Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 5 juillet 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 5 juli 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Kim Buyst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De bekendheid van de EDC bij de hulpverleningsdiensten" (55037297C)

01 Question de Kim Buyst à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La notoriété de l'EDC au sein des services de secours" (55037297C)

 

01.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, werken aan een inclusieve samenleving vergt een inspanning op alle domeinen. In het regeerakkoord, en recenter in het federaal plan Handicap, engageert de regering zich om de European Disability Card, ook wel bekend als EDC, beter bekend te maken bij hulpverleningsdiensten. Collega Lanjri heeft u terecht hierover al meermaals ondervraagd, maar ik blijf toch wat op mijn honger zitten.

 

U zegt dat er artikels werden gepubliceerd op een intranet, dat er interne communicatie was bij de geïntegreerde politie, wat natuurlijk goed is, maar ik krijg wel berichten van mensen die in het bezit zijn van een EDC, waarbij op het terrein mensen met een niet-zichtbare handicap nog te vaak worden geconfronteerd met politiemensen die de kaart niet kennen, laat staan weten hoe ze het best kunnen reageren in een bepaalde situatie. Laat het duidelijk zijn: de kaart geeft personen met een handicap de kans om zich kenbaar te maken. Het gaat niet om bijkomende rechten of voordelen, wel over hulp en begrip indien nodig.

 

Welke inspanningen zult u doen om ervoor te zorgen dat alle medewerkers van de verschillende hulpverleningsdiensten zich bewust zijn van het bestaan van de kaart op de eerste plaats, en vervolgens dat politieagenten, ambulanciers en brandweerlui ook weten hoe ze gepast zorg kunnen bieden aan die personen?

 

In welke mate krijgt gepaste ondersteuning bieden aan personen met een handicap een vervolg in opleidingen of bijscholingen? Dienen er volgens u inspanningen te gebeuren op dat vlak? Is daarvoor een bijkomend wetgevend kader nodig?

 

De European Disability Card is steeds meer een Europese kaart. Welke rol kunt u spelen om ook binnen Europol de EDC verder ingang te doen vinden?

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Buyst, we bespraken de European Disability Card inderdaad al eerder in deze commissie. Het is, en daarvan ben ik ook overtuigd, een zeer belangrijke en nuttige tool, zowel voor de houders van de kaart als voor de hulpdiensten. Met de kaart wordt immers duidelijk dat iemand een handicap of beperking heeft, zelfs al is die niet onmiddellijk zichtbaar. Hierdoor kunnen de hulpdiensten op gepaste wijze en met begrip en respect voor de beperking een situatie beoordelen en vervolgens gepast tussenbeide komen.

 

In eerdere antwoorden verwees ik al naar de verschillende initiatieven die genomen werden om de hulpverleningsdiensten te informeren. De hulpverleningszones en de Civiele Bescherming zijn op de hoogte gebracht van het bestaan en de impact van de kaart. De brandweernetwerken, Netwerk Brandweer in Vlaanderen en ReZonWal in Wallonië, werden eveneens ingelicht over het belang en het nut van de EDC. Ook heb ik hun gevraagd om in hun opdrachten rekening te houden met alle elementen die zich zouden kunnen voordoen bij de houders van een EDC-kaart. We bekijken aanvullend om op de website van de Civiele Veiligheid informatie op de nemen voor de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming om zo de hulpverleners nog meer bewust te maken van het bestaan van de kaart.

 

Ik meldde eerder ook al dat de federale politie een interne communicatie publiceerde over de betekenis en de reikwijdte van de kaart. Ook op het intranet van de federale politie wordt aandacht geschonken aan de EDC. De jaarlijkse internationale dag voor personen met een handicap wordt aangegrepen om verder te sensibiliseren via de interne en externe communicatiekanalen.

 

Inzake opleidingen is het zo dat de basisopleiding van onze politieagenten hen leert dat ze tijdens hun interventie rekening moeten houden met de eigenheid van hun gesprekspartner of de betrokkene. In deze context is de EDC-kaart ongetwijfeld een middel voor mensen met een handicap om hun handicap kenbaar te maken, ook al is deze onzichtbaar. Het bestaan van deze kaart zal ook worden opgenomen in een politioneel interventiehandboek bij psychomedische noodsituaties, dat rekening zal houden met bijvoorbeeld autisme, psychoses en verstandelijke beperkingen. Dat handboek wordt verwacht in januari 2024. Voor eventuele bijkomende wetgevende initiatieven verwijs ik u door naar de bevoegde minister van Maatschappelijke Integratie.

 

Uiteraard zijn wij altijd beschikbaar om de nodige input aan te leveren en zullen wij onze inspanningen aanhouden om de kaart zo breed mogelijk kenbaar te maken bij alle verschillende hulpdiensten.

 

01.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, op dit moment hebben slechts 150.000 Belgen stappen ondernomen om zo’n kaart te verkrijgen, terwijl een miljoen mensen er recht op hebben. Daarom is het goed dat de verschillende overheden van ons land op 30 mei beslist hebben om die kaart automatisch toe te kennen vanaf 1 januari 2024.

 

Het gevolg is natuurlijk dat de kaart meer zal worden gebruikt. Daarom is het goed dat u de hulpverleningsdiensten informeert en dat er ook in de opleiding aandacht voor is. Ik hoor dat een en ander opgenomen wordt in een handboek dat in januari 2024 verschijnt. Ook in de opleidingen moet er meer aandacht gaan naar de omgang met mensen met een handicap.

 

In mijn eigen dorp hebben we met Groen geprobeerd om meer bekendheid te geven aan de EDC-kaart, door een vermelding op de website, door ze te koppelen aan een aantal initiatieven enzovoort. Spijtig genoeg was de cd&v-meerderheid daar geen voorstander van. Ik ben in elk geval blij dat u wel het belang ervan inziet, initiatieven neemt, ook binnen de opleidingen, en aandacht hebt voor wat de kaart daar kan betekenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De mogelijke veiligheidsrisico's van Chinese technologieën" (55037410C)

02 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les risques de sécurité potentiels liés aux technologies chinoises" (55037410C)

 

02.01  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de Edegemse N-VA heeft in ons dorp alleszins die kaart zeer recentelijk wel goedgekeurd.

 

Voortbouwend op mijn vragen van de vorige sessie verwijs ik voor deze vraag naar mijn schriftelijk ingediende versie.

 

Geachte mevrouw de minister, enige tijd geleden heb ik u en de premier reeds ondervraagd over (de aankoop en het gebruik van) technologieën van Chinese makelij die een potentieel veiligheidsrisico inhouden. Dit was toen slechts een praktisch voorbeeld van een breder fenomeen en risico, nl. de manier hoe dat economische transacties en handel een impact (kunnen) hebben op onze veiligheid en het algemeen belang.

 

Hierover heb ik de volgende vragen:

 

Op welke manier houden uw diensten waaronder de FOD Binnenlandse Zaken en de federale politie rekening met de mogelijke veiligheidsrisico's bij het aankopen van nieuwe technologieën?

 

Zijn onze aanbestedingsprocedures daarop voorzien?

 

Hoe beoordelen uw diensten de potentiële veiligheidsrisico's die verbonden zijn met het aankopen van welbepaalde technologieën?

 

Heeft u een zicht op de verschillende samenwerkingen die er tussen uw diensten en buitenlandse diensten zijn en op welke manier deze een potentieel veiligheidsrisico kunnen inhouden of onze belangen of die van bondgenoten kunnen schaden door bijvoorbeeld kennisoverdracht, toegang tot technologieën, ...?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Bij de ingebruikname of de aankoop van nieuwe technologieën bij de FOD Binnenlandse Zaken en bij de politie, wordt telkens het advies gevraagd van de DPO betreffende de risico’s ten aanzien van de bescherming van de persoonsgegevens. De DPO beoordeelt ook of er een formele gegevensbeschermingseffectbeoordeling moet worden uitgevoerd voorafgaand aan de aankoop of de ingebruikname. Bij de FOD Binnenlandse Zaken wordt het project dat gepland is geanalyseerd door de dienst cybersecurity aan de hand van een checklist.

 

Aankopen via overheidsopdrachten gebeuren ofwel via bestaande raamcontracten ofwel via een gewone overheidsopdracht. In het laatste geval opteert men maximaal voor leveranciers met vestiging in de EU. Ook bij de politie worden, naast de gewone technische specificaties, uiteraard ook veiligheidsvereisten gespecificeerd en worden technische screenings gedaan, onder meer op lekken ten aanzien van de veiligheid.

 

Wat de eindapparatuur bij de politie betreft, die wordt hoofdzakelijk afgenomen via andere overheidscontracten. Bij de politie staat een afzonderlijk team in voor verificatie en configuratie van de eindapparatuur, de veiligheid en de goede werking van de toestellen of de aansluitingen op een netwerk.

 

Mogelijke veiligheidsrisico’s bij het gebruik van persoonlijke toestellen worden beheerd door de toegangen tot informatie vanop dergelijke hardware te beperken of enkel mogelijk te maken via een veiligheidsprocedure. Daarnaast wordt zowel bij de FOD Binnenlandse Zaken als bij de politie de toegang tot politionele informatie gemonitord. Bij een concrete dreiging worden dan onmiddellijk maatregelen genomen.

 

Bij het Coördinatiecomité voor Inlichtingen en Veiligheid lopen momenteel een aantal dossiers om de veiligheidsscreening in het kader van overheidsopdrachten te verhogen. Die zullen in de komende weken worden besproken op het niveau van de regering, waarna de beslissingen geïmplementeerd zullen worden via een omzendbrief.

 

Dreigingen die uitgaan van eventuele derde landen worden op de voet gevolgd. Er wordt zoveel mogelijk nagegaan of de technologie niet wordt geleverd of beheerd door niet-veilige of onveilige staten of regimes. Voor softwaretoepassingen wordt de oorsprong van de toepassing gescreend. Softwaretoepassingen die een mogelijke dreiging vormen, worden uiteraard niet toegelaten of worden zo snel mogelijk vervangen.

 

Systemen en oplossingen van de verschillende overheidsdiensten in ons land worden steeds meer aan elkaar verbonden. Dankzij die evolutie worden ook beveiligingsaspecten in de architectuurdiscussies meegenomen voor de aansluiting van onder meer de politie ten aanzien van andere departementen. Daardoor kan men bij een dreiging een departement IT-matig zodanig afsluiten van andere departementen dat er muren worden gecreëerd en de dreiging niet kan doorlopen.

 

Bij recente hackings activeerde de federale politie onmiddellijk haar Quick Response Team, bestaande uit de Privacy- en ICT-veiligheidsdienst, die in het bijzonder contacten onderhoudt met het CCB, de Federal Computer Crime Unit en de centrale IT-directie, waarbij de nodige maatregelen steeds real time worden getroffen. Uit elk incident worden uiteraard ook lessen getrokken om de veiligheid van de IT-architectuur te verhogen.

 

U weet ook dat een en ander ook deel uitmaakt van de audit die we hebben uitgevoerd. Dat zal deel moeten uitmaken van het actieplan dat op basis van die audit wordt opgemaakt.

 

02.03  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U weet waarom ik die vragen heb gesteld. Vorige keer had ik expliciet gevraagd of de federale politie momenteel een order bij een van die dubieuze leveranciers had lopen. Daar werd toen niet op geantwoord. Ik had gehoopt dat u daar vandaag een antwoord op zou geven, in antwoord op mijn vierde vraag. Ik zal die vraag bij een volgende gelegenheid nog explicieter stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De structurele problemen bij de Directie bescherming (DAP) van de federale politie" (55037415C)

03 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les problèmes structurels à la Direction de la protection (DAP) de la police fédérale" (55037415C)

 

03.01  Yngvild Ingels (N-VA): Dat de directie bescherming (DAP) met problemen kampt, is niet nieuw. Eind vorig jaar, na het ontslag van de toenmalige directeur, hebben we hier reeds over gesproken in deze commissie. Er was toen sprake van een toxische werksfeer, problemen bij het management, personeelstekort, groot absenteïsme, het niet kunnen uitvoeren van de basistaken, etc. Ingrijpen van hogerhand was noodzakelijk en dringend.

 

Ondertussen werd een 'crisismanager' aangeduid en werd het managementteam gewijzigd. Helaas niet structureel en ad interim.

 

Hierbij heb ik volgende vragen:

 

Graag een stand van zaken over de toestand van de dienst. Hoe worden de problemen aangepakt? Wat is uw voorlopige evaluatie van de situatie?

Hoe staat het met het personeelstekort en het welzijn van het personeel?

Voorziet u een wijziging van de ministeriële richtlijn betreffende de opdrachten (MFO-5)?

 

03.02 Minister Annelies Verlinden: Inzake de werking van de Directie bescherming (DAP) werd op een bijzonder hoog overlegcomité in oktober vorig jaar een actieplan goedgekeurd dat ondertussen in uitvoering is. Het actieplan bevat in hoofdzaak vier assen, met ten eerste de realisatie van een participatief management. Zo is een structureel overleg gecreëerd met het middenkader, met het basiskader en met de syndicale afgevaardigden. Daarnaast wordt de structuur van DAP geoptimaliseerd, waarbij de rol van eenieder die deel uitmaakt van het team wordt verduidelijkt. Ook wordt gestreefd naar de verbetering van de werkomstandigheden van het personeel, onder meer door de inrichting van een rustlokaal, de verbetering van de infrastructuur en de gedeconcentreerde aanvang van de dienst. Tot slot beogen we een significante verhoging van de personeelscapaciteit van de centrale eenheid mogelijk te maken door een gerichte rekrutering en een aangepaste opleiding. Recent zijn ook een aantal nieuwe mensen gestart bij deze directie.

