Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 4 juillet 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 4 juli 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.05 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 05 et présidée par M. Christian Leysen.
De voorzitter: Aan de gedachtewisseling zijn een aantal mondelinge vragen toegevoegd. Ik heb begrepen uit andere commissies dat het niet gebruikelijk is dat die vragen hier worden herhaald. Ze zijn door de minister immers gekend. Indien u wenst dat uw vragen expliciet worden opgenomen in het verslag, moet u dat melden tijdens uw uiteenzetting.
Voor het overige zal de minister, wetende wat uw mondelinge vragen zijn, een uiteenzetting geven teneinde nader toe te lichten wat is beslist en wat nog te beslissen is.
Mevrouw de minister, u krijgt het woord. Ik ben bijzonder blij dat er alweer een belangrijke stap is gezet, hoewel wij voorzichtig moeten zijn. Ik ben ook bijzonder blij dat de brandstof ondertussen is besteld, wat u ons zal kunnen bevestigen.
01.01 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, leden van de commissie, in tegenstelling tot wat mijn gewoonte is, heb ik veel slides, namelijk 23, en heb ik geen beelden. Het betreft echter een omvangrijk akkoord dat uit elkaar valt in verschillende teksten. Ik heb ditmaal dus slides met behoorlijk veel tekst.
Ik ben niet alleen naar hier gekomen, maar met een deel van het Belgische onderhandelingsteam, zijnde mijn kabinetschef, Tom Vanden Borre, en mijn adjunct-kabinetschef, Joris Creemers alsook Alberto Fernandez Fernandez, lid van mijn administratie. Waarom heb ik het over een deel van het onderhandelingsteam? Er waren uiteraard ook externe adviseurs. Er was de zakenbank die ons heeft bijgestaan. Er waren externe advocaten die ons hebben bijgestaan. Er waren uiteraard ook nog andere mensen die op de achtergrond op deelaspecten hebben gewerkt. Er was uiteraard ook NIRAS dat ons bijna dag en nacht heeft bijgestaan. Er was uiteraard ook nog het team van de eerste minister dat ook aan de onderhandelingen heeft meegewerkt.
Wij zijn hier om voor het eerst de grote lijnen van het akkoord te doorlopen. Ongetwijfeld kunnen wij nog bijkomende follow-upvergaderingen organiseren om een aantal andere aspecten te behandelen.
Ik recapituleer even vanwaar wij komen.
Op 18 maart 2022 was er de beslissing van de regering die mijzelf en de eerste minister heeft gemandateerd, om de gesprekken met de nucleaire exploitant aan te gaan over de levensduurverlenging van twee kerncentrales, namelijk Doel 4 en Tihange 3, voor een periode van tien jaar. De uitgangspunten ter zake waren dat de exploitant zelf verantwoordelijk blijft voor de ontmanteling en voor de bestraalde splijtstof en dus voor alle kosten. De vervuiler moet betalen. ‘De vervuiler betaalt’ is ook het leitmotiv van de wet op de nucleaire provisies. De Belgische Staat zou bovendien niet zelf de exploitant worden. Dat was het mandaat dat wij hebben gekregen.
Dat heeft opeenvolgend geleid tot een aantal tussenstappen. De eerste keer was dat in 2022 rond de huidige periode met een letter of intent, die toen nog maar twee of drie pagina’s besloeg, indien ik dat mij uit het hoofd goed herinner. Daarin bevestigde ENGIE dat het de gesprekken wou aangaan.
Zes maanden later hebben wij een eerste heads of terms gesloten, met een annex erbij dat het begin markeerde van de LTO-studies. Wij hebben dat hier toen ook uitgebreid toegelicht samen met de eerste minister. In dat akkoord werden de grote krijtlijnen voor het huidige akkoord vastgelegd. Toen werden de werkzaamheden voor de langetermijnuitbating, (Long Term Operation, LTO) ook opgestart. Tot dan was er nog niet echt aan gewerkt, terwijl dat op het kritische pad lag om voortgang te kunnen maken. Er is toen ook gesproken over de structuur die we hebben opgezet. Op dat moment werden ook de twee slides gemaakt over wanneer de verantwoordelijkheid van het afval zou worden overgedragen van de ene op de andere partij.
Wat betreft de bevoorradingszekerheid is toen, in januari 2023, gesproken over de winter van 2026, op basis van een middelenverbintenis. We hebben hierover toen ook uitvoerig van gedachten gewisseld en hebben aangegeven dat een middelenverbintenis niet zomaar iets is: iedereen zet al zijn middelen in om het doel te kunnen realiseren, met name, een opstart van die reactoren tegen november 2026. ENGIE is toen ook onmiddellijk gestart met de LTO.
Op 29 juni 2023 hebben we een geactualiseerde heads of terms ondertekend, een bijgewerkte versie van die verbintenis, met twee bijlagen. Aan de ene kant, het economisch model, en aan de andere, de zogeheten cap rider of waste cap, het volledige technische document over de factuur van het afval. Dit document gaat ook weer gepaard met een heel omvangrijke bijlage waarbij voor elke afvalcategorie is bepaald aan welke karakteristieken zij moeten voldoen.
Ten tweede werd een joint development agreement (JDA) gesloten tussen de Belgische Staat en ENGIE om de LTO-werkzaamheden uit te voeren. Het is in het kader van deze overeenkomst dat de kernbrandstof besteld is. De voorzitter heeft mij gevraagd of ik kon bevestigen dat de brandstof is besteld. Ik bevestig het, de brandstof is besteld.
Het gaat om een omvangrijk aantal pagina’s, wat ook aangeeft waarom ik zo vaak heb aangegeven dat ik discreet wou blijven, dat de discussie nog gaande was maar dat het ging lukken. Het heeft veel tijd gevergd, en misschien wel meer dan we aanvankelijk dachten, en toch ook niet. In de heads of terms was toen er toen immers sprake van 15 maart, en dat in de periode tussen 15 maart en 30 juni alle transfercriteria zouden vastgelegd worden. Alle criteria zijn vandaag vastgelegd. Allemaal. Er staat er geen enkele open. In die zin zouden we eigenlijk ook kunnen zeggen dat we geen vertraging hebben opgelopen.
Misschien even hernemen, op vraag van onder andere de voorzitter en mevrouw Dierick: de brandstof is effectief besteld, dat is gedubbelcheckt. ENGIE bevestigt dat ook. Ten tweede zijn alle contractuele transfercriteria bepaald. In de heads of terms stond de datum van 15 maart. De periode tussen 15 maart en 30 juni zou dan worden gebruikt om de transfercriteria allemaal te gaan bepalen. Vandaag zijn die allemaal bepaald. Er staat er geen enkele open en in die zin zouden we kunnen zeggen dat we toch nog binnen de deadline waren.
De allerbelangrijkste deadline is de volgende, die van de bevoorradingszekerheid. Hier werd nu in de tekst de keuze gemaakt voor de flex LTO, wat concreet wil zeggen dat we een opstart in de winter 2025-2026 voor het oog hebben, het geprivilegieerde scenario. Wat er daarvoor nog nodig is, is uiteraard het bestellen van de brandstof. De brandstof is besteld en kan worden geleverd voor een opstart vanaf de winter 2025. De brandstof kan in badges worden geleverd.
Ten tweede, het FANC, de veiligheidsautoriteit, heeft zeer intensief werk geleverd, ook in gesprekken met de exploitant zelf over het herziene, reglementaire kader. De flex LTO veronderstelt een wijziging ten opzichte van vroeger, namelijk dat de werken kunnen worden uitgevoerd gedurende de eerste drie jaren van de LTO. Eigenlijk zoals de levensduurverlenging van Doel 1 en 2 is verlopen, maar ondertussen was in het reglementaire kader wel voorzien dat bij een volgende LTO alle werken op voorhand zouden moeten hebben plaatsgevonden.
In het kader van de bevoorradingszekerheid en meer specifiek de problemen in Frankrijk waarmee wij werden geconfronteerd – Frankrijk had zelf aangegeven dat het niet opgelost zou raken op korte termijn –, werd bekeken hoe die winters konden worden overbrugd. Dat kan dus met deze bestaande eenheden door ervoor te zorgen dat die eenheden een herstart hebben vanaf de winter van 2025. Zij zullen dus voor een zeer korte periode stilliggen, voor de eerste werken, maar ook, dat is sowieso verplicht, op basis van de wetgeving ter zake. Het FANC zal dan beoordelen of zij kunnen opstarten. Zij zullen dan draaien tijdens de winter. Daarna zullen in drie jaar tijd de werken worden uitgevoerd.
Belangrijk ter zake is dat het FANC akkoord moet gaan met de plannen zoals ze worden opgesteld door ENGIE. Dat zit ook in de finale fase. In de voorlaatste zin ziet u staan dat dit zal gebeuren tegen 20 juli omdat er uiteraard altijd voorrang moet worden gegeven aan de bevoorradingszekerheid.
Verder nog nieuw of belangrijk in die geactualiseerde heads of terms is de due diligence. Die zat er ook reeds in januari in, maar wij hebben steeds geprobeerd om onze eigen rechten te vrijwaren; dat gaat dan over de rechten van de Belgische belastingbetaler, de Belgische burger. Die burger moet enerzijds zeker zijn van de bevoorradingszekerheid en moet anderzijds zeker zijn dat de factuur niet wordt doorgeschoven. Daarom hebben wij die due diligence nog extra verankerd, wat betreft de structuur van de transactie. Ook de activa, passiva en activiteiten worden overgeheveld naar nuclear sub. Daarin zullen de nucleaire activiteiten van ENGIE terechtkomen, maar ook andere activa, om de verantwoordelijkheden te kunnen afdekken. Daaronder zit dan nuclear co, dus inclusief die Europese assets.
Dat brengt me bij de maximumfactuur voor het nucleaire afval.
Alles wat de ontmanteling, de voorbereiding van de transfer en dus de conditionering betreft, blijft de verantwoordelijkheid van de exploitant. Dat is niets anders dan wat we in januari met elkaar besproken hebben. Herinner u de twee slides met de pijl wanneer de verantwoordelijkheid van de ene op de andere overgaat. De kern van de zaak is dat de verantwoordelijkheid pas overgaat naar ons wanneer het afval wordt aangeleverd ‘in een droge en stabiele vorm’. In de technische termen van het contract moet het afval dus beantwoorden aan de criteria zoals we ze bepaald hebben in dat dikke document. Alle kosten van de ontmanteling van de twee kerncentrales die al gesloten zijn, de drie die nog zullen sluiten en de twee die later zullen sluiten, blijven onder de verantwoordelijkheid van de exploitant. Alle kosten die gelinkt zijn aan de voorbereiding van de transfer naar de Belgische Staat blijven ook voor rekening van de exploitant. De Belgische Staat zal pas instaan voor de kosten na de transfer. Het komt dus pas onder verantwoordelijkheid van de Belgische Staat na de transfer en na gecontroleerd te hebben of wat werd afgegeven ook effectief beantwoord aan de criteria.
Voor deze principes zijn we altijd vertrokken van fysieke volumes zoals ze vandaag gekend zijn en dus terug te vinden zijn in de inventaris van de nucleaire activa en passiva. Er is vandaag echter nog geen enkele centrale ontmanteld en er is nog niet veel getransfereerd, hoewel er uiteraard historisch afval bestaat. Het zijn dus slechts inschattingen, die, de expertise van onze mensen kennende, wellicht goed zullen zijn. Er is echter altijd gezegd – dat was van in januari zo – dat indien de volumes anders zijn dan deze die nu in de documenten staan er ook tarieven zullen moeten worden bepaald. In de documenten nu staat immers dat er zoveel kubieke meter is voor product X en zoveel voor product Y.
Ik heb een overzicht over het afval. Voor alles wat ontmanteling betreft en alles wat onder de verantwoordelijkheid van ENGIE Electrabel blijft, blijft het systeem zoals dat vandaag bestaat. Ingevolge de wet op de nucleaire provisies die wij hier hebben goedgekeurd, worden daarvoor provisies aangelegd. Elke drie jaar controleert ons prudentieel orgaan, de Commissie voor nucleaire voorzieningen (CNV), of die voldoende en beschikbaar zijn. Dat wordt vandaag geschat op 8 miljard.
Wat betreft het afval, de lump sum, het bedrag dat bepaald is voor de categorieën A, B en C is 15 miljard. Als men kijkt naar de totale financiële verantwoordelijkheid, ongeacht wie ze neemt, zitten we aan een bedrag van 23 miljard. Er wordt graag en vaak gegoocheld met cijfers en al naargelang het punt dat moet worden bewezen, wordt het ene of het andere cijfer gebruikt. Wij hebben in deze commissie, toen we de wet op de nucleaire provisies hebben goedgekeurd, ook uitleg gegeven over de kosten van het afval en over wat provisie en nominale kosten zijn. Het gaat hier over de langste, de duurste en de meest delicate werf die in de tijd plaatsvindt. Er worden vandaag bedragen opzijgelegd voor de toekomst. Die blijven voor een stuk bij de Commissie voor nucleaire voorzieningen of worden betaald aan de Belgische Staat. Voor het grootste deel daarvan is dat in het voorjaar van 2024, op het moment dat de transactie wordt gesloten, maar de cash-out van die bedragen zal later gebeuren. Dat zijn bedragen die doorheen de tijd worden uitgegeven. De nominale kosten waarover we het hier hebben, de 23 miljard, komen overeen met een nominale kost van ongeveer 60 miljard euro. De 41 miljard waarover we vorige keer hebben gesproken in het kader van de wet op de nucleaire provisies kwam overeen met de 15 miljard die op dat moment in provisies was aangelegd, langs de ene kant in de nucleaire spaarpot van Synatom en langs de andere provisies die door ENGIE Electrabel zelf worden aangehouden.
Het principe is dat er wordt betaald voor iets waarvoor naderhand niet meer moet worden betaald, uitgezonderd het volumerisico dat bij ENGIE Electrabel blijft. om die 15 miljard te bepalen, zijn we vertrokken van twee zaken. Er is vertrokken van wat we vandaag al weten, namelijk de oefening die de Commissie voor nucleaire Voorzieningen elke drie jaar maakt. Provisies die vastgelegd worden, bepaald worden, ook op basis van dossiers die ENGIE Electrabel indient, en in een ongoing concern, worden om de drie jaar herbekeken. In het kader van de opmaak van de provisies werkt de Commissie voor nucleaire voorzieningen sowieso met een aantal onzekerheden, ook op aanbeveling van onder andere NIRAS. Die provisies werden ook aangelegd op basis van de meest conservatieve scenario’s. Hier hebben we gezegd dat we de verantwoordelijkheid overnemen vanaf een bepaald moment.
Er zijn ook zaken die we niet volledig zeker weten, er zijn zaken die kunnen evolueren in de tijd en er zijn onzekerheden. Die onzekerheden zijn ook door NIRAS bij elkaar gebracht in een model. Wij hebben de bedragen dus niet zelf bepaald of zelf bij elkaar gepuzzeld. We hebben steeds gewerkt op basis van de input van NIRAS, het model van NIRAS, op basis van de kosten die verwacht worden voor het beheer van het afval. Daar zijn ook scenario’s en risico’s ingecalculeerd, bijvoorbeeld buiten het scenario. We kunnen dus niet zomaar werken met een P50, dus 50 % hoger en 50 % kans lager qua kosten. Al die onzekerheden hebben we hierin mee opgenomen. De 10,5 miljard provisies die vandaag aangelegd zijn voor het afval, plus de 4,5 miljard die daar ineens wordt bijbetaald, brengen ons op een risicopremie van 43 %, daar waar het in Duitsland 35 % was.
De laatste lijn is ook belangrijk, daar hoor ik graag uw reflecties over de toekomst. Dat moet niet hier en nu zijn, we kunnen daarover na het reces verder van gedachten wisselen. U gaat nu naar Finland, maar misschien is Noorwegen bijvoorbeeld ook een optie. Wat gebeurt er met het geld? Dat geld wordt gestort op een Belgische rekening aan de Belgische Staat. Dat moet echter op zo’n manier beheerd worden dat dat uiteindelijk de nominale kosten oplevert. Dat is een gigantische verantwoordelijkheid die de overheid neemt, niet alleen om te zorgen dat het effectief daar staat, maar ook dat het goed belegd wordt en dat er geen andere zaken gefinancierd worden met dat bedrag. U moet goed weten dat wij in ons land geen enkel fonds van die omvang hebben.
De cap wordt bepaald op het moment dat de transactie wordt afgesloten, dus op het moment dat onder andere de Europese Commissie haar akkoord geeft. Dit wil zeggen, in het voorjaar van 2024. Dit is één van de belangrijkste dossiers die in dit domein nog afgewerkt moeten worden. Ik maak mij daar geen zorgen over, ik heb er een groot vertrouwen in. Ik vertrouw op de expertise van onze mensen van NIRAS, onze administratie, en de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Ik heb ook met veel interesse het artikel in L’Echo gelezen waarin de voorzitter van de CNV een aantal bedenkingen heeft geuit. Ik meen dat wij in het Parlement goed kunnen nadenken over hoe wij het op een goede manier aanpakken.
Ik vat samen wat ik gezegd heb.
Het volumerisico blijft bij ENGIE Electrabel. Uiteraard wordt de transfer uitgevoerd aan de hand van de transfercriteria die bepaald zijn. Dan is natuurlijk altijd de vraag, wat als die niet worden gerespecteerd? Wat als er een probleem is? Dan komt het de exploitant toe ervoor te zorgen dat het afval conform gemaakt wordt. Als blijkt dat er, buiten de wil van iedereen om, een reden is om van de criteria af te wijken, zal er worden samengezeten om nieuwe transfercriteria te bepalen. Als er dan geen akkoord gevonden kan worden, zal er een externe expert worden aangeduid.
Mijnheer Ravyts, ik meen dat u het was die mij een tijdje geleden ondervraagd heeft over de conferentie van het IAEA waaraan ik deelgenomen heb. Dat was een conferentie die specifiek ging over decomissioning, ontmanteling en het beheer van het afval. Ik kon het niet zeggen toen u mij daarover ondervroeg, maar ik heb in de marge van die conferentie van het IAEA en van een aantal suborganen ervan gehoord wat er bestaat bij de verschillende leden van het IAEA aan escalatieprocedures zoals wij die voor ogen hebben, en of die procedures hier zouden kunnen werken of niet. Rafael Grossi heeft mij altijd verzekerd om hen te gebruiken of te bevragen wanneer nodig. Er zijn buiten het eigen land zeker voldoende internationale experts die daarmee kunnen werken. Elk land met een nucleaire activiteit, om elektriciteit te maken of voor onderzoeksactiviteiten, wordt geconfronteerd met de ontmanteling en het beheer van het afval.
Dan kom ik tot de transfer van de sites.
De nucleaire sites zullen aan de Belgische Staat worden overgedragen op het moment dat ze worden gedeclasseerd. Dat gebeurt uiterlijk op 1 januari 2050. De prijs daarvan moet nog verder worden bepaald, maar de uitgebreide transactiedocumenten zullen de nodige bepalingen ter zake omvatten. Het is wel expliciet de bedoeling dat het wordt getransfereerd als een industrial green field. Daarover zijn alle partijen het ook eens. De sites kunnen in de toekomst dus voor andere activiteiten worden gebruikt. Waarvoor is nog niet bepaald, maar het betekent wel dat we geen gecontamineerde site krijgen. We krijgen een site die van elke contaminatie is ontdaan. De installatie voor de stockage van de gebruikte splijtstoffen staat wel nog op de site. De gebouwen die daarvoor nodig zijn, zullen onder de verantwoordelijkheid van de exploitant blijven. Dat gaat over het gebouw DE, voor degenen die de technische kant van het dossier zeer goed kennen.
Het is voor ons zeer belangrijk, om het risico voor de Belgische Staat te beperken, dat de gebruikte splijtstof niet in zwembaden wordt aangeleverd, maar in een droge en stabiele vorm. We hebben een bedrag afgesproken en tegelijkertijd hebben we ook afgesproken om de risico’s voor de Belgische Staat zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door het volumerisico en de transfer van gebruikte splijtstof, niet in zwembaden maar in droge vorm, integraal bij de exploitant te laten. Het mandaat dat we hebben gekregen van de regering hield namelijk in dat de vervuiler moet betalen. Uiteraard moeten daarvoor eerst de risico’s worden geïdentificeerd – dat is gedaan door onze nucleaire experts – en vervolgens zo goed als mogelijk worden afgedekt. Tot daar onze werkwijze.
We hebben de onderhandelingen aangevat en gevoerd op basis van het model aangeleverd door NIRAS en daarnaast op basis van een advies van de Commissie voor nucleaire voorzieningen inzake het gebruik van de discontovoet, de actualisatievoet. We zitten hier immers met een bedrag dat weliswaar wordt afgesproken, maar dat wordt uitgegeven doorheen een bepaalde periode. Het is daarbij cruciaal om enerzijds zicht te houden op de kosten en er anderzijds voor te zorgen dat het geld de rente opbrengt die het kan opbrengen. We hebben dat alles gedaan onder leiding van de twee vermelde instellingen. Vooraleer een handtekening te zetten, hebben we er ons bijkomend bij beide instellingen van vergewist dat wat is afgesproken zowel het model respecteert als de zienswijze van de Commissie voor nucleaire voorzieningen inzake de actualisatievoet. Beide instellingen hebben bevestigd dat het akkoord daar absoluut mee in lijn lag.
Wat het economisch model betreft, het gaat hier over een grote en belangrijke investering die moet gebeuren. De werken zijn omvangrijk en er komen veel vereisten op het vlak van veiligheid bij kijken. Daar kan niet op afgedongen worden. Enerzijds zijn er dus grote kosten, anderzijds ontbreekt de absolute zekerheid dat de kosten altijd gedekt zullen kunnen worden door de gehanteerde elektriciteitsprijs. Dat vormt een inherent risico bij een te lage elektriciteitsprijs. Afgelopen weekend was er zelfs sprake van een negatieve prijs. Nog niet zo lang geleden lagen de prijzen dan weer historisch hoog en zijn er dus overwinsten gerealiseerd. We hanteren voor dit project daarom een two-sided contract for difference (CfD), waarbij we een strike price hebben bepaald, met name de prijs waarmee je uit de kosten komt.
