Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mercredi 12 juillet 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 12 juli 2023

 

Namiddag

 

______

 

De behandeling van de vragen vangt aan om 16.12 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Christian Leysen.

Le développement des questions commence à 16 h 12. La réunion est présidée par M. Christian Leysen.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over de hervorming van het sociaal tarief en toegevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (55037735C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (55037788C)

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (55037845C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (55037849C)

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief energie" (55038063C)

01 Débat d'actualité sur la réforme du tarif social et questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (55037735C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (55037788C)

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (55037845C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (55037849C)

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social énergie" (55038063C)

 

01.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben ondertussen kunnen vernemen dat u werkt aan een hervorming van het sociaal tarief, waarbij u denkt aan een getrapt systeem. In dit systeem zou de eerste trap bestaan uit gezinnen waarvan een van de leden een tegemoetkoming krijgt, dus eigenlijk via het statuut. Een tweede trap vormen de gezinnen met een inkomen lager dan 17.500 euro per jaar en de derde trap gezinnen met een inkomen tussen 17.500 en 25.200 euro per jaar. Dat maakt natuurlijk dat de link met het inkomen voor die eerste categorie niet bestaat, maar wel het al dan niet krijgen van een tegemoetkoming. Daarover is mevrouw Muylle al tussengekomen in de plenaire vergadering. Ik heb daarover zelf in het verleden ook al een aantal keer het woord genomen. De grote vraag is immers of het statuut wel helemaal geschikt is om daarop het sociaal tarief toe te kennen. U hebt eerder op een schriftelijke vraag geantwoord dat er vandaag ook in de hogere inkomensdecielen mensen zitten die kunnen genieten van het sociaal tarief, waarbij u verwees naar een onderzoek uit 2018. Dan rijst natuurlijk de vraag of dat wel zo wenselijk is en of u niet van de gelegenheid gebruik moet maken om daar paal en perk aan te stellen.

 

Kan u uw voorgestelde systeem in detail toelichten?

 

Klopt het dat er nog steeds sociale tarieven zullen blijven die aan geen enkel inkomensplafond zijn gelinkt?

 

Op welke manier zal u werkloosheidsvallen voorkomen, waarbij werken wordt ontmoedigd in het kader van dat systeem?

 

01.02  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 1 juli heeft een half miljoen gezinnen het recht op een sociaal tarief verloren. Daardoor betalen ze nu, ook wanneer het goedkoopste tarief van toepassing is, enkele honderden euro's per jaar extra. Dit dan als ze het goedkoopste tarief zouden krijgen, wat volgens de pers niet altijd het geval zou zijn. U doet de zaken in de verkeerde volgorde: u schaft iets af, maar de hervorming is er nog niet. Andersom zou logisch geweest zijn. Collega Wollants heeft al aangehaald wat we via de pers hebben vernomen. Zo wil u het sociaal tarief blijkbaar in verschillende stukken snijden. Ook belangrijk daarin is wat we in de pers lezen, namelijk dat u de rem op de prijsstijgingen van het sociaal tarief wilt afschaffen. Nu stijgt dat tarief per drie maanden met een maximumpercentage. Als men dat in het verleden zou hebben afgeschaft, dan hadden de mensen het voorbije jaar tot 1.000 euro meer moeten betalen.

 

Bevestigt u dat u de getrapte stijging op basis van de marktprijzen wilt afschaffen? Indien ja, waarom?

 

Elke groep zou een bepaalde korting krijgen. Ik zou voor de drie categorieën graag weten hoeveel die bedraagt. Ik las in een artikel dat er sprake is van 2.150 euro voor de eerste groep en 50 euro voor de tweede groep.

 

Hoe wilt u dat financieren? Ook daarover lazen we in de pers. U sprak over zonnepanelen. Als dit niet volstaat, hoe wordt er dan bijgepast? Uit de begroting? Via accijnzen, dus op de factuur? Zal de tegemoetkoming lager liggen als u niet genoeg inkomsten hebt?

 

Als ik het goed voorheb, wordt de groep kleiner. Het bezwaar tegen het uitgebreide sociaal tarief was dat als men 1 euro te veel verdiende, men net uit de boot viel, ondanks een klein inkomen.

 

De groep die u nu bereikt, wordt kleiner. Het probleem van het verschil van 1 euro om in een andere groep te belanden, wordt bijgevolg niet opgelost. Wat is uw visie daarop? De oorspronkelijke bedoeling bestond erin de groep uit te breiden naar lage inkomens. Het ziet er evenwel naar uit dat de groep van de begunstigden verkleint.

 

01.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, energie moet voor iedereen betaalbaar zijn, want het is een basisbehoefte. Het voorbije anderhalve jaar hebben u en de federale regering tijdens de energiecrisis een aantal maatregelen getroffen om de hoge energieprijzen deels te temperen. Een van de crisismaatregelen waarmee we 1 miljoen gezinnen hebben beschermd, was het sociaal tarief.

 

U hebt zelf tijdens de plenaire vergadering twee weken geleden verklaard dat het sociaal energietarief tijdens de coronacrisis en de energiecrisis 1 miljoen gezinnen heeft beschermd. Uit studies en mediaberichten blijkt dat dat in Europa een van de belangrijkste maatregelen was om de meest kwetsbaren in onze maatschappij te beschermen.

 

Hoewel de prijzen wat zijn genormaliseerd, beseffen we natuurlijk dat de bezorgdheid niet weg is. Dat u zelf een voorstel op tafel legt van de federale regering, geeft aan dat ook u die bezorgdheid heel ernstig neemt.

 

Wat zijn de volgende stappen in de uitwerking van uw voorstel?

 

De automatische toekenning van rechten is heel belangrijk, voor iedereen maar zeker ook voor kwetsbare gezinnen. Op welke manier wilt of kunt u daarvan werk maken?

 

01.04  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wat hier gezegd wordt klopt, maar men heeft het niet alleen geprobeerd, twee jaar lang is er effectief een uitbreiding van het sociaal tarief geweest. Die is van start gegaan tijdens de coronacrisis en heeft in heel de periode van extreem hoge energieprijzen heel wat gezinnen beschermd. Op zich is dat een goed en positief verhaal en ik deel de negativiteit van de collega naast mij dus zeker niet.

 

Wij hebben tijdens die periode echter ook lessen getrokken uit dat sociaal tarief. We hebben gezien dat er een verschil was tussen wie er onder viel en wie er niet onder viel. Ik vermoed dat er daarom in de voorstellen wordt gesproken over een getrapt systeem. Mijnheer Warmoes, als er een inkomensgrens wordt getrokken, zal er altijd iemand net boven of net onder zitten, maar de pijn kan wel verzacht worden door getrapt te werken. Alleen stel ik mij dan de vraag hoe zoiets eruitziet. Ik kan mij voorstellen wat een sociaal tarief en een commercieel tarief is, maar wat moet ik mij voorstellen bij een tussencategorie? Ik krijg graag wat meer informatie over de krijtlijnen van uw voorstel en de status daarvan.

 

Ik heb nog een praktische vraag over inwoners van België met de Nederlandse nationaliteit die een lage ziekte-uitkering uit Nederland krijgen, maar geen recht hebben op het Belgische sociaal tarief. Zullen zij vanwege hun laag inkomen in de toekomst wel kans maken op het sociaal tarief?

 

01.05  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, onze fractie pleit al geruime tijd voor een hervorming van het sociaal tarief voor energie. Het huidige systeem is nog altijd gebaseerd op het alles-of-nietsprincipe. Wie een laag inkomen maar geen bijzonder statuut heeft, valt nog steeds uit de boot. Dat willen wij anders zien.

 

U hebt in de plenaire vergadering van 29 juni aangekondigd dat u een voorstel tot hervorming klaar hebt. Dat is heel positief, maar het is belangrijk dat uw voorstel rechtvaardig is, zonder een onderscheid te maken tussen iemand met een statuut en iemand met een even hoog inkomen zonder statuut. Het voorstel mag dus niet leiden tot inactiviteitsvallen. Dat is onze grote bezorgdheid.

 

U pleit er in uw voorstel voor om de hervorming pas vanaf 1 januari 2024 in werking te laten treden. Die datum ligt nog veraf. Kan het niet eerder gebeuren? In uw voorstel krijgen drie categorieën van rechthebbenden een standaard gereguleerd sociaal tarief, maar afhankelijk van de categorie krijgen ze een bijkomende korting. Waarom zou de eerste categorie, de groep die vandaag een bijzonder statuut heeft, een hogere korting krijgen dan de categorie van mensen die vandaag een even laag inkomen hebben maar geen bijzonder statuut? Wat is de redenering daarachter?

 

Het is ook belangrijk dat het sociaal tarief automatisch wordt toegekend. Is dat opgenomen in uw voorstel tot hervorming?

 

Ik heb ook nog een vraag over het zorgwonen. Twee jaar geleden hebt u geantwoord dat u zou bekijken of deze mensen automatisch het sociaal tarief kunnen krijgen, door gegevens van de zorgwoners uit de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid mee te nemen in de verwerking door de FOD Economie. U hebt in uw beleidsnota opgenomen dat u voor 1 juli maatregelen zou nemen, waaronder het opzetten van een databank waardoor de toekenning en de beëindiging van het sociaal tarief sneller kunnen gebeuren. Kunt u een toelichting geven bij de stappen die u al gezet hebt? Kan dat mechanisme op korte termijn in werking treden?

 

01.06  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, de collega’s hebben erop gewezen dat ons huidige systeem een zwart-witverhaal is waar een paar euro meer of minder maakt dat iemand uit de boot valt. Het is des mensen dat men vaak niet door hebzucht, maar door vergelijking wordt gedreven, soms een beetje door jaloezie. Het is zeer moeilijk om een systeem zoals dat nu bestaat te rechtvaardigen tegenover de mensen die net buiten de doelgroep vallen.

 

Een hervorming dringt zich dan ook op, waarbij het sociale karakter doorslaggevend moet zijn. Iedereen wil graag een tegemoetkoming ontvangen als iets duur is, als de prijs stijgt, maar we moeten daar met veel nuchterheid naar kijken, anders gaan wij nog verder in de richting van een overheid die van iedereen al het geld afneemt om het te herverdelen. Enkele van de hier genoemde voorbeelden tonen ook de absurde kant van het systeem aan. Bovendien leidt het tot veel frustraties.

 

Individuele situaties moeten in ogenschouw worden genomen, maar ook de toestand van de begroting moet bekeken worden. Aangezien het gaat om tegemoetkomingen, moet de lat duidelijk en ook op een verantwoorde manier worden geplaatst.

 

Ook ik kijk met aandacht uit naar uw voorstellen. Ik ben benieuwd wat eruit komt.

 

01.07 Minister Tinne Van der Straeten: We hebben het er inderdaad erg kort over gehad in de plenaire vergadering. Het sociaal tarief heeft tijdens de corona- en de energiecrisis ongeveer 1 miljoen gezinnen beschermd tegen de dure prijzen. We hebben heel hard gewerkt.

 

Men mag niet vergeten dat het implementeren van het sociaal tarief als coronamaatregel vrij veel tijd genomen heeft. De beslissing was al in oktober-november 2020 genomen, maar de implementatie ervan vond pas plaats in februari 2021. Omdat het tarief toen reeds geïmplementeerd is, was het eenvoudiger om dit telkens per kwartaal te verlengen tijdens de energiecrisis. Tijdens die crisis stootten we op een aantal problemen bij de toepassing. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan de collectieve aansluitingen.

 

Omdat het een crisismaatregel was en de prijzen ondertussen voor een groot stuk zijn gaan liggen, hoewel de crisis op zich niet helemaal verdwenen is, is de tijdelijke maatregel afgelopen op 1 juli 2023 en overgegaan in een laagsteprijsgarantie voor minstens drie maanden. Dat werd wettelijk verankerd onder controle van de CREG, die voor elke leverancier heeft aangeduid wat het goedkoopste product op de markt is waarbij de klanten terechtkomen.

 

Mevrouw Buyst, mensen hoeven daar effectief geen stappen voor te ondernemen. De CREG heeft immers per leverancier opgelijst om welke producten het gaat. De CREG is ook in gesprek gegaan met de leveranciers om van hen de bevestiging te krijgen dat dit gebeurt. Bij een drietal leveranciers was er enige discussie over om welk product het precies ging. Die leveranciers heb ik zelf ook gezien. Zo kan een en ander automatisch verlopen, zonder discussies achteraf.

 

Het blijft natuurlijk belangrijk – dat geldt voor iedereen – om de prijzen te vergelijken en tijdig te switchen, teneinde te kunnen blijven genieten van de laagste prijzen.

 

Zoals vele leden vandaag en voordien hebben aangegeven, is het sociaal tarief zwart-wit. De consument krijgt het of krijgt het niet. Daarom ben ik samen met u een voorstander van de hervorming via een getrapt systeem, door te werken met een standaardtarief, aangevuld met een bijkomende korting.

 

Zoals ik al heb meegegeven, hebben wij drie categorieën geïdentificeerd die recht hebben op het sociaal tarief, namelijk, ten eerste, mensen die recht hebben op een tegemoetkoming, ten tweede, mensen met een inkomen tot 17.500 euro per jaar en, ten derde, mensen met een inkomen tussen 17.500 en 25.200 euro per jaar.

 

Mijnheer Warmoes, mevrouw Dierick, bij die drie groepen krijgen mensen met een tegemoetkoming en mensen met een inkomen tot 17.500 euro per jaar de korting erbovenop. Voor de eerste groep, voor wie wij uitgaan van een referentie-inkomen van 12.000 euro per jaar, zal de korting groter zijn dan voor de tweede groep.

 

Mijnheer Verduyckt, de korting moet de impact van de energiekosten op het gezinsinkomen tot een afgesproken niveau beperken. Het vertrekpunt van de hervorming of van het sociaal tarief tout court is altijd al, ook in het verleden, geweest dat een grote groep mensen de energiefactuur niet kan betalen en dat bij die groep de energiekosten te veel beslag leggen op de uitgaven.

 

Over dat vertrekpunt hebben wij ons geïnformeerd en bekeken welke data ter zake ter beschikking zijn, om een antwoord te vinden op de vraag hoe een en ander moet worden afgewogen. De referentie die wij hebben genomen, is dat de energiekosten maar 6,3 % van het gezinsinkomen zouden mogen uitmaken. Daarop wordt de korting afgestemd.

 

Mijn voorstel wordt morgen voor de eerste keer besproken op de interkabinettenwerkgroep. Ik ga ervan uit dat het getrapte systeem, vooral de vraag hoe die kortingen werken, nog het voorwerp van discussie zal zijn in de regering. Gelijke categorieën moeten inderdaad gelijk behandeld worden. Wij zullen daarvoor oog moeten hebben. Wij hebben dat mijns inziens afgedekt, maar het is geen concurrentie. Sommige mensen hebben het moeilijk om hun energiefactuur te betalen. Wij hebben een benchmark gedaan en de lat gelegd op 6,3 %. Dan mag er verder geen onderscheid gemaakt worden. Wij hebben wel geprobeerd om te gaan differentiëren in functie van het inkomen, om dat zwart-witverhaal te vermijden.

 

Dat gaat inderdaad verder voorwerp zijn van discussie, ook hier met u, om te bekijken hoe wij dat op de beste manier vorm kunnen geven. De bottomline is echter hoe groter de nood, hoe hoger de steun.

 

Mijnheer Wollants, het doel is dus om te komen tot een gedifferentieerd sociaal tarief, dat rekening houdt met het gezinsinkomen. Gedifferentieerd is rechtvaardiger dan aan iedereen hetzelfde te geven, ook al is de persoonlijke situatie anders. De combinatie van de persoonlijke situatie en het beschikbare inkomen is bijzonder complex en natuurlijk ook afhankelijk van het energieverbruik, de kwaliteit van de woning, de inkomens- en gezinssituatie en het algemene prijsniveau. Ook de zorg voor een gehandicapt kind of voor een ouder kan zwaar doorwegen.

 

Natuurlijk proberen wij vanuit onze federale bevoegdheid te handelen, via een prijzenbeleid en het geven van een ondersteuning. De armoedeverenigingen, waarmee ik gesproken heb, geven aan dat het sociaal tarief op zich heel erg nodig is, maar dat het niet altijd de grootste hefboom is. Ervoor zorgen dat mensen in een gezonde, betaalbare, goed geïsoleerde woning wonen, heeft natuurlijk een veel grotere impact op de energiefactuur en dus ook op het welzijn en het inkomen van de mensen. Dat is echter geen domein waarop ik een impact heb. Om de grootste slagkracht te kunnen hebben ten aanzien van mensen die moeite hebben om hun energiefactuur te betalen, zal er vanuit verschillende domeinen, op verschillende bevoegdheidsniveaus, moeten worden samengewerkt.

 

Wat de non-take-up betreft, moeten wij ervoor zorgen dat wie bescherming nodig heeft, die bescherming ook krijgt en daarvoor geen complexe, trage en denigrerende procedures moet doorlopen. Wij krijgen vaak als feedback dat men het dikwijls moet vragen. Vervolgens wordt men nog op alle vlakken gecontroleerd, terwijl het vaak gaat over gegevens waarover de overheid al beschikt. Daarom behouden we de automatische toekenning, een essentieel en effectief instrument tegen de non-take-up.

 

Mijnheer Verduyckt, indien inwoners met de Nederlandse nationaliteit en een bepaald inkomen voldoen aan de criteria voor de toekenning van het sociaal tarief, dan krijgen zij dat. Momenteel beschikken degenen waarover u sprak, vermoedelijk niet over een statuut dat hun recht geeft op het sociaal tarief.

 

De kostprijs is afhankelijk van de energieprijs en de hoogte van de drempels. Wij hebben natuurlijk ook zelf nagedacht over de financiering van het sociaal tarief. Ons voorstel is om te kijken naar extra investeringen in hernieuwbare energie op federaal niveau. Mijnheer Wollants, het is al lang geleden dat u mij nog hebt ondervraagd over zonnepanelen op federale gebouwen. De federale overheid heeft de mogelijkheid om op federale gebouwen of gronden hernieuwbare energie op te wekken, die deels zelf kan worden verbruikt en deels kan worden vermarkt. Via de vermarkting van die hernieuwbare energie zouden wij de inkomsten kunnen laten terugvloeien naar het energiebeleid, bijvoorbeeld voor het sociaal tarief.

 

Ik heb zelf al gesproken met verschillende armoedeorganisaties en zij hebben dat ab initio positief onthaald. Nu wordt het besproken in de regering. Ik ben alvast tevreden met de steun die ik krijg in het Parlement, en zal de regeling zeker aan het Parlement voorleggen.

 

Ik herinner mij nog zeer goed dat mevrouw Lanjri mij twee jaar geleden een vraag stelde over het zorgwonen, want toen liet mijn administratie mij weten dat het probleem opgelost kon worden. Intussen is echter gebleken dat dat toch niet zo gemakkelijk is. Dat het sociaal tarief in die gevallen niet automatisch wordt toegekend, is te wijten aan de artificiële opsplitsing in het Rijksregister, waardoor er geen matching kan gebeuren met de data van de leverancier. Zodra de rechthebbende een papieren attest indient dat aantoont dat men onder hetzelfde dak woont, wordt het sociaal tarief wel snel toegekend.