 

Ik heb de realisatie van dat plan op de vier assen op regelmatige tijdstippen opgevolgd. Het absenteïsme in die eenheid is alvast structureel gedaald van 24 % naar 8 %. Zowel het personeel, dat ik uiteraard af en toe ontmoet, als de syndicale organisaties hebben positieve signalen gegeven over de verbetering. De evenredige verdeling en de planning van de opdrachten blijft nog een uitdaging. De directie werkt volop aan de procesoptimalisatie. Uiteraard zal telkens door de aard van het werk een zekere onvoorspelbaarheid en een uitdagende planning realiteit zijn. Inzake de personeelsversterking voorziet de nieuwe directie in een stijging van de operationele capaciteit met 30 % tegen midden 2024, waarbij er dus ook al rekruteringen hebben plaatsgehad. Die mensen moeten dan opgeleid worden. Dat vraagt immers heel vaak oordeelkundige beslissingen op het moment zelf.

 

We hebben met het actieplan ook geprobeerd om de gekende problemen aan te pakken, zeker ook door het juiste leiderschap aan de dienst en de directie te kunnen geven. We zullen dat nauwgezet opvolgen. Het is uiteraard geen geheim dat er in voorbereiding van ons Europees voorzitterschap ook meerdere vip’s naar België zullen komen. Dan willen we natuurlijk een goede indruk nalaten bij al die buitenlandse bezoekers. Dat geldt uiteraard ook voor alle internen die gebruikmaken van de dienst.

 

03.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik erken zeker dat daar gedegen inspanningen werden en worden geleverd. Er zijn echter een paar zaken waarover ik mij zorgen maak en ik ben er zeker van dat u die bezorgdheden deelt. U spreekt over juist leiderschap. Ik weet dat het zoeken is geweest naar mensen die als een soort crisismanager de organisatie in goede banen willen leiden. Uit mijn informatie blijken dat evenwel allemaal ad-interimmensen te zijn of personen aan het einde van hun carrière. Dat is dus geen langetermijnoplossing, maar dat betekent natuurlijk niet dat zij op dit ogenblik geen goed werk kunnen leveren. Als ik kijk naar de beslissingsketen van de DAP, daar is een ad-interimdirecteur, net zoals bij de DAO en de DGA. Over heel die beslissingslijn zijn er allemaal ad-interimdirecteurs. We kunnen daar straks nog op terugkomen, want ik heb daarover nog een vraag.

 

Ik maak mij daar zorgen over, los van het verbeteringstraject dat loopt en dat zeker al resultaten heeft opgeleverd. U had het zelf over het dalende absenteïsme, dus dat is al goed, maar ik blijf daar bezorgd over. U hebt niet geantwoord op mijn vraag of de MFO-5 wordt herzien, terwijl dat toch een vraag is die vaak naar voren komt. De opdrachten die ten tijde van het opstellen van die richtlijnen zijn gegeven, komen eigenlijk niet meer overeen met wat men vandaag doet. Als u daarop nu niet kunt antwoorden, dan kan ik wel een schriftelijke vraag indienen.

 

03.04 Minister Annelies Verlinden: Ik zal terugkomen op die laatste vraag.

 

Wat de interims betreft, vraagt men soms om snel te schakelen en dan is dat een optie. Anders wordt men geconfronteerd met lange procedures en vaste statuten. Ik ben ervan overtuigd dat men op de posten die nu ad interim worden ingevuld, alles in het werk stelt om dat zo goed mogelijk te doen en zo het bewijs te leveren dat de juiste keuze werd gemaakt voor die ad-interimmandaten. Gelet op de posities en op het feit dat men snel wil of moet kunnen schakelen als er problemen worden vastgesteld, is dat vaak de enige optie die men heeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De praktische handhaving van het betogingsverbod" (55037417C)

04 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'application dans la pratique de l'interdiction de manifester" (55037417C)

 

04.01  Yngvild Ingels (N-VA): Geachte mevrouw de minister, momenteel wordt binnen de commissie voor Justitie en wetsontwerp van minister Van Quickenborne besproken dat de strafrechter de mogelijkheid geeft een gerechtelijk verbod om deel te nemen aan protestbijeenkomsten op te leggen bij de veroordeling van relschoppers die zich ernstig misdragen hebben tijdens een betoging of demonstratie. Het gaat om een nieuwe autonome straf.

 

Binnen de politie is men al enige tijd grondig bezig met 'the new way of protesting' waarvoor in 2021 een werkgroep werd opgericht binnen de GPI. Daarnaast kan door de omzendbrief van 5 september 2022 betreffende het individueel en preventief betogingsverbod, als aanvulling op de OOP41, een burgemeester vandaag al een demonstratieverbod opleggen voor een bepaalde duur aan een individu voor een betoging op zijn/haar grondgebied.

 

Bij deze heb ik de volgende vragen:

 

1) Hoe wordt toegezien op de handhaving van de individuele demonstratieverboden uitgevaardigd door de burgemeester?

 

2) Hoe zal het gerechtelijk verbod gecontroleerd en gehandhaafd worden in de praktijk? Welke extra inspanningen moet de politie hieromtrent leveren?

 

3) Wat is de stand van zaken van de werkgroep inzake de 'new way of protesting'?

 

4) Welke evaluatie wordt er gemaakt van de omzendbrief van 5 september 2022? Hoe verhoudt deze omzendbrief zich t.a.v. het gerechtelijk verbod om deel te nemen aan protestbijeenkomsten? Kunnen beide soorten verboden tegelijkertijd opgelegd worden aan dezelfde persoon of gaat het ene verbod voor op het andere? Zijn er door de invoering van het gerechtelijk verbod aanpassingen nodig aan deze, of andere, omzendbrieven?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: Voor wat betreft de vragen over de verhouding tussen het individuele en het preventieve betogingsverbod en het gerechtelijke betogingsverbod, onderstreep ik dat beide instrumenten een verschillende juridische aard en finaliteit hebben en uiteraard ook door verschillende entiteiten kunnen worden opgelegd. Het individuele en preventieve betogingsverbod kan worden opgelegd door de burgemeester. Dat is een maatregel van bestuurlijke politie met een preventieve en op ordehandhaving gerichte doelstelling. Het gerechtelijke betogingsverbod betreft een juridische sanctie opgelegd door een rechter en beoogt de dader a posteriori te bestraffen voor diens gedragingen, uiteraard met een effect voor de toekomst. Beide instrumenten staan op zichzelf en kunnen dan ook zelfstandig onder de specifieke voorwaarden voor de toepassing ervan worden toegekend. Het ene instrument gaat dus niet per se voor op het andere. De omzendbrief betreffende het individuele en preventieve betogingsverbod behoeft dan ook geen aanpassingen. Uiteraard zal bij de sanctionering door een rechter rekening worden gehouden met de omstandigheden of eventuele antecedenten, maar het ene beïnvloedt niet automatisch het andere.

 

Aansluitend geef ik nog mee dat we, zoals aangekondigd, de omzendbrief betreffende het preventieve en individuele betogingsverbod zullen evalueren binnen een termijn van 12 maanden. Aangezien de omzendbrief op 27 oktober van vorig jaar in het Staatsblad is gepubliceerd, zullen we de evaluatie kunnen afronden in het najaar. Het individuele en preventieve betogingsverbod wordt overeenkomstig artikel 44/5, § 1, 7°, van de wet op het politieambt opgenomen in de ANG waardoor politieambtenaren bij een controle op het terrein onmiddellijk kunnen vaststellen of een preventief betogingsverbod van kracht is en uiteraard ook kunnen toezien op de naleving ervan.

 

Bovendien kunnen de gemeenten, zoals is aangestipt in de omzendbrief, in hun gemeentereglement een specifieke bepaling opnemen die aangeeft dat overtredingen van een preventief betogingsverbod aanleiding zouden kunnen geven tot gemeentelijke administratieve sancties. Er is evenmin een verschil op het vlak van controle en handhaving ten opzichte van andere te nemen politiemaatregelen. De politiediensten kennen in de meeste gevallen wel de problematische deelnemers en zullen een strategie kunnen hanteren die vergelijkbaar is met de naleving van een stadionverbod. Indien nodig, kunnen de politiediensten ook overgaan tot selectieve identiteitscontroles van bepaalde risicogroepen. Ik ga evenwel niet in op de discussie over het professioneel profileren waarmee hieraan geen afbreuk wordt gedaan.

 

Binnen het project new way of protesting worden de CP4, zijnde de omzendbrief omtrent het genegotieerde beheer van de openbare ruimte, en de OOP41, de operationalisering van de filosofie van de CP4, herschreven met het oog op de integratie van nieuwe fenomenen. Momenteel werken 8 werkgroepen rond thema’s als het verhogen van de kwaliteit van opleiding en training.

 

Het uitwerken van aangepaste tactieken en technieken en het identificeren van nieuwe technologieën en middelen blijven belangrijk voor complexe manifestaties. Ik denk daarbij aan drones. Wij hebben die discussie gehad in het kader van corona.

 

Er zijn ook nog andere manieren voor crowd management en het delen van informatie, vaak ook door private spelers. In Brussel neemt men bij aangekondigde rellen contact op met onder meer de vervoersmaatschappijen en de exploitanten van steps, om ervoor te zorgen dat die steps niet geparkeerd kunnen worden in een bepaalde zone, zodat daar reeds minder schade kan worden toegebracht.

 

Ook de verbetering van de informatie-uitwisseling, zowel nationaal als internationaal, is een belangrijk onderdeel. Wij voorzien een tussentijds syntheserapport van die new ways of protesting in het najaar van dit jaar. Dat is trouwens een aangelegenheid die ook op het Europese vlak ter sprake komt. Zelfs landen als Luxemburg hebben vandaag te maken met andersoortige manifestaties. Wij zien dat iedereen geïnteresseerd is in het delen van goede praktijken.

 

04.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal in het najaar terugkomen op dat tussentijds rapport. Het is actueel.

 

Wat het wetsontwerp van minister Van Quickenborne betreft, vroeg ik mij steeds af hoe een politieman dat moet invoeren in de praktijk. De vergelijking met een stadionverbod is enerzijds logisch, maar anderzijds is dat ook iets helemaal anders, omdat dit gaat over een beperkte ruimte met een aantal gecontroleerde toegangen.

 

Ik zal hier later nog eens op terugkomen, ook ten aanzien van minister Van Quickenborne.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De permanente screening van politiemensen" (55037419C)

05 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le screening permanent des policiers" (55037419C)

 

05.01  Yngvild Ingels (N-VA): Een hoofdinspecteur van de Antwerpse FGP die actief was binnen de afdeling drugs is onlangs gearresteerd en op non-actief gezet op verdenking van integriteitsschendingen. Meer bepaald wordt de man verdacht om informatie te hebben doorgespeeld naar bevriende criminelen uit het drugsmilieu. Dit voorval toont andermaal het belang aan van een performante en permanente screening van politiemensen gedurende hun loopbaan.

 

Tot op vandaag worden politiemensen enkel gescreend aan het begin van hun loopbaan terwijl het van groot belang is om er ook op toe te zien dat zij tijdens hun loopbaan ook blijven de juiste belangen dienen. Zeker wanneer we de strijd tegen het drugsmilieu aan het opvoeren zijn, moeten we uitermate waakzaam zijn voor infiltratie binnen de politie.

 

Vorig jaar had u reeds een eerste ontwerp van het concept inzake de screening van politiemensen gedurende de volledige loopbaan op tafel gelegd. Hierop zou vanuit de politie, als vanuit de vakorganisaties duidelijke kritiek zij geuit. Momenteel zou een werkgroep binnen de politie nog steeds bezig zijn om dit concreet uit te werken.

 

De uitvoering van de permanente screening zou volgens de politie praktisch moeilijk uit te voeren zijn. Hoe zag uw voorstel eruit om de permanente screening te organiseren? Welke kritiek en moeilijkheden werden op dit voorstel geuit en door wie?

 

Wat is de stand van zaken rond de werkgroep die dit behandelt binnen de politie? Wat zijn hun voorlopige conclusies?

 

Volgens uw beleidsnota heeft u de ambitie om de permanente screening dit jaar te implementeren. Wanneer verwacht u deze ambitie uitgewerkt te zien?

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Ingels, het is de bedoeling om een screening gedurende de hele loopbaan van de politiemensen in te voeren, voor alle leden van de geïntegreerde politie zowel voor het operationeel kader als voor het administratief en logistiek kader.

 

De screening zal bestaan uit de exploitatie van verschillende politionele, maar ook gerechtelijke databanken. Daar werd een werkgroep voor opgericht, onder meer om de feiten en de elementen te bepalen die in aanmerking kunnen worden genomen voor de uitvoering van die loopbaanscreening en die mogelijk een impact hebben voor die personeelsleden.

 

Het volledige concept van de screening wordt de komende weken onderworpen aan de validatie van het Coördinatiecomité van de Geïntegreerde Politie. Nadien wordt het aan mij voorgelegd en wordt het uiteraard ook besproken met de vakorganisaties. De wettelijke aanpassing en de automatisering van het screeningsproces moeten nog in werking gezet worden. Ik kan daar nu nog geen tijdpad op kleven. Eerst moet het advies van het Coördinatiecomité komen. Vervolgens moet daaruit gedistilleerd worden welke elementen er in wetgeving omgezet moeten worden.

 

Het is alleszins mijn ambitie om dat project zo ver mogelijk te brengen. We maken al langer een punt van integriteit. Screening is natuurlijk niet de zaligmakende oplossing, maar kan wel bijdragen aan het wederzijdse vertrouwen tussen de burgers en de politie.

 

05.03  Yngvild Ingels (N-VA): Vorige week was in het nieuws dat een politieman werd aangehouden op verdenking van integriteitsschendingen. Het is heel moeilijk om dat honderd procent te vermijden maar ik vind het verschrikkelijk dat zoveel mensen zich dagelijks inzetten en dat hun werk ondermijnd wordt door dergelijke zaken.

