|
Commission
des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
|
du Mercredi 5 juillet 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 5 juli 2023 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om
14.09 uur. De
vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els
Van Hoof.
Le développement des questions commence à 14 h 09. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
La présidente: Monsieur Moutquin, vous avez la parole.
Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, depuis quelques jours, la situation dans les territoires palestiniens occupés, particulièrement à Jénine, est dramatique. Il y a eu plusieurs tués et des centaines de blessés. Je pense que cela mériterait que nous puissions aborder cette question dans un débat d'actualité, d'autant que cinq ou six questions ont été déposées. Je vous suggère donc de créer un espace pour ce débat d'actualité.
De voorzitster:
Er is mijns inziens geen bezwaar om dat te doen. Ik stel voor dat we er meteen mee beginnen.
01.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, onze woorden met betrekking tot de orde der werkzaamheden over het organiseren van een missie zijn nog niet koud en we worden jammer genoeg al opnieuw getrakteerd op staatsgesponsord geweld vanuit de Israëlische staat ten aanzien van de Palestijnse bevolking, deze keer in Jenin. In de nacht van zondag op maandag is het Israëlische leger binnengevallen in het vluchtelingenkamp van Jenin. Het was de grootste aanval op dit kamp in meer dan twintig jaar. Er waren grote logistieke militaire operaties, met meer dan 100 soldaten erbij betrokken. Sommige bronnen spreken zelfs van meer dan 1.000 soldaten. Ze werden ondersteund door pantserwagens, drones en helikopters. Tijdens de aanval hebben Israëlische soldaten zeker al tien Palestijnen vermoord en tientallen mensen verwond. De tol blijft nog oplopen.
Natuurlijk komt dit niet toevallig. Er is een zekere sequentie aan de gang sinds het aantreden van de nieuwe extreemrechtse regering daar. Sinds het begin van het jaar zijn er al zeker 130 Palestijnen gedood door Israëlische troepen en ook kolonisten. Het geweld tegen de Palestijnen is alleen toegenomen sinds deze regering aan de macht is.
Naast de toename van het geweld staat er nog iets in schril contrast met dergelijke omstandigheden die zich voordoen in andere uithoeken van de wereld, namelijk het opvallende stilzwijgen van westerse beleidsmakers en politici. Noch u – tenzij u vandaag gereageerd zou hebben via de sociale media of officieel – noch premier De Croo vond het blijkbaar nodig om na deze aanval te reageren, laat staan Israël te veroordelen. We zijn dat natuurlijk gewend, dat u werkt met twee maten en twee gewichten. Ondertussen heb ik wel al een reactie gezien van minister van Ontwikkelingssamenwerking Gennez. We zien dus min of meer hetzelfde patroon, het verhaal waarvan we altijd getuige zijn.
Wat is uw reactie op of uw positie ten opzichte van die zoveelste uitspatting van Israëlisch geweld ten aanzien van de Palestijnse bevolking? Zult u de Israëlische ambassadeur daarover aanspreken? Wat zijn de gevolgen van die unilaterale aanval? Volgens mij is die aanval illegitiem en ook illegaal, want het gaat nog altijd over bezet gebied. Israël is niet aan zijn proefstuk toe, want wij hebben vernomen dat zelfs medische teams niet ter plaatse kunnen komen. Artsen Zonder Grenzen werd belaagd met traangas. Dat is een zoveelste schending van het internationaal humanitair recht. Daarom vraag ik naar de gevolgen van die aanval door het Israëlisch leger voor de relaties tussen België en Israël.
In dezelfde context heb ik ook een vraag ingediend over het apartheidsregime van de staat Israël. Het woord apartheidsregime is een beoordeling van de Partij van de Arbeid, maar daarnaast ook van een steeds groter wordende groep van mensenrechtenorganisaties, niet het minst ook B’Tselem zelf, dat opereert vanuit Israël en dat Israël nu steevast benoemt als een apartheidsregime. De daden van het regime van de staat Israël tegen het Palestijnse volk leiden bijna dagelijks tot wreedheden, zoals de vernietiging van huizen en allerhande infrastructuur, soms zelfs gefinancierd met ontwikkelingshulp van ons. Ziedaar de beleidscoherentie. Zelfs hele dorpen worden vernietigd in bezet Palestijns gebied. Elk jaar raken honderden mensen ontheemd.
Op 23 juni deed de Belgisch-Palestijnse associatie een oproep tot actie om de basisschool van Khirbet Um Qussa op de Westelijke Jordaanoever te redden, die op bevel van het Israëlische burgerlijk bestuur in bezet Palestina werd afgebroken omdat ze zonder vergunning was gebouwd. De Association belgo-palestinienne wijst er echter op dat datzelfde bestuur systematisch vergunningen weigert aan Palestijnen en tegelijkertijd bouwvergunningen en subsidies toekent aan illegale nederzettingen. Ook dat is het bewijs van een apartheidspolitiek. Als die afbraak doorgaat, dan wordt de derde Palestijnse school in minder dan een jaar afgebroken door de Israëlische autoriteiten.
De Belgisch-Palestijnse associatie roept vandaag dan ook op om alle diplomatieke kanalen in te zetten om de vernietiging van die school en andere bedreigde scholen in de regio Masafer Yatta te voorkomen. Ze wijst er ook op dat Palestijnse kinderen, net als andere kinderen, recht hebben op onderwijs en dat de Israëlische regering ertoe moet worden aangezet dat recht te respecteren.
Ik heb dan ook enkele vragen. Bent u al gebrieft over deze schrijnende situatie? Hebt u al contact opgenomen met de Belgisch-Palestijnse vereniging?
Wat meent u als minister van Buitenlandse Zaken te kunnen doen om te bemiddelen voor het behoud van die scholen en om ervoor te zorgen dat het recht op onderwijs van Palestijnse kinderen wordt beschermd? Misschien kunnen er in de toekomst wel uitwisselingen of samenwerkingsverbanden tussen Belgische en Palestijnse scholen overwogen worden?
Mijn laatste vraag is niet onbelangrijk. Zij gaat over 75 jaar Nakba, de Grote Ramp. In 1948 zijn 750.000 Palestijnen gevlucht uit hun steden en gemeenten, die bij de oprichting van de staat Israël bij Israël gevoegd zijn. Daarna, in juni 1967 was er de Zesdaagse Oorlog, waardoor nog eens meer dan 300.000 Palestijnen op de vlucht gegaan zijn. Op 11 december 1948 namen de Verenigde Naties de befaamde resolutie aan in de Algemene Vergadering waarin het recht op terugkeer erkend werd, resolutie nr.194. Op 8 december van het daaropvolgende jaar werd door de Algemene Vergadering de hulporganisatie voor de Palestijnse vluchtelingen opgericht, de UNRWA. In het begin werd gedacht dat dit een tijdelijk agentschap zou zijn, maar vandaag zijn er nog steeds meer dan 5,9 miljoen Palestijnen die ontheemd zijn. Die mensen zijn afhankelijk van dat VN-agentschap.
De onderdrukking van de Palestijnen, of het in de Gazastrook is, op de Westelijke Jordaanoever of in Oost-Jeruzalem, gaat vandaag nog steeds voort. Zoals daarnet gezegd, worden er nog steeds meer Palestijnse Gebieden gekoloniseerd door de staat Israël. Vandaar nogmaals de vraag hoe u daarmee zult blijven omgaan. Er is toch wel een grote spreidstand aan het ontstaan tussen wat er in het regeerakkoord staat en wat er op het terrein gebeurt. België blijft trouwens handeldrijven met Israël alsof er geen vuiltje aan de lucht is, alsof het normaal is dat Palestijns gebied blijvend gekoloniseerd wordt.
In het bestuursakkoord staat trouwens dat er telkens een proportionele tegenmaatregel zal worden genomen wanneer de unilaterale Israëlische agressie zich laat gelden. Tot nu toe hebben wij daar eigenlijk niets van gemerkt.
Is de positie van België misschien veranderd? Hoe staan wij tegenover die belangrijke resolutie 194 van de Verenigde Naties? Welke stappen zullen er gezet worden zodat deze resolutie uiteindelijk uitgevoerd en ook gehandhaafd kan worden?
Wanneer zal ons land bijvoorbeeld eindelijk eens de beslissing nemen om geen handel meer te drijven met de staat Israël, of op zijn minst een importverbod in te stellen op producten die afkomstig zijn uit de bezette Palestijnse Gebieden, zoals een aantal moedige lokale besturen dat hebben gedaan in dit land, bijvoorbeeld de stad Luik? Luik heeft middels een motie beslist om alle banden of handelsbetrekkingen met Israël op te schorten.
01.02 Jean-Marc Delizée (PS): Madame la présidente, je suis un peu surpris que ma question ait été jointe à ce débat d'actualité, car elle est très spécifique et ne concerne ni la Nakba, ni la situation actuelle en Palestine. J'avais posé une question précise à propos des visas et l'accès à Israël. Elle ne concerne ni le péché originel, ni l'actualité de terrain ou les opérations militaires et les décès qui ont lieu pour l'instant. Ma question pourrait donc paraître peu pertinente ou intéressante vu le contexte plus global de ce débat d'actualité.
Madame la ministre, des personnes ayant la double nationalité palestinienne et belge ont des difficultés pour se rendre en Israël via l'aéroport de Tel Aviv. Selon mes informations, ces personnes ne peuvent pas utiliser leur passeport belge et obtenir leur accès en Israël via cet aéroport David Ben Gourion.
Le consulat d'Israël à Bruxelles confirme qu'Israël ne reconnaît pas la citoyenneté belge si la personne a des origines palestiniennes ou la double nationalité. Le consulat transmet également le lien d'un service nommé "Coordination of Government Activities in the Territories" où les Palestiniens résidant dans les territoires palestiniens peuvent introduire une demande d'entrée en Israël uniquement pour raison médicale ou humanitaire. Il communique également que seul l'Allenby Bridge, soit la frontière entre la Jordanie et Israël, leur est autorisé, celui-ci ne donnant accès qu'à la Cisjordanie et non pas à Israël.
Madame la ministre, pouvez-vous me confirmer cette information? Nous avons, à ma connaissance, un accord bilatéral de réciprocité entre Israël et la Belgique. Si cette information est véridique, cela voudrait dire que les citoyens belges ne sont pas traités sur un pied d'égalité selon leur origine, s'ils sont ou non d'origine palestinienne.
La Belgique, et le gouvernement, s'est-elle déjà positionnée afin de permettre aux citoyens d'origine palestinienne ayant la nationalité belge, et donc un passeport belge, d'entrer en Israël via la frontière aérienne de Tel Aviv?
Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, j’écouterai avec beaucoup d’attention les commentaires de chacun dans ce débat d’actualité intéressant. Je ne m’étais pas préparé à intervenir. Je n’en aurai probablement pas le temps. J’écouterai également attentivement les réponses et les répliques.
01.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je remercie la commission pour l’organisation de ce débat important.
Madame la ministre, je crois que vous connaissez l’horreur des dernières heures en Palestine: 3 000 Palestiniens déplacés, des Palestiniens qui vivaient dans un camp de réfugiés; 12 Palestiniens, dont 4 enfants, tués; des dizaines de maisons détruites. C’est ce que les Palestiniens appellent la Nakba, la catastrophe. La Nakba continue. C’est ce processus de fuite des Palestiniens en raison des agressions israéliennes, qui durent depuis des décennies, et qui fait que le territoire palestinien se vide petit à petit, depuis des dizaines d'années.
Aujourd'hui, le camp de Jénine est un spectacle de désolation sans précédent: des maisons détruites, des voitures défoncées, l’eau et l’électricité coupées, le difficile accès des médias. C’est une énième dégradation de la vie de ce camp, où s’entassent 18 000 personnes.
À nouveau, depuis quelques heures, on entend parler de "cycle de la violence". À chaque fois que l’armée israélienne mène des opérations telles que celle-là, on nous parle de "cycle de la violence". Mais c’est faire abstraction d’une violence systémique qui existe dans la région depuis 60 ans: c’est la violence de la colonisation. C’est la violence de la politique d’occupation. C’est la violence d’une politique d’apartheid, comme le disent B’Tselem, Breaking the Silence, Yesh Din ou encore le CNCD ou l’Association belgo-palestinienne (ABP) en Belgique.
Je vais vous citer des propos qui ont été tenus à la Knesset, il y a quelques semaines: "Nous devons anéantir la volonté étatique des Palestiniens, mais nous avons besoin de l’Autorité palestinienne. Comme elle est opérationnelle, elle fera le sale boulot à notre place." Ces propos sont du premier ministre israélien, Benyamin Netanyahou, qui assume publiquement, au sein du Parlement israélien, la volonté d’anéantir les volontés d’État palestinien.
Je crois que ce déni de reconnaître une oppression structurelle des Palestiniens est d’autant plus marquant que nous sommes face au pire gouvernement israélien depuis des décennies.
Avant de rappeler quelques chiffres, je voudrais souligner un élément important. Le gouvernement israélien actuel a ancré juridiquement l’annexion des territoires occupés. En faisant transférer la juridiction au ministre de l’Intérieur, le gouvernement israélien a annoncé l’annexion des territoires palestiniens – peut-être pas de notre perspective, mais du moins, de la leur.
Le gouvernement israélien actuel a planifié la construction de 13 000 nouveaux logements dans les colonies. C'est un record! Depuis 2002, c'est le record d'annonce de nouveaux logements.
Je ne suis pas de ceux qui font la guerre des chiffres des horreurs mais il faut quand même dire que le gouvernement israélien actuel a tué 180 Palestiniens en six mois – c'est plus que sur l'année 2022 – dont une trentaine d'enfants.
La situation sur place ne fait qu'empirer et ce n'est jamais qu'une suite de ce que les gouvernements israéliens précédents ont pu faire. La stratégie est d'anéantir tout espoir d'un État palestinien. C'est, je pense, maintenant au moins assumé par le premier ministre israélien. C'est de vider, d'expulser voire de tuer petit à petit les autochtones palestiniens et c'est, pour finir, de briser l'âme de celles et ceux qui décident de résister et de rester.
J'ai pu me rendre de nombreuses fois en Palestine et je peux vous assurer que, pour avoir vu des étudiants qui résistent par la culture, par l'art, par le fait de faire des études et qui se font arrêter à check point juste avant des examens pour empêcher qu'ils puissent avoir accès à l'éducation, c'est là la stratégie d'occupation israélienne depuis des années.
La première fois que je suis parti dans les territoires occupés, c'était dans un camp de réfugiés voici dix-huit ans. Depuis dix-huit ans, je m'engage avec une vision qui est uniquement celles des droits humains. Mais depuis dix-huit ans, que fait-on? On s'inquiète, on regrette, on demande gentiment et rien ne change. Cela fait quatre ans, madame la ministre, que, dans cette commission, plusieurs groupes de votre majorité viennent avec les mêmes questions. Malheureusement, les réponses sont identiques. Aujourd'hui, on doit toutes et tous se regarder et se demander si, avec ces agissements de ce nouveau gouvernement israélien, il n'est pas temps d'avoir d'autres réponses.
Or, ces autres réponses, on les a eues ces derniers mois par rapport à l'agression de la Russie face à l'Ukraine. On est face à une violation du territoire palestinien. C'est une agression territoriale, de la même manière que ce que fait la Russie sur l'Ukraine est une agression territoriale.
Madame la ministre, vous avez tout dans
l'accord de gouvernement pour avancer. À quand une reconnaissance de
l'annexion? À quand des contre-mesures, comme l'indique l'accord de
gouvernement, face à une politique israélienne d'extrême droite? À quand une
reconnaissance de l'État palestinien? À quand une interdiction des produits des colonies? À quand la fin de l'impunité pour l'État d'Israël?
01.04 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn collega’s hebben de recentste ontwikkelingen in de Palestijnse Gebieden reeds geschetst. Ik citeer de conclusie van een nieuwsartikel over de situatie dat een van de afgelopen dagen is verschenen: “Zolang de internationale gemeenschap zich niet kritischer zal opstellen tegenover Israël, is er weinig hoop voor de Palestijnen op beterschap.”
Wat is uw reactie op de recente ontwikkelingen?
Wat zult u ondernemen? Komt er een concrete reactie namens de Belgische regering ten aanzien van Israël? Wordt daarover nog overlegd in de regering?
Wordt de zaak ook besproken op Europees niveau, bijvoorbeeld met like-minded lidstaten? De heer Borrell zou een inventory paper opstellen op vraag van België. Hoe ver staat het daarmee? Kunt u daarover wat meer informatie geven?
01.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, er is opnieuw een escalatie van het geweld tegen onschuldige Palestijnse burgers. Het is hoog tijd dat de oorlogsdaden van Israël sterk worden veroordeeld en dat aan Israël ook sancties worden opgelegd, zodat het structurele geweld in de Palestijnse Gebieden zo snel mogelijk ophoudt.
Wij zitten met een Israëlische regering die denkt dat zij zich alles kan permitteren. Het is helaas enkel vanuit Europa, door de EU en landen als België, dat daarvan een beteugeling kan komen. Wij rekenen dus echt op de federale regering om hier het nodige voor te doen. De hefbomen bestaan en zijn ook bekend. Wij vragen niets nieuws. Zoals collega Moutquin daarnet zei, staan zij ook in het regeerakkoord. Er is een engagement van alle regeringspartijen om die hefbomen te gebruiken. Het gaat dan over de erkenning van de Palestijnse Staat en over een verbod op de import van producten uit de illegale nederzettingen. De sancties tegen Israël moeten absoluut toenemen. Er moeten ook sancties komen tegen alle medeverantwoordelijken voor de illegale bezetting van de Palestijnse Gebieden en voor de recente staatsterreur. Dat zijn zaken die eigenlijk vrij snel geoperationaliseerd kunnen worden. Ook de opschorting van de associatieovereenkomst tussen Israël en de EU en dergelijke moeten er komen. Wij vragen dus dat u hierin het voortouw neemt.
Deze vergadering is de eerste gelegenheid waar u zich kan uitspreken na de gebeurtenissen in het vluchtelingenkamp. Wij kijken uit naar uw antwoord.
De voorzitster: Aangezien er geen bijkomende vragen meer zijn, geef ik u het woord, mevrouw de minister.
01.06 Hadja Lahbib, ministre: Chers collègues, je vous remercie tout d'abord pour vos questions et je vais essayer d'y répondre longuement.
En ce qui concerne la question des réfugiés palestiniens, comme vous le savez, nous plaidons avec insistance et de façon répétée pour le respect des droits humains, pour le respect des droits des réfugiés, pour le respect des résolutions onusiennes. Le droit au retour des réfugiés ou leur indemnisation peuvent être remis en cause sur le plan des principes mais l'étendue de leur réalisation pourrait – je dis bien pourrait – peut-être faire l'objet de négociations politiques de paix et donc d'un compromis israélo-palestinien mutuellement acceptable.
U moet weten dat ons land van oudsher zeer veel aandacht heeft voor Palestijnse vluchtelingen. Daarom ondersteunen we het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) op een structurele basis. Mijn collega die bevoegd is voor ontwikkelingssamenwerking kan u daarbij meer duiding geven.
Lors des réunions de l'Assemblée générale des Nations unies dédiées à la question palestinienne, la Belgique insiste sur les droits des Palestiniens et l'importance de leur liberté de mouvement. Cet aspect est d'ailleurs repris dans la résolution portant sur les pratiques israéliennes affectant les droits humains des Palestiniens sur le territoire palestinien occupé, y compris Jérusalem-Est.
La Belgique a voté en faveur de cette résolution lors de l'Assemblée générale des Nations unies, en décembre dernier, à l’instar d'ailleurs d'un certain nombre d'autres États membres de l'Union européenne.
Cette résolution réaffirme le besoin de garanties pour la liberté de mouvement des personnes et des biens à l'intérieur du territoire palestinien. Israël y est aussi appelée à cesser l'imposition des fermetures prolongées ainsi que les restrictions économiques et de mouvement, en ce compris le blocus de Gaza.
Suite à l'adoption, fin décembre, de la résolution 77/23, plusieurs événement relatifs à la Nakba ont été organisés à l'ONU. Pour la première fois en 75 ans, avec l'Union européenne et 16 autres États membres, la Belgique y a participé. C'était le 15 mai dernier.
Cela dit, cette présence belge ne modifie en rien la position connue de notre pays dans le dossier du processus de paix au Proche-Orient et, en particulier, notre soutien au droit inaliénable d'Israël à exister ainsi qu'à la solution à deux États.
Wat de mogelijke maatregelen tegen Israël
betreft, is ons regeerakkoord duidelijk. België kan tegenmaatregelen overwegen
in geval van de annexatie van Palestijns grondgebied. Idealiter zouden die
beslissingen ook op het niveau van de Europese Unie besproken moeten worden. Dat is namelijk het doeltreffendste niveau
daarvoor.
Comme je l'ai demandé à plusieurs reprises lors du Conseil des Affaires étrangères de l'Union européenne, au nom de notre pays et avec les États membres de l'Union européenne qui partagent les mêmes idées, l'Union européenne travaille actuellement à un inventaire complet de ses relations avec Israël et la Palestine. À ce stade, nous sommes déjà un des pays les plus avancés en matière de différenciation entre les importations depuis le territoire israélien et celles issues des colonies israéliennes. C'est la politique dite de différenciation. La semaine prochaine, un groupe de travail permanent dirigé par mon cabinet réexaminera la politique de différenciation nationale afin de faire le point sur la situation. En outre, des pays comme par exemple les Pays-Bas ou l'Allemagne se rangent de plus en plus à nos côtés.
J'ai fait un rapport à ce sujet lors d'une précédente session de cette commission. Là aussi, nous encourageons les autres pays de l'Union européenne à faire de même. Nous nous coordonnons avec les autres États membres sur ce point et des échanges d'informations et de bonnes pratiques ont lieu entre les pays qui partagent les même idées que la Belgique.
En ce qui concerne la reconnaissance d'un État palestinien, je me réfère à l'accord de gouvernement. Parmi les pays qui partagent les mêmes idées, cette question est examinée avec un esprit ouvert. La reconnaissance serait l'aboutissement logique de notre soutien à une solution à deux États. Au moment où cette reconnaissance peut avoir un effet en raison de la situation sur le terrain ou du contexte politique et diplomatique, la Belgique avec les pays européens de même sensibilité n'hésitera pas à le faire. C'est la position que notre pays partage avec un certain nombre de pays de même sensibilité.
Er was een vraag over de keuze van de Israëlische regering om minister Ben-Gvir af te vaardigen voor de viering van de Europadag in Tel Aviv, bijna twee maanden geleden. Ik heb toen de volgende boodschap laten bezorgen aan de Europese Dienst voor Extern Optreden en aan de vergadering van de Europese Unieambassadeurs in Tel Aviv.
"La Belgique regrette profondément que le même Ben-Gvir, un politicien de tendance suprémaciste juive soit le représentant du gouvernement israélien lors de la journée de l'Europe. Nous attendons de l'Union européenne qu'elle transmette des messages appropriés au ministère israélien des Affaires étrangères. La journée de l'Europe est une journée de réflexion et de célébration des valeurs européennes, des valeurs de dignité, d'égalité, de liberté, de solidarité, de démocratie, d'État de droit et de respect des droits humains. Nous attendons de l'ambassadeur de l'Union européenne qu'il prononce, le 9 mai, un discours sans détour sur ces valeurs européennes." Voilà le message qui était lu.
Quant à la question sur le discours de la présidente de la Commission, Mme von der Leyen, je serai brève. Nous comprenons les sensibilités et certaines déclarations de la présidente qui, à notre avis, auraient pu être formulées différemment.
En ce qui concerne la question sur l'accès au territoire israélien, la Belgique a agi avant même que la structure militaire israélienne qui gère le territoire palestinien occupé ne mette en place les nouvelles procédures contestées. Ces procédures sont en vigueur depuis octobre 2022. Ces nouvelles mesures ne signifient pas que les autorités israéliennes ne reconnaissent pas le passeport belge mais elles impliquent que le fait d'être détenteur d'un passeport belge n'est pas suffisant pour être autorisé à entrer en Israël via l'aéroport Ben Gourion de Tel-Aviv.
Notez que ces mesures ne visent pas d'ailleurs spécifiquement les Belges, mais en réalité les voyageurs de nombreux pays. Par ailleurs, elles s'appliquent aussi aux voyageurs belges qui ne sont pas d'origine palestinienne. Un voyageur belge sans attache personnelle ou familiale avec la Palestine qui se rendrait en Cisjordanie dans le cadre d'un court séjour est autant concerné qu'un voyageur belge né en Cisjordanie.
Dès l'entrée en vigueur de ces nouvelles procédures, nous avons immédiatement adapté nos conseils aux voyageurs pour informer les Belges désirant se rendre en Israël.
Une question a été également posée sur les technologies de surveillance. Je partage vos vives inquiétudes quant à l'utilisation de ces nouvelles technologies de surveillance. Le rapport sur l'intelligence artificielle auquel il était fait référence a été présenté à mes services et discuté avec eux. L'utilisation de caméras de reconnaissance faciale est une question très complexe et sensible, qui requiert une grande prudence. Cette nouvelle technologie pourrait avoir un impact sur les droits humains fondamentaux tels que le droit à la liberté d'expression, le droit à la vie privée, le droit de réunion et d'association pacifique. Cette technologie ne devrait être utilisée que dans un cadre strict, par exemple dans le contexte de la lutte contre le terrorisme.
Mijnheer De Vuyst, op 4 juli hebben we in een publieke verklaring onze diepe ongerustheid geuit met betrekking tot de Israëlische operatie in Jenin en het effect dat die heeft op de Palestijnse burgerbevolking. We hebben ook de aanslag in Tel Aviv veroordeeld. Buitenlandse Zaken heeft gisteren opgeroepen tot een onmiddellijke de-escalatie en respect voor het internationaal humanitair recht, inclusief de bescherming van de burgerbevolking. Ook de Europese Unie heeft in een verklaring het geweld veroordeeld en opgeroepen tot respect voor het internationaal humanitair recht. Zoals u weet, lanceerde het Israëlische leger op 3 juli een nieuwe operatie van uitzonderlijke omvang tegen het dichtbevolkte vluchtelingenkamp in Jenin, met de verwijzing naar een toenemende terroristische dreiging van militanten uit dat kamp.
Ce sont des militants qui, par le passé, ont effectivement revendiqué des attentats et même des tirs de roquettes, comme le 26 juin dernier. Actuellement, on dénombre au moins dix morts, des dizaines de blessés et de nombreux déplacés, ainsi que de nombreux dégâts matériels.
Selon les dernières informations, les forces israéliennes se seraient retirées de Jénine. La situation est fluide et nous continuons cependant à la suivre de très près. Cette opération récente à Jénine, ainsi que d'autres incidents violents à Jénine et dans d'autres parties des territoires occupés d'Israël s'inscrivent malheureusement dans une tendance très préoccupante ces derniers mois. Le nombre de morts est élevé et la perspective d'une amélioration semble totalement absente. Nous continuerons à faire pression en faveur d'une désescalade, d'une reprise du dialogue politique et d'un rôle de l'Union européenne dans la résolution de ce conflit.
Ik ben op de hoogte van de bedreiging tegen de school van Khirbet Um Qussa. Mijn diensten hebben hierover contact met de middenveldorganisaties. Helaas is dat geen opzichzelfstaand geval. We zijn op verschillende manier actief in die tragische dossiers.
Ten eerste brengt ons consulaat-generaal regelmatig bezoeken ter ondersteuning van scholen die bedreigd worden en dat samen met de diplomatieke vertegenwoordigingen van andere landen die tegen die vernieling gekant zijn.
Ten tweede is België een actief lid van het West Bank Protection Consortium. Samen met een aantal andere Europese en Westerse landen betwisten we officieel en systematisch de vernielingen en gedwongen verplaatsingen en eisen we compensaties van Israël.
Ten slotte gebruiken we ook diplomatieke kanalen, maar spreken we ons ook vaak publiekelijk uit.
Ma collègue ministre en charge de la Coopération au développement pourra vous répondre quant à la coopération belge bilatérale et non gouvernementale en matière d'éducation, avec l'Autorité palestinienne.
01.07 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Dank u, mevrouw de minister. Het is het gekende patroon: bij elke opflakkering van staatsgesponsord geweld door Israël tegen de Palestijnse bevolking, antwoordt u dat u een diepe ongerustheid hebt en de Israëlische ambassadeur uw bezorgdheid meedeelt over wat er zich in Jenin afspeelt.
Eén passage vond ik veelzeggend. U bent ongerust over de operatie van het Israëlische leger in Jenin, maar de aanslag in reactie daarop in Tel Aviv hebt u veroordeeld. Versta me niet verkeerd: elke dode in een conflict of oorlogssituatie is er een te veel, maar het is veelbetekenend hoe deze regering – of u alleszins – naar het conflict kijkt: alsof het twee gelijkwaardige partijen zijn. Er is hier één duidelijke agressor die het internationaal recht overtreedt, de mensenrechten van de Palestijnen schendt en zelf apartheid organiseert, en één duidelijk slachtoffer.
Ik neem akte van uw antwoord: u zegt dat u niets zult doen. Uw regeerakkoord zou u nochtans moeten aanmoedigen om een tegenmaatregel te nemen. Misschien een veroordeling of zo? Een klein tikje op de vingers bij de Israëlische ambassadeur zou misschien passend zijn, maar zelfs dat lukt u niet.
