Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 21 juin 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 juni 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Vraag van Koen Metsu aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De erkenning van het boeddhisme" (55036890C)

01 Question de Koen Metsu à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La reconnaissance du bouddhisme" (55036890C)

 

01.01  Koen Metsu (N-VA): Ik nam kennis v/h standpunt v/d Franstalige vrijzinnigen waarin duidelijk gemaakt wordt dat Boeddhisme niet erkend kan worden als 2e niet-confessionele levensbeschouwing, omdat het een eredienst is. Een andere zaak die mij zorgen baart is de financiering. Eens erkend heeft een eredienst/levensbeschouwing recht op financiële ondersteuning. Lokale geloofsgemeenschappen kunnen hun tekorten laten terugbetalen door de provincies of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Bij de vrijzinnigen die onder federale wet vallen is dit 100 % - in Brussel krijgen de religies én de niet-confessionele boeddhisten straks 30 % - terwijl de niet-confessionele vrijzinnigen nog steeds 100 % krijgen - In Vlaanderen krijgen de religies en de vrijzinnigen 100 % en de boeddhisten straks 30 %.

 

Ik verwijs ook naar het arrest v/h EHRM van 07.04.2022 rond getuigen van Jehova in Anderlecht; een Brusselse zaak rond die getuigen, die – omdat ze niet erkend zijn – geen recht hadden op een gunstiger fiscaal tarief. Het Hof concludeerde dat een wettelijke procedure die religies moet doorlopen voor het verkrijgen van erkenning ontbreekt en de bestaande administratieve praktijk grondrechtelijk niet aan de maat is. Het is – in de woorden v/e Vlaams jurist in 2022 - een regeling die 'met spuug en plaktouw aan elkaar hangt'.

 

I.p.v. eerst een degelijke procedure te creëren, wil u eerst het Boeddhisme erkennen, en bovendien met een regeling die ook weer verschilt van andere. De logica is zoek. Nu weer een afzonderlijk erkenningskader creëren voor een specifieke levensbeschouwing kan juridisch op gespannen voet staan met het arrest v/h EH, dit althans volgens een andere Vlaamse jurist, m.n. uw collega minister Somers (comm. Gelijke Kansen in het VP).

 

Bent u op de hoogte van dit standpunt v/d Fr. vrijzinnigen?

 

Indien ja, heeft u de vrijzinnigen (Fr en Nl) geconsulteerd in dit proces? Indien neen, waarom niet? En bent u bereid ze alsnog te consulteren?

 

Wat zijn de gevolgen van dit standpunt voor het verdere proces?

 

Waarom respecteert u het gelijkheidsprincipe niet en wenst u binnen uw bevoegdheden verschillende regimes te creëren? Hoe verklaart u objectief dat u niet voor beide niet-confessionele levensbeschouwingen, boeddhisten en vrijzinnigen, dezelfde regeling treft?

 

Wat vindt u ervan dat uw voorontwerp op gespannen voet staat met een arrest van het EHRM?

 

Heeft uw regering al maatregelen genomen rond de veroordeling bij het ERHM? Wat heeft u gerapporteerd aan het comité der ministers, specifiek m.b.t. de paragrafen 53-55 v/h arrest, waarin een duidelijk sein staat aan de federale regering om een degelijke regeling uit te werken voor de erkenning van levensbeschouwingen?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, ik ben uiteraard op de hoogte van het standpunt van de vrijzinnigen met betrekking tot de erkenning van het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing. Het is de wens van de boeddhistische unie van ons land om te worden erkend als niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie. U kunt een bondige publicatie terugvinden op hun website. Overeenkomstig artikel 21 van de Grondwet komt het niet de overheid toe om hierover een uitspraak te doen. De Raad van State heeft bovendien geoordeeld dat er meerdere niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties kunnen worden erkend.

 

Uw tweede vraag, de reeds erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid moeten niet officieel worden geraadpleegd om te kunnen overgaan tot een nieuwe erkenning. Uiteraard is mijn administratie bereid om hierover gesprekken te voeren.

 

Uw derde en vierde vraag, het standpunt van de vrijzinnigen heeft geen invloed op het voorontwerp van wet dat momenteel in behandeling is. Het voorontwerp van wet voor de erkenning van het boeddhisme is inderdaad verschillend van de wetgeving die van toepassing is op de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid. Elke erkende levensbeschouwing heeft een eigen, specifieke wetgeving die de werking regelt. Het voorontwerp van wet werd besproken met de gewesten en gemeenschappen. Er werd breed rekening gehouden met hun opmerkingen. De tekst werd op 17 maart goedgekeurd door de ministerraad en voor advies naar de Gegevensbeschermingsautoriteit en aan de Raad van State gestuurd.

 

Uw vijfde en zesde en laatste vraag, het arrest van 5 april 2022 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op de eerste plaats betrekking op een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit arrest stelt het Hof vast dat noch de criteria voor erkenning noch de procedure volgens dewelke een eredienst door de federale overheid kan worden erkend, zijn vastgelegd in een tekst die beantwoordt aan de vereisten van toegankelijkheid en voorspelbaarheid. Een werkgroep in mijn administratie heeft de gevolgen van het arrest geanalyseerd. Deze werkgroep werkt momenteel aan een verduidelijking van de criteria en de procedure voor erkenning. Op 11 april werd een actieplan ingediend bij het Comité van Ministers. We staan nu ter beschikking van de Raad van Europa, zowel over de vraag of de Brusselse ordonnantie moet worden opgeschort of afgeschaft, als over de voortgang van het lopende werk aan de criteria en de procedure voor de erkenning.

 

01.03  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, hiermee kan ik verder ter opvolging.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55036945C van mevrouw Rohonyi wordt uitgesteld.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanval op twee cipiers door een gedetineerde in de gevangenis van Haren" (55036953C)

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De agressie tegen 2 penitentiair beambten in de gevangenis van Haren" (55037200C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Daden van agressie tegen penitentiair beambten" (55037334C)

- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De staking in de gevangenis van Haren na de agressie tegen twee penitentiair beambten" (55037523C)

02 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'agression de deux gardiens par un détenu dans la prison de Haren" (55036953C)

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’agression de deux agents pénitentiaires à la prison de Haren" (55037200C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les faits d'agression visant des agents pénitentiaires" (55037334C)

- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La grève à la prison de Haren à la suite de l'agression de deux agents" (55037523C)

 

02.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Zaterdagmiddag 27 mei heeft er in de gevangenis van Haren een ernstig agressie-incident plaatsgevonden waarbij twee cipiers zonder enige aanleiding werden aangevallen tijdens de bezoekuren. De lokale interventiedienst diende tussen te komen. Eén van de cipiers werd gewond en moest naar ziekenhuis voor verzorging. De dader was een gedetineerde die blijkbaar een psychische stoornis had.

 

De cipiers waren misnoegd dat het bezoek ondanks dit ernstig voorval gewoon doorging. De vakbonden hebben een stakingsaanzegging ingediend voor 7 juni a.s.

 

Ook klagen de vakbonden het gebrek aan ervaring aan van de jonge collega's.

 

Kan de minister meer toelichting geven betreffende deze feiten?

 

Welke initiatieven zijn er genomen om de slachtoffers en de andere cipiers te begeleiden? Moeten er speciale maatregelen worden genomen om de veiligheid van de cipiers in de gevangenis te Haren te garanderen?

 

De vakbonden klagen het gebrek aan ervaring van de jonge cipiers aan. Welke initiatieven gaat de minister nemen om aan deze terechte klacht tegemoet te komen?

 

Agressie tegen cipiers is onaanvaardbaar en dient streng te worden aangepakt. Kan de minister hier bevestigen dat de dader gerechtelijk vervolgd zal worden?

 

02.02  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ook ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

De voorbije weken waren er jammer genoeg weer een aantal incidenten waarbij gedetineerden zich agressief gedroegen tegen de penitentiair beambten.

 

In de nieuwe gevangenis van Haren werd vorige week 24 uur lang gestaakt naar aanleiding van een agressief incident tegen 2 cipiers. Maar de vakbond greep de staking ook aan om andere problemen nogmaals aan te kaarten. Personeel zou er te kort zijn, het personeel dat er wel is heeft een gebrekkige opleiding gekregen, er is een gebrek aan duidelijke richtlijnen en coördinatie, de communicatie in beide landstalen loopt stroef en her en der duiken nog technische problemen op.

 

In de gevangenis van Brugge werd dan weer niet gestaakt, maar werd overgeschakeld op het nachtregime, nadat er zich 3 agressie-incidenten hadden plaatsgevonden op 10 dagen tijd.

 

En ook in Merksplas ging begin deze week nog een 24-uren staking door na geweld tegen een medewerker. Zij klagen aan dat de gevangenen na gewelddadige incidenten niet of niet onmiddellijk worden overgeplaatst naar een andere instelling.

 

Ik heb hierover volgende vragen:

 

Bevestigt u de door de vakbonden geschetste problemen in de gevangenis van Haren? Is er te weinig en slecht opgeleid personeel?

 

Welke richtlijnen zijn volgens de bonden niet duidelijk genoeg?

 

Hebben de acties van de penitentiair beambten geleid tot overleg en beslissingen die de situatie kunnen verbeteren?

 

02.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, en avril dernier, je vous avais interrogé suite à un incendie survenu à la prison de Haren. Le personnel dénonce depuis plusieurs mois déjà le manque de rodage, de personnel et de matériel adapté. En septembre, je vous avais aussi interrogé sur l'ouverture de cette prison et je vous indiquais ce qui me remontait du terrain, à savoir que rien n'était prêt.

 

Nos craintes se confirment malheureusement, puisque début juin, deux agents ont été agressés par un détenu; le 7 juin, le personnel s'est mis en grève revenant avec les mêmes problèmes: manque de personnel, de formation, de coordination et l'absence de directives claires dans le fonctionnement des prisons. Ils pointaient également des problèmes spécifiques à la prison de Haren, tels des soucis techniques liés à la téléphonie ou à internet. Les syndicats dénoncent également l'incapacité de la direction à suivre la procédure relative aux incidents critiques.

 

Je souhaite donc vous demander, monsieur le ministre, de revenir sur l'incident survenu début juin. Quels en sont les faits? Les causes ont-elles été identifiées? Quel est l'état actuel du cadre de la prison de Haren? Confirmez-vous la persistance de soucis techniques? Lesquels, et qu'allez-vous mettre en œuvre pour les résoudre?

 

Le Conseil central de surveillance pénitentiaire se dit préoccupé au plus haut point par la situation de Haren. Il dénonce le fait que les transferts de détenus continuent à un rythme accéléré alors que les trois unités ouvertes sont déjà toutes remplies. Il y aurait risque imminent d'utilisation de matelas au sol. Il confirme également les constats faits par les syndicats sur le manque de personnel, de formation et de directives.

 

Confirmez-vous ces éléments? Quel est le taux actuel d'occupation de la prison? Les transferts se poursuivent-ils? Qu'allez-vous faire pour éviter d'en arriver à une situation de surpopulation dans cette prison?

 

02.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Wat de eerste vraag van mevrouw Dillen betreft, de dader van de agressie had tafelbezoek. Op een bepaald ogenblik stond hij op en gaf hij de veiligheidsassistent een vuistslag in het gelaat. De beambte zag de slag niet aankomen en was kort buiten westen. Er werd snel tussengekomen. Bij die interventie kwetste echter ook een beambte van het interventieteam zich aan de duim.

 

L’assistance médicale est arrivée rapidement et les deux agents sont allés à l’hôpital. Il semblerait que pour aucun des deux agents, les dommages corporels ne seront permanents. Les autres personnes présentes dans la salle des visiteurs se sont comportées correctement et se sont montrées plutôt serviables.

 

Wat de tweede vraag van mevrouw Dillen en de tweede en derde vraag van mevrouw De Wit betreft, de procedure ‘kritiek incident’ werd opgestart. Deze procedure kwam in de zomer van 2021 tot stand in samenspraak met de vakbonden en moet ervoor zorgen dat elk incident van agressie op een uniforme manier wordt aangepakt. De procedure voorziet in een eerste fase in het nemen van dringende maatregelen om de veiligheid van het personeel en de gedetineerden te garanderen. In een tweede fase wordt voorzien in een debriefing van het aanwezige personeel en communicatie met alle personeelsleden. In een laatste fase wordt het incident grondig geanalyseerd. Er wordt nagegaan welke maatregelen er eventueel genomen moeten worden om dergelijke incidenten te vermijden. Bij deze laatste fase worden ook de vakbonden betrokken. Sinds de invoering past de administratie deze procedure toe in elke gevangenis, ook in die van Haren.

 

Dans un premier temps, les agents en question ont été transportés à l’hôpital en ambulance. La police est également arrivée sur les lieux et a interrogé le personnel. L’équipe de soutien a été appelée pour gérer les premières émotions des membres du personnel concernés. Les membres du personnel blessés ainsi que d’autres membres du personnel concernés ont été orientés vers POBOS pour un éventuel accompagnement psychologique.

 

Une concertation a eu lieu avec les agents de la zone de travail concernée, qui ont décidé d’autoriser la poursuite de la visite.

 

De betrokken gedetineerde had op het moment van de feiten bezoek van zijn familie. Die gaf wat meer informatie over de achtergrond en de problematiek van de betrokkene. De betrokken professionele diensten van de gevangenis zullen dit verder opnemen.

 

De verwijdering van de gedetineerde uit de gevangenis van Haren werd gevraagd en hieraan werd na evaluatie gevolg gegeven. De directe bijstand en hulp zijn goed verlopen. De noodzakelijke dringende maatregelen werden genomen. De vakbonden menen evenwel dat de procedure ‘kritiek incident’ onvoldoende werd gevolgd. Deze procedure veronderstelt ook een collectieve debriefing, die onvoldoende zou hebben plaatsgevonden. Omdat het personeel in de bezoekzaal en de onthaalzone besliste het werk verder te zetten, achtte men een collectieve debriefing op dat ogenblik niet noodzakelijk. Dit kan verkeerdelijk geïnterpreteerd worden als het minimaliseren van het incident en daarom werd beslist om voortaan de procedure strikter te volgen.

 

De gevangenis van Haren telt momenteel 510 bewakingsagenten, voltijdequivalenten. Er is geen tekort aan personeel voor de huidige gedetineerdenpopulatie. De gevangenis van Haren wordt gefaseerd in gebruik genomen in functie van het beschikbare personeel. Dat betekent evenwel niet dat het volledige kader al is ingevuld. Daarvoor zijn nog tal van wervingsprocedures lopende. Ook het personeel van Sint-Gillis zal geleidelijk aan de overstap maken naar de gevangenis van Haren, naarmate de populatie in deze gevangenis daalt. Ruim de helft van het personeel in Haren is nieuw, wat wil zeggen gemiddeld genomen enkele maanden aan het werk. Dit nieuwe personeel volgt opleidingen, maar natuurlijk leren deze mensen ook door de terreinervaring die ze opdoen.

 

En tout état de cause, des solutions sont recherchées pour améliorer la sécurité. Ainsi, des efforts seront déployés pour élargir l’équipe d’intervention dans les mois à venir. L’année prochaine, l’effectif de l’équipe d’intervention sera doublé. Une équipe d’intervention offre la meilleure garantie d’une assistance immédiate en cas d’urgence. Le personnel de la prison de Saint-Gilles dont le transfert est en cours depuis le 5 juin sera utilisé dans la mesure du possible pour l’entraînement aux procédures de sécurité.

 

Het was het eerste flagrante agressie-incident tegen het personeel sinds de opening van de gevangenis van Haren. Het eerder open regime in die gevangenis zou door een deel van het personeel als onveilig kunnen worden aangevoeld. De directie volgt dit echter goed op om de transitie vlot te laten verlopen.

 

De beelden van het incident werden opgeslagen en staan ter beschikking van de gerechtelijke autoriteiten. Het personeel werd de dag zelf verhoord door de politie. Klacht werd neergelegd bij de procureur des Konings, met melding van het bestaan van de beelden. Het is nu aan het parket om te oordelen over verder onderzoek en vervolging.

 

Malheureusement la qualité de l'image télévisuelle a connu d'importants problèmes qui ont perduré. Pour compenser les inconvénients liés à cette situation, les détenus ont bénéficié d'un accès gratuit. Entre-temps, l'administration a suivi de près, avec le partenaire privé, l'évolution de la situation en reconfigurant les modules diffusant les images.

 

La qualité s'est nettement améliorée depuis environ trois semaines. Une installation supplémentaire a été mise en place la semaine dernière ce qui devrait permettre d'éliminer les bugs subsistants. La direction surveille de près si c'est véritablement le cas.

 

À un certain moment, la prison de Haren avait suffisamment de places dans le quartier réservé aux femmes et a accueilli des détenues des prisons de Marche, Mons et Anvers par solidarité. Durant cette période, la section des femmes à la prison de Haren était complète mais sans pour autant devoir mettre des matelas au sol.

 

En ce qui concerne la maison d'arrêt, il est vrai que depuis la décision de laisser la prison de Haren reprendre la fonction de maison d'arrêt de la prison de Saint-Gilles pour les détenus masculins à partir du 1er mai de cette année, l'afflux des détenus à Haren a été très important.

 

À titre d'information, il y avait, ce 20 juin, 231 prévenus à la prison de Haren.

 

Il n'y a aucune raison de s'inquiéter de la présence de matelas au sol car ce n'est pas le cas. En effet, depuis l'ouverture de la maison d'arrêt pour hommes, la capacité est quasi quotidiennement adaptée afin d'accueillir tous les prévenus concernés.

 

Toutefois, les tableaux statistiques distribués aux partenaires de la DG EPI ne sont pas adaptés aux mêmes rythmes, ce qui peut parfois mener à des incompréhensions. J'ai demandé à mon administration d'être particulièrement attentive à cette réalité lors de la diffusion de leurs données statistiques pour éviter ce genre de quiproquos.

 

En ce qui concerne le personnel, pour le moment, il n'en manque pas. Je ne nierai pas que la formation du personnel pèse sur le planning d'un service continu ce qui fait qu'il n'y est pas toujours évident de bénéficier de personnel suffisant sur le terrain. Il s'agit d'un point d'attention et d'un risque importants dont la direction est consciente.

 

La prison de Haren compte actuellement un très grand nombre de nouveaux collaborateurs inexpérimentés ce qui se ressent parce que les routines nécessaires ne sont pas encore suffisamment intégrées. L'acquisition de l'expérience nécessitera encore plusieurs mois avant de pouvoir stabiliser la situation.

 

D'autre part, une bonne partie de ce nouveau personnel est composée d'accompagnateurs de détention, qui ont postulé spécifiquement pour cette nouvelle fonction, optant consciemment pour une détention basée davantage sur la sécurité dynamique qu'auparavant.

 

L'un des avantages de Haren est que le régime repose sur une communication centrale soutenue par une gestion pilotée à partir de centres de contrôle et par le contrôle de l'ouverture des portes. Ce soutien technique contribue à compenser le manque d'expérience dans le fonctionnement quotidien.

 

02.05  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw zeer uitvoerige antwoord. Ik stel vast dat de procedure, die blijkbaar in elke gevangenis van toepassing zou moeten zijn, in de toekomst in Haren veel strikter zal worden toegepast, om tegemoet te komen aan de kritiek van de cipiers, die begrijpelijkerwijze misnoegd waren omdat het bezoek gewoon doorging. Het is positief dat dit in de toekomst niet meer het geval zal zijn.

 

Wat de agressie zelf betreft, heb ik kennisgenomen van het feit dat er een klacht is ingediend bij het parket. U wijst er terecht op dat het niet uw bevoegdheid is maar die van de procureur om te bepalen of er vervolging komt. Toch durf ik de hoop uit te spreken dat daar gevolg aan zal worden gegeven, als duidelijk signaal aan andere gedetineerden.

 

Ik heb een bijkomende vraag. U zei dat het kader in Haren nog niet volledig is ingevuld. Beschikt u over cijfers over het aantal ontbrekende personeelsleden?

 

02.06  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, dat er in Haren kinderziekten zijn en dat het personeel nog expertise moet opbouwen, kan ik begrijpen, maar er is meer aan de hand. We hebben, naast het incident in Haren, in Brugge drie agressie-incidenten gehad op tien dagen tijd. Daar is dan wel niet gestaakt, maar men is overgeschakeld naar het nachtregime. Ook in de instelling van Merksplas, die geen nieuwe instelling is en waar veel anciens werken, is er recent een staking geweest als gevolg van geweld tegen een medewerker. Daar is aangehaald dat de procedure niet goed is gevolgd, in die zin dat de daders van de geweldincidenten niet onmiddellijk naar een andere instelling zijn overgeplaatst.

 

Die kwestie behoeft dus nog veel aandacht en ik hoop dan ook dat u de procedures zult verfijnen. Het is uiteraard onaanvaardbaar dat het personeel dat moet instaan voor het welzijn van de gedetineerden, maar ook voor de veiligheid en de bewaking, slachtoffer wordt van geweld. Ik hoop dus dat u voor de nodige verfijning en aanpassingen zult zorgen, al dan niet – maar liefst wel – in overleg met de vakbonden, om die problemen aan te pakken.