 

Het is geen eenvoudig proces. Er komt veel als en maar bij te pas. Ik ben blij dat u daarmee aan de slag gaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De veelvuldige ad-interimmandatarissen bij de federale politie" (55037422C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De opdrachtbrief van de nieuwe commissaris-generaal a.i van de federale politie" (55037705C)

06 Questions jointes de

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les nombreux mandataires ad interim à la police fédérale" (55037422C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La lettre de mission du nouveau commissaire général ad interim de la police fédérale" (55037705C)

 

06.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijk ingediende vragen.

 

Geachte mevrouw de minister, het grote aantal ad-interimmandatarissen bij de federale politie baart mij zorgen. In het directiecomité van de federale politie zijn maar liefst 3 van de 4 mandaathouders ad interim. Een ongeziene situatie, net in een periode dat de uitdagingen torenhoog zijn. En het probleem stelt zich niet enkel bij de topmandaten, maar ook verder in de keten. Zo is er bij de nochtans noodlijdende dienst bescherming in heel de beslissingsketen geen enkele verantwoordelijke benoemd in zijn of haar functie.

 

Hierbij heb ik volgende vragen:

Wat is de reden van deze ad-interimcultuur?

Wat zijn de vooruitzichten? Welke functies worden er nog dit jaar opengesteld? Welke volgend jaar?

Waarom wordt er niet sneller ingegrepen om deze situatie te vermijden / zo kort mogelijk te houden?

 

Geachte mevrouw de minister, op 15 juni laatstleden werd de heer Eric Snoeck commissaris-generaal ad interim van de federale politie. Traditiegetrouw krijgt een nieuwe CG een opdrachtbrief mee, die werd opgesteld door de beide voogdijministers. In die brief worden de prioriteiten van de regering en eventuele bijzondere opdrachten gespecifieerd.

 

Ik heb hierbij volgende vragen:

Kan u bevestigen dat ook deze CG ai een opdrachtenbrief heeft gekregen?

Is het ook de bedoeling dat de CG ai zelf een 'mission statement' opmaakt?

Welke prioriteiten werden in de brief aangegeven, gezien ook het laatste jaar van de legislatuur?

Zijn er specifieke opdrachten en zo ja, welke en tegen welke termijn?

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ingels, u weet dat de voormalige commissaris-generaal Marc De Mesmaeker in december 2022 heeft aangekondigd zijn mandaat niet te willen verlengen. Intussen is de nieuwe commissaris-generaal ad interim, Eric Snoeck, aangeduid. Hij heeft vandaag de dagelijkse leiding over de federale politie. Het is voor hem, naast het eerdere lidmaatschap van het directiecomité, in elk geval geen onbekend terrein, omdat hij eerder al bij afwezigheid de commissaris-generaal heeft vervangen.

 

De heer Laurent Blondiau, die directeur was van de federale gerechtelijke politie in Bergen, is ad interim aangeduid om de functie van directeur-generaal van de federale gerechtelijke politie uit te oefenen. Hij werd daartoe voorgedragen door het College van procureurs-generaal, maar ook door de voormalige commissaris-generaal, Marc De Mesmaeker, alsook door de commissaris-generaal ad interim.

 

De voorbereiding van de aanduiding van een nieuwe commissaris-generaal is een heel belangrijke aangelegenheid. Het is een boutade te stellen dat we voor uitdagende tijden voor de politie staan. Het leiderschap is dus ontzettend belangrijk. Het is dan ook mijn wens om de aanduiding samen met de minister van Justitie zorgvuldig voor te bereiden en aan de nieuwe commissaris-generaal een duidelijke opdracht te geven, net omdat de leidinggevende van de organisatie zo belangrijk is. Daarom planten wij nu de zaadjes van het functioneren en de successen van de federale en de geïntegreerde politie van de toekomst.

 

Er moeten zeker een aantal werven worden voortgezet of opgestart om de rol van de federale politie als gespecialiseerde en ondersteunende dienst te laten invullen. Daarbij moet er een goed evenwicht zijn tussen de verschillende opdrachten, het personeelskader en de middelen die daartoe beschikbaar zijn.

 

Uiteraard heeft de federale politie op zich een belangrijke rol in het functioneren van de geïntegreerde politie, zeker op het vlak van digitalisering en optimalisering van het rekruteren en de selectieprocessen. Daarover hebben wij het al vaak gehad, maar niemand is te beroerd om toe te geven dat op dat vlak wel degelijk belangrijke stappen te zetten zijn.

 

De aanbevelingen die zijn geformuleerd door de Staten-Generaal moeten ook verder worden geïmplementeerd. U weet dat wij een aantal zaken al hebben opgestart, zoals het denkproces over de optimale schaalgrootte en de financiering van de lokale zones. Wij houden echter een lijst bij van alle werven die in dat verband zijn besproken en van de werkzaamheden die wij ondertussen verzetten.

 

Het is wel mijn absolute wens om de overgangsperiode met ad-interimfuncties niet langer te doen lopen dan nodig is. Ik denk dat dat een goede zaak is, zoals ook blijkt uit het verleden. We hebben in ieder geval de opdracht gegeven om de selectieprocedure zo vlot mogelijk te laten verlopen en dus op korte termijn over te gaan tot de samenstelling van de jury en de publicatie van het mandaat, zodat het in de komende maanden zijn verloop kan kennen.

 

Wij hebben inderdaad ook aan de commissaris-generaal ad interim een opdrachtbrief geschreven, omdat we niet stil willen zitten. Ik heb wel eens gezegd dat uitdagingen zich niet laten definiëren door ons ritme. Integendeel, ze worden alleen maar groter als wij ons ritme proberen op te leggen. De commissaris-generaal ad interim is bijzonder enthousiast en gepassioneerd om zijn schouders te zetten onder de lopende projecten en er ook al werk van te maken.

 

Het project rond digitalisering en innovatie is daarbij een van de belangrijke projecten, zeker met het grote budget dat we voorzien voor i-Police, net als politieonderwijs en de ondersteuning of specialisatie van de federale politie ten aanzien van de lokale politie.

 

Wij hebben al die taken in een specifieke missie belast, waarbij uiteraard ook wordt voorzien in operationele continuïteit. Er moet immers op de vloer ook dagelijks verder gewerkt worden.

 

We hebben gevraagd aan de commissaris-generaal ad interim om beleidsvoorstellen te formuleren waar mogelijk en om, waar nodig, al initiatieven te nemen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat het misschien niet haalbaar is om dit alles nog gedurende deze legislatuur met volheid van bevoegdheid af te ronden, maar hoe meer inzichten we kunnen meenemen, hoe beter we de toekomst kunnen uittekenen. Voor mij betekent dat een meer gecoördineerde, maar ook een meer wendbare, efficiënte, aantrekkelijke en gespecialiseerde organisatie. De aantrekkelijkheid is bijzonder belangrijk wanneer we voldoende mensen willen vinden.

 

De commissaris-generaal ad interim zal de beleidsvoorstellen in de eerste plaats al identificeren en operationaliseren waar mogelijk, en de voorstellen voor de langere termijn formuleren, ermee rekening houdend dat het om een ad-interimfunctie gaat. Uiteindelijk zal de jury moeten beslissen wie de beste kandidaat is voor de toekomst.

 

Als u mij nog even toestaat, wil ik ook in dit kader Marc De Mesmaeker bedanken voor zijn inzet. Hij heeft zijn functie met zeer veel loyauteit, standvastigheid en integriteit ingevuld, in woelige periodes. Wij kennen allemaal de discussies over de budgetten, maar het was ook voor hem uitdagend. Het is goed dat hij zijn expertise en beschikbaarheid voor de veiligheid nu verder kan inzetten vanuit het nationaal drugscommissariaat.

 

06.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, het is de normaalste zaak van de wereld dat er nu en dan een ad-interimmandataris is. Ik heb daar op zich absoluut niets tegen. Daarnaast wil ik toevoegen dat mijn kritiek op de grote hoeveelheid ad-interimmandatarissen niets te maken heeft met de persoonlijke capaciteiten van die mensen.

 

Ik maak mij hier echter zorgen over. Ik heb de vraag ingediend nog voor journalist Martin Buxant op Twitter een groot overzicht gaf van alle veiligheidsdiensten waar een ad-interimmandataris vandaag bevoegd is. U zegt zelf dat de heer De Mesmaeker dat in december had laten weten en dat op 15 juni zijn mandaat afliep. In theorie was er natuurlijk wel genoeg tijd, dus is het ook ergens een keuze om het niet te doen. Drie vierde van het directiecomité bestaat nu uit ad-interimmandatarissen. Ik weet ook dat dat te maken heeft met de taalpariteit en dergelijke, maar dat geeft de indruk – zeker als men het lijstje van Buxant bekijkt – dat er nog een grote benoemingscarrousel op gang moet komen voor het einde van de legislatuur. Wij kijken daar met grote ogen naar.

 

Het is van alle tijden dat dat gebeurt, dus dat kan ik u zeker niet verwijten, maar de grote hoeveelheid ad-interimmandatarissen baart mij toch zorgen, om twee redenen. Ik heb zelf ook een jaar voor een DG ad interim en een voorzitter van een FOD ad interim gewerkt. Dat waren op zich zeer goede mensen, maar men hoorde daar altijd twee dingen. Ten eerste, die mensen wilden geen grote revolutie, omdat zij maar ad interim waren. De meesten van hen vragen dus niet veel budgetten bij en zetten ook geen grote veranderingsprocessen in gang. Ten tweede, zeker de mensen die nog ambitie hebben voor later proberen ook om niet uit de gratie te vallen, zodat zij nog gegeerd blijven om eventueel het mandaat ten volle uit te oefenen. Dat zijn dus twee factoren die misschien een paar maanden invloed kunnen hebben, maar die toch niet kunnen blijven bestaan op de lange termijn, zeker niet met de hoeveelheid ad-interimmandatarissen die er nu is. Los van de individuele capaciteiten van wie dan ook, wil ik dat toch even meegeven.

 

06.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Ingels, soms kan iedereen binnen de organisatie de opdracht hebben om die ad-interimfunctie wel naar volle waarde te schatten. Soms beweert men dat dat moeilijk is, omdat men geen gezag of impact heeft, terwijl het een mandaat is waarbij men beslissingen kan nemen.

 

Gedurfde beslissingen nemen kan ook juist de meerwaarde van iemand aantonen. Ik volg uw betoog, maar soms heb ik het gevoel dat er in clichés wordt nagedacht over die ad-interimfunctie. Iedereen zou er evenwel gewoon van kunnen uitgaan dat het om iemand gaat die, ook al is hij tijdelijk – omwille van de taalpariteit, wat allemaal niet evident is –, wel probeert om zo ver mogelijk te springen. Een ad-interimfunctie mag niet als excuus worden aangewend. Dat is de keerzijde van de medaille.

 

Het is alleszins mijn bedoeling om zo snel mogelijk tot benoemingen over te gaan, maar we moeten procedures volgen en we moeten vooral ervoor zorgen dat we zo weinig mogelijk procedurefouten maken, want dan zijn we nog verder van huis.

 

06.05  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, dat cliché hoeft niet bevestigd te zijn. Ik wil niet doemdenken, maar ik vrees dat dat in veel hoofden wel de realiteit is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mme Marghem n’est pas présente pour poser sa question n° 55037474C, M. Boukili non plus pour sa question n° 55037490C tout comme M. Laaouej pour sa question n° 55037491C.

 

07 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De concretisering v.d. aanbevelingen tot verbetering van het crisisbeheer (witboek april 23)" (55037524C)

07 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La concrétisation des recommandations visant à améliorer la gestion de crise (livre blanc avril 23)" (55037524C)

 

07.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende tekst van mijn mondelinge vraag.

 

Geachte mevrouw de minister, op 20 juni kregen we in deze commissie meer uitleg over de resultaten van de commissie van deskundigen inzake crisisbeheer. Het is een lijvig witboek geworden met tal van aanbevelingen en voorstellen van concrete acties.

 

Veel van de aangebrachte aanbevelingen zijn natuurlijk niet nieuw en uw administratie was en is al bezig met het uitwerken en concretiseren van enkele aanbevelingen en acties. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de codificatie, het opzetten van opleidingen voor een breder publiek, etc.

 

Hierbij heb ik volgende vragen:

 

- kan u een opsomming geven van welke acties / aanbevelingen u deze legislatuur nog kan en / of wil concretiseren?

 

- Wie moet volgens u de regie voor de uitwerking van de aanbevelingen in handen nemen?

 

- Heel wat aanbevelingen zijn ook een 'call to action' aan andere departementen, maar ook aan lokale besturen, middenveldorganisaties, etc. Op welke manier wil u deze in beweging krijgen en vooral op lagere termijn in beweging houden?

 

- Hoe staat u tov de oprichting van een nationaal referentiecentrum? Hoe moet dat er volgens u uitzien?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Ingels, vooreerst dank ik u voor uw interesse, die overigens niet nieuw is, en het belang dat u hecht aan het crisisbeheer en zeker ook aan de acties en aanbevelingen in het witboek. Het is een essentiële uitdaging om de veiligheid van onze inwoners te waarborgen en te beschermen. We moeten blijven zoeken en onszelf uitdagen om voorstellen tot verbetering te vinden.

 

Voor mij is dat witboek een referentiewerk dat het crisisbeheer bespreekt, niet alleen nu, maar ook voor de komende jaren. Om maar een voorbeeld te geven, bepaalde aanbevelingen ter versterking van crisisbeheer slaan op de lokale besturen. Ik begrijp echter, vanwege budgettaire redenen en een andere context, dat de lokale besturen niet van vandaag op morgen een ideale crisisstructuur kunnen uitwerken. We moeten wel stappen zetten in de goede richting, zodat we beter gewapend zijn mocht er zich nog iets voordoen. Een van de volgehouden inspanningen is bijvoorbeeld de aanwezigheid van speciale crisisbeheerders op lokaal niveau en hun opleiding. We moeten echt inspanningen leveren om dat te verduurzamen, maar dat moet worden afgewogen tegen de lokale mogelijkheden. Eventueel moeten de lokale besturen daar ook voor samenzitten.

