Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mardi 18 juillet 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 18 juli 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ondertussen heeft onze commissie ook al een hoorzitting over de kaaimantaks georganiseerd. Niettemin heb ik nog een aantal vragen.
De taks, die in 2015 werd ingevoerd om belastingontwijking via buitenlandse, juridische constructies te bestrijden, werd in 2017 aangepast. Ondanks die aanscherping blijven er volgens het verslag van Rekenhof aan het federale Parlement over de kaaimantaks belangrijke knelpunten, zowel bij de toepassing van de complexe wetgeving als bij de controles. Het Rekenhof raadt daarom aan om de wetgeving rond de kaaimantaks nog verder aan te scherpen.
Mijnheer de minister, bent u het eens met de opmerkingen van het Rekenhof over de belangrijke knelpunten in de aangepaste regelgeving over de kaaimantaks, zowel bij de toepassing als bij de controles?
Welke stappen zult u nemen om de door het Rekenhof geïdentificeerde knelpunten aan te pakken?
De opbrengst van de kaaimantaks kan niet precies worden bepaald, maar ligt wel “wellicht beduidend lager" dan begroot, zo luidt het in het verslag van het Rekenhof. Kunt u toelichten waarom de opbrengst van de kaaimantaks lager is dan begroot? Welke maatregelen de regering zal de regering daartegen nemen?
01.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, il s'agit d'un sujet assez douloureux. Nous avons lu le rapport de la Cour des comptes de mai 2023 sur la taxe Caïman et avons échangé ici en commission des Finances.
La Cour des comptes constate de nombreux problèmes. La Cour note que "ces problèmes concernent tant l'application de cette législation complexe que la réalisation des contrôles. L'administration fiscale peine à identifier les fondateurs et les bénéficiaires de constructions juridiques étrangères à cause du manque d’informations et des recours aux prête-noms et sociétés intermédiaires. Au niveau des contrôles, les problèmes concernent notamment la faible qualité des données et la lourdeur des procédures".
Il y a également le problème de l’évaluation des recettes de la taxe. Dès son instauration en 2015 - vous n'étiez pas là -, j’avais dénoncé le fait que le gouvernement avait fait en sorte qu’on ne puisse pas identifier dans la déclaration fiscale les montants relatifs à la taxe Caïman, ce qui lui permettait d’annoncer un rendement bien plus élevé que le rendement réel, sans vérification possible du montant.
Comment réagissez-vous au jugement sévère de la Cour des comptes?
La Cour des comptes formule 14 recommandations concernant des aspects législatifs et administratifs. Lesquelles envisagez-vous de mettre en œuvre sous cette législature, ou du moins ce qu'il en reste?
Disposez-vous d’une estimation du rendement actuel de la taxe Caïman? Dans l’affirmative, quel en est le montant?
Selon La Libre Belgique du 7 avril dernier, ayant perdu le rendement de la taxe sur les multinationales pour financer votre réforme fiscale, vous envisagez, à la place, de renforcer la taxe Diamant et la taxe Caïman. Ce projet est-il toujours dans vos cartons? En quoi consisterait ce renforcement de la taxe Caïman et quel en serait le rendement budgétaire?
01.03 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de minister, aan de massale mediabelangstelling ziet u dat het over een belangrijk onderwerp gaat. Ik zal u de inleiding besparen, want er staan nog veel vragen op de agenda.
Welke bijkomende maatregelen wilt u nemen naar aanleiding van de audit over de kaaimantaks van het Rekenhof, waarover we een hoorzitting hadden? Werd de analyse over de lacunes in de wetgeving reeds afgerond en wat zijn hiervan de resultaten?
Hoeveel inwoners en entiteiten uit de Pandora Papers werden inmiddels geïdentificeerd door de BBI?
Kunt u mij een stand van zaken geven met betrekking tot de boetes en belastingverhogingen die werden geïnd. Hoeveel boetes werden geïnd voor het niet melden van juridische constructies in de voorbije jaren? Hoeveel bijkomende belasting werd ingekohierd door de BBI en hoeveel daarvan werd effectief geïnd?
01.04 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la Cour des comptes a publié son rapport sur cette taxe Caïman. Elle s'était saisie de cette question parce qu'elle a un impact budgétaire important et elle est importante au plan sociétal. Nous avons lu ce rapport, eu un échange avec la Cour des comptes. Nous avons demandé, d'ailleurs, qu'il y ait un échange de vues un peu plus complet que ces quelques questions avec vous et je suppose que cela sera programmé tout prochainement.
Effectivement, ces patrimoines privés sont facilement soustraits aux yeux du fisc par des constructions juridiques. Cette taxe de transparence est censée ramener de l'équité entre les contribuables en faisant contribuer aussi ces très hauts revenus. Or, le rapport montre que cette taxe ne fonctionne pas correctement. Je citerai quelques exemples: les déménagements même fictifs permettent facilement d'éluder la taxe; identifier le fondateur de la construction est problématique; la taxe est également très facilement contournée avec un actionnariat spécifique dans des fonds dédiés ou avec une société ordinaire dans une chaîne de constructions juridiques.
On identifie que personne ne sait précisément combien cette taxe Caïman rapporte.
La Cour des comptes identifie également un gros problème de jonction avec les droits de succession qui laisse en fait une voie béante pour la planification successorale qui permet évidemment d'être non contributive. Il y a bien d'autres choses encore.
Monsieur le ministre, quelles sont vos intentions concrètes sur les contournements trop faciles de cette taxe, outre et peut-être déjà dans la mise en œuvre des réponses que vous avez apportées et qui sont reprises dans ce rapport?
Prévoyez-vous de monitorer davantage les montants collectés et d'évaluer plus spécifiquement l'efficacité de cette disposition? Comment?
Quelles sont les initiatives que vous prenez avec les Régions pour que les droits de succession soient correctement collectés dans le cadre des constructions juridiques identifiées au cadre XIII de la déclaration d'impôts?
Comment envisagez-vous le cas spécifique du Delaware à ce sujet?
01.05 Minister Vincent Van Peteghem: Ik deel inderdaad de analyse van het Rekenhof. De kaaimantaks heeft zeker zijn merites. Met de invoering van het stelsel beoogde men te vermijden dat de inkomsten van juridische constructies aan de toepassing van de inkomstenbelastingen zouden kunnen ontsnappen.
Dat gezegd zijnde, erken ik natuurlijk ook dat het aanslagstelsel enkele hiaten vertoont. Het is goed dat het verslag van het Rekenhof die heeft blootgelegd, zodat wij hiermee in de regering verder aan de slag kunnen.
Ik ben ervan overtuigd dat de enige weg vooruit is om in navolging van het rapport de knelpunten weg te werken en het gebruik van juridische constructies als fiscale optimalisatiemethode sterker te ontraden door de achterpoorten van het systeem verder te dichten.
Monsieur Van Hees, premièrement, selon moi, la Cour des comptes n'a pas émis un jugement sévère mais a plutôt apporté une contribution constructive en formulant un certain nombre de recommandations susceptibles de renforcer l'efficacité de ce régime de taxation. Cela dit, je reconnais, comme je le disais, qu'il y a un certain nombre de lacunes dans ce régime de taxation. Il est bon que le rapport de la Cour des comptes les ait révélées afin que nous puissions, au sein du gouvernement, continuer à y travailler. L'objectif est en effet de transposer les recommandations de la Cour des comptes dans le cadre de la réforme fiscale. Il est encore trop tôt pour en déterminer l'impact budgétaire exact.
Mijnheer Beke, mijn administratie heeft op basis van het rapport van het Rekenhof enkele aanpassingen aan het wettelijke kader van de kaaimantaks voorgesteld. Ze werden in het kader van de fiscale hervorming reeds een eerste maal besproken in de regering, maar er werd nog geen beslissing over genomen.
Op basis van de gegevens uit de Pandora Papers zijn 139 natuurlijke personen en 131 entiteiten geïdentificeerd. Bij de BBI zijn momenteel 120 dossiers geopend, waarvan er ondertussen tien zijn afgehandeld, zij het nog zonder effectieve inning.
Sinds 2018 heeft de Administratie van de Fiscaliteit acties gelanceerd gericht op belastingplichtigen die hun juridische constructie niet hebben gemeld. In totaal zijn 303 dossiers gecontroleerd. In 83 dossiers heeft dat geleid tot een globaal belastingsupplement van 404.000 euro.
Bij dezelfde administratie loopt momenteel nog een actie, om de compliance van de belastingplichtigen te controleren en om een boete te vestigen, indien zij hun fiscale verplichtingen niet nakomen. De resultaten van die actie zijn nog niet bekend.
Inzake de boetes voor het niet melden van juridische constructies vestigde de BBI 58 boetes van 6.250 euro, waarvan al 240.000 euro is betaald.
De Algemene Administratie van de Fiscaliteit vestigde 306 boetes voor een totaalbedrag van 2.057.650 euro.
Madame Cornet, en ce qui concerne le monitoring sur la base des observations et des conclusions du rapport de la Cour des comptes, j'élaborerai les propositions nécessaires pour qu'elles puissent être approuvées par le gouvernement. Une étape importante est à cet égard le renforcement de l'obligation de déclaration qui permet de demander des informations supplémentaires.
Dans le cadre des droits de succession, mon administration échange déjà des informations avec les Régions sur une base ad hoc. En revanche, un échange massif d'informations doit être vérifié juridiquement et techniquement au regard des traités internationaux et des directives européennes sur l'échange automatique de données. En effet, il faut vérifier dans quelle mesure les informations reçues de l'étranger peuvent être utilisées à d'autres fins que l'impôt sur le revenu.
01.06 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wij zullen het dossier op basis van de hoorzittingen en op basis van een analyse van uw antwoord opvolgen.
01.07 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je note que selon vous, le jugement de la Cour des comptes n'est pas sévère sur la taxe Caïman. Nous n'avons pas la même lecture. Quand je lis que, selon la Cour, l'administration fiscale peine à identifier les fondateurs et les bénéficiaires des constructions juridiques et qu'au niveau des contrôles, on a des problèmes de faible qualité des données et de lourdeur des procédures, j'estime qu'il y a de gros problèmes en matière de taxe Caïman dans ce pays, notamment le fait que le secret bancaire reste une réalité en Belgique. Il y a l'exception belge en Europe s'agissant du secret bancaire qui pose des problèmes au fisc pour contrôler la taxe Caïman.
Je note cependant que votre objectif est de transposer les recommandations dans la réforme fiscale.
Cette taxe Caïman est un bel effet d'annonce mais avec peu de résultats.
01.08 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de minister, ik heb goed begrepen dat u aanpassingen hebt voorbereid. Ik hoop dat daarover snel beslist zal kunnen worden, zodat we op een nog effectievere manier met de kaaimantaks aan de slag kunnen.
01.09 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses.
J'appuierai tout particulièrement la question de l'évaluation et donc de la possibilité de mesurer l'efficacité de cette taxe. En effet, une taxe doit être efficace ou être supprimée. Vous imaginez bien de quel côté mon cœur penche – et, surtout, mon cerveau. Sur le plan de la justice fiscale, cette taxe doit fonctionner correctement et faire contribuer l'ensemble des revenus.
Je note que vous allez soumettre une proposition au gouvernement relative au renforcement de l'obligation de déclarer. Il faudra aussi réfléchir à la façon dont cette taxe interagit avec les conventions préventives de double imposition. Du reste, ce n'est pas le seul exemple d'une interaction qui diminue l'efficacité de notre dispositif législatif destiné à éviter l'évasion fiscale.
Enfin, pour les droits de succession, je vous encourage sincèrement à poursuivre votre travail et à nous tenir au courant des initiatives que vous prendrez avec les entités fédérées, de sorte que les informations pertinentes parviennent là où elles doivent arriver.
La présidente: M. Piedboeuf me demande la parole dans ce débat d'actualité.
01.10 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je tenais simplement à apporter une précision à côté de laquelle tout le monde passe.
En effet, quand la taxe Caïman a été élaborée, elle visait à décourager les constructions juridiques et les procédures mises au point pour essayer d'éviter les taxations, mais aussi à encourager le démontage de ces structures juridiques. La Cour des comptes ne saurait donc évaluer la réduction du nombre de constructions juridiques ou leur démontage. Il importe de garder à l'esprit que le but poursuivi était de les empêcher.
01.11 Christian Leysen (Open Vld): Aan die relevante opmerking van collega Piedboeuf heb ik niets toe te voegen. Ik vind dat dat effectief een belangrijk element is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de actualiteit noopt mij om een klein beetje bij te sturen ten opzichte van mijn schriftelijk ingediende vragen, want er zijn toch enkele onverwachte elementen in dit dossier.
Terwijl de heer Bouchez dit weekend zijn wagen netjes op het racecircuit hield, lijkt deze regering wel een brokkenparcours te rijden. De regering onderhandelt nu reeds enige tijd over die fiscale hervorming, uw paradepaardje. Gisteren liet de MR weten dat de partij niet langer wenst te onderhandelen over uw fiscale hervorming.
Daarmee wordt bevestigd wat voor ons reeds langer duidelijk was, namelijk dat van een groot fiscaal akkoord, een zogenaamd brede fiscale hervorming, onder deze regering niets meer in huis zal komen. Die fiscale hervorming van u, of toch de afgeslankte versie, lijkt de vier jaargetijden van Vivaldi te doorlopen. Aanvankelijk was ze beloofd voor de winter van 2022. Vervolgens werd ze verschoven naar de lente. En als wij de MR mogen geloven, lijkt ze nu over de zomer getild te worden, tot de herfst van 2024. Zo hebben wij netjes alle seizoenen gehad.
Mijnheer de minister, cd&v lijkt wel nog in mirakels te geloven. Dat is niet echt verwonderlijk voor de partij. Cd&v gelooft blijkbaar wel nog in mirakels. Uw partij gelooft nog in een akkoord over die fiscale hervorming voor 21 juli. Dat zei uw collega, staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor, maandagavond in Terzake. Gelooft u dat ook, mijnheer de minister? Gelooft u nog in die deadline van 21 juli? Reeds vijf weekends op rij onderhandelen de federale topministers over die belastinghervorming en we lijken steeds verder van een akkoord te staan, zeker nu de MR voorlopig niet meer verder wil onderhandelen.
Het Vlaams Belang had weinig of geen verwachtingen meer van die door Vivaldi beloofde fiscale hervorming. Het was immers veelzeggend dat de eerste minister dit weekend, toen Bouchez trouwens rondjes aan het rijden was op het circuit, niet verder geraakte dan bilaterale vergaderingen of bilaterale gesprekken. De regeringspartijen kunnen zelfs niet meer aan één tafel zitten om te onderhandelen. Dat is de stand van zaken vandaag.
Mijnheer de minister, het is goed om het nog even te herhalen en om herinneringen boven te halen, vorige zomer beloofde u tussen 1.300 en 5.400 euro minder belastingen op het loon.
In de lente van dit jaar werd dat al bijgesteld naar 835 euro. Van de beloofde 835 euro blijkt er uiteindelijk nog een fractie te zullen overschieten. Van de belastinghervorming van 6 miljard euro en de bijbehorende lastenverlaging van 835 euro is dus allang geen sprake meer. De omvang van het fiscale pakket werd al eerder afgezwakt naar 2 miljard euro. Ondertussen gaan we richting het miljard.
Wat de deadline betreft, zien we een gelijkaardig afstelgedrag. Op donderdag 6 juli antwoordde de premier op vragen van het Vlaams Belang in plenaire vergadering dat de deadline 21 juli was. Zijn woorden waren nog niet koud of de heer Bouchez kwam al doodleuk vertellen dat de deadline op 31 december ligt en het regeerakkoord het enkel heeft over voorbereidend studiewerk.
Mijnheer de minister, hoe zit het nu met de fiscale hervorming? Kunt u de commissie eindelijk een duidelijke stand van zaken geven? Gelooft u nog steeds dat de deadline van 21 juli haalbaar is? Wat zijn de mogelijke gevolgen en maatregelen wanneer deze deadline niet wordt gehaald en vervolgens verschuift naar de begrotingscontrole in september/oktober?
Als we de pers mogen geloven, zou er op dit moment een belastingverhoging van maar liefst 1,6 miljard euro op tafel liggen. Dat zou uitmonden in duurdere btw. Tickets voor evenementen, de landbouw, hotels, magazines, alcohol, suikerhoudende dranken en vliegtuigtickets zouden ook duurder worden of dreigen te worden. Kunt u dat bevestigen? Kunt u ons duidelijkheid geven over de maatregelen die op tafel liggen?
02.02 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, op 6 juni in de plenaire vergadering vroeg onze goede collega Dieter Vanbesien aan de premier wat hij tegen zijn vrienden moest zeggen. Ik citeer de collega: “Wacht op 21 juli. Het zal er zijn. Dat is wat ik zeg aan mijn vrienden. Mijnheer de premier, wat zegt u aan uw vrienden?” Wat antwoordde de premier? Hij begint elk antwoord met dezelfde vier woordjes: “het is zeer duidelijk”. Dat is zijn standaardantwoord op alles. Alles is duidelijk voor de premier. Hij zei: “Het is zeer duidelijk. Voor 21 juli willen wij met een akkoord komen.”
In het officiële verslag, dat u kunt nalezen, staat tussen haakjes: applaus van een lid. Dat was het succes dat de premier toen met die belofte heeft geoogst. Ik weet niet of dat ene lid zijn vriend was, aan wie hij een antwoord moest geven, op vraag van de heer Vanbesien, maar misschien is zelfs die ondertussen zijn of haar geloof verloren.
Ik heb ondertussen ook begrepen – u zult dat straks wellicht herhalen voor deze commissie – dat u niet zozeer een hervorming, maar wel duidelijkheid wilt voor 21 juli. Opnieuw zien we dat woord 'duidelijkheid'.
Dit is al de regering van de magere beestjes, maar op dit vlak wordt het ook de regering van de dode mussen, want na het volkomen onvoldoende akkoord met ENGIE, dat geen energiegarantie geeft, na het ‘pensioenhervormingske’ dat natuurlijk een teleurstelling was voor iedereen die verwacht had dat er iets aan de vergrijzingskosten zou worden gedaan, rest dit laatste schaamlapje.
Wat blijft daarvan over? Van de grote belofte van 6 miljard euro, dat was al een redelijk cijfer, blijft weinig over. Ik heb u al meermaals, zowel hier in de commissie als in de plenaire vergadering, gewaarschuwd dat de budgettaire toestand natuurlijk maakt dat u voor elke euro belastingvermindering een andere euro belastingverhoging moet invoeren.
Dat is wat de collega’s van de MR vandaag achterdochtig maakt, en niet onterecht.
Het getal is genoemd: 1,6 miljard euro bijkomende belastingen. Het gaat om mensen die vermoedelijk nu al te veel belastingen betalen, maar misschien net iets minder veel dan anderen, en zij zouden de kloof moeten dichten. Dan kunt u allicht begrijpen dat er veel weerstand en achterdocht is. Bovendien moet in het najaar een begroting worden opgesteld. De cijfers daarvoor kleuren donkerrood en uw regeerakkoord stelt dat elke maatregel bij de begrotingsbesprekingen voor een derde uit nieuwe belastingen zal bestaan. Er komt dus een lawine aan belastingen aan, waarop de MR zegt dat ze zich geen tweemaal zal laten bedotten: nu een aanzienlijke belastingverhoging, en nog eentje bij de begrotingscontrole. Dan blijft er weinig over.
Wat is vandaag nog de betekenis van de datum van 21 juli? Wat zijn uw verwachtingen nog wat de fiscale hervorming tijdens deze regeerperiode betreft?
De voorzitster: De heer Anseeuw is verontschuldigd. Bijgevolg geef ik het woord aan de heer Van der Donckt.