Er zijn nochtans heel veel zaken die u wel kunt doen met de regering. Als u de tweestatenoplossing een dienst wilt bewijzen, kunt u de Palestijnse Staat erkennen. Men kan, zoals dat terecht het geval is tegenover Russische oorlogscriminelen, gerichte sancties uitvaardigen tegen verantwoordelijken in het Israëlische leger. U zou ook bilateraal een importverbod kunnen uitvaardigen tegen producten uit illegale Joodse nederzettingen in Palestijns gebied. Laten we eerlijk zijn, bij een differentiatiebeleid blijven de producten binnenkomen. Maar dat doet deze regering allemaal niet. Voor wat Israël allemaal doet, komt er nooit een reactie. Dat is veel minder dan in andere delen van de wereld, waar men direct wordt veroordeeld en sancties krijgt, maar Israël komt er altijd mee weg.
Dat is nogmaals een bewijs dat ons discours inzake internationaal recht of mensenrechten heel vaak wordt geïnstrumentaliseerd om andere landen te sanctioneren. Eigen bondgenoten houdt men echter een hand boven het hoofd. Dat is heel hypocriet, twee maten en twee gewichten. We nemen daar nogmaals akte van.
Volgens het rapport Don’t Buy into Occupation heeft deze regering via een aantal financiële instellingen waarvan ze aandeelhouder is, via Belfius, duidelijke banden met investeringen en activiteiten in de nederzettingenindustrie. Zelfs dat willen we niet onder de loep nemen om die activiteiten te stoppen. Delen Private Bank heeft ook banden met de nederzettingenindustrie en is in het bezit van de familie van een regeringslid, dat er aandelen heeft. Dat moeten we toch allemaal eens bekijken en doorlichten?
Misschien moet u ook moedige beslissingen nemen. België kan dat immers ook doen. We moeten niet wachten op like-minded staten van de Europese Unie. Er zijn ook steden die dat doen. Ik kom bijvoorbeeld uit Zelzate, waar we de vzw Palestina Solidariteit steunen. We hebben ons ook apartheidsvrij verklaard, net als Luik, Verviers en Barcelona. We kunnen dus wel degelijk maatregelen nemen, mevrouw de minister.
Ik neem er echter akte van dat Israël een speciaal statuut heeft en het internationaal recht kan blijven schenden en gebieden kan blijven innemen.
De voorzitster: Kunt u afronden, mijnheer De Vuyst?
01.08 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): We hebben echter geen missie of zending nodig om dat bevestigd te zien.
De voorzitster: Dat hebben we inderdaad begrepen.
01.09 Jean-Marc Delizée (PS): Madame la présidente, je vais commencer par mon point secondaire sur les passeports. J'entends les réponses de Mme la ministre qui nous confirment finalement la situation telle que décrite et dénoncée. C'est comme cela. Dans ce contexte, il y a bien sûr des discriminations. Mais le problème ne concerne pas que les porteurs de la double nationalité, il concerne aussi beaucoup d'autres citoyens. Dans cette optique, quel est encore le sens d'un accord de réciprocité? Cela ne doit-il pas être un élément de négociation avec d'autres choses? Finalement, Israël décide qui peut entrer en Cisjordanie et qui ne peut pas. La question de Gaza est celle de ce blocus qui existe depuis plus de quinze ans. Elle est largement dénoncée chez nous. Voici mes réactions sur le point des passeports.
J'en viens à la situation en général. Je pense que notre groupe y est très attentif. Depuis longtemps, des propositions de loi sont déposées. J'entends qu'il y aura une mission sur place en octobre, qui permettra peut-être encore de peaufiner les choses. Mais tout cela n'apporte pas de solution concrète sur le terrain à l'occupation, à la colonisation, à la violence et à la répression aveugle qui existe. Mais nous devons faire ce travail car il s'agit de choix politiques.
Vous parlez par exemple de la reconnaissance de la Palestine en tant qu'État. Vous avez dit que c'était un débat ouvert dans un esprit constructif. C'est bien. J'espère que nous pourrons le clôturer positivement avant la fin de cette législature. Ce serait au moins un acte politique. Quant à la solution à deux États que vous évoquez, elle est rendue très difficile par cette colonisation effrénée dont le but est justement d'entraver la solution à deux États. J'en resterai là pour ne pas dépasser mon temps de réplique, madame la présidente.
01.10 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, vous avez un peuple palestinien qui vit dans des conditions de souffrance jamais atteintes. Vous avez un nombre de projets de nouvelles colonies qui explosent avec ce nouveau gouvernement d'extrême droite. Vous avez une politique d'apartheid qui est référencée par les plus grandes organisations internationales des droits humains et vous avez un premier ministre qui vous dit: "Je vais anéantir la solution à deux États." Et, votre réponse, c'est de nous dire qu'on va continuer à s'indigner, qu'on ne va pas faire grand-chose de concret mais qu'on va continuer à parler des droits humains à l'ONU.
Je vous remercie de le faire mais je vous rappelle la phrase de l'accord de gouvernement et je m'inscris en faux par rapport à ce que vous avez dit: "Le gouvernement travaillera au niveau multilatéral et de l'Union européenne, ou le cas échéant avec un nombre d'États significatif partageant le même point de vue, sur une liste de contre-mesures efficaces et proportionnées en cas d'annexion." Ce n'est donc pas au niveau de l'Union européenne que les mesures doivent être prises dans notre accord de gouvernement. Notre accord de gouvernement stipule qu'"en cas d'annexion", ce qui est aujourd'hui le cas puisque les compétences ont été transférées au ministre de l'Intérieur, ""des sanctions seront prises avec un nombre significatif d'États". Cela ne veut pas dire le niveau européen. Cela ne veut pas dire qu'on va attendre que Mme Ursula von der Leyen tienne un autre discours sur la situation en Palestine. Cela veut dire qu'on va prendre les devants et qu'on va tenter de faire respecter le droit international.
Pourquoi, madame la ministre, des sanctions ont-elles pu être prises en vingt-quatre heures contre le régime de Poutine? Cela fait des décennies qu'on attend une politique de sanctions envers la politique israélienne. Ce n'est pas acceptable. Cela tue la légitimité de la diplomatie internationale. Cela tue la cohérence et c'est cela notre différence avec les pires dictatures du monde. Nous devons être cohérents dans notre politique internationale. Si nous ne le sommes pas, nous perdons la crédibilité de nos démocraties et c'est en cela qu'elles sont différentes.
Je pense que nous devons créer les conditions pour que les droits humains se réalisent en Palestine et en Israël. Nous devons donner une chance à une paix juste et durable entre Israéliens et Palestiniens. Nous devons mettre fin à l'importation des produits des colonies. Nous devons reconnaître l'annexion. Nous devons prendre des sanctions contre ce gouvernement israélien urgemment.
01.11 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, u zei dat u uw diepe bezorgdheid heeft uitgedrukt over de recente ontwikkelingen. Ik denk niet dat men daarvan in Israël onder de indruk is. Zoals de collega’s al zeiden, is het regeerakkoord heel duidelijk. Het vermeldt een duidelijk engagement namens alle partijen uit de meerderheid om duidelijk een signaal te geven aan Israël, maar dat engagement moet geconcretiseerd worden. Het betreft hier een urgentie, dus ik begrijp niet dat het zo lang duurt voordat er iets concreets gebeurt. Er liggen pistes op tafel, er zijn voorstellen, maar wij wachten op resultaten. Komt er nog een beleid?
Ik heb geen antwoord gehoord op de vraag betreffende die inventory paper. Ik veronderstel dat die onderweg is of dat hoop ik toch.
01.12 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, u moet als minister van Buitenlandse Zaken assertiever zijn, zowel in woorden als in daden. Ik ben de eerste om te zeggen dat de vivaldiregering meer heeft gedaan dan zowat alle voorgaande regeringen samen, wat Israël en Palestina betreft. We moeten echter wel de ontwikkelingen ter plaatse volgen en daar afdoende op reageren. Dat gebeurt eigenlijk niet. Het regeerakkoord pleit duidelijk voor verdere stappen inzake een bilateraal differentiatiebeleid ten opzichte van de Israëlische nederzettingen. Gezien de ontwikkelingen daar moet dit absoluut culmineren in een importverbod op die producten. Daartoe hebben we geen coalitie nodig in de Europese Unie, noch met like-minded countries. Bilateraal betekent één op één. Als het regeerakkoord gerespecteerd wordt, moeten we daar significante stappen vooruit zetten, zeker gezien de snelheid van de ontwikkelingen ter plaatse.
Wat de lijst van tegenmaatregelen betreft, die moet worden opgesteld in geval van een Israëlische annexatie. Die annexatie is een feit. Er zijn voldoende elementen die dat bevestigen. Die lijst moet dus worden opgesteld en uitgevoerd met een significante groep van gelijkgestemde staten met een mogelijk tijdelijke erkenning van de Palestijnse staat. Ik wil er wel op wijzen dat er zich een groep van staten binnen de Europese Unie aan het aftekenen is waarmee wij een coalitie kunnen vormen. Zo kunnen we heel wat verder gaan dan wat we momenteel doen.
Het gaat dan om landen als Ierland, Slovenië, Slowakije, Malta en Luxemburg. Zij hebben de brief meeondertekend en zijn in meer of mindere mate bereid om de erkenning van de Palestijnse staat effectief te operationaliseren. Dus België staat niet alleen, er zijn like-minded landen. Conform het regeerakkoord zouden we stappen moeten zetten op die twee punten, met name de tegenmaatregelen en de erkenning van de Palestijnse staat.
Er is voldoende politieke wil aanwezig, ook bij die andere landen. Nu is het aan u om te doen wat nodig is, conform het regeerakkoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, vorige week dook een getuigenis op van twee Iraanse oppositieleden die in Brussel hadden geprotesteerd tegen het regime. Daarna zou hun moeder in Iran gearresteerd zijn door de inlichtingendiensten. Tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering van 29 juni verklaarde u dat de intimidatie van een moeder niet bevestigd is door onze veiligheids- of inlichtingendiensten. In een nota laat de Veiligheid van de Staat verstaan dat het verhaal van de Iraniërs in ons land niet kan worden bevestigd, al is het wel een courante praktijk dat het Iraanse regime uitgeweken Iraniërs in het buitenland in de gaten houdt en repressie uitoefent op verwanten in het thuisland.
U kondigde aan van plan te zijn de kwestie aan te kaarten bij de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken en de ambassade en u wilt deze kwestie ook op de Europese agenda zetten. Verder verklaarde u dat u de kwestie niet zonder diplomatieke gevolgen wil laten.
U verklaarde dat de intimidatie van een moeder niet bevestigd is door de Iraanse autoriteiten. Van welke instanties verwacht u die bevestiging te krijgen? Van het regime zelf? Hoe denkt u dat de Veiligheid van de Staat een bevestiging zal krijgen van wat in Iran is gebeurd? Welke concrete stappen hebt u ondertussen al ondernomen om deze kwestie aan te kaarten bij de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie? Graag krijg ik een gedetailleerd overzicht van wat u precies hebt besproken met de Iraanse ambassadeur.
Bent u van plan om alle documenten in verband met deze kwestie, evenals de nota van de ambassade van de Islamitische Republiek over de komst van Zakani, ter beschikking te stellen van de leden van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen? Welke concrete maatregelen worden er genomen om de veiligheid te garanderen van Iraanse burgers die in België wonen?
Mijn tweede vraag gaat over de militaire activiteiten van Iran en Rusland. De militaire samenwerking tussen Rusland en Iran wordt nog verder opgevoerd. Dat beweert het Witte Huis. Iran blijft aanvalsdrones leveren aan Rusland. De teller staat sinds augustus 2022 al op meer dan vierhonderd. Dat stelde de woordvoerder van de Amerikaanse Veiligheidsraad, John Kirby. Op maandag 15 mei 2023 beweerde hij dat de drones nog steeds aan Rusland worden verkocht. De Russen zouden gesofisticeerde Iraanse drones willen kopen. Iran is daarmee een van de belangrijkste militaire steunpilaren voor Moskou. De handel loopt bovendien in beide richtingen.
De opgevoerde samenwerking is daarmee niet enkel voor Oekraïne een bedreiging,
maar ook voor het Midden-Oosten en de hele internationale gemeenschap.
Washington plant daarom de komende dagen bijkomende sancties te treffen tegen
iedereen die deelneemt aan de wapendeal tussen Iran en Rusland. De Verenigde
Staten kondigden nieuwe sancties aan tegen beide landen. Volgens Kirby is er
echter ruimte voor nog meer maatregelen.
Mevrouw de minister, ik heb de hiernavolgende vragen voor u.
Wat is de reactie van de Belgische regering op de opgevoerde militaire samenwerking tussen Rusland en Iran? Zal België initiatieven nemen om op Europees niveau te pleiten voor bijkomende sancties tegen Rusland en Iran? Zal België er bij de NAVO voor pleiten de Russisch-Iraanse tandem als een collectieve dreiging te beschouwen?
02.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, l'ONG Iran Human Rights a fait savoir ce lundi qu'en six mois le régime des mollahs avait pendu 345 personnes. Ce sont les méthodes barbares utilisées par le régime pour terroriser la population et tenter ainsi de la dissuader de défendre ses libertés, en particulier suite au meurtre de Mahsa Amini voici bientôt un an. Ce décompte est aussi sordide qu'insupportable et doit nous inciter à réclamer, tant au niveau bilatéral qu'au niveau multilatéral, la fin de ces répressions meurtrières, de ces arrestations arbitraires, de ces faux procès mais aussi de ces pendaisons.
Parmi les manifestants arrêtés qui risquent aujourd'hui d'être exécutés figure Toomaj Salehi. C'est un rappeur engagé de longue date, qui a toujours dénoncé avec beaucoup de courage l'oppression du régime. Depuis octobre, il est torturé en prison dans l'attente de son jugement pour "corruption sur terre", un crime qui est passible de la peine de mort en Iran.
Le problème est qu'avec l'affaire des visas accordés à cette fameuse délégation iranienne dans le cadre du Brussels Summit, votre incohérence et, surtout, votre refus de dire non à ce régime me font douter de votre capacité à vous faire entendre par ce régime. Au contraire, aujourd'hui cela a été dit, toute la presse iranienne qui est contrôlée par le gouvernement a présenté cette venue à Bruxelles comme une victoire diplomatique tendant à faire de l'Iran un partenaire, et ainsi à faire oublier les atrocités qu'il commet au quotidien contre sa propre population, quitte à venir traquer les familles sur notre propre sol en Belgique.
Madame la ministre, quelles directives avez-vous adressées à notre ambassade à Téhéran concernant les potentiels demandeurs d'asile qui s'y présentent et qui risquent aujourd'hui une potentielle exécution? Combien d'Iraniens en danger, voire d'étrangers, eux aussi poursuivis par le régime, se sont-ils présentés auprès de notre poste diplomatique?
En commission, sur l'affaire des visas, vous avez dit avoir abordé avec votre homologue iranien les déclarations et résolutions adoptées en février ou encore en avril dernier, relatives à la peine de mort en Iran, portant notamment sur la condamnation à mort de manifestants descendus dans les rues suite à la mort de Mahsa Amini, sur l'exécution de jeunes, sur le recours à la torture, et sur l'absence de procès équitables. Pouvez-vous nous dire aujourd'hui clairement ce qu'il en est ressorti concrètement? Quels résultats avons-nous obtenus jusqu'ici? Allez-vous enfin plaider pour la suspension des expulsions de ressortissants iraniens qui sont sur notre territoire et qui risquent la mort en cas de retour dans leur pays d'origine?
Avez-vous interpellé le président du Conseil européen, Charles Michel, de votre parti, pour faire inscrire le Corps des gardiens de la révolution islamique sur la liste des organisations terroristes de l'Union européenne, mais aussi pour condamner les autorités responsables des violences commises pour crimes contre l'humanité?
Enfin, avez-vous plaidé lors du dernier Conseil européen du 26 juin pour l'adoption de sanctions frappant les membres de cette délégation? Comment expliquez-vous que le boucher de Téhéran ne soit aujourd'hui toujours pas sanctionné alors que son organisation paramilitaire Basij l'est?
De voorzitster: Mevrouw Samyn is niet aanwezig. Ik geef het woord aan mevrouw Liekens.
02.03 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik hoef u niet te vertellen dat de vrouwenrechten in Iran op allerlei wijzen onder zware druk staan. De situatie verbetert ook niet. Bijna een jaar geleden, op 15 augustus 2022, werden de hidjab en de kuisheidsregels verstrengd. De kledingvoorschriften voor vrouwen zijn bijzonder streng en worden met veel geweld afgedwongen.
We herinneren ons allemaal de 22-jarige Mahsa Amini. Zij stierf nadat de zedenpolitie haar hardhandig aanpakte omdat ze haar hoofddoek ‘verkeerd’ droeg. Het gevolg was dat Iraanse vrouwen en meisjes moedig op straat zijn gekomen om te vechten voor hun vrijheden. Iran reageert alsmaar meer met bruut geweld: duizenden Iraniërs werden gearresteerd en honderden demonstraten zijn gedood door veiligheidstroepen.
De afgelopen maanden neemt de onderdrukking alleen nog maar toe. Ook de controle op de kledingvoorschriften wordt alsmaar strenger en specifieker. In april lanceerde Iran namelijk ‘slimme’ bewakingscamera’s om vrouwen te identificeren die hun haar niet deftig bedekken of loszittende kleding dragen in het openbaar. Zij ontvangen dan eerst een waarschuwing per sms, maar nadien volgen gerechtelijke stappen.
Op 12 juni ging de nationale politiechef nog een stap verder: hij kondigde aan dat auto’s met vrouwelijke ongesluierde passagiers in beslag zullen worden genomen. Kunt u zich dat voorstellen? Met een aantal vriendinnen maakt u zonder hoofddoek een leuke autorit, want u mag eindelijk rijden en dan wordt u onderweg nietsvermoedend gespot door een geheime camera en kan uw auto in beslag worden genomen. Het is onvoorstelbaar.
Werd er internationaal actie ondernomen tegen de controle van kledingvoorschriften via bewakingscamera’s? Welke acties onderneemt onze regering om de vrouwenrechten in Iran te waarborgen?
02.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de mensenrechtensituatie in Iran is bijzonder onrustwekkend. Na de dood van Mahsa Amini op 16 september vorig jaar barstten er protesten los. Op gevaar van eigen leven gingen duizenden Iraniërs de straat op om te protesteren.
Dan is het natuurlijk opnieuw nuttig om te verwijzen naar de zaken waartoe de Belgische regering en u als minister van Buitenlandse Zaken zich hebben geëngageerd. Ik citeer uit uw beleidsnota van 28 oktober 2022: “De situatie van vrouwen in Iran is ook van groot belang voor ons. Hun verlangen naar eerbiediging van hun rechten heeft geleid tot een nationale mobilisatie. De Iraanse autoriteiten moeten de beginselen van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij Iran partij is, eerbiedigen.”
In het licht van de recente visa-affaire en de uitleg daarover heb ik een aantal vragen
Kunt u toelichting geven over het Belgische buitenlandbeleid ten aanzien van Iran? Ik wil graag de garantie krijgen dat mensenrechten daarin nog altijd centraal staan. Op welke manier vertaalt zich dat in concrete actie?
Op welke manier is de situatie van vrouwen in Iran prioritair voor ons land?
Hoe zet België druk bij de Iraanse autoriteiten om het internationaal recht te eerbiedigen?
Is de Belgische regering nog altijd bereid om, indien dat zinvol en ook nodig is, de confrontatie aan te gaan met Teheran? Dat betekent, mevrouw de minister, ook neen kunnen zeggen op vragen vanuit Teheran, ook in de situatie waarbij Iran nog steeds buitenlandse gevangenen gegijzeld houdt. In het debat over de visa-affaire zei u dat het feit dat professor Djalali nog gevangen zit een voldoende reden was om de visumaanvraag door de burgemeester van Teheran, de “slachter van Teheran”, goed te keuren. Wat betekent dat voor andere aanvragen? Wat betekent dat voor andere wensen en verzuchtingen vanuit Iran, zolang professor Djalali daar nog gevangen zit?
Begrijp mij niet verkeerd. Wij hebben hier, met alle collega’s, reeds herhaaldelijk gepleit voor de vrijlating van professor Djalali. Wij hebben de regering ook aangespoord om daarvan werk te maken. U hebt dat ook telkens gedaan. Het feit dat professor Djalali gevangenzit in Iran, is meermaals voorwerp geweest van uw diplomatieke besprekingen.
Als u dan in het kader van die visa-affaire zegt dat professor Djalali gevangenzit, met andere woorden, het was bijzonder moeilijk om die visumaanvraag te weigeren, is er slechts één conclusie te trekken, en dat is een conclusie waarmee wij niet akkoord gaan, namelijk dat zolang Djalali daar gevangen blijft, wij ja zullen zeggen tegen Iran.
Dat is de uitleg die gegeven werd. U schudt het hoofd, maar dat is wel degelijk de uitleg die gegeven werd tijdens de verschillende commissievergaderingen. Ik wil graag de garantie van u krijgen dat dit niet het geval is, dat wij nog steeds neen durven te zeggen aan Teheran, ook al zitten er helaas nog steeds buitenlandse gijzelaars gevangen in Iran.
02.05 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, en réponse, jeudi dernier, aux questions de mon collègue Samuel Cogolati, vous aviez dû réagir à chaud sur le témoignage livré le jour-même par deux opposants iraniens en exil sur notre territoire à propos de leur maman de 67 ans arrêtée par les services secrets iraniens à Ispahan.
Pourriez-vous nous livrer un rapport plus complet sur les implications de la visite du maire de Téhéran à Bruxelles sur les familles des opposants belgo-iraniens en Iran, à la fois sur la base des nouvelles informations reçues par la Sûreté (le SGRS) et de notre propre ambassade sur place?
Le lundi 26 juin, en commission des Affaires extérieures, vous aviez affirmé que "le maire et onze membres de sa délégation sont repartis le 15 tandis que les deux derniers ont pris un vol le lendemain soit le 16."
Dans le rapport de la Sûreté de l'État du 29 juin dernier, il apparait qu'une seule personne de la délégation est repartie le 16 juin et non pas deux. Il s'agissait donc uniquement de Gholamzadeh Natanzi Hamidreza. Pourriez-vous clarifier les choses assez simplement entre ce que vous avez déclaré et ce que la Sûreté de l'État annonce dans son rapport? La délégation est-elle bien repartie au complet en Iran?
Par ailleurs, le lundi 26 juin en commission et aussi par email ainsi que le 29 juin en plénière, nous avions demandé à pouvoir consulter la note verbale de l'ambassade de la République d'Iran annonçant justement la venue d'Alireza Zakani et évoquant des actes de vandalisme perpétrés pendant les mois de manifestations en Iran contre les bâtiments diplomatiques iraniens à Bruxelles.
Pourquoi cette note écrite de l'Ambassade d'Iran n'a-t-elle jamais été incluse dans le dossier à disposition des députés? C'est pourtant là un document essentiel annonçant la venue d'Alireza Zakani à vos services? Quand cette note a-t-elle été envoyée par l'Ambassade d'Iran?
02.06 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je supplée à ma collègue Özlem Özen qui préside la commission Constitution. La semaine dernière, des informations nous sont parvenues par des familles d'Iraniens vivant sur le sol belge. Selon ces informations, la mère de deux opposants iraniens filmés par la délégation du maire de Téhéran lors d'une manifestation le 13 juin à Bruxelles aurait été longuement interrogée par les renseignements en Iran. Vous nous avez annoncé jeudi dernier que la Sûreté de l'État menait son enquête.
Tout ceci se passe dans un contexte local qui se durcit chaque jour de plus en plus. L'Iran s'est, en effet, engagé depuis quelques semaines dans une vague de répressions qui visent en priorité les symboles du mouvement qui avait fait trembler le régime des Mollahs, à commencer par l'abandon du foulard par une partie des femmes iraniennes. Partout dans le pays, les propriétaires de voitures dans lesquelles se trouvent une femme tête nue reçoivent l'ordre de se présenter à un poste de police de la sécurité morale. La voiture est ensuite envoyée à la fourrière. Les femmes ainsi arrêtées sont contraintes de signer une lettre dans laquelle elles s'engagent à ne plus se déplacer sans foulard. En cas de récidive, elles encourent une peine de prison. Depuis la mi-avril, 2 000 voitures auraient été stoppées pour non-respect du port du hidjab par une femme à leur bord. Plus de 300 personnes ont été arrêtées. Je vous laisse imaginer le sort qui leur sera réservé et plus encore aux familles des opposants au régime qui ont été filmés à Bruxelles.
Madame la ministre, quelles sont les informations qui vous reviennent au sujet des familles d'opposants qui seraient sous le coup de menaces?
Lors de votre audition, le 28 juin 2023, au sujet de la procédure de délivrance de visas à une délégation d'officiels iraniens dans le cadre du Brussels Urban Summit, vous expliquiez ceci: "La chaîne de mails que vous lisez comporte, en effet, des remarques et des questions. Lorsque l'Office des étrangers indique, par exemple, qu'il ne peut pas donner son accord (non, il ne donne pas son ok), c'est parce qu'en fait, il n'est pas possible de poursuivre une procédure de demande de visas Schengen classique au vu des délais. L'Office des étrangers indique, à juste titre, qu'il s'agit d'examiner l'éventualité d'une demande de visa à territorialité limitée, ce qui relève de la compétence des Affaires étrangères. Je n'ai donc pas écarté l'Office des étrangers de la procédure. Une procédure de VTL ne requiert pas l'avis de l'Office des étrangers". C'est ce que vous déclariez le 28 juin.
Pour rappel, le 6 juin, nous passions en procédure VTL. Dans la foulée, et malgré cela, l'ambassade rappelle la nécessité de solliciter l'avis de l'Office des étrangers, conformément au courrier circulaire des affaires étrangères du 15 mai. Le 7 juin, votre cabinet indique qu'il va solliciter l'avis de l'Office des étrangers, et le 8 juin, l'ambassade lui dit qu'"il semble que l'avis de l'Office des étrangers ne soit pas ok".
Madame la ministre, pouvez-vous confirmer ces informations? La liste des invités au sommet a-t-elle été envoyée à l'Office des étrangers d'une manière ou d'une autre? Si oui, à quelle date? L'Office des étrangers avait-il préparé un avis sur la délégation d'Iraniens? Si oui, à quelle date? Si non, pourquoi? Enfin, dernière question: existe-t-il des cas relevant d'une procédure VTL pour lesquels l'Office des étrangers a tout de même rendu une décision par le passé?
02.07 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie pour toutes ces questions concernant l'Iran de près ou de loin.
Vous m'interrogez au sujet de la recrudescence des condamnations en Iran notamment dans le cadre des manifestations déclenchées à la suite du décès de Mahsa Amini le16 septembre dernier. J'ai, à maintes reprises, lors de mes contacts avec mon homologue iranien, condamné la répression des manifestations ainsi que la condamnation à mort qui a frappé de nombreux manifestants.
Mes services ont, eux aussi, répété ces mêmes messages à leurs interlocuteurs iraniens. Au sein de l'UE, les conclusions du Conseil des Affaires étrangères de décembre dernier comprenaient une condamnation explicite de la répression la qualifiant d'inacceptable et soulignant l'aggravation de la situation des droits de l'homme en Iran. Plusieurs paquets de sanctions ont été adoptés à l'égard des entités et des individus qui ont pris part à cette répression.
En ce qui concerne les instructions envoyées à nos postes, en ce compris notre ambassade à Téhéran, elles consistent à donner priorité au traitement des demandes humanitaires. Cependant à ce jour, aucun demandeur iranien ne s'est présenté auprès de notre ambassade à Téhéran pour y introduire une demande de visa humanitaire en lien avec le contexte politique dans le pays.
L'abolition universelle de la peine de mort est une priorité importante pour la Belgique. Elle contribue à la mise en œuvre de lignes directrices de l'UE sur la peine de mort tant dans les enceintes internationales que dans les contacts bilatéraux.
La Belgique reste déterminée à lutter contre ces pratiques. Par exemple, en novembre dernier, j'ai participé au congrès mondial contre la peine de mort à Berlin. En septembre, notre pays avec sept autres pays prendra à nouveau l'initiative de soumettre une résolution sur la peine de mort au Conseil des droits de l'homme de l'ONU.
Le 28 février dernier, j'ai pris la parole au nom de ce CORE Group à la table ronde sur la peine de mort au Conseil des droits de l'homme de l'ONU organisé à l'initiative de la Belgique. La Belgique, en tant que membre du groupe des amis du deuxième protocole facultatif, continue d'œuvrer pour la ratification du deuxième protocole facultatif au pacte international relatif aux droits civils et politiques qui prévoit l'abolition de la peine de mort. Notre pays est également membre du groupe de soutien de la Commission internationale contre la peine de mort.
Enfin, notre pays continue de coopérer avec des ONG actives dans la lutte contre la peine de mort telles que: "Ensemble contre la peine de mort" et la "Coalition mondiale contre la peine de mort", qui reçoivent toutes deux un soutien financier de la part de la Belgique.
Vous m'avez interrogée sur la suspension de l'expulsion de ressortissants iraniens. C'est une question qui n'est pas de mon ressort. Je vous invite à interroger à ce sujet ma collègue, la secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration.
Concernant l'inscription du corps des gardiens de la révolution islamique sur la liste européenne des organisations terroristes, l'idée a été évoquée au sein des instances européennes. Je tiens à souligner que les gardiens de la révolution islamique figurent déjà sur des listes de sanctions européennes sous plusieurs formes. L'organisation en tant que telle se trouve depuis 2010 sous le régime des sanctions concernant la prolifération nucléaire en Iran. De nombreux noms liés aux gardiens sont également sanctionnés sur une base individuelle sous le régime de sanctions concernant les violations des droits humains en Iran, le régime de sanctions lié à la Syrie, vu la participation des gardiens aux côtés de Damas dans la guerre civile ou celui lié à l'Ukraine concernant les livraisons d'armes par les gardiens.
