de regering een hervormingsplan voorgelegd waarvoor sinds 2021 de nodige middelen worden uitgetrokken. De situatie is dus aan het verbeteren. Indien mogelijk worden beslissingen alsmaar vaker genomen op basis van attesten met kortere wachttijden. De evaluaties worden ook niet alleen meer door artsen uitgevoerd, andere leden van de multidisciplinaire teams zoals kinesisten of ergotherapeuten kunnen dat sinds het hervormingsplan ook doen.

 

In 2022 werden vijf evaluatoren uit verschillende vakgebieden aangeworven. Zij spelen nu een actieve rol bij de evaluatie in samenwerking met de artsen. Dit jaar worden er tien extra evaluatoren aangeworven, volgend jaar nog eens vijf. De wachttijden zouden daardoor korter moeten worden. Ik bezorg u ook nog een tabel met de evolutie van de wachttijden in de afgelopen vijf jaar.

 

02.03  Mieke Claes (N-VA): Mevrouw de minister, wij zijn het uiteraard eens dat de wachttijden moeten worden ingekort. Lange wachttijden zijn absoluut niet prettig voor patiënten die het op medisch vlak vaak reeds moeilijk hebben. Mocht die wachttijd worden ingekort, dan kunnen wij hun zo toch een beetje meer comfort bieden en hen ondersteunen. Ik begrijp dat u zegt dat de huisartsen vroeger wel betrokken waren en dat daar veel reactie op kwam en niet alles positief verliep – alle begrip daarvoor – maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Wij kunnen de procedure ook altijd nog herdenken op basis van de evolutie in de komende maanden met het nieuwe plan dat voorligt.

 

Ik ben blij dat er een heel aantal extra evaluatoren zijn aangenomen. Ik begrijp dat het gaat over verschillende disciplines die de evaluatie mogen doen.

 

Wij volgen de zaak zeker verder op. Ik hoop dat het ook wordt opgevolgd om te bekijken wat het effect is en of alles uniform wordt aangepakt, want dat is wel belangrijk.

 

Het idee om meerdere mensen te betrekken – ik herhaal het – mogen wij toch niet helemaal onder de mat vegen. Huisartsen staan vaak dicht bij de patiënt en zijn ook opgeleid om een objectief oordeel te vellen. Dat is ook zo bij specialisten. Vaak is een patiënt al lang bekend bij een specialist. Het is ook laagdrempeliger om naar een huisarts of specialist te gaan. Ik blijf erbij: het comfort en de centrale positie van de patiënt moeten toch op de eerste plaats komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55037390C van mevrouw Samyn wordt uitgesteld.

 

La question n° 55037540C de Mme Catherine Fonck devient sans objet. La question n° 55037397C de Mme Ellen Samyn est reportée.

 

03 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De studie van het Federaal Planbureau over de pensioenkloof" (55037054C)

03 Question de Anja Vanrobaeys à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "L'étude du Bureau fédéral du Plan concernant l'écart de pension" (55037054C)

 

03.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, het Federaal Planbureau heeft onderzocht in hoeverre flankerende maatregelen de pensioenrechten van vrouwen bevorderen. Dankzij het overlevings- en echtscheidingspensioen hebben vrouwen “maar” – dit doet mij wat pijn aan het hart – een kwart minder pensioen dan mannen. Zonder die flankerende maatregelen zouden vrouwen maar liefst de helft minder pensioen genieten. Volgens die studie is het dus duidelijk dat het overlevingspensioen de pensioenkloof kleiner maakt. Dat verschil is, logisch, meer uitgesproken naarmate de leeftijd stijgt: 33 % in de jongere leeftijdsgroep, 73 % in de oudere van +85. Dat is logisch, dat zijn de vrouwen die thuisbleven voor het huishouden en de kinderen. Naar aanleiding van dat onderzoek hebt u aangegeven dat beschermingsmaatregelen nodig blijven om alle vrouwen een pensioen te garanderen. Die beschermingsmaatregelen mogen echter niet meer van het huwelijk afhangen en de modernisering van de pensioenen moet een prioriteit zijn.

 

Kunt u dit onderzoek wat nader toelichten? Speelt het effect in dezelfde mate voor alle types van overlevingspensioenen? Is dat zo voor het overlevingspensioen, de overgangsuitkering en het echtscheidingspensioen?

 

Het Planbureau deed ook suggesties voor verder onderzoek, bijvoorbeeld bekijken in hoeverre parafiscaliteit de pensioenkloof beïnvloedt, een studie naar loopbanen en de relatie met de burgerlijke stand en de rol van afgeleide rechten bij loopbaankeuzes. Worden die suggesties verder onderzocht? Is daar ruimte voor? Wordt dat ergens besproken en voorgelegd? Zijn daar afspraken over gemaakt? Wat is eventueel het tijdpad?

