Réunion commune de la commission des Relations
extérieures et de la commission de la Défense nationale |
Gemeenschappelijke
vergadering van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen en van de
commissie voor Landsverdediging |
du Mercredi 5 juillet 2023 Matin ______ |
van Woensdag 5 juli 2023 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 04 et présidée par M. Peter Buysrogge.
De voorzitter: Ik heet de eerste minister, de dames ministers, de dames en heren parlementsleden en de ambassadeur van harte welkom.
Ik stel voor dat de eerste minister het woord krijgt voor een toelichting. Daarna volgen de interpellanten, de vraagstellers en de sprekers van de verschillende fracties. De spreektijd bedraagt een tiental minuten. (Instemming)
01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, het is belangrijk om deze briefing hier te kunnen geven. Zoals aangegeven komen op 11 en 12 juli de regeringshoofden en staatsleiders in Vilnius samen voor een NAVO-top, met op de achtergrond het Oekraïense tegenoffensief en de nasleep van de gebeurtenissen in Rusland op 24 juni. In Vilnius kunnen we op het hoogste niveau de eenheid uitstralen die de NAVO het voorbije jaar heeft gekenmerkt. De trans-Atlantische eenheid, de solidariteit met Oekraïne, de vastberadenheid om elkaar wederzijds te steunen en verdedigen en de vastberadenheid om Oekraïne te blijven helpen zolang en zoveel als nodig, is de troef die de NAVO sinds het begin van de oorlog heeft gehad. Daarmee geeft de alliantie een zeer duidelijk signaal dat wie de Euro-Atlantische regio bedreigt, in het bijzonder Rusland, een zeer hecht blok tegenover zich kriigt.
De NAVO breidt uit: we gaan van 30 bondgenoten naar 31 met Finland erbij in Vilnius en naar 32 indien Turkije en Hongarije de toetredingsprotocollen van Zweden nog zouden bekrachtigen. Net als in Madrid vorig jaar wordt ook in Vilnius de relatie met Oekraïne zonder twijfel het thema dat de grootste politieke zichtbaarheid zal hebben. De top vormt een gelegenheid om op het hoogste niveau de onwrikbare solidariteit en de steun aan de regering en de bevolking van Oekraïne te kunnen herbevestigen. President Zelensky zal op voet van gelijkheid met de bondgenoten deelnemen aan de inaugurele NAVO-Oekraïneraad. Deze raad zal zich voortaan buigen over de veiligheidsvraagstukken met een gemeenschappelijk belang voor de NAVO en Oekraïne. De NAVO zal aan Oekraïne een belangrijk pakket politieke en praktische steunmaatregelen aanbieden, waarmee de relatie tussen de NAVO en Oekraïne naar een hoger niveau wordt getild. De toekomst van Oekraïne ligt duidelijk binnen de Euro-Atlantische familie en we zullen als land helpen bij de verdere integratie.
Zoals u weet, werd in 2008 in Boekarest de principiële beslissing genomen dat Oekraïne uitzicht kreeg op toetreding tot de NAVO. Die toetreding kan echter alleen als Kiev voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden, onder meer op het gebied van de rechtsstaat en democratisch toezicht op het defensieapparaat.
Het is voor alle bondgenoten en voor Oekraïne duidelijk dat toetreding niet mogelijk is zolang de oorlog woedt op het Oekraïense grondgebied. In afwachting van die toetreding dienen alle mogelijke steun- en veiligheidsgaranties te worden geboden.
L'OTAN et ses alliés fournissent une aide à l'Ukraine depuis 2014, une aide qui a pris une ampleur sans précédent depuis l'invasion de l'année dernière. L'OTAN reste en dehors du conflit mais nous maintiendrons notre soutien à l'Ukraine aussi longtemps qu'il le faudra.
L'OTAN coordonne la livraison de matériel non létal via le Comprehensive Assistance Package qui est financé par les contributions des alliés, notamment la Belgique. L'accent est mis sur le renforcement du secteur de la sécurité et de la défense de l'Ukraine et sur la transition de ce pays vers une interopérabilité totale avec l'OTAN.
Plusieurs alliés, dont la Belgique, fournissent une aide militaire en dehors de l'OTAN. À ce jour, l'aide militaire de la Belgique à l'Ukraine s'élève à 290 millions d'euros. À cela s'ajoute l'aide civile, en particulier l'aide humanitaire, à hauteur de 136 millions d'euros. Cela fait un total de 426 millions d'euros.
En outre, il est possible qu'avant ou en marge du sommet, un certain nombre d'alliés s'expriment individuellement ou collectivement sur des garanties de sécurité accordées à l'Ukraine. Bien que situées en dehors du contexte de l'OTAN, ces garanties ont une grande importance pour le pays dans la perspective de son adhésion à part entière.
La semaine dernière, lors du Conseil européen, l'Union européenne a également marqué son accord de principe sur l'octroi de telles garanties de sécurité. Celles-ci doivent toutefois encore être élaborées concrètement. Les alliés se pencheront sur l'évolution du dispositif de dissuasion et de défense ainsi que sur leurs contributions respectives à cet objectif.
L'OTAN est la pièce angulaire de la défense collective de la région euro-atlantique et elle contribue à la paix sur ce continent européen depuis 74 ans. La capacité de l'OTAN à assurer efficacement la défense et la sécurité de la région euro-atlantique dépend de la puissance militaire de l'Alliance et des solidarités politiques entre les alliés.
De alliantie zet haar transformatie verder om haar ontradingscapaciteit en collectieve verdediging tegen de Russische dreiging en terroristische groeperingen te kunnen versterken. Op de top van Vilnius zullen de laatste bouwstenen van deze militaire transformatie van de NAVO formeel worden goedgekeurd.
Om de NAVO in staat te stellen om aan alle bedreigingen het hoofd te bieden, mogelijk zelfs simultaan en in verschillende theaters terzelfder tijd, moet het militaire instrument van de bondgenoten een diepgaande transformatie ondergaan, zowel kwalitatief als kwantitatief. Nieuwe regionale plannen zullen dan ook in detail aangeven hoe de alliantie haar grondgebied wil verdedigen, met welke troepen en capaciteiten en met welke paraatheid.
Deze plannen vereisen een nieuw NATO force model met meer troepen in verschillende graden van paraatheid over het hele bondgenootschap. Dit moet leiden tot 300.000 manschappen in een hoge staat van paraatheid, waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwe geografische samenstelling van de NAVO, met Finland en Zweden. Er wordt ook gewerkt aan de verbetering van de industriële defensiecapaciteit, militaire mobiliteit en de nodige ondersteunende capaciteit.
Tijdens de top van Vilnius willen staats- en regeringsleiders de balans opmaken van de maatregelen ter versterking van de oostflank, met name de vier nieuwe gevechtstroepen, waaronder die in Roemenië, waar België vanaf deze maand een gevechtseenheid zal inzetten in een Frans bataljon. Deze komen naast de vier bestaande gevechtsgroepen in de Baltische regio, waaraan België vanaf volgende maand voor zes maanden deelneemt in Litouwen.
Aan dit alles hangt natuurlijk een prijskaartje vast. In Vilnius zullen de engagementen van 2014, de zogenaamde Defence Investment Pledge (DIP), tegen het licht worden gehouden, rekening houdend met de gewijzigde veiligheidscontext, het gewijzigde postuur van de NAVO en de hulp aan Oekraïne.
Voor België is het belangrijk dat de uitkomst van Vilnius een realistisch traject oplevert. In de aanloop naar de NAVO-top van vorig jaar in Madrid heeft deze regering het groeitraject van de defensie-inspanningen op lange termijn vastgelegd met een objectief van 1,54 % in 2030 en 2 % in 2035. Ook voor de andere cashverbintenissen van de DIP van Wales heeft België vooruitgang geboekt. In 2022 ging 21,4 % van de defensie-uitgaven naar nieuw materieel en O&O. Dat bedrag zal de komende jaren blijven stijgen. De geplande investeringen tot 2030 betreffen zowel een grote generatievernieuwing onder het personeel als nieuwe capaciteiten in het STAR-plan. Bovendien is er een injectie van 1 miljard euro voor de periode 2022-2024 om de paraatheid en inzetbaarheid te vergroten en de bevoorrading en uitrustingen op peil te houden.
Deze volgehouden inspanning is nodig om een effectieve en absolute verdediging van het grondgebied te garanderen. Het is niet enkel een zaak van bondgenoten aan de oostflank of de Baltische regio. We moeten dus niet twijfelen aan het feit dat onze infrastructuur afdoende bescherming moet bieden in geval van een conflict.
De focus binnen de NAVO ligt daarom volledig op ontrading en collectieve verdediging van de grondgebieden en de bevolking van onze bondgenoten, veel meer dan op expeditionaire operaties zoals in de periode na de Koude Oorlog. Een weerbare defensie-industrie met een goed beschermde logistieke keten is van strategisch belang. In het licht van de nieuwe geopolitieke context, waarin niet alleen militaire steun wordt geleverd aan Oekraïne maar ook de stocks van de bondgenoten moeten worden aangevuld, dienen er onmiddellijk stappen te worden gezet om de productiecapaciteit van onze defensie-industrie nu te kunnen versterken en op termijn te kunnen waarborgen. Met dat doel voor ogen wordt in Vilnius een Defence Production Action Plan voorgelegd. Dit wil er alles aan doen om het dupliceren van bestaande initiatieven te vermijden, in het bijzonder deze van de Europese Unie. Er gaat eveneens aandacht naar innovatie en naar bijdragen van kleine en middelgrote bedrijven die capaciteiten kunnen aanleveren die de alliantie nodig heeft.
De tweede dag van de top zal geopend worden met een sessie in aanwezigheid van de staatshoofden en regeringsleiders van vier Indo-Pacifische partners van de NAVO, namelijk Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland (AP4). Ook het leiderschap van de EU, met mevrouw von der Leyen en de heer Michel, zal belangrijk zijn. Op de agenda staan de Chinese uitdaging en de verdieping van de samenwerking met de AP4. Omwille van de groeiende verwevenheid van de Euro-Atlantische veiligheid met die van de Indo-Pacific en in het licht van de Chinees-Russische entente neemt het thema China binnen de NAVO een steeds prominentere plaats in. Dit mag evenwel niet uitmonden in een alliantie tegen China. De NAVO moet een vastberaden en realistische dialoog met Beijing volhouden om de spanningen te verminderen en de wereldwijde uitdagingen te bespreken. Coherentie met de EU-strategie ten opzichte van China is in dit verband belangrijk.
Een nauwe coördinatie van de acties van de EU en van de NAVO in de Indo-Pacific blijven een prioriteit voor ons land. België is een voorstander van versterkte samenwerking met de AP4, in het bijzonder op het gebied van cyberdefensie, de weerbaarheid van onze bevoorradingsketens, technologische innovatie en de strijd tegen desinformatie. Het komt erop aan dat de EU en de NAVO samen met de Aziatische partners een gezamenlijk antwoord bieden op deze uitdagingen, die te wijten zijn aan de toenemende agressiviteit of assertiviteit van China. De bondgenoten zijn het er echter wel over eens dat de NAVO geen militaire aanwezigheid in de Indo-Pacifische regio moet beogen.
Face au succès du narratif russe à propos de la guerre et de la milice Wagner en Afrique, l'OTAN a pris conscience ces dernières années qu'elle ne pouvait pas négliger ses partenaires du Sud. À la demande de nombreux alliés, dont la Belgique, un tasking officiel sera donné à Vilnius pour débuter une réflexion sur les défis et opportunités relativement au flanc sud de l'OTAN. Cette réflexion doit déboucher sur un rapport lors du sommet de Washington en 2024.
Les ministres des Affaires étrangères des pays partenaires exposés aux risques de déstabilisation par la Russie – notamment la Bosnie-Herzégovine, la Géorgie et la Moldavie – sont invités à une rencontre avec leurs homologues de l'OTAN. L'approbation au sommet de Madrid d'un principe de vastes paquets d'aides a abouti au début de l'année à l'adoption de programmes ambitieux de soutien non létal qui reposent surtout sur des contributions volontaires via le Defence Capacity Building Trust Fund. La Belgique contribuera à hauteur d'un million d'euros au paquet d'aides accordé à la Moldavie.
La résilience est un thème de plus en plus prégnant à l'agenda de l'OTAN. Nous sommes en effet très vulnérables et nous devons mieux nous protéger contre les perturbations et les chocs qui peuvent gravement déstabiliser notre société. À Vilnius, les objectifs seront approuvés afin de renforcer et de rendre obligatoire le cadre existant de l'OTAN sur le plan de la résilience. Cyberdéfense et cybersécurité sont des thèmes qui y sont étroitement liés. Au cours du sommet, trois décisions importantes seront prises: le renforcement du mécanisme de peer review, la création d'un mécanisme d'assistance virtuelle aux alliés en cas de cyberattaque et une meilleure coopération entre instances militaires et civiles – y compris avec les entreprises. La cohérence entre l'OTAN et l'Union européenne est également primordiale, car toutes deux sont actives en ce domaine. Le prochain sommet est prévu pour juillet 2024 à Washington, à l'occasion du 75e anniversaire de l'Alliance.
Mijnheer de voorzitter, dat was mijn inleiding. Wij staan natuurlijk alle drie ter beschikking om te antwoorden op de vragen.
01.02 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw toelichting. Mevrouw de minister Dedonder, mevrouw de minister Lahbib, mijnheer de ambassadeur, ik dank ook u allen voor uw aanwezigheid.
Ik moet bekennen dat het allemaal heel mooie woorden zijn. U bent echter iets vergeten te vermelden. U hebt het niet gehad over de olifant in de kamer en het belangrijkste waarover het gaat, met name de Defence Investment Pledge. Op grond daarvan beschouwen de NAVO-lidstaten de investeringen van 2 % van het bruto binnenlands product in defensie niet meer als een streefdoel, maar als de bodem, het minimum voor die investeringen.
Wat is het Belgische standpunt ter zake? Dat is de essentie. U hebt mooie woorden, maar waar zijn de daden? Waar is uw geloofwaardigheid? U moet volgende week naar een heel belangrijke NAVO-top, waarop steeds meer partners willen eisen dat de investering van 2 % van het bbp, die 9 jaar geleden in Wales is afgeklopt, wordt opgekrikt en dat dat percentage het absolute minimum wordt. Het is dus bijzonder vreemd dat u daarover niets meegeeft.
U hebt aangegeven dat u ter beschikking staat voor vragen. Mijn eerste vraag is de volgende. Wat is het Belgische standpunt over de 2 % als bodem?
Ik begrijp niet dat u daarover niets vermeldt. Ik heb daarover een interpellatie ingediend. Er zijn daarover vier of vijf interpellaties. Op die vraag antwoordt u gewoon niet. Hoe kan dat nu in godsnaam?
België heeft beloofd om tegen 2030 een investeringspercentage van 1,54 % te halen. Dat is afgeklopt in het STAR-plan. Dat STAR-plan bevat ook een traject. In 2022 is afgesproken dat er tegen 2035 een investeringspercentage van 2 % zou worden gehaald. Dat is 11 jaar nadat wij dat percentage eigenlijk zouden moeten bereiken, want eigenlijk zouden wij dat in 2024 moeten halen. Die belofte heeft Di Rupo destijds als eerste minister in Wales ondertekend. Hij beloofde toen tegen 2024 een investeringspercentage van 2 %. Die datum wordt nu gewijzigd: het wordt nu pas 2035.