Des entités liées aux gardiens ont été sanctionnées dans les derniers paquets récemment approuvés. En général, les individus et les entités visés par les sanctions font l'objet d'un gel des avoirs et d'une interdiction de leur mettre à disposition des ressources économiques. Les individus listés font aussi l'objet d'une interdiction d'entrée sur le territoire. La nécessité de preuves juridiques solides explique aussi pourquoi le corps des gardiens de la révolution islamique ne figure pas sur la liste des entités sanctionnées pour terrorisme. Cette question a bien été explorée au niveau européen en début d'année mais ne s'est pas montrée concluante vu le manque d'éléments de sécurité juridique. En effet, aucun dossier suffisamment étayé n'a pu être rassemblé sur la base de faits récents associés au terrorisme en Europe, qui soient juridiquement assez solides.
De militaire samenwerking tussen Rusland en Iran is niet nieuw, ze is gebaseerd op een bilateraal samenwerkingsakkoord uit 2015. De intensivering ervan is wel nieuw. We stellen vast dat ze de voorbije maanden in beide richtingen verder is uitgebouwd. Dit gebeurt in een context waarin beide landen al jaren op ramkoers met het Westen zitten, met de bijbehorende internationale isolatie. Zoals u weet, werd eind december al een pakket van Europese sancties aangenomen tegen een twintigtal Iraanse entiteiten en één individu in verband met de levering van drones aan Rusland.
L'affaiblissement des capacités militaires de la Russie reste une préoccupation constante de l'Union européenne. Le dernier train de sanctions, le onzième, a été adopté vendredi 23 juin 2023. Ce onzième paquet se concentre sur la question du contournement des sanctions et donc sur l'environnement favorable à la machine de guerre russe.
In de Europese Unie wordt ook specifiek
gekeken naar de manier waarop Iran Rusland ondersteunt. Iraanse entiteiten en
burgers zijn al gesanctioneerd voor hun rol in de ontwikkeling en de levering
van drones. Aanvullende sancties tegen leveranciers en dronefabrikanten worden
momenteel binnen de EU besproken tussen de Commissie, de diensten van hoge
vertegenwoordiger Borrell en de lidstaten. De mogelijkheid om een speciaal
sanctieregime in te stellen tegen deze toeleveranciers die eindelijk
producenten van dual-usegoederen zijn ligt op tafel. België steunt dit initiatief.
La menace que représentent ces deux pays pour la stabilité mondiale, européenne et du Moyen-Orient fait actuellement l'objet de nombreuses analyses. En ce qui concerne l'OTAN, le concept stratégique adopté en 2022 réaffirme que la Russie et le terrorisme sont les principales menaces pour l'Alliance.
Ik deel de bezorgdheid over het gebruik van bewakingscamera’s met gezichtsherkenning om de naleving van kledingvoorschriften in Iran af te dwingen. De kwestie is ons bekend en werd ook aangekaart in het rapport van secretaris-generaal Guterres aan de Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in Iran, dat op 15 juni 2023 verscheen.
Het gebruik van camera’s met gezichtsherkenning is een complexe en gevoelige materie die grote omzichtigheid vereist. Deze nieuwe technologie kan een impact hebben op fundamentele mensenrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, het recht op privacy en het recht op vreedzame vergadering en vereniging.
De technologie zou alleen binnen een strikt kader mogen worden toegepast, bijvoorbeeld in de context van de strijd tegen terrorisme. Voor de gedwongen naleving van kledingvoorschriften voor vrouwen is dat zeer duidelijk niet het geval, volgens voornoemd verslag van de VN-secretaris-generaal.
Le Conseil des droits de l'homme des Nations unies, dont notre pays est membre depuis janvier de cette année, donne mandat au rapporteur spécial sur la situation des droits de l'homme en Iran d'examiner entre autres cette question. Le rapporteur spécial sur le droit à la vie privée, le rapporteur spécial sur les droits de l'homme et la lutte contre le terrorisme ainsi que le rapporteur spécial sur le droit à la liberté d'expression peuvent également enquêter sur la surveillance de masse et la contrôler. Il va sans dire que la Belgique soutient pleinement tous ces mandats.
En outre, dans une déclaration faite en 2021, un groupe de rapporteurs spéciaux a déjà appelé à un moratoire sur la vente et le transfert de technologies de surveillance jusqu'à ce que des réglementations solides soient mises en place pour garantir que leur utilisation respecte les normes internationales en matière de droits de l'homme.
Meer algemeen volgen mijn diensten en ik de brutale repressie door de Iraanse autoriteiten van de demonstraties sinds de dood van Mahsa Amini nauwgezet op, met bijzondere aandacht voor de rechten van vrouwen en meisjes.
La Belgique a fermement condamné la répression iranienne à plusieurs reprises, encore le 20 mars dernier au Conseil des droits de l'homme des Nations unies lors du dialogue interactif avec le rapporteur spécial sur la situation des droits de l'homme en Iran.
La situation en Iran et les droits humains des femmes sont régulièrement abordés lors de mes contacts, y compris au niveau européen, et je me suis également entretenue à plusieurs reprises avec mon homologue iranien sur cette question, notamment le 27 février dernier en marge de la semaine d'ouverture de la 52e session du Conseil des droits de l'homme des Nations unies à Genève. Au cours de cet entretien, j'ai évoqué entre autres la répression des manifestations pacifiques, les violations persistantes des droits des femmes, les détentions arbitraires et le recours à la peine de mort. J'ai insisté auprès de mon homologue iranien sur l'universalité des droits de l'homme et l'importance de la liberté d'expression et de réunion qui doit être garantie partout et pour tous.
De Raad Buitenlandse Zaken van de EU heeft sinds oktober 2022 op verschillende momenten sancties opgelegd aan personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten in Iran. Er gelden nu sancties tegen 216 personen en 37 entiteiten. De sancties omvatten een bevriezing van tegoeden, een verbod om de EU in te reizen en een verbod om tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen aan wie op de lijst staat.
Il est interdit d'exporter vers l'Iran du matériel pouvant être utilisé à des fins de répression interne et du matériel permettant d'intercepter le trafic des télécommunications. Des individus ont été listés pour leur rôle ou leur implication dans l'espionnage numérique de citoyens. La Belgique a voté en faveur des listages sous ce régime au Conseil. Avec nos partenaires, nous continuons à examiner les mesures supplémentaires qui pourraient être prises à l'avenir.
En novembre 2022, la Belgique a aussi coparrainé la résolution sur la création d'une Fact-Finding Mission présentée lors de la session extraordinaire du Conseil des droits de l'homme sur l'Iran. Cette mission est désormais active et enquête sur les violations des droits de l'homme en Iran avec une attention particulière pour le droit des femmes et des enfants. Aujourd'hui, le Conseil des droits de l'homme recevra un rapport oral sur les conclusions de la mission et notre pays ne manquera pas d'intervenir lors de cette session.
Enfin, je peux souligner le soutien de notre pays en tant que membre du Conseil économique et social de l'ONU le 14 décembre 2022 à la décision de retirer l'Iran de la commission de la condition de la femme des Nations Unies. C'était la première fois qu'un pays était exclu de cette commission par un vote du Conseil économique et social. Cette décision était donc un signal politique clair adressé à l'Iran pour lui signifier que le respect des droits des femmes est fondamental. L'Iran s'est efforcé en vain d'éviter ce blâme.
En ce qui concerne la politique iranienne de la Belgique, le droit international est un guide important de notre politique étrangère. Nous attendons de chaque membre de la communauté internationale des Nations unies qu’il respecte le droit international, la charte des Nations unies et les traités relatifs aux droits de l’homme.
Je peux vous assurer que le respect des droits humains reste au cœur de notre relation avec l’Iran. La priorité se porte en particulier sur les droits des femmes, sur la liberté d’expression, sur l’abolition de la peine de mort et sur les détentions arbitraires. Ces priorités, nous les portons dans les forums internationaux comme les Nations unies ou l’Union européenne.
J’ai eu l’occasion, en commission, de vous présenter le bilan de l’action de la Belgique pour le respect des droits humains en Iran dans ce cadre multilatéral. La Belgique continuera bien sûr d’être vocale à ce sujet, comme elle l’a été par le passé et, en ce compris d’ailleurs, pendant la détention d’Olivier Vandecasteele.
Par exemple, le 15 décembre 2022, comme membre de l’ECOSOC, la Belgique a voté en faveur de la résolution retirant l’Iran de la commission sur la condition de la femme. Cette résolution faisait suite à la répression des manifestations qui ont suivi la mort de Mahsa Amini.
Au niveau européen, la concertation entre États membres est très régulière, et ce, à tous les niveaux. C’est un point d’attention permanent mais aussi un point d’action, comme en témoignent les nombreuses déclarations et sanctions adoptées. Le sujet est aussi, d’ailleurs, régulièrement abordé en bilatéral avec mes différents homologues.
Le dialogue est aussi le moyen de porter ces priorités au plus haut niveau. Ce fut d’ailleurs le cas lundi dernier, lors du contact que j’ai eu avec mon homologue iranien au sujet de la visite du maire, et dont je vous donnerai un débriefing plus loin. Je vous avais informés, la semaine dernière, de mes intentions de le contacter.
J’ai aussi l’intention de rencontrer mon homologue iranien à New York en septembre prochain, en marge de l’Assemblée générale des Nations unies. Je peux vous assurer que les droits humains seront au centre de cet entretien, comme ce fut le cas par le passé.
Quant au dialogue possible avec l’Iran au sujet des Européens qui restent arbitrairement détenus, il ne se fera pas au détriment des valeurs que nous défendons et de notre position face aux violations des droits humains en Iran. Non, notre pays ne craint pas la confrontation et il ne l'a jamais crainte.
Notre ambassade a aussi un rôle important à jouer dans ce dialogue. Un nouvel ambassadeur prendra le relais dans le cadre du mouvement diplomatique et il sera épaulé par un deuxième diplomate. Cette configuration doit leur permettre d'assurer leurs tâches diplomatiques et consulaires de manière plus optimale et de participer pleinement à la coordination des États membres de l'Union européenne qui sont sur place.
Il y avait encore des questions en ce qui concerne les visas. Suite à un processus sur lequel je me suis longuement expliquée, qui est complexe et qui implique de nombreux intervenants, un visa à territorialité limitée a donc été octroyé au maire de Téhéran et à sa délégation. Aucun membre de la délégation n'était signalé sur les banques de données Schengen. Tous étaient attendus, tous ont été screenés par la Sûreté de l'État. Les visas ont été délivrés dans les règles, avec des précautions supplémentaires, et le premier ministre a enfin été consulté, informé et a donné son aval à la délivrance.
Vous relevez des différences de dates de départ des membres de la délégation. Aussi, les informations que je vous ai fournies proviennent des billets d'avion qui ont été présentés lors de la demande de visa. Si des vols ont été modifiés et que la Sûreté en a des traces, je vous invite à poser les questions à la Sûreté directement. Je vous rappelle d'ailleurs que la Sûreté a informé déjà jeudi dernier qu'elle se tenait à la disposition du Parlement pour répondre à vos questions.
En ce qui concerne la note verbale, également envoyée le 8 juin en fin de journée – à 18 h 00 –, l'ambassade d'Iran a adressé cette note aux services du Protocole du SPF Affaires étrangères, et plus précisément au service qui s'occupe d'assurer la liaison entre les ambassades et le NCCN dans l'organisation de visites officielles. Cette note verbale n'est arrivée ni au service Proche-Orient, ni au cabinet.
Cette note a été transmise au Centre de crise
National (NCCN) deux heures après sa réception, comme il se doit. Dans cette
note verbale, après les salutations protocolaires d'usage, l'ambassade annonce
le plan de vol des maires de Téhéran et de Tabriz, le nombre de personnes qui
les accompagnent – délégation de 14 personnes pour Téhéran et de 4 pour
Tabriz –, les hôtels dans lesquels ils logeront, et ajoute le paragraphe
suivant, que je vais vous lire: "Considering
the unfortunate incident of aggression that our mission has experienced at the
hand of criminal elements over the past months, we anticipate a probability of
similar incidents against the aforementioned delegation, in particular Mr
Zakani, while in Brussels. Therefore, we kindly request the relevant
Belgian authorities to take necessary security measures to ensure their safety
and security."
La note se conclut par les formules de politesse d'usage. Il s'ensuit un échange de questions et réponses entre le NCCN et l'ambassade d'Iran, toujours via le Protocole. L'ambassade s'est informée de la possibilité de louer un véhicule blindé et d'engager un garde du corps. De son côté, le NCCN s'est enquis des éléments du programme de la délégation iranienne. Pour toute information complémentaire sur le rôle du NCCN, je vous invite à interroger la ministre compétente en la matière.
Zoals u weet, heb ik op 29 juni 2023 de Iraanse ambassadeur in Brussel ontboden. Ik vroeg om opheldering over het gedrag van bepaalde leden van de delegatie die ervan verdacht worden foto- en filmopnames te hebben gemaakt van betogers.
Il a donc photographié et filmé des manifestants dans les rues de Bruxelles et en a fait rapport à Téhéran. J'ai mentionné les nouvelles informations qui sont parues dans la presse sur l'intimidation dont auraient été victimes en Iran des membres de la famille de certains manifestants.
J'ai indiqué que si ces faits devaient être avérés, cela engendrerait de nouvelles tensions entre nos deux pays et appellerait une réaction officielle forte de notre part. J'ai aussi demandé à ce que les autorités iraniennes réagissent rapidement à ces informations.
Vous noterez aussi que l'Iran a réagi le 20 juin précisant et je le paraphrase, "que le maire de Téhéran était en visite officielle pour un événement international et sur invitation officielle. Il n'était pas ici dans le cadre de nos relations bilatérales. L'invitation et les visas pour la délégation faisaient donc partie du protocole et des normes en vigueur dans un pays hôte". C'est donc la note envoyée.
L'ambassade iranienne parle également d'allégations non fondées. En outre le 21 juin, notre chargé d'affaires en Iran a été invité au ministère iranien des Affaires étrangères pour une entrevue. Le message de l'Iran était qu'il s'agissait d'une question de politique intérieure (à la Belgique) dans laquelle il ne voulait pas s'immiscer.
En outre, l'Iran ne voulait pas que les relations bilatérales se détériorent à cause de cette affaire.
J'avais informé le Parlement que je prendrais contact avec mon homologue iranien. Avant-hier, j'ai soulevé cette question lors d'une conversation téléphonique avec le ministre des Affaires étrangères, M. Abdollahian. Je lui ai dit en des termes très clairs que le fait que des membres de la délégation officielle du maire de Téhéran aient approché des manifestants à Bruxelles et pris des photos et d'autres documents visuels était absolument inacceptable. Il s'agit d'une ingérence flagrante dans les affaires belges que nous avons condamnée et que nous condamnons fermement. De plus, le fait que ces images, selon deux manifestants, auraient été utilisées pour intimider et arrêter leur mère en Iran est, si cela se confirme, tout à fait répréhensible et constitue un pas en arrière dans nos relations. Nous condamnons fermement de telles actions. Je lui ai demandé de faire toute la lumière sur cette affaire. Je lui ai dit dans les termes les plus stricts que les visites officielles à l'invitation d'un membre d'un gouvernement belge ne peuvent être, en aucun cas, le moyen de se livrer à des activités d'espionnage ou d'ingérence. J'ai donc clairement indiqué à mon homologue que, s'il s'avérait que des membres des familles des manifestants étaient effectivement harcelés et détenus, cela affecterait sérieusement nos relations bilatérales.
Le ministre iranien des Affaires étrangères a pris note de notre position et a exprimé sa compréhension. Il a reconnu qu'un membre de la délégation avait pris des images de sa propre initiative et a déclaré que cela n'aurait pas dû être fait. Il a ajouté que la prise d'images n'était pas nécessaire. Les opposants iraniens à l'intérieur et à l'extérieur de leur pays sont connus parce qu'ils publient eux-mêmes des images sur les réseaux sociaux et apparaissent dans les médias de masse. Il a cependant fermement nié que les forces de sécurité iraniennes auraient intimidé et arrêté en Iran une mère de manifestants en Belgique: "L'Iran ne s'abaisserait jamais à intimider le père ou la mère d'un opposant en Belgique." C'est ce que m'a déclaré mon interlocuteur au téléphone.
Il a également déclaré que son pays ne souhaitait pas s'immiscer dans les affaires belges et qu'il n'aurait aucun intérêt à commettre de tels actes à la suite d'un accord réussi sur les prisonniers européens. Il a répété à plusieurs reprises que les services iraniens niaient catégoriquement les accusations, que toute preuve à ce sujet pouvait être communiquée afin qu'une enquête soit menée et que, si les faits devaient se vérifier, l'Iran reconnaîtrait publiquement ses responsabilités et en assumerait les conséquences.
Quant à la question qui devait être posée par Mme Ozën, par l’intermédiaire de mes services et avec nos partenaires européens, nous suivons de près – comme je l’ai dit – la situation des droits humains en Iran. Aujourd’hui, durant la session du Conseil des droits de l’homme, au cours du dialogue interactif, notre pays a dénoncé une fois de plus les violations des droits humains en Iran, en particulier ceux des femmes. Le dernier rapport du Secrétaire général des Nations unies est clair sur l’augmentation de la répression à l’encontre des femmes et des jeunes filles en Iran.
Aujourd’hui, au Conseil des droits de l’homme, nous réitérerons également notre opposition de principe à la peine de mort. Nous sommes choqués et condamnons les exécutions de manifestants iraniens à la suite de la mort de Mahsa Amini. Notre pays reste attentif à la situation grâce, d’une part, au rapport d’enquête de la mission des Nations unies mise en place après la mort de Mahsa Amini et la vague de répression qui s’en est suivie et, d’autre part, à travers un dialogue direct avec Téhéran. Avant-hier, comme je l’ai dit, j’ai appelé mon homologue iranien et je me suis enquise aussi de l’enquête sur la mort de Mahsa Amini, entre autres. J’ai demandé où celle-ci en était et si des arrestations avaient eu lieu. J’ai également soulevé le problème des exécutions en Iran et j’ai souligné notre opposition de principe à la peine de mort.
En ce qui concerne la question sur les familles des opposants, je peux vous informer - je vous l’ai dit - que j’en ai parlé avec le ministre iranien des Affaires étrangères. Je lui ai demandé de faire toute la lumière sur cette question. Je lui ai dit en des termes très clairs que la participation à un événement international à l’invitation du gouvernement belge ne peut en aucun cas être un moyen de se livrer à des activités d’espionnage, d’ingérence. J’ai clairement indiqué à mon homologue que si des membres des familles des manifestants étaient effectivement intimidés et détenus, cela affecterait nos relations bilatérales mais tout cela, je pense l’avoir déjà dit.
Au sujet de l'essentiel de vos questions concernant l'Office des étrangers, je me permets de faire référence au débat ayant déjà eu lieu en Commission des Relations extérieures ces 21 et 26 juin derniers.
En ce qui concerne votre question spécifique
sur un avis de l'Office des étrangers, ce dernier n'existe pas puisqu'il n'est
pas requis dans une procédure VTL. Vous avez interrogé ma collègue secrétaire
d'État à l'Asile et la Migration à ce sujet et elle a répondu longuement hier
en commission. Je vous
remercie.
02.08 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de voorzitster, twee minuten zullen niet volstaan voor alles wat ik te vertellen heb na de antwoorden van de minister te hebben gehoord.
Mevrouw de minister, u zegt nog steeds dat we de repressie na de gebeurtenissen met Mahsa Amini steeds hebben veroordeeld. Ik ben echter teleurgesteld. U zegt dat telkens opnieuw, maar we vinden daar geen enkel spoor van: geen filmpje, niks op Twitter, enzovoort. Waar hebt u dat veroordeeld? We hebben het nergens gezien of gehoord.
Nooit zal ik de kerstavond van december 2022 vergeten, wanneer twee jonge mannen van 21 en 23 jaar werden geëxecuteerd. Ik verwachtte een tweet van u en van premier De Croo, maar die hebt u niet verstuurd. Waarom was ik hierop aan het wachten? Omdat u beiden de macht had en heeft om dat stop te zetten. Als men in Iran uw reacties had gezien, dan had er geen derde en vierde executie plaatsgevonden, enkele dagen later in januari. U hebt niet gereageerd, u hebt een andere keuze gemaakt. U hebt gekozen voor wat u diplomatie noemt, maar wat dat volgens mij niet is.
U zegt hoe goed onze ambassade in Iran werkt, dat haar deur openstaat voor humanitaire visa, enzovoort. Humanitaire visa bestaan echter niet in Iran. Ik wil hier niet over klagen, maar kom hier geen zaken vertellen die niet waar zijn. De deur van de ambassade is al jaren gesloten. Niemand krijgt toegang tot onze ambassade in Iran, zelfs niet voor een gewoon visum C. Men wordt steeds naar elders of naar iemand anders doorverwezen. Men moet documenten opsturen, maar men krijgt nooit een antwoord. Tot daaraan toe. Een humanitair visum aanvragen in de ambassade is onmogelijk, want de deuren zijn dicht. In een nota van de ambassade staat wel dat er geen positief advies was.
Mevrouw de Moor heeft ook gezegd dat er geen advies van de DVZ is. De DVZ geeft een visum of blijft erbuiten. De DVZ is er inderdaad buiten gebleven. De DVZ had zich daar geen afdoende mening over gevormd en wilde de dossiers stuk voor stuk bestuderen. De posten en ambassades besloten dan maar om het zelf te doen. Mevrouw de Moor heeft dat overigens mooi uitgelegd: ofwel komt de DVZ tussenbeide, ofwel de ambassades. In dit geval heeft de ambassade het zelf gedaan, omdat u dat zo wenste. Zo is dus ook geschied.
Via de ambassade in Iran vraagt Zakani een geblindeerde wagen aan. Hij verzoekt om andere woorden om veiligheid. De “boucher van Téhéran” verzoekt om bescherming tegen terroristen. Wie zouden die terroristen dan wel mogen zijn? Veel mensen vroegen zich omgekeerd af waarom die terrorist in ons midden kon vertoeven. Zakani vraagt om een geblindeerde wagen, terwijl het duidelijk ons leven is dat in gevaar is. Niemand die daar ogenschijnlijk om maalt. In het dossier rond de ondervraagde en gearresteerde moeder vragen jullie aan dader Amir-Abdollahian of die zich daaraan schuldig heeft gemaakt.
Mevrouw de minister, bij de moord op Mahsa Amini heb ik u gevraagd niet bij het regime aan te dringen op een onderzoek omtrent de moord. Het is beneden alle peil aan te dringen op een onderzoek bij de dader zelf, bij de moordenaar. U moet dat gewoon zelf onderzoeken. De vraag reist ook welk onderzoek men moet voeren als er elke dag miljoenen slachtoffers vallen. Hebt u bewijs nodig van de executies, bewijs van de arrestaties van de vele meisjes elke dag opnieuw? Wilt u bewijzen horen over de camera’s die de burgemeester van Teheran, de heer Zakani, heeft geïnstalleerd in de straten van zijn stad, uit monde van Amir-Abdollahian, of van president Raisi, ook een moordenaar? Waarom stelt u hen in hemelsnaam die vragen, die ons pijn doen? Laat die vragen. U moet gewoon oordelen en veroordelen. Zeg niet dat u dat gedaan hebt, want we kregen nooit enig filmpje, bewijs of tweet daarvan. Zo werkt het niet.
Over de samenwerking tussen Rusland en Iran zegt u dat we dat al maanden horen en dat die samenwerking nu aan het toenemen is. U hebt gelijk, die samenwerking neemt toe. In afwezigheid van uw reacties is die aan het toenemen. In het begin was dat niet zo, dan was men zelfs beschaamd om het toe te geven. Nu zegt men ronduit dat men kamp heeft gekozen. Waarom? Omdat onze regering zo inactief is, niet alleen passief, maar zo kruiperig. Dat werkt niet. Nu zijn ze inderdaad dapperder dan ooit en zeggen dat ze daarmee bezig zijn.
De voorzitster: Mevrouw Safai, wilt u afronden? U krijgt nog een minuut.
02.09 Darya Safai (N-VA): Dat is heel belangrijke informatie voor mijn collega's! Ik ga nog even door. U zegt dat internationale isolatie dat veroorzaakt. Weer bent u naïef en blind voor de ideologie achter al die daden. Zij haten ons, zij haten het Westen. Ze hebben een bondgenoot gevonden, niet door de internationale isolatie, maar door uw inactiviteit. Een reactie kan ik dat zelfs niet noemen.
Ik heb gezegd dat er in Teheran camera’s werden geïnstalleerd door Zakani om de vrouwen te bespioneren. Mevrouw Liekens, die nu weg is, heeft daar ook iets over gevraagd. Diezelfde man wordt hier met een rode loper ontvangen.
Ik heb geen antwoord gekregen van wie u bevestiging verwacht, maar heb ondertussen begrepen dat u dat hebt gevraagd aan Amir-Abdollahian, maar die zal dat nooit bevestigen. Verwacht u niet aan een antwoord van hem. Ik zeg u eveneens dat u niet moet wachten op een bevestiging van executie of vrouwenonderdrukking, want dat is net hetzelfde. Geloof gewoon de mensen die hier komen met gevaar voor hun leven en die hier een getuigenis afleggen, dat zou u sieren.
Ik heb alleen een paar lege slogans gehoord. U beweert dat u om mensenrechten geeft, maar dat is niet het geval. U geeft niet om mensenrechten. U stelt vast dat ze worden geschonden, maar u rolt gewoon de rode loper uit.
De staatstelevisie van Iran heeft de beelden getoond. Het klopt dat andere mensen ook beelden gebruiken, maar die beelden zijn op de staatstelevisie gebruikt om die mensen in gevaar te brengen als antirevolutionairen. Het zou een heel goede zaak zijn, mocht u bewust uw verantwoordelijkheid nemen.
Ik zal hiermee afronden, ook al heb ik veel te vertellen.
Mevrouw de minister, ik kan altijd uitleg
komen geven over wat nodig is voor de toekomst van zogezegde diplomatie tussen
u en Iran. Als u hulp nodig hebt, laat u het maar weten. Pak het gewoon anders
aan. Wij hebben iets anders nodig voor ons land. (…)
02.10 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je sais que vous êtes attachée aux droits humains et que vous avez participé à une série de résolutions qui condamnent fermement les exécutions en Iran. Mais quelle est aujourd'hui la crédibilité qu'attache le gouvernement iranien à ces belles résolutions s'il sait qu'il va de toute façon pouvoir obtenir ce qu'il souhaite de nous dès le moment où il tient encore des otages dans ses prisons? Cette question reste ouverte aujourd'hui.
En ce qui concerne le corps des gardiens de la révolution islamique, vous nous dites que cette idée a été évoquée au sein des instances de l'Union européenne mais que, malheureusement, elle n'a pas pu être retenue car on ne disposerait pas de faits récents qui permettraient d'attester que ce corps est effectivement un groupe terroriste. Il n'y aurait aucun fait terroriste à déplorer récemment.
Permettez-moi d'être on ne peut plus dubitative par rapport à cela parce que les répressions en cours correspondent totalement à la définition internationale de ce qu'est le terrorisme: l'acte illicite de violences graves commis par un individu ou un groupe d'individus agissant à titre individuel ou avec l'approbation, l'encouragement, la tolérance ou le soutien d'un État contre des personnes ou des biens dans la poursuite d'un objectif idéologique et susceptible de mettre en danger la paix et la sécurité internationales. Si les répressions en cours en Iran ne correspondent pas à cette définition du terrorisme, je ne sais pas à quoi ça correspond.
S'agissant des individus qui doivent pouvoir être sanctionnés, vous nous dites que ces personnes sont aujourd'hui frappées d'une interdiction d'entrer sur le territoire européen – et a fortiori en Belgique. Je me demande comment il est encore possible qu'aucun membre de cette délégation n'ait au préalable été frappé par une telle interdiction de territoire et ne le soit davantage plus tard. Comment est-ce possible alors qu'on sait que le boucher de Téhéran terrorise la population de Téhéran? C'est d'ailleurs en raison de son implication dans la répression meurtrière en cours qu'un avis de l'OCAM a été sollicité quant à sa venue à Bruxelles.
Là aussi, je n'ai, malgré que ce soit la quatrième fois que je vous pose la question, toujours pas de réponse. Quand va-t-on enfin voir le boucher de Téhéran sanctionné? Pourquoi n'a-t-il pas été sanctionné comme les sept autres personnes qui ont été frappées de nouvelles sanctions lors du dernier Conseil de l'Union européenne? Pourquoi ne figure-t-il pas parmi les 223 individus qui ont été sanctionnés à ce jour?
Puis enfin, et je terminerai par-là, j'aborderai le suivi accordé aux intimidations des familles des manifestants qui ont été exercées par cette délégation iranienne à son retour en Iran. Vous nous dites: "Ne vous inquiétez pas. J'ai demandé aux autorités iraniennes de faire toute la lumière par rapport à ce qui s'est passé. Ils vont vérifier les faits et agir en conséquence". Exactement comme l'a dit notre collègue Safai à l'instant, pensez-vous sincèrement que les autorités iraniennes vont réaliser une enquête objective et impartiale et se dire que c'est inacceptable et qu'il faut sanctionner les personnes qui l'ont fait, alors que justement, ils attendaient avec impatience les informations qui pouvaient ressortir des images filmées sur notre territoire à Bruxelles? Au contraire, ils vont tout faire pour masquer leur responsabilité, et vous le savez très bien!