 

02.07  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j’aurais aimé vous entendre dire: ʺOui, j’entends les craintes. J’entends les inquiétudes. On va voir ce qu’on peut faire et on va essayer de trouver des solutions.ʺ Votre réponse a plutôt été de dire par rapport à tout problème qu’on vous expose, que tout est sous contrôle et qu’il n’y a pas forcément de problème.

 

On a prévenu à de nombreuses reprises de la situation dramatique dans les prisons. Cela fait des mois qu’on prévoit que les choses ne vont pas bien se passer à Haren et que le personnel ne voit aucune amélioration. C’est comme cela pour toutes les autres prisons d’ailleurs. Hier encore, M. Vincent Spronck, directeur de la prison de Mons,  nous alertait sur l’exécution des courtes peines. Il voit déjà les conséquences de cette politique puisqu’il a déjà des matelas par terre dans sa prison. Ce n’est pas juste que vous ne répondez pas aux problèmes qu’on vous expose, vous les aggravez avec votre politique, notamment sur l’application de ces courtes peines.

 

Vous nous dites qu’il n’y a pas de sous-effectifs. Dans ce cas, je ne comprends pas ce que nous racontent les syndicats, le CCSP. Nous mentent-ils? Font-ils une mauvaise évaluation de la situation parce que eux voient le manque d’effectifs? D’ailleurs, je pense qu’il ne faut pas être un génie pour le constater. Vous nous dites qu’il n’y pas de matelas au sol et qu’il ne faut pas s’inquiéter. Si, il faut s’inquiéter puisqu’il y a déjà des matelas dans les autres prisons. Je ne vois pas pourquoi Haren serait épargnée. Ce n’est pas seulement nous qui nous inquiétons. C’est aussi le Conseil central de surveillance qui, lui, a un relais sur place avec la Commission de surveillance qui le constate sur le terrain et sur place. D’après vous, il n’y a pas matière à s’inquiéter. On attendra que les matelas soient là pour s’inquiéter.

 

Vous ne nous dites pas combien de détenus on a par rapport aux places disponibles. Vous nous avez donné un chiffre absolu mais par rapport aux places disponibles, ce n’est pas très clair. Combien d’agents y a-t-il par rapport au cadre? Je n’ai pas obtenu de réponse à ce sujet non plus. Je m’interroge sur l’utilité de cette question puisque apparemment, tout va bien et qu’on ne doit pas s’inquiéter.

 

02.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik heb niet gezegd dat alles goed gaat, ik heb het probleem benoemd. Die herinterpretaties vind ik niet correct.

 

De vraag van mevrouw Dillen was pertinent. Vandaag zijn er 510 voltijdse bewakingsagenten op een kader van 795 dat we aan het opvullen zijn door bijkomende aanwervingen. Dat is de bijkomende ambitie die we moeten halen. De aanwervingsprocedures zijn momenteel lopende. U weet dat dit versneld gebeurt met de nieuwe procedure.

 

02.09  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Ce n'est pas exagéré, monsieur le ministre. Quand on vous dit qu'il y a un manque d'effectifs, vous dites qu'il n'y en a pas. On vous dit qu'il y a un risque d'avoir des matelas par terre, vous nous dites qu'il ne faut pas s'inquiéter, que ce risque n'existe pas. Excusez-moi, mais cela revient à nous dire qu'il n'y a pas de problème, alors qu'il nous revient qu'il y en a. Je suis désolé, si vous voyez cela comme une exagération, je vois cela comme un constat.

 

02.10 Minister Vincent Van Quickenborne: Er is geen sprake van matrassen op de grond in Haren. We zijn volop bezig met de aanwerving.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De scanners van het Chinese bedrijf Nuctech die een veiligheidsrisico kunnen vormen" (55037229C)

- Koen Metsu aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De Chinese scanners van de douane" (55037516C)

03 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les risques pour la sécurité liés aux scanners de la société chinoise Nuctech" (55037229C)

- Koen Metsu à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les scanners chinois des douanes" (55037516C)

 

03.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

Uit een persartikel in de krant De Tijd van 8 juni 2023 blijkt dat het gebruik van goederenscanners die zicht bieden op goederenstromen ons land kwetsbaar maken voor spionage en cyberaanvallen. De scanners van het Chinese merk Nuctech die onze douane gebruikt, vormen een veiligheidsrisico, zo blijkt uit een arrest van de Raad van State. Het onderhoud ervan gebeurt door de firma's waarbij de scanners waren aangekocht. Opmerkelijk is dat de minister het overbodig vond het onderhoudspersoneel te laten screenen door de Staatsveiligheid. Nuctech uitsluiten van overheidscontracten was volgens minister Van Peteghem niet aan de orde. Nu blijkt uit een rapport van de Staatsveiligheid aan Financiën in september 2021 een analyse over Nuctech waaruit alsnog een veiligheidsrisico bleek. Het vertrouwelijke verslag zou onder andere verwijzen naar banden met de Tsinghua-universiteit in Peking die een rol zou spelen bij cyberspionage en andere defensieprojecten van China. De Raad van State verwijst naar een tienjarig contract dat NUCTECH in 2019 met de douane sloot. Ook een contract uit 2015 loopt nog. Nuctech zegt ook dat het onlangs nog opdrachten voor de federale politie heeft binnengehaald. Experts waarschuwen voor het onderhoud, dat gebeurt met een mobiele dataverbinding naar het hoofdkantoor van de leveranciers. Zo zou het toch mogelijk zijn op afstand lokaal opgeslagen scans te bekijken of software te installeren. De Raad van State oordeelde dat Financiën 'essentiële veiligheidsbelangen' mocht inroepen om Nuctech te weren en de Europese regels dus niet heeft geschonden. Uit het arrest blijkt niet dat de Staatsveiligheid de scanners heeft onderzocht. Financiën blijft alle geleverde scanners van Nuctech gebruiken. De kwaliteit noch eventuele veiligheidsrisico's worden in vraag gesteld.

 

Welke concrete veiligheidsrisico's blijken uit het verslag van de V.S.S.E. dat aan FOD Financiën is overgemaakt?

 

Zijn deze risico's gedeeld met de federale politie? Waarom niet?

 

Acht u het nuttig het onderhoudspersoneel van de leverancier te onderwerpen aan een screening door V.S.S.E.? Waarom wel of niet?

 

Acht u het op basis van bovenstaande feiten veilig deze scanners te blijven gebruiken? Waarom wel of niet?

 

Wat stelt u voor om het veiligheidsrisico weg te nemen of te beperken?

 

03.02  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb in het verleden ook al enkele vragen gesteld over de Chinese camera’s. Nu gaat het over de Chinese scanners. Ik verwijs dus naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

Uit een arrest van de Raad van State blijkt dat de scanners van de douane van het Chinese merk Nuctech een veiligheidsrisico vormen. Twaalf van de drieëntwintig röntgenscanners die worden gebruikt in onze havens en luchthavens zijn van dat merk.

 

Volgens de Staatsveiligheid heeft Nuctech banden met de Tsinghua-universiteit in Peking. Die universiteit zou een rol spelen bij cyberspionage en andere defensieprojecten van China. Chinese bedrijven zijn uiteraard ook verplicht mee te werken aan nationale inlichtingenactiviteiten. Nuctech is bovendien deels in handen van de Chinese staat. De Europese vestigingen vallen onder de Chinese inlichtingenwet. Het moet functies openstellen voor inlichtingenofficieren.

 

Op vraag van het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid werd een projectgroep opgericht in het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid, die onderzoekt hoe bij overheidsopdrachten rekening kan worden gehouden met veiligheidsoverwegingen.

 

Vandaar de volgende vragen:

 

Waarom acht u het nodig het onderhoudspersoneel van Chinese technologiebedrijven te laten screenen door de Staatsveiligheid?

 

In welke omstandigheden moeten die bedrijven worden uitgesloten van overheidscontracten?

 

Welke veiligheidsrisico's stelde de Staatsveiligheid vast bij Nuctech?

 

Welke maatregelen gaat u nemen om de gegevens die Chinese technologiebedrijven mogelijks verzamelen te beschermen tegen spionage en cyberaanvallen?

 

Hoe zal de wet inzake overheidsopdrachten worden aangepast om bij de toekenning van contracten beter rekening te kunnen houden met de risico's?

 

03.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik moet mijn woorden goed wikken en wegen, want er is dan wel een arrest bij hoogdringendheid van de Raad van State, maar ik kan niet uitsluiten dat er nog andere procedures zullen volgen. Daarom is voorzichtigheid in de antwoorden geboden.

 

De relevante elementen uit de profielanalyse van de Veiligheid van de Staat werden hernomen door de FOD Financiën in een motivering. Die is te lezen in het arrest van de Raad van State van 31 mei. Die elementen worden ook getoetst door de Raad van State in het vijfde onderdeel van het eerste middel van hetzelfde arrest.

 

Het risico verbonden aan de betreffende scanners houdt verband met twee elementen, die elk even belangrijk zijn: het risicoprofiel van de leverancier en het beoogde gebruik. Het is onmogelijk om te zeggen dat het risico verbonden aan het gebruik van het materiaal van een bepaalde leverancier voor alle gebruik hoog is.

 

Belangrijke elementen in de risico-inschatting met betrekking tot het gebruik zijn of het materiaal toegang geeft tot externe netwerken, en dus data kan lekken, en welke data het materiaal verzamelt en waarover het beschikt. Die overweging kan worden teruggevonden in de feitelijke omschrijving door de verweerder in hetzelfde arrest van de Raad van State.

 

Indien het gebruik veilig is of de data ongevoelig zijn, brengt dat het risico verbonden aan de leverancier eveneens naar beneden. De Veiligheid van de Staat kan zich echter niet uitspreken over de risico-inschattingen van gebruik bij andere overheidsdiensten.

 

Chinese bedrijven zijn, zoals u aangeeft, volgens het Chinese recht verplicht om mee te werken aan nationale inlichtingenactiviteiten. Nuctech is deels in handen van de Chinese staat. De Europese vestigingen vallen volgens de Chinese interpretatie onder de Chinese inlichtingenwet. Het kan verplicht worden om functies open te stellen voor inlichtingenofficieren.

 

Collega Dillen, ik kom aan uw tweede vraag. De profielanalyse van Nuctech die de Veiligheid van de Staat heeft gemaakt, is inderdaad gedeeld in het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid. Namens de federale politie is de commissaris-generaal hiervan lid.

 

Collega’s, ik kom aan de eerste vraag van collega Metsu en de derde vraag van collega Dillen. Een screening van het onderhoudspersoneel is weinig zinvol. Een screening bekijkt alleen welke informatie over de persoon in de databanken aanwezig is. Voor personen die het grootste deel van hun leven niet in België doorbrengen, levert de screening weinig resultaten op. Bovendien is die een momentopname. Als bepaald materiaal onderhouden of geïnstalleerd moet worden, kan er wel verlangd worden dat dat gebeurt door personen die in België wonen en voor wie dus een relevante screening kan worden uitgevoerd. De screening dient om een zogenaamd restrisico te verkleinen. Men mag namelijk niet enkel op screening leunen. Men moet ook andere veiligheidsmaatregelen nemen die nuttig zijn in het kader van een risicoanalyse, zoals toegangsmanagement, veiligheidsplannen en veiligheidscamera’s.

 

Het komt aan elke overheidsdienst toe om zelf een risicoanalyse te maken van materiaal dat de dienst gebruikt en maatregelen te nemen om de risico’s te verminderen. De Veiligheid van de Staat kan overheidsdiensten hierbij uiteraard wel ondersteunen, indien ze dat vragen.

 

Aanpassingen aan het wetgevend kader rond overheidsopdrachten zijn een eerste oplossing. Het is inderdaad de bedoeling van de regering om het wetgevend kader, dat niet meer aangepast is aan de huidige veiligheidssituatie, te wijzigen. Enkele aanpassingen aan de wet zullen het makkelijker maken voor aankopers om rekening te houden met de nationale veiligheid bij hun aankopen. De teksten worden momenteel besproken tussen de betrokken kabinetten.

 

03.04  Marijke Dillen (VB): Ik begrijp dat u uw woorden moet wikken en wegen, maar het arrest van de Raad van State laat toch aan duidelijkheid niet te wensen over en oordeelt overduidelijk dat de scanners van dat Chinese merk Nuctech toch wel een veiligheidsrisico inhouden.

 

U zegt dat er mogelijk nog nieuwe procedures komen. Hebt u daar al concrete signalen van ontvangen? Zijn er al ingebrekestellingen of aankondigingen gebeurd? Dat is toch wel niet onbelangrijk.

 

U zegt dat sommige bedrijven ook onder de Chinese inlichtingenwet vallen, die hier dan blijkbaar van toepassing zou moeten zijn. Kunt u daar meer concrete informatie over geven, toegespitst op het aangehaalde dossier?

 

03.05  Koen Metsu (N-VA): U zegt dat een screening van het onderhoudspersoneel weinig zinvol is. Ik heb in het verleden vragen gesteld over de Chinese camera’s, onder andere van Hikvision, die ook de kabinetten aan het monitoren waren. Van dat bedrijf wisten we ook dat het op de een of andere spionagelijst zou staan. Dat werd door de ambassadeur van China ten stelligste ontkracht.

 

U stelt nu dat inzake de scanners iedere overheidsdienst de discretionaire bevoegdheid heeft om zelf zijn zaakjes te regelen en zijn aankopen te doen. Wij zouden echter mogen verwachten dat er enige communicerende vaten zijn tussen de overheidsdiensten zelf wanneer de Veiligheid van de Staat de lichtjes doet flikkeren en waarschuwt voor een bepaald merk of een bepaald materiaal. Zeker als het gaat over scanners en camera’s, moeten we iets zorgvuldiger werken. Ik hoop dus dat de diverse overheidsdiensten op termijn beter communiceren op dat vlak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Toegankelijke informatie voor minderjarigen die voor de familierechtbank worden opgeroepen" (55037011C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het spreekrecht van kinderen en jongeren voor de rechtbank" (55037026C)

04 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Des informations adaptées aux mineurs appelés devant le tribunal de la famille" (55037011C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le droit à la parole des enfants et des adolescents devant les tribunaux" (55037026C)

 

04.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs voor beide vragen naar de ingediende versie.

 

Uit een rapport van het Vlaamse Kinderrechtencommissariaat “Het kind weegt te licht" over het spreekrecht van kinderen in de familierechtbank blijkt dat een uitnodiging van de familierechtbank heel wat teweegbrengt bij kinderen en jongeren. Het gebrek aan een brede, objectieve, correcte en toegankelijke informatie versterkt hun onzekerheid. Voldoende informatie op maat kan ervoor zorgen dat kinderen geen onrealistisch beeld creëren. De meeste familierechters gebruiken echter een modelformulier zoals vastgelegd in KB van 28 april 2017, een model dat niet echt kindvriendelijk is en daarenboven te omslachtig.

 

1. Toegankelijke informatie op maat van de minderjarige is belangrijk. Welke initiatieven heeft de minister genomen om hieraan tegemoet te komen?

 

Kan de minister ervoor zorgen dat de nodige informatie wordt vermeld in de uitnodigingsbrief van de rechtbank?

 

2. Kan er een aparte pagina worden geplaatst op https://www.rechtbanken-tribunaux.be, die alle correcte en objectieve informatie bundelt in begrijpelijke taal en op een manier die voor kinderen en jongeren aantrekkelijk is, met voldoende informatie over de rechtbank waar de minderjarige zal terechtkomen? En met aandacht voor de mogelijkheid om beroep te doen op Jeugdadvocaten met vermelding dat ze zich gratis kunnen laten bijstaan in de procedure?

Kan er hierbij ook aandacht worden besteed aan het recht om te zwijgen, waarbij ze niet moeten kiezen tussen de ouders?

 

3. Kan de minister een initiatief nemen om een aanspreekpunt in elke familierechtbank te creëren waar kinderen en jongeren terechtkunnen met hun vragen?

 

4. Is de minister bereid de wet aan te passen als kinderen graag met een vertrouwenspersoon willen komen zodat dit nooit kan geweigerd worden waarbij er wettelijke criteria moeten worden uitgewerkt waaraan die vertrouwenspersoon moet voldoen.

 

Het recht van kinderen om hun verhaal te vertellen voor de familierechtbank in een dossier dat haar/hem aanbelangt, is fundamenteel Dit is verankerd in artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag en in artikel 22bis Grondwet. Toch blijkt in de praktijk dat heel wat kinderen en jongeren niet gehoord worden, ook al gaat het over dingen die hen fundamenteel aanbelangen. Als een minderjarige 12 jaar of ouder is, moet de rechter hem uitnodigen. Kinderen die jonger zijn mogen zelf vragen om gehoord te worden. Maar hoewel alle kinderen wel principieel spreekrecht hebben, worden ze vaak niet uitgenodigd. Of zijn ze niet op de hoogte van die mogelijkheid.

 

Ter zake zijn er een aantal nuttige aanbevelingen geformuleerd in het dossier “Spreekrecht" van het Kinderrechtencommissariaat.

 

Heeft de minister kennis van deze aanbevelingen? Wat is zijn standpunt?

 

Gaat de minister initiatieven nemen om alle minderjarigen de kans te geven om gehoord te worden door de rechter die een zaak behandelt die kinderen en jongeren aanbelangt?

 

Eén van de aanbevelingen bestaat erin de wet aan te passen in die zin dat ouders bij een akkoord over de verblijfsregeling voor hun kinderen moeten duiden waarom hun regeling in het belang van de kinderen is. Daarvoor kunnen er concrete criteria in de wet komen. Dat zou de familierechter ook handvatten geven bij een nieuwe vordering door een van de ouders die vindt dat er in het leven van het kind of van de ouders nieuwe omstandigheden zijn die een andere beslissing over de verblijfsregeling van het kind nodig maken. Is de minister bereid een initiatief te nemen om hieraan tegemoet te komen?

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik ben op de hoogte van de aanbevelingen. Als de kinderen bij monde van de kinderrechtencommissaris spreken, dan luisteren wij. Het is belangrijk dat wij dit soort feedback krijgen.

 

Sommige aanbevelingen zijn rechtstreeks aan rechters gericht. Daarom werden deze aanbevelingen op mijn vraag aan elke familierechtbank gestuurd, zodat ze waar mogelijk onmiddellijk kunnen worden ingevoerd.

 

Daarnaast heb ik een werkgroep opgericht die gewijd is aan het horen van minderjarigen door de familierechtbank in het kader van artikel 1004 van het Gerechtelijk Wetboek. De werkgroep, voorgezeten door professor Charlotte Declerck, is tussen de zomer van 2022 en maart 2023 meermaals bijeengekomen. De werkgroep bestond uit academici, rechters, leden van het OM, advocaten en bemiddelaars. Zij hebben hun werkzaamheden eind maart afgesloten.

 

Zij hebben aanbevelingen tot aanpassing van de wetgeving gedaan. Ik heb kennisgenomen van die aanbevelingen en heb mijn administratie gevraagd om een voorontwerp van wet uit te werken om de wetgeving aan te passen. De tekst is bijna klaar om aan de regering te worden voorgesteld. Ik spreek daarom onder voorbehoud van goedkeuring. Verschillende aspecten die in uw vragen aan bod komen, komen ook aan bod in het voorontwerp van wet.

 

Het College van de hoven en rechtbanken heeft ook het initiatief genomen om rond dit thema te werken. Om kinderen op kindermaat te informeren via de website leidt het College een werkgroep die een professionele video zal uitbrengen. De werkgroep bestaat uit twee familierechters, een professor familierecht, een vertegenwoordiger van het commissariaat, van de Délégué général aux droits de l’enfant, van mijn kabinet en van de FOD Justitie, en wordt geleid door de woordvoerder van het College.

 

De video wordt afgewerkt zodra er duidelijkheid is over de op til zijnde wetswijziging en zal alle informatie aan de kinderen verlenen over een gesprek met de familierechter, zoals ook hun zwijgrecht. Via een pagina op de website van hoven en rechtbanken zullen de kinderen de weg vinden naar bijkomende informatie die voor hen nuttig en begrijpelijk is.

 

04.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik stel vast dat het rapport van het Vlaams Kinderrechtencommissariaat Het kind weegt te licht voor een stroomversnelling gezorgd heeft bij uw kabinet. Als ik het goed begrepen heb, is er immers al een voorontwerp van wet op basis van de maatregelen van de werkgroep.

 

Mijnheer de minister, het is toch wel heel belangrijk dat kinderen desgewenst gehoord kunnen worden wanneer zij betrokken zijn bij een geschil. Het gaat immers over hun fundamentele belangen. Wanneer zult u met dit voorontwerp naar het Parlement komen? Ik neem aan dat dit na de zomer zal gebeuren. Ik hoop in ieder geval dat het nog tijdens deze legislatuur zal kunnen worden goedgekeurd.

 

De manier waarop informatie aan kinderen en minderjarigen gegeven wordt, laat in de praktijk wel heel wat te wensen over. Deze informatie moet op een toegankelijke en begrijpelijke manier gegeven worden. De kinderen moeten duidelijke informatie krijgen, zeker omdat het om belangrijke fundamentele zaken uit hun leven gaat. Ik hoop dat ook dat aspect vervat zal zijn in het wetsontwerp dat u aan deze commissie zult voorleggen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De veiligheidsscreening tijdens de aanwervingsprocedure voor penitentiair beambten" (55037012C)

05 Question de Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le contrôle de sécurité lors de la procédure de recrutement d'agents pénitentiaires" (55037012C)

 

05.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Mijnheer de minister, we trappen een open deur in als we stellen dat het niet van een leien dakje loopt in de gevangenissen. Te weinig cipiers in zwaar overbevolkte gevangenissen zorgen voor een licht ontvlambare en dus gevaarlijke werk- en leefomgeving.

