Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 21 juin 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 juni 2023

 

Namiddag

 

______

 

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 17.30 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

Le développement des questions et interpellations commence à 17 h 30. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Samengevoegde vragen en interpellatie van

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het nieuwe jaarverslag van de Brusselse vicegouverneur" (55037393C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De blijvende niet-toepassing van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen" (55000424I)

01 Questions et interpellation jointes de

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le nouveau rapport annuel du vice-gouverneur bruxellois" (55037393C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La non-application persistante de la législation linguistique par les pouvoirs locaux bruxellois" (55000424I)

 

01.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, hier zijn wij weer. Jaarlijks mag ik hier een exposé houden over dezelfde fantastische resultaten van de vicegouverneur. Ik blijf de mensen bewonderen die keer op keer verslagen indienen, waar uiteindelijk niets mee gedaan wordt. Gelukkig engageert die mens zich. Ik doe er mijn hoed voor af. De toestand is nog nooit zo slecht geweest. Jaar na jaar verslechtert het. Ik vrees dus dat ik hier volgend jaar opnieuw zal zitten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

 

Er werden in totaal 2.371 beslissingen geschorst. Dat is niet niets. Ze werden geschorst, omdat ze strijdig waren met de taalwetgeving in bestuurszaken. Dat komt neer op 63,5 % van het totale aantal dossiers, een stijging tegen vorig jaar met 3 % en tegenover 2020 met 6 % of 7 %. Het is nog slechter gesteld met de pariteit op leidinggevend niveau. We zien dat in slechts 2 van de 19 gemeenten en in 3 van de 19 OCMW’s de leidinggevende functies gelijk verdeeld worden tussen beide taalgroepen.

 

De vicegouverneur trekt de conclusie: "Globaal kan besloten worden dat de situatie met betrekking tot de naleving van de bestuurstaalwetgeving in de Brusselse lokale besturen zeer problematisch blijft en in een aantal belangrijke aspecten zelfs verder achteruitgaat, zoals geïllustreerd door het hoge percentage van de aanwervingen en benoemingen waarbij de wettelijke vereisten niet worden gerespecteerd. De conclusie die zich opdringt, is dat alle betrokken overheden sterkere en structurele inspanningen zullen moeten leveren om te komen tot een integrale en correcte toepassing van de bestuurstaalwetgeving in het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in Brussel Hoofdstad."

 

Ik vraag mij af wat uw mening daarover is. Wat is uw eerste indruk? Hoe voelt u zich daarbij, jaar na jaar? Ik kan mij niet van de gedachte ontdoen dat u dat oké vindt. Ik vraag mij ook af of u dat wel belangrijk genoeg vindt. Dat is uw recht, maar dan zou ik graag hebben dat u het gewoon zegt.

 

Is er nog ergens een stok achter de deur om die cijfers niet verder te laten stijgen? Ik spreek nog niet eens over dalen. Waar gaan we eindigen over vier jaar? 100 %? Ik mag er niet aan denken.

 

Het rapport klaagt natuurlijk ook de onderbezetting van de dienst aan. Dat weten we, dat geldt voor vele diensten. Het totale aantal dossiers steeg nochtans met 6,3 %. Er lopen steeds meer klachten binnen en daar moet dringend iets aan worden gedaan en er moet spoedig personeel worden aangeworven.

 

Bent u bereid om daar budgetten voor vrij te maken? Zijn die functies vacant? Ik vrees voor uw antwoord. Ik zou graag hierover meer toelichting krijgen.

 

01.02  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, naar jaarlijkse gewoonte bestudeer ik de cijfers van het taalrapport van de vicegouverneur, zodra dat beschikbaar is. Zoals mevrouw Goethals al aangaf, worden die cijfers jaar na jaar slechter. Ik bewonder de vicegouverneur. Hij kan de zaak helaas niet zelf vernietigen, maar hij heeft wel verklaard dat hij met veel overtuiging die rapporten blijft maken omdat dat jaarverslag elk jaar opnieuw een zeer belangrijke signaalfunctie heeft. Hij wil daarmee naar eigen zeggen de problemen onder de aandacht brengen en hij hoopt ook dat dat een aanmoediging is voor het beleid.

 

Ik vestig elk jaar opnieuw de aandacht op de problemen via een interpellatie om die aanmoediging voor het beleid te concretiseren met moties. Ik vraag me echt af hoe dramatisch de jaarverslagen nog kunnen worden en hoe luid het signaal nog moet klinken opdat er eindelijk wordt ingegrepen.

 

De cijfers uit het laatste rapport over de niet-toepassing van de taalwetgeving door de plaatselijke besturen in 2022 zijn ontluisterend. De vicegouverneur behandelde 3.736 benoemings- en bevorderingsdossiers door Brusselse gemeenten en OCMW’s. Slechts 603 dossiers, nauwelijks 16,1 %, waren in orde met de taalwetgeving. Dat betekent dat die ambtenaren tweetalig waren overeenkomstig de wet. Indien men de vergelijking met de voorgaande jaren maakt, stelt men vast dat de tweetaligheid er nog verder op achteruit is gegaan. Dit is jaar na jaar een triest dieptepunt. In 2021 bedroeg het percentage nog een schamele 18 %. Voor de OCMW’s is de situatie nog schandelijker. Daar waar de gemeenten nog 28,8 % van de benoemingen correct laten verlopen, wat hetzelfde cijfer is als dat van 2021, bedraagt dat voor de OCMW’s nog 7,5 %. In 2021 was dat nog 11,1 %.

 

Ook dat moet ik elk jaar opnieuw herhalen: alleen de Vlamingen zijn slachtoffer van dat incivisme. Als men de 3.736 aangeworven personeelsleden van 2022 bekijkt, kan bijna 97 % zich in het Frans uitdrukken en nog geen 20 % in het Nederlands. Daar komt nog bovenop dat ons op die manier een heel pak jobs wordt ontstolen, waarop we nochtans van rechtswege aanspraak kunnen maken.

 

Nogal wat ministers van Binnenlandse Zaken, niet alleen u maar ook uw voorgangers, verstoppen zich graag achter de rug van de Brusselse hoofdstedelijke regering en van de collegeleden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wanneer we hen met die schandalige problematiek confronteren. Net daar situeert zich het probleem. De vernietiging van die benoemingen behoort net tot de bevoegdheid van de Brusselse regering en de GGC, maar net zoals voorgaande jaren vernietigen die geen enkele van die onwettige benoemingen. Nochtans heeft de Raad van State herhaaldelijk gezegd dat de vernietigingsbevoegdheid niet facultatief is, maar een verplichting. Ik kan niet anders dan dat grootschalig incivisme noemen vanwege de bevoegde minister uit de Brusselse regering en de bevoegde collegeleden van het GGC dat aan de basis ligt van die schandelijke toestand. Daar moet iets aan worden gedaan en net u, mevrouw de minister, kunt dat.