 

Het is wel goed – dit proberen wij maximaal te doen – om de aanbevelingen al te proberen te vertalen in nieuwe regelgeving met betrekking tot noodplanning en crisisbeheer. Hopelijk kunnen we daarmee ook de lijnen uitzetten voor het crisisbeheer voor de toekomst.

 

Meerdere elementen moeten nog bediscussieerd worden. Wat is wenselijk en wat is haalbaar? Bovendien staat niet alles in de regelgeving, soms gaat het gewoon over praktijken en protocollen.

 

Aan het Crisiscentrum en aan de twee programmamanagers van de administratie heb ik gevraagd om de technische aspecten daarvan samen te bespreken alsook om de aanbevelingen uit het witboek zoveel mogelijk in die kwalificatieopdracht te integreren. Ondertussen gebeurt dat, waardoor op het vlak van herstel, evaluatie en classificatie, maar ook de betrokkenheid van burgers, toch wel stappen zullen kunnen worden gezet. Bovendien bevat het ontwerp waaraan momenteel gewerkt wordt bepalingen ten aanzien van de verschillende actoren van het crisisbeheer om hen te versterken in hun bestaande en ook bijkomende opdrachten. Een van de niveaus waaraan wij denken, is natuurlijk het provinciale niveau, dat niet overal sterk genoeg is of sterk genoeg wordt geacht.

 

U hebt kunnen vaststellen dat de commissie onder leiding van gouverneur Schmitz en eregouverneur De Witte uitstekend werk heeft verricht. Ik ben trots op de diepgaande analyse die zij gemaakt hebben en de grondigheid waarmee zij dat gedaan hebben. Nu kunnen we in de codificatieoperatie een aantal aanbevelingen vertalen. Het is goed dat de timing samenloopt. Het lijkt mij ook goed dat de experten die betrokken waren bij de klankbordgroep in de komende jaren ook als een soort klankbord kunnen blijven dienen om te kijken waar we staan en hoe dingen evolueren.

 

Met betrekking tot de aanbeveling omtrent de oprichting van een nationaal referentiecentrum ben ik het ermee eens dat het een goed initiatief is, omdat we echt nood hebben aan een algemene risicocultuur. We moeten ook het oefen- en opleidingsbeleid verbeteren en een evaluatie daarvan optimaliseren en harmoniseren. We moeten de specifieke aanbeveling wel verder uitpuren om te kijken wat de budgettaire en operationele impact daarvan kan zijn.

 

Ik wil alvast in de nieuwe regelgeving in een adviescomité voorzien dat de minister kan adviseren ter verbetering van de noodplanning en het crisisbeheer, en uiteraard ook de verdere uitbreiding van de nationale weerbaarheid. De oprichting van zo’n adviescommissie sluit de oprichting van een nationaal referentiecentrum niet uit. De belangrijkste taken, zoals het creëren van risicobewustzijn en het opleiden van crisispartners inzake beheer en noodplanning worden momenteel alvast opgenomen door het Crisiscentrum.

 

Ik hoop deze legislatuur nog een debat met u te kunnen voeren daarover. Het is een zeer technische aangelegenheid, maar u beheerst deze uitermate goed. Het gaat over adviescomités, procedures, informatie en inlichtingen. Dat is ook de reden waarom we dat allemaal goed in elkaar moeten klikken om het te doen werken. Het zou goed zijn dat we stappen kunnen zetten. Ik hoop daarmee de komende weken bij u te komen.

 

07.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, in het witboek stonden niet veel nieuwe dingen, maar ik ben er wel bijzonder positief over. Het is immers de eerste keer dat we een compleet verzamelwerk hebben van de verschillende werven en de verschillende aspecten daaraan verbonden. Ik ben dus heel blij dat dat eindelijk in één document staat. De discussies die daar gevoerd zijn, zijn een heel goede zaak geweest. Ik ben dus heel positief over het witboek.

 

Ik maak mij natuurlijk meer zorgen over de concretisering daarvan. Ik kan begrijpen dat u in het laatste jaar van de legislatuur niet meer alles in gang kunt steken of afwerken, maar er bestaat zoiets als een momentum. Deze regering heeft misschien voor het eerst in lange tijd beseft hoe belangrijk het is om een goed crisisbeheer en voldoende actoren op verschillende niveaus te hebben om daar op een goede manier en met kennis van zaken mee om te gaan. Er zijn de overstromingen en de coronacrisis geweest, waardoor het geloof en de sense of urgency aangewakkerd zijn.

 

Waar ik het meeste schrik voor heb, is dat alle goede intenties van dat witboek bij een volgende regering – wie weet na hoeveel dagen in lopende zaken – ergens in een mooie kast zullen belanden en dat het momentum voorbij zal zijn. Dat is mijn bezorgdheid. Ik zal niet zeggen dat het Crisiscentrum daar niet bij betrokken was, maar dat het was niet betrokken tijdens het hele proces. Het was ook geen deel van de groep. Dat kan een bewuste keuze zijn, met de begrijpelijke voor- en nadelen, maar als diezelfde negativiteit bestaat bij de volgende minister, zal er weinig gebeuren met dat witboek. Dat is mijn vrees.

 

Mijn vraag aan u is om zoveel mogelijk in gang te steken, om tot een soort point of no return te komen, zodat er alleen maar kan worden afgewerkt. Ik weet dat er ook een budgettair luik aan verbonden is, maar als we het er nu niet doorkrijgen, zal het helaas niet meer voor meteen zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les téléphones de policiers surveillés par un logiciel espion" (55037525C)

08 Vraag van Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De spyware op de telefoons van politieagenten" (55037525C)

 

08.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, à la suite de soupçons d’espionnage, plusieurs appareils ont été confiés aux policiers fédéraux de la "Computer Crime Unit" (FCCU), spécialisés dans les formes complexes de cybercriminalité. Les téléphones de procureurs, de juges d’instruction, de policiers ou encore de membres du personnel de justice ont été soumis à des analyses poussées et répétées.

 

Ces analyses ont effectivement démontrées que des téléphones de policiers, entre autres, ont été présentent des traces de logiciel espion. Techniquement, celui-ci aurait permis de prendre le contrôle du téléphone ciblé, de récupérer des messages, des photos, des contacts ou de déclencher l’enregistrement (audio et vidéo) de conversations.

 

Madame la Ministre, mes questions sont dès lors les suivantes:

- Pouvez-vous m’indiquer quelle est la nature des données que ce logiciel espion a pu récolter sur les téléphones de membres de la police? Des données sensibles ont-elles été piratées?

- Des vérifications ont-elles été faites pour s’assurer que plus aucun téléphone de policier n’était encore surveillé aujourd’hui?

- Pouvez-vous également me confirmer que Rédiger les segments orateur attribuéses mesures de précaution ont été renforcées pour éviter que cet incident se produise à nouveau?

 

08.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, les questions portant principalement sur l'enquête étant actuellement gérée par le parquet fédéral, je me permets de vous renvoyer vers les réponses communiquées par le ministre de la Justice.

 

En ce qui concerne les mesures de sécurité des appareils, je confirme qu'ils font l'objet d'une attention particulière et que des mesures ont été prises. Tenant compte de la sensibilité et de l'enquête en cours, je ne suis pas en mesure de vous fournir de plus amples détails.

 

08.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le cadre légal visant à réglementer l’usage des bodycams" (55037576C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La mainmise de Securitas sur le marché des bodycams" (55037748C)

09 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het wettelijke kader voor het gebruik van bodycams" (55037576C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het binnenhalen van de overheidsopdracht voor de levering van bodycams door Securitas" (55037748C)

 

09.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, en mai dernier, on pouvait lire dans un article du journal Le Soir que la branche belge de la multinationale Securitas venait de remporter un marché-cadre important, faisant d'elle le fournisseur de bodycams au profit de la police fédérale. C'est une nouvelle étape qui témoigne de l'intégration croissante de Securitas dans les activités de nos forces de l'ordre.

 

En effet, au printemps dernier, la police fédérale a attribué un accord-cadre pluriannuel de fournitures pour acquisition de bodycams et accessoires. D’après le cahier des charges relatif à ce marché public, il est question de se faire livrer sur quatre ans un total de 3 135 caméras destinées à la police fédérale, 1 800 pour la police locale et 450 appareils pour la Défense, dont 200 pour les douanes.

 

Mais ce n’est pas tout. Le marché porte également sur un grand nombre d’accessoires, de logiciels de gestion d’images ou encore d’heures de formation à dispenser. Du côté du budget, il n’est pas maigre puisqu’il ne devra pas excéder environ 12 millions d'euros, TVA comprise. Bien que la valeur finale exacte du contrat conclu ne soit pas connue à ce jour, la société choisie pour l’honorer est, elle, connue puisque c'est Securitas qui livre déjà des caméras piétons à 75 zones de police de notre pays qui a remporté ce marché.

 

Cependant, il semblerait que la décision d’attribution puisse être susceptible de recours puisque, le 19 juillet 2022, c’est à Proximus qu’avait été attribué le marché en question. Un recours au Conseil d’État plus tard, Proximus confirme avoir été in fine jugée inéligible au marché sans avoir reçu de précisions supplémentaires.

 

Par conséquent, madame la ministre, pouvez-vous faire un état des lieux de la présence des bodycams au sein de nos zones de police? Pouvez-vous m'indiquez à combien s’élève, au total, le marché public dont il est question aujourd'hui? Pouvez-vous me dire ce qu'il en est des formations dispensées à nos agents sur l'utilisation de ces dites bodycams? Enfin, pourquoi Proximus a-t-elle été jugée inéligible au marché? Quel fut l’objet du recours? Je vous remercie.

 

09.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, selon l'enquête morphologique de 2021, 68 zones de police ont déclaré un traitement en lien avec l'utilisation de bodycams dans le registre des traitements de la police intégrée pour un total de 2 516 bodycams.

 

En ce qui concerne la police fédérale, vu l'attribution très récente du marché public, aucune bodycam n'est en cours d'utilisation.

 

L'avant-projet de loi modifiant la loi sur la fonction de police visant à introduire les dispositions relatives à l'utilisation des caméras individuelles par les services de police a été validé en première lecture par le Conseil des ministres du 23 décembre de l'année dernière. Il a été soumis pour avis à différents organes et instances, en ce compris le COC et le Conseil d'État. Ces avis ont, entre-temps, été reçus, analysés et intégrés dans une version révisée afin de tenir compte des différents points de vue parfois opposés. Ce deuxième projet est inscrit, pour approbation, à l'ordre du jour du Conseil des ministres dans les semaines à venir. Les textes seront donc soumis, à court terme, au Parlement.

 

Outre l'approbation du projet de loi, une directive ministérielle sur l'utilisation des bodycams est également en cours d'élaboration. Cette directive prévoit notamment les circonstances dans lesquelles l'utilisation de la bodycam est non seulement possible, mais aussi fortement recommandée. Elle traite également des modalités de formation, des modalités de traitement des données et des images ainsi que des lignes directrices sur la manière de réagir face aux citoyens qui effectuent leur propre enregistrement.

 

Afin de familiariser le personnel concerné à la manipulation et à l’utilisation des bodycams, la police fédérale se réfère, d'une part, aux dispositions générales en matière de bien-être et à la communication obligatoire d'instructions aux membres du personnel. D'autre part, il est prévu de doter l'Académie nationale de police d'une centaine de bodycams afin que celles-ci puissent être intégrées à différentes formations en tant que matériel didactique.

 

L'attribution que vous mentionnez se rapporte à un marché ouvert pluriannuel pour une période de quatre ans pour l'acquisition de bodycams au profit de la police intégrée.

 

Pour les accessoires et pièces de rechange, le marché a une durée de six ans. Il est prévu d'acquérir 3 135 bodycams destinées principalement aux services opérationnels de la Direction générale de la police administrative et aux corps d'intervention, de direction, de coordination et d'appui.

 

La procédure de marché public précitée est également accessible aux zones de police. Pour la police fédérale, le montant total du marché s'élève à 2 900 000 euros TVAC pour la période de six ans.

 

Le 19 juillet 2022, la police fédérale a décidé de conclure un accord-cadre avec la firme de droit public Proximus. La décision motivée de conclusion du marché a été notifiée aux soumissionnaires. La société Securitas conteste différents points de l'offre retenue.

 

Étant donné l'ensemble des éléments qui y sont invoqués, il a été considéré que la décision motivée de conclusion est entachée d'un ou de plusieurs motifs d'irrégularités qui justifient de procéder à son retrait ou, à tout le moins, que la décision ne contient pas les éléments de motivation suffisants permettant de justifier adéquatement l'attribution du marché concerné.

 

La décision motivée de retrait de la première décision a été transmise à tous les soumissionnaires sur la base d'une réévaluation dans le cadre de la procédure en cours. Une nouvelle décision d'attribution motivée a été établie et je l'ai signée le 24 avril 2023. Les achats doivent suivre les procédures prévues par la législation sur les marchés publics et, dès lors, respecter les principes généraux, entre autres d'égalité de traitement, de non-discrimination, de transparence, de proportionnalité et de concurrence.

 

En ce qui concerne la police fédérale et la question d'une éventuelle hégémonie, il n'y a actuellement qu'un seul contrat de marché public avec Securitas, à savoir le contrat de marché public pour les bodycams.