02.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik kan mij volledig aansluiten bij de uiteenzetting en de vragen van de heer De Roover.
Mijnheer de minister, een van de uitdagingen voor de toekomst zijn inderdaad, grotendeels aansluitend bij de stelling van de heer De Roover, de vergrijzingskosten. U bent zich daar wel degelijk van bewust. Wij moeten ter zake natuurlijk ook op lange termijn denken. Wat vandaag immers wordt gespaard, is om in de toekomst een pensioentje over te houden. Mijn vragen zijn heel concreet de volgende.
Ten eerste, zal u in uw fiscale hervormingsplannen, die u wel hebt, maar waarvan ik hoop dat ook Vivaldi ze zal hebben, ook aandacht hebben voor de tweede en derde pensioenpijler? Ik veronderstel of hoop alleszins van wel. Kunt u ook aangeven waarom en in welke mate u hervormingen zult voorstellen? Wat zijn de redenen en de ideologie daarachter?
Ten tweede, kunt u een en ander ook cijfermatig uitdrukken? Wat zal de budgettaire impact zijn van de hervormingen? Indien u de cijfers al hebt, zou u dan ook willen toelichten of het gaat om opbrengsten, dan wel kosten?
Ten slotte, in het kader van de grote pensioenhervorming van vorige week zult u hebben begrepen dat ik mij enigszins cynisch uitdrukte bij het gebruik van het woord ‘grote’. Bij die hervorming heeft de regering een akkoord over het feit dat wie werkt tot de pensioenleeftijd, een bonus krijgt van 22.000 euro netto. Meent u niet dat een dergelijke beslissing de aanvullende pensioenen en het instappen daarin, wat heel belangrijk is, indien wij op lange termijn willen denken, veeleer zal ontmoedigen dan wel bemoedigen?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
02.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Mes condoléances, monsieur le ministre. D’après ce que j’ai lu dans la presse, nous assistons en effet à un enterrement de première classe de votre réforme fiscale. C’est en tout cas ce qu’aurait dit le président du PS. Aujourd’hui, le MR ne veut plus de cette réforme. À une époque, le président du PS lui-même disait que le gouvernement devait seulement préparer une réforme fiscale, et non la réaliser. On pourrait donc parler d’un enterrement de deuxième classe, moins élevé que l’enterrement du MR.
Une chose pour moi est claire, une réforme fiscale est absolument nécessaire dans notre pays. Nous pouvons nous accorder sur le principe, même si, sur le contenu, nous ne serons sans doute pas sur la même longueur d’ondes. Mais une réforme est nécessaire parce que le système fiscal belge est foncièrement injuste. L’impôt est dû à partir de revenus très bas dans notre pays. Pour d’autres pays, le montant plancher appliqué en Belgique est inconcevable. De l’autre côté, quarante familles milliardaires ne paient pas une seul euro d’impôt sur leur fortune.
Selon le MR, il faut une discussion unique sur la réforme fiscale et le budget 2024. Que leur répondez-vous pour qu’ils restent à la table des négociations?
Pensez-vous qu’un accord est toujours en vue pour le 21 juillet?
Certains points font-ils déjà l’objet d’un accord dans le débat sur la réforme? Si oui, le ou lesquels? Je sais qu’il n’y a d’accord sur rien tant qu’il n’y pas d’accord sur tout, mais vous avez peut-être déjà engrangé certains accords?
Les épaules les plus larges contribueront-elles? Par exemple, un accord est-il intervenu sur l’augmentation du rendement de la taxe sur les comptes-titres? J'en pense du reste beaucoup de mal, car il s’agit d’un impôt foncièrement illégal au niveau des fortunes touchées, mais au moins un geste serait fait de ce côté-là.
La réforme du marché du travail fait-elle partie des discussions, comme exigé par les libéraux?
Quelle est l’ampleur de la réforme? Le chiffre de deux milliards a été cité et, en tout état de cause, l'ampleur sera revue à la baisse. Pouvez-vous donner un ordre de grandeur du montant de la réforme?
Est-il toujours question d’aller chercher des recettes du côté de la TVA? La TVA est une taxe parmi les plus injustes qui soit au sein de notre dispositif fiscal. L’idée a été abandonnée pour certains produits, mais certains biens et services connaîtraient-ils un impact du point de vue de la TVA?
Si la réforme fiscale n’aboutit pas – une probabilité dont il faut malheureusement tenir compte – introduirez-vous alors des modifications législatives? C'est-à-dire, mettriez-vous en œuvre certaines dispositions qui étaient en préparation, comme par exemple la taxe Caïman?
Avez-vous des choses dans vos cartons dont vous vous dites que si elles ne passent pas par la réforme fiscale, vous vous dites "je viendrai à côté de celle-ci"? Si oui, lesquelles? Il y a aussi la cotisation spéciale de sécurité sociale ou des choses similaires.
J'avais posé une question sur les RDT en particulier. Il s'agit de l'immunisation des dividendes touchés par les grandes sociétés, c'est une niche fiscale qui représente 10 à 15 milliards d'euros par an. Manifestement, les libéraux ont obtenu la suppression ou, en tout cas, une baisse des mesures qui étaient prévues en matière de RDT. Est-ce que cela reste sur la table? À quel montant de gain budgétaire sommes-nous désormais? Vous aviez tout de même prévu des montants de l'ordre d'un milliard d'euros en 2026.
Ne trouvez-vous pas qu'il faut prendre en considération les intérêts des travailleurs plutôt que les récriminations du patronat? La FEB s'est plainte qu'on voulait toucher aux RDT. Enfin, comment justifiez-vous le maintien de la condition de 2,5 millions d'euros par laquelle les plus riches ont droit à cette immunisation fiscale qui est refusée aux moins riches?
02.05 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, eigenlijk heb ik er geen idee van welke vraag ik u hier vandaag moet stellen. U weet dat ik een supporter van het eerste uur ben van deze fiscale hervorming. Ik heb mee die kar getrokken. Persoonlijk vind ik het vandaag echter weinig zinvol om te vragen naar kenmerken van specifiek voorgestelde maatregelen zolang we niet weten of er uiteindelijk iets uit de bus zal komen.
Ik begrijp dat de onderhandelingen bijzonder slecht verlopen. Ik begrijp ook dat één specifieke partij aan de basis daarvan ligt. Daarmee begrijp ik ook dat het eigen grote gelijk voor die partij belangrijker blijkt dan de objectieve inzichten die verschillende wetenschappers en academici hebben neergepend in studies en rapporten.
Er zijn vandaag achttien vragen geagendeerd over de fiscale hervorming in dit actualiteitsdebat. Geen enkele vraag daarvan wordt door de MR gesteld. Zelfs in dit Parlement voelt de MR zich te goed om ook maar betrokken te zijn bij het debat. Dit is een politieke partij onwaardig en ik hoop dat ze tenminste alsnog zal aansluiten.
Mijnheer de minister, de vraag die overblijft voor mij is wat uw inschatting vandaag is. Komen we tijdens deze legislatuur nog tot een fiscale hervorming? Zo ja, van welke grootteorde zal die volgens u zijn? Welke zijn de meest waarschijnlijke financieringsmaatregelen en de meest waarschijnlijke uitgaven?
De voorzitster: Mijnheer Vanbesien, elk lid van onze commissie kan tussenkomen, dus ook de leden van de MR.
02.06 Benoît Piedboeuf (MR): Je m'excuse mais le jour où j'aurai besoin de M. Vanbesien pour décider de poser une question, je le lui dirai!
La présidente: Nous sommes bien d'accord.
02.07 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, nous avons 18 questions à poser et j'apprécierais volontiers que mes collègues me permettent de m'exprimer… Je vous remercie, monsieur Piedboeuf!
Nous menons un grand débat sur la façon dont ce gouvernement atterrira dans cette réforme fiscale, et sur le moment. J'aimerais attirer votre attention, monsieur le ministre, sur un élément méthodologique éminemment politique. Je veux parler de l'attention que vous avez à l'équilibre des genres dans les mesures de cette réforme fiscale. En effet, vous travaillez depuis très longtemps maintenant sur ce projet, et encore pour un temps sans doute, vu l'évolution des négociations, et c'est l'occasion aussi d'attirer votre attention sur cet élément.
Vous travaillez, et nous espérons vraiment un atterrissage. J'observe que les différentes épures que nous avons vues se suivent sans se ressembler nécessairement, sauf sur un point: je ne lis pas ou très peu d'analyses genrées et chiffrées des propositions qui sont sur la table. Je trouve que c'est assez inquiétant parce que ce que vous êtes en train de faire est une réforme fiscale, celle de la décennie, que nous attendons tous.
À titre d'exemple, j'avais estimé que, pour une précédente mesure chiffrée à plusieurs centaines de millions, l'élargissement de la tranche des 45 %, était davantage un bénéfice pour les hommes que pour les femmes et systématiquement pour des montants supérieurs. D'accord, cette mesure peut avoir du sens dans un ensemble, dans un système d'autres mesures. Mais cela veut dire qu'il faut être conscient de l'effet de chacune des mesures et voir comment elles peuvent s'articuler. Cela va sans dire, pour moi, qu'une mesure dont bénéficie davantage un groupe, en l'occurrence, au hasard, les travailleurs masculins, doit s'accompagner aussi de mesures dont bénéficient les plus petits revenus, où on retrouve une majorité de femmes. C'est précisément, par exemple, l'effet du crédit d'impôt qui est défendu par les écologistes.
Pour moi, il est vraiment essentiel que chacune des mesures soit analysée pour ses effets sur les hommes et sur les femmes, parce qu'on sait que les effets sont différents même si la règle est la même pour tout le monde. À chaque étape du processus, cette analyse doit avoir lieu, par exemple, par un avis de l'IEFH. S'il est sollicité en fin de parcours, c'est très bien, mais ce n'est pas suffisant pour produire une réforme qui soit équilibrée.
Monsieur le ministre, vous livrez-vous à une analyse genrée et chiffrée de chaque mesure proposée? Sinon, pour quelle raison? Pouvez-vous déjà nous donner un ordre de grandeur relativement à l'épure en discussion? Quid de la façon dont les hommes et les femmes sont touchés? Pour quels montants positifs ou négatifs?
02.08 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, comme vous le savez, les écologistes sont demandeurs, depuis longtemps, d'une réforme fiscale juste. Cela signifie pour nous deux choses extrêmement claires: la diminution de la fiscalité sur le travail doit être concentrée sur les bas et moyens salaires, en étant financée par une contribution plus étendue de ce que l'accord de gouvernement désigne comme "les épaules les plus larges". Voilà ce que nous appelons "la justice fiscale'".
Chaque jour, l'actualité nous apporte son lot de rebondissements plus ou moins malheureux au sujet de la réforme fiscale. J'y reviendrai très brièvement. Sur le fond, puisque les discussions en kern se poursuivent avec une grande intensité depuis cinq week-ends, j'aimerais aborder certains éléments. Tout d'abord, s'agissant de la baisse de la fiscalité sur le travail - question très importante -, vos dernières propositions parlent d'une diminution de près de 2 milliards d'euros via la cotisation spéciale de sécurité sociale (CSSS) ainsi que par un bonus à l'emploi pour les bas et moyens salaires - donc, en-dessous du salaire médian, qui se situe autour de 4 000 euros bruts par mois. Quelle est la partie de ce montant qui leur est consacrée? Je voulais aussi voir à quels mécanismes de financement vous aviez pensé pour financer cette réforme et encourager la justice fiscale?
Sur le plan politique, moi aussi, j'ai envie de vous demander si nous allons aboutir avant le 21 juillet - date butoir donnée par le premier ministre. Chers collègues du MR, je ne comprends pas pourquoi, hier, vous avez claqué la porte des négociations, comme je l'ai lu dans la presse. Je serais donc ravi de vous entendre. De notre côté, nous n'étions pas non plus d'accord avec tout. Nous souhaitions encore en discuter. En tout cas, claquer la porte à ce stade et refuser la discussion, je ne le comprends pas. Il est normal que nous nous interrogions à ce sujet.
Monsieur le ministre, qu'en est-il de la date du 21 juillet?
Qu'en est-il du comportement de tous les partenaires de majorité? Qu'en est-il des chiffres précis de vos dernières propositions?
02.09 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Collega’s, veel hardwerkende mensen in dit land betalen te veel belastingen omdat een kleine groep mensen met grote vermogens te weinig bijdraagt. Dat moeten we aanpakken met een fiscale hervorming, mijnheer de minister. Het is onbegrijpelijk dat de MR dat niet inziet en de stilstand organiseert, terwijl zes andere partijen wel een akkoord willen sluiten. Daardoor zijn de werkende mensen in dit land het slachtoffer van een blokkeringspolitiek van liberalen, die blijkbaar niet wakker liggen van de koopkracht van de mensen.
Wie wil dat mensen netto meer overhouden van hun loon, wie wil dat het verschil tussen werken en niet werken groter wordt, wie wil dat meer mensen aan de slag gaan, zoals de MR beweert, moet nu een akkoord sluiten. Alleen als we nu een akkoord sluiten, kunnen we ervoor zorgen dat de mensen op 1 januari 2024 het verschil voelen. Vooruit wil een akkoord sluiten, u wil een akkoord sluiten en vijf andere regeringspartijen willen een akkoord sluiten. Collega’s, ik denk dat de bal in het kamp van de eerste minister ligt. Wij zullen hem alle kansen geven om de MR terug aan tafel te krijgen. Wij zullen constructief blijven, maar laat het duidelijk zijn dat niet elk akkoord per se een goed akkoord is. Een goed akkoord is een akkoord dat ervoor zorgt dat de mensen vanaf 1 januari 2024, en niet later, het verschil zien op hun loonbriefje.
02.10 Minister Vincent Van Peteghem: Collega’s, de voorbije maanden werden hier in het Parlement al verschillende keren vragen gesteld en antwoorden gegeven, zowel over de blauwdruk voor de bredere fiscale hervorming als over de voorgestelde eerste fase van de bredere fiscale hervorming.
Zoals u weet, werkt de regering al enkele weken intensief aan die eerste fase van de fiscale hervorming, gekoppeld aan maatregelen voor de arbeidsmarkt. Die besprekingen lopen volop en u zult begrijpen dat het opportuun, noch zinvol is om al vooruit te lopen op het resultaat daarvan of op specifieke maatregelen.
On m'a également réinterrogé sur l'objectif de cette réforme. Cet objectif est et reste de réduire les charges sur le travail afin que ceux qui travaillent ou travaillent davantage y gagnent.
De doelstelling van deze fiscale hervorming is zeer duidelijk en het is door verschillende leden in dit Parlement ook duidelijk aangegeven, het is de bedoeling dat mensen die meer werken netto meer overhouden. Ik heb goed begrepen dat dit de doelstelling van alle partijen in de regering is maar ook – we hebben er hier al over gesproken – van alle partijen in het Parlement.
Bien entendu, la réforme vise également un système fiscal plus équitable, plus moderne et plus durable. Il va sans dire, madame Cornet, que le gouvernement prévoit ici un financement solide pour cette réduction des charges sur le travail.
De deadline die de regering vooropstelde is 21 juli. Ik vraag dan ook begrip voor de lopende onderhandelingen. Ik vraag nog even geduld.
Het spreekt echter voor zich dat eens we een beslissing hebben genomen, ik ruim de tijd zal nemen – zoals ik dat trouwens steeds doe – om de genomen maatregelen hier in de schoot van de commissie te bespreken en uitvoerig toe te lichten.
02.11 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u vraagt ons nog even geduld te hebben, maar het geduld van het Parlement is op. Uw non-antwoord is tekenend voor de moeilijke sfeer in uw regering. Uw eigen collega’s uit de meerderheidspartijen, onder andere van Groen en Vooruit, vragen u hier bijna wanhopig of er in deze legislatuur nog een fiscale hervorming komt. Andere collega’s uit de meerderheid hullen zich vandaag bewust in absoluut stilzwijgen en zijn duidelijk geen vragende partij voor uw fiscale hervorming. Die staat trouwens ook niet in het regeerakkoord van deze regering.
De regeringsonderhandelingen over uw fiscale hervorming hebben ondertussen veel weg van rondjes afdingen of afpingelen op een markt of in een buitenlandse bazaar. Al vijf weekends op rij onderhandelen u en uw collega-topministers over die fiscale hervorming en we lijken vandaag nog geen stap dichter bij een akkoord te staan. Het wordt steeds duidelijker dat in de bazaar België echt grondig hervormen onmogelijk is geworden.
Als het voor 21 juli niet lukt om iets te realiseren, mijnheer de minister, is er dan werkelijk nog iemand die denkt dat het wel nog zal lukken tijdens de kiescampagne en dat er na de verkiezingen, tijdens de moeilijke regeringsonderhandelingen, nog een grote fiscale hervorming mogelijk is in dit land? Het is veelzeggend, collega’s, voor het falen van Vivaldi en van België dat de premier dit weekend niet verder dan bilaterale gesprekken is geraakt en dat de partijen zelfs niet meer aan één tafel kunnen zitten om hierover te onderhandelen.
Kijk maar naar het recente pensioenakkoord. Dat is geen hervorming die naam waardig, het is hoogstens een bijsturing in de pensioenen, gerommel in de marge dus. Met uw fiscale hervorming dreigt het hoogstens dezelfde kant uit te gaan.
De premier benadrukt al weken dat hij een akkoord wil voor 21 juli. Als er voor de nationale feestdag geen akkoord wordt bereikt, dan zal dat groot gezichtsverlies voor de premier betekenen, maar ook voor u en uw partij, mijnheer de minister, die geen enkel gewicht in deze regering blijken te hebben.
Het is dus maar de vraag wie uiteindelijk de grootste dweil van de Wetstraat is, de eerste minister of cd&v.
Fiscaal bent u tot vandaag niet ver geraakt, mijnheer de minister, op een genderneutrale belastingaangifte en het systematisch verhogen van de belastingen na. Vivaldi is fiscaal geen hervormingsregering, maar wel een onvervalste belastingregering. Voor het Vlaams Belang kan er in het land met bijna de hoogste belastingen van de wereld geen sprake zijn van verdere belastingverhogingen. Voor onze partij moet er ter financiering van de broodnodige lastenverlagingen op arbeid in de eerste plaats worden gekeken naar enerzijds arbeidsmarkthervormingen, om meer mensen aan de slag te krijgen, vooral in Wallonië en Brussel, en anderzijds besparingen op de excessieve uitgaven van het land. Een grondige arbeidsmarkthervorming blijkt echter evenmin mogelijk met deze regering en in dit land, laat staan dat er een debat kan worden gevoerd over de kerntaken van de overheid en een afslanking van de federale Staat.
Ik wil dan ook besluiten door de woorden van uw coalitiepartner Vooruit in herinnering te brengen: “Als deze regering er niets meer van bakt, is het tijd voor vervroegde verkiezingen.”
02.12 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, u moet in deze omstandigheden natuurlijk op eieren lopen en u dacht dat 2,5 minuten van de 20 minuten spreektijd meer dan lang genoeg was. Daarom hebt u die 17,5 minuten verder ongebruikt gelaten. Het komt zelden voor dat een politicus zo weinig tijd volpraat. Dat is natuurlijk zo omdat u niets te zeggen hebt. U hebt misschien veel te zeggen, maar niet als minister van Financiën.
U zegt dat iedereen het erover eens is dat wie werkt, moet winnen, maar u zwijgt natuurlijk over wie verliest, en dat is het pijnpunt. Wie zal die winst goedmaken? Dat is het punt waarover de regering het niet eens is. Uiteraard is iedereen het eens over het goede nieuws, maar het goede nieuws moet in dit land, met deze budgettaire toestand, door anderen worden betaald. Iedereen is voorstander van minder belastingen op arbeid, maar de indruk wekken dat dit pijnloos kan gebeuren, durft niemand, want dat is ook niet het geval.