 

De minister van Binnenlandse Zaken is zowat de enige die daaraan iets kan en moet doen, als we tenminste willen leven in een democratische rechtsstaat, waar de taalwetgeving en andere wetgeving worden gehonoreerd. U weet dat de taalwetgeving in Brussel een federale bevoegdheid is, onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. U kunt en moet ingrijpen wanneer u vaststelt dat het handhavingsbeleid faalt. Het is uw taak om maatregelen te nemen en ervoor te zorgen dat de handhaving wel correct verloopt.

 

Ik heb u en uw voorgangers drogredenen horen bovenhalen: het staat niet in het regeerakkoord, er zouden wetswijzigingen voor nodig zijn. Dat is pure nonsens. De uitvoering van bestaande wetgeving hoeft helemaal niet in regeerakkoorden te staan, de wet moet helemaal niet worden gewijzigd, er moet alleen voor worden gezorgd dat hij wordt nageleefd door te voorzien in een efficiënte handhaving. Sinds wanneer moet het handhaven van een bestaande wet in regeerakkoorden worden opgenomen? Dat lijkt mij zeer bizar. Per definitie is dat een evidentie in een democratische rechtsstaat. Het is de taak van de bevoegde minister om daarvoor te zorgen. Daar is geen wetswijziging voor nodig, er moeten enkel maatregelen worden genomen om de bestaande handhavingsregels efficiënt ten uitvoer te brengen. Dat is een wet van openbare orde en het heeft dus niets met het regeerakkoord te maken.

 

U kunt als minister van Binnenlandse Zaken, zonder dat u daarin iemand hoeft te kennen, bij een in gebreke blijvende toezichthoudende overheid, het toezichtbeleid aan de falende Brusselse instanties onttrekken. Zoals ik al meermaals gesuggereerd heb, zou u een bijzonder administratief toezicht in het leven kunnen roepen. Dan komt onder meer de vernietigingsbevoegdheid in handen van de vicegouverneur. Dat is uw taak, tenminste als u erop toeziet dat wetgeving gehonoreerd wordt zoals dat in een democratische rechtsstaat het geval zou moeten zijn.

 

Mevrouw de minister, wat is uw reactie op het jaarverslag van de vicegouverneur? Hoe evalueert u dat? Waar legt u de verantwoordelijkheid voor de massale niet-toepassing van de taalwet? Waar legt u de verantwoordelijkheid voor het falen van de handhaving? Gaat u eindelijk maatregelen nemen om de uitvoering van dat handhavingsbeleid te wijzigen opdat die bestaande wet eindelijk correct zou worden nageleefd?

 

Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.

 

01.03 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, net als u heb ik het jaarverslag van de vicegouverneur gelezen. Het is mij begin juni bezorgd. Hij geeft daarin een zeer volledig en gedetailleerd overzicht van het toezicht op de naleving van de bestuurstaalwet bij de personeelsbeslissingen van de Brusselse gemeente- en OCMW-besturen, maar ook van wat hij vaststelt op basis van de behandelde klachten van de burgers.

 

Net als de volksvertegenwoordigers die mij hierover jaarlijks in deze commissie ondervragen, hecht ik uiteraard veel belang aan de naleving van de grondwettelijk vastgelegde tweetaligheid van Brussel-Hoofdstad en een correcte en kwaliteitsvolle dienstverlening aan de burgers.

 

In 2022 ontving de vicegouverneur 3.736 personeelsbeslissingen van de Brusselse lokale besturen waarop de bestuurstaalwetgeving van toepassing was. Dat is een nieuw absoluut record. Zoals het jaarverslag aangeeft, kan dat erop wijzen dat meer lokale besturen voldoen aan de wettelijke verplichting om hun beslissingen voor te leggen. Dat was alvast ook de betrachting van de brief die de Vaste Commissie voor Taaltoezicht hieromtrent op mijn vraag in 2021 heeft verstuurd aan alle lokale besturen.

 

Helaas kende 2022 ook een nieuw absoluut record wat betreft het aantal beslissingen dat moest worden geschorst wegens strijdigheid met de bestuurstaalwet, namelijk 2.371 in totaal. Dat is een stijging tegenover 2021 zowel in absolute cijfers als procentueel, van 56,1 % naar 59,7 % van het globale aantal beslissingen.

 

Wij moeten dus vaststellen dat de Brusselse lokale besturen in een groot aantal gevallen de wet overtreden, zowel wat de verplichte tweetaligheid van het personeel betreft, als wat de pariteit tussen de taalgroepen op leidinggevend niveau betreft. Dat is uiteraard problematisch en nefast voor de dienstverlening aan de burgers. Het is goed dat het jaarverslag dat ook onder de aandacht brengt en objectiveert ten aanzien van de beleidsverantwoordelijken in Brussel.

 

De problematische situatie is niet nieuw, zoals u aangaf, mevrouw Pas. U hebt dat punt inderdaad al eerder aangebracht. Dat de naleving van de taalwetgeving bij Brusselse lokale besturen het voorbije jaar nog verder achteruitging, is een zorgwekkende evolutie.

 

De verantwoordelijkheid voor de inbreuken op de bestuurstaalwet ligt uiteraard bij degenen die de inbreuk begaan, in casu de betrokken gemeente- en OCMW-besturen. De verantwoordelijkheid voor het niet-optreden van de bevoegde voogdijoverheid ligt bij die voogdijoverheid zelf, zijnde de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

 

Zelf zal ik als federaal minister van Binnenlandse Zaken binnen mijn verantwoordelijkheid alles doen wat ik kan om de bevoegdheden die ik inzake de bestuurstaalwetgeving heb ook te doen naleven. In elk geval vereist een verandering van de bestaande toezichtprocedure een wijziging van de bestuurstaalwet. Dat is niet voorzien in het regeerakkoord van de huidige federale regering.

 

U stelt uw vragen terecht en ik geef u de cijfers mee die ik ken, maar voor een wijziging van mijn bevoegdheden om op te treden in het kader van de voogdij of het toezicht is een wetswijziging nodig, wat niet voorzien is in het huidige regeerakkoord.

 

Ik kom bij de andere concrete vragen. Ik heb al verwezen naar mijn initiatief om de Vaste Commissie voor Taaltoezicht de Brusselse lokale besturen te herinneren aan hun wettelijke verplichtingen. Dat heb ik gedaan in 2021 met de vraag om die verplichtingen te respecteren. Zoals u weet, verloopt de financiering van de lokale besturen via de gewesten. Binnen mijn bevoegdheden is er enkel de bijzondere financiering van de Brusselse lokale besturen voor wat de tweetaligheidspremies betreft.

 

Net als mijn voorgangers, de heren Jambon en De Crem, waak ik erover dat de Brusselse lokale besturen enkel middelen ontvangen voor premies voor personeelsleden die wel degelijk over een taalcertificaat van Werkenvoor.be – voorheen Selor – beschikken. Andere financiële hefbomen heb ik niet.