 

Dat neemt niet weg dat we blijven zoeken naar oplossingen. Enerzijds bespreekt de regering momenteel een voorontwerp van wet ertoe strekkende dat bij collectieve aansluitingen mensen die recht hebben op een sociaal tarief, een gelijkwaardige korting krijgen via een premie. Dat zou zorgwoners een oplossing kunnen bieden.

 

Anderzijds werken mijn administratie en de Kruispuntbank samen om de specificaties van de geplande databank, waar u al naar verwees, vast te leggen. Bij de uitbreiding van het sociaal tarief hebben we immers gemerkt dat er te weinig data in het systeem zaten om de zaken automatisch te laten verlopen, maar die data zijn wel ergens aanwezig. Aan dat pijnpunt hebben we gewerkt en daarom komt er nu een databank, zodat we de gewenste matching kunnen doen. We kunnen van de gelegenheid gebruikmaken om de toepassing van het sociaal tarief event-driven te maken, bijvoorbeeld als een probleem zoals het zorgwonen wordt geïdentificeerd. De verwachting is dat we hiervoor in het najaar een aanbesteding kunnen uitschrijven.

 

Daarbij moet ik wel een kleine bémol plaatsen. We hebben heel wat gevoelige persoonsgegevens nodig om te kunnen bepalen of iemand recht heeft op een sociaal tarief. Om dat te kunnen toekennen, moeten we de regeling zorgvuldig ontwerpen. Dat vergt tijd en in de tussentijd gebruiken we een papieren attest dat aangeeft dat men onder hetzelfde dak woont.

 

Ik deel de frustratie ter zake absoluut. Een en ander is technischer moeilijker dan verwacht, maar uit het oog is niet uit het hart. De kwestie blijft wel degelijk op de radar staan.

 

01.08  Bert Wollants (N-VA): Ik denk dat we vooral moeten bekijken hoe het verder verloopt. Ik blijf het een aberratie vinden dat gezinnen in inkomensdeciel 7, de top van de piramide, nog altijd een beroep op het sociaal tarief kunnen doen, als ze dat niet weigeren.

 

Het basistarief werd destijds in de elektriciteitstarieven en de gastarieven geïntegreerd. Dat leidt tot de situatie waarin gezinnen met een relatief laag inkomen het sociaal tarief sponseren van mensen die een inkomen hebben dat een factor 3, 4, 5 of 6 hoger is dan het inkomen dat ze zelf hebben.

 

Ik denk dat ernstig over alternatieven moet worden nagedacht. Ik besef dat het moeilijk is om een groep iets af te nemen, maar het blijft alleszins moeilijk om dat uit te leggen. Ik vraag u vooral om bij de verdere uitwerking de mogelijkheden te bekijken om tot een verdedigbaar sociaal tarief voor iedereen te komen. Een algemeen inkomensplafond voor alle categorieën is voor mij dan absoluut bespreekbaar.

 

01.09  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb deze vraag vooral ingediend om meer informatie te krijgen. Ik heb echter niet zoveel meer vernomen dan wat al in de pers stond. Blijkbaar is er nog discussie binnen de regering. De bedragen die ik in een krant had gelezen, namelijk 2.150 euro voor de eerste categorie en 50 euro – wat natuurlijk heel weinig is – voor de tweede categorie, hebt u hier niet bevestigd. We zullen dit natuurlijk mee opvolgen.

 

U hebt ook niets gezegd over het getrapte stijgen van het sociaal tarief bij stijgende marktprijzen, wat in de voorbije periode natuurlijk essentieel is geweest om ook voor het sociaal tarief de stijging beperkt te houden. U geeft een korting met een bepaald bedrag dat vastligt. Hoe gaat u dat aanpassen als de marktprijzen stijgen?

 

U zegt dat u de energiefactuur van de mensen wil beperken tot 6,3 % van het gezinsinkomen en dat begrijp ik ook. Dat betekent echter dat er dan 93,7 % overschiet voor al de rest, zoals huur, voeding en eventueel vakantie, als je die kan betalen. Nu is 93,7 % van een heel laag inkomen, van een matig inkomen of van een hoog inkomen in absolute cijfers natuurlijk wel een ander bedrag. Het mag dan 6,3 % zijn van het gezinsinkomen, als u daarin slaagt, maar bij een heel klein inkomen schiet er dan toch nog vrij weinig over.

 

Zolang we de kortingen en bedragen niet kennen, kunnen we ons daar niet definitief over uitspreken. Het lijkt echter wel op een besparingsoperatie. Als er een bedrag genoemd wordt van 50 euro voor een heel deel van die groep, waarbij de bovengrens dan wel iets hoger ligt dan de verhoogde tegemoetkoming nu, dus 25.520 euro ten opzichte van ongeveer 23.500 euro, is dat eerder een besparing. We moeten dit verder opvolgen.

 

01.10  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, heel het debat rond het sociaal tarief heeft niets met jaloezie te maken, het heeft wel alles te maken met het feit dat energie betaalbaar moet zijn omdat energie een basisbehoefte is. Ik mag er toch van uitgaan dat ook liberalen de meest kwetsbaren in onze maatschappij willen beschermen?

 

Ik ben dan ook blij, mevrouw de minister, dat er een voorstel tot hervorming op de regeringstafel ligt. Het voorstel is gestoeld op lessen die we getrokken hebben uit de tijdelijke crisismaatregel die de federale regering heeft genomen. Ik hoorde u ook zeggen dat er nog over onderhandeld zal worden. Zaken die mij opvallen en die belangrijk zijn om op te nemen, zijn de automatische toekenning van de rechten en het getrapte systeem waarbij er een aantal categorieën besproken wordt.

 

Wat de opmerking over de zonnepanelen betreft, ik stel net als de heer Wollants op regelmatige basis een vraag naar cijfers aan onze staatssecretaris. De laatste cijfers die ik gekregen heb, baren mij echter wel wat zorgen. Er is namelijk nog heel veel werk om de doelstelling te bereiken. De meest recente cijfers heb ik echter nog niet gekregen, maar ik hoop deze nog voor het reces te verkrijgen. Ik ben op dat gebied echter een van de aanjagers om de federale gebouwen te voorzien van zonnepanelen. Zonnepanelen zijn immers een belangrijke hefboom in ons verhaal.

 

01.11  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, dank voor de informatie, waardoor ik een iets beter beeld heb gekregen van de voorgestelde hervorming. Ik stel voor dat u volop voortwerkt aan dit belangrijke instrument, want die hervorming is broodnodig. Dit is een zeer belangrijke werf voor dit najaar, ook door het feit dat die non-take-up erin zit.

 

Ik wil ook nog even reageren op de kritiek van de heer Leysen op het sociaal tarief. Mijnheer Leysen, als u nu had opgemerkt dat het sociaal tarief niet structureel is en dat het er op zich niet voor zorgt dat mensen hun woningen beter isoleren, dan had ik u kunnen bijtreden. Als u had gezegd dat het sociaal tarief een vorm van fossiele subsidies is die bij de energiebedrijven terechtkomt, dan zou dat terecht geweest zijn. U zegt echter dat de mensen jaloers zijn, dat iedereen van de sociale voordelen wil genieten en dat we goed moeten opletten waar het belastinggeld naartoe gaat.

 

Mijnheer Leysen, in 2019, dus vlak voor de coronapandemie, was de kostprijs van het sociaal tarief 125 miljoen euro. Er zijn echter ook andere fossiele subsidies, bijvoorbeeld de tussenkomst voor professionele diesel die 1 miljard euro kostte. De tussenkomst voor bedrijfswagens bedroeg toen 1,9 miljard euro. De belastingvrijstelling op kerosine voor de luchtvaart was goed voor 446 miljoen euro. Die drie bedragen zijn samen al meer dan het dertigvoudige van de kostprijs van het sociaal tarief, waarmee we op dit ogenblik 500.000 gezinnen in België beschermen. Daarover zegt u nooit iets. Laten we alles dus enigszins in die context bekijken.

 

01.12  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer Verduyckt, ik zal zo meteen op uw opmerking reageren, aangezien u mij persoonlijk aansprak.

 

01.13  Leen Dierick (cd&v): Mijnheer Leysen, ik denk niet dat het Reglement dit toelaat, maar goed.

 

Mevrouw de minister, we zijn het eens over een aantal principes, zoals de automatische toekenning en de toepassing van een getrapt systeem. Wij vinden het belangrijk dat men het inkomen als maatstaf neemt voor het toepassen van de kortingen en maatregelen, ongeacht of men al dan niet een bijzonder statuut heeft.

 

We delen niet alleen dezelfde principes op vele vlakken, maar ook dezelfde frustratie op vlak van het zorgwonen. Dank voor uw toelichting hierbij. Het is jammer te moeten vaststellen dat het technisch niet haalbaar is, maar ik ben blij dat men naar een andere oplossing zoekt en dat er daarvoor een aanbesteding zal worden georganiseerd. Ik kan alleen hopen dat men in de tussentijd bij de papieren aanpak voor de nodige ondersteuning en sensibilisering zorgt, zodat de mensen die het nodig hebben hierop ook effectief recht hebben.

 

Mijnheer Leysen, de beste situatie zou die zijn waarin niemand nood heeft aan het sociaal tarief, want dat betekent dat iedereen een toereikend inkomen heeft om de energiefactuur te betalen. Misschien kan de fiscale hervorming hiertoe bijdragen. Hoe sneller we daarmee aan de slag gaan en hoe sneller er resultaat is, hoe beter.

 

01.14  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ga akkoord met mevrouw Dierick. Een goede maatschappij zorgt voor een inkomen voor iedereen en toch moet het staatsbeslag binnen de perken worden gehouden. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. In uw vergelijking stipt u aan waar veel wordt uitgegeven. Dat moeten we durven te bekijken. Vanuit fiscaal oogpunt streven we traditioneel een sociaal evenwichtige maatschappij na en dat moet evolueren naar een milieu-evenwichtige maatschappij.

 

01.15  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat u geen mondelinge vraag hebt ingediend, maar dat u in dit actuadebat wel het woord neemt, zowel bij de vragen als bij de replieken. Dat is uiteraard niet de bedoeling.

 

01.16  Christian Leysen (Open Vld): Ik zal mij bij een volgende gelegenheid inhouden.

 

01.17  Reccino Van Lommel (VB): Ik neem aan dat de regels voor iedereen gelijk zijn.

 

01.18  Christian Leysen (Open Vld): Ja, misschien moet iemand mij tegenhouden. Ik noteer de opmerking.

 

Mijnheer Van Lommel, ik geef u het woord en ik luister met aandacht.

 

01.19  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, u bent geëindigd met de verklaring dat het technisch moeilijker is geworden dan verwacht. Ik heb daarvoor begrip. Het is immers niet zo eenvoudig om het in elkaar te steken en aan te passen. Toch hebt u beloofd om in maart al met een voorstel naar het Parlement te komen. Daardoor is er een gat van zes maanden. Er zijn toch al voorspellingen dat de prijzen in het najaar hoger zullen liggen. Dat valt natuurlijk moeilijk uit te leggen.

 

Op zich is een getrapt systeem een goede zaak. Alleen moeten we erop letten dat we niet enkel rekening houden met het laatst gekende inkomen. Dat is vaak het laatst gekende aanslagbiljet, dat dus al van enige tijd geleden dateert. Soms verkeren mensen op dit ogenblik in een financieel precaire situatie, terwijl dat een jaar geleden misschien niet het geval was. Ik kan alleen maar hopen dat ook met die mensen rekening zal worden gehouden.

 

We beschikken nog niet over veel informatie, want een aantal punten moeten nog worden afgetoetst. Het dossier zal grotendeels over het zomerreces worden getild. Het is jammer dat het debat onder de parlementsleden volgende week bij de wetgevende werkzaamheden niet gevoerd kan worden.

 

Iedereen zal het erover eens zijn dat een inkomensgebaseerd of -gerelateerd sociaal tarief moet worden ingevoerd. Wij hadden het veel liever aangevuld met een tweede parameter, die gebaseerd is op het volume en aangepast is aan het type verwarming. Vorige week is in de plenaire vergadering een voorstel van resolutie van mij in overweging genomen. Ik neem aan dat u dat al eens hebt bekeken. Het is een zeer eerlijk voorstel dat niet alleen gebaseerd is op het inkomen maar ook op het volume. Vandaag de dag kan het sociaal tarief immers heel verregaand zijn. We zijn het er allicht over eens dat het systeem zeer eerlijk moet zijn. Met het door ons in het Parlement ingediende voorstel evolueren we naar zo’n heel eerlijk systeem. Helaas mag het pas na het zomerreces worden besproken.

 

Mevrouw de minister, het nieuwe sociaal tarief had onmiddellijk moeten aansluiten op de afschaffing van het huidige uitgebreide tarief.

 

Voorzitster: Kim Buyst.

Présidente: Kim Buyst.

 

Nu zullen sommige mensen niet meer onder het sociaal tarief vallen en zullen ze dat waarschijnlijk pas opnieuw krijgen wanneer het nieuwe systeem in werking treedt, waardoor zij gedurende een bepaalde periode niets zullen krijgen. Dat vinden we niet correct. Wij hadden dat veel liever anders gezien. We weten ook dat u binnen de regering niet echt tot een consensus bent gekomen en dat sommige regeringspartijen uw initieel voorstel hebben afgeschoten, waardoor u pas veel later kunt landen dan was vooropgesteld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Actualiteitsdebat over de nieuwe studie van Elia en toegevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van Elia over de bevoorradingszekerheid en de nood aan bijkomende capaciteit" (55037757C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De tweejaarlijkse studie van Elia over de adequacy- en flexibiliteitsnoden 2024-2034" (55037760C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nieuwe studie van Elia over de bevoorradingszekerheid voor de periode 2024-2034" (55037787C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De adequacystudie van Elia voor de periode 2024-2034" (55037821C)

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia" (55037825C)

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia" (55037844C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nieuwe adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia" (55037848C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De adequacy- en flexibiliteitsstudie in België voor de periode 2024-2034" (55037991C)

02 Débat d'actualité sur la nouvelle étude d'Elia et questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude d'Elia sur la sécurité d'approvisionnement et la capacité supplémentaire nécessaire" (55037757C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude biennale d'Elia sur les besoins d’adéquation et de flexibilité pour 2024-2034" (55037760C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nouvelle étude d'Elia concernant la sécurité d'approvisionnement pour la période 2024-2034" (55037787C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’étude "Adequacy 2024-2034" d’Elia" (55037821C)

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude d'adéquation et de flexibilité d'Elia" (55037825C)

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude d'adéquation et de flexibilité d'Elia" (55037844C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nouvelle étude d'adéquation et de flexibilité d'Elia" (55037848C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude sur l'adéquation et la flexibilité en Belgique pour la période 2024-2034" (55037991C)

 

De voorzitster: Over die studie hebben wij vanmorgen onder andere de heer Peeters al gehoord.

 

02.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op de persconferentie over de deal met ENGIE hebt u aangegeven dat de bevoorrading nooit zekerder was dan vandaag, althans op het moment waarop u dat communiceerde.

 

Vier uur later gaf Elia in zijn tweejaarlijkse adequacy- en flexibilitystudie aan dat het een nood aan bijkomende capaciteit had gedetecteerd, zelfs wanneer de verlenging van de twee kerncentrales vanaf 2025 wordt meegerekend. Het benodigde nieuwe noodzakelijke vermogen in de periode 2026-2035 is ongeveer 1 tot 3,5 GW. Dat komt boven op de nood die wordt vermeden door flexibiliteit. Bij een lage flexibiliteit komt daar nog eens 0,8 tot 2 GW bij.

 

De vraag is natuurlijk of u al op de hoogte was van die uitdaging op het moment waarop de persconferentie werd gegeven. Desgevallend krijgen uw woorden immers een heel ander karakter. Wij hebben deze voormiddag ook meer zicht gekregen op de manier waarop Elia naar een aantal zaken kijkt. Mijn vaststellingen blijven echter enigszins dezelfde. Het is daarbij van belang na te gaan hoe u naar de studie kijkt. Dat leidt tot een aantal vragen.

 

Ten eerste, was u ervan op de hoogte dat Elia op 29 juni 2023 een bijkomende nood aan productievermogen zou aankondigen?

 

Ten tweede, welke lessen trekt u uit de geciteerde studie?

 

Ten derde, welke maatregelen wil u treffen om te vermijden dat een groot aantal gascentrales moeten worden gebouwd om de bevoorrading te verzekeren?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

02.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, vier kernboodschappen had Elia. Ik beperk mij tot twee ervan.

 

De studie bevestigt de conclusies van de vorige studie over de Belgische kortetermijnnoden inzake adequacy voor de winters 2025-2026 en 2026-2027. De toenemende elektrificatie vanaf 2027 brengt echter bijkomende capaciteitsnoden. Laat het ons dus een versnellingsproces noemen op het vlak van de nood aan elektriciteit.

 

Daarvoor verwijst men naar het CRM. Dat kwam vanmorgen vrij uitvoerig aan bod, ook in het antwoord van de CEO, de heer Peeters. Ook Elia heeft zijn input gegeven rond wat men de verfijning van het CRM noemt. Er zijn natuurlijk nog altijd wel wat vragen over de T-1-veiling, net als over uw aankondigingen omtrent een CRM voor batterijopslag. Dat leeft bij verscheidene collega’s. Er is ook de nadruk op de flexibele consumptie om verbruikspieken af te vlakken, de zogenaamde ‘kleine flexibiliteit’ naast de flexibiliteit in onze industrie. Ook daarover is het heel sterk gegaan. Bij verschillende collega’s was er de vraag naar een beleid daaromtrent, waarmee we bij het aspect van de prijsprikkels komen.

 

Een aantal aspecten uit de studie werd door mij aangehaald. Wat is uw reactie op alle vier de kernboodschappen van de netbeheerder? Hoe wilt u dit in uw beleid vertalen de volgende maanden?

 

02.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Als we de studie van Elia samenvatten, zou er een tekort zijn van 300 MW in 2025, van 1 GW in 2026, van 1,8 GW in 2027, van 2,5 GW in 2028 en van 2,9 GW in 2029, dit telkens in de winter. Daarna zou dit stabiliseren door de Prinses Elisabethzone en de interconnecties. Die cijfers houden natuurlijk nog geen rekening met de geplande CRM-veilingen.

 

Tegelijkertijd lazen we in de pers dat u overweegt om bijkomende batterijveilingen te organiseren. Er is sprake van een potentieel van 2 GW aan batterijparken in ons land. De resultaten van Elia gaan uit van een zeer voorzichtig scenario, met name het EU-SAFE-scenario. Daarbij gaan we uit van vier bijkomende niet-beschikbare Franse reactoren.

 

Wat 2025 betreft, is er een tekort van 300 MW. In 2026 is er 1 GW te kort. Als we de eerder vermelde 300 MW ingevoerd hebben, gaat het nog over 700 MW. Bent u van plan dit middels een T-1-veiling in 2024 en 2025 toe te wijzen?

 

Voor 2027 is er een tekort van 1,8 GW. De CRM-veiling voor die winter heeft u in maart 2023 opgestart, voor de T-4 in dit geval. Ik ben mij er natuurlijk van bewust dat de CRM-veiling een aparte berekening heeft en volgt, los van de adequacy- en flexibiliteitsstudie.