C'est d'ailleurs pour cela que nous avons sollicité, comme un grand nombre de pays l'ont fait, une enquête internationale objective et impartiale sur la mort de Mahsa Amini et les répressions meurtrières qui s'en sont suivies. Nous savions très bien que l'on ne pouvait rien attendre d'objectif des autorités iraniennes. Pourquoi serait-ce différent ici? Je pense que, de la même manière dont nous avons procédé pour le meurtre de Mahsa Amini, nous devons pouvoir enquêter de manière impartiale sur ce qui s'est passé et pouvoir adopter des sanctions adaptées à la hauteur de la gravité de ce qui a été fait.
02.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoorden. Na de passages de voorbije weken hier in het Parlement is twijfel gerezen omrent uw engagement om de strijd voor de mensenrechten in Iran centraal te stellen. Dat is meteen ook de reden waarom ik deze vraag heb ingediend. U hebt gepoogd ons gerust te stellen. We blijven dat uiteraard van dichtbij monitoren.
U hebt verwezen naar uw optreden in verband met een aantal multilaterale akkoorden en naar uw statements samen met andere landen onder andere in de Mensenrechtenraad. Dat is één zaak. Maar bilaterale reacties, het een op een beantwoorden van Iraanse vragen en Teheran rechtstreeks confronteren met bepaalde zaken, zijn natuurlijk iets anders. U hebt ook wat dat betreft een aantal voorbeelden gegeven; dat is mij niet ontgaan.
Dat neemt niet weg dat de vraag van collega Rohonyi pertinent blijft, namelijk hoe geloofwaardig zijn uw acties ten opzichte van Iran nog. Komt u nog geloofwaardig over als u het woord neemt op Europese en andere fora? Welk gewicht werpt u nog in de schaal? Die pijnlijke vragen kan0 alleen u beantwoorden.
Ik zit ook nog steeds verveeld met de paradox dat wij voorzichtig moeten omgaan met vragen vanuit Teheran, aangezien professor Djalali nog steeds gevangen zit in Iran. Dat is ons zo uitgelegd in de commissie en ik begrijp dat met de beste wil van de wereld niet. Het lijkt me veeleer een uitleg die achteraf is gegeven om de politiek-diplomatieke fout die is gemaakt, te rechtvaardigen.
Die uitlating staat namelijk ook fel in contrast met het feit dat u hier vandaag hebt aangeven dat u zich blijft inzetten voor de mensenrechten en de confrontatie aangaat wanneer nodig. Lees dus: ja, we zijn niet altijd voorzichtig. Echter, de afgelopen twee tot drie weken werd in de commissievergaderingen telkens beklemtoond dat de nodige voorzichtigheid aan de orde is wegens de detentie van Djalali. Daar schuilt een tegenstrijdigheid in, die ik met de beste wil van de wereld niet kan vatten.
Het beleid ten opzichte van Iran blijft hoe dan ook de komende weken en maanden voer voor discussie, ook in het Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitster: Vicky Reynaert.
Présidente:
Vicky Reynaert.
03.01 Jean-Marc Delizée (PS): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, le 19 décembre 2022, la commission spéciale chargée d'étudier notre passé colonial s'est malheureusement terminée sans accord politique sur les recommandations. C'est une fin regrettable, déplorable ou dommageable – on peut choisir les mots – au vu des attentes que ce travail colossal a suscité auprès des Congolais, Rwandais, Burundais tant chez nous que dans leur pays respectifs. Je pense que notre Parlement a en quelque sorte fait une mauvaise chute.
Madame la ministre, lorsque vous avez pris vos fonctions, dans votre note d'orientation politique, vous indiquiez que "le SPF Affaires étrangères continuera à suivre de près les débats et réflexions relatifs à notre passé colonial, et reste à la disposition de la commission parlementaire spéciale". Elle n'existe plus depuis lors mais on peut poursuivre le dialogue via la commission des Relations extérieures. Vous nous indiquiez "qu'à travers un dialogue étroit avec les autorités congolaises, le SPF contribuera à mettre en œuvre la loi reconnaissant le caractère aliénable des biens liés au passé colonial de l'État belge et déterminant un cadre juridique pour leur restitution et/ou leur retour". Pour être concret et réaliste, je pense effectivement que c'est le Congo qui est le premier pays avec lequel nous pourrions approuver un accord bilatéral de coopération.
Depuis lors, le temps a passé. Cela fait maintenant plus de six mois. Madame la ministre, je souhaite donc faire le point avec vous sur l'état des lieux des négociations que votre département mène avec les autorités congolaises en vue de la rédaction, de la conception et l'adoption d'un accord bilatéral qui doit permettre le retour effectif des œuvres qui seront identifiées dans le cadre légal.
Quel pourrait être l'agenda d'approbation de ce traité dans nos deux pays? Pensez-vous que cette approbation soit probable avant la fin de la législature en République démocratique du Congo? Je pense que des élections sont prévues au deuxième semestre et suscitent des questions ou des tensions, etc. Cette période sera dès lors peut-être peu propice. Quand pourrons-nous aboutir dans ce domaine? Qui sont les interlocuteurs congolais qui participent à cette concertation? Quelles sont les initiatives prises par la partie congolaise?
J'imagine que vous travaillez en concertation avec le secrétaire d'État en charge de la Politique scientifique, notamment par rapport au musée de Tervuren.
Je suis certain que notre collègue Guillaume Defossé, qui ne peut être présent pour cause de retour de mission, s'associerait à ma question concernant l'évaluation des impacts de l'échec de la commission spéciale sur nos relations avec chacun des trois pays concernés.
03.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Delizée, la commission sur le Passé colonial était effectivement une initiative parlementaire dans laquelle le SPF Affaires étrangères n'avait pas de rôle formel. Je m'abstiendrai donc de me prononcer sur l'issue de ces travaux.
03.03 Jean-Marc Delizée (PS): (…)
03.04 Hadja Lahbib, ministre: Je préfère ne pas faire de commentaires. Ce n'est pas mon rôle.
Pour répondre à votre question, je n'ai observé aucun effet sur nos relations bilatérales avec la République démocratique du Congo, le Rwanda et le Burundi. Ni le président, ni le ministre des Affaires étrangères n'ont soulevé la question lors de ma visite en RDC en février dernier. Mon homologue rwandais n'a pas fait non plus de commentaires lors des entretiens téléphoniques que nous avons eus depuis le début de l'année. Le Burundi n'a pas soulevé la question non plus. Aucun de mes collègues européens ne m'a interpellée à ce sujet.
Je pense que cette absence de réaction est notamment due au fait que Sa Majesté le Roi s'est rendu en RDC en juin dernier et s'est clairement exprimé sur le sujet. Son discours a largement été salué de toutes parts. Si nos partenaires dans la région avaient effectivement des attentes, je crois qu'il apparait clairement que le Roi y a répondu.
Je vous rappelle que le président Tshisekedi a justement exprimé à cette occasion ce que nous entendons très largement sur place. C'est la terrible souffrance des populations d'Afrique centrale aujourd'hui qui devrait être au cœur des priorités belges. C'est à cela que je m'attelle surtout et avant tout.
En ce qui concerne la mise en œuvre de la loi reconnaissant le caractère aliénable des biens liés au passé colonial de l'état belge et déterminant un cadre juridique pour leur restitution et leur retour, une proposition d'accord bilatéral a été transmise aux autorités congolaises dès juin 2022.
Lors de la visite royale en République démocratique du Congo, le président Tshisekedi a indiqué que la RDC allait mettre sur pied une commission nationale sur cette question. Le point focal belge pour cette thématique et son homologue congolais, le chef de cabinet de la ministre de la Culture, ont eu plusieurs contacts depuis lors, et j'ai moi-même soulevé ce sujet à diverses occasions, notamment avec le président Tshisekedi lors de ma visite en février dernier. Il en ressort que le décret permettant l'établissement de cette commission nationale, qui va déterminer l'approche congolaise pour l'ensemble de ce dossier, a été adopté le 20 février dernier. Le processus de nomination des membres des différents comités mentionnés dans le décret serait en cours.
La volonté belge est de négocier avec la RDC dans le respect mutuel et sur un strict pied d'égalité. Il serait donc malvenu d'avancer un calendrier à ce stade.
Bien que ce soit la ministre des Affaires étrangères qui soit compétente pour cette négociation avec la RDC, mes services travaillent en étroite collaboration avec ceux du secrétaire d'État chargé de la Politique scientifique. Un membre de son cabinet a été associé à tous les contacts entre points focaux belge et congolais qui ont eu lieu jusqu'à présent.
03.05 Jean-Marc Delizée (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses. En ce qui concerne les réactions des autorités politiques au plus haut niveau de l'État congolais, je n'en suis pas surpris. Pour avoir participé avec quelques collègues et une délégation belge à la mission sur place, dans les trois pays, mais principalement au Congo, je dirais qu'il y avait une énorme attente de la société civile, des milieux académiques et étudiants quant à cet accord et à la question de la restitution. Nous avons d'ailleurs visité le Musée national de la RDC à Kinshasa. Les attentes portaient sur une coopération renforcée sur les matières scientifiques et culturelles. Je ne suis pas surpris qu'au plus haut niveau les autorités congolaises ne reflètent pas nécessairement les attentes du peuple. Et je ne parle pas ici des diasporas en Belgique, qui ne relèvent de toute façon pas de vos compétences.
Ces discussions doivent bien entendu se faire dans le respect mutuel et sur un pied de stricte égalité. Une critique circule comme quoi on imposerait des conditions, mais ce n'est pas du tout notre volonté. Par contre, la volonté, c'est d'aboutir. Nous avons une législature dont nous connaissons le terme. Au Congo, on va entrer peut-être dans une période de campagne électorale ou de tensions diverses.
Pour terminer, je formulerai l'espoir que ce travail en cours se termine dans les délais, de part et d'autre, pour que l'on puisse au moins clôturer ce dossier et permettre en toute légalité des restitutions, ce qui était la volonté du Parlement exprimée très largement voire de manière quasi unanime.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, deze vraag betreft de machinegeweren van FN Herstal die zouden opgedoken zijn in het conflict met Oekraïne. Volgens een analyse van militaire experts zouden die wapens 100 % zeker van Belgische makelij zijn.
Milities voeren aanvallen uit op Russische doelwitten in de Russische regio Belgorod en die machinegeweren zouden daar gezien zijn. Nochtans staat in de leveringsdocumenten steeds de voorwaarde dat Kiev onze wapens slechts mag aanwenden voor de verdediging van Oekraïens grondgebied in Oekraïne zelf.
Er werd aangekondigd dat de minister van Defensie en uzelf contact zouden nemen met Kiev omtrent die wapenleveringen. Welke uitleg is er daar gegeven? Wat kunt u daar nog over zeggen? Kunt u dieper ingaan op de gesprekken tussen onze ambassadeur in Moskou en Rusland? Hebben wij daar louter de voorwaarden van onze wapenleveringen herhaald of gingen de gesprekken met het Kremlin en met Kiev breder? Hebben onze diplomaten of uw kabinet weet van diplomatieke tegenmaatregelen of sancties van Rusland tegen België, behalve het ontbieden van onze ambassadeur in Moskou?
Mijn tweede vraag betreft de mislukte coup of de muiterij van de Wagnergroep. Prigozjin, de leider van het private huurlingenleger, zou een coup tegen Rusland hebben georganiseerd. In realiteit is dat nogal meegevallen. Er was enkel een korte periode van chaos. Prigozjin zou naar Wit-Rusland verbannen zijn.
Wat zijn volgens u de internationale gevolgen van die mislukte muiterij op het politieke, diplomatieke en geopolitieke niveau?
Wat is uw implementatie van wat op de Nationale Veiligheidsraad is besproken? Kan u nogmaals de key takeaways meegeven van dat overleg en de impact daarvan op ons buitenlandbeleid?
Wat hebben de internationale contacten met onze partners, waarover u hebt getweet toen het gebeurde, concreet opgeleverd? Wat was de inhoud van die gesprekken? Wat was de impact daarvan?
Op welke manier hebben uw diensten de veiligheid van onze landgenoten in Rusland beschermd tijdens de muiterij? Welke maatregelen treft u om ze in de toekomst te garanderen?
04.02 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, een week geleden keerde het Wagnerhuurlingenleger zich tegen Rusland. De opstand mislukte. De Wagnergroep vluchtte naar Wit-Rusland, waar president Loekasjenko hen onderdak bood.
De eerste minister riep op 25 juni 2023 de Nationale Veiligheidsraad samen om te bekijken wat de gevolgen zijn van de opstand op het verdere verloop van het conflict in Oekraïne, de gevolgen voor Europa en de mogelijke impact van de gebeurtenissen op de activiteiten van Wagner in Afrika.
Ondertussen werden tijdens de Europese Raad van 29 en 30 juni 2023 nieuwe conclusies goedgekeurd ter ondersteuning van Oekraïne en heeft de Raad het elfde sanctiepakket tegen Rusland goedgekeurd.
Mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, wat zijn de conclusies van de Nationale Veiligheidsraad?
Wat was het standpunt van België tijdens de Europese Raad Buitenlandse Zaken van 27 juni 2023 over de kwestie?
Wat is de verwachte impact van de gebeurtenissen op de activiteiten van Wagner in Afrika? Werd dat ook besproken tijdens de Europese Raad Buitenlandse Zaken van 27 juni 2023? Heeft dat een impact op de Europese aanwezigheid in Afrikaanse landen waar Wagner actief is? Dat is een relevante vraag. MINUSMA in Mali werd immers ook al beëindigd. Welke gevolgen heeft dat alles?
Ten derde, de sancties tegen de Russische diamantsector zijn nog niet meegenomen in het elfde sanctiepakket. Wanneer mogen wij die Europese sancties dan wel verwachten?
Oekraïne vroeg bij monde van president
Zelenski tijdens de Europese Raad om in een twaalfde sanctiepakket tegen
Rusland de Russische nucleaire sector mee te nemen. Wat is het standpunt van België daaromtrent?
04.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, le gouvernement a récemment décidé d'octroyer une nouvelle aide de 92 millions d'euros en soutien à l'Ukraine. La moitié de cette aide, soit 46 millions d'euros, est une aide militaire. Il s'agirait notamment d'une livraison rapide de véhicules blindés, d'armements et de munitions.
Pourriez-vous nous communiquer les détails de cette aide de 92 millions d'euros? De quoi s'agit-il exactement? Avec ces nouveaux engagements, quel est le montant total de l'aide belge à l'Ukraine? Quel est le calendrier d'exécution de cette aide?
D'après nos informations, son financement serait établi sur la base des revenus fiscaux sur les intérêts des avoirs financiers russes gelés en Belgique. Je sais que cette question vient d'être débattue au Conseil européen. Pourriez-vous nous donner les détails des avoirs russes gelés, des intérêts générés et des revenus fiscaux sur ces intérêts à ce jour? Où en est la discussion au sujet non seulement des revenus fiscaux, mais aussi des intérêts et des avoirs gelés pour venir en aide à l'Ukraine? Est-il envisagé par votre gouvernement d'utiliser ces intérêts sur les avoirs gelés? Quelles sont les discussions au niveau de l'Union européenne et des Nations unies à ce sujet? Quelles sont, le cas échéant, les bases légales et réglementaires nécessaires?
Je dois vous dire que j'ai posé cette question à plusieurs de vos collègues pour obtenir une réponse aussi complète que possible. Mme Bertrand s'est déclarée non compétente dans ce dossier.
Ma deuxième série de questions concerne le système de navigation GLONASS. Par courrier électronique, l'association Promote Ukraine établie en Belgique a alerté votre gouvernement de la contribution de l'entreprise Septentrio basée à Louvain à la production de semi-conducteurs qui feraient partie des composantes du système de navigation GLONASS, utilisé par l'armée russe pour guider les missiles qui frappent l'Ukraine, ses villes et sa population depuis le début du conflit.
Promote Ukraine se base sur des informations du service de renseignement militaire du ministère de la Défense ukrainienne publiées le 25 novembre 2022. Une telle contribution à un système d'attaque de la Russie en Ukraine, si elle est confirmée, est choquante et viole les sanctions européennes.
Madame la ministre, comment avez-vous réagi à ces informations? Confirmez-vous l'existence des activités illégales de Septentrio? Des mesures ont-elles été prises pour mettre un terme à ces activités de production de semi-conducteurs faisant partie du système de guidage de missiles?
Ma troisième question a trait à la destruction du barrage de Kakhovka. J'ai déjà eu l'occasion d'interroger votre collègue, Mme Gennez, le 8 juin dernier, en séance plénière, sur la destruction de ce barrage.
La situation sur place est toujours dramatique du point de vue humanitaire et écologique. Mme Gennez a précisé que B-FAST ferait don de matériel d'urgence, de kits d'hygiène, de sacs de couchage, de jerricanes.
Madame la ministre, je m'étonne qu'à ce jour, sauf erreur de ma part, la Belgique n'ait toujours pas condamné cette attaque avérée de la Russie contre ce barrage. Les autorités ukrainiennes en sont profondément affectées, d'autant plus que l'on connaît les conséquences que cela pourrait avoir pour la centrale nucléaire de Zaporijia.
Pouvez-vous me dire quel est le bilan de B-FAST concernant cette mission? Quelles sont les autres aides mises en place par notre pays pour venir en aide aux populations qui sont toujours affectées par la destruction de ce barrage? La Belgique va-t-elle, enfin, condamner ce crime commis par la Russie à l'égard de la population ukrainienne? Quelles sont les mesures prises pour protéger la centrale nucléaire de Zaporijia qui risque également d'être détruite?
04.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het tegenoffensief van Oekraïne is gestart en naar alle waarschijnlijkheid zullen de nieuw geleverde westerse tanks daarvoor ingezet worden. Volgens de Amerikaanse denktank Institute for the Study of War gaat het niet om één grootscheepse operatie maar veeleer om een combinatie van acties op verschillende locaties, met een wisselende intensiteit. Op dit moment is het heel moeilijk om te weten te komen wat er precies aan de hand is op het slagveld.
De oorlog in Oekraïne lijkt voor een deel ook te zijn overgewaaid naar Russisch grondgebied. De afgelopen weken, en ook deze week nog, hebben er artillerie- en droneaanvallen plaatsgevonden op grensgebieden, maar ook tot in Moskou, als de berichtgeving van gisteren en vandaag tenminste klopt.
De Oekraïense regering ontkent dat ze achter een aantal beschietingen zit. Begin juni heeft The Washington Post gemeld dat pro-Oekraïense partizanengroepen bij een aanval op Russische dorpen Belgische wapens hebben gebruikt.
Hoe kijkt u naar de recentste ontwikkelingen? Wat zijn de risico’s van het gebruik van wapens uit NAVO-lidstaten op Russisch grondgebied? Hoe kijkt u naar de aanvallen van pro-Oekraïense milities op Russisch grondgebied? Welke impact heeft dat op het risico op escalatie?
04.05 Minister Hadja Lahbib: Dank u wel voor uw vragen over de recentste ontwikkelingen in de oorlog in Oekraïne.
Oekraïne is een viertal weken geleden op verschillende plaatsen tegelijk langs de frontlijn aan het reeds lang aangekondigde tegenoffensief begonnen. Op het eerste gezicht lijken de resultaten momenteel bescheiden. De Oekraïense viceminister van Defensie, Hanna Maljar, verklaarde op 3 juli 2023 dat tot nu toe negen dorpen in een totaal gebied van 108 vierkante kilometer bevrijd konden worden.
Wat de muiterij van de leider van de Wagnermilitie betreft, heeft de Wagneropmars richting Moskou geen impact gehad op de situatie aan het front. De Russische grondwettelijke orde leek op een bepaald ogenblik in gevaar, maar is overeind gebleven. Een gevaarlijke chaos in een land met een enorm kernwapenarsenaal en andere wapens werd vermeden.
Prigojine a émis des critiques cinglantes à l’encontre des dirigeants de l’armée et de l’establishment politique, tout en se gardant d’attaquer quand même ouvertement Poutine. À l’exception d’une dizaine de pilotes dont les avions ont été abattus par les forces de Wagner, la rébellion n’a pas fait de victime. Une confrontation sanglante entre Russes a été évitée.
L’ambassade de Belgique a immédiatement contacté nos compatriotes pour s’enquérir de leur situation et, en fonction de l’évolution de la situation dans leurs lieux de résidence respectifs, les inviter à la prudence. Une attention particulière a été accordée aux Belges vivant dans les provinces traversées par la colonne Wagner en direction de Moscou.
Deze laatsten werden allen persoonlijk telefonisch gecontacteerd.
De Nationale Veiligheidsraad heeft zich over de gebeurtenissen in Rusland gebogen, met bijzondere aandacht voor de evolutie op het terrein.
Ces points
d'attention sont:
- La progression particulièrement rapide des forces de Wagner;
- l’arrêt de la progression et le retour aux bases en Ukraine;
- la réaction et l’attitude des autorités russes, y compris leur souci d’éviter aussi une effusion de sang;
- la nécessité d’une réponse coordonnée et modérée de la part de la communauté internationale;
- l’impact des événements sur la ligne de front en Ukraine;
- la situation de nos compatriotes en Russie et de notre ambassade sur place.
Ces événements ont immédiatement déclenché d’intenses consultations au sein de la communauté internationale. Les États membres de l’Union européenne et de l’OTAN se sont rapidement mis d’accord sur une ligne de conduite coordonnée, comprenant les éléments suivants:
1. Les événements qui se sont déroulés, qui se déroulent à Moscou, sont une question interne à la Russie. Le monde occidental n’a rien à voir avec cela.
2. Les événements sont suivis avec la plus grande attention par l’Union européenne, l’OTAN et les pays like-minded. Des informations sont échangées à ce sujet.
3. L’espoir que la population civile soit épargnée par la violence.
Het Prigozjin-imperium wordt ontmanteld. Het bestaat onder andere uit een huurlingenleger dat niet alleen in Oekraïne, maar ook in diverse landen in het Midden-Oosten en in Afrika actief is, zoals in Syrië, Mali, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Soedan enzovoort. Dat is het belangrijkste element vanuit het oogpunt van de buitenlandse politiek. Moskou wil de invloed bestendigen die Rusland mede dankzij Wagner opgebouwd heeft.
On ne sait pas encore exactement comment cela fonctionnera. Le rôle et les troupes de Wagner seront-ils repris par l'une des autres sociétés privées de mercenaires? Ou bien les troupes de Wagner seront-elles incorporées dans l'armée russe? La Russie elle-même reprendra-t-elle le rôle de Wagner? Tout cela devrait s'éclaircir dans les semaines à venir et mes services suivent la question de très près.
Ik heb deze kwestie persoonlijk aangekaart tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 27 juni met mijn Europese collega’s. Los van de aanwezigheid van Wagner in Afrika vragen andere ontwikkelingen op het Afrikaanse continent en in het bijzonder de terugtrekking van de MINUSMA om een bredere reflectie over onze aanwezigheid in Afrika. Wij zullen zeker nog de gelegenheid hebben om hierop terug te komen.
Wat betreft het opduiken van westerse wapens op Russisch grondgebied, Defensie heeft onderzoek gedaan naar de herkomst van de wapens die worden toegeschreven aan een Belgische afkomst. Voor de resultaten van dat onderzoek verwijs ik naar de minister van Defensie.
Les livraisons d'armes belges à l'Ukraine sont couvertes par des certificats d'utilisateur final qui fixent les conditions de leur utilisation. Elles doivent servir uniquement à la défense territoriale de l'Ukraine. Le droit international humanitaire doit être respecté à tout moment.
L'ambassade de Belgique à Kiev a explicitement rappelé aux autorités ukrainiennes les modalités contenues dans ces certificats d'utilisateur final. Les autorités ukrainiennes se sont déclarées conscientes de l'impact politique de cette affaire et de la nécessité de prendre des mesures correctrices.
Onze ambassadeur in Moskou werd inderdaad ontboden over deze aangelegenheid. Het onderhoud was zakelijk en beperkte zich tot de kwestie van de wapenleveringen.
Tot nu toe zien wij geen tegenmaatregelen van Russische zijde.
Inzake uw vraag over de risico’s die verbonden zijn aan de infiltraties in Rusland door Oekraïense troepen en/of door Oekraïne gesteunde Russische anti-Poetinmilities, valt niet te ontdekken of de spiraal van actie en reactie risico’s met zich meebrengt, maar wij mogen niet vergeten wie verantwoordelijk is voor de oorlog en wie reageert.
Inzake de verschillende aspecten van de Belgische hulp aan Oekraïne, kan ik het volgende zeggen.
Mi-mai 2023, le Conseil des ministres a décidé d'allouer une aide supplémentaire de 92 millions d'euros pour soutenir l'Ukraine, dont une moitié pour des aides civiles et l'autre pour des aides militaires. Les 46 millions d'euros d'aides civiles se concrétisent entre autres par une nouvelle contribution de 600 000 euros au Fonds des femmes pour la paix et l'action humanitaire des Nations Unies. La Belgique soutient également la lutte contre l'impunité en versant une nouvelle contribution de 500 000 euros au Fonds au profit des victimes de la Cour pénale internationale (CPI).
L'Agence internationale de l'énergie atomique en Ukraine (AIEA) bénéficie d'une contribution de 1 million d'euros pour garantir la sûreté nucléaire en Ukraine. De plus, 24 millions d'euros sont consacrés à de l'aide humanitaire via des financements au bureau des Nations Unies pour la coordination des affaires humanitaires au Programme alimentaire mondial, au Fonds des Nations Unies pour l'enfance (UNICEF), à l'Agence des Nations Unies pour les réfugiés (HCR) et à l'Organisation internationale pour les migrations (OIM).
Voorzitster: Els Van Hoof.
Présidente: Els
Van Hoof.
Ces mesures soutiendront notamment les victimes des inondations à la suite de la rupture du barrage de Kakhovka. Après ce tragique événement, B-FAST a répondu à la demande d'assistance ukrainienne en acheminant rapidement des produits de première nécessité comme des sacs de couchage, des jerrycans, des kits d'hygiène, du matériel de purification d'eau ainsi que de la nourriture déshydratée. Un budget de 350 000 euros a été mobilisé pour répondre à cette situation de crise. B-FAST a été également chargé d'acheminer des générateurs pour un montant d'1,5 million d'euros. De plus, en raison de l'impact sanitaire d'une inondation de cette ampleur, le SPF Santé publique a proposé un don de médicaments et de produits médicaux.
Op 9 juni 2023 heb ik de vernietiging van de dam veroordeeld en mijn solidariteit met Oekraïne betuigd. Bovendien werd in de conclusies van de Europese Raad van 29 en 30 juni de moedwillige vernietiging van de Nova Kachovkadam in de meest krachtige bewoordingen veroordeeld.
De gevolgen van de dambreuk voor de centrale worden voortdurend gemonitord door het Internationaal Atoomenergieagentschap dat aanwezig is op de locatie van de kerncentrale.
Ils suivent la situation et rendent compte des sept piliers de la sûreté nucléaire tels qu’identifiés par l’Agence. Je tiens à souligner que la Belgique contribue aussi à hauteur de 1 million d’euros à la mission de l’AIEA à Zaporijjia par le biais de la provision interdépartementale pour l’Ukraine.
Concernant les revenus fiscaux sur les intérêts des avoirs russes gelés et bloqués en Belgique, les possibilités d’utiliser ces avoirs pour la reconstruction de l’Ukraine sont actuellement à l’étude dans un groupe de travail du Conseil de l’Union européenne.
De FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Financiën nemen deel aan deze werkzaamheden. De Europese Commissie kondigde op 30 juni 2023 ook aan dat ze met een initiatief zou komen over de winsten uit bevroren Russische tegoeden in de Europese Unie en de uitzonderlijke winsten uit de vaste activa van de Russische centrale bank.
La Belgique soutient, sur le principe, l’utilisation des avoirs russes gelés ou des intérêts qu’ils génèrent pour la reconstruction de l’Ukraine, mais cela doit se faire dans un cadre juridique robuste au niveau national, européen et international. La stabilité macroéconomique, tout comme le système monétaire international et le rôle international de l’euro doivent également être pris en compte. Les détails concernant les montants bloqués et gelés des actifs russes, les intérêts générés et les recettes fiscales en résultant relèvent de la responsabilité de mon collègue le ministre des Finances.
En ce qui concerne la livraison par une société belge à la Russie de composants qui seraient utilisés dans les équipements du système de navigation russe GLONASS, la base juridique du régime européen des mesures restrictives à l’encontre de la Russie stipule qu’il est interdit d’exporter vers la Russie des biens dits à double usage ou des biens qui pourraient contribuer au développement militaire de la Russie. La mise en œuvre de ces sanctions incombe aux autorités nationales compétentes, qui sont en l’occurrence le SPF Économie et les autorités régionales. Je vous invite dès lors, pour le cas spécifique de la société Septentrio, à prendre contact avec mon collègue le ministre de l’Économie.
Je peux vous assurer que le SPF Affaires étrangères continue à défendre l’application effective des régimes de sanction européens et travaille en étroite collaboration avec les autorités belges et étrangères compétentes afin de garantir l’application correcte de ces sanctions. Les discussions au niveau européen sur un douzième paquet de sanctions n’ont pas encore commencé; alors que le onzième paquet de sanctions vient en fait tout juste d’être adopté pendant le mois de juin.