 

09.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour les différentes informations que vous m'avez soumises. Je ne manquerai pas de vous adresser à nouveau une question écrite, notamment pour obtenir un peu plus de détails sur les raisons exactes qui ont motivé le retrait de Proximus. Vous faites allusion à différents manquements et éléments que vous ne citez pas explicitement.

 

Quant aux marchés avec Securitas, vous dites qu'il n'existe pour le moment qu'un seul marché-cadre qui est signé et accordé à Securitas. Oui, sauf que Securitas rend des dizaines de services à la police intégrée belge. Ces services sont soumis à des contrats. Ce ne sont peut-être pas des marchés-cadres mais des contrats quand même. Je pense notamment à toute une série d'opérateurs et d'opérations qui sont remises au privé et qui sont exécutées au sein de la police par Securitas Belgique. Or vous ne me faites pas état de ces différents services. Je vous redéposerai dès lors une question écrite pour savoir exactement quels sont les services spécifiques que cette entreprise privée fournit à la police belge.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het DIGIPOL-onderzoek" (55037702C)

10 Question de Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'étude DIGIPOL" (55037702C)

 

10.01  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag.

 

Geachte mevrouw de minister, eind vorig jaar ging het Digipol onderzoek van start. Het onderzoek 'wil bestuderen hoe het proces van digitalisering door middel van technologieën invloed uitoefenen op het eerstelijnspolitiewerk'.

 

'Verder tracht het onderzoek inzicht te verwerven in hoe de opkomst van technologie in de politieorganisatie, de werkplek en de werkomstandigheden, de interne werkrelaties en de relaties tussen politie en publiek heeft veranderd. Of net niet? Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de vraag hoe technologie moet bijdragen tot de efficiëntie van de politie enerzijds en de legitimiteit van de politie anderzijds. ' (Bron: BRAIN-be. 2.0)

 

Het onderzoek loopt tot eind november 2026 en kost 7​85.670 euro. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het INCC en de VUB/ULB.

 

Ik heb hierbij volgende vagen:

 

- Wat is de aanleiding voor dit onderzoek?

 

- Op basis waarvan werd gekozen voor de VUB/ULB? Welke andere universiteiten / hogescholen / onderzoeksinstellingen toonden interesse in dit project?

 

- De kostprijs en de duurtijd van dit onderzoek zijn niet min. Op basis waarvan worden deze gerechtvaardigd?

 

- Er werd gekozen om te werken met 10 test zones. Hoe werden deze gekozen? En wat zal er juist getest worden in die zones?

 

- Op welke manier zal u, als minister van Binnenlandse Zaken, toezien (op vlak van doelstellingen, methodiek, impact op werking testzones, etc?) op dit onderzoek? Ik weet dat er per peiler adviescomités en strategische comités zijn, maar hoe wordt het onderzoek op Belgisch niveau opgevolgd?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Het Nationaal Instituut voor de Criminalistiek en Criminologie heeft in opdracht van BELSPO eind 2022 een onderzoek gestart onder de naam DIGIPOL. Dat gebeurt in samenwerking met de Brusselse universiteiten ULB en VUB. Het onderzoek beoogt na te gaan hoe het proces van digitalisering door middel van technologieën zoals bodycams, mobiele terminals en toepassingen zoals FOCUS@GPI het dagelijks werk van de lokale politie beïnvloedt.

 

Daarnaast streeft het onderzoek naar een beter begrip van de manier waarop de opkomst van technologie in de politieorganisatie de werkomgeving en werkomstandigheden, maar ook de interne werkverhoudingen en de relaties tussen de politie en het publiek kan veranderen. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de manier waarop de technologie zou moeten bijdragen aan de efficiëntie en ook aan de legitimiteit van de politie.

 

De federale politie was niet betrokken bij de opdracht van het onderzoek, maar na de toekenning van de opdracht is de federale politie wel gevraagd om twee vertegenwoordigers naar het professioneel begeleidingscomité af te vaardigen. Het professioneel begeleidingscomité heeft als doel om de opstart van het project te ondersteunen en ook te discussiëren over de tussentijdse resultaten.

 

Er is een eerste terreinonderzoeksperiode vastgelegd van juli tot december 2023, gevolgd door een tweede fase van juli tot december 2024.

 

De kick-off vond recent plaats. Hierin werd het project door de universiteiten voorgesteld. De politiezones hebben ook de timing bepaald van wanneer de observaties op hun grondgebied kunnen plaatsvinden.

 

Op dit moment kan ik mij dus inhoudelijk nog niet uitspreken over het onderzoek, maar uiteraard kijken we uit naar de resultaten. Voor meer informatie over het onderzoek kunnen de minister van Justitie, met betrekking tot het Nationaal Instituut voor de Criminalistiek en de Criminologie, en staatssecretaris Dermine, voor de bevoegdheden die onder BELSPO ressorteren, meer toelichting geven.

 

10.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het feit dat u zegt dat de federale politie niet van in het begin betrokken was, maakt voor mij veel duidelijk. Ik ben zeker niet tegen onderzoeken, maar ik schrok toen ik las: voor een kleine 800.000 euro. Met die ene zin hebt u genoeg gezegd. De goede verstaander heeft het begrepen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Onveiligheid en schietincidenten in Brussel" (55037704C)

11 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'insécurité et les incidents impliquant l'utilisation d'armes à feu à Bruxelles" (55037704C)

 

11.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, een krantenbericht dat politiestatistieken citeert, meldt dat er in 2022 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar liefst 46 schietpartijen waren. Dit wil zeggen dat er bijna wekelijks een schietpartij was, in alle Brusselse gemeenten samen. Dat baart de politiemensen uiteraard grote zorgen, maar ook de Brusselaars zelf. Drie Brusselse gemeenten spannen de kroon met elk 10 schietincidenten – Brussel, Molenbeek en Anderlecht. Daarna volgen Sint-Gillis met 4 incidenten, Elsene met 3 incidenten en Sint-Joost-ten-Node met 2 incidenten.

 

Kunt u deze cijfers bevestigen? Welke oorzaken ziet u daarvoor? De journalist somt er alvast een aantal op. Eerst en vooral spreekt hij over de Albanese maffia, die de macht in handen zou hebben in bepaalde wijken. Ze zou opereren met veelal Noord-Afrikaanse loopjongens. Is dat effectief het profiel van de daders van dit type criminaliteit?

 

Een recent krantenbericht bericht ook over de beruchte maffia van Marseille, die onder meer in het Peterbos in Anderlecht de baas zou spelen en zou uitbreiden naar andere moeilijke wijken. De incidenten stapelen zich daar inderdaad op.

 

Ik vermoed dat deze situatie bij u en de politiediensten bekend is. Zijn de politiediensten er echter voldoende tegen gewapend? Worden er extra maatregelen genomen om de strijd tegen de maffia aan te gaan?

 

Kan er in deze strijd tegen de maffia ook een inbreng zijn van de federale politie? Komt er een vraag van de politiezones of lossen zij dit zelfstandig op?

 

Is er overleg met de Brusselse burgemeesters en de verschillende politiekorpsen?

 

Kan de recent aangestelde nationale drugscommissaris in dezen een rol spelen? Al deze criminaliteitsfenomenen zullen immers waarschijnlijk druggerelateerd zijn. Moeten we geen nationale aanpak ontwikkelen om al deze fenomenen tegen te gaan?

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, als gevolg van een toename van het aantal schietincidenten, heeft de federale gerechtelijke politie (FGP) van Brussel sinds 2021 een specifieke opvolging in plaats gesteld bij schietincidenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De beeldvorming is gebaseerd op de processen-verbaal die worden opgemaakt door de lokale zones. Voor 2021 ging het om 38 feiten, waarbij 20 gewonden vielen. Voor 2022 zijn er 57 feiten vastgesteld, waarbij 3 doden en 26 gewonden vielen. Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 26 juni werden tot nog toe 19 feiten geteld, waarbij 1 dode en 9 gewonden vielen.

 

Uit de eerste vaststellingen blijkt dat de schietpartijen vooral gebeurden in het drugsmilieu. Het vaststellen van de precieze oorzaken vereist uiteraard nog een diepgaandere analyse. Het eventuele verband tussen de aanwezigheid van de Albanese maffia en de schietpartijen kan op dit moment niet absoluut worden geobjectiveerd, daarvoor moeten de lopende onderzoeken worden afgewacht. Bij gebrek aan een volledig beeld van het drugsgerelateerd geweld in Brussel is nog geen duidelijk profiel van de daders voorhanden. De federale gerechtelijke politie heeft momenteel, voor zover ik informatie heb, geen lopende onderzoeken waarin verdachten uit Marseille voorkomen.

 

DJSOC en DSU leveren occasioneel gespecialiseerde steun. De federale gerechtelijke politie van Brussel levert functionele steun vanuit de Computer Crime Unit, het labo en de officier bijzondere technieken, maar ook de officier lokaal informantenbeheer. Daarnaast wordt nauw samengewerkt in tal van processen, actiepunten en projecten binnen het kader van het Kanaalplan en het Brusselse drugsplan. Omgekeerd werd de federale gerechtelijke politie van Brussel in 2022 vanuit de lokale politie tijdelijk versterkt met 25 onderzoekers, een gevolg van het Sky ECC-dossier.

 

Met betrekking tot de aanpak van deze complexe problematiek heb ik regelmatig overleg met mijn collega van Justitie, de top van de federale en lokale politie en de burgemeesters van verschillende grootsteden, zoals Antwerpen en Brussel. Zoals u weet, ben ik immers van oordeel dat een integrale en ketengerichte aanpak van dit fenomeen noodzakelijk is. Wij moeten ook preventief werken en dingen in kaart brengen, anders komen wij steeds te laat met de politie.

 

Wat uw laatste vraag betreft, over de drugscommissaris, de opdracht van de drugscommissaris situeert zich in hoofdzaak in de transversale coördinatie van de beleidsmatige en operationele aanpak van de internationale drugshandel, maar ook de infiltratie ervan in publieke en private sectoren en uiteraard ook het daarmee gepaard gaande geweld.

 

De coördinatie van de acties op de plaatsen waar het meeste geweld heeft plaatsgevonden, is een prioriteit. Bovendien zal de nationale drugscommissaris ook beleidsvoorstellen kunnen doen om onze aanpak te versterken en te verbreden waar nodig. U weet uit het verslag dat zij reeds een ronde heeft gedaan bij een aantal belangrijke actoren, om een en ander in kaart te kunnen brengen en beleidsvoorstellen te kunnen doen.

 

11.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw toelichting en voor de bevestiging van de hallucinante cijfers. Het gaat om nog meer gevallen in 2022 dan ik had gevonden, namelijk 57 met daarbij een aantal doden.

 

Inzake drugsgerelateerde criminaliteit zie ik een grote gelijkenis met wat in Antwerpen gaande is. Antwerpen en Brussel zouden dus de hoogste prioriteit moeten krijgen van alle politiediensten. Mevrouw de minister, ter zake ben ik het met u eens dat daar een ketengerichte aanpak noodzakelijk is. Dat was ook de insteek van mijn vraag. Sommige fenomenen kunnen niet worden opgelost door enkel en alleen lokale politiemensen in te zetten. Het vergt meer middelen en meer politie-inzet.

 

Ik wil nog één punt toevoegen en een suggestie doen.

 

Wanneer geweten is dat in bepaalde wijken – ik heb in mijn vraagstelling expliciet verwezen naar het Peterbos in Anderlecht – een heel sterke drugsgerelateerde criminaliteit aanwezig is, dan meen, wil en vraag ik dat er veel gerichter zou worden gewerkt, niet enkel preventief. Preventie is goed, repressie als het moet, is nog beter. In sommige wijken moet de politie met harde hand durven op te treden tegen bepaalde criminaliteitsfenomenen. Mij lijkt het dat op dat vlak niet altijd kort op de bal wordt gespeeld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gang naar de rechter in het sociale conflict tussen de politiebonden en de regering" (55037718C)

12 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La judiciarisation du conflit social entre les syndicats policiers et le gouvernement" (55037718C)

 

12.01  Ortwin Depoortere (VB): Het sociaal conflict tussen de regering en de drie politievakbonden NSPV, VSOA Politie en ACV wordt nu voor de rechtbank gebracht. De aanleiding van het conflict is genoegzaam bekend. De federale regering brak haar beloftes over de loonsverhoging die vorig jaar overeengekomen was en over de eindeloopbaanregeling (NAVAP).

 

Graag had ik u hierover nogmaals duidelijkheid gevraagd over uw standpunt, aangezien het vooral de reactie van minister van Justitie van Quickenborne is die door de vakbonden wordt aangeklaagd.

1. Was volgens u het protocol rond het loonakkoord en de NAVAP op wettelijk correcte wijze ondertekend door zowel u als door de minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde? Ik vraag u hier expliciet om eenvoudig met ja of neen op te willen antwoorden.

2. Klopt het dat u in perscommunicatie over dit protocolakkoord destijds hebt gesproken van een “historisch akkoord"? Ik vraag u hier expliciet om eenvoudig met ja of neen op te willen antwoorden.

3. Klopt het dat de minister van Justitie verklaard heeft dat zijn wettelijke vertegenwoordiger “het mandaat niet had om het protocolakkoord in zijn plaats te ondertekenen"? Ik vraag u hier expliciet om eenvoudig met ja of neen op te willen antwoorden.

4. Klopt het dat een advocaat van de minister van Justitie nadien aan de vakbonden moest toegeven dat het protocolakkoord integendeel tot wat hij vooraf beweerde wel degelijk correct en wettelijk was ondertekend? Ik vraag u hier expliciet om eenvoudig met ja of neen op te willen antwoorden.

5. Hoe vaak in het verleden werd de Belgische staat door de politievakbonden voor de rechtbank gedaagd in verband met het niet naleven van een ondertekend protocolakkoord?