 

Net als mijn voorgangers blijf ik ook de werking van de diensten van de vicegouverneur ondersteunen, onder meer door de terbeschikkingstelling van personeel door de FOD Binnenlandse Zaken. In dat verband kan ik u meedelen dat de diensten van de vicegouverneur recent een personeelsbehoefteplan hebben ingediend bij de FOD om te voorzien in de personeelsbehoeften in de komende jaren, net zoals de federale diensten van alle andere gouverneurs. Dat plan en de evaluatie daarvan zijn momenteel in behandeling.

 

Uit een recente rondvraag naar de personeelsbehoeften blijken de diensten van de vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad in 2025 nood te hebben aan een niveau A en een niveau B. Er wordt tegen dan bekeken hoe dat financieel in te passen valt voor de komende jaren.

 

01.04  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben al blij dat u zegt dat u het even belangrijk vindt als wij. Ik vraag mij dan wel af waarom we niet meer reactie krijgen. Waarom blijft u zich verschuilen achter “het staat niet in het regeerakkoord”? Als ik iets belangrijk vind, dan probeer ik er een mouw aan te passen en zal ik daar alles voor doen.

 

Ik stel u die vragen niet omdat ik dat leuk vind. Dat geldt volgens mij ook voor mevrouw Pas. Wij vragen u dit omdat we het jaar na jaar zien verslechteren. Stiekem hoop ik eigenlijk altijd dat er iets verbeterd is, maar ik word elk jaar teleurgesteld.

 

De stelling van de gemeenten dat ze niemand vinden als excuus om dan enkel Franstaligen aan te werven, vind ik eerlijk gezegd erg zwak. Ik kan mij voorstellen dat de gemeenten ook niemand willen aannemen die noch lezen, noch schrijven kan, dat is zo’n beetje van hetzelfde niveau.

 

Uiteindelijk vind ik het schrijnend omdat juist onze zwakkere bevolkingsgroepen aankloppen bij het OCMW. Dat zijn de mensen met noden. Als die mensen daar niet terechtkunnen in hun eigen taal, dan wordt het helemaal moeilijk, aangezien die mensen niet perfect tweetalig zijn. In deze regeerperiode is al heel veel geld uitgegeven aan de zwakkeren, aan mensen die het moeilijk hebben, maar als het op de taal aankomt, dan laat u het maar zo. Dat is blijkbaar niet erg, daar wordt niet over gerept.

 

De hamvraag luidt of de overheid er is voor de burger, of de burger voor de overheid. Daarover moeten we toch eens goed nadenken. U hebt letterlijk gezegd dat u een goede dienstverlening wil voor al onze inwoners. Al onze inwoners! Pour les Famands la même chose? Voor de Vlamingen in Brussel lijkt dat inderdaad niet het geval te zijn. De dienstverlening komt hier zwaar in het gedrang. Daar kunnen wij het niet mee eens zijn, dus wij zullen daarop blijven hameren.

 

Ik vraag me af of we evolueren naar een eentalig Franstalig Brussel. Dat zou ik heel schrijnend vinden en heel erg voor de Vlamingen die uiteindelijk in Brussel-Hoofdstad even welkom zijn als alle anderen.

 

01.05  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik hoor hier al jaren hetzelfde. Men is bekommerd, de toestand is inderdaad problematisch, de problematiek wordt erkend, elke keer wordt erkend dat het een absoluut record is met ongelooflijk slechte cijfers.

 

U hebt er wel nog een woordje aan toegevoegd. Het is de bedoeling van de gouverneur om met zijn jaarverslag de beleidsverantwoordelijken aan te moedigen. U hebt daarvan de beleidsverantwoordelijken in Brussel gemaakt. Dat was niet wat de vicegouverneur zelf heeft aangegeven. U bent de beleidsverantwoordelijke voor de handhaving van en het toezicht op de taalwetgeving.

 

U hebt zich elke keer al verstopt achter het regeerakkoord. Daarom heb ik in mijn vraagstelling al opgenomen dat dat totaal nergens op slaat. Niettemin doet u het opnieuw. Hoe kan u in godsnaam voor de uitvoering van een bestaande wet van openbare orde, die niet wordt uitgevoerd, waarvoor u de bevoegdheid hebt en waarvoor u perfect de handhavings- en de vernietigingsbevoegdheid bij iemand anders kan leggen, stellen dat daarvoor een regeerakkoord nodig is? Ik kan heel veel punten opnoemen die niet in het regeerakkoord staan, maar die hier dagelijks gebeuren.

 

De andere leden wil ik, vooraleer zij een eenvoudige motie indienen en daardoor schuldig verzuim plegen, meegeven dat zij zelf een wetsvoorstel zouden kunnen indienen. Ik heb mijn werk gedaan. Wij hebben dat gedaan. Tijdens de vorige legislatuur werden door de toenmalige commissievoorzitter, Brecht Vermeulen, alle truken van de foor gebruikt om het voorstel te vertragen en het vooral niet te moeten behandelen. Het handhaven van de bestaande wetgeving viel immers ook onder de communautaire stilstand. Het wetsvoorstel kreeg van iedereen echter een positief advies, zelfs van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Pieter De Crem. Wat doen alle leden die hier zwaar verontwaardigd zijn en allicht opnieuw eenvoudige moties zullen indienen? Zij stemmen dergelijke wetsvoorstellen weg.

 

Het is ten eerste wraakroepend dat er voor die voorstellen in het Parlement geen steun is. Mevrouw de minister, het is ten tweede eveneens wraakroepend dat u de bevoegdheid die u hebt niet gebruikt om de situatie recht te trekken. Met alle respect, u kunt brieven schrijven naar de Brusselse regering dat zij zich daaraan moet houden, maar die lacht dat al tientallen jaren weg. De situatie is desastreus. Waarschijnlijk wacht u op een rapport dat stelt dat nog nul procent van de benoemingen in orde is. Op dat moment kunnen wij er niet meer om vragen, want de situatie kan dan niet meer verslechteren. Wij zitten dan op het absolute dieptepunt.