 

Afgaande op de resultaten van Elia, lijkt er ruimte te zijn om in de T-4-veiling in oktober een bijkomende gascentrale op te nemen. Ik dacht in De Tijd gelezen te hebben dat ENGIE een sleutelrol ziet weggelegd voor gascentrales in de transitie, zij het eventueel met groen gas.

 

Wat is uw mening hierover? Schat u ook in dat het kan gaan om een bijkomende gascentrale? Hoe wilt u de gap voor 2027 opvangen? Zal dat via het CRM gebeuren of zijn er andere maatregelen nodig?

 

De voorzitter: Mijnheer Warmoes, uw spreektijd van twee minuten is om.

 

02.04  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Dan heeft mevrouw de minister mijn vragen gehad en verwijs ik voor het vervolg naar mijn ingediende vragen.

 

• Gaat u ervan uit dat we tot eind 2030 nog steeds moeten uitgaan van het zeer voorzichtige scenario EU-safe? Gaat u er met andere woorden van uit dat Frankrijk nog 7 jaar haar eigen bevoorradingszekerheid niet kan garanderen?

• Is het uw bedoeling om alle tekorten de komende op te vangen via CRM-veilingen?

• Wat zijn uw overige conclusies uit het Elia rapport?

• En tot slot: gaat u de CREG vragen om het Elia rapport door te lichten, zoals ze in het verleden reeds meerdere keren gedaan heeft?

 

Mevrouw de minister, ik heb nog een bijkomende vraag van deze ochtend. Elia wees toen opvallend op de nood aan een verfijning – refinement – van het CRM. Als ik het goed heb begrepen, vindt Elia dat de T-1-veiling te kort is en dat daar te veel capaciteit in zit, onder meer voor batterijparken. Wat is uw mening daarover? Zal er een bijsturing van het CRM gebeuren wat betreft de verdeling, vooral dan inzake T-4 en T-1?

 

02.05  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, l’encre de l’accord entre ENGIE et le gouvernement était à peine sèche quand le rapport d’Elia, Adequacy and Flexibility, est sorti.

 

Madame la ministre, j’ai six questions, dont la principale est celle-ci: quelles sont les différences par rapport aux études précédentes d’Elia? S’il n’y en a pas, quelles sont les prises en compte que vous avez pu faire dans le cadre de l’accord avec ENGIE pour pourvoir aux besoins et aux manques de capacité aux différentes étapes qui se déroulent entre aujourd'hui et 2034-2035, tel que rappelé par les collègues?

 

Je le demande dans ma deuxième question; et je vous demande aussi comment seront couverts, tout en respectant nos engagements climatiques et en diminuant encore davantage les émissions de gaz à effet de serre, ces besoins en capacités supplémentaires?

 

Sur la base des hypothèses d'Elia, le coût du réseau de transport d'électricité restera-t-il abordable pour l'ensemble des consommateurs dans le futur? Faites-vous confiance aux hypothèses prises par Elia?

 

À la suite de ce rapport, quelles modifications allez-vous mettre en place dans votre politique énergétique? Quelles conclusions politiques tirez-vous de ce nouveau rapport? Je vous remercie pour vos réponses.

 

02.06  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wij hebben vanmorgen met de CEO van Elia gesproken. Er zijn heel veel zaken gezegd, maar er zijn twee zaken die er voor mij uitsprongen. Ten eerste, Elia voorspelt dat de elektrificatie van onze samenleving er echt wel zal komen. Ten tweede wijst Elia niet alleen op het belang van de capaciteit, maar ook op het belang van flexibiliteit.

 

Ik kom op mijn vragen hierover.

 

Mevrouw de minister, hoe kijkt u zelf naar de voorspelling van Elia dat de elektriciteitsvraag inderdaad zal stijgen? Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de benodigde capaciteit. Het is niet de eerste keer dat Elia deze stijging voorspelt, al is die trend in het verleden nooit echt bewaarheid geworden. Graag hoor ik ook uw commentaar over de insteken van Elia inzake de flexibiliteit. Tot slot, vanmorgen heb ik het aan Elia gevraagd, en nu vraag ik het aan u: dit blijft natuurlijk een belangrijke studie, door een beursgenoteerd bedrijf, dat ook andere belangen heeft in deze context. Hoe kijkt u daarnaar?

 

02.07  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je ne reviendrai pas sur le rapport d'Elia et sur les données factuelles qui s'y trouvent. En revanche, je voudrais rappeler les pistes de solution qui ont été évoquées: le recours au CRM et à de nouvelles technologies, notamment des batteries; la gestion de la demande qui a aussi été mentionnée, ce matin, par le CEO d'Elia; le renforcement du réseau électrique; une meilleure interconnexion avec les pays voisins, la Grande-Bretagne et le Danemark; des accords avec des pays ayant un excédent d'électricité; le triplement de la capacité éolienne en mer du Nord à l’horizon 2030.

 

Madame la ministre, pourriez-vous me donner votre point de vue sur ce rapport?

 

Dans quelle mesure les différentes options évoquées permettraient-elles de combler les manques en matière d'approvisionnement dans les années à venir? La question reste en suspens. Des alternatives ou des mesures temporaires sont-elles prévues en cas de retard, voire d'annulation d'un ou de plusieurs de ces projets?

 

Des investissements supplémentaires dans de nouvelles capacités sont mentionnés par Elia. Sur quelle échelle de temps ces capacités pourraient-elles être rendues disponibles en cas de nécessité? Quel montant pourrait-il y être associé? Ces questions importantes n'ont – semble-t-il – pas reçu de réponse à ce stade. Les nouvelles technologies envisagées dans le cadre du CRM suffiront-elles?

 

Dans son rapport, Elia indique que "si la Belgique exploite pleinement la flexibilité industrielle et résidentielle, et réalise des investissements réseau planifiés, les besoins de capacité en 2034 diminueront de 3 000 mégawatts par rapport à une situation où ces démarches clés seraient retardées". Madame la ministre, par quel biais une telle exploitation pourrait-elle être favorisée? Ce point est-il discuté avec vos collègues des entités fédérées? Quel impact cela pourrait-il avoir sur les clients résidentiels?  

 

02.08  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de context is geschetst. We hebben deze ochtend ook een toelichting gekregen van Elia. Ik heb het toen gezegd, maar ik herhaal het graag: ik betreur dat we de CREG en de Algemene Directie Energie niet hebben kunnen horen. Maar goed, we hadden de commissie ook anders kunnen organiseren.

 

Ik zal mij vooral beperken tot mijn vragen.

 

Wat zijn voor u de belangrijkste besluiten uit de adequacy- en flexibiliteitsstudie?

 

Hoe zal het CRM – een belangrijk hulpmiddel als het gaat om de bevoorradingszekerheid, dat door deze federale regering op punt werd gezet – worden ingezet om bijkomende capaciteit te vinden?

 

Een sleutelwoord dat zeker aan bod is gekomen deze voormiddag tijdens de uiteenzetting van de heer Peeters is flexibiliteit. Flexibiliteit zal immers heel belangrijk worden. Hij heeft letterlijk gezegd – en ik treed hem daarin ook bij – dat we de energietransitie niet hoeven te vertragen, maar dat we vooral moeten kijken hoe we de energietransitie kunnen vormgeven en hoe we ermee in de toekomst kunnen omgaan. Hoe zullen we deze flexibiliteit aan de vraagzijde verder stimuleren?

 

02.09 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, de studie van Elia is uiteraard tot stand gekomen op basis van een heel proces, zoals uitgeschreven in de elektriciteitswet, en omvat ook uitgebreide consultaties waarin alle stakeholders betrokken worden. Daarbij moet Elia inderdaad samenwerken met de Algemene Directie Energie, het Federaal Planbureau en de CREG. De CREG is zeer betrokken geweest in heel het proces, bij het vastleggen van de hypotheses, de scenario’s en de methodologie. De CREG heeft dan ook alle kansen gekregen en benut om te wegen op dit proces. Een validatie ex post, zoals gevraagd door een van u, lijkt mij daarom wat overbodig.

 

Wat betreft de studie zelf, wil ik nogmaals benadrukken dat Elia op het vlak van adequacy kijkt naar de benodigde piekcapaciteit, niet naar de basiscapaciteit. Elia bekijkt dus niet hoeveel terawattuur België nodig heeft op jaarbasis, wel hoeveel GW de Belgische bedrijven en de Belgische gezinnen tegelijk nodig hebben op koude, donkere en windstille winteravonden.

 

Sur la base des études précédentes d’Elia, le gouvernement actuel a pris depuis 2020 des mesures nécessaires pour assurer la sécurité d’approvisionnement dans les années à venir, ceci dans un contexte turbulent de pandémie de covid-19, de crise énergétique européenne due à l’agression russe contre l’Ukraine et des problèmes de corrosion du parc nucléaire français. La mise en œuvre du CRM et sa première enchère en 2021 ont permis de produire environ 1 700 MW derated de nouvelles capacités, soit 1 600 MW sous la forme de deux centrales TGV à Seraing et aux Awirs et 10 MW de projets de petites batteries et 30 MW dans de grands projets de batteries. Il s’agit de capacités derated qui représentent en réalité 175 MW de capacité installée.

 

En mars 2022, le gouvernement a décidé de prolonger la durée de vie des deux réacteurs nucléaires belges les moins anciens, ce qui conduit à une capacité supplémentaire de 1 700 MW derated dans le système belge. Lors des négociations avec l’exploitant, il a également été convenu que ces réacteurs nucléaires seraient exploités pendant les travaux de prolongation de la durée de vie au cours des hivers 2025-2026 et 2026-2027, tout en respectant évidemment les conditions de sécurité dont ce qu’on appelle le Flex-LTO.

 

Le scénario EU-SAFE ayant été confirmé en 2022, l’étude Ad & Flex de 2021 a révélé un déficit possible de 500 MW pour l’année d’approvisionnement 2024-2025, l’année précédant la sortie du nucléaire. À cette fin, des préparatifs ont été faits pour organiser une enchère supplémentaire réservée aux batteries et à la gestion de la demande connue sous le nom de low carbon tender. Cependant, le recalcul des besoins pour cette année-là dans le contexte de l’étude Ad & Flex 2023 a montré que le besoin initial de 500 MW s’était réduit à une marge de 100 MW. L’enchère supplémentaire n’a donc pas été organisée et l’enchère témoin 4 de 2023 pour l’année de livraison 2027-2028 est en cours. Un volume de 6 605 MW sera mis aux enchères soit environ 200 MW de plus que l’enchère de 2022.

 

Le gouvernement a apporté quelques améliorations au CRM afin de faciliter la participation à la gestion de la demande et des batteries notamment via l’indexation du prix d’exercice pour l’obligation de remboursement, l’exemption de l’obligation de remboursement pour la gestion de la demande et la prolongation de la période pendant laquelle les coûts d’investissement peuvent être pris en charge pour bénéficier d’un contrat pluriannuel.

 

Met het CRM en met de Flex-LTO is er op dit moment 3.400 MW gedekt en dan houden we nog geen rekening met de resultaten van de T-1-veilingen. Als we die 3.400 MW afzetten tegen de nieuwe adequacy- en flexibiliteitsstudie 2023 van Elia en kijken naar de nood aan capaciteit in het EU-SAFE-scenario, dan moeten we in 2025-2026 nog 300 MW en in 2026-2027 nog 700 MW in de nieuwe T-1-veilingen contracteren. In het EU-BASE-scenario hebben we de T-1-veiling zelfs niet meer nodig. Maar van dat scenario kunnen we niet uitgaan, omdat er voorlopig geen enkele geruststelling komt dat de Franse kerncentrales voldoende beschikbaar zullen zijn. Samengevat, zonder Franse nucleaire problemen hadden we een overschot.

 

Er wordt dus heel wat druk van de T-1-veiling gehaald. Meer zelfs, als we 1.400 MW zouden blijven veilen, een hoeveelheid die we voor die veilingen gereserveerd hebben, zouden we te veel capaciteit contracteren. 300 en 700 MW zijn heel haalbare hoeveelheden in het CRM en in de T-1-veiling. Die zal daardoor ook voldoende competitief zijn, zodat we die capaciteit voor een juiste prijs zullen verkrijgen en naar mijn mening geven de vele honderden pagina’s uit de adequacy- en flexibiliteitsstudie dat ook aan.

 

Vanaf 2027-2028 zien we dan de effecten van de versnelde elektrificatie doorwegen. Zoals ik bij het begin zei, meer elektrificatie en minder CO2 is wat we willen. Ik hoop dus dat de ambitieuze hypotheses van Elia ook realiteit worden. Op basis van een berekening van Elia is het feitelijke verschil met eerdere hypotheses voor de momenteel lopende veiling ongeveer 400 MW aan nieuwe capaciteit. Achter die 400 MW zitten 1 miljoen elektrische wagens, 400.000 warmtepompen en een versnelde elektrificatie in de industrie. Dat zijn behapbare cijfers, die sterk afhangen van het federale en vooral het gewestelijke beleid. Het is dan ook moeilijk er nu al een kostprijs op te plakken, want die zal afhangen van de uitkomst van de veilingen. Hoe flexibeler we kunnen zijn en hoe beter we flexibiliteit kunnen inzetten, hoe meer we wegblijven van de pieken. Zoals tijdens corona is ook in het energiebeleid flatten the curve de opdracht, ongeacht het bevoegdheidsniveau.

 

We hebben dus sowieso een zeer beheersbare bevoorradingszekerheid. Mede dankzij het CRM en dankzij de verlenging van de levensduur van Doel 4 en Tihange 3, en ook op basis van de adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia, zeg en herhaal ik dat de bevoorradingszekerheid nog nooit zo groot is geweest als vandaag. De 2 GW aan gewonnen energie via nucleaire centrales zorgt voor extra stabiliteit, terwijl de hernieuwbare energie zorgt voor een lagere energiefactuur.

 

Waarom zijn we vandaag zo zeker? Ik heb dat vorige keer ook al in de vergadering opgemerkt, maar velen onder u waren al vertrokken. Dat is omdat we met de studie van Elia tien jaar in de toekomst kunnen kijken. De studie van Elia is een zegen, want we kennen de instrumenten en de uitdagingen die op ons afkomen, namelijk de winters in de toekomst, waardoor we de tijd en de mogelijkheid hebben om, waar nodig, te optimaliseren en te finetunen. Dat is ook exact wat we zullen doen. Het is nu niet het moment om achterover te leunen, integendeel. We hebben dat in het verleden te vaak gedaan.

 

We moeten nog flexibele capaciteit zoeken. We zullen het zekere voor het onzekere nemen. We zullen dat liever vroeger dan later aanpakken. Daarom werken we momenteel aan bijkomende aanpassingen. Na de zomer kom ik daarom al met een voorontwerp, waarmee ik drie zaken wil aanpakken. Ten eerste wil ik de 200-uurregel om de T-1-capaciteit te bepalen, dynamisch maken. Vraagsturing en batterijprojecten mogen inderdaad niet de T-4-veiling al leeghalen, terwijl er voor hen een plekje in de T-1-veiling gereserveerd is. Dat is opnieuw een mogelijkheid om de technologieneutraliteit te verbeteren.

 

Ten tweede wil ik in de wet de mogelijkheid tot het organiseren van een T-2-veiling inschrijven. Batterijprojecten hebben een realisatietermijn van iets meer dan een jaar. De sector heeft trouwens altijd zelf aangegeven dat T-4 te vroeg komt en T-1 te laat. Een T-2-veiling zou hen beter liggen. Het laat de sector ook toe om in het geval van een gewijzigde context en stijgende volumes na de T-4-veiling tijdig de koers te corrigeren.

 

Dat zou betekenen dat we met vier veilingen zullen werken of drie keer een volumebepaling: T-4, T-2, T-1. Dat doen we om twee redenen, ten eerste voor de batterijprojecten, die we nodig hebben. Er zijn straks nog vragen over batterijprojecten. De batterijcapaciteit heeft echt nog een betere context nodig en moet echt nog meer aangewakkerd worden. Ten tweede, de T-2-veiling kan dan ook, als het nodig is, druk weghalen van de T-1-veiling. Het kan ook een correctie op de volumes zijn. Het laat ook toe om tussentijds te schakelen, als dat nodig is.

 

Denk ook aan het verhaal van de low carbon tender. We hebben geconstateerd dat er elk jaar bij de veilingen aanpassingen zouden moeten gebeuren, bijvoorbeeld omdat iemand geen vergunning had, terwijl het niet vereist was, maar dat was dan toch een probleem. Ik denk dat het beter is om een stabiel regelgevend kader te maken met drie veilingen.

 

Ten derde wil ik dat de timing voor de aankondiging van de sluiting van een centrale beter afgestemd is op de timing van het CRM. Het gaat dan over artikel 4bis, dat bepaalt wanneer een centrale al dan niet mag sluiten. Het moet voor alle marktspelers duidelijk zijn of een centrale beschikbaar zal zijn in een bepaald leveringsjaar dan wel of een centrale die deelgenomen heeft, maar niet werd geselecteerd, al dan niet vroeger mag sluiten. Daarmee maken we het CRM nog wendbaarder. We kunnen dan ook rekening houden met voorspelde en niet-voorspelde veranderingen, aanvullend op de netversterkingen en de interconnecties, in het beleid inzake windenergie op zee.

 

Overigens laat ik naar aanleiding van de vraag van de heer Ben Achour over Denemarken opmerken dat de heer Dan Jørgensen, met wie ik initieel het memorandum of understanding (MoU) heb ondertekend voor TritonLink, me gisteren in Madrid nogmaals heeft bevestigd dat het om een wijziging van de scope gaat. Het project wordt dus gerealiseerd. De interconnectie met België blijft bestaan. Alleen de scope van het project wordt gewijzigd, namelijk minder megalomaan en meer behapbaar.

 

Tot slot zoom ik nog even in op de monitoring en de toekomst. Een sterke monitoring blijft aangewezen. We kunnen niet elke twee jaar wachten op de adequacy- en flexibiliteitsstudie. Tussentijds moet er blijvend worden gemonitord. Elia houdt terecht rekening met de nodige ambities voor elektrificatie in zijn berekeningen, maar er duiken tegelijk minder goede vooruitzichten op. De vraag in België naar elektriciteit is tijdens de coronacrisis en de energiecrisis van de voorbije jaren gedaald. Sluitingen zoals aangekondigd door Lanxess voor de site in Zwijndrecht, bevestigen hoe moeilijk elektriciteitsintensieve bedrijven het hebben gehad om hun orderboeken gevuld te krijgen in Europa. We moeten daarom de werkelijke noden van het systeem goed opvolgen. De analyse van Elia is zeer goed, maar die geeft ook aan hoe snel de situatie evolueert. Dus moeten we tussentijds blijven monitoren.

 

De berekeningswijze waarop het rapport van Elia is gebaseerd, neemt een zeer belangrijke plaats in ons bevoorradingszekerheidsbeleid in. Dat is de verantwoordelijkheid van mijn administratie, de AD Energie. Bevoorradingszekerheid is niet enkel een kwestie van elektriciteit, ook van andere energiedragers zoals aardgas, aardolie en waterstof. Daarom moeten we de hypotheses over de energiebehoeftes van België beter op de energievectoren in hun geheel afstemmen, sturen en plannen. Een meer gecoördineerde en geïntegreerde aanpak dringt zich dus op.

