Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 5 juillet 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 5 juli 2023

 

Namiddag

 

______

 

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.43 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de Stefaan heer Van Hecke.

Le développement des questions et interpellations commence à 16 h 43. La réunion est présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitter: Collega's, wie zijn vraag omzet in een schriftelijke vraag zal morgen informeel, per e-mail, het antwoord ontvangen.

 

 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, que fait-on en cas de questions jointes?

 

Le président: Il faut essayer de s'accorder avec les collègues.

 

 Christophe Lacroix (PS): Personnellement, je suis d'accord avec tout le monde pour autant qu'on simplifie la vie de chacun. Comme je dois aussi siéger en commission des Relations extérieures, je souhaiterais savoir à quelle sauce je vais être mangé.

 

Le président: Cela peut se faire facilement en cas d'accord avec les collègues dont les questions sont jointes. Je vous invite à prendre contact avec eux. Je propose qu'on commence avec l'interpellation. Entre-temps, ceux qui le souhaitent peuvent me communiquer les numéros des questions à transformer en questions écrites. Nous verrons ensuite les questions qui restent à traiter. Est-ce clair?

 

Je pense, monsieur Lacroix, que tout le monde est d'accord.

 

 Christophe Lacroix (PS): Oui! C'est aussi ici la commission de la Simplification administrative!

 

Le président: Nous allons donner le bon exemple.

 

01 Questions jointes et interpellation de

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les taux de rémunération des comptes d'épargne" (55037056C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les enquêtes de l’Autorité belge de la Concurrence concernant les banques" (55037274C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La concurrence entre les institutions financières" (55000435I)

01 Samengevoegde vragen en interpellatie van

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De rente op spaarrekeningen" (55037056C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onderzoeken van de Belgische Mededingingsautoriteit betreffende de banken" (55037274C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De concurrentie tussen de financiële instellingen" (55000435I)

 

De vragen van de heer D’Amico vervallen wegens zijn afwezigheid.

 

01.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, er is in het Parlement al bijzonder veel gedebatteerd, zowel in deze commissie als in de commissie voor Financiën, over de rente die banken momenteel geven op de spaarrekeningen. Heel vaak horen we dan dat de banken ondertussen wel 'in beweging zijn'. Bepaalde banken beginnen inderdaad mondjesmaat de rente lichtjes op te trekken, maar dat is bij lange niet genoeg. Enkele kleine spaarbanken of onlinebanken geven betere voorwaarden. We horen dan ook dat het de consumenten vrij staat om daar een rekening met betere voorwaarden te openen en daarop hun geld te parkeren.

 

We weten echter ook dat consumenten vaak trouw zijn aan hun financiële instelling. Dat heeft meerdere oorzaken. Men kan bijvoorbeeld een lopend krediet hebben bij een bank of in het verleden een vertrouwensrelatie opgebouwd hebben. De redenen kunnen divers zijn, maar vaak vormt de opening van een nieuwe zichtrekening bij een andere bank een drempel. Zo moet men domiciliëringen overzetten en het nieuwe rekeningnummer overal kenbaar maken. Dat bemoeilijkt de overstap.

 

Mijnheer de minister, mocht het op de een of andere manier mogelijk zijn – in het leven is alles mogelijk – om die drempels te verlagen, dan zou de onderlinge concurrentie tussen de financiële instellingen verbeteren en de interbancaire mobiliteit bevorderd worden. Alleen, dat gaat vandaag niet. Denk maar aan de prefix bij elk bankrekeningnummer, die gekoppeld is aan een bepaalde financiële instelling, maar dat heeft men ook ooit gezegd over de gsm-nummers. Vele jaren geleden was dat ook allemaal niet zo evident, maar toch is het na verloop van tijd mogelijk geworden om van operator te veranderen, met meeneembaarheid van het telefoonnummer.

 

Ik vroeg mij af in welke mate dat ook mogelijk zou kunnen zijn bij de bankdienstverlening. Ik geloof dat de drempels op die manier verlaagd kunnen worden, mijnheer de minister. We moeten op zoek gaan naar verschillende mogelijkheden om de concurrentie tussen de verschillende banken te verscherpen. Elke stap in die richting is een goede zaak en een voordeel voor de consument. Daarom ben ik benieuwd naar uw standpunt daarover. Misschien hebt u dat in uw ambtstermijn al bekeken en daarover overleg gehad met de mensen van Febelfin.

 

Bestaat er een mogelijkheid? Zijn er praktische bezwaren? Acht u het als minister wenselijk om dat mogelijk te maken?

 

01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u voor uw interpellatie, mijnheer Van Lommel.  Een gezonde concurrentie tussen de financiële instellingen is inderdaad noodzakelijk, gelet op hun belang voor de economie en de samenleving.

 

De gebundelde verkoop van kredieten en andere diensten is een belangrijke belemmering gebleken voor de concurrentie tussen de banken, met name voor betaalrekeningen en verzekeringsproducten. Ik heb daarom een wetgevend initiatief genomen om de praktijken van gebundelde verkoop te reguleren. Het werd in eerste lezing goedgekeurd door de commissie voor Economie. Consumenten zullen daardoor van betaalrekening kunnen veranderen zonder hun voordelen te verliezen.

 

Daarnaast heb ik de Belgische Mededingingsautoriteit begin juni gevraagd mij een gedetailleerd advies te bezorgen over het gebrek aan concurrentie in de banksector. Dat advies zal in het bijzonder gericht zijn op de concurrentiebelemmeringen en de obstakels om van bank te veranderen.

 

Het doel is met nieuwe maatregelen te komen om de concurrentie te verbeteren, zodat banken worden aangemoedigd om betere tarieven en betere diensten aan te bieden tegen concurrentiële prijzen. Het advies van de BMA wordt in oktober verwacht.

 

Daarnaast voert de Belgische Mededingingsautoriteit momenteel ook een onderzoek naar het Batopinproject. Daarbij gaat ze na of en in welke mate dat project de kwaliteit van de distributie van contant geld en de depositodiensten beïnvloedt. Ook de concurrentie tussen de aanbieders van retailbankdiensten wordt onderzocht. Het onderzoek vordert en de eerste resultaten zullen al in september kunnen worden meegedeeld.

 

Wat meer specifiek de kwestie van de lage spaarrentes en de gereglementeerde minimumrente betreft, dat is in de eerste plaats een bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financiën. Ik ben van mening dat we rekening moeten houden met het advies van de Nationale Bank en de Europese Centrale Bank om faillissementen in de banksector, of zelfs een financiële crisis, te vermijden. Dat betekent echter niet dat er geen speelruimte is voor de minister van Financiën om nadelige gevolgen voor de consument op het einde van de rit te voorkomen.

 

Ik ben ook een voorstander van het idee om een staatsbon met een looptijd van één jaar in te voeren. Dat zou de concurrentie op de markt doen toenemen en zo de rente moeten opdrijven. Als consumenten bevredigendere oplossingen voor hun spaargeld aangeboden krijgen, dan zullen de banken meer geneigd zijn om hun spaarrente te verhogen en kunnen de consumenten voorkomen dat hun spaartegoeden wegsmelten.

 

Uit een studie van de Europese Commissie over de Payment Accounts Directive blijkt dat de verwachte kosten de baten ruimschoots zouden overtreffen. Er zal dus geen Europees initiatief komen voor de overdraagbaarheid van bankrekeningnummers. Nationaal kan het systeem van de overdraagbaarheid van nummers niet worden ingevoerd, aangezien daarvoor een aanpassing van de Europese regels nodig is. Het is daarom niet wenselijk noch mogelijk om de nummeroverdraagbaarheid op het nationale niveau in te voeren. Het is dan ook niet nuttig om daarover een overleg met Febelfin te organiseren.