Als de elektriciteitsprijs onder de strike price ligt, wordt er bijgepast. Als deze boven de strike price ligt, komt het terug naar de Belgische Staat. Dat is het, zeer eenvoudig uitgelegd. Het principe is ook zeer eenvoudig. Het past ook volledig in de voorstellen van de Europese Commissie voor de herziening van de elektriciteitsmarkt. Dat is daarin een geprefereerd scenario. In de teksten die op tafel liggen, wordt ervan uitgegaan dat als men een technologie ondersteunt – nucleair en levensduurverlenging zijn daarin opgenomen – men dat bij voorkeur doet in de vorm van een CfD, een two-sided CfD.
Wij zullen nu in België een two-sided contract for difference hebben voor bestaande wind op zee, zijnde de LCOE-parken die wij vorige week nog besproken hebben in het kader van de kabeltoeslag; voor nieuwe wind op zee, de Prinses Elisabethzone dus, en nu dus ook voor de levensduurverlenging van deze twee eenheden. Natuurlijk zijn dat twee verschillende technologieën. Voor wind op zee hebben wij veel gegadigden voor een beperkt aantal parken. Wij verwachten daar een natuurlijke tendens naar beneden, vanwege de concurrentie. Bij het nucleaire is er één exploitant van 2 gigawatt, zonder concurrentie. Hier is er geen natuurlijke driver of een beperkte natuurlijk driver, want veel van de kosten moeten natuurlijk wel getenderd worden, om de prijs naar beneden te leiden. Daarom is in het two-sided CfD dat wij hier hebben afgesproken het vertrekpunt gebaseerd op reële kosten, de reële kosten van de LTO. Dat zal de referentie zijn voor de strike price. Daarom zullen wij werken met een initiële, provisionele, tijdelijke strike price en daarna met een definitieve. De kosten van de werken zullen immers pas gekend zijn als ze volledig zijn uitgevoerd. Die zullen pas volledig zijn uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2028, onder controle van het FANC. Daarom zal er gewerkt worden met een inschatting van de strike price voor de eerste drie jaar. Die zal dan herzien worden op basis van de reële kosten voor die tweede periode van drie jaar, op basis van een werkplanning goedgekeurd door het FANC.
De structuur kennen jullie, hoe die in elkaar zit en hoe de investeringen en kosten worden verdeeld – 50/50 –, waarbij de opbrengst dan uiteraard ook 50/50 is. We vertrekken telkens van 20/25, het geprivilegieerde scenario, en hebben daar de drie fases. De fase nul is de korte periode waarin er even een stilstand zal zijn voordat er terug vertrokken wordt. Vervolgens is er de initiële fase van drie jaar waarbinnen de werken worden uitgeoefend. Ten slotte is er de REM-fase nadat de werken zijn uitgevoerd.
Als we dan gaan kijken naar de strike price gebaseerd op die reële kosten, werd er tijdens de gesprekken vaak op gehint dat er tijdens een periode van tien jaar veel kan gebeuren. We kunnen geconfronteerd worden met onverwachte stilstanden en met dingen die buiten de controle van ENGIE liggen, met name als we te maken hebben met nucleaire veiligheid. In de documenten werd ook een lijst opgenomen, een gekende lijst van de WANO, die stelt dat op basis van de events die hebben plaatsgevonden de strike price zou kunnen worden herbekeken. Andersom wordt er veel over gesproken dat het iets kan kosten. Er is evenveel kans dat het iets opbrengt als de marktprijzen boven de strike price liggen. Deze mogelijke realiteit hebben we het voorbije jaar nog vastgesteld. ENGIE heeft altijd aangegeven een private partij te blijven, die ook een bepaalde marge wil realiseren op het project. Twee zaken zijn dan van belang. Aan de ene kant is er de IRR, die is bepaald op 7 %. Aan de andere kant zijn er de O&M-marges, van 0 % tot 16,5 %.
Velen van u hebben vragen gesteld over de rol van Luminus. ENGIE heeft vandaag met Luminus een O&M-contract. Daarin wordt een marge gehanteerd van 16,5 %. Dat was ook het uitgangspunt voor deze onderhandelingen, een marktconforme marge. Wij hebben daar akte van genomen, maar het bleef wel een hoge marge. Die moet men verdienen en dat hebben we ingeschreven door dat afhankelijk te maken van de beschikbaarheid; vandaar van 0 % tot 16,5 %. Of men een marge van 16,5 % kan halen, zal afhangen van de beschikbaarheid die wordt gerealiseerd met de centrales. Voor ons valt het moeilijk te verdedigen dat men ook zo’n marge zou kunnen halen als de centrales niet beschikbaar zouden zijn. Aangezien we werken met een CfD dat gebaseerd is op de reële kosten, is er ook een mechanisme van controle op die kosten ingebouwd. We geven daar een rol aan de regulator, die daar vanuit zijn bevoegdheid inzake de repartitiebijdrage vandaag al heel wat expertise in heeft. Vandaar de koppeling aan de beschikbaarheid. Aan de ene kant een incentive, een aanmoediging, maar eigenlijk een wortel en een stok.
Tot 50 % van de CAPEX komt at risk op het moment dat de beschikbaarheid toch niet wordt gehaald. Er is dan ook nog de O&M-marge sliding scale, die bepaald wordt in functie van de beschikbaarheid. De marge van 16,5 % kan ENGIE krijgen volgens het O&M-contract als de beschikbaarheid meer dan 90 % bedraagt. Als ze lager is dan of gelijk aan 65 % kan de marge echter terugvallen op nul. Dat wil ook zeggen dat we de risico’s voor de Belgische Staat daar naar beneden hebben gebracht.
We hebben ook nog op andere gebieden de kosten en risico’s voor de Staat beperkt. Er kan bijvoorbeeld geen marge gemaakt worden wanneer er een cost overrun is. Grote projecten, of het nu nucleaire of IT-projecten zijn, kunnen immers wel eens te maken krijgen met kostenstijgingen. Deze kunnen het gevolg zijn van onverwachte zaken of onder andere beperkingen op de waardeketen. Als er een overschrijding is van de kosten kunnen er uiteraard geen marges worden gemaakt. We hebben hier immers evenmin natuurlijke concurrentie. Er zijn geen twee exploitanten die met elkaar concurreren om voor de laagste prijs te kunnen leveren. Er zijn ook beperkingen voor de nucleaire veiligheid. We nemen dan ook geen enkel risico met de nucleaire veiligheid. Vandaar dat er andere mechanismes gevonden zijn om ervoor te zorgen dat het geen blanco cheque is voor ENGIE.
Ik wil ook nog iets zeggen over de kostencontrole.
De Belgische Staat moet de budgetten expliciet goedkeuren. Indien er misbegrip is of indien er geen akkoord gevonden wordt over de te bepalen budgetten is er een escalatieprocedure met een expert. Een groot deel van de kosten die gemaakt worden, is trouwens verbonden aan contracten die uitgevoerd worden door derde partijen. Zij maken van nature het voorwerp uit van een marktbevraging, waar men wel de natuurlijke driver heeft om de kosten omlaag te halen.
Voor ons is het ook heel belangrijk – met ons bedoel ik mijzelf maar ook de premier – dat we alles in eigen handen houden en dat we aan het stuur zitten. Vandaar ook dat we niet in een situatie wilden terechtkomen waarin we enkel zouden moeten slikken wat er ons op afkomt. De 50/50-structuur is opgericht om de belangen te aligneren en om samen in dezelfde boot te zitten. Dat werkt in beide richtingen. Vandaar ook dat in de structuur die opgericht wordt, de CFO door België zal worden benoemd.
Ter conclusie wil ik graag nog eens herhalen dat de overeenkomst is gemaakt op basis van reële kosten, dus niet meer dan wat nodig is om er effectief voor te zorgen dat we een tijdige, veilige en beschikbare uitbating krijgen vanaf 2025, met maximale beschikbaarheid voor de tien komende jaren. De nodige incentives zijn ingebouwd om dat te kunnen bereiken. Zij zorgen er aan de andere kant ook voor dat ENGIE het kader heeft om die investeringen te kunnen doen en dat die investeringen tegelijk op een bepaalde manier ook veiliggesteld zijn aan de kant van de Belgische Staat.
Tenslotte geef ik graag nog wat uitleg over de joint development agreement, die de activiteiten omvat die nodig zijn om effectief tot aan de heropstart te geraken. Het is een exhaustief werk waarin alle milestones bepaald zijn voor wat moet gebeuren. De brandstof is effectief besteld op 30 juni. Daarna wordt er verder gewerkt volgens een milestone planning waarvan ENGIE ons verzekerd heeft dat ze haalbaar is. Mocht er toch een hurdle opduiken, dan zullen we er heel snel over geïnformeerd worden. Al de kosten die worden geprefinancierd moeten uiteraard bewezen en gecontroleerd worden, zodanig dat ook daar het juiste bedrag wordt voor bepaald.
It ain’t over until it’s over. Wat zijn de volgende stappen? Tussen nu en 20 juli moet een groot deel van de echte transactiedocumenten afgerond zijn. Verkijk u daar niet op. De cap rider is zo goed als klaar. Al heel wat stukken van de tekst zijn zo goed als klaar. Alles moet helemaal af zijn tegen 31 oktober 2023.
Op basis daarvan kunnen we beginnen aan de volledige officiële notificatie aan de Europese Commissie. Wij hebben al eerder informeel gesproken met de Europese Commissie en zullen dat nu ook doen. We zullen echt niet wachten tot 31 oktober om het eerste gesprek met de Commissie te voeren. Het gaat hier over drie staatssteundossiers in één dossier. Het gaat over de oprichting van de structuur waarin we beiden voor 50/50 participeren, over de maximumfactuur voor het afval en over het economisch model.
Wij zijn steeds heel proactief wat onze staatssteundossiers betreft, zowel op technisch als op politiek niveau. Zes maanden geleden, in december 2022, ben ik nog bij Europees Commissaris Vestager geweest om een overzicht van alle dossiers te geven. Het ging over die drie onderdelen, maar ook over de wijziging van het CRM, dat ondertussen officieel genotificeerd is, de Prinses Elisabethzone en de overgang naar het two-sided contract voor de eerste zone. Ondertussen werken de technische teams aan Belgische zijde met de technische teams van DG Competition om de dossiers binnen de timing te kunnen afronden. Onze voorgenomen timing om de transactie af te sluiten, is april-mei 2024. Op dat moment wordt die 15 miljard betaald aan de Belgische Staat en wordt de levensduurverlenging geïmplementeerd, zodat men helemaal klaar is tegen de winter van 2025.
Ik kijk even in mijn notities. Ik heb het grootste deel van de vragen behandeld. Ongetwijfeld ben ik ook een aantal zaken vergeten. U kunt mij daarop attenderen tijdens uw uiteenzetting, waarna ik daar graag nader op zal ingaan.
De voorzitter: Mevrouw de minister, ik dank u, ten eerste, voor uw erg duidelijk en uitgebreid betoog.
Ten tweede zou ik u proficiat willen wensen en ook de eerste minister, die het akkoord samen met u heeft onderhandeld. Ik zou ook alle onderhandelingsteams willen feliciteren. U hebt titanenwerk verricht.
Ik mag veronderstellen dat de grote meerderheid van de vergadering, ook bij de oppositie, niet alleen blij en opgelucht is, maar zich ook kan aansluiten bij de felicitaties over het feit dat er een akkoord is.
Zo dadelijk zullen wij van sommigen horen dat het nog beter en anders kon. Het feit is dat hier een essentiële mijlpaal wordt bereikt omwille van de bevoorradingszekerheid in het kader van de energietransitie naar koolstofarme energiebronnen.
Ten slotte, anticiperend op eventuele vragen had ik de minister al gevraagd of we meer documenten kunnen krijgen. Zij heeft zich bereid verklaard die te gepasten tijde ter beschikking te stellen, maar moet daarover nog afspraken maken met en verduidelijkingen krijgen van partner ENGIE.
01.02 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de uiteenzetting.
Uiteraard zijn wij geïnteresseerd in bijkomende documenten. Ik veronderstel echter dat het basisdocument wel al onmiddellijk kan worden bezorgd.
De voorzitter: Mijnheer Wollants, ik heb begrepen dat de minister dat zo snel mogelijk wil bezorgen, maar dat zulks niet aansluitend bij de vergadering gebeurt. Immers, zoals dat normaal is bij contracten, moet even met de partner worden besproken op welke manier dat kan, desgevallend achter gesloten deuren.
01.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dat is voor mij belangrijk. Overigens is dat geen nieuwe vraag. Ik herinner mij een gelijkaardige vraag in het dossier met betrekking tot Tihange 1. Collega Calvo maakte zich er toen samen met mij zeer boos over dat de documenten achter gesloten deuren moesten worden ingezien; dat kon voor de dossiers met betrekking tot Doel 1 en 2 wel onmiddellijk in een openbare vergadering. Ik mag er dus ongetwijfeld van uitgaan dat we geen stap in de tijd terugzetten en op hetzelfde elan doorgaan wat betreft de transparantie. Ik veronderstel dat het veeleer om een tijdskwestie dan om een principieel element gaat.
De voorzitter: Ik denk dat het de bedoeling is van de minister – ik sta daar volledig achter – om maximaal transparantie te leveren, maar de hoffelijkheid en de contractuele verplichtingen houden in dat men daarover overlegt met de partij. Zo heb ik dat van de minister begrepen.
Als dat uw enige vraag is, kunnen we tot de volgende vraag overgaan. Of hebt u nog vragen?
01.04 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, aangezien het gaat om de langste en duurste werf ooit, om de minister te citeren, lijkt het me toch dat de parlementsleden die er vragen over hebben, meer dan vijf minuten spreektijd krijgen.
De voorzitter: Ik stel voor dat iedereen zich in de eerste rond beperkt tot vijf minuten en dat we dan een tweede vragenronde instellen. Dat is respectvol voor de aanwezige collega’s.
01.05 Bert Wollants (N-VA): Alle vragen moeten hier toch aan bod komen. Het gaat om dezelfde parlementsleden en die zullen dus de hele vergadering zeker uitzitten, dacht ik. Laat ik gewoon mijn vragen stellen. Dat is het meest efficiënte.
De voorzitter: Als de collega’s daarmee akkoord zijn, dan heb ik daar geen problemen mee.
01.06 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal mijn vragen in verschillende delen opsplitsen.
Een eerste deel vragen gaat over de cap van 15 miljard. Die is gebaseerd op de inschattingen van NIRAS en de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Ik heb ook begrepen dat zij niet noodzakelijk een getal hebben genoemd, maar dat zij aan de mogelijke kosten die verbonden zijn aan de berging van het kernafval, een zekere waarschijnlijkheid hebben gekoppeld.
Kunt u ons daarover meer informatie geven? Vorige week noemde u het basisbedrag van 10,5 miljard euro. Welke waarschijnlijkheid is daaraan gekoppeld? Welke waarschijnlijkheid is gekoppeld aan de risicopremie van 43 %? Het lijkt mij van belang om te kunnen inschatten welke richting dat uitgaat.
U hebt ook aangegeven dat het akkoord werd gevalideerd door zowel NIRAS als de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Betekent het ook dat NIRAS en de Commissie voor nucleaire voorzieningen een positief advies aan de finale versie hebben gegeven? Zo ja, dan had ik graag ook dat advies gekregen.
De kostprijs hangt natuurlijk heel erg af van de gekozen finale oplossing. U gaf in een aantal kranten aan dat de finale bergingsmethode noch de diepte, zij het 200 of 400 meter, nog niet is gekozen. Dat heeft natuurlijk een behoorlijk grote impact op de potentiële kostprijs van dat hele verhaal. Waarmee hebt u dan wel rekening gehouden? Als men morgen kiest voor bewaring op 500 meter diepte – 600 meter lijkt wat moeilijk, gezien de samenstelling van de ondergrond daar – wat is dan het effect op de kostprijs?
Overigens, de Commissie voor nucleaire voorzieningen heeft al aan onze commissie toegegeven dat ook haar inschattingen voor de overnightkosten van de geologische berging doorheen de jaren wel een zekere evolutie hebben gekend. De overnightkosten raamde ze in 2018 nog op 8,6 miljard euro, in 2020 op 11,65 miljard euro en in 2022 op 12,5 miljard euro. Ik veronderstel dat wij verder werken op dat laatste cijfer in de recentste raming. Dan lijkt het mij echter dat de risicopremie geen 43 % meer is.
In welke mate hebt u rekening gehouden met het feit dat er in vier jaar tijd een evolutie is van bijna 3,9 miljard, tot op het moment dat die middelen moeten worden gebruikt? Het grootste deel van de uitgaven, in de tabellen van de Commissie voor nucleaire voorzieningen, zit tussen 2050 en 2080. Dat wil zeggen dat er nog wel wat tijd overheen gaat, vooraleer men kan uitmaken wat het echte bedrag is aan overnightkosten.
Ik veronderstel ook dat, hoewel er nu 15 miljard euro werd vastgelegd, de Commissie voor nucleaire voorzieningen niet zal stoppen met de opmaak van de driejaarlijkse herzieningen en dat het rapport nog steeds aan het Parlement wordt voorgelegd. Dat is voor ons belangrijk, want de kwestie mag niet in een zwarte doos verzeilen waarbij er geen zicht meer is op de precieze bedragen. Het is niet omdat de uitvoering helemaal verschuift naar de overheid, dat we niet langer de vinger aan de pols moeten houden.
In het verleden werd de actualisatievoet reeds een aantal keren aangepast. Behoudens vergissing mijnentwege komen we voor het kernafval van een actualisatievoet in 2012 van 5 % naar een huidige voet van 3,25 %. Zal de Commissie voor nucleaire voorzieningen ook desgevallend herzieningen van de actualisatievoet voorstellen, mocht dat in de loop van het proces nodig blijken? Dat zou kunnen betekenen dat bijvoorbeeld bij een herziene actualisatievoet van 3 in plaats van 3,25% een groter deel van de 15 miljard euro moet worden aangesproken om het basisbedrag te kunnen krijgen aan het eind van de rit, inflatie en dies meer inbegrepen.
Wie zal de 15 miljard euro beheren? Wordt er iemand in de regering specifiek met die taak belast? Krijgt de minister van Energie die taak toebedeeld, of veeleer de minister van Financiën? Dat kan namelijk grote gevolgen hebben. De komende 40 tot 50 jaar kunnen er veel verschillende ministers komen en gaan. Ik wil te allen prijze vermijden dat de link waarvoor de middelen moeten worden gebruikt, zou worden doorgeknipt. In het verleden werd er zo een pensioenfonds van Belgacom binnengehaald en ik zie een gelijkaardig systeem voor de 15 miljard euro met lede ogen aan.
Voorts heb ik ook een vraag over de consolidatie. Op welke manier wordt vermeden dat de 15 miljard euro moet worden geconsolideerd met het budget van de federale overheid? Het akkoord heeft natuurlijk als gevolg dat dat geld op een gegeven moment in een van de volgende jaren wordt binnengehaald, maar het wil ook zeggen dat het op termijn opnieuw uitgeven van die middelen ESER-matig een negatieve impact heeft op de staatsbegroting. Ik veronderstel dus dat er een manier is om ervoor te zorgen dat de middelen buiten de consolidatie blijven. Hoe wil u dat oplossen? In het verleden hebben wij bijvoorbeeld gediscussieerd over het Energietransitiefonds, dat met 20 à 30 miljoen euro aan uitgaven per jaar in verhouding klein bier was, maar zelfs dat bleek al een probleem in het kader van de consolidatie. Ik ben benieuwd hoe dat zal verlopen.
Het tweede luik heeft te maken met de overdracht van het afval. Als ik uw uitleg goed heb begrepen, zijn het moment en statuut van de overdracht wel veranderd ten opzichte van de heads of terms. Daarin werd aangegeven dat het deel dat bij ENGIE Electrabel terechtkwam het gebruik van de nucleaire brandstof was, de pre-characterisation en de interim storage before transfer en dat het afval dan wordt overgedragen aan de federale overheid. Er werd ook aangegeven dat de interim storage op de sites van Doel en Tihange erbij zit, de conditionering van het afval, de interim storage daarna en de finale conditionering en dat wij dan pas naar de geologische berging gaan. Dat was het verhaal toen, maar u zei net dat het conditioneren van het afval helemaal bij ENGIE Electrabel blijft.
Wil dat zeggen dat de tabel die is toegevoegd aan de heads of terms er vandaag anders moet uitzien? Zo ja, kunt u die aangepaste tabel ter beschikking stellen? Naar aanleiding van de vorige overeenkomst werd immers ook aangehaald dat er een moment komt waarop de interim storage facilities, namelijk degene die men de afgelopen tijd aan het bouwen was, zowel in Doel als Tihange, op zich zouden worden overgedragen vooraleer de site helemaal zou worden vrijgegeven of gedeclasseerd.
U verklaarde zopas dat de overdracht van de sites pas voorzien is op het moment waarop ze helemaal contaminatievrij zijn. Kunt u daarover meer informatie verstrekken? Dat lijkt mij alleszins aangewezen.
U verklaarde ook dat datgene wat overgedragen moet worden een droge vorm van opslag moet zijn. Ik kan dat enigszins volgen. Alleen zijn er vandaag twee verschillende modellen op de twee sites. In Tihange is er natte opslag van de gebruikte splijtstof en in Doel gaat het om droge opslag. Wat bedoelt u met de overdracht in droge vorm? Is de droge opslag zoals die wordt toegepast in Doel voldoende om de overdracht te kunnen realiseren? Is dat niet zo? Dat wil dan zeggen dat er voor Tihange nog stappen moeten worden gezet om naar een droge overdracht over te kunnen gaan. Kunt u daarover meer informatie verstrekken?
Hoe worden de tijdelijke installaties ontmanteld als ze worden overgedragen? Het betreft gebouwen met afvalstoffen of kernbrandstof erin. Wie wordt dan verantwoordelijk voor het ontmantelen van die specifieke gebouwen? Ik veronderstel immers dat die mogelijk niet helemaal contaminatievrij zullen zijn en dat daarbij afvalstoffen zullen vrijkomen. Past dat binnen die 15 miljard euro of staat het er nog los van?
Bij de finale overdracht van de hele sites wordt een prijs bepaald van de gebouwen in de transactiedocumenten. Klopt het dat die finaal worden bepaald ten laatste op 31 oktober, wanneer de definitieve transactiedocumenten worden opgesteld? Moeten daarvoor nog andere stappen gezet worden?
Met betrekking tot het economisch model staat in het overzicht dat het contract for difference zodanig moet werken dat de buitensporige winsten naar de Staat kunnen vloeien. Op een ander moment hebt u aangegeven dat dit ervoor moet zorgen dat men uit de kosten komt en dat er dus geen winst is meegerekend in het model bij het berekenen van de strike price voor dat CfD-verhaal. Klopt dat? Wordt er een strike price bepaald die daardoor lager ligt dan de kosten en het rendement dat ENGIE Electrabel en de Belgische Staat elk voor de helft moeten krijgen of niet? Kunt u daarover wat meer informatie geven?
Er is ook sprake van die joint development agreement. Ik veronderstel dat daarin ook de investering zit om de LTO te kunnen uitvoeren. Welke kostenverdeling is er daar voorzien? Is dat ook 50/50? Hoeveel bedragen die specifieke kosten, zoals ze vandaag worden ingeschat? Ik begrijp dat er daarover in 2025 meer duidelijkheid zal zijn, maar ik vermoed dat u vandaag al enig zicht hebt op hoe dat er precies zal uitzien en waar dat naartoe gaat.
Er is aangegeven dat de winsten worden verdeeld. Het is dan van groot belang om te weten of de Belgische overheid ook invloed heeft op de verkoopstrategie voor de stroom. Wat bedoel ik daarmee? Men kan die kosten vastleggen, maar wij hebben in vorige overeenkomsten gezien dat de manier waarop men die stroom verkoopt sterk kan verschillen. Zal men dat doen via een PPA, of via de markten, of via de klassieke hedgingstrategie, of zal er nog een gedeelte worden voorbehouden voor de day-aheadmarkt? Hoe wordt dat vastgelegd en wie beslist dat? Zal de Belgische overheid mee over de commerciële verkoopstrategie van die stroom beslissen of niet?
Dan komen we bij eventuele derden die hier nog bij betrokken worden. Er is al kort gesproken over EDF Luminus. Uit uw uitleg begrijp ik dat EDF Luminus ook wat betreft eigendomsrechten aan boord blijft en dat het zich via de overeenkomst die het met ENGIE Electrabel sluit, inschrijft in het verhaal zoals dat er vandaag uitziet. Is dat een correcte weergave van de feiten of bestaat de mogelijkheid nog steeds dat EDF Luminus geen deel meer zal uitmaken van de hele structuur en het dus louter een tweeledige structuur tussen de Belgische overheid en ENGIE Electrabel zal zijn?
Er is een tweede partij die mogelijk aan bod zou kunnen komen. Bij vorige overeenkomsten heeft de CREG een aantal keren de rol gekregen om bepaalde zaken te verifiëren en na te gaan. Is er vandaag in de overeenkomst nog een rol voor de CREG weggelegd? Zo niet, naar wie kijkt u dan om de gegevens en de inschattingen te valideren? Als ENGIE Electrabel met bepaalde kosten komt, kan ik me voorstellen dat u de behoefte zult voelen om die tegen het licht te houden en na te gaan op welke manier die kosten naar voren werden geschoven en of die nog tegen het licht moeten worden gehouden.
U hebt ook aangegeven dat afhankelijk van hoe de telling gebeurt, u de timing hebt gehaald of niet hebt gehaald. Ik heb de indruk dat we vandaag opnieuw spreken over een heads of terms die nu voorligt, niet over finale transactiedocumenten. De aangepaste heads of terms werd in principe tegen 15 maart beoogd, de transactiedocumenten in hun algemeenheid tegen 30 juni. Zie ik het goed dat het enigszins opschuift en de aangepaste heads of terms op 29 juni werd afgeklopt terwijl de transactiedocumenten de nieuwe deadline van 31 oktober krijgen? U zult zeggen dat er geen openstaande punten meer moeten worden bediscussieerd, maar dan nog is de vraag waarom die transactiedocumenten langer op zich moeten laten wachten.
In de hele communicatie is mij iets opgevallen wat ik jammer vind. Vandaag krijgen we een presentatie met een aantal gegevens, maar een partijvoorzitter van Groen zag ik vorige week al delen van die presentatie delen. Hebben de voorzitters van Groen die presentatie gekregen vooraleer de parlementsleden erover konden beschikken? Dat zou een rare manier van werken zijn. De groene tabel die u net hebt getoond, is exact de tabel die de heer Vaneeckhout vorige week een aantal keren op Twitter heeft gedeeld. Dat lijkt me niet zo netjes. De vraag is dus waarom die powerpoint en die documenten vorige week niet aan het Parlement bezorgd konden worden. Dat zou qua transparantie toch een grote stap voorwaarts zijn?
Tot slot, u hebt uw visie hierover al regelmatig kenbaar gemaakt, maar voor ons had er wel wat meer in mogen zitten op het vlak van het aantal centrales en de duurtijd. Ik heb u een aantal keren horen zeggen dat dit gelinkt is aan de tienjaarlijkse herziening, maar eigenlijk is het daar niet aan gelinkt, want men kan zo’n akkoord ook voor langere tijd maken op voorwaarde dat de tienjaarlijkse herziening op de juiste manier wordt uitgevoerd. Toen de centrales gebouwd zijn, was die tienjaarlijkse herziening er uiteraard ook al. Wij hebben toen niet gezegd dat die centrales maar tien jaar mochten draaien en dat wij dan wel zouden zien. Ik meen dus dat er echt wel meer in zat.
Ik stel mij dan wel een vraag. Als een volgende regering er opnieuw tien jaar wil bijdoen, kan er uiteraard maar één keer onderhandeld worden met de cap op het kernafval als bargaining chip. Hebben wij dan geen zaken uit handen gegeven waardoor de volgende stap nog moeilijker en nog duurder wordt, terwijl men vandaag waarschijnlijk in één keer veel meer had kunnen doen? Zeker gelet op de tabellen die wij ondertussen van Elia hebben gekregen en die alsnog een tekort aan capaciteit voor de komende jaren voorspellen. Die tabel eindigt netjes in 2034, wat niet zo moeilijk is want in 2035 sluiten deze centrales en wordt het verhaal een stuk erger. Dat zullen wij misschien in de volgende tweejaarlijkse herziening van de adequacy and flexibility study zien. Het blijft natuurlijk een uitdaging om hier verder mee te gaan.
Ik vind het dan ook jammer, mevrouw de minister, dat u ’s morgens zegt dat de bevoorradingszekerheid nooit zo zeker is geweest als vandaag, terwijl vier uur later blijkt dat er toch nog wat extra inspanningen gedaan zullen moeten worden om in de volgende winters die bevoorradingszekerheid te kunnen garanderen. Het is mij niet geheel duidelijk waarom u die stelling hebt ingenomen, terwijl u wist – dat neem ik toch aan – dat Elia dezelfde dag een rapport zou indienen dat aangeeft dat er meer nodig is om het licht aan te houden. Het lijkt mij allemaal niet zo handig, maar ik veronderstel dat wij daar straks, bij de vragen die daarover gaan, op zullen terugkomen.
Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijn eerste setje vragen.
01.07 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u wel om de tijd te nemen om dit belangrijke dossier in het Parlement te komen toelichten. Ik denk dat we in dit dossier meer dan een steen aan het verleggen zijn. De voorbije weken en maanden vonden er zeer zware onderhandelingen plaats. Ik heb het donderdag al gezegd en ik herhaal het hier vandaag: bedankt dat u samen met de premier die onderhandelingen voor ons hebt willen voeren.
Als ik kijk naar wat hier vandaag voorligt, is het heel duidelijk dat uw team met een bepaald principe heeft onderhandeld, met name: denken op lange termijn en handelen op korte termijn. Dat is meteen ook het principe dat groen energiebeleid typeert. Een aantal doelstellingen is voor onze fractie belangrijk. In eerste instantie moet de CO2-uitstoot dalen. In tweede instantie moet de energie betaalbaar zijn. In derde instantie moet het licht blijven branden. Als ik kijk naar wat hier vandaag voorligt, dan zie ik een federale minister die analyseert, die beoordeelt en die beleidsbeslissingen neemt.
Mevrouw de minister, collega’s, wat een verschil met die 20 jaar non-beleid waaruit we komen. Laten we heel eerlijk zijn, mevrouw de minister, dat is de erfenis waarmee u aan de slag moest. U moest aan de slag met een beleid waarin men 20 jaar lang beslissingen nam en daar dan op terugkwam of waarin men geen beslissingen nam waardoor er investeringsonzekerheid ontstond. Er waren ook beslissingen waarvoor er geen juridische basis was. Kortom, de manier waarop u en de federale regering dit aanpakken, is een verademing voor het energiebeleid in ons land. Ik denk dat dat ook door de sector wordt beaamd.
Ik herhaal wat ik donderdag heb gezegd. Er is over deze deal heel veel geroepen en gezegd. De federale regering werd hier regelmatig op aangevallen. Het leek er dikwijls op dat men er in deze commissie van overtuigd was dat de deal er niet zou komen. Als u dan vandaag de deal komt voorstellen, hoor ik de heer Wollants zeggen dat u de deadlines niet gehaald hebt. Mijnheer Wollants, ik denk dat het belangrijker is om een goed akkoord voor te leggen dan bepaalde deadlines te halen. Ik heb de minister vandaag trouwens horen zeggen dat de kernbrandstof besteld is. Dat is toch een heel belangrijk signaal dat deze deal in de komende maanden zal worden uitgevoerd.
Mevrouw de minister, voor onze fractie zijn een aantal zaken belangrijk.
Ten eerste blijft het licht branden. U hebt het gezegd en ik heb dat ook herhaald in de plenaire vergadering: we zijn eigenlijk nog nooit zo zeker geweest van de bevoorrading als vandaag. Ik maak dan ook graag een vergelijking met het verleden. De vorige minister van Energie, mevrouw Marghem, heeft in september 2018 nog een plan moeten voorleggen om ervoor te zorgen dat er geen black-out zou komen in diezelfde winter. U bent vandaag echter bezig met de bevoorradingszekerheid van de komende winters. Dat is belangrijk omdat we die zekerheid moeten bieden. Dat is dus een eerste vaststelling.
We zullen het straks ook nog hebben over de adequacy and flexibility study, waarover ik ook iets wil zeggen. Daaruit blijkt immers dat er een aantal duidelijke signalen zijn dat het beleid zoals het nu uitgetekend is, werkt en dat we door in te zetten op elektrificatie ook meteen die andere doelstelling bereiken, namelijk het verminderen van de CO2-uitstoot.
‘De vervuiler betaalt’ is een belangrijk principe voor onze fractie. Ik wil de zaken die ik van u heb gehoord ook graag verifiëren. Vandaar dat ik daarover een aantal vragen heb.
Klopt het – u hebt dat immers beaamd – dat de kosten voor de ontmanteling volledig bij ENGIE blijven liggen? Is het waar dat de Commissie voor nucleaire voorzieningen telkens opnieuw een inschatting zal maken van die kosten, waardoor we weten welke spaarpotjes aangelegd moeten worden door het bedrijf?
Een tweede vraag gaat over de kostprijs van de berging van het afval, wat al veel stof heeft doen opwaaien. Sommige mensen gebruiken bewust of onbewust bepaalde bedragen door elkaar. De overnightkosten zouden worden geschat op 15 miljard euro. Klopt het dat die kostprijs gebaseerd is op het worstcasescenario, met andere woorden dat alle elementen die in die 15 miljard euro zouden moeten worden opgenomen, daar ook in opgenomen zijn?
Er is een immens verschil dat erin bestaat dat die 15 miljard euro op een rekening van de Belgische overheid zal komen, wat nu niet het geval is. Nu is het immers een spaarpotje dat ENGIE moet aanleggen, waarvan we niet zeker weten of dat er in 2135 zal zijn. Belangrijk is dat we heel goed in het oog houden hoe dat soeverein fonds zal worden beheerd. Het is voor ons ongelofelijk belangrijk dat de miljarden euro’s die we nodig hebben in 2135, er dan effectief ook zullen zijn.
Dit dossier maakt duidelijk dat de nucleaire erfenis huizenhoog is en dat kernenergie miljarden euro’s kost. Het voordeel van de klimaatvriendelijkheid van die kernenergie weegt volgens de Ecolo-Groenfractie niet op tegen die miljarden euro’s kosten en evenmin tegen de risico’s van kernenergie. Mijnheer Wollants, ik schrik ervan dat een partij als de N-VA, die de kosten zo belangrijk vindt, toch nog altijd pleit voor meer kerncentrales, die enorm veel kosten zullen teweegbrengen.
Tot slot, mevrouw de minister, is het belangrijk om duidelijk te maken dat we moeten blijven inzetten op hernieuwbare energie – de enige vorm van energieproductie die zorgt voor goedkope energie – en op minder energieverbruik.
De aanpak van deze federale overheid lijkt me dus de juiste: denken op lange termijn en handelen op korte termijn.
01.08 Bert Wollants (N-VA): Ik merk een zekere focus in mijn richting als het over dit dossier gaat.
01.09 Kim Buyst (Ecolo-Groen): U hebt als eerste gesproken. Op de anderen kon ik nog niet reageren.
01.10 Bert Wollants (N-VA): Ik ga ervan uit dat de volgende sprekers niet noodzakelijk mijn naam ook vijf keer zullen noemen.
U hebt het over de kosten, maar we moeten toch een aantal dingen in perspectief zetten. De 15 miljard euro, waarover het vandaag gaat, lijkt veel geld, maar eigenlijk is dat in verhouding tot de hoeveelheid elektriciteit die geproduceerd wordt, relatief weinig.
Weet u hoeveel Electrabel nu betaalt per kWh dat het bedrijf produceert? Dat is 0,8 eurocent per kWh. Ik heb de indruk dat dit voor hen nog wel behapbaar is. Als we dan kijken naar een aantal andere technologieën die in het verleden werden ondersteund met bedragen tot 45 eurocent per kWh, dan zie ik daar een tamelijk groot verschil. De rekeningen moeten inderdaad kloppen. Er moeten ook voldoende middelen voor zijn. Ik maak mij ook zorgen dat we er met die 15 miljard euro misschien niet zullen komen, maar we moeten het wel in verhouding zien tot de totale kostprijs. Als we spreken over 0,8 eurocent per kWh stroom die vervolgens op onze markt wordt verkocht voor 3.000 eurocent per kWh of 5.000 eurocent per kWh, dan moeten we die verhouding toch even helemaal correct hebben.
01.11 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer Wollants, die 15 miljard euro gaat alleen over het afval. Daar komt nog de ontmanteling bij. Stel dat wij de levensduur van de kerncentrales zouden verlengen, dan zijn er ook nog kosten om ze veilig te houden. U maakt dus geen correcte vergelijking als u alleen de 15 miljard euro in beschouwing neemt. U kunt dan ook niet ontkennen dat het duidelijk wordt dat kernenergie miljarden euro’s kost.
01.12 Mélissa Hanus (PS): Monsieur le président, je vais m'exprimer pour le groupe PS concernant cet important dossier. Madame la ministre, avant toute chose, je tiens à vous remercier pour votre présence en commission, quelques jours après l'annonce de l'accord ainsi que pour votre présentation. La prolongation de dix ans de l'activité des réacteurs nucléaires de Doel 4 et de Tihange 3 est un sujet particulièrement important qui a fait l'objet de longues négociations depuis l'annonce du début des discussions en mars 2022.
Nous devons pleinement saluer l'obtention d'un accord dans un contexte très délicat de crise énergétique et ce, à plus forte raison que la sécurité d'approvisionnement pour les années à venir dépendait en partie de l'apport de ces réacteurs.
Laissons de côté toute forme d'idéologie et de militantisme anti- ou pro-nucléaire. Il était nécessaire de se faire pragmatique, d'analyser sérieusement les possibilités en présence pour répondre de la meilleure manière à la demande énergétique de notre pays.
Malgré l'importance des enjeux et de la difficulté des négociations, nous avons aujourd'hui un accord réalisable dans les délais impartis et nous le saluons une nouvelle fois. Depuis l'annonce de cet accord jeudi dernier, vous vous êtes exprimée sur le fond, et la presse a relevé plusieurs éléments. Vous entendre aujourd'hui nous permettra je l'espère d'obtenir une vue globale sur la manière dont les réponses ont été données à plusieurs des défis énergétiques qui devront être relevés dans les années à venir.
Avant d'en venir aux points de l'accord, je rappellerai que des prix abordables de l'énergie de même que la sécurité d'approvisionnement sont pour nous des priorités dans ce dossier. Premièrement, il est primordial de tirer les enseignements de la crise énergétique de ces dernières années, dont de nombreux ménages vivent encore les conséquences aujourd'hui. Il faut absolument nous prémunir des fluctuations et des hausses de prix semblables à celles que nous avons connues.
Cela m'amène à la seconde priorité, la sécurité d'approvisionnement. Garantir une électricité produite en suffisance dans notre pays constitue un atout, pas le seul bien sûr, mais un vrai plus pour éviter que les prix fluctuent. L'exemple de la France l'a d'ailleurs démontré. Les difficultés de production d'électricité ont été l'un des facteurs de l'émergence de la crise à l'été 2021.
Cela étant dit, j'en viens maintenant au contenu de cet accord, à commencer par la question de la sécurité d'approvisionnement. D'abord, il nous faut saluer l'engagement pris de faire fonctionner Doel 4 et Tihange 3 durant l'hiver 2025-2026. Ce point ne figurait d'abord pas dans l'accord de principe du 9 janvier 2023, et depuis l'évaluation d'Elia de février dernier, nous savions qu'une solution devait être trouvée.
La prolongation flexible des deux réacteurs constitue assurément un très bon point.
Le fait qu’ENGIE renouvelle son engagement de rendre disponibles ses réacteurs à partir de novembre 2026 représente également un point positif, que nous savions également nécessaire par le gestionnaire de réseau depuis plusieurs mois.
Le fait que la marge de rentabilité garantie à ENGIE sera fonction de la disponibilité des réacteurs est encore un réel acquis.
Cependant, un nouveau rapport d’Elia sur l’adéquation et la flexibilité pour la période 2024-2034, publié jeudi dernier, met en lumière un besoin croissant sur la décennie à venir. Un GW d’électricité supplémentaire serait requis dès l’hiver 2026, et jusqu’à 2,9 GW en 2029. D’ici 2033, on sait que la consommation annuelle d’électricité devrait augmenter de près de 50 %. Ensuite, le gestionnaire table sur une hausse de la demande de 400 MW par an.
Vous vous êtes exprimée à ce sujet. Des solutions seraient sur la table. À plus court terme, le recours au CRM et à des nouvelles technologies - par exemple des batteries - et une gestion de la demande adaptée ont été également mentionnés par le CEO d’Elia.
Par la suite, il y a le renforcement du réseau électrique, une meilleure interconnexion avec les pays voisins ainsi qu’avec la Grande-Bretagne ou encore le Danemark; des accords avec des pays ayant un excédent d’électricité et le triplement de la capacité éolienne en mer du Nord à l’horizon 2030.
Madame la ministre, compte tenu de ce rapport, j’aurais souhaité avoir votre retour sur le rôle précis que joueront Doel 4 et Tihange 3 dans l’approvisionnement en électricité de la Belgique des années à venir. Sans anticiper la suite de la commission, je voudrais vous entendre plus avant sur les différentes options sur la table pour répondre à la demande d’électrification croissante.
Les nouvelles technologies envisagées dans le cadre du CRM suffiront-elles? Que pourrait impliquer une plus grande flexibilité de la demande?
En outre, le gouvernement danois a récemment exprimé des doutes quant à son projet d'île énergétique offshore en raison de son coût élevé. Le projet devrait d'ailleurs faire l'objet d'une réévaluation. Quelle incidence une remise en cause de ce projet et de l'interconnexion TritonLink aurait-elle sur l'approvisionnement en électricité de la Belgique?
En ce qui concerne le plafond du montant de gestion des déchets nucléaires et du combustible usé, il est prévu un montant de 23 milliards d'euros pour le chantier, a priori celui du stockage géologique, de 15 milliards d'euros pour la gestion des déchets, et de 8 milliards d'euros pour le démantèlement. Il s'agit là d'un chantier que l'on peut qualifier de pharaonique et qui porte sur une longue temporalité. Madame la ministre, j'aurais souhaité vous entendre sur l'analyse des risques qui a été réalisée.
Concrètement, quels phénomènes seraient-ils susceptibles d'augmenter la facture de la gestion des déchets et du combustible, étant bien sûr entendu que le montant actuellement prévu à cette fin s'élève à 10,4 milliards d'euros et que l'accord prévoit une prime de risque de 43 %, soit 5,4 milliards d'euros supplémentaires et, outre le chiffre de 15 milliards d'euros, celui de 60 milliards d'euros a été évoqué? Dès lors, les 15 milliards d'euros représenteront 60 milliards d'euros au moment où ils devront être dépensés.
D'ici là, cette somme sera placée sur un fonds souverain chargé de la faire fructifier. Je voudrais donc obtenir des éclaircissements sur cette estimation et sur les calculs effectués. Dans quelle mesure ce montant anticipe-t-il l'indexation des coûts de la gestion des déchets et du démantèlement?
Outre ces 15 milliards, restent les 8 milliards prévus pour le démantèlement, un montant qui n'est pas couvert pas l'accord de jeudi dernier. Nous savons qu'ENGIE a remis en question ce montant à la suite de son évaluation à la hausse d'environ 2 milliards par la Commission des provisions nucléaires (CPN) fin 2022. Des discussions entre la CPN et ENGIE seraient en cours sur ce point. Pouvez-vous nous dire où en sont ces dernières?
Concernant le mécanisme de subvention et de récupération des surprofits, qui suit le modèle du contract for difference utilisé notamment pour le déploiement des énergies renouvelables, un prix par mégawattheure d'électricité à la revente sera fixé. Si le prix de référence sur le marché est inférieur, l'État devra compenser la différence. Si le prix est plus élevé, l'État captera les surprofits réalisés. Ce strike price vise à donner des garanties aux co-actionnaires que sont l'État et ENGIE d'un rendement sur capital investi de 7 %. Pourriez-vous me donner plus d'informations sur ce mécanisme? Puisque l'État est coactionnaire à 50 % et participe à ce titre au financement des travaux de rénovation de ces réacteurs, il semblerait logique que les subsides versés en cas de prix bas de l'électricité lui reviennent en partie. Pouvez-vous confirmer ce point?