 

Welke besluiten trekt u uit het rapport? Welke maatregelen stelt u verder voor om de genderkloof te dichten? Ik weet dat u voor de deeltijdse pensioenen een aantal voorstellen in de pensioenhervorming hebt opgenomen, maar wat met flankerende maatregelen? U zegt dat de modernisering van de pensioenen een prioriteit is. Zult u op korte termijn een initiatief nemen om de pensioenen uit te breiden naar de samenwonenden?

 

03.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Vanrobaeys, sta mij toe eerst op te merken dat het verkleinen van de pensioenkloof voor mij een belangrijke doelstelling is. Ik heb al een groot aantal maatregelen genomen om die kloof te verkleinen, maar 24 % is nog steeds te veel.

 

In antwoord op uw eerste vraag kan ik u melden dat de vermindering van de pensioenkloof minder sterk is bij het echtscheidingspensioen dan bij het overlevingspensioen. Een van de redenen is het bedrag. Het gemiddelde overlevingspensioen is hoger dan de echtscheidingspensioenen.

 

Wat ook opvalt, is dat er een evolutie is in het belang. Bij de oudste vrouwen is het belang van het overlevingspensioen veel groter. Dat komt omdat zij veel minder zelf hebben gewerkt en dus veel minder eigen bescherming hebben.

 

Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat er natuurlijk wordt voortgewerkt aan wat wij vandaag reeds hebben ontwikkeld. Er werden reeds twee studiedagen gewijd aan het thema. In 2024 wordt opnieuw een focusmoment georganiseerd. Ook zal het Belgische Europees voorzitterschap ter zake een voortrekkersrol spelen.

 

In 2021 liet ik bijvoorbeeld het werk actualiseren over de gezinsdimensie dat reeds was ontwikkeld door de commissie Pensioenhervorming 2040.

 

Sinds het voorjaar van 2023 staan de cijfers van de pensioenkloof op PensionStat. Ze zullen steeds nader worden verfijnd met bijvoorbeeld elementen als loonniveau of impact van het minimumpensioen. Ook zal aan de sociale partners worden gevraagd om op dat punt met concrete hervormingsvoorstellen naar buiten te komen. Zij hebben een mooie aanzet gegeven, maar moeten nu een stap verder gaan.

 

Er zijn tijdens de huidige legislatuur al grote stappen vooruit gezet die in lijn liggen met de conclusies van het onderzoek.

 

De cumulgrens voor het overlevingspensioen wordt opgetrokken voor gepensioneerden jonger dan 65 jaar met kinderlast. De overgangsuitkering werd gemoderniseerd. Wij zetten de inspanningen in nauw overleg met de sociale partners voort. Het opentrekken naar wettelijk samenwonenden zal hierbij zeker worden behandeld.

 

03.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb al dikwijls herhaald dat er al enorm veel inspanningen zijn geleverd, bijvoorbeeld de verhoging van het minimumpensioen tot 1.500 euro, de hervorming van de overgangsuitkeringen en de menselijkere controle op de IGO. Dat zijn allemaal stappen vooruit, vooral voor vrouwen die een minimumpensioen of een onvolledig pensioen genieten en moeten terugvallen op de IGO of voor vrouwen die jong hun partner verliezen en moeten terugvallen op een overgangsuitkering.

 

Ik apprecieer ook de stappen die u zet om de kloof overal klaar en helder bekend te maken. Het wordt weleens vergeten dat vrouwen nog altijd de meeste zorgtaken op zich nemen. Er is een loonkloof. Daar zit wel verbetering in, maar het eindigt toch in een pensioenravijn.

 

Wat de modernisering betreft, hebben wij ook een wetsvoorstel ingediend. Wij steunen dus de modernisering en denken dat het kan worden uitgebreid naar wettelijk samenwonenden. Wij kunnen uw initiatief in het Parlement alleen maar steunen en ons wetsvoorstel voorleggen. Voor de rest kijk ik ook uit naar de verdere stappen van de sociale partners. Ik betreur nog altijd hun standstill in de fiscaliteit, want volgens mij is het ravijn het diepste op het vlak van de aanvullende pensioenen. Daaromtrent zouden zeker al stappen kunnen worden gezet om tot eerlijkere pensioenen en een waardige oude dag voor iedereen te komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris) over "De non-take-up van overgangsuitkeringen" (55037531C)

04 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale, Personnes handicapées, Lutte contre la pauvreté et Beliris) sur "Le non-recours aux allocations de transition" (55037531C)

 

04.01  Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, we hebben hetzelfde standpunt over de non-take-up van rechten: personen moeten de rechten die hun toekomen, kunnen opnemen. Uit cijfers blijkt dat dat niet altijd het geval is.

 

Zo blijkt uit het verslag van de ad-hoccommissie van pensioenen, waartoe u de opdracht had gegeven, dat de non-take-up van de overgangsuitkeringen nog zeer groot is. Die uitkeringen zijn bestemd voor jonge personen, namelijk tot de leeftijd van 49 jaar, waarvan de echtgenoot of echtgenote komt te overlijden, aangezien die niet in aanmerking komen voor een overlevingspensioen. Dankzij die uitkering krijgen ze meer ruimte, tijd en rust om zich financieel door die moeilijke situatie heen te slaan. Die overgangsuitkering mogen ze trouwens onbeperkt cumuleren met bijvoorbeeld hun inkomsten uit werk dat ze voordien ook al hadden.