 

01.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister. het initiatief betreffende de gebundelde verkoop is inderdaad in eerste lezing goedgekeurd en zal weldra hier opnieuw in deze commissie passeren. Dat is zeker en vast een goede zaak. Daar zult u mij niets over horen zeggen. Er zijn evenwel maatregelen nodig die de concurrentie tussen de financiële instellingen bevorderen. We moeten er dan ook over waken dat de drempels voor de consument om de overstap te maken zo laag mogelijk zijn.

 

Naar een van die drempels, namelijk de onmogelijkheid om een bankrekeningnummer mee te nemen, heb ik daarnet verwezen. U zegt dat er daarvoor een aanpassing nodig is op het Europese niveau. Dat leidt ertoe dat wij in ons eigen land niets in beweging kunnen zetten. Op zich vormt de prefix het enige probleem. Dat zijn drie cijfers. In Nederland wordt bijvoorbeeld ook de naam van de bank vermeld in het rekeningnummer. Ik wil het niet te technisch maken, maar het enige probleem is de prefix van drie cijfers.

 

Hebben wij Europa nodig om nummers over te dragen naar andere financiële instellingen? Dat lijkt mij gewoon softwarematig een probleem te zijn. Dat probleem moet in eigen land kunnen worden opgelost, mijnheer de minister. Ik vraag geen verandering van het hele systeem an sich. De SWIFT-code is inderdaad Europees geregeld, maar het lijkt mij onnodig om voor drie cijfertjes een heel Europees systeem te veranderen. Elk Europees land bouwt bijvoorbeeld zijn IBAN-nummers anders op. De eerste twee letters vormen de landcode. Al wat daarachter komt, bepaalt het land mijns inziens zelf.

 

In Duitsland is dat een langere code. In Nederland is de naam van de bank erin verwerkt. Bij ons zijn dat alleen cijfers. Iedereen bouwt dat zelf op. Ik vraag mij af of u de mogelijkheden voldoende hebt onderzocht. Ik vrees daar eerlijk gezegd voor.

 

Mijnheer de minister, ik wil u toch vragen om dat gesprek met Febelfin aan te gaan. Ik denk dat er zeker mogelijkheden zijn. Ik vraag niet om het hele Europese systeem omver te werpen, dat is hier niet nodig, maar dit is gewoon een technische zaak die we in eigen land moeten kunnen oplossen. Febelfin zal daar natuurlijk weigerachtig tegenover staan als u met hen aan de tafel gaat zitten. Zij zien niet graag dat consumenten zomaar van bank veranderen, want zij moeten daarvoor de software aanpassen, maar ik ben er wel van overtuigd dat u daarin een nuttige rol kunt spelen.

 

Dit is een van de mogelijkheden, waarvan ik zeker voorstander ben, om de concurrentie te vergroten. Het komt de consument ook zeker ten goede. U geeft aan dat er nog meer initiatieven in de maak zijn. We zullen die zeker verwelkomen. We zullen die beoordelen als u daarmee naar deze commissie komt.

 

Ik ben niet overtuigd van uw antwoord, mijnheer de minister. Ik heb daarom een motie van aanbeveling ingediend. Dat had u uiteraard wel verwacht, mijnheer de minister. Wij vragen expliciet aan deze regering om de concurrentie meer aan te wakkeren. Ik weet dat de regering wil bekijken hoe dat kan. De heer Van Peteghem heeft gisteren een van die mogelijkheden gegeven, maar dat komt slechts ten goede aan een bepaald deel van de spaarders. Dat zijn mensen die hun geld een jaar kunnen missen en die nu de keuze maken tussen een termijnrekening of die bewuste staatsbon van een jaar. Dat komt echter niet tegemoet aan mensen die hun spaargeld een paar maanden kunnen missen, maar die er wel te allen tijde over willen kunnen beschikken. Die mensen zijn niet beschermd. Voor hen zult u ook een oplossing moeten vinden.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal u die motie van aanbeveling overhandigen. Wij kijken uit naar de stemming daarover in de plenaire vergadering, wellicht over twee weken.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Reccino Van Lommel en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Reccino Van Lommel

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk,

- gelet op de eerdere vragen en tussenkomsten aan de minister betreffende de hoogte van de spaarvergoeding;

- gelet op de vaststelling dat de rente op hypothecaire leningen de hoogte is ingegaan en de rente op spaarboekjes nauwelijks of niet;

- gelet op de vaststelling dat de consument zelf op zoek moet gaan naar de financiële instelling die de beste voorwaarden biedt;

- overwegende dat consumenten veelal trouw blijven aan hun bank, omdat een overstap een administratieve rompslomp met zich meebrengt;

- overwegende dat deze drempel ervoor zorgt dat consumenten een hogere rente bij een concurrerende financiële instelling mislopen;

- gelet op de vaststelling dat een bankrekening afdoende kan worden geïdentificeerd via het IBAN-nummer, de BIC-code en de persoonsgegevens van de rekeninghouder;

vraagt de regering

- maatregelen te treffen die de concurrentie tussen de banken aanwakkeren;

- maatregelen te treffen die de interbancaire mobiliteit bevorderen;

- na te gaan of aan de houders van een Belgische financiële rekening het recht kan worden verleend om hun bankrekeningnummer mee te nemen bij de overstap naar een andere financiële instelling;

- dienaangaande overleg te plegen met Febelfin."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Reccino Van Lommel et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l’interpellation de M. Reccino Van Lommel

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Économie et du Travail,

- eu égard aux questions et interventions adressées précédemment au ministre concernant le taux de rémunération de l'épargne;

- eu égard à la constatation que les taux d'intérêt sur les emprunts hypothécaires ont fortement augmenté, tandis que les taux d'intérêt sur les comptes d'épargne ont à peine augmenté, voire pas du tout;

- eu égard à la constatation que les consommateurs doivent rechercher eux-mêmes l'établissement financier offrant les meilleurs conditions;

- considérant que les consommateurs ont tendance à rester fidèles à leur banque en raison des tracasseries administratives liées à un changement d'institution bancaire;

- considérant qu'en raison de ce seuil, les consommateurs ne profitent pas des taux d'intérêt supérieurs offerts par un établissement financier concurrent;

- eu égard à la constatation qu'un compte bancaire peut être identifié adéquatement grâce au numéro IBAN, au code BIC et aux données personnelles du titulaire du compte;

demande au gouvernement

- de prendre des mesures pour attiser la concurrence entre les banques;

- de prendre des mesures qui favorisent la mobilité interbancaire;

- d'examiner la possibilité de conférer aux titulaires d'un compte financier belge le droit de conserver leur numéro de compte bancaire en cas de changement d'établissement financier;

- de se concerter avec Febelfin à ce sujet."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leslie Leoni.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Leslie Leoni.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

De vragen nrs. 55036435C en 55036948C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

02 Questions jointes de

- Albert Vicaire à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conditions de concurrence équitables pour la distribution des journaux et magazines" (55036973C)

- Maria Vindevoghel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'attribution du nouveau contrat de distribution des journaux" (55037263C)

- Maria Vindevoghel à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques, Télécoms et Poste) sur "L'attribution du contrat de distribution des journaux" (55037264C)

- Barbara Pas à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les subsides pour la distribution des journaux et les courriels qui ont fuité" (55037542C)

- Marianne Verhaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'audit commandé par le gouvernement" (55037831C)

02 Samengevoegde vragen van

- Albert Vicaire aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Billijke concurrentievoorwaarden voor de bezorging van kranten en tijdschriften" (55036973C)

- Maria Vindevoghel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toewijzing van het nieuwe krantencontract" (55037263C)

- Maria Vindevoghel aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post) over "De toewijzing van het krantencontract" (55037264C)

- Barbara Pas aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Krantensubsidies en uitgelekte e-mails" (55037542C)

- Marianne Verhaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De door de regering bestelde audit" (55037831C)

 

02.01  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Le 16 mai 2013 et le 20 avril 2017, notre Parlement a voté à l’unanimité une proposition de résolution (Doc 54 1509/006). Parmi les demandes de cette proposition, la quatrième prévoyait que le Gouvernement examine comment un « level playing field » (conditions de concurrence équitable) pourrait être créé pour la distribution des journaux et des magazines par différents canaux.