Dat hier alleen de MR op de rem zou staan, klopt natuurlijk niet. Ik zie dat ook de PS in dit ruime debat geen vragen stelt. Daarnaast hoor ik collega Vanbesien van Groen zeggen dat de MR zich opsluit in het eigen grote gelijk, maar vervolgens gooien de twee collega’s van Ecolo hun eigen groot gelijk op tafel en trekken hun rode lijnen. Ook zij hebben hun standpunten, hun eigen grote gelijk. Het probleem is dat dit botst met het grote gelijk van de liberalen. Dat is het punt dat hier het pijnlijke onvermogen van de vivaldicoalitie etaleert.
Mijnheer de minister, op wat algemene slogans na hebben wij hier van u geen antwoord gekregen. Dat is volgens mij het veelzeggendst. De media zijn hier aanwezig, maar zij zullen vooral aandacht kunnen hebben voor wat hier niet gezegd kon worden.
Mijnheer de minister, ooit bent u begonnen als stand-upcomedian. Als u zegt dat het niet zinvol is om nu al vooruit te lopen, dan past dat deel van uw antwoord eerder in de shows die u vroeger gegeven hebt dan in een serieus antwoord, want de bewoording “nu al”, op het einde van een legislatuur waarin u daarmee al jarenlang bezig bent, lijkt mij bijzonder ongepast. Er is geen “nu al”, vrezen wij, en de volgende weken zullen dat waarschijnlijk bevestigen.
02.13 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik had heel graag gerepliceerd op uw antwoord op mijn vraag, maar ze werd niet beantwoord, wat het moeilijk maakt. Ik kan moeilijk wat in het ijle repliceren op wat ik van u verwacht had of wat ik meen van u te mogen verwachten, maar u zit inderdaad in een redelijk moeilijke positie.
Sta me toe om u een boodschap mee te geven. Ik hoop dat de belastinghervorming die u voorstaat en die moet leiden tot minder lasten op arbeid en dus een hoger nettoloon, beter zal zijn dan de pensioenhervorming die u mee hebt goedgekeurd. De pensioenhervorming had een verlaging van de vergrijzingskosten als doel, maar ik denk niet dat dit gelukt is, wel integendeel. De regering heeft tot nu toe alleen hervormingen doorgevoerd die de belastingdruk, en dus ook de lasten op arbeid, verhoogd hebben. U hebt nog een tweetal dagen om dat recht te trekken. Ik wens u daarbij heel veel succes, maar sta me toch ook toe om redelijk sceptisch te wezen, ondanks alle sympathie die ik voor u heb.
02.14 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre longue réponse, détaillée et minutieuse. Mais voilà, nous constatons un blocage: la FEB a dit non à la réforme fiscale et le MR a dit non à la réforme fiscale.
Madame la présidente, je ne sais pas si vos listes sont déjà faites pour les élections 2024, mais je vous propose de demander directement à la FEB quels candidats elle voudrait y mettre.
La présidente: Monsieur Van Hees, j'interviendrai tout à l'heure à ce sujet. Vous faites toujours des équations un peu personnelles.
02.15 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, les faits sont là! Si vous lisez la presse, la FEB est contre la réforme fiscale, tout comme le MR. Ce n'est pas moi qui fait ce parallèle. Il suffit d'ouvrir un journal. Clairement, la FEB est contre et est suivie par les libéraux.
Pourtant, cette réforme fiscale, monsieur le ministre, c'est la FEB qui est un petit peu responsable de la nécessité de la réaliser. Les salaires bruts sont bloqués à 0 % et il faut dès lors se tourner pour augmenter les salaires vers l'augmentation du net via la fiscalité, avec le risque de recevoir dans une poche ce qu'on retire de l'autre. Si on veut une opération neutre, il y a des recettes et des dépenses.
Je constate un contraste dans la difficulté pour ce gouvernement d'arriver à un accord quand il s'agit d'une réforme fiscale dans laquelle certaines mesures auraient pu mettre à contribution les épaules les plus larges ou les grandes entreprises. Par contre, lorsqu'il faut faire payer la population, comme on l'a fait avec les accises, tout s'est déroulé à vitesse grand V. Le 25 janvier, vous avez présenté votre projet à la presse pour ajouter de nouvelles accises sur l'énergie. Le 6 février, le gouvernement avalisait déjà votre épure. Et le 9 février, soit trois jours plus tard seulement, le texte était déjà déposé à la Chambre.
Quand il faut faire payer la population, cela va très vite. Par contre, lorsqu'il s'agit d'avoir une réforme fiscale dont on espère qu'elle pourrait être un peu équilibrée, cela va si lentement qu'elle n'aboutit pas.
02.16 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Collega’s, ik stel vast dat de MR ervoor gekozen heeft om niet deel te nemen aan het debat, misschien nog voor een afsluitende opmerking, maar niet in het debat zelf. De bottomline is dat werken meer moet opbrengen. Mensen moeten meer overhouden aan het einde van de maand, dat is de beste manier om de koopkracht te verhogen. Dat een liberale partij als de MR dat blokkeert en saboteert, is onbegrijpelijk, valt niet uit te leggen en is onverdedigbaar.
02.17 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse courte, dont je déduis que vous avez l'intention de continuer à négocier. Vous savez que nous vous soutenons; mon collègue Vanbesien a d'ailleurs abondamment dit en séance plénière et en commission que nous soutenions l'objectif de faire atterrir la réforme. Néanmoins, vous n'avez pas répondu à propos de l'analyse genrée et je le comprends, vu l'ampleur des débats. J'aimerais vous suggérer, monsieur le ministre, de solliciter systématiquement de votre administration des estimations genrées car elles contribuent à l'équité fiscale, qui est aussi le projet que vous poursuivez.
02.18 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'aimerais formuler deux remarques politiques.
Premièrement, j'interprète votre réponse prudente comme une volonté du gouvernement - ou en tout cas de vous-même - de continuer à négocier en vue d'atteindre un équilibre dans cette réforme fiscale. Comme vous le savez, nous sommes en faveur du dialogue et souhaitons vraiment donner une chance à une réforme fiscale juste. Je ne sais pas si tous les partenaires retourneront à la table des négociations, mais je l'espère.
Quand je lis les déclarations dans la presse, je suis effectivement inquiet face au comportement du MR. Mais si votre objectif est d'atterrir pour le 21 ou le 22 juillet - c'est ce que je comprends de votre réponse -, vous savez que nous vous soutenons afin de faire en sorte qu'il y ait davantage de justice fiscale dans ce pays et qu'on réduise effectivement la fiscalité pour les bas et moyens salaires.
Le deuxième point que je souhaite évoquer est le suivant. Si jamais vous n'y arrivez pas d'ici le 21 ou le 22 juillet, il serait intéressant, dès la rentrée du mois de septembre, d'avoir dans cette commission parlementaire un débat étayé par des documents et des chiffres. À un moment donné, en toute transparence dans ce Parlement, les masques de tous les groupes politiques doivent tomber afin de voir qui a envie de faire quoi, qui a envie de soutenir les bas et moyens salaires et qui a envie d'améliorer la justice fiscale dans ce pays.
À cet égard, on pourrait même organiser des auditions d'économistes qui soutiennent plus de justice fiscale et la baisse de la fiscalité sur le travail. En tout cas, je pense que si vous n'arrivez pas au niveau du gouvernement à vous accorder, le Parlement pourra faire cet exercice. À un moment donné, les jeux politiques deviennent pénibles, et nos citoyens ont le droit à la transparence et de savoir ce que chaque groupe politique souhaite proposer pour leur avenir.
02.19 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur Vermeersch, lorsque Georges-Louis Bouchez fait de la voiture, moi je fais du vélo. J'ai été interrompu dans ma promenade par le premier ministre et David Clarinval. Nous continuons à travailler même lorsque nous nous distrayons.
À M. Vanbesien qui se réjouit des 18 questions, je note que parmi celles-ci, 8 sont du VB, 4 de la N-VA et 3 du PTB. Je suis content d'entendre qu'il se réjouit de leurs questions puisqu'il fait partie de la majorité.
Au sujet de la réforme fiscale, nous sommes, bien entendu, en faveur de celle-ci. Nous l'avons fait au cours de la précédente législature en proposant trois fois plus par mois aux bas revenus et nous avons l'intention de continuer. Je remercie le ministre d'y travailler ainsi que de sa sagesse de ne pas être entré dans ce cirque parce que les caméras sont là.
En ce qui concerne l'opposition entre soi-disant les riches et ceux qui ont des bas revenus, je signalerai que sur la table se trouvent des taxations en plus pour la construction, la consommation, le tourisme, l'alimentation et la presse. On taxe le citoyen, le consommateur, les entreprises à concurrence de 1,6 milliard. Nous ne sommes pas d'accord!
Nous voulons aussi que le volet travail soit examiné: il y a 151 métiers en pénurie, 700 000 inactifs! Nous voulons que ce volet soit travaillé car il peut également produire des recettes. Nous voulons aussi que les indépendants obtiennent l'équivalent des salariés.
Il faut arrêter de dire des âneries, arrêter de faire des procès d'intention! Je n'avais pas de questions à poser parce que nous travaillons et que nous n'avons pas à faire le show devant les caméras.
02.20 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, het regeerakkoord vermeldde de voorbereiding van een bredere fiscale hervorming. Aan die bredere fiscale hervorming zullen wij niet ontsnappen, maar het zal niet deze hervorming zijn. Tien maanden voor de volgende verkiezingen een brede fiscale hervorming realiseren, is immers niet realistisch als wij de electorale agenda’s zien van iedereen aan de tafel.
Mijnheer de minister, het is uw verdienste dat u het voorbereidend werk gedaan hebt. Er was het verslag van de Hoge Raad van Financiën, het rapport-Delanote en de blauwdruk. Laten wij echter eerlijk zijn, uw poging om te landen met een hervorming ter waarde van 6 miljard, waarvan 4 miljard in feite niet gefinancierd was, ten laste van de regio’s was of afhing van terugverdieneffecten, en het feit dat u uw partij hebt toegelaten er de markt mee op te gaan om iedereen iets te beloven zonder duidelijk te maken wie de rekening moest betalen, n’était pas de bon augure.
Ce n'était pas de bon augure. Je me permets de
parler en français et conseille à tous de lire La Peau de chagrin, un roman d'Honoré de Balzac, faisant partie de La Comédie humaine. Dans ce roman, un
talisman se réduit à mesure que son propriétaire réalise ses désirs. Lorsque
l'on taxe toujours davantage - ce dont rêvent certains -, il y a
toujours moins à taxer. C'est
l'histoire de La Peau de chagrin.
Wij vinden het ook niet leuk dat sommige goede intenties, zoals deze hervorming, smelten als sneeuw voor de zon. Een economie moet draaien en daarvoor is een sterke fiscale basis nodig die de overheid toelaat om voor haar kerntaken in te staan.
Laten we ons echter geen rad voor ogen laten draaien, er ligt vandaag geen breed coherent plan op tafel. Verschillende sprekers hebben hun veto al op tafel gelegd. Het zal dus niet evident zijn. U zult van mij geen uitspraak horen over de kans dat er nog iets komt.
Ik heb aandachtig geluisterd naar de heer Piedboeuf. Ik heb daar weinig aan toe te voegen. Dat zijn allemaal relevante opmerkingen die voor ons als Vlaamse liberalen belangrijk zijn. Met Open Vld zullen wij kritisch, maar met een positieve geest bekijken of er iets op tafel zal komen, wanneer dat zal gebeuren en of het evenwichtig en zinvol zal zijn.
02.21 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, nous découvrons les goûts littéraires du collègue Leysen qui pourrait lui-même être un personnage de roman. Je souhaite faire une remarque sur la forme. J’ai entendu des propos assez déplacés. Très souvent, il est vrai, la grossièreté et la vulgarité sont au populisme ce que l’éloquence est à la poésie. Je trouve que ce débat mérite mieux que des invectives. Quant aux donneurs de leçons, pour ceux qui en particulier avaient la compétence des Finances sous la législature précédente, je rappelle juste qu’ils nous ont vendu une réforme fiscale, un tax shift qui pour deux tiers n’était pas financé. On nous promettait des retours faramineux sur l’emploi. Les retours n’ont impressionné personne. Des universitaires de la KUL et de l’Université de Gand ont démontré à quel point on avait fait un grand nombre de réductions de cotisations sociales et d’allègements fiscaux qui n’ont pas produit les effets retour parce que mal ciblés et mal calibrés sur le terrain de l’emploi.
Je voudrais dire aussi que certains finançaient ladite réforme fiscale sous la précédente législature, le fameux tax shift, avec des chimères. Rappelez-vous le redesign de l’administration! Il y avait une ligne budgétaire, monsieur le ministre des Finances, de 750 millions d’euros. On n’en a jamais vu le moindre euro. Tout cela pour dire, monsieur le ministre des Finances, que vous avez pris cette compétence dans un moment extrêmement difficile. Vous vous êtes ramassé deux années de covid, un ralentissement de l’économie, l’explosion du coût de l’énergie, des taux d’inflation records et un déficit nominal de 20 milliards d’euros rien que pour l’entité fédérale. Dans ce cadre-là, on vous demande de faire une grande réforme fiscale. Certains voudraient ne pas la financer. D’autres, et vous êtes de cet avis parce que vous avez le sens des responsabilités, disent qu’il faut pouvoir la financer. Puis, vous êtes dans une coalition où en effet, il y a des sensibilités différentes, où certains considèrent qu’il faut lier la réforme fiscale avec je ne sais quel autre dossier comme le marché de l’emploi, mais on voit bien à quelles absurdités parfois cela mène parce que c’est exactement la même chose qu’on nous a vendue sous la précédente législature sans les résultats escomptés. D’un autre côté, d’autres prônent des glissements d’assiettes pour diminuer un impôt qui est progressif en le compensant par un impôt qui est régressif, notamment les taxes sur la consommation. Il y a évidemment des dissensions et en même temps, un chemin à trouver.
Nous, nous rappelons nos priorités. Il faut pouvoir penser à l’état de nos finances publiques. Il ne sert à rien, demain, de vider encore les caisses de l’État et de mettre une pression insoutenable sur les services publics et sur la sécurité sociale en particulier. D’autre part, soyons intelligents dans la manière de faire de la politique fiscale! Je vais prendre une exemple et je ne suis absolument pas défenseur de ce secteur, que les choses soient claires!
L'augmentation des accises sur certains produits engendre un cross-border shopping qui aboutit à ce paradoxe qu'une augmentation de taxes produit une diminution des recettes. Réfléchissons à ce que nous faisons, notamment quand nous ciblons certains secteurs économiques, d'autant plus que les taxes sur la consommation frappent de plein fouet les ménages alors que, dans l'état actuel de notre économie, nous avons au contraire besoin de soutenir le revenu disponible de ces ménages. À quoi sert-il de baisser l'impôt sur le travail si c'est pour, en même temps, augmenter les taxes sur la consommation?
C'est là où certains qui se réjouissent de ce que je dis ne souriront plus quand je dirai qu'il faut aller chercher l'argent ailleurs, et particulier chez les spéculateurs, les profiteurs de la crise et dans toute cette économie digitale qui nous livre, depuis Singapour, Hong Kong ou je ne sais où des produits que nous consommons parce que nous sommes un peu trop paresseux, peut-être, pour faire nos courses nous-mêmes, ou bien par confort et facilité, si ce n'est qu'il y a bien souvent derrière du dumping social et fiscal.
Il est temps d'avancer sur un rééquilibrage de la fiscalité sur les GAFAM. Puisque l'Europe ne le fait pas, faisons-le au niveau national et demandons à ces grandes entreprises du numérique, dont le chiffre d'affaires pèse parfois plus qu'un produit intérieur brut (PIB), de contribuer, comme devraient aussi contribuer ceux qu'on a aidé en 2008, à savoir le secteur bancaire.
02.22 Wouter Beke (cd&v): Collega’s, een brede fiscale hervorming is een van de grootste uitdagingen waar ons land voor staat. Wie de rapporten van de OESO, het IMF en de Europese Commissie de voorbije jaren gelezen heeft, weet dat. Wie die ernstig neemt, maakt daar een plan voor.
Welnu, wij hebben die rapporten ernstig genomen. Minister Van Peteghem heeft ze ernstig genomen. Dat heeft hij niet alleen gedaan. De Hoge Raad van Financiën heeft in 2020 een visienota naar voren gebracht. Professor Delanote heeft deze concreet gemaakt. Op basis daarvan heeft minister Van Peteghem een eerste fase naar voren gebracht.
Collega Leysen, het verbaast mij dat u zegt dat een en ander niet ernstig was en dat het niet gefinancierd was. Ik moet u tegenspreken. In feite moet ik u niet tegenspreken, de premier, van uw eigen partij, heeft u tegengesproken. Dat deed hij in de plenaire vergadering. In maart 2023 heeft hij gezegd dat dit een ernstig plan is, waaraan de maanden voordien hard gewerkt was, door minister Van Peteghem. Hij zei ook dat het een samenhangend geheel en gefinancierd is. De tabellen wil ik u overmaken.
U kunt natuurlijk opperen dat er terugverdieneffecten in zitten. Het verbaast mij echt dat dit hier gezegd wordt door liberalen. De afgelopen twintig jaar heb ik van de liberalen in dit Parlement niet anders gehoord dan dat ze met voorstellen kwamen waarin terugverdieneffecten vanzelfsprekend waren. In dit voorstel zitten redelijke terugverdieneffecten, geen onredelijke zoals ik in sommige voorstellen heb gehoord.
Ten tweede zijn sommigen vergeten dat we inderdaad, zoals collega Piedboeuf gezegd heeft, ook in de vorige regering een taxshift hebben doorgevoerd. Anderen hebben daaraan herinnerd. Toen hebben we de lasten op arbeid verminderd en gecompenseerd met andere belastingen. Dat klopt. Daarvan is ook een stuk naar de deelstaten gegaan, omdat ze ook de resultaten van extra tewerkstelling ondervinden. Dat is logisch. Als men wil dat dit gecompenseerd wordt, dan heeft men de autonomie om dat te doen. Zeg nu dus niet plotseling: “Oei, alles wordt hier met ongedekte cheques betaald.” Dat is niet het geval, net zoals dat in het verleden ook al niet het geval was.
Ten derde, wat is de essentie van de zaak? De essentie is dat we meer mensen aan het werk moeten krijgen. Ik kan u zeggen dat een aantal zaken die in deze nota staan voor mij persoonlijk of als christendemocraat ook niet meteen mijn eerste ideeën zouden zijn.
We moeten de zaken wel durven te bekijken in een groter kader en een globaal geheel. Ons land is een van de zwaarst belaste op arbeid. We moeten dat dus verschuiven. Ik heb hier veel terechte bekommernissen gehoord over de budgettaire toestand van ons land. Dat is ook een bekommernis van ons. Dat betekent dus dat we zaken moeten durven te verschuiven, dat we werken lonender moeten maken.
Dat is absoluut noodzakelijk als we ons sociaal model gefinancierd willen houden in de toekomst. Diegenen die zeggen dat ze België graag zien, zouden met de neus op de feiten moeten worden gedrukt en daarnaar moeten durven te kijken. Dat is immers de essentie van de zaak.