6. Zijn er intussen “bemiddelingspogingen" gebeurd van regeringszijde om met de vakbonden tot een compromis te komen? Zo ja hoe verliepen ze en zo neen waarom niet?

7. Wat is de houding van de Belgische Staat in deze rechtszaak, met name was het protocolakkoord volgens uw advocaten geldig of niet geldig?

8. Wat zal u doen om de bijzonder slechte verhouding tussen de regering, de sociale partners en de politieambtenaren opnieuw op te bouwen? Gelooft u dat dit nog kan?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, gelet op de ingeleide gerechtelijke procedure kan ik vandaag in deze commissievergadering geen elementen vermelden die het verloop van de gerechtelijke procedure zouden kunnen beïnvloeden. Ik heb in deze commissie al uitvoerig geantwoord op de vragen die zijn gesteld over het sectoraal akkoord en de NAVAP, en die antwoorden blijven tot op vandaag geldig.

 

U zult ook begrijpen dat ik verder enkel verantwoordelijk kan zijn voor de communicatie die ik zelf voer en niet voor die van de minister van Justitie, noch voor die van zijn raadsman.

 

Voor uw vraag over de zogenaamde bemiddelingspoging moet ik u erop wijzen dat het gaat om een regeringsbeslissing die ook een belangrijke budgettaire kostprijs heeft, waardoor ik als lid van de regering die beslissing loyaal dien en zal uitvoeren. Er kan immers niet worden afgeweken van die budgettaire beslissing.

 

Ik heb de communicatielijnen met de vakorganisaties altijd willen openhouden. Zo heb ik op 6 juni 2023 de vakorganisaties en de voorzitters van die vier organisaties nog op mijn kabinet ontmoet voor een overleg. We hebben daarbij heel wat thema’s aangekaart, zoals de aantrekkelijkheid van de politie als organisatie, de rekrutering en de selectie, de werking en het statuut van de politiemedewerker, de werkings- en de beschermingsmiddelen, en de opleiding.

 

Ik begrijp ook hun nood aan en wens van een loopbaanregime, aangezien er risico’s verbonden zijn aan het beroep en ze een fysieke en psychosociale belasting ervaren bij de uitoefening van hun beroep. Tijdens dat overleg hebben de voorzitters me ook gevraagd om met de minister van Pensioenen na te gaan wat er mogelijk zou zijn voor een eindeloopbaanregeling voor de politiediensten, die dan uiteraard deel uitmaakt van een breder debat over de eindeloopbaan en zware beroepen. Dat overleg tussen mijn kabinet en het kabinet van de minister van Pensioenen heeft ondertussen plaatsgevonden. Ik wacht op een formeel antwoord om te bekijken hoe we verdere stappen kunnen zetten.

 

Tot slot blijf ik de onderhandelings- en overlegcomités organiseren voor andere belangrijke materies, waaronder de uitvoering van de punten van het kwalitatieve onderdeel van het sectoraal akkoord, waarop de vakorganisaties worden uitgenodigd. Ik heb tijdens mijn overleg met hen op 6 juni 2023 gezegd dat ik het belangrijk vind dat ze weer deelnemen aan die onderhandelings- en overlegfora wegens de vele uitdagingen voor onze politie. Ik hoop dan ook dat we de besprekingen in een goede professionele sfeer en met respect voor ieders standpunt zullen kunnen voortzetten.

 

12.03  Ortwin Depoortere (VB): Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord, althans wat uw bevoegdheid betreft.

 

De regering is een en ondeelbaar, dat klopt uiteraard, maar dan had ik liever een regering gezien die ook in haar communicatie een en ondeelbaar is. U weet dat de politievakbonden en de politieachterban het zeer moeilijk hebben met de beslissing van de regering. Ze beschouwen die als een vertrouwensbreuk, want het kwantitatieve deel van het loonakkoord wordt niet nageleefd. Daarom stappen ze naar de rechtbank.

 

Daar maakt u zich er volgens mij toch iets te gemakkelijk van af. Het is misschien geen individuele verantwoordelijkheid, maar wel een verantwoordelijkheid van deze regering. Ik ben wel blij dat u het overleg openhoudt en dat u al op 6 juni hebt samengezeten met de partners aan politiezijde om het kwalitatieve deel van het akkoord toch gestalte te geven.

 

Maar laat ons wel wezen, de aantrekkelijkheid van het beroep van politieagent hangt natuurlijk samen met het loonakkoord, met de loonvoorwaarden en de eindeloopbaanregeling. Bij dat laatste houd ik de deur open, met een kleine voorzichtige opening. U hebt namelijk overleg gepleegd met de minister van Pensioenen over een geldige en aanvaardbare regeling voor het politieambt. We zullen er wellicht nog van horen, dat hoop ik alvast.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De hulpvraag van Knokke aan de federale politie" (55037719C)

13 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La demande d'aide adressée à la police fédérale par la commune de Knokke" (55037719C)

 

13.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik weet niet of het een mediastunt was, maar de burgemeester van Knokke stapte naar de media om extra hulp te vragen van de federale politie als de temperatuur meer dan 30 graden bedraagt. Ik denk dat de burgemeester hiermee bedoelt dat, hoe warmer het is, hoe meer “jongeren” zijn gemeente bezoeken en dat niet altijd op een ordentelijke manier doen. Dan druk ik mij eufemistisch uit. De problemen zijn groot, volgens de burgemeester van Knokke. Dus vraagt men extra hulp van de federale politie. Dat is trouwens een noodkreet die niet enkel uit Knokke komt. Verschillende politiezones zitten met een soortgelijke vraag.

 

Is er al een concreet verzoek ontvangen vanuit Knokke? Zal men hierop ingaan? Op welke manier zal men gehoor geven aan dit verzoek?

 

Komt dit boven op het kustplan dat u voor ogen had en waarover u al gesproken hebt in het Parlement?

 

Is er voldoende capaciteit om aan de vraag tegemoet te komen? De zomer is immers meestal ook een verlofperiode voor veel politiemensen. Indien niet, wat kunt u doen om daaraan te verhelpen?

 

13.02 Minister Annelies Verlinden: Jaarlijks wordt er inderdaad een bijstandsaanvraag gedaan vanuit de kustzones voor de versterking van de lokale politie tijdens de vakantieperiode. In het kader van deze tijdelijke kustversterking vraagt de politiezone Damme-Knokke-Heist een versterking met acht personeelsleden tijdens de zomermaanden.

 

De vraag richt zich zowel tot de lokale als de federale politie. Vanuit de federale politie zijn er alvast vier personeelsleden die worden toegewezen aan deze politiezone op een totaal van 28 personeelsleden voor alle kustzones voor de kustversterking.

 

Daarnaast wordt er tijdens de maanden juli en augustus in een opschorting voorzien van de bijstand van de hypothecaire capaciteit door de kustzones. In casu betekent dat voor de politiezone Damme-Knokke-Heist een ruimere beschikking van het eigen personeel van minimum vijf en maximum negen personeelsleden.

 

Voor de specifieke periode van 8 juli tot 20 juli, gekend voor de grotere toestroom aan vooral Nederlandse toeristen, is er daarenboven in bijstand voorzien van twee politieruiters te paard van de federale politie en twee politieruiters uit Nederland.

 

Er is eveneens voorzien in een verbindingsofficier uit Nederland om de informatiedoorstroming optimaal te laten verlopen. In het algemeen zijn drie patrouilles te paard per dag voorzien voor de kustgemeenten naargelang de nodige inzet per zone.

 

Uiteraard blijft ook de federale reserve beschikbaar, indien nodig, bijvoorbeeld in het geval van grotere evenementen of onverwachte gebeurtenissen. Bijstand naar aanleiding van incidenten in Blankenberge, zoals in de zomer van 2020 is daarvan een voorbeeld. Met deze inspanningen trachten we de federale politie in te zetten en onze kustgemeentes in de zomermaanden optimaal te ondersteunen.

 

13.03  Ortwin Depoortere (VB): Werd er ook aan de burgemeesters en de lokale politiezones gecommuniceerd dat ze toch kunnen rekenen op een zekere bijstand? Hopelijk is dat alleszins voldoende om de vele vakantiegangers aan onze kust zorgeloos hun vakantie te kunnen laten beleven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: M Mariage n'est plus présent parmi nous.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De rellen en de brandstichting in Brussel na de protesten in Frankrijk" (55037769C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De situatie in Brussel na de rellen in Frankrijk" (55037903C)

14 Questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les échauffourées et l'incendie volontaire à Bruxelles à la suite des émeutes en France" (55037769C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La situation à Bruxelles à la suite des émeutes en France" (55037903C)

 

14.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op 29 juni 2023 na, een woelige opstand in enkele grote Franse steden sloegen de rellen over naar het centrum van Brussel. Volgens mediaberichten zijn er auto's in brand gestoken en zou de politie 64 mensen aangehouden hebben. Een groep “Brusselse jongeren" kwam na oproepen op sociale media samen in de Anneessenswijk. In die buurt en aan het Zuidstation vonden diverse incidenten plaats en werden wagens in brand gestoken. Er werden 63 mensen administratief aangehouden, onder wie 47 minderjarigen. Eén minderjarige werd gerechtelijk aangehouden, aldus VRT NWS.

 

Kan u een actuele stand van zaken geven rond deze rellen die in Brussel hebben plaatsgevonden?

Wat was de oorzaak van de rellen? Wat zijn volgens u de motieven van de daders?

Kan u nader ingaan op het daderprofiel van de relschoppers, met name op de elementen leeftijd, geslacht, nationaliteit en afkomst? Wat was het daderprofiel?

Welke politionele middelen (aantal manschappen, materiaal…) moesten er worden ingezet om de relschoppers aan te pakken?

Wat is de balans van de aangebrachte schade door de relschoppers? Werden er naast de private schade ook schade aangebracht aan publieke ruimte en goederen?

Hoeveel verdachten zijn er geïdentificeerd en zullen er gerechtelijk vervolgd worden?

Hoeveel bestuurlijke en gerechtelijke aanhoudingen vonden er plaats?

Aangezien het ook om minderjarigen ging, graag ook toelichting hoeveel en welke maatregelen er genomen zijn tegen deze minderjarigen? Hoeveel zijn er naar de jeugdrechter doorverwezen?

Werd er beroep gedaan op bijstand van de federale politie (federale reserve) tijdens de rellen en zal er ook de komende dagen nog in bijstand worden voorzien?

Welke maatregelen voorziet u om te vermijden dat relschoppers in Brussel opnieuw zullen overgaan tot dergelijke wandaden?

 

14.02  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, Brussel heeft er een woelig weekend opzitten. Naar aanleiding van de dood van de 17-jarige jongen in Parijs riepen vele jongeren op sociale media op om te rellen en brand te stichten in de hoofdstad. Na een reeks incidenten donderdagavond lieten de betrokken politiezones niets aan het toeval over en werden er in totaal zo'n 200 personen preventief aangehouden, veelal minderjarigen.

 

Over deze reeks incidenten berichtte media bijzonder verontrustend nieuws dat er afgelopen vrijdag negen jongeren werden opgepakt die concrete plannen zouden hebben gehad om een aanslag te plegen op een politiecommissariaat in Anderlecht. Ze hadden onder andere molotovcocktails, brandversnellers, wapens en bivakmutsen op zak. Acht van hen zijn minderjarig. De negen jongeren zijn naar verluid alweer op vrije voeten.

 

Graag de volgende vragen:

 

Welke maatregelen werden er genomen sinds de eerste indicaties van (het oproepen tot) geweldpleging in Brussel?

Wat is de geleden schade na deze reeks incidenten?

Was er sprake van geweld tegenover hulpverleners?

Is er vandaag nog sprake van een verhoogde waakzaamheid en aanwezigheid van politie?

Welke maatregelen zijn vandaag nog van kracht om dergelijke incidenten te voorkomen?

Zijn er nog steeds indicaties van jongeren die oproepen om te rellen en brand te stichten?

 

Bevestigt u dat deze negen jongeren die een aanslag wilden plegen op een commissariaat nu op vrije voeten zijn?

Heeft het parket in deze al een beslissing gemaakt? Zullen zij voor een jeugdrechter komen?

 

14.03 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, om de situatie te schetsen, herneem ik nog even dat er vier dagen op rij via sociale media oproepen werden gedaan om op verschillende plaatsen in Brussel de openbare orde te komen verstoren. Dankzij de gecoördineerde aanpak van de lokale overheden en de politiekorpsen zijn de grootste onlusten, zoals gezien in Frankrijk, uitgebleven.

 

Wij hebben dat onder meer te danken aan de preventieve aanpak en aan de politie, die contact met de jongeren onderhoudt. Dat werd gisteren ook toegelicht op de radio door de korpschef van de politiezone Zuid. De goede samenwerking met het maatschappelijk middenveld, de gemeentediensten en tal van andere organisaties en buurtbewoners die zich inzetten om voor jongeren een vangnet te voorzien, is ook een belangrijke factor. In die zin wordt community policing in de praktijk gebracht. Wij investeren reeds geruime tijd in nabijheidspolitie. Dat is een werkwijze die kan verschillen van land tot land, maar de korpschef van de zone Zuid getuigt toch van de successen daarvan, al kunnen wij daarmee niet alles voorkomen.

 

Wat de concrete aanpak tijdens de feiten betreft, de politie heeft voor die dagen in een dispositief voorzien om daarop te kunnen reageren. Voor de eerste drie dagen werd gewerkt onder de structuur van eenheid van commando, waarbij de korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene de gold commander was en coördinator van het dispositief.

 

Met betrekking tot de inzet van politionele middelen kan ik meegeven dat er een geïntegreerd dispositief werd opgesteld met machten van de Brusselse politiezones, versterkt met personeel en middelen van de federale politie, waaronder een sproeiwagen en een helikopter.