 

Daarom zal ik, samen met mijn administratie, de komende week een voorontwerp van wet voorleggen aan de regering. Daarin willen we de aanpak van studies en ontwikkelingsplannen grondig wijzigen met meer overleg en snellere bijsturingen, om beter te kunnen inspelen op de werkelijke behoeftes en uitdagingen in de energietransitie. De AD Energie zit daarbij in de cockpit.

 

Mevrouw Buyst, u vond het jammer dat u enkel Elia hebt gehoord en niet de anderen. Maar het is wel degelijk de bedoeling dat we meer kennis opbouwen in onze administratie zelf voor de verschillende vectoren, als het gaat over scenarioplanning en over de toekomst, met daaraan gekoppeld de ontwikkelingsplannen. Daarin is uiteraard een belangrijke rol weggelegd voor de CREG.

 

Het gaat eigenlijk over een bijsturing van de wetsbepalingen over prospectieve studies, waarop ontwikkelingsplannen geënt zijn. Ondertussen is er de adequacy- en flexibiliteitsstudie. Het bestaande kader is dus eigenlijk volledig achterhaald.

 

Ik denk wel dat er nog prospectieve studies gedaan worden, maar het gaat meer om de mensen die zich daarmee bezighouden. Elia is in dat gat gesprongen in het kader van het CRM. Eigenlijk is het op punt zetten daarvan nog een heel belangrijke werf voor mijn team en mijn administratie.

 

Dat zal niet van de ene dag op de andere gaan. Er moeten competenties worden opgebouwd en een en ander moet nog worden verfijnd. Het voorontwerp is zo goed als klaar en wordt binnenkort aan de regering voorgelegd, waarna het voor advies naar de Raad van State wordt verzonden en ik het nog voor het einde van het jaar bij het Parlement zal indienen.

 

02.10  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de capaciteiten die Elia aangeeft, zijn natuurlijk sowieso allemaal capaciteiten die nieuw te zoeken zijn, boven op een gedeelte van de T-1-veiling. Daarin zitten immers alle bestaande capaciteiten nog eens en die heeft Elia wel degelijk al meegerekend. Het gaat dus over de vork met de nieuwe capaciteiten. De vraag is hoe die zal worden ingevuld en of bepaalde van uw initiatieven geen rem zullen vormen op de T-1-veiling, maar daar kom ik dadelijk in een volgende vraag op terug.

 

Wij moeten bekijken hoe wij verder gaan met dit verhaal, want voor mij is het absoluut niet zo zeker dat de bevoorrading zal worden verzekerd met de manier waarop wij er nu naar kijken. Ik maak mij ook enigszins zorgen omdat u lijkt te zeggen dat u in de toekomst demand side response en batterijen zult uitsluiten van de T-4-veiling, ondanks het feit dat u bij de eerste veiling heel erg blij was dat er een aantal batterijparken en projecten inzake demand side response in zaten. U spreekt over een dynamische 200 uur, maar wij moeten goed nagaan wat u daarmee bedoelt. Misschien wilt u meer ruimte maken in de T-4-veiling, maar het aantal technologieën dat daarvoor dan nog in aanmerking komt, wordt dan wel heel erg beperkt, bijna – het zal niet veel schelen – tot een specifieke technologie.

 

02.11 Minister Tinne Van der Straeten: (…)

 

02.12  Bert Wollants (N-VA): Neen, voor alle duidelijkheid, als u er batterijen en demand side response van tevoren uitgooit… 

 

02.13 Minister Tinne Van der Straeten: (…)

 

02.14  Bert Wollants (N-VA): U hebt gezegd dat erover moet worden gewaakt dat de T-4-veiling niet wordt leeggegeten door de batterijen en de demand side response, terwijl de T-1-veiling daarvoor bedoeld is. Dat hebt u gezegd. Als u daarover wilt waken en niet te veel batterijen en demand side response in de T-4-veiling wilt, dan wil dat zeggen dat andere technologieën dat zullen moeten opvullen en dat heeft een aantal gevolgen. Wij zullen daarover verder in debat gaan en zien waar wij uitkomen.

 

U sprak ook over het maken van bevoorradingsstudies voor alle vectoren. Dat is exact waarvoor ik deze voormiddag bij Elia heb gepleit. Elia maakt een inschatting, maar de elektriciteitsvraag kan, eerlijk gezegd, afhankelijk van wat er gebeurt, bijvoorbeeld met waterstof, heel anders zijn in het industriepakket. Daar moeten wij heel goed naar kijken. Misschien zijn de studies die daarover al zijn gemaakt, parallel aan de discussie over de verlenging van de kerncentrales – zowel studies van de AD Energie als van Fluxys en Elia – daarin een eerste goede stap, maar wij moeten verder gaan met de integratie, in de veronderstelling dat Fluxys ook de waterstofnetbeheerder wordt. Als het een andere partij wordt, moet die er ook bij betrokken worden.

 

Ik kijk vooral uit naar de manier waarop een en ander zal verlopen. Ik kom in mijn andere vraag zo meteen terug op het aspect van de T-2-veiling. We kunnen dan iets dieper ingaan op wat er daarmee dient te gebeuren. Dat betekent wel dat we in de komende jaren minstens 3,5 GW aan extra capaciteit boven op de bestaande centrales moeten vinden, op een moment dat een aantal van de bestaande centrales zullen sluiten, net als de WKK’s die niet door nieuwe zullen worden vervangen. We moeten ons daar toch zorgen over maken en we kunnen die zekerheid niet zomaar als een verworvenheid beschouwen. Ik denk dat het tegendeel waar is.

 

02.15  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het opnieuw uit de doeken doen van uw programma voor het verzekeren van de bevoorradingszekerheid. Daarover gaat het in essentie. Gelukkig zegt collega Van Lommel mij altijd dat ik een globaal zicht op de zaak moet blijven houden en niet in de techniciteit van het debat moet verdrinken, zoals collega Wollants zonet heeft gedaan.

 

Het CRM is een tijdje weggeweest uit deze commissie, maar we merken dat het nu weer heel centraal komt te staan. Laat ons echter niet vergeten dat het CRM een subsidiemechanisme is dat er eigenlijk is gekomen om de kernuitstap, die grotendeels aan het lukken is, te compenseren, in afwachting van wat er in 2029-2032 allemaal staat te gebeuren op het vlak van interconnectie en offshore.

 

U hebt ons allemaal willen geruststellen en ook Elia heeft dat vanochtend gedaan voor de jaren 2025 tot 2027, met de Flex-LTO, het CRM en de druk die van de ketel is gehaald op de T-1-veiling. Collega Wollants heeft terecht gewezen op de uitdaging van de 3,5 GW capaciteit die nodig is boven op de bestaande centrales. Dat is natuurlijk de andere kant van de medaille. U hebt het over flatten the curve, maar ik wil wel eens zien of dat zo goed zal lukken voor de consument, voor de kleine flexibiliteit. Daar heb ik nog heel veel vragen bij.

 

02.16  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb op de meeste vragen een antwoord gekregen. Ik zit nog met twee vragen.

 

Ik vroeg u – schriftelijk, want ik kreeg de kans niet om die vraag mondeling te stellen – of u van mening bent dat wij tot eind 2030 moeten uitgaan van het zeer voorzichtige scenario EU-SAFE, met andere woorden dat Frankrijk in zeven jaar nog steeds zijn eigen bevoorradingszekerheid niet kan garanderen. Daarover heb ik u niet gehoord. Elia antwoordt op dat vlak met een voorzichtig ja.

 

Het verwondert mij natuurlijk niet dat u niet geantwoord hebt op de volgende vraag. Het gaat over de periode vanaf 2027, wanneer er dus belangrijke capaciteit gezocht wordt voor de T-4-veilingen, die in oktober van dit jaar zullen plaatsvinden. Komt er dan een bijkomende gascentrale? Ik denk dat u daarop niet hebt geantwoord. Maar dat zien wij dan later wel weer. Hetzelfde geldt voor de hervorming van het CRM, die wij dan wel zullen zien aankomen.

 

02.17  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, vous n'avez malheureusement répondu que partiellement à mes questions.

 

Ma première remarque rejoint le propos de M. Wollants. En effet, les capacités supplémentaires qui, entre aujourd'hui et 2035, oscilleront entre 1 000 MW et 3 500 MW sont reprises dans le tableau d'Elia comme des capacités qui sont supérieures aux capacités existantes et à celles qui sont contractées via le CRM.

 

Le CRM, parlons-en! Nous ne pouvons pas dire que, depuis le début des enchères qui s'y rapportent, on se bouscule au portillon et que beaucoup d'offreurs de projets entrent dans la logique de ce CRM. Comme je viens de le dire, il s'agit bien ici de comptabiliser des capacités de production, et non pas d'autres moyens de flexibilité tels que la gestion de la demande, le parc de batteries - qui est, qu'on le veuille ou non, limité - ou que l'hydrogène, qui n'est pas de la production d'électricité.

 

Mettre ainsi aux enchères de grosses capacités revient à retirer du marché et de sa logique concurrentielle une grande partie des capacités de production pour les insérer dans un périmètre réservé qu'est le CRM et, peut-être, les orienter exagérément vers les centrales au gaz, dont nous peinons à voir l'émergence. Cela changera peut-être dans les années à venir, mais je dois alors revenir à ma deuxième question - à laquelle vous n'avez pas répondu -: comment les capacités de production supplémentaires - qui sont donc supérieures aux capacités existantes et à celles qui sont contractées via le CRM au fur et à mesure des enchères - vont-elles nous aider à respecter nos engagements climatiques en diminuant davantage encore les émissions de gaz à effets de serre du secteur de la production d'électricité?

 

En définitive, si nous nous rendons compte que, dans ce CRM, les offreurs de projets - en nombre limité, certes - de centrales au gaz sont majoritaires, n'oublions pas que c'est un outil de financement de capacités de production fossile. Or, nous cherchons précisément à faire le contraire, à savoir sortir de notre mix de production et de consommation des capacités fossiles.

 

J’étais un peu étonnée de vous entendre parler, tout à l’heure, de flexibilité du CRM. C’est un mot. Ce n’est pas du tout le concept de la flexibilité au sens technique où on peut l’entendre.

 

De nombreuses inconnues ont été repérées et évoquées, d’ailleurs objectivement, ce matin en commission, par Elia. Je pense par exemple à l’évolution du parc de batteries, à l’évolution du parc offshore en fonction de la Boucle du Hainaut et de Ventilus, à l’évolution des interconnexions.

 

Je me demande si c’est vraiment une bonne idée que de jeter à la poubelle les études prospectives en électricité et en gaz, les EPE et les EPG, pour les remplacer par un monitoring. Nous serons d’ailleurs attentifs à votre projet de loi en la matière. Se séparer d’outils qui permettent justement à un gouvernement de fixer la ligne dans laquelle il veut faire se diriger la politique énergétique du pays, c’est peut-être quelque chose de dangereux et de problématique.

 

Un monitoring technique et une déresponsabilisation de plus en plus grande au niveau des instances qui décident n’est peut-être pas la bonne solution dans la situation que nous devons rencontrer, qui est une situation qui change, et dans laquelle sont encore présentes énormément d’inconnues. Je reviendrai ultérieurement en commission avec d’autres questions sur ce sujet.

 

De voorzitter: Mevrouw Dierick is niet langer aanwezig.

 

02.18  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, zoals ik net heb gezegd in mijn vraag, is het voor mij duidelijk dat de richting die we ingeslagen zijn, namelijk de elektrificatie, werkt. De versnelling van de elektrificatie zorgt voor een enorme daling van CO2. Dat is waar we naartoe moeten. Voorspellingen van Elia zijn daarin een belangrijk element. Ik wil mijn voorganger toch even tegenspreken. Het is natuurlijk een belangrijk element dat we bekijken en dat we analyseren, maar het is heel duidelijk dat deze federale regering en u als federale minister van Energie beslissingen nemen die een bepaalde richting uitgaan. Deze federale regering en u als federale minister kijken vooruit. U kijkt naar de winters 2027-2028 en al de winters die volgen en dat is belangrijk. We moeten op lange termijn kijken. Dat hebben we vanmorgen nog gezien toen de heer Peeters het had over de industrie, die ook helemaal mee is in de filosofie van de elektrificatie. Dat is ongelooflijk belangrijk.

 

Als het gaat over de toekomstige energiemix zijn er een aantal principes die voor de Ecolo-Groenfractie belangrijk zijn. We zullen ons totale energieverbruik moeten verminderen. Dat hoeft niet per se te betekenen dat we ons minder zullen verplaatsen of dat we ons minder zullen verwarmen. Het gaat bijvoorbeeld wel over de elektrificatie die ervoor zorgt dat het efficiënter is en dat men minder afhankelijk is van een aantal fossiele brandstoffen. Daarnaast is het integreren van hernieuwbare energie een belangrijk aspect in de toekomstige energiemix, waarbij flexibiliteit belangrijk is. De huidige nucleaire centrales die we kennen, bijvoorbeeld, kunnen in die flexibiliteit niet ingepast worden. We kunnen niet om dat feit heen.

 

We zullen hier zeker nog over doorgaan in komende commissies. Het is duidelijk dat u op basis van dit rapport een visie naar voren schuift die stoelt op een aantal heel belangrijke principes.

 

02.19  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je ne souhaite pas répliquer. Après avoir entendu des répliques plus longues que les questions, je m'abstiens en ce qui me concerne.

 

02.20  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, met mijn excuses voor mijn korte afwezigheid, ik zal dit actualiteitsdebat kort proberen af te ronden. Ik denk dat we dit jaar belangrijke stappen hebben gezet, maar we moeten eerlijk toegeven dat we er nog niet zijn, dat er nog heel wat stappen gezet moeten worden. Vanmorgen hebben we een bijzonder uitgebreide uiteenzetting gekregen, waarbij enkele thema’s die we deze namiddag bespreken, ook al aan bod gekomen zijn. Ik denk dat het belangrijk blijft dat wij op lange termijn durven te denken. Sommigen stellen dat het pas voor over tien jaar is, maar we moeten dat nu voorbereiden.

 

Waarschijnlijk moet in die capaciteitsstudies ook breder gedacht worden. Tot nu toe hebben we de studies toebedeeld aan twee netbeheerders. U hebt er duidelijk op gewezen dat u daar ook over nadenkt. In de commissie voor Energie hebben we besproken dat we in het najaar breed willen bekijken wie wat doet, en ik denk dat u dat ook positief hebt bejegend. Voor het CRM gaat het bijvoorbeeld over wat de CREG en uw administratie doen. Ik kan het persoonlijk enkel begroeten dat u waarschijnlijk ook uw administratie wenst te versterken, aangezien die de meest onafhankelijke rol kan en moet spelen. Dat geldt natuurlijk ook voor de CREG. Met de commissie voor Energie volgen wij aandachtig op dat het zo ook gebeurt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'absence de médiateur francophone de l'Énergie" (55037252C)

03 Vraag van Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onvervulde functie van Franstalig ombudsman voor Energie" (55037252C)

 

03.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, en 2018, une procédure de sélection de nouveaux médiateurs francophone et néerlandophone de l'Énergie a été lancée. Peu après son lancement, cette procédure a été annulée en raison du manque de conformité de l'appel à candidatures avec la législation. Plusieurs candidats ont été dispensés de participation à la première épreuve, pourtant éliminatoire.

 

En conséquence, le médiateur néerlandophone en fonction a continué d'exercer sa mission. Quant au médiateur francophone, qui a pris sa retraite, sa mission n'est plus exercée depuis cinq ans.

 

Cette situation est problématique. D'une part, la désignation d'un médiateur francophone de l'Énergie est une obligation légale. D'autre part, les services de médiation ont été particulièrement débordés ces derniers mois. En 2022, près de 27 000 plaintes ont été transmises au médiateur, soit trois fois plus que précédemment. En pareille situation, la fonction de médiateur doit évidemment être assurée.

 

Madame la ministre, le 10 janvier 2023, vous m'indiquiez en commission que les profils pour la sélection étaient en voie de finalisation et que des contacts avaient été entretenus "entre votre cabinet et le SPF Stratégie & Appui pour organiser la publication d'une nouvelle procédure de sélection fin janvier". Or, il semble qu'aucun médiateur francophone n'ait été désigné depuis lors. Comment expliquer cette situation? Cette procédure de sélection a-t-elle effectivement été publiée? De manière générale, pouvons-nous espérer que cette fonction soit assurée à court terme?

 

03.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, je commencerai par répondre à votre dernière question. Il est vrai que M. Philippe Devuyst est à la retraite depuis 2018. Le règlement intérieur du Service de médiation de l'Énergie prévoit la poursuite de l'exercice des missions, devoirs et pouvoirs du Service de médiation par l'un des membres dans l'attente de la nomination de l'autre membre. Le rapport annuel de 2022 indique que même dans ces circonstances, le médiateur néerlandophone s'est pleinement engagé.

 

Au début de cette année, des travaux ont été menés en collaboration avec les cabinets compétents pour le Service de médiation pour le secteur postal, le Service de médiation pour les télécommunications et le Service de médiation de l'énergie sur un avant-projet de loi contenant diverses adaptations concernant les services de médiation. L'objectif est d'adapter la législation sur les médiateurs au cadre de référence international pour les médiateurs (les principes de Venise). En même temps, l'intention est d'harmoniser les différents statuts des médiateurs. Cet avant-projet a été discuté lors de la réunion du Conseil des ministres du 16 juin.

 

À la lumière de cet exercice d'harmonisation, il avait été décidé, dans un premier temps, de mettre en pause l'appel à candidatures pour le poste vacant de médiateur francophone et de le lancer en même temps que le renouvellement du mandat expiré du médiateur néerlandophone. Dès l'adoption de cet avant-projet de loi portant diverses adaptations en matière de services de médiation, il a été récemment décidé de ne pas attendre et de lancer la procédure de sélection d'un nouveau médiateur francophone et de renouvellement de mandat du médiateur néerlandophone. De cette façon, on nomme un collège.

 

En juin, les responsabilités de la procédure de sélection ont été clarifiées ainsi que les coûts, entre les cabinets et les administrations. En principe, l'appel à candidatures sera publié sur le site web de Selor/Travaillerpour.be et au Moniteur belge à la fin du mois.

 

03.03  Malik Ben Achour (PS): Le mois de juillet?

 

03.04  Tinne Van der Straeten, ministre: (…)

 

En tout cas, en août et septembre, Selor et Travaillerpour.be procéderont aux présélections. D'ici la fin du mois de septembre, Selor/Travaillerpour.be devrait m'envoyer une liste de candidats. Je ferai passer un entretien à ces candidats et une décision sera prise dans le courant du mois d'octobre.

 

De publicatieoproep op de website en in het Belgisch Staatsblad vindt plaats op 25 juli. De vacature sluit op 21 augustus.

 

03.05  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le timing me paraît précis et à court terme. Il n'est apparemment plus question d'attendre qu'une loi revienne…

 

Dans ce cas-là, les choses sont claires et je suppose que la procédure suivra de manière très précise le cadre que vous venez de fixer. A priori, je ne devrais donc plus vous embêter avec cette question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le recours important aux produits énergétiques les plus chers" (55037989C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le constat de la CREG que la moitié des ménages paient des factures beaucoup trop élevées" (55037992C)

04 Samengevoegde vragen van

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het grote aantal klanten die voor de duurste energiecontracten kiezen" (55037989C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vaststelling van de CREG dat de helft van de gezinnen veel te veel betaalt" (55037992C)

 

04.01  Malik Ben Achour (PS): Le 5 juillet 2023, la CREG révélait qu'environ 2 millions de ménages auraient la possibilité de diminuer de 150 à 300 euros leur facture annuelle de gaz. En ce qui concerne la facture d'électricité, près de 1.120.000 foyers pourraient économiser entre 200 et 250 euros. En cause, le fait que ces personnes aient souscrit un contrat à montants élevés, au regard des autres offres disponibles sur le marché.