Vandaag zijn de regionale vooruitzichten bekendgemaakt door het Planbureau. Vlaanderen zal tegen 2028 een werkgelegenheidsgraad van 80 % bereiken. Wallonië haalt 69 % en Brussel 69 %. Er is dus nog wel wat werk. Hoe zullen we dat doen? Ik ben voor arbeidsmarkthervormingen. Laten we dat debat maar voeren. Ik ben echter ook voor deze fiscale hervorming. Het is een sleutel om daartoe te komen. Als we dit vandaag niet doen, zal het in de volgende regering moeten gebeuren. Als we dat niet op een vrijblijvende manier kunnen doen, zullen de OESO, het IMF en de Europese Commissie ons daartoe dwingen. Laten we het debat op een rationele en volwassen manier voeren en laten we beslissingen nemen. Mijnheer de minister, hopelijk zult u daar de komende dagen in slagen.
De voorzitster: Mijnheer de minister, wenst u nog te reageren?
02.23 Minister Vincent Van Peteghem: Ik sluit mij aan bij de vorige spreker.
La présidente: Monsieur le ministre, je dois dire que j'ai été très sensible à ce discours ainsi qu'à celui de M. Piedboeuf.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal verwijzen naar de schriftelijke versie van mijn vraag en kijk uit naar uw antwoord en naar eventuele debatten.
Geachte
minister, eind 2021 heeft u de belastingheffing gewijzigd op Nederlandse
pensioenen. Dit heeft grote onzekerheid gecreëerd bij gepensioneerde Vlamingen
die in Nederland hebben gewerkt en bij de Neder-Belgen. Met de wet van 21
januari 2022 werd de indruk gegeven dat België nog vlug wat begrotingsinkomsten
wilde veiligstellen met het oog op de aan de gang zijnde onderhandelingen over
een nieuw dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland.
Er
wordt verkondigd dat het pensioenartikel in het nieuwe verdrag zou worden
gewijzigd. Nederland bepleit een bronlandheffing voor Nederlandse pensioenen.
Gezien het feit dat er veel meer Nederlandse pensioenen aan Belgische
rijksinwoners worden uitbetaald dan omgekeerd, zou een bronstaatheffing
ongunstig zijn voor de Belgische begroting.
U
heeft eerder geantwoord dat u de commissie zal informeren zodra de
ondertekening van het nieuwe verdrag heeft plaatsgevonden. Mijn vragen zijn de
volgende:
Heeft
u of uw Nederlandse collega ooit overwogen de onderhandelingen te heropenen met
het oog op een regeling m.b.t. telewerk door werknemers?
Wanneer
zal de ondertekening door u van het nieuwe dubbelbelastingverdrag plaatsvinden?
De geruchten doen de ronde dat dit zou plaatsvinden op 21 juni 2023.
Wat is
de door de FOD Financiën geraamde impact op de begroting van de federale
overheid en de drie gewesten indien België en Nederland zouden overeenkomen dat
de heffingsbevoegdheid over fiscaal gefaciliteerde werknemerspensioenen toekomt
aan de bronstaat?
Wijzigt
het pensioenartikel van het dubbelbelastingverdrag België-Nederland in
vergelijking met het nieuwe en oude verdrag? Zo ja in welke zin?
03.02 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de minister, sinds enige tijd is er met Nederland een dubbelbelastingverdrag onderhandeld. Veel Belgen werken in Nederland en verdienen daar hun boterham. De wijzigingen aan een dubbelbelastingverdrag hebben bijgevolg ook impact op heel veel burgers en ondernemingen.
In 2022 keurde het Parlement het voorstel van resolutie van onze fractie goed met betrekking tot de situatie van de thuiswerkende grensarbeiders. Sinds het einde van de tijdelijke akkoorden is er opnieuw een drempel ontstaan voor Belgen uit de grensstreek die in een buurland werken. De meeste dubbelbelastingverdragen staan immers niet toe dat een werknemer enkele dagen van thuis uit werkt, zonder dat dat fiscale gevolgen heeft.
Behalve de belastingheffing is er in de praktijk ook een administratieve last voor de grenswerknemers. Zij moeten via allerhande bewijsstukken aantonen dat zij feitelijk in een ander land aan het werk zijn. Er zijn soms ook interpretatieverschillen tussen administraties over bepaalde inkomsten of belastingvoordelen. Specifiek voor Nederland kondigde u eerder aan dat u werk wilt maken van een gezamenlijke bewijslastregeling.
Zal inzake de situatie van de thuiswerkende grenswerknemers in het nieuwe dubbelbelastingverdrag een tolerantie worden opgenomen voor thuiswerkende grenswerknemers, zodat zij niet in België belastbaar zijn bij enkele dagen thuiswerk? Indien niet, werkt u aan een alternatieve oplossing? Hoe zal een eventuele tolerantie juridisch worden uitgewerkt?
Welke initiatieven hebt u genomen met het oog op een gezamenlijke bewijslastregeling met Nederland? Hoe verlopen de gesprekken daarover?
Hoe zal een eventuele gezamenlijke bewijslastregeling in België worden omgezet?
Zal de regeling van toepassing zijn op het nieuwe en op het bestaande verdrag?
Zal het nieuwe verdrag een bepaalde datum van inwerkingtreding bevatten? Indien niet, wanneer zal het nieuwe dubbelbelastingverdrag naar uw inschatting effectief in werking kunnen treden?
03.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, enkele weken geleden werd naar aanleiding van het bezoek van de Nederlandse koning het nieuwe het nieuwe dubbelbelastingverdrag – het vorige dateerde uit 2001 – ondertekend. Ik had verwacht dat daarin ook afspraken zouden worden opgenomen over telewerk voor arbeiders. Dat thema hebben we in het Parlement al vaker aangekaart. Vandaag mogen grensarbeiders slechts 24 dagen telewerken zonder fiscale gevolgen. Dat is veel te weinig. Helaas, tot mijn verwondering bevat het dubbelbelastingverdrag geen enkele maatregel daaromtrent.
Tijdens het debat over het dubbelbelastingverdrag in het Nederlandse Parlement verklaarde uw Nederlandse collega – ik citeer –: “Nederland wil de gesprekken over een aanpassing van de bilaterale verdragen graag spoedig voortzetten. Waar mogelijk zou Nederland daarbij het liefst aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid en tot 50 % thuiswerken faciliteren. Onze buurlanden streven uiteindelijk naar een uniforme oplossing met al hun buurlanden en willen voor een substantiële afwijking van de huidige OESO-modelregels de discussie in breder internationaal verband afwachten.” Ook u verwees vroeger al naar de OESO.
Intussen is er wel al een en ander gebeurd. Zo heeft, sinds het dubbelbelastingverdrag tussen Duitsland en Oostenrijk van 15 november 2022, telewerk daar tot 40 % van de werktijd geen fiscale gevolgen. Dezelfde regel is van kracht sinds het dubbelbelastingverdrag tussen Tsjechië en Oostenrijk op 30 januari 2023. Ook Zwitserland en Frankrijk hebben een regeling opgenomen in hun dubbelbelastingverdrag dat ondertekend werd op 27 juni 2023. Kortom, ook al zijn die landen lid van de OESO, zij hebben daar niet op gewacht om een regeling uit te werken voor hun inwoners.
Mijnheer de minister, wat hebben de grensarbeiders in mijn regio aan een afspraak tussen bijvoorbeeld Luxemburg en België, des te meer omdat niet dezelfde regels van toepassing zijn? De situatie is daar ook anders dan in mijn regio.
Waarom staan er in het nieuwe dubbelbelastingverdrag met Nederland, dat er na 20 jaar is gekomen, geen afspraken met betrekking tot telewerk?
Hoe ver staat het met de uitvoering van de resolutie die werd goedgekeurd in het Parlement?
Wat mogen de grensarbeiders nog van u
verwachten?
03.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in de marge van het Nederlandse staatsbezoek aan België hebben de twee buurlanden een nieuw belastingverdrag ondertekend, maar daarin staan geen bepalingen voor grensarbeiders die thuiswerken. Over die belangrijke kwestie van thuiswerkende grenswerknemers werd nog steeds geen overeenstemming bereikt.
In de unaniem goedgekeurde resolutie in het Parlement werden de regering en de minister van Financiën nochtans verzocht om gesprekken aan te gaan met onze buurlanden met het oog op een structurele oplossing voor thuiswerkende grenswerknemers, om internationaal te overleggen over een uniforme definitie en die te laten opnemen in het OESO-modelverdrag en om gelijktijdig in de Europese Unie te onderhandelen over bijkomende toleranties in de Europese coördinatieverordening inzake sociale zekerheid ten gunste van grenswerknemers. Het is vandaag echter nog steeds wachten op een herziening in het OESO-modelverdrag en op de door de EU aangekondigde beleidslijnen.
Het thuiswerk van de grensarbeiders stond ondertussen ook op de agenda van bilaterale vergaderingen met Nederland en van multilaterale vergaderingen op Benelux-niveau. Waarom werd er nog steeds geen overeenstemming bereikt over de kwestie van thuiswerkende grensarbeiders, ondanks de unaniem goedgekeurde resolutie in het Parlement? Welke obstakels verhinderden een structurele oplossing? Werd overwogen om in het nieuwe belastingverdrag met Nederland ook specifieke bepalingen op te nemen met betrekking tot thuiswerkende grenswerknemers? Indien neen, waarom niet? Wat zijn de mogelijke gevolgen van het ontbreken van dergelijke bepalingen?
Kunt u ons meer informatie geven over de gesprekken met buurlanden en die op Europees en internationaal niveau met betrekking tot thuiswerkende grensarbeiders? Welke vooruitgang werd er tot nu toe geboekt en welke obstakels blijven overeind?
Welke concrete maatregelen zult u nemen om thuiswerkende grensarbeiders rechtszekerheid te bieden? Hoe zullen die maatregelen het probleem aanpakken en welke termijnen zijn er vastgesteld voor de implementatie ervan?
03.05 Minister Vincent Van Peteghem: Collega’s, het nieuwe dubbelbelastingverdrag met Nederland werd inderdaad ondertekend tijdens het staatsbezoek van Nederland aan België op 21 juni. De inwerkingtreding ervan hangt af van het parlementaire proces en dat neemt wat tijd in beslag, zelfs meerdere jaren. Aangezien het een gemengd verdrag is, moet het ook worden goedgekeurd door de gewesten en de gemeenschappen.
Het thema van de thuiswerkende grenswerknemers is tijdens de onderhandelingen meermaals aan bod gekomen. Het betreft een zeer complex vraagstuk en dat thema is in volle ontwikkeling. Tijdens de coronacrisis hebben we het thuiswerk ontdekt. Die crisis heeft een andere context gecreëerd. Daarom hebben we ervoor geopteerd in het dubbelbelastingverdrag nog geen nieuwe specifieke maatregelen voor de thuiswerkende grenswerknemers op te nemen. België en Nederland hebben wel een gezamenlijke intentieverklaring opgesteld en zullen daarover verder bilateraal overleg plegen. De gesprekken gaan over de bewijslastregeling, de mogelijke drempelregeling en de verdere duiding bij het concept vaste inrichting.
Wat de bewijslastregeling betreft, houden de Belgische en Nederlandse belastingdiensten besprekingen met het oog op de opmaak van een vademecum dat de bewijsmiddelen van fysieke aanwezigheid verduidelijkt die door belastingdiensten van beide staten worden aanvaard. Die gesprekken verlopen vlot en dat vademecum zal worden gepubliceerd, als een administratieve circulaire, die zowel op het huidige als op het nieuwe verdrag van toepassing wordt.
Bovendien zetten België en Nederland zich in om het onderwerp van de telewerkende grensarbeiders ook hoog op de agenda van de EU en de OESO te plaatsen. Bilaterale regelingen zijn mogelijk, maar we verkiezen, zoals dat met andere landen het geval is, op termijn voor een multilaterale oplossing.
Tot slot, er werd na uitgebreide onderhandelingen ook voor gekozen om het pensioenartikel uit het oude verdrag niet aan te passen. De handhavingsproblemen van vroeger zijn van de baan door een wijziging in de interne wetgeving. Beide landen zullen de juiste toepassing van het huidige pensioenartikel eveneens duiden in een gezamenlijke toelichting, die zal volgen op de ondertekening van het verdrag.
03.06 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wens u verder veel succes. U hebt al veel bereikt in dit dossier. Waarom moeten we, specifiek wat het telewerk betreft, wachten op de OESO? U kunt ondertussen bilateraal aan de slag gaan, gezien de goede verstandhouding die er momenteel is.
03.07 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
De bewijslastregeling is een goede zaak en ik hoop dat u met uw Nederlandse collega snel verdere stappen in de goede richting kunt zetten.
03.08 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, ik ben teleurgesteld in uw antwoord.
U zegt dat het een complexe materie is. Ik kan u gerust de dubbelbelastingverdragen tussen onder andere Oostenrijk en Duitsland en Oostenrijk en Tsjechië bezorgen; het zijn maar twee A4’tjes.
U zegt dat telewerk in volle ontwikkeling is, maar dat is vandaag de nieuwe realiteit. Ik spreek met mensen die vandaag in Nederland werken en die zelfs geen stoel meer hebben op hun bedrijf omdat het bedrijf zich aanpast aan die nieuwe realiteit. Die mensen ondervinden wel degelijk een nadeel van het feit dat België absoluut geen werk maakt van wat het Parlement heeft gevraagd.
Collega Beke, u zegt dat het een goede zaak is. Ik heb de resolutie meegebracht die uw plaatsvervanger unaniem door dit Parlement heeft kunnen laten goedkeuren. Hij vroeg om 48 dagen per jaar, dat is nog niet eens één dag per week. Zelfs daarover slagen we er vandaag niet in om dat akkoord te sluiten, laat staan dat we zouden zeggen dat het twee dagen per week zou moeten zijn, wat een realistischer verhaal is. Het is zelfs nog veel erger, er is vandaag een akkoord over de sociale zekerheid van die mensen. Dat akkoord voorziet erin dat zij voor 40 tot 50 % van hun werktijd geen last mogen ondervinden. Dat wil dus zeggen dat er straks mensen zullen zijn die een fiscale heffing in één land zullen hebben en een administratieve heffing voor de sociale zekerheid in het andere land. Het administratieve kluwen wordt hierdoor alleen maar groter.
Mijnheer de minister, het kan toch niet dat we in 2023 deze afspraak niet kunnen maken, dat we er niet in slagen om mensen die realiteit te bieden? Twee dagen per week telewerken is trouwens niet iets wat die mensen vragen of wat Vooruit vraagt, dat is de democratische vraag van het voltallige Parlement.
03.09 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het woord 'duidelijkheid' werd al aangehaald door de collega’s in het vorige debat, maar grensarbeiders die thuis werken, hebben ook nood aan duidelijkheid.
U hebt in een unaniem goedgekeurde resolutie een duidelijke opdracht gekregen van het Parlement, maar ook hier zien wij, net zoals bij uw fiscale hervorming, geen resultaten op het terrein. Veel woorden, maar geen concrete daden. Er is nood aan een versoepeling en meer duidelijkheid voor de grensarbeiders. Wij moeten afstappen van het systeem van de tankbonnetjes en bustickets. Er moet een structurele oplossing komen voor de thuiswerkende grensarbeiders. Wij zullen u hierover blijven ondervragen tot die oplossing er is.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
La présidente: Mme Fonck est excusée.
04.01 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre,…
La présidente: Non! (Rires)
04.02 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, excusez-moi. Vous avez été ministre aussi et, dans mon esprit, vous avez toujours le talent et la gagne d'une ministre. C'est pour cela que je confonds, voyez-vous.
La présidente: Merci, monsieur De Maegd.
04.03 Michel De Maegd (MR): En tout cas, vous êtes présidente de cette commission et je vous en remercie, madame Marghem.
Monsieur le ministre, venons-en aux choses sérieuses. Travaillant sur ce dossier depuis plus de trois mois après une série de rencontres à Bruxelles, monsieur Van Peteghem, je vous avais adressé une question écrite le 23 mai dernier. Á mon grand étonnement, n'ayant pas reçu de réponse à ce jour, je vous ai donc adressé une question orale. En effet, après mes rencontres à Bruxelles, lors d'une récente mission parlementaire de la commission des Relations extérieures en République démocratique du Congo (RDC), j'ai été interpellé à de nombreuses reprises par d'autres ressortissants belges qui y résident ou y réalisent des investissements.
En raison des règles de lutte contre la corruption, ils se retrouvent de plus en plus souvent confrontés à des pratiques de de-risking; en d'autres termes, ils n'ont pas accès à des comptes en banque auprès d'institutions financières belges. Cette réalité existe au Congo mais également dans plusieurs autres pays de par le monde. Ils se retrouvent ainsi dans des situations tout simplement insupportables et inacceptables sans en avoir été avertis.
Si je comprends, bien sûr, la nécessité de la vigilance, il ne faut pas que ces refus deviennent automatiques, comme l'a d'ailleurs rappelé la Banque nationale de Belgique dans une circulaire de 2022. Au début de cette année, un arrêté ministériel est entré en vigueur pour protéger les entreprises basées en Belgique contre ce phénomène, mais à ce stade, rien n'existe pour les particuliers expatriés ni pour les éventuelles entreprises qu'ils détiennent à l'étranger.
Pourtant, nul doute que ceux-ci sont particulièrement importants pour notre pays, comme cela est rappelé lors de chaque mission économique. On ne peut pas, d'un côté, les inciter à investir à l'étranger, et de l'autre, leur mettre des bâtons dans les roues lorsqu'ils le font.
Monsieur le ministre, pouvez-vous faire le point sur ce dossier? Comment pouvons-nous inciter les banques à soutenir nos expatriés à l'étranger, notamment en République démocratique du Congo? Le système de protection des entreprises basées en Belgique pourrait-il, par exemple, être étendu aux particuliers et à leurs éventuelles entreprises?
04.04 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le ministre, je précise que Mme Fonck s'excuse mais apprécierait que vous puissiez répondre à sa question.
J'étais, à l'instar de M. Michel De Maegd en République démocratique du Congo (RDC) récemment, dans le cadre de la mission parlementaire organisée fin mai-début juin. Nous nous sommes rendus à Lubumbashi et Kinshasa et avons pu nous entretenir avec plusieurs résidents belges, salariés d'entreprises internationales, mais aussi des coopérants, et tous nous ont fait part de la "désinvolture brutale" avec laquelle les banques belges, sans exception, les traitent, alors qu'ils sont parfois clients depuis des décennies. Blocages de transactions, même insignifiantes, sans sommation, mais parfois pire: clôture d'office des comptes, sans qu'aucune déclaration de soupçon n'ait été introduite au préalable. Ce traitement arbitraire est d'autant plus choquant qu'il semble ne s'appliquer qu'en RDC, selon ces personnes. Nombre d'expatriés n'ont jamais connu pareils déboires dans d'autres pays d'Afrique.
Monsieur le ministre, comment justifier cette dangereuse discrimination alors que des missions économiques belges sont régulièrement organisées en RDC afin de promouvoir les relations commerciales entre nos deux pays?
Alors que depuis des années un service bancaire minimum a été rendu obligatoire en Belgique à l'intention, notamment, des plus démunis – ce dont je me félicite –, et alors que la question, tout à fait légitime, d'un service bancaire minimum obligatoire à l'intention des réfugiés est soulevée, n'est-il pas crucial de garantir à nos compatriotes belges de l'étranger un service bancaire décent? Ceci, quitte à ce que les institutions bancaires conviennent avec eux et en toute transparence des règles strictes dans lesquelles doit s'inscrire le fonctionnement de leur compte.
04.05 André Flahaut (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, beaucoup de choses viennent d'être dites. Je reviens moi aussi de la République démocratique du Congo, et ai visité nombre d'autres pays également.
Déjà le 19 décembre 2019, j'interrogeais votre prédécesseur chargé des Finances, aujourd'hui premier ministre, quant à la décision prise par plusieurs banques belges de fermer les comptes de certains de nos ressortissants établis au-delà des frontières européennes. Force est de constater que, même si mon courrier a reçu une réponse polie à l'époque, il n'a pas reçu les suites attendues. J'apprends en effet que la Banque nationale de Belgique, sans nulle concertation ni justification, continue à donner instruction aux établissements pour que de telles fermetures interviennent.