 

Hoewel er geen cumulatieregels van toepassing zijn en iedere langstlevende echtgeno(o)t(e) die op het ogenblik van het overlijden van haar/zijn echtgeno(o)t(e) jonger is dan de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen – dat is momenteel 49 jaar –, in principe recht heeft op de overgangsuitkering, stellen we een groot verschil vast tussen vrouwelijke en mannelijke begunstigden. Uit het rapport blijkt immers dat bijna 9 op de 10 begunstigden vrouwen zijn, terwijl in de leeftijdscategorie 20-49 jaar er helemaal geen dergelijk uitgesproken verschil is in mortaliteit tussen mannen en vrouwen. Uit de cijfers van 2021 van Statbel blijkt dat er voor die leeftijdscategorie 63,7% mannen tegenover 36,2% vrouwen geen overgangsuitkering geniet. Dat is dus nog altijd een groot verschil. Veel mannen nemen die overgangsuitkering blijkbaar niet op. Verhoudingsgewijs zouden minstens vier op de tien mannen de overgangsuitkering moeten opnemen. Dat blijkt evenwel niet uit de cijfers. Het gaat maar om een op de tien.

 

We mogen uiteraard geen enkele vorm van verschil tussen mannen en vrouwen tolereren en evenmin de non-take-up van rechten. Was u op de hoogte van de problematiek?

 

Hebt u exacte cijfers over het aantal personen dat zijn recht op een overgangsuitkering niet opneemt? Ik kan dat aantal deels ook afleiden uit de cijfers van Statbel.

 

Wat is volgens u de oorzaak van het niet opnemen van de overgangsuitkering, zelfs al kan men ze cumuleren met een inkomen uit werk of een ander inkomen?

 

Welke maatregelen zult u nemen opdat zowel mannen als vrouwen de uitkering opnemen, zodat we de non-take-up tegen kunnen gaan? Mannen moeten ook opnemen waar ze recht op hebben.

 

04.02 Minister Karine Lalieux: Ik ben op de hoogte van de problematiek, die mij ook sterk bezighoudt. Ik spreek trouwens geregeld met organisaties van weduwen. Zo ontving ik drie weken geleden weduwen waarmee ik onder andere de overgangsuitkering besprak.

 

De Federale Pensioendienst beschikt niet over gegevens over het aantal potentieel rechthebbenden op een overgangsuitkering. Professor Janvier stelde ook vast dat weduwnaars mogelijk minder dan weduwen op de hoogte zijn van hun recht op een overgangsuitkering. Daarom lanceerde ik in november 2022 een uitgebreide campagne. We informeerden het publiek over de uitkering via intermediaire organisaties, zoals organisaties voor weduwen en weduwnaars, via notarissen, via begrafenisondernemers en via een animatiefilm op sociale media. Er werd ook een website gelanceerd, wezijnervoorjou.be.

 

Ik streef naar een automatische toekenning. Dat is veel efficiënter dan een toekenning op aanvraag. Dat blijkt in de praktijk met de huidige middelen moeilijk realiseerbaar. Vandaag gebeurt het automatische onderzoek wel wanneer de overledene al een rustpensioen genoot.

 

04.03  Nahima Lanjri (cd&v): Ik herinner mij de campagne nog wel. Die moest trouwens ook de verhoging voor mensen met kinderen kenbaar maken. Dat was gekoppeld. Dat was zeker een belangrijke stap vooruit om dat meer kenbaar te maken. Er is wel degelijk en probleem: volgens de cijfers nemen inderdaad minder mannen die uitkering op, ondanks de campagne. Een campagne is goed, maar zou eigenlijk continu moeten worden herhaald. Ik pleit net zoals u voor een automatische toekenning. Misschien zouden we minstens moeten proberen om de betrokkenen automatisch op de hoogte te brengen van de mogelijkheid, zolang ze nog niet automatisch toegekend wordt.

 

De overheid weet wie overlijdt en wie gehuwd was. Men weet ook of die persoon jonger dan 49 jaar was. De overheid beschikt over al die gegevens. Door een kruising van gegevens kunnen wij perfect de doelgroep aanschrijven en hen informeren over het feit dat zij recht hebben op een overgangsuitkering. Dat is een stap die wij nu kunnen zetten, in afwachting van een volledig automatische toekenning. Dat is iets wat u en ik graag willen. De overheid heeft alle gegevens. Laten we nu beginnen met de betrokkenen te mailen of te schrijven. Dat is mijn concreet voorstel. We hoeven hiervoor geen wetsvoorstel uit te werken. Dat is mijn oproep aan u. Ik zie u ja knikken. Dank u om dat te willen doen. Ik hoop dat de maatregel er snel komt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La réunion publique de commission est levée à 14 h 58.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.58 uur.