 

Daarom tracht u ook al een hele tijd om extra mannen en vrouwen aan te werven om de situatie daar wat te ontmijnen en bestaat er ondertussen ook een zogenaamde “fast lane procedure". Die procedure moet het mogelijk maken dat het aanwervingsproces vlotter en sneller moet verlopen om op die manier mensen die effectief in een gevangenis willen werken, sneller op de werkvloer te krijgen. Hoewel ik de insteek hiervan kan begrijpen, moet er wel voldoende gewaakt worden over de mogelijke risico's die dit met zich kan meebrengen.

 

Een gevangenis is immers geen doordeweekse werkplek en mensen die de overheid daar te werk stelt zouden toch steeds een degelijke veiligheidsscreening moeten ondergaan. Dat is zeker het geval als je weet dat heel onze maatschappij doordrongen is door een zware drugsproblematiek en ook de terreurdreiging is jammer genoeg nooit volledig weg.

 

De penitentiaire administratie heeft dan ook de taak om een moraliteitsonderzoek uit te voeren. Dat kan ze doen op basis van een uitreksel uit het strafregister, maar daarnaast ook op basis van info van onder meer het OCAD, veiligheids- en inlichtingendiensten, de gerechtelijke politie en het bevoegde openbaar ministerie.

 

Ik heb daarom, in het kader van de versnelde aanwervingen in het gevangeniswezen, de volgende vragen:

 

Worden er stappen in het versnelde aanwervingsproces overgeslagen in vergelijking met vroeger? Zo ja, de welke? Zo neen, wat zorgt er dan voor dat een aanwerving nu sneller kan verlopen?

 

Hoelang duurt een versnelde aanwerving en welke stappen dienen hier standaard voor doorlopen te worden?

 

Maakt de penitentiaire administratie steeds gebruik van de mogelijkheid om alle beschikbare veiligheidsinfo op te vragen in het kader van het moraliteitsonderzoek? Zo neen, is dat wel verantwoord?

 

Hoe lopen de opleidingen van de nieuw aangeworven penitentiair beambten? Zijn ze ondertussen volledig opgeleid vooraleer ze effectief beginnen? Zo neen, wat is de gemiddelde duurtijd dat een cipier alle noodzakelijke opleidingen heeft doorlopen?

 

05.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Er bestaan momenteel drie verschillende procedures, namelijk de klassieke statutaire werving voor alle gevangenissen, de versnelde statutaire werving voor de Antwerpse gevangenis en de contractuele wervingen voor alle gevangenissen. Welnu, ik kan u verzekeren dat er geen stappen worden overgeslagen bij de versnelde aanwervingsprocedure. Voor alle kandidaten wordt systematisch het uittreksel van het strafregister gecontroleerd alvorens zij worden aangeworven, ongeacht de selectieprocedure. Enkel lichte feiten worden getolereerd. Zo niet wordt de kandidaat uit de selectie geweerd.

 

Het moraliteitsonderzoek conform artikel 21 van de wet van 23 maart 2019 wordt momenteel nog niet uitgevoerd. Momenteel werken we aan een initiatief om dat uit te voeren, zodat een betere veiligheidsscreening van het penitentiair personeel mogelijk wordt gemaakt vanaf 2024.

 

Ook in de selectieprocedure zelf worden geen stappen overgeslagen. Elke selectieprocedure garandeert alle noodzakelijke competenties die worden getest. Alleen de manier waarop de verschillende testmodules worden georganiseerd, is anders. Dat zorgt ervoor dat het aanwervingsproces sneller verloopt. Zo worden de PC-testen en het interview bij de statutaire aanwervingsprocedures op dezelfde dag georganiseerd. Vroeger gebeurde dat op twee afzonderlijke testdagen, met vaak enkele weken tussen beide testmomenten. Bij de contractuele selecties is er geen PC-test en worden alle competenties getest tijdens een selectie-interview, dat ook lokaal kan worden afgenomen. Ook de medische controle wordt niet overgeslagen bij de versnelde aanwervingsprocedures.

 

Wat uw tweede vraag betreft, er loopt momenteel een proefproject in Antwerpen voor de versnelde aanwervingsprocedure. In die versnelde of doorlopende statutaire aanwervingsprocedure kunnen kandidaten reeds starten met de testen terwijl de inschrijvingsperiode nog loopt. Er wordt ook geen rangschikking meer gemaakt van alle kandidaten, maar er wordt per week een laureatenlijst opgemaakt. Aan het einde van de week worden de laureaten gecontacteerd en wordt hun een job aangeboden. Dat is een groot verschil met de klassieke statutaire aanwervingsprocedure, waarbij eerst de afloop van de inschrijvingsprocedure afgewacht wordt alvorens de kandidaten met de testen kunnen starten en waarbij alle kandidaten met elkaar vergeleken worden en er vervolgens helemaal op het einde van de procedure, nadat alle kandidaten werden gezien, een rangschikking wordt opgemaakt.

 

In procedures met veel kandidaten zorgt die werkwijze uiteraard voor een zeer lange looptijd, vaak meerdere maanden. De gemiddelde doorlooptijd van de fastlane-procedure is één maand tot zes weken. Die procedure zal later op het jaar uitgebreid worden naar andere inrichtingen. De fastlane-procedure is een initiatief van mijn collega van Ambtenarenzaken en kan enkel toegepast worden voor selectieprocedures waarvan verwacht wordt dat er meer vacante plaatsen dan kandidaten zijn. De toepassing ervan is dus beperkt.

 

Naast de versnelde procedure voor statutaire aanwervingen bestaat nog het systeem van de versnelde contractuele aanwervingen. Ook die periode is, met een doorlooptijd van gemiddeld één maand, sneller dan de klassieke werving.

 

Op uw vierde vraag, het opleidingstraject is opgebouwd uit een afwisseling tussen klassikaal leren en werkplekleren. Het werkplekleren maakt integraal deel uit van het opleidingstraject. Het opleidingsaanbod van het klassikaal leren bestaat uit verschillende modules afhankelijk van het profiel van de medewerker, ofwel veiligheidsassistent, ofwel detentiebegeleider. Enkele modules zijn gemeenschappelijk, andere zijn dan weer specifiek.

 

De opleiding start bij de indiensttreding van de nieuwe medewerkers. Zij gaat niet vooraf aan de indiensttreding. Na hun aanwerving starten nieuwe medewerkers zo snel als mogelijk met de eerste modules gedurende drie weken. Die opleidingen vinden plaats in de verschillende opleidingssites. Daarna volgt werkplekleren in een eigen gevangenis. Nadien worden zij op regelmatige basis uitgenodigd voor andere modules, afhankelijk van de planning van de opleidingsdienst. Wij voorzien erin om de klassikale opleiding maximaal aan te bieden binnen het eerste jaar van de tewerkstelling. Naast de basisopleiding zijn er nog voortgezette opleidingen in het aanbod voor medewerkers van onze penitentiaire instellingen.

 

05.03  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, de job van penitentiair beambte in een gevangenis is geen doordeweeks jobs. De klanten, de gedetineerden, zijn evenmin doordeweekse personen; ze worden gekenmerkt door een bepaalde achtergrond, in welke zin ook. Daarom vind ik veiligheidsscreening cruciaal.

 

Ik hoor van u dat het moraliteitsonderzoek nog steeds niet wordt uitgevoerd en dat dat pas in 2024 zal gebeuren. Daarmee neemt u toch wel een risico en de vraag luidt of u daarvoor wel gefundeerde redenen hebt. Ik begrijp dat u snel vooruit wilt gaan, dat u snel wilt aanwerven, maar veiligheid en garanties daarop mogen nooit uit het oog worden verloren. Dat lijkt mij met uw versnelde aanwervingen niet altijd even evident.

 

Ik begrijp ergens wel dat er bij versnelde aanwervingen geen echt moraliteitsonderzoek gebeurt en dat men de opleiding later wel krijgt. Het is bijna pompen of verzuipen: men wordt er in de gevangenis gedropt en moet het op de werkvloer allemaal leren. Dat is wel bij veel jobs het geval, maar, nogmaals, het is geen doordeweekse plaats. U neemt daar dus toch wel risico’s mee. Dat horen wij ook van de werknemers. Zij weten niet goed wat zij moeten verwachten, zij zijn amper opgeleid. Ik vind dat geen evidentie. Ik begrijp waarom u de fastlane-procedure gebruikt, maar durf er toch op aan te dringen dat u alle mogelijke waarborgen blijft bieden, zodat de aanwervingen op een kwalitatieve manier gebeuren, ook ter bescherming van het personeel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55037032C van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

06 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Overgooierij" (55037198C)

06 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La pratique qui consiste à lancer des paquets par-dessus les murs de prisons" (55037198C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): Zondag laatsleden zouden vier pakjes over de muren gegooid zijn van de gevangenis van Andenne. Drie van de pakjes kwamen op de binnenplaats terecht, een vierde op een plaats die niet toegankelijk is voor de gedetineerden. Toen cipiers dat laatste pakje openden bleek het een revolver, twee magazijnen en munitie te bevatten.

 

Gevangenen zijn aan de haal gegaan met de drie pakjes die op de binnenplaats terechtkwamen. “Van daaruit was het makkelijk om ze in de cellen te krijgen via ramen die niet beveiligd zijn", klinkt het anoniem in de media.

 

De inhoud van de pakjes die de gedetineerden in handen hebben is niet gekend. Er wordt gevreesd dat een ontsnapping met gijzelneming wordt voorbereid.

 

Desbetreffend heb ik dan ook de volgende vragen:

 

Kunt u voormeld verhaal bevestigen? Zo ja, werden reeds extra maatregelen genomen naar aanleiding van de gedane vaststellingen?  Zo ja, dewelke?

 

Blijkbaar is er tevens sprake van onbeveiligde ramen, waarlangs de pakjes konden verspreid worden. Gaat u in extra beveiliging voorzien?

 

Kon de inhoud van de drie pakjes worden onderschept, geverifieerd en in beslag genomen? Werd de gevangenis volledig doorzocht, ook naar drugs?

Welke maatregelen worden genomen om de gevreesde ontsnapping met gijzeling tegen te gaan?

 

Overgooierij zou strafbaar worden gesteld in het nieuwe Strafwetboek. Het nieuwe strafwetboek zal evenwel maar in werking treden ten vroegste in 2026. Bent u bereid via een wetgevend initiatief ervoor te zorgen dat dit misdrijf nog zal worden ingeschreven in het bestaande strafwetboek?

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Ten eerste, ik kan bevestigen dat deze feiten zich op zondag 4 juni rond 16.30 uur hebben voorgedaan in de gevangenis van Andenne. Sommige pakjes werden door het personeel gevonden, waaronder een pakje dat op het wandelpad viel. Dat is tussen de buitenmuur en de binnenplaats van de gevangenis. Dit bevatte inderdaad een wapen en kogels.

 

Een deel van de pakjes, waarvan het aantal onbekend is, kon niet door het personeel worden teruggevonden, ondanks de grondige fouillering van alle gedetineerden die op de binnenplaats aanwezig waren. De inhoud werd ongetwijfeld doorgegeven aan andere gedetineerden via de ramen van de cellen die uitkeken op de binnenplaats.

 

Als onmiddellijke reactie werden door de directie van de gevangenis in Andenne de volgende maatregelen genomen. Na deze droppings werd op zondag onmiddellijk de politie gebeld. De gevangenis werd beveiligd. Alle activiteiten werden onderbroken en stopgezet. Elke gedetineerde die op de binnenplaats aanwezig was, werd gefouilleerd voordat hij naar zijn cel werd teruggebracht. Op maandag werden de hele dag verschillende cellen grondig onderzocht, in samenwerking met de politie.

 

Ten tweede, de gevangenen slagen erin om de roosters voor de ramen over een kleine oppervlakte door te snijden, ondanks hun dikte en stevigheid. De Regie der Gebouwen onderzoekt of beschadigde roosters kunnen worden vervangen via een raamcontract dat op korte termijn, nog dit jaar, kan worden geactiveerd. Indien geen gebruik van een raamcontract kan worden gemaakt, kan dat via een nieuwe overheidsopdracht voor de gevangenis van Andenne.

 

Ten derde, die bewuste zondag en de hele maandag zijn talrijke fouilleeracties uitgevoerd, meer bepaald op basis van de analyse van de camerabeelden van de binnenplaats op zondagmiddag. Die fouilleringen hadden zowel betrekking op de gevangenen als op de verschillende ruimtes. De politie heeft ook hulp geboden door honden in te zetten. Tijdens de fouillering werd verschillende voorwerpen aangetroffen, waaronder meerdere messen.

 

Ten vierde, de dreiging van een gijzeling wordt zeer ernstig genomen door de gevangenis van Andenne. De identificatie van de aanstichters van de incidenten van zondag is gebeurd en de sancties zijn genomen. Ze zijn bedoeld om de rust te laten weerkeren.

 

Het personeel en de directie zijn uiterst waakzaam. Zoals ik net heb uitgelegd, zijn er in samenwerking met de politie nauwgezette fouilleringen uitgevoerd. Op het niveau van de centrale administratie is er contact opgenomen met de Regie der Gebouwen om het belang en de urgentie van de reeds gevraagde veiligheidsmaatregelen te benadrukken.

 

Er werd ook contact opgenomen met de directie Integrale Veiligheid om ze te vragen ter plaatse te komen teneinde de bestaande veiligheidsprocessen te analyseren en na te gaan of op korte termijn verbeteringen kunnen worden aangebracht. Het bezoek vond plaats op 8 juni. De conclusies van het rapport wijzen op de noodzaak om de netten te repareren. Er zijn ook nog vergaderingen met de plaatselijke politie gepland.

 

Ten vijfde wordt in Boek II van het ontwerp van Strafwetboek het overgooien van voorwerpen strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling is ook opgenomen in een wetsontwerp dat tot doel heeft om misdrijven uit het ontwerp van Strafwetboek in het huidige Strafwetboek op te nemen, zodat ze eerder in werking kunnen treden. Dit ontwerp wordt momenteel voorbereid.

 

06.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dat was een sterk verhaal. Ik heb u al enkele keren ondervraagd over het overgooien van voorwerpen in gevangenissen. Bij mijn weten bevatten de pakjes in het verleden toch geen revolvers, magazijnen, munitie enzovoort. Ik heb u enige tijd geleden ondervraagd over de gevangenis van Antwerpen, waar het vrij gemakkelijk is om vanaf de buitenkant van de gevangenis, meer bepaald vanaf de beruchte parking van het ACV in de Nationalestraat, pakjes over te gooien. Is het in Andenne ook zo gemakkelijk om voorwerpen over de muren te gooien?

 

U hebt ten tweede geantwoord dat u op korte termijn zult nagaan welke maatregelen er mogelijk zijn om de situatie te verbeteren. Wat betekent ‘op korte termijn’?

 

Ten derde, zal de Regie der Gebouwen voor de onbeveiligde ramen een initiatief nemen om de situatie te herstellen, zodat het probleem is opgelost?

 

Het overgooien van voorwerpen in een gevangenis zal in het nieuwe Strafwetboek dus strafbaar worden gesteld, maar dat treedt ten vroegste in werking in 2026. U zult dat dus in een volgend wetsontwerp MSS opnemen, die elkaar trouwens in snel tempo opvolgen, want ik heb kennis gekregen van vier MSS’en ondertussen. Het is inderdaad belangrijk om daarvan bij hoogdringendheid werk te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het slachtofferschap binnen de gevangenis" (55037211C)

07 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation de victime en prison" (55037211C)

 

07.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Uit een onderzoek van het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) blijkt dat heel wat gedetineerden tijdens hun verblijf in de gevangenis zelf het slachtoffer worden van misdrijven. De onderzoekers hebben aan alle gedetineerden in 13 Vlaamse gevangenissen gevraagd aan te geven in welke mate ze slachtoffer werden tijdens hun detentie. Op het moment van de studie verbleven er in totaal ruim 5.300 gedetineerden in de Vlaamse gevangenissen. 927 gedetineerden of 1 op 5 hebben de vragenlijst teruggestuurd. In praktijk zijn het overwegend Nederlandstaligen die de vragenlijst ingevuld hebben. Gegeven het groot aantal buitenlanders in de gevangenis geeft dit een vertekend beeld. De onderzoekers erkennen dat deze studie haar beperkingen heeft. Omdat de gedetineerden zelf moesten antwoorden, kan het zijn dat er over- of onderrapportering is. Het is ook niet altijd even duidelijk in welke mate de antwoorden gebaseerd zijn op reële feiten dan wel een subjectief aanvoelen. De onderzoeker peilde naar feiten tussen gedetineerden, niet tussen gedetineerden en personeel noch naar feiten waarbij familie buiten de gevangenis betrokken wordt. Daardoor blijft een deel van het probleem waarschijnlijk onderbelicht. Deze studie is gebaseerd op zelfrapportage en daardoor per definitie subjectief. De ervaringen van de gedetineerden worden in de studie niet onafhankelijk bevestigd door bijvoorbeeld vaststellingen van de directie of van de politie. De onderzoekers wijzen erop dat  er geen enkele reden is om feiten in de gevangenis te aanvaarden als we die feiten ook niet aanvaarden buiten de gevangenis. Vrijheidsberoving moet in veilige omstandigheden worden uitgevoerd.

 

Is de minister op de hoogte van de resultaten van dit onderzoek? Wat is uw reactie op deze resultaten? Gezien het slechts een beperkt onderzoek is die toch wel merkwaardige resultaten oplevert, is een diepgaander en uitgebreider onderzoek misschien wenselijk. Gaat u ter zake een initiatief nemen? Voor mensen die in de gevangenis verblijven is vrijheidsberoving de straf. Dit dient in veilige omstandigheden te kunnen gebeuren. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat dit bijdraagt tot de re-integratie. Zullen er ter zake initiatieven worden genomen? Kan de minister mededelen op welke wijze de gedetineerde die stelt slachtoffer te zijn geweest van een misdrijf begeleid wordt om hiervan klacht neer te leggen?

 

07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik ben inderdaad op de hoogte van dit onderzoek en de presentatie die werd gegeven aan de KU Leuven. In de presentatie werd een onderscheid gemaakt tussen vier soorten slachtofferschap: materieel, emotioneel, fysiek en seksueel slachtofferschap. De meerderheid van de gedetineerden gaf aan emotioneel slachtoffer te zijn, wat vrij moeilijk te definiëren is. Het NICC werkt ook aan een soortgelijk rapport, dat ik met dezelfde interesse zal volgen. Dit type onderzoek is meer bepaald geïnspireerd door identieke onderzoeken, uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, de Nederlandse evenknie van het NICC. Deze onderzoeken, zowel datgene wat u vermeld hebt als dat van het WODC, zijn gebaseerd op verklaringen van gevangenen en hebben het voordeel dat ze de dark number of crime benadrukken die met dit soort criminaliteit samenhangen.

 

Wat de reacties en de follow-up betreft, wil ik graag drie zaken benadrukken.

 

Ten eerste is het feit dat er misdrijven worden gepleegd in de gevangenissen en tussen gevangenen op zich geen verrassing. De gevangenispopulatie in ons land telt meer dan 11.000 mensen, die 24 uur per dag samenleven. Het is dus logisch dat deze populatie, net zoals de vrije maatschappij, ook geconfronteerd wordt met het plegen van misdrijven.

 

Ten tweede wil ik benadrukken dat gevangenissen geenszins wetteloze zones zijn en dat de misdrijven die er worden gepleegd net zoals in de vrije maatschappij vervolgd moeten worden. Elke gedetineerde kan een officiële klacht indienen bij de politie, die vervolgens op dezelfde manier wordt opgevolgd als in de vrije maatschappij. De zorgcentra van de gemeenschappen en de toezichtcommissies van gevangenissen kunnen hierin ook een rol spelen. Dat geldt ook voor de gevangenisdirectie, wanneer zij incidenten als vechtpartijen tussen gedetineerden vaststelt.

 

Ten derde zal de dienst Gevangeniswezen deze studie grondig analyseren zodra die beschikbaar is. De belangrijkste elementen zullen worden bestudeerd om te bekijken hoe deze in aanmerking kunnen komen om de situatie voor iedereen te verbeteren en zo de detentieomstandigheden voor alle gedetineerden te verbeteren, want iedereen heeft baat bij een rustiger detentieklimaat, of het nu gaat om gedetineerden of gevangenispersoneel.

 

Tot slot wil ik er de aandacht op vestigen dat de invoering van nieuwe taken voor gevangenispersoneel, in het bijzonder de nieuwe functie van detentiebegeleider, deel uitmaakt van dit streven naar betere detentieomstandigheden.