 

À titre indicatif, le régulateur souligne que les 10 offres de fourniture d'électricité les plus chères représentent respectivement 50 % du marché en Wallonie et 48 % en Flandres. À Bruxelles, les 5 produits les plus chers représentent 49 % du marché.

 

1. Pouvons-nous avoir votre retour sur l'analyse de la CREG? Bien que les chiffres cités témoignent d'une hausse sensible, ce problème est observé depuis de nombreuses années. Comment expliquer cela?

 

2. Outre la crainte des clients de changer de fournisseur, le régulateur évoque des stratégies commerciales des fournisseurs, par exemple celle consistant à mettre en avant les produits les plus chers sur les sites internet, ou encore celle impliquant de proposer des services destinés à appâter le consommateur et qui se répercutent sur les factures. Quelles informations et quelle analyse de ces stratégies pouvez-vous nous fournir? Ce point a-t-il été discuté avec votre collègue en charge de la protection des consommateurs?

 

3. Le CREG Scan et les comparateurs certifiés par la CREG sont des outils accessibles aux citoyens pour s'orienter vers des contrats d'énergie plus abordables. Pouvons-nous avoir des informations sur leur utilisation par le citoyen? Plus précisément, des chiffres sont-ils disponibles quant à l'utilisation du CREG Scan?

 

4. Quelles sont les dispositions actuellement en vigueur pour assurer la publicité du CREG Scan? Fin 2021, le budget 2022 de la CREG prévoyait 275.000 euros pour le développement du CREG Scan. Une année plus tard, nous apprenions que la communication externe de la CREG serait renforcée en 2023. Pouvons-nous avoir votre retour sur la mise en place de ces initiatives? Sont-elles suffisantes? De nouvelles initiatives sont-elles nécessaires?

 

5. Enfin, nous ne manquons pas de penser qu'une meilleure information des droits des consommateurs et une meilleure transparence dans le chef des fournisseurs d'énergie constitueraient des avancées majeures en vue de contrevenir à ce phénomène. Quelle est votre analyse de la situation? Des mesures sont-elles envisagées en ce sens?

 

04.02  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister,

 

Elk jaar komt de CREG met dezelfde conclusie naar buiten: de leveranciers slagen erin om vooral hun duurste energiecontracten te verkopen aan de consument. De helft van de gezinnen zou tot 550 euro per jaar kunnen besparen als ze op een goedkoper contract zouden overschakelen. Minder dan 2 op de 10 mensen heeft een van de goedkoopste contracten, meer dan de helft heeft een van de duurste contracten.

 

Mijn vraag is dan ook hele simpel: wat gaat u doen? Gaat u hier eindelijk dwingende actie rond ondernemen?

 

04.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Je rappelle tout d'abord que la CREG est placée sous le contrôle de ce Parlement et les questions relatives à son fonctionnement et à l'utilisation des budgets doivent donc lui être adressées directement.

 

Comme vous, je lis dans le rapport de la CREG que de nombreuses personnes ne bénéficiaient finalement pas des contrats d'énergie les moins chers proposés par les fournisseurs. La CREG n'a pas cherché à savoir pourquoi. Cela nécessiterait une analyse du marché approfondie et scientifique. Il faut toutefois reconnaître qu'il est remarquable que la CREG puisse faire ce genre de rapports et d'analyses. Cela montre qu'elle dispose d'un soutien juridique suffisant pour demander et obtenir ce type d'informations directement auprès des fournisseurs.

 

Les rapports de ce type sont des signaux d'alarme importants qui nous incitent à continuer à communiquer sur les prix et les forces du marché et donc à encourager activement les gens à continuer à rechercher le produit le moins cher. Je le fais en collaboration avec la secrétaire d'État à la Consommation, Mme Bertrand, avec qui je me concerte régulièrement. Ainsi, dès 2022, l'année de la crise énergétique, nous avons déjà signé des accords avec les fournisseurs afin d'assurer la transparence nécessaire sur leurs produits et leurs factures anticipées.

 

La CREG, le service de médiation et l'Inspection économique se concertent aussi régulièrement pour discuter des problèmes, des plaintes et des préoccupations. Tous ces organismes surveillent de près le marché et les fournisseurs afin de détecter et d'intervenir rapidement en cas de mauvaises pratiques.

 

Les comparateurs de prix sont essentiels sur ce marché pour informer correctement les consommateurs et les encourager à choisir les produits les moins chers. Le nombre d'utilisations du CREG Scan est relativement stable d'année en année et est de 113 400 à ce jour depuis juillet 2022. On note cependant des pics d'utilisation (plus de 20 000 par mois) lorsque la CREG communique via les médias comme elle l'a fait la semaine dernière. Cela démontre que les campagnes d'information régulières sont nécessaires.

 

Toch vind ik deze aantallen nog te laag. Hieruit blijkt immers dat nog te weinig mensen hun weg vinden of zoeken naar deze scan. Nochtans zou nu op elke factuur die de consumenten ontvangen een verwijzing naar de prijsvergelijkers van de regulatoren moeten staan. Dit is een verplichting die ingevoerd is bij koninklijk besluit van 9 december 2021, dat ik samen met staatssecretaris Bertrand en minister Dermagne heb ingevoerd om de facturen leesbaarder te maken, dit naar aanleiding van een parlementaire resolutie tijdens deze legislatuur die daar expliciet om verzocht.

 

Ik heb daarom samen met mijn collega’s de CREG en de Economische Inspectie gevraagd hier onderzoek naar te doen en controle uit te voeren op de correcte naleving van dit koninklijk besluit inzake de vereenvoudiging van de facturen.

 

Ik zal hierover in het najaar verslag uitbrengen in deze commissie en zodoende opvolging geven aan de resolutie dienaangaande.

 

04.04  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je suis très sensible à cette question des prix et de l'accès à l'information afin de permettre aux citoyens de payer l'énergie le moins cher possible.

 

On fait souvent référence au CREG Scan qui est, en effet, un bel outil. Il faut donc encourager l'utilisation de celui-ci. Mais il faut aussi s'intéresser aux pratiques commerciales des fournisseurs. C'est déjà le cas, mais il faut s'y intéresser davantage encore. On sait, par exemple, que ce qui est mis en avant sur les sites internet des fournisseurs, c'est souvent le produit le plus cher ou, en tout cas, pas nécessairement le moins cher. Il faut donc considérer la question du prix des produits sur le marché de manière globale tant du point de vue des outils présentés par le régulateur que des pratiques des fournisseurs.

 

Ma réplique aurait pu être plus longue, mais je dois malheureusement rapidement m'en aller.

 

04.05  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, misschien moet ik toch even zeggen waarover het gaat, aangezien ik mijn vraag niet gesteld heb. De helft van de gezinnen zou tot 550 euro per jaar kunnen besparen als ze een goedkoper contract zouden kunnen krijgen. Minder dan twee gezinnen op de tien hebben immers een van de goedkoopste contracten en de helft van de gezinnen heeft een van de duurste contracten.

 

U zegt dat de CREG niet onderzocht heeft waarom dat zo is. Dat is echter vrij duidelijk. Wie vindt er nu vandaag zijn weg nog in de jungle van de vrije markt? U mag dan wel op de factuur zetten dat ze de CREG Scan moeten gebruiken, maar zo werkt dat niet.

 

De CREG komt elk jaar met zulke cijfers naar buiten. Het is vrij simpel: sinds de introductie van de vrije markt is de energiemarkt een wirwar geworden. De leveranciers doen er natuurlijk alles aan – tot en met prutsen aan de formules soms – om zoveel mogelijk te verdienen en om het zo ondoorzichtig mogelijk te maken. De CREG probeert dat met de CREG Scan te verhelpen, maar niet iedereen begrijpt die, heeft een computer of doet er een beroep op. Zo gaat dat nu eenmaal, alleen degenen die het beste zijn ingelicht, kunnen dat. Sinds de liberalisering van de energiemarkt is energie koopwaar geworden waarmee zoveel mogelijk geld verdiend moet worden en is het geen basisbehoefte meer.

 

Een collega had het ook al over de wanpraktijken, zoals de deur-aan-deurverkopen. U onderhandelt elke keer wel vrijblijvende zaken met de leveranciers, maar het probleem geraakt niet opgelost. De mensen betalen veel te veel en het wordt tijd om daar paal en perk aan te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Subsidies voor batterijparken" (55037615C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De subsidies voor batterijprojecten" (55037846C)

05 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'octroi de subsides aux parcs de batteries" (55037615C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les subsides pour les projets de batteries" (55037846C)

 

05.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, uw pleidooi voor het ondersteunen van nieuwe batterijprojecten lijkt alle kanten op te gaan. In oktober hebt u het idee gelanceerd om een bijkomende veiling te organiseren voor onder andere batterijopslag via de low carbon tender, zodat die capaciteit er in 2025 zou zijn. Op basis van inschattingen door Elia heeft u de stekker uit dat project getrokken, waardoor we terug bij af zijn. In juni heeft u dan opnieuw het voorstel gelanceerd om een aparte veiling te organiseren voor batterijen, deze keer om de capaciteit tegen 2026 of eventueel 2027 te verkrijgen. Dit maakt het allemaal wel moeilijk om nog te kunnen waarnemen hoe een en ander evolueert. Mogelijk heeft het te maken met de oproep in het adequacy- en flexibiliteitsrapport van Elia, maar dat houdt volgens mij ook risico’s in.

 

Bij het rapport over de T-4-veiling voor levering in 2025 werd al ingeschat dat er 1.467 MW werd gereserveerd voor de T-1-veiling en dat nog eens 1.935 MW naar de T-1 werd geschoven voor de cross-bordercapaciteit, die natuurlijk niet noodzakelijk door buitenlandse capaciteit moet worden ingevuld. Ten slotte is er ook nog de 3.806 MW voor de opt-out/in, voor zover die nog aanwezig is op dat moment. Die veiling werd ook bijzonder geschikt geacht voor opslag- en vraagbeheer, maar uw communicatie wekt de indruk dat de batterijparken beter mikken op de aanvullende T-2-veiling voor levering in 2026 of pas in 2027, als ik de slides van Elia goed heb begrepen.

 

Is dat een verstandige aanpak? Het zou kunnen inhouden dat u daarmee het succes van de T-1-veiling van volgend jaar ondergraaft. Hoe zal die capaciteit dan wel worden gehaald? Had u dan niet beter doorgezet met de low carbon tender, in plaats van enige vorm van onduidelijkheid te scheppen over de exacte intenties rond de energieopslag? Ik hoop op licht in de duisternis wat dat betreft, om te weten hoe u die verschillende zaken met elkaar verbindt.

 

05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik aanvaard uw premisse niet. Er is wel degelijk een duidelijke staat op te maken. Zoals ik eerder heb aangehaald, leunen we niet achterover en wachten we niet af, maar kijken we naar wat er op ons afkomt, zodat we kunnen evalueren en bijsturen. We hebben de mogelijkheid van de low carbon tender opgenomen in het winterplan dat we een jaar geleden hebben goedgekeurd, toen er een indicatie was dat we een probleem zouden hebben. Tegelijkertijd hebben we daarbij vermeld dat het volume voor de low carbon tender bepaald zou worden aan de hand van de adequacy- en flexibiliteitsstudie. In het kader daarvan heeft Elia de volumeberekening voor de low carbon tender eerder uitgevoerd. Dat is zeer logisch, aangezien het een staatssteundossier betreft, waardoor men moet aantonen dat er nood aan is. Uit de berekeningen van Elia bleek echter dat er geen nood aan was. Integendeel zelfs, er was zelfs een marge, waardoor de low carbon tender niet is doorgegaan.

 

We werden dit jaar geconfronteerd met een probleem, waarvoor de low carbon tender een oplossing zou kunnen zijn. Men heeft daarvoor alles in de steigers gezet. Dat was goed, maar daarmee heeft men geen schoonheidsprijs gewonnen. We hebben een bepaling in de wet ingeschreven die we nooit hebben gebruikt en die moeten we nog opkuisen. Na het voorafgaande jaar met de eerste veiling, waarbij de centrale van Vilvoorde geen vergunning kreeg – die heeft nog altijd geen vergunning gekregen – hebben we in de tussentijd nog een veiling gehouden. Dat is de motivatie om structureel naar een systeem toe te werken met drie veilingen, namelijk T-4, T-2 en T-1, opdat we niet steeds een ad-hocoplossing moeten vinden voor plotse problemen. Dat komt met een bijkomend voordeel, een T-2-veiling, omdat de batterijontwikkelaars van bij het begin hebben aangegeven, ook in de periode dat ik nog Kamerlid was, dat T-4 en T-1 te rigide was voor hen. T-4 was te lang op voorhand en T-1 was te kort op voorhand.

 

Nu komt daar nog de adequacy- en flexibiliteitsstudie bij, die aangeeft dat die elektrificatie er sneller dan verwacht komt. Die batterijen zijn dan een oplossing die wij verder moeten veiligstellen. Wij moeten ervoor zorgen dat wij daarvoor een stabiel framework hebben.

 

Dat wil echter niet zeggen dat ze niet moeten meedoen aan de andere veilingen. Integendeel, aan degene die klaar zijn, raad ik zeker aan om mee te doen aan de gewone CRM-veilingen. Er zitten er in de pijplijn, die ook een federale vergunning op zak hebben. Op dit moment gaat het over 575 MW. Het gaat dan over de pompinstallatie van ENGIE in Coo, met de upgrade van 99 MW. Het gaat ook over de batterijen van ENGIE in Coo, voor 74 MW. Het gaat over Corsica Sole Deux Acren SRL, voor 50 MW. Het gaat over Ruien Energy Storage YUSO voor 28,4 MW, Eneco Le Roeulx voor 50 MW, RWE Energy Solutions Belgium NV te Dilsen-Stokkem voor 250 MW, Total Renewables SAS Antwerpen voor 24,9 MW, en over Total Renewables SAS Feluy, voor hetzelfde volume.

 

RWE kondigde inderdaad onlangs aan te stoppen met het project in Dilsen-Stokkem. Ik heb echter ook begrepen dat het de situatie op de voet gaat blijven opvolgen en dat dit project niet dood en begraven is.

 

Ik heb ook een rondvraag gedaan bij de batterijprojectontwikkelaars. Daar kreeg ik te horen dat er voor 1.825 MW in de pipeline zit. In de studie van Elia zien wij dat het potentieel zelfs meer dan 3 GW is. Met andere woorden, in de eerste veiling hadden wij 175 MW aan batterijen gecontracteerd. Nu is het absoluut een zaak om verder te verbeteren en te blijven inzetten op investeringen in batterijen.

 

05.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de verschillende stappen in het dossier, met name wel low carbon tender, geen low carbon tender en het opnieuw lanceren van het idee van batterijen voor eventueel 2026 en misschien voor 2027, afhankelijk van bepaalde zaken, geven de sector niet heel veel duidelijkheid, nu de betrokkenen de communicatie zien.

 

Op dat vlak zullen er extra acties moeten gebeuren, om ervoor te zorgen dat de sector maximaal is gemobiliseerd voor de T-1-veiling. Ik heb immers de indruk dat u aangeeft dat de T-1-veiling voor het leveringsjaar 2025 voor de batterijveiling, zoals ik ze voorlopig zal noemen, of de T-2-veiling komt. Dat betekent dat wij ter zake goed zullen moeten opletten. Misschien geven een aantal aanbieders aan dat zij hun dossier beter en dieper zullen stofferen, omdat zij verwachten dat in de T-2-veiling misschien hogere prijzen kunnen worden gehaald dan in die T-1-veiling.

 

Het samenspel van de verschillende veilingen maakt een en ander complexer. Wij zullen dus met zijn allen moeten afwachten hoe de sector reageert. Wij hebben bij de vorige veilingen ook gemerkt dat de sector over het algemeen af en toe bizar reageert en dat bij de T-4-veiling erg weinig bestaande capaciteit is aangeboden. Wij hebben het daarover in het verleden ook gehad. Enkel ENGIE heeft toen toegehapt.

 

Laat ons dus afwachten wat de volgende veilingen brengen. Het jammere is dat zij slechts zullen worden uitgerold tijdens de volgende legislatuur en eventueel tijdens de periode van lopende zaken, en dat wij pas dan daarop enig zicht zullen krijgen. Op dat moment zullen wij moeten bijsturen. Wij zullen dan pas weten of het al dan niet een goede zaak was om zo'n verwarring te scheppen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De Europese Raad van Energieministers van 19 juni 2023" (55037728C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Belgische standpunt op de bijeenkomst van de Energieraad van 19 juni 2023" (55038069C)

06 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le Conseil des ministres de l'Énergie du 19 juin 2023" (55037728C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La position belge au Conseil de l'Énergie du 19 juin 2023" (55038069C)

 

06.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, uw Facebookaccount en Twitterprofiel volg ik vrij aandachtig en ik lees er de meest uiteenlopende onderwerpen, en ook in de meest uiteenlopende tonaliteit, soms heel rationeel en soms heel emotioneel, bijna semireligieus, waarop ik morgen in de plenaire vergadering zal terugkomen.

 

Met deze vraag wil ik inzoomen op de Energieraad van 19 juni 2023, waarop u aanwezig was. Blijkbaar werd er een zogenaamde algemene oriëntatie, een standpunt, bereikt over een voorstel van verordening ter verbetering van de bescherming tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie in de EU, het REMIT-voorstel, dat uiteraard deel uitmaakt van een bredere hervorming van de EU-elektriciteitsmarkt.

 

Mevrouw de minister, kunt u die algemene oriëntatie waarover een akkoord werd bereikt, meer toelichten? Wat is de Belgische insteek ter zake?

 

Welke andere besprekingen vonden nog plaats tijdens die Raad? Welke waren de Belgische positiebepalingen bij de verschillende andere agendapunten?

 

06.02  Marie-Christine Marghem (MR): (…) Madame la ministre, je ne suis pas votre compte Facebook, ou autre, aussi régulièrement et aussi religieusement que M. Ravyts. Je lis par contre pas mal de choses, et j’ai vu dans un récent article d'EURACTIV, daté du 20 juin 2023 que le Conseil de l’énergie s'était tenu la veille à Luxembourg afin de discuter de la réforme du marché européen de l'électricité.

 

La Commission européenne a présenté une réforme proposant la mise en place de contrats pour la différence (CFD - contract for difference) sur les actifs de production d'électricité décarbonée.

 

Selon l'article précité, la mise en place de CFD sur les actifs existants est sujet à controverse: "Pour d'autres États membres, comme l'Allemagne, la Belgique, l'Espagne, l'Autriche ou le Luxembourg, la mise en place de CFD sur les actifs existants est sujet à controverses".

 

Madame la ministre, sachant que le cadre belge prévoit désormais des CFD, premièrement dans le cadre du développement des futurs parcs éoliens offshore, deuxièmement dans le cadre du CRM, et troisièmement dans le cadre de l'accord sur la prolongation des centrales nucléaires Doel 4 et Tihange 3, quelle a été et quelle sera la position belge portée à l'Europe sur ce sujet?