En ce qui concerne l’inclusion du secteur diamantaire dans les sanctions, j’ai déjà eu l’occasion d’indiquer que la Belgique et l’Union européenne y sont favorables. Mais une approche globale est nécessaire afin d’assurer l’effectivité et surtout l’efficacité de nos sanctions. En effet, les sanctions européennes seraient contournées, en fait, via d’autres marchés qui sont, en plus, nettement moins transparents que celui d’Anvers. Les flux financiers vers Moscou resteraient donc intacts et les diamants russes resteraient sur le marché mondial du diamant poli. Les travaux sont donc toujours en cours au niveau du G7.
Le secteur nucléaire n’a jusque maintenant pas été touché par les sanctions européennes. Des propositions informelles ont circulé dans ce sens, mais il n’existe pas de consensus au niveau européen pour des sanctions sectorielles ou l’inclusion de Rosatom sur la liste des sanctions nominatives.
04.06 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb u twee vragen gesteld. U hebt op de ene al iets uitgebreider geantwoord dan op de andere. We moeten duidelijk stellen dat de wapenleveringen van België om Oekraïne te steunen op het terrein bedoeld zijn ter verdediging van het soevereine grondgebied van Oekraïne. Zoals u hebt gezegd, staat dat ook duidelijk op de certificaten van eindgebruiker. Als er dan melding wordt gemaakt van eventuele Belgische wapens in handen van een anti-Kremlinmilitie die ook aanvallen uitvoert op Russisch grondgebied, dan is het voor ons heel belangrijk om daarover opheldering te krijgen. Daarom stelde ik u die vraag.
U verwijst, nogal kort door de bocht, naar de minister van Defensie. Ik heb die vraag ook aan haar gesteld en zij antwoordde dat het onderzoek nog loopt. We zullen dat verder opvolgen. Ik had gehoopt dat u toch iets uitgebreider zou antwoorden. Het doel is altijd geweest om de Russische invasie op het terrein te keren en om de Oekraïense milities te bewapenen met defensief materieel, zodat ze hun grondgebied kunnen verdedigen. In dezen moeten we heel voorzichtig zijn opdat de situatie op het terrein niet zou escaleren. U zult dat ongetwijfeld beamen. Als er nog dergelijke voorvallen zouden zijn, dan zou dat heel precair zijn. We moeten dat van nabij opvolgen.
U zegt dat er nog geen reactie is gekomen vanuit Moskou. Ik denk bijvoorbeeld aan hybride oorlogsvoering. Het lijkt me aannemelijk dat een leider als Poetin die feiten zou kunnen lezen alsof Europa anti-Kremlinmilities zou bewapenen in Rusland zelf. U weet dat Moskou bedreven is in cyberaanvallen en niet te beroerd is om tot daden over te gaan. We moeten daarop voorbereid zijn.
Mijn tweede vraag over de muiterij van Prigozjin en het Belgische buitenlandbeleid in onder andere Afrika, is tweeledig. Enerzijds lijkt de impact voor Poetin intern toch niet onaanzienlijk. We weten niet in hoeverre we de berichten daarover kunnen vertrouwen, maar het lijkt mij toch dat in Rusland een en ander is gewijzigd op het vlak van de machtsverhoudingen. Dat kan ook weer, minstens op korte termijn, maar zeker ook op lange termijn, voor instabiliteit zorgen en dat is een evolutie die u en uw diensten ook van nabij dienen op te volgen.
Er is voorts ook de impact op wat Wagner op het Afrikaanse continent en in andere regio’s uitvoert. Dat wordt zeer onvoorspelbaar door het hele gebeuren, dus ik hoop dat u, samen met de minister van Defensie, die zaken van nabij opvolgt. Nu ligt de stopzetting van MINUSMA voor, maar ongetwijfeld zal de situatie nog verder wijzigen op het terrein. Ik hoop dat wij daar op korte termijn een nieuw debat over kunnen voeren.
04.07 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik had gehoopt dat u zou antwoorden dat de sancties tegen Russische diamant er voor 1 september komen. Wij kijken uit naar het voorstel op Europees niveau om die sancties effectief in te stellen. Ik weet dat er op Europees niveau geen eensgezindheid bestaat over sancties tegen de Russische nucleaire sector, vandaar mijn vraag wat het standpunt van België daarover is. Dat blijft mij onduidelijk. Er gaan daarover nu ook teksten rond in het Parlement, dus ik kijk alsnog uit naar de bepaling van een Belgisch hierover.
04.08 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, j'irai voir le ministre de l'Économie et le ministère des Finances pour leurs compétences respectives.
Vous avez condamné l'attaque du barrage de Kakhovka. J'ai été revoir vos communications. À aucun moment, vous ne désignez l'auteur de cette attaque. Pour les Ukrainiens, c'est extrêmement blessant. Nous pouvions peut-être en douter au lendemain de l'attaque mais il ne fait pas l'ombre d'un doute aujourd'hui que les Ukrainiens ne se sont pas tiré une balle dans le pied. En tous cas, votre communication à ce sujet n'est pas claire. Visiblement, les autorités ukrainiennes se sentent blessées de voir que la Belgique n'a toujours pas clairement indiqué qui était l'agresseur.
Cette attaque a détruit des villes et des villages. Elle a mis les populations dans une situation humanitaire tout à fait atroce. C'est aussi un désastre écologique. Je rappelle que les Russes ne se sont pas gênés pour tirer sur les sauveteurs qui essayaient d'aider les populations civiles. Je pense que la Belgique doit absolument réparer ce qui me semble à ce jour, sauf erreur de ma part – mais j'ai été revoir vos tweets –, être une qualification qui reste extrêmement vague et qui ne désigne pas l'agresseur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, la situation des journalistes en Azerbaïdjan est plus que préoccupante. Elle est gravissime. Elle est dramatique. L'espace médiatique est presque entièrement contrôlé par le régime dictatorial d'Aliyev. Le pluralisme n'existe plus. Dieu sait même s'il a existé un jour. Reporters sans frontières classe l'Azerbaïdjan 151e sur 180 dans son classement de la liberté de la presse en 2023.
De plus, en 2022, La Cour européenne des droits de l'homme a rendu 22 arrêts ayant conclu à au moins une violation de la Convention européenne des droits de l'homme.
Mais le symbole, honteux, de la répression de la liberté de la presse azérie, est, sans nul doute, la loi sur les médias en vigueur depuis février 2022. Elle n'a comme but que de restreindre les dernières voix courageuses qui osaient critiquer le pouvoir en place, au péril de leur vie. Parmi ces restrictions, on trouve le registre des médias, où les médias et les journalistes doivent s'inscrire, et qui oblige les journalistes à avoir été innocentés de toute condamnation. Quand on sait que nombre de journalistes, opposants et défenseurs des droits de l'homme, ont été incarcérés de manière arbitraire, je pense, madame la ministre, que l'on peut parler de véritable censure.
La Commission pour la démocratie par le droit, qu'on appelle aussi plus communément Commission de Venise, a logiquement appelé à abroger cette loi totalement liberticide.
Mes questions sur ce sujet sont donc: quelles sont les informations qui vous reviennent de nos postes diplomatiques sur place? Quelle est la position de la Belgique quant aux atteintes graves à la liberté de presse en Azerbaïdjan? Abordez-vous ces questions lors de vos contacts bilatéraux avec votre homologue?
J'enchaîne avec ma question sur les atteintes aux droits humains en Arménie. Et je m'appuie sur le rapport 2022-2023 d'Amnesty International qui analyse la situation des droits humains dans le monde. La situation de l'Arménie n'est pas classée en haut du podium.
En effet, d'après le rapport d'Amnesty, aucune avancée n'a été constatée en matière d'enquête sur les crimes de guerre et autres atteintes au droit international perpétrés dans le cadre du conflit du Haut-Karabagh.
On peut dire que la liberté d'expression est de plus en plus restreinte, la police ayant fait plusieurs fois usage excessif de la force en réprimant des manifestations contre le gouvernement. Des centaines de personnes ont fait l'objet de poursuites judiciaires pour insulte à des représentants de l'État.
Les personnes LGBTI restent également en proie à des discriminations fondées sur l’orientation sexuelle et l’identité de genre en raison des carences de la législation censée lutter contre celles-ci. Les autorités n’ont toujours pas pris en compte les recommandations formulées en 2021 faisant suite à mon rapport pour la commission du Conseil de l’Europe sur l’égalité et la non-discrimination qui suggérait, notamment à l’Arménie, d’adopter des lois et des politiques efficaces pour renforcer la lutte contre la discrimination fondée sur l’orientation sexuelle, l’identité de genre, l’expression de genre et les caractéristiques sexuelles.
Je terminerai en ajoutant que de nombreux parents
de soldats tués ou disparus lors des combats continuent de manifester pour
obtenir des informations sur leurs enfants. Une des femmes emblématiques de ces
mouvements – Gayane Hakobyan – a récemment été arrêtée, une détention
jugée arbitraire par l’opposition au pouvoir en place. Début juin, la Belgique
a ouvert deux nouvelles ambassades dont une à Erevan, en Arménie. L’ouverture
de nouvelles ambassades n’est pas courante. Mes questions sont donc les
suivantes: quelles sont les raisons de l’ouverture d’une nouvelle ambassade en
Arménie? Quelles sont les informations qui vous reviennent de nos diplomates
sur place concernant cette question du respect des droits humains? Quelle est
la position de la Belgique quant aux atteintes aux droits humains dans ce pays?
Je vous remercie pour vos
réponses.
05.02 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, op 28 juni, net op het moment dat de Armeense en Azerbeidzjaanse leiders in Washington met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Blinken rond de tafel zaten, kwamen in een zoveelste dodelijk incident vier Armeense soldaten uit Nagorno-Karabach na nachtelijke aanvallen vanuit Azerbeidzjan om het leven. Terecht meldde minister Blinken na het overleg dat er ondanks de gemaakte vooruitgang nog veel werk was om tot een finaal vredesakkoord te komen.
Op 22 mei had de Armeense premier nochtans verklaard dat Armenië bereid is Nagorno-Karabach te erkennen als Azerbeidzjaans, op voorwaarde dat er garanties komen voor de veiligheid van de etnische Armeniërs. Op 23 juni verklaarde de Azerbeidzjaanse minister van Buitenlandse Zaken dan weer dat er geen garanties zouden worden geboden, aangezien dat volgens hem zou neerkomen op een inmenging in interne aangelegenheden. Het water is dus nog zeer diep.
Ondertussen blijft ook de blokkade van de Lachincorridor aanhouden. Op 15 juni hield Azerbeidzjan zelfs het verkeer tegen, waardoor het tot een nagenoeg totale blokkade kwam. Pas eind vorige week zou het Rode Kruis weer begonnen zijn met medisch evacuaties.
Kunt u ons een update geven van de situatie in Nagorno-Karabach?
Welk standpunt neemt ons land in over de verklaring van de Armeense premier?
Hebt u recent nog bilaterale contacten gehad met Azerbeidzjan over de blokkade van de Lachincorridor?
05.03 Hadja Lahbib, ministre: Chers collègues, il est vrai que le processus de paix entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan est un dossier très important pour la stabilité de l'Europe, raison pour laquelle je vous remercie pour l'intérêt continu que vous portez à ce dossier.
Ik zal beginnen met een overzicht van de stand van zaken in het vredesproces.
Na enkele diplomatieke spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan die gedurende enkele maanden vergaderingen op hoog niveau om het vredesproces vooruit te helpen in de weg stonden, zijn de diplomatieke initiatieven hervat.
Zoals u zelf al zei, enerzijds vonden in Washington van 1 tot 4 mei vredesbesprekingen plaats tussen de Armeense en de Azerbeidzjaanse minister van Buitenlandse Zaken, onder auspiciën van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken.
D'autre part, une nouvelle réunion trilatérale avec le président du Conseil européen, Charles Michel, le président de l'Azerbaïdjan, Ilham Aliyev, et le premier ministre arménien, Nikol Pachinian, a eu lieu, à Bruxelles, le 14 mai dernier.
Au cours de cette cinquième réunion, il fut question de la reconnaissance de l'intégrité territoriale respective, de la délimitation des frontières, de la connectivité et des voies de transport, des questions humanitaires comme, par exemple, la libération des prisonniers, ainsi que des droits et de la sécurité des Arméniens dans le Haut-Karabagh.
Cette réunion trilatérale a été suivie par une autre en marge du deuxième sommet de la communauté politique européenne à Chisinau, à laquelle ont aussi pris part le président français, Emmanuel Macron, et le chancelier allemand, Olaf Scholz.
Ook Rusland zet zijn contacten voort op verschillende niveaus. Een nieuwe trilaterale bijeenkomst in Moskou volgt op de jongste bijeenkomst in Brussel op 25 mei. Dezelfde onderwerpen werden daar besproken, met bijzondere aandacht voor de Lachincorridor.
Le 22 mai 2023, le premier ministre M. Pachinian a déclaré que l’Arménie serait prête à reconnaître le Haut-Karabakh comme partie intégrante de l’Azerbaïdjan si les droits et la sécurité de la population arménienne de cette région sont garantis. Il a également suggéré la mise en place d’un mécanisme international de sécurité à cet effet.
La concrétisation de cette déclaration pourrait débloquer le processus de paix, mais elle a provoqué de vives réactions en Arménie et au Haut-Karabakh. Ces craintes sont d’autant plus vives qu’après plus de six mois, le corridor de Latchine, seule voie de communication entre l’Arménie et le Haut-Karabakh, comme vous le savez, est toujours bloqué. Malheureusement, l’installation d’un point de contrôle par l’Azerbaïdjan n’a nullement permis de faciliter le trafic sur cette voie.
Zoals u zult hebben begrepen, blijft de Europese Unie ondanks de complexe situatie bemiddelen, geholpen door de hernieuwde betrokkenheid van de Verenigde Staten.
De ontwikkelingen in de situatie zijn ook besproken tijdens de jongste Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie in Luxemburg, op 26 juni. De ministers bevestigden hun steun voor de inspanningen van de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, en van de speciale gezant van de EU voor de Zuidelijke Kaukasus, Toivo Klaar.
En ce qui concerne la Belgique, je peux vous assurer que la question des prisonniers arméniens est à l'ordre du jour de toutes nos rencontres, comme le demande la résolution de la Chambre des représentants et du Parlement belge relative à cette problématique.
Vous avez aussi évoqué l'ouverture d'une ambassade belge à Erevan. La décision d'ouvrir une ambassade de Belgique à Erevan a été motivée par des considérations bilatérales, politico-régionales et géopolitiques.
Au niveau bilatéral, je mentionne en particulier les excellentes relations politiques entre la Belgique et l'Arménie, la présence, dans notre pays, d'une diaspora d'origine arménienne importante – 30 à 40 000 personnes –, la croissance significative du commerce bilatéral au cours des deux dernières années, ainsi que le potentiel de coopération académique.
Au niveau politique international, et compte tenu des tensions actuelles dans la région du Caucase du Sud et du processus de paix arméno-azerbaïdjanais, il est important pour la Belgique d'avoir non seulement une ambassade à Bakou, mais aussi une ambassade à Erevan. Sur le plan géopolitique, l'agression russe contre l'Ukraine incite la Belgique à renforcer sa présence dans l'ancien espace soviétique.
Il s'agira, en fait, de ce qu'on appelle une ambassade "agile", en ce sens qu'elle se composera d'un ambassadeur et de quatre personnes recrutées localement. Pour 2023, le coût total lié à l'ouverture de l'ambassade est estimé à environ 930 000 euros – frais de fonctionnement plus frais ponctuels liés à l'ouverture. En 2024, il y aura uniquement des frais de fonctionnement.
Le premier ambassadeur belge à Erevan vient tout juste d'être nommé. En raison de cette configuration, la nouvelle ambassade se concentrera, dans un premier temps, sur les domaines politiques et s'efforcera de renforcer les relations bilatérales entre les deux pays. En revanche, elle n'aura ni compétence en matière de visas, ni compétence consulaire, sauf pour l'assistance aux compatriotes qui se trouveraient en situation difficile.
Il y avait aussi une question sur la situation des droits humains en Arménie. Effectivement, des progrès significatifs ont été accomplis en matière de droits humains en Arménie depuis 2018 et, dès son avènement, le gouvernement Pachinian s'est engagé dans des réformes démocratiques. Des améliorations ont été constatées, tant au niveau du cadre juridique que de sa mise en œuvre.
L'Union européenne soutient les programmes ambitieux des autorités sur la réforme judiciaire, l'éducation et la police ainsi que des projets avec la société civile pour promouvoir l'égalité de genre et les droits des femmes. Malgré cette tendance positive, des problèmes subsistent. L'Arménie a encore un long chemin à parcourir en ce qui concerne, par exemple, les droits des femmes, la violence domestique ou encore les droits des personnes LGBTQI+.
Lors de l'Examen périodique universel de l'Arménie du 23 janvier 2020 à Genève, l'une des recommandations belges était de ratifier la convention d'Istanbul, recommandation qui a été acceptée par l'Arménie. Depuis 2022, la Belgique finance, par le biais du fonds fiduciaire belge du Conseil de l'Europe, un projet qui apporte un soutien à la mise en œuvre de la loi sur la violence domestique en Arménie et qui ouvre la voie à la ratification par l'Arménie de la convention d'Istanbul.
Pour ce qui concerne les atteintes à la liberté de la presse en Azerbaïdjan que vous avez évoquées, je peux vous faire part de ce qui suit: une nouvelle loi sur les médias a été adoptée par le Parlement azéri fin 2021 et promulguée par le président en février 2022. L'entrée en vigueur de la loi a été suivie d'une analyse juridique de la représentante de l'Organisation pour la sécurité et la coopération en Europe (OSCE) pour la liberté des médias, Mme Teresa Ribeiro, le 24 février dernier, et d'un avis de la Commission de Venise du Conseil de l'Europe, le 20 juin. Tous deux ont vivement critiqué la loi et mis en garde contre la forte réduction de la liberté de la presse en Azerbaïdjan.
S'il est peut-être un peu tôt pour évaluer concrètement l'impact de la loi sur les médias et son application, il est vrai que le paysage médiatique en Azerbaïdjan était déjà très restrictif et que cette loi ne contribue certainement pas au pluralisme médiatique dans le pays. Sachez que mes services suivent de près l'évolution de ce dossier, notamment en coopération avec la délégation de l'Union européenne sur place. L'Union européenne et ses États membres, y compris la Belgique, ont exprimé à plusieurs reprises et continuent d'exprimer leurs préoccupations concernant les restrictions à la liberté des médias.
05.04 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour la qualité de vos réponses et pour les détails que vous avez bien voulu donner.
En tant que membre de la délégation belge au sein de l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe, j'ai pu travailler sur un rapport qui visait les droits des personnes LGBTQIA+ dans le Caucase du Sud. L'intérêt était de pouvoir comparer les avancées – ou les non-avancées – entre l'Azerbaïdjan, la Géorgie et l'Arménie. Et il est vrai que j'avais déjà constaté – puisque ce rapport date de 2021 – qu'il y avait des différences notables et que l'Arménie était sur la voie du progrès. Cependant, comme vous l'avez indiqué, il y a encore un long chemin à parcourir.
Je me permets donc d'insister – puisque nous avons maintenant une ambassade, que vous qualifiez d'agile, j'ai bien compris la notion – sur l'excellence de nos contacts bilatéraux pour, comme vous le faites, poursuivre notre politique, afin de faire en sorte que la situation des personnes LGBTQIA+, la situation des femmes et la violence domestique soient vraiment considérés comme des éléments majeurs, une avancée de l'Arménie sur la voie du progrès humain.
Je suis heureux de constater que, grâce à l'action diplomatique de la Belgique notamment, ils sont en marche pour reconnaître la convention d'Istanbul. C'est quelque chose d'assez remarquable puisque d'autres pays, comme la Turquie, ont décidé de la quitter.
En ce qui concerne l'Azerbaïdjan, c'est bien plus dramatique encore. Je crois qu'en effet, ils vivent – et pas que la presse – des situations intolérables. L'an dernier, j'ai pu prendre connaissance – comme Rapporteur général des droits des personnes LGBTQIA+ au Conseil de l'Europe – de l'assassinat d'un journaliste, fondé aussi sur son orientation sexuelle, puisqu'il était gay. On l'a décapité. La responsabilité a été placée sur un crime d'honneur, puisque c'était un membre de sa famille. Mais la circonstance aggravante de l'homosexualité n'a pas figuré dans le procès puisqu'ils ne reconnaissent pas cela comme une circonstance aggravante.
Je pense donc vraiment qu'un focus doit être spécialement mis sur l'Azerbaïdjan.
Je terminerai par dire que je sais que la politique diplomatique repose sur des valeurs et aussi sur des intérêts. Je sais que l'Azerbaïdjan notamment est devenu un peu plus fréquentable depuis la crise énergétique. Cela a été une alternative mais ce n'est pas une raison suffisante pour oublier que nous devons être aux côtés d'un peuple qui souffre et qui est exploité. Je vous encourage donc à poursuivre vos efforts, tant qu'il n'y aura pas quelqu'un de libre dans ces pays.
05.05 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord met een update over de situatie. De onderhandelingen rond Nagorno-Karabach gebeuren in verschillende formats, met bemiddelingspogingen van de VS, trilateraal met of zonder Macron en Scholz, en van Moskou. Hoe dan ook moeten het gekozen format gedragen zijn. Uit mijn contacten met zowel de ambassadeur van Azerbeidzjan als die van Armenië in België heb ik geleerd dat ze het sterkst geloven in trilaterale onderhandelingen, omdat die volgens hen neutraal zijn. Het is precies door het ontbreken van het draagvlak voor het proces van Minsk, dat dat mislukt.
Daarnaast kunnen er het best geen verklaringen afgelegd worden die daarna als een boemerang terugkomen. Ik verwijs naar de verklaringen van de Armeense president, terwijl de situatie rond de Lachincorridor de Armeense bevolking zwaar op de maag ligt. De blokkade van de Lachincorridor vormt een schending van internationale conventies en van het humanitair recht. Die blokkade moet zo snel mogelijk worden opgeheven, voordat er verder onderhandeld kan worden. Ik hoop dat vooral de trilaterale processen worden voortgezet, want ze zijn gedragen door zowel Azerbeidzjan als Armenië.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
06.01 Sophie Rohonyi (DéFI):
Madame la ministre, début mars dernier,
la Conférence Interministérielle de Politique Étrangère s’est réunie et il me
revient qu’il y a été question de la définition des minorités nationales qui
constitue la seconde déclaration à la signature de la Convention-Cadre le
31 juillet 2001.
Par cette
seconde déclaration, la Belgique a déclaré qu’elle confierait à la CIPE le soin
de définir la notion de minorité nationale.
Or, plus
de vingt ans plus tard, et malgré les recommandations répétées du Conseil de
l’Europe et de l’ONU dans le cadre des Examens périodiques universels de 2011
et de 2016, mais aussi la résolution du Parlement européen du 7 février 2018,
ladite convention n’a toujours pas été ratifiée.
Les
travaux de la CIPE n’ont toujours pas abouti, alors que le Conseil de l’Europe
a, dans sa résolution 1301 du 26 septembre 2002, désigné quelles
étaient les minorités nationales à protéger en Belgique.
Ainsi, au
point 18 de la résolution 1301, il a été stipulé explicitement que
"L’assemblée estime que les groupes suivants sont à considérer comme des
minorités en Belgique dans le contexte de la Convention-cadre: au niveau de l’État, la communauté germanophone; au niveau
régional, les francophones vivant dans la région de langue néerlandaise et dans
la région de langue allemande et les néerlandophones et germanophones vivant
dans la région de langue française."
La CIPE
aurait ainsi dû avaliser la définition des minorités nationales dans le
contexte de la convention-cadre conformément aux conclusions de la Commission
de Venise qui ont été explicitement stipulées dans la résolution 1301.
Elle ne l’a pas fait mais elle le peut encore.
L’Association
pour la Promotion de la Francophonie en Flandre a enfin publié un communiqué de
presse le 13 avril dernier dans lequel elle invitait, à raison, notre pays
à ouvrir un large débat sur la question des minorités nationales auquel
assisteraient, aux côtés de la CIPE, les représentants des minorités nationales
et la société civile
D’où mes
questions:
Une
position a-t-elle été déterminée au cours de cette CIPE en ce qui concerne le
dossier de la définition de la notion de "minorité nationale" au sens
de la Convention-cadre?
En votre
qualité de ministre des Affaires étrangères, et eu égard au focus mis sur notre
pays dans le cadre de son mandat au Conseil des droits de l’homme, de quelle
manière allez-vous peser pour que la résolution de ce dossier puisse connaître
à tout le moins une avancée?
entendez-vous
examiner de manière sérieuse la proposition de l’APFF, qui répond d’ailleurs à
la position de l’ONU concernant l’identification des minorités sur base de critères
objectifs?
06.02 Hadja Lahbib, ministre: Chère collègue, je voudrais tout d'abord vous dire que je partage votre préoccupation concernant les droits des minorités et l'impasse que constitue la ratification de cette convention. En effet, lors de la signature de la Convention-cadre pour la protection des minorités nationales en 2001, la Belgique a formulé une réserve indiquant que la convention s'applique sans préjudice des dispositions garanties ou principes constitutionnels et sans préjudice des normes législatives qui régissent l'emploi des langues.
Elle déclarera, par ailleurs, que la notion de minorité nationale serait définie par la Conférence interministérielle de politique étrangère (CIPE). À la suite de cette réserve, la CIPE a mis en place un groupe d'experts chargé de définir la notion de minorité nationale dans le contexte belge. Les travaux menés au sein de ce groupe n'ont, toutefois, pas permis de dégager un accord.
Après une période d'interruption puis de réunions régulières, les travaux de ce groupe d'experts ont été relancés en 2018. Ils se sont réunis sept fois entre 2018 et aujourd'hui et ont également travaillé ensemble sur des documents communs. Le 23 février 2022, la CIPE a demandé au groupe d'experts de lui faire un rapport de l'état des lieux des travaux et sur les différentes options existantes pour suivre ceux-ci.
J'ai, par conséquent, remis cette question à l'ordre du jour de la réunion suivante de la Conférence interministérielle, c'est-à-dire le 7 mars dernier sur la base de l'état des lieux des travaux et des propositions formulées par le groupe d'experts CIPE. La CIPE lui a demandé – je cite – "d'examiner dans quelle mesure la pratique du Comité d'avis du Conseil de l'Europe en charge du suivi de la Convention-cadre pour la protection des minorités nationales tient compte, pour reconnaître un groupe comme minorité nationale, de certains critères faisant l'objet de divergences entre les experts; d'examiner les réserves que certains États parties à la Convention-cadre ont formulées; d'identifier celles qui pourraient être pertinentes au regard de la situation belge et de voir de quelle manière elles ont été prises en compte dans la pratique du Comité consultatif; d'examiner comment le concept de minorité nationale a été appliqué dans certains États parties à la Convention-cadre qui, comme la Belgique, accordent un statut spécifique à certaines régions linguistiques".
Le groupe poursuivra ses travaux sur ces questions d'orientation et, quant à la proposition d'un large débat avec des organisations représentatives de ces minorités, une telle organisation se heurterait là aussi à l'absence d'accord en ce qui concerne la définition de "minorité"
06.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse ainsi que pour votre engagement. Comme vous l'avez très justement dit, dans ce dossier, nous sommes confrontés à une impasse. Voilà vingt-deux ans que ce dossier patine, que les groupes de travail se réunissent alors que, dans le même temps, notre pays ne cesse d'être épinglé pour non-conformité au respect des droits des minorités nationales, que ce soit par l'ONU ou par le Conseil de l'Europe.
Je vous remercie donc de mettre cette question à l'agenda. Je me pose la question de savoir quand nous sommes en droit d'attendre les résultats des évaluations que vous avez explicitées, notamment sur les critères qui posent des questions et qui créent des divergences entre les experts. On se dit bien que c'est effectivement à ce niveau-là que cela coince. J'ose vraiment espérer que l'on pourra aboutir en la matière à brève échéance, d'ici les prochains mois, car cette impasse n'est pas acceptable. Il n'est pas acceptable que notre pays fasse la leçon – et c'est tout l'objet de nos réunions – aux autres pays en matière de droits humains, alors qu'ici même en Belgique, on n'est pas capable de faire respecter les droits des minorités nationales, n'étant même capables de se mettre d'accord sur ce qu'est une minorité nationale.
En particulier à l'heure où notre pays a entamé son mandat au sein du Conseil des droits de l'homme des Nations unies pour la période 2023-2025, je pense vraiment qu'on a, aujourd'hui, un momentum qui nous oblige à obtenir des résultats dans ce dossier plus qu'important.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
07.01 Sophie Rohonyi (DéFI):
Madame la ministre, mi-avril, le
Parlement hongrois a adopté un projet de loi qui permettra bientôt à tout un
chacun de dénoncer anonymement les couples homosexuels qui ont adopté un
enfant, puisque, faut-il le rappeler, l’adoption par les couples homosexuels
reste interdite en Hongrie. Cette nouvelle loi prévoit ainsi la mise en place
d’une plateforme où chaque Hongrois et chaque Hongroise pourra dénoncer les
auteurs du “crime” d’avoir adopté un enfant, mettant ainsi en danger le mode de
vie “traditionnel hongrois”.
Il s’agit
d’une nouvelle mesure homophobe après avoir consacré le mariage comme l’union
entre un homme et une femme dans la Constitution et interdit la promotion de
l’homosexualité auprès des mineurs et le changement de sexe. Un nouveau pied de
nez aux valeurs européennes.
D’où mes
questions, madame la ministre:
En juin
2022, votre prédécesseure se joignait à 16 autres pays européens pour demander,
dans une déclaration commune, à la Commission européenne d’agir contre la loi
hongroise interdisant la promotion de l’homosexualité auprès des mineurs.