 

07.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat er naast deze studie binnenkort nog een tweede studie komt. Het voorgestelde onderzoek van het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) was inderdaad beperkt: er heeft maar een op de vijf van de gedetineerden aan deelgenomen, en dan nog hoofdzakelijk Nederlandstaligen. Ik ga ervan uit dat dat het gevolg is van het feit dat er heel wat anderstalige gedetineerden in onze gevangenissen zitten. In elk geval heeft deze studie haar beperktheden.

 

Ik ben dus benieuwd naar de nieuwe studie en ik hoop dat daar meer respons op zal komen. U stelt terecht, en ik deel dat standpunt, dat gedetineerden recht hebben op behoorlijke leefomstandigheden tijdens hun verblijf in de gevangenis.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Olivier Vajda à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le suivi de la loi du 17 novembre 2022 sur l'organisation du notariat" (55037221C)

08 Vraag van Olivier Vajda aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De opvolging inzake de wet van 17 november 2022 betreffende het notarisambt" (55037221C)

 

08.01  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, lors de la séance plénière du 17.11.2022, la Chambre a adopté une loi «portant modification de la loi du 16 mars 1803 contenant organisation du notariat, introduisant un conseil de discipline pour les notaires et les huissiers de justice dans le Code Judiciaire et des dispositions diverses» (2868).

 

Vous vous souviendrez que, tardivement en deuxième lecture, un collectif de notaires avait manifesté certaines craintes et avait contredit l’avis reçu de leur Ordre national.

 

Une des craintes principales émises concernait la conséquence de la réduction des honoraires de vente pour un premier immeuble et la possibilité de mettre en place un fonds pour les immeubles vendus à un prix inférieur à 60 000 euros.

 

Les inquiétudes des notaires concernaient principalement les petites études rurales qui peuvent moins compenser ces pertes éventuelles de revenus avec des ventes plus lucratives.

 

Tant en commission qu’en séance plénière, vous aviez déclaré vouloir suivre de très près la mise en œuvre de la loi, "notamment en ce qui concerne les transactions en dessous de 60 000 euros." Vous aviez ajouté en plénière: "Nous allons donc réserver notre attention à l'exécution de cette loi. Si nous recevons des propositions de Fednot et de la Chambre nationale en vue de prévoir un mécanisme de solidarité en ce qui concerne cette tranche, nous serons bien évidemment à leur écoute afin de veiller à leur exécution."

 

Monsieur le ministre, voici mes questions:

- Une demi année après l’adoption de cette loi, il est sans doute trop tôt pour analyser les effets de sa mise en œuvre; néanmoins, un début d’analyse a-t-il été initié ou va-t-il l’être?

- Avez-vous reçu des propositions de Fednot ou de la Chambre nationale des notaires, concernant le mécanisme de solidarité évoqué ci-dessus?

- Avez-vous reçu de nouvelles plaintes ou craintes de notaires issus de petites études? Quelle suite y avez-vous réservée?

 

08.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, cher collègue, comme je l’ai dit en réponse à la question de M. Goffin le 10 mai dernier dans cette commission, il est encore trop tôt pour faire le bilan. Cette démarche ne pourra être réalisée qu’après six mois au plus tôt.

 

De plus, plusieurs facteurs doivent être pris en compte. Il est difficile de dire que toutes les évolutions financières seraient uniquement liées aux effets de la réforme, car d’autres facteurs peuvent en effet jouer un rôle, comme la hausse de l’index, et donc les coûts salariaux pour les notaires, la hausse des taux d’intérêt, l’évolution du marché immobilier. Il n’est donc pas évident de déterminer quels effets sont le simple résultat de la réforme tarifaire.

 

Sur votre deuxième question: oui, comme répondu à M. Goffin, nous avons reçu des propositions. Une intervention majorée est prévue pour les notaires qui se chargent gratuitement des renonciations de succession.

 

En outre, la loi du 22 novembre 2022 ne prévoit pas d’intervention dans les honoraires pour les opérations immobilières inférieures à 60 000 euros. Ici, une solution sera apportée en prévoyant une subvention limitée via le fonds des notaires.

 

Ces deux propositions seront soumises au gouvernement d’ici peu. En outre, un arrêté ministériel a été pris récemment pour approuver une réduction générale de la contribution au fonds des notaires.

 

Sur votre troisième question: depuis le moment où la réforme a été votée, ma cellule stratégique n’a, à ma connaissance, pas reçu de nouvelle plainte ou des craintes exprimées par les notaires.

 

08.03  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. À vrai dire, j’ai pris connaissance de la question qui vous avait été adressée par M. Goffin après le dépôt de la mienne; sinon, j’aurais attendu un peu plus longtemps avant de vous poser cette question de suivi.

 

Comme vous le savez, mon groupe avait apporté son soutien à votre projet de loi en novembre 2022. Mais je vous avais promis, à l’époque, de suivre l’évolution de la loi, vu les plaintes qui avaient été exprimées tardivement. C’est donc ce que je fais aujourd'hui, et que je referai vraisemblablement d’ici quelques mois, à tout le moins au premier anniversaire de la loi.

 

Je reviendrai vers vous périodiquement jusqu’à ce qu’une analyse – puisque qu’elle doit être faite de manière complète – ait pu être menée.

 

Je voudrais juste vous citer un chiffre; même si je pense que vous en êtes déjà informé, monsieur le ministre. Des études sont effectivement en difficulté. J’ai notamment pris connaissance d’un chiffre: sur 83 études en province de Namur, 25 sont aujourd'hui dans le rouge et ne l’étaient pas avant l’entrée en vigueur de la loi. On peut y trouver d’autres causes, mais il ne faut pas non plus rejeter la possibilité que cette nouvelle loi puisse être une cause.

 

Je vous remercie en tout cas pour l’analyse qui sera faite rapidement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Geweld op het openbaar vervoer" (55037342C)

09 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La violence dans les transports en commun" (55037342C)

 

09.01  Marijke Dillen (VB): Gisteren werd in Tienen een buschauffeur van Mulitiobus, een onderaannemer van De Lijn, bewusteloos geslagen door twee vreemdelingen. Het zoveelste geval van agressie op het openbaar vervoer.

 

Als gevolg daarvan houden verschillende chauffeurs van De Lijn een solidariteitsmars van de stelplaats naar het station.

 

“De gevolgen zijn zwaar voor het slachtoffer. We hopen dat de overheid en dan denk ik vooral aan de minister van Mobiliteit en Justitie, eindelijk hun verantwoordelijkheid gaan nemen. Dit is geen alleenstaand geval", klonk het bij verschillende bronnen.

 

Vandaar mijn volgende vragen:

 

Geweld tegen politionele diensten zou door de minister strenger bestraft worden, we wachten al een jaar op de initiatieven terzake. Bent u bereid deze problematiek, met name geweld op het openbaar vervoer, eraan te koppelen?

 

Bent u bereid werk te maken van de invoering van het al maanden door u aangekondigde (super)snelrecht zodat daders van dergelijke crapeuleuze feiten binnen de best mogelijke tijd kunnen berecht en gestraft worden?

 

Iedereen roept om actie, ook van de minister van Justitie. Welke acties en initiatieven gaat u nemen die binnen uw bevoegdheid liggen om tegemoet te komen aan de terechte eisen van de vakbonden en slachtoffers?

 

Bent u van oordeel dat de daders voldoende streng bestraft worden? Bent u bereid de nodige initiatieven te nemen die zorgen dat daders strenger worden bestraft?

 

09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Het incident waarnaar u verwijst, wordt uiteraard onderzocht door het parket van Leuven. Afgelopen vrijdag vorderde het parket (…) jeugdrechter voor slagen en verwondingen met arbeidsongeschiktheid tot gevolg. U weet dat ik over het lopende onderzoek geen details kan geven.

 

Over geweld tegen overheidsbeambten in het algemeen, dus tegen politiemensen, maar ook andere beschermde beroepsgroepen, heb ik de voorbije maanden en jaren geregeld vragen gekregen. De gerechtelijke reactie op dergelijke feiten staat nauwkeurig beschreven in de richtlijnen van het College van procureurs-generaal. Geweld tegen het personeel van het openbaar vervoer is strafbaar. Omzendbrief nr. 3 van 2008 bepaalt het strafrechtelijk beleid op dat vlak. Ik wil onderstrepen dat ernstig fysiek geweld een gerechtelijk gevolg moet krijgen. Die richtlijnen kunnen het risico op geweld echter niet voorkomen. Daarover bestaat een misverstand. We garanderen evenwel dat, als we verdachten van ernstig geweld kunnen identificeren, het openbaar ministerie hen systematisch gerechtelijk vervolgt.

 

Zowel het openbaar ministerie als ikzelf staan ter beschikking van de openbaarvervoers­maatschappij om overleg te plegen over mogelijke verbeteringen. De procureur-generaal van Luik heeft ingestemd met een ontmoeting met de vertegenwoordigers van De Lijn op hun verzoek. Hij wenste de vergadering echter uit te breiden naar vertegenwoordigers van de andere vervoersmaatschappijen van ons land, met name de TEC en de MIVB. Intussen sprak ik met de Vlaamse collega van Mobiliteit af om een rondetafel te organiseren met De Lijn, de politie en onze diensten.

 

U weet dat ik geïnvesteerd heb in smartcamera’s overal in het land en dat ik zoek naar een manier die de toets van het Grondwettelijk Hof kan doorstaan om in een specifieke procedure met aanhouding te voorzien. Wat de bestraffing betreft, verwijs ik naar het ontwerp van nieuw Strafwetboek, waarin strafverzwaring is opgenomen ten aanzien van onder meer het personeel van de vervoersmaatschappijen.

 

09.03  Marijke Dillen (VB): Ik deel uw standpunt dat agressie nooit volledig kan worden voorkomen, ongeacht de genomen maatregelen. Gisteren nam ik in Antwerpen de bus en vond er een controle plaats, wat vrij uitzonderlijk is in Antwerpen. Een jongeman had niet betaald en hij beweerde dat hij zijn bewijsje was vergeten, wat perfect mogelijk is. Onmiddellijk werd die persoon echter bijzonder agressief tegenover de controleurs. Het was echt schandalig. Daarom is het belangrijk het duidelijke signaal te geven aan potentiële daders dat elk geval van agressie zal worden vervolgd, zeker uit respect voor de slachtoffers die er de gevolgen van dragen.

 

U kondigt aan dat er een rondetafel zal komen met Justitie, politie en De Lijn. Is daarvoor al een timing afgesproken? Wanneer mogen wij die verwachten? Dat is niet onbelangrijk om dat te kunnen opvolgen.

 

09.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Die zal vrij snel plaatsvinden. Wij zijn dat aan het bekijken met de Vlaamse minister van Mobiliteit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De situatie in de gevangenis van Merksplas" (55037308C)

- Marie-Christine Marghem aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De incidenten in de gevangenis van Merksplas" (55037361C)

10 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation dans la prison de Merksplas" (55037308C)

- Marie-Christine Marghem à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les incidents à la prison de Merksplas" (55037361C)

 

De voorzitster: Mevrouw Marghem kan niet aanwezig zijn.

 

10.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, maandag 12 juni jl. was er opnieuw een spontane 24 uren-staking in een gevangenis, ditmaal in de gevangenis van Merksplas, hier de 19e staking op één jaar tijd. Opnieuw om dezelfde redenen: voortdurende zware agressie van de gedetineerden, de verouderde infrastructuur die zeker niet is aangepast aan zware gedetineerden, geïnterneerden die niet thuishoren in de gevangenis. Het personeel is al deze problemen grondig beu. Concrete aanleiding was opnieuw een zwaar geval van agressie tegen een medewerker van de gevangenis. De gedetineerde die aanleiding gaf tot deze staking is niet aan zijn proefstuk toe. Ook in andere gevangenissen heeft hij zich schuldig gemaakt aan zware gevallen van agressie tegen personeel en andere gedetineerden. Daarnaast had een andere gedetineerde zondagavond ook brand gesticht in zijn cel waardoor de eerste verdieping van de gevangenis moest worden ontruimd.   

 

“Een beleid waarbij zorg wordt gedragen voor het welzijn van gedetineerden/geïnterneerden én het personeel dat er werkt. Het personeel voelt zich in de steek gelaten door de beleidsmakers en de lokale directie. Zij stellen dat als er iets aan de hand is, de directeur in de pers staat met mooie woorden over bepaalde projecten, maar nooit over hoe trots hij is op zijn personeel. Maar het zijn wel de personeelsleden van deze inrichting die alles draaiend houden en dagelijks met de onvoorspelbare karakters weten om te gaan. Het is soms heel moeilijk werken maar steeds slaagt het personeel erin om erdoor te geraken", zo klinkt het duidelijk.

 

Is de minister op de hoogte van de problematiek in de gevangenis van Merksplas? Wat is uw standpunt?

 

Het personeel vindt dat de overheid verantwoordelijk is voor het falende beleid en dat er meer aandacht gaat naar de patiënten dan naar het personeel. Pas als er vanuit de directie evenveel aandacht is voor haar personeel als voor de gedetineerden/geïnterneerden zal een beter werkklimaat ontstaan met minder sociale onrust. Wat is uw reactie op deze duidelijke verklaring? Gaat u initiatieven nemen om op korte termijn een antwoord te geven op deze duidelijke aanklacht?

 

Zullen er op korte termijn initiatieven worden genomen om de situatie menselijker te maken voor het ganse penitentiaire personeel in Merksplas? Zo ja, graag een concrete toelichting.

 

Wat is het gevangenisbeleid t.o.v. gedetineerden die zich op regelmatige basis schuldig maken aan zware vormen van agressie? Krijgt de directie de mogelijkheid om hier hard tegen op te treden? Wordt er altijd een klacht ingediend bij de procureur en worden deze vormen van agressie stelselmatig ook vervolgd voor de correctionele rechtbank?

 

10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Dillen, ik begin met uw eerste vraag. Toen ik de gevangenis van Merksplas bezocht, zag ik dat de infrastructuur inderdaad sterk verouderd is. Ik ontmoette er ook trotse en enthousiaste mensen van verschillende hiërarchische niveaus, die elke dag het beste van zichzelf geven ondanks de staat van het gebouw. Mijn medewerkers worden ook steeds op de hoogte gebracht van ernstige incidenten die zich de laatste tijd hebben voorgedaan. Het huisvesten van gedetineerden en 175 geïnterneerden zorgt voor een complexiteit die voor iedereen een uitdaging vormt.

 

Net als u vind ik dat geïnterneerden niet thuishoren in de gevangenis. Daarom maken wij plannen. Zo komen er drie FPC’s bij. Ook belangrijk is het extra zorgpersoneel. Concreet was er in Merksplas vorig jaar al een uitbreiding met 13 mensen en in Paifve met 38 mensen. Dit jaar zullen de andere zorgteams worden versterkt met 116 collega’s. Ook collega Vandenbroucke voorziet investeringen om de doorstroming van geïnterneerden beter te doen verlopen. Er werd een projectoproep gelanceerd in 2022. Wij gaan daarop voortbouwen.

 

Ondanks het syndicaal overleg en de voorstellen van de administratie vond op maandag 12 juni een 24-urenstaking plaats. Sinds dinsdag 13 juni om 06.00 uur is de staking afgelopen en heeft het personeel het werk hervat.

 

Dan kom ik aan uw tweede en derde vraag. Het beleid ten aanzien van medewerkers, gedetineerden en geïnterneerden gaan hand in hand, maar men kan het ene niet vergelijken met het andere. De geïnterneerden verblijven daar dag en nacht. Het betreft zieke patiënten. Het is logisch dat men dan een ander beleid voert voor die mensen dan voor het personeel.

 

Uiteraard doen we er alles aan om incidenten zoveel mogelijk te vermijden. We aanvaarden niet dat er gesproken wordt over een falend beleid, noch richting personeel, noch richting gedetineerden en geïnterneerden. Er is net heel veel geïnvesteerd om de situatie te verbeteren. De preventie en beheersing van conflicten en agressie in onze gevangenissen is een belangrijke prioriteit. Incidenten volledig uitsluiten kunnen we helaas niet. De impact van incidenten op personeel, op gedetineerden en op de dienstverlening valt soms zwaar. Daarom is het belangrijk over een degelijk conflict- en agressiebeheerbeslissingsbeleid te kunnen beschikken binnen de organisatie.

 

Op basis van ervaringen en gegeven input werd een standaardprocedure ontwikkeld die toelaat om op een menselijke, veilige en uniforme manier te reageren bij een zwaar incident. De verschillende fasen in de procedure zijn gericht op het opvangen en begeleiden van medewerkers en op het snel hervatten van een normale werking binnen de inrichting. Sinds eind 2022 wordt bij elk incident aan de betrokken medewerkers een psychologische begeleiding door POBOS aangeboden. Dergelijke begeleiding moet dan ook helpen het incident te verwerken en moet de medewerkers in de toekomst beter wapenen.

 

Met de middelen verstrekt aan Justitie werd in elke inrichting een nieuwe functie gecreëerd: directeur Safety and Security. Hiertoe werden de eerste krijtlijnen van het opleidingstraject uitgetekend. Dankzij de middelen verstrekt door Justitie is er binnen het gevangeniswezen een meerjarenproject lopende rond conflict- en agressiebeheersing. De gevangenis van Merksplas maakt deel uit van de pilootgevangenissen. Er zal ook worden gekeken hoe de conclusies en de aanvullingen uit dit onderzoeksrapport kunnen aansluiten bij de interventies op institutioneel niveau (…).

 

Dit jaar zal afdeling E, waar het incident plaatsvond, het voorwerp uitmaken van diepte-interviews over agressie. Met de aanbevelingen die hieruit voortvloeien, zal aan de slag worden gegaan. Die initiatieven moeten bijdragen tot een coherent en lokaal veiligheidsbeleid, waarbij alle initiatieven een grote puzzel vormen. De lokale directie is heel geëngageerd in al die initiatieven. Op lange termijn is een renovatie van de gevangenis gepland, maar op korte termijn zullen toch een aantal aanpassingen gebeuren aan de veiligheidsinfrastructuur, zoals het wijzigen van de draairichting van de grilles en de aankoop van nieuwe crisisbedden, die zullen toelaten om geïnterneerden met een psychiatrische problematiek of gedetineerden met ernstige agressie- en gedragsproblemen op een heel correcte en humane wijze te immobiliseren wanneer dat nodig zou zijn.

 

Wat wel opvalt is dat de gevangenis van Merksplas op dit moment binnen de populatie heel wat personen met een ernstige psychiatrische problematiek telt, waarbij het ziektebeeld soms zorgt voor lichte, maar soms ook zware incidenten. Ook de brandstichting van vorig weekend is daarvan een voorbeeld. Het is duidelijk dat die situatie sporen nalaat bij de medewerkers op alle niveaus, bij de gedetineerden en bij de geïnterneerden.

 

Ik begrijp ook dat de snelle opeenvolging van incidenten de indruk wekt dat het beleid op zich faalt. Nochtans wordt elk incident geanalyseerd om bij te sturen waar nodig. De directie van de gevangenis stelt alles in het werk om een antwoord te bieden op de bezorgdheden van de diverse partijen. Tijdens mijn ontmoetingen met het inrichtingshoofd en zijn team liet de directie zich lovend uit over het personeel dat zich ondanks de werkomstandigheden dagelijks keihard inzet.

 

In verband met uw vierde vraag, bij een incident wordt een rapport voor de directeur opgemaakt. De directie kan het rapport op verschillende manieren afhandelen. Er kan een gesprek met de gedetineerde volgen of er kan een tuchtprocedure volgen. De gedetineerde kan in aanwezigheid van zijn advocaat tijdens een tuchtprocedure gehoord worden door de directie. Daaruit kunnen sancties voortvloeien. Een geïnterneerde wordt steeds bijgestaan door een advocaat.

 

Bij hoogdringendheid wordt onmiddellijk een voorlopige maatregel genomen. Die maatregel wordt steeds bekrachtigd door de directie. Bepaalde incidenten leiden tot bijzondere veiligheidsmaatregelen. Andere kunnen na verloop van tijd evolueren naar een individueel bijzonder veiligheidsregime.

 

Daarenboven is de penitentiaire administratie niet blind voor een eventuele psychiatrische problematiek die tot agressief gedrag kan leiden. Al jaren bestaat naast de eerder vermelde stappen een doorgedreven psychiatrische benadering van probleemgedrag, wat leidt tot een behandelplan, opgevolgd door de lokale medische dienst en de directie. Een dergelijke behandeling van probleemgedrag wordt intern opgevolgd door overleg tussen zorgmedewerkers, collega’s met een bewakingsopdracht en de directie.

 

In het geval van agressie-incidenten wordt steeds het parket geïnformeerd, overeenkomstig artikel 9 van het Wetboek van strafvordering.

 

10.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, wij ondervragen u in deze commissie regelmatig over gevallen van agressie tegen cipiers. Het is vandaag ook niet de eerste vraag hierover, maar het is wel een vaststelling dat zich in de gevangenis van Merksplas veel meer gevallen van agressie voordoen dan in andere gevangenissen. U hebt zelf ook al verwezen naar de brandstichting van vorig weekend en de gevolgen daarvan.

 

De oorzaken hiervan zijn meestal dezelfde, zoals de overbevolking, de verouderde infrastructuur en de aanwezigheid van geïnterneerden, die niet thuishoren in een gevangenis. U merkt terecht op dat er in Merksplas – dat blijkt ook uit de cijfers – gemiddeld meer mensen met een psychiatrische problematiek zitten dan in andere gevangenissen.