 

Met betrekking tot de oorzaak van de rellen en de motivatie kan ik melden dat het voornamelijk jongeren zijn, zeer jonge jongeren, die zich inspireren op de rellen in Frankrijk en elkaar lijken op te hitsen via de sociale media. De jongeren waren voornamelijk mannen tussen 12 jaar en 39 jaar, met een meerderheid – en dat is zorgwekkend – tussen 14 en 16 jaar.

 

Ik vraag u om over de balans van de aangebrachte schade en het aantal arrestaties een schriftelijke vraag in te dienen, omdat dit natuurlijk verschilt van dag tot dag. Ik kan u wel reeds melden dat alle personen die tijdelijk van hun vrijheid werden beroofd, konden worden geïdentificeerd, waardoor daaraan een gepast gevolg kan worden gegeven.

 

Vandaag is het gecoördineerd dispositief opgeheven, maar uiteraard blijft de politie waakzaam patrouilleren, gericht op de kritieke punten, zoals de winkelstraten. De politie blijft informatie vergaren. Momenteel zijn er echter geen nieuwe elementen die zouden kunnen wijzen op een escalatie van het geweld.

 

Met betrekking tot de gerechtelijke maatregelen en het aantal jongeren dat werd doorverwezen naar de jeugdrechter verwijs ik u naar mijn collega, de minister van Justitie.

 

Er is momenteel geen informatie bij mijn diensten beschikbaar over het geweld dat zou zijn gepleegd tegen de hulpverleners. Elke interventie van de hulpdiensten werd omkaderd door de politie. Op die manier werden de hulpverleners maximaal beschermd tegen mogelijk geweld.

 

Geweld en vernielingen zijn uiteraard op geen enkele manier goed te keuren. Ik heb geen enkel begrip voor jongeren die het openbaar domein met opzet vernielen en onveilig maken en andermans bezittingen, maar ook het openbaar domein, beschadigen en zo heel veel schade en kosten aanrichten. We moeten ons echter ook realiseren dat de politie-inzet tegen dat fenomeen niet het enige antwoord is en dat we een breder maatschappelijk debat daarover nodig hebben. U zult zeggen dat preventie niet kan volstaan, maar we moeten ons wel realiseren dat deze jongeren in de onmiddellijke nabijheid geen enkel uitzicht en dus geen perspectief hebben. Daar moet ook aan gewerkt worden.

 

Als de politie moet tussenkomen bij dit soort incidenten is het eigenlijk al te laat. Er moet op voorhand voor gezorgd worden dat men integreert, dat men de waarden die eigen zijn aan onze samenleving aanvaardt. We moeten daarop inzetten. Als we rust willen in onze steden zal die brede maatschappelijke aanpak noodzakelijk zijn, anders is het symptoombestrijding en zullen we die taferelen blijven zien. Ik roep dan ook nogmaals mijn collega’s op om dat debat te voeren en iedereen die betrokken is bij de opvoeding van de jongeren maar ook bij de integratie om die taak ernstig te nemen, anders zullen onze politiemensen keer op keer in de vuurlinie gestuurd moeten worden.

 

14.04  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de stand van zaken. Ik zal uw aanbeveling opvolgen en de minister van Justitie bevragen over het aantal bestuurlijke en gerechtelijke aanhoudingen, evenals over het aantal dat naar de jeugdrechter is doorverwezen, gezien de leeftijden die u hier opsomt. Het zijn voornamelijk jongeren tussen 14 en 16 jaar. Daar is ook een belangrijke taak weggelegd voor de gemeenschappen.

 

De identificatie van de relschoppers is een element dat u vergeet te vermelden en dat trouwens ook nooit vermeld wordt in de media. Het gaat namelijk over de afkomst van de jongeren. Als ik de beelden zie, in Frankrijk, maar ook hier in Brussel, Antwerpen of andere steden, lijken de jongeren mij geen Noren of Zweden te zijn, ook geen Chinezen. De meesten zijn van vreemde afkomst, van Noord-Afrikaanse afkomst veelal. Als we een fenomeen als deze baldadigheden van jonge relschoppers willen aanpakken, dan moeten we de zaken ook benoemen.

 

U verwijst naar het bredere maatschappelijke debat, maar sta mij toe hier niet in mee te gaan, mevrouw de minister. Dat is een links discours dat ik nu al meer dan dertig jaar hoor. Die jongeren zouden een gebrek aan kansen hebben. Het is jaar na jaar na jaar hetzelfde liedje. Hoeveel miljarden heeft de belastingbetaler al opgehoest om in al die probleemwijken te investeren, zonder dat die jongeren de kansen grijpen? Zij weigeren om die kansen te grijpen. Dat kan er bij niet in.

 

Ja, er moet repressief worden ingegrepen als wij dergelijke fenomenen willen tenietdoen. Wij willen van ons land toch geen land zoals Frankrijk maken, waar een bibliotheek in vlammen opgaat, waar een burgemeester fysiek wordt aangevallen, waar zelfs de echtgenote van de burgemeester en de kinderen van 5 en 7 jaar fysiek worden aangevallen? Dat zijn trauma’s die zij oplopen. Een dergelijke samenleving willen wij toch niet, mevrouw de minister? Ik hoop niet dat wij die weg opgaan.

 

Volgens mij is er maar één echte oplossing om daaraan tegemoet te komen en dat is met harde hand optreden tegen dergelijke relschoppers. Zij hebben geen plaats in onze samenleving.

 

14.05  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal uw aanbeveling opvolgen en een schriftelijke vraag indienen in verband met de schade. Het is belangrijk om de cijfers te kennen.

 

Het is goed dat de identificatie is gebeurd. We hebben vandaag via de pers wel mogen vernemen dat ze allemaal zijn vrijgelaten. Ik hoop effectief dat hier een gepast gevolg aan zal worden gegeven, niet door u maar door de andere diensten.

 

Wat ik echter betreur is dat het een gewoonte wordt dat, wanneer het regent in Parijs, het druppelt in Brussel. We weten ondertussen al op voorhand wat er hier zal gebeuren. Ik ben het met u eens dat de politie de situatie niet alleen aankan. Het is een en-enverhaal. Ik woon zelf in de rand rond Brussel en gelukkig kampen wij daar nog niet met dergelijke grote problemen. De problemen schuiven echter op, dat weten we. We zullen het moeten opvolgen. Ik kan alleen hopen dat we een oplossing vinden.

 

Ik hoop dat communicatie met de jongeren mogelijk is, maar ik vrees ervoor. Ook lokaal merken we dat dit moeilijk loopt. We zullen duidelijk en krachtdadig moeten optreden, anders zal het niet bij druppelen blijven en zal het ook hier regenen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Chers collègues, je constate que Mme Marghem n'est pas présente.

 

15 Question de Philippe Pivin à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les bandes urbaines" (55037829C)

15 Vraag van Philippe Pivin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Stadsbendes" (55037829C)

 

15.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, sous la précédente législature, j'avais pu interpeller votre prédécesseur, M. De Crem, sur les risques de sécurité liés aux bandes urbaines.

 

À l'époque, il m'avait indiqué qu'à Bruxelles, on comptabilisait 23 bandes surveillées par le SICAD. Il m'avait également indiqué que la définition même d'une bande urbaine n'était pas standardisée à l'ensemble du pays, ce qui est assez curieux. Concrètement, c'est une circulaire qui prévoirait ce phénomène. Je me souviens encore que la cellule "bandes urbaines" de la police fédérale tenait mensuellement et systématiquement une réunion avec le parquet dans le cadre de la surveillance de ces bandes dans les grandes villes du pays.

 

Madame la ministre, je souhaiterais pouvoir disposer d'informations actualisées. Dès lors, pourriez-vous me dire si, entre-temps, la définition de "bandes urbaines" a été standardisée pour les services de police? Au sein de la police fédérale, de combien de personnes, la cellule "bandes urbaines" est-elle composée? Selon quelle structuration le travail de la cellule est-il réalisé avec les autres services de la police fédérale et avec le parquet? Quelles sont les procédures qui sont en place afin d'assurer une coopération entre cette cellule et les zones de la police locale? Combien de bandes urbaines sont-elles enregistrées dans la banque de données nationale générale de la police pour les cinq grandes villes du pays que sont Bruxelles, Anvers, Liège, Charleroi et Gand? Quelle est l'estimation du nombre de leurs membres? Quel est le délai d'enregistrement de ce statut de "bande urbaine"? Comment sont surveillées ces bandes urbaines actuellement? Combien de policiers sont-ils en charge de cette mission au sein de la police fédérale? Quelle est la coopération existant avec le pouvoir judiciaire dans ce cadre? Combien de magistrats "bandes urbaines" sont-ils en exercice à ce jour dans le pays?

 

15.02  Annelies Verlinden, ministre: Collègue Pivin, avant toute chose, il importe de faire la distinction entre une bande urbaine – qui est une organisation criminelle – et le statut de "bande urbaine" attribué à des auteurs ayant commis une des 14 infractions définies par la circulaire du Parquet à au moins deux reprises, accompagnés de minimum un co-auteur.

 

Je me dois aussi de rappeler que le suivi des bandes urbaines n'est pas assuré au niveau national, mais davantage au niveau local, dans la mesure où l'on y est confronté. Par exemple, en ce qui concerne l'arrondissement de Bruxelles, la fonctionnalité "suivi des bandes urbaines" est garantie au SICAD Bruxelles et est prise en charge par plusieurs membres des services de police en fonction de la charge de travail dans cette matière et les autres. Il n'y a donc pas d'équipe spécifique "bandes urbaines", mais bien un suivi permanent.

 

Concrètement encore, pour Bruxelles, une réunion mensuelle entre ces membres du SICAD, les référents des six zones de police de Bruxelles et le parquet se tient au parquet. Un outil de suivi des bandes urbaines enregistrées, des auteurs ayant le statut et des infractions correspondant à la circulaire est réalisé par le service d'analyse stratégique préalablement à cette réunion. Par ailleurs, toutes les personnes concernées échangent régulièrement les informations nécessaires.

 

Enfin, quant au nombre de bandes urbaines et au nombre de membres les composant, comme dit précédemment, il s'agit d'organisations criminelles, au même titre que d'autres, et enregistrées comme telles dans le fichier BNG. Le délai d'enregistrement est le même que pour les autres infractions prévues par la directive MFO-3.

 

15.03  Philippe Pivin (MR): Je vous remercie pour ces précisions, madame la ministre. Vous le savez, avec la commission de l'Intérieur, nous avons rencontré il y a quelques semaines les responsables de la DAS. Je pense donc que le suivi de ce phénomène est plus que jamais important à maintenir. Nous l'avons encore vu – vous l'avez cité, monsieur le président – avec les nombreux tirs, les trop nombreux tirs enregistrés, notamment en Région bruxelloise, dans certaines communes plus particulièrement, dans certains quartiers. Mais c'est un des facteurs essentiels de la gestion de l'espace négocié.

 

Je ne peux donc que vous recommander de garder un œil attentif sur cette problématique.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De grote drukte en het tekort aan 146 politieagenten op de luchthaven van Zaventem" (55037859C)

16 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La forte affluence et le manque de 146 agents de police à l'aéroport de Zaventem" (55037859C)

 

16.01  Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs hiervoor naar mijn ingediende vraag, mevrouw de minister.

 

In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag meldt u dat er op de luchthaven van Zaventem 146 politiemensen te weinig werken op een totaal van 533. Dat is een tekort van bijna 30 %. Met tot 40.000 vertrekkende passagiers per dag tijdens de komende zomeruittocht vreest de luchthavenpolitie voor problemen. Agenten signaleren dat ze al enkele dagen worden geconfronteerd met passagiers die met elkaar vechten omdat ze te lang moeten wachten bij de paspoortcontrole. De luchthavenpolitie in Zaventem kampt al jaren met een chronisch personeelstekort. Dat er op een kader van 533 personeelsleden zo een gigantisch tekort is weegt niet alleen op het politiepersoneel, maar ook op de reizigers die op vakantie willen vertrekken. Het wordt tijd dat u met échte oplossingen afkomt.

 

Om een tekort van 146 agenten weg te werken hebt u slechts 14 agenten gedetacheerd die bovendien pas van de politieschool van Luik of Brussel komen. Dat is nauwelijks 10 % van het totale personeelstekort! Op welke parameters is dat aantal van 14 agenten gebaseerd? Dat is toch ruim onvoldoende!

 

Waarom vaardigt u vrijwel exclusief Franstalige agenten af naar Zaventem? Zij zouden een “snelcursus" Nederlands krijgen? Wat moet ik me daarbij voorstellen en hoe garandeert u dat deze Franstaligen op minder dan 1 maand tijd voldoende basiskennis Nederlands kunnen verwerven om Nederlandstaligen op professionele wijze te woord te staan?

 

Waarom zet u geen agenten in van de Federale Reserve op Zaventem? Is daar geen mogelijkheid dat zij op piekmomenten bijspringen?

 

Hoe “ernstig" kan de politie haar grenscontroles uitvoeren als er té veel volk om te controleren is en te weinig agenten om de controles uit te voeren? Brengt u hiermee de veiligheid op de luchthaven niet in gevaar?

 

Uit uw antwoord blijkt ook dat er in Charleroi een personeelsoverschot van 34 agenten (+22 %) is? Hoe komt het dat de capaciteit van de luchthavenpolitie zo slecht verdeeld is tussen Vlaamse en Waalse luchthavens?

 

Hoe wil u dit jaren aanslepend probleem oplossen zodat reizigers met een gerust hart op reis kunnen vertrekken en politieagenten op normale wijze hun werk kunnen doen?