Est-il envisageable que notre pays soit à l’initiative d’une nouvelle
déclaration pour dénoncer cette nouvelle loi indigne?
Entendez-vous
aborder cette question lors du prochain sommet européen ou de vos contacts avec
le gouvernement hongrois ou son ambassadeur à Bruxelles, notamment dans le
cadre de la présidence partagée de l’UE?
La
Hongrie serait proche d’un accord avec la Commission concernant le gel des
fonds européens. Entendez-vous vous opposer à la conclusion d’un tel accord si
la Hongrie ne revient pas sur cette nouvelle loi?
Entendez-vous
appeler la Commission européenne à introduire un recours devant la Cour de
Justice contre cette nouvelle loi? En cas de refus, est-il envisageable que
notre pays introduise lui-même un recours? En cas de recours, êtes-vous prête à
introduire une action en intervention devant la Cour?
Quelles
autres initiatives avez-vous prises pour condamner cette nouvelle attaque à la
communauté LGBTQIA+ et apporter votre soutien concret à cette dernière?
07.02 Hadja Lahbib, ministre: Madame Rohonyi, en ce qui concerne la loi hongroise qui permet la dénonciation anonyme de couples homosexuels ayant adopté, je peux vous faire part des éléments suivants.
Le 11 avril dernier, le Parlement hongrois a effectivement approuvé un projet de loi actualisant la loi sur les lanceurs d'alerte. Cette loi aurait également permis de dénoncer anonymement ceux qui violent le rôle constitutionnellement reconnu du mariage et de la famille ou contestent les droits des enfants à une identité appropriée à leur genre à la naissance. Cette législation aurait donc pu porter gravement atteinte aux droits de la communauté LGBTQI+.
Cependant, le 22 avril dernier, la présidente hongroise, Katalin Novák, a opposé son veto à cette loi sur les lanceurs d'alerte et l'a renvoyée au Parlement car la clause controversée - je la cite - "ne renforce pas la protection des valeurs fondamentales, mais les affaiblit plutôt". Le 23 mai dernier, le Parlement hongrois a modifié et approuvé le projet de loi de protection des lanceurs d'alerte. Cette nouvelle version de la loi ne contient plus les éléments discriminatoires de la première version.
Nous continuerons à suivre de près la situation en Hongrie, tant dans le contexte de la protection de la communauté LGBTQI+ que dans le contexte des procédures en matière d'État de droit engagées par l'Union européenne à l'encontre du pays.
Enfin, je peux vous informer que la Belgique interviendra en soutien à la Commission devant la Cour de justice de l'Union européenne dans l'affaire contre la loi sur la protection de l'enfance hongroise qui interdit l'accès aux images et aux informations sur les LGBTQI+ pour les mineurs.
Vous vous rappellerez aussi qu'avec les autres pays du Benelux, la Belgique était à la base d'une déclaration sur la loi hongroise anti-LGBTQI+ signée par 18 États membres, en 2021. Les signataires y condamnaient la législation comme une forme flagrante de discrimination et de stigmatisation des personnes LGBTQI+ ainsi qu'une violation du droit à la liberté d'expression.
L'audition de cette affaire par la Cour présente une excellente occasion de poursuivre notre action en la matière. Outre la Belgique, 15 autres États membres et le Parlement européen ont confirmé leur soutien à la Commission. Je continue, dans mes contacts avec mes homologues hongrois, à plaider pour le respect des droits des personnes LGBTQI+. En février dernier, j'ai eu l'occasion de m'entretenir avec des représentants de la société civile LGBTQI+ à Budapest. Je puis vous assurer que mon action vise à veiller à ce que ces jeunes gens puissent vivre en toute liberté et sécurité.
Pendant cette même visite, j'ai eu l'occasion d'aborder ce point lors de ma rencontre bilatérale officielle avec la ministre hongroise de la Justice et des Affaires européennes, Mme Judit Varga. J'ai profité de cet échange pour rappeler la position ferme de la Belgique à l'égard de cette loi et les démarches politiques et juridiques que nous avons entreprises en conséquence.
07.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, madame la ministre, pour votre réponse et votre volontarisme dans une défense infaillible de nos valeurs européennes et, en particulier, des droits des LGBTQIA+ qui sont plus que malmenés par le gouvernement Orbán.
Vous nous expliquez que cette loi a été expurgée de ces dispositions problématiques qui étaient totalement inacceptables, visant à instaurer un régime de délation à l'égard des couples homosexuels. Il n'en demeure pas moins que nous devons rester extrêmement vigilants parce que la politique du gouvernement Orbán est clairement homophobe. La loi dont nous parlons est loin d'être la première et les pouvoirs de la présidente hongroise sont bien moindres que ceux accordés au premier ministre hongrois. Ici, on a su éviter de justesse une catastrophe, mais on doit absolument rester vigilants. C'est la raison pour laquelle je vous remercie de porter ce recours devant la Cour de justice de l'Union européenne à propos de cette loi homophobe.
C'était d'ailleurs l'une des revendications que nous portions dans une proposition de résolution que j'ai eu le plaisir de cosigner avec M. Lacroix. En ce qui concerne le soutien à la société civile, il est très important de veiller à ce que les sanctions prises à l'encontre du gouvernement hongrois ne finissent pas par toucher la société civile hongroise. Il faut pouvoir toucher le pouvoir en place et pas finalement les citoyens qui en sont les victimes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Sophie Rohonyi (DéFI):
Madame la ministre, le 28 mai dernier, à
l’issue d’un second tour inédit, Recep Tayyip Erdoğan a finalement été
reconduit à la présidence turque à 52,1 % des suffrages exprimés.
Ce choix
aura eu raison des projets de changements et d’ouverture souhaités par une
partie de l’électorat turc qui voyait en la coalition inédite d’opposition
l’espoir de mettre fin aux violations récurrentes des droits fondamentaux qui
ont lieu aujourd’hui en Turquie.
Multiples
atteintes à l’Etat de droit, emprise sur les médias, ostracisation de
l’opposition et des minorités sexuelles, violation des droits des femmes avec la
volonté de se retirer de la convention d’Istanbul de lutte contre les violentes
faites aux femmes, emprisonnement de magistrats, d’avocats, d’enseignants,
d’écrivains, de journalistes ou encore de défenseurs des droits humains… C’est
un nouveau blanc-seing inquiétant que les Turcs ont à nouveau confié à celui
qui les gouverne depuis déjà 20 ans.
Il s’agit
certes du choix posé par l’électorat turc, choix que nous devons accepter, et
avec lequel nous devons aujourd’hui composer, sans compter que la Turquie
continuera à être confrontée à de nombreux défis internationaux qui nous
concernent également. Je pense notamment à l’élargissement de l’Union
européenne, ou encore à l’accueil des réfugiés.
C’est la
raison pour laquelle il reste plus que jamais primordial de conserver un
dialogue serein centré sur nos intérêts communs, sans pour autant transiger sur
nos valeurs.
En
conséquence, madame la ministre:
Quelles
implications la victoire d’Erdoğan aura-t-elle sur nos relations futures
avec la Turquie? Comment entrevoyez-vous la continuité du dialogue avec les
autorités turques? Une rencontre bilatérale avec le Président nouvellement élu
est-elle déjà prévue? Si non, entendez-vous prendre l’initiative? Quelles
priorités entendez-vous défendre au nom de la Belgique ou de l’Union
européenne?
Ni
l’adhésion à l’Union européenne ni l’adhésion à l’Union douanière ne semblent
faire partie des projets du Président Erdoğan. Pouvez-vous faire un état
des lieux des discussions en cours sur ces deux adhésions? Quelles sont les
perspectives de succès selon vous? Notre pays encourage-t-il la Turquie en ce
sens?
Qu’en est-il
du veto de la Turquie concernant l’adhésion de la Suède à l’Union européenne?
Notre pays est-il impliqué dans les négociations à cet égard? Si oui, de quelle
manière? Si non, comment pouvons-nous contribuer à la résolution de ce blocage?
Entrevoyez-vous une possible résolution au sommet de l’OTAN de Vilnius
mi-juillet?
08.02 Hadja Lahbib, ministre: Madame, suite à la victoire de M. Erdoğan, je ne m’attends pas à des changements fondamentaux dans les relations entre la Turquie et la Belgique ni dans celles entre la Turquie et l’Union européenne.
Au niveau bilatéral, je suis en faveur, comme vous, du maintien d’un dialogue ouvert avec nos partenaires turcs, dans lequel nous pouvons aborder les questions d’intérêt commun ainsi que les points de divergence, y compris ceux que nous considérons aussi comme étant problématiques, à commencer par la question du respect des droits fondamentaux en Turquie, entre autres la convention d’Istanbul. Nous en avons déjà parlé.
Il n’y a actuellement pas de rencontre bilatérale prévue avec le président Erdoğan. Je compte pour ma part rencontrer mon nouvel homologue turc en charge des Affaires étrangères, M. Hakan Fidan, dès que l’occasion se présentera.
Comme vous le savez, la Turquie demeure un pays candidat à l’adhésion à l’Union européenne mais les négociations d’adhésion sont de facto gelées depuis 2018 en raison de la dégradation des droits humains dans le pays. Pour l’heure, ni l’Union européenne ni la partie turque ne remettent en cause le fait que la Turquie soit un pays candidat à l’adhésion à l’Union européenne. Je pense qu’il faut conserver ce cadre de référence, tout en restant réalistes sur les progrès éventuels de cette candidature.
La question de l’union douanière est quelque peu différente. La Turquie et l’Union européenne ont établi en 1995 une union douanière. Celle-ci pourrait utilement être modernisée afin de mieux refléter certaines évolutions économiques, par exemple l’importance accrue prise par le secteur des services dans les économies européenne et turque.
Je suis d’avis que la modernisation de l’union douanière est fondamentalement dans l’intérêt des deux parties mais il convient que les conditions politiques et techniques soient remplies pour ce faire. Du point de vue de la Belgique, il faudrait notamment que les règles actuelles de l’union douanière soient pleinement respectées par la partie turque avant de pouvoir envisager sa modernisation.
En ce qui concerne la question de l'adhésion de la Suède à l'OTAN, la Belgique n'est pas impliquée dans les négociations, qui sont en premier lieu des négociations bilatérales entre la Turquie et la Suède. Celle-ci, tout comme la Finlande qui est entre-temps devenue membre, a signé lors du sommet de Madrid en juin 2022 un protocole d'accord dans lequel la Suède prend un certain nombre d'engagements vis-à-vis de la Turquie en matière de lutte contre le terrorisme.
La Suède me semble – pour autant que je puisse en juger, car je ne suis pas à la table des négociations – avoir rempli ses engagements, surtout au niveau législatif. La balle me paraît dès lors se trouver dans le camp de la Turquie pour ratifier son protocole d'adhésion de la Suède à l'OTAN. J'espère que cela sera fait d'ici le sommet de l'OTAN à Vilnius même si, là aussi, je ne me fais pas beaucoup d'illusions.
Enfin, la Hongrie n'a pas non plus ratifié son protocole d'adhésion de la Suède à l'OTAN.
08.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, madame la ministre, pour votre réponse qui a le mérite de clarifier notre position à l'égard de la Turquie suite à l'énième réélection de M. Erdoğan à la tête de son pays. Je pense qu'il était important de vous entendre sur le fait que nous devons pouvoir collaborer avec la Turquie. Nous devons pouvoir réfléchir à l'intégration de la Turquie dans certaines unions mais pas à n'importe quel prix et il faut conditionner ces collaborations au respect de valeurs fondamentales, que ce soit pour adhérer à ces unions ou pour pouvoir y rester.
À ce sujet, je pense que le parallèle avec la Hongrie est très juste. On doit pouvoir respecter un nombre de conditions pour pouvoir entrer dans ces unions mais aussi y rester.
Pour le reste, il convient, en particulier suite à cette réélection, d'afficher notre soutien à la société civile turque.
Encore aujourd'hui, l'écrivaine Asli Erdoğan – du même nom que M. Erdoğan mais qui n'a rien à voir avec lui – est emprisonnée précisément parce qu'elle ose dénoncer les abus dictatoriaux de M. Erdoğan.
Il convient de les soutenir parce que ce sont ces personnes qui nous donnent l'espoir de voir que la réalité des droits humains en Turquie n'est pas une fatalité.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la ministre, depuis plusieurs mois, je défends, au sein de la commission de la Défense nationale, une proposition de loi socialiste visant à interdire, dans notre pays, les systèmes d'armes létaux entièrement autonomes. Cette proposition a déjà reçu un avis favorable de votre collègue en charge de la Défense. Elle intervient dans un contexte international plus large avec des débats en cours au sein de l'ONU où notre pays fait partie des pays engagés vers une telle interdiction internationale.
La dernière réunion du Groupe d'experts gouvernementaux (GGE) sur les SALA a eu lieu, du 15 au 19 mai derniers, à Genève. Elle s'est, une nouvelle fois, terminée sans progrès substantiel sous la pression d'États comme la Russie, ce malgré l'urgence d'adopter des règlementations strictes en vue de l'interdiction de ces armes sales.
Au début de cette réunion, à laquelle j'ai pu en partie assister, un groupe important de 52 États dont le nôtre – on peut en être fiers - a présenté une déclaration commune soutenant les efforts de la présidence brésilienne du GGE afin d'atteindre un cadre plus ambitieux.
Madame la ministre, pouvez-vous me partager votre analyse et celle de votre SPF concernant la dernière réunion du GGE? Quelles sont les prochaines étapes attendues au sein de l'ONU? Quelle est la position qui est et qui sera défendue par notre pays dans ce cadre? Plus globalement, face aux blocages constatés, parallèlement aux travaux importants du GGE qui doivent se poursuivre, notre pays compte-t-il prendre d'autres initiatives pour réellement arriver, avec les pays les plus volontaristes, à une interdiction des SALA? Quelle est votre vision afin d'assurer que notre pays continue d'être un fer de lance tant dans sa législation nationale que dans ses positions internationales dans la lutte contre les armes dites sales, dont les SALA font partie et constituent un énorme danger pour l'humanité? En d'autres mots, comment garantir que notre législation nationale soit cohérente avec notre positionnement international?
09.02 Hadja Lahbib,
ministre: Monsieur Lacroix, en amont de la seconde session du Groupe d'experts
gouvernementaux, le GGE, en mai dernier, la Belgique avait rejoint une
déclaration de 52 États en soutien au premier projet de rapport du (?) et à la two-tier approach
Cette approche vise à interdire certains systèmes insatisfaisants aux règles et principes du droit international humanitaire et à réguler les autres systèmes.
La seconde session du GGE a permis l'adoption, après de longues négociations, d'un rapport de substance – le premier depuis 2019.
Ce rapport consacre la two-tier approach qui combine l'interdiction et la régulation. Toutefois, le langage utilisé n'est pas assez fort, pas assez détaillé. Certains caveat posent problème au regard de la position belge qui est beaucoup plus ambitieuse.
L'absence dans le rapport de référence au contrôle humain, au caractère prévisible ou non d'un système d'armes autonomes rend ce rapport insuffisant pour la Belgique. De nombreux autres éléments importants de notre position comme la responsabilité, la fiabilité des données ou les revues de l'ICIT n'ont pas pu être conservés dans le rapport faute de consensus. L'établissement d'un cadre terminologique déterminant les contours de ce que recouvre le critère de l'autonomie avancée pour caractériser ces systèmes reste complexe.
En ce qui concerne le mandat du GGE, la délégation belge a plaidé lors de la session pour la négociation d'un instrument légalement contraignant encadrant les systèmes d'armes autonomes. Les négociations sur le mandat n'ont, toutefois, par abouti compte tenu de l'attitude peu constructive de la Russie et seront donc reportées à la Conférence des États parties à la convention sur certaines armes classiques en novembre prochain.
La Belgique fait partie des groupes les plus progressistes sur la question des armes autonomes et nous continuons à investir dans le GGE mais nous participons également à toutes les autres initiatives parallèles: conférences régionales, assemblées générales des Nations unies, etc.
La nécessité d'une législation nationale est une question qui relève de l'appréciation du Parlement. Il serait important qu'une loi adopte la two-tier approach, c'est-à-dire l'interdiction de certains systèmes et la régulation des autres. Il faut aussi noter que la Belgique est déjà dotée, à travers la Commission d'évaluation juridique des nouvelles armes, des nouveaux moyens et des nouvelles méthodes de guerre, d'un instrument très performant en vue du respect de nos obligations internationales et, plus spécifiquement, du droit international humanitaire lors d'achats d'armes par notre Défense.
Je suis informée des propositions introduites au Parlement et j'espère que, d'ici la fin de l'année, elles pourront aboutir à un consensus qui non seulement n'affaiblira pas notre position au sein de nos alliances, mais confirmera également notre rôle de pionnier dans la lutte contre certains armements.
09.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je voudrais une fois de plus vous remercier pour ces précisions.
Vous avez bien décrit le contexte et vous avez parlé de responsabilité. Vous avez absolument raison. En effet, si des systèmes d'armes entièrement autonomes, guidées par l'Intelligence artificielle, dépossèdent l'être humain de l'ultime décision qu'est celle de cibler quelqu'un d'autre pour le tuer, c'est le champ de tous les possibles qui s'ouvre – y compris les plus déshumanisants. C'est une question de responsabilité, parce qu'en cas d'erreur, vers qui doit-on se tourner pour tenter de réparer cette erreur qui peut être mortelle? Imaginons un système d'arme létale autonome qui vise un bus et qui se trompe complètement de cible!
Donc, je vous remercie d'avoir parlé de la prévisibilité, du contrôle humain, de la responsabilité, de la fiabilité et du cadre terminologique. Bien évidemment, il ne faut pas tomber dans le piège tendu par les Russes, qui consiste à dire: "Mettons-nous d'abord d'accord sur une définition!". Cela reviendrait à noyer le poisson. En ce cas, nous ne parviendrons jamais à une définition qui requerra l'unanimité.
Je suis très sensible au fait que vous ayez rappelé que l’avancée de cette proposition de loi socialiste, déposée par mon collègue Kris Verduyckt de Vooruit et moi-même, est de l’appréciation du Parlement. Nous travaillons effectivement sur une interdiction et sur un volet «régularisation». Je suis également sensible au fait que vous ayez dit que vous espériez que cette loi puisse être votée avant la fin de cette année. Pour moi, tous les feux sont désormais verts après votre avis positif suivi de celui de la ministre de la Défense.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Pieter De Spiegeleer (VB): Mevrouw de minister, recent werd Kosovo opnieuw opgeschrikt door geweld. Ditmaal werden ook militairen van KFOR geviseerd. De NAVO heeft daarop beslist extra troepen in te zetten en kreeg daartoe een mandaat van de VN-Veiligheidsraad.
Ook politiek blijft Kosovo een heet hangijzer, zelfs 15 jaar na de onafhankelijkheid van het land. De onrust bleek in dit geval een direct gevolg van de organisatie en de resultaten van de lokale verkiezingen. Eerst werden deze geboycot door leden van de Servische gemeenschap, die vervolgens de burgemeesters uit de Albanese gemeenschap trachtten te verhinderen hun functie op te nemen.
Het geweld is uiteraard internationaal en algemeen veroordeeld. De VS riep de Kosovaarse regering op om de spanningen in het noorden van Kosovo – het epicentrum van de onrust – in te dijken. De onvermijdelijke Turkse president Erdogan schoof zichzelf naar voren als bemiddelaar, terwijl ook Frankrijk en Duitsland diplomatieke stappen zetten, vooral in het kader van de EU-Partnerschap missie in Chisinau.
De nieuwe episode in het aanslepende conflict brengt op het eerste gezicht weinig nieuws, en lijkt op een zoveelste heropflakkering. Net dat maakt het echter potentieel gevaarlijk en dus belangrijk.
Daarom mijn vragen:
Hoe reageerde België diplomatiek ten aanzien van deze nieuwe ontwikkelingen? Hebt u de ambassadeurs van Kosovo en Servië reeds ontmoet in dit verband? Of staat er een ontmoeting gepland? Zo ja, welke houding zal u namens België aannemen?
De gebeurtenissen hebben vermoedelijk ook
een invloed op de toetredingsstatus van Kosovo tot de EU, conferatur het
Stabiliteitspact. Welke visie
zal u hierin namens België innemen?
10.02 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, après
des heurts entre manifestants serbes et soldats de l'Otan le 30 mai 2023,
l'Union européenne a demandé de ramener le calme à la fois au Kosovo et à la
Serbie.
Depuis,
le chef de la diplomatie européenne, Josep Borrell, a annoncé, le 15 juin,
qu'un réunion de crise allait être organisée, la semaine suivante à Bruxelles,
avec des représentants serbes et kosovars, pour tenter de mettre fin aux
violences dans le nord du Kosovo.
Cette
réunion devait être l'occasion de revenir sur les éléments de désescalade
définis par l'UE et les États-Unis pour endiguer les tensions dans cette
région.
De plus,
lors du sommet de Chisinau de 1er juin, en Moldavie, qui a rassemblé 47 chefs
d'État et de gouvernement, la France et l'Allemagne ont demandé de nouvelles
élections municipales et « des décisions claires » pour la semaine suivante.
Quinze jours plus tard, les propositions du premier ministre kosovar n'ont pas
convaincu et n'ont pas empêché de nouvelles violences dans la ville divisée de
Kosovska Mitrovica.
J'en
viens donc à mes questions:
Quelle
est la position de la Belgique sur ce regain de violences dans la Région?
Quelles
sont les informations qui vous reviennent de nos postes diplomatiques sur
place?
10.03 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, de spanningen tussen Servië en Kosovo lopen al maanden op. In mei waren er hevige rellen in het noorden van Kosovo toen de Servische bevolking protesteerde tegen de installatie van Albanese burgemeesters. Deze maand pakte Servië drie Kosovaarse agenten op die inmiddels weer vrij zijn.
De Westelijke Balkan is van groot belang voor de Europese Unie wegens zijn geostrategische ligging. Dat belang is nog meer toegenomen sinds de inval van Rusland in Oekraïne. De EU heeft het vaak moeilijk om met één stem te spreken als het gaat over toekomstige relaties tussen de Europese Unie en Servië en Kosovo. De EU probeert in het conflict te bemiddelen onder leiding van de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Josep Borrell.
Met de rol van België als voorzitter van de Raad in het vooruitzicht, wens ik volgende vragen te stellen.
Ziet België voor zichzelf in de nabije toekomst een rol weggelegd in de bemiddeling in dit conflict?
In de conclusies van de Europese Raad van 29 en 30 juni staat dat als beide landen er niet in slagen de spanningen te de-escaleren dit negatieve gevolgen zal hebben. Dit stond reeds in de EU-verklaring van 3 juni. Welke negatieve gevolgen heeft de EU in dat geval voor ogen?
Wat is de visie van België met betrekking tot de toekomstige relaties tussen de EU, Servië en Kosovo?
Zal België al dan niet tijdens zijn voorzitterschap proberen vooruitgang te boeken op het vlak van een gemeenschappelijke positie van de Europese lidstaten rond de kwestie van de toekomstige relaties met beide landen?
10.04 Minister Hadja Lahbib: Geachte leden, sinds september van vorig jaar zijn wij getuige van een minicrisis in de betrekkingen tussen Belgrado en Pristina, en ook tussen de Kosovaarse regering en de leiders van de Servische bevolking in het noorden van Kosovo.
De crisis is grotendeels te wijten aan bepaalde beslissingen van de regering van premier Albin Kurti die als provocerend werden beschouwd ten opzichte van de Servische meerderheid in het noorden van Kosovo. De spanningen hebben ertoe geleid dat de leiders van de Servische Lijst, de grootste Servische politieke partij in Kosovo, massaal besloten de Kosovaarse instellingen te verlaten. De burgemeester en andere functionarissen van de vier Servische gemeenten in het noorden van Kosovo, rechters en griffiers, politieagenten en Servische ambtenaren, dienden allemaal hun ontslag in.
Het oplaaien van de spanningen en het vertrek van de Serviërs uit de Kosovaarse instellingen hebben de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Josep Borrell, en zijn speciaal gezant voor de Balkan, Miroslav Lajcak, ertoe aangezet een grote inspanning te leveren om verder vooruitgang te boeken in de dialoog tussen Belgrado en Pristina.
Op 27 februari slaagden Europese ambtenaren erin de twee leiders te doen instemmen met de tekst van een overeenkomst over de beginselen voor het normaliseren van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo.
Opgemerkt moet worden dat deze overeenkomst alleen mondeling goedgekeurd is. De twee leiders kwamen echter ook overeen te onderhandelen over een uitvoeringsovereenkomst. Op 19 maart werd de laatste hand gelegd aan deze uitvoeringsovereenkomst. Ook deze overeenkomst werd echter alleen mondeling goedgekeurd.
L'espoir suscité par les accords de Bruxelles et d'Ohrid a été de courte durée. Plutôt que de nommer des administrateurs temporaires dans les quatre municipalités serbes du nord du Kosovo, le gouvernement kosovar a décidé d'organiser des élections municipales dans ces quatre municipalités. Non consultés, les leaders des Serbes du Kosovo ont à nouveau choisi le boycott. En conséquence, le taux de participation a été dérisoire: 3,47 %. Quatre Albanais du Kosovo ont été élus maires. Depuis lors, les provocations et les contre-provocations se succèdent.
La Force internationale pour le Kosovo (KFOR) a dû intervenir pour prêter main-forte à la police kosovare et éviter des débordements. Résultat, une trentaine de soldats de la KFOR ont été blessés. Ces derniers jours, les provocations ont continué, notamment avec des arrestations qui se sont produites de part et d'autre. Il s'en est suivi une nouvelle réaction de l'Union européenne en étroite collaboration avec les États-Unis. Kurti et Vučić ont été convoqués à Bruxelles. Ils y ont rencontré chacun séparément leurs interlocuteurs européens le 20 juin, mais ont refusé de se rencontrer l'un l'autre, comme me l'a confirmé Josep Borrell au téléphone.
Les institutions européennes et les États-Unis ont imposé un certain nombre de mesures politiques restrictives sur une base temporaire en ce qui concerne le Kosovo. Concrètement, Bruxelles et Washington ont demandé au premier ministre Kurti d'œuvrer à l'organisation de nouvelles élections dans les quatre municipalités serbes du nord du Kosovo, de rechercher des solutions pour permettre aux Serbes de réintégrer à terme les institutions du Kosovo et qu'il soit mis fin à la présence, dans le nord du Kosovo, des unités spéciales de la police kosovare albanaise, qui aiment faire étalage de leur puissance et n'hésitent pas à réprimer la population civile.
Van de Servische autoriteiten wordt verwacht dat zij in geval van nieuwe verkiezingen de bevolking van de vier betrokken gemeenten zouden aanmoedigen aan de stembusslag deel te nemen. Er wordt van hen ook verwacht dat ze de bevolking in Noord-Kosovo ertoe aanzetten om geen geweld meer te gebruiken tegen KFOR en zich ertoe engageren om in good faith opnieuw deel te nemen aan een door de Europese Unie gefaciliteerde dialoog.
Tot slot heb ik nog enkele opmerkingen.
La violence contre les soldats de l'OTAN est évidemment inacceptable. Il s'agit d'une position unanimement soutenue par les institutions de l'Union européenne, ses États membres ainsi que les États-Unis.
Mes services suivent de très près la situation au Kosovo et dans les environs, ainsi que dans les autres pays des Balkans occidentaux. La Belgique soutient pleinement cette médiation de l'Union européenne. La normalisation des relations entre la Serbie et le Kosovo constitue une condition préalable à l'intégration des deux pays dans l'Union européenne. Il est donc dans leur intérêt commun de trouver un compromis.
J'ai pu exprimer personnellement la position
belge, qui est conforme à celle de l'Union européenne et des États-Unis dans ce dossier, lors de
mon récent entretien avec Mme Donika Gërvalla-Schwarz, vice-première
ministre et ministre des Affaires étrangères du Kosovo, qui s'est tenu dans mes
locaux le 12 juin dernier.
En outre, il était prévu que le premier ministre De Croo, accompagné de ses homologues néerlandais et luxembourgeois, se rende à Belgrade et Pristina ces 3 et 4 juin. Toutefois, il a dû finalement annuler sa participation. Ik dank u, je vous remercie pour vos questions.
10.05 Pieter De Spiegeleer (VB): Over de verduidelijkingen aangaande de EU-toetredingsstatus kunnen we het misschien ook in de adviescommissie voor Europese aangelegenheden van volgende week hebben.
Wat het diplomatieke vlak betreft, hoor ik toch dat België eerder lauw afwachtend reageerde op de verdere onrust. Dat ligt een beetje in de lijn van hoe er de voorbije 15 jaar gereageerd werd.
Dat is echter enigszins opmerkelijk, aangezien België in 2008 een van de eerste landen was om, onder leiding van Guy Verhofstadt, de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen. Misschien moeten we ons echter vragen stellen bij het feit dat een land als België onder leiding van iemand als Verhofstadt er als de kippen bij is om een nieuw land te erkennen. Er moeten dan misschien toch een of meerdere alarmbelletjes beginnen te rinkelen.
Collega’s, ik denk dan ook dat het moment gekomen is om ons na 15 jaar turbulente onafhankelijkheid in Kosovo zelf in vraag te stellen. We kunnen misschien ook de internationale gemeenschap in vraag stellen. Waren de drijfveren om Kosovo te erkennen als onafhankelijke staat wel de juiste? Heeft België de nieuwe staat Kosovo 15 jaar geleden wel een goede start, omkadering en de juiste stabiliteit gegeven? Dat is wat mij betreft dus niet het geval.
Tot slot weten we natuurlijk allemaal in
België hoe het voelt om in een land te wonen dat boven de doopvont gehouden
werd om geopolitieke en internationale redenen en niet onafhankelijk is
geworden uit respect voor de soevereiniteit en de identiteit van de
verschillende bevolkingsgroepen die binnen de grenzen van dat land wonen. Dit wordt dus nog vervolgd.
10.06 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses. Je crois que la Belgique a bien fait de soutenir le Kosovo. C'est un droit à l'autodétermination. Sous le premier ministre, M. Guy Verhofstadt, c'était une excellente décision. Il faut continuer à soutenir le Kosovo dans ses progrès et notamment dans sa candidature au sein du Conseil de l'Europe. Nous avons déjà eu l'occasion d'échanger à ce sujet. Cela n'exonère en rien la responsabilité du Kosovo dans les derniers événements.
Avec l'Union européenne et cette action de médiation, nous pouvons encore faire mieux et peut-être que nos conflits linguistiques en Belgique peuvent servir de laboratoire pour trouver des solutions aussi là-bas. Je le dis sans arrogance, mais finalement, nous arrivons toujours plus ou moins à être considérés comme des experts du consensus et du compromis. Dans une désescalade, l'expertise belge pourrait apporter quelque chose.
Il n'en reste pas moins vrai que la Serbie a aussi une politique agressive. N'oublions pas l'influence de la Russie auprès des autorités serbes qui doit être aussi considérée dans un aspect plus géopolitique.
10.07 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook benieuwd welke rol België in de nabije toekomst nog zal spelen. Ik heb begrepen dat het ook de bedoeling was dat België actiever zou worden in de Westelijke Balkan. Daartoe heeft ook het diplomatieke bureau in Kosovo een upgrade gekregen tot ambassade. Ik kijk uit naar de stappen die België in de nabije toekomst nog zal ondernemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55037227C van mevrouw Liekens is omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55037286C van mevrouw Samyn vervalt. Vraag nr. 55037287C van mevrouw Samyn is uitgesteld. Vraag nr. 55037357C van mevrouw Sigrid Goethals is omgezet in een schriftelijke vraag. Ik vermoed dat ook vraag nr. 55037369C over de samenwerking met Marokko van mevrouw Samyn is uitgesteld. Vraag nr. 55037381C inzake Senegal van mevrouw Liekens is omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55037432C van mevrouw Rohonyi is ook omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55037560C van de heer De Vriendt is eveneens omgezet in een schriftelijke vraag.
11.01 Annick Ponthier (VB): Bij monde van Amerikaans
ambassadeur in Zuid-Afrika, Reuben Brigety, zou de Zuid-Afrikaanse ANC-regering
van Cyril Ramaphosa wapens geleverd hebben aan Rusland. Dit zou zijn gebeurd
tussen 6 en 8 december, middels het Russisch vrachtschip de Lady R vanuit de
marinebasis in Simon's Town, bezuiden Kaapstad. Brigety deed de verklaringen in
de lokale media. Hij maakte zich voorts diepe zorgen over de neutrale
opstelling van Zuid-Afrika in de oorlog in Oekraïne.
Deze
uitspraken maakten uiteraard een diplomatieke storm los. Zuid-Afrikaanse
functionarissen ontkenden stellig, maar president Ramaphosa reageerde
voorzichtiger. Hij zei enkel dat er geen concrete bewijzen waren voor de
beschuldigingen van ambassadeur Brigety, en dat is strikt genomen geen
ontkenning. Hij zei ook dat er een onderzoek is gestart naar de aantijgingen.
Over de opstelling van Zuid-Afrika herhaalde hij dat die neutraal bleef, zodat
de internationale relaties met alle partners niet in het gedrang komen.
Na een
onderhoud met de Zuid-Afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Naledi
Pandor, verontschuldigde Brigety zich “onvoorwaardelijk" bij de
Zuid-Afrikaanse regering en zijn bevolking. Het lijkt er dus sterk op dat de
nodige druk op zijn functie is uitgeoefend tijdens dat onderhoud met Pandor,
waarna hij zijn woorden introk.
1. Heeft
u rond dit incident recent contact gehad met uw Zuid-Afrikaanse ambtsgenoot of
de respectievelijke ambassadeur, dan wel met uw Amerikaanse ambtsgenoot of de
ambassadeur van de V.S.? Zo ja, waaruit bestonden de gesprekken?
2. Wat
is uw inschatting en die van de regering omtrent dit incident? Welke gevolgen
heeft het voor de relaties tussen Amerika en het Westen en Zuid-Afrika?
3. Indien
de beweringen van Brigety blijken te kloppen, hoe zal uw regering dan reageren?
Is dit dan niet de druppel om onze samenwerkingen met en financiering van
Zuid-Afrika te herbekijken, na de etnische rellen en antiblanke Plaasmoorde die
eveneens door Ramaphosa gedoogd worden?
4. Zal
u dit zelf aankaarten bij op de relevante bilaterale en multilaterale fora? Zo
ja, wanneer en op welke manier? Zo neen, waarom niet?
11.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Ponthier, onze ambassade en de EU-delegatie in Zuid-Afrika hebben de door u vermelde ontwikkelingen nauwlettend gevolgd. In Brussel heeft de FOD Buitenlandse Zaken deze kwestie al in juni ter sprake gebracht tijdens een werkvergadering met de Zuid-Afrikaanse ambassadeur. We vroegen om nadere informatie over de beschuldigingen van de Amerikaanse ambassadeur in Zuid-Afrika. Noch de gesprekspartner op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Pretoria, noch de Zuid-Afrikaanse ambassadeur in Brussel kon ons nadere informatie verstrekken. Ze verwezen ons naar het door president Ramaphosa ingestelde onafhankelijke onderzoek dat licht op de zaak zou moeten werpen.
De ambassadeurs van de EU-lidstaten in Pretoria en de ambassadeur van de VS wachten op de resultaten van dat onderzoek. We beschikken alleen over de tot nu toe bevestigde informatie, die geen volledig licht werpt op de feiten of op wie mogelijk verantwoordelijk is. We wachten daarom tot alle feiten aan het licht komen.
Il est difficile, à ce stade, de spéculer sur les conséquences possibles de cette affaire sans connaître les résultats de l'enquête. Mais si ces allégations s'avèrent exactes, il est indéniable que ce serait alarmant. Nous attendons des autorités sud-africaines qu'elles prennent des mesures exhaustives pour remédier à cette situation et empêcher qu'elle ne se reproduise.
Zuid-Afrika is een belangrijke partner in Afrika voor België en voor de Europese Unie. Het is gewoon een belangrijke partner op internationaal niveau. Dat werd nogmaals aangetoond tijdens het staatsbezoek. Dat betekent dat wij de moeilijke onderwerpen moeten aankaarten en onze verwachtingen moeten uitspreken, ook binnen de context van de oorlog in Oekraïne. Dat doen wij al en dat zullen wij blijven doen, als onderdeel van een eerlijke en open dialoog.
11.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord op de vragen.
Wij hebben gezien dat de uitspraken een diplomatieke storm hebben losgemaakt. In eerste instantie hebben de Zuid-Afrikaanse functionarissen stellig ontkend, maar president Ramaphosa heeft enigszins voorzichtiger gereageerd. Dat lijkt erop te wijzen dat hij werd bijgestuurd door een aantal regeringspartners. U hebt echter aangegeven dat er nog geen uitsluitsel is over de feiten.
In elk geval kunnen wij stellen dat, mocht dat alles kloppen, de neutraliteitskoers, die Zuid-Afrika voorhoudt te varen, in realiteit begint te lijken op een luchtspiegeling. Al sinds de inval van Rusland in Oekraïne heeft de ANC-regering een soort zigzagbeleid gevoerd met betrekking tot haar relatie met Rusland. Zij heeft zich ook onthouden bij de stemming van de VN-resolutie om de Russische agressieoorlog te veroordelen.
De schijn van niet-gebondenheid komt dus in het gedrang, indien de feiten kloppen. Ik hoop dat u het onderzoek van nabij opvolgt. Mochten ze kloppen, dan lijkt het mij aangewezen onze samenwerking met en de financiering van Zuid-Afrika te herbekijken, vooral na de etnische rellen en de antiblanke plaasmoorde, die eveneens door Ramaphosa worden gedoogd.
Wij zullen het dossier dus in de toekomst nog moeten opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: De vragen nrs. 55037584C en 55037738C van mevrouw Ponthier worden omgezet in schriftelijke vragen.
12.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, op 24 mei 2023 vond een ongeval plaats met een vrachtwagen in Frankrijk, waarbij de truckchauffeur uit Lo-Reninge om het leven kwam. Er zijn geen andere slachtoffers gevallen.
Ondertussen wacht de familie al anderhalve maand op de repatriëring van het lichaam van het slachtoffer, zodat ze afscheid kunnen nemen en hem kunnen begraven. Ik heb vandaag opnieuw contact opgenomen met de familie en nu blijkt dat ze mogelijk nog zes weken zullen moeten wachten, omdat er nog ander toxicologisch onderzoek zou moeten gebeuren.
De situatie van de familieleden die in een buurland hun vader/echtgenoot hebben verloren en geen afscheid kunnen nemen, is schrijnend. Ik zou een zeer warme oproep willen doen al het mogelijke in het werk te stellen om dat zo snel mogelijk recht te trekken. Ik heb begrip voor het rechtssysteem van elk land, zeker van een Europees land, maar het lijkt me onmenselijk om anderhalve maand en mogelijk nog weken langer te moeten wachten op de terugkeer van een overledene van een dodelijk ongeval waarbij er geen sprake is van andere slachtoffers of feiten.
12.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer Loones, in antwoord op uw vragen over de repatriëring van overleden landgenoten en meer specifiek over de repatriëring van het stoffelijk overschot van een Belgische vrachtwagenbestuurder uit Frankrijk kan ik u verklaren dat alvorens een repatriëring van een stoffelijk overschot daadwerkelijk kan worden opgestart, het altijd geïdentificeerd moet worden. Zodra de identificatie is gebeurd, kan de repatriëring door de verzekeringsmaatschappijen en begrafenisondernemers worden gestart, waarbij mijn diensten de familie altijd op de hoogte houden van de laatste stand van zaken. Omdat de betrokkene overleed in zijn brandende vrachtwagencabine en het stoffelijk overschot daardoor onherkenbaar was, diende een DNA-vergelijking te gebeuren met zijn nabestaanden. De formaliteiten en de tijd die een DNA-analyse in beslag neemt, verschillen van land tot land en van geval tot geval.
Ik kan u echter verzekeren dat onze ambassade in Parijs en de bevoegde gendarmerie in Frankrijk hun uiterste best doen om de zaken zo snel mogelijk vooruit te doen gaan en de nodige druk uitoefenen om zo snel mogelijk een resultaat te verkrijgen. Ik kan u eveneens verzekeren dat de familie van de betrokkene bijna dagelijks wordt geïnformeerd over de stand van zaken door zowel onze ambassade in Parijs als de dienst Bijstand aan Belgen in het buitenland van mijn administratie.
12.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp natuurlijk dat er een identificatie moet gebeuren. Ik heb trouwens van de familie vernomen dat de zoon al een aantal weken geleden ter plaatse is geweest om DNA-stalen af te staan, maar ik zou toch willen oproepen om meer te doen. Ik zit hier al een tijdje en wij hebben al discussies gehad over Hongarije, over Polen, over Kosovo enzovoort, maar hier gaat het over een verkeersongeval in Frankrijk waarbij een man overleden is. Toch moeten wij wachten op bepaalde procedures.
Ik zou u dan ook oprecht willen oproepen om, indien mogelijk, zelf contacten te leggen en te bekijken of de zaak toch kan worden bespoedigd, zodat de familie afscheid kan nemen; daar komt het op neer. Ik ben ervan overtuigd dat u dat menselijk aspect natuurlijk volledig deelt. De procedures zijn de procedures, maar af en toe zou de politiek toch net iets meer moeten kunnen doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de
voorzitster, mevrouw de minister, op 31 mei 2023 was er een
onlinebijeenkomst van de parlementaire assemblee van de OVSE. Op deze
bijeenkomst werden de toekomstige uitdagingen besproken. Deze uitdagingen zijn
niet min, zeker gezien de huidige situatie in Oekraïne na de Russische invasie.
Op
deze laatste bijeenkomst maakten de vertegenwoordigers van de OVSE duidelijk
dat ze moeten werken met een te beperkt budget. Het budget is nog gebaseerd op
de uitgaven van 2021, ondertussen is er een hoge inflatie geweest maar de
werkingsmiddelen werden daar niet aan aangepast. Het gebrek aan investeringen
zet de toekomst van de organisatie op losse schroeven.
De
OVSE is als organisatie het best geschikt om verschillende partijen in een
conflict aan tafel te brengen, dialoog te creëren en om zo te werken aan een
oplossing. Iets dat we in de toekomst nog nodig zullen hebben.
Wat is
uw mening over de vraag van de OVSE om extra middelen ter beschikking te
stellen?
Bent u
van plan om binnen deze regering te pleiten om meer middelen vrij te maken voor
de OVSE?
13.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Vuyst, ik wil in de eerste plaats stellen dat ik het met u eens ben wanneer u zegt dat de OVSE geschikt is om verschillende partijen in een conflict aan tafel te brengen en om bij te dragen aan een oplossing voor de situatie in Oekraïne. België zal daarom zijn uiterste best blijven doen om de OVSE te ondersteunen.
De budgettaire problemen van de OVSE komen in de eerste plaats niet voort uit een gebrek aan financiering. De meeste landen, waaronder uiteraard België, blijven namelijk hun jaarlijkse verplichte bijdrage betalen. Het budgettaire probleem komt vooral voort uit het feit dat Rusland, maar ook Azerbeidzjan en Armenië, veto’s hebben gesteld tegen de goedkeuring van de budgetten van 2022 en dit jaar.
Bovendien volgt de OVSE een systeem van zero nominal growth, waarbij in principe het budget hetzelfde blijft als dat van het jaar ervoor, tenzij er expliciet beslist wordt om het budget te verhogen. Dit kan zoals bijna alles binnen de OVSE alleen bij consensus. Het laatst goedgekeurde budget, van 2021, is daarom bijna identiek aan dat van 2019 en is dus niet aangepast aan de inflatie.
Om de budgettaire tekorten op te vangen werkt secretaris-generaal Helga Schmid aan een soort van fonds de dépôt of depository fund, gefinancierd met vrijwillige bijdragen. Het bedrag in dit fonds zou overeenkomen met het verschil tussen wat de OVSE nodig heeft in 2023 en het OVSE-budget van 2021. De details daarvan worden momenteel uitgewerkt, waarna het OVSE-secretariaat vermoedelijk een officiële vraag zal richten aan deelnemende landen. Zodra wij die vraag ontvangen, zal België die, rekening houdend met de budgettaire situatie op dat moment, in overweging nemen.
Outre toute contribution à ce fonds de dépôt, il existe d'autres projets, programmes ou conférences pour lesquels l'OSCE fait appel à des contributions budgétaires volontaires. L'année dernière, par exemple, la Belgique a contribué à hauteur de 800 000 euros au programme de soutien à l'Ukraine que l'OSCE a lancé en 2022 et à hauteur de 300 000 euros à la mission de surveillance des droits humains du BIDDH en Ukraine.
Les futures contributions volontaires seront évaluées au cas par cas, en tenant compte de nos possibilités budgétaires, des priorités de la Belgique et de l'importance de soutenir le bon fonctionnement de l'OSCE.
Ten slotte wil ik nog opmerken dat de vrijwillige extra budgettaire bijdragen het gevaar inhouden dat ze de werking van de OVSE en de financiële samenhang uithollen. Ons land hoopt dat de organisatie in de toekomst op een normalere manier zal functioneren. Deze vrijwillige bijdragen zijn dus een oplossing voor de korte, maar niet voor de lange termijn.
13.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Het stemt mij tevreden dat u mijn visie deelt dat de OVSE een onmisbare organisatie is omdat ze inclusief is, in die zin dat ze ook de collectieve veiligheid binnen de ruime Euraziatische regio probeert te waarborgen. Het stemt mij ook tevreden dat België zijn jaarlijkse financiële bijdragen zal blijven leveren.
We merken echter dat men vooral heel gemakkelijk meegaat in een militair opbod binnen de NAVO als het gaat over veiligheid creëren op het Europese continent. Wij vinden dat de NAVO geen deel van de oplossing is, maar eerder een deel van het probleem. Dat zal immers voor blijvende geopolitieke spanningen zorgen en actie/reactie, omdat men binnen de NAVO een exclusieve collectieve veiligheid heeft die per definitie gericht is tegen externe tegenstanders. Dat zal dan ook zorgen voor reacties bij die tegenstanders, waardoor we in een wapenwedloop terechtkomen.
Daarom moet er meer worden geïnvesteerd in collectieve veiligheidsorganisaties zoals de OVSE. Die kan immers de inclusieve veiligheid waarborgen omdat er afspraken worden gemaakt rond oorlog en vrede. Dat is een veel betere schokdemper om op termijn spanningen op te vangen, vergeleken met de historische investeringen die deze regering doet in defensiebudgetten in het kader van de NAVO. In die zin zijn wij eerder toegewijd aan een organisatie als de OVSE dan dat we meestappen in een militaire opbodpolitiek. Om die te doorprikken, moeten we na het beëindigen van de oorlog een nieuwe inclusieve veiligheidsarchitectuur tot stand brengen. Ik meen dat Rusland opnieuw aan boord zal moeten komen van de OVSE, om op die manier toekomstige geopolitieke spanningen in de kiem te kunnen smoren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): In
november 2023 gaat in New York de tweede Meeting of State Parties door van het
Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons. Ondertussen hebben 95 landen dit verdrag ondertekend.
De nucleaire machten en de NAVO blijven helaas ontbreken bij dit toch wel
essentiële verdrag.
NAVO-lidstaten
stationeren al geruime tijd Amerikaanse kernwapens en sinds kort heeft Rusland
ook deze stap gezet, nu ze kernwapens stationeren in Wit-Rusland. We zien op
vandaag dus een verdere verspreiding van kernwapens in plaats van een verdere
beperking. Een wereld zonder kernwapens is een veiligere wereld, net daarom is
het belangrijk dat er gesproken wordt over het beperken van kernwapens.
De
Duitse regering heeft onlangs het belang erkend van een kernwapenvrije wereld
en de rol en belang daarin van zowel het NPT als het TPNW. En dit ondanks de
aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens in het land. Zij zullen daarom
deelnemen als waarnemer aan de Meeting of State Parties in New York. Ook België
heeft de mogelijkheid om als waarnemer deel te nemen.
Erkent
u het belang van het TPNW? Zal België deelnemen als waarnemer aan de volgende
Meeting Of State Parties?
14.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer De Vuyst, het Belgische standpunt over het Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons (TPNW) blijft onveranderd. We erkennen dat er een gedeeld doel is van een wereld zonder kernwapens. Het TPNW kan een positieve impuls geven aan de bestaande non-proliferatiearchitectuur, bijvoorbeeld door meer landen aan te sporen om toe te treden tot het Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty (CTBT). Dat steunen we. Het TPNW mist een verificatieregime en telt geen bezitters van kernwapens onder de leden. Dat zorgt ervoor dat het een declaratoire oefening is. Ook voor de eventuele deelname als observator aan de volgende Meeting of State Parties is er niets veranderd. Deze beslissing hangt af van een consensus binnen de voltallige regering.
14.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het standpunt blijft dus inderdaad onveranderd. Dat is een gemiste kans, omdat het verbodsverdrag op kernwapens een aanvulling of versterking is van het bestaande non-proliferatieverdrag. Ik heb dat al heel vaak gezegd en het wordt bevestigd door juridische literatuur en bijvoorbeeld ook door een studie die besteld werd door de Duitse Bundestag.
U zegt dat er geen verificatiemechanismes zijn, maar we zouden al overeenstemming of een consensus kunnen bereiken over het principe, namelijk dat kernwapens illegaal moeten zijn onder het internationaal recht. Laat ons daarmee van start.
De tweede Meeting of State Parties vindt plaats in november. Gezien de deelname van ons land als observator aan de eerste Meeting, lijkt het me dan ook logisch en consequent dat we daar weer aanwezig zouden zijn. Dat zou ook logisch zijn in navolging van het regeerakkoord. Ook Duitsland, een NAVO-bondgenoot die kernwapens stationeert op zijn grondgebied, zal weer als waarnemer naar die Meeting of State Parties gaan.
België moet de moed hebben om ook bij de bondgenoten, zijnde de Verenigde Staten, druk uit te oefenen om zo snel mogelijk de bilaterale ontwapeningsakkoorden en nucleaire wapenbeheersingsakkoorden opnieuw te vervoegen. Zo kan een omgekeerde spiraal ontstaan, een spiraal van ontwapening en meer wapenbeheersing. Nu zien we het omgekeerde. De wapenbeheersingsarchitectuur is jammer genoeg de facto verlaten, zowel door Rusland als door de Verenigde Staten. We zitten nu in een potentieel heel gevaarlijke situatie, waarin nog altijd nucleaire escalatie kan voorvallen. Daarom moeten we de juridische internationaalrechtelijke norm - het verbodsverdrag is immers in werking getreden met de ratificatie door 95 landen - versterken. Die rol moeten we blijven spelen als het ons echt menens is om te streven naar een wereld zonder nucleaire wapens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben vandaag Kamerlid, maar hiervoor was ik Europees parlementslid. Ik ben overtuigd Vlaming, maar ook zeer overtuigd Europeaan.
De laatste weken hebben we gezien wat er gebeurde met de kwestie Iran. Ik stel vast dat nog altijd een aantal van uw coalitiepartners vindt dat het vertrouwen nog altijd niet is hersteld. Vandaag hoorde ik dat opnieuw van de fractieleider van Ecolo op de Franstalige radio. Ik maak mij daar zorgen over. Binnen een aantal maanden nemen wij het voorzitterschap van de Europese Unie waar en u zult daarvan het gezicht zijn. Ik maak me er echt zorgen over dat we in een situatie belanden waarin niet al uw regeringspartners u hun volledige steun geven. Dat betekent immers ook dat we het voorzitterschap potentieel niet volledig zouden kunnen benutten. Dat is geen goede zaak voor ons, noch voor de Europese Unie, zeker als men kijkt naar de voorzitterschappen na ons. Het is wachten tot 2029 met Nederland, maar al wat daar tussenin zit, is niet zo geruststellend. Het voorzitterschap van België zou zeer fundamenteel kunnen zijn.
Ziet u dat nog goedkomen? Krijgt u het vertrouwen van de regering om dat voorzitterschap aan te gaan? Is er binnen de regering al over gesproken hoe dat precies zal worden aangepakt, zodat er een geruststellend signaal kan worden gegeven dat alles uit het voorzitterschap zal kunnen worden gehaald ten bate van onze economie en onze gemeenschappen, maar zeker ook ten bate van de Europese samenwerking?
15.02
Minister Hadja Lahbib: Mijnheer Loones, bedankt voor uw vraag. Onmiddellijk bij mijn
aantreden vorig jaar heb ik van het Europese voorzitterschap mijn prioriteit
gemaakt. Zowel bij de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken als bij onze
permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie is alles in gereedheid
gebracht om van dit voorzitterschap een succes te maken.
Op 1 juli heeft België inmiddels het inkomende voorzitterschap van de Europese Unie overgenomen. De voorbereidingen verlopen zoals gepland. Onze budgetten zijn vrijgemaakt. Onze officiële kalender ligt vast en binnenkort zullen wij verder communiceren over onze doelstellingen. Ik zal daartoe een volgende gelegenheid krijgen in het federaal adviescomité voor Europese Zaken, hier in het Parlement.
Dit voorzitterschap is het koninginnenstuk van deze regeerperiode en wordt dus door de voltallige regering gedragen. Daarnaast zullen trouwens ook de gewesten en de gemeenschappen hun deel moeten dragen. Ook zij zullen immers verschillende raadsformaties voorzitten, zoals voorzien in het samenwerkingsakkoord van 1994.
15.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel, maar ik ben niet gerustgesteld. Ik moet misschien wat meer naar deze commissie komen om de kruisverwijzing te kunnen maken. U zegt dat alles op de sporen staat voor het Europese voorzitterschap, maar ik zetel in de commissie voor Financiën en het belangrijkste Europese dossier is daar de nieuwe Europese begrotingsregels. Hoe zullen die worden toegepast? Hoe worden die hervormd? Enzovoort.
In de beleidsnota van uw voorgangster, mevrouw Wilmès, stond dat zij de coördinatie daarvan zou opnemen. Geen enkele minister in de regering weet eigenlijk precies wat het Belgische standpunt is.
Wanneer ik in een andere commissie die ik opvolg de heer Dermine hoor over de Europese relancemiddelen stel ik vast dat de Europese Commissie zegt dat die projecten ernstige vertraging aan het oplopen zijn. Dan zegt de heer Dermine dat dat eigenlijk niet zo erg is, want er komt nog een ander geldpotje, RepowerEU, waar wij ook 280 miljoen van zullen krijgen. Als ik dan verder graaf, blijkt dat wij eigenlijk 500 miljoen hadden moeten krijgen. Wij krijgen echter maar de helft, terwijl Nederland en Hongarije wel het dubbele krijgen.
U verwees naar de samenwerkingsakkoorden van
de jaren 90, waarover in het regeerakkoord staat dat ze geactualiseerd zullen
worden. Ik heb daar minstens tien parlementaire vragen over gesteld, aan
verschillende ministers, en aan de eerste minister, maar het komt allemaal
maar niet in orde. U zegt dan dat het de verantwoordelijkheid is van de hele
regering, maar er zal toch iemand de leiding moeten nemen in dit verhaal? Ik
ben totaal niet gerustgesteld. Dit is een voorzitterschap van de laatste kans
voor de Europese Unie. Het
gaat over het voorzitterschap waarin het meerjarig financieel kader en de
begroting van de Europese Unie voor de komende zeven jaar zal moeten worden
afgeklopt. Ik zie geen kapitein op de brug staan die dat echt kan doen.
De vorige regering heeft een beslissing genomen, toen ze was gevallen, om de bevoegdheden inzake Buitenlandse Zaken en Europese Zaken op te splitsen. Koen Geens is toen minister van Europese Zaken geworden. Dat is naar mijn mening echter een gesprek dat u binnen de regering deftig moet voeren, om te bekijken hoe de regering zich het best in stelling kan brengen om het meeste uit het voorzitterschap te halen.
Ik spreek nu puur uit de casuïstiek van mijn eigen dossiers. Ik kan alleen maar vaststellen dat ik elke dag opnieuw zie dat wij niet binnenhalen waarin andere landen op Europees niveau wel slagen. Straks zullen wij niet alleen onze dossiers verdedigen, maar zullen wij de hele Europese samenwerking moeten trekken.
Ik zal misschien iets vaker naar de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen komen.
De voorzitster: Mijnheer Loones, u bent altijd welkom.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
Vraag nr. 55037924C van mevrouw Van Bossuyt wordt uitgesteld.
16.01 Els Van Hoof (cd&v):
Op 20 december worden in Congo
verkiezingen georganiseerd. Vijf jaar na de vorige, rumoerige verkiezingen van
2018 moet het Congolese vertrouwen in het democratische proces hersteld worden.
Het is belangrijk dat de verkiezingen van 2023 vrij, transparant, inclusief en
vreedzaam verlopen, mét de aanwezigheid van nationale en internationale waarnemers.
Enkele
weken geleden werd er een vreedzame betoging van de oppositie gewelddadig
neergeslagen. Verschillende personen werden ook opgepakt achteraf. Deze actie
werd wereldwijd veroordeeld, onder meer door de EEAS. In België bleef het
echter stil. Niet veel later – op 30 mei – werd de rechterhand van de
presidentskandidaat Moïse Katumbi opgepakt. Hij werd beschuldigd van contact te
hebben met M23 en de Rwandese legerleiding. Nog een week later werd er een
huiszoeking uitgevoerd in de woning van Katumbi. Op 1 maand tijd zijn dit dus
drie aanwijzingen dat er pogingen zijn om de oppositie te onderdrukken. We
moeten hier waakzaam voor zijn en escalatie ten alle koste vermijden.
Op 26
april antwoorde u op mijn vraag dat er in juni een Europese pre-missie zou worden
georganiseerd om de electorale, logistieke en veiligheidsaspecten van een
observatiemissie te bestuderen.
Wanneer
mogen we een rapport verwachten van de Europese pre-waarnemingsmissie waarin
het haar bevindingen neerschrijft? Zo ja wat staat in het rapport? Hoe houdt
België hiermee rekening?
Op
welke manier verleent België steun aan het Congolese middenveld met oog op de
verkiezingen?
Heeft
u uw Congolese homoloog al aangesproken op de pogingen tot intimidatie van
politici?
16.02 Hadja Lahbib, ministre: Madame Van Hoof, la mission d’évaluation de l’Union européenne visant à préparer une éventuelle mission d’observation électorale de l’Union européenne s’est déroulée entre le 4 et le 14 juin. Les membres de la mission d’évaluation soumettront leur rapport et leur avis au Haut représentant Josep Borrell dans les semaines à venir. Ce dernier devrait alors prendre une décision d’ici fin septembre sur l’envoi d’une mission d’observation de l’Union européenne en RDC.
België blijft actief pleiten voor de inzet van een Europese verkiezingswaarnemingsmissie met langetermijnwaarnemers. Dat was een van mijn boodschappen tijdens mijn bezoek aan Kinshasa in februari. De Congolese autoriteiten hebben daarna een formele aanvraag ingediend voor een officiële waarnemingsmissie bij de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO).