 

U zult echter wel begrijpen dat de cipiers hier op den duur echt moedeloos van worden. Hun klacht is niet min. Zij voelen zich in de steek gelaten door de beleidsmakers en de lokale directie. Zij stellen ook dat, als er iets aan de hand is, de directeur in de pers komt met mooie woorden over bepaalde projecten, maar nooit over hoe trots hij is op zijn personeel. Het zijn nochtans de personeelsleden die de boel draaiende moeten houden en dagelijks met die onvoorspelbare karakters moeten kunnen omgaan.

 

U zegt dat de behandeling van gedetineerden en van het personeel een ander beleid vraagt. Dat klopt natuurlijk, maar is het dan zo moeilijk voor een gevangenisdirecteur om de personeelsleden eens een schouderklopje te geven – dat vragen zij eigenlijk – en aan te geven dat zij fantastisch werk leveren en dat hij trots is op hen? Dat was immers de concrete aanklacht na het agressiegeval. Als dat wat meer zou gebeuren, dan zou de sociale onrust ook kunnen verminderen.

 

10.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik ken de directeur van Merksplas zeer goed. Ik heb hem meermaals ontmoet. Ik ben ter plaatse geweest en heb hem ook bij andere gelegenheden ontmoet. Het is een zeer gepassioneerd iemand, die absoluut het beste voorheeft met zijn personeel. Ik heb hem ook zien omgaan met zijn personeel. Hij organiseert allerlei activiteiten, hij leeft voor zijn beroep, dat is zijn passie. Zijn mensen maken zijn belangrijkste troef uit. Dat heeft hij mij zelf verteld. Ik weet natuurlijk niet wat er op elk moment gebeurt, maar ik kan u geruststellen: ik ken zeer veel directeurs; de man in kwestie is een zeer gedreven iemand, die absoluut begaan is met het lot van zijn personeel.

 

10.05  Marijke Dillen (VB): Ik heb hier letterlijk geciteerd uit de persmededeling van de vakbonden die dat hebben aangeklaagd. Ik ben blij te vernemen dat u de man goed kent en dat hij wel begaan is met zijn personeel. Het zou dan misschien nuttig zijn om eens rond de tafel te gaan zitten om een en ander uit te klaren. Misschien is de klacht van de vakbonden gebaseerd op misverstanden, dat is perfect mogelijk. Ik nodig u dus uit om gewoon rond de tafel te zitten om alles uit te klaren, in het belang van de sociale rust in de gevangenis.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mathieu Bihet à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le concours de la magistrature en langue allemande" (55037309C)

11 Vraag van Mathieu Bihet aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het vergelijkend examen voor de magistratuur in het Duits" (55037309C)

 

11.01  Mathieu Bihet (MR): Monsieur le ministre, actuellement, pour devenir magistrat, l'intéressé doit disposer d'un diplôme en droit et être Belge. En plus de cela, le candidat doit soit suivre un stage judiciaire, soit un examen d'aptitude professionnelle ou soit un examen oral d'évaluation.

 

Ce qui m'intéresse aujourd'hui, c'est la deuxième voie, à savoir, l'examen d'aptitude professionnelle. Comme il est précisé sur le site du SPF Justice, il est nécessaire d' « être Belge ». Je m'interroge alors sur le système actuel d'examen qui n'est prévu qu'en français ou en néerlandais. En effet, la Belgique est également composée de la Communauté germanophone, langue qui n'est pas représentée dans ladite procédure.

 

Dans un Etat démocratique comme le nôtre, cela parait surprenant qu'un tel désavantage linguistique puisse encore exister. Aussi, j'y vois un risque de manquer de magistrats d'expression allemande dans une communauté ou la justice se rend en allemand.

 

Dès lors, Monsieur le ministre, j'aurais souhaité vous poser quelques questions à ce sujet:

 

Quel est votre sentiment concernant ce que je viens de vous exposer? Êtes-vous au fait de ce problème?

Qu'est-ce qui justifie cette inégalité de traitement?

Qu'allez-vous entreprendre pour corriger cet écueil dangereux pour le système judiciaire belge?

Je vous remercie pour vos réponses.

 

11.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur Bihet, les concours d'accès à la magistrature sont organisés et passés dans la langue du doctorat ou de la licence en droit, c'est-à-dire le français ou le néerlandais. Toutefois, l'article 259bis du Code judiciaire prévoit que, si un candidat germanophone demande à présenter l'examen en allemand, la Commission de nomination peut décider que la partie écrite de l'examen d'aptitude professionnelle ou du concours d'entrée au stage judiciaire peut être organisée et passée dans cette langue. Au sens du présent article, on entend par "candidat germanophone" toute personne titulaire d'un diplôme d'études secondaires obtenu dans un établissement scolaire sis dans la région de langue allemande ou toute personne dont la résidence principale ou le lieu de travail se situe depuis au moins cinq ans dans une commune de la région de langue allemande.

 

11.03  Mathieu Bihet (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie. La question de l'avenir de la magistrature de langue germanophone tenait particulièrement à cœur de notre ancienne collègue Kattrin Jadin. Je me devais donc de relayer les préoccupations de ces magistrats. En tout cas, je me rends compte que, dans la pratique, cette procédure est apparemment méconnue ou mal appliquée. Ainsi, le sénateur Freches nous interpelle régulièrement sur l'avenir de la magistrature de langue allemande, en insistant sur le risque de pénurie que pourraient connaître les différentes communes de la Communauté germanophone.

 

Après avoir relayé votre réponse, je ne manquerai pas de revenir vers vous, le cas échéant. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Werkstraffen op het strafblad" (55037209C)

- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het vermelden van geldboetes in het uittreksel uit het strafregister" (55037237C)

- Sofie Merckx aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De vermelding van geldboetes in het strafblad" (55037238C)

12 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'inscription des peines de travaux d'intérêt général au casier judiciaire" (55037209C)

- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'inscription des peines d'amende à l'extrait de casier judiciaire" (55037237C)

- Sofie Merckx à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'inscription des peines d'amende à l'extrait de casier judiciaire" (55037238C)

 

12.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijk ingediende vraag.

 

Volgens de huidige regels worden werkstraffen in principe niet vermeld op het strafregister van de daartoe veroordeeld persoon. Anderzijds zou er wel een lijst met uitzonderingen van misdrijven bestaan die weldegelijk op het strafblad van een veroordeelde zouden worden vermeld, indien deze persoon wordt veroordeeld tot een werkstraf.

 

Na het veelbesproken en bekritiseerde filmpje op Tik Tok werd er door Sammy Mahdi, voorzitter van uw coalitiepartij CD&V, opnieuw een opmerkelijke uitspraak gedaan. Hij heeft ervoor gepleit om rechters de mogelijkheid te geven om ook werkstraffen op het strafblad te zetten. Hij stelde dat “wanneer iemand een werkstraf krijgt, een rechter die ook moet kunnen koppelen aan het strafblad en het uittreksel uit het strafregister". Dit pleidooi gaat in tegen de huidige filosofie, die de toekomst van de veroordeelden juist wil vrijwaren.

 

1. Wat is uw visie op het duidelijke politieke statement van de voorzitter van één van uw coalitiepartners die er openlijk voor pleit om werkstraffen altijd op het strafblad te zetten?

 

Heeft er ter zake overleg plaatsgevonden en dringt deze regeringspartij erop aan om het politiek debat hierover te voeren zoals aangekondigd? Of kan u mij bevestigen dat ook in de toekomst werkstraffen principieel niet op het strafregister worden vermeld en dat de huidige filosofie die hierachter zit behouden blijft?

 

2. Kan u meer toelichting verschaffen omtrent de lijst van uitzonderingen van misdrijven die in geval van werkstraf wel op het strafregister worden vermeld? Over welke misdrijven gaat het?

 

12.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de zaak-Reuzegom vs. Sanda Dia is er al veel gezegd over klassenjustitie. Maar er is ook een zeer specifieke discussie over het uittreksel van het strafregister.

 

In de zaak werd zowel een boete als een werkstraf uitgeschreven. Normaal gezien wordt een boete van minder dan 500 euro drie jaar lang vermeld op het uittreksel. Dat is vaak het geval bij zaken als verkeersongevallen waarvoor een werkstraf en een boete worden uitgesproken. Die boete komt dan op het uittreksel terecht.

 

In dit geval werd aan de familie gezegd dat de boete niet op het uittreksel van het strafregister van de leden van Reuzegom zou staan. Dat lijkt me in tegenspraak met wat er duidelijk op de website van de FOD Justitie stond, namelijk: "Wanneer er naast een werkstraf ook een geldboete als hoofdstraf wordt opgelegd, verschijnt de geldboete wel op het uittreksel in het register."

 

Er werd ook gesteld dat de geldboete eventueel een aanhangsel is van de werkstraf. Daarom zou deze, na interpretatie, niet op het uittreksel verschijnen. Maar in het arrest staat letterlijk: “Het bedrag van de geldboete strekt tot bijkomend preventief effect.” Kunnen we daaruit ook niet afleiden dat de uitspraak van de rechter wijst op de noodzaak van een preventief effect ten opzichte van de maatschappij?

 

Kunt u bevestigen dat een boete van minder dan 500 euro volgens de algemene regel gedurende drie jaar wordt vermeld? Is de regel anders wanneer er een bijkomende straf is en de werkstraf de hoofdstraf is?

 

Gaat het hier om een interpretatie, of is het voor u zeer duidelijk of het al dan niet op het uittreksel vermeld wordt? Zal het vermeld worden of niet? Daar is immers ook nog veel discussie over.

 

Kent u andere gevallen waar de boetes niet in het strafregister opgenomen worden?

 

Wat denkt u eigenlijk van deze hele discussie? Zult u hier duidelijkheid in scheppen?

 

Op de website www.werkstraf.be stond de informatie duidelijk vermeld, maar die is ondertussen offline gehaald. Heeft dat te maken met deze hele discussie?

 

12.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, wat uw eerste vraag betreft, ik wil uiteraard elk ernstig debat voeren in het Parlement, maar ik pas wel voor steekvlampolitiek. Een wetgeving waarbij er bewust voor is gekozen om werkstraffen niet op het uittreksel maar wel op het strafblad te zetten wijzigen naar aanleiding van één concrete zaak, ook al is er veel commotie over die zaak, dat doe ik niet.

 

De werkstraf werd in onze wetgeving ingevoerd in 2002 om de sociale re-integratie van veroordeelden te bevorderen. Daarom werd toen besloten om de werkstraf niet te vermelden op het uittreksel dat wordt uitgereikt aan particulieren en administraties. De werkstraf wordt echter wel opgenomen in het strafregister en is zichtbaar wanneer het wordt geraadpleegd door gerechtelijke autoriteiten en politiediensten. De regering overweegt momenteel geen hervorming van deze regeling.

 

Hoewel ik in principe niet tegen een denkoefening ben, denk ik niet dat een hervorming op basis van de emotie van een specifiek geval, hoe dramatisch ook, een goede manier is om wetten te maken. Als een coalitiepartner een discussie wil starten, moet er in overleg met de gerechtelijke instanties en met de nodige sereniteit een globale analyse worden gemaakt. Voorlopig is er nog geen verzoek geformuleerd in die zin.

 

Mevrouw Merckx en mijnheer Boukili, dan kom ik aan uw eerste vraag.

 

Je confirme qu'il y a une exception à ce principe: si la condamnation de moins de 500 euros prévoit dans le jugement une déchéance ou une interdiction dont les effets dépassent une durée de 3 ans, ces condamnations restent mentionnées même après 3 ans suivant la condamnation.

 

Concernant votre deuxième question, si la peine d'amende est prononcée de concert avec une peine de travail, alors cette amende n'est pas mentionnée sur l'extrait destiné au particulier. Il s'agit en l'espèce simplement de l'application du principe selon lequel l'accessoire suit le principal.

 

Concernant votre troisième question, les peines d'amende infligées en matière de roulage, quel que soit leur montant ne sont plus mentionnées sur un extrait pour un particulier après un délai de trois ans suivant la condamnation sauf si elle prévoit dans le jugement une déchéance ou une interdiction dont les effets dépassent une durée de trois ans.

 

Pour votre quatrième, cinquième et sixième question, quand vous faites référence à une page internet gérée de manière autonome par les Communautés, donc pas par le fédéral, cette page internet tombée en désuétude prêtait à confusion car elle contenait des informations incorrectes. Pour cette raison, les Communautés ont retiré cette page. La position du SPF Justice et de notre administration est celle que j'ai déjà énoncée à plusieurs reprises au Parlement, en plénière ou en commission.

 

Mevrouw Dillen, wat uw tweede vraag betreft, het gaat hier om het uittreksel ter attentie van de burgers en de administratie. De werkstraf wordt echter in het strafregister opgenomen en het is zichtbaar wanneer het wordt geraadpleegd door gerechtelijke en politieautoriteiten. Daar zijn wel uitzonderingen voor de volgende professionele regelgevingen, en ik vertel u wat er in de wetgeving staat: een wapenhandelaar, een GAS-ambtenaar, een veldwachter en een gemeenschapswacht. Voor deze beroepen staat de werkstraf duidelijk op het uittreksel.

 

12.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u hebt natuurlijk gelijk dat men niet aan steekvlampolitiek moet doen. Het dossier waardoor deze discussie is opgelaaid heeft veel tijd gevraagd, dat zal niemand ontkennen, maar men mag toch niet te snel reageren.

 

Maar, mijnheer de minister, heeft de voorzitter van een van uw coalitiepartners niet gezegd dat dat een automatisme moet zijn? En dat de mogelijkheid zou moeten bestaan om de werkstraffen op het strafregister te zetten? Ter voorbereiding van de bespreking van uw ontwerp van Strafwetboek zijn er nu hoorzittingen. Al talrijke malen hebben collega’s de vraag gesteld of er niet over moet worden nagedacht om een werkstraf in bepaalde gevallen, op basis van een duidelijke lijst, toch op het strafregister te zetten.

 

Hierover zouden we in het Parlement toch eens moeten nadenken om tot een gedragen besluit te komen, maar dan inderdaad niet aan de hand van één uitspraak in één welbepaald dossier. Daar hebt u gelijk in.

 

12.05  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u antwoordt niet nauwkeurig op een heel specifieke vraag die veel mensen hebben. Er wordt een geldboete uitgesproken tot aanvullend preventief effect. Het is duidelijk dat er een interpretatie is. Is de geldboete de hoofdstraf of een aanvullende straf? Was het de bedoeling van de rechters dat de straf op het uittreksel uit het strafregister zou verschijnen? De hele commotie en de verwijdering van de vrij ondubbelzinnige interpretatie van de website sterken me daarin. Ik betreur dat u daarover niet duidelijker bent. De burgers vragen zich immers af of op de een of andere manier een interpretatie door bijvoorbeeld ambtenaren is gebeurd van wat de bedoeling van de rechters was, namelijk een signaal geven aan de maatschappij via die geldboete die toch op het uittreksel uit het strafregister zou staan. U werkt mee aan de vaagheid die er bestaat en die het ongenoegen bij de mensen alleen maar groter maakt. Wees dan ook ondubbelzinnig: moet de geldboete op het uittreksel uit het strafregister worden vermeld of niet? Gaat het om een interpretatie of niet? Uw antwoord daarop is niet duidelijk.

 

12.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Merckx, toch wel.

 

12.07  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ofwel zegt u dat het zo is, dat het zo moet zijn en dat het geen interpretatie van de ambtenaren betreft, ofwel zegt u het omgekeerde.

 

12.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik heb toch duidelijk geantwoord. U moet goed luisteren. Ik heb het eerst in het Frans gezegd, maar ik zal het nu in het Nederlands zeggen.

 

De bijzaak volgt de hoofdzaak en werkstraffen zijn de hoofdzaak. De werkstraffen worden niet gepubliceerd, waaruit volgt dat de geldboeten ook niet gepubliceerd worden. De rechter houdt zich aan de wetgeving. Pas als de wetgever zou beslissen dat een accessoir ook in het strafuittreksel gepubliceerd moet worden, zal dat gebeuren. Dit staat nu echter niet in de wet. Die website is de verantwoordelijkheid van de gemeenschap en niet onze verantwoordelijkheid.

 

12.09  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Dan is er dus toch een probleem met de gemeenschappen. Waarom is die duidelijke uitleg op die website weggehaald? Is dat gebeurd naar aanleiding van die discussie? Zou u daarover duidelijkheid kunnen scheppen?

 

12.10 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik ben niet bevoegd voor de gemeenschappen, mevrouw Merckx.

 

12.11  Sofie Merckx (PVDA-PTB): U bent misschien niet bevoegd voor de gemeenschappen, maar u bent wel de minister van Justitie. De mensen kijken naar u en verwachten een antwoord van u.

 

12.12 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Merckx, u moet de structuur van onze Staat toch kennen. U weet wat de bevoegdheden van de federale overheid zijn en ik hoop dat u intussen weet wat de bevoegdheden van de deelstaten zijn. We leven niet in een unitaire staat, maar wel in een federale staat. Welkom!

 

12.13  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Maar er is toch maar één strafrecht, mijnheer de minister. Het is nodig dat u daarin duidelijkheid creëert en ik vind dat er vaagheid blijft bestaan.

 

12.14 Minister Vincent Van Quickenborne: De invulling van de werkstraffen gebeurt door de gemeenschappen. U moet uw wetgeving kennen. Komaan toch.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Lokfietsen" (55037250C)

13 Question de Anneleen Van Bossuyt à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les vélos appâts" (55037250C)

 

13.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik verontschuldig mij ervoor dat ik wat later ben. Ik had evenwel ook vragen te stellen in de commissie voor Economie.

 

Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Geachte minister, ik wees u eerder op de problematiek omtrent lokfietsen. Steeds meer mensen kiezen voor de (elektrische) fiets om zich te verplaatsen. Eén van de neveneffecten hiervan is dat het aantal fietsdiefstallen sterk toeneemt. Om die trend tegen te gaan maakte de Gentse politie sinds 2018 en tot in 2022 gebruik van zogenaamde "lokfietsen" om daders op heterdaad te vatten, via een gps-systeem dat een signaal verstuurde naar de agenten die vervolgens konden optreden.

 

Vorig jaar echter nam de procureur-generaal een dwingend standpunt in waardoor de geschetste werkwijze niet langer kan toegepast worden in Gent.

 

U gaf in uw vorig antwoord aan dat er dringend nood is aan een uniforme toepassing van het bestaand wettelijk kader en dat u hiertoe verduidelijking hebt gevraagd aan het College van PG's. Ook gaf u aan dat er overleg gaande was met verschillende diensten met zicht op de zo praktisch mogelijke invulling van de lokfiets op het terrein.

 

Graag informeer ik hierbij naar een stand van zaken.

 

Zijn de overlegmomenten en informatieverrijking intussen afgerond? Zo neen, welke timing stelt u hiertoe voorop? Zo ja, wat waren de conclusies? Zijn er concrete oplossingen naar voren gekomen?

 

Hoe werd het voorstel van de Gentse burgemeester, nl. een beperkte wetswijziging waarbij een vijfde lid wordt toegevoegd aan artikel 47sexies, § 1, naar het voorbeeld van de eerdere toevoeging in 2005 van een vierde lid inzake het gebruik van fototoestellen, beoordeeld?

 

13.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Van Bossuyt, ik kan u meedelen dat de gesprekken tussen het College van procureurs-generaal en de politie recent werden afgerond. Het College heeft mij laten weten gewonnen te zijn voor een wetswijziging. De teksten die de wetswijziging inhouden worden gefinaliseerd en worden voorgelegd aan de regering.

 

Concreet gaat het om een aanpassing van artikel 67sexies, § 1, van het Wetboek van strafvordering, dat wordt aangevuld met een vijfde lid. U ziet dat we het voorstel van de burgemeester van de stad Gent als mogelijke piste hebben onderzocht, zoals ik eerder al aangaf in de commissievergadering van 21 maart.

 

Zoals u weet, valt het gebruik van lokvoertuigen met lokalisatietechnologie – wat volgens de actuele wetgeving een technisch hulpmiddel is – in principe onder de toepassing van de stelselmatige observatie. De inzet van een lokvoertuig met een geregistreerd baken, zoals een gps-module of tracker, is met andere woorden een bijzondere opsporingsmethode, beter gekend als BOM, en moet om die reden gemachtigd worden door een BOM-magistraat. Bovendien moet de observatie als BOM-methode wettelijk voldoen aan de beginselen van legaliteit, subsidiariteit en proportionaliteit en kan die enkel gemachtigd worden voor misdrijven die correctionele hoofdstraffen van één jaar of meer tot gevolg kunnen hebben.

 

De politiediensten, bestuurlijke overheden en het openbaar ministerie ervaren die toepassing van de huidige regelgeving als nogal log en zwaar. Telkens moet een vertrouwelijk dossier worden aangelegd en dienen er specifieke vertrouwelijke verslagen en processen-verbaal te worden opgesteld. De huidige situatie voelt bovendien wat gekunsteld aan, zeker omdat voertuigen met lokalisatieapparatuur gebruikt door een burger niet BOM-plichtig zijn. Voor laatstgenoemde voertuigen kan de politie de gps-gegevens retroactief gebruiken om het gestolen voertuig te lokaliseren en zo eventueel bij de dief uit te komen. Kortom, een burger mag zijn eigen voertuig traceren met de technologie die in het voertuig aanwezig is, maar de politie zou dat niet mogen doen met een eigen lokvoertuig of lokfiets.