Dat is compleet onaanvaardbaar. Wij zijn nu al de slechtste leerling van de NAVO-klas, terwijl België wel een van de founding fathers is. Met SHAPE in Casteau en het hoofdkwartier in Evere, dat trouwens helemaal is vernieuwd, halen we gigantisch veel economische return uit de aanwezigheid van de NAVO op ons grondgebied. De geloofwaardigheid van ons land staat dus op het spel.
Terwijl het laaghangend fruit onze economie ten goede komt, willen we zelf nooit bijkomende defensie-investeringen doen. 1,54 % zou gehaald worden tegen 2030. Dat betekent dat wij dit jaar 1,26 % gehaald zouden moeten hebben. Het Rekenhof zegt echter dat wij dit jaar maar 1,20 % halen. Zelfs het heel trage traject halen wij dus niet. In 2025 zouden wij 1,39 % moeten halen, maar het wordt nu slechts 1,28 %. In 2026 zouden wij 1,47 % moeten halen, maar dat percentage is nu al naar beneden bijgesteld, onder andere door de inflatie, naar 1,35 %. Overigens, de inflatie werkt natuurlijk overal. Kortom, zelfs het compleet ondermaatse ambitieniveau van de Belgische regering met het STAR-plan, 1,54 %, wordt absoluut niet gehaald. Nu al niet.
Elk land, mijnheer de eerste minister, heeft na de Russische invasie in Oekraïne geschakeld en heeft gezegd dat het zijn budgetten voor defensie verhoogt, elk land van de NAVO, buiten één land, België. België heeft niets gedaan, want dat had het STAR-plan al. Wij hebben niets gedaan. Wij halen zelfs het traject uit het STAR-plan niet.
Ik hoor ook dat er actief wordt gelobbyd door België om het bodempercentage, 2 %, van de tafel te krijgen. Ligt het nog op tafel? Komt er een nieuwe Defence Investment Pledge (DIP)? Of komt er geen?
Is het waar dat België al weken actief lobbyt om die 2 % van tafel te krijgen, omdat België als enige land niet doorheeft dat het meer moet investeren in defensie als het voordien heeft gedaan?
Mijnheer de eerste minister, in het hele buitenlandse luik van het regeerakkoord staan twee begrippen centraal, multilateralisme en solidariteit. U bent net zoals ik sterk geïnteresseerd in buitenlandse zaken en die elementen hebt u bij de onderhandelingen die geleid hebben tot de vorming van de regering, centraal gezet. U bent daar uitgekomen als eerste minister van de zevende partij. Hoe kunt u dat nu rijmen met uw huidige houding?
Wat uw leitmotiv multilateralisme betreft – daar hoort de NAVO bij –, lees ik in het regeerakkoord met heel veel plezier dat de NAVO de hoeksteen is van onze militaire samenwerking, naast Europa natuurlijk.
In verband met solidariteit zegt Conner Rousseau altijd graag: “Elk zijn deel is niets te veel.” Aangezien de regering gedomineerd wordt door de socialisten, neem ik aan dat solidariteit heel belangrijk is. Hoe kunt u multilateralisme en solidariteit vereenzelvigen met het feit dat wij internationaal gezien totaal niet ons deel doen?
In die context stelt een tweede punt in uw regeerakkoord dat we kijken naar de gemiddelde defensie-investeringen en de gemiddelde defensie-uitgaven van de Europese niet-nucleaire landen. Dat is dus ons doel. Dat gemiddelde ligt boven de 2 %, dus schiet eens in gang, neem uw verantwoordelijkheid, word eens wakker. Hoe kunt u nu voortdurend zeggen dat de wereld veranderd is sinds de invasie van Rusland in Oekraïne, maar op het vlak van defensie niets extra op tafel leggen? Volgens een redenering, heel flou, komt er tegen 2035 misschien extra geld en misschien bereiken we dan de 2 %, terwijl de NAVO in Vilnius besliste dat die 2 % een minimum is. Gaat u zich daartegen verzetten of gaat u de Vilniusverklaring ondertekenen namens de voltallige regering? Geven de regeringspartijen Ecolo, PS en Groen u daarvoor al dan niet een mandaat?
Het mandaat dat u vorig jaar hebt gekregen voor die 2 % in 2035, kreeg u op basis van acht voorwaarden. U herinnert zich die moeilijke onderhandelingen waarschijnlijk beter dan ik, want ik was er niet bij, u wel. Toch wil ik die voorwaarden nog even citeren. Ten eerste, geen bijkomende verhogingen deze legislatuur en behoud van het streefdoel van 1,54 % tegen 2030. Ten tweede, de oprichting van een industriële defensieraad. Die hebben we intussen. Ten derde, de oprichting van een comité voor sociale mobiliteit binnen Defensie. Dat lijkt me geen probleem. Ten vierde, binnen de 3D-LO-strategie meer kosten inbrengen als defensie-uitgaven. Hoe lopen de onderhandelingen daarover? Ten vijfde, een versnelde versterking van duale capaciteiten voor hulp aan de natie. Geen idee. Ten zesde, een gegarandeerd verankerd groeitraject van 0,7 % voor ontwikkelingssamenwerking. Ja, dat is bij stemming goedgekeurd. De 2 % tegen 2035 mocht niet in een wet worden opgenomen, maar de 0,7 % voor ontwikkelingssamenwerking is wel vastgelegd in een wet. Ten zevende, waarnemerschap op de conferentie over het verbodsverdrag. Dat gaat over het nucleaire aspect. Ten achtste, onthouding op de resolutie over het verbodsverdrag van de Algemene Vergadering van de VN. Dat was heel pijnlijk, maar dat is ondertussen voorbij. Un moment de honte est vite passé, nietwaar? Daar zijn we dus vanaf.
Geldt de eerste voorwaarde om naar 2 % tegen 2035 te gaan in deze regering, namelijk geen bijkomende verhogingen deze legislatuur en het behoud van het streefdoel van 1,54 % in 2030, nog altijd?
Hebt u dat al ter sprake gebracht? Wat zegt de PS dan? Wat zegt mevrouw Dedonder dan? Wat zeggen de vicepremiers in het kernkabinet? Wat zegt Ecolo-Groen daarover? Dat zou ik wel eens willen weten. Wat zeggen onze pacifisten daarover? Ik zou hun standpunt wel willen kennen.
Wat is nu eigenlijk het standpunt dat u volgende week gaat vertolken in Vilnius over die 2 %? Bent u het daarmee eens of niet? De bevolking mag toch duidelijkheid hebben? U spreekt heel mooi over multilateralisme, solidariteit en de NAVO als hoeksteen, dat zijn prachtige woorden, mijnheer de eerste minister, maar wat is het standpunt? Wat gaat wij doen? Waar gaan wij het geld halen? Vecht uw partij daar dan voor? Vecht uw vicepremier, de heer Van Quickenborne, daar dan voor in het kernkabinet? Wordt dat soms niet gedaan?
Mijnheer de eerste minister, graag kreeg ik duidelijkheid op dit punt. Ik vind het hallucinant dat u daarover gewoon niets zegt, terwijl iedereen weet dat dit de olifant in de kamer is van de Belgische regering met betrekking tot de gevoerde onderhandelingen en de richting die wij uitgaan. Uw geloofwaardigheid is daar compleet zoek.
Een tweede vraag gaat over de 360-degree approach in het kader van het nieuw strategisch concept. U hebt lang gesproken over China, maar u hebt niets gezegd over het Zuiden, de Global South. Wij hebben het hier in het Parlement heel vaak over de Global South. Ik maak mij enorm veel zorgen over wat daar aan de hand is, net als u ongetwijfeld. In hoeverre staat dat effectief op de agenda? Het is niet echt een agendapunt, als ik het goed begrepen heb. Misschien heb ik verkeerd geluisterd, mijnheer de eerste minister, dan moet u zeker duidelijk zeggen wat ik verkeerd zeg. In hoeverre zal het thema Global South geïntegreerd worden in de agenda? Zoals u weet, maak ik mij niet alleen vanwege de illegale migratie maar om heel veel redenen enorme zorgen over wat daar allemaal aan de gang is.
Ten slotte, u zegt dat China steeds belangrijker wordt. Dat is natuurlijk ook voor een stuk de Amerikaanse agenda. Maar goed, ik begrijp dat, binnen de NAVO is dat een belangrijk thema. U zegt dat wij meer gaan samenwerken met onze vier partners in de Indo-Pacific op het vlak van cyberdefensie, de strijd tegen fakeniews en beïnvloeding.
Het zou op het vlak van geloofwaardigheid helpen als de minister van Defensie niet meer op TikTok zit. Ik zeg maar iets. Wij hebben de enige minister van Defensie van de NAVO die nog op TikTok zit. Dat is compleet crazy. Als u echt wil samenwerken tegen China op het vlak van cyberdefensie en fakeniews, kunt u misschien daar ook tot voorbeeld strekken en ervoor zorgen dat wij ons niet massaal laten beïnvloeden door al die smeerlapperij die door TikTok en andere kanalen op onze jeugd wordt afgestuurd. Dat zou misschien ook helpen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb 10 minuten spreektijd voor de interpellatie over de 2 %. Er zijn natuurlijk nog heel wat andere thema’s. Doe ik dat in een tweede ronde of krijg ik nu nog wat tijd? Met betrekking tot de 2 % heb ik duidelijk mijn standpunt vertolkt. Ik heb daar ook een motie van aanbeveling over, die ik zal indienen.
De voorzitter: Er is bij aanvang afgesproken dat elke fractie 10 minuten spreektijd krijgt. Daarbij hanteren we de volgorde van de interpellanten, waarna andere fracties nog het woord zouden krijgen. Het was de bedoeling dat u uw integrale uiteenzetting in die 10 minuten zou houden. Straks komt er nog een repliek van de regering. Ik stel voor dat u wacht op het antwoord van de regering om uw motie in te dienen. U krijgt dan de mogelijkheid om nog een aantal slotopmerkingen te maken.
01.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, dank u voor uw inleiding. Dit is een belangrijke prebriefing over de zeer belangrijke top van volgende week, waar Oekraïne een grote zichtbaarheid zal krijgen, maar waar ongetwijfeld ook andere thema’s aan bod zullen komen. U verwees er al kort naar.
De uitdagingen voor onze veiligheidsstructuur zijn niet gering. Onze veiligheidsstructuur zal in de komende decennia zeer sterk worden hertekend. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. Ook de keuzes die we zullen moeten maken met betrekking tot cyberveiligheid, de voorraden, de uitrusting en het materieel zijn niet gering.
Uw toelichting was ruim en allesomvattend, maar weinig concreet. We zien daarin een groot verschil tussen de theorie en de praktijk. De olifant in de kamer, de essentie van het hele debat, de essentie van wat volgende week zal worden besproken, vermijdt u echter in uw algemene toelichting. U had het over het prijskaartje van dit alles, maar u bent ook snel over de Defence Investment Pledge gegaan. Ik vrees dat wij als een van de stichtende leden van de NAVO volgende week opnieuw met het schaamrood op de wangen zullen zitten.
U miskent daarbij dat ons land, ondanks alle grote inspanningen die u vooropstelt, hopeloos achteroploopt. Inderdaad, onze partners hebben na de inval in Oekraïne zeer belangrijke keuzes gemaakt. Zij hebben onze veiligheid, de Europese veiligheid maar ook de internationale veiligheid als een topprioriteit in hun beleidskeuzes vooropgesteld.
Wij blijven daar volledig van het toneel en zullen geen enkele bijkomende inspanning leveren. Ik heb een interpellatie aan u gericht om duidelijk te maken dat de budgettaire ambitie van deze regering op een magere 1,54 % van het bbp blijft steken tegen 2030. Herinner u de pledge die wij in 2014 allemaal hebben ondersteund, maar die op dit moment totaal achterhaald is en die de regering nu vooropstelt tegen 2030. We hinken dan hopeloos achterop op al onze internationale partners.
Pas in 2035 zou u de NAVO-norm van 2014 willen halen. U hebt altijd gezegd dat dit een intentieverklaring is, dat daar geen concreet groeipad achter zit. Als we het groeipad op dit moment bekijken, dan zien we dat u voor 2023 afklokt op een budgettaire inspanning van 1,2 % van het bbp. Dat betekent slechts een stijging van 0,01 % tegenover vorig jaar. Als deze lijn zich voortzet, dan zal u tegen 2030 geen 1,54 % halen, maar slechts 1,27 %. Schaamt u zich er niet over dat wij met die cijfers volgende week onze veiligheidsstructuur op lange termijn zullen moeten verdedigen?
U hebt gezegd dat ik alle vragen mag stellen. Ik heb deze interpellatie ook ingediend om u te vragen of u die vooropgestelde budgettaire doelen tegen 2030 zult halen, zo niet bijsturen. Zult u met andere woorden een investeringsspurt inzetten in het laatste jaar van deze beleidsperiode? Hoe zult u dat doen? Welke prioriteiten zult u stellen en welke uitgaven zult u eventueel verhogen? Of blijft u bij die achterhaalde ambitie van 2 % tegen 2035, gekoppeld aan de niet onbelangrijke voorwaarden die binnen Vivaldi zijn afgesproken? Welk standpunt zult u volgende week op de NAVO-top innemen met betrekking tot die opgelegde 2 %-norm, niet als streefdoel, maar als minimumnorm? Kunt u dat concreet groeitraject nogmaals toelichten in deze commissie?
Vorige week of twee weken geleden heb ik aan de minister van Defensie gevraagd wat er aan is van het lobbywerk achter de schermen om die 2 %-norm uit de onderhandelingen op de NAVO-top te halen.
Uw minister van Defensie heeft dat gewoon weggelachen en laconiek gevraagd wat het nog waard is als ik voor het stellen van mondelinge vragen in de commissie zou voortgaan op berichten op de sociale media. Ze heeft gezegd dat het niet waar is en dat er niet wordt gelobbyd achter de schermen. Nochtans wordt dit opnieuw bevestigd door verschillende bronnen achter de schermen. Mijnheer de premier, wat is er aan van die lobbypraktijken achter de schermen om de 2 %-norm uit de overeenkomst te halen die volgende week zou worden besproken?
Wat zijn uw precieze plannen met betrekking tot het Defence Production Action Plan? Wat is het Belgische standpunt daarin? Ook dat is belangrijk als we kijken naar onze defensie-industrie, die toch wel heel erg op de proef wordt gesteld in deze hele geopolitieke situatie. Ik heb het dan over de realisatie van de regionale defensieplannen van de NAVO met betrekking tot munitievoorraden, uitrusting en materieel, die zullen moeten worden gehaald. Hoe zult u, eventueel overeenkomstig een EU-standpunt met betrekking tot dat onderwerp, in Vilnius op tafel kloppen? Hoe zult u het Defence Production Action Plan concreet invullen wat België betreft?
Ik heb nog bijkomende vragen over de theaters in Oost-Europa. U hebt dat kort aangehaald. Kunt u meer in detail treden over onze aanwezigheid en invulling van de militaire inzet aan onze oostflank?
Dan de toetreding van Zweden en Finland. Enkel Finland is op dit moment lid. De toetreding van Zweden is nog altijd geblokkeerd, hoeveel beweging er de laatste tijd ook is geweest. Het veto van Turkije omwille van eigen geopolitieke ambities tegen, bijvoorbeeld, de Koerdische oppositie blijft op de onderhandelingen wegen. Ook Hongarije heeft een aantal redenen waarom het Zweden niet wil opnemen. We hebben gezien dat Zweden is gezwicht voor de eisen van de heer Erdogan, want ze hebben hun antiterrorismewet aangescherpt. Toch blijft Turkije zeggen dat Stockholm niets moet verwachten zolang er terroristen in hun straten demonstreren, doelend op aanhangers van de PKK. Wat is de huidige stand van zaken inzake de toetredingsonderhandelingen?
Hoever staan wij nog van dat Zweedse lidmaatschap? Wat zal de impact zijn voor het bondgenootschap en voor België bij uitbreiding?
De acties in de Indo-Pacific hebt u kort toegelicht. U hebt daarbij gezegd dat we geen vijand mogen maken van China. We zien toch dat de EU nog altijd blijft vasthouden aan dezelfde opstelling tegenover Peking, van samenwerking als het kan, confrontatie als het moet. Dat lijkt mij bijzonder voorbijgestreefd, als we de militaire acties van China ten aanzien van Taiwan bekijken.
Hoe zullen we die acties binnen het bondgenootschap concreet invullen? Hoe zullen we ons beleid ter zake invullen?
We hebben ook kunnen vernemen dat Rusland de kernwapens of het nucleaire verhaal verplaatst naar Wit-Rusland om zo westerse steun aan Oekraïne te ontmoedigen. Een offensief vanuit Wit-Rusland is ook niet ondenkbaar. We moeten alle pistes open laten. We hebben gezien dat de Wagnertroepen naar daar zijn verplaatst. Alle aandacht moet dus toch daarop gevestigd zijn.
Hoe zal de NAVO, wat u betreft, anticiperen op de eventuele nucleaire dreiging en het gebeurlijke Russische offensief vanuit Wit-Rusland? Welk standpunt zullen wij hierin innemen?
Zal dit ook in Vilnius besproken worden? Wat zal daar ons standpunt zijn?
Kan u nog kort vertellen of ons standpunt inzake leveringen van luchtversterking, F-16’s eventueel, aan Oekraïne intussen is bijgestuurd of blijft u daar bij hetzelfde standpunt dat u recent hebt verkondigd?
Ik zal straks uiteraard een motie voorleggen.
De voorzitter: De heer Boukili is niet aanwezig.
01.04 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames les ministres, d’abord, je suis désolé pour mon retard tout à l’heure.
Je voudrais avant tout vous remercier et me féliciter notamment des mots du premier ministre à l’égard de l’adhésion de l’Ukraine à l’OTAN. Je pense qu’effectivement, au plus tôt sera le mieux. Je sais qu’il y a une série de considérations à prendre en compte, puisque c’est un pays en guerre. J’entends aussi, d’ailleurs, qu’il y a des avis divergents sur cette question-là.
Mais en tout cas, des garanties de sécurité à l’adhésion de l’Ukraine à l’OTAN me paraissent effectivement des éléments tout à fait importants pour la sécurité, non seulement de l’Ukraine, mais aussi pour la sécurité de l’Europe. Je rappelle toujours que l’Ukraine a été envahie non pas parce qu’elle était candidate à l’OTAN, mais parce qu’elle n’était pas dans l’OTAN; parce qu’elle était en quelque sorte un oiseau pour le chat, et que dès lors elle était vulnérable.
Je pense que la plupart des pays européens font aujourd'hui cette analyse que, malheureusement, par rapport à leur histoire, par rapport éventuellement à ce qu’ils auraient souhaité initialement, des pays comme la Suède par exemple, doivent effectivement aujourd'hui rechercher la protection de l’OTAN. Cette alliance de sécurité est plus que jamais indispensable.
Je me félicite d’ailleurs que des pays du Pacifique soient également présents à ce sommet. En effet, on voit bien qu’une alliance de sécurité, pas seulement transatlantique, est indispensable aujourd'hui mais que des menaces plus lointaines peuvent peser sur notre propre sécurité. En ce qui concerne ces menaces, nous avons effectivement intérêt à renforcer des alliances de sécurité, et en tout cas un dialogue sur ces questions-là.
J’en viens au point central, que vous n’avez pas évoqué, semble-t-il, monsieur le premier ministre, qui est la question des dépenses de défense. Pourtant, vous vous êtes engagé l’année passée à Madrid à ce que la Belgique atteigne en 2035 les 2 % de dépenses de défense. Alors, ce n’est évidemment pas un but en soi, même si cela en donne l’impression.
Non, nous le savons bien, nous sommes aujourd'hui vulnérables. Vous l’avez dit vous-même; c’est le mot que vous avez utilisé. Nous nous en sommes rendu compte dès les premières heures de la guerre en Ukraine.
Au début, nous avons hésité sur le type d’aide militaire que nous devions fournir à l’Ukraine. Par la suite, nous avons surtout constaté que nous n’avions pas les moyens, véritablement, d’apporter une aide substantielle. Heureusement, d’autres pays, mieux armés, mieux équipés, ont pu aider l’Ukraine plus substantiellement.
Si nous sommes aujourd'hui toujours dans le peloton de queue en matière d’aide militaire à l’Ukraine, c’est moins en raison des hésitations – je pense et j’espère que ce moment-là est passé – qu’en raison du fait que nous n’en avons pas les moyens.
Nous en avons déjà discuté à plusieurs reprises avec la ministre de la Défense. Nous sommes effectivement désarmés.
Quand on voit l'évolution du budget de la défense de la Belgique depuis les années 60, la chute en matière de dépenses de défense est considérable par rapport à la richesse du pays. J'ai fait les calculs des dépenses de défense par rapport à la moyenne des pays de l'OTAN. C'est tout à fait intéressant. Sur la dernière décennie, depuis 2013, notre budget en matière de défense – je parle essentiellement du budget de la ministre de la Défense – est resté, par rapport à la richesse du pays, pratiquement stable. On était à 1 % du PIB en 2013; nous sommes à 1 % toujours, en 2023, pour les dépenses de défense.
Pendant ce temps-là, la moyenne des pays de l'OTAN est passée de 1,3 % à 1,77 % du PIB en matière d'effort de défense. Il y a eu une évolution constante de tous les autres pays de l'Alliance par rapport à ce budget défense. Nous avons même connu un creux dans les années 2016, 2017, 2018, 2019, puis il est revenu à 1 %. Ce calcul est intéressant à faire. Si l'on considère que la Belgique est un pays traditionnellement loyal, fiable, solidaire dans l'ensemble des matières dans lesquelles aujourd'hui se trouvent des enjeux, que ce soit en matière de coopération, ou de climat, on voit qu'en matière de défense, nous aurions dû au moins suivre cette tendance des pays et figurer au moins dans cette moyenne. Si l'on fait le calcul du déficit du budget de la Belgique par rapport à la moyenne des pays de l'OTAN, on arrive, pour la décennie, à 25 milliards d'euros.
Je considère cette somme comme la dette de sécurité de la Belgique à l'égard de ses alliés. Ce sont les faits, ce sont les chiffres. Si nous avions été au même niveau que les autres pays qui assurent collectivement notre propre sécurité, sur la décennie, voilà le montant que nous aurions dû dépenser pour être loyaux à leur égard. Je pense qu'il faut garder cela à l'esprit pour l'avenir.
J'entends la ministre de la Défense dire qu'on n'arrivera pas à 2 %. Je veux bien la croire effectivement. Je vois la situation du budget de l'État. Je vois la situation d'autres dépenses prioritaires. Mais je pense que ce qui est important pour l'avenir, c'est qu'au moins on rattrape progressivement ce déficit budgétaire par rapport à nos voisins. Il faut que nous ayons au moins un chemin crédible par rapport à ces dépenses de défense et que nous nous engagions à revenir au moins au niveau auquel nous étions il y a dix ans en matière de différentiel entre les pays de l'OTAN en moyenne et nous. Et je parle des pays de l'OTAN non nucléaires. J'ai oublié de le spécifier.
Je suis parti de la moyenne des dépenses des pays non nucléaires. Il faut que nous rattrapions le niveau de dépenses qui était le nôtre voici une décennie. Ce serait déjà beaucoup. Mais cela représente un effort considérable.
Le différentiel de 0,7 % entre la moyenne des dépenses des pays non nucléaires et la Belgique représente un budget annuel de plus de 4 milliards d'euros. C'est au niveau de cette enveloppe qu'il faudrait que la Belgique prenne des engagements sérieux par rapport aux autres pays de l'OTAN. C'est vraiment devenu indispensable. On est au cœur de l'Europe. On abrite le siège de l'OTAN. On s'est engagé à de nombreuses reprises, que ce soit à Cardiff ou à Madrid. Il est temps que, dans ce domaine, on assume notre part et qu'on arrête de creuser notre dette de sécurité à l’égard des autres pays.
01.05 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, dames ministers, collega’s, mijn betoog zal wat afsteken ten opzichte van dat van de voorgaande sprekers. Het is een dissonante stem. Verandering van spijs doet misschien eten.
De voorzitter: U mag me altijd verrassen.
01.06 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de premier, over minder dan een week vindt de befaamde NAVO-top plaats in Vilnius. De Noorse secretaris-generaal Jens Stoltenberg herhaalt al maandenlang op elke persconferentie het mantra – dit is inderdaad de olifant in de kamer - dat 2 % van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensie zou moeten worden besteed en dat die 2 % niet langer een plafond maar een ondergrens, een bodem, is. De oorlog in Oekraïne biedt de NAVO de perfecte gelegenheid om een schokstrategie toe te passen op de defensiebudgetten. Net zoals na de Koude Oorlog moet de NAVO zichzelf als organisatie opnieuw kunnen rechtvaardigen om volgens ons een perverse wapenwedloop nieuw leven in te blazen en de Verenigde Staten duidelijk te maken dat zij kunnen blijven rekenen op de NAVO om hun geopolitieke agenda uit te voeren.
De NAVO is nu al verantwoordelijk voor meer dan 60 % van alle militaire uitgaven in de wereld. In de top 10 van de landen met de meeste militaire uitgaven zijn 4 NAVO-lidstaten vertegenwoordigd, met de VS op kop. Momenteel is het gezamenlijke NAVO-budget 17 keer groter dan dat van Rusland. Zelfs als we de Europese defensiebudgetten vergelijken, van Duitsland, Frankrijk of Groot-Brittannië, spreken we over een budget dat 2,5 keer zo groot is als dat van Rusland.
In de afgelopen maand april presenteerde secretaris-generaal Jens Stoltenberg een tienjarig steunplan voor Oekraïne aan de lidstaten van de NAVO. Ik citeer: “We moeten voorbereid zijn op de lange termijn. Het is heel goed mogelijk dat deze oorlog zich nog maanden en jaren voortsleept.” Zoals we op het terrein kunnen vaststellen, loopt de oorlog grotendeels vast.
Er dreigt een patstelling, een bevroren conflict en talrijk zijn de overeenkomsten met de Eerste Wereldoorlog. De NAVO-landen leveren wapens en zitten in een soort van actie-reactiespiraal: er worden wapens geleverd; Rusland reageert; er worden zwaardere wapens geleverd; Rusland reageert opnieuw, terwijl de situatie aan het front nauwelijks beweegt. We zagen het al in de Koude Oorlog: dan wordt de situatie heel gevaarlijk.
Poetins illegale, illegitieme en immorele aanvalsoorlog in Oekraïne zorgt ervoor dat er dagelijks mensen op het slagveld sterven, terwijl de secretaris-generaal van de NAVO heeft aangekondigd dat het einde niet in zicht is, alsof er buiten dat militaire kokerzicht geen andere alternatieven denkbaar zijn om de oorlog te beëindigen.
Naast de dramatische gevolgen voor het Oekraïense volk zal het militaire opbod natuurlijk ook een impact in België hebben. Voor ons zou een stijging naar 2 % van het bbp betekenen dat de militaire uitgaven vanaf vandaag elk jaar met ongeveer 4 miljard euro per jaar zouden toenemen. Dat is een enorm bedrag. Dat komt overeen met de helft van de kinderbijslag die in België wordt uitgekeerd. De liberalen zeggen in hun begrotingsorthodoxie altijd dat men het geld maar een keer kan uitgeven. Dus als we het militaire budget met 4 miljard euro verhogen, waar zullen we dan bezuinigen? Besparen we op de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, de renovatie van gebouwen? In Denemarken heeft men een feestdag afgeschaft om de verhoging van militaire uitgaven te financieren. De winsten van wapenfabrikanten worden gefinancierd op de rug van de werkende bevolking. Dat willen we toch niet?
In de federale en de Vlaamse regering gebruikt men vaak argumenten zoals rationalisering en optimalisering om bezuinigingen in sociale uitgaven te kunnen rechtvaardigen, maar vreemd genoeg is dat niet van toepassing op militaire uitgaven. Als het van de regering afhangt, geven we een blanco cheque tot 2035 en komt er jaarlijks 4 miljard euro bij. Dan horen we de neoliberale stelregels om alles weer op tafel te leggen en te bekijken waar we kunnen afvijlen en besparen, niet meer.
Natuurlijk moeten we voorzichtig zijn. Als het investeringspercentage van 2 % een ondergrens wordt in de plaats van een plafond, dan komt dat niet alleen door de oorlog in Oekraïne. Het gaat ook over het Strategisch Concept van de NAVO.
De top in Madrid heeft bevestigd dat wij ons steeds meer inschrijven, op aansturen van de Verenigde Staten, in de hernieuwde blokkenrivaliteit. De Verenigde Staten zijn zich natuurlijk aan het voorbereiden op een mogelijk conflict met China. Volgens Jonathan Holslag zitten wij al midden in een koude oorlog. Dat komt omdat de NAVO een jaar geleden, op die bewuste top in Madrid, China voor het eerst tot systemische rivaal heeft verklaard. Jammer genoeg versterkt de NAVO zo de logica van een confrontatie tussen de blokken. Er wordt zelfs een kantoor geopend in Tokio. De hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie, Josep Borrel, moedigt de Europese NAVO-lidstaten zelfs aan oorlogsschepen naar de Straat van Taiwan te sturen. Dit zijn toch allemaal onrustwekkende signalen en ontwikkelingen.
Als wij het investeringspercentage op 2 % vastleggen of ongetwijfeld nog veel meer, zetten wij onze zinnen eigenlijk op een zeer gevaarlijke wereldwijde militaire escalatie, een soort actie-reactiespiraal zoals wij die ook gekend hebben tijdens de Koude Oorlog. Wij zouden daar toch bepaalde lessen uit moeten leren. Die weg moeten wij niet inslaan.
Trouwens, het acroniem NAVO staat voor Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Er wordt verondersteld dat dat slaat op de bescherming en de verdediging van het grondgebied van de Europese landen en de Verenigde Staten. Dat strookt alvast niet met de geschiedenis van de NAVO, die altijd al buiten haar verdragsrechtelijke grenzen is opgetreden. Zij gaf niet echt succesvolle voorbeelden van stabilisering na die interventies. Denk maar aan Afghanistan en aan Libië.
Natuurlijk is de verdediging van het grondgebied van de lidstaten op zich een legitiem doel, maar wat heeft dat in godsnaam te maken met de groter wordende militaire aanwezigheid van de Verenigde Staten en van de andere NAVO-lidstaten in de Zuid-Chinese zee? Dat begrijp ik toch niet goed.
Mijnheer de eerste minister, onze vraag is eigenlijk vrij eenvoudig. Zult u zich, met de regering, verzetten tegen de aanhoudende druk van de NAVO de militaire uitgaven drastisch te verhogen? Wat wij nodig hebben, is inderdaad, zoals u zelf hebt gezegd, meer multilateralisme. Dan hebben wij het niet over de NAVO, want daar gaat het over exclusief multilateralisme. Dan hebben wij het over multilateralisme op mondiaal niveau en de versterking van collectieve veiligheidssystemen zoals de VN of de OVSE. Wat wij meer nodig hebben, is diplomatie, dialoog en een upgrade van de OVSE, een inclusieve collectieve veiligheid in plaats van een nieuw rondje koude oorlog met een hernieuwde bewapeningswedloop.