Cette situation nourrit naturellement mon étonnement autant qu'elle suscite l'inquiétude, comme viennent de le dire les collègues aussi bien de l'opposition que de la majorité, de la communauté belge vivant à l'étranger ainsi que des entreprises bien connues et des citoyens belges: enseignants, coopérants, avocats, des fondations, des ONG, des ASBL actives dans les partenariats au développement. Tous les intéressés s'alarment de cette discrimination financière et d'un impossible dialogue avec les établissements bancaires.
Je me permets, comme M. Dallemagne vient de le faire, de pointer que la législation rend obligatoire l'ouverture d'un compte bancaire, disposant des services de base à tous les ressortissants du pays. Je comprends également la nécessité d'une grande prudence à l'égard du blanchiment d'argent et de la corruption. Je suis bien conscient que la législation européenne impose la fermeté à cet égard. Il serait, je pense, utile de revoir cette question au regard de ce que je viens de vous exposer.
Comme M. De Maegd l'a demandé, pouvez-vous faire le point sur ce dossier? Comment est-il possible d'avancer, si possible dans la bonne direction afin d'éviter de pénaliser un grand nombre de nos ressortissants à l'étranger et de paralyser ou d'empêcher de bons investissements qui sont attendus et qui sont bien nécessaires dans de nombreux pays?
04.06 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, mes collègues viennent de décrire la problématique de l'accès des Belges expatriés à leur compte en banque. J'ai aussi été interpellé par de nombreuses citoyennes et de nombreux citoyens vivant à l'étranger et qui expérimentent ces problèmes comme des décisions unilatérales des banques de fermer les comptes sans prévenir. C'est une situation tout à fait problématique. Cette action coordonnée des banques belges a eu des conséquences inquiétantes sur la vie financière de ces personnes expatriées: plus d'accès aux fonds, problèmes pour toute une série d'activités quotidiennes mais aussi fondamentales comme la perception de la pension.
En France, une situation similaire a été observée et une loi aurait été adoptée pour protéger les expatriés par rapport aux services bancaires.
Pour nous, c'est un sujet de préoccupation. La situation de ces Belges expatriés est très complexe. Monsieur le ministre, que comptez-vous faire? Peut-on mettre en place une loi pour garantir des droits d'accès minimum à des services financiers et bancaires dans des banques belges pour ces expatriés?
Imagineriez-vous un autre type de mesures à prendre pour remédier à ces problèmes?
04.07 Vincent Van Peteghem, ministre: Messieurs, la Banque nationale de Belgique (BNB) a entrepris depuis plusieurs années diverses actions dans le but d'endiguer le de-risking.
Compte tenu de la dimension internationale et de la recrudescence du problème ces dernières années, les autorités européennes se sont également saisies de la problématique, en particulier l'Autorité bancaire européenne qui a publié un rapport ainsi que des orientations en date du 5 janvier 2022.
Plus récemment, la BNB a, à son tour, publié le 1er février 2022 une circulaire à l'intention des institutions financières sur sa supervision et a également mis en place des actions de contrôle auprès du secteur bancaire afin de le sensibiliser sur la question et d'évaluer concrètement sous l'angle du de-risking la conformité du secteur avec ses obligations légales en matière de lutte contre le blanchiment d'argent et le financement du terrorisme.
Le phénomène du de-risking découle non pas d'une interprétation restrictive de la loi mais de son application inadéquate. Conformément à la loi belge, les institutions financières confrontées à un tel risque n'ont pas l'obligation de refuser ou de mettre fin à une relation d'affaires mais ont bien l'obligation de mettre en œuvre des mesures de vigilance appropriées eu égard au profil de risque de ladite relation d'affaires.
Toute décision de refus ou de clôture de relations d'affaires pour cette raison doit trouver son fondement légal dans l'une des dispositions de la loi belge. Sachez également que les institutions financières sont d'ores et déjà contraintes de fonder leurs décisions de refus ou de clôture de relations d'affaires sur l'évaluation individuelle des risques documentés conformément à la loi belge.
Dans les limites de ses prérogatives, la BNB maintiendra l'accent sur la problématique du de-risking dans le cadre de ses futures initiatives. De plus, au moment approprié, ses services consacreront du temps à ré-examiner les outils et communications de la BNB à ce sujet en tenant compte des conclusions issues des actions de contrôle mentionnées ci-dessus ainsi que des avancées récentes effectuées à l'échelle européenne.
Pour les questions relatives à la République démocratique du Congo, il faut mentionner que le Groupe d'action financière (GAFI) identifie les juridictions dont les mesures de lutte contre le blanchiment de capitaux et le financement du terrorisme sont faibles.
La RDC a été placée sur la liste grise du GAFI le 24 février 2023. Elle fait partie des juridictions soumises à une surveillance renforcée et des pays qui travaillent activement avec le GAFI pour remédier aux déficiences stratégiques de leur régime de lutte contre le blanchiment de capitaux, le financement du terrorisme et le financement de la prolifération. Lorsque le GAFI place une juridiction sous surveillance renforcée, cela signifie que le pays s’est engagé à résoudre rapidement une déficience stratégique identifiée dans les délais convenus et qu’il est soumis à une surveillance renforcée. Les institutions financières se doivent de tenir compte de ces éléments dans le cadre de leur devoir de vigilance.
Un service bancaire de base pour entreprises et missions diplomatiques a été mis en place pour les entreprises qui rencontrent des difficultés dans la pratique pour obtenir un compte bancaire afin de combattre l’exclusion bancaire. Ce service relève des compétences du ministre de l’Économie que je vous invite à interroger, si vous souhaitez davantage d’informations sur le sujet. C’est à lui qu’appartient la compétence d’étendre ce système aux particuliers, le cas échéant.
04.08 Michel De Maegd (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Les expatriés belges sont nos meilleurs ambassadeurs à l'étranger. Ils font rayonner notre pays non seulement sur le plan économique mais également sur le plan culturel ou encore sur celui des valeurs. Cela ne cesse d'être rappelé lors des missions économiques, tout comme l'investissement à l'étranger ne cesse d'être mis en avant.
En mars 2022, lors d'une mission économique belge en RDC, le ministre-président bruxellois appelait à "un rapprochement de nos opportunités économiques mutuelles sur le long terme et à des partenariats durables entre acteurs belges et congolais". Monsieur le ministre, on ne peut d'un côté inciter les Belges à investir à l'étranger et de l'autre leur mettre des bâtons dans les roues lorsqu'ils le font. Soyons conséquents!
Les ressortissants belges doivent être soutenus partout dans le monde, y compris en République démocratique du Congo, au Burundi ou ailleurs, y compris dans tous les pays où ils sont victimes de ce de-risking, qui ne leur permet pas un accès aux services bancaires.
Comble de l'ironie, rendez-vous compte que même certains de nos propres diplomates, des ambassadeurs, des consuls en poste à l'étranger subissent les effets de cette politique de de-risking!
Monsieur le ministre, nous comptons sur vous pour avancer rapidement dans la bonne direction. La France l'a fait l'an dernier en adaptant sa législation pour imposer aux banques de motiver leur décision en cas de refus d'ouvrir ou de conserver un compte, ce qui les oblige de facto à analyser chaque situation individuellement. Je vous annonce d'ailleurs que j'ai déposé une proposition de résolution le 26 juin dernier – et que je présenterai à la rentrée – afin de demander au gouvernement d'agir dans le même sens.
Monsieur le ministre, vous dites "quand le moment sera approprié" et avec tout mon respect, je vous réponds qu'il y a urgence. Il ne peut exister de discrimination entre les citoyens belges selon l'endroit où ils vivent. Je vous confirme que j'ai déposé la même question écrite le 23 mai dernier à votre collègue du gouvernement M. Dermagne et que j'attends toujours une réponse.
04.09 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le ministre, je constate comme mon collègue que vous insistez de manière légitime sur ces procédures et ces régulations en matière de de-risking. Ici, nous vous parlons du problème inverse, c'est-à-dire d'un abus, de gens ou d'entreprises qui ont été visés de manière abusive, qui essaient de faire leur travail correctement, que ce soit en matière économique ou dans le domaine de la coopération, ou même des ONG et de certains diplomates.
Effectivement, quand la Banque nationale dit: "On verra, on fera cette évaluation de manière appropriée…", je compte sur vous pour leur dire que c'est le moment, c'est maintenant qu'il faut le faire. Il ne faut pas tarder. Je ne vois pas quand il y aurait un moment plus approprié que celui que nous connaissons actuellement, puisqu'il y a aujourd'hui une alerte qui vous est lancée de la part de la majorité comme de la part de l'opposition parlementaire. Nous attendons une réévaluation de ces procédures pour faire en sorte que ceux qui, à tort, en font les frais aujourd'hui, n'en fassent plus les frais à l'avenir.
Quand nous avons rencontré ces Belges au Congo et que nous avons vu comment nous pourrions renforcer les liens entre la Belgique et le Congo, notamment en matière économique, on a évidemment insisté sur le fait qu'il y avait un contexte particulier au Congo, qui était parfois compliqué, mais aussi sur le fait que la Belgique et l'Union européenne compliquaient singulièrement la vie des entreprises belges qui souhaitent s'installer là-bas. Je pense que c'est une alerte qui doit vous mobiliser immédiatement pour faire en sorte que ces obstacles soient levés par rapport à des opérateurs qui essaient de faire leur travail honnêtement.
04.10 André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, j'ai l'impression que rien n'a bougé depuis 2019, malgré les insistances et les interventions. Nous commençons à monter dans les tours; nous avons déposé et soutenu des résolutions et nous allons continuer à interpeller le gouvernement. Cette situation est insupportable: j'ai l'impression qu'on est plus catholique que le pape en Belgique et au niveau européen. Ailleurs, avec la France par exemple, on assouplit les choses, tout peut se passer normalement. Mais, chez nous, naturellement, on est toujours plus sévère.
Si on ne fait rien, on va continuer à pénaliser des ressortissants belges à l'étranger. On a même parlé des diplomates, des consuls, qui sont obligés parfois d'ouvrir des comptes ailleurs pour pouvoir percevoir leur argent pour aider leur famille. On pénalisera sans doute aussi des entreprises, tout en disant qu'il faut favoriser les investissements à l'extérieur, qu'il faut faire du commerce extérieur, etc., pas uniquement au Congo, mais partout ailleurs. Quelque part, on arrivera à des situations de délocalisation. On se plaindra en disant que c'est de l'emploi qui s'enfuit, que ce sont des investissements qui partent, etc. On fera de bons discours et de bonnes déclarations.
Je dois avouer que je suis perplexe en entendant la formule: "Quand le moment sera venu, la Banque nationale décidera en toute grande souveraineté de revoir le dossier, éventuellement de conclure et d'apporter des solutions." Bon dieu de bon sang! La Banque nationale peut-elle entendre? Nous allons justement demain ou après-demain à la réception, à l'occasion du 21 juillet. Nous allons peut-être faire passer le message à cet endroit. Faut-il faire une manifestation dans les salons du gouverneur pour être entendu? Je ne sais pas mais cela pourrait arriver un jour.
En ce qui concerne la réponse qui parle de ping-pong, je n'aime pas le ping-pong. Quand vous dites que le ministre Dermagne devrait être interrogé, n'est-il pas possible que le ministre Dermagne, et vous-même, avec vos responsabilités respectives, vous mettiez ensemble pour faire une proposition ou un projet de loi correctif pour traiter cette problématique qui interpelle depuis très longtemps nos citoyens et nos entreprises?
04.11 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Il y a effectivement deux objectifs. Au niveau de mon groupe, l'objectif de lutte contre la fraude, le blanchiment d'argent ou toute fraude fiscale est fondamental et vous savez à quel point nous le soutenons. Je ne sais pas si "on est plus catholique que le pape", pour reprendre l'expression du collègue Flahaut ou si on essaie de tuer des mouches avec un bazooka, mais il faut parfois reconnaître que certaines choses sont inadaptées. Et j'ai l'impression que c'est le cas ici.
Je ne remets pas du tout en cause la volonté et les mécanismes structurels de lutte contre la fraude, l'évasion fiscale et autres fléaux de ce type qui sont à la base d'énormément de problèmes dans notre société. Mais je pense qu'ici, on peut essayer, sur l'exemple de la France ou d'autres pays européens, de faire en sorte de faciliter les choses pour les citoyens qui sont établis à l'étranger. Il doit y avoir le chemin pour pouvoir le réaliser, que ce soit via une directive, un projet de loi, etc. Je vous laisse évidemment maître du chemin que vous privilégiez mais je pense qu'il faut répondre à cette difficulté qui est aujourd'hui pointée par nous tous. J'ai l'impression que l'espace pour le faire existe.
De voorzitster: Collega’s, ik heb een dienstmededeling. De minister kan tot 17.15 uur blijven. Wij zullen de agenda zover mogelijk afhandelen en morgennamiddag hernemen vanaf 14.00 uur.
Le ministre reste avec nous jusque 17 h 15 et nous reprendrons nos travaux demain à 14 h 00, pendant la séance plénière.
04.12 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mag ik nog even spreken over het vorige punt, zijnde het actualiteitsdebat? (Instemming)
Ik wil in mijn hoedanigheid van ondernemer nog even benadrukken dat het heel belangrijk is om mensen die wij naar het buitenland sturen, bij hun terugkeer niet te beschouwen als potentiële criminelen. Ik ben bijzonder blij dat de heer Vanden Burre daar ook voor pleit. Ik wou echter vandaag nog eens mijn volledige steun aan het verzoek aan de minister meegeven, namelijk om overregulering een halt toe te roepen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre des
Finances, cher Monsieur Van Peteghem. La Commission européenne a présenté
le 28/06 son projet qui encadrera la version dématérialisée de l’euro, l’euro
numérique. La prochaine phase visera la négociation entre les États membres et le Parlement européen. L’euro
pourrait se dématérialiser à travers des billets et pièces électroniques, à
partir de 2027, 2028 tout en gardant la possibilité de payer en espèces.
Ces
dernières années, l'engouement des investisseurs pour les crypto monnaies et
l'apparition d'initiatives privées de nouvelles monnaies numériques, ont
convaincu les autorités européennes de la nécessité de proposer aux
consommateurs européens un équivalent électronique des pièces et billets en
euro.
Dans
l'état actuel du projet, l'euro numérique pourrait être utilisé à la fois
offline et online. En mode offline, un transfert d'euros numériques entre deux
personnes pourrait se faire d'un téléphone mobile à l'autre, par exemple, sans
besoin de connexion. Le GSM serait ainsi l'équivalent d'un portefeuille. Les
utilisateurs de la monnaie électronique devraient aussi pouvoir se connecter
"online", par exemple pour transférer leurs euros numériques sur leur
compte bancaire.
Monsieur
le ministre, quel est votre avis sur le cadre législatif proposé par la
Commission européenne, et plus globalement sur l’euro numérique? Quel a été
pour le moment, l’investissement de la Belgique dans les discussions
européennes autour de l’euro numérique? Quelle est la position de la Belgique
concernant l’euro numérique? D’autres puissances comme les Etats-Unis, la
Grande-Bretagne souhaitent à court ou moyen terme introduire une monnaie
numérique, l’Union européenne peut-elle rester à la traine sachant que la
monnaie numérique est déjà une réalité en Chine?
Merci de vos réponses.
05.02 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dit is een heel belangrijk debat waarvoor in dit land in de pers, in tegenstelling tot het buitenland, helemaal geen interesse bestaat, wat eigenlijk onbegrijpelijk is, want het gaat toch om een ingrijpende beslissing. De Europese Commissie heeft namelijk op 28 juni van dit jaar een voorstel gepresenteerd over de mogelijke uitgifte van een digitale euro. Het gaat om een nieuwe vorm van geld dat door de Europese Centrale Bank naast bankbiljetten en muntstukken kan worden uitgegeven.
De digitale euro is dus een project dat wordt onderzocht door de ECB, met als doel een digitale vorm van contant geld te creëren voor dagelijkse transacties. Het zou een elektronische representatie van de euro zijn, uitgegeven en beheerd door de ECB. Het onderzoek richt zich op verschillende aspecten, zoals de technische haalbaarheidsimpact op het financiële systeem, de privacybescherming, en de monetaire beleidsimplicaties.
Het doel zou zijn een veilige en efficiënte vorm van digitaal geld te ontwikkelen die contant geld kan aanvullen of zelfs vervangen. Daar rijzen natuurlijk heel wat vragen bij.
Mijnheer de minister, ik heb u hier in januari van dit jaar al uitgebreid over ondervraagd. U hebt toen bevestigd dat de Commissie later dit jaar een wetgevend pakket zou indienen inzake het juridische kader van de potentiële digitale euro. Het Europees Parlement en de Europese lidstaten zouden volledige inspraak hebben.
Hebt u ondertussen dat voorontwerp ontvangen? Zo ja, kunt u het ons bezorgen? Indien niet, wanneer meent u het te mogen ontvangen?
Ik zei het al in mijn inleiding, op 28 juni heeft de Europese Commissie een concreet voorstel gedaan. Op 23 juni verscheen het eindverslag van een reeks vergaderingen die de vaste commissie voor Financiën in Nederland gehouden heeft. Daar is sinds 2020 veelvuldig gedebatteerd over de digitale euro, zowel tijdens specifiek daarop gerichte commissiedebatten als tijdens de maandelijkse commissiedebatten. Hebt u hierover al overleg gehad met uw Nederlandse collega’?
Het is duidelijk dat België achterophinkt op het vlak van het debat en het onderzoek over dit onderwerp. Welke initiatieven zult u nemen in afwachting van een juridisch kader om de voor- en nadelen, en de daarbij horende gevaren, te onderzoeken?
05.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, de voortgangsrapporten van de Europese Centrale Bank tonen hoe toegewijd de monetaire autoriteit is aan haar project inzake de digitale euro. De politieke beslissing lijkt al genomen te zijn. In De Tijd van 28 juni konden we nog het promoartikel lezen van de heren Panetta en Dombrovskis van de Europese Commissie dat Europa een digitale euro nodig heeft.
Het verbaast mij dat deze heren niet stilstaan bij het belangenconflict dat een digitale euro inhoudt. Een digitale euro gaat immers rechtstreeks de concurrentie aan met private deposito's en digitale private betaaldiensten. In The Economist van 10 juni verscheen een artikel waar toch de vraag werd gesteld voor welk probleem de digitale euro een oplossing is. De oplossing schept in ieder geval een belangenconflict. Bij een uitgifte van een digitale euro zal de ECB zowel concurrent als toezichthouder zijn ten aanzien van de private banksector.
Welke analyse hebben de ECB en de Europese Commissie gemaakt over het belangenconflict bij de uitgifte van een digitale euro door de ECB door middel van de private bankinstellingen? Wat is uw standpunt met betrekking tot dit belangenconflict? Is het voor u aanvaardbaar dat de toezichthouder en regelgever rechtstreeks de concurrentie aangaat met de instellingen onderworpen aan haar regelgeving en waarop zij toezicht houdt?
05.04 Minister Vincent Van Peteghem: Wat de digitale euro betreft, kan ik u al meegeven dat de Europese Commissie op woensdag 28 juni 2023 inderdaad voorstellen heeft gepubliceerd. Daarin schept zij het wetgevende kader voor een mogelijke uitgifte van een digitale euro. Dat voorstel is publiek beschikbaar.
Het is belangrijk dat dit pakket ook een voorstel bevat om ervoor te zorgen dat contact geld algemeen geaccepteerd blijft als betaalmiddel en ook makkelijk toegankelijk blijft. Daarnaast gaat de Commissie ook terecht in op heel wat van onze bezorgdheden, zoals privacy, offlinegebruik, toegankelijkheid, veiligheid, kostenstructuur en de status van het wettige betaalmiddel.