 

Présidente: Séverine de Laveleye.

Voorzitster: Séverine de Laveleye.

 

06.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, ik kijk uit naar uw betoog over de kabeltoeslag, morgen in de plenaire vergadering.

 

In de vergadering van de Energieraad van 19 juni hebben wij gesproken over de verschillende teksten inzake de elektriciteitsmarkt. Er waren er twee.

 

Daarnaast waren er verschillende informatiepunten, any other business points of AOB, en punten over de veiligheid van nucleaire installaties in Wit-Rusland en in Turkije, op vraag van respectievelijk Litouwen en Cyprus. Die worden regelmatig geagendeerd. Dit is echt een punt dat regelmatig terugkomt, omdat die landen zich zorgen maken of de veiligheidsvereisten wel voldoende in acht genomen worden en of er eventueel een impact op Europa zou kunnen zijn.

 

Verder gaf de Commissie een update van haar verschillende initiatieven inzake externe relaties in het energiedomein. De Commissie heeft toegelicht welke initiatieven zij allemaal al genomen heeft. De Commissie sprak ook over haar vooruitzichten en voorbereidingen voor de komende winter, met een aanvulling over de resultaten die geboekt worden ter aanvulling van de Europese gasvoorraden en inzake de gezamenlijke gasaankopen. Dan heeft Spanje zijn programma voor het Europese voorzitterschap nog toegelicht.

 

Wat de wetgevende voorstellen op de agenda betrof, heeft de voorzitter vastgesteld dat er een algemene oriëntatie bereikt werd over het voorstel van verordening over de integriteit en de transparantie van de groothandelsmarkt voor energie, namelijk de REMIT-verordening. Ook werd gezegd dat er nog meer werk nodig was aan de tekst van het voorstel tot hervorming van de elektriciteitsmarkt.

 

De REMIT-tekst is, zoals u weet, het EU-reglement dat tot doel heeft ervoor te zorgen dat de groothandelsprijzen voor energie eerlijk tot stand komen, via een open en faire competitie binnen een transparante en integere marktwerking. De huidige REMIT-wetgeving dateert van 2011 en werd sindsdien nooit gewijzigd. Met dit voorstel wenste de Commissie de wetgeving aan te passen aan de recente technologische evoluties en ze in lijn te brengen met de geldende reglementaire standaarden in andere financiële markten, zodat de belangen van de burgers en de bedrijven maximaal beschermd zijn. Over deze tekst heeft het voorzitterschap geconcludeerd dat er overeenstemming was, zodat wij daarmee verder kunnen.

 

Over de andere tekst, die wij de EMD-tekst noemen, was er echter geen overeenstemming. Die is er vandaag ook nog niet. Gisteren en vandaag werd er een informele vergadering van de Energieraad gehouden, in Spanje. Ik ben daar gisteren geweest, maar vandaag niet meer. In de tekst over de EMD staan nog twee grote punten open, punten die inderdaad zorgen voor controverse. Het gaat enerzijds over de contracts for difference (CfD) en anderzijds over de CO2-normen in het kader van het CRM, die Polen wenst aan te passen. Polen zegt dat zijn steenkoolcentrales moeten draaien ten behoeve van Oekraïne, waardoor de CO2-emissielimieten niet kunnen worden gehaald. Polen wil daarvoor een aanpassing. Dat is een punt.

 

Het andere punt betreft de CfD’s.

 

Madame Marghem, en Belgique, nous avons un "contrat pour la différence" (contract for difference, CfD) pour l'éolien en mer existant. Cela comprend le système que nous avons modifié, dont le projet sur la surcharge pour le câble dont nous allons discuter demain en séance plénière, mais aussi les arrêtés royaux qui ont été décidés.

 

Nous avons également un CfD pour la zone éolienne de la future île Princesse Élisabeth, et un autre dans le cadre de l'accord portant sur la prolongation de Doel 4 et Tihange 3. Dans les trois cas, il s'agit de two-sided CfD. Le point de controverse ne porte pas sur le choix du mécanisme de CfD, ni sur la technologie. Il n'y a pas de controverse à ce propos, en tout cas pas en Belgique. Nous sommes en effet l'un des seuls États membres qui a des CfD qui sont mis en place pour ces différentes technologies. Nous sommes les mieux placés autour de la table.

 

Le problème réside dans la distribution des revenus. C'est un grand problème, surtout pour la Belgique et d'autres petits États membres, car certains États membres, dont la France, veulent utiliser le texte EMD pour faire en sorte que les revenus des CfD soient automatiquement distribués aux acheteurs, qu'ils soient industriels ou résidentiels. Cela signifie que si la France met sous CfD tout son parc nucléaire et ensuite renvoie sans contrôle de la Direction générale de la concurrence tous ces revenus vers les industries, notre industrie aura un énorme problème de compétitivité. Avec une seule norme énergétique, je n'ai pas assez pour couvrir ce problème. 

 

Dat is ons grote probleem met de CfD’s. Dat was ook het standpunt dat België daar heeft ingenomen en dat wij tot vandaag innemen, want tot vandaag wordt er over die tekst onderhandeld. Wat betreft de herverdeling van de inkomsten uit de CfD’s moet het level playing field gegarandeerd zijn. Dat is geen kwestie voor de ministers van Energie alleen, het is een verhaal van industriële competitiviteit. Alles wat te maken heeft met de energieaspecten kunnen wij aanpakken, maar dit moet holistisch bekeken worden. Tot vandaag is dat een punt van discussie en wordt er bekeken hoe wij het level playing field intra-Europees in stand kunnen houden.

 

La présidence espagnole a indiqué ce matin qu'elle voulait bien clôturer une general approach avant l'été encore mais qu'elle n'était pas sûre d'y parvenir et que le dossier dans ce cas serait prolongé après l'été.

 

06.04  Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Het zou misschien wel nuttig zijn dat u, zoals dat in de commissie voor Financiën en Begroting het geval is, periodiek over dergelijke zaken in de commissie rapporteert. We moeten daar eens over nadenken met het voorzitterschap. Mevrouw Marghem is natuurlijk beter geïnformeerd dan ik over die zaak. Ik haal de informatie over REMIT uit uw communicatie op de sociale media. REMIT was nu niet bepaald het meest brandende politieke onderwerp op die Energieraad. Bedankt dat u het heikele thema zelf, en ook op aangeven van mevrouw Marghem, naar voren hebt geschoven. We moeten eens nadenken hoe we dat binnen deze commissie kunnen organiseren.

 

06.05 Minister Tinne Van der Straeten: In elk geval zou ik dat met heel veel plezier doen.

 

06.06  Marie-Christine Marghem (MR): Merci pour cette réponse que nous suivrons dans son évolution. D'une part, je trouve que c'est une excellente idée que les revenus du CFD payés par les consommateurs leur reviennent in fine et non à l'État, ceci afin d'éviter dans leur chef une taxation supplémentaire et pour les aider face aux difficultés qu'ils rencontrent dans le cadre du marché de l'électricité.

 

Si les Français ont cette idée, avec une force de frappe égale à celle de leur grand parc nucléaire, cela montre bien qu'ils ont un parc de production qui produit beaucoup d'électricité dense et avec un moyen d'orienter finalement les coûts sous réserve de la surveillance de la Commission européenne – je comprends bien à cet égard les arguments de compétitivité. Je n'ai pas voulu rappeler cela dans la question qui portait sur le rapport d'Elia, mais pourquoi dès lors ne pas faire la même chose – c'est d'ailleurs notre position au sein du Mouvement réformateur – en l'occurrence prolonger un maximum de réacteurs nucléaires et en construire d'autres pour avoir aussi une force de frappe intéressante qui permette au consommateur de retrouver de la capacité financière grâce à cette production dense et décarbonée?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De gevolgen voor Triton Link door de herevaluatie van het project van het Deense energie-eiland" (55037736C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De herevaluatie van het Deense energie-eiland" (55037737C)

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het energie-eiland in Denemarken" (55037857C)

07 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les conséquences pour Triton Link de la réévaluation du projet danois d'île énergétique" (55037736C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réévaluation du projet danois d'île énergétique" (55037737C)

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'île énergétique au Danemark" (55037857C)

 

07.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u verwees eerder al naar de adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia. Denemarken heeft laten weten dat men het concept voor het energie-eiland grondig analyseert en herevalueert. U sprong daar onmiddellijk op om te zeggen dat die herevaluatie geen enkele impact heeft op TritonLink, de onderzeese stroomkabel tussen Denemarken en het Belgische energie-eiland dat binnenkort in opbouw zal zijn. Nochtans stelde men altijd dat het Deense eiland een energieknooppunt was en energie-eilanden staan centraal in het concept van de hybride interconnectie.

 

Mevrouw de minister, ik vraag mij af hoe een en ander samenvalt. Waarom heeft die herevaluatie op geen enkel moment een impact op het project TritonLink en het Belgische energie-eiland? U zegt dat het alleen een kwestie van scope is. Ik wil daarover graag meer uitleg.

 

07.02  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de hoge kostprijs heeft de Deense overheid ertoe aangezet om het concept te herbekijken. Er was al een maatschappelijke kosten-batenanalyse die voor Denemarken en België samen negatief is als er enkel naar beide landen wordt gekeken. Dan wordt het eiland waar die kabel moet aankomen in vraag gesteld. De vraag is dan in welke mate de uitgangspunten van het hele project nog geldig blijven, als Denemarken bepaalde delen mogelijk niet uitvoert.

 

U was eerder al ontstemd toen onze commissie op studiereis in Denemarken te horen kreeg dat er vertraging op het project zou zitten, maar dit is toch nog van een andere orde. U hebt daarnet al gezegd dat het vooral minder megalomaan zal zijn, maar wat betekent dat exact?

 

Wij hebben vanmorgen al bij Elia proberen uit te vissen wat er gebeurt wanneer de TritonLink rechtstreeks, dus zonder eiland, aan het Deense net zou moeten worden gekoppeld, maar daar kwamen niet veel antwoorden op.

 

Ik heb daarover dan ook een aantal vragen. Wat is er momenteel exact beslist in Denemarken? Wordt enkel het eiland of eveneens de TritonLink zelf in vraag gesteld?

 

Welke effecten heeft de mogelijke verdwijning van het eilandconcept op de kosten-batenanalyse?

 

Welk effect heeft dit op de timing van de TritonLink en op de positie van de regering in dezen?

 

La présidente: Madame Buyst étant partie, la parole est à la ministre.

 

07.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, Denemarken heeft ons een heads-up gegeven over zijn aankondiging alvorens hierover te communiceren, zowel op het niveau van de administraties als dat van de ministers. Ik heb contact gehad met mijn collega Lars Aagaard op de ochtend van de persconferentie. Voordien had ook de DG van Denemarken onze DG geïnformeerd. Ik heb gisteren op de informele Energieraad ook gesproken met Dan Jørgensen, de verantwoordelijke voor Klimaat. Tijdens dat gesprek zijn we nog teruggekomen op dit onderwerp.

 

Laat mij duidelijk zijn: wat Denemarken heeft aangekondigd, heeft betrekking op hun eiland, niet op de Tritonkabel. Dat was ook het eerste wat Dan Jørgensen zei toen hij mij zag. Lars Aagaard zei me aan de telefoon ook dat de connectie met België, de Tritonkabel, niet ter discussie staat.

 

Het eiland zoals zij dat voor ogen hadden, had een zeer complex design. Het was immers een eiland waaraan ook een haven gekoppeld was en waar waterstofproductie zou plaatsvinden. Dat zou gebeuren in een publiek-private samenwerking, waarbij de TSO een deel zou huren. Er zouden dus nog complexe contracten gemaakt moeten worden, niet alleen met de TSO maar ook met windontwikkelaars.

 

Zij hebben dus geëvalueerd dat dit design voor het eiland te complex was. Daardoor was er te veel risico op vertraging en zouden de kosten te hoog oplopen. Ze willen wel het project realiseren, met name omdat ze grote ambities hebben voor wind op zee. Deze ambitie is echter sowieso te groot voor hen. Ze hebben ook de interconnectie met Europa nodig en willen daarin frontrunner zijn. Ze hebben daarom besloten om de scope van hun eiland te herbekijken, met de bedoeling om het eenvoudiger te maken en de timing te kunnen halen. Met andere woorden, het is een kwestie van reculer pour mieux sauter. Zowel de huidige minister als de vorige minister heeft het engagement bevestigd om het project en de TritonLink te realiseren.

 

Mijn Deense collega heeft gezegd dat hij daar zes maanden voor nodig heeft, dus vóór het einde van 2023, om dan de nodige designaanpassingen te kunnen doorvoeren. Ik heb hem gezegd dat hij kan rekenen op de kennis die we in België hebben wat betreft ons eigen eiland. Zij kijken namelijk met aandacht naar ons. In het telefoongesprek werd ook vaak gezegd “like Belgium did”. Ik heb Elia en mijn administratie instructies gegeven om proactief de informatie waarover wij beschikken met Denemarken te delen, zodat zij geen zaken moeten uitzoeken die wij al hebben uitgezocht en dus niet van nul moeten beginnen. Mijn collega en ik hebben afgesproken dat we eind deze zomer, dus aan het begin van het volgende werkjaar, sowieso een stand van zaken zullen krijgen over waar zij dan staan, en dat we dus niet zullen wachten tot alles klaar is.

 

Toen men mij zei dat de collega mij over het eiland wilde spreken, schrok ik wat, maar na het telefoongesprek en de follow-up achteraf van de teams was ik helemaal gerustgesteld. Ik ben ervan overtuigd dat we de scope moeten beperken en terugbrengen naar datgene waarover het gaat, een hybride infrastructuur in de zee. Er zullen twee infrastructuren zijn, de Belgische en de Deense, en zij zullen het begin zijn van een meshed grid.

 

Dat is wat we nu nodig hebben en dit zal garanderen dat alles nog op tijd kan worden gerealiseerd. De andere zaken die zij nog willen doen, kunnen zij eventueel nog op een later ogenblik doen. Het is niet omdat het er nu niet van komt, dat het er later niet van kan komen, maar dan is het aan hen om dat te bekijken. Voor het Belgische luik van het verhaal is datgene waarover we het nu hebben, een redesign van de scope, een goede zaak.

 

07.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uiteenzetten van de redenen waarom u gerustgesteld bent. In de studie van Elia hebben wij immers gezien hoe belangrijk het project is voor de periode na 2030. Ik kijk natuurlijk uit naar het tussentijdse moment net na de zomer van 2023. Wij zullen hier in de commissie uiteraard op het dossier terugkomen.

 

Dat neemt niet weg dat, zoals de heer Wollants heeft opgemerkt, de maatschappelijke kosten-batenanalyse en het verhaal van de Europese subsidies daar nu enigszins van losstaat. Niettemin is dat belangrijk, want op dat punt heeft Elia gesteld dat ook andere landen mee zullen profiteren van het verhaal.

 

07.05  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichting.

 

Wij zullen moeten bekijken op welke manier het verhaal voortgaat, alsook of er kan worden overgegaan naar een volgende stap tegen eind 2023. Daarmee zal immers alles staan of vallen, zeker omdat – zoals ik deze voormiddag tijdens de hoorzitting met Elia ook heb aangehaald – een rechtstreekse aantakking op het Deense net niet evident is. De capaciteit op dat net is immers sterk onvoldoende, al was het maar om hun eigen offshore windenergie te kunnen dragen. Daarom kijken zij vooral naar andere partijen, om daar hun stroom naar te kunnen vervoeren.

 

Wij zullen dus moeten afwachten op welke manier dit verder gaat en of de timing kan worden gehaald. Het heroverwegen kost immers ook tijd. Een eiland uit de grond of uit de zeebodem stampen, is niet altijd evident, zeker niet wanneer er nog een aantal designkeuzes moeten worden gemaakt.

 

Wij volgen het verhaal verder op en wachten af of er eind 2023 meer duidelijkheid zal zijn. Ik maak mij namelijk zorgen. Als het eiland er met vertraging komt en de TritonLink tijdelijk rechtstreeks op het Deense net moet worden aangesloten, zal dat het nut van die kabel in heel sterke mate onevenwichtig maken, wat niet in ons voordeel is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le récent rapport de l’Ecole de Guerre Economique" (55037823C)

08 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het recente rapport van de Ecole de Guerre Economique" (55037823C)

 

08.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, un article publié fin juin dans l'hebdomadaire d'information français L'Express fait état d'un travail de sape organisé par certaines fondations politiques allemandes contre la France, qui cherchent à affaiblir délibérément l'industrie nucléaire française. Cette situation est dénoncée dans un récent rapport de l'École de Guerre économique.

 

Les fondations politiques allemandes citées pour affaiblir la filière nucléaire française se nomment Rosa Luxemburg ou encore Heinrich Böll. Pour ce faire, elles utilisent la rédaction de documents au narratif antinucléaire, l'organisation de formations, des masterclass, etc., ainsi que l'alliance avec des ONG ou partis écologistes.

 

Selon l'article, ce travail d'influence bénéficie de moyens financiers publics importants. La dotation publique consacrée à l'ensemble des fondations politiques par le Bundestag ne cesse d'augmenter, atteignant 690 millions d'euros pour l'année 2023.

 

Madame la ministre, voici mes questions. Avez-vous pris connaissance de cet important rapport? Quelles conclusions politiques en tirez-vous? Les fondations allemandes qui y sont citées sont-elles également actives en Belgique? Malgré l'échec flagrant de la politique énergétique allemande Energiewende, exercent-elles une ingérence dans l'établissement de la politique énergétique de notre pays?

 

Enfin, le rapport préconise la création d'une mission interministérielle de vigilance et de lutte contre les dérives des fondations politiques étrangères. Quelles mesures comptez-vous prendre pour lutter contre la menace d'ingérence des fondations politiques étrangères dans la politique économique et énergétique de notre pays?

 

08.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, les conclusions que l'École de Guerre économique tirent sont tout à fait conformes aux Traités de l'Union. Je respecte les choix des pays quant à leur mix énergétique et ne juge pas leur politique.

 

Je fais tout mon possible pour que la faible fiabilité actuelle du parc nucléaire français n'affecte pas la Belgique - comme nous avons pu en discuter lors du débat d'actualité.

 

Quant à l'ingérence des fondations étrangères dans la politique économique et énergétique de notre pays, cette question ne relève pas de ma compétence. Nos services de renseignement militaire et civil sont habilités à combattre les opérations hostiles aux intérêts belges. Je vous propose donc d'adresser votre question aux ministres de tutelle - respectivement Mme la ministre Dedonder et M. le vice-premier ministre Van Quickenborne.

 

08.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je ferai cela et reviendrai éventuellement vers vous quand ils m'auront répondu.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La problématique du bruit causé par la centrale de stockage par batteries de Deux-Acren" (55037824C)

09 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De door de batterijopslagcentrale van Deux-Acren veroorzaakte geluidsoverlast" (55037824C)

 

09.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, vous nous avez fait part, à plusieurs reprises, de votre très grand intérêt pour les solutions de stockage par batteries.

 

Le plus grand parc de batteries en Belgique a été mis en service en décembre 2022, à Deux-Acren, dans ma région, avec un important battage médiatique.