01.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): De NAVO-top in Vilnius, collega’s, gaat natuurlijk over veel meer dan enkel het defensiebudget, gelukkig maar. Het gaat immers ook over de langetermijnstrategie van de NAVO, de versterking van de oostflank en de houding ten aanzien van Rusland en Oekraïne. Ik zou graag een drietal punten willen behandelen. Ten eerste is er de positie van ons land rond een aantal van de kwesties die op de NAVO-top zouden moeten worden behandeld. Ten tweede wil ik het ook hebben over het defensiebudget en de evolutie daarvan. Ten derde zou ik ook aandacht willen besteden aan ontwapening omdat het op dat gebied, gelet op een aantal recente ontwikkelingen, echt wel de slechte kant opgaat.
Ik wil het dus eerst hebben over de positie van ons land over een aantal onderwerpen. Ten eerste is de herbevestiging van onze steun aan Oekraïne tegen de Russische agressie meer dan ooit nodig en absoluut belangrijk. Daarvoor hebt u dus onze volle steun.
Ik zou echter een stap verder willen gaan en willen reflecteren over een mogelijk lidmaatschap van de NAVO voor Oekraïne. Ik wil onze regering vragen om daarover goed na te denken en de ratio te laten primeren op de emotie. Als we de theorie van collega Dallemagne immers doortrekken, moeten zowat alle landen die rond Rusland liggen lid worden van de NAVO omdat dat de enige manier is om de Russische agressie tegen te gaan. Men bevindt zich dan echter in een scenario van absolute polarisatie, confrontatie en in een bipolair schema, waarbij de NAVO wordt gezien als een anti-Russische machine.
Wanneer men echter nadenkt op de lange termijn, dus na dit conflict tussen Oekraïne en Rusland, zal men moeten nadenken over een bepaalde veiligheidsstructuur in Europa. Hoe moet die eruitzien? Op een bepaald moment moet men dan Rusland mee aan de tafel krijgen als gesprekspartner. U lacht, mijnheer Dallemagne, maar als u dat uitsluit, zit u in een permanente situatie van polarisatie en conflict. Op de lange termijn moet men, hoe absurd dat vandaag ook mag klinken, een situatie voor ogen zien waarbij Rusland op een bepaald moment aan tafel komt om een nieuwe veiligheidsstructuur – en dus vrede in Europa – te bespreken.
De vraag is of het beste recept daarvoor een uitbreiding van de NAVO is, ook met Oekraïne en eventueel zelfs met een aantal andere landen die aan Rusland grenzen. Ik heb daarover mijn twijfels. Het is gewoon goed dat wij daar even bij stilstaan en er even over reflecteren.
Mijn vraag aan de aanwezige ministers is de volgende. Kan u die overweging delen? Kan u daarvoor begrip opbrengen? Zou België ook die stem kunnen of willen vertolken in Vilnius? Dat hangt samen met de waarschuwing voor escalatie. Het zou goed zijn, mocht België ook een waarschuwing voor escalatie brengen rond de tafel.
Ik heb al een aantal keer, ook in het Parlement, aangegeven dat ik in het kader van het conflict Oekraïne-Rusland mijn hart vasthoud voor aanvallen op Russisch grondgebied. Het zou niet slecht zijn, mocht België dat opnieuw en in zekere mate problematiseren en waarschuwen voor escalatie. Dat is mijn persoonlijke overweging. Ik zou niettemin graag hebben dat wij daarover goed nadenken, om een bepaalde boodschap te geven, ook aan Oekraïne.
Ten tweede, inzake het defensiebudget zou ik onmiddellijk willen repliceren op de woorden van de heer Francken. Ons land en zeker onze regering hoeven zich zeker niet te schamen. Wij hebben gezorgd voor de grootste stijging in het defensiebudget van de voorbije dertig jaar. Dat is een inhaaloperatie die wij hebben gedaan en die absoluut nodig was. Onze fractie staat daar ook volledig achter.
Hoe kaderen de investeringen in de nieuwe plannen van de NAVO? Hoe dimensioneren en berekenen wij de militaire afschrikking van de NAVO? Hoe weten wij tot welk niveau van militaire afschrikking wij moeten gaan ten opzichte van bijvoorbeeld Rusland?
Ongetwijfeld wordt door de defensiebedrijven enorm gelobbyd en belanden wij bijna in een logica van een wapenwedloop, waarbij de defensiebudgetten alleen maar kunnen stijgen ten opzichte van de Russische dreiging. Hoe wordt de grootte van de Russische dreiging gecalculeerd?
Dat vraag ik mij gewoon af. Ik weet dat heel veel studiebureaus en denktanks daarmee bezig zijn. Ik herhaal echter dat er ongetwijfeld ook wordt gelobbyd om de Russische dreiging enorm op te blazen, waardoor wij in een vicieuze cirkel van een wapenwedloop belanden. Dat is een overweging die vandaag zeker moet worden meegegeven.
Het feit dat bestaande budgetten, meer concreet defensiebudgetten, ook gewoon beter moeten worden besteed, wordt dat ook binnen de NAVO besproken? Welk standpunt neemt België daaromtrent in? Volgens mij moet dat ook een onderdeel zijn van de NAVO-top. Er moet ook meer coherentie komen tussen wat wij aan de NAVO zeggen en wat wij aan de Europese Unie zeggen. In hoeverre wordt dat nu al bewaakt? Wat is de positie van de regering?
Voorts vermeld ik het element van de absorptiecapaciteit van Defensie, met een ongeziene stijging van het defensiebudget. In het STAR-plan komt de absorptiecapaciteit van Defensie tot uiting: Defensie kan de nu geplande extra uitgaven en extra aankopen van materiaal absorberen. Toch blijft het een aandachtspunt, zeker voor diegenen die pleiten voor een werkelijk ongebreidelde toename van defensiebudgetten.
In een derde punt wil ik de ontwapening aansnijden. We zitten met de vrij onrustwekkende vaststelling dat de wereldwijde wapenuitgaven enorm stijgen, terwijl de internationale ontwapeningsarchitectuur alsmaar verbrokkelt en zich in een crisis bevindt. Hoe kijkt u naar die evolutie? Hoe kunnen we een nieuwe impuls geven aan ontwapening, met inbegrip van nucleaire ontwapening? Het verdrag voor nucleaire ontwapening New START is door Poetin opgezegd. Daardoor zijn er eigenlijk geen nucleaire akkoorden meer tussen de Verenigde Staten en Rusland. Dat verhoogt de nucleaire dreiging en zet de deur naar een wapenwedloop ook verder open. Die wapenwedloop is al bezig. Sinds het einde van de Koude Oorlog zagen we een afname van het aantal operationele kernkoppen, maar nu neemt dat aantal weer toe. Dat moeten we vaststellen, dat moeten we onder ogen zien. SIPRI, de denktank in Stockholm, heeft dat recent ook uitgebreid gedocumenteerd. De prognose is dat er kernwapens bij komen in plaats van verdwijnen. SIPRI analyseert en waarschuwt ook dat de wereld afdrijft naar een van de gevaarlijkste periodes in de menselijke geschiedenis.
Het non-proliferatieverdrag zelf verkeert in feite nog altijd in crisis. Daar staat het traject naast van het VN-verbodsverdrag, wat ook de frustratie aantoont van de niet-kernwapenstaten, die zich bijzonder ongerust maken over die toenemende proliferatie.
We hebben het hier al gehad over China. Het is opmerkelijk dat net China het land is waar het aantal kernkoppen het sterkst toeneemt. Het kernwapenarsenaal van China is uitgebreid van 350 naar 410 kernkoppen. Ook Rusland, India, Pakistan en Noord-Korea hebben hun arsenaal opgeschroefd, maar de evolutie in China is toch het meeste merkbaar. Ook de onconventionele wapensystemen, bijvoorbeeld cyberwapens, nemen alsmaar toe.
Met andere woorden, een allesbehalve gemakkelijke, maar des te noodzakelijkere context om ontwapeningsinitiatieven te bekijken. Dan kom ik onder andere op het VN-verbodsverdrag rond kernwapens dat 92 staten hebben ondertekend. Dat is positief. Ik wil pleiten voor een open en positieve benadering van dat VN-traject. Dat kan gerust aanvullend zijn op het non-proliferatieverdrag. Men moet nu eenmaal onder ogen zien dat alle initiatieven nuttig zijn. Als het ene niet werkt, kan het geen kwaad om ook in te zetten op het andere. Dit is dus een pleidooi voor een positieve benadering en voor dialoog daaromtrent.
01.08 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames les ministres, face à l'agression russe de l'Ukraine, notre solidarité humanitaire et militaire pour soutenir les Ukrainiens et leur droit à la légitime défense – consacré par la Charte de l'ONU – doit être indéfectible. Notre pays et notre défense ont montré et montrent encore leur engagement et leur contribution à la défense de l'Ukraine, salués par ses autorités. Parallèlement, tout doit continuer à être mis en œuvre pour trouver une solution diplomatique conduisant à une désescalade – je peux déplorer parfois certains propos qui sont tenus au plus haut niveau européen à ce sujet qui ne parlent pas de désescalade – conformément aux termes de la résolution qui a été adoptée par notre assemblée.
Ce sommet de Vilnius, au-delà de la question de premier plan ukrainienne qui est celle de l'urgence, abordera aussi la question de notre sécurité collective sur le long terme. L'OTAN est et reste évidemment un acteur essentiel de cette sécurité. Nous pouvons nous réjouir d'accueillir sur notre sol son siège et le SHAPE.
Pour le groupe socialiste, notre pays doit donc être un allié fidèle et je pense qu'il l'est sérieusement. Après des années de sous-investissement dans notre sécurité, en particulier dans la défense, avec un plancher de 0,91 % atteint sous le ministre Vandeput en 2015, l'actuel gouvernement, piloté par le premier ministre Alexander De Croo et notre ministre de la Défense Ludivine Dedonder, a concrètement renversé la tendance avec des objectifs clairs budgétairement mais surtout avec des ambitions concrètes en matière de matériel mais aussi et avant tout en matière de personnel. Nous avions hérité d'un gruyère, un gros fromage, beau d'aspect mais avec beaucoup de trous à l'intérieur.
Ce gouvernement a réalisé des engagements massifs, avec de la formation et des avancées sociales. Les uns ne vont pas sans les autres, certains l'avaient oublié. Au contraire, la ministre de la Défense reconstruit aujourd'hui notre armée avec des fondations solides, même si cela prendra encore beaucoup de temps.
Mais on vient d'une situation qui était particulièrement compliquée. J'entends dire que le monde change. Pour être juste, je rappelle aux partis et à la N-VA en particulier qu'il est dommage de ne pas l'avoir noté dès 2016. En effet, lorsque l'on se replonge dans les documents budgétaires du ministre de la Défense de l'époque, on constate que les crédits pour acheter des munitions ont été ramenés à zéro. On n'en a donc plus acheté. Maintenant, on vient nous dire: "Godverdomme, vous n'êtes pas prêts". Il faut un peu nuancer les choses et ne pas toujours regarder vers l'avant, mais parfois regarder vers l'arrière et voir les responsabilités que l’on peut avoir.
On a commandé le F-35, maar wie betaald? Le gouvernement actuel et les suivants. On achète, on va au restaurant et on laisse la facture aux autres. J'entends dire certains qu'il faut acheter des chars, de nouvelles frégates. Mais qui va les manœuvrer? C'est toute la reconstruction à laquelle nous sommes en train de procéder.
À un moment donné, il faut raison garder et éviter des critiques outrancières au sujet de la politique du gouvernement actuel en matière de défense, d'autant que, sous cette législature, notre pays a enfin agi comme un moteur de l'avènement d'une véritable Europe de la défense. C'est cela qui, pour nous, est vraiment consubstantiel à l'OTAN. C'est Europe de la défense au sein de l'OTAN avec un pilier européen fort. Cela se traduit tant dans le plan STAR que dans la loi de programmation militaire actualisée et la DIRS. Ceux-ci traduisent, enfin, une véritable politique industrielle européenne dans le cadre de laquelle l'expertise des entreprises belges n'est plus à démontrer.
Le statut d'observateur dans le programme SCAF est un acte fort que nous avons posé, comme c'est le cas de la mise en place de coopérations structurelles entre les armées belge, néerlandaise, française et luxembourgeoise.
Comme mon collègue, Hugues Bayet, a eu l'occasion de le souligner au sein de l'Assemblée parlementaire de l'OTAN, en matière d'investissements dans notre sécurité, le but ne doit jamais être de dépenser des milliards d'argent public par fétichisme, pour être le meilleur de la classe. En boutade, je pourrais poser cette question: "À quoi sert-il d'avoir des camions sans chauffeurs à mettre dedans" Nous devons évidemment faire face aux faits.
Augmenter le budget de la défense, c'est parler de sécurité nationale, c'est parler de sécurité européenne et c'est parler de sécurité internationale, alors qu'on a une guerre sur le continent européen et que les cybermenaces et autres menaces terroristes et hybrides sont une réalité quotidienne pour nos institutions publiques, nos citoyens et nos entreprises.
Cependant, ce n'est pas le pourcentage qui compte mais bien le "pour faire quoi?", "pour faire comment?". Le plus gros problème de l'Europe est bien le manque de synergies entre les pays européens en matière de défense et non les budgets dépensés. À l'heure où tous les budgets des États sont sous pression, on ne va pas investir dans la défense au détriment notamment de notre sécurité sociale. Il faut faire des choix forts, à la hauteur des défis sécuritaires auxquels nous devons faire face, mais de manière raisonnée et sans dogmatisme. C'est dans cette cohérence que notre gouvernement agit, comme le rappellent ses engagements à l'OTAN et les six conditions reprises dans le courrier qu'il a adressé au secrétaire général en juin 2022.
Croire que la sécurité du monde va reposer uniquement sur l'aspect des budgets défense, c'est faire fi de tous les efforts que notre diplomatie belge, européenne, fait pour stabiliser et rééquilibrer le monde en défendant nos intérêts mais en se reposant aussi sur nos valeurs. C'est aussi la coopération au développement qui aide les pays où il y a des difficultés pour renforcer les institutions démocratiques de ces pays en difficulté, pour donner un avenir à ces peuples et pour justement participer à un équilibre du partage et à une meilleure vie pour toutes et tous sur cette terre car les tensions ne sont pas uniquement dues à des décisions folles de dictateurs qui sont pris dans un délire paranoïaque ou mégalomane mais également à des instabilités créées par des inégalités sociales, économiques ou climatiques dans notre monde.
Et, puis, je voudrais quand même aussi répliquer à ceux qui brandissent le pacifisme comme étant la seule vertu à arborer de nos jours. Je suis socialiste, profondément socialiste, et j'ai relu avec beaucoup de conviction L'armée nouvelle de Jean Jaurès qui est sans doute l'un des plus grands pacifistes de l'Histoire, et socialiste de surcroît. Jean Jaurès a écrit cet ouvrage en 1911, trois ans avant la Première Guerre mondiale. Il explique qu'il faut une armée citoyenne, c'est-à-dire qui reflète l'état de la société française de l'époque et qui n'est pas réservée à une élite, notamment pour les carrières prestigieuses.