Maintenant, cette proposition législative doit
faire l'objet de négociations au niveau du Conseil et du Parlement. La Belgique participera de manière
constructive à ces négociations.
Finaal zal de ECB beslissen over de effectieve invoering van een mogelijke digitale euro, meer bepaald ten vroegste in 2027.
In België draagt de Nationale Bank ook bij aan de voorbereidende werkzaamheden voor de mogelijke invoering van zo’n digitale euro onder leiding van de ECB. In deze fase worden technische problemen opgelost en worden de gevolgen van een digitale munt voor de betalingsinfrastructuur, de financiële stabiliteit en de financiële inclusie bestudeerd.
In oktober zal de raad van bestuur van de ECB beslissen of de volgende fase, de voorbereidingsfase, al dan niet wordt ingegaan.
De Nationale Bank van België organiseert regelmatig publieke conferenties en webinars, waarbij onder andere ook de update over de stand van zaken van het project wordt meegegeven.
En ce qui concerne l'étranger, il est exact que 90 % des banques centrales mondiales considèrent au minimum l'introduction de monnaies digitales officielles. Ceci constitue donc certainement une des raisons - parmi beaucoup d'autres - pour lesquelles nous devons considérer l'introduction d'un euro numérique.
Mijnheer Van der Donckt, u stelde een vraag over een mogelijk belangenconflict. Een van de belangrijkste doelstellingen van de digitale euro is om digitale betalingen te vergemakkelijken door gebruik te maken van een munt die wordt uitgegeven door de Centrale Bank en die een aanvulling zal zijn op de bestaande betaalmethoden.
Het is ook belangrijk om te benadrukken dat de ontwikkeling van de digitale euro in samenwerking met private spelers en de betaalsector zal plaatsvinden en niet in concurrentie met hen. De private spelers zijn in dezen meer dan ooit een deel van de oplossing, omdat de uitgifte van de digitale euro weliswaar door de ECB zal gebeuren, maar het zal aan de private spelers zijn om de rekeningen en transacties aan te houden en te behandelen.
Om die reden is het ook zo dat er geen sprake kan zijn van een belangenconflict. Integendeel, de digitale euro biedt mogelijkheden voor samenwerking en wederzijdse versterking tussen publieke en private spelers, met als gemeenschappelijk doel het verbeteren van betalingsdiensten voor Europese burgers.
Mijnheer Vermeersch, ik kom tot uw vraag
over de Nederlandse debatten in de Tweede Kamer. Wij spreken hierover
inderdaad. Tijdens de Eurogroepbijeenkomsten delen alle collega’s hun nationale
bezorgdheden, niet alleen met elkaar maar ook vooral ten aanzien van de ECB en
de Europese Commissie. Ook
ik heb dat al gedaan.
05.05 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est évident que notre pays doit prendre rapidement une position solide par rapport à cet outil: veiller probablement à établir la préservation de la confidentialité par rapport au risque de blanchiment d'argent; limiter probablement les montants pour ne pas affoler le secteur bancaire; faire en sorte que cet outil vienne en complément du cash et des moyens de paiement bancaires habituels.
J'attire simplement l'attention sur la nécessité de mener un débat pour fixer notre position par rapport à ce projet.
05.06 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil mij eerst tot u richten. Het is duidelijk dat dit Parlement achterophinkt in het debat en het onderzoek van dit belangrijke onderwerp. Ik heb daarom een schrijven aan u gericht, waarin ik de Kamercommissie verzoek om zich grondig over de digitale euro te buigen. Ik heb van de diensten begrepen dat dit morgen in de regeling der werkzaamheden van deze commissie zal worden besproken.
Wij maken ons namelijk ernstige zorgen over de democratische legitimiteit van dit systeem, mijnheer de minister. De digitale euro kan, eenmaal ingevoerd, met een pennentrek opgerekt en uitgebreid worden. Het invoeren van zo’n munt is een vergaande beslissing met eventuele consequenties voor de privacy of de controle van transacties of voor het beperken in de tijd van een aantal uitgaven of tegoeden. Daarvoor moet bij de bevolking voldoende draagvlak bestaan en dat draagvlak is er nu niet. Er is vooral veel kritiek, zeker in landen als Nederland, waar hierover wel een debat wordt gevoerd.
Wij vinden het ook problematisch dat het bestaande mandaat van de ECB zomaar wordt opengetrokken. Die instelling heeft duidelijk een toezichthoudende rol en krijgt nu plots een aanbodrol. Dat is iets heel anders. Het gebruik van cash moet in de toekomst steeds gewaarborgd blijven. Wij zien daarvoor onvoldoende garanties.
Wij steunen trouwens ook de motie die in het Nederlandse Parlement met een overgrote meerderheid werd aangenomen en die vraagt dat de digitale euro nooit ofte nimmer programmeerbaar mag zijn en dat anonieme betalingen altijd mogelijk moeten blijven.
De invoering van die digitale euro kan verstrekkende gevolgen hebben voor de toekomst van ons financieel systeem. Het is dus belangrijk dat dit debat ten gronde en met kennis van zaken wordt gevoerd. Gezien de huidige stand van zaken is het alvast noodzakelijk om een effectenanalyse uit te voeren over de marktverstorende werking van de invoering van de digitale euro voor de commerciële banken.
Wij hebben dus heel wat bezorgdheden en zullen die evolutie met een bijzonder kritisch oog blijven volgen. Wij zullen de commissie morgen oproepen om dat in een verhoogd tempo te doen, met eventueel aparte commissievergaderingen over dit toch wel belangrijke onderwerp.
05.07 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord op mijn specifieke vragen over mijn bezorgdheden over het belangenconflict stelt mij toch niet helemaal gerust. U brengt een aantal elementen naar voren die mij zouden moeten geruststellen, maar dat doen ze zeker niet.
Ik stel mij nog altijd vragen bij de democratische besluitvorming in dezen. Ik heb u goed horen zeggen dat de ECB uiteindelijk beslist. De ECB zal samenwerken met private bankinstellingen. Die instellingen zullen geen keuze hebben, zij zullen dat product moeten aanvaarden, zonder meer.
U verwijst ook naar de digitale overschrijvingen, waarvoor de digitale euro noodzakelijk zou zijn. Dat argument geldt toch niet? Momenteel bestaan er immers voldoende digitale overschrijvingsmogelijkheden.
Ik blijf erbij dat hoewel de ECB zal beslissen en uitgeven, dat niet haar rol is. De ECB is toezichthouder ten opzichte van de private banksector en niet de baas ervan, bij manier van spreken. Nu zal de ECB bijkomend gaan optreden als concurrent. Dat verontrust mij ten zeerste. Ik vrees dat men met het idee van de digitale euro een averechts effect zal bereiken. In de private banken hebben de beleggers tegenwoordig relatief gezien toch nog iets te zeggen, maar zij zullen daar het slachtoffer van zijn.
Wij zullen dit op de voet volgen. Ik hoop dat u de bezorgdheid die wij hier opperen, zonder bij voorbaat tegen te zijn, meeneemt naar uw besprekingen op Europees niveau.
De voorzitster: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
M. Bayet demande le report à demain de ses
questions nos 55035736C, 55035738C et 55035741C. Mme Thémont
fait de même pour sa question n° 55035740C et M. Pivin pour sa
question n° 55036003C. Elles
sont donc reportées à demain.
06.01 Hans Verreyt (VB): Recent ontving ik enkele getuigenissen van ondernemers die grote
bedragen van hun overbruggingsuitkering met gezinslast in de coronaperiode via
hun sociale verzekeringsfonds moeten terugbetalen. Ook de kranten brachten
intussen dit verbijsterende nieuws. Zij spreken over 30.000 getroffen
zelfstandige ondernemers. Als oorzaak de puur administratieve criteria die gebruikt
worden en niet de socio-economische realiteit van een gezin. Deze
onduidelijkheid en interpretatie van 'personen ten laste' bij
overbruggingsrecht na de versoepeling in die crisistijd brengt nu heel slecht
nieuws voor tienduizenden zelfstandigen.
Kan de
minister bevestigen dat de terugbetaalde bedragen beschouwd worden als
beroepskosten voor het jaar van betaling? Indien niet: hoe kan de rechtzetting
dan wel gebeuren?
Hoe
kan het begrip “kinderlast" anders gedefinieerd worden in het sociaal
recht dan in het fiscaal recht? Waarom werd dit verschil niet duidelijk
uitgelegd bij de aanvragen?
Waarom
werd bij de verwerking van de aanvragen, geen automatische koppeling gelegd met
andere databanken van de overheid?
Hoe
wordt het aan het RIZIV terugbetaalde bedrag fiscaal behandeld in het geval de
belastingplichtige zijn activiteit heeft stopgezet in het jaar van betaling en
er dus geen opname in beroepskosten meer mogelijk is? Welke acties kan of moet
de belastingplichtige in dit geval ondernemen?
Hoe
respecteert men de gelijkwaardigheid van alle burgers? Van alle partners in een
gezin?
06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Verreyt, vooreerst wens ik op te merken dat de criteria inzake toekenning, evaluatie en terugvordering van de crisisoverbruggingsrechten, en de verwerking daarvan, tot de bevoegdheden behoren van mijn collega, de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing. Uiteraard kan ik u wel de fiscale gevolgen van de terugvordering van deze rechten meedelen.
Zoals u wellicht weet, werden er in het kader van de coronamaatregelen diverse soorten crisisoverbruggingsrechten toegekend. De fiscale kwalificatie daarvan kan verschillen en is afhankelijk van de nagestreefde finaliteit.
Enerzijds zijn er crisisoverbruggingsrechten die op een fiche 281.50 moeten worden vermeld. Wanneer die rechten worden teruggevorderd in hetzelfde belastbaar tijdperk als dat waarin ze werden toegekend, worden ze rechtstreeks aangerekend op de toegekende bedragen, zodat alleen het verschil belastbaar is. Worden ze teruggevorderd in een later belastbaar tijdperk, dan kunnen ze in principe voor dat belastbaar tijdperk als werkelijke beroepskosten worden afgetrokken, zelfs al werd de beroepsactiviteit intussen stopgezet.
Anderzijds zijn er crisisoverbruggingsrechten die op een fiche 281.18 worden vermeld. Wanneer dergelijke rechten worden teruggevorderd, dan gebeurt de fiscale rechtzetting voor het jaar waarin de bedragen ten onrechte werden toegekend, zodat enkel het terecht uitgekeerde bedrag wordt belast. De rechtzetting zal gebeuren via een aangepaste fiche 281.18 of een attest 281.25. Bijkomende inlichtingen hierover zijn terug te vinden in het bericht aan de schuldenaars over het attest 281.25 en de verbeterde fiches.
06.03 Hans Verreyt (VB): Ik dank de minister voor zijn technische uitleg.
We moeten natuurlijk teruggaan in de tijd. U haalt terecht aan dat het de verantwoordelijkheid is van uw collega dat, vooral tijdens de coronajaren, een krakkemikkige communicatie is gevoerd over dit dossier. Het blijft een blinde vlek in de communicatie naar de zelfstandigen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, in het begin van dit jaar maakte EPI de overname van Payconiq International bekend voor een onbekend bedrag. Belfius werd aandeelhouder van EPI. Indirect is de federale overheid via de FPIM betrokken. Dat zal bijdragen tot de uitbouw van een Europese standaard, die de barrières op de Europese interne markt zal helpen wegwerken.
Payconiq is net als itsme een uniek exportproduct. Het is een Benelux-initiatief dat de klanten van banken, groot en klein, in staat stelt om gemakkelijk online en mobiel betalingen te verrichten. Dat is een mooi staaltje fintech, maar het is eveneens een gemakkelijk toegankelijk product dat ook de minder digitaal geavanceerde burgers meekrijgt in het digitale betalingsverhaal.
Er zijn echter enkele bezorgdheden. Wat zal het effect van deze evolutie op de burgers zijn? Wat zal er gebeuren met de beheersovereenkomst met de FPIM, die de winsten van zulke initiatieven moet herinvesteren in onze strategische speerpuntsectoren?
Meneer de minister, kunt u bevestigen dat de overname van Payconiq niet ten koste van de Belgische gebruikers en dienstverleners zal gaan?
Past deze overdracht in de bredere strategie van de FPIM, in het bijzonder in de verankering van de financiële sector in België?
Hebt u meer informatie over het belang dat Belfius kon verwerven in het Europese betalingsinitiatief EPI?
07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Leysen, ik kan u verzekeren dat ik uw bezorgdheid deel dat de continuïteit van de activiteiten van Payconiq moet worden gegarandeerd en dat de dienstverlening aan onze burgers hierdoor niet geïmpacteerd mag worden.
In die context kan ik u alvast meedelen dat de overname van Payconiq International door EPI beperkt is tot de overname van Payconiq International als technologieleverancier. Bancontact Payconiq Company zal de Payconiq-oplossing op de Belgische markt blijven aanbieden, zonder financiële impact voor de dienstverleners en de Belgische gebruikers van Payconiq. Payconiq International blijft de technische dienstleverancier van Bancontact Payconiq Company.
In antwoord op uw tweede vraag inzake het kader van deze overname binnen de bredere strategie van de FPIM, kan ik bevestigen dat de FPIM een verankeringsstrategie heeft. Strategische activa worden immers enerzijds gedefinieerd als bedrijven met het potentieel om uit te groeien tot belangrijke spelers in België en anderzijds als bedrijven waarvan men aanneemt dat ze voor België van nationaal belang zijn. Payconiq is in die zin een belangrijke speler voor het Belgische kmo-ecosysteem en zou dus passen binnen de strategie van de FPIM, die tevens een pijler heeft in de financiële sector. Dit is echter een dossier dat zich in de schoot van Belfius bevindt en waarin de FPIM bijgevolg geen rol speelt.
Het European Payments Initiative probeert een antwoord te bieden op de marktevolutie inzake instantbetalingen. Belfius ondersteunt dit initiatief omdat ze van mening is dat dit de belangen dient van haar klanten en globaal ook die van de Belgische markt. De nieuwe innovatieve digitale EPI-oplossing combineert de voordelen van betalingen via kaarten en instantbetalingen. De samenwerking van de marktdeelnemers zal ook grensoverschrijdende betalingen ondersteunen.
Het aandeelhouderschap van EPI is samengesteld uit zestien aandeelhouders van verschillende landen, onder andere Frankrijk, België, Nederland en Duitsland. Belfius heeft sinds 31 december 2022 een minderheidsparticipatie van 6,49 % in EPI genomen voor een investeringswaarde van 20,3 miljoen euro.
07.03 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
De voorzitster: De samengevoegde vragen nrs. 55036469C en 55036553C van de heren De Roover en Vandenbroucke worden omgezet in schriftelijke vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vais essayer d'aller à l'essentiel. Il s'agit donc d'une plateforme belge d'échanges de cryptomonnaies dénommée Bit4You,l’une des plus anciennes dans notre pays et qui compte plus de 40 000 clients.
Il y a quelques semaines, elle a demandé au tribunal de l'entreprise de désigner un administrateur provisoire pour tenter de récupérer l'argent de ses clients. À la fin avril dernier, la plateforme avait, en effet, annoncé la suspension de ses activités et un montant estimé à 6,5 millions d'euros avait alors été bloqué.
Pour justifier ses graves problèmes de gouvernance, la plateforme a évoqué des problèmes chez l'un de ses principaux fournisseurs de services: CoinLoan, basé en Estonie, qui ne disposait plus de l'enregistrement requis en tant que dépositaire de monnaies virtuelles. Entre-temps, la plateforme belge a elle-même retiré sa demande d'enregistrement en tant que Virtual Assets Service Provider (VASP). On ignore à ce stade encore combien d'argent pourra être récupéré. Pour rappel, contrairement à une banque traditionnelle, il n'existe pas de garantie de dépôt pour les cryptomonnaies.
Toute une série de questions se posent par rapport au rôle de la FSMA. J'ai lu dernièrement que la FSMA se félicitait de ne pas avoir octroyé l'agrément à la plateforme. Ce que je peux évidemment comprendre.
Au moment où la FSMA n'octroie pas l'agrément à la plateforme, pourquoi cela n'a-t-il pas été communiqué plus largement? Je pense à de potentiels investisseurs qui auraient souhaité investir. Il est important que la FSMA puisse communiquer d'une manière très large. Elle aurait notifié le 18 avril à Bit4You son intention de refuser sa demande d'inscription en tant que prestataire crypto. Pouvez-vous confirmer ces avertissements? La FSMA aurait-elle pu réagir plus rapidement pour avertir les clients plus tôt? Depuis lors, le dossier est entre les mains de la justice. Ce qui est normal puisque nous parlons de fraude potentielle. C'est important.
Le patron de la FSMA dit qu'il faut aller plus loin dans la régulation pour protéger les investisseurs et les particuliers par rapport au risque spéculatif des cryptomonnaies. Que comptez-vous faire, monsieur le ministre, pour protéger encore plus les citoyens et les particuliers, investisseurs dans ce dossier? Quelle est la possibilité pour potentiellement faire en sorte que le consommateur soit aussi protégé par rapport aux dérives éventuelles des cryptomonnaies?
08.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur
le député, je tiens, tout d'abord, à attirer votre attention sur le fait que la
plateforme Bit4You n'a jamais bénéficié d'un enregistrement octroyé par la
FSMA. En effet, l'activité de prestataire de services en monnaie virtuelle
(VASP) reste, à ce jour, une activité non réglementée, sauf en ce qui concerne
les besoins stricts de la lutte contre le blanchiment. Cette situation est
comparable à celle qui existe dans les autres États membres de l'Union
européenne. C'est la loi du 20 juillet 2020 transposant la cinquième directive
anti-blanchiment qui a introduit ces obligations en matière de lutte contre le
blanchiment dans le droit belge.
Le caractère
strictement AML de l'actuel cadre réglementaire est attesté par le fait
que, dans au moins onze États membres, l'Autorité compétente pour ce type de
plateforme est l'équivalent local soit de la Cellule de Traitement des Informations
Financières (CTIF), soit de la BNB en sa qualité d'autorité de contrôle
prudentielle chargée de la prévention et de la lutte contre le blanchiment.
D'éventuels
manquements à ces obligations en matière d'AML ne sont pas, à ma connaissance,
à l'origine des dysfonctionnements constatés dans le chef de la plateforme Bit4You.
Ondernemingen die al actief waren bij de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering op 1 mei 2020, kwamen in aanmerking voor een zogenaamde grandfathering-regeling. Bij toepassing van die overgangsregeling mogen de actieve ondernemingen hun activiteiten voorlopig voortzetten, tot de FSMA zich over hun inschrijvingsaanvraag uitspreekt, op de dubbele voorwaarde dat ze de FSMA voor 1 juli 2022 ervan in kennis stelden, die activiteiten verrichten en voor 1 september 2022 hun inschrijvingsaanvraag als VASP indienden. Het sinds 2018 actieve Bit4you heeft die mogelijkheid benut en is dus automatisch op de lijst van ondernemingen met voorlopige toelating ingeschreven.
Ik wil er u toch op wijzen dat, hoewel in
Europa meer dan 2.000 entiteiten thans definitief geregistreerd zijn, de
FSMA geen enkel platform geregistreerd heeft. Alle daartoe ingediende aanvragen zijn hetzij
ingetrokken, hetzij geweigerd.