Cette demande rencontre celle des fédérations de libraires qui, depuis plusieurs années, souhaiteraient que la distribution de la presse en vente au numéro dans les librairies-presse soit subsidiée au même titre que ne l’est la distribution de la presse en vente par abonnement postal.

En effet, ces frais de port pour les livraisons AMP et Tondeurs Diffusion sont lourds, jusqu’à 5000 euros par an, pour les libraires qui par ailleurs ne peuvent pas répercuter ces frais sur leurs prix finaux, puisque 85 % des produits mis en vente par les libraires ont un prix imposé.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont donc simples et sont les suivantes :

- Pourquoi la demande n°4 de la proposition de résolution n'a jamais été mise en œuvre ?

- Avez-vous étudié l’idée de subsidier la distribution de la presse en vente au numéro dans les librairies-presse ? Est-ce envisageable pour soulager un peu nos libraires de frais de port importants ?

- L’appel à la concurrence pour la distribution de journaux et de périodiques vient d’être publié. Pourquoi ne pas y avoir inscrit une livraison gratuite des journaux aux libraires, comme c’est le cas pour les particuliers ? Cet appel d’offres est-il encore modifiable ou bien faudra-t-il attendre à nouveau 5 ans pour que la concession de livraison de journaux soit à nouveau modifiée ?

 

De voorzitter: Mevrouw Vindevoghel is afwezig.

 

02.02  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat ik u hierover ondervraag. We weten allemaal dat bpost al jaren miljoenen subsidies krijgt voor het rondbrengen van kranten en tijdschriften in heel het land. Eind vorig jaar kwam dan boven water dat bpost om het contract binnen te halen een illegale deal had gesloten met een concurrent en enkele krantenuitgevers. De heisa zorgde er vorig jaar al voor dat de heer Tirez als CEO moest opstappen bij bpost. Uit het mailverkeer bleek ondertussen zwart op wit dat de CEO wel degelijk op de hoogte was. In het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden begrijp ik niet dat de regering tot op vandaag nog steeds geen plan op tafel heeft gelegd om die subsidie af te schaffen.

 

Mijn eerste vraag was naar uw reactie op het nieuws dat toen uitlekte. Vandaag heb ik al een reactie mogen vernemen op de Conferentie: samen met een aantal andere ministers hebt u het Rekenhof gevraagd uit te pluizen of er inderdaad te veel is betaald door de overheid.

 

Wanneer komt er eindelijk een concreet plan om die krantensubsidies volledig af te schaffen?

 

Als er onterecht verkregen bedragen werden betaald, waar het naar uitziet, zullen die dan teruggevorderd worden?

 

02.03  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ook ik heb u al regelmatig vragen hierover gesteld. Aangezien ik daar geen afdoende antwoorden op kreeg, ben ik hier opnieuw.

 

De eerste twee oproepen voor kandidaten voor de audit leverden niets op: te weinig personeel of een belangenconflict. Ondanks dat een eerdere aanpassing van de opdracht verder werd uitgebreid en er ook naar de Europese markt werd gekeken, werd nog steeds geen geschikte kandidaat gevonden. Voor onze fractie is er snel duidelijkheid nodig en kan de toewijzing van het nieuwe krantencontract niet gebeuren zonder dat er een externe, grondige audit werd gevoerd.

 

Hoever staat u met de aanstelling van een auditeur? Hebt u zicht op een kandidaat?

 

Wat is de opdracht die u nu uitschrijft? Hoever gaat het onderzoek? Tegen wanneer moet de externe audit zijn afgerond?

 

Welke andere pistes bewandelt u, gezien de moeilijkheden ter zake?

 

Ten slotte, er is een brief naar bpost vertrokken om meer inzicht te geven in hun audit en in het kostenallocatiemodel. Hebt u reeds een antwoord gekregen van bpost? Welke bijkomende inzichten hebt u?

 

02.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Vicaire, je tiens à rappeler que la concession vise à assurer une diffusion de qualité de la presse écrite sur l'ensemble du territoire de la Belgique, afin de fournir une information adéquate et ainsi renforcer la pluralité des opinions et de manière à promouvoir la participation du plus grand nombre au débat public et politique.

 

En ce qui concerne les diffuseurs de presse indépendants, en particulier, mon administration en tant que facilitateur entre les différents acteurs réunis au sein de la Commission diffuseurs de presse indépendants a déjà élaboré une analyse à ce sujet. Cependant, aucun accord sur le scénario à suivre n'a jamais été trouvé entre les différents membres de la dite commission.

 

Je rappelle qu'il existe une distinction entre subsidier et compenser. La concession est un service d'intérêt économique général par lequel un opérateur économique en tant que concessionnaire est compensé et non pas subsidié pour les services rendus conformément aux conditions fixées dans la concession. La possibilité de changer de système à l'avantage des librairies a été analysée dans le cadre de la concession. Toutefois, l'introduction d'un tel système rendrait, selon nos services, la concession à la fois moins efficace, mais surtout plus lourde et plus coûteuse.

 

La livraison des journaux et périodiques à domicile n'étant pas gratuite, les consommateurs doivent payer à travers un abonnement. Les éditeurs doivent aussi payer une redevance aux concessionnaires, en l'espèce et jusqu'à aujourd'hui bpost. L'État ne contribue qu'à garantir la distribution sur l'ensemble du territoire et cela à des conditions qualitatives. Comme vous le savez, la procédure de désignation d'un éventuel prochain concessionnaire est toujours en cours. Il n'est plus possible, aujourd'hui, de modifier le cahier des charges qui a été publié et sur la base duquel la procédure a été lancée et des offres ont été rentrées.

 

Het spreekt voor zich dat de regelmatigheid van iedere offerte steeds wordt gecontroleerd. De van toepassing zijnde wetgeving, zoals die op het gebied van het sociaal en arbeidsrecht, dient door iedereen steeds te worden nageleefd. De criteria aan de hand waarvan de offertes zullen worden geëvalueerd, staan beschreven in het bestek dat natuurlijk publiekelijk consulteerbaar is. Ik verwijs daarvoor door naar de voogdijminister van bpost.

 

De Belgische Mededingingsautoriteit voert, zoals u weet, momenteel een onderzoek uit in verband met de concurrentieverstorende praktijken in het dossier. Het is belangrijk de resultaten van dat onderzoek af te wachten. Het dossier werd tevens bezorgd aan het parket.

 

Zoals ik steeds heb gezegd, hebben wanpraktijken bij bpost niet automatisch tot gevolg dat de concessie op zich geen belang meer heeft. De nodige maatregelen worden genomen om onterecht betaalde bedragen als gevolg van mogelijke overfacturering terug te vorderen.

 

Mevrouw Verhaert, naar aanleiding van de beslissing van de regering werd afgelopen donderdag een brief gestuurd naar de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, met het verzoek om steun van het Rekenhof bij het bestuderen van de vier contracten en concessies waarbij mogelijk sprake is van overfacturering. Dat zou, afhankelijk van het antwoord van de Kamer, kunnen leiden tot een audit door het Rekenhof. Er zijn ook besprekingen aan de gang tussen de bevoegde kabinetten over de lancering van een gezamenlijke overheidsopdracht voor de aanstelling van een externe auditor voor de vier contracten en concessies waarbij mogelijk sprake is van overfacturering.

 

In de mate van het mogelijke zal bij de vaststelling van de termijnen voor de externe audit rekening worden gehouden met de termijnen voor de gunning van de vier contracten en concessies. Daarnaast onderneemt de FOD Economie, bijgestaan door zijn advocaten, stappen om de bedragen terug te vorderen die in het kader van de persconcessie mogelijk ten onrechte werden betaald.

 

Op 15 mei 2023 werd een brief met een verzoek om informatie naar bpost gestuurd. Bpost antwoordde op 7 juni. Na deze brief werd op 21 juni een verzoek om bijkomende informatie verstuurd.

 

Het doel van deze stappen is alle noodzakelijke, maar vertrouwelijke informatie te verzamelen om het exacte bedrag te bepalen van de eventuele overfacturatie. Dat zal aan de Staat moeten worden terugbetaald.

 

02.05  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Je constate qu’il est effectivement trop tard pour modifier l’appel d’offres. Ce sera pour la prochaine fois. Pourtant, le vote à l’unanimité au Parlement de la résolution visant à établir un level playing field date de 2017.

 

Ce qu’il se passe, c’est par exemple que les libraires reçoivent les journaux, qu’elles distribuent parfois à des abonnés contre un bon d’abonné. Eux doivent payer le transport! Ainsi, la camionnette s’arrête devant chaque abonné et dépose le journal; ça, c’est gratuit. Et puis, la camionnette s’arrête devant un libraire, dépose 50 journaux, et le libraire est facturé!

 

Il y a un déséquilibre en termes de concurrence. C’est de cela que les libraires se plaignent. C’est pour cela que je vous avais posé la question. Vous dites que c’est pour la prochaine fois, mais je voudrais bien que la prochaine fois, il ne soit pas oublié de l’inclure.

 

Si jamais, par le plus grand des hasards, cet appel d’offres devait être réexécuté pour un problème ou un vice de procédure, je vous demande alors de penser à y faire figurer ce point.

 

02.06  Barbara Pas (VB): Ik zou de minister willen bedanken voor zijn antwoord. Eerst het goede nieuws. Ik ben zeer blij dat u werk maakt van de bepaling van onterecht betaalde sommen en de effectieve terugvordering ervan. Ten tweede ben ik ook heel blij dat het Rekenhof een onderzoek zal voeren. Uw brief is vanmiddag op de Conferentie van voorzitters gepasseerd. Iedereen was positief over het idee om een en ander door de Kamer te laten doen. Bovendien zijn wij ook steeds bereid om bij te springen als het Rekenhof intern niet over de nodige knowhow zou beschikken.

 

Tot zover het goede nieuws. Ik weet dat we elkaar niet zullen overtuigen van het nut van de krantensubsidies. Daar hebben we het al over gehad. U vindt het wel een maatschappelijke meerwaarde, terwijl ik dat een onnodige en onrechtvaardige subsidie vind en het uiteraard betreur dat de regering, zelfs na de hele heisa, niet van de gelegenheid gebruikmaakt om dit eindelijk stop te zetten.

 

U zult er niet aan twijfelen dat wij dit dossier nauwgezet zullen blijven opvolgen.

 

02.07  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wil u bedanken voor uw antwoord. Voor ons is het steeds een voorwaarde geweest dat er een zeer uitgebreid onderzoek wordt gevoerd voor we overgaan tot een nieuwe gunning van eender welk contract bij bpost. Het gaat hier toch over het geld van de belastingbetaler waar zwaar misbruik van is gemaakt door een overheidsbedrijf. Ik ben blij dat daar toch onderzoek naar wordt gevoerd.

 

Het is goed dat een uitbreiding eventueel mogelijk is om het Rekenhof te ondersteunen. Ik hoop ook nog altijd dat we toch nog de externe audit eventueel kunnen uitvoeren om daar tot op het bot te gaan. Het is toch echt wel schandalig wat daar allemaal is gebeurd.

 

Daarnaast ben ik heel benieuwd naar de bijkomende informatie. Het is onvoorstelbaar hoe we hier moeten trekken en sleuren aan de informatie, met de manier waarop wij die informatie moeten inkijken, in een donker kamertje, met slechts 10 pagina’s over de interne audit over de gemaakte prijsafspraken. We zullen dus mee wegen op de opdracht aan het Rekenhof om daar de juiste invulling aan te geven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55036974C van de heer Vicaire en nr. 55037900C van de heer Lacroix worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 55037021C van mevrouw Van Bossuyt wordt eveneens omgezet in een schriftelijke vraag.

 

03 Questions jointes de

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La régulation des prix dans le secteur alimentaire" (55037049C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le niveau des surprofits en Belgique" (55037273C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le prix des produits de base" (55037529C)

- Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les prix maximums" (55037710C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le shopping transfrontalier" (55037794C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les prix des produits de base" (55037803C)

- Christophe Lacroix à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La régulation des prix dans le domaine alimentaire" (55037901C)

03 Samengevoegde vragen van

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijsregulering in de voedingssector" (55037049C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het niveau van de superwinsten in België" (55037273C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijzen voor basisproducten" (55037529C)

- Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De maximumprijzen" (55037710C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Grensshoppen" (55037794C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijzen voor basisproducten" (55037803C)

- Christophe Lacroix aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De regulering van de voedselprijzen" (55037901C)

 

03.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, over dit onderwerp hebben wij reeds vaker van gedachten gewisseld. Vorig jaar werd heel vaak gezegd dat de echte voedselinflatie nog moet komen, dat die in 2023 zou plaatsvinden. De reden is dat er nagenoeg steeds met jaarcontracten wordt gewerkt. Wij stellen vast dat de prijzen nu gretig, dubbel en dik, worden doorgerekend.

 

Op dit moment zitten we aan een voedselinflatie van 16 à 17 %. Toch zien we dat de grondstoffenprijzen ondertussen dalen, alhoewel er hogere loonkosten zijn. Tegelijkertijd zien we bij producten die in dezelfde fabrieken worden geproduceerd een prijsverschil in vergelijking met de buurlanden. Ik begrijp dat er verschillen bestaan in de lonen voor de verkopers in de verschillende landen, maar toch kan dat verschil er niet in die mate zijn.

 

Het vreemde is dat de concurrentie tussen de supermarkten in ons land vrij heftig is. Dat kunnen wij toch zeggen en stellen. Er zijn een aantal discounters op de markt gekomen. Ik denk daarbij aan de opkomst van Albert Heijn, Jumbo en dergelijke. Er zijn steeds meer spelers. Wij zien ook dat Colruyt het financieel moeilijker begint te krijgen. En toch vertaalt dat zich niet in de supermarktprijzen.

 

U hebt ook gezegd dat het bevriezen van de prijzen van een aantal basisproducten een oplossing kan zijn. Ik geloof daar niet in, omdat een bepaald aanbod dan misschien uit de winkelrekken zal verdwijnen. In het andere geval zouden misschien de prijzen van andere producten kunnen stijgen.