Mais il dit aussi qu'en cas d'agression, la France doit être prête à réagir au moyen d'une armée préparée et structurée. Et pourquoi doit-elle être prête à réagir? Parce que la France, c'est l'Europe. La Belgique, c'est donc l'Europe. En Europe, nous avons nos valeurs, nos démocraties, nos droits humains. Donc, quand nous sommes agressés à ce sujet par les dictatures ou par les régimes totalitaires, c'est aussi une agression contre nos valeurs. C'est pourquoi, à côté de la défense de nos intérêts purement stratégiques et économiques, ainsi que ceux de nos populations, nous devons défendre notre modèle démocratique.
J'en arrive à mes quelques questions. Pouvez-vous me faire le point sur l'articulation dans la mise en œuvre des nouveaux concepts au sein de l'OTAN, la vision à 360 degrés de l'Union européenne, la boussole stratégique pour assurer notre sécurité collective tant au sein des pays membres de l'Alliance que sur le continent européen? Pourriez-vous aussi, madame la ministre de la Défense, me faire le point sur la mise en œuvre des objectifs et lignes de force du plan STAR dans le prolongement et dans la formation de nos militaires?
S'agissant de notre autonomie stratégique, l'industrie de la défense de notre pays a un rôle central à jouer – que ce soit le ministre de l'Économie ou de la Défense. Ce rôle est placé au premier plan dans toutes les décisions stratégiques ou matérielles qui sont prises. En ce sens, comment notre pays s'intègre-t-il dans le fonds d'investissement de l'OTAN dont il sera question durant ce sommet et comment celui-ci s'articule-t-il avec les fonds européens?
Enfin, en lisant les travaux préparatoires de ce sommet, je trouve trois sujets dont le traitement est inversement proportionnel à leur importance: la cybersécurité, l'intégration des conséquences du réchauffement climatique dans nos stratégies et la protection de nos infrastructures critiques. Là aussi serait-il possible de me faire le point sur les positions prises par notre pays et les engagements pris ou qui le seront après ce sommet?
Je vais en terminer, monsieur le président. Je vous demande encore 30 secondes. Quand j'entends parfois le PVDA-PTB, je me demande dans quel monde ils vivent. Nous nous apprêtons à faire la guerre à la Chine? Non, c'est celle-ci qui, depuis des années, à travers les routes de la soie – son collier de perles –, a fait en sorte de s'insérer partout dans le monde, a même acheté des ports et des infrastructures stratégiques en Europe – le port du Pirée en Grèce –, a remboursé la dette du Monténégro en faisant de ce dernier un otage.
Et qui est menacé par la Chine? C'est Taïwan, une démocratie.
Enfin, monsieur le président, chers collègues,
à ces communistes qui nous font la leçon aujourd'hui, je voudrais rappeler qu'à
Cuba, les dépenses militaires par rapport au PIB sont de 2,9 %. Alors,
messieurs et mesdames les communistes, gardez vos leçons pour vous! Votre histoire ne mérite pas qu'on s'y
attarde.
01.09 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames ministers, de top in Vilnius is uiteraard een belangrijk moment om ons engagement ten opzichte van de NAVO opnieuw te benadrukken. Het is een belangrijke top, vanwege de verhoogde instabiliteit aan de grenzen van het bondgenootschap. De oorlog van Rusland in Oekraïne toont aan dat vrede niet vanzelfsprekend is en dat wij meer moeten investeren in onze defensie. Wij moeten niet alleen meer investeren, het gaat ook over hoe wij de middelen inzetten. Dat moet gebeuren op een manier waardoor wij de economische return voor onze eigen industrie verzekeren. Momenteel zijn de operationele verwachtingen van de NAVO ten aanzien van alle defensiedepartementen hoger. Dat is de realiteit nu.
De eerste prioriteit is de volgende. Wij moeten begrijpen op welke punten wij tekortschieten om onze operationaliteit naar boven te krijgen. Waarop wachten wij om ons ervan te verzekeren dat deze uitgaven gebruikt worden voor onderzoeksprogramma’s op Europees niveau en om nieuwe technologieën te ontwikkelen? Uit het jaarrapport van 2022 van de NAVO blijkt dat op vlak van deelname aan samenwerkingsprogramma’s voor wetenschap en technologie ons land meer op de voorgrond kan en moet treden. Dat is ook de sterkte van ons land. Wij moeten dat echt meer in de verf durven te zetten.
Een aantal collega’s heeft reeds verwezen naar het STAR-plan, dat mikt op 1,54 % van het bbp aan defensie-uitgaven tegen 2030. Mijnheer de eerste minister, u bevestigde op de NAVO-top in Madrid in juli vorig jaar het engagement om tegen 2035 de doelstelling van 2 % te halen. Ondertussen heeft de heer Stoltenberg, bij de presentatie van het NAVO-jaarrapport, gesteld dat die 2 % een ondergrens moet worden. Hij heeft dat ook bij de pre-NAVO-top op 27 juni in Nederland herhaald.
Mijnheer de eerste minister, u was ook aanwezig op die voorbereidende top. Dat België een van de zeven deelnemende landen was, is een belangrijk signaal. Het is een signaal dat wij de NAVO erkennen als een hoeksteen van onze veiligheid. Het is ook een signaal dat wij een trouwe bondgenoot zijn en dat wij de ambitieuzere toezegging voor defensie-investeringen onderschrijven.
Hier werden de volgende belangrijke stappen besproken om de afschrikking en defensie van het NAVO-bondgenootschap te versterken, evenals een ambitieuzere toezegging voor defensie-investeringen.
Mijnheer de premier, u hebt op de voorbereidende NAVO-top ook over Oekraïne gesproken. U hebt heel duidelijk verklaard dat Oekraïne op een dag deel zal uitmaken van de NAVO. Dat is binnen de NAVO ook geen voer voor discussie.
Wel belangrijk is hetgeen men in de tussentijd moet ondernemen. U hebt terecht erop gewezen dat er een goed politiek kader moet zijn om deze discussie met Oekraïne te blijven voeren en dat we de nodige veiligheidsgaranties moeten bieden.
Hoe zal ons land Oekraïne blijven steunen? Welke rol zal de Europese Unie daarbij spelen? Hoe speelt ons land in op de Europese samenwerking ter zake?
Tijdens de Europese Raad van 29 juni 2023 hebben de regeringsleiders en de staatshoofden met secretaris-generaal Stoltenberg van gedachten gewisseld over de samenwerking tussen de Europese Unie en de NAVO alsook over de Euro-Atlantische veiligheid. Dat secretaris-generaal Stoltenberg aansloot bij de Europese Raad is een sterk signaal. Het is evenwel jammer dat in de conclusies over defensie en veiligheid niet één keer wordt verwezen naar de NAVO. Men spreekt over ASAP, EDIRPA, EDIP enzovoort, maar men past dat niet verder in het NAVO-verband. We kunnen het ene evenwel niet los zien van het andere. Het is dus belangrijk dat men in de conclusies van de Europese Raad meer aandacht schenkt aan de NAVO en de samenwerking van de Europese Unie en de NAVO.
De Europese Unie en de NAVO moeten coherent zijn en met elkaar rekening houden. Nieuwe Europese programma’s zijn ook voor de NAVO belangrijke initiatieven.
01.10 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, veel vragen zijn in de inleiding behandeld: vragen met betrekking tot onze investeringsplannen, de relatie tussen de Europese Unie en de NAVO, ons engagement ten aanzien van Oekraïne.
Aussi par rapport au Global South. Tous ces éléments, je les ai inclus dans mon introduction; mais je sais que les ministres présentes ici vont également les évoquer.
Er waren vragen over onze investeringsplannen.
Comme M. Lacroix l’a dit, ce gouvernement a pris le virage. Nous sommes le premier gouvernement à avoir commencé à investir massivement dans la défense, avec des trajets à long terme.
Minister Vandeput had al in het tweede deel van de vorige legislatuur een knik ingezet en was een aantal engagementen aangegaan die deze regering betaald heeft. Het echte plan op lange termijn, dat heel duidelijk maakt dat wij naar 2 % gaan, met engagementen tegen 2030, is echter door deze regering opgesteld. Die engagementen is de vorige regering niet aangegaan. Ik geef toe dat de geopolitieke omstandigheden intussen wel fundamenteel veranderd zijn.
Wat betreft het standpunt dat in Vilnius zal worden vertolkt, de enduring commitment to spend at least 2 %, zal ons land de eenheid van de bondgenoten daarin ondersteunen. Het is belangrijk dat alle bondgenoten dit onderschrijven en ons land zal dat ook doen. Er is daar nooit twijfel over geweest. De onderhandelingen met Zweden worden verder gevoerd op het hoogste niveau. Het zou natuurlijk mooi zijn mocht die stap gezet kunnen worden.
Wat de relatie met Oekraïne betreft, moeten we vermijden dat heel die top daardoor wordt gemonopoliseerd. Mijnheer De Caluwé, vandaar dat ik op de pre-NAVO-top in Den Haag heb gezegd dat Oekraïne deel zal uitmaken van de NAVO, maar dat het veel belangrijker is te bekijken welke veiligheidsgaranties we op korte termijn kunnen geven. Hoe helpen we Oekraïne op korte termijn? Op een bepaald moment zal Oekraïne deel uitmaken van de NAVO, maar dan moeten we er eerst voor zorgen dat we zo snel mogelijk die verschrikkelijke oorlog kunnen stoppen. Intussen creëren we een politiek instrument om op voet van gelijkheid met onze Oekraïense partners te kunnen spreken.
Er was een vraag over de nucleaire houding van de NAVO. Die verandert niet, maar dat wil niet zeggen dat ze niet voortdurend wordt bijgestuurd. Rusland heeft van bij de beginfase van de invasie gedreigd met nucleaire wapens en van zijn nucleaire drang getuigd. Rusland gebruikt dat om zijn doelen te bereiken en ondermijnt daarmee eens te meer de geopolitieke stabiliteit in de Euro-Atlantische regio. De hele dynamiek van de nucleaire wapenbeheersing verandert.
De aangekondigde stationering van nucleaire wapens in Wit-Rusland is daar bijvoorbeeld een deel van. We betreuren dat, maar het is wel een realiteit waarmee we rekening moeten houden. De NAVO past zich dus continu aan die ontwikkelingen aan, die absoluut niet door de NAVO in beweging zijn gezet. Dat wil zeggen dat de NAVO continu bekijkt op welke gepaste manier daarop gereageerd moet worden en hoe onze veiligheid gegarandeerd kan worden.
Wij hebben onlangs het Belgische engagement duidelijk gemaakt voor de vorming van F-16-piloten. Daarmee geven we een zeer belangrijk signaal. We waren een van de vier initiatiefnemende landen daarvoor.
Par rapport à la Chine, je pense que je me suis clairement exprimé. L'OTAN ne doit pas être une alliance contre la Chine, mais la Chine exerce une influence sur le continent européen. C'est une réalité et nous devons en tenir compte. Que l'OTAN fasse tout pour défendre l'Alliance euro-Atlantique, également contre les influences qui pourraient être exercées dans notre société, ou dans nos industries, c'est logique.
Mijnheer De Vriendt, wat de uitbreiding betreft, is er een concrete vraag van Moldavië en van Oekraïne. Die vraag is natuurlijk begrijpelijk in de huidige context. Zoals ik al aangegeven heb, moeten wij vooral een manier vinden om daarmee om te gaan op korte termijn. Dat zijn de concrete vragen waar wij vandaag mee omgaan, ook die van Finland en Zweden. Wie had drie jaar geleden gedacht dat zij die stap zo snel zouden zetten? Dit is volgens mij echter waar wij vandaag over spreken.
Met betrekking tot de militaire dreiging zal ik mevrouw Dedonder laten antwoorden.
Par rapport aux aspects industriels et militaires, notre perspective a toujours été que la croissance des investissements doit mener à la création d'une industrie militaire européenne. Une croissance mal planifiée mènerait à une croissance des dépenses mais pas au niveau de notre industrie européenne. Je pense que la création d'une industrie militaire européenne est importante à plusieurs points de vue: économique et géopolitique.
Daarmee heb ik geantwoord wat mijn deel betreft.
01.11 Ludivine Dedonder, ministre: En ce qui concerne les questions sur l'engagement militaire actuel à l'Est, nous avons 300 militaires en Roumanie dans le cadre d'un bataillon belgo-français. Il s'agit d'un déploiement pour un an à raison de trois rotations de quatre mois. Nous aurons, à partir du mois d'août, un nombre similaire de militaires déployés en Lituanie, toujours dans le cadre de la dissuasion et de la défense collective de l'OTAN. À la fin de l'année, nos F-16 seront déployés également en Lituanie, toujours dans le cadre de la dissuasion et de la protection de l'espace aérien des États baltes.
S'agissant de l'Ukraine, les formations se poursuivent de façon assez intense dans le cadre principalement de EUMAM, les formations pilotées par l'Europe. Nous avons une série de militaires déployés dans des pays au sein de l'OTAN pour former des Ukrainiens dans différents domaines (déminage, forces spéciales, artillerie).
Au niveau du matériel, on a rappelé le niveau de notre aide actuel. Du matériel de défense aérienne a été livré et nous regardons encore ce qui est possible puisque la défense anti-missile ukrainienne reste une priorité.
Monsieur Francken, vous avez parlé de l'approche 360°. Quand on parlait de l'Afrique, vous étiez focalisé sur l'Est de l'Europe. Je disais moi-même qu'il était vraiment important de ne pas perdre de vue les autres menaces et d'avoir cette approche à 360°. Je voulais donc certainement que notre défense reste impliquée en Afrique, notamment au Niger, au Bénin – avec qui nous avons repris une coopération. Nous connaissons la situation au Mali aujourd'hui.
Mais il est toujours important, au vu de toutes les conséquences qui en découlent, d’assurer une certaine stabilité, ou en tout cas de se préserver le plus possible des menaces venant du Sud.
En ce qui concerne le personnel, cela a été dit, et je ne vais pas être longue, dans une reconstruction, on passe d’abord par ce qui est fondamental et le moteur d’une organisation: le personnel.
Cela se passe bien dans la formation. Nous tenons la route par rapport au plan de recrutement que nous nous étions fixé. Nous avons maintenant de nouveau ouvert une phase de recrutement. Jusqu’à présent, nous avons à chaque fois pu engager le nombre désiré, c'est-à-dire 2 500 militaires par an, plus des civils. Nous avons même dépassé ce nombre. Il y a donc des candidats. Il y a beaucoup de postulants. De nombreux jeunes ont encore envie de servir leur pays et d’assurer la sécurité de leurs concitoyens. Je pense que déjà rien que cela, c’est extrêmement positif.
En ce qui concerne l’industrie de défense, je ne vais pas revenir, à moins que vous le souhaitiez, sur le plan abordé dans le cadre de l’OTAN. Vous savez que cela fait aussi partie des choses qui me tiennent vraiment à cœur. Depuis le départ, nous devons reconstruire certes, mais nous devons construire en partenariat, et notamment en partenariat avec le secteur privé et les entreprises.
Je multiplie les visites en entreprise et, à chaque fois, je suis très heureuse du niveau technologique que je rencontre. Il est fondamental, aujourd'hui plus encore, de limiter nos dépendances et de renforcer notre autonomie stratégique au niveau belge et au niveau européen, très certainement face à tous les enjeux.
Comment fait-on à ce stade? Il y a différents niveaux. Vous voyez que, vis-à-vis de l’OTAN, des initiatives ont été prises. Par ailleurs, et cela ne doit pas être un doublon, des initiatives sont prises au niveau européen pour renforcer notre industrie de défense d’une manière générale, pour multiplier les lignes de production.
Nous, Belgique, nous allons dans ce sens-là puisque, clairement, dans le plan STAR, il y a un axe majeur pour le renforcement de la base industrielle. Cela a été aussi une des conditions de l’augmentation du budget de défense, qui certes, en termes de pourcentage de PIB, ne répond pas aux attentes, mais qui, par contre, en valeur nominale, augmente significativement.
Une des conditions était que, pour investir dans la défense, il fallait un retour, un retour sociétal avec une défense qui puisse aussi s'occuper des citoyens en cas de crise sur le territoire, mais également un retour économique. Nous souhaitons évidemment que ce retour économique se traduise au travers de nos entreprises, du développement d'emplois. Mais il faut que ces entreprises soient suffisamment autonomes et interopérables avec les autres entreprises au niveau européen afin de nous permettre de répondre aux besoins liés aux menaces d'aujourd'hui et de demain. Nous nous trouvons, en effet, dans une situation géopolitique instable, et je crains que le monde de demain ne sera pas meilleur. Nous nous devons donc d'assurer notre sécurité, en tenant compte des différents paramètres qui y contribuent. Il faut faire en sorte d'avoir une défense robuste, mais aussi d'avoir des entreprises qui puissent l'épauler et qui soient suffisamment solides. Il faut avoir du personnel au sein des entreprises et du personnel au sein de la défense qui, en cas de crise, pourront être déployés ensemble.
Cela me permet de faire le lien avec la réserve et notamment la question de la cybersécurité. Je ne m'en suis jamais cachée – c'était d'ailleurs inscrit dans ma toute première déclaration de politique générale –, la cybersécurité est, selon moi, un enjeu fondamental. Ce n'est pas pour rien qu'on a inscrit une cinquième composante, à savoir la Composante Cyber.
On avance. On a lancé, au mois d'octobre, le premier commandement cyber. On est occupé à augmenter les moyens technologiques et humains pour mettre véritablement en place cette cinquième Composante Cyber qui sera composée pour deux tiers de civils et pour un tiers de militaires. Il y a évidemment beaucoup de recrutements dans ce domaine. Cela offre aussi beaucoup d'opportunités à toutes une série de jeunes qui sont des geeks mais qui ne sont pas nécessairement diplômés, de pouvoir trouver, dans la défense, la vocation, l'ascenseur social et des perspectives de carrière.
Voilà quels sont, selon moi, les enjeux d'aujourd'hui, qu'il s'agisse de cybersécurité ou du renforcement de la base industrielle complémentairement à la reconstruction de la défense.
01.12 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur le président, chers collègues, beaucoup de choses ont déjà été dites. Si on revient au sommet de Vilnius lui-même, je pense que ce qui est important, c'est le premier message que l'OTAN doit projeter, celui de l'unité entre alliés et de la solidarité aussi vis-à-vis de l'Ukraine, ce qui n'empêche évidemment pas qu'il y aura des discussions autour des dépenses de défense des alliés. Ces discussions seront importantes. Elles se poursuivent d'ailleurs encore actuellement au niveau des représentants permanents au sein du Conseil de l'Atlantique Nord et le premier ministre et la ministre de la Défense ont déjà précisé où se situait la Belgique et pourquoi.
On a également parlé du flanc sud.
Op dit moment gaat onze aandacht terecht op de eerste plaats naar de oostflank en de Russische dreiging. Toch mag de NAVO in de 360-gradenaanpak die ze voorstelt de zuidflank niet vergeten. Ons land pleit daarom samen met andere bondgenoten om in Vilnius de opdracht te geven voor een diepgaande reflectieoefening over het Zuiden. Die moet op de top van Washington in 2024 uitmonden in een omvattend rapport met concrete aanbevelingen over wat de alliantie meer en beter kan doen.
Nous prenons déjà des initiatives. Par exemple, une mission de l'OTAN est toujours active en Irak. La Jordanie, la Tunisie et la Mauritanie sont des partenaires privilégiés. L'Alliance s'engage aussi dans le renforcement des capacités militaires telles que la réforme du secteur de la sécurité, la formation des forces spéciales, la gestion des munitions, l'ancrage en matière de sécurité humaine et la lutte contre le terrorisme.
Pour ce qui concerne plus particulièrement la Belgique, nous faisons partie des alliés qui se sont très clairement engagés en faveur du renfort des capacités sur le flanc sud. Ces dernières années, nous avons ainsi engagé 250 000 euros pour le développement d'une défense plus efficace, transparente et soucieuse des droits de l'homme en Irak, soutenue par le détachement temporaire d'experts militaires belges. Nous soutenons le programme relatif aux femmes, à la paix, à la sécurité, à la formation linguistique en Tunisie pour 113 000 euros et la gestion des munitions en Jordanie pour 21 000 euros. Nous avons également engagé 200 000 euros pour lancer un paquet OTAN plus ambitieux pour la Mauritanie.
Des questions ont aussi été posées au sujet de la Suède.
Wat Zweden betreft, zijn er nog gesprekken gaande met Turkije. Het land wil dat er rekening wordt gehouden met bilaterale problemen voordat de toetreding van Zweden wordt geratificeerd.
La réélection du président turc en mai dernier n'a évidemment pas débloqué les discussions. Une adhésion lors du sommet de Vilnius en juillet reste, on peut le dire, incertaine.
Un mécanisme de consultation a été mis en place entre la Suède, la Turquie et l'OTAN, et des rencontres ont lieu régulièrement. Une nouvelle rencontre aura d'ailleurs lieu, demain, à Bruxelles. J'ai encore pu m'entretenir avec mon collègue suédois à ce sujet en début de semaine et lui réitérer tout notre soutien pour une adhésion la plus rapide possible. Je pense qu'il est largement temps – et je le répète chaque fois que j'en ai l'occasion à mon homologue turc – que l'adhésion de la Suède soit finalisée.
La Belgique espère qu'une solution sera rapidement trouvée. Nous devons également veiller à éviter absolument les divisions au sein de l'Alliance où une très large majorité des alliés soutient cet élargissement et où la position turque génère, je ne vous le cache pas, un certain agacement.
En ce qui concerne l'adhésion de l'Ukraine, la décision de principe d'une perspective d'adhésion de l'Ukraine à l'OTAN a été prise en 2008 à Bucarest. Aujourd'hui les alliés et l'Ukraine conviennent que l'adhésion n'est pas possible puisqu'une guerre est en cours. Par ailleurs, l'adhésion ne pourra se faire que sous réserve que Kiev remplisse les conditions qui y sont liées, notamment en ce qui concerne l'État de droit et la structure institutionnelle des organes de défense. L'adhésion de l'Ukraine à l'OTAN ne sera donc pas décidée à Vilnius.
Par contre, l'équilibre doit être trouvé, en offrant à l'Ukraine un paquet de mesures de soutien qui renforce encore l'étroite relation entre Kiev et l'OTAN. Ce soutien sera un élément essentiel du sommet de Vilnius et il va se matérialiser à plusieurs niveaux. Il y a d'abord l'aide pratique que l'OTAN fournit à l'Ukraine par le biais du Comprehensive Assistance Package (CAP) qui permet la fourniture de matériel militaire non létal. L'objectif est que ce CAP devienne un fonds de soutien sur le long terme, qui permette de renforcer le secteur de la sécurité et de la défense ukrainienne, et de favoriser la transition, avec une plus grande interopérabilité avec l'OTAN.
Le financement de cet effort reste évidemment crucial. Il est proposé que les alliés s'engagent à financer annuellement le CAP via une combinaison des contributions nationales et un financement issu des budgets de l'OTAN dont les modalités doivent encore être finalisées.
La Belgique a contribué à hauteur de 8 millions au CAP l'année dernière. Une nouvelle contribution de 1,5 million a été récemment décidée pour la provision interdépartementale Ukraine.
Le soutien politique vis-à-vis de l'Ukraine se traduit également par la mise en place d'une nouvelle plateforme d'échange: le Conseil OTAN-Ukraine, qui va remplacer la Commission OTAN-Ukraine. Grâce à ce nouveau format, les alliés et l'Ukraine seront placés sur un pied d'égalité pour aborder les différents sujets de la relation bilatérale. Les échanges porteront sur des questions plus larges que celles qui ont été traitées jusqu'à présent: par exemple, les besoins de réforme, l'organisation de l'appareil de sécurité et de défense de l'Ukraine, etc. Le président Zelenski devrait assister à la séance inaugurale de ce Conseil. Il s'agit également de redynamiser le programme national annuel avec l'Ukraine pour se concentrer sur des jalons concrets qui permettront de soutenir les efforts de réforme de l'Ukraine et ses aspirations euro-atlantiques.
Le premier ministre a parlé de la Chine et de sa montée en puissance. C'est un élément qui ébranle évidemment l'équilibre mondial des pouvoirs. La Chine met en péril l'ordre international fondé sur des règles et des valeurs que nous défendons, mais il faut veiller à garder une approche équilibrée. Pour la Belgique, la sécurité de la zone euro-atlantique doit rester absolument le fondement de l'OTAN. C'est aussi dans cet esprit que cette dernière renforce les consultations avec les partenaires de l'Indo-Pacifique.
De aanwezigheid van die partners is een sterk signaal van eenheid in de verdediging van Oekraïne tegen de Russische agressie. Die landen zijn de Aziatische landen die de invasie het sterkst veroordelen, sancties opleggen en hulp naar Oekraïne sturen. Ons land staat ook open voor NAVO-samenwerking met de partnerlanden in Azië-Pacific op gebieden als technologische innovatie, cyber en weerbaarheid.
En ce qui concerne les efforts de désarmement et de non-prolifération, le sujet est très large. Le rôle de l'OTAN en tant que forum des consultation sur la maîtrise des armements, le désarmement, la non-prolifération a été renforcé et la Belgique accueille favorablement ce développement.
La dissuasion nucléaire est également déterminée dans le cadre de l'OTAN. La Belgique contribue à décider de la position que l'OTAN doit adopter face à l'escalade de la rhétorique nucléaire de la Russie. La désescalade reste une priorité pour la Belgique. L'OTAN, il ne faut pas l'oublier, est une Alliance de dissuasion nucléaire, c'est un de ses fondements. Cela implique que tant qu'il restera des armes nucléaires, la dissuasion nucléaire sera un élément central de l'Alliance.
Depuis l'agression russe à l'encontre de l'Ukraine, la fragilité de la sécurité mondiale est devenue encore plus évidente tout comme l'importance de la solidarité de l'OTAN et d'un régime de dissuasion vigoureux.
Tout ceci n'empêche pas les alliés de l'OTAN, dont la Belgique, d'être fermement engagés en faveur d'un monde libre d'armes nucléaires, notamment en participant activement aux efforts de contrôle de l'armement et de non-prolifération au niveau multilatéral.
L'Union européenne est un partenaire unique et essentiel de l'OTAN et il est reconnu comme tel. C'est ainsi que le leadership européen sera présent à Vilnius. La nécessité de coopérer avec l'Union européenne et la reconnaissance de sa contribution à la sécurité et à la défense sont très importantes pour notre pays, également pour que les efforts militaires européens au sein de l'OTAN et de l'Union européenne soient cohérents et se renforcent mutuellement. Il est très important de continuer à renforcer nos synergies.
De la même façon, l'autonomie stratégique de l'Union européenne et les efforts pour développer une Europe de la défense viennent renforcer le pilier européen au sein de l'OTAN. Avec l'adoption de la boussole stratégique en mars 2022, les États membres de l'Union européenne se sont engagés à dépenser substantiellement plus en matière de défense et à améliorer la qualité de leurs investissements dans les capacités et les technologies innovantes, dont la ministre de la Défense a déjà parlé.
Pour la Belgique, il est essentiel que les efforts supplémentaires conduisent à une défense européenne plus forte, moins fragmentée, tout en offrant un meilleur rendement économique et une plus-value sociétale maximale, en totale complémentarité avec les efforts de l'OTAN.
Je vous remercie.
Ik dank u.
De voorzitter: Collega’s, ik stel voor dat we de slotbemerkingen beperken tot vijf minuten.
01.13 Theo Francken (N-VA): Ik zal dat proberen, mijnheer de voorzitter.
Ik zal beginnen met een aantal zaken die hier gezegd zijn over het verleden. Dat is immers altijd interessant, want dan gaat het over de vier jaar waarin Defensie in de handen van de N-VA was. Het gaat echter nooit over de 40 jaar waarin figuren als André Flahaut hun eigen mensen bedienden in Nijvel met de aankoop van kanonnen die niet compatibel of interoperationeel waren, maar wel in Nijvel werden gemaakt. We hebben het dus niet over de totale afbraak van de Belgische Defensie tot een leger van zandzakkenvullers, maar wel over de ocharme vier jaar waarin Steven Vandeput en Sander Loones Defensie bestierden.
Ik word hier bovendien geciteerd met "godverdomme". Ik wil dat voor het verslag even rechtzetten. In de 13 jaar dat ik hier zit, heb ik volgens mij nog nooit gevloekt in dit Parlement en als ik het al gedaan zou hebben, zou ik er Onze-Lieve-Heer zeker niet bij gesleurd hebben. Dat is dus geen quote die ik heb gebruikt.
Het is alleszins zo dat de wereld verandert. Men zegt dat er in de vorige legislatuur niet veel extra geld naar Defensie is gegaan en dat dit pas deze legislatuur gebeurd is. Dat is echter absoluut niet waar. Er is wel degelijk een heel ambitieus investeringsprogramma goedgekeurd, voor de eerste keer in 30 jaar. Het vredesdividend is al een tijd op. Wij hadden dat door en hebben ons daar hard voor ingezet, waardoor het uiteindelijk goedgekeurd is in de regering.
Er wordt ook gezegd dat de factuur voor de volgende regeringen is. Dat is echter altijd zo. Ik weet niet of u weet hoe een militaire programmatiewet werkt, maar bij een militaire programmatiewet, die over een aantal jaren loopt, is het altijd zo dat betalingen ook gebeuren in volgende legislaturen. De zaken die deze regering bestelt, zullen ook moeten worden afbetaald door de komende regeringen. Dat is altijd zo geweest en het zal nooit anders zijn. Dat is dus een heel vreemde redenering die nergens op slaat.
Collega’s zeiden hier ook dat we geen extra geld op tafel wilden leggen. Wij hadden echter absoluut nog meer ambities. Mijnheer de premier, u weet dat, want u was lid van de regering en het kernkabinet. U was toen minister van Ontwikkelingssamenwerking. Uw partijvoorzitster, onder andere, zei toen in een interview dat we nog bijkomend konden besparen. Gwendolyn Rutten vroeg zich op Radio 1 immers af waarom we bijvoorbeeld nog een Marinecomponent nodig hadden. Ze zei dat we die eigenlijk niet meer nodig hadden. Zij was wel uw partijvoorzitster! Het is dan toch bijzonder bitter om nu te moeten horen dat we toen niet meer geld op tafel konden krijgen. Het was nooit met uw volle goesting, integendeel. U stond toen – net als met de kernenergie – aan de verkeerde kant van de geschiedenis.
Nu wordt er natuurlijk extra geld op tafel gelegd.