 

Door de technologische ontwikkelingen sinds de start van de BOM-wetgeving in 2003 kan een dief in de huidige wereld verwachten dat voertuigen uitgerust zijn met lokalisatieapparatuur en dat de politie daarmee het gestolen goed probeert terug te vinden. Volgens mij is het aan de dief om het risico te aanvaarden.

 

Bijkomend vind ik het als wetgever belangrijk dat de opsporingsdiensten die nieuwe technologieën op een eenvoudige en snelle manier zouden kunnen gebruiken bij de opsporing van ontvreemde goederen. Op basis van de verstrekte informatie en de gesprekken die verduidelijking gaven, vind ik de vraag van de politie, de bestuurlijke overheid en het openbaar ministerie gerechtvaardigd om lokvoertuigen met gps-modules uit het toepassingsgebied van de BOM-plichtige observaties te halen.

 

Provocatie blijft uiteraard verboden. De rechtspraak van het Hof van Cassatie van 17 maart 2010 zal bij het gebruik van lokvoertuigen buiten de BOM-wetgeving gerespecteerd moeten blijven.

 

Door deze wetswijzing zal een lokvoertuig, waaronder de lokfiets valt, door de politiediensten praktischer en efficiënter kunnen worden ingezet, maar ik zie nog andere voordelen. Fietsdieven worden hierdoor afgeschrikt en vaker en sneller op heterdaad betrapt, wat kan leiden tot meer en straffere arrestaties De kans op potentiële slachtoffers gaat fysisch zelfs afnemen en meer fietsen zullen worden teruggegeven aan de mensen, wat Justitie een menselijk gelaat geeft. De beeldvorming ten aanzien van de georganiseerde misdaad wordt versterkt en de lokfiets kan zo een essentieel onderdeel vormen van een gerichte en integrale aanpak van fietsdiefstallen.

 

Ten slotte wil ik nogmaals de mogelijkheid voor de Brusselse lokale politiezones benadrukken om sinds 1 januari 2022 een fietsdiefstal ter plaatse af te handelen, dankzij de procedure ‘voorstel tot minnelijke schikking’, en dat zonder tussenkomst van het openbaar ministerie.

 

13.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben heel blij dat er een wijziging komt aan de desbetreffende wetgeving. Mijn eerste concrete vraag is voor wanneer die ingepland staat. Dat is immers niet onbelangrijk voor de Gentse situatie. Ten tweede geeft u aan dat de huidige toepassing nogal log is, dat het College van procureurs-generaal dat ook erkende en dat het te zwaar zou zijn om de lokfiets onder de BOM-wetgeving laten vallen. Is het dan niet mogelijk om, in afwachting van een wetswijziging, die soms lang op zich laat wachten, bijvoorbeeld via een circulaire te laten weten aan het College van procureurs-generaal dat de BOM-wet niet toegepast wordt op de lokfiets?

 

13.04 Minister Vincent Van Quickenborne: De wijziging is gepland voor deze legislatuur, dus dat is eigenlijk niets nieuws. Ik zal uw vraag voorleggen aan het College, maar de wetgeving moet natuurlijk worden gerespecteerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Belgische standpunt over het op EU-niveau strafbaar maken van ecocide" (55035928C)

- Samuel Cogolati aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het Belgische standpunt betreffende de richtlijn over milieucriminaliteit en ecocide" (55037159C)

14 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La position de la Belgique visant à rendre punissable l'écocide dans l'UE" (55035928C)

- Samuel Cogolati à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La position de la Belgique sur la directive sur la criminalité environnementale et l'écocide" (55037159C)

 

De voorzitster: De heer Cogolati is niet aanwezig.

 

14.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

De eerste stappen zijn gezet om ecocide, een term voor de meest ernstige milieumisdrijven, strafbaar te maken binnen de Europese Unie (EU). Het Europees Parlement kondigde woensdag steun aan voor een toevoeging over ecocide in een voorstel voor nieuwe richtlijnen van de EU over milieustrafrecht. Hiermee zou ecocide toegevoegd worden aan het statuut van Rome van het Internationaal Strafhof naast genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie.

 

Er volgen nu verdere onderhandelingen tussen de Europese Raad, het Europees Parlement en de Commissie.

 

Vandaar mijn heel concrete vraag: welk standpunt zal België innemen over het strafbaar maken van ecocide?

 

14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Vooreerst schets ik even de stand van zaken in de onderhandelingen over een richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht.

 

Nadat de Raad eind vorig jaar een algemene benadering heeft aangenomen, zijn de triloogonderhandelingen met het Parlement, dus op technisch niveau, nog maar net gestart.

 

Wat de positie van ons land in de Raad betreft, ons land heeft tijdens de onderhandelingen het initiatief van de Commissie steeds constructief gesteund, zoals ook overeengekomen op de DGE-coördinatievergadering, waarop alle betrokken departementen waren uitgenodigd. Tijdens de onderhandelingen hebben we onderstreept dat er inderdaad nood is aan een efficiëntere aanpak van milieumisdrijven op EU-niveau. Ons land heeft dan ook, zoals de meeste lidstaten, ingezet op het vinden van een werkbaar maar toch ambitieus compromis binnen de Raad. Het is dus voorbarig de positie van de Raad, die door alle 27 lidstaten werd aangenomen, nu al te wijzigen. Voor het Belgische standpunt hierin zal op het gepaste moment intern gecoördineerd worden binnen de DGE, dus ook samen met de deelstaten, zoals voor elke Europese standpuntbepaling het geval is.

 

Het is belangrijk te noteren dat het woord ecocide als zodanig ook in de tekst van het Europees Parlement niet consequent wordt gehanteerd. Wel wordt door het Europees Parlement voorgesteld een catchallbepaling in te voegen die een meer algemene strafbaarstelling in de context van milieumisdrijven toelaat wanneer die de dood of ernstige gezondheidsschade bij personen tot gevolg hebben, aanzienlijke schade veroorzaken aan de lucht-, bodem- of waterkwaliteit of aan de biodiversiteit en ecosystemen, of disfuncties van dieren of planten veroorzaken. De impact en de haalbaarheid van een dergelijke catchallbenadering wordt op het ogenblik op technisch en juridisch niveau geanalyseerd en het is voorbarig om daarover op politiek niveau uitspraken te doen.

 

14.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat de onderhandelingen op technisch niveau in de Raad bezig zijn, dat naar een ambitieus en werkbaar compromis wordt gezocht en dat er op een gepast moment overleg zal plaatsvinden om het Belgische standpunt te bepalen. Het lijkt mij essentieel om een Belgisch standpunt te bepalen. Eens de onderhandelingen in de Raad bezig zijn – men buigt zich over een technische analyse nu –, moet men toch al weten welk standpunt België zal verdedigen.

 

Met onze fractie vinden wij ook dat men moet opletten met alle woorden die op -cide eindigen, opdat ze niet geminimaliseerd worden. Als men ecocide op hetzelfde niveau plaatst als oorlogsmisdaden, dan kan dat impliceren dat elke zakenman aan een oorlogsmisdadiger gelijkgesteld wordt. Dat is niet min. Daarom vragen wij om zeer omzichtig met dergelijke zaken om te springen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55037346C van mevrouw Zanchetta wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

15 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De samenwerking met Marokko op het vlak van justitiële dossiers" (55037366C)

15 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La coopération avec le Maroc dans le cadre de dossiers judiciaires" (55037366C)

 

15.01  Marijke Dillen (VB): In oktober vorig jaar sloot België een hernieuwd partnerschap met Marokko, waarbij overeengekomen werd om de samenwerking inzake migratie te intensifiëren en uit te breiden op verschillende gebieden (zoals terugkeer, overname en bestrijding van mensenhandel).

 

Tijdens de commissie Binnenlandse Zaken van 6 juni jongstleden verklaarde staatssecretaris Nicole De Moor dat er sinds eind vorig jaar helaas geen voortgang is vast te stellen aan de zijde van de Marokkaanse gesprekspartners en is er zelfs sprake van een volledige stilstand in de afgifte van 'laissez-passers' voor geïdentificeerde Marokkanen in onwettig verblijf.

 

Tijdens voornoemde commissie benadrukte mevrouw De Moor eveneens het belang dat ook vanuit andere departementen naar een betere samenwerking met Marokko zou gestreefd worden en verwees ze voor de gevolgen van de Marokkaanse houding op het vlak van justitiële dossiers naar de departement Justitie.

 

Graag een antwoord op volgende vragen:

 

Wat is momenteel de concrete stand van zaken met betrekking tot terugkeer van criminele (veroordeelde) Marokkaanse staatsburgers?

 

Welke initiatieven werden het afgelopen half jaar vanuit uw departement ondernomen om de samenwerking op dat vlak opnieuw op gang te trekken en/of te intensifiëren?

 

Vonden er ter zake de afgelopen maanden reeds gesprekken met de Marokkaanse autoriteiten plaats? Zo ja, met welke concreet resultaat?

 

Welke bijkomende initiatieven gaat u nemen?

 

15.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik kan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie alleen bijtreden. De samenwerking met het land in kwestie in veiligheidsdossiers in het algemeen en op het vlak van overbrenging van gevonniste personen in het bijzonder, verloopt de laatste jaren moeizaam. Ook op internationaal niveau heb ik hierover al gesproken met de Europese collega’s. Ook zij ervaren dat de samenwerking niet altijd evident is. Er bestaat een bilateraal verdrag tussen ons land en het land waarvan sprake van 7 juli 1997, waarop alleen een beroep kan worden gedaan indien het vonnis in kracht van gewijsde is getreden.

 

Een jaar geleden had ik in het land in kwestie een ontmoeting met de minister van Buitenlandse Zaken. Dat was het startpunt van nieuwe besprekingen. Op 20 oktober 2022 werd er in Rabat een gemeenschappelijke verklaring ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken en haar homoloog. Daarin werd concreet het engagement aangegaan om de samenwerking op het vlak van Justitie te verbeteren, in het bijzonder wat betreft de toepassing van het overbrengingsverdrag van 1997. Om die afspraken verder uit te voeren, werd een bezoek van een delegatie gepland eind 2022, maar dat werd door het land in kwestie uitgesteld. Ik sta nog steeds achter dit engagement. Ik heb ook aangegeven dat we samen met de staatssecretaris blijven werken aan een betere samenwerking. U hoeft mij niet te overtuigen van de noodzaak daartoe.

 

Wat de civiele samenwerking betreft, wisselen de centrale autoriteiten regelmatig informatie uit met hun collega’s van de centrale autoriteiten over de behandeling van individuele dossiers over internationale ontvoering van kinderen, de bescherming van minderjarigen, de internationale inning van alimentatieschulden, rechtsbijstand en de kennisgeving van gerechtelijke stukken. De antwoordtermijnen blijven echter lang en de verkregen antwoorden zijn niet altijd relevant. Ook de uitvoering van de beslissing om kinderen terug te sturen loopt moeizaam. De verbindingsmagistraten worden regelmatig op de hoogte gebracht van de moeilijkheden die in bepaalde dossiers optreden.

 

Binnenkort wordt in Brussel een gemengde commissie gehouden. Deze bijeenkomsten bieden de gelegenheid om de samenwerking te bespreken en de balans op te maken van individuele dossiers.

 

15.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u spreekt van een moeizame samenwerking. Dat is volgens mij een eufemisme. De staatssecretaris was immers heel duidelijk: er is geen enkele vooruitgang. Integendeel, zij sprak van een volledige stilstand. Nochtans heeft dit belangrijke gevolgen voor een aantal justitiële dossiers in uw departement.

 

Ik blijf er dus op aandringen dat u er bij de Marokkaanse overheid op aandringt dat er vooruitgang komt. Ik denk namelijk dat dit heel belangrijk is voor een aantal dossiers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het rapport over het optreden van de DSU op 29 september 2022 in Merksem" (55037367C)

16 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le rapport sur l'intervention de la DSU le 29 septembre 2022 à Merksem" (55037367C)

 

16.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, bij een inval op 29 september 2022 in Merksem door Franstalige agenten van de Speciale Eenheden  (DSU) kwam Y.V. tijdens een vuurgevecht om het leven. Naar aanleiding van deze trieste feiten waarbij ernstige vragen werden gesteld bij het optreden van de DSU werd beloofd dat dit dossier zou worden onderzocht.

 

Op dit ogenblik is er nog steeds geen rapport beschikbaar of werd het minstens nog niet voorgelegd. Ik heb dan ook de volgende vragen:

 

Wat is de stand van zaken m.b.t. het onderzoek?

 

Wanneer zal het onderzoek en onderzoeksrapport gefinaliseerd zijn?

 

Wanneer kunnen we de resultaten van dit onderzoek vernemen? Graag meer toelichting.

 

16.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega, zoals u weet wordt er niet gecommuniceerd over lopende onderzoeken. Ik kan u wel zeggen dat elk overlijden ten gevolge van een politietussenkomst onderzocht wordt. Er bestaan daarover preciezen richtlijnen.

 

Over het huidige dossier kan ik u nog het volgende meegeven. Het dossier inzake vermeende terroristische feiten wordt gevoerd onder leiding van het federaal parket, maar daarover gaat uw vraag niet. Het parket van Antwerpen vorderde meteen een gerechtelijk onderzoek met betrekking tot de schietpartij. Er werd een onderzoeksrechter gelast. Het gerechtelijk onderzoek loopt nog. Zo wordt onder meer nog gewacht op de finale besluiten van de aangestelde deskundigen. Eerder werd reeds een reconstructie georganiseerd.

 

16.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp dat er over het lopende onderzoek op zich niet kan worden gesproken. Er dienen echter toch wel ernstige vragen gesteld te worden bij het optreden van de DSU. U zegt dat het onderzoek gebeurt onder leiding van het federaal parket. Ik hoop dat het federaal parket hier kort op de bal speelt en dit dossier niet op de lange baan schuift.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55037425C van mevrouw Rohonyi wordt uitgesteld.

 

17 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le logiciel espion dans les téléphones de policiers et de magistrats" (55037433C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le logiciel d'espionnage découvert dans les appareils de magistrats et d'agents de police" (55037456C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le logiciel d'espionnage découvert dans les GSM de magistrats et d'agents de police" (55037536C)

17 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De spyware op de telefoons van politieagenten en magistraten" (55037433C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Spionagesoftware op toestellen van magistraten en politieagenten" (55037456C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De spionagesoftware op gsm’s van magistraten en politieagenten" (55037536C)

 

17.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, op 15 juni werd bekend dat er spionagesoftware gevonden zou zijn op een aantal laptops en smartphones van magistraten en politieagenten.

 

Dat is in deze digitale tijden misschien niet geheel onverwacht, dat gevaar loert immers altijd om de hoek en niemand is immuun, maar het baart uiteraard wel zorgen.

 

Ik heb hierover volgende vragen:

 

Op hoeveel toestellen werd er tot nog toe spionagesoftware aangetroffen? Heeft u al een zicht op hoe deze erop geïnstalleerd kon worden?

Gaat het om persoonlijke toestellen of toestellen van justitie en politie?

 

Werd de software toevallig aangetroffen of was dit het gevolg van bepaalde veiligheidsprocedures?

 

Gebeurt er nu een uitgebreide screening van toestellen van andere magistraten en agenten? Volgens welke criteria worden hier de prioriteiten bepaald?

 

Is er al een zicht op wie de software op de toestellen heeft gezet? Wordt er eerder gekeken in de richting van buitenlandse mogendheden of naar criminele organisaties?

 

Gaat het voor alle toestellen om hetzelfde type spyware of zou de spionage uit verschillende hoeken kunnen komen?

 

Welke soort magistraten en agenten zijn het slachtoffer? Zijn ze met een bepaald type misdrijf bezig of is daar geen duidelijke lijn in te trekken?

 

Welke maatregelen worden er genomen om het risico naar de toekomst toe te verkleinen?

 

17.02  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, bij verschillende magistraten en politieagenten in ons land is er spyware ontdekt op hun telefoon, een technologie waarmee de getroffen gsm kan worden overgenomen, berichten, foto's of contacten bemachtigd kunnen worden en de microfoon en camera ongemerkt ingeschakeld kunnen worden. Verschillende telefoons werden intussen al onderzocht door de Computer Crime Unit van de federale Politie. Onder meer de gsm van onderzoeksrechter Michel Claise, gespecialiseerd in financiële fraude, kwam “positief" uit de test. Eén van de hypotheses is dat het mogelijk iets te maken heeft met Qatargate, het grootschalige corruptieschandaal in het Europees Parlement. Verder verwijst u naar het gegeven dat “Brussel de spionnenhoofdstad van de wereld is".

 

Kan de minister meer toelichting geven? Op welke wijze is dit probleem aan het licht gekomen? Heeft de minister reeds een zicht om hoeveel gevallen het precies gaat? Om welke soort spyware gaat het? Betreft het allemaal hetzelfde type gsm of gaat het om diverse types gsm? Wat wordt er op korte termijn ondernomen om dit probleem te verhelpen?

Om dit soort praktijken tegen te gaan is ons land bezig met de uitbouw van een nieuw beveiligd communicatienetwerk. Wat is hier de stand van zaken?

 

Op basis van welke gegevens stelt u dat “Brussel de spionnenhoofdstad van de wereld is"?  Graag hierover meer toelichting.

 

17.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Het klopt dat er bij een aantal politiemensen en magistraten sporen zijn aangetroffen die wijzen op hacking of besmetting. We voeren dergelijke controles vaker uit, want die mensen bevinden zich in gevoelige posities. Het parket is nu aan het uitzoeken of de hacking effectief is geslaagd of dat het enkel om een poging gaat, wie erachter zit en of er kwaad opzet in het spel is. Veel meer kan ik daar momenteel niet over kwijt.

 

Sedert de publicatie in de pers van het rapport van Amnesty International medio 2021, loopt er bij het federaal parket een onderzoek naar mogelijke feiten van externe hacking, in het bijzonder naar mogelijke intrusie in Belgische gsm-toestellen met behulp van software van het bedrijf NSO Group. Het strafonderzoek gevoerd door de Federal Computer Crime Unit loopt nog. In het belang van het onderzoek kan hierover geen bijkomende informatie worden verstrekt.

 

Los van dit strafonderzoek voerde de FCCU een veiligheidsscreening uit van een aantal smartphones van magistraten en politiemensen die betrokken zijn bij onderzoeken die als potentieel gevoelig worden beschouwd. Deze screening leidde tot een aantal reeksen hits die bijkomende aandacht vereisten. Na bijkomende grondige analyse bleek het schijnbaar om valse positieven te gaan.

 

De veiligheid en de integriteit van de gebruikte communicatiemiddelen blijven bij politie en Justitie een permanente bezorgdheid. De tijd van naïviteit is al lang voorbij. Wij investeren daarom 30 miljoen euro in een nieuw beveiligd communicatienetwerk dat nog dit jaar actief zal zijn. Dit was een bewuste keuze van onze regering. Zo zullen alle mensen op gevoelige posities op een beveiligde manier met elkaar kunnen communiceren. Het beveiligde communicatienetwerk wordt in de komende maanden conform de planning en budgettering opgeleverd. Ik kan niet veel zeggen over de concrete modaliteiten hiervan omdat het doel net is om veilig te communiceren. Hoe minder is geweten over hoe en wat, hoe beter. Temeer daar het de bedoeling is alle actoren binnen ons beveiligingsapparaat zowel over geclassificeerde als gewone informatie veilig te laten communiceren.

 

Ik lever ook grote inspanningen voor de modernisering van de informaticasystemen van Justitie zelf. 

 

Brussel is de hoofdstad van Europa en tevens de hoofdzetel van de NAVO. Na New York zijn er nergens meer diplomatieke posten dan in Brussel. Sinds de Koude oorlog is Brussel dan ook een interessante plaats voor buitenlandse inlichtingenactiviteiten. Dat is een bekende boutade.

 

17.04  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, een groot deel van mijn vragen is niet beantwoord. Als het onderzoek nog bezig is, begrijp ik ook waarom.

 

Er zou toch een goede screeningsprocedure moeten worden uitgewerkt voor persoonlijke toestellen en professionele toestellen. Het zou toch niet evident mogen zijn dat er belangrijke actoren binnen onze – verhoopte – rechtsstaat worden gehackt en dat er spyware terechtkomt op toestellen van politie en Justitie. Ik ben er mij van bewust dat er in de huidige digitale wereld veel mogelijk is. We moeten erover waken dat we de strijd, die al ongelijk is, niet nog zwaarder of moeilijker maken.

 

Ik reken erop dat u alle maatregelen zult nemen om het risico zo veel mogelijk te verkleinen.

 

17.05  Marijke Dillen (VB): Ik sluit mij aan bij de repliek van collega De Wit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55037453C van mevrouw Rohonyi wordt uitgesteld, vraag nr. 55037475C van mevrouw Marghem wordt in een schriftelijke vraag omgezet, net als vraag nr. 55037483C van de heer Verherstraeten. Vraag nr. 55037497C van mevrouw Van Hoof wordt uitgesteld, net als vraag nr. 55037520C van mevrouw Rohonyi.