 

16.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Depoortere, de personeelsleden van de federale politie die momenteel afgedeeld zijn, komen uit de ATA-reserve, of de zogenaamde tijdelijke affectatie. Het gaat om personeelsleden die nog geen vaste betrekking hebben bij de politie. Momenteel worden uit die reserve 14 personeelsleden afgedeeld, waarvan 1 Nederlandstalige. Zij zijn onmiddellijk beschikbaar. Daarnaast doet de luchtvaartpolitie een beroep op collega's van de regionale luchthavens, waaronder Deurne en Oostende, om de grenscontroles in Brussel-Nationaal op piekmomenten te verzekeren.

 

De grenscontrole wordt zodanig georganiseerd dat Nederlandstaligen steeds in het Nederlands kunnen worden geholpen. De Franstalige politieambtenaren werken immers steeds in duo met een Nederlandstalige collega van de luchtvaartpolitie van Brussel-Nationaal. De inzet van Franstalige inspecteurs betreft een proefproject om de grenscontrole in Brussel-Nationaal voorlopig tijdelijk te versterken. Na de zomer zal het project geëvalueerd worden. Op basis van die evaluatie kan dan worden beslist of en hoe het project kan worden voortgezet.

 

Politieambtenaren van de federale reserve hebben een ander takenpakket en hebben de opleiding als grenscontroleur niet gevolgd. De beveiligingsagenten van de DAB mogen bij wet geen grenscontroles uitvoeren. Ze worden wel prioritair ingezet om bij grote drukte de veiligheid van de passagiers te garanderen en toezicht te houden op een veilig en rustig verloop.

 

Ik moet u uiteraard niet vertellen dat de personeelsleden van de luchtvaartpolitie een grote verantwoordelijkheid hebben bij de grenscontroles en dat ze steeds kwaliteitsvol werk leveren, hetgeen de passenger flow kan beïnvloeden.

 

De luchthaven van Charleroi is enorm gegroeid en de luchtvaartpolitie kampt ook daar met een capaciteitsprobleem. Om die reden heeft de federale politie pasbenoemde politieambtenaren afgedeeld naar de luchtvaartpolitie in Charleroi, net zoals ze dat gedaan heeft in Brussel-Nationaal. De taal is daar evenwel geen issue, aangezien de meeste leden van de reserve tot de Franse taalrol behoren.

 

De federale politie blijft uiteraard inzetten op de verschillende selectie- en rekruteringscampagnes om de luchtvaartpolitie te versterken. Met betrekking tot de e-gates worden in samenwerking met Brussels Airport Company technische modificaties doorgevoerd aan de e-gates, waardoor nu ook Britse onderdanen via de e-gates de grenscontrole kunnen passeren. In een latere fase zal die mogelijkheid ook voor Amerikaanse en Canadese passagiers worden gecreëerd.

 

16.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, vorige week gaf u op een vraag van een aantal collega’s in de plenaire vergadering al een soortgelijk antwoord. Uit mijn contacten bij de luchtvaartpolitie in Zaventem blijkt toch dat men daar niet helemaal gelukkig is met dit proefproject, en dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Zeker omdat het gaat om net afgestudeerde politie-inspecteurs, die nog niet de kennis hebben en niet eens het Nederlands machtig zijn, is het moeilijk werken. Ik hoop dat men dat toch wat verhelpt.

 

Ik volg u in uw voornemen om technologie in te zetten en meer en sneller werk te maken van de e-gates. Ik vertrouw daarop. Ik meen dat daar de sleutel ligt van een vlotte bediening voor de reizigers in alle luchthavens, dus niet alleen in Zaventem, maar ook in Charleroi.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De proefprojecten voor een nieuw model van het politieonderwijs" (55037864C)

17 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les projets pilotes visant un renouvellement du modèle d'enseignement policier" (55037864C)

 

17.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, naast een nieuw financieringsmodel, waarover ik straks nog een vraag heb, is er ook dringend nood aan een vernieuwd model voor het politieonderwijs. Een jaar opleiding om inspecteur te worden is vandaag immers jammer genoeg niet meer voldoende om een antwoord te kunnen bieden op de complexe uitdagingen en verwachtingen van de samenleving.

 

Om een vernieuwing van het politieonderwijs te kunnen bewerkstelligen, wenst u een reeks pilootprojecten op te starten, waarin de optimale samenwerking tussen het politieonderwijs en het reguliere onderwijs onderzocht zal worden.

 

Ik heb daarover een aantal vragen.

 

Bij welke politiescholen en hogescholen zal dit proefproject lopen? Hoe ziet u de praktische uitvoering en de synergie tussen beide? Welke rol voorziet u voor beide soorten onderwijs in het proefproject?

 

17.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, ik heb inderdaad op 21 maart een oproep gelanceerd tot kandidaatstelling voor deelname aan het pilootproject gericht op de samenwerking tussen het bestaande politieonderwijs en de gekende onderwijsinstellingen van het hoger onderwijs.

 

Alle erkende politiescholen zijn op deze oproep ingegaan en hebben een projectvoorstel ingediend samen met erkende instellingen van het hoger onderwijs. Het merendeel heeft ervoor gekozen om met één hogeschool samen te werken, terwijl twee politiescholen ervoor gekozen hebben om met twee hogescholen samen te werken. Alle projectvoorstellen werden intussen ontvankelijk verklaard.

 

De partnerschappen situeren zich op het vlak van kennis of maatschappelijke vakken die niet politiespecifiek zijn, zoals strafrecht, communicatie of psychologie. Daarenboven wordt door sommige politiescholen gekozen om binnen het kader van het pilootproject ook samen te werken op het vlak van pedagogische ondersteuning en de opleiding van docenten. De politiescholen zijn hiermee zeer professioneel aan de slag gegaan en volgen de pilootprojecten op aan de hand van een interne stuurgroep.

 

Zelf heb ik de directrice-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie de opdracht gegeven om de pilootprojecten te coördineren, begeleiden en faciliteren. Het is de ambitie – zo ziet het er vandaag ook naar uit – dat de projecten vanaf oktober van dit jaar van start zullen kunnen gaan.

 

Dit initiatief kadert binnen het huidige regelgevende kader. Het hoofddoel is dan ook lessen te kunnen trekken uit deze strategische, doorgedreven en praktijkgerichte samenwerkingen. Voor de evaluatie van de projecten werd een begeleidingscomité opgericht waarin onder andere vertegenwoordigers van de politiescholen, maar ook externe experten zetelen.

 

Het is mijn intentie om uit deze proefprojecten inspiratie te halen voor een blauwdruk van het politieonderwijs van de toekomst. Ondertussen zullen we uiteraard niet stilzitten en al aan deze blauwdruk werken, zodat we zo snel mogelijk tot de eigenlijke implementatie kunnen overgaan.

 

17.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Laat het duidelijk zijn, ik ben absoluut voor de synergie tussen de hogescholen en de politieschool. Ik denk dat dit goed is omdat er te veel specialisaties zijn en dat kan een perfecte samenwerking zijn. Ik kijk uit naar het pilootproject en naar de evaluatie. Ik hoop dat ze heel positief zal zijn en dat we daarmee kunnen verdergaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55037474C en 55037809C van mevrouw Marghem worden op haar verzoek uitgesteld, evenals vraag nr. 55037936C van mevrouw Pas.

 

18 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De werkzaamheden rond de herziening van de KUL-norm" (55037865C)

18 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les travaux concernant la révision de la norme KUL" (55037865C)

 

18.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, gemakshalve verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

Op 21 maart vond het slotevent van de Staten-Generaal van de Politie (SEGPOL) plaats. Er ontvingen hier een blauwdruk voor de toekomst van de politie. In het eindrapport werden er een negental aanbevelingen geformuleerd waarvan de afschaffing van de bestaande KUL-norm en de opmaak van een nieuwe financieringswet er een was.

 

Onder de sleutelpartners bestond er geen enkele twijfel: “De KUL-norm is enorm verouderd en nodeloos complex. Een nieuwe financiering moet een haalbare en verantwoorde verdeelsleutel bevatten, die duurzaam en toch flexibel genoeg is om bij te sturen waar nodig.”(1)

 

In navolging van de SEGPOL bevraag ik u graag naar de werkzaamheden omtrent de nieuwe financieringswet. Hier zou naar verluid nog voor de zomer over gecommuniceerd worden.

 

Graag het volgende:

 

• Kan u meer toelichting geven omtrent de werkzaamheden voor een nieuwe financieringswet in navolging van de Staten-Generaal?

 

• Wanneer zou hierover gecommuniceerd worden? Wat is de verwachte tijdslijn?

 

(1) Staten-Generaal van de politie, een politie voor de toekomst, voor een veiliger België: een blauwdruk, pg. 676.

 

18.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, de Staten-Generaal hebben we ook aangewend om over dit thema te spreken en ook na het slotevenement van die Staten-Generaal gaan de werkzaamheden inzake belangrijke thema’s voort, zoals het werkstuk van de financiering.

 

Zo wordt er momenteel gewerkt aan een blauwdruk voor een nieuw en duurzaam financieringsmodel, waarbij de werkzaamheden gerelateerd worden aan de aanbevelingen van de multidisciplinaire commissie over basisfuncties en schaalgrootte. In het kader van die werkzaamheden zijn twee ondersteunende onderzoeken opgestart. Een eerste onderzoek zal een beeld geven van de huidige financiële gezondheid van de lokale politiezones. Het tweede onderzoek bouwt voort op voorgaande onderzoeken naar een nieuwe financiële verdelingsnorm en heeft tot doel de meest relevante parameters te bepalen voor de verdeling van de federale dotatie.

 

De resultaten van die studies worden in het najaar verwacht en zullen de blauwdruk wetenschappelijk kunnen onderbouwen. Dat is uiteraard noodzakelijk, want elk nieuw financieringsmodel moet statistisch relevant en academisch onderbouwd zijn. Uiteraard zal het budgettaire kader daarvan daarna kunnen worden bepaald.

 

18.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, u mag van mij in het najaar waarschijnlijk nog een vraag verwachten over de opvolging van dit dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De functionaliteit van BE-Alert" (55037866C)

19 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le fonctionnement de BE-Alert" (55037866C)

 

19.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, met deze vraag wil ik even ingaan op een specifiek voorval waarbij de functionaliteit van het BE-Alert-systeem in vraag gesteld moet worden. Het gaat over een brand die plaatsvond in de gemeente Herent in Vlaams-Brabant in de nacht van vrijdag 23 juni, meer bepaald een industriebrand bij een afvalverwerkend bedrijf. Die brand produceerde logischerwijze een rookpluim die in de wijde omgeving gezien kon worden en veroorzaakte natuurlijk ook een zekere geurhinder.

 

Het is in zo’n geval logisch dat de burgemeester zijn populatie wil informeren met het BE-Alert-systeem. Jammer genoeg bleek er ergens een technische storing te zijn bij het systeem, waardoor de bevolking niet onmiddellijk verwittigd kon worden. Het is natuurlijk jammer dat er zich technische mankementen voordoen bij een dergelijk systeem, aangezien ik vind dat we ervan uit mogen gaan dat het te allen tijde functioneert.

 

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van een eventuele technische panne die zich heeft voorgedaan? Kunt u verduidelijken wat er fout gelopen is?

 

Menselijke fouten zijn steeds mogelijk, daar heb ik alle respect voor. Technische problemen kunnen optreden. Zijn de feiten al geëvalueerd? Werd er al over nagedacht hoe zulke feiten in de toekomst vermeden kunnen worden?

 

19.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, het Crisiscentrum heeft alvast kennisgenomen van de acties die door de gemeente Herent werden genomen tijdens de nacht van 22 op 23 juni jongstleden. Iedere alarmeringscampagne die via het BE-Alert-systeem wordt gelanceerd en waarbij problemen opduiken, wordt opgevolgd en geanalyseerd.

 

Het onderzoeksrapport van de technische experts toont aan dat het BE-Alert-alarmeringssysteem operationeel was tijdens de nacht van 22 op 23 juni. Na de industriële brand werd aan de noodcentrale 112 Vlaams-Brabant gevraagd om BE-Alert in te zetten om de gemeentelijke fase aan te kondigen en de bevolking te verwittigen. Zoals bepaald in het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de lokale noodplanning, hebben enkel de instanties die belast zijn met het alarmeren en informeren van de bevolking toegang tot de alarmeringsmodule in BE-Alert. Aangezien de noodcentrale 112 niet bevoegd is om de bevolking te alarmeren bij noodsituaties, werd BE-Alert uiteindelijk niet ingezet om de bevolking te verwittigen. Na het incident luidde de officiële communicatie dat er via BE-Alert geen alarmeringsbericht werd verzonden als gevolg van een technisch probleem.

 

Op vrijdag 23 juni werd de gemeente Herent gecontacteerd door het projectteam BE-Alert van het Crisiscentrum om de ondervonden moeilijkheden te identificeren. Uit die uitwisseling bleek dat de procedure voor de effectieve inzet van BE-Alert onvoldoende was gekend. Dezelfde dag hebben de lokale BE-Alert-verantwoordelijken alle nodige feedback ontvangen, zodat zij de inwoners in het vervolg beter kunnen alarmeren. Het projectteam BE-Alert heeft hen eraan herinnerd dat enkele ondersteunende diensten 24/7 beschikbaar zijn om gelijkaardige problemen in de toekomst te vermijden.

 

19.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, zoals ik al zei, is het goed dat het geëvalueerd wordt en dat de eventuele misstappen of fouten opgevolgd worden. Het is belangrijk dat het in toekomst wel functioneert.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55037867C van de heer Raskin wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55037907C van de heer Metsu wordt uitgesteld, net als vraag nr. 55037936C van mevrouw Pas. Vraag nr. 55037938C van mevrouw Dierick wordt ook omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55037490C van de heer Boukili en vraag nr. 55037491C van de heer Laaouej zijn zonder voorwerp.

 

We zijn aan het einde gekomen van onze werkzaamheden. Bedankt, mevrouw de minister, voor uw aanwezigheid en uw gegeven antwoorden.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 52.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.52 uur.