Ik ontken niet dat er extra geld op tafel wordt gelegd. Ik ontken dat niet, ik vraag u alleen naar het STAR-plan. Bent u op koers om het budgettaire traject naar 1,54 % tegen 2030 te halen? Ik heb het u twee weken geleden tijdens de begrotingsbesprekingen gevraagd, maar u hebt toen geweigerd op mijn vraag te antwoorden. Ik stel vast dat het antwoord neen is. U moest in 2023 1,26 % of 1,27 % halen. Volgens het Rekenhof – dus niet volgens mij – komt u zelfs met de aankoop van de fregatten en de extra budgetten daarvoor slechts op 1,20 % uit. Eigenlijk is het zelfs maar 1,18 %. U zit de komende jaren niet op het traject dat u zelf hebt bepaald. U zit er zwaar onder, honderden miljoenen euro's zelfs.
Het traject dat u bepaald hebt, haalt u dus niet. Op dat punt word ik niet tegengesproken. Ik heb het u gevraagd. Er is nog altijd niet op mijn vraag geantwoord namens de regering. Ik neem dus aan dat mijn mening bevestigd wordt. Niet antwoorden is voor mij bevestigen, want anders krijg ik nooit iets bevestigd.
Mijnheer de eerste minister, is de koers naar 2035 vastgelegd? Neen, er is geen budgettair traject ingediend in het Parlement dat die koers voor 2035 vastlegt. Dat is niet gebeurd. Het is wel gebeurd voor Ontwikkelingssamenwerking maar niet voor Defensie. Het traject dat u nu hebt, haalt u dus niet. De koers naar 2035 is niet vastgelegd in het Parlement.
Dat brengt mij bij mijn derde vraag. Heeft België de nodige capaciteiten? Het antwoord is opnieuw neen. Er zijn geen tanks en er is amper zware artillerie. Er is geen of amper luchtafweergeschut. Drones mogen niet bewapend worden van de regering. Wij zullen als enig NAVO-land onze drones niet bewapenen. Bovendien zijn onze eenheden halfleeg. Mijnheer Lacroix, u stelt dat er wordt geïnvesteerd in personeel. Bent u eigenlijk al eens in een kazerne geweest? De eenheden staan halfleeg. Praat eens met een aantal militairen. Onze kazernes verkeren in een erbarmelijke toestand.
Er wordt gezegd dat de absorptiecapaciteit van Defensie er niet naar is dat wij meer zouden investeren. Als u echter in 2024 de 2 %-norm zou halen, zoals heel veel landen dat hebben gedaan na de Russische invasie, krijgt u dat geld wel degelijk besteed. Alleen al op het vlak van de aankoop van munitie hebt u meer dan een miljard euro nodig, net als voor de capaciteiten die nodig zijn en die de NAVO van ons vraagt.
Dan heb ik het nog niet over de renovatie en de restauratie van onze kazernes. Het idee dat we dat geld niet op krijgen, slaat dus absoluut nergens op.
Ik heb wel genoteerd dat de DIP wordt onderschreven. Proficiat. De regering gaat volgende week dus de Defence Investment Pledge van minimum 2 % onderschrijven, namens alle partijen, ook Groen, Ecolo en de PS. Dat is heel interessant. Goed zo, mijnheer de premier, u hebt dat binnengehaald, proficiat, maar dat is natuurlijk een bijzonder schizofrene situatie. U gaat in Vilnius een verklaring ondertekenen, maar u gaat daar niets aan koppelen. Ik weet dat elke ambassade van de NAVO meeluistert naar wat hier vandaag wordt gezegd. Dat is heel interessant. Ik hoop dat ze u daarop aanspreken, want het is een compleet schizofrene situatie. U zegt dat we naar minimum 2 % gaan, maar er komt wel geen extra budget. Het traject naar 1,54 % tegen 2030 dat we hebben afgesproken, halen we zelfs niet. U bent de absolute freerider en ik hoop dat de NAVO-partners u daarop aanspreken. Ik hoop dat Stoltenberg u daarop aanspreekt, want dit is gewoon niet ernstig.
U kunt hier niet zeggen dat ons verhaal multilateralisme en solidariteit is en dan bij de NAVO zeggen dat we dat wel gaan tekenen – dat zijn de woorden, dat is vluchtig – maar het niet gaan doen. Budgettair komt er niets. Dat is compleet schizofreen. Daar zal ik mij altijd tegen blijven verzetten. Daarom heb ik voorgesteld om die 2 % te halen tegen 2030.
Mijnheer De Vriendt, u zegt dat ik pleit voor een ongebreidelde toename van de defensiebudgetten. Waar heb ik dat gezegd? Ik heb dat hier genoteerd, u hebt dat gezegd. Ik pleit niet voor een ongebreidelde toename, maar voor 2 % tegen 2030. Dat is helemaal geen ongebreidelde toename, dat is een zeer realistisch traject, dat ook budgettair haalbaar moet zijn voor een land. Als founding father van de NAVO hebben wij deze morele plicht. Wij hebben hier het militaire en diplomatieke hoofdkwartier. Wij hebben de plicht om die 2 % te halen, zo snel als dat kan.
01.14 Annick Ponthier (VB): Dank u, premier en dames minister, om te antwoorden op de vragen, of althans enkele vragen. We leven in een zeer uitdagende en onvoorspelbare veiligheidsomgeving die ons confronteert met onder meer een verwoestende oorlog aan de oostgrens van de NAVO, en bijkomend grote bedreigingen in de Indo-Pacific. We kampen met een gebrek aan munitie, materieel, capaciteit en mankracht.
Wat stellen we vast in de doelstellingen van de vivaldiregering? U heeft de budgettaire lat om die uitdagingen tegemoet te komen voor uzelf bijzonder laag gelegd. U dacht misschien: hoe lager de verwachtingen, hoe kleiner de teleurstellingen. Nu blijkt dat u zelfs niet over de eigen lat zult springen. De teleurstelling is dus aanzienlijk. Aan het tempo waarop we nu bezig zijn, halen we die 1,54 % tegen 2030 zeker niet, laat staan de 2 % waarvoor u nog steeds niet in een concreet groeitraject heeft voorzien, zelfs niet iets om uw makke doelstelling te onderbouwen. Dat wordt door uw stilzwijgen over een concrete invulling nog maar eens bevestigd.
Premier, u heeft gezegd dat we de Defence Investment Pledge zullen onderschrijven. Qua uitwerking blijft het echter stil. U heeft niets gezegd om dat te onderbouwen met cijfers. Het blijft dus bij een vage intentieverklaring, net zoals uw intentieverklaring voor 2035. Ik kan slechts concluderen dat het hier gaat om paroles, paroles, paroles, woorden, woorden, woorden, maar een totaal gebrek aan concrete daden om die woorden te onderbouwen.
Collega’s van de PS en Groen, die 2 % wordt in deze commissie maar al te vaak afgedaan als een fetisj. Het gaat niet om die 2 %, het gaat niet om hoeveel wij investeren, maar wel wat we met die middelen doen. Die dienen niet alleen om materieel aan te kopen als tanks, om te investeren in materieel. Die 2 %, beste collega’s aan de linkerflank, zijn cruciaal om het defensieapparaat zoals wij dat kennen, te onderhouden en te laten blijven bestaan. Daar dient die 2 % voor. Die is nodig om onze kritieke infrastructuur te beschermen en onze veiligheid te garanderen.
Ik hoop dat dit debat voor eens en altijd een andere invalshoek krijgt. Hetgeen deze regering doet, is dus allesbehalve het broodnodig optrekken van dat defensiebudget.
Mijnheer de eerste minister, op de vragen over het lobbywerk hebt u niet geantwoord. U blijft daar op de vlakte. Ik neem daarvan akte.
Onze bondgenoten in de geopolitieke wereld van vandaag verwachten veel meer. Onze doelstellingen vloeken op dit moment met de commentaren van de secretaris-generaal. Die 2 % is een minimale vloer waarop wij moeten bouwen. U zegt dat u het zal steunen, maar wij zien daarvan niets op het terrein.
Met een motie van aanbeveling roepen wij u dan ook vandaag op. U zegt dat u die DIP zal onderschrijven. Dan zult u geen enkel probleem hebben om onze motie van aanbeveling te ondersteunen. Wij vragen om hier en nu werk te maken van die 2 %-norm, zodat wij die DIP, die wij beloofd hebben in 2014, nog kunnen halen op zeer korte termijn. U bent dat niet alleen onze militairen verschuldigd maar ook onze bondgenoten en zeker uw eigen bevolking.
01.15 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le premier ministre, mesdames les ministres, je vous remercie.
Monsieur le premier ministre, vous avez très solennellement déclaré que vous souscriviez à ces 2 % du Defence Investment Pledge, alors que votre ministre de la Défense annonçait dans la presse, il y a peu, que nous n'y parviendrions pas. J'aimerais donc savoir quelle est la parole qui compte. Pour pouvoir vous croire, je voudrais qu'au moment même où vous allez signer ce Defence Investment Pledge, vous déposiez une loi au Parlement pour arriver véritablement à ces 2 %. Sinon, ce sera comme les propos de M. Di Rupo voici une dizaine d'années, qui ont débouché sur l'oubli de ses propres promesses.
J'aimerais que la parole de la Belgique soit prise au sérieux en ce domaine, qu'une trajectoire budgétaire en ce sens soit soumise au Parlement et que nous puissions la respecter. Prononcer de belles déclarations, c'est une chose; pouvoir être un partenaire loyal en est une autre. Il est temps que nous ayons à cœur de dissiper cette divergence entre nos paroles et les efforts entrepris par nos voisins. Eux aussi connaissent des problèmes sociaux, éducatifs et de sécurité intérieure. Nous ne pouvons pas continuer à faire peser sur eux nos propres enjeux de sécurité. Il me paraît tout à fait inconcevable que notre dette de défense continue de se creuser par rapport à nos voisins.
Voilà pour l'essentiel.
Je voudrais quand même répondre à mon collègue Wouter De Vriendt. Tout le monde a rêvé que la Russie soit un partenaire. Or, en voyant ce pays agresser de manière absolument terrifiante un de ses voisins, en menacer d'autres, faire exploser le barrage de Kakhovka, menacer probablement de détruire la centrale nucléaire de Zaporijia, je trouve vos propos outrageants. Cela m'a fait penser à quelqu'un qui assisterait à un viol et qui estimerait que le violeur doit être un partenaire. Ce violeur doit, au contraire, être arrêté instamment. C'est à ce phénomène que nous sommes confrontés aujourd'hui – comme le sont aussi les pays les plus proches de la Russie. C'est pour cette raison qu'ils augmentent leur budget militaire – et ils ne le font pas de gaieté de cœur. C'est aussi pourquoi la Finlande et la Suède demandent d'adhérer à l'OTAN.
Effectivement, il y a aujourd'hui un agresseur
qui, malheureusement, a défié tout entendement, toute raison et qui aujourd'hui
menace notre sécurité, y compris en mobilisant des têtes nucléaires. Je pense
qu'il faut arrêter d'être dans le déni et dans la naïveté par rapport à cela.
Il faut pouvoir se protéger fermement de ces menaces qui sont aujourd'hui des
menaces existentielles, même dans l'espace européen. Je vous remercie.
01.16 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, u hebt niet echt een duidelijk antwoord gegeven. Wij weten niet precies waar het nu naartoe gaat. U onderstreept dat België een loyale NAVO-partner is, maar wat betekent dat dan? Wilt u dan in 2030 inderdaad 2 % van het bruto binnenlands product aan defensie besteden of niet? Beschouwt u, net als de secretaris-generaal, het investeringspercentage van 2 % als ondergrens in plaats van een plafond?
Hoe dan ook, algemeen beschouwd, moeten wij ons beginnen af te vragen hoe wij ons zullen positioneren in de wereld. Dan heb ik het niet alleen over Europa, maar ook over ons land. Wij verglijden alsmaar meer naar een multipolair systeem. Dat brengt spanningen met zich. Het feit is dat de NAVO het multilaterale systeem alsmaar meer onder druk begint te zetten. Ik heb het dan over de collectieve veiligheidssystemen als de OVSE en de VN, bijvoorbeeld. De NAVO treedt steeds meer eigengereid op, als een soort politieman, en in het verleden heeft ze zelfs het internationaal recht onder druk gezet. Dat brengt autoritaire figuren als Poetin natuurlijk op ideeën; het geeft hem inspiratie. Wij moeten dat vermijden.
Wij mogen ons alleszins niet laten opsluiten in het militaire kokerzicht van de NAVO, want de primus inter pares in de NAVO, de Verenigde Staten, heeft een heel duidelijke politieke geostrategische visie. De Verenigde Staten willen de unipolariteit natuurlijk herstellen, zowel wat de economische positie van de dollar betreft als op militair en politiek vlak. De Verenigde Staten proberen ons politiek en militair, via de NAVO, te binden om een nieuw conflict voor te bereiden tegen China. Daar hebben wij allerminst baat bij. Er valt heel veel te zeggen over China. Wij moeten er kritiek op hebben, maar wij moeten er geen oorlog tegen voeren.
Onze positie is heel duidelijk. Wij kiezen geen kamp voor de agressor. Wij veroordelen agressie. Maar wij kiezen ook geen kamp voor de NAVO, omdat de NAVO jammer genoeg altijd een deel van het probleem zal blijven. Er is nog een kamp en dat is het kamp van de vredesbeweging. Wij kiezen voor dat kamp, het kamp van de vrede.
Wij hebben die ongebondenheid, die strategische autonomie, ook nodig. Denk maar aan de Koude Oorlog. Denk aan de Conferentie van Bandung. Een aantal landen wil zich niet inschrijven in de blokkenrivaliteit of in de bipolariteit van de Koude Oorlog.
Het is hier nog niet gezegd, maar wij verdedigen op wereldvlak een minderheidstandpunt wanneer het erop aankomt een oplossing te vinden voor de illegale oorlog in Oekraïne.
Een niet-onaanzienlijk deel van de wereldbevolking, onder andere vertegenwoordigd in de BRICS-landen zoals Brazilië en India, en in India, willen inspanningen leveren om tot onderhandelde oplossingen te komen. Ze hebben een vredesplan op tafel gelegd. Wij komen jammer genoeg niet verder dan de versterking van de NAVO met militaire middelen. Op die manier schrijven we ons in in een soort van militarisering van de geesten, waarbij we denken dat investeren in meer militaire middelen uiteindelijk tot meer veiligheid, meer stabiliteit en meer zekerheid zal leiden. Dat vinden wij naïef, want dat zal juist tot meer onzekerheid en instabiliteit leiden, en de situatie potentieel nog meer doen escaleren.
Ik sluit me deels aan bij het discours van de heer De Vriendt dat we ook oog moeten hebben voor een ander paradigma om tot veiligheid te komen. Daarbij verwijs ik opnieuw naar de Koude Oorlog. Ik heb het dan over ontwapening en het opnieuw versterken van de wapenbeheersingsarchitectuur en de ontwapeningsarchitectuur, want chronologisch en historisch gezien hebben de Verenigde Staten jammer genoeg eenzijdig bepaalde bilaterale verdragen met Rusland opgezegd en is Rusland gewoon gevolgd.
We moeten durven te erkennen dat de NAVO en zeker de VS altijd een deel van het probleem zijn geweest. Poetin zal zijn nucleaire wapens in Wit-Rusland plaatsen, maar de Verenigde Staten doen precies hetzelfde. Wij beschikken ook over kernwapens in Kleine-Brogel. Als we dus een doeltreffende bijdrage willen leveren aan meer stabiliteit en meer vertrouwenswekkende maatregelen, dan moet ons land aansluiting zoeken bij de diplomatieke traditie. Denk aan de Harmeldoctrine, de ontspanningspolitiek. We zijn altijd zeer goed geweest in diplomatie en bruggen bouwen. Laten we dat opnieuw doen en meer investeren in ontwapening en in een vredesbudget in plaats van een louter militair budget; laten we collectieve veiligheidssystemen zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) versterken.