Concernant l'impact sur les factures, le caractère abordable et accessible de l'électricité et de ces factures est pour nous un point d'attention de premier ordre. C'est notre priorité. Ce point est notamment lié à la notion de strike price. Donc ce prix, s'il doit encore être fixé dans les années à venir, dépendra de plusieurs facteurs et principalement du coût des travaux de prolongation des deux réacteurs. Il a été annoncé que l'État aura à sa disposition des outils pour contrôler les coûts, dont la nomination du directeur financier de l'entité juridique associée à Doel 4 et Tihange 3.
Pouvez-vous nous informer des autres balises à notre disposition pour contrôler le montant des coûts de la prolongation? Comme je l'ai mentionné, en cas de prix moyen de l'électricité plus élevé que le strike price, l'État récupérera les surprofits engrangés. Dans quelle mesure cette contribution est-elle, dès lors, susceptible d'être utilisée pour réduire les factures des ménages? C'est notre question. Un mécanisme est-il, dès à présent, envisagé en ce sens? Enfin, pouvons-nous avoir, compte tenu de cet accord, votre retour sur l'ensemble des leviers à disposition de l'État pour favoriser des prix d'électricité abordables pour nos concitoyens?
01.13 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb nog een kleine randbemerking, die evenwel niet onbelangrijk is.
Mevrouw Hanus, u vraagt en verklaart natuurlijk wat u meent te moeten vragen en verklaren. Ik zou de minister in het kader van het respect voor de parlementsleden niettemin vragen om de specifieke vragen over Denemarken en de specifieke vraag over toekomstige scenario’s en uitdagingen inzake ad and flex te reserveren voor het vervolg, namelijk de mondelinge vragen die daarover zijn ingediend. In het andere geval heeft het weinig nut dat nog mondelinge vragen worden ingediend.
De voorzitter: Ik heb er geen bezwaar tegen dat wij het bij de essentie houden. Ik kijk in de richting van de minister.
01.14 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, bij het begin van de commissievergadering hebt u felicitaties geuit, omdat de bevoorradingszekerheid gered is. Voor mij is ze echter niet gered.
Ik heb daarnet andere leden horen praten over denken en handelen op korte termijn. Ik zie echter nog altijd niet hoe wij de elektrificatie, die de komende jaren in een stroomversnelling zal komen, specifiek zullen opvangen. Ik heb daarnet nog horen stellen dat de bevoorradingszekerheid nog nooit zo zeker was als vandaag. Mijnheer de voorzitter, eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik van mijn stoel viel, toen ik die woorden hier daarnet in de commissie hoorde.
Ook wordt aangegeven dat kernenergie geld kost. Dat wordt dan op een heel rare manier bekeken. Dat blijft bewijzen dat een aantal leden in het Parlement niet met een open blik naar de dossiers kijkt en dat vooral op een heel dogmatische manier blijft doen. Indien er immers iets is wat ons de voorbije twintig jaar veel geld heeft gekost, dan is het wel de wet op de kernuitstap. Sta mij immers toe te vermelden dat de kerncentrales in ons land vele jaren hebben gezorgd voor betrouwbare en betaalbare energie. Misschien zijn er echter leden die veel liever elektriciteit opgewekt hadden zien worden met behulp van kolen en steenkool. Misschien hadden ze ook liever ’s avonds verlichting gehad via een kaars op tafel.
Sta mij dus toe te melden dat wij de kerncentrales in het verleden nodig hebben gehad en dat wij ze, wanneer wij de rapporten lezen, ook in de komende jaren nodig zullen hebben.
Mijnheer de voorzitter, ik ga vandaag geen ideologisch verhaal brengen, ook geen ideologisch debat voeren. Ik wil specifiek verder ingaan op de onderhandelingen.
Er werden heel wat bedragen genoemd, mevrouw de minister. Het gaat dan vooral over de ontmanteling en berging. Dat was ook het langste onderdeel van uw betoog, u hebt het daarmee ook aangevat. Het principe van de vervuiler die betaalt, lijkt mij een correct principe waar wij zelf ook achterstaan, voor alle duidelijkheid. Er wordt heel veel gegoocheld met bedragen. Dat gebeurde ook reeds in het verleden. Toch stellen wij vast dat een aantal fundamentele keuzes nog zal moeten worden gemaakt. Wij weten nog steeds niet hoe in de toekomst dat afval zal worden geborgen. Er moeten daarvoor nog heel wat stappen worden gezet. Komen wij er met dat bedrag of niet? Het is moeilijk voor ons om in te schatten in welke mate dit de lading volledig zal dekken.
Voor mij veel belangrijker in dat verhaal is het volgende. U verklaarde daarstraks dat het geld niet mag gebruikt worden voor iets anders. Het is inderdaad het grootste fonds dat ons land zal beheren in de komende jaren. Mevrouw de minister, welke garantie is er echter dat die pot in de toekomst niet tijdelijk zal worden aangewend voor andere toestanden, met dan de belofte om dat ooit weer opnieuw aan te vullen?
Ik ken mijn pappenheimers. Wij weten hoe bepaalde dingen draaien, hoe bepaalde zaken lopen in dit land. Het gaat hier over tientallen jaren. Ik weet dat het moeilijk is om nu in de tijd vooruit te kijken, maar toch. Op welke manier kunnen wij het verankeren en kunnen wij de blijvende garantie hebben dat er nooit generaties na ons zullen zijn die dat geld zullen aanwenden voor andere toestanden? Dat is toch essentieel. U geeft zelf aan dat het niet mag gebruikt worden voor iets anders, maar ik zou dat toch op de een of andere manier ergens verankerd willen zien.
Dan kom ik aan de bedragen die totaal niet zijn genoemd, namelijk al de rest. Er werd wel gesproken over de marge die de exploitant graag zou willen realiseren in de komende jaren, die 0 tot 16,5 %. We zullen dat nu op de een of andere manier koppelen aan de beschikbaarheid. Bij 65 % of minder is dat 0. Ik begrijp dat allemaal wel, maar de definitieve strike price zal bepaald worden in 2028. De eerste jaren zal er met een voorlopige prijs gewerkt worden. Er moet toch al over een richting gesproken zijn in die onderhandelingen? Dat kan toch bijna niet anders. Er moeten toch effectief bedragen genoemd zijn? Daar was het toch wel bijzonder stil over. Ik zou daar toch graag iets meer details over willen krijgen. Hoe moeten we de strike price vandaag de dag zien? Wanneer zal die voorlopige strike price definitief bepaald zijn? Wanneer hebben we dus een definitief beeld over de voorlopige strike price? Wat is de richting daarin?
Rond de kost van de verlenging an sich zijn in het verleden ook verschillende bedragen genoemd. Daar is nooit een eenduidig bedrag genoemd. In de onderhandelingen zal ENGIE zijn huiswerk uiteindelijk ook wel veel gedetailleerder gedaan hebben. Ze hebben nu immers een jaar de tijd gehad om dat verder te bekijken. De ingenieurs van ENGIE Electrabel hebben in de voorbije jaren heel wat huiswerk gedaan over een mogelijke levensduurverlenging. Nu zullen er wel concrete, definitieve bedragen op de tafel liggen. Kan daar iets dieper op ingegaan worden?
U stapt beide als aandeelhouder in dat nieuwe bedrijf. De activa worden daarin overgedragen. Wat zal de inbreng zijn van de Belgische Staat in dat verhaal? Betekent het ook dat de Belgische Staat 50 % van de kostprijs van de werken die op korte termijn uitgevoerd zullen moeten worden, op tafel zal leggen? Hoe moet ik dat concreet zien?
Wat de documenten betreft, zijn we verder gegaan op wat er vorige week is verschenen, wat u hebt verklaard in de plenaire vergadering en wat u daarnet in de presentatie hebt toegelicht. Ik neem echter aan dat het een kwestie van tijd is, zoals de voorzitter daarnet heeft gezegd, alvorens deze documenten ter beschikking zullen worden gesteld. Dat zou zeker zo moeten zijn aangezien er gesproken is over een finale deal en u in de eindfase zit. Ik heb vorige week in de pers gelezen dat de finale documenten tegen 21 juli gehandtekend zouden worden. Ik weet niet of dat klopt, maar een collega heeft daarnet ook al een allusie gemaakt op de termijn waarin dat zou gebeuren. Klopt deze datum? Zal dat het moment zijn waarop alles finaal ondertekend is? Moeten er daarna nog andere documenten verder bekeken en ondertekend worden?
01.15 Mélissa Hanus (PS): Monsieur le président, je trouve aussi que les questions s'éloignent un peu du débat. Cela pourrait peut-être faire l'objet de questions ultérieures.
01.16 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, merci de me céder la parole pour ce premier tour de questions.
Madame la ministre, j'ai eu l'occasion en séance plénière jeudi dernier de vous féliciter pour cet accord, en disant que nous allions examiner – c'est ce que nous sommes en train de faire, je rassure certaines collègues – les détails connus ou pouvant être connus à ce jour, relatifs à cet accord, et principalement toutes les implications financières d'un tel accord.
Je commencerai par dire, comme l'a fait tout à l'heure mon collègue Bert Wollants, que je suis étonnée d'avoir vu, sur certains réseaux sociaux, quelques projections de slides que l'on voit aujourd'hui, qui étaient manifestement en la possession du coprésident de Groen par exemple, alors qu'aucun parlementaire fédéral n'a pu avoir accès à ces documents avant ce jour, et que l'accord est tout frais, puisqu'il date de la nuit de mercredi à jeudi.
La deuxième chose est que nous sommes encore peut-être dans une zone intermédiaire où le head of terms a pris de la chair, a commencé à se préciser de façon importante, puisque 112 pages et leurs annexes forment l'ensemble de l'accord sur lequel on ne revient pas. Cet accord lie véritablement les parties et n'est pas un échange de bonnes intentions entre elles. Cet accord devrait être finalisé avant le 21 juillet ou au plus tard au 31 octobre.
Je dois dire que je ne comprends pas très bien votre timing et que j'aimerais des éclaircissements précis sur celui-ci, dans la mesure où nous avons, comme M. Wollants l'a rappelé, négocié la prolongation de Doel 1 et Doel 2 ainsi que l'ensemble de la reconfiguration de la fiscalité relative non seulement à la prolongation de Doel 1 et de Doel 2 et à la contrepartie fiscale de cette prolongation, mais aussi de la fiscalité relative aux centrales nucléaires non prolongées.
Nous avons conclu cet accord le 30 novembre 2015 et le 1er décembre 2015, l'ensemble des documents a été projeté dans tous les détails auprès du Parlement, pour répondre à une demande légitime des parlementaires, fortement exprimée après les négociations relatives à la prolongation de Tihange 1 qui, elle, était fondée sur une convention dont la confidentialité avait été instituée par le parties cocontractantes.
J'ai entendu tout à l'heure de manière un peu amusante une collègue dire qu'il n'y avait pas eu de politique pendant vingt ans. J'aimerais rappeler à cette collègue les mots de M. Kristof Calvo qui, à l'époque, était parlementaire dans l'opposition au moment de la prolongation de Doel 1 et de Doel 2. Celui-ci a dit "qu'il considérait que la manière de mener une politique énergétique en concluant des conventions avec l'exploitant était complètement dépassée". Sous-entendu, c'est une politique récurrente en Belgique et nous ne pouvons plus accepter que cela se passe comme cela. Il réprouvait la méthode consistant à faire régler ces matières – le Conseil d'État disait à peu près la même chose – qui relèvent de la compétence du législateur par le pouvoir exécutif au moyen d'une convention avec l'exploitant. C'est exactement ce qui se passe aujourd'hui.
Alors, soit on n'est pas d'accord et on critique, soit on est d'accord. Mais il faudrait un peu savoir dans quelle ligne évolue le groupe politique de cet intervenante par rapport à une suite d'accords avec l'exploitant qui me semblent assez évidents et assez naturels mais dont nous aimerions le plus prochainement possible, monsieur le président, connaître tous les détails et, ceci, de manière privilégiée, puisque nous sommes les parlementaires de la commission fonctionnelle qui examinons ces dossiers et qui, comme nos autres collègues de séance plénière, voulons et pouvons exercer un contrôle sur les engagements de l'État à très long terme pour des sommes aussi importantes.
Ceci étant dit, madame la ministre, j'en viens à mes questions. J'ai expurgé de la liste de mes questions celles auxquelles vous avez déjà répondu. Je passe immédiatement à votre conférence de presse où vous avez indiqué que le mécanisme du contract for difference allait être mis en place pour taxer les éventuels surprofits engendrés par la prolongation de Doel 4 et de Tihange 3. La mise en place d'un tel mécanisme ne risque-t-elle pas de remettre juridiquement en question le mécanisme de la contribution de répartition ainsi que les mécanismes de redevance qui sont mis en place en contrepartie des prolongations de Tihange 1, d'une part, et de Doel 1 et Doel 2, d'autre part?
Dans le cadre de votre négociation, ENGIE a-t-elle renoncé à prendre des recours par rapport à cela? En effet, cette contractualisation dénoncée par M. Calvo sous la précédente législature entraîne, ou est associée à, des possibilités de recours de la part des deux parties, aussi bien du gouvernement que d’ENGIE, si les termes du contrat qui s’étendent jusqu’en 2025 ne sont pas respectés.
Ce mécanisme de contract for difference sera-t-il également mis en place pour la partie de Doel 4 et Tihange 3 appartenant à Luminus? Comme vous l’avez indiqué, Luminus est propriétaire de 10,19 % des centrales de Doel 4 et de Tihange 3, sur lesquelles porte l’accord.
Par quel mécanisme ces surprofits prélevés par l’État seront-ils rendus aux consommateurs qui les ont payés de manière indue? Je rejoins là Mme Hanus. À partir du moment où on fait entrer l’État dans cette logique, il est évident que les surprofits qui sont générés doivent être rendus aux consommateurs.
J’aborde maintenant une autre question, relative à la situation des réacteurs de Doel 4 et de Tihange 3. Je suis étonnée de la hauteur supposée des montants, mais vous me corrigerez si je me trompe. Il me semble qu'il s'agit de minimum 800 millions d’euros pour la prolongation de Doel 4 et de Tihange 3.
Or, ces réacteurs sont déjà aux normes. Ils ont des simulateurs qui sont déjà aux normes post-Fukushima. Ils ont un deuxième niveau de sûreté. Ils ont un évent filtré. Ils ont des couvercles de cuve qui ont été remplacés en 2018. Je suis bien placée pour le savoir. Ils ont une nouvelle turbine; en tout cas, Doel 4 a une nouvelle turbine suite au sabotage de 2014.
Une série d’éléments montrent que, finalement, cette prolongation ne doit pas coûter si cher que cela. Je m’étonne donc de la hauteur – vous me donnerez le chiffre exact – reprise dans le cadre de vos négociations pour la prolongation de dix ans (seulement dix ans) de Doel 4 et de Tihange 3, alors que la liste précise des investissements qu’ENGIE se propose de faire sur ces réacteurs n’est pas connue.
Je vous confirme, de manière tout à fait fondée et sûre, que ces deux réacteurs sont pratiquement à niveau, et qu’ils ne nécessiteront que très peu d’investissements pour pouvoir être prolongés de dix ans.
Le volet suivant concerne l'avis de la Commission de régulation de l'électricité et du gaz (CREG). La CREG – notre régulateur indépendant qui n'a à répondre qu'au Parlement – a-t-elle donné son avis sur cet accord préalablement à la conclusion de celui-ci? Dans l'affirmative, le Parlement, devant lequel répond cette instance indépendante, souhaite évidemment obtenir l'avis de la CREG.
Si ce n'est pas le cas, voudriez-vous nous dire pourquoi et nous expliquer, comme l'a également demandé M. Wollants, le rôle que vous attribuerez à la CREG dans le cadre de l'évaluation des prix? Il va sans dire que l'État va agir à travers la SPV comme opérateur sur les marchés. Vous allez désigner un CFO qui s'occupera, je suppose, de cette problématique de façon opérationnelle et particulière. Mais nous sommes bien placés pour le savoir et en avons suffisamment parlé depuis le début du conflit russo-ukrainien, période durant laquelle les prix ont connu une hausse extraordinaire. Nous avons vu – et M. Wollants a rappelé quel était le prix de revient d'un mégawattheure et quel était son prix final sur les marchés – comment joue une salle des marchés dans une entreprise comme ENGIE, et comment le trading peut, à un moment donné, optimiser le prix de vente, de revente et de rerevente, du mégawattheure produit.
Vu que l'État sera propriétaire de 50 % de la société jointe NuclearSub, comment et par quelle instance sera réalisée la vente d'électricité produite? L'État mettra-t-il en place sa propre organisation de trading? Telle est ma question précise. Ou l'État envisage-t-il la mise en place de partenariats public-public ou de collaborations horizontales non institutionnalisées avec d'autres organismes de l'État, ce qui constitue l'une des exceptions connues aux marchés publics?
La société propriétaire de Doel 4 et Tihange 3 – NuclearSub, dont l'État sera propriétaire à 50 % – sera-t-elle consolidée dans les comptes de l'État? Avez-vous reçu à ce sujet l'avis de la Commission des normes comptables, et quelle sera l'incidence sur la dette de l'État actuelle et future?
Selon le communiqué de presse d'ENGIE, outre la société NuclearSub précitée, le groupe prévoit de créer une "NuclearCo". L'information faite par ENGIE aux marchés a été très rapide après l'accord, ce qui est tout à fait normal. Vous avez expliqué dans les grandes lignes ce dont il s'agissait, mais je voudrais savoir quels actifs y seront exactement logés.
D'après votre explication y seront logés des actifs européens d'ENGIE, ce qui me fait vraiment penser au projet Bianca d'ENGIE Electrabel, qui remonte à quelques années. Il s'agissait de créer une bad company avec des actifs un peu en fin de vie – le parc nucléaire en faisait partie, ainsi que de vieilles centrales nucléaires européennes et d'autres actifs. Cela m'inquiète.
Je me demande si l'opérateur va rester aux côtés de l'État belge comme un opérateur actif, vivant, avec une perspective dans le temps, d'autant plus que nous avons dérisqué son bilan et que son action sur les marchés a fait un saut de 4 %, si j'ai bien retenu, à l'annonce de la forfaitisation du paquet de dettes relatif aux provisions nucléaires.
De manière non mesurée par l'État belge, avons-nous affaire, aux côtés de la SPV qui est détenue par ENGIE et par l'État belge pour la prolongation de Doel 4 et Tihange 3, à une société sœur ou à une société mère pour 50 %, qui serait une société "cadre d'extinction" dans laquelle se trouveraient de mauvais actifs?
Question suivante: où et dans quel véhicule les provisions nucléaires seront-elles logées? Ce véhicule sera-t-il consolidé avec les comptes de l'État? En matière de contrôle prudentiel qu'exerce depuis toujours la Commission des provisions nucléaires, garderez-vous un contrôle prudentiel identique? Cela me semble vraiment nécessaire, d'autant qu'il appartiendra à l'État de faire fructifier ces sommes pour pouvoir les utiliser à la hauteur de leur valeur au moment opportun. J'ai entendu un représentant politique de haut niveau, un président de parti, lorgner ou être tenté de lorgner sur ces 15 milliards pour les utiliser dans le cadre de la transition énergétique.
Je souhaiterais être très ferme et rappeler qu'il me semble absolument nécessaire que le périmètre de ces provisions nucléaires soit totalement immunisé de toute tentative d'utilisation pour autre chose que le démantèlement qui doit intervenir dans les années à venir.
Pour ce qui concerne le fameux "cap" sur les provisions nucléaires, pourriez-vous indiquer comment est organisé le partage des responsabilités? Les responsabilités qui se trouvaient chez ENGIE seront reprises par l'État. Mais à quel moment précisément? Vos explications à ce sujet ne me semblent pas suffisamment claires. Quand ce cap sera-t-il effectivement "définitif"? Avez-vous un curseur en termes de temps? Avez-vous des certitudes à ce sujet? Le cap "définitif" sur les provisions ou sur le coût unitaire des déchets radioactifs sera-t-il appliqué aux déchets radioactifs des autres unités que celles de Doel 4 et Tihange 3 concernées par la prolongation de dix ans? Oui ou non et pourquoi? Quel montant est-il prévu pour les déchets dits "gelvaten", à savoir ceux qui ont été produits par Electrabel et dont on a vu émerger la problématique entre 2013 et 2015? Il est ici question des fameux déchets qui coulaient et qui ont toujours été refusés par l'ONDRAF.
Quel est le montant, dans la négociation, prévu pour cela?
Ce cap "définitif" sur les provisions sera-t-il appliqué aux déchets radioactifs des autres producteurs (Belgonucleaire, Belgoprocess, SCK CEN, IRE, IRMM, hôpitaux, universités) par unité de jurisprudence, par équité.
Toujours dans la catégorie des déchets, vous avez les combustibles usés de type MOX. Sont-ils inclus dans les provisions? Quelle solution de traitement, de conditionnement et de stockage à long terme a-t-elle été identifiée et décidée définitivement pour ce type de matériau?
Quant aux costings réalisés par l'ONDRAF pour le stockage des déchets radioactifs des catégories B & C, comme plusieurs intervenants l'ont relevé, ceux-ci comprenaient des marges d'incertitude sur la base de références provenant de l'ONDRAF et datées de 2020. Je suis retournée dans le temps pour voir quels étaient les costings utilisés auparavant. Le costing réalisé en 2013 comportait une marge d'incertitude de 39 %. Celui de 2018, de 43 % et celui qui est réalisé en 2020 de 48 % toujours sur la base d'une hypothèse médiane qui est une hypothèse P50 dans le calcul probabiliste.
L'hypothèse P50, c'est une approche probabiliste. Il y a 50 % de chances que le montant évalué soit plus élevé que la réalité et 50 % de chances qu'il soit moins élevé. Vous l'avez dit. Mais je voudrais dire que, si l'État reprend la responsabilité définitive de tout cela, il vaut mieux une évaluation plus conservative, plus stricte. Au lieu d'appliquer un P50, pourquoi ne pas appliquer un worst case, un P90, par exemple, parce que les marges d'incertitude ont évolué dans le temps. Le cap "définitif" n'est pas encore fixé. On n'a pas encore signé les documents. Tout cela doit venir au cours des prochains mois et peut inquiéter. Vu cette évolution des marges d'incertitude dans le temps depuis 2013, quelles marges d'incertitude "projet" ont-elles été prises dans vos récents calculs? Qu'est-ce qui explique une augmentation ou une diminution de ces marges d'incertitude? Et, au-delà de ces marges d'incertitude "projet", quelle prime de risque supplémentaire au bénéfice de l'État a-t-elle été ajoutée?
En Allemagne, par exemple, cette prime était un bénéfice sur cette marge, un bénéfice pour l’État. Évidemment, l’État n’en a pas vu la couleur parce qu’il a dû réinjecter automatiquement cette prime - ce bénéfice - dans les milliards d’euros qu’il a fallu payer aux exploitants nucléaires pour la fermeture brutale de leurs réacteurs après Fukushima; mais c’était ainsi que le contrat était calibré.
Une question m’a été posée par M. Nollet de manière récurrente et permanente. M. Nollet voulait toujours que l’on prenne un worst case et qu’on le calcule pour un enfouissement des déchets de haute radioactivité à 600 mètres. Ici, on sent bien qu’on est passé de 250 mètres à 400 mètres mais on n’est pas tout à fait sûr que ce soit stabilisé. On sait bien aussi qu’aller à 600 mètres en Belgique - on en a assez parlé sous la précédente législature et M. Wollants l’a rappelé -, ne permettra peut-être pas non plus d'être idéalement placé dans la couche géologique profonde ad hoc pour que les déchets soient bien maintenus et entourés le plus possible afin d'éviter que leur radioactivité ne cause des dégâts à l’environnement.
Votre scénario est-il un worst case? Comment avez-vous pu vous mettre d’accord? Je voudrais savoir à quelle profondeur vous allez mettre ces déchets. Comment avez-vous pu choisir avec certitude ce scénario idéal et le plus dur afin de vraiment préserver l’environnement et l’humanité de la radioactivité de ces déchets?
Dans ce scénario, avez-vous prévu quelque chose en matière de réversibilité et de récupérabilité? J’aimerais le savoir également.
Une dernière question concerne précisément les coûts relatifs à la récupérabilité et à la réversibilité des déchets radioactifs. Vu le large débat sociétal que vous avez lancé avec la Fondation Roi Baudouin - j’ai dit ce que j’en pensais, notamment concernant le choix de l’échantillonnage beaucoup trop étriqué et peut-être pas assez représentatif pour que la société belge s’approprie le problème de manière scientifique ni raisonnablement correct pour des gens qui ne sont pas des scientifiques -, les coûts relatifs à la récupérabilité et à la réversibilité des déchets sont-ils inclus dans vos hypothèses sous-jacentes au cap "définitif" des provisions?
Si ce n'est pas le cas, pourquoi? Et dans ce cas, qui devra en supporter la charge? Si ce n'est pas prévu, qui finalement devra supporter la charge de ces coûts?
J'en ai terminé pour l'instant et je vous remercie.
01.17 Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, we wisten dat dit zware onderhandelingen zouden zijn en dat ze tijd zouden vragen. De laatste weken bleven we een beetje op onze honger, omdat er deadlines niet werden gehaald. Belangrijker dan een deadline is echter de inhoud van een overeenkomst.
We zijn dan ook tevreden dat er eindelijk een doorbraak is. Dat was broodnodig, want er was grote onzekerheid bij de bedrijven en gezinnen of de lamp op korte termijn nog zou branden. Er was ook grote ongerustheid dat we vanaf de winter van 2025-2026 in de problemen zouden komen. We hebben hiervoor meermaals gewaarschuwd en het heeft enige tijd geduurd om iedereen ervan te overtuigen dat de levensduur van de kerncentrales verlengd moest worden en dat er in de winter van 2025 effectief kerncentrales zouden moeten draaien. We zijn dus tevreden dat iedereen uiteindelijk is meegegaan en dat er een verdere doorbraak is, waarbij de oorspronkelijke principes toch overeind zijn gebleven.
Er is een belangrijke stap gezet, maar zoals in de plenaire vergadering gezegd, moeten er nog heel wat andere stappen worden gezet. Ik denk dat we dat allemaal beseffen.
Het zou voor ons ook heel handig zijn om een goede tijdslijn te krijgen die verduidelijkt wat er tegen wanneer moet worden beslist. Zo kunnen we dat vanuit het Parlement heel goed opvolgen. Dat lijkt me immers belangrijk.
Over een aantal aspecten zijn er namelijk nog onduidelijkheden waarover ik enkele vragen heb.
In uw betoog zei u dat 20 juli een belangrijke nieuwe deadline is. Tegen dan moet er nog van alles voorbereid worden wat ook nog ondertekend moet worden. Kunt u precies meedelen wat er allemaal nog moet gebeuren tegen 20 juli?
20 juli is dus een belangrijke datum, maar de notificatie gaat pas naar de Europese Commissie tegen eind oktober. Waarom moet dat nog zo lang duren? Verliezen we daardoor geen tijd? Wat moet er nog gebeuren om dat dossier klaar te maken? Ik weet dat het drie dossiers in één zijn, want dat hebt u daarnet toegelicht, maar waarom zal het pas eind oktober overgemaakt worden? Kan dat niet sneller? Is er een specifieke reden waarom dat nog maanden duurt?
De strike price is ook nog niet bepaald. Er zal gewerkt worden met een tijdelijke strike price en een definitieve strike price. Kunt u verduidelijken wanneer die effectief zal worden bepaald en waarom dat momenteel nog niet het geval is? Zijn daarvoor specifieke redenen of zijn er nog onduidelijkheden? Dat is immers nog niet helder. Waarop wachten we om de voorlopige prijs te bepalen?
Vervolgens wil ik nog een aspect aanhalen dat ook al in de vorige overeenkomst naar voren kwam. Voor Doel 4 en Tihange 3 wordt een nieuwe vennootschap opgericht waarvan de Belgische Staat voor 50 % eigenaar wordt. Daartoe moet nog een bedrijf worden opgericht. Ik vind dat daarover maar heel weinig informatie beschikbaar is. Hoe zal dat effectief gebeuren? Tegen wanneer? Door wie zal de Belgische Staat vertegenwoordigd worden? Hoe zal die vertegenwoordiging effectief verlopen? Het is ook belangrijk dat de Belgische Staat daarover voldoende knowhow heeft. Hebben wij die in huis of moeten wij ons daarvoor laten begeleiden? Kortom, hoe zal dat concreet verlopen?
De overheid wordt dus aandeelhouder. Ik ga ervan uit dat ze als aandeelhouder ook inkomsten kan krijgen; dat we dan twee keer langs de kassa passeren, namelijk als aandeelhouder en, wanneer het positief uitdraait, voor het contract for difference. Kunt u verduidelijken of we inderdaad inkomsten kunnen krijgen, als die er zijn?
U stelt terecht dat die ontmanteling een zeer grote werf is, de grootste werf ooit. Zoals u terecht ook stelt, is de belegging van die 15 miljard die in handen van de Belgische Staat komt, ook immens. Dat is ongezien en heel belangrijk voor ons land. Ik heb goed begrepen dat het bedrag normaliter tegen juni 2024 zal gestort worden. Dat is op vrij korte termijn. Ook daarover zullen echter nog wel wat beslissingen moeten genomen worden. Hoe zal dat in zijn werk gaan? Wanneer zal er beslist worden hoe men dat fonds gaat beheren? Onder wiens bevoegdheid zal dat vallen? Wie gaat dit opvolgen vanuit de regering? Hoe gaan wij dat hier kunnen opvolgen? Zijn we zeker dat het geld goed belegd wordt, dat het wordt gebruikt voor het doel waarvoor het uiteindelijk dient? Hoe kunnen we maximale garanties krijgen?
De reden van mijn bezorgdheid is dat er toch voldoende knowhow moet zijn bij de Belgische Staat om dat allemaal in goede banen te leiden. Dat lijkt me een zeer grote uitdaging. Graag krijg ik daarover wat meer duidelijkheid, een tijdskader en een plan van aanpak.
Ten slotte ga ik niet mee in de hoerastemming dat onze bevoorradingszekerheid nog nooit zo zeker is geweest. Ik ga ook niet mee in het zwartepieten; wie heeft wat beslist of wie heeft wat niet gedaan? Het is een beetje beschamend dat we hier jaar na jaar moeten discussiëren over onze bevoorradingszekerheid en dat we schrik moeten hebben als er een strenge winter voor de deur staat, omdat we dan mogelijk door het oog van de naald zullen kruipen. De levensduurverlenging van die twee kernreactoren is belangrijk. Hierdoor zijn we uit de gevarenzone de komende tien jaar, maar over de periode daarna bestaat nog grote onzekerheid.
Ik wil bij dezen een warme oproep doen om naast deze LTO ook op korte termijn verder te werken aan de bevoorradingszekerheid op lange termijn, en dat allemaal met een open blik en zonder taboes.
01.18 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Zoals verwacht kunnen we hier een aantal regeringspartijen met wisselend enthousiasme horen zeggen hoe historisch dat akkoord en die deal wel is voor iedereen. Tegelijk horen we reacties van de rechtse partijen die erop wijzen dat het allemaal niet goed genoeg is en dat men daarin nog verder moet gaan. Als PVDA gaan wij hier geen van beide doen.
Ik ga meteen over naar de kern van de zaak, en die is, mevrouw de minister, dat met deze deal de aandeelhouders van ENGIE op beide oren kunnen slapen, want de belastingbetaler betaalt sowieso. Achter de zelfvoldane verklaringen van de regering zien we immers in werkelijkheid een hold-up die de belastingbetaler, of de consument – dat zal nog moeten blijken – miljarden zal kosten. Dat zeggen wij niet alleen, dat zeggen ook alle milieubewegingen. Die spreken zelfs van de grootste hold-up in de Belgische geschiedenis. U noemde dat akkoord een overwinning, maar voor wie is die overwinning? Voor ENGIE, zeggen ook weer de milieubewegingen. Bij dit akkoord verliest iedereen, behalve ENGIE.
Het strafste – en ook de essentie – is dat deze deal net niet garandeert dat het licht de komende winter zal blijven branden, want het akkoord bevat enkel een inspanningsverplichting en geen resultaatsverbintenis. Wat wel gegarandeerd is, is dat de belastingbetaler zal opdraaien voor alle toekomstige kosten en risico’s, en dat de Franse multinational alle winsten zal opstrijken. De krant De Tijd kopte: "Deal krijgt applaus van ENGIE-belegger". De beurswaarde van ENGIE schoot inderdaad de lucht in. Daarover gaat deze deal: over het veiligstellen van de beurswaarde van een van de grootste energiemultinationals van Europa. Dat was ook te zien aan de communicatie; die moest natuurlijk gebeuren net voordat de beurs opende.
U hebt zich als regering ook door ENGIE laten chanteren met de onzekerheid over de bevoorrading, die dus nog steeds niet gegarandeerd is. Dat zeggen wij niet alleen. Energie-expert Ronnie Belmans zei het bijvoorbeeld ook in Knack: "De onderhandelaars stonden met hun rug tegen de muur." Hij bedoelt daarmee natuurlijk de regeringsonderhandelaars. "Ze zaten tegenover het bedrijf dat graag af wilde van de financiële onzekerheid over het afval. We zouden eens naar de beurskoersen van ENGIE moeten kijken om te zien of het daar goed in is geslaagd." Dat bleek achteraf het geval te zijn, want de koers was gestegen. "ENGIE heeft wat het nodig heeft", zegt energie-expert Belmans.
Ik herinner me goed dat u als groene minister supertrots was met uw wetsontwerp over het kernafval, dat wij overigens gesteund hebben, en over de nucleaire provisies. U presenteerde dat in de commissie voor Energie met de woorden: ENGIE moet en zal betalen. Niet dus, want we zien dat wij zullen betalen.
Een en ander moeten we namelijk rechtzetten. ENGIE moet slechts 4,5 miljard euro bijbetalen, niet 15 miljard. Er wordt altijd gesproken over die 15 miljard euro, maar meestal wordt daar niet bij gezegd dat er eigenlijk al 10,5 miljard euro in de pot zit. Soms wordt in de plaats van 15 miljard ook gesproken over 23 miljard euro, dat is dan met inbegrip van de 8 miljard euro voor de ontmanteling. Voor de nucleaire provisies heeft de Commissie voor nucleaire voorzieningen trouwens vorig jaar al gevraagd om 3 miljard euro bij te betalen, voor zowel het afval als de ontmanteling. Meer nog, in eerdere lekken was er sprake van 20 miljard euro. Nu is het plots 15 miljard, er is dus 5 miljard afgegaan. Mevrouw de minister, bevestigt u dat die 20 miljard op een bepaald moment op tafel heeft gelegen?
In de plenaire vergadering zei u ook dat alles tot in de kleinste details berekend en bepaald is en dat alles ook tot in de kleinste details onderhandeld werd, wat onder meer de duurtijd van de onderhandelingen verklaart. U beloofde ook, zoals altijd, volledige transparantie. Mevrouw de minister, zult u ook alle kostenramingen tot in de kleinste details met ons delen? Ik steun de vraag die collega’s eerder al stelden, om alle informatie te kunnen krijgen.
De CEO van Electrabel, de heer Saegeman, zei afgelopen weekend in De Tijd: "Het gaat om een heel hoog bedrag, voor de mensen in de straat niet te bevatten." Of hij het daarmee over die 15 miljard of 4,5 miljard euro heeft, is niet duidelijk. Ik wil toch even het perspectief schetsen. In het afgelopen anderhalf jaar verzekerde ENGIE zich al van 5 miljard euro aan overwinsten op anderhalf jaar tijd, dus meer dan wat het bedrijf nu in de pot moet steken om haar verantwoordelijkheid voor het kernafval af te kopen. In de komende periode zal Electrabel nog gemakkelijk 2 miljard euro aan overwinsten boeken. Ook dat zijn niet te vatten bedragen. De afkoopsom die ENGIE dient te betalen voor het kernafval is dus kleiner dan de overwinsten die het bedrijf in de energiecrisis boekte. Dan heb ik het nog niet eens over de 15 miljard euro winst die tussen 1998 en 2020 door ENGIE gerealiseerd werd met het Belgische Electrabel op afgeschreven centrales. Dat is allemaal niet te bevatten. Dat relativeert de bedragen die hoog lijken, maar die ten opzichte van alle winst die is geboekt niet zo hoog zijn.
Dat u vandaag als regering akkoord gaat om in ruil voor een cheque van 4,5 miljard euro de financiële risico’s van het kernafval over te nemen, zal blijken. Volgens ons is dat een historische vergissing.
Over de verdeling van de kosten voor de verlenging zelf – de subsidies die wij daarvoor moeten betalen – zweeg u in alle talen op de persconferentie. U sprak enkel over het afromen van de overwinsten, maar niet over de subsidies. Vandaag hebt u het daar wel over gehad. Er komt wel degelijk een subsidiemechanisme. U hebt een tip van de sluier opgelicht, maar het is nog steeds niet helemaal duidelijk. Heb ik het juist dat in het two-sided contract for differences met een strike price zal worden gewerkt en dus niet met een onder- en een bovengrens? Een definitieve berekening van de strike price komt er pas na de uitvoering van de werken, maar voor de eerste drie jaar wordt er een inschatting gemaakt. Hoe groot is de inschatting van die strike price? Er zijn bedragen genoemd van 65 à 75 euro per MWh. Dat is zeer hoog, want de stroomprijs bedroeg voor de energiecrisis jarenlang ongeveer 50 euro per MWh. De bedragen die circuleren, liggen tot de helft hoger dan voor de energiecrisis. Kunt u meer duidelijkheid verschaffen over die bedragen?
Alle aanhangers van kernenergie zeggen telkens opnieuw dat de verlenging van kerncentrales goedkoop is. Sommige collega’s verbazen zich hier over de bedragen die betaald moeten worden voor die tienjarige verlenging. Ofwel klopt het niet dat kernenergie goedkoop is, ofwel bent u helemaal gerold door ENGIE en is het wel goedkoop. Beide situaties zijn natuurlijk ook mogelijk.
Ik denk niet dat u gesproken hebt over het bericht in de pers. Ik had daarover ook graag verduidelijking gekregen. Er is gezegd dat volgens de deal de Belgische Staat in 2050 de terreinen en het stockagegebouw van het afval – want meer zal er dan niet overblijven – zou overkopen van Doel en Tihange, weliswaar volledig ‘ontsmet’ of ‘clean’.
Dat neemt niet weg dat de voorlopige opslag van dat afval gedurende bijna 30 jaar – de berging ervan is voorzien in 2080 – voor rekening van de Staat komt, en dat ook de terreinen moeten worden aangekocht. U hebt zelf aangegeven dat het hier om goed uitgeruste terreinen gaat. Ik had graag geweten of daarvan al de kostprijs is bepaald. U hebt aangegeven dat over alles tot in de kleinste details is onderhandeld, dan zou u daar vandaag toch de details van moeten kunnen geven.
De vraag is hier ook al gesteld wie dat alles gaat betalen? Komen de middelen uit de begroting of gaat een en ander verrekend worden via de factuur van de consument, bijvoorbeeld via de accijnzen?
Inzake de definitieve handtekening heeft het Parlement volgens ons de exclusieve bevoegdheid over de overheidsuitgaven. Los van het morele aspect zijn er enorme bedragen mee gemoeid en betreft het een uitermate belangrijk dossier dat ook de toekomstige generaties aanbelangt. Het lijkt ons dus evident dat het Parlement daar zijn zegje over mag doen en over alle informatie moet beschikken vooraleer u het definitieve akkoord ondertekent. Gaat u ons het definitieve akkoord met alle details voorleggen, alvorens u het ondertekent?
Een laatste vraag gaat over de veiligheid. We hebben het FANC hier horen zeggen nooit meer de veiligheidsmaatregelen te versoepelen in geval van een verlenging, zoals gebeurd is voor Doel 1 en 2. Nu blijkt dat alsnog het geval te zijn. Formeel moet het FANC hiervoor zijn akkoord verlenen tegen 20 juli, als ik me niet vergis. Hoe dan ook staat het FANC met de rug tegen de muur. Ik kan me niet inbeelden dat het agentschap een goedkeuring zou kunnen weigeren.
Mijn vraag moet in dat licht gezien worden: Hoe zit het met de versoepelingsmaatregelen? De veiligheid moet absoluut gevrijwaard worden. Is een onafhankelijke expertise niet aangewezen als er een versoepeling van de veiligheidsmaatregelen zou komen? Gezien de huidige context kan het FANC kan zich toch bezwaarlijk uitspreken als een onafhankelijke instantie.
01.19 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, na de uiteenzetting van collega Warmoes zou men inderdaad gaan denken dat alles slecht is. Ik heb geen enkele oplossing in zijn uiteenzetting gehoord. Laat mij toch duidelijk zijn, hoewel wij deze onderhandelingen steeds met een kritische blik hebben gevolgd, is het toch een belangrijke mijlpaal in deze legislatuur
Energie speelt in deze legislatuur een belangrijke rol. Dat was aanvankelijk zo in de coronacrisis. Dat was zeker zo in de energiecrisis. Ook met die oorlog aan de rand van ons continent hebben wij vaak de link met het energiedossier gemaakt. Daar stond een regeerakkoord tegenover waarin stond dat alle centrales gesloten gingen worden, mits een evaluatie van de situatie. Dit heeft uiteindelijk geleid tot hetgeen vandaag wordt toegelicht, namelijk de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3.
Dat was geen evidentie, want eigenlijk is die levensduurverlenging veel te laat gestart. De voorbereidingen waren er absoluut niet. U zat met een bijzonder moeilijk dossier. Het is mij nog eens duidelijk geworden, ook uit uw uitleg vandaag, dat het een bijzonder complex dossier en complexe onderhandeling was. Ik kan dus niets anders zeggen dan dat er goed gewerkt is geweest. Dit was nodig. Het is gebeurd.
Wij zijn nooit voorstander geweest van een onderhandeling waarin die cap werd vastgelegd, maar ik moet zeggen, na u te beluisteren en na alles te bekijken dat momenteel bekend is, dat er goed onderhandeld is. Uw wet met betrekking tot nucleaire provisie is zeker een goed instrument geweest om tot dit resultaat te komen. Dat heeft ons zeker geholpen.
Er werden reeds heel veel vragen gesteld over de strike price en dergelijke. Daarover ga ik niets meer zeggen. Ik wil het nog even hebben over de situatie van het personeel. Kunt u daarover vandaag reeds iets melden?
Mevrouw Dierick vroeg of de overheid twee keer langs de kassa zal passeren. Wat zijn de risico’s dat wij niet langs de kassa passeren? Wij gaan er immers vanuit dat dit geld zal opbrengen voor de overheid, maar waar zitten de risico’s?
Ik hoor hier vandaag kritiek van sommige partijen. De collega van de N-VA zegt dat hij meer centrales wilde. Als ik dat hoor, vraag ik mij af wat er vandaag anders zou zijn met de N-VA in de regering? Eigenlijk kennen wij dat antwoord, want dat antwoord staat op haar website, namelijk de paars-gele startnota. Dat was een akkoord tussen onze partij, de PS en de N-VA. Mijnheer Wollants, ik hoef het eigenlijk niet voor te lezen, want u weet wat erin staat. Daar staat in: “Wij gaan in overleg met de exploitant van de twee kerncentrales, Doel 4 en Tihange 3, hun levensduur verlengen.” Dat is hetgeen hier vandaag gebeurt.
Als u vandaag zegt dat er wel wat meer centrales hadden mogen zijn, wees dan een beetje ernstig. De wereld zou er vandaag met u in de regering exact hetzelfde hebben uitgezien. We zouden alle onze tijd hebben gebruikt om die twee centrales te verlengen. Dat is toch duidelijk geworden uit de onderhandelingen die zijn gebeurd.
U hebt wel gelijk als u zegt dat we nog weinig in handen hebben om nog meer te onderhandelen. Ik denk dat ook. Ik denk dat het tijd is om dit hoofdstuk af te sluiten, om dit dossier goed af te ronden en om de verlenging in orde te maken. We mogen geen tijd meer te verliezen om datgene te doen wat echt nodig is: de energietransitie.
Het is ook heel duidelijk dat ENGIE geen vragende partij is om de centrales verder open te houden. Met zo’n partner aan tafel is het bijzonder moeilijk om te onderhandelen. Laat ons nu verder werken aan de transitie. Er is nog werk genoeg te doen. Laat ons werken aan een goede garantie om ervoor te zorgen dat de vervuiler betaalt. Dat is voor ons bijzonder belangrijk. Ik zou zeggen: vooruit met de geit.
01.20 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, merci pour vos explications. Je ne serai pas long puisque mes collègues ont déjà posé une série de questions.