 

Ik zal niettemin nog een poging doen om de aanmoediging van de vicegouverneur concreet te maken door een motie van aanbeveling in te dienen. Het is heel eenvoudig wat kan gebeuren als men de vernietigingsbevoegdheid weghaalt bij de Brusselse besturen, die deze bevoegdheid toch maar als een vodje papier behandelen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal met een motie van aanbeveling nog een poging doen om de leden op andere gedachten te brengen.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Barbara Pas

en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,

- gelet op de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, meer bepaald artikel 21;

- gelet op het verslag van de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor het jaar 2022;

- overwegende dat in 2022 71,2% van de aanwervingen en bevorderingen door de Brusselse gemeenten in strijd was met de taalwet in bestuurszaken;

- overwegende dat in hetzelfde jaar 92,5% van de aanwervingen en bevorderingen door de Brusselse OCMW's strijdig was met de taalwet in bestuurszaken;

- overwegende dat de Brusselse voogdijoverheden geen enkele van de illegale benoemingen heeft vernietigd, hoewel de hun toegekende vernietigingsbevoegdheid volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State geen facultatief gegeven is, maar een verplichting;

- overwegende dat de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken wetten van openbare orde zijn;

- gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (nr. 49.126/1/PN van 24 mei 2017) en het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State (nr. 62.235/ A V, Kamer van volksvertegenwoordigers, stuk 54-3399/003), waarin bevestigd wordt dat de federale overheid bevoegd is inzake de taalwetgeving in Brussel-Hoofdstad en dat zij tevens ten volle bevoegd is om het administratief toezicht daarop, dat momenteel bij de Brusselse instanties berust, daaraan kan onttrekken door daarvoor een bijzonder administratief toezicht in het leven te roepen;

- overwegende dat dit laatste kan gebeuren door de vernietigingsbevoegdheid voortaan aan de vicegouverneur toe te vertrouwen;

vraagt de minister van Binnenlandse Zaken

op korte termijn op dit vlak een initiatief te nemen door de vernietigingsbevoegdheid inzake illegale benoemingen in de Brusselse plaatselijke besturen in het kader van de taalwet in bestuurszaken aan de Brusselse regering en aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te onttrekken en dit toe te vertrouwen aan de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad middels de oprichting van een bijzonder administratief toezicht."

 

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Barbara Pas

et la réponse de la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique,

vu les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative, en particulier l'article 21;

- vu le rapport du vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale pour l'année 2022; considérant qu'en 2022, 71,2 % des recrutements et promotions effectués par les communes bruxelloises étaient contraires aux lois sur l'emploi des langues en matière administrative;

- considérant qu’au cours de cette même année, 92,5 % des recrutements et promotions effectués par les CPAS bruxellois étaient contraires aux lois sur l'emploi des langues en matière administrative;

- considérant que les autorités de tutelle bruxelloises n'ont annulé aucune des nominations illégales, alors que selon la jurisprudence constante du Conseil d'État, la compétence d'annulation qui leur est conférée ne constitue pas une donnée facultative, mais une obligation;

- considérant que les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative sont d'ordre public;

- vu l'avis de la Commission permanente de Contrôle linguistique (n° 49.126/I/PN du 24 mai 2017) et l'avis de la section de législation du Conseil d'État (n° 62.235/AG, Chambre des représentants, DOC 54-3399/003) confirmant que l'autorité fédérale est compétente en matière de législation linguistique à Bruxelles-Capitale et qu'elle a en outre la pleine compétence de décider de soustraire le contrôle administratif en la matière, qui relève actuellement des instances bruxelloises, à ces mêmes instances, en créant à cet effet un contrôle administratif spécial;

- considérant que cette mesure peut être prise en confiant dorénavant le pouvoir d'annulation au vice-gouverneur;

 

demande à la ministre de l'Intérieur de prendre à brève échéance une initiative à cet égard en soustrayant au gouvernement bruxellois et au Collège réuni de la Commission communautaire commune la compétence d'annulation relative aux nominations illégales dans les administrations locales bruxelloises dans le cadre des lois sur l'emploi des langues en matière administrative et en la confiant au vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale par la mise en place d'un contrôle administratif spécial."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Koen Geens.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Koen Geens.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

02 Vraag van Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het rijbewijs als vereiste om te kunnen starten met een opleiding bij de politie of de brandweer" (55037008C)

02 Question de Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La condition du permis de conduire pour pouvoir entamer une formation à la police/chez les pompiers" (55037008C)

 

02.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, wie wil starten aan de basisopleiding bij de politie of wie wil deelnemen aan de federale geschiktheidsproeven voor de brandweer moet beschikken over een rijbewijs B, maar bij de politie en de brandweer gaan er echter stemmen op om die vereiste op te heffen om zo meer kandidaten te kunnen rekruteren.

 

Wij hebben met deze commissie op 25 april een plaatsbezoek aan de lokale zone Antwerpen gebracht. De korpschef van de Antwerpse politie deed daar het voorstel om de vereiste van het rijbewijs B te herbekijken en dat voor sommige politieambtenaren te schrappen. Ook tijdens de parlementaire reflectiegroep van de brandweer begin mei kwam dat ter sprake.

 

Zeker in een stedelijke context hebben steeds minder jongeren een rijbewijs, waardoor op dit moment niet al het potentieel kan worden benut om mensen aan te trekken voor een opleiding bij de politie of brandweer. Een rijbewijs behalen bij de rijschool is bovendien ook duur. Vaak moeten mensen eerst een paar jaar werken om daarvoor te sparen.

 

Mevrouw de minister, wat is uw mening over het afschaffen van de verplichting om een rijbewijs B te hebben om te kunnen starten met de basisopleiding bij de politie en de brandweer?

 

Is het mogelijk om politieambtenaren of personeel bij de brandweer tijdens hun loopbaan nog de kans te geven om hun rijbewijs B te behalen? Eventueel kan er een systeem worden uitgedacht van dienstvrijstelling voor lessen bij de rijschool. Dat zou kunnen bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het beroep.

 

Zouden politieambtenaren en brandweerpersoneel bepaalde functies ook zonder een rijbewijs kunnen uitoefenen? Zo ja, welke functies?

 

Welke mogelijkheden zijn er nog om een job bij de politie of brandweer meer toegankelijk te maken voor jonge mensen die nog niet over een rijbewijs beschikken?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Platteau, het afschaffen van de verplichting om een rijbewijs B te hebben om de basisopleiding bij de politie te starten, is een beslissing die een uitgebreide analyse vergt. Die beslissing heeft eveneens impact op verschillende vlakken, waaronder de basisopleiding zelf, maar ook op het juridisch kader. De analyse van de mogelijke impact en de consequenties daarvan werd opgestart binnen de directie Personeel van de federale politie.

 

Bij de brandweer worden momenteel stappen gezet richting vereenvoudiging. Vandaag is het hebben van een rijbewijs B immers zowel een voorwaarde om te mogen deelnemen aan de federale geschiktheidsproeven, als om in het kader van een aanwervingsprocedure aan de slag te kunnen gaan als brandweerman, sergeant of kapitein. In een geplande wijziging van het administratief statuut zal het beschikken over een rijbewijs B als toegangsvoorwaarde voor het federale geschiktheidsattest worden geschrapt. Op die manier wordt de toegang tot de federale geschiktheidsproeven vereenvoudigd en komt de voorwaarde om te beschikken over een rijbewijs B pas in een tweede fase aan bod, met name tijdens de aanwervingsprocedure. Een volledige schrapping van de voorwaarde om te beschikken over het rijbewijs B in het kader van de aanwerving dient, net als bij de politie, uitgebreid te worden geanalyseerd. Daarom is het momenteel voorbarig om al conclusies te trekken.