 

18 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het beboeten door GAS-ambtenaren in een fietsstraat" (55037533C)

18 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La verbalisation par des fonctionnaires sanctionnateurs dans une rue cyclable" (55037533C)

 

18.01  Marijke Dillen (VB): Als we de media mogen geloven zou er op de meest recente ministerraad zijn beslist dat in de toekomst ook een GAS-ambtenaar automobilisten kan beboeten als die een fietser voorbijsteken in een fietsstraat. Nu kan alleen de politie dat.

 

De wet zou nog in de loop van dit jaar worden aangepast. De boete zelf zou op 58 euro blijven.

 

Ik heb hierbij de volgende vragen:

 

Klopt de berichtgeving in de media? En waarom zou de wetgeving moeten worden aangepast?

 

Werden hiervoor reeds de nodige adviezen ingewonnen? Zo ja bij wie, en wat was de inhoud van deze adviezen?

 

Wat met de bewijslast? Hoe zullen deze inbreuken worden vastgesteld door de GAS-ambtenaren en hoe zal het bewijs worden verzameld waaruit de inbreuken blijken? De vaststellingen van de GAS-ambtenaren hebben immers in principe geen bijzondere bewijswaarde waardoor het louter ontkennen van de inbreuk in rechte zou kunnen volstaan om vrijgesproken te worden.

 

18.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, de berichtgeving klopt. Sinds 1 april 2023 is de officiële benaming fietszone geworden, in plaats van fietsstraat. Er is sprake van een toenemend aantal fietszones. Twee op de drie Vlaamse steden en gemeenten, of 198 van de 300, hebben intussen een fietszone. Dat is toch spectaculair. Volgens berekeningen van Fietsberaad Vlaanderen ging het in Vlaanderen om een totaal van 619 km fietsstraten en in Brussel om 27,3 km. Onze lokale besturen hechten duidelijk belang aan het inrichten van en het investeren in een meer fietsveilige omgeving. Wij willen hun een bijkomend instrument bieden om gericht op te treden en in te zetten op de veiligheid van de fietser.

 

De evolutie sluit aan op het feit dat de GAS-wet al mogelijkheden bevat om op te treden, bijvoorbeeld in voetgangerszones. Deze specifieke wijziging past ook in een bredere update van de GAS-wet, die werd geïnitieerd door mijn collega van Binnenlandse Zaken en die de toepassing ervan moet versterken in hoofde van de lokale besturen. Het gaat om praktische verbeteringen, zoals de toegang tot bepaalde informatie, efficiëntere procedures, meer mogelijkheden, uitstel of spreiding van de betaling en duidelijkheid inzake GDPR.

 

Adviezen werden ingewonnen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stond neutraal tegenover de wijziging. Het had een aantal opmerkingen, maar die zijn beantwoord. Vlaams minister van Mobiliteit Peeters kon zich vinden in de toevoeging. Het Waalse Gewest verschafte geen advies, maar had wel een aantal opmerkingen, zoals het feit dat in de fietszone een maximaal toegestane snelheid van 30 km per uur geldt. Het zijn de deelstaten die kunnen optreden tegen snelheidsovertredingen. Dat staat al in de wetgeving, dus daaraan verandert er niets.

 

Een andere opmerking is dat een wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 nodig zal zijn. Die wijziging moet hoe dan ook gebeuren ingevolge de beoogde bredere wijziging van de GAS-wet. Verder was er een opmerking over het feit dat het vaststellen van inbreuken in fietszones moeilijk kan zijn. Daar verwijzen we naar het feit dat bijvoorbeeld GAS-inbreuken in een voetgangerszone worden bekeurd door GAS-ambtenaren.

 

De GAS werden inderdaad in het leven geroepen om overlast aan te pakken, maar worden vandaag ook gebruikt voor verkeersinbreuken. Ik denk bijvoorbeeld aan het fenomeen waarbij mensen ongegeneerd parkeerplaatsen innemen van mensen met een beperking, iets waar lange tijd nooit tegen werd opgetreden. Sinds de invoering van de GAS-wet wordt daar wel tegen opgetreden en is er eindelijk meer respect voor mensen met een beperking.

 

Ik kom tot de bewijslast. Het opzet is om verkeersbord F111 voor fietszones in te voegen bij de andere verkeersinbreuken in de GAS-wet, dus meer bepaald toe te voegen aan de verkeersborden C3 (verboden toegang in beide richtingen) en F103 (de voetgangerszones). De bredere wetswijziging bestaat erin dat, wanneer de inbreuken niet worden vastgesteld door middel van automatisch werkende toestellen, de bestuurder onmiddellijk wordt geïdentificeerd. Indien het niet mogelijk is om de bestuurder op het ogenblik van de vaststelling te identificeren, zullen de regels gelden betreffende de kentekenaansprakelijkheid, die eveneens zullen worden verbeterd. De houder van de kentekenplaat moet het vermoeden weerleggen dat hij of zij de bestuurder was en de effectieve bestuurder kenbaar maken. Zoals bepaald in de GAS-wet, kunnen de verkeersinbreuken worden vastgesteld door politieambtenaren, agenten van politie, bijzondere veldwachters en gemeentelijke vaststellers. Wanneer dat door politieambtenaren gebeurt, zal de vaststelling gebeuren via een proces-verbaal dat bewijskracht heeft zolang het tegendeel niet is bewezen. De gemeentelijke vaststellers zullen toegang krijgen tot de kruispuntbank van voertuigen mits ze daarvoor door het bevoegde sectoraal comité worden gemachtigd.

 

18.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, voor alle duidelijkheid: verkeersveiligheid kan niet voldoende worden ondersteund. Daarover is iedereen het eens.

 

In het verleden waren GAS-boetes beperkt tot overlast, nu kunnen ze ook ingezet worden voor verkeershinder. U geeft het voorbeeld van iemand die parkeert op een plaats voor personen met een handicap. Dat wordt terecht streng aangepakt. Ik ben tevreden met wat hier op tafel ligt, maar ik zou ook uw aandacht willen vragen voor inbreuken die door fietsers gemaakt worden. Ik hoop namelijk dat die inbreuken ook op deze manier zullen worden aangepakt.

 

Ik verplaats mij immers heel graag met de fiets. Ik woon helaas te ver om met de fiets naar Antwerpen te gaan, maar ik kom daar als voetganger. Op een aantal plaatsen in Antwerpen is de situatie voor voetgangers levensgevaarlijk, mijnheer de minister. De Antwerpse collega zal dat waarschijnlijk kunnen onderschrijven. Dat komt door de manier waarop een aantal – ik veralgemeen dat zeker niet – fietsers zich op straat begeven.

 

Ik weet niet of u twee of drie weken geleden de wekelijkse column van mijn confrater Walter Damen in Het Laatste Nieuws hebt gelezen. Dat was namelijk een correcte schets van hoe de situatie op een aantal plaatsen in Antwerpen is. Ik hoop dan ook dat daaraan aandacht wordt besteed.

 

18.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik wil hierop nog kort reageren, mevrouw de voorzitster. Ook overtredingen door fietsers die bijvoorbeeld het verkeerde deel van een tweerichtingsfietsstraat innemen, zullen kunnen worden bekeurd door een GAS-ambtenaar, net zoals een auto die de fietser voorbijrijdt. Het gaat dus om de twee inbreuken.

 

18.05  Marijke Dillen (VB): Geldt dat ook voor tegen de richting rijden? Sommige fietsers denken immers dat er in alle Antwerpse straten in de twee richtingen gereden mag worden. Dat is echter niet het geval. Dat moet namelijk uitdrukkelijk zijn aangeduid. Ik ben blij dat ook daartegen kan worden opgetreden.

 

18.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Met betrekking tot dat laatste, het bord eenrichtingsverkeer – het fameuze rode bord met een witte streep – wordt niet toegevoegd aan de GAS-wet omdat op dat vlak de politie moet optreden en niet de GAS-ambtenaar.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Mensenhandel" (55037553C)

19 Question de Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exécution des recommandations de la commission sur la traite et le trafic des êtres humains" (55037553C)

 

19.01  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, donderdag werden de aanbevelingen van de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel in de plenaire vergadering aangenomen. Een week eerder al garandeerde u dat u de aanbevelingen van de commissie zou uitvoeren. U bent toen ook dieper ingegaan op de uitbouw van het centraal aanmeldpunt.

 

De belangrijkste aanbevelingen zitten in het eerste deel en gaan over de structuur en de oprichting van een nationaal coördinatiecentrum ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel, over het operationeler maken van de structuren, over een operationeel bureau dat de regie in handen heeft, met jaarlijkse, duidelijk meetbare actieplannen. Zult u daarvoor zorgen? Zult u er ook voor zorgen dat aan de Kamer een jaarlijks rapport zal worden bezorgd? Zult u een verplichting tot aanmelding bij het centraal meldpunt invoeren voor alle overheidsdiensten inzake situaties en potentiële situaties van mensenhandel en mensensmokkel – verzwarende omstandigheden?

 

U sprak in het bijzonder over de 24/7 bereikbaarheid van het centraal aanmeldpunt. Door de versterking van de inspectiediensten, door de bijkomende aanwervingen bij de FGP en door het centraal aanmeldpunt zullen er meer meldingen komen. Denkt u dat de gespecialiseerde centra er momenteel toe in staat zijn om daar goed mee aan de slag te gaan en de slachtoffers die gedetecteerd zijn uit hun uitbuitende omgeving weg te halen? Met andere woorden, zal er voldoende opvang zijn op het ogenblik van de lancering van het centrale telefoonnummer in de zomer?

 

Hoe evolueert het aantal aanmeldingen bij de drie centra voor slachtoffers van mensenhandel op dit ogenblik? Hoe verhoudt zich dat tot de capaciteit? Ik hoor dat er een pak meer aanmeldingen zijn dan in de voorbije jaren, wat mede te verklaren is door de Borealiszaak, die voor sensibilisering heeft gezorgd.

 

Bijkomend, zijn er dit jaar ook potentiële slachtoffers geweigerd? Over hoeveel personen gaat het dan?

 

19.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, het is uiteraard mijn bedoeling om die aanbevelingen op te volgen. Dat zal gebeuren in overleg met de belanghebbenden, zoals altijd. De aanbevelingen zullen ook in het bureau worden besproken.

 

Na de analyse van de bijzondere commissie stellen we vast dat ons land een zeer kwaliteitsvol juridisch opvang- en begeleidingskader heeft dat zijn gelijke niet kent. De context waarin we vandaag de strijd tegen mensenhandel voeren, is niet meer dezelfde als 25 jaar geleden. Niet alleen zien we een jaarlijkse stijging van het aantal aanmeldingen, wat grote druk zet op de bestaande structuur, we worden ook steeds vaker geconfronteerd met grotere groepen. De zaak Borealis is daarin een triest hoogtepunt, of beter gezegd dieptepunt.

 

In de eerste acht aanbevelingen lezen we de vraag naar meer eenvormigheid en centralisatie van de informatie en de coördinatie om ons systeem beter geïnformeerd, sneller en flexibeler te laten reageren op situaties die zich aandienen in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel, in het bijzonder de zorg voor de slachtoffers.

 

U weet als geen ander dat de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel voor mij een prioriteit is. Ik kan u vandaag dan ook meedelen dat er recent een nationale operationele coördinator voor mensenhandel en mensensmokkel aangesteld werd binnen Justitie. Nog tijdens de werkzaamheden van de bijzondere commissie had ik de administratie de opdracht gegeven om een vacature open te stellen voor een centraal ondersteunende functie met focus op de operationalisering van het beleid en de verbetering van de samenwerking tussen alle leden van ons model. Deze procedure is intussen afgerond. Sinds 1 juni, sinds twintig dagen, is de heer Klaus Vanhoutte, voormalige directeur van Payoke en een van de experts van de bijzondere commissie, aangeworven en aangesteld als nationaal coördinator. Met zijn ervaring en kennis en met zijn draagvlak op het terrein moet hij het vliegwiel worden van een nog solidere geïntegreerde aanpak van dit complexe probleem. Ik wens hem veel succes en ik heb er alvast veel vertrouwen in.

 

Verder wil ik benadrukken dat sommige aanbevelingen reeds werden uitgevoerd. Er is bijvoorbeeld al een werkgroep voor minderjarigen en de werkzaamheden hiervan hebben geleid tot een nieuw voorstel inzake multidisciplinaire richtlijnen voor de bestrijding van mensenhandel.

 

Ik wijs er eveneens op dat er al initiatieven zijn genomen om te reageren op crisissituaties. In maart werd bijvoorbeeld een dertigtal plaatsen vrijgemaakt voor een controle die mogelijk tot de ontdekking van een aanzienlijk aantal slachtoffers had kunnen leiden. Daarvoor werd een werkgroep van het bureau van de cel opgericht, bestaande uit de FOD Justitie, de opvangcentra, het Rode Kruis en Fedasil. Uiteindelijk werden er geen slachtoffers ontdekt.

 

De bedoeling is een structurele oplossing te ontwikkelen voor dergelijke situaties, namelijk door de opmaak van een crisisplan. Dat zal een van de kerntaken worden van de operationele nationaal coördinator in samenwerking met de leden van het bureau. De heer Vanhoutte zal ook de aanbevelingen verder analyseren en dit opnemen met alle belanghebbenden in samenwerking met het bureau.

 

In antwoord op uw vraag naar een jaarlijks verslag verwijs ik naar het tweejaarlijkse regeringsverslag dat in uitvoering van artikel 12 van de wet van 1995 wordt opgemaakt. Het regeringsverslag geeft een goed zicht op de uitgevoerde maatregelen. Er zal dus worden nagegaan op welke manier we deze twee verslagen kunnen combineren.

 

In antwoord op uw vraag over de verplichting om slachtoffers aan te melden, verwijs ik graag naar de multidisciplinaire richtlijn van 23 december 2016, waarin duidelijk staat dat elke overheidsdienst elk slachtoffer moet aanmelden bij een van de drie erkende centra. In de toekomst zal die lijn logischerwijze worden doorgetrokken en zal die aanmelding moeten gebeuren via het centraal meldpunt.

 

In 2023 waren er in totaal 735 aanmeldingen, bij PAG-ASA 344, bij Payoke 218 en bij Sürya 170. Er waren bij PAG-ASA 32 nieuw opgestarte begeleidingen, bij Payoke 27 en bij Sürya 30. Deze nieuw opgestarte begeleidingen komen boven op de nog lopende dossiers op 31 december 2022.

 

Als er een aanmelding gebeurt, is het belangrijk dat de aanvraag goed wordt geanalyseerd en dat wordt nagegaan wat de noden van de betrokkenen zijn. Niet alle slachtoffers hebben namelijk opvang nodig en er wordt ook gekeken naar reguliere externe opvangplaatsen.

 

In 2023 werden er naar onze kennis geen slachtoffers geweigerd door de drie centra. Als een centrum volzet is, wordt het slachtoffer doorverwezen naar een van de twee andere centra. Tot nu toe werkt het systeem goed. Als het aantal vragen voor opvang en begeleiding stijgt, dan zal er mogelijk wel een capaciteitsprobleem zijn indien er geen extra opvang- en begeleidingsplaatsen worden gecreëerd bij de centra. Het creëren en financieren van die plaatsen dient te gebeuren in samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten.

 

19.03  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, in mijn tussenkomst donderdag in de plenaire vergadering heb ik sterk onderstreept dat de aanbevelingen van de commissie geen aanbevelingen in het ijle zijn en dat het mij ten zeerste verheugt dat er een dynamiek is ontstaan tussen de regering en het Parlement, waarbij de regering al heel veel heeft ondernomen. U hebt dat nu nogmaals duidelijk gemaakt met de werkgroepen waarnaar u verwezen hebt.

 

Natuurlijk ben ik nu in het bijzonder zeer blij met de aanstelling van de nationale coördinator, waarmee u meteen tegemoetkomt aan een van de allerbelangrijkste aanbevelingen van de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel. Wij hadden effectief vastgesteld, bijvoorbeeld in de Borealiszaak, hoezeer daar nood aan was. Wij wilden ervoor zorgen dat er bij een volgende soortgelijke zaak niet pas naderhand gereageerd kan worden, maar dat de noodplannen al op voorhand zouden klaarliggen. Ik noteer dat het nu net een kerntaak zal worden van de nationale coördinator om dergelijke crisisplannen op te stellen. Daar zijn wij dus zeer tevreden mee, zeer blij, want uitbuiting mag niet langer lonen. Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Samengevoegde vragen van

- Koen Metsu aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De nieuwe Moslimraad van België" (55037535C)

- Emir Kir aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De Moslimraad van België" (55037548C)

- Olivier Vajda aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De Moslimraad van België" (55037571C)

20 Questions jointes de

- Koen Metsu à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le nouveau Conseil musulman de Belgique" (55037535C)

- Emir Kir à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le Conseil musulman de Belgique" (55037548C)

- Olivier Vajda à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le Conseil musulman de Belgique" (55037571C)

 

20.01  Koen Metsu (N-VA): Ik verwijs graag naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, via de pers vernamen we de plotse oprichting van een nieuwe, totaal onbekende, moslimraad. Op 12.06.2023 werd deze bij koninklijk besluit halsoverkop erkend. Deze vzw zou de nieuwe dialoogpartner moeten zijn tussen de burgerlijke overheden en de islamitische gemeenschap in dit land.

 

Er werden 4 oprichters aangeduid met aan het hoofd van deze nieuwe onbekende entiteit een jonge vrouw aan het roer. De Tijd heeft het over een 'controversiële keuze'.

 

Hierover heb ik de volgende vragen

 

Op welke wijze heeft u sinds de opheffing van de erkenning v/h EMB gezocht naar een opvolger?

 

Op basis van welke criteria werden de huidige vertegenwoordigers aangesteld? Welke wettelijke basis hebben deze criteria?

 

Op welke juridische grond en criteria heeft u zich gebaseerd om deze vzw na enkele weken al zo snel te erkennen? Een vzw waarvan het adres zich bevindt in een overheidsgebouw, en waarvan de statuten zich al elke taak toekennen die uw KB pas daarna bevestigde?

 

De reacties op de razendsnelle erkenning van de Moslimraad zijn in hoofdzaak erg negatief. Uw eigen woordvoerder verklaarde (DM 12/6/23) dat de moslimraad hun verhaal 'nog moeten verkopen bij hun eigen achterban'. U zegt dus zelf dat ze geen enkel draagvlak hebben?

 

Hoe kunnen we van een performant representatief orgaan spreken als men op geen enkele manier theologische ondersteuning voorziet? Hoe rijmt u dit met de vastgestelde problemen bij het EMB?

 

Op welke manier heeft u de dialoog onderhouden met de gefedereerde entiteiten m.b.t. deze beslissing, gelet op de complexe bevoegdheidsverdeling in dit land? Heeft u met uw Vlaamse collega, bevoegd voor de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen gesproken over dit initiatief?

 

Het EMB liet al weten in september door te gaan met de geplande verkiezingen, zoals met u afgesproken. Wat zal de status daarvan zijn?

 

We horen dat verschillende instanties juridische stappen voorbereiden, heeft u daar al nieuws van?

 

Hoeveel subsidies zal de Moslimraad ontvangen?

 

Welke islamitische stromingen vertegenwoordigen de bestuurders van de moslimraad? 

 

U wordt verweten een actieve rol te hebben gespeeld in dit proces en zou de scheiding tussen Kerk en Staat niet respecteren. Hoe reageert u op deze aantijging en bevestigt u formeel de onafhankelijkheid van de Moslimraad t.o.v. uw diensten?

 

20.02  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, cela faisait désormais trois ans, puisque cela date de 2020, que l'Exécutif des Musulmans traînait la patte pour se renouveler via une procédure relativement opaque. Cela fait également trois ans que les relations entre cet organe de représentation et l'État se détériorent, pour en arriver, en septembre dernier, à la suspension de la reconnaissance de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.

 

Cette situation n'était plus tenable et l'abandon de toute relation entre l'État et les Musulmans de Belgique risquait à court terme de permettre une ingérence de pays tiers, ce que personne ne souhaitait. Je tiens donc d'abord à saluer votre volonté de trouver des solutions dans ce dossier afin de remettre sur pied une bonne gestion de ce culte.

 

Reste à voir la manière. La semaine dernière, nous apprenions qu'un nouvel organe temporaire, le Conseil musulman de Belgique, venait de voir le jour et serait chargé des affaires courantes du culte musulman. Celui-ci se donne donc un maximum de deux ans pour mettre en place une administration transparente et efficace, indépendante des ingérences étrangères.

 

La création de ce Conseil a été révélée par le gouvernement lui-même et les quatre membres qui le composent ont, sauf erreur, été choisis par vos soins. Si je comprends bien les motifs de votre implication, il me semble important de limiter celle-ci. L'État n'a pas, dans notre démocratie moderne, à intervenir dans l'autonomie des cultes. D'où mes questions, monsieur le ministre.