Mon collègue Verduyckt a dit que ce n'était pas facile car ENGIE n'était plus demandeur. ENGIE avait estimé qu'il fallait conclure il y a trois ans et le temps perdu a fait que vous avez dû négocier le dos au mur.
Il y a un double accord: vous étiez demandeur de prolonger deux réacteurs et ENGIE a mis dans la balance les obligations liées aux déchets nucléaires.
Il est intéressant de savoir si ce deal est un bon deal. C'est une étape indispensable et il fallait la franchir même si on était dos au mur. La question est de savoir si on a payé le bon prix par rapport à cette étape et si on est sorti de l'ornière. Ce sont les deux questions.
Sur la première question, je ne peux pas entendre ce que j'entends depuis quelques jours, à savoir que le principe du pollueur payeur aurait été respecté. Cela n'est pas vrai. La bonne réponse est qu'on n'en sait rien. On peut avoir des hypothèses selon lesquelles, avec ces 15 milliards qui seraient valorisés d'ici 2070 à 60 milliards, on pourrait s'en sortir. Mais on peut très bien ne pas s'en sortir et avoir des coûts plus importants. Le risque – au-delà du risque "volume" – sera sur la tête du gouvernement, c'est-à-dire des citoyens.
Vous dites que vous avez pris une prime de risque de 43 %. Il serait intéressant de savoir si vous avez pris le worst case scenario. Certains collègues l'ont dit, en quatre ans, le coût de l'enfouissement est passé de 8 à 12 milliards, c'est-à-dire qu'il a évolué de 50 %. Ici, on a une prime de risque de 43 %, qui est donc inférieure à cette évolution du coût de l'enfouissement. Je pense qu'il y a là un risque très sérieux et je n'ai pas entendu de votre part des éléments qui me permettraient d'être rassuré.
En outre, je n'ai pas compris si vous aviez essayé de négocier de telle sorte que ce risque ne soit pas entièrement à charge du gouvernement. Y a-t-il eu la tentative de faire en sorte que ce risque ne passe pas complètement – en dehors du risque "volume" – à charge du gouvernement? Avez-vous mis cela sur la table ou avez-vous d'emblée accepté ce deal où le risque relatif au traitement des déchets serait définitivement à charge du gouvernement?
En tout cas, c'est une grosse spéculation boursière.
Je vous ai aussi entendue dire que si SYNATOM s'est planté l'année passée sur leurs actifs, ce n'est pas un exemple à suivre. Mais nous n'avons pas nécessairement beaucoup d'expérience en matière de gestion d'un tel fonds souverain et donc le risque n'est pas mince. Je ne vois pas ce qui me permettrait d'être rassuré sur le fait qu'on est face à une grosse spéculation boursière pour l'avenir.
Ensuite, on parle beaucoup de la relance de ces deux réacteurs pour l'hiver 2025, mais je trouve qu'ENGIE est beaucoup plus prudente dans sa communication que le gouvernement à cet égard. Elle mentionne en effet que cela aura lieu "sous réserve de la mise en œuvre effective d'un assouplissement annoncé de la réglementation". Il n'y a de sa part qu'une promesse de faire de son mieux, mais pas de garantie de pouvoir relancer ces deux réacteurs à temps pour l'hiver 2025. Dans la perspective d'un scénario négatif, où ces réacteurs ne redémarreraient pas, quelle est la possibilité d'éviter les difficultés d'approvisionnement pour cet hiver-là?
On parle beaucoup d'une prolongation de dix ans mais ENGIE ne se prononce pas sur ce sujet. J'imagine que les travaux qui sont entrepris pour la relance de ces réacteurs le sont pour une vingtaine d'années plutôt que pour dix ans. Le confirmez-vous? La décision d'un délai de dix ans serait alors uniquement politique et non technique. En cas de modification de la volonté politique, ces deux réacteurs pourront-ils rester en activité plus que dix ans?
En ce qui concerne le coût de la prolongation, j'ai lu qu'il se situerait entre 1,6 et 2 milliards d'euros. Mme Marghem s'est étonnée de ce montant, étant donné les mises à niveau qui ont eu lieu.
Quel sera l'apport du gouvernement et d'ENGIE dans le coût de cette prolongation? Quelle sera la part de chacun dans cette prolongation? Comment cela va-t-il se passer?
Le straight price garanti aux actionnaires, avec un rendement sur capital de 7 %, me semble élevé. Je rappelle que le taux sur les comptes d'épargne est aujourd'hui d'un peu plus de 1 %.Vous avez dit que vous aviez demandé des avis extérieurs à ce sujet? Ce rendement garanti sur capital vous semble-t-il décent par rapport au rendement que peuvent avoir les citoyens sur leur compte épargne?
Vous avez dit que le combustible était acheté. J'aurais voulu en savoir un peu plus à ce sujet. À qui a-t-on acheté ce combustible? Pour combien d'années? Pour quel montant? Si j'ai bien compris, c'est ENGIE qui l'a acheté. Mais je souhaiterais savoir quand il sera disponible, pour combien de temps, à quel prix et à qui?
Par ailleurs, vous avez déclaré que vous aviez sécurisé notre avenir énergétique. Certains se sont réjouis d'avoir, enfin, un cap clair en matière d'avenir énergétique. Pour ma part, j'estime qu'il s'agit d'une étape intéressante sur le plan de la sécurité d'approvisionnement, même si, comme je l'ai évoqué, il y a des risques financiers.
Cependant, comme Elia l'a souligné le lendemain de votre accord historique, on est loin d'une garantie et d'une sécurité en la matière. La question de l'avenir de l'ensemble de notre parc nucléaire et de la disponibilité d'une énergie pilotable continue donc à se poser. Ces deux gigawatts, c'est une étape mais on est loin du compte en matière de sécurité d'approvisionnement pour l'avenir.
Le débat doit donc rester ouvert. En effet, vous avez dit que le débat était clos. Vous l'aviez déjà dit, il y a quatre ans au moment de la prise de fonction du gouvernement; je ne voudrais pas que l'on répète la même erreur aujourd'hui en tenant les même propos. Le débat sur le nucléaire est, en effet, loin d'être clos. Cette option doit évidemment se trouver sur la table, si on veut être sérieux et raisonnable en matière de sécurité d'approvisionnement, de coût de l'énergie pour les citoyens et de décarbonation de cette énergie.
01.21 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik denk dat we blij mogen zijn dat we een akkoord hebben. Dat lost natuurlijk niet alles op, maar het is toch een heel belangrijke stap wat betreft de bevoorradingszekerheid. Er is nog werk aan de winkel en we zullen dit verder bekijken als we de studie van Elia onder ogen krijgen.
Als ik dat van de zijlijn bekijk, dan hebben de langere onderhandelingen betere resultaten opgeleverd dan oorspronkelijk verwacht of nagestreefd. De mensen van de CNV hebben daar ook een belangrijke rol in gespeeld.
De overheid is een belangrijke speler die ook zal bepalen welke technieken men toepast en die mee een impact kan hebben op het efficiënt behandelen van het afval. Het is goed dat er een kader is en dat de overheid daarin in de toekomst een rol speelt. Daar is een duidelijke risicofactor aan verbonden, maar zoals u gezegd hebt, is die iets minder groot dan in Duitsland. Ik wil daar een element aan toevoegen. Het verschil tussen het verwachte rendement en de kostenstijging is ook een risicofactor. Hoe is de evolutie van de kosten ingecalculeerd om van die 15 miljard 40 miljard te maken? Dat element is ook de reden waarom er een soort risicopremie moet zijn.
Ik heb de beurskoers van ENGIE Electrabel even bekeken. Als men die koersen bekijkt, kan men altijd de waarheid vinden, afhankelijk van wat men vergelijkt. Ik heb daar verschillen gezien. Drie maanden geleden stond de koers hoger dan gisteren. Op het moment waarop men dacht dat er een akkoord zou komen dat er uiteindelijk niet is gekomen, is hij gedaald en daarna hersteld. Als ik kijk naar andere periodes en op langere termijn, niet op één of twee jaar maar op tien jaar, dan staat die koers vandaag een derde lager. We kunnen er van alles in zien, maar het feit dat er een akkoord is, is een win-winsituatie.
Het is een win-winsituatie voor twee partijen die trachten iets zinvols te doen. De Belgische regering heeft nog geen beurskoers en ik weet ook niet of zij voor notering op de beurs een financiële rapportering kan opleveren die voldoende is, maar uiteindelijk is er wel een akkoord bereikt en een akkoord is goed als het goed is voor de twee partijen. Met dit akkoord kunnen we vooruit en de gemeenschap verdient eraan in een open economisch stelsel waar de markt werkt. Enkele spelers op de markt hebben de technologie, de techniciteit en het professionalisme om een aantal diensten en producten te leveren.
Er is heel duidelijk nog werk aan de winkel. Dit is echter ook een belangrijke stap. Zonder moeilijk te willen doen, de bewustwording is toch gegroeid dat wij het in onze energietransitie niet met hernieuwbare energie alleen redden of zullen kunnen redden. De meningen daarover verschillen vandaag nog en iedereen mag zijn akte van geloof nog eens belijden. Misschien was het optimisme te groot. Hernieuwbare energie zal belangrijk zijn, maar uiteindelijk evolueren we naar een koolstofarme energiebevoorrading. Wellicht – ik druk me heel voorzichtig uit – is dit ook een stap die in de volgende jaren leidt tot investeringen in nieuwe vormen van kernenergie. Daarmee wordt de technische knowhow gevaloriseerd die in dit land aanwezig was en gelukkig nog steeds is, want ook dat is een deel van de energieonafhankelijkheid.
Persoonlijk denk ik dat niets zaligmakend is, dus ik ben voorstander van diversificatie. Alle energiebronnen hebben voor een stuk voordelen en voor een stuk nadelen. We zullen echter gedeeltelijk geopolitieke onafhankelijkheid kennen. Grondstoffen zijn er altijd, maar ik hoop dat dit een stap is naar een duurzaam energiebeleid in Europa.
01.22 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik overloop met u graag de verschillende vragen.
Ten eerste, de transparantie. Dat is geen principiële kwestie, maar een tijdskwestie. Ik ben hiervoor absoluut nog beschikbaar voor 21 juli, maar we moeten met ENGIE nog één en ander nagaan. Veel vragen verdienen dat er verder op wordt ingegaan, maar dat is wel gemakkelijker met de teksten bij de hand.
Nog even over de cijfers waarmee dikwijls wordt gegoocheld. De kosten van de ontmanteling, van de conditionering en alle kosten tot aan de transfer zijn integraal ten laste van ENGIE. Daarvoor blijft ENGIE provisies aanleggen die onder de controle van de Commissie voor nucleaire voorzieningen blijven. Ze worden driejaarlijks herzien en worden vandaag geschat op 8 miljard.
Dan is er het beheer van het afval. Daarvoor zijn er provisies ten belope van 10,5 miljard. Mijnheer Warmoes, u heeft gezegd dat ze in een pot zaten. Ik verwijs naar het debat in het Parlement over de wet op de herziening van de nucleaire provisies. Waarom hebben we die moeten aanscherpen en wijzigen? Waarom werd die unaniem door het Parlement aangenomen? Omdat die provisies niet in de pot zaten, maar voor een deel op een rekening in Luxemburg stonden en voor een deel in de boeken van ENGIE zaten en uitgeleend waren. Wat was het doel van de wet op de nucleaire provisies? De eerste herziening sinds 2003? De bedoeling was dat die op een ritme bepaald in de wet zouden worden terugbetaald en ter beschikking zouden zijn binnen België om de verplichtingen af te dekken. Nu hier op een populistische manier stellen dat die al in de pot zaten, klopt niet. Die waren berekend. Een provisie wordt altijd berekend rekening houdend met contingencies en andere. Voor 10,5 miljard aan provisies was al bepaald en daar bovenop komt de risicopremie van 4,5 miljard. Als men dat samentelt, is dat minstens 23 miljard. Dat reflecteert de nominale kosten van 60 miljard. Over die cijfers hebben we het.
Mijnheer Wollants, inderdaad, NIRAS en de CNV hebben niet aan de individuele bedragen gewerkt, wel aan het model dat ze hebben afgeleverd en op de gevolgde werkwijze. NIRAS heeft hand in hand met ons gewerkt om alle technische karakteristieken op te lijsten, wat hen vervolgens heeft toegelaten om te kunnen beoordelen of we al dan niet binnen het model zijn gebleven. Door verder te gaan in de techniciteit, kan men immers ook risico’s beperken.
Ik wil er toch aan herinneren dat er in dit land geen acceptatiecriteria bestonden, tenzij in een aantal contracten die bilateraal waren afgesproken. Deze commissie, dit Parlement heeft de wet op de acceptatiecriteria goedgekeurd. Dat heeft ons gehinderd en daarnaar heeft mevrouw Buyst verwezen. Dit was immers braakliggend terrein, dat was niet voorbereid. Wij hebben nu de fundamenten gelegd en ik kan alleen mijn diepste respect uiten voor de geweldige expertise van NIRAS, mijn administratie en de Commissie voor nucleaire voorzieningen, die samen met de Belgische Staat in dit proces zijn gestapt en hun expertise hebben aangereikt om dit op een zo goed mogelijke manier af te ronden. Dat heeft ertoe geleid dat we vandaag wel degelijk over transfercriteria beschikken. We zullen dus op het moment van de overdracht kunnen beoordelen of de verpakking zoals ze wordt aangereikt ook daadwerkelijk voldoet. Dat is nog altijd de beste manier om de risico’s voor de Belgische Staat af te zekeren.
Mijnheer Wollants, NIRAS en de CNV hebben de documenten gekregen en vooral NIRAS heeft veel documenten in the loop kunnen blijven volgen. Men kan namelijk geen technische criteria opleveren als men niet weet in welke context men werkt. En cours de route is er altijd hand in hand gewerkt.
Er zijn ook veel vragen gesteld over de industriële keuzes. Zoals ik in mijn inleidende uiteenzetting heb vermeld, houdt een provisie rekening met een aantal onzekerheden. Om de risicopremie te bepalen, hebben we rekening gehouden met bijkomende onzekerheden, bijvoorbeeld een andere diepte, kostenstijgingen of een andere probabiliteit. Daarmee is stuk voor stuk rekening gehouden.
Mijnheer Wollants – die inmiddels naar buiten gegaan is – had gesuggereerd om het plafond dat wordt betaald, namelijk 15 miljard euro, ook onderhevig te laten zijn aan de driejaarlijkse herzieningen door de CNV om de vinger aan de pols te houden. Ik verwijs naar de verklaringen van de voorzitter van de CNV in L’Echo en naar wat mijn administratie al verschillende keren heeft aangereikt.
Kevin Welch, de voorzitter van de CNV, suggereerde in de krant dat er nu gewerkt moet worden met een gesloten enveloppe. Er is inderdaad die 15 miljard die betaald wordt. Er moet ook een orgaan opgericht worden waarin de verschillende actoren met elkaar praten, om dat te kunnen opvolgen, om die vinger aan de pols te hebben.
Ik ben er absoluut van overtuigd dat wij dat op die manier moeten aanpakken. Dat moet desnoods niet het geijkte proces van de driejaarlijkse herzieningen volgen, maar moet een methode sui generis worden. In dit kader heb ik reeds gezegd dat NIRAS een eigen wet verdient. De governance van NIRAS wordt nog steeds geregeld door de wet op de budgettaire voorstellen uit 1979-1980. Die is ondertussen een beetje onleesbaar geworden, omdat wij steeds bijkomende artikelen moeten invoegen. Wij zouden dit eruit moeten kunnen halen en de governance van NIRAS en de governance van dit project opnieuw vorm moeten geven.
U had ook veel vragen over het beheer van de 15 miljard. Wie gaat dat doen? Welke bevoegde minister? Ik heb bij het begin van mijn presentatie gezegd dat dit nu de volgende werf is om uit te klaren. Ik heb hier kamerbreed, van u allemaal, zowel meerderheid als oppositie, gehoord dat wij ervoor moeten zorgen dat die middelen niet voor iets anders kunnen worden gebruikt dan datgene waarvoor ze bedoeld zijn. Dit wil zeggen dat wij de nodige ringfencing zullen moeten invoeren. Ik denk niet dat het beheer moet worden toevertrouwd aan of de ene of de andere minister. Er moet een heel specifieke governancestructuur komen, om te bekijken hoe wij dit moeten doen.
Mijnheer Wollants, het statuut van de overdracht is niet veranderd. De slides blijven gerespecteerd. De kosten pretransfer zijn voor ENGIE Electrabel.
Met betrekking tot de verschillende vormen van opslag, nat en droog, vroeg u of het zal gebeuren zoals in Doel. Inderdaad, dat zal zo gebeuren. In Tihange zijn er werken nodig aan dat DE-gebouw. Er werd bepaald dat dit onder de verantwoordelijkheid blijft van ENGIE Electrabel. Merk dus ook op dat dit uit de cap komt, want het gaat eigenlijk over afvalbeheer. Sommigen vroegen hoe wij de risico’s van de Belgische Staat kunnen beperken. Dat kan bijvoorbeeld hiermee. Het was een belangrijke verworvenheid in de onderhandeling. Het DE-gebouw blijft onder de verantwoordelijkheid van ENGIE Electrabel.
Het ontmantelen van die gebouwen na transfer zit inderdaad in de cap. Het gaat om niet-besmette, niet-actieve gebouwen waarin de bestraalde splijtstof in blinde canisters zit. De ontmanteling staat dus eigenlijk gelijk aan het afbreken van het gebouw.
Wat de rendementsgarantie betreft, dat gaat over de IRR. Dit zit vervat in de strike price.
Velen hebben hier gevraagd naar het kostenplaatje. Momenteel wordt het noodzakelijke budget voor die werken geraamd op 1,8 miljard. Ik hoop dat mevrouw Marghem gelijk krijgt. Zij verbaasde zich over de vooropgestelde bedragen omdat een en ander vroeger veel goedkoper is gebeurd. Dat is een argument dat wij ook hebben opgeworpen. We kunnen alleen hopen dat de wens van mevrouw Marghem werkelijkheid wordt, want dat is per definitie een goede zaak voor de Belgische Staat, voor de belastingbetaler en voor ons allemaal.
Mevrouw Dierick, u heeft gevraagd wat er in de weg staat om dat allemaal te bepalen. Welnu, het FANC. Het FANC staat daarbij natuurlijk niet in de weg, maar er komt een strike price die wordt bepaald op basis van de reële kosten. Om de reële kosten te kennen, moet uiteraard het gehele plan van de werkzaamheden voltooid zijn. ENGIE is daarover in gesprek met het FANC.
Een andere vraag betrof het reglementaire kader voor het KB. Dat staat inmiddels op de website en is nu dus bekend. Alle werken die moeten gebeuren, uiteraard ook de LTO-werken, gebeuren onder controle van het FANC. Dat is meteen een bijkomende reden waarom we het FANC buiten de onderhandelingen hebben gehouden. Zoals iemand heeft aangegeven, is het FANC een onafhankelijke regulator. We gaan in geen geval het FANC onder toezicht plaatsen. Vandaar dat er op een aantal punten expliciet is gesteld: “onder controle van het FANC”, “without prejudice to”, enzovoort. Daarin schuilt het specifieke element van dit akkoord.
De verkoopstrategie van de stroom moet nog verder worden bepaald. Op dit moment gaan we uit van een day-ahead verkoopstrategie, maar zoals hier terecht is opgemerkt heeft dat gevolgen. Een day-ahead verkoopstrategie is niet wat er in eerdere overeenkomsten is afgesproken, met uitzondering van bepaalde korte periodes voor een bepaalde centrale. We behouden ons alsnog het recht voor om te bekijken of dat dan wel de meest gewenste strategie is, dan wel of er rekening moet worden gehouden met nog andere belangrijke zaken.
In antwoord op de vraag of eventuele derden aan boord blijven, kan ik antwoorden dat dit klopt. ENGIE heeft al lang een overeenkomst met EDF Luminus. Het is ook daarom dat het in de eerste plaats aan ENGIE is om te bepalen of het nodig is om EDF Luminus erbij te betrekken.
Het is duidelijk dat onafhankelijk van de structuur de Belgische Staat geen twee keer zal onderhandelen. ENGIE heeft er zich in het bereikte akkoord ook toe verbonden alles eraan te doen om het akkoord met EDF Luminus te behouden. Het is eigenlijk een vorm van sterkmaking die hier aan de orde is.
De rol van de CREG zal hoofdzakelijk heel belangrijk zijn voor de kostencontrole. Zij heeft alle expertise daartoe al opgebouwd. Dat is ook de reden waarom de CREG in de onderhandelingen an sich niet werd betrokken. Uiteraard hebben wij in de loop van de gesprekken informele contacten onderhouden met de CREG en hebben we ook bij de CREG afgetoetst in welke mate zij ons al dan niet kon helpen, alsook wat zij al dan niet nodig zou hebben om de kostencontrole te kunnen uitvoeren in een later stadium. Inzake de hedgingstrategie, de verkoopstrategie en andere punten hebben we bijvoorbeeld altijd heel goed samengewerkt en een beroep kunnen doen op de expertise van de CREG, onder andere ook in het kader van de overwinsten, waarin de hedgingstrategie ook een heel bijzonder element was.
Er waren ook vragen over de timing en over de stappen die nu precies zullen volgen.
Tussen nu en 20 juli 2023 en 30 oktober 2023 gaat het over het vertalen van het akkoord in juridische teksten. Grosso modo betekent dit dat advocaten nog over de teksten moeten gaan. Dat is een heel omvangrijk werk. Dat zal ook vele honderden pagina’s tekst zijn. Daarom is dat op die manier geregeld.
Er moeten natuurlijk ook nog andere zaken gebeuren. Tijdens de plenaire vergadering werd er bijvoorbeeld ook gesproken over de wet op de herziening van de kernuitstap. Dat is, zoals ik ook tijdens de plenaire vergadering heb aangegeven, een traject dat in principe losstaat van het akkoord. Het volgt zijn eigen weg met een eigen MER en dies meer.