Enkele dagen geleden heb ik deze kwestie
persoonlijk opnieuw aan de orde gesteld bij Josep Borrell. In het kader van de
verkiezing van 2023 steunt België via zijn programma voor ontwikkelingssamenwerking
het Congolese maatschappelijke middenveld door twee projecten voor
burgerschapsvorming te financieren. Het eerste wordt gezamenlijk uitgevoerd
door de ngo 11.11.11 en CNCD. Het wil de civiele maatschappij en de
burgerdynamiek versterken tijdens de verkiezingsperiode. Het tweede project wordt uitgevoerd door 11.11.11
alleen.
Il vise l’établissement d’un cadre permanent de dialogue entre les parties prenantes au processus électoral: les acteurs étatiques, la société civile, les médias, les mouvements de jeunes, les regroupements sociaux et politiques de femmes.
Un accent important sera également mis sur la promotion de la participation politique des femmes à travers les différentes échéances électorales.
La Belgique a publié conjointement avec une dizaine de partenaires internationaux une déclaration à Kinshasa le 2 juin dernier. Dans celle-ci, nous avons clairement rappelé que la liberté d’expression, de presse, de réunion, d’association et de mouvement sont des éléments essentiels d’un processus libre, équitable et pacifique, tout comme de l’État de droit.
Nous avons également réitéré nos préoccupations concernant l’usage excessif de la force en réponse aux manifestations, les restrictions imposées à la liberté de mouvement, ainsi que les arrestations arbitraires. Nous avons pris note de l’annonce d’enquêtes sur l’usage excessif de la force par les services de sécurité, et nous les avons encouragées.
Nous avons également souligné que tous les dirigeants politiques, qu’ils soient dans l’opposition ou alignés sur la majorité au pouvoir, partagent la responsabilité de veiller à ce que ce processus électoral soit pacifique, et de rejeter toute incitation à la violence pendant la campagne électorale.
Tot slot riepen wij op tot respect voor de fundamentele democratische rechten en gelijke kansen voor alle kandidaten.
België en de Europese Unie blijven de ontwikkelingen op de voet volgen. Daarvan getuigt een verklaring die heel binnenkort op initiatief van België zal worden uitgebracht door de Europese Unie en haar lidstaten en waarin de kwesties zullen worden behandeld.
Tot slot wil ik benadrukken dat druk en intimidatie tegenover oppositieleden niet thuishoren in een verkiezingsproces en dat het rechtssysteem niet kan worden gemanipuleerd.
Oui, madame Van Hoof, la Belgique continue de condamner fermement le soutien du Rwanda au M23. De même, nous condamnons fermement la collaboration entre certains éléments des forces armées congolaises et les milices des FDLR. Ces messages ont été transmis à plusieurs reprises au plus haut niveau, tant à Kinshasa qu'à Kigali.
België heeft een publieke verklaring in die zin afgelegd, nog voor de publicatie van het tussentijdse rapport van de VN-deskundigen. Dat standpunt zal zeker niet veranderen na het nieuwe rapport van de VN-deskundigengroep dat in juni 2023 werd gepubliceerd.
De Europese verklaring die ik eerder vernoemde, zal ook op de kwestie ingaan.
België heeft altijd bepleit dat het kader van beperkende maatregelen van de Europese Unie dynamisch moet zijn. Het gaat erom snel te reageren op de evolutie van de situatie om de verantwoordelijken voor het aanhoudende geweld in het oosten van de DRC te straffen.
Le rapport du groupe des experts de l'ONU pointe certaines responsabilités et je n'exclus pas que des mesures soient prises par l'Union européenne ou les Nations unies. La Belgique continue de soutenir pleinement le processus de Nairobi et Luanda, malgré les obstacles et l'absence de réalisation de certains engagements pris. Ils demeurent pertinents à nos yeux, car ils sont portés par les acteurs régionaux eux-mêmes. Ils restent la piste la plus crédible d'une désescalade à court terme.
Wij moeten daarom allen alle belanghebbenden blijven helpen en oproepen om hun toezeggingen in het kader van de processen van Nairobi en Luanda na te komen.
16.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik kijk in ieder geval uit naar de verklaring van de Europese Unie en de lidstaten inzake de aangehaalde kwesties om te weten in welke richting ze gaat en ook naar het rapport dat eind september uitkomt, hoewel dat laat is voor de verkiezingen in december. Het gaat immers over het al dan niet ondersteunen van de verkiezingen, zowel logistiek als via waarnemingsmissies. Ook dat is dus een belangrijk rapport waarover wij ons zullen moeten buigen om te bekijken wat België zal doen.
Wij hebben de verkiezingen in het verleden altijd ondersteund, maar de vraag is of wij dat nu ook zullen doen. Ik heb recent in diverse Congolese media gelezen dat er een boycot van verschillende kandidaten komt. U verwees ook al naar de intimidatie van bepaalde kandidaten. Wij moeten dat met argusogen blijven bekijken en afwegen welke ondersteuning wij aan de verkiezingen zullen geven. Ik zal dat alvast doen en in september uiteraard terugkomen op het rapport van de EU, dat wij met aandacht zullen lezen. Het is alleszins goed dat u de EU aanspoort om daarover verklaringen af te leggen.
In het VN-rapport over Oost-Congo werd nogmaals duidelijk dat er een link is tussen de Rwandese regering en de rebellengroep M23, dat eigenlijk een filiaal van het Rwandese regeringsleger is, en dat ook Rwandese topgeneraals deelnemen aan en instructies geven voor de militaire operaties in Oost-Congo. Dat is uiteraard onaanvaardbaar. Het is de eerste keer dat u die zaak niet alleen veroordeelt, maar dat u zegt dat u, samen met de EU en de VN, de verantwoordelijken wilt aanduiden en dat u snel wilt reageren op de straffeloosheid die nu al 20 jaar duurt. In De Standaard getuigde een vrouwenrechtenactiviste over het eindeloze geweld dat wordt gepleegd, ook tegen vrouwen. Ik hoop dat die straffeloosheid wordt doorbroken, want wat houdt hen tegen om hiermee verder te gaan als de internationale gemeenschap er niet op reageert. Ik hoop echt dat het VN-rapport au sérieux wordt genomen en dat er sancties worden getroffen om de straffeloosheid tegen te gaan. Ik kijk ook uit naar de reacties op internationaal vlak.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17.01 Els Van Hoof (cd&v): Op 1 juli nam Spanje het Europees
voorzitterschap over van Zweden. Het voorzitterschap komt er net op het moment
dat Spanje zich in politiek turbulente tijden bevindt. Eind mei leden de
regeringspartijen een verkiezingsnederlaag bij de regionale en
gemeenteraadsverkiezingen. Premier Pedro Sanchez besloot daarom om de
verkiezingen te vervroegen naar 23 juli. Deze verkiezingen vallen dus midden in
het Spaans voorzitterschap.
Na
Spanje is het de beurt aan België om het voorzitterschap op te nemen. België
zit dan ook samen met Spanje en Hongarije in het trio-voorzitterschap.
Mijn
vragen aan de minister:
Hoe
verloopt de samenwerking met Spanje in het trio-voorzitterschap?
Welke
rol zullen de verkiezingen in Spanje spelen? Wat zou de impact zijn op de
trojka mocht er in het midden van het Spaanse voorzitterschap een andere
regering aan de macht komen?
Op
welke thema's zal Spanje hoofdzakelijk focussen tijdens haar voorzitterschap?
17.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, ik onderhoud geregeld contact met de Spaanse collega. We bespreken samen regelmatig de diverse dossiers en aandachtspunten die van belang zijn voor onze voorbereidingen. Onze samenwerking met de Spaanse partner voor de voorbereiding van het aanstaande voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie verloopt dus voorspoedig en in lijn met de gangbare praktijken tussen Europese partners. Zowel mijn team van de FOD als onze permanente vertegenwoordiging geven mij een eenduidige boodschap door.
Wat betreft de interne situatie in Spanje en de mogelijke gevolgen van de verkiezingen voor het Spaanse voorzitterschap, het is niet aan mij om commentaar te leveren op een interne politieke situatie. Wat betreft de prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap heeft Spanje vier grote pijlers in zijn programma toegelicht. Het gaat met name om het re-industrialiseren van de Europese Unie en het verzekeren van de Europese open strategische autonomie, het voortstuwen van de groene transitie en de klimaatadaptatie, het bevorderen van meer sociale en economische rechtvaardigheid en het versterken van de Europese eendracht, inclusief met betrekking tot de oorlog in Oekraïne en de verdere ontwikkeling van het Europese project en de interne markt.
17.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, we zullen moeten zien welke impact de regeringsvorming in Spanje zal hebben op het Spaanse voorzitterschap. Het is van belang dat we op de voet volgen wat er gebeurt bij het voorzitterschap dat ons voorgaat, om te kijken op welke manier wij dat kunnen overnemen. Ik begrijp het als u zegt dat we niet in interne aangelegenheden kunnen tussenkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18.01 Els Van Hoof (cd&v):
In Mali is er vorige week een einde
gekomen aan de VN-vredesmissie MINUSMA. De blauwhelmen waren al sinds 2013
aanwezig in Mali, maar de laatste jaren kregen ze veel kritiek op hun werking.
De samenwerking met de Malinese militairen die in de zomer van 2020 de macht
grepen in het land, verliep zeer moeizaam. De verwachtingen van de Malinezen en
de verwachtingen van de participerende landen liepen te sterk uiteen. Daardoor
werd het moeilijk om resultaten te boeken.
Abdoulaye
Diop, Mali's minister van Buitenlandse Zaken, sprak op 16 juni nog de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties toe. Hij pleitte toen voor een
onmiddellijke terugtrekking van de vredesmissie. Op 30 juni werd er tenslotte
unaniem een resolutie gestemd binnen de VN Veiligheidsraad over de
terugtrekking van MINUSMA. Daarmee komt er formeel een einde aan de missie. Er
werd een overgangsperiode tot en met 31 december 2023 afgesproken, maar Mali
liet al weten dat ze een periode van 3 maanden meer dan genoeg vinden.
Nochtans
kunnen we niet zeggen dat de situatie in Mali er beter of veiliger op is
geworden. Het is geweten dat Mali een beroep doet op de Russische Wagner
militie om de controle over het land te behouden. Minstens duizend Russische
huurlingen bevinden zich in het land. Daarnaast levert Rusland ook militair
materieel zoals gevechtsvliegtuigen en helikopters.
Mijn
vragen:
Zal de
overgangsperiode van 6 maanden gerespecteerd worden, of zal deze periode zoals
Mali zegt verkort worden tot 3 maanden?
Wat
komt er in de plaats van de VN-vredesmissie? Op welke manier zal de VN in de
toekomst nog een rol spelen in Mali?
Is de
veiligheid van de personeelsleden van de VN-vredesmissie gegarandeerd?
Wat
zijn de gevolgen voor de Belgische werking in Mali?
18.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, de VN-Veiligheidsraad heeft op 30 juni unaniem een resolutie aangenomen die het mandaat van de MINUSMA-missie heeft beëindigd. De VN-Veiligheidsraad heeft als streefdatum voor de voltooiing van de terugtrekking 31 december vastgelegd.
Le Mali, qui souhaitait auparavant une période plus courte, a dû se plier à la décision du Conseil. Le pays s'est engagé à collaborer à la mise en œuvre de la résolution. Il assurera donc également la sécurité du personnel, des biens et des bâtiments de la Mission multidimensionnelle intégrée des Nations unies pour la stabilisation au Mali (MINUSMA) jusqu'à la date du départ annoncé.
Het grootste veiligheidsrisico komt echter
niet van Mali. Voor bijna alle van de 309 gedode blauwhelmen tijdens het
tienjarige bestaan van MINUSMA zijn terroristische organisaties actief in Mali
verantwoordelijk. MINUSMA heeft een budget gekregen tot het einde van het jaar
om de veiligheid van haar personeel te kunnen verzekeren. Naast de
MINUSMA-missie is er in Mali ook nog een brede aanwezigheid van
VN-agentschappen, fondsen en programma’s, zoals bijvoorbeeld UNICEF. Zij vormen
samen het zogenaamde UN Country Team en zullen verder een belangrijke rol
blijven spelen in het land. Hun
activiteiten in Mali zullen verder blijven lopen.
Le retrait progressif de la mission MINUSMA n'a pas eu de conséquences immédiates sur les opérations belges au Mali en raison de la soudaineté de ce départ. La Belgique analysera dans les jours et les semaines à venir les conséquences possibles pour notre redéploiement au Mali. Je pense notamment aux projets du Fonds fiduciaire de la MINUSMA, qui ont été financés par la Belgique, ou aux missions civiles et militaires de l'Union européenne sur le terrain, auxquelles la Belgique participe. Mais il faudra aussi considérer l'impact de ce retrait sur la sécurité globale du pays, car il pourrait affecter la capacité à mettre en œuvre l'aide au développement ou l'aide humanitaire. Un autre élément important de notre analyse portera sur la manière dont nous pouvons continuer à soutenir les tâches clés de la MINUSMA dans le pays après le départ de la mission.
Ik denk in het bijzonder aan het monitoren van de mensenrechten en de strijd tegen straffeloosheid. Conform de Belgische werking in de Sahel zal dit proces in een format van comprehensive approach verlopen.
18.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Wat er in Afrika gebeurt, zowel in Mali als in Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Burkina Faso, moeten we met argusogen volgen. Afrika is een speelterrein geworden voor Rusland en China. Dat weten we.
In het geval van kwetsbare landen zoals Mali zien we dat de internationale gemeenschap haar middelen begint terug te trekken. Daar maak ik mij zorgen over. De terugtrekking van MINUSMA is daar een voorbeeld van. We zullen zien hoe Wagner evolueert. Maar zij zijn daar om de huidige machthebbers, het militaire regime, te ondersteunen met huurlingen, maar ook met militair materieel.
Als internationale gemeenschap hebben we op dit moment geen goed antwoord daarop. Dat baart mij zorgen. Er is inderdaad nog een aanwezigheid van de VN-agentschappen. Ook België is nog aanwezig. Ik denk niet dat we overal moeten wegtrekken. In het belang van de mensenrechten en het welzijn van de bevolking, is het belangrijk dat wij aanwezig zijn.
We zijn de voorbije decennia niet verzwakt, maar de andere partners zijn veel sterker geworden. Ik denk daarbij aan China en Rusland, maar ook het Midden-Oosten komt op. Daarom denk ik dat we Afrika niet mogen loslaten en dat we moeten zoeken naar een strategie, ook vanuit de Europese Unie, om hierop een passend antwoord te kunnen bieden in die fragiele landen.
Onlangs hoorde ik Koen Doens, die sprak over the Global Gateway initiative. In deze kwetsbare landen zal dit echter moeilijk zijn. Daar denk ik dat we moeten zoeken naar een andere manier om daar aanwezig te blijven.
Ik hoop dus dat we niet een voor een wegtrekken uit deze kwetsbare landen, ook wat onze militairen betreft.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Mevrouw
de minister, het Goedevrijdagakkoord in Ierland is ondertussen 25 jaar oud, dit
was een belangrijke stap in het vredesproces. Dit akkoord maakte een einde aan
een bijzonder woelige periode in de Ierse geschiedenis en bepaalde onder andere
de nieuwe staatsstructuur van Noord-Ierland.
Er
zijn de laatste jaren echter verschillende gebeurtenissen geweest die de
politieke situatie hebben veranderd en de vraag om de hereniging van het land
hebben versterkt:
-
Noord-Ierland stemde overwegend tegen de Brexit.
-
Zowel in Ierland als in Noord-Ierland is er veel meer politieke wil voor een
hereniging van het land, dit uit zich onder andere in de groei van partijen zoals
Sinn Fein die uitgesproken voor de hereniging van het land zijn.
-
Wijzigende demografie
In het
verleden is het Goedevrijdagakkoord tot stand gekomen dankzij internationale
druk en bemiddeling. Op vandaag zijn er elementen in het akkoord die nog niet
uitgevoerd zijn. In het akkoord was de mogelijkheid van een referendum voorzien
over een mogelijke hereniging van het land.
Mijn
vraag voor u is dan ook:
Zal u
bij de regering van het Verenigd Koninkrijk ervoor pleiten om het Goedevrijdagakkoord
volledig te implementeren en om dus op termijn een eenheidsreferendum te
organiseren?
19.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Vuyst, de regering staat volledig achter de uitvoering van het Goedevrijdagakkoord, dat een essentieel onderdeel is van vrede in Europa. Het Goedevrijdagakkoord erkent inderdaad het recht van de bevolking van het eiland Ierland om tot een verenigd eiland te komen. Daartoe moeten beide partijen, dat wil zeggen de Republiek Ierland en Noord-Ierland, hun toestemming geven. Beide delen van het eiland moeten dus een border poll houden. Het Goedevrijdagakkoord bepaalt de modaliteiten voor een dergelijke border poll in Noord-Ierland.
Het is de Britse Secretary of State for Northern Ireland, een functie die momenteel bekleed wordt door Chris Heaton-Harris, die een border poll zou organiseren wanneer het op een bepaald moment waarschijnlijk lijkt dat een meerderheid van de Noord-Ierse bevolking wenst dat Noord-Ierland niet langer deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk, maar wel van een verenigd Ierland.
Toutefois, aucune majorité n'est actuellement identifiée au sein de la population nord-irlandaise pour un tel scrutin frontalier. Le Sinn Féin y est favorable. C'est le plus grand parti d'Irlande du Nord. Mais il n'obtient pas la majorité des voix. Le parti CDLP nationaliste souhaite, lui aussi, plus de clarté sur le fonctionnement d'une Irlande unie avant d'organiser un scrutin frontalier. Le parti Alliance non aligné est éventuellement ouvert à celui-ci, mais il ne pense pas que ce soit le bon moment pour le faire. Les partis unionistes DUP, UUP et TUV sont, bien entendu, pour leur part, fermement opposés à ce scrutin. Le secrétaire d'État à l'Irlande du Nord en conclut que les conditions stipulées dans l'accord du Vendredi saint n'ont pas été remplies. Il n'est donc actuellement pas prévu d'organiser un tel scrutin en République d'Irlande.
Si les modalités d'un tel scrutin ne sont pas claires, il est évident qu'un scrutin frontalier n'est pas une priorité pour le gouvernement irlandais.
19.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het stemt ons tevreden dat de regering haar steun aan het Goedevrijdagakkoord herbevestigt en oordeelt dat elke mogelijkheid om Noord-Ierland en Ierland te herenigen, te baat moet worden genomen, conform de geest en de letter van het Goedevrijdagakkoord, zoals u zelf ook onderstreepte. Momenteel worden we geconfronteerd met enige obstructie door de DUP om, nu Sinn Féin sinds de jongste verkiezingen de grootste partij werd, mee een regering te vormen, wat voor spanningen kan zorgen en het Goedevrijdagakkoord op de helling kan zetten.
Het is inderdaad historisch dat Sinn Féin zowel in Ierland als in Noord-Ierland de grootste politieke kracht is. De partij heeft nu een relatieve meerderheid en sinds de recentste lokale verkiezingen in Noord-Ierland is het kamp van alle partijen die pro hereniging en die pro referendum zijn, voor de eerste keer groter dan het kamp dat met het Verenigd Koninkrijk verenigd wil blijven.
Als de regering het dus meent met haar steun aan het Goedevrijdagakkoord, zorgt u met uw Britse ambtgenoot er best voor dat er druk op de DUP gezet wordt om komaf te maken met de institutionele blokkering van de vorming van een Noord-Ierse regering. Er is aan beide zijden van de grens een groter democratisch draagvlak om een referendum te organiseren en dat mag niet langer verhinderd worden. Dat zou een consequente houding zijn ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met de uitgangspunten van en het vredesproces naar het Goedevrijdagakkoord.
Ik neem er akte van dat wij het akkoord huldigen en kan alleen maar hopen dat de DUP niet langer aan obstructie doet en medewerking verleent aan de vorming van een nieuwe regering. We blijven de kwestie van nabij volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20.01 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Mevrouw
de minister, naast een steeds assertiever optreden in de Straat van Taiwan,
probeert China het eiland ook op een andere manier te intimideren. Zo probeer
het Taiwan al langer internationaal te isoleren. Tijdens uw antwoord in de
commissie van 26 april gaf u terecht aan dat u voorstander bent van de
betekenisvolle deelname van Taiwan aan gespecialiseerde internationale
organisaties. Ook via alternatieve fora kan echter het isolement van Taiwan
worden doorbroken.
Het
China Strategic Risks Institute riep in een recent rapport democratische landen
bijvoorbeeld op om zich aan te sluiten bij het Global Cooperation and Training
Framework. Dit is een platform dat in 2015 werd opgestart door Taiwan en de VS
en tot doel heeft experten, overheidsvertegenwoordigers en
middenveldorganisaties uit Taiwan en andere landen expertise te laten
uitwisselen. Ondertussen nemen al 125 landen hieraan deel, waaronder al onze
buurlanden. Nederland en Slovakije waren zelfs al co-hosts van GCTF-workshops.
Ik heb
voor u dan ook volgende vragen:
Bent u
voorstander van een Belgische deelname aan het Global Cooperation and Training
Framework? Is er een specifieke reden waarom ons land niet deelneemt? Zal u
hier stappen rond ondernemen?
Is de
dreiging ten aanzien van Taiwan recent nog ter sprake gekomen op de
Raadsvergadering in Luxemburg op 26 juni en de vergadering van de Europese Raad
in Brussel op 30 juni? Welk standpunt heeft ons land daar verdedigt? Welke
beslissingen werden er genomen?
Heeft
u sinds de commissievergadering van 26 april nog diplomatieke contacten gehad
met de Volksrepubliek China? Zo ja, welke boodschap gaf u wat Taiwan betreft?
20.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, mijn administratie werd tot op heden niet benaderd door het China Strategic Risks Institute, noch uitgenodigd om deel te nemen aan het Global Cooperation and Training Framework. Indien wij in de toekomst een dergelijke uitnodiging ontvangen, zullen wij die met de nodige aandacht bestuderen.
De kwestie Taiwan werd niet besproken op de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni, maar kwam wel aan bod op de Gymnichmeeting in Stockholm van midden mei. In dat kader gaf ik uiting aan onze grote bezorgdheid over de ontwikkelingen in de Straat van Taiwan, bevestigde ik de aanhoudende steun van België voor de one China policy en herhaalde ik onze consequente oproep voor het behoud van het status quo, voor de noodzakelijke de-escalatie en voor vertrouwenwekkende maatregelen tussen China en Taiwan. Het thema kwam ook ter sprake op de Europese Raad van eind juni.
Les conclusions adoptées dans ce contexte comprenaient un paragraphe qui faisait référence à l'importance stratégique des mers de Chine orientale et méridionale.
L'Union européenne s'est en outre déclarée préoccupée par la montée des tensions dans le détroit de Taiwan et a mis en garde contre toute tentative unilatérale de modifier le statu quo par la force ou la coercition.
Dans ses conclusions, le Conseil a également approuvé le maintien de la politique d'une seule Chine soutenue par l'Union européenne.
België sprak op de Raad bij monde van de heer De Croo opnieuw zijn bezorgdheid uit over de ontwikkelingen in Taiwan en steunde de aangenomen conclusies.
Ik heb sinds de vorige commissievergadering geen contacten met mijn Chinese ambtsgenoot meer gehad. Er vinden echter geregeld contacten plaats tussen China en ons land op verschillende niveaus. Op die momenten brengt België consequent dezelfde boodschappen met betrekking tot Taiwan, zoals ik eerder vermeldde.
20.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
U zult zich beraden over een uitnodiging inzake het Global Cooporation and Training Framework, die er vooralsnog niet is gekomen. Via internationale organisaties die een meaningful participation beogen, kunnen we blijven samenwerken en voorkomen dat Taiwan wordt geïsoleerd. Het is goed dat we contacten met Taiwan als democratie blijven onderhouden op de niveaus die daarvoor aangewezen zijn. Ik doe dat alvast vanuit mijn functie als parlementslid, ook al waardeert China dat niet altijd.
We mogen ons niet laten intimideren en moeten de lijn van one China policy aanhouden, waarbij we de de-esdalatie en het status quo bepleiten. Dat is, mijns inziens, de enige manier om in de regio de vrede te vrijwaren.
Dank u voor de suggestie met betrekking tot het Global Cooporation and Training Framework. Ik zal de nodige contacten leggen om ervoor te zorgen dat België een uitnodiging krijgt.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
21.01 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, j'ai relu avec attention l'interpellation de Mme Ingels et votre réponse du 28 juin 2023 concernant le dossier des adoptions d'enfants sud-coréens. Vous savez l'attention que mon collègue Michel De Maegd porte à ce sujet, et je désire que vous puissiez apporter encore quelques précisions complémentaires sur ce dossier.
Madame la ministre des Affaires étrangères, je ne désire pas résumer votre réponse du 28 juin dernier, qu'on peut lire dans le compte rendu de la Chambre des représentants, et j'en arrive directement à mes questions précises. Pourriez-vous nous expliquer ce qu'il est possible de retrouver dans les archives en matière de recherche des origines ou d'accès même aux archives? En d'autres mots: pouvez-vous être plus spécifique sur ce qu'on peut y trouver et comment on peut y accéder? Je vous remercie d'avance pour ces compléments d'information.
21.02 Hadja Lahbib, ministre: Merci, monsieur Bombled, pour votre question. Si vous le permettez, laissez-moi tout d'abord vous donner quelques détails sur la gestion des archives et des données personnelles au sein du SPF Affaires étrangères. L'archivage et la destruction éventuelle des dossiers individuels au sein du service de l'état civil du SPF Affaires étrangères - C3, en fait - se fait sur la base du plan de classement du SPF Affaires étrangères.
Selon ce plan de classement, si aucun mouvement n'est intervenu dans un dossier individuel - état civil, nationalité, population - au cours des dix dernières années, le dossier est détruit. En effet, en vertu de la règlementation RGPD en vigueur, les données personnelles ne peuvent être conservées de façon illimitée, mais aussi longtemps que nécessaire à la réalisation des finalités pour lesquelles elles ont été collectées. C'est l'article 5 du Règlement général sur la protection des données.
En ce qui concerne les dossiers dits de principe, les durées du plan d'archivage sont plus longues. Notamment 20 ans pour les services des passeports, les service de l'état civil, et les service de légalisation. Les dossiers de visa sont détruits au bout de maximum cinq ans. Les dossiers de demande de visa long séjour sont actuellement conservés deux ans après la date de délivrance du visa.
En ce qui concerne les légalisations, depuis 2018, tous les documents à légaliser sont systématiquement scannés. Le contenu d'un dossier individuel peut donc être recherché. Cependant, avant 2018, les documents en question n'étaient légalisés que physiquement, mais aucune copie d'un document légal n'était systématiquement conservée. En règle générale, une copie d'un acte juridique étranger n'était conservée que pour être ajoutée au dossier administratif d'un Belge enregistré au poste consulaire.
Les dossiers de demande de passeports sont soumis au même plan de classement mentionné ci-dessus. Les dossiers individuels sont détruits au bout de 10 ans. Concernant l'accès aux archives du SPF Affaires étrangères, les archives diplomatiques peuvent être consultées sur rendez-vous. Concernant l'accès aux archives consulaires, l'autorisation de consulter des données personnelles sera vérifiée au regard de la réglementation relative à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données personnelles.
En outre, l'article 29 du Code civil établit le droit à un extrait ou à une copie des actes d'état civil.
Monsieur le député, je peux également vous donner les précisions suivantes sur le cas d'espèce soulevé, à savoir le dossier des adoptions d'enfants sud-coréens. Après vérification, les services de l'état-civil du SPF Affaires étrangères, le service des archives des Affaires étrangères, le service géographique compétent et l'ambassade à Séoul ne possèdent actuellement pas de dossier concernant les pratiques d'adoption illégales en Corée.
Il semble être déduit de l'article de presse du 26 mai 2023 qui a été cité qu'il s'agit de documents qui ont été soumis à la Commission vérité coréenne. Nous pourrions le vérifier sur la base du document.
Les autres instances qui pourraient potentiellement disposer de données sur ce sujet sont le SPF Justice, qui disposait de la compétence des adoptions internationales, et le SPF Sécurité sociale. Les archives de ces deux ministères se trouvent aux archives de l'État. Il pourrait aussi encore y avoir d'anciens dossiers d'adoption dans les archives papier de certaines missions consulaires qui n'ont pas encore été détruites avec l'autorisation préalable nécessaire du service des archives.
Par ailleurs, à leur arrivée en Belgique, les parents adoptifs doivent entreprendre les démarches nécessaires pour inscrire les enfants adoptés auprès du service de la population de leur commune. Certaines administrations communales peuvent être encore en possession d'anciens dossiers d'inscription papier ou les avoir transférés auprès du greffe du tribunal de grande instance de proximité. L'Office des étrangers peut être en possession d'anciens documents relatifs à la délivrance d'un visa à un enfant adopté.
21.03 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. En effet, il est fort utile de comprendre ce qui se trouve et ce qui ne se trouve pas dans les archives. Je constate que les archives sont consultables en tout état de cause. C'est une excellente nouvelle. J'espère que les Affaires étrangères - je n'en doute pas - continueront de s'impliquer dans la mise en œuvre de la résolution d'un Parlement sur cette question complexe mais cruciale pour nombre de nos concitoyens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Collega's, we zijn aan het einde gekomen van deze vergadering en het was ook onze laatste commissievergadering voor het reces.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.57 heures.