 

Anderzijds stellen wij vast dat de mensen steeds meer naar onze buurlanden trekken om daar inkopen te doen. We spreken over een stijging van 70 % ten opzichte van een jaar geleden. Dat is gigantisch. Het gaat nu al over een bedrag van 688 miljoen euro. Dat heeft trouwens ook een invloed op de werkgelegenheid in de retailsector in ons land. Alles wat in het buitenland wordt aangekocht, gaat natuurlijk ten koste van hetgeen wordt gespendeerd in de winkels in ons land.

 

Dat wil toch wel heel wat zeggen, mijnheer de minister.

 

Vaak wordt gekeken naar de grote multinationals, zoals Unilever, die een heel grote greep hebben op de prijzen van het aanbod in de winkelrekken. Ook heel wat kmo’s en kleine landbouwbedrijven bieden echter producten aan in onze supermarkten. Ook zij moeten de garantie hebben dat ze in de toekomst nog tegen een rendabele marge kunnen blijven verkopen, een marge boven op hun productiekosten.

 

We zien dat binnen de fiscale maatregelen overwogen wordt om de btw op een aantal voedingsproducten op 0 % te brengen en op een aantal andere producten op 9 %. Een btw-tarief van 0 % is volgens mij zeker nuttig, maar als de btw op enkele andere producten op 9 % wordt gebracht, dan loopt u weer het risico van concurrentie met de buurlanden, waardoor mensen zich opnieuw genoodzaakt voelen om naar de buurlanden te gaan.

 

U hebt ook een onderzoek gevraagd bij het Prijzenobservatorium, in het kader van de vergelijking met de buurlanden. Daar zult u opnieuw naar verwijzen, maar ik neem aan dat u ondertussen al enkele resultaten met ons kunt delen. Daarom kijk ik heel graag uit naar uw antwoord.

 

De voorzitter: De heer Van Lommel is de enige vraagsteller, dus het woord is aan de minister voor het antwoord.

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, als u het mij toestaat, zal ik in het Frans en het Nederlands antwoorden.

 

Tout d'abord, les prix des matières premières et de l'énergie ont sensiblement diminué ces dernières semaines et ces derniers mois. Pour moi, cette baisse des coûts doit aussi se répercuter auprès des consommateurs. L'Observatoire des prix a pu constater par le passé que les hausses de coûts se répercutent en moyenne plus rapidement sur les consommateurs que les baisses de coûts. Ce n'est pas normal.

 

Il ne faudrait pas que les prix de l'agroalimentaire en Belgique évoluent moins favorablement que dans les pays voisins dans les prochains mois. Voilà pourquoi j'ai demandé à la Fédération de l'industrie alimentaire belge (Fevia) de trouver un accord au sein de la chaîne agroalimentaire pour la mi-juillet – donc dans les jours qui viennent – afin que les baisses de coûts puissent se répercuter plus vite dans les prix à la caisse. Au sein de cette chaîne agroalimentaire, tous les maillons sont représentés et je pense que c'est l'endroit pour aborder cette problématique.

 

Mijn kabinet is ook in gesprek geweest met het Prijzenobservatorium en met Testaankoop. Ik heb het Prijzen­observatorium gevraagd om een maandelijkse prijsmonitoring op te zetten, zo kunnen we potentiële problemen op de verschillende agrovoedingsmarkten detecteren en druk uitoefenen op bedrijven die hun prijzen niet voldoende verlagen.

 

Parallèlement, il conviendra aussi de sensibiliser les consommateurs à comparer les produits pour pouvoir faire jouer la concurrence. Il y a en effet de très importantes différences de prix entre les produits de marque, les produits de la marque du supermarché, et les premiers prix, sans nécessairement une différence de qualité. On le sait, les prix baissent aussi lorsque les consommateurs font jouer la concurrence. Mon cabinet a donc également eu une réunion de concertation avec Test-Achats sur cette problématique afin d'aborder les différents éléments qui en relèvent.

 

Le suivi mensuel des prix de l'Observatoire sera également envoyé à l'Autorité belge de la Concurrence afin de créer davantage de lien entre ces deux institutions. Je pense qu'il convient en effet que les études de l'Observatoire des prix soient de plus en plus suivies de mesures concrètes, qu'il s'agisse d'une enquête plus approfondie de la part de l'Autorité belge de la Concurrence ou d'initiatives législatives.

 

Je l'ai déjà dit, le blocage des prix est une mesure qui pourrait être prise par l'Autorité belge de la Concurrence mais qui, pour l'heure, n'a jamais été activée. Je suis d'avis qu'un blocage des prix doit pouvoir être décidé lorsqu'on constate des marges excessives sur la base d'un constat objectif opéré par l'Observatoire des prix. Pour le moment, il n'y a pas eu d'indication claire de marges excessives dans les études réalisées par l'Observatoire,.

 

Cependant, si à l'avenir, la baisse des coûts des entreprises de l'agroalimentaire ne se traduit pas dans les prix, cela signifierait que les marges pourraient augmenter voire devenir excessives. Si j'avais le pouvoir de bloquer les prix sur la base d'un rapport de l'Observatoire des prix – comme c'est l'objet d'une proposition de loi déposée au sein votre assemblée –, je pourrais utiliser ce levier pour contraindre le secteur à être plus volontaire dans sa politique des prix. Je suis donc avec attention les travaux qui ont lieu au sein de cette commission à ce sujet. J'ai d'ailleurs remis un avis sur les deux propositions de loi déposées en la matière.

 

Comme j'ai déjà pu le dire, je pense qu'un blocage des prix ne devrait avoir lieu qu'en cas de marge excessive. Dans le cas contraire, cela pourrait créer des ruptures de stock car certaines entreprises pourraient ne plus vouloir vendre aux prix plafonnés.

 

Het Prijzenobservatorium zal tegen het einde van het jaar een nieuwe studie publiceren over de prijstransmissie en de marges in de voedingskolom. Deze studie is een actualisatie van de studie die in december 2022 is gepubliceerd. Daarin worden de brutomarges in de voedingsindustrie en de detailhandel in voedingsproducten in België vergeleken met die in de buurlanden. Naast deze studie zal het Prijzenobservatorium eind 2023 ook een analyse maken van de consumptieprijsverschillen met de buurlanden en een verklaring ervan geven.

 

Cette étude de grande ampleur devrait permettre de mettre en avant des solutions structurelles pour baisser les prix en supermarché et mieux répondre à la problématique des achats transfrontaliers que vous évoquiez il y a peu.

 

Dankzij de acties van deze regering beschikken de ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen over een specifieke gelijksoortige wettelijke regeling die hen beschermt tegen oneerlijke marktpraktijken. Die moet kleine en middelgrote leveranciers beschermen ten aanzien van de grote afnemers en multinationals.

 

Pour protéger encore plus les agriculteurs et les petites entreprises de l'agroalimentaire, il faut faire évoluer notre législation. Pour ce faire, il convient d'évaluer les lois françaises EGAlim et EGAlim 2 afin de s'inspirer des bonnes pratiques en la matière.

 

Il s'agirait d'un système de régulation des prix qui rééquilibrerait les marges dans la chaîne de production alimentaire et garantirait un revenu équitable aux agriculteurs sans le répercuter sur le dernier maillon de la chaîne, à savoir les consommateurs.

 

Un tel système de régulation des prix doit être réfléchi de manière approfondie et concertée avec les différentes parties prenantes, à travers notamment la concertation avec la chaîne, mais doit aussi pouvoir être évalué par l'Observatoire des prix. Nous avons actuellement des discussions à ce sujet avec mon collègue le ministre Clarinval.

 

03.03  Reccino Van Lommel (VB): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben blij dat u zegt dat een prijsblokkering de ultieme maatregel is en dat u mijn bezorgdheden met betrekking tot het aanbod deelt. We moeten een prijsblokkering steeds proberen te vermijden.

 

Ik heb begrepen dat volgens u Fevia tot half juli de tijd heeft om na te gaan hoe ze die prijsdalingen kunnen inzetten. Hopelijk zult u dit van nabij blijven opvolgen de komende weken. Volgens mij kunnen we momenteel spreken over graai-inflatie, waardoor de inflatie kunstmatig wordt opgedreven.

 

Als de winkelkar steeds duurder wordt, zal zich dat vertalen in een hoger wordende inflatiekorf. Men zit ook met de loonindexaties en dergelijke. Onze economie draait niet al te best. Als later de prijzen opnieuw zouden dalen, zouden we naar een negatief inflatiescenario, dus een deflatie, evolueren. Dat is niet wenselijk voor de consument, wanneer die vaststelt dat er een negatieve loonindexatie plaatsvindt omdat de inflatie in het verleden onterecht kunstmatig de hoogte is ingejaagd. Dat moeten we absoluut vermijden.

 

De supermarktprijzen liggen 16 à 17 % hoger, ondanks dat er in het verleden sprake was van een krimpscenario. Vaak werden de verpakkingen kleiner gemaakt om een product aan eenzelfde prijs te kunnen blijven verkopen. Een attente consument merkt duidelijk dat de verpakkingen ook echt kleiner zijn geworden.

 

Op basis van al deze elementen meen ik dat de sector het spel niet fair speelt. Dit moet een halt worden toegeroepen. Ik hoop dat de deadline van half juli iets zal opleveren en dat u de noodzakelijke druk zult blijven uitoefenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037071C van de heer Freilich wordt op zijn verzoek uitgesteld.

 

04 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De regionale doorrekening van de federale maatregelen" (55037098C)

04 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le chiffrage des mesures fédérales au niveau régional" (55037098C)

 

04.01  Reccino Van Lommel (VB): In 2014 heeft het Parlement een wet goedgekeurd in het kader van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. Dat wordt elke campagne belangrijker en belangrijker. Niet onbelangrijk, denk ik dan. Het Federaal Planbureau is daarmee belast. Er werden gesprekken gevoerd met de OESO en daarin kwam de afgelopen maanden de behoefte naar boven om te kijken naar de regionale doorrekeningen van de federale maatregelen. Dat is niet onbelangrijk, want we zien toch sociaal-economische divergenties tussen de regio’s in ons land. Los hiervan hebben we daar ook al meerdere keren van gedachten over gewisseld. Die nood blijkt toch wel te bestaan.

 

Mijnheer de minister, hebt u met de ministerraad ondertussen het Federaal Planbureau de opdracht gegeven om in het kader van de doorrekeningen volgend jaar van de verkiezingsprogramma’s ook de gedesaggregeerde regionale doorrekeningen van de federale maatregelen te maken?

 

Als dat is gebeurd, worden daar dan ook bijkomende middelen en capaciteit tegenover gezet om het mogelijk te maken voor het Federaal Planbureau om dat te doen?

 

Als dat niet gebeurd zou zijn, waarom niet? Bent u dan bereid om alsnog dergelijke opdracht te geven en in de nodige capaciteit te voorzien?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, dank u voor uw vraag. De wet van 22 mei 2014 over de doorrekening door het Federaal Planbureau van de verkiezingsprogramma’s die worden ingediend door de politieke partijen bij de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, bepaalt niet wat het niveau van uitsplitsing van de doorrekening moet zijn. Niettemin kunnen de politieke partijen die betrokken zijn bij deze kostprijsberekening vrije maatregelen inzake de bevoegdheden van de verschillende overheidsniveaus voorleggen aan het Federaal Planbureau. Dit was het geval voor de kostenberekening voor 2019.

 

Hoewel in de eerste bevindingen van de OESO wordt verwezen naar deze specifieke kwestie van desaggregatie, moet worden benadrukt dat het eindverslag nog niet beschikbaar is. Het is op basis van dit volledige verslag dat het mogelijk zal zijn eventuele wijzigingen aan het mechanisme te benadrukken.

 

Ik moet er in dit verband echter op wijzen dat artikel 2, vierde lid, van de wet van 2014 verwijst naar overleg tussen het Parlement en het Federaal Planbureau om de methode voor de kostenberekening te bepalen.

 

04.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, het klopt inderdaad wat u zegt. De wet bepaalt niet het niveau van uitsplitsing. De partijen kunnen die wel voorleggen in een aantal gevallen. Maar toch lijkt het mij wenselijk dat de regels ter zake duidelijk zijn en dat er eenvormigheid is.

 

U zegt dat het eindverslag nog niet beschikbaar is. Oké, goed, wij wachten daarop. Maar u verwees naar artikel 2, vierde lid, waarin staat dat er overleg moet zijn tussen het Parlement en het Federaal Planbureau. Ik meen dat het u toch vrij staat samen met de ministerraad te bekijken wat de mogelijkheden ter zake zijn. Ik meen dat het in ieders belang is dat de verkiezingsprogramma’s zo goed mogelijk worden berekend. Dat is in het belang van alle partijen en ook in het belang van de burger, met het oog op de beloftes die gemaakt worden aan de kiezer.

 

Ik hoop toch, mijnheer de minister, dat wanneer dit eindverslag beschikbaar is, u het zult evalueren en dat u in de schoot van de meerderheid zult bekijken in welke mate er aan de bezorgdheden tegemoetgekomen kan worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037185C van de heer Bihet wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het risico op recessie" (55037193C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toekomstige welvaart" (55037793C)

05 Questions jointes de

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le risque de récession" (55037193C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prospérité future" (55037793C)

 

05.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, we hebben in het verleden al vaker gesproken over de economische toestand in ons land. Ik merk dat er dan vaak een aantal zaken rooskleurig worden voorgesteld en dat men zegt dat we het allemaal zo slecht niet doen en dat het allemaal wel meevalt als we de vergelijking maken met andere landen.

 

Toch ben ik het daarmee niet eens, omdat een aantal economische parameters aantonen dat we het helemaal niet zo goed doen. Bovendien blijf ik signalen opvangen van economen en uit onze industrie die ook helemaal niet hoopvol zijn. Mensen stellen bijvoorbeeld vast dat hun orderboeken langzaam stilvallen. Onze economie kende heel lang een achterstand. Er moest soms twee jaar gewacht worden op bestellingen. Ondertussen zien we dat deze wachtrij helemaal aan het wegsmelten is en dat de achterstand volledig wordt ingehaald. Als dat echter allemaal ingehaald is, zal de economie heel weinig om handen hebben.

 

Een recessie kon in het verleden vermeden worden. Het zag ernaar uit dat we in een echte recessie terecht zouden komen. Dat was echter niet het geval: de economische groei was niet negatief in de voorbije periode. Hij was echter ook niet heel denderend te noemen, daarover kunnen we eerlijk zijn. Er zijn echter nog steeds structurele uitdagingen in de toekomst. Het groeipotentieel voor onze economie is voor de komende jaren eveneens nog bijzonder mager en een aantal economen is het daarover zeker met mij eens.

 

Als we kijken naar de niet-onbelangrijke Duitse economie zien we dat deze in de winter in recessie ging. Op korte termijn zien we ook niet echt beterschap. De Duitse economie is echter bijzonder belangrijk voor de Europese markt en is vaak een graadmeter.

 

We zien daarenboven dat de Belgische economie op dit moment vooral draait op binnenlandse vraag. Op de lange termijn kan de gedaalde concurrentiekracht wel een tol eisen.

 

Als we kijken naar de kerninflatie, een heel belangrijke maatstaf, zien we dat die bijzonder hoog blijft. In mei bedroeg ze bijvoorbeeld nog steeds 8,7 %. Een hoge kerninflatie zorgt er bovendien voor dat Europa blijft reageren met een hoge rente. Dat is niet abnormaal, want inflatie moet op de een of andere manier afgeremd worden. We kunnen dat bijvoorbeeld doen met een hogere rente.

 

Dat heeft dan natuurlijk weer een effect op de economische toestand. Dat maakt dat er minder wordt besteld en dat de industrie steeds meer zal stilvallen. Dat betekent dus als het ware een afkoeling van de economie.

 

Mijnheer de minister, als wij alle genoemde indicaties samennemen, vraag ik mij af wat uw reactie daarop is. Welke maatregelen plant u specifiek om het groeipotentieel van onze economie verder te ondersteunen?

 

Hoe waarschijnlijk acht u het in uw hoedanigheid van minister, indien u heel eerlijk zou zijn, dat onze economie het komende jaar een recessie tegemoet gaat?

 

De tweede vraag die ik over de toekomstige welvaart heb gesteld, houdt daarmee heel nauw verband.

 

Wij zien dat de Scandinavische landen, Zwitserland en Nederland gemiddeld beter scoren in internationale vergelijkingen dan België, hoewel zij – dit mag worden gezegd – in dezelfde economische context opereren als ons. Hoe kan dat verschil tussen die landen en ons land nader worden verklaard?

 

05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, volgens de meest recente prognoses van de verschillende instellingen zal de groei van het bruto binnenlands product in België in 2023 vertragen tot 1,2 % of 1,4 %. In 2024 zou de groei echter licht versnellen of vertragen, afhankelijk van de instelling, tussen 1,2 % en 1,6 %.

 

Volgens het Federaal Planbureau zal de werkgelegenheidsgraad aanzienlijk verhogen tot 74,6 % in 2028. De inflatie is sinds het najaar van 2022 aanzienlijk gedaald. Volgens de Nationale Bank van België zal ze dalen van 10,3 % in 2022 tot 1,9 % in 2023.

 

Om onze economie te ondersteunen is het belangrijk dat de hervormingen van de productmarkten worden voorgezet om de productiviteit op te drijven en de economische veerkracht te versterken.

 

Met betrekking tot de innovatie en digitalisering wijs ik erop dat de Belgische uitgaven in O&O 3,2 % van het bruto binnenlands product haalden in 2021, waarmee ons land op de tweede plaats kwam, na Zweden.

 

Naast het belang van een duurzamere e-commerce werden op het vlak van digitalisering verschillende belangrijke maatregelen genomen, zoals het initiatief Digital Minds of ook nog het nationaal convergentieplan voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie.

 

Ik heb ook tal van maatregelen genomen om de concurrentie te bevorderen, wat uiteindelijk de productiviteit van België zou moeten verbeteren. Ik denk hierbij in het bijzonder aan de versterking van de Belgische Mededingingsautoriteit.

 

Wat betreft de mogelijkheid van een recessie, zoals u weet hangt die af van tal van factoren die soms moeilijk te voorspellen zijn. Hoewel de door u aangehaalde punten suggereren dat de economie in de toekomst in moeilijkheden zou kunnen komen, geeft het Planbureau aan dat onze economie beter dan verwacht weerstand biedt en aan een recessie kan ontsnappen door in 2023 met 1 % te groeien.

 

Daarnaast zou, volgens de economische vooruitzichten van de Europese Commissie, voor België de groei van het bbp 1,2 % bedragen in 2023 en volgens het IMF wordt in 2023 weliswaar een daling van het bbp verwacht voor Duitsland, maar niet voor België, waar het bbp met 0,7 % zal stijgen.

 

Ten slotte, wat betreft uw vragen over de scores in internationale vergelijkingen, het International Institute for Management Development publiceerde in de World Competitiveness Ranking een vergelijking van het concurrentievermogen. Ons land staat momenteel op de 13de plaats, tegenover een 21ste plaats vorig jaar. Deze rangschikking toont een betere economische prestatie dan die van de meeste onderzochte landen, evenals de doeltreffendheid van het beleid en de hervormingen die tot nog toe zijn doorgevoerd. De Scandinavische landen, Duitsland, Zwitserland en Nederland staan echter voor ons in de rangschikking, als gevolg van onder andere onze zwakkere prestatie op het vlak van infrastructuur. Maar het herstel- en veerkrachtplan van België is een – zij het gedeeltelijk – antwoord op deze grote uitdaging.

 

05.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u hebt het over een groei van 1,2 % en 1,4 % in 2023. De inflatie zal verder afremmen. Dat is ook logisch en nodig. Dat is een logisch gevolg van de rente die op dit moment hoog is.

 

Maar ik blijf er wel bij dat een hoge rente ertoe leidt dat het economische resultaat ook naar beneden zal gaan. Dat zien we nu steeds vaker. Dat zijn ook de signalen die bedrijven geven. Er wordt immers veel minder geïnvesteerd.

 

Een hoge rente betekent overigens ook dat de bouwsector het heel wat minder goed doet.

 

We stellen ook vast dat er redelijk wat faillissementen zijn, meer dan anders. Ik verwacht dat er in de komende periode ook nog heel wat faillissementen zullen volgen. Is dit dan de naschok van corona? Gaat het om bedrijven die er toen doorheen zijn gehaald? Dat kan ik zo niet beoordelen. Zulke bedrijven zullen er vast tussen zitten. Maar een en ander zal ook wel te maken hebben met de economische situatie.

 

U zegt dat we het beter doen dan verwacht. Om neutraal te zijn moet de economische groei minstens de inflatie dekken. Dat is niet het geval. Een economie zou toch minstens met de inflatie moeten meegroeien. Dat is niet zo. Dat was vorig jaar niet het geval en dit jaar ook niet. Eigenlijk kunnen we dus niet stellen dat we nog steeds een lichte groei kennen. Dat is verkeerd. Men moet de cijfers op een correcte manier vergelijken. De lichte economische groei die we nu hebben is louter te wijten aan de inflatie die we gekend hebben, omdat die torenhoog was. Dan zien we dat er dus helemaal geen sprake is van groei.

 

Ik hoop dat u gelijk hebt als u zegt dat België niet dezelfde richting als Duitsland zal uitgaan en dat we gespaard zullen blijven van een recessie. Dat hoop ik samen met u. Onze ondernemers hopen dat vanzelfsprekend ook. De toekomst zal het moeten uitwijzen.

 

Hopelijk neemt u naast de maatregelen die de concurrentie met de andere landen moeten bevorderen, nog verdere maatregelen in de komende periode. Die zijn immers zeker wel nodig. We zullen er alles aan moeten doen om economisch concurrentieel te zijn met de andere landen. Ik heb daarjuist ook een aantal andere landen genoemd, zoals in Scandinavië, Nederland en dergelijke, die toch wel beter scoren in de internationale rankings dan wij. We moeten toch ook zorgen dat we daarmee kunnen concurreren en dat we niet berusten in het feit dat we het iets beter doen dan Duitsland, waardoor we goed bezig zouden zijn. Dat zal niet de maatstaf zijn, maar we mogen de lat gerust economisch hoger leggen. Het zal zeker en vast niet de laatste keer zijn dat we over dit onderwerp van gedachten wisselen. Dit wordt zeker vervolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55037273C van de heer D'Amico en nr. 55037708C van mevrouw Verhelst, nr. 55037316C van mevrouw Verhelst en nr. 55037876C van mevrouw Leoni, nr. 55037387C van mevrouw Depraetere en nrs. 55037527C en 55037528C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

De vragen nrs. 55037530C, 55037551C, 55037642C en 55037706C van mevrouw Dierick en nr. 55037709C van mevrouw Verhelst worden omgezet in schriftelijke vragen, net als de samengevoegde vragen nr. 55037611C van mevrouw Houtmeyers en nr. 55037908C van de heer Prévot en nr. 55037663C van de heer Vicaire en nr. 55037875C van de heer Prévot.

 

06 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bouwsector" (55037795C)

06 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le secteur de la construction" (55037795C)

 

06.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik verwees daarnet reeds naar de bouwsector. De bouwfederaties trekken aan de alarmbel. Bij de bouw van nieuwe woningen daalt de economische activiteit met 8 %, wat toch wel behoorlijk is. Woningrenovatie zit nog redelijk in de lift. Als wij alles gewoonweg samentellen, zien wij echter dat men verwacht dat de woningbouw met 0,3 % achteruit zal gaan, terwijl men dacht dat men op de een of andere manier toch in een status quo zou terechtkomen dit jaar. Dat is niet het geval, men verwacht effectief een krimp in de sector.

 

Een aantal cijfers duidt dat ook. Heel wat aannemers hebben te kampen met een krimpende vraag. De marges dalen ook. Het aantal wanbetalingen neemt toe, met liquiditeitsproblemen tot gevolg. Men kan ook kijken naar de faillissementscijfers. Aannemers hebben het moeilijk, getuige ook de vele faillissementsveilingen. Men ziet overduidelijk een verhoogde activiteit met betrekking tot de veiling van materialen uit faillissementen van aannemers. Dat zegt toch wel heel wat.

 

Het is ook logisch dat de particuliere klanten de aankoop van het een en ander uitstellen. Ik denk daarbij aan renovatie en bouw, ook vanwege de hogere rentetarieven. Dat is niet abnormaal, er wordt nu meer over nagedacht of men dat gaat doen of niet. Gezinnen vragen zich misschien iets meer af of het wel gaat lukken in de toekomst.

 

Wat is uw reactie op die cijfers? Hebt u maatregelen genomen om de bouwsector te ondersteunen en om dat op de een of andere manier te compenseren? Wordt er een toename van het aantal overheidsinvesteringen overwogen?

 

06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, volgens de nationale rekeningen groeide de toegevoegde waarde van de bouwsector in 2021 en 2022 met respectievelijk 1,6 % en 1,3 %, tegenover 1,2 % en -0,3 % voor de verwerkende nijverheid. De woninginvesteringen van de gezinnen namen in 2021 een sprong met plus 7,9 %, om vervolgens enigszins te vertragen in 2022 tot plus 1,3 %. Daarnaast neemt de tewerkstelling in die sector jaar na jaar toe, met in 2022 een piek van meer dan 300.000 eenheden, zelfstandigen en werknemers. Het aantal faillissementen blijft in 2022 op hetzelfde peil als in 2019, dus voor de coronacrisis. Door de moratoria zijn de cijfers voor 2020 en 2021 niet representatief, maar er was in elk geval geen explosie van het aantal faillissementen in 2022.

 

Uit recente studies van de Nationale Bank blijkt dat de stijging van de productiekosten niet gecompenseerd werd door de prijsstijgingen die aan de klanten gefactureerd werden, hetgeen een negatieve weerslag had op de marges van de sector in 2022. Die vaststellingen over de rendabiliteit moeten de komende maanden nog bevestigd worden door middel van gedetailleerdere studies. Ook dient men de cijfers van de faillissementen in het oog te houden. Momenteel ziet men op dat vlak geen alarmerende stijgingen. Om te beslissen of ik al dan niet actie zal ondernemen, zal ik wachten op de resultaten van de gedetailleerde studies waarnaar ik zonet heb verwezen.

 

Volgens de prognoses van de Nationale Bank voor 2023 zullen de hogere rentevoeten van invloed zijn op de woninginvesteringen. Daarnaast wordt in de komende jaren een dynamiek in de overheidsinvesteringen verwacht. In het Belgische herstelplan wordt voorrang gegeven aan hervormings- en investeringsprojecten die op korte termijn een maximaal effect kunnen hebben op het economische herstel in ons land.

 

Die projecten betreffen bijvoorbeeld de renovatie van sociale woningen, de renovatie van openbare gebouwen en de geplande investeringen in schoolgebouwen om de energie-efficiëntie te verbeteren. Dat zijn alleen maar projecten die goed zijn voor de bouwsector.

 

06.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zou nog denken dat ik een doemdenker ben, als u mijn vragen hoort. Ik ga ook altijd verder op cijfers en signalen van de sector. Die signalen zijn wel alarmerend. Ik denk dat de federaties een goed zicht hebben op hoe het met hun sector is gesteld.

 

U zegt dat de tewerkstelling in de afgelopen jaren is toegenomen. Dat is ook wel zo. De vergelijking van 2022 tegenover 2019 is ook wel terecht, denk ik. Het is echter vooral vanaf dit jaar dat de problemen rijzen. U zegt dat er gedetailleerde studies zullen moeten gebeuren. U zult eventuele acties afwegen, afhankelijk van de resultaten ervan.

 

Toch zien we aan de immomarkt alleen al dat alles wat in 2020 en 2021 op de markt kwam onmiddellijk werd verkocht. Het stond nog geen week te koop en het was weg. Dat heeft ervoor gezorgd dat de renovatiemarkt heel goed gedraaid heeft. We zien ook dat de verkoop van zowel nieuwbouwhuizen als andere huizen op dit moment vertraagt. Dat is een teken aan de wand dat er in de komende periode minder werk zal zijn voor onder meer de aannemers.

 

Het klopt wat u zegt. De overheid doet momenteel heel wat investeringen – ook de lokale overheden en de gewesten, zoals bijvoorbeeld de Vlaamse overheid – in het kader van energierenovaties. Dat zal zeker een positief effect hebben. We zien echter dat de problematiek nu bij de particuliere klanten rijst.

 

Ik ben wel blij dat u erkent dat bepaalde materiaalprijzen niet altijd aan de consumenten konden worden doorgerekend. Dat heeft zijn weerslag gehad op de rendabiliteit van deze bouwbedrijven en op de liquiditeiten. We zien immers dat er op dit moment betaalproblemen of liquiditeitsproblemen zijn. Het ziet er daarom op dit moment misschien niet direct naar uit dat er problemen zijn, maar al deze signalen samen zorgen er wel voor dat er problemen kunnen komen.

 

Ik wil met mijn vraag vandaag echter duidelijk maken dat we deze problemen voor moeten zijn. We moeten deze signalen nu al serieus nemen en nu al actie ondernemen, zodat we binnen een aantal maanden niet tegen elkaar moeten zeggen dat we de problemen niet verwacht hadden. Dat wil ik namelijk vermijden en dat was dan ook de doelstelling van mijn vraag.

 

U hebt gezegd dat u rekent op gedetailleerde studies. Ik ben zelf ook heel benieuwd wat daarvan de resultaten zullen zijn. We zullen er dus zeker in de toekomst op terugkomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037869C van de heer Ben Achour wordt uitgesteld.

 

La réunion publique de commission est levée à 18 h 01.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.01 uur.