 

Pouvez-vous davantage préciser le processus de constitution de ce Conseil? Suivant quels critères les membres ont-ils été sélectionnés? D'autres candidats ont-ils été envisagés et quelles ont été les raisons de votre choix? Quel mécanisme prévoyez-vous afin d'assurer la transparence du fonctionnement du Conseil et son indépendance? À l'avenir, comment est prévu le renouvellement de ce Conseil? Avec quelle implication de la communauté musulmane? Il me semble en effet important de l'impliquer dès à présent et de ne pas attendre deux ans avant de l'impliquer dans ce processus. J'attends vos réponses et vous en remercie.

 

20.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Ook al heb ik vorige week al op vragen over het onderwerp in plenaire vergadering geantwoord, ik zal hier meer details geven.

 

De voorbije jaren kreeg ik geregeld vragen over de Moslimexecutieve en over de diverse problemen bij die instantie, die er maar niet in slaagde de moslimgemeenschap in ons land op een transparante en professionele manier te vertegenwoordigen. Die vragen waren meer dan terecht.

 

We hebben niet lijdzaam toegekeken op dat falen. We hadden alles kunnen laten betijen, zoals vroeger wel eens gebeurde. Wij hebben ingezet op overleg, verbreding, modernisering en verkiezingen. Maar al die pogingen draaiden telkens op niets uit. De executieve had al lang geen enkele legitimiteit meer. Haar mandaten waren trouwens verlopen sinds april 2020. Aankondigingen van verkiezingen waren telkens een schijnvertoning, zoals u, mijnheer Metsu, telkens aan de kaak hebt gesteld: de executieve heeft tot viermaal toe verkiezingen gepland en ze nooit gerealiseerd. Ze was totaal niet in staat om ernstige en geloofwaardige verkiezingen te organiseren.

 

Uiteindelijk heeft dat geleid tot een stopzetting van de subsidies en tot het intrekken van de erkenning. Sinds het intrekken van de erkenning had de executieve geen enkele bevoegdheid meer om nog verkiezingen te organiseren. Als men dus beweert dat de organisatie van verkiezingen met mij was afgesproken, dan is dat niet de waarheid. Uiteindelijk bleek die intrekking van de erkenning de enige mogelijkheid om komaf te maken met het gekonkel en het geknoei van de huidige ploeg van enkele personen die de lakens uitdeelde. Daarmee maakten we de weg vrij voor een nieuwe generatie moslims in ons land.

 

Eind 2020 deed ik al een publieke oproep aan de moslims om niet aan de zijlijn toe te kijken, maar verantwoordelijkheid op te nemen. Mijn kabinet en ikzelf hebben de voorbije jaren heel veel mensen van de moslimgemeenschap gezien en gehoord, mensen die het goed meenden met de gemeenschap, vaak jongere, intellectuele mensen van de tweede of derde generatie. Het viel mij op hoe striemend hun kritiek ten opzichte van de executieve binnenkamers luidde, van kritiek op de buitenlandse inmenging, het amateurisme en het cliëntelisme tot kritiek op het gebrek aan intellectueel niveau. Het viel me evenzeer op dat de drempelvrees, de angst om die kritiek in het openbaar te uiten, nog groter was. Die drempelvrees nam nog toe wanneer die kritiek in engagement, in nota’s, in een voorstel moest worden omgezet.

 

Enfin, c'est un groupe de personnes que je ne n'ai pas sélectionné qui s'est manifesté pour mettre un plan sur la table en partant de la base. Il s'agit en l'occurrence du Conseil musulman de Belgique.

 

Une note conceptuelle avec des points d'action concrets a été remise à mon cabinet. Je n'avais aucune visibilité ou connaissance des projets alternatifs. L'équipe a mis sur pied cette ASBL qui a été créée récemment. Mais cela ne veut pas dire que ce projet est tombé du ciel. Le travail de ces personnes a duré des mois.

 

Er is een lange voorbereiding, inclusief studiewerk, aan voorafgegaan. Die raad benoemt ook de problemen, namelijk de problemen van buitenlandse inmenging, het gebrek aan draagvlak, het gebrek aan professionalisme, het denken in termen van etnie en afkomst, en reikt oplossingen aan. Ik hoef u niet te herhalen wat er nodig is: representativiteit, professionalisme en transparantie. Van bij het begin waren dat voor mij de parameters, de voorwaarden, de criteria om tot een volwaardig orgaan te komen

 

Le Conseil musulman de Belgique a été désigné par arrêté royal, la semaine dernière, pour faire deux choses. Tout d'abord, contrôler la gestion quotidienne, à savoir la reconnaissance des communautés religieuses – ce n'est pas eux qui le font, mais ils effectuent un travail important – et la désignation d'enseignants et de consultants en islam.

 

De Moslimraad moet in de eerste plaats een administratief orgaan worden in samenwerking met de administratie van het representatief orgaan. De Moslimraad zal een beroep kunnen doen op islamitische theologen voor religieuze aangelegenheden.

 

La deuxième mission consiste à faire le tour des mosquées et de la communauté musulmane pendant deux ans dans le but de mettre en place le nouvel organe définitif. Ce n'est qu'une préparation. En d'autres termes, il s'agit d'aller vers les gens pour se faire connaître.

 

Il est vrai que le Conseil musulman repart de zéro. Ce qu'il faut, c'est un profond renouvellement. Le Conseil conduira des discussions entre les mosquées, les fédérations et les associations. Le groupe sera un point de contact accessible et inclusif pour tous dans le but de rétablir la confiance entre les musulmans belges. Le Conseil musulman de Belgique s'efforcera de rendre le débat aussi large que possible.

 

De erkenning van een representatief orgaan valt volledig onder de federale bevoegdheid. Het is in het belang van de gefedereerde entiteiten om een professionele gesprekspartner te hebben. De Vlaamse regering maakt volop werk van de uitvoering van het nieuwe decreet tot erkenning van de geloofsgemeenschappen. De Vlaamse bevoegde minister is evenzeer vragende partij voor een professioneel representatief orgaan. Uiteraard zijn er met hem hierover geregeld contacten. De Moslimraad zal onafhankelijk te werk gaan.

 

J’ai toujours dit que c’était à la communauté musulmane elle-même de s’organiser.

 

Ik kan dus bevestigen dat de Moslimraad volledig onafhankelijk is. Uiteraard zijn er contacten met mijn kabinet en met mijzelf. Ik heb de vier oprichters trouwens ontmoet om kennis te maken. Dat leek mij de evidentie zelve.

 

Là où je pose une ligne rouge, c’est quand des gouvernements étrangers déterminent la manière dont un culte en Belgique doit être régi et financé. En effet, cela conduit certaines personnes à se restreindre et à ne pas embrasser pleinement leur identité belge. L’équipe avec laquelle nous nous engageons aujourd’hui souscrit à ces valeurs.

 

L’évaluation sera faite au cours des mois. L’administration du SPF Justice sera mise au courant des progrès des réunions de concertation qui seront organisées et des progrès pour l’organisation des élections. L’administration du SPF est disponible pour aider là où il faut dans le respect de la séparation entre l'église et l'État.

 

Wat de vragen over de behuizingssubsidiëring betreft, het klopt dat de lokalen die kunnen worden gebruikt door de Moslimraad voorbehouden waren voor de administratie van de Moslimexecutieve. Die heeft echter formeel geweigerd dat haar administratie haar intrek zou nemen in de voorgestelde gebouwen. De nieuwe Moslimraad heeft dus niet hetzelfde adres als de Moslimexecutieve.

 

De tijdelijkheid van het project is cruciaal. De vzw Moslimraad van België verzorgt de rol van een tijdelijk representatief orgaan gedurende twee jaar en dat in nauwe samenwerking met de federale administratie van de islamitische eredienst. Eens het voorlopig representatief orgaan alle stappen heeft genomen naar het proces dat leidt tot de erkenning van een nieuw definitief representatief orgaan en verkiezingen heeft georganiseerd, wordt een definitief representatief orgaan erkend en verliest het voorlopig representatief orgaan zijn erkenning.

 

Voor de leden van de vzw wordt er enkel in zitpenningen voorzien. De jaarlijkse subsidie voor de Moslimexecutieve zal niet worden toegekend aan de vzw Moslimraad. Wel blijven we ervoor zorgen dat de organisatie van het representatief orgaan kan blijven functioneren. Hiervoor voorzien we in een aantal bureauruimtes en in het nodige bureaumateriaal, rechtstreeks gefinancierd door de FOD Justitie, zoals dat ook het geval is voor de andere erediensten in ons land. De Moslimraad kreeg intussen de uitdrukkelijke steun van de Federatie van Moskeeën in Vlaanderen, de Federatie van Brusselse Moskeeën, de Afrikaanse islamitische vereniging, verschillende organisaties van het middenveld en individuen. Er zijn dus niet enkel negatieve reacties, integendeel.

 

Cela dit, je comprends tout à fait ce scepticisme. Vingt-cinq ans après la création de l'organe représentatif, il s'agit d'une énième tentative pour former un organe digne de ce nom. Toutes les tentatives précédentes ont échoué. J'en suis bien évidemment conscient. Composer un organe représentatif pour toute la communauté musulmane est tout sauf évident. En effet, l'islam contrairement à l'église catholique est organisé de manière horizontale. C'est une difficulté.

 

Net daarom verdient het initiatief een kans en die wil ik ook geven. Het gaat om mensen die hun nek uitsteken en wel representatief zijn. Het gaat om twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen, van verschillende etnische achtergrond, met een vrouw als voorzitster. Ze zijn allemaal gescreend door de veiligheidsdiensten. Het gaat om mensen die hun strepen al verdiend hebben in het middenveld. Zij hebben zich bovendien uitdrukkelijk en publiekelijk afgezet tegen de invloed uit het buitenland. Dat moet men durven als moslim, als men ziet wat de invloed is van bepaalde Turkse en Marokkaanse gemeenschappen in ons land.

 

La présidente est une jeune femme d'origine turque et kurde. Elle a réussi à rassembler les gens et à initier le dialogue à plusieurs reprises au cours des dernières années. Elle est une référence dans le débat sur la neutralité et a l'ambition de jouer un rôle dans le débat sur l'avenir de l'organe représentatif afin de réunir les gens autour de la table.

 

Of ze nu een hoofddoek draagt of niet, vind ik niet relevant. Aan Franstalige zijde gaat het om een islamoloog, gerenommeerd in ons land maar ook in het buitenland. Hij is al meer dan 20 jaar betrokken bij de organisatie van de islamitische gemeenschappen in België. Hij is bijzonder geïnteresseerd in thematieken als imamopleidingen en onderzoek naar islamitische identiteit in België en in Europa.

 

Il faut lire et écouter ce qu'il a dit sur la RTBF encore ce matin notamment sur l'échec de la formation des imams. Il a fait référence à l'ingérence des autres pays qui ont expressément fait échouer cette possibilité. Il dit les choses comme elles sont, il ose les dire.

 

Ik heb daarover in ons land de voorbije jaren niet zoveel stemmen gehoord. Bovendien, men kan kritisch zijn, maar men moet ook met alternatieven, oplossingen, voorstellen komen.

 

Le troisième membre du Conseil musulman est un membre actif de la société civile islamique et des mosquées de Bruxelles depuis plus de quinze ans. Son travail est principalement axé autour du dialogue interreligieux, de l’intégration des mosquées en Belgique, de la formation des imams et de l’intégration des jeunes et des femmes dans des activités religieuses mais aussi dans notre société.

 

Ten slotte is er een moskeevoorzitter, imam en lesgever die in Vlaanderen een actieve rol opneemt in de begeleiding van Belgische moslims in hun dagelijkse religieuze beleving. De Moslimraad is volgens mij een eerste positief signaal van een nieuwe generatie moslims in ons land die een eigen verhaal, een islam in ons land en Europa, willen schrijven.

 

Daarom roep ik alle critici op om hun schouders mee onder het initiatief te zetten. De beste stuurlui staan aan wal. Collega’s, in de materie zijn er heel veel stuurlui. Met het initiatief worden ze uitgenodigd om niet aan wal te blijven, maar wel aan boord van het schip te gaan. Enkel dan kan het project slagen. Het initiatief ligt dus bij de gemeenschap.

 

Inderdaad, er is een draagvlak en dat moet groeien. Daarom krijgt de vzw ook twee jaar om alle moskeeën te bezoeken en van onderuit een nieuw verhaal op te bouwen.

 

Vandaag nam ik ook kennis van het feit dat het EMB naar de Raad van State is gestapt. We kijken die procedure met vertrouwen tegemoet. Het Executief Moslims België stapte eerder ook al naar de Raad van State tegen het koninklijk besluit, maar heeft daar bot gevangen. Noteer trouwens dat in de afgelopen jaren twee procedures werden opgestart door leden van het Executief tegen het Executief zelf. Dat leidde tot een uitspraak van de ondernemingsrechtbank in december 2021. Ik nodig u uit om dat vonnis nog eens te lezen.

 

Il y est dit: ʺLa Cour constate des irrégularités claires et irréfutables dans le fonctionnement de l’Exécutif.ʺ

 

In een andere, recente procedure wordt duidelijk gewezen op het wanbeheer en er wordt nogmaals gevraagd om voorlopige bewindvoerders aan te stellen.

 

Collega’s, mijn excuses dat ik zo uitvoerig was, maar het is een belangrijk onderwerp. Ik heb ervoor gekozen om in de politiek keuzes te maken, ook al zijn die niet evident of is het succes ervan niet gegarandeerd. Dat is alleszins beter dan de standstill, de impasse of het imbroglio waarmee we al 25 jaar geconfronteerd worden.

 

Je n'ai aucun problème à faire face aux critiques, parce qu'en fin de compte, nous savons très bien pourquoi nous faisons ce que nous faisons.

 

Dat is om de moslims te geven waar ze recht op hebben, namelijk een professioneel, transparant en representatief orgaan. Ik zal daarvoor mijn nek blijven uitsteken, want dat is noodzakelijk.

 

20.04  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, u bent ruim over tijd gegaan, waarvoor dank. U neemt de kwestie absoluut ter harte. Het is nog een understatement te stellen dat ik het al jaren oneens ben met het Executief Moslims België (EMB); we hebben trouwens wat dat betreft dezelfde strijd gevoerd. U hebt echt actie ondernomen. Dat was moedig, zeker omdat de ex-voorzitter nog steeds fel van leer trekt en blijft pretenderen dat de executieve haar werkzaamheden in september voortzet. Ik ben benieuwd hoe men een en ander zal rijmen; dat moeten we zeker in de gaten houden.

 

Er zijn positieve reacties maar ook negatieve, afwachtende. Ik begrijp ook wel waarom. We moeten de vier initiatiefnemers alle kansen geven, maar door de razendsnelle erkenning van de Moslimraad moeten ze zelf de boer nog op en draagvlak zoeken in de moslimgemeenschap, zoals vorige week iemand van uw kabinet ook zei. Bepaalde mensen zijn dus wel met de rug tegen de muur gezet. Ik vind alleszins de vier profielen interessant.

 

Ik hoop en ik ben ervan overtuigd dat u de zaak adequaat blijft opvolgen. Ik zal dat samen met u doen.

 

20.05  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse particulièrement complète et précise. S'il y a bien des qualités que j'apprécie chez vous, c'est votre pugnacité et votre enthousiasme dans le défis qui vous sont lancés.

 

Depuis des années, nous étions dans une situation difficile avec l'Exécutif des Musulmans de Belgique, ce que je regrettais depuis un certain temps, y voyant bien plus un combat qu'une tentative de dialogue tant de leur côté que parfois du vôtre.

 

L'inconvénient de cela est que l'EMB n'a manifestement pas jeté l'éponge et qu'il conteste ouvertement aujourd'hui la légitimité du nouveau Conseil mis en place.

 

S'il y a bien une chose que je regrette davantage encore, c'est la situation dans laquelle on se trouve à présent qui est celle de ne pas avoir d'organe représentatif. À ce sujet, vous aviez totalement raison. Cette situation était impossible et permettait une éventuelle ingérence étrangère, ce qui n'était pas tenable.

 

Selon l'EMB (et je ne sais si l'information est réelle), l'ensemble des mosquées belges auraient exprimé leur opposition mais dans votre réponse, vous avez dit qu'il était normal qu'il y ait certaines réticences et que le dialogue avec ce nouveau Conseil devait être renouvelé.

 

Dans votre réponse, vous avez dit que vous n'étiez intervenu en rien et que vous n'étiez à l'initiative de rien au sujet de la mise en place de ce nouveau Conseil. Cela m'a étonné. Il m'a paru dans un premier temps que vous aviez été très vite pour le valider.

 

Vous avez néanmoins démontré que vous ne l'aviez pas fait à l'aveugle et qu'avec la Sûreté de l'État, vous aviez pris le temps de rencontrer ces personnes vous assurant qu'elles étaient dignes de confiance. J'espère que vous ne vous trompez pas. Je ne les connais pas et j'entends simplement vos explications avec plaisir.

 

Je ferai quand même remarquer que deux ans, c'est très long pour un organe provisoire, pour des représentants dont la légitimité n'est pas garantie. Il y a un équilibre francophone-néerlandophone et de genre. Il y a une dame parmi les présidents. C'est très bien. Il n'y a par contre pas de réelle représentation proportionnelle des divers courants de l'islam en Belgique. Or, comme vous l'avez dit vous-même, ils sont nombreux. Il serait important de le faire.

 

Deux ans, c'est long pour un tel organe provisoire. Vous avez assuré qu'il y aurait à la fois suivi et concertation. De notre côté aussi, il y aura suivi pour vérifier que cette concertation et le dialogue démarrent sur de bonnes bases.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De stand van zaken met betrekking tot de opening van de detentiehuizen" (55037558C)

21 Question de Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'état de la situation en ce qui concerne l'ouverture des maisons de détention" (55037558C)

 

21.01  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, de jongste tijd bleven de media nogal stil over de detentiehuizen, nochtans een van de speerpunten van uw strafuitvoeringsbeleid, omdat zij cruciaal zijn om de uitvoering van korte gevangenisstraffen mogelijk te maken en zo de kans op recidive te verkleinen en de detentiecapaciteit met 720 plaatsen te verhogen. Dat is immers wat u had aangekondigd: 720 extra plaatsen. Daarvoor zouden deze legislatuur in totaal 15 detentiehuizen de deuren moeten openen.

 

Wij hebben nog maar net een begrotingscontrole gedaan. Daarbij konden wij opmerken dat in 2023 vier detentiehuizen, goed voor 237 plaatsen, hun deuren zouden openen. Het is al juni 2023, dus in de helft van het jaar. Twee van die detentiehuizen zouden met vertraging openen, door juridische procedures, zei u. In 2024 zouden er nog op tien terreinen units opengaan, goed voor 385 plaatsen.

 

U weet dat er ook een discussie was over de budgetten. Niet alles stond al in het budget, maar los daarvan heb ik nog een aantal andere vragen voor u over de stand van zaken.

 

Hoeveel detentiehuizen zijn er vandaag effectief open? Wat is hun capaciteit? Hoeveel van die plaatsen zijn effectief ingevuld?

 

Zullen er volgens de planning in 2023 nog nieuwe detentiehuizen de deuren openen? Welke? Wanneer? Met hoeveel plaatsen?

 

Tot slot, hoeveel detentiehuizen zullen er geopend zijn tegen de zomer van 2024? Welke zullen openen in 2024? Wat is hun totale capaciteit?

 

21.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw De Wit, straffen tussen twee en drie jaar worden sinds 1 september 2022 daadwerkelijk uitgevoerd. Vanaf september 2023 zullen ook de straffen tussen zes maanden en twee jaar worden uitgevoerd.

 

Momenteel is het detentiehuis van Kortrijk open, dat over 57 plaatsen beschikt. Vandaag verblijven er 18 gedetineerden. Op het einde van deze maand opent het detentiehuis van Vorst, dat over 57 plaatsen beschikt. Voor de detentiehuizen van Zelzate en Olen hangt het af van de juridische procedures of ze dit jaar nog kunnen openen. Elk ervan beschikt over circa 60 plaatsen.

 

Daarnaast werken we volop aan de aanbesteding van het raamcontract voor de units. We zijn uiteraard ook in gesprek met een behoorlijk aantal gemeenten om dergelijke detentiehuizen te plannen en te openen. We zullen daarover communiceren op het moment dat het lokaal bestuur dat opportuun vindt. Het einddoel blijft nog altijd 720 plaatsen.

 

21.03  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het blijft natuurlijk vaag. Ik begrijp dat u niet in een glazen bol kunt kijken. U hebt uw plan ook al een paar keer moeten bijstellen. We gaan dat zeker opvolgen, want in bijvoorbeeld Kortrijk zijn er 57 plaatsen beschikbaar, maar zijn er slechts 18 ingenomen. Zo krijgen we de korte straffen nooit allemaal uitgevoerd. Het blijft dus beperkt. Van de 720 plaatsen die u aankondigt, hebt u er op dit moment 18 ingevuld, en we zijn al halverwege 2023.

 

Er wacht u dus nog een hele uitdaging. Ik weet dat u daar niet vies van bent. Wel stel ik voor dat u dat budgettair nog even uitklaart, want u weet dat voor verschillende fondsen het budget gedaald is. Als u dat wilt waarmaken, moet u ervoor zorgen dat u het geld ter beschikking hebt, want vandaag staat het niet ingeschreven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.32 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 32.