 

Cependant, moins de six mois plus tard, ce site subit une importante désapprobation des riverains. Ces derniers, excédés, n'en peuvent plus de subir la pollution sonore, de jour comme de nuit, produite par ce parc de batteries.

 

Madame la ministre, quelles sont les causes de cette pollution sonore? Comme vous êtes compétente pour les grandes installations de stockage, allez-vous interpeller vos collègues compétents en Région wallonne pour mettre fin à ces nuisances? Si non, pour quelle raison? Ces nouvelles nuisances sont-elles de nature à remettre en cause votre politique de développement des parcs industriels de batteries de stockage?

 

09.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, la pollution sonore affecte notre quotidien et n'est pas sans conséquence pour la santé. La Région wallonne est, dans le cas de Deux-Acren, responsable pour la gestion du bruit dans l'environnement.

 

Comme vous, j'ai appris, via la presse, qu'au début du mois de mai, la commune de Lessines avait reçu des plaintes de riverains. Les autorités communales ont alors saisi les services de contrôle de la Région wallonne qui s'occupent de ce genre de nuisances pour procéder à une mesure de l'intensité du bruit.

 

Le bourgmestre de Lessines a indiqué que l'entreprise a elle-même reconnu qu'il y avait un souci et a commandité une analyse sonométrique. De son côté, l'entreprise Corsica Sole a, toujours selon la presse, recherché la cause et s'est aperçue que les ventilateurs de batteries tournaient plus vite que ce qui était prévu à la base. Depuis quelque temps, la vitesse de rotation des ventilateurs a, selon la société, été réduite. Les autorités communales indiquent, quant à elles, que la fréquence et l'intensité des nuisances sonores ont déjà diminué.

 

Il est clair que si l'exploitant ne respecte pas les normes fixées, il s'expose à des problèmes. Si tel était le cas, je compte sur les services de la Région wallonne pour prendre les mesures nécessaires.

 

Pour l'instant, je ne vois donc pas de raison de remettre en cause notre politique de développement de parcs industriels de batteries de stockage.

 

09.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je m'attendais évidemment à cette réponse, mais je vous remercie d'avoir pris contact avec vos homologues en Région wallonne pour que le cadre existant au niveau des nuisances sonores puisse réagir et encadrer cette problématique. Je vais évidemment prendre des renseignements sur le terrain pour voir si effectivement, depuis la diminution de la vitesse de rotation des ventilateurs, les nuisances décriées ont cessé ou s'il faut prendre d'autres mesures.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waterstofclash met het Vlaams Gewest" (55038031C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waterstofclash met het Vlaams Gewest" (55038037C)

10 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le clash avec la Région flamande au sujet de l'hydrogène" (55038031C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le clash avec la Région flamande au sujet de l'hydrogène" (55038037C)

 

10.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, zoals werd gevreesd, zal het Vlaams Gewest volgens de krant De Tijd beroep aantekenen bij het Grondwettelijk Hof, omdat u met de waterstofwet zoals die vorige week werd goedgekeurd, niet binnen uw bevoegdheden bent gebleven. Dat had mijns inziens via een gedragen waterstofaanpak vermeden kunnen worden. Wat wordt nu het vervolg?

 

Hoe reageert u op de aankondiging?

 

Komt er een nieuw overleg met de gewesten?

 

In welke stappen voorziet u op dit vlak in het komende jaar?

 

Welke gevolgen heeft dat voor de transitie op het vlak van waterstof?

 

10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik verwijs naar onder andere onze exhaustieve bespreking van de waterstofwet, in casu wat de bevoegdheden betreft, het overleg en het advies van de Raad van State.

 

Er is een aankondiging. Ik wacht af of er effectief beroep wordt aangetekend en zal dan advocaten aanstellen, die dezelfde argumentatie zullen aandragen.

 

U hebt natuurlijk gelijk dat u mij ondervraagt. U bent Kamerlid en ik ben minister, maar ik stel vast dat de federale regering niet de enige is die wetgevende initiatieven neemt die vooruitlopen op het Europese gaspakket en die kaderen in bevoegdheden die elkeen heeft. Er is met name afgelopen vrijdag in Vlaanderen in eerste lezing ook een ontwerp van waterstofdecreet goedgekeurd, hoewel noch de invulling van de waterstofbevoegdheden, noch het gaspakket ondertussen veranderd zijn volgens uw redenering. U kunt de vraag dus evengoed omdraaien. Ik ben niet gecontacteerd geweest door Vlaanderen om te overleggen over de bevoegdheden. Nochtans hebben wij daarover in het kader van onze wet zeer sterk gecommuniceerd.

 

Laten we dus focussen op wat de industrie echt nodig heeft. In dat licht zorgen wij van federale zijde voor de aanleg van de waterstofbackbone. Dat is gericht op transport van waterstof. Dat staat samen met de aanstelling van een waterstofnetbeheerder in de wet, die wij hebben aangenomen.

 

Misschien moet er wat minder tamtam gemaakt worden in de pers, wat minder verwijten heen en weer en wat meer werk op het terrein.

 

10.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, wij zullen bekijken wat de advocaten ervan maken. Dan zijn wij inderdaad wel voor een tijdje vertrokken.

 

U zegt dat er wat minder tamtam moet worden gemaakt. Ik kan alleen maar vaststellen dat de visies zeer ver uit elkaar liggen en dat niemand van de betrokken ministers echt stappen wil zetten in de andere richting. Dat helpt ons natuurlijk niet vooruit.

 

De vraag is hoe het nu verder moet. Het is overigens niet het eerste dossier waarin men na een compromis uiteindelijk aangepaste wetgeving moet goedkeuren. Ik heb de indruk dat men het wellicht niet zal laten komen tot een effectief arrest van het Grondwettelijk Hof, maar dat het een methodiek is om alsnog tot een compromis te komen. Laat u mij gerust weten wanneer dat compromis bereikt wordt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55038066C de Mme Dierick est transformée en question écrite.

 

11 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les fissures inquiétantes dans les éoliennes" (55038067C)

11 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De zorgwekkende scheuren in windmolens" (55038067C)

 

11.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, les médias se sont fait l'écho ce week-end d'importantes difficultés rencontrées par la branche éolienne de la société Siemens Gamesa, le dernier fabricant mondial d'éoliennes.

 

Cette société est aux prises avec de sérieux problèmes techniques qui pourraient affecter une grande partie de sa production de turbines. On y parle de pales et de rotors défectueux, et on indique que la conception même des éoliennes pourrait être en cause. Le patron de Siemens souligne également des problèmes de logistique et d'approvisionnement pouvant causer d'importants retards. Les investisseurs avertissent aussi qu'il faudra des années pour les réparer.

 

Ceci a entraîné une chute de près de 40 % du cours de l'action Siemens Energy. Selon les spécialistes du secteur interrogés, l'industrie éolienne européenne serait en bonne voie pour se crasher au profit de technologies chinoises, qui n’en demandaient pas tant.

 

Mes questions sont les suivantes: combien d'éoliennes de marque Siemens Gamesa sont présentes en Belgique? Avez-vous contacté l'entreprise concernée? Disposez-vous d'une analyse technique complète du problème, en particulier en matière de mécanique de la rupture? Comment se fait-il que ces défauts n'aient pas été identifiés dès l'origine? Quelles procédures de réparation vont-elles être mises au point? Quel impact ceci peut-il avoir sur notre sécurité d'approvisionnement actuelle et future? Des subsides supplémentaires vont-ils être demandés par les promoteurs, qui réalisent pourtant déjà – nous le savons – d'importants surprofits? Quelles garanties pouvons-nous donner que les objectifs belges en matière d'énergies renouvelables seront atteints? Enfin, quelles conclusions politiques tirez-vous de cette situation?

 

11.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame la présidente, j’ai déjà pris contact avec le fournisseur concerné la semaine dernière pour demander plus d’informations concernant ces problèmes annoncés dans la presse. Je comprends que la communication de la société en question ne concerne pas les éoliennes en mer mais uniquement les éoliennes terrestres. Ce faisant, je comprends qu’il s’agit principalement de l’éolienne de type 5.X dont aucune ne semble être installée en Belgique. On n’observe donc pas d’impact sur la sécurité d’approvisionnement. Vous m’interrogez également sur les effets sur les subsides mais je ne peux que vous renvoyer aux régions puisqu’il s’agit d’éoliennes terrestres, mais apparemment je pense aussi que la question sera sans objet puisqu’aucune de ce type n’est installée en Belgique.

 

Je ne vais pas commenter ici l'aspect technique des choses car ce n'est pas à nous de spéculer à ce sujet. C'est principalement au secteur de chercher et trouver une solution ainsi que de communiquer de manière transparente à ce sujet. Les fournisseurs sont évidemment essentiels pour atteindre nos objectifs en matière d'énergie renouvelable et c'est précisément pour cette raison que nous avons également entamé des discussions avec l'industrie lors du sommet d'Ostende en avril afin d'examiner les mesures permettant l'augmentation nécessaire et durable de la production en Europe. Les discussions à ce sujet sont également en cours au sein du NSEC.

 

11.03  Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour sa réponse. Tout d'abord, elle est rassurante en ce qui concerne l'utilisation de produits venant de Siemens Gamesa dans le parc offshore, faisant partie de votre compétence exclusive. Apparemment, il s'agirait plutôt de problèmes que l'on rencontre dans le cadre des éoliennes offshore. Je vais donc faire en sorte que des questions soient posées à ce sujet au niveau de pouvoir concerné. L'industrie doit communiquer de manière transparente sur ce type de problème et je suis heureuse d'entendre que cela ne remet pas en cause les objectifs en matière de renouvelable tels que fixés et auxquels la Belgique doit répondre. Je reviendrai vers vous après avoir reçu une réponse si un aspect fédéral revient dans les réponses qui concernent le niveau régional.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La procédure de nomination du comité de direction de la CREG" (55038068C)

12 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De procedure voor de benoeming van het directiecomité van de CREG" (55038068C)

 

12.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous interrogeais ce 9 mai 2023 concernant la procédure de nomination du comité de direction de la CREG. Pourriez-vous m'indiquer où en est cette procédure? Des candidates aptes ont-elles été identifiées dans la procédure? Avez-vous eu vos entretiens complémentaires avec les candidates considérées comme aptes? Un équilibre à la fois linguistique et de genre sera-t-il possible? Des recours contre cette procédure ont-ils eu lieu et quel est, le cas échéant, leur résultat?

 

Des recours contre l'arrêté royal du 16 avril 2023, publié le 20 avril 2023, modifiant l'arrêté royal du 13 juillet 2012 relatif à la procédure de nomination et au statut du président et des membres du comité de direction de la Commission de Régulation de l’Électricité et du Gaz, et modifiant l'arrêté royal du 3 mai 1999 fixant les règles applicables à ces fonctions, ont-ils eu lieu?

 

Quelle est la situation du recours pris contre l'arrêté ministériel du 15 janvier 2021 suspendant la procédure lancée en 2018?

 

Dans le contexte énergétique que nous connaissons, il est indispensable de disposer d'une CREG forte, disposant de toutes ses compétences et de la pleine indépendance qui lui est nécessaire pour accomplir ses missions.

 

12.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, comme déjà évoqué lors de la question de M. Wollants au mois d'avril dernier, l'arrêté royal du 13 juillet 2012 fixe la procédure à suivre pour les nominations au comité de direction de la CREG. Cette procédure comprend un appel à candidatures, une procédure de sélection via Selor/Travaillerpour.be et un entretien complémentaire avec la ministre.

 

Le 9 mai 2022, un appel à candidatures en vue de la désignation des membres du comité de direction de la CREG a été publié au Moniteur belge. À la suite de cela, une procédure de sélection a été menée par Selor et un entretien complémentaire a été mené par mes soins. J'ai toutefois proposé de ne pas encore prendre de décision sur les nominations mais de lancer un nouvel appel à candidatures pour les membres du comité de direction en charge de la gestion administrative et de la gestion des prix. Cette procédure de sélection est maintenant en cours.

 

Grâce à l'autre modification et à une modification apportée par cet arrêté royal, un meilleur équilibre entre les hommes et les femmes est privilégié. Comme le prévoit l'article 8, § 1 de l'arrêté royal du 13 juillet 2012, j'aurai un entretien supplémentaire avec les candidats proposés par Selor/Travaillerpour.be. Ce n'est qu'à ce moment-là que la nouvelle condition relative au genre entre en jeu et non au moment de l'appel à candidatures. La nouvelle règle de l'article 8, § 2 selon laquelle le comité de direction ne doit pas compter plus de deux membres d'un même genre n'entre en jeu que dans la mesure où les candidats sont jugés également aptes à occuper le même poste après comparaison mutuelle. Il est donc parfaitement possible que plusieurs candidats masculins et féminins se présentent et que plus de la moitié du comité exécutif soit composée d'hommes si les candidates féminines n'ont pas été jugées également aptes.

 

En ce qui concerne le calendrier de sélection en cours, comme vous pouvez le lire sur le site web de Selor/Travaillerpour.be, les candidatures pouvaient être déposées jusqu'au 26 avril 2023. Je n'ai pas encore reçu de liste de candidats adéquats de la part de Selor/Travaillerpour.be et je n'ai en ce moment pas eu d'entretiens supplémentaires mais cela va changer dans les jours ou dans les semaines qui viennent. En effet, la procédure est terminée à leur niveau.

 

Il n'y a pas eu de recours contre l'arrêté royal du 16 avril 2023. Je n'ai pas non plus connaissance d'un recours contre les procédures de sélection en cours. Actuellement, une procédure est pendante devant le Conseil d'État contre la procédure dont M. Thierry a pris l'initiative contre le MB du 15 mars 2021, interrompant la procédure de sélection lancée par vous en 2018 pour la fonction de président. Aucune date d'audience n'a été fixée à ce jour, près d'un an après l'échange des derniers mémoires. Néanmoins, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire lors des précédentes questions qui ont été posées à ce sujet, le rapport que nous avons reçu de l'auditeur était positif pour l'État belge.

 

12.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, merci pour votre réponse. Nous allons suivre l'évolution de ce dossier, dans le droit fil – auquel vous adhérez, je pense – d'une CREG renouvelée, forte et indépendante.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les contestations de Synatom et d’Electrabel contre la décision du 16 décembre 2022" (55038070C)

13 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bezwaren van Synatom en Electrabel tegen de beslissing van 16 december 2022" (55038070C)

 

13.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, cette question doit être modifiée au vu de l'actualité car un récent article de presse indiquait qu'ENGIE-Electrabel et Synatom n'introduiraient pas de recours dans ce cadre.

 

Il me semble néanmoins important de faire évoluer cette question différemment. La situation est évolutive avec Synatom et Electrabel eu égard au dernier contrat signé.

 

Dans ce cadre, toutes les discussions sont-elles aplanies? Au-delà de cette déclaration de ne pas introduire de recours, toutes les questions sont-elles résolues?

 

Les indications apparues dans la presse et que je cite dans ma question sont-elles confirmées par la ministre?

 

13.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame la présidente, la Commission des provisions nucléaires a pris sa décision définitive sur la révision triennale 2022 suite à la procédure de concertation qui s'est clôturée le 7 juillet 2023.

 

La Commission a maintenu les principaux éléments de calcul qui ont conduit à l'augmentation de 2,9 milliards d'euros des provisions nucléaires à la fin 2022. Pendant la concertation entre Synatom, Electrabel et la Commission, certains éléments de coûts et d'appréciation de risques ont été analysés suite à de nouvelles informations et clarifications transmises par l'opérateur nucléaire et Synatom.

 

La Commission a décidé de revoir sa position sur un certain nombre d'éléments de coût. L'impact définitif sur des provisions nucléaires à la suite de cette décision ne m'est pas encore connu. Comme la loi du 12 juillet 2022 le prévoit dans son article 6 §4, la partie concernée peut faire appel de cet avis ou de cette décision auprès de la Cour des marchés dans un délai de 30 jours à compter de la notification. Electrabel et Synatom peuvent donc introduire un recours jusqu'au 7 août 2023.

 

Dans le cas des négociations avec ENGIE relatives aux prolongations de Doel 4 et Tihange 2, la prime de risque a été calculée sur les provisions nucléaires telles qu'estimées à la fin de 2022. Cette prime de risque a donc pour but principal de couvrir les dépenses imprévues qui ne sont pas encore couvertes dans les provisions de l'opérateur nucléaire.

 

13.03  Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour sa réponse que je vais analyser de manière particulièrement attentive, tout en sachant qu'il reste des évolutions possibles que je suivrai avec la même attention.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La liste précise des travaux de jouvence pour la prolongation de Doel 4 et Tihange 3" (55038072C)

14 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De exacte lijst van de renovatiewerken voor de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55038072C)

 

14.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, je préviens que sur cette question, je vais insister lourdement. Si je n’ai pas de réponse, je reviendrai ultérieurement, jusqu’au moment où j’aurai la réponse.

 

Madame la ministre, lors de la séance plénière du 29 juin dernier, nous avons eu l'occasion de vous féliciter, ainsi que le premier ministre, pour l'accord conclu avec ENGIE dans le cadre de la prolongation de Doel 4 et de Tihange 3. Depuis lors, nous avons pu survoler quelque peu les accents de cet accord sur le fond. Je dis "quelque peu", parce que c’est vraiment cela. Nous ne connaissons pas encore les détails, et nous souhaiterions les connaître le plus rapidement possible.

 

D’ailleurs, en commission de l’Énergie le 4 juillet dernier, vous avez commencé à aborder le contenu de l'accord, mais toujours globalement. J'ai entre-temps eu l'occasion d'analyser en détail le compte-rendu de cette réunion et vos réponses.

 

À présent, je trouve qu’il est normal d’essayer d'approfondir certaines questions de manière plus détaillée. Toute la suite des questions, à partir de celle-ci, en témoignent. J’estime que ce sont des questions de première importance.

 

La prolongation des centrales nucléaires de Doel 4 et Tihange 3 nécessitera une série de travaux. Cet aspect a évidemment été au cœur de vos négociations.

 

Madame la ministre, pourriez-vous dès lors transmettre à la commission la liste précise, établie par l’exploitant Electrabel, des travaux de jouvence qui sont prévus pour la mise à niveau de Doel 4 et de Tihange 3 dans le cadre de leur prolongation de dix ans?

 

14.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame la présidente, madame Marghem, dans l’EIE-MER soumise à consultation publique, le SCK-CEN avait fait une première liste préliminaire des travaux à considérer dans le cadre de cette évaluation environnementale. Je ne peux que vous conseiller sa lecture. Elle se trouve sur le site web du SPF Économie.

 

Je vous en résume les principaux éléments: "Amélioration de conception, gestion des températures extrêmes, renforcement des centres de planification d’urgence, robustesse du refroidissement des piscines pour combustible nucléaire irradié, gestion de l'obsolescence: tous les systèmes, structures et composants liés à la sûreté doivent démontrer que leur qualification reste valable dans la nouvelle période d'exploitation."