Pour le surplus, je me permets de vous renvoyer au communiqué publié par la FSMA le 8 mai et j'attire à cet égard votre attention sur le fait que les irrégularités constatées par la FSMA dans ses différents courriers ne sont en rien liées à la procédure d'insolvabilité ouverte ultérieurement en Estonie à l'encontre de CoinLoan, laquelle a été entre-temps déclarée en faillite le 14 juin. Ceci a conduit directement à la suspension des activités de Bit4you et au retrait subséquent de sa demande d'inscription. Les irrégularités constatée à l'occasion de l'instruction de la demande d'inscription AML par la FSMA ont conduit au remplacement de l'ancien management ainsi qu'à d'autres mesures de remédiation adéquates et au dépôt en temps utile d'une plainte au parquet.
La presse a relayé le rapport des administrateurs provisoires déposé le 31 mai 2023. Ce rapport indiquerait que des carences ont été constatées dans les comptes 2021 de la société. Seraient en cause: des pertes qui ne figurent pas dans les comptes. Par ailleurs, en l'absence de réglementation spécifique, c'est le droit commun qui s'applique à Bit4you, et le cas échéant, les dispositions pertinentes du Code pénal. C'est dès lors l'application du droit commun qui a conduit le président du tribunal de l'entreprise francophone de Bruxelles à désigner deux administrateurs provisoires.
La presse a fait état d'une demande de procédure en réorganisation judiciaire de Bit4you, soumise par l'actionnaire majoritaire. Cette demande, débattue à l'audience du tribunal de l'entreprise francophone de Bruxelles le 12 juillet, n'aurait pas soulevé d'objections de la part des administrateurs provisoires.
Ce dossier étant entre les mains de la justice, vous comprendrez aisément, messieurs les députés, qu'il n'appartient, dès lors, pas aux autorités politiques de commenter plus avant ou d'interférer avec les procédures judiciaires en cours.
Ter informatie en voor zover nodig verwijs ik ook naar de talrijke waarschuwingen en persberichten waarin het publiek werd gewaarschuwd voor de risico’s die verbonden zijn aan cryptoactiva en die ook zijn gepubliceerd door de Nationale Bank van België of door de FSMA, via haar website of via haar kanaal voor financiële educatie Wikifin.
Ook wijs ik erop dat de Europese MiCA-verordening, die met name over de aanbieders van diensten met virtuele valuta handelt, op 9 juni 2023 werd gepubliceerd. Die zal een omvattender toezicht op de VASP’s invoeren, waaronder prudentiële verplichtingen, en zal in januari 2025 in werking treden. Aangezien het om een verordening gaat, moeten a priori geen maatregelen worden genomen om ze in Belgisch recht om te zetten.
Voor zover dienstig, herinner ik er voorts ook aan dat het Europese deposito- en garantiestelsel niet geldt voor de VASP’s, omdat die niet het statuut van bank hebben, en dat het evenmin zal gelden voor de dienstverleners die binnen het toepassingsgebied van de toekomstige MiCA-verordening vallen.
08.03 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette longue réponse. Je pense que le sujet est vraiment important et le mérite.
Je ne m'étends pas plus en avant sur le cas particulier de Bit4you. Ce qui me préoccupe en tant que responsable politique, tout comme vous de ce que je comprends de votre réponse, c'est surtout de savoir comment protéger structurellement nos concitoyens de nouvelles difficultés voire "arnaques" entre guillemets, car on ne sait pas encore. La justice est en train de faire son travail. C'est toutefois très préoccupant.
On est effectivement en train de mettre en place le MiCA, le règlement européen sur les marchés de crypto-actifs. C'est très bien. C'est un vrai pas dans la bonne direction. Il a été ratifié le 9 juin 2023. Or, voici quelques jours, lors d'une interview, le patron de la FSMA, Jean-Paul Servais, indiquait que, selon lui, ce texte qui date de trois ans n'est pas suffisant. Au niveau européen, il faudrait aussi pouvoir insister pour réguler davantage. Lui-même répète que "les cryptos, c'est dangereux" et indique que les règles de conduite doivent être renforcées car c'est clairement un outil spéculatif qui, pour des personnes qui n'auraient pas l'éducation financière nécessaire ou qui seraient carrément abusées, pourrait avoir de graves conséquences. Et c'est bien là notre préoccupation majeure.
Le deuxième point que je voulais mettre en avant par rapport à la FSMA, monsieur le ministre, est plutôt positif. C'est le fait que la FSMA est chargée de réguler et de contrôler la publicité autour des crypto-monnaies. Je pense que c'est assez unique au niveau international qu'un régulateur doive le faire, notamment pour ce qui est de la publicité sur les réseaux sociaux. On sait effectivement très bien que c'est ainsi que la crypto-monnaie attire les profils les plus jeunes. C'est clairement l'objectif.
Comme cela vient de commencer, je sais qu'il n'est pas encore possible de faire une évaluation des outils de web scraping, d'extraction des contenus web, mais je pense qu'il serait intéressant de faire le point d'ici la fin de l'année car nous pensons qu'il faut, en tout cas au niveau des mineurs d'âge, avoir une protection extrêmement forte par rapport aux messages publicitaires qui sont évidemment toujours très fort enjolivés avec soit des joueurs de foot très connus, soit des stars du cinéma. Tout cela a l'air très tentant et d'être une manière de se faire de l'argent facile. Mais on sait bien que la réalité n'est évidemment pas celle-là. Il nous faut faire preuve de vigilance! Nous reviendrons sur le sujet prochainement.
08.04 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wil u bedanken, ook voor het uitgebreide antwoord op de vragen over het belangrijke dossier. Wij zullen uw antwoord dan ook in detail bestuderen en samen met ons wellicht de meer dan 40.000 klanten die bij het dossier betrokken waren.
Het is belangrijk dat de verantwoordelijken voor schandalen, zoals het dossier-Bit4you maar bijvoorbeeld ook Binance en FTX, ter verantwoording worden geroepen. De advocaat van een van de gedupeerden ziet ook heel wat grijze zones en tekortkomingen in het dossier die kunnen leiden tot aansprakelijkheid van het bestuur maar ook van bijvoorbeeld de FSMA. Wij zijn van mening dat u ook op dat vlak het dossier van nabij moet volgen en nagaan of ter zake de verantwoordelijkheden juist worden gelegd alsook of al dan niet moet worden ingegrepen.
Wij zullen het dossier van nabij blijven volgen, al was het maar om de bezorgdheden en belangen van de vele gedupeerde klanten, zoals wij ook in andere belangrijke financiële dossiers hebben gedaan, in het oog te houden alsook te bekijken wat er vanuit het wetgevende oogpunt mogelijk is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Mevrouw Verhaert is afwezig.
09.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, via verschillende contracten heeft bpost de overheid mogelijk jarenlang opgelicht. Een van de overheidsopdrachten waarover het zou kunnen gaan, onder meer volgens De Standaard en De Tijd, is die van de 679-rekeningen. Dit zijn rekeningen van de overheid die beginnen met 679 en die onder meer gebruikt worden voor de betaling van verschuldigde btw of boetes. De politieke verantwoordelijkheid voor die overheidsrekeningen ligt bij u, mijnheer de minister van Financiën. Vandaar mijn vragen aan u.
Bpost beheert deze 679-rekeningen en treedt dus op als kassier van de Staat. Het kassierscontract werd echter jarenlang onderhands toegekend, zonder openbare aanbesteding. De Europese Commissie is daar kritisch over: ofwel moet de onderhandse gunning worden vervangen door een openbare aanbesteding, ofwel moet die worden aangemeld bij Europa, dat ze dan beoordeelt. Zo niet is er sprake van ongerechtvaardigde staatssteun.
Er waren ook al jaren kritische opmerkingen van de Inspectie van Financiën en het Rekenhof. De vorige regering en toenmalig minister van Financiën Johan van Overtveldt deden in 2016 al een poging om het contract openbaar aan te besteden, maar slaagden daar niet in. Eerste minister De Croo wil ook orde op zaken stellen, maar was tussen 2014 en 2018 zelf voogdijminister van bpost.
Bpost zou ook jarenlang consultants hebben ingehuurd zonder aanbesteding. Zo zou McKinsey miljoenen hebben gekregen. De McKinseyconsultants hielden zich ook bezig met de 679-rekeningen, waarvoor bpost de overheid foutieve kostenoverzichten bezorgde.
Mijnheer de minister, hoe reageert u op deze malaise? Welke politieke verantwoordelijkheid neemt u zelf voor de 679-rekeningen?
Vandaag is trouwens een boek gelanceerd over deze kwestie, waarin ook de 679-rekeningen voorkomen. Ik heb het boek nog niet kunnen lezen en u wellicht ook niet, maar ongetwijfeld zal een belangrijk hoofdstuk aan dit dossier gewijd zijn.
Het kassierscontract met bpost zou goed zijn voor 38 miljoen euro. Kunt u de grootteorde van het contract bevestigen? De kosten van het kassierscontract zouden echter aanzienlijk lager zijn. Volgens bronnen is er sprake van meer dan 30 miljoen euro winst voor bpost. Hebt u hier zicht op, mijnheer de minister? Was u op de hoogte van de marges die bpost boekte op de functie van rijkskassier?
Welke acties zult u zelf ondernemen om de problemen die werden gesignaleerd door de Europese Commissie, de Inspectie van Financiën en het Rekenhof te verhelpen?
Welke bijkomende acties plant u in de komende weken en maanden? Hoe gaat u om met de beschuldiging dat bpost de overheid mogelijk heeft opgelicht en welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat dit in de toekomst nog gebeurt?
09.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, het beheer van de 679-rekeningen heeft een reglementair kader in onze wetgeving. Dat wordt geregeld door de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van De Post en betreffende sommige postdiensten en door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Het heeft ook een reglementair kader door het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende de reglementering van de postdienst. Op basis hiervan is er wel een contract met bpost opgesteld sinds 2012, de fameuze Blue Sky-overeenkomst, die verlengd werd in 2017 en 2022. Hiervoor werd een forfaitair bedrag aan bpost betaald.
Bij de start van deze legislatuur is er onder mijn verantwoordelijkheid een doorstart genomen in deze overheidsopdracht. Acht jaar na het afsluiten van de Blue Sky-overeenkomst was hier immers nog steeds geen werk van gemaakt. Als na een gerechtelijk onderzoek zou worden aangetoond dat er fraude en oplichting is gepleegd, zullen wij uiteraard het bedrag dat te veel werd aangerekend terugvorderen.
De administratie heeft nooit adviezen naast zich neergelegd, zeker niet tijdens deze legislatuur. Bij elke stap van het in de markt zetten van de overheidsopdracht zijn we aan de slag gegaan met de adviezen die we kregen en hebben we ook eventuele opmerkingen weggewerkt. Daarnaast is er momenteel geen impact op de lopende procedure. We zullen standvastig de mededingingsprocedure met onderhandeling voeren om het bedrag voor deze opdracht zo laag mogelijk te krijgen, conform de gangbare prijzen op de markt.
Momenteel zitten we in de fase van de gunning. Dat wil zeggen dat op basis van een selectiebeslissing van de regering de geselecteerde kandidaten zijn aangeschreven om een offerte in te dienen, die zal worden onderworpen aan onderhandelingen.
09.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u sprak over forfaitaire bedragen en verklaarde pas op te zullen treden nadat de rechter hierover een uitspraak heeft gedaan. U hebt nochtans een belangrijke verantwoordelijkheid op dat vlak. U zou dus proactief kunnen optreden. Er circuleren bepaalde bedragen. U hebt trouwens mijn vraag over de kostprijs van 38 miljoen euro van dat contract niet beantwoord. Er zou sprake zijn van meer dan 30 miljoen euro winst voor bpost, in dit dossier alleen al.
Ik mag toch van u, als verantwoordelijke minister, verwachten dat u proactief optreedt? Als minister van Financiën hebt u de belangrijke taak om het belastinggeld van de belastingbetaler op een goede manier te beheren. U wacht af wat de juridische mogelijkheden zijn, maar het staat u vrij als minister om zelf onderzoeken te laten voeren, de zaak uit te spitten en na te gaan of bpost correct met die verantwoordelijkheid is omgegaan en of de marges niet te groot zijn. Mijnheer de minister, ik stel vast dat u uw politieke verantwoordelijkheid volledig uit de weg gaat. Nochtans hebt u een belangrijke verantwoordelijkheid op het vlak van die 679-rekeningen. Wij zijn bijzonder ontgoocheld door uw antwoord, zeker gelet op de huidige commotie hierrond in de media en de publieke opinie. Wij vinden dit een gemiste kans om kordaat op te treden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Wouter Vermeersch (VB): Ook de Europese Commissie is niet immuun voor renteverhogingen en wordt dus geconfronteerd met stijgende intresten op het coronaherstelfonds. Ondanks tegenstand van verschillende lidstaten werd in 2020 een herstelfonds van ruim 800 miljard euro opgericht om de economische impact van de autoritaire coronamaatregelen op te vangen. De Europese Commissie leent daartoe geld op de kapitaalmarkten met garanties van de lidstaten. Het fonds wordt verdeeld in de vorm van zowel subsidies als leningen-giften aan de lidstaten.
Ondertussen stapelen de problemen zich op. De Europese Commissie heeft de stijgende rentetarieven immers compleet over het hoofd gezien. Eerder schatte het dagelijkse bestuur van de EU de rente in 2027 op 1,15 %, maar recent heeft de Europese Centrale Bank, de ECB, de rente verhoogd naar 3,25 %. Ondertussen is dat weeral meer, mijn vraag is in die zin achterhaald. We gaan richting 3,75 of zelfs 4 %. De Europese Commissie weigert echter duidelijkheid te verschaffen over de omvang van de renteproblematiek. Het Europees Parlement heeft nog geen gedetailleerde inkijk gekregen op de miljardentransacties. Bovendien heeft de ECB nog meer renteverhogingen voorspeld. Mevrouw Lagarde zei op de laatste vergadering nog minstens een tweetal renteverhogingen te verwachten dit jaar.
De Europese Commissie overweegt de invoering van nieuwe Europese belastingen. Tot nu toe hebben de lidstaten zich echter, terecht, weinig enthousiast getoond voor de nieuwe eigen middelen van de EU. Desondanks dringt naar verwachting een meerderheid van het Europees Parlement aan op de invoering van meer Europese belastingen. Er wordt onder meer gesproken over de mogelijkheid van een extra CO2-heffing, een EU-belasting voor grote bedrijven of de verhoging van nationale belastingen voor de hoogste inkomens.
Hoe beoordeelt u de renteproblemen van het Europees Herstelfonds en de impact ervan op dit land?
Welke maatregelen dienen er volgens u te worden genomen, zodat de Europese Commissie meer transparantie over de omvang van de renteproblematiek biedt en de nationale parlementen een gedetailleerd overzicht van de miljardentransacties bezorgt?
Moet de oplossing voor de renteproblematiek worden gezocht in een vermindering van de Europese uitgaven of een vermeerdering van de inkomsten, nieuwe Europese belastingen dus?
Wat is het standpunt van de regering met betrekking tot nieuwe Europese belastingen? Schaart de regering zich achter specifieke belastingvoorstellen zoals een extra CO2-heffing, een EU-belasting voor grote bedrijven of de verhoging van nationale belastingen voor de hoogste inkomens, of verzet ze zich daartegen?
10.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de kortetermijnrente is gestegen, ook die van de ECB. De Europese Commissie leent natuurlijk op langere termijn. We zien natuurlijk wel dat ook de langetermijnrente afgenomen is, na het hoogtepunt in februari. Aangezien het hoogtepunt van de inflatie voorbij lijkt te zijn, kan ook een tragere stijging van de beleidsrentes worden verwacht. Enkele factoren zullen de toename van de rentelast voor de Europese Commissie helpen beperken.
Desondanks heeft de Europese Commissie in de herziene meerjarenbegroting, die ze vorige week publiceerde, gewezen op de grote onzekerheid rond de interestlasten voor het herstelfonds. In het MFK-akkoord van 2020 werd een inschatting gemaakt van de rentelasten voor het herstelfonds. Vandaag zien wij echter dat de werkelijke kostprijs veel hoger ligt. Om die reden stelt de Commissie de creatie van een nieuw speciaal instrument voor dat de financieringskosten moet dekken, indien ze hoger zijn dan het bedrag waarin momenteel wordt voorzien.
Die gestegen rentelast is helaas niet de enige extra post die druk zet op de Europese begroting. Ook andere politieke prioriteiten, zoals de steun aan Oekraïne, migratie en onze Europese competitiviteit, vereisen extra aandacht en middelen. De MFK-herziening kijkt daarvoor in eerste instantie naar een hogere bijdrage van de lidstaten.
Daarnaast publiceerde de Commissie ook een update rond nieuwe eigen middelen, zoals het CBAM, ETS en een heffing op basis van de bedrijfswinsten in de EU. België staat in principe positief tegenover nieuwe eigen middelen, gezien ook het belang daarvan voor de terugbetaling van de EU-herstelmiddelen. Ook de Raad heeft er in zijn Raadsconclusies van juli 2020 reeds mee ingestemd dat de afbetaling van het herstelfonds via nieuwe eigen middelen zal gebeuren. Dat is belangrijk, want indien er geen akkoord wordt gevonden over de nieuwe eigen middelen, zal de afbetaling moeten gebeuren via een verhoging van de nationale bni-bijdragen aan het EU-budget. Zoals gewoonlijk zal de definitieve Belgische positie worden vastgelegd in de DGE.
Naast de afbetaling van de fondsen blijft het uiteraard minstens zo belangrijk dat wij het deel van de middelen ontvangen waar wij als België recht op hebben. Daarbij is het noodzakelijk om de milestones uit te voeren, waardoor ons deel van de EU-herstelmiddelen vrijgemaakt kan worden.
10.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de rente trager aan het stijgen is, maar die blijft wel stijgen. Eerder schatte het dagelijks bestuur van de EU de rente in op 1,15 %. Zelfs toen dat beslist werd, wist iedereen die de economie wat volgt, dat de rentes tegen 2027 zouden stijgen. Het is duidelijk: er is toen een serieuze renteblunder gebeurd. De Europese Commissie heeft zich duidelijk verslikt in de oplopende rente op dat coronaherstelfonds en is nu naarstig op zoek naar extra geld. Het Europees Parlement droomt ondertussen van nieuwe belastingen.
De EU stevent af op een groot financieel probleem, want de honderden miljarden euro’s hadden al veel eerder moeten worden opgehaald. De renteverhogingen waren een jaar geleden ook al onvermijdelijk.
De Europese Commissie weigert ondertussen duidelijkheid te geven over de te verwachten omvang van het rentedrama. Brussel is dus nog lang niet klaar met het ophalen van geld. Er zal nog veel geld nodig zijn. Het Europees Parlement heeft ook nog geen duidelijke stand van zaken over de miljardencarrousel gegeven, terwijl er nog verdere renteverhogingen aankomen.
Mijnheer de minister, heb ik goed begrepen dat de regering positief staat tegenover nieuwe eigen middelen?
10.04 Minister Vincent Van Peteghem: Wij moeten uiteraard nagaan hoe die worden verworven. Als er geen akkoord wordt gevonden over de manier waarop de noodzakelijke middelen voor de financiering worden verkregen, is er geen andere mogelijkheid dan via de verhoging van de nationale bni-bijdragen aan het EU-budget.
Ik heb daarnet ook duidelijk gemaakt dat wij om die reden kijken naar manieren waarop nieuwe eigen middelen zouden kunnen worden gecreëerd. De definitieve positie gebeurt op het Belgische niveau via de DGE.
10.05 Wouter Vermeersch (VB): Ik heb dus goed begrepen dat u positief staat tegenover nieuwe eigen middelen. Dat betekent dus dat de regering positief staat – ik hoop dat de collega’s van de MR meegeluisterd hebben – tegenover nieuwe Europese belastingen. Dat is toch wel heel verregaand, mijnheer de minister. Een euro kunt u maar één keer uitgeven. Als de kosten oplopen, moet men natuurlijk in de uitgaven snijden.