In onze motie van aanbeveling dringen wij er bij de regering op aan dat zij niet ingaat op de druk van de NAVO om zich in te schrijven in het pad naar 2% bbp-uitgaven voor defensie tegen 2030 of zelfs een hoger percentage in de toekomst.
Ten slotte, de PS verwijt ons dat we zogezegd niet weten in welke wereld we leven. We weten heel goed in welke wereld we leven. Ik heb er daarnet ook voor gewaarschuwd. We mogen de zaken niet omkeren. Een van de belangrijkste lessen voor diplomaten en ambassadeurs als ze worden uitgezonden, is om zich te verplaatsen in het standpunt van andere landen op het vlak van legitieme veiligheidsbelangen. Dat gaat niet over sympathie, maar over empathie.
Als er momenteel een militaire aanwezigheid is in de Zuid-Chinese Zee en de Verenigde Staten van plan zijn om China militair te omsingelen, zal China daarop reageren. Dat is actie-reactie. Als u het hebt over Cuba, moeten we ook intellectueel eerlijk zijn. Cuba wordt al 60 jaar bedreigd door de Verenigde Staten en wordt nu economisch gewurgd door de Helms-Burton Act. Dat is ook een schending van het internationaal recht, maar wie doet de Verenigde Staten wat? Dan is het ook logisch dat staten daarop reageren, jammer genoeg.
Wij volgen de erfenis van Jean Jaurès ook als pacifist, omdat hij zich moedig heeft verzet tegen de oorlogslogica en omdat hij heeft geweigerd om de oorlogskredieten mee goed te keuren. Jammer genoeg heeft de Parti Socialiste in Frankrijk dan beslist het tegenovergestelde te doen en heeft men de internationale arbeiderssolidariteit verraden en heeft men de werkende klasse in de loopgraven gejaagd. Ik stel alleen maar vast dat Jean Jaurès aan de juiste zijde van de geschiedenis stond.
01.17 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb eerst een boodschap voor de heer Dallemagne. Uiteraard moet de Russische agressor gestopt worden, maar het conflict Rusland-Oekraïne verdient wel wat meer dan zwart-witdenken. Het verdient ook een stuk nuance. Los van de slogans en de pogingen om mekaar in hokjes te duwen, denk ik dat we zeker in deze commissie, met parlementsleden die zich dagelijks buigen over buitenlands beleid, kunnen ingaan op de nuances en argumenten kunnen uitwisselen. Helaas, ik vind dat we hier een gelegenheid gemist hebben, want ik heb niet de indruk dat we hier echt argumenten hebben kunnen uitwisselen.
Nu richt ik mij ook tot de regering en ik zeg "helaas", want ik vind dat de heer De Vuyst bijvoorbeeld een aantal interessante dingen zegt. Met veel van zijn stellingen ben ik het oneens, maar als de heer De Vuyst zegt dat de BRICS-landen er een andere analyse op nahouden dan de NAVO, dan vind ik dat een zeer interessant aandachtspunt. De vraag luidt hoe de NAVO daarop reageert. Gaan we dat negeren, zoeken we de polemiek, gaan we de confrontatie aan met een aantal landen, of zoeken we naar een ondersteunde consensus of analyse? Dat ware een interessante gedachtewisseling geweest voor vandaag.
Voorts, ik weet dat de toetreding van Oekraïne tot de NAVO principieel goedgekeurd is, al werd gezegd dat het op korte termijn niet de hoofdfocus is. Ik heb hier wel geprobeerd om dat voor een stuk te problematiseren en in vraag te stellen. Daarbij wilde ik waarschuwen voor een stuk polarisatie, waardoor we terechtkomen in een bipolair schema waarbij de NAVO alsmaar verder uitbreidt, en daartegenover Rusland, met die bémol dat wij ooit effectief, tot spijt van wie het benijdt of tot spijt van wie dat een choquerende boodschap vindt, zullen moeten spreken met Rusland als we effectief tot vrede willen komen. Daar is echter niet op ingegaan. Ik heb er geen problemen mee dat we verschillen van mening, als er argumenten zijn die ervoor pleiten dat Oekraïne lid moet worden van de NAVO. Die gedachtewisseling heb ik hier echter niet gehad en dat vind ik jammer.
Ik heb ook gevraagd hoe u staat tegenover de aanvallen op Russisch grondgebied. Is België bereid om daaromtrent een waarschuwing uit te geven in Vilnius? Geen antwoord.
Ook heb ik een vraag gesteld omtrent militaire afschrikking. Uiteraard staan wij achter die defensie-uitgaven, wij steunen de extra inspanning, ook van ons land. Dat moet echter wel gedimensioneerd zijn op basis van de Russische bedreiging. Hoe wordt dat gecalculeerd?
Waarop baseert men zich? Of wordt dat aangenomen als een soort axioma en gaat men dus verder zonder te onderzoeken wat die Russische bedreiging nu precies inhoudt en wat het geproportioneerde antwoord daarop is? Ik krijg geen antwoord.
U bent ingegaan op de coherentie tussen de NAVO en de Europese Unie.
Wat betreft ontwapening, mijn derde punt, had ik gehoopt hier te vernemen welk initiatief België en de federale regering zouden nemen inzake ontwapening. Ik weet dat dit niet gemakkelijk is, maar hoe trekken we die ontwapening uit het moeras waarin het zich vandaag bevindt? Ik heb het dan niet enkel over nucleaire ontwapening, maar ook over een aantal andere verdragen en akkoorden die in het slop zitten. Ik krijg geen antwoord.
Ik heb het gehad over het Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons. Ik heb enkel een antwoord gekregen van minister Lahbib dat België daar een multilaterale approach op nahoudt. Van u heb ik geen antwoord gekregen.
Ik vind dat jammer en hoop dat alles in het verslag van deze vergadering wordt opgenomen.
De voorzitter: Ik twijfel niet aan de deskundigheid van de notulisten.
01.18 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le premier ministre, mesdames les ministres, je vous remercie pour vos réponses.
J'ai bien noté que l'éventuelle future adhésion de l'Ukraine à l'OTAN était notamment conditionnée par le respect de toute une série de valeurs dont l'État de droit. Je salue cette position qui a été réaffirmée.
Quant aux critiques de l'honorable membre de la N-VA, je m'étonne qu'il fasse référence à Dieu. J'ai prononcé un juron, certes peu coutumier dans nos assemblées, mais qui est très fréquemment utilisé dans le cénacle populaire. Même en Wallonie, on le prononce ainsi et souvent en flamand.
Il n'a pas l'habitude d'insulter Dieu. Moi, non plus. Mais je crois qu'il parle du Dieu du Premier Testament, le Dieu guerrier. En effet, le Dieu du Nouveau Testament est un Dieu de compassion, de solidarité. Force est de constater qu'il n'est pas souvent en accord avec lui.
Par ailleurs, je voudrais le rassurer et lui dire que j'ai fait mon service militaire. Honorable membre, je ne sais pas si c'est votre cas, mais, pour ma part, j'ai fréquenté une caserne pendant douze mois et j'ai servi mon pays. Certes, c'était au service médical, service que vous avez d'ailleurs voulu détruire. Vous vouliez même privatiser les missions médicales à l'étranger. Quoi qu'il en soit, soyez rassuré: je connais les casernes.
Vous dites que vous regardez dans votre rétroviseur. C'est bien de le faire. Mais vous devriez également le nettoyer un peu car vous parlez parfois d'histoires très anciennes, avec des contextes très différents de détente, avec la chute du mur de Berlin, une volonté européenne et internationale de travailler autrement dans un concert de nations différent.
Pour ce qui me concerne, j'aurais voulu que vous fassiez preuve d'un peu plus d'humilité et que vous disiez que nous avons tous une responsabilité dans le définancement antérieur de la défense et que nous sommes, aujourd'hui, tous mobilisés pour la reconstruire.
J'en viens maintenant au discours sur la Chine, les États-Unis, etc., développé par l'honorable membre communiste. Je suis un peu las de cette manière de présenter les choses de manière binaire.
Avant de poursuivre, j'attire l'attention sur le fait qu'il n'est pas question d'un fait personnel. J'ai parlé de "l'honorable membre de la N-VA". J'ai pris toutes les précautions oratoires.
Je disais donc que je suis un peu las de cette conception binaire des choses développée par l'honorable membre communiste. Et je voudrais lui faire une demande en étant assez cinglant. Je voudrais qu'il arrête de parler de Jean Jaurès.
Jean Jaurès était socialiste. Alors, certes, le Parti communiste a été fondé après cela, et en Belgique, en particulier, en 1921. Il n'en reste pas moins que les théories communistes ont été disséminées à travers le monde dès 1848 et ce système-là n'était pas le système de Jaurès.
Je vais donc terminer par ceci. S'il vous plaît, laissez-nous nos références socialistes! Elles ne sont pas les vôtres! Nous, c'est Jaurès, Blum, Vandervelde, etc., toute une série de gens qui se sont battus pour la paix. Les vôtres, c'est Lénine, Staline, Mao, Castro, Beria, etc. C'est Molotov qui a fait un pacte avec les nazis sur ordre de Staline. C'est Pol Pot et je peux en citer plein d'autres. Alors, ces références-là sont les vôtres. Elles appartiennent à votre histoire. Mais laissez-nous nos références socialistes et nos valeurs qui sont à la fois humaines, démocratiques et progressistes!
01.19 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames ministers, ik dank u voor uw duidelijke engagementen en ik zal een eenvoudige motie indienen.
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En
conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Theo Francken en Peter Buysrogge en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Theo Francken, mevrouw Annick Ponthier, de heer Georges Dallemagne en de heer Steven De Vuyst
en het antwoord van de eerste minister, de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen
vraagt de
regering
- om in
juli naar de top van Vilnius te trekken met een bindend groeiplan voor de
Belgische Defensie ten belope van 2 % bbp tegen 2030;
- dit
groeipad voor te leggen en te bespreken in de Kamer van volksvertegenwoordigers
vóór de NAVO-top in Vilnius;
- zich
niet te verzetten tegen de ambities van de NAVO om de militaire
uitgavendoelstelling op te trekken en een Defence
lnvestment Pledge in te voeren."
Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Theo Francken et Peter Buysrogge et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Theo Francken, Mme Annick Ponthier, M. Georges Dallemagne et M. Steven De Vuyst
et la réponse du premier ministre, de la ministre de la Défense et de la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales
demande au gouvernement
- de présenter au sommet de Vilnius, en juillet, un plan de croissance contraignant pour la défense belge en vue d'atteindre 2 % du PIB à l'horizon 2030;
- de soumettre cette trajectoire de croissance à la Chambre des représentants pour qu'elle y soit examinée avant le sommet de l'OTAN à Vilnius;
- de ne pas s'opposer aux ambitions de l'OTAN de relever l'objectif de dépenses militaires et d'introduire un Defence Investment Pledge."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Annick Ponthier en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Theo Francken, mevrouw Annick Ponthier, de heer Georges Dallemagne en de heer Steven De Vuyst
en het antwoord van de eerste minister, de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen
-
overwegende dat de huidige veiligheidscontext een grote bijkomende structurele
defensie-inspanning noodzakelijk maakt, zowel nationaal als binnen Europees en
NAVO-verband;
- overwegende
dat ook onze internationale partners in sneltempo bijkomende
defensie-investeringen doen waardoor de gemiddelde defensie-inspanning van de
Europese niet-nucleaire NAVO-bondgenoten de NAVO-norm van 2 % binnen
afzienbare termijn zal overschrijden;
- overwegende
dat op de aankomende NAVO-top in Vilnius de 2 %-norm als een
minimumstandaard, een kritieke ondergrens, naar voren zal komen en niet langer
als een ultiem streefdoel zoals België het traditioneel benaderd heeft;
-
overwegende dat onze huidige doelstelling binnen het STAR-plan van 1,54 %
van het bbp tegen 2030 en een 'intentieverklaring' om te evolueren naar 2 %
tegen 2035 dus ruim onvoldoende is om onze engagementen tegenover onze partners
te waarborgen, om het voortbestaan van ons defensieapparaat terdege te
verzekeren en bijgevolg om te voorzien in onze algemene veiligheid;
vraagt
dat de regering
onze
structurele defensie-inspanning in het wetsontwerp tot wijziging van de
militaire programmeringswet vastlegt op ten minste 2 % van het bbp en dit
zo snel als mogelijk."
Une deuxième motion de recommandation a été
déposée par Mme Annick Ponthier et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Theo Francken, Mme Annick Ponthier, M. Georges Dallemagne en M. Steven De Vuyst
et la réponse du premier ministre, de la ministre de la Défense et de la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales
- considérant que le contexte sécuritaire actuel exige un effort structurel supplémentaire considérable en matière de défense, tant à l’échelle nationale qu’aux niveaux européen et de l’OTAN;
- considérant que nos partenaires internationaux réalisent également, à un rythme soutenu, des investissements supplémentaires en matière de défense, de sorte que la moyenne de l’effort en matière de défense des alliés non nucléaires européens de l’OTAN dépassera prochainement la norme de 2 % fixée par l’OTAN;
- considérant que lors du prochain sommet de l'OTAN qui se tiendra à Vilnius, la norme de 2 % deviendra un minimum, un seuil critique, et ne sera plus envisagée comme un objectif ultime, comme la Belgique a eu l'habitude de le faire;
- considérant que notre objectif actuel de 1,54
% du PIB à l’horizon 2030, fixé dans le cadre du plan STAR, et une
"déclaration d’intention" de tendre vers 2 % d’ici 2035 sont dès lors
largement insuffisants pour garantir nos engagements à l’égard de nos
partenaires, pour assurer la survie de notre dispositif de défense et, par
conséquent, pour assurer notre sécurité générale;
demande au gouvernement
- de fixer, dans le projet de loi modifiant la loi de programmation militaire, notre effort structurel en matière de défense à au moins 2 % du PIB, et ce dans les plus brefs délais."
Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Steven De Vuyst en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Theo Francken, mevrouw Annick Ponthier, de heer Georges Dallemagne en de heer Steven De Vuyst
en het antwoord van de eerste minister, de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen
-
overwegende dat de militaire uitgaven van de NAVO al 60 % van de
wereldwijde militaire uitgaven bedragen;
-
overwegende dat een militaristische logica een diplomatieke oplossing voor
conflicten in de weg staat;
-
overwegende dat de NAVO collectieve veiligheidsorganisaties zoals de OVSE
steeds meer aan belang doet inboeten;
vraagt de
regering
niet toe
te geven aan de druk van de NAVO om het defensiebudget opnieuw op te
trekken."
Une troisième motion de recommandation a été déposée
par M. Steven De Vuyst et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Theo Francken, Mme Annick Ponthier, M. Georges Dallemagne en M. Steven De Vuyst
et la réponse du premier ministre, de la ministre de la Défense et de la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales
- considérant que les dépenses militaires de l’OTAN équivalent déjà à 60 % des dépenses militaires dans le monde;
- considérant qu’une logique militariste empêche une solution diplomatique des conflits;
- considérant que l'OTAN réduit de plus en plus
l'importance d'organisations de sécurité collectives telles que l’OSCE;
demande au gouvernement
de ne pas céder à la pression de l’OTAN d’augmenter une nouvelle fois le budget de la Défense."
Een
eenvoudige motie werd ingediend door Robby De Caluwé.
Une motion
pure et simple a été déposée par Robby De Caluwé.
Over de
moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur
les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.22 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 22.