Het gaat ook over het striktere contractuele kader dat moet worden bepaald. Mevrouw Dierick heeft daaraan de vraag gekoppeld waarom een en ander binnen de Europese Commissie zo lang moet duren. Dat duurt echter helemaal niet zo lang. Wij spreken nu al met de Europese Commissie en we hebben dat tijdens de hele duur van de onderhandelingen gedaan. Het is immers heel belangrijk om aan te voelen waar de contraintes voor de Europese Commissie liggen, waarmee we rekening moeten houden om achteraf tijd te winnen. Dat hebben we ten andere in alle Europese dossiers die we tijdens de huidige legislatuur hebben behandeld, op die manier gedaan om te vermijden dat een dossier hopeloos geblokkeerd geraakt en er op die manier hopeloos tijd wordt verloren, wat we vorige keer hebben ervaren. We hebben dat gedaan voor de energienorm en voor de Levelized Cost of Energy (LCOE) van wind op zee. We hebben dat ook, meerdere keren zelfs, gedaan voor het CRM. Herinner u de aanpassing van het CRM, met name het CRM goedgekeurd op basis van de volledige kernuitstap. We hebben in de commissie ook gesproken over de kernuitstap waarbij voor 2 GWh nucleaire energie werd behouden, waarover wij een globaal akkoord hadden met de Europese Commissie. Nu pas wordt de notificatie gedaan, omdat er daarvoor eerst een ad and flex moest zijn, die bevestigt dat de nood er effectief was. We hebben niet gewacht tot 31 oktober om de Europese Commissie te contacteren en te vragen om een vergadering te beleggen. Die vergaderingen zijn al lopende, omdat we geen dag te verliezen hebben en we dat traject op een pittig tempo moeten afronden, zoals het CRM, in minder dan twaalf maanden. Dat vereist dat er voorsprong wordt genomen en dat er al informeel met de Europese Commissie wordt gepraat.
Er was enige consternatie over een tweet van Jeremie Vaneeckhout. In mijn beleving heeft hij niets anders gebruikt dan de cijfers die wij op de persconferentie hebben gegeven en die ik heb vernoemd in de plenaire vergadering. U bent alleszins niet de laatste in de rij, integendeel. Ik denk dat ik hier voor het eerst een presentatie geef zonder foto’s, die specifiek voor het Parlement is gemaakt.
Wat mevrouw Buyst zegt, klopt en ik zal het herhalen: dit is niet enkel mijn verdienste, maar in de eerste plaats de verdienste van het Parlement, en van de wetten die hier goedgekeurd werden tijdens deze legislatuur. De wet op de acceptatiecriteria is hier goedgekeurd, alsook de wet op de nucleaire voorzieningen. Dat geldt ook voor de milieueffectrapporten (MER) voor Doel 1 en Doel 2, die ervoor zorgden dat die centrales niet uitvielen. Het Grondwettelijk Hof had namelijk gezegd dat, indien de MER's niet waren aangepast tegen een bepaalde datum, beide centrales zouden moeten sluiten. Die beslissing werd door het Parlement genomen. Het Parlement heeft de MER naar zich toegetrokken, waardoor Doel 1 en Doel 2 verder konden functioneren. De nucleaire aansprakelijkheid, het protocol dat moest worden ingevoerd, werd hier goedgekeurd, in dit Parlement. Daarnaast waren er een aantal beslissingen van de Koning, bijvoorbeeld het eerste KB over de principebeslissing over de beleidsmaatregelen.
Het is de eerste keer dat een dergelijke beslissing is genomen. Er moeten er nog veel volgen, maar dit was de eerste. Vandaag spreken we over de verantwoordelijkheden van ENGIE Electrabel, maar er zijn ook nog de nucleaire passiva die al bestaan en die met dezelfde problemen worden geconfronteerd. Als we de ene gaan beheren, moeten we misschien ook overwegen wat we zullen doen met de andere.
Iemand zei dat we ook de efficiëntie van de afvalverwerking moeten bekijken. Weet dat het SCK een project heeft waarin wordt bekeken hoe de levensduur van nucleair afval kan worden beperkt. Er werd daarvoor echter niet in een statutair kader gewerkt. Dat vastgelopen dossier werd ondertussen ook losgetrokken door Thomas Dermine en mijzelf. De ivzw MYRRHA werd opgericht. Die moet het mogelijk maken om daarvoor internationale financiering aan te trekken. Er is geen enkel nucleair project dat wordt gefinancierd vanuit één land alleen. Het was een heel belangrijke stap dat we dat ook voor MYRRHA in orde konden brengen. De volgende projecten die op tafel komen, betreffen de SMR. Hoe verhouden die projecten zich tot elkaar en hoe gaan we daarvoor internationale financiering aantrekken?
Mevrouw Buyst, de ontmanteling wordt inderdaad elke drie jaar herzien. Het beheer van de 15 miljard euro en een eigen governance met ge-earmarkte middelen, maar weliswaar binnen de perimeter van de Staat, zijn de uitgangspunten.
M. Ravyts a demandé de réserver la partie qui a trait au Danemark aux questions suivantes. Néanmoins, je puis dire qu'avant la communication de ce même pays, j'ai pu m'entretenir avec mon homologue danois qui m'a assuré qu'il s'agissait d'un redesign visant à un atterrissage dans les délais. C'est pourquoi les Danois ont besoin de six mois. Ils sont, du reste, très confiants dans leur capacité à atteindre les différentes étapes du projet.
En réponse à Mme Hanus, la question des
surprofits revenant à l'État ne fait pas partie de l'accord présent, car cela n'a rien à voir
avec ENGIE. Bien entendu, il revient à l'État belge de décider ce qu'il fera de cet argent.
En tout cas, je puis dire que ce gouvernement bénéficie d'un bon track record. Tout ce qui a été perçu à
cause des prix élevés du gaz et de l'électricité a été reversé au consommateur.
Au demeurant, l'État a encore payé une partie.
Ik heb altijd gezegd dat niemand zich mag verrijken. Wat al werd geïnd, is al teruggegeven onder de vorm van verlaagde prijzen.
Je suis favorable à ce que tout ce qui est perçu en matière énergétique serve aussi aux différents domaines de la politique énergétique.
Dan kom ik bij de vragen van de heer Van Lommel. De kostprijs van de verlenging werd ingeschat op 1,8 miljard euro, maar dat hangt af van de vereisten inzake nucleaire veiligheid en de controle door het FANC, wat uiteindelijk de definitieve kosten zal bepalen. Op basis van wat we nu weten, denken we aan een vork van een strike price tussen 65 en 75 euro. Dat moet nog verder worden verfijnd. De volgende stappen heb ik net toegelicht.
Je reviens aux questions de Mme Marghem. L'État belge n'a pas encore décidé qui va commercialiser sa part d'électricité produite. Electrabel peut le faire pour nous. Mais nous pouvons aussi attribuer cette tâche à quelqu'un d'autre. Il s'agit d'un sujet important auquel il faudra réfléchir dans un délai très court. Je ne pense pas que l'État belge assurera lui-même le trading floor. Il y a des gens beaucoup plus aptes pour ce faire que lui. Mais cela ne doit pas nécessairement être ENGIE Electrabel.
Nous avons conclu un accord avec ENGIE sur les questions pour lesquelles nous avons besoin de son accord. Mais, comme je l'ai dit, dans le cadre de notre organisation interne, un accord n'est pas nécessaire.
Dat was ook een vraag van mevrouw Dierick. Dat wordt verwacht voor het eind van dit jaar of het begin van volgend jaar. Het nu gesloten akkoord heeft zeer veel facetten. Het zal continu verder worden uitgevoerd, met inbegrip van de oprichting van die diverse vennootschappen.
Nous avons encore le temps de déterminer comment l'État belge va gérer cela. Il n'y a donc pas, à ce stade, d'avis de la Commission des normes comptables.
NuclearCo est le nom provisoirement donné à l'entité du groupe ENGIE qui exploitera les centrales nucléaires. Il s'agit actuellement d'Electrabel et il est probable qu'il en sera ainsi à l'avenir. En ce qui concerne les actifs qui y seront logés, nous voulons éviter d'éroder les principes de la loi sur les provisions nucléaires. C'est pourquoi nous avons inclus des garanties selon lesquelles NuclearCo restera un acteur européen fort qui pourra continuer à garantir les provisions, même après l'exploitation des centrales nucléaires.
Il n'est pas possible que seuls les actifs nucléaires soient conservés. Il n'est donc pas question de bad bank, ce qui fait toute la différence avec l'opération Bianca. Cette opération concernait uniquement des activités nucléaires dont, à la suite de la sortie du nucléaire, les revenus vont baisser et les coûts augmenter. Pour cette raison, nous avons déjà dit en janvier dernier, dans les heads of terms, qu'il fallait inclure des actifs européens dans ce périmètre.
En ce qui concerne le transfert des autorisations nucléaires, si une entité d'ENGIE autre qu'Electrabel finit par exploiter les centrales, les licences devront être transférées. Quoiqu'il en soit, l'entité qui exploitera les centrales nucléaires devra être un acteur européen fort disposant de garanties solides. Il existe un cadre législatif régulatoire et c'est dans ce cadre qu'il faut agir.
J'en arrive à la question de savoir si l'AFCN et l'ONDRAF avaient donné leur accord définitif sur les critères de transfert. Il s'agit ici des critères de transfert contractuels. Nous voulons éviter à tout prix, monsieur Warmoes, que l'AFCN soit impliquée dans les négociations du contrat. Rien dans ce dernier n'affecte ses compétences. Elle pourra toutes les exercer sans être liée par les accords de convention. Il n'y a d'ailleurs pas de désaccord à ce sujet. C'est un élément qui est clair pour les deux parties autour de la table, à savoir l'État belge et l'opérateur nucléaire.
L'ONDRAF a été impliqué dans les négociations pour nous soutenir grâce à son expertise technique. Les critères de transferts ont été élaborés par les experts de l'ONDRAF, en concertation avec Electrabel. Je profite d'ailleurs de l'occasion qui m'est donnée pour remercier, une nouvelle fois, tous les collaborateurs de l'ONDRAF qui ont fourni un travail gigantesque. On a fait plus de progrès en matière de politique de gestion des déchets radioactifs durant ces trois derniers mois que pendant les dix ou vingt années précédentes.
En ce qui concerne le cap "définitif" ou pas, il s'agit d'un montant fixe pour un volume fixe. Ce volume est déterminé sur la base des déchets historiques et des déchets futurs attendus. Je pense ici principalement au démantèlement de toutes les unités. Les déchets de démantèlement des LTO de Doel 4 et Tihange 3 seront facturés séparément et à part égale entre l'État belge et ENGIE. Si le volume est dépassé, un montant sera payé.
Quant aux déchets radioactifs des autres producteurs, le volume des déchets d'Electrabel utilisé pour déterminer le montant fixe ne comprend que ses propres déchets et non ceux d'autres producteurs de déchets. Par conséquent, le montant fixe payé par Electrabel pour ce volume ne couvre pas non plus le coût des déchets des autres producteurs de déchets.
Daar komen natuurlijk ook de passiva van de Staat bij kijken, waarover wij een spending review hebben laten lopen en waarvoor er eigenlijk dezelfde aandacht zou moeten zijn.
En ce qui concerne les combustibles usés de type MOX, tous les combustibles usés, à l'exception des LTO de Doel 4 et Tihange 3 pour les dix années à venir, ont été inclus dans les calculs, y compris le MOX. Une décision finale sur la gestion à long terme de ce type de déchets fait partie du débat public qui a été lancé cette année.
Lors de la détermination de la prime de risque, il a été tenu compte du fait que plusieurs scénarios sont possibles pour cette gestion à long terme.
Ik herhaal dat er vandaag geen industrieel plan bestaat. Dat komt omdat geen enkele van de voorgaande regeringen in die zin stappen heeft gezet of die stappen heeft kunnen beëindigen. Dat wil zeggen dat al de in het verleden gemaakte provisies steeds met het meest conservatieve scenario hebben gewerkt, het meest dure scenario, namelijk de geologische berging. Om die provisies vast te stellen, werd al rekening gehouden met bepaalde onzekerheden.
Omdat we nu spreken over een plafond, hebben wij daaraan andere onzekerheden toegevoegd, zoals kostenstijgingen, vermeld door de heer Leysen, of mogelijk het werken met een andere oplossing en/of een andere probabiliteit, niet met een P50, maar met een P70, zoals ik in mijn inleiding heb gezegd, om die risico’s af te zekeren.
Wat betreft de grootste risico’s voor de Belgische Staat hebben onze nucleaire experts altijd aan het onderhandelingsteam – de eerste minister en mijzelf – gezegd dat de beste manier om risico’s te beperken, erin bestaat ervoor te zorgen dat het afval overgedragen wordt in stabiele vorm, droog, geconditioneerd. Het grootste werk dat wij nu gedaan hebben, is die karakteristieken vastleggen. Om die reden heeft het DE-gebouw een aparte behandeling gekregen.
Op de vraag van mevrouw Dierick heb ik geantwoord over de tijdlijn. Wat weerhoudt mij om nu te zeggen wat de strike price is? Dat is het FANC. De oprichting van de SPV komt inderdaad ook later.
Mevrouw Dierick heeft de zaal verlaten, maar ik wil nog iets zeggen in verband met de al dan niet hoerastemming over de bevoorradingszekerheid. Ik wil de puntjes even op de i zetten. Ik vind dat u zich als parlementsleden niet naar beneden moet praten. Als ik als minister zeg dat de bevoorradingszekerheid nog nooit zo zeker is geweest, dan is dat eerst en vooral een verdienste van het Parlement. In het eerste jaar van deze legislatuur hebben wij hier soms meerdere keren per maand vergaderd, alleen over het CRM, op basis van de resolutie die indertijd opgesteld is door de heer Wollants en mijzelf. Het Parlement heeft gevraagd om dat zeer nauwgezet te kunnen volgen. Elke studie van Elia over de bevoorradingszekerheid, tweejaarlijks, studies die tien jaar vooruitkijken in de tijd, is het voorwerp geweest van parlementaire besprekingen. Het CRM is zeker niet zaligmakend, maar het is wel het stuurwiel voor enerzijds bevoorradingszekerheid en anderzijds de energietransitie.
Het is de studie van Elia die elke twee jaar gemaakt wordt, die integraal deel uitmaakt van het design van het CRM en die toelaat om 10 jaar vooruit te kijken in de tijd en te anticiperen. Daar zitten sensitiviteiten in en we weten ondertussen allemaal dat het zich wel of niet kan voortdoen. Herinner u de discussie die we nog niet zo lang geleden hebben gehad over de low carbon tender en dat Elia aangaf dat we misschien wel een probleem hadden in de winter. Dat heeft zich niet voltrokken, omdat er geattendeerd is op het probleem, omdat er gecommuniceerd is dat we aan een oplossing werkten. Dat was ook te zien aan de feiten. We hebben die teksten voorbereid, ze werden hier zelfs goedgekeurd terwijl we ze al niet meer nodig hadden.
De markt heeft geanticipeerd omdat er duidelijkheid was, ook over het feit dat de situatie soms precair is in de toekomst, dat er uitdagingen op ons afkomen. Omdat de elektrificatie sneller gaat dan verwacht, moeten we harder werken aan flexibiliteit. Er waren ook problemen in Frankrijk, die niet op korte termijn konden opgelost worden.
Drie jaar geleden zaten we in een totaal andere situatie. Drie jaar geleden vond iedereen dat het veel te pessimistisch was. Herinner u de discussies op dat moment. Vandaag zitten we wel in die negatieve scenario’s. Het feit dat we een kader hebben, wetgeving, met verdeelde bevoegdheden tussen de regulator, de netbeheerder, het Parlement, de minister en de regering, laat toe om telkens op tijd te kunnen ageren. Om die reden zeg ik dat de bevoorradingszekerheid nog nooit zo zeker is geweest. We hebben immers een stuurwiel, we kunnen reageren omdat we op tijd kunnen komen. Daardoor moeten we op het moment dat het probleem rijst, niet alle kasten opentrekken om te zien wat er nog in zit. We kunnen eigenlijk in de toekomst kijken en die voorbereiden.
Het is evident dat we moeten blijven monitoren. We doen dat nog altijd, zelfs op heel korte basis. Dat laat ons toe bij te sturen. Als we bijsturen, weten we dat we klaar kunnen zijn. We moeten dus niet staan juichen. We moeten onszelf ook niet in de put praten. Er is voldoende kennis, expertise en ondernemerschap in dit land om dit tot een goed einde te kunnen brengen. Dat zal zorgen voor stabiliteit.
Vandaag, tot spijt van wie het benijdt, is België één van de landen met de grootste zekerheid. Wij halen onze doelstellingen, Duitsland niet, Frankrijk ook niet. Wij exporteren vandaag netto. Mijnheer Van Lommel, het is allang geleden dat u mij nog hebt ondervraagd over import en export, maar we exporteren vandaag netto.
We zijn klaar. Dat wil niet zeggen dat het werk af is of dat we op onze twee oren kunnen slapen. We moeten altijd aandachtig blijven.
Mijnheer Warmoes, u vraagt mij of 20 miljard op tafel heeft gelegen of niet. Ik heb in de lopende onderhandelingen altijd de nodige discretie aan de dag gelegd. Dat heeft uiteraard gezorgd voor speculatie. Wat er altijd op tafel heeft gelegen, is het model van NIRAS, gebaseerd op de overnightkosten, gebaseerd op een kostenmodel, gebaseerd op onzekerheden die aangeduid werden, een discontovoet door het CPN. Dat was het kader dat op tafel lag en waarbinnen wij de gesprekken hebben gevoerd.
Wat betreft 2050, daarop had ik geantwoord in mijn inleidende uiteenzetting over de kostprijs van de sites. Dat is iets dat inderdaad nog later moet worden vastgelegd. Wat betreft de veiligheidsnormen van het FANC, ik ben niet de voogdijminister van het FANC, maar ik wil met klem tegenspreken wat hier werd gezegd. Er is helemaal geen sprake van een versoepeling van de veiligheidsvereisten. Het FANC heeft dat zelf altijd uitdrukkelijk zo gezegd en het koninklijk besluit daarover staat op de website. U kunt dat daar zelf beoordelen of de voogdijminister van het FANC daarover ondervragen.
Mijnheer Verduyckt, de wet op de provisies
heeft ons inderdaad geholpen. Het principe dat de vervuiler betaalt, is daarin
verankerd. De notie van wat er wel en niet in de provisies zit, is daarin
verankerd, dat is inderdaad
verzekerd.
M. Dallemagne a dit: "On n'en sait rien." Mais il y a plusieurs choses dont on ne sait rien aujourd'hui. Pouvons-nous garantir qu'ENGIE existera encore sous sa forme actuelle en 2070 ou 2100? Nous sommes donc confrontés à plusieurs incertitudes.
Nous avons travaillé sur ce plafond au moyen de
l'expertise de l'ONDRAF en réfléchissant aux contingences et à la continuité.
C'est l'une des raisons pour lesquelles ce travail a pris du temps. ENGIE nous
a parlé des risques, mais nous ne suivions pas le même raisonnement. En tout
cas, il est certain que ce montant sera versé au printemps 2024. C'est donc
aussi une manière de se prémunir contre le risque qu'ENGIE n'existera plus sous
sa forme présente. Je ne parle pas de l'avenir à cinq ou dix ans, car je ne
suis pas ici pour spéculer sur une éventuelle faillite. C'est un grand
opérateur international qui est stable. Il s'agit, en l'espèce, d'une gestion
de déchets que l'on peut encore imaginer dans cent ans. Je suis sûre à
100 % que l'État belge sera encore là. Même en ce moment, ENGIE doit prendre des risques.
Dat is voor u misschien niet zo. Ik wou hier niets lanceren. In elk geval zal er een staat zijn die op dat moment iets op zich zal moeten nemen. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat wij de factuur op dat moment niet doorgeven, maar ze nu al grotendeels verzekeren.
Mijnheer Leysen, de kostenevoluties zijn inderdaad meegenomen in de risico’s.
01.23 Christian Leysen (Open Vld): (…) Er moet dus een inflatiepercentage zijn.
01.24 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Leysen, bedoelt u de actualisatievoet?
01.25 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, er is een intrestactualisatie en er is een kosteninflatie. Geen probleem als ik die informatie achteraf krijg.
01.26 Medewerker van de minister: Mijnheer de voorzitter, dat is dezelfde hypothese als voor de CPN en de CNV, namelijk 2 % voor de inflatie en een andere rentevoet voor de kosten.
01.27 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, une question demeure concernant les combustibles. De quelle origine et pour quel montant?
01.28 Tinne Van der Straeten, ministre: Je n'ai en effet pas répondu à cette question mais je ne peux pas répondre. Il s'agit de contrats confidentiels. Vous avez demandé le montant et le fournisseur.
01.29 Georges Dallemagne (Les Engagés): Et pour ce qui concerne l'origine?
01.30 Tinne Van der Straeten, ministre: En tout cas pas russe.
01.31 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, nous aimerions bien répliquer.
01.32 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor de informatie. Ik heb verder geen repliek.
Présidente:
Marie-Christine Marghem.
Voorzitster: Marie-Christine Marghem.
De voorzitster: Mijnheer Wollants, u hebt het woord voor uw repliek.
01.33 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichting.
Een aantal dingen zullen we natuurlijk in perspectief moeten bekijken. We kijken uit naar het moment waarop de teksten zullen worden rondgedeeld. Ik begrijp dat dat een kwestie van dagen is en dat de basisvraag of de teksten al dan niet ter beschikking mogen worden gesteld, niet van toepassing is. We hebben in het verleden al een heel traject afgelegd in dat verband. Ik herinner mij dat er rond Tihange 1 indertijd zelfs een dermate grote rel is geweest dat er op een gegeven moment genummerde exemplaren werden uitgedeeld. Die teksten moesten aan het commissiesecretariaat worden teruggegeven, totdat een lid van de meerderheid dat niet langer aanvaardde. We moeten in ieder geval waken over een zo groot mogelijke transparantie. U hebt in het verleden zelf aangegeven dat u niet de grootste fan bent van dat soort overeenkomsten met een exploitant. Dat hebt u toch geantwoord, toen ik in mijn resolutie voorstelde om de onderhandelingen al te starten. Ik denk dat u zich daar best aan houdt.
Wat de inschattingen door NIRAS betreft, zegt u dat er werd gewerkt met het P70-scenario. Dat wil zeggen dat er nog een behoorlijk grote kans is dat wij daar buitenvallen en dan is de vraag in welke mate we zullen toekomen met de marges die u hebt genomen. Als ik goed heb geluisterd, zei u immers dat er 10,5 miljard euro aan provisies was en dat u daar een risicopremie van 43 % hebt bijgeteld. Er zijn echter ook de ramingen van de Commissie voor nucleaire voorzieningen die toen al op meer dan 12 miljard euro zaten. Dat wil zeggen dat een deel van de risicopremie al is opgegeten door ramingen die daar verder af stonden, puur omdat de voorzieningen nog niet in overeenstemming waren gebracht met de nieuwe ramingen van de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Zo is men natuurlijk al een groot deel van de marge kwijt. Aangezien men bovendien nog werkt met het P70-scenario, schept dat niet zoveel vertrouwen dat het op het einde van de rit wel goedkomt, maar dat zullen we pas in de loop der jaren kunnen vaststellen.
Ik was daarnet even in de war door de uitspraken die u deed over de actualisatievoet. U had aangegeven dat dat nog altijd dezelfde was als die waarmee de Commissie voor nucleaire voorzieningen rekening hield, maar die zei dat ze uitgaat van een actualisatievoet van 3,25, terwijl u leek te spreken over 3,10. Dat wil zeggen dat de actualisatievoet nog wordt aangepast?
01.34 Minister Tinne Van der Straeten: Wij werken voor een eigen actualisatievoet in het kader van het bepalen van de cap. Daarover hadden we ook een apart advies gevraagd aan de Commissie voor nucleaire voorzieningen, omdat die commissie dat natuurlijk driejaarlijks herbekijkt in het kader van een ongoing concern. We hebben expliciet aan hen een advies gevraagd in het kader van deze onderhandeling. Zij hebben daarbij gewerkt met een dubbel doel: op korte en lange termijn. We hebben één optie gebruikt, namelijk 3,10. Dat hebben we opnieuw laten controleren bij de Commissie voor nucleaire voorzieningen. In het kader van de 15 miljard is het dus 3,10.
01.35 Bert Wollants (N-VA): We moeten verder kijken hoe we daarmee omgaan.
De strike price ligt nog niet vast. Als antwoord op een vraag van de heer Van Lommel zei u dat de tijdelijke prijs wellicht zou schommelen rond 65 à 75. Dat is relatief hoog en ik druk mij zeer voorzichtig uit, zeker in combinatie met het feit dat men zou kijken naar de day-aheadmarkt, maar ook dat ligt nog niet definitief vast. De combinatie van die twee zorgt ervoor dat de prijzen op de day-aheadmarkt, in een normale, stabiele periode – dus niet het afgelopen jaar – iets lager zijn dan wanneer er van tevoren wordt verkocht voor dat soort stroom, omdat die meestal onder invloed staan van die vormen van elektriciteitsproductie die afhankelijk zijn van het weer. In een situatie met relatief veel zon en wind in het systeem vind men dat terug op de day-aheadmarkt. Dat zal men niet op dezelfde manier in de kalenderproducten zien. Daar zit natuurlijk wel een verschil. De huidige prijzen op de day-aheadmarkt zijn toch wel heel scherp. We zitten in de zomer, dat heeft daar wel effect op. Op sommige dagen zitten we momenteel een stuk onder de prijs die u net hebt genoemd. Ik wil niet in een situatie terechtkomen waar we daar mogelijkerwijs structureel onder zouden belanden, want dan komt er een bijkomende stroom op gang. Dat is de reden waarom we ons in het verleden in het kader van Doel 1 en 2 en onrechtstreeks Tihange 1 zorgen hebben gemaakt over de omvang van het day-aheadpakket. Ook omdat we niet geloofden dat ENGIE een dergelijk groot pakket day-ahead, 19 %, zou verkopen. In de praktijk klopt dat volgens mij niet. Waarom zou men immers zoiets doen?
Dan is de vraag natuurlijk of men zich niet zal vastzetten met prijzen die relatief laag zijn, gemiddeld gesproken in een normale situatie, en een strike price die relatief hoog is. Ik stel me daar vragen bij, net zoals destijds bij de prijzen die de voorganger van uw voorganger, de heer Wathelet, hanteerde in het kader van Tihange 1. Achteraf is gebleken dat die prijzen toen relatief hoog zijn ingeschat, in combinatie met de langere stilstanden van Tihange 1, waardoor we wellicht nooit meer dan die 10 miljoen euro zullen krijgen die ooit werd vastgelegd.
Ik denk dat we hier dieper moeten op ingaan en we het nodige debat moeten organiseren met de CREG om na te gaan welke inschatting zij hiervan maken. Uitsluitend verificatie door de CREG, allemaal goed en wel, maar ik zou hen ook eens over dat onderwerp willen horen.
Wat de door Jeremie Vaneeckhout ter beschikking gestelde gegevens betreft, hij heeft exact dezelfde opmaak met exact dezelfde kleur met exact dezelfde bewoordingen als u gekozen. Geheel toevallig heb ik die persconferentie gevolgd en ik heb die tabel daar niet op dezelfde manier zien verschijnen. Ik heb ook niet gezien dat die ter beschikking werd gesteld via het Parlement. Ik vraag me dus af hoe die man de hand weet te leggen op die tabellen, terwijl het Parlement die niet krijgt. Erger nog: als we in het kader van de openbaarheid van bestuur een aantal gegevens opvragen, vindt u dat kennelijk onredelijk, maar die zaken worden wel gewoon doorgestuurd naar de bevriende partijvoorzitter. Dat begrijp ik niet, zeker wanneer u hier zegt dat het puur toeval was dat het om exact dezelfde gegevens in exact dezelfde opmaak en exact dezelfde formulering gaat. Zoveel toeval bestaat in deze wereld niet.
Ik wil van u precies weten hoe die gegevens zijn verspreid en waarom dat niet aan het Parlement kon worden bezorgd? Dat is vreemd en getuigt niet van transparantie. Het is nu afwachten welke richting het verder uitgaat.
Inzake de overdracht was ik in uw uiteenzetting mogelijk in de war door het feit dat u aangaf dat alle conditionering voor ENGIE was. Volgens de slide uit de heads of terms is dat niet correct: niet alle conditionering is voor ENGIE. Er is nog conditionering nadat de overdracht is gebeurd. De finale conditonering moet nog gebeuren. Dat er acceptatiecriteria zijn vastgelegd; is een mooie zaak, en daar werd ook door mij op aangedrongen in het verleden. Het deel van de conditionering dat nog wordt toegepast na overdracht naar NIRAS is er uiteraard wel. Ik veronderstel dat we dan puur moeten kijken naar de tabel.
01.36 Minister Tinne Van der Straeten: We moeten het technisch correct houden. Het gaat hier om conditionering in de waste packages. Ik denk dat u verwijst naar de waste packages in de monolieten. Die is altijd ten laste geweest van NIRAS
01.37 Bert Wollants (N-VA): U sprak evenwel over conditionering, en op de slide waarnaar u verwees, stond dat anders vermeld en zat het pakket conditionering vooral in het laatste deel.
01.38 Minister Tinne Van der Straeten: Neen, mijn bewering komt overeen met de slide. De verwarring zit hem in de conditonering van de waste packages en the final conditioning: het onderbrengen in de monolieten. Op dat moment hebben wij het al gekregen in stabiele vorm. Daar zitten de grootste risico’s in.
01.39 Medewerker van de minister: Er is altijd wat discussie over preconditionering, conditionering en postconditionering, waarbij het niet altijd duidelijk is te weten wie precies wat doet.
In de slides van 9 januari was het heel duidelijk dat de financiële verantwoordelijkheid van ENGIE naar de Belgische Staat wordt overgedragen op het moment van de productie van de nuclear waste packages. Met andere woorden, zoals mevrouw de minister zei: het stabiele afval in vaten. Als ik uw punt goed heb begrepen, psreekt u over de postconditioning. Net voor het afval geologisch wordt geborgen, doet NIRAS een postconditioning. Ze doen alles in een monoliet of in een grotere supercontainer. Dat was altijd al ten laste van de Belgische Staat. We hebben dat dus niet veranderd. Wat we wel hebben veranderd, is dat de transfer, op basis van nuclear waste packages, dus een stabiele vorm van nucleair afval, wordt verzekerd en verankerd met de contractuele transfercriteria. Hopelijk is dat duidelijk.
01.40 Bert Wollants (N-VA): Voor mij was het voldoende duidelijk geweest, indien u had gezegd dat het gewoon is zoals het op de slide stond aangeduid. Dan ben ik mee in het verhaal. Het is alleen maar omdat er over conditionering werd gesproken, en die zit op verschillende vlakken… Maar ik denk dat nu ook voor het verslag helemaal duidelijk is welke richting het zal aannemen.
Nu zullen we moeten bekijken hoe het verhaal verder loopt, wat er effectief in de teksten komt te staan, en ook in de transactiedocumenten, want dat lijkt mij van zeer groot belang. Er is meer duidelijkheid gekomen over hoe een aantal zaken worden ingeschat. Alleen deel ik niet het optimisme dat het nu absoluut zeker is dat de vervuiler alles zal betalen. Op basis van wat er vandaag op tafel ligt, kunnen we dat simpelweg niet zeggen. Daar maak ik mij wel zorgen over, want er zal volgens mij alsnog een serieus pakket moeten worden betaald door de Belgische Staat of door zijn rechtsopvolgers, zoals u terecht aangeeft.
01.41 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het waren heel duidelijk geen gemakkelijke onderhandelingen. Overigens, dat die onderhandelingen in maart konden starten, had alles te maken met, ten eerste, de onbeschikbaarheid van het Franse nucleaire park en, ten tweede, de inval van Rusland in Oekraïne, feiten die een en ander op scherp stelden. Vandaag bespreken we eindelijk het akkoord.
Het valt me altijd op hoe goed u probeert alle vragen te beantwoorden. Soms is het antwoord zeer technisch en leer ik veel bij. U bent duidelijk een minister die weet waarmee ze bezig is. U en uw team hebben gedaan wat moest: u hebt via onderhandelingen een akkoord tot stand gebracht dat ervoor zorgt dat het licht blijft branden, niet alleen de komende winter, maar ook de winters nadien, en dat de vervuiler betaalt. Maar het blijft niet bij die belangrijke deal, waarover we heel de namiddag hebben gedebatteerd. U zet met uw beleid ook in op hernieuwbare energie, structureel beleid waar we voor moeten gaan, en zorgt ervoor dat we ook op dat vlak stappen vooruit zetten.
01.42 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de heer Van Lommel moest ons al verlaten en daarom neem ik graag even het woord.
Ik vond het een heel goed debat en ik dank u voor de zeer interessante uiteenzetting. Ik vond ook de inbreng van de meeste commissieleden heel interessant, op een uitschuiver over de technologiekeuze van de toekomst en de kostprijs daarvan na. Ik heb me ook wat gestoord aan de zeer ideologische benadering van het PVDA-commissielid.
Mevrouw de voorzitster, uiteraard blijven er nog vragen open. Er is het scepticisme van collega Wollants over onder andere de 15 miljard en de risicopremie. De toekomst zal moeten uitwijzen of dat terecht is. Ik zal mij daarover niet uitlaten. Uiteraard moeten wij nog bekijken wat de strike price kan zijn.
Mevrouw de minister, ik vond het denkspoor dat u in de pers lanceerde – u hebt de voorbije dagen herhaaldelijk de pers gehaald –, namelijk dat, mocht ENGIE Electrabel na 2035 uit de projectvennootschap stappen, andere private spelers in de structuur met het SMR-verhaal kunnen stappen, heel interessant. Dat kwam hier vandaag nog niet aan bod.
In tegenstelling tot het hele energiebeleid in dit land, dat de totstandkoming van het betreffende akkoord noodzakelijk maakte, benadert het Vlaams Belang het akkoord zelf kritisch-constructief.
01.43 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u betichtte ons van gegoochel met cijfers, maar eigenlijk bevestigt u met cijfers onze stelling. Er is wel degelijk reeds 10,5 miljard euro voorzien in het Synatomfonds; ik noemde het een potje. Een deel van dat geld werd uitgeleend aan ENGIE, een deel zat in Luxemburg. Dat is onaanvaardbaar. U hebt er goed aan gedaan om daaraan met uw wetsontwerp een eind te maken. Wij hebben dat ook gesteund. Als het goed is, zeggen wij het ook.
Dat verandert natuurlijk niets aan de cijfers zelf. Er is momenteel reeds 10,5 miljard euro voorzien in het Synatomfonds, waar dat bedrag zich ook bevindt of bevond. Dus betaalt ENGIE met het akkoord slechts 4,5 miljard extra als afkoopsom voor het kernafval. U kunt uw stem verheffen, maar dat verandert niets aan dat bedrag van 4,5 miljard. Dat is hetgeen ENGIE nu betaalt om definitief af te zijn van het kernafval en dat is minder dan de overwinsten waarvan ENGIE zich tijdens de energiecrisis heeft verzekerd. Dat is een feit.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag over het feit dat er eerder een totaalbedrag van 20 miljard euro, in plaats van 15 miljard euro op tafel zou hebben gelegen. Dat scheelt natuurlijk wel wat, want het zou betekenen dat ENGIE voor de berging van het kernafval 9,5 miljard euro extra moet betalen. Met de 4,5 miljard euro, zoals het op het moment voorligt, betaalt ENGIE meer dan de helft minder.
01.44 Minister Tinne Van der Straeten: Excuseer, mijnheer Warmoes, maar dat is fout. Het bedrag van 20 miljard komt niet van ons. Er zijn op een bepaald moment enkele artikels verschenen en daarin ging het over een totaalbedrag. Daarmee moet u dat vergelijken, niet met de 15 miljard euro.
01.45 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Met het totaalbedrag bedoelt u die 23 miljard euro?
01.46 Minister Tinne Van der Straeten: Ja, met die 23 miljard euro.
01.47 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Goed, om die reden had ik u dat ook gevraagd. Waarvan akte.
Wat transparantie betreft, u zegt dat u nog met ENGIE zult overleggen over de vraag om alle documenten openbaar te maken. Op de persconferentie hebt u verklaard dat alles tot in de kleinste details bestudeerd en onderhandeld is. Daarom gaan wij ervan uit dat het Parlement alles tot in de kleinste details kan inkijken en bestuderen, al kunnen de modaliteiten daarvan nader besproken worden.
U werpt op dat de veiligheidseisen niet versoepeld zijn. Daarvoor verwijst u naar het koninklijk besluit. Het koninklijk besluit is echter wel gewijzigd. Vroeger moesten alle werken uitgevoerd worden voor de levensduurverlenging, nu zal dat niet gebeuren. Nu worden alleen de essentiële werken uitgevoerd, zo staat het althans in het koninklijk besluit dat van ongeveer een jaar geleden dateert. Dat gezegd zijnde, we kunnen daar wel begrip voor hebben vanwege de krappe kalender waarvoor niet alleen u verantwoordelijk bent. Er dreigen bovendien problemen met de bevoorradingszekerheid, als dat niet op die manier uitgevoerd wordt. Toch kunt u niet ontkennen dat het regelgevend kader over de veiligheidseisen versoepeld is ten opzichte van de vroeger geldende regels. Op zich is dat niet gezond.
Tot slot wil ik nog op de subsidies ingaan. U hebt niets gezegd over de hoogte van de strike price. Die zal dus pas begin 2025 worden vastgelegd, als we het juist begrepen hebben. Tegelijk stelt u dat de investering op 1,8 miljard euro wordt ingeschat. Als dat effectief het geval is, hoe hoog zal die strike price dan zijn? U verwijst naar het FANC, maar als u zegt dat de investering op 1,8 miljoen wordt geraamd, kan ik mij niet inbeelden dat geen raming werd gemaakt van de strike price zelf. Op zich is dat niet logisch. Ik stel vast dat u er verder niet op hebt geantwoord.
01.48 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, les investissements s'élèvent donc à 1,8 milliard. Je n'ai pas dit, tout à l'heure, qu'ils se limitaient à 500 millions. J'ai dit qu'il y avait, selon moi, peu de choses à faire pour prolonger utilement, pendant dix ans, Doel 4 et Tihange 3, que le niveau de sûreté était déjà aujourd'hui assez élevé et que je m'étonnais des coûts, sans pouvoir les préciser. Vu les précisions que vous avez apportées, je m'étonne encore plus de la hauteur de ces investissements. Je vous demande donc de nous fournir la liste des investissements qui seront réalisés par ENGIE pour la prolongation de Doel 4 et Tihange 3.
En ce qui concerne les fonds prêtés auxquels M. Warmoes a fait longuement référence, sauf si j'ai mal compris, le remboursement des montants prêtés a toujours été acquis par convention et avis conforme de la CPN à SYNATOM. Il y a donc des liens contractuels qui peuvent être utilisés et qui, de toute façon, permettaient le rapatriement de ces sommes entre les mains de la filiale d'ENGIE, SYNATOM, laquelle faisait l'objet d'une surveillance prudentielle de la Commission des provisions nucléaires.
En outre, depuis 2019, ENGIE a commencé à avoir une politique de rapatriement de ces sommes prêtées et a commencé à les rapatrier en Belgique, raison pour laquelle nous avons garanti, déjà sous la précédente législature, une plus grande sécurité en ce qui concerne la présence et la détention de ces fonds.
J'en viens à la durée de vie d'ENGIE. Dans cent ans, en 2123, ENGIE n'existera peut-être plus. En tout cas, dans l'article 5 de ses statuts, il est stipulé ce qui suit: "La société a une durée s'achevant le 17 novembre 2103, sauf les cas de dissolution anticipée ou de prorogation". Donc, il y a déjà dans l'esprit et dans les statuts de cette entreprise une durée de vie assez longue. Tant qu'elle exploitera les actifs dont elle dispose en Belgique et ailleurs, on peut espérer qu'elle sera suffisamment forte. En tout cas, c'est ce que vous avez prêché.
En ce qui concerne le projet Bianca, contrairement à ce que vous prétendez, cette bad bank ne comprenait pas uniquement les centrales nucléaires belges.
Il y avait aussi des actifs européens, des centrales au gaz en Europe et d'autres actifs en Europe qui étaient plus ou moins intéressants – plutôt moins que plus, je dirais – et qui faisaient penser vraiment qu'on avait groupé tous les actifs qu'on n'avait plus envie d'exploiter, qu'on aimait moins dans ce cercle restreint. C'est cela qui nous a poussé à l'époque à développer avec le gouvernement précédent – M. Wollants s'en souvient – une modification de la loi de 2003 pour encadrer, de manière beaucoup plus stricte, la débition présente et future par ENGIE de ce qui était nécessaire pour le traitement de l'aval du cycle et le démantèlement.
En ce qui concerne l'ONDRAF, j'ai été étonnée de vous entendre tout à l'heure. Vous avez raconté le travail de l'ONDRAF. Tout d'abord, l'ONDRAF et l'AFCN, dont un des anciens collaborateurs se trouve ici à votre droite dans cette commission, ce sont des gens qui travaillent très bien et il n'a jamais été question de critiquer leur travail. Et ils travaillent depuis très longtemps car l'ONDRAF fait ce que vous avez dit depuis 1997 et a établi des critères d'acceptation qui étaient contractuels entre l'ONDRAF et les producteurs depuis 1983. Il y a d'ailleurs une réglementation qui date de 2002, et que vous connaissez, en la matière.
Ensuite, vous avez dit que la CREG n'a pas été impliquée. C'est quand même extraordinaire, alors que la CREG a établi un calcul des coûts fixes et des coûts variables en 2022 pour Doel 3 et Doel 4 ainsi que pour Tihange 2 et Tihange 3 que vous avez validé. Je ne comprends dès lors pas cette contradiction, ce paradoxe qui fait que vous dites que la CREG n'a pas été consultée. On va dès lors évidemment vous ressortir l'évaluation de la CREG que vous avez ainsi validée pour les coûts fixes et les coûts variables.
Vous avez par ailleurs répondu concernant les scénarios du combustible MOX usé. Là aussi, je suis un petit peu étonnée car l'ONDRAF a déjà parlé de tout cela – ce sont des dossiers qui sont connus depuis longtemps – et dit qu'au regard du contrat actuel de recherche et de développement conclu avec SYNATOM, l'ONDRAF ne dispose pas des fonds nécessaires pour mener des recherches sur le comportement à long terme du combustible MOX usé.
Elle ajoute que "en raison de sa capacité thermique et de sa radiotoxicité plus élevée, un combustible MOX usé doit être traité individuellement dans une installation de post-conditionnement et de stockage".
Cela veut dire que c'est une autre méthode de stockage. La question est de savoir si vous avez un stockage pour le combustible usé traditionnel et si vous avez conclu un stockage tout à fait spécifique concernant le combustible MOX usé, sachant que l'ONDRAF dit dans des documents récents et de manière répétée qu'on ne connaît pas le comportement à long terme de ce combustible.
Ce n'est pas parce que l'idée existe dans votre esprit qu'elle existe dans la réalité. Quand vous allez nous livrer l'ensemble des documents qui vont traduire l'accord politique avec les membres du gouvernement et l'accord contractuel entre le gouvernement et ENGIE, j'espère que nous pourrons y voir ce qu'il en est de la trajectoire que vous avez choisie pour le combustible MOX usé.
J'aimerais vraiment que ces documents nous parviennent le plus rapidement possible. Nous discutons ici de choses éparses que nous avons lues dans la presse ou sur les réseaux sociaux – publiées par le coprésident de Groen – ou encore qu'on entend de-ci de-là selon les réseaux que chacun peut avoir. Ce n'est pas un travail suffisamment sérieux pour un dossier de cette ampleur qui génère des débats très précis et vastes, comme il est normal de le faire puisque ce sont des infrastructures qui coûtent très cher. En outre, leur opérabilité et les déchets qu'elles produisent intéressent de plus en plus le consommateur belge.
La présidente: Madame la ministre, avez-vous l'une ou l'autre chose à ajouter?
(…): (…)
La présidente: Le contraire m'aurait étonnée.
Il est 18 h 04, qu'avons-nous décidé de faire? Est-ce que les collègues...?
01.49 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, die laatste uitspraak was toch niet echt gepast!
La présidente: Madame Buyst, j’ai vingt ans d’expérience parlementaire. Nous n’allons pas comparer ce qui n’est pas comparable. Ce n’est ni la première ni la dernière fois que je préside une commission. Je n’ai pas pour habitude de ne pas dire ce que j’ai à dire à certains moments, ce que je fais avec une relative correction.
01.50 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Oké, de uitspraak is voor uw conto.
La présidente: Vous n’êtes pas d’accord; c’est votre problème. Il en sera ainsi.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La continuation de nos travaux est reportée au 12 juillet prochain.
La réunion publique de commission est levée à 18 h 04.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.04 uur.