 

02.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Dank u wel, mevrouw de minister. Ik heb een redelijk positief antwoord gehoord. U neemt het idee mee en de directie Personeel van de politie zal het bespreken en verder bekijken. Het is ook een goede zaak dat bij de opleiding en de proeven voor de brandweer een rijbewijs niet meer nodig zal zijn. Het zal nog wel een voorwaarde zijn voor het uitoefenen van een functie, maar in de eerste fase – bij het aantrekken van mensen – kan dat toch een onnodige belemmering zijn en is het goed om te kijken naar een oplossing daarvoor.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De scanners van het Chinese bedrijf Nuctech die een veiligheidsrisico kunnen vormen" (55037230C)

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De scanners van het Chinese bedrijf Nuctech" (55037515C)

03 Questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les risques possibles pour la sécurité liés aux scanners de la société chinoise Nuctech" (55037230C)

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les scanners de la société chinoise Nuctech" (55037515C)

 

03.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, uit de krant De Tijd van 8 juni bleek dat het gebruik van goederenscanners die toezicht houden op de goederenstroom, ons land kwetsbaar maken voor spionage en cyberaanvallen. De scanners van het Chinese merk Nuctech die onze douane gebruikt, vormen een veiligheidsrisico, zo blijkt uit een arrest van de Raad van State.

 

In een rapport van september 2021 van de Veiligheid van de Staat aan de FOD Financiën stond dat uit een analyse over Nuctech een veiligheidsrisico bleek. Dat vertrouwelijke verslag zou onder andere verwijzen naar banden met de Tsinghua-universiteit uit Peking, die een rol zou spelen bij cyberspionage en bij andere defensieprojecten van China. De Raad van State verwijst naar het tienjarig contract dat Nuctech in 2019 met de douane afgesloten heeft en naar een contract uit 2015 dat nog loopt. Nuctech zegt dat het onlangs nog opdrachten voor de federale politie heeft binnengehaald. Daarom mijn vragen aan u.

 

Klopt het dat de federale politie een opdracht heeft gegund aan Nuctech? Hoeveel scanners van Nuctech heeft de federale politie? Waar worden die gebruikt?

 

Werd de Veiligheid van de Staat voorafgaandelijk geconsulteerd inzake de leveranciers? Gelet op het rapport van de Veiligheid van de Staat aan de FOD Financiën, werd dat aan de federale politie meegedeeld? Zo nee, waarom niet?

 

Welke conclusies zal de federale politie trekken uit het rapport van de Veiligheid van de Staat?

 

Zult u erop aandringen dat essentiële veiligheidsbelangen ingeroepen worden tegen het toekomstig gebruik van deze scanners?

 

03.02  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, dit is een soortgelijke vraag, volgend op eerdere vragen die ik al stelde over de Chinese camera’s van het merk Hikvision, die ook op de kabinetten en andere gevoelige infrastructuren beelden monitoren.

 

Uit een arrest van de Raad van State blijkt dat de scanners van de douane van het Chinese merk Nuctech een veiligheidsrisico vormen. Twaalf van de 23 röntgenscanners die worden gebruikt in onze havens en luchthavens zijn van dat merk. Nuctech zegt dat het onlangs opdrachten zou hebben binnengehaald voor de federale politie.

 

Volgens de Veiligheid van de Staat heeft Nuctech banden met de Tsinghua Universiteit in Peking. Die universiteit zou een rol spelen bij cyberspionage en andere defensieprojecten van China. Chinese bedrijven zijn verplicht om mee te werken aan nationale inlichtingenactiviteiten. Nuctech is bovendien deels in handen van de Chinese staat. De Europese vestigingen vallen onder de Chinese inlichtingenwet en het bedrijf moet functies openstellen voor inlichtingenofficieren.

 

Op vraag van het Strategisch Comité voor Inlichtingen en Veiligheid werd een projectgroep opgericht in het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid, die onderzoekt hoe bij overheidsopdrachten rekening kan worden gehouden met veiligheidsoverwegingen.

 

Kunt u bevestigen dat Nuctech opdrachten heeft binnengehaald voor de federale politie? Om welke opdrachten gaat het en voor welke doeleinden? Waarom acht u het nodig het onderhoudspersoneel van Chinese technologiebedrijven te laten screenen door de Veiligheid van de Staat? Ik heb die vraag ook aan de minister van Justitie gesteld, die dat onnodig vond.

 

In welke omstandigheden moeten die bedrijven worden uitgesloten van overheidscontracten? Welke maatregelen zult u nemen om te verhinderen dat Chinese technologiebedrijven mogelijks gegevens verzamelen via spionage en cyberaanvallen? Ten slotte, hoe zal de wet inzake overheidsopdrachten worden aangepast om bij de toekenning van contracten beter rekening te kunnen houden met de risico's?

 

03.03 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, de federale politie heeft, op basis van de informatie die mij is meegedeeld, een cargoscanner Nuctech in dienst, die aangekocht werd in 2017. Het ging om de vervanging van een eerste cargoscanner van Nuctech, die in 2002 werd aangeschaft. Het huidige onderhoudscontract loopt tot 2028. De scanner wordt ingezet door de scheepvaartpolitie en wordt gebruikt als een uniek detectiemiddel om te vermijden dat transmigranten in levensbedreigende omstandigheden het Kanaal proberen over te steken. De scanner heeft zijn nut al meermaals bewezen en wordt prioritair ingezet in Zeebrugge, maar zou ook kunnen gebruikt worden in andere havens.

 

Het rapport van de Staatsveiligheid en de FOD Financiën dateert volgens mijn informatie van 2021 en maakte dus geen deel uit van de aankoopprocedure van 2017.

 

Er is geen actieve dataverbinding tussen de software en de politionele databanken. Het toestel maakt geen deel uit van een netwerk dat openbaar of politioneel zou zijn. Het wordt louter gebruikt als een indicatie naar menselijke aanwezigheid in containers. Elke aankoop bij de federale politie wordt gedaan op basis van een lastenboek, waarbij alle aspecten worden bekeken, waaronder uiteraard ook de veiligheid. Leveranciers die op dat vlak niet voldoen aan de vooropgestelde eisen, zullen dan ook niet voldoen aan het lastenboek en niet in aanmerking komen voor het verkrijgen van de opdracht.

 

Bij het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid lopen momenteel een aantal dossiers om de veiligheidsscreening bij overheidsopdrachten te verhogen. Daarbij zijn alle inlichtingen- en veiligheidsdiensten betrokken.

 

03.04  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, helemaal ben ik niet gerustgesteld. Ik ben wel blij dat er maar één scanner is. Men zou toch op zijn hoede moeten zijn als zowel de Raad van State als de staatsveiligheid en experts waarschuwen voor alle kwalijke gevolgen die het gebruik van een Nuctech met zich kan meebrengen.

 

Experts waarschuwen voor het onderhoud, dat met een mobiele dataverbinding naar het hoofdkantoor van de leveranciers gebeurt. Zo zou het toch mogelijk zijn om op afstand alle opgeslagen scans te bekijken of software te installeren. Dat alleen al zou een belletje moeten doen rinkelen. Mij lijkt het dat men hier het voorzichtigheidsprincipe zou moeten hanteren en op zoek gaan naar andere leveranciers van dergelijke scanners.