 

Cela peut se faire soit par le biais d'un dossier de justification, ce qui nécessite les travaux d'études nécessaires, soit par le remplacement éventuel de ces composants avant qu'ils ne dépassent leur durée de vie qualifiée. Sur la base des connaissances actuelles, l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) estime que les composants mécaniques majeurs - cuve du réacteur, couvercle du réacteur, générateur de vapeur - n'ont pas besoin d'être remplacés. Pour les autres composants mécaniques plus petits - pompes, vannes, équipements électriques, instrumentation, ouvrage de génie civil -, il n'existe pas de vue complète sur les travaux de remplacement possibles tant que l'exploitant n'a pas terminé ces études. Il ne peut donc être exclu pour le moment que ces travaux de remplacement entraînent des effets possibles, qui seraient toutefois de nature limitée.

 

Outre les améliorations de la conception et la gestion de l'obsolescence, l'AFCN a également identifié les ressources humaines comme un facteur à ne pas sous-estimer pour une exploitation à long terme. La liste effective des travaux à réaliser dans le cadre de l'exploitation à long terme (LTO) de Doel 4 et Tihange 3 peut encore évoluer en concertation entre l'exploitant Electrabel et l'AFCN. Pour plus d'informations à ce sujet, je vous renvoie vers ma collègue la ministre de tutelle de l'AFCN, Mme Verlinden.

 

Comme expliqué en commission la semaine dernière, en raison de cette incertitude, nous avons choisi de baser le strike price sur les coûts réels, avec des incitations à maintenir des coûts bas en tenant bien entendu compte des exigences de la sûreté nucléaire.

 

14.03  Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour ce début de réponse, qui est relativement intéressant, bien qu'il reste assez conceptuel et général. Il est évident que, dans une négociation de cette ampleur, puisque l'État intervient à travers un véhicule juridique, la SPV, à 50 %, dans le cadre de cette prolongation, et supporte dès lors pour moitié les charges qui sont liées à la mise à niveau des réacteurs pour qu'ils puissent continuer à produire au-delà de l'âge de 40 ans pendant 10 ans, l'État ne peut se limiter à une approche globale et conceptuelle. Il doit, à tout le moins, plonger dans les détails, certes évolutifs, des coûts qui seront à supporter pour la mise à niveau de ces centrales. Je reviendrai bien sûr avec cette question pour connaître cette évolution.

 

J'ai eu l'occasion lors de notre dernier échange de citer tous les éléments dont je connais l'existence et qui montrent déjà que ces réacteurs sont très à niveau. Pour dire les choses directement et de manière ciblée, le danger existe toujours que l'évaluation qui est faite soit une évaluation exagérée qui alourdisse de manière anormale les coûts et qui finalement désavantage l'État. Et comme vous le savez, l'État, c'est à la fois le gouvernement, mais aussi tous les citoyens, ceux qui investissent dans cette prolongation de dix ans pour avoir une énergie abordable, décarbonée et sûre.

 

Il est donc très important de commencer à affiner précisément la liste exacte des travaux et leur coût réel pour que l'on sache à quoi le gouvernement belge s'est engagé dans cette transaction. Je reviendrai là-dessus lors de questions ultérieures.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La valorisation des centrales nucléaires Doel 4 et Tihange 3" (55038073C)

15 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waardering van de kerncentrales Doel 4 en Tihange 3" (55038073C)

 

15.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, dans la lignée des questions plus précises relativement à la prolongation de Doel 4 et Tihange 3, pourriez-vous m'indiquer quelle valorisation a été considérée pour les centrales nucléaires amorties Doel 4 et Tihange 3 dans le cadre de la SPV? Celles-ci sont, en effet, amorties depuis un certain temps.

 

15.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, il a été convenu dans l'accord que les réacteurs nucléaires seraient transférés à la joint-venture entre l'État belge et Electrabel sans qu'aucune compensation soit demandée par l'entreprise.

 

15.03  Marie-Christine Marghem (MR): C'est une première indication, mais cela ne nous dit toujours pas quel est l'état d'amortissement de Doel 4 et Tihange 3. Je peux supposer, mais je le vérifierai, qu'il a été considéré – parce que c'est une vérité – qu'elles étaient complètement amorties et que, dès lors, leur valeur confinait à zéro.

 

En tout cas, je ne m'engage pas plus avant sur le terrain et viendrai vous poser une autre question ultérieurement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le véhicule NuclearCo envisagé par ENGIE" (55038075C)

16 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De mogelijke oprichting van het vehikel NuclearCo door ENGIE" (55038075C)

 

16.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, lors de notre dernière commission du 4 juillet dernier, la question de la création de NuclearCo, filiale intermédiaire entre ENGIE et NuclearSub, avait été posée.

 

Vu l'inquiétude importante qui est apparue au sein du personnel d'ENGIE Electrabel à ce sujet, pourriez-vous m'indiquer si, à ce jour, la création de NuclearCo par ENGIE est toujours envisagée? Si oui, pourriez-vous m'indiquer avec précision les actifs et sociétés qui composeront NuclearCo?

 

La société Tractebel Engineering, bureau d'études dont les experts du secteur savent qu'il est indispensable au fonctionnement des centrales nucléaires, fera-t-elle partie de NuclearCo? Dans la négative, quel mode de contractualisation sera-t-il envisagé entre NuclearCo, NuclearSub, et la société Tractebel Engineering? Synatom sera-t-elle la filiale de NuclearCo?

 

16.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, comme cela a été dit en commission, la semaine dernière, les centrales nucléaires seront exploitées par une entité dont le nom de travail est NuclearCo dans l'accord. Cette entité correspondra à la partie européenne d'Electrabel. (Brouhaha)

 

16.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, pourriez-vous répéter votre réponse car il est difficile de comprendre quand d'autres parlent? 

 

16.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Je recommence donc ma réponse.

 

Comme je l'ai dit en commission la semaine dernière, les centrales nucléaires seront exploitées par une entité dont le nom de travail est NuclearCo dans l'accord. C'était déjà le cas en janvier. Cette entité correspondra à la partie européenne d'Electrabel. C'était aussi déjà le cas en janvier.

 

Il y a deux options. Soit la partie européenne d'Electrabel est retirée d'Electrabel et devient une nouvelle entité avec le nom de travail NuclearCo. Soit Electrabel reste l'actuelle Electrabel et les parties non européennes sont retirées de l'actuelle Electrabel. Cette dernière option est la plus probable.

 

Synatom fait partie de l'actuelle Electrabel et restera également une filiale de l'entité exploitant les centrales nucléaires à l'avenir, donc probablement toujours Electrabel. Tractebel Engineering ne fait actuellement pas partie d'Electrabel mais du groupe ENGIE. Electrabel a donc déjà des contrats avec ce bureau d'études, tout comme NuclaerCo aura des contrats avec Tractebel Engineering si NuclearCo devient le nouvel exploitant.

 

16.05  Marie-Christine Marghem (MR): Je ne vois pas la différence entre les deux branches de l'alternative. Vous dites que la partie européenne est retirée d'Electrabel et devient NuclearCo, ou bien autre chose, mais qui ressemble vraiment à ce que vous venez de dire, comme si les deux choses étaient semblables. Quelle est la différence qui existe entre les deux?

 

16.06  Tinne Van der Straeten, ministre: Je fais référence à ma réponse.  

 

16.07  Marie-Christine Marghem (MR): J'analyserai votre réponse et je reviendrai vers vous si elle est, comme je le sens maintenant, peu claire. Je vous reposerai alors une question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les documents de l’accord" (55038074C)

17 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De documenten met betrekking tot de overeenkomst" (55038074C)

 

17.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, dans votre réponse lors de la dernière séance de commission le 4 juillet dernier, vous avez mentionné une série de documents "jalons" importants, à savoir la lettre d’intention datant de juillet 2022; six mois plus tard, le heads of terms, qui comprenait une annexe; ensuite, le 29 juin 2023, le updated heads of terms; et enfin, un joint development agreement. De manière à assurer la meilleure transparence possible et à nous permettre de réaliser un contrôle parlementaire optimal, et comme cela s'est déroulé dans le cadre de la prolongation de Doel 1 et 2 dans le précédent gouvernement, auriez-vous la gentillesse de communiquer ces documents à notre commission?

 

17.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame la présidente, comme déjà évoqué la semaine passée, le gouvernement fédéral n’a aucune objection de principe à la divulgation de ces documents. Cependant, nous avons conclu un accord avec une société cotée en bourse, ce qui implique certaines obligations. Nous discutons actuellement avec ENGIE de la manière et du moment pour partager ces documents avec vous le plus ouvertement possible.

 

17.03  Marie-Christine Marghem (MR): Est-ce qu’on peut avoir un délai?

 

La présidente: Je pense que la réponse a été donnée.

 

17.04  Marie-Christine Marghem (MR): Non, il n’y a pas de délai. Le plus rapidement possible, donc ça devrait être (…).

 

17.05  Tinne Van der Straeten, ministre: Non, je ne vais pas donner de délai. Je vais être très claire: je ne vais pas donner de délai. On est, en ce moment, en train de rédiger une série de documents de transactions définitifs. Et dans ce cadre, on ne cesse de répéter à Electrabel qu’on va rendre publics ces documents. On va le faire. En ce moment, je n’ai pas de délai précis mais je vous répète, comme je l’ai déjà dit la semaine dernière, je ne vais pas tarder à faire cela.

 

17.06  Marie-Christine Marghem (MR): Très bien! Je vous réinterrogerai si le temps nous semble long.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La récupérabilité et la réversibilité dans le stockage des déchets radioactifs" (55038076C)

18 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De terugneembaarheid en de omkeerbaarheid met betrekking tot de opslag van radioactief afval" (55038076C)

 

18.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, le 4 juillet dernier, je vous demandais si le scénario considéré pour la gestion à long terme des déchets radioactifs était le worst case scenario.

 

Le scénario de coûts qui a été considéré dans vos négociations inclut-il la récupérabilité et la réversibilité du stockage des déchets radioactifs?

 

Sauf erreur de ma part, vous n'aviez pas répondu à cette question.

 

18.02  Tinne Van der Straeten, ministre: La prime de risque a été déterminée en tenant compte du scénario de référence actuellement utilisé pour déterminer les provisions et le calcul de coûts mais avec des hypothèses plus prudentes dans les simulations Monte-Carlo des coûts.

 

La récupérabilité jusqu'à la fermeture de l'installation de stockage n'est pas insurmontable dans ce scénario. Une décision finale sur la gestion à long terme de ce type de déchets, y inclus la récupérabilité, fait partie du débat public qui a été lancé cette année. Pour cette raison, la prime de risques tient également compte d'autres scénarios qui pourraient découler de la réversibilité de la décision.

 

18.03  Marie-Christine Marghem (MR): Je vous remercie pour vos réponses. Je voudrais savoir quelle différence vous faites entre récupérabilité et réversibilité.

 

18.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Cette question est éclaircie dans les directives existantes à ce sujet. La réversibilité est le fait qu'on peut… de beslissing terugdraaien.

 

Zullen we diep geologisch bergen? Ja of nee? Zullen we misschien toch geen stockage doen? Dat gaat over het politieke beslissingsproces.

 

Récuperabilité, zoals het woord zegt: recupereren, récuperer, dat is of je te allen tijde het diep geborgen, geologisch geborgen, onder de grond gestopt afval kan terughalen, en hoelang je dat moet kunnen. Zoals in mijn antwoord gezegd, is dat het onderwerp van het publieke debat dat momenteel loopt, om de termijn daarvan te bepalen, wetende dat we vandaag archieven hebben die tot 200 jaar teruggaan. Als je zou besluiten om iets hermetisch af te sluiten door het geologisch te bergen, hoelang wil je het dan kunnen terughalen? Wanneer mag het voor altijd blijven zitten en kan het nooit meer worden teruggehaald?

 

Il s'agit donc d'un côté de réversibilité de la politique, sur la décision en elle-même, et d'un autre côté de la "récupérabilité" en elle-même des déchets.

 

18.05  Marie-Christine Marghem (MR): C'est bien clair. Je reviendrai donc vers vous éventuellement après certaines vérifications.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les provisions pour la gestion des déchets radioactifs" (55038077C)

19 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De voorzieningen voor het beheer van radioactief afval" (55038077C)

 

19.01  Marie-Christine Marghem (MR): Lors de notre séance de questions du 4 juillet dernier, vous nous avez indiqué qu'un transfert de la responsabilité des déchets radioactifs est prévu ainsi que le payement d'une somme de 15 milliards d'euros.

 

Dans quel type de véhicule ce montant sera-t-il apporté? S'agit-il du Fonds à long terme (FLT) de l'ONDRAF ou bien un véhicule spécifique sera-t-il créé? Des règles contraignantes relatives aux placements seront-elles d'application comme celles concernant le FLT de l'ONDRAF? Quelle organisation réalisera le contrôle prudentiel sur le gestionnaire de ce Fonds? Si un nouveau véhicule spécifique est créé, ce dernier sera-t-il consolidé avec les comptes de l'État? Quel sera dès lors l'impact dans les comptes SEC de l'État, tant lors de l'apport des moyens financiers que lors de leur décaissement? Enfin, sous quelle forme est-il prévu que les moyens financiers soient transférés: sous la forme d'un payement liquide, par apport d'un portefeuille financier d'actions ou d'obligations, ou enfin par apport d'actifs mobiliers ou immobiliers?

 

19.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, l'État belge et ENGIE se sont mis d'accord sur le versement de cette somme en cash ou de tout autre actif qui serait accepté par les deux parties. Un nouveau véhicule financier sera créé afin de pouvoir garantir aux citoyens que ce montant ne sera utilisé que pour couvrir les coûts futurs prévus par l'accord. La consolidation ou non avec les comptes de l'État de ce nouveau véhicule financier ne relève pas de ma compétence, mais incombe à l'Institut des comptes nationaux (ICN). Il devra se plier aux mêmes obligations que les autres institutions consolidées.

 

19.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, me confirmez-vous bien qu'il s'agit d'un véhicule spécifique, qui n'est pas le fonds à long terme de l'ONDRAF?

 

La présidente: Voulez-vous compléter votre réponse, madame la ministre?

 

19.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Oui, oui. Ce n'est pas du tout le fonds à long terme de l'ONDRAF.

 

19.05  Marie-Christine Marghem (MR): C'était l'une de mes questions.

 

Quelle sera l'organisation chargée du contrôle prudentiel du gestionnaire de ce fonds?

 

19.06  Tinne Van der Straeten, ministre: Vous parlez du fonds à long terme ou de celui qui va être créé?

 

19.07  Marie-Christine Marghem (MR): De celui qui va être créé.

 

19.08  Tinne Van der Straeten, ministre: Comme je l'ai déjà dit la semaine dernière, pour celui-ci, le travail devra être réalisé dans les mois à venir. Les fonds seront versés au moment du closing, attendu pour le printemps 2024. Tout devra alors être réglé. Il ne s'agit pas seulement du contrôle prudentiel, mais aussi de la corporate governance et de l'institution dans laquelle ce fonds sera logé. Ce sont les questions dont nous avons discuté la semaine dernière.

 

J'ai aussi rappelé que j'étais partie prenante pour connaître les observations et recommandations du Parlement. De la précédente discussion en commission, j'ai pu retenir que presque tout le monde avait soutenu l'idée d'un refinancement du budget de l'État et qu'il fallait être absolument certain que les fonds servent bien au but qui leur a été assigné.

 

Et j'ai également dit que, lorsque nous allons imaginer ce fonds, nous observerons comment font les autres pays car, aujourd'hui, en Belgique, on ne gère pas, ni dans le secteur public, ni dans le secteur privé, un fonds de cette envergure. Un pays de l'Union européenne qui a cette expérience est, par exemple, la Norvège. J'ai d'ailleurs rencontré hier une collègue norvégienne lors de la réunion informelle du Conseil Énergie. C'est en fait tout un travail qui va être lancé maintenant.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La consolidation de la NuclearSub dans les comptes de l’État" (55038078C)

20 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De consolidatie van NuclearSub in de rekeningen van de Staat" (55038078C)

 

20.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, cette question découle évidemment de la précédente. Vous nous avez présenté la création d'un véhicule NuclearSub à 50/50 entre l'État belge et ENGIE. Ce véhicule sera-t-il, oui ou non, consolidé dans les comptes de l'État?

 

20.02  Tinne Van der Straeten, ministre: La consolidation ou non avec les comptes de l'État de ce joint venture n'est pas de ma compétence mais de celle de l'Institut des Comptes nationaux (ICN). L'évaluation de l'ICN ne pourra être faite qu'une fois que la structure complète aura été élaborée, ce qui, comme déjà indiqué la semaine passée, interviendra dans les mois à venir.

 

20.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’indépendance de l’AFCN dans le cadre de l’accord avec ENGIE" (55038079C)

21 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onafhankelijkheid van het FANC in het kader van de overeenkomst met ENGIE" (55038079C)

 

21.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, lors de notre dernière séance de commission du 4 juillet, dans le cadre de l’accord que vous avez réalisé avec ENGIE pour la prolongation de Doel 4 et de Tihange 3, vous avez indiqué: "Nous voulons éviter à tout prix que l'AFCN soit impliquée dans les négociations du contrat. Rien dans ce dernier n'affecte les compétences de l’AFCN. Elle pourra toutes les exercer sans être liée par les accords de la convention. Il n'y a d'ailleurs pas de désaccord à ce sujet. C'est un élément qui est clair pour les deux parties autour de la table, à savoir l'État belge et l'opérateur nucléaire". Ce sont vos mots.

 

Faut-il comprendre de vos mots et de la clarté qui semble apparaître de cette citation que, si des normes de sûreté plus sévères sont établies par décision de l'AFCN, au niveau européen ou par d'autres traités ou organisations - tels que l’AIEA, WENRA, etc.- et que ces normes étaient rendues légalement ou réglementairement applicables en Belgique, impliquant de facto une modification des paramètres économiques de votre négociation (particulièrement dans le domaine des déchets radioactifs), ceci impliquerait-il une clause de rendez-vous ou une exception contractuelle qui serait prévue dans ce cas?

 

Ou bien, dans un tel cas de modification des paramètres économiques, serait-ce à l'État belge de prendre ces coûts en charge?

 

La convention sur la sûreté nucléaire, ratifiée par la Belgique par une loi du 26 novembre 1996, prévoit en son article 11.1 que "chaque partie contractante prend les mesures appropriées pour que des ressources financières adéquates soient disponibles afin d’assumer les besoins de la sûreté de chaque installation nucléaire pendant toute sa durée de vie".

 

Madame la ministre, ceci implique une liaison forte entre les besoins relatifs à la sûreté nucléaire et la disponibilité des ressources financières adéquates, ainsi que vous le savez.

 

21.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, le strike price sera déterminé sur la base des coûts réels qui incluent les investissements pour la sûreté nucléaire. Ces coûts sont donc supportés par le strike price, ce qui implique que cela peut aller dans les deux sens, à la fois vers et depuis l’État. Nous avons également prévu un mécanisme dans lequel l’opérateur disposera toujours de ressources suffisantes pour maintenir la centrale dans un état sûr, même s’il n’y a pas de revenus. Dans un premier temps, ceux-ci sont soutenus par un prêt dans le cadre du projet. Ce n’est qu’après une perte de plus de 50 % sur les amortissements de capital de trois ans que l’État devra intervenir dans les frais de maintien de cette centrale dans un état sûr. L’AFCN peut donc continuer à exercer ses compétences en toute indépendance et sans entrave.

 

21.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, je remercie la ministre pour sa réponse qui clôture nos travaux.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Je vous remercie tous d’être restés jusqu’à cette heure tardive.

 

La réunion publique de commission est levée à 19 h 15.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.15 uur.