We vinden dat er kritisch gekeken moet worden naar de Europese uitgaven. De belastingdruk in de Europese Unie is al heel hoog en de regering wil er nog een extra schepje bovenop doen. Dat is niet de weg die wij willen opgaan. We zijn ervan overtuigd dat ook heel wat Europeanen niet die richting uit willen gaan. Men droomt bij de Europese Commissie onder andere al van een extra CO2-heffing, een Europese taks voor grote bedrijven en het overrulen van nationale belastingen op inkomens. Die plannen liggen momenteel op tafel en de regering staat daar volgens u positief tegenover. Dat verontrust ons zeer, mijnheer de minister.
U kent de Europese begrotingsregel dat een begroting van Europa altijd in evenwicht moet zijn. Als er extra kosten zijn, moet er dus worden bespaard. Dat is voor ons de enige weg die Europa mag uitgaan. Hier zegt u iets heel anders, namelijk dat u openstaat voor nieuwe Europese belastingen. Wii zullen het dossier dus van heel nabij volgen.
Mevrouw de voorzitter, ik weet dat u het moeilijk hebt als we het hebben over nieuwe Europese belastingen, maar u hebt het goed gehoord. Uw regering, bij monde van uw minister van Financiën, zegt heel duidelijk open te staan voor nieuwe Europese belastingen. Dat vind ik toch een nieuwswaardig feit.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
11.01 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, en ce
qui concerne la transposition de DAC-7, la directive et la loi prévoient une transmission
des données au 31 janvier de l'année suivant l'année civile pendant
laquelle le vendeur est identifié comme étant un vendeur à déclarer. Si un
vendeur s'inscrit sur une plateforme assujettie après le 1er décembre et qu'il
a 60 jours pour répondre aux demandes de la plateforme en termes de
vérification des données, ce délai de 60 jours met de facto la plateforme
au-delà du délai de transmission.
Compte
tenu de ce qu'à l'impossible nul n'est tenu, que pouvez-vous répondre aux
entreprises assujetties qui se posent cette question pratique: comment
respecter la lettre de la loi dans ce cas de figure? Comptez-vous prévoir une
tolérance?
Monsieur
le ministre, cher monsieur Van Peteghem, suite à l'adoption de la loi
transposant la directive (UE) 2021/514 du Conseil du 22 mars 2021 modifiant la
directive 2011/16 (UE) relative à la coopération administrative dans le domaine
fiscal, je suis interpellé par le secteur assujetti au sujet d'un AR
d'exécution attendu ainsi que d'un cahier technique DAC-7 qui n'est toujours
pas disponible sur le site de votre administration
https://finances.belgium.be/fr/E-services/dac7/creation-fichiers-xml.
Ledit
site indique à cet égard que: "Afin de permettre aux opérateurs de
plateforme d'effectuer une déclaration dans le cadre de la loi du 21 décembre 2022,
le SPF Finances développera une application web permettant de créer aisément un
fichier XML DPI valide. Une fois le fichier XML créé, l'opérateur de plateforme
pourra transmettre celui-ci au SPF Finances via le portail MyMinfin.".
Les
entreprises concernées sont en effet censées être dans la capacité de capter et
de vérifier les données vendeurs, dont le NIF, depuis le 1er janvier 2023 et de
transmettre ces informations à votre administration. A ce jour, cela leur est toujours
impossible. Si le cahier technique ne suit pas, ces entreprises se trouvent de
facto dans l'impossibilité de répondre à leurs obligations légales.
Du point
de vue de la pratique, il me revient qu'il n'est également pas envisageable de
recueillir dès à présent les données utiles sous un format provisoire. En
effet, si de par l'adaptation du cahier technique, le format des données déjà
récoltées est amené à être modifié, ces nouvelles contraintes techniques
généreraient alors pour les opérateurs, un travail considérable et
disproportionné qui rendrait impossible la communication des données dans les
délais.
Mes
questions sont les suivantes:
•Quand
est prévue la publication de l'AR d'exécution et du cahier technique?
•Comptez-vous
appliquer certaines tolérances vis-à-vis des opérateurs concernés?
11.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Piedboeuf, en ce qui concerne votre question relative au format d'échange de données, mon administration peut confirmer que le format XML, qui devra être utilisé pour effectuer une déclaration dans le cadre de la loi du 21 décembre 2022, sera bien celui développé par les organisations internationales, l'OCDE et la Commission européenne.
Mon administration l'a confirmé sur son site, le 15 juin. Ce format est déjà disponible sur son site internet. L'application web permettant de créer facilement un fichier XML des pays valides est en cours de développement par cette même administration. Il s'agit d'un outil mis en place par le SPF Finances pour supporter les plateformes dans le respect de leurs obligations. Les opérateurs de plateformes ne sont cependant pas obligés d'utiliser cet outil et peuvent recourir à leurs propres moyens pour créer le fichier XML qui devra être communiqué au SPF Finances.
Concernant l'arrêté royal d'exécution, l'administration met tout en œuvre pour le publier dans les plus brefs délais.
Sur la tolérance, mon administration ne dispose que d'un mois entre l'expiration du délai légal pour la déclaration nationale et les délais pour l'échange international. Or, ce laps de temps est nécessaire pour préparer, valider et envoyer les renseignements pertinents vers nos États partenaires. Dès lors, l'application d'une certaine tolérance ne pourra pas être possible sans mettre en péril le respect des obligations de la Belgique.
Je clarifie également le délai de 60 jours précité. Ce délai n'est pas un délai de réponse dont dispose le vendeur pour communiquer à l'opérateur de plateforme les informations requises. Il s'agit d’un délai à l'expiration duquel, à défaut de réponse de la part du vendeur, l'opérateur procèdera à la clôture du compte du vendeur ou à la rétention du paiement de la contrepartie qui lui est destinée.
Conformément à ce qui précède, le vendeur doit communiquer les informations requises le plus rapidement possible afin que l'opérateur de la plateforme satisfasse à son obligation de déclaration. Si ce dernier est dans l'impossibilité de procéder à la déclaration en raison du défaut de communication des informations par le vendeur, il s'expose à des sanctions. Dans le but de se prémunir contre ce risque, les opérateurs de plateforme peuvent inclure dans leurs conditions générales, auxquelles les vendeurs doivent souscrire lors de leur inscription sur la plateforme, que ces derniers sont tenus de communiquer les informations demandées par l'opérateur de plateforme et qu'en cas de sanction à l'égard de celui-ci, liée à un défaut de communication des informations par le vendeur, les sanctions subies par l'opérateur de plateforme pourront être répercutées par lui sur le vendeur.
11.03 Benoît Piedboeuf (MR): Merci, monsieur le ministre. Mes questions étant antérieures, il est normal que je n'aie pas vu sortir les éléments du 15 juin mais, pour le reste, je vous remercie. Lorsque tous les outils seront en place, il ne se posera évidemment plus aucun problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, deze vraag werd op 12 mei 2023 ingediend, maar blijkt vandaag actueler dan ooit. In de pers konden wij vernemen dat sommige overheidsbedrijven personeelsleden detacheerden bij ministeriële kabinetten. Die personeelsleden blijven betaald door het bedrijf, terwijl het bedrijf daarvoor geen vergoeding krijgt van het kabinet.
Daar zijn een aantal wettelijke vragen bij te stellen. Is het ter beschikking stellen van personeel door een vennootschap aan een ministerieel kabinet zonder dat daarvoor een normale vergoeding wordt ontvangen te beschouwen als een abnormaal en goedgunstig voordeel in de zin van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992?
Mijnheer de minister, indien het om een abnormaal en goedgunstig voordeel gaat, kunt u dan bevestigen dat de loonkosten van de betrokken werknemers geen aftrekbare kosten in de vennootschapsbelasting zijn, vermits ook niet is voldaan aan de uitsluitingsgrond vastgelegd in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992?
Indien zou blijken dat de betrokken vennootschappen de fiscale aangifte op dat punt niet correct hadden ingevuld, welke sancties kunnen er dan worden opgelegd? Hoe ver kan de administratie teruggaan in de tijd?
12.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, het blijkt nu dat de door u gestelde vragen betrekking hebben op een beperkt aantal gevallen. Het is niet uitgesloten dat in die beperkte gevallen de bepalingen van artikel 26 van het WIB 92 van toepassing zouden kunnen zijn. De toepassing van voormeld artikel moet immers geval per geval worden beoordeeld op basis van de feitelijke en juridische omstandigheden.
Gelet op de bepalingen van artikel 337 van het WIB 92 over het beroepsgeheim, wil ik erop wijzen dat het niet mogelijk is om informatie te verstrekken over een concreet geval. Ik kan alleen meedelen dat het verdere verloop van de gevallen waarvoor ter zake fiscale onregelmatigheden zouden zijn vastgesteld, zal worden opgevolgd.
Een onvolledige of onjuiste aangifte laat de administratie toe een belastingverhoging toe te passen op de belasting verschuldigd op het niet-aangegeven inkomstengedeelte. Het bedrag van de belastingverhoging wordt vastgesteld rekening houdend met de principes vastgelegd in artikel 444 van het WIB 92 en met het percentage bepaald volgens de aard, de ernst en de rang van de overtreding, overeenkomstig een schaal vastgelegd bij koninklijk besluit. De ernst van de overtreding, met of zonder de bedoeling belastingen te ontduiken, wordt vastgesteld rekening houdend met de feitelijke omstandigheden waarin de overtreding is begaan.
In 2023 kan de administratie de fiscale situatie van de belastingplichtige herzien tot en met het aanslagjaar 2021 ingeval de verschuldigde belasting hoger is dan de belasting met betrekking tot de belastbare inkomsten en de andere gegevens vermeld in een geldige en tijdige aangifte.
In geval van inbreuk op de bepalingen van het Wetboek of van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, kan de administratie de fiscale situatie van de belastingplichtige herzien tot en met het aanslagjaar 2017.
12.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u leest natuurlijk tussen de regels dat deze detachering ernstige fiscale vragen oproept. De beoordeling van deze specifieke casussen zal natuurlijk voer zijn voor fiscalisten. Niet alleen wij, maar ook het publiek stelt zich daar echter vragen bij. Hoe is het toch mogelijk dat dit op deze manier verloopt? Dit dossier zal dus verder worden opgevolgd.
Ik begrijp ook uit uw antwoord dat men kan teruggaan tot 2017, wat dus een behoorlijk lange termijn is. Het is goed en belangrijk – we kunnen dat niet genoeg benadrukken – dat in dit dossier, maar bijvoorbeeld ook inzake de 679-rekeningen en andere dossiers, de onderste steen eindelijk wordt bovengehaald. Hoe meer men daarin graaft - dat was deze ochtend ook de conclusie van de auteurs van het nieuwe boek over bpost - hoe verontruster en ontstelder men wordt over de praktijken die mogelijk zijn in dit land met een semioverheidsbedrijf.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
13.01 Benoît
Piedboeuf (MR): Monsieur
le ministre, le monde du football amateur va être soumis, à partir de la saison
prochaine, à un nouveau cadre financier qui a été approuvé par l’Union Belge
(URBSFA), Voetbal Vlaanderen et l’ACFF.
Dans la
pratique, le secteur craint que ce plan génère trop des lourdeurs
administratives et des frais supplémentaires et ce, alors que les clubs doivent
déjà faire face à la hausse des couts de l’énergie. Des perspectives peu
réjouissantes sont d’ores et déjà envisagées par le secteur: fuite des
bénévoles, moins de sponsors, augmentation des cotisations, fermetures de
clubs…
Pour la
rémunération des joueurs amateurs, le cadre prévoit notamment qu’ils pourront
percevoir jusqu’à 4 500 euros par saison affranchis de cotisations
sociales car ils sont considérés comme des défraiements et pas comme des
salaires.
Mais sur
le plan fiscal, aucune règle en ce sens ne serait confirmée. Un expert fiscal
témoigne
(https://www.sudinfo.be/id655760/article/2023-04-25/le-cadre-financier-qui-fait-trembler-le-football-amateur-les-clubs-de-foot):
il faudrait que l’administration fiscale définisse un montant clair que les
joueurs pourraient percevoir pour les frais liés à leur activité
footballistique. C’est le flou total. Même sur le site du SPF Finances les
informations ne sont pas à jour.
Monsieur
le Ministre, mes questions sont les suivantes:
• Avez-vous
été associé aux discussions sur l’adoption du nouveau cadre financier pour le
football amateur?
• Prévoyez-vous
d’aligner le régime fiscal sur le régime social des défraiements?
• Les
informations du site du SPF Finances sur le secteur du football sont-elles
à jour, si non une mise à jour est-elle prévue?
• Un
flou existe quant à l’obligation pour les clubs d’établir des fiches de
rémunérations (fiche 281.50), faut-il le faire pour chaque joueur voire
chaque bénévole, ce qui est à même de générer une très lourde charge
administrative pour de nombreux clubs amateurs? Faut-il tenir compte de
montants exonérés qui dispensent d’établir les fiches en question?
• Le
secteur du football amateur a le sentiment d’être le seul sport amateur ciblé
par cette pression réglementaire, comment justifiez-vous ce traitement
particulier?
13.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Piedboeuf, mon administration n'a pas été associée aux discussions sur l'adoption du nouveau cadre financier pour le football amateur.
Actuellement, je n'ai pas pour projet de modifier le régime fiscal applicable aux sportifs tel qu'il est en vigueur à l'impôt des personnes physiques afin d'avoir le même régime qu'au niveau de l'ONSS. Mon administration restera toutefois attentive à ce dossier.
Les informations relatives aux clubs sportifs et au régime fiscal des sportifs et des bénévoles figurant sur le site de mon administration sont à jour pour l'exercice d'imposition 2023, revenus de l'année 2022.
Toutes les rémunérations payées ou attribuées aux joueurs de football amateurs, en ce compris les rémunérations qui sont considérées au niveau social comme des défraiements dans le contexte du nouveau cadre financier en cause, constituent, en principe, sur le plan fiscal, des rémunérations imposables. Par conséquent, le débiteur de ces revenus est normalement soumis aux règles relatives au précompte professionnel et à l'introduction des fiches de revenus 281.10. Ces règles sont applicables pour chaque joueur.
Dans le cadre du régime fiscal spécifique prévu pour les personnes ayant la qualité de volontaire, les indemnités forfaitaires de frais qui leur sont accordées sont, sous certaines conditions et dans certaines limites, non imposables et ne doivent pas faire l'objet de fiches de revenus.
La législation fiscale ne fait aucune distinction entre les différentes pratiques sportives. Il n'est donc pas question d'une pression réglementaire sur le football amateur en matière fiscale.
13.03 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Toutefois, il est dommage que l'administration fiscale n'ait pas participé à ce débat. Mais cela viendra.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
14.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le registre UBO - cette base de données reprenant les bénéficiaires effectifs qui se trouvent derrière une société ou une autre entité juridique - était accessible au grand public jusqu’à un arrêt de novembre 2022 de la Cour de justice de l’Union européenne. Vous avez fait voter par la Chambre la loi du 8 février 2023 limitant l’accès au registre UBO aux personnes morales ou physiques qui puissent démontrer un intérêt légitime.
Lors des débats parlementaires sur ce texte, je m’étais inquiété de cette limitation et du risque d’une lecture trop restrictive de cette notion d’intérêt légitime. Dans votre réponse, vous vous vouliez rassurant quant à l’accès au registre par les journalistes et les organisations non gouvernementales (ONG).
Or, un article - récent au moment où j'ai rédigé ma question - du Soir du 12 mai dernier dénonce le nouveau système comme un véritable "parcours du combattant" et "une mauvaise affaire pour les médias et ONG qui enquêtent sur la corruption". Le quotidien cite un porte-parole du SPF Finances qui déclare que les demandes d’accès au registre de la part de la presse seront évaluées sur la base de l’historique du journaliste s’il a déjà publié sur la question du blanchiment d’argent. Cette restriction est évidemment intolérable puisqu’elle empêcherait un journaliste de s’emparer utilement des sujets concernés s’il ne l’a pas fait auparavant.
Pouvez-vous confirmer - comme vous l’aviez fait lors des débats parlementaires - que l’accessibilité au registre UBO par les journalistes et les ONG doit être accordée de manière non restrictive par le SPF Finances?
Dans l’article précité, son auteur indique avoir déposé une demande de consultation toujours en attente de réponse après trois semaines. Un tel délai est-il normal? Quelles sont les causes d’une telle attente?
14.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, les demandes de consultation du registre UBO doivent être introduites individuellement pour chaque entité dont le journaliste ou l'ONG souhaite consulter les bénéficiaires effectifs. L'accès au registre UBO pour un journaliste ou une ONG n'est pas accordé automatiquement. Ces derniers doivent disposer d'un intérêt légitime lié à la lutte contre le blanchiment de capitaux, le financement du terrorisme et les activités criminelles sous-jacentes connexes, telles que mentionnées dans la loi AML du 18 septembre 2017.
L'accès pour les journalistes ou les ONG peut
donc être accordé par le SPF Finances, pour autant que leur demande soit bien
liée à la lutte contre le blanchiment. Le service Compliance de
l'Administration générale de la Trésorerie a pris une décision administrative
trois semaines après l'introduction de la demande du journaliste du quotidien Le Soir.
Plusieurs facteurs expliquent ce délai. Premièrement, la demande d'accès n'est pas acceptée automatiquement. Les agents du SPF Finances doivent analyser les motifs du journaliste et vérifier que celui-ci dispose bien d'un intérêt légitime. Si besoin, ils peuvent demander au journaliste des informations et des documents complémentaires.
Comme le service traite également de nombreux autres dossiers, cela ne leur permet pas de prendre une décision dans un délai plus court. Les demandes doivent être introduites par e-mail mais, quand l'application du registre UBO aura été adaptée aux exigences de l'arrêté du 22 novembre 2022 de la Cour de justice de l'Union européenne, les demandes de consultation arriveront de manière séparée dans l'application et pourront être traitées plus rapidement.
14.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous m'avez trompé lors de la discussion de votre projet de loi. À l'époque, vous affirmiez qu'évidemment les ONG et les journalistes n'auraient pas de problème pour avoir accès au registre UBO. Et maintenant vous me dites que c'est presque le SPF Finances qui mène une enquête sur le journaliste qui veut faire des recherches, que cela dure trois semaines pour en obtenir l'accès… Ce sont des freins très importants! C'est un journaliste du Soir qui veut enquêter - c'est un journal reconnu, même si parfois sa ligne éditoriale ne vous plaît pas, madame la présidente.
La présidente: Ce n'est pas une question de ligne éditoriale, mais de fond. Certains journalistes y font de la communication et non de l'information.
14.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente n'aime pas certains journalistes du Soir, mais ce n'est pas une raison pour les priver de cet accès à ces informations.
Comme je le craignais, et contrairement à ce que vous m'aviez dit à l'époque, il existe vraiment des restrictions à l'accès à ce registre UBO. Cela pose un gros problème dans la lutte contre le blanchiment d'argent. Évidemment, cela n'a aucun sens qu'un journaliste soit obligé de prouver qu'il a déjà fait des enquêtes. Cela signifie qu'à l'avenir plus aucun journaliste ne pourra mener des enquêtes sur le blanchiment s'il n'en a pas fait par le passé.
Je trouve votre réponse très préoccupante, monsieur le ministre, ainsi que le fait que vous repreniez l'argument de l'administration. Et, si c'est le vôtre, c'est encore plus troublant.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: La question n° 55036790C de M. Cogolati est transformée en question écrite, ainsi que les questions n° 55037767C de M. Gilissen, n° 55037786C de M. Vicaire, n° 55038007C de M. Vajda et n° 55038165C de M. Vanden Burre.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 15.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.15 uur.