 

03.05  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, over die camera’s van Hikvision zei men net hetzelfde, namelijk dat ze niet konden meekijken, dat ze niet konden meeluisteren, dat ze niet aangesloten waren op een gesloten netwerk. Dat wil natuurlijk helemaal niets zeggen of betekenen.

 

Mijn hoofdvraag blijft echter onbeantwoord. Kunt u bevestigen dat Nuctech recent een opdracht heeft binnengehaald voor de federale politie? Zo ja, over welke opdracht met welke doeleinden gaat het dan? Uit uw antwoord leid ik af dat dat niet het geval is, dat het momenteel over slechts één scanner gaat, die nog tot 2028 in dienst zal zijn.

 

Wij horen echter van Nuctech zelf dat het onlangs een nieuwe opdracht heeft binnengehaald. U ontkent of ontkracht dat niet of spreekt er niet over. Misschien is het beter om u er duidelijk over uit te spreken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55037233C van de heer Rigot en nr. 55037490C van de heer Boukili worden uitgesteld. De vragen nrs. 55037284C en 55037285C van mevrouw Chanson worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 55037297C van mevrouw Buyst wordt uitgesteld, evenals vraag nr. 55037339C van de heer Thiébaut.

 

04 Vraag van Tim Vandenput aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De problematiek van de transmigratie aan de kust" (55037375C)

04 Question de Tim Vandenput à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La problématique de la transmigration à la côte" (55037375C)

 

04.01  Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, tijdens mijn bezoek een paar weken geleden aan de politiezone Westkust in Koksijde vernam ik dat men daar dagelijks te maken heeft met transmigratie, een probleem waarvan u ongetwijfeld zeer goed op de hoogte bent. Het fenomeen is inderdaad niet nieuw. Op de grens met Frankrijk blijken groepen Iraakse Koerden overtochten per boot voor transmigranten te organiseren tegen naar verluidt een minimumprijs van 6.000 euro. In de gemeenten Koksijde en De Panne zijn er onbewaakte duinengordels die toegang geven tot de stranden. Door de druk op de Franse stranden verhuizen de activiteiten van de small boats naar die stranden van De Panne en Koksijde. In de nabijheid is er de internationale Noord-Franse haveninfrastructuur van Duinkerke en Calais. In de politiezone Westkust ligt eveneens de op een na grootste jachthaven, namelijk die van Nieuwpoort. Op 12 km van de politiezone ligt er ook een kamp van transmigranten en op 60 km bevindt zich een permanent kamp van 600 transmigranten in Noord-Frankrijk.

 

45 % van de in vrachtwagens aangetroffen transmigranten te Duinkerke en Calais komen vanop de parkings aan de Westkust. Bij goed weer vertrekken er dagelijks tientallen bootjes vanop de Belgische en Franse stranden met honderden migranten aan boord. De runners in de kampen van Duinkerke en Calais zijn daarenboven gewapend, zo blijkt uit een veiligheidsrapport van de politiezone Westkust.

 

De politiezone zet dagelijks haar snelleresponsteam en interventiedienst in naar aanleiding van meldingen van transmigranten. Er wordt vooral gefocust op mensensmokkelaars, aangezien de capaciteit voor vervoer, overbrenging en afhandeling ontoereikend is. Dan nog zit de politiezone echter vaak met de handen in het haar omdat ze over onvoldoende capaciteit beschikt om de problemen aan te pakken.

 

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van de problematiek waarmee PZ Westkust geconfronteerd wordt en de onderbemanning in die politiezone?

 

Hebt u kennisgenomen van het veiligheidsrapport van de PZ Westkust?

 

Is er capaciteit van de federale politie beschikbaar om de PZ Westkust bij te staan in haar aanpak van transmigratie?

 

Hoe verloopt de samenwerking met de Franse en Engelse politie op het terrein?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Vandenput, de problematiek van de transmigratie op ons grondgebied, in het bijzonder West-Vlaanderen als epicentrum, is niet nieuw. Sinds 2015 zagen we een ongekende toename van het fenomeen, dat de politie en de veiligheidsactoren op een integrale en geïntegreerde manier hebben aangepakt. Het jaartotaal van transmigranten, dat tussen 2016 en 2021 in West-Vlaanderen tussen 4.000 en 7.000 varieerde, werd in 2022 teruggebracht tot ongeveer 1.000. De haven van Zeebrugge blijft weliswaar de grootste hotspot, met 38 % van alle intercepties. Voorlopige cijfers voor 2023 laten ook een verdere daling zien.

 

Dat kan worden verklaard door de veranderende werkwijze van transmigranten, die niet langer proberen om via havens of vrachtwagens het Verenigd Koninkrijk te bereiken, maar in plaats daarvan kleine bootjes gebruiken om het Kanaal over te steken. De small boats vertrekken vaak vanaf de Franse stranden, maar de stroming en andere omstandigheden zorgen er soms voor dat de bootjes afdrijven en zo in onze territoriale wateren terechtkomen. In België werd in 2021 een incident met small boats geregistreerd. De kans op succes bij een overtocht vanaf de Belgische kust is zeer beperkt. Dat heeft te maken met de tegenstroom en het feit dat de afstand die moet worden overbrugd hier tweemaal zo groot is als die wanneer men uit Frankrijk vertrekt.

 

Waakzaamheid blijft echter geboden en daarom draagt België bij aan de Frontex Joint Operation Opal Coast, waarbij een vliegtuig de Belgische en de Franse kustlijn observeert op zoek naar vertrekkende bootjes. Tijdens observaties zijn er aan de Belgische zijde geen vaststellingen geweest. België wordt veeleer beschouwd als een doorvoerland voor mensen en materiaal voor de bootjes, onder meer door de mensensmokkelaars. De Belgische aanpak richt zich daarom op het aanpakken van de dadergroepen, met onder andere een focus op de logistieke keten en onder andere het transport van het nautisch materiaal.

 

Naast de inspanningen in de gerechtelijke keten voor opsporing en vervolging, zet de federale politie, in het bijzonder de DirCo West-Vlaanderen, in op coördinatie van de operationele aanpak van transmigratie in die provincie. Met het actieplan Supply Chain worden gezamenlijke controleacties opgezet door zowel federale diensten als lokale politiezones, waarbij indien mogelijk ook ondersteuning wordt geboden door het Interventiekorps (CIK). Daarnaast is er in de reguliere werking aandacht voor controle van voertuigen die kunnen worden gebruikt in de logistieke keten om transmigranten over de zee te krijgen. De federale politie is ook verantwoordelijk om nieuwe of gewijzigde trends te detecteren. Die trends worden dan besproken en uiteraard nauwlettend opgevolgd in de diverse overlegfora voor het fenomeen.

 

De internationale samenwerking met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van transmigratie en mensensmokkel vindt plaats op verschillende niveaus en omvat zowel informatie-uitwisseling als operationele samenwerking. Er is een goede samenwerking tussen beide landen vanuit de gezamenlijke bezorgdheid om te voorkomen dat er slachtoffers vallen bij de oversteek met de kleine, gammele bootjes. Voor België is dat voornamelijk gericht op de aanpak van dadergroepen die de oversteken mogelijk maken.

 

De samenwerking met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk verloopt onder meer via de joint investigation teams en impact operational action plans voor mensenhandel en mensensmokkel en de Unité de Renseignement Opérationnel, die in real time informatie met betrekking tot transmigratie en de small boats uitwisselt met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

 

Gisteren was ik nog in Nieuwpoort voor een bilateraal overleg met de Britse minister van immigratie en de provinciegouverneur van West-Vlaanderen om het belang van internationale samenwerking te onderstrepen en na te gaan welke bijkomende investeringen vanuit de UK Border Force mogelijk zijn. Net zoals de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit moeten we transmigratie op een geïntegreerde en integrale internationale manier aanpakken. We hebben al mooie resultaten geleverd, onder andere dankzij de inspanningen van de federale en lokale politie. Wij blijven alleszins inzetten op een grensoverschrijdende aanpak om de mensensmokkelaars een halt toe te roepen.

 

04.03  Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw vrij volledige antwoord. De samenwerking tussen Frankrijk, België en Engeland verloopt inderdaad zeer goed. Dat werd ook door die landen beaamd.

 

Er blijft wel een problematisch grensgebied tussen België en Frankrijk. Er kunnen nog steeds small boats met transmigranten vertrekken vanaf bepaalde stranden in de buurt van De Panne, waar onze politiediensten niet kunnen interveniëren. Ik zag zelf op dronebeelden hoe transmigranten achter zo’n small boat daar bewaakt werden door Koerden met het geweer in de hand, die zelfs durven te schieten op de interventiewagens van de politiezone Westkust. Die transmigranten worden ook niet in de door u aangehaalde cijfers opgenomen. Het probleem is volgens mij dus veel groter dan wat uit de cijfers vandaag blijkt. De politiezone zegt nood te hebben aan meer bijstand. Misschien kunt u met de lokale korpschef of de burgemeesters nakijken waar de federale politie nog een extra helpende hand kan bieden. Het klopt dat er al veel inspanningen werden geleverd, maar daar komt de vraag niet op neer. Een extra zetje daar is welkom, opdat de lokale politiediensten zich door de federale politie gesteund voelen wanneer zij in gevaarlijke omstandigheden moeten werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nrs. 55037386C van de heer Rigot en 55037525C van mevrouw Chanson worden uitgesteld.

 

05 Vraag van Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De bedelreglementen vanuit een mensenrechtenperspectief" (55037402C)

05 Question de Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les règlements relatifs à la mendicité sous l'angle des droits humains" (55037402C)

 

05.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

In 2021 heeft het Europees Hof van de Rechten van de Mens in de zaak Lacatus tegen Zwitserland erkend dat het recht om te bedelen bescherming geniet onder het EVRM. Het recht om te bedelen kan echter beperkt worden, maar alleen als het daadwerkelijk als hinderlijk kan beschouwd worden. Deze beperkingen moeten ook evenredig zijn. In België staat bedelen niet meer in het strafwetboek, maar door lokale bedelreglementen riskeren bedelaars toch een GAS-boete.

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) heeft in een rapport onderzocht welke lokale bedelreglementen in strijd zijn met het EVRM. In 87 gemeenten geldt een algemeen bedelverbod, wat duidelijk in strijd is met de rechtspraak. Daarnaast worden in 166 gemeenten beperkingen opgelegd die te verregaand zijn, zoals een verbod op het vertonen van lichaamsgebreken of verminkingen, een verbod op het bedelen met dieren en een verbod op het bedelen op specifiek gebied om toeristische redenen.

Ook bij de handhaving van bedelreglementen moet een evenredigheidsbeginsel nageleefd worden. Boetes of inbeslagnames mogen geen disproportionele impact hebben op personen die van bedelarij afhankelijk zijn om in hun levensonderhoud te voorzien. In het rapport heeft het FIRM ook aanbevelingen gedaan, zoals het afschaffen van boetes bij het overtreden van bedelreglementen of die boetes beperkingen tot een symbolische euro. Politiediensten zouden mensen die bedelen ook meer moeten oriënteren naar sociale hulp en samenwerken met interculturele bemiddelaars. Verder moeten de grondoorzaken van bedelarij beter aangepakt worden (extreme armoede). Er is ook aandacht nodig voor gedwongen bedelarij. Dit is erg moeilijk te detecteren, volgens Myria werd dit in 2021 slechts één keer vastgesteld.

1. Hebt u kennisgenomen van het rapport van het FIRM? Deelt u de analyse van het FIRM over de bedelverboden die lokale besturen hanteren?

2. Bent u van plan om samen met lokale besturen na te gaan hoe lokale politiereglementen in overeenstemming kunnen gebracht worden met de rechtspraak van het EHRM? Zal u lokale besturen hierover informeren?

3. Zijn er richtlijnen voor de politie bij bedelen en bij bedelen met kinderen?

4. Hoe probeert de politie gedwongen bedelarij tegen te gaan? Hoe werkt de politie samen met de referentiemagistraat mensenhandel?

5. Hoe zal u ervoor zorgen dat politieagenten bedelaars beter doorverwijzen naar sociale hulp? Hoe zal u de kennis van de sociale kaart bij politiediensten verbeteren?

6. Hoe kan de samenwerking tussen politiediensten en sociale hulp beter gefaciliteerd worden?

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Platteau, ik heb kennisgenomen van het rapport van het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) en ben de mening toegedaan dat elke gemeentelijke politieverordening die bepalingen bevat inzake bedelarij, in overeenstemming moet worden gebracht met de rechtspraak van het EHRM en van de Raad van State, rekening houdend met het overzicht van toelaatbare en ontoelaatbare bepalingen die zijn opgenomen in het rapport van het FIRM. Bedelarij valt onder de bevoegdheid van de lokale autoriteiten. De gemeenten bepalen welke inbreuken zij wensen te sanctioneren met GAS-boetes. Daarvoor geldt de lokale autonomie. Als minister van Binnenlandse Zaken kan ik dus niet tussenkomen.

 

Het spreekt voor zich dat gemeenten bij het uitvaardigen van dergelijke reglementen met GAS-boetes de mensenrechten, zoals gewaarborgd door het EVRM, moeten respecteren. Mijn diensten nemen regelmatig deel aan bijeenkomsten met sanctionerende ambtenaren en die problematiek is ook daar al ter sprake gekomen. De richtlijnen voor de politie over bedelen en bedelen met kinderen zitten vervat in bestaande politieverordeningen. Met eerbiediging van de lokale autonomie is het volgens mij dan ook aan elk lokaal bestuur en aan elke politiezone om zich te organiseren naargelang de specifieke behoeften, de realiteit op het terrein en de door de bevoegde overheden vastgestelde prioriteiten.

 

In sommige politiezones werd de samenwerking tussen de politiediensten en de sociale hulp al goed uitgebouwd. Dergelijke good practices zien we bijvoorbeeld bij de lokale politie in Brussel, die een team heeft opgericht om daklozen te helpen en door te verwijzen, of bij de lokale politie Brussel-Zuid, die het LISA-project heeft opgestart. Dat is een project met een lokale geïntegreerde veiligheidsantenne die deel uitmaakt van het regionale preventiebeleid en waarbij een concept is afgesproken dat onder meer bestaat uit het creëren van een ontmoetingsplaats voor burgers in een loket in een afgebakende wijk, met het oog op de verbetering van de veiligheid en op preventie.

 

05.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw heel duidelijk antwoord.

 

Ik zal mijn stadsbestuur in Leuven daarover zelf aanspreken. Dat werd immers vernoemd in het rapport van het FIRM. Uiteraard zijn het de lokale besturen zelf die hun politiereglementen zullen moeten aanpassen om in overeenstemming te zijn met het EVRM.

 

Brussel heeft inderdaad een goede aanpak van bedelarij, met ook het verbod op bedelen met kinderen. Het aanklampend werken via straathoekwerkers, waarbij mensen worden aangesproken en doorverwezen naar de sociale diensten, is een heel belangrijke opdracht. Men mag niet enkel repressief optreden of mensen beboeten. Dat heeft weinig zin.

 

Ik ben vanochtend diezelfde vrouw opnieuw tegengekomen, een vrouw die er normaal uitziet, zoals u en ik, die met een klein kindje in Brussel op straat aan het bedelen was. Ik vroeg haar waarom zij bedelde. Zij vertelde dat de huur van haar appartement is verhoogd, waardoor ze niet meer rondkomt. Bij het OCMW krijgt ze eigenlijk niet genoeg ondersteuning.

 

De armoedeproblematiek en de huisvestingsproblematiek zijn natuurlijk fundamenteel onderliggend aan het maatschappelijk probleem van bedelarij. Daar moeten wij, als samenleving, al valt dit buiten uw bevoegdheid als minister van Binnenlandse Zaken, attent voor zijn. We moeten aandacht hebben voor mensen die om in hun bestaan te voorzien aangewezen zijn op de straat om er te bedelen, zelfs met kleine kinderen. Dat raakt mij toch als moeder.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037410C van de heer Metsu wordt uitgesteld.

 

06 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De afspraken omtrent de opsporingsberichten van niet-geïdentificeerde personen" (55037413C)

06 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les conventions concernant les avis de recherche de personnes non identifiées" (55037413C)

 

06.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, het is een ietwat vreemd onderwerp, maar toen ik het Twitterbericht van de federale politie met de foto van een overleden man zag, wist ik niet wat ik daarvan moest denken. Enerzijds begrijp ik dat de politie alles uit de kast haalt om overleden ongeïdentificeerde personen te kunnen identificeren. Anderzijds voelde het ook niet helemaal goed aan. Stelt u zich voor dat u een buurman, familielid of vriend van de persoon in kwestie bent, dan moet het toch vreemd zijn om die foto te zien.

 

Ik moet wel toegeven dat het een efficiënte manier van werken was, want de man in kwestie is diezelfde dag of de daaropvolgende dag geïdentificeerd. Het gebruik van foto’s van overleden personen blijkt echter uitzonderlijk te zijn, want op de website staan meestal robotfoto’s, foto’s van tatoeages of bijzondere kenmerken. Het leek me ook uitzonderlijk dat foto’s van lijken, ook nog met de hashtag lijk, online worden geplaatst. Ik ga niet zeggen dat het fout is, maar ik vraag me af of daar afspraken en procedures voor bestaan. Welke afwegingen maakt men vooraleer men zulke foto’s op de sociale media plaatst? Ik kan het begrijpen, maar ik stel me er vragen bij.

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Ingels, het siert u dat u die vraag stelt, want het is mij ook opgevallen, al was het maar omdat ik de badplaats in kwestie goed ken en me daarbij iets kan voorstellen.

 

Het gaat om een opsporingsbericht dat we verspreiden om linken te kunnen leggen met het feit. Dat heeft dus tot doel om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Ik begrijp evenwel de reden van uw vraag, zoals ik net al zei.

 

Er bestaat een ministeriële richtlijn voor het verspreiden van opsporingsberichten. Daarin wordt een cruciale rol toebedeeld aan de magistraat, die telkens beslist welke tekstuele en visuele details worden opgenomen opdat de kans op succes, van in dit geval een identificatie, wordt gemaximaliseerd. De bedoeling is om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Om die reden wordt er niet gewerkt met een voorafgaande waarschuwing, maar worden gevoelige beelden wel eerst in zwart-wit getoond om een eventueel schokkend effect te milderen.

 

Ik heb alvast de politie opgeroepen om in overleg met de respectieve parketten na te gaan of er nog andere tussenoplossingen kunnen worden gevonden, bijvoorbeeld een waarschuwingsbalk bij de aanvang van het bericht of bovenaan het bericht. Ook in de commentaar kan aandacht uitgaan naar gevoeligheden. Zoals u ook aangeeft, zou er bijvoorbeeld niet meer kunnen worden gesproken over een lijk, maar over een lichaam. Dat zijn misschien finesses, maar ze kunnen wel een verschil maken in hoe de berichten binnenkomen.

 

Het verspreiden van opsporingsberichten blijft uiteraard belangrijk, gelet op het resultaat dat wordt geboekt. In het geval van het opsporingsbericht waarnaar u verwees, heeft het bericht het wel mogelijk gemaakt om een link te leggen en is er voor de nabestaanden of anderen een belangrijk puzzelstuk gevonden. Het doel van de magistraat en de onderzoekers werd met dat opsporingsbericht dus ook bereikt, redelijk snel zelfs. Dat maakt het voor de diensten vervolgens mogelijk om verder onderzoek te verrichten en voor de nabestaanden om informatie te krijgen en eventueel een verwerkingsproces te starten. Er wordt gezocht naar een evenwicht, maar alles is vatbaar voor verbetering, dus allicht ook de opsporingsberichten.

 

06.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb ook gezien dat de politie het heel snel heeft aangepast. Op Twitter werd er na een paar uur al een zwart schermpje met de boodschap "gevoelige content" weergegeven. Dat lijkt me zeer verstandig.

 

Ik wist niet dat een onderzoeksrechter of magistraat tussenkwam. Dank u voor die informatie.

 

Ik beweer ook niet dat het fout was, maar ik vond het gewoon frappant. Ik begrijp het zeer zeker en het is ook efficiënt, maar het deed vragen rijzen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037446C van de heer Creyelman wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.24 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18 h 24.