Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Lundi 18 septembre 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Maandag 18 september 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 07 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

01 Gedachtewisseling over de veiligheidsproblemen in en rond het station van Brussel-Zuid en toegevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de criminaliteit op en rond het Brusselse openbaar vervoer" (55038321C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanpak van de criminaliteit op en rond het Brusselse openbaar vervoer" (55038322C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De politieactie in Brussel-Zuid" (55038350C)

- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De evaluatie van het actieplan voor het station Brussel-Zuid" (55038355C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De institutionele uitspraken van de minister en de falende ordehandhaving in het Zuidstation" (55038357C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De problemen in en rond het station Brussel-Zuid" (55038407C)

- Ahmed Laaouej aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Zuidstation" (55038461C)

- Marie-Christine Marghem aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De situatie in het station Brussel-Zuid en het 22 puntenplan" (55038615C)

- Kim Buyst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De veiligheid in en rond het station Brussel-Zuid" (55038617C)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De veiligheid en de armoedebestrijding in het station Brussel-Zuid" (55038610C)

- Sophie Rohonyi aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De versterking van de politieaanwezigheid in het station Brussel-Zuid" (55038611C)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het toepassen van de oplossingen voor het Zuidstation op de situatie aan het Noordstation" (55038612C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De balans van de politieacties in het Zuidstation" (55038643C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het actieplan voor het station Brussel-Zuid" (55038669C)

01 Échange de vues sur les problèmes de sécurité à la gare de Bruxelles-Midi et dans ses environs et questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La lutte contre la criminalité dans les transports en commun bruxellois et aux alentours" (55038321C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La lutte contre la criminalité dans les transports en commun bruxellois et aux alentours" (55038322C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'action policière à Bruxelles-Midi" (55038350C)

- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L’évaluation du plan d’actions à la gare du Midi" (55038355C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le discours institutionnel de la ministre et le maintien de l'ordre défaillant à la gare du Midi" (55038357C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les problèmes dans la gare de Bruxelles-Midi et aux abords de celle-ci" (55038407C)

- Ahmed Laaouej à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gare du Midi" (55038461C)

- Marie-Christine Marghem à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La situation de la gare de Bruxelles-Midi et le plan de 22 points" (55038615C)

- Kim Buyst à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La sécurité à la gare et aux abords de la gare de Bruxelles-Midi" (55038617C)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La sécurité et la lutte contre la pauvreté à la gare de Bruxelles-Midi" (55038610C)

- Sophie Rohonyi à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le renforcement de la présence policière à la gare de Bruxelles-Midi" (55038611C)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La transposition des solutions pour la gare du Midi à la gare du Nord" (55038612C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le bilan des actions policières à la gare du Midi" (55038643C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le plan d'action concernant la gare de Bruxelles-Midi" (55038669C)

 

De voorzitter: Beste collega’s, ik heet de premier en de minister van Binnenlandse Zaken welkom in onze commissie, waar we vandaag een gedachtewisseling organiseren over de veiligheidsproblemen in en rond het station van Brussel-Zuid.

 

Verschillende fracties hebben verzocht om deze gedachtewisseling te organiseren. Zo was er een e-mail van de heer De Smet namens Défi. Er kwam ook een e-mail van de Vlaams Belangfractie. Er was eveneens een brief van de heer Boukili namens de PTB en een e-mail van 30 augustus van de PS-fractie.

 

We hebben moeten overleggen met de kabinetten van de verschillende ministers om een geschikte datum te vinden. Uiteindelijk zijn we dan op vandaag uitgekomen. Deze agenda werd vorige week op 13 september voorgelegd aan de Conferentie van voorzitters.

 

Défi verzocht om een gemeenschappelijke vergadering te organiseren met de commissie voor Mobiliteit. Dat is dan ook de reden waarom de leden van de commissie voor Mobiliteit eveneens uitgenodigd werden voor deze vergadering.

 

Het verzoek van de heer Boukili betrof ook het organiseren van een hoorzitting met de federale gerechtelijke politie van Brussel. Dat verzoek wordt morgen besproken tijdens de regeling van de werkzaamheden. Dat zou immers vandaag het kader van deze zitting overstijgen.

 

Ik stel voor dat we de eerste minister en de minister van Binnenlandse Zaken een halfuur de tijd geven om hun plannen met betrekking tot de veiligheidsproblemen in en rond Brussel-Zuid uit te leggen. Daarna stel ik voor om de fracties in een eerste ronde het woord te geven gedurende tien minuten per fractie.

 

Als iedereen het daarmee eens is en er geen verdere opmerkingen zijn, geef ik graag het woord aan de eerste minister.

 

01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, dank u voor de uitnodiging om in deze commissie te verschijnen, samen met de minister van Binnenlandse Zaken, die vanuit haar functie bevoegd is voor het onderwerp dat wij hier vandaag bespreken.

 

Tijdens de maand augustus heb ik zelf reeds een aantal initiatieven genomen om mensen samen te brengen en acties op gang te trekken. In de commissies waar ik meestal antwoord geef, heb ik reeds een aantal antwoorden gegeven, maar ik meen dat het goed is dat wij het onderwerp hier in zijn totaliteit kunnen behandelen. Mevrouw Verlinden zal vanuit haar bevoegdheid eveneens toelichting geven bij de vragen die reeds ingediend zijn.

 

Brussel-Zuid is geen station als een ander. Het is letterlijk en figuurlijk een toegangspoort tot ons land, net zoals onze luchthavens dat zijn. In Brussel-Zuid ligt trouwens een EU-grens. Het is namelijk de plaats van waaruit men naar het Verenigd Koninkrijk vertrekt of eruit aankomt via de Eurostarterminal. Daar passeren elke dag duizenden toeristen en zakenmensen. Het is dus een van die plaatsen waar velen voor het eerst kennismaken met ons land, maar het is ook een plaats waar bijzonder veel pendelaars en passanten langskomen. In totaal gaat het in Brussel-Zuid over 160.000 mensen per dag.

 

Brussel-Zuid ligt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld onze luchthavens, in het centrum van een stad en niet buiten de stad. Zo’n plaats trekt dus moeilijkheden aan waarmee wij soms moeite hebben om ze te beheersen. Stations als dit worden soms een trekpleister voor figuren die onfrisse bedoelingen hebben, maar evengoed voor mensen die in een complexe sociale situatie zitten of die persoonlijke problemen hebben en die gebruikmaken van de anonimiteit van een groot station om te proberen te ontsnappen aan hun problematiek.

 

Men kan de opeenstapeling van problemen vergelijken met het sneeuwbaleffect of met een afvalcontainer die niet voldoende vaak leeggemaakt wordt. Zoiets creëert problemen voor de omgeving. Eén blikje ernaast zorgt ervoor dat er nog twintig blikjes bij komen. Dit is het klassieke voorbeeld van de broken windows theory.

 

Nous avons reçu des échos de différents horizons indiquant que la situation dans ce quartier devenait incontrôlable. La SNCB elle-même a tiré la sonnette d'alarme, et c'est logique. Une gare doit être un lieu de connexion pour des déplacements sûrs et non un lieu que les gens évitent ou un lieu où ils sont harcelés. Il était tout à fait nécessaire d'intervenir.

 

Le problème reste manifestement complexe. Nous aurions également pu inviter ici les membres du gouvernement qui s'occupent de la Justice, de la Mobilité, de l'Asile et de la Migration, de la Politique des Grandes Villes, de la Santé publique, de l'Intégration sociale, etc. Les drogues, le sans-abrisme sont des problèmes qui méritent l'attention de différentes commissions. Ils nécessitent une approche multidisciplinaire, et pas seulement à Bruxelles-Midi. Par conséquent, je ne veux certainement pas réduire la situation à un problème purement sécuritaire, même si la restauration de l'ordre public est en soi un objectif important de la stratégie que nous avons convenue.

 

Dans un pays complexe, la sécurité est une compétence partagée. À Bruxelles, c'est encore plus complexe car il y a des compétences locales, régionales et fédérales. J'insiste encore sur le fait que, dans de très nombreux domaines, ces autorités travaillent toujours très bien ensemble. Il est vrai que lorsque les situations se transforment parfois en véritable crise, les acteurs concernés ont besoin de coordination, de bons accords et d'une vision commune.

 

Het is op dat moment dat ik besloten heb actie te ondernemen. Ik had echt geen zin in nog eens een rondje zwartepieten tussen regeringen over wie bevoegd is. Ik heb me eigenlijk niet de vraag gesteld of ik bevoegd was, maar ik voel me wel verantwoordelijk en daarom neem ik mijn verantwoordelijkheid ook op. Niemand heeft er baat bij elkaar met de vinger te wijzen. Dat zou immers leiden tot een bestuurlijk falen dat niet alleen op Brussel en zijn omgeving zou afstralen, maar ook op de gehele politiek, en dat een grote impact zou hebben op reizigers, bezoekers en buurtbewoners, vooral in de omgeving van Brussel-Zuid, die hiervan het slachtoffer zouden worden.

 

Ik wilde weten wie op basis van welke bevoegdheid kon bijspringen en welke wensen de verschillende actoren hadden opdat iedereen kon samenwerken. We moeten in ons land samenwerken en dit dossier toont duidelijk aan dat samenwerken loont.

 

Op 25 augustus hebben we voor een eerste keer samengezeten met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en we hebben het Nationaal Crisiscentrum toen de opdracht gegeven alle actoren samen te brengen. Vanaf die datum vond een aantal gecoördineerde politieacties plaats.

 

Op 7 september zijn de federale en gewestelijke overheden, de gemeenten Sint-Gillis en Anderlecht en de NMBS samengekomen om de situatie in Brussel-Zuid te bespreken. Er werd een plan met 22 concrete acties goedgekeurd om de veiligheid en netheid in en rond het grootste station van het land op korte en middellange termijn te verbeteren.

 

De meest concrete maatregel is de installatie van een politiecommissariaat in het Zuidstation, waar verschillende actoren vragende partij voor waren. Een verhoogde aanwezigheid van de politie in het station maakt een doeltreffendere bestrijding van criminaliteit mogelijk. Binnenlandse Zaken, de federale politie en de NMBS zullen verder onderling bespreken waar dit commissariaat zal worden gevestigd, en wanneer.

 

De 21 andere maatregelen situeren zich op drie assen: ten eerste de criminaliteitsbestrijding, ten tweede de aanpak van dakloosheid, verslaving en netheid en ten slotte het verbeteren van de infrastructuur.

 

Wat de criminaliteitsbestrijding betreft zullen er, naast de komst van een commissariaat, meer patrouilles plaatsvinden. We zullen regelmatig geïntegreerde acties organiseren met alle betrokken partijen. Er komt extra videobewaking in en buiten het station en op bepaalde perrons zullen er ook toegangscontroles mogelijk zijn. Er komt daarnaast een alcoholverbod in het station. Er komt in die aanpak meer aandacht voor druggebruik, drugshandel en drugsdelicten. Tot slot komt er uiteraard een verbeterde informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten.

 

Afin de lutter contre les nuisances en général, nous procéderons à un nettoyage plus régulier des abords de la gare, en commençant par l'effaçage automatique des tags et des graffitis et l'installation de toilettes d'urgence à destination des SDF.

 

Nous coordonnerons les maraudes des associations qui s'occupent de l'hébergement, de la situation sanitaire et médicale, et des problèmes de drogue. Nous mettrons en place un lieu d'accueil pour les personnes victimes d'assuétude.

 

La gare disposera d'une permanence sociale et d'un centre d'accès à bas seuil pour mineurs étrangers non accompagnés (MENA) en errance et spécialement vulnérables.

 

Pour ce qui concerne l'infrastructure, nous optons pour un meilleur éclairage des zones sombres dans et autour de la gare. Nous développerons une route touristique pour guider les touristes, ou ceux qui ne sont pas familiers à cet endroit, à travers la gare. Il s'agit d'une gare assez grande et une meilleure signalisation est de mise.

 

Nous élaborerons une stratégie de gestion des parkings pour les bus et les deux-roues ainsi qu'une stratégie pour les points d'accès au wifi afin d'éviter les concentrations.

 

In het algemeen willen we in en rond het station de openbare ruimte herwaarderen. Er komt een actief beheer van de probleemgebieden in en rond het station via aangepast meubilair, vergroening, stadsvernieuwingscontracten, buurtcontracten enzovoort. Ook het CCTV-netwerk van de NMBS zelf in en rond het station zal worden versterkt. Tot slot kondigden we de opstart aan van een grondige renovatie van de wijk via het Fonsnyproject, dat is het NMBS-hoofdkwartier, en de Bluelines, het Infrabel-hoofdkwartier.

 

Hiermee heb ik in vogelvlucht de maatregelen overlopen. De minister van Binnenlandse Zaken kan uiteraard nog meer in detail gaan over de inzet van politiemiddelen daarin.

 

Voor mij is het alleszins nu primordiaal dat het politiecommissariaat er zo snel  mogelijk komt. Dat is geen aankondigingspolitiek. Ik wil echt beweging zien op het terrein. Het is immers het belangrijkste signaal dat we kunnen geven aan reizigers en omwonenden. Onze inspanningen zullen we moeten voortzetten en herhalen. Dit is geen eenmalige opdracht. Het is niet eenmalig dat we de verschillende diensten bij elkaar gebracht hebben om dan uiteindelijk een vergadering te kunnen houden op politiek niveau. Dit is het startpunt van een gecoördineerde aanpak van de problematiek rond Brussel-Zuid. We zullen ervoor zorgen dat de samenwerking die we nu zien voortgezet kan worden en dat we nieuwe initiatieven kunnen nemen als we zien dat die bijkomend effect kunnen realiseren.

 

Ik wil daarom ook snel opnieuw met iedereen rond de tafel zitten, om te kunnen kijken waar er vooruitgang geboekt wordt en waar het nog vastzit. Ik zie bijzonder veel goede wil rond de tafel. Dat was een van de zaken die tijdens de vergadering steeds gezegd werden. De samenwerking tussen de diensten is goed, maar we moeten daar verder op bouwen om resultaten te kunnen boeken.

 

De aanpak rond Brussel-Zuid kan in mijn ogen ook model staat voor een aanpak die nodig is op andere knooppunten. Als de aanpak op Brussel-Zuid vruchten afwerpt, moeten we ook kijken of we bijvoorbeeld in Brussel-Centraal of Brussel-Noord dezelfde soort aanpak kunnen organiseren.

 

Het is mijn bedoeling om begin november een nieuwe vergadering te kunnen voeren op politiek niveau, maar dat betekent dat er daarvoor een aantal vergaderingen zullen plaatsvinden op het niveau van de diensten.

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, het is goed om jullie terug te zien na de vakantie. Allicht hadden wij ons echter allemaal een aangenamere of prettigere aanleiding kunnen voorstellen.

 

De problematieken rond het Zuidstation, waarover wij vandaag samenzitten, hebben de voorbije weken terecht aandacht gekregen, niet alleen van mijzelf maar ook van collega’s binnen de verschillende regeringen en zelfs van de internationale pers.

 

Collega’s, sta mij toe aan te geven en nogmaals te onderstrepen dat die problematieken uiteraard niet plots de voorbije zomer in de stationsbuurt zijn ontstaan. Dat is duidelijk gebleken uit de frustraties van de buurtbewoners, die zich hebben verenigd, maar ook van de wijkcomités, de pendelaars, de reizigers en de internationale reizigers.

 

Het is ook duidelijk dat behalve het Zuidstation ook andere wijken in onze hoofdstad aandacht vragen teneinde er de leefbaarheid en de veiligheid te vergroten, net zoals dat het geval is in andere steden in ons land alsook in het buitenland.

 

La police fédérale et moi-même suivons la situation à la gare du Midi – mais aussi à la gare du Nord – depuis longtemps, bien plus longtemps que ce que la presse veut bien nous dire. Nous regrettons donc sincèrement que les nombreux efforts de la police fédérale et de la police locale, qui travaillent depuis longtemps sur cette problématique dans le cadre de leurs missions et compétences, ainsi que ceux des services sociaux et des organisations actives dans et autour de la gare soient à peine mentionnés dans les articles de journaux et les articles d'opinion.

 

Des efforts complémentaires ont pourtant été consentis pour améliorer la sécurité et la qualité de vie dans et autour de la gare. J'ai d'ailleurs pu constater – tout comme vous, je l'espère – que de nombreux acteurs font vraiment tout ce qui est en leur pouvoir, et ce, chers collègues, depuis de nombreuses années. Je comprends toutefois qu'on puisse, à juste titre, se demander comment nous en sommes arrivés là. Comment la situation a-t-elle pu déraper?

 

Als federaal minister werk ik in de eerste plaats met de bestaande structuren. Sinds de zesde staatshervorming is de Brusselse regering bevoegd voor de coördinatie van het veiligheidsbeleid in Brussel. Precies omwille van die bevoegdheidsverdeling heb ik in een eerste reactie op de brief van mevrouw Sophie Dutordoir van de NMBS ook verwezen naar die bevoegdheidsverdeling. Daarop liet de Brusselse regering weten dat de problemen rond het Zuidstation haar boven het hoofd zijn gegroeid.

 

Als de nood hoog is en de stemmen van reizigers en buurtbewoners luid weerklinken, dan kunnen wij niet lijdzaam toekijken. Ik wil een deel van de oplossing zijn, en als structuren een oplossing op korte termijn kennelijk in de weg staan, dan wil ik blijven zoeken naar oplossingen die op het terrein het verschil kunnen maken en alleszins de veiligheid en de leefbaarheid van de omgeving verbeteren.

 

Daarom heb ik na overleg met de premier beslist om het Nationaal Crisiscentrum te vragen de acties en plannen van alle betrokken actoren te coördineren. Het maken van de juiste afspraken, het vastleggen van het precieze mandaat voor het Crisiscentrum en het voorbereiden van de coördinatie vergen overleg en plannen. Het zal u wellicht niet verbazen dat dit het beste achter de schermen gebeurt. Het is mijn stijl om met een duidelijk voorstel te komen zodra de nodige afspraken met de partners zijn gemaakt, in de eerste plaats het Crisiscentrum. Het behoort immers niet tot zijn reguliere taken om die rol van coördinator op te nemen en daar de juiste verwachtingen te creëren en in te lossen.

 

Niemand heeft nood aan overhaaste beslissingen die op het terrein mogelijks voor nog meer chaos zorgen en geen oplossingen bieden. Het is duidelijk dat de situatie aan het Zuidstation heel gerichte acties met alle betrokken partners vereist en dat er geen sprake was van een voldoende gecoördineerde aanpak. Dat is ook al lang de perceptie van de vele buurtbewoners, zoals ook blijkt uit de publicaties van buurtbewoners en wijkcomités, die de afgelopen weken terecht de nodige aandacht hebben gekregen.

 

We hebben snel vastgesteld dat voor een eerste en soms zelfs uitsluitende reactie naar de politie wordt gekeken. Dat komt ook naar voren uit de vragen van sommige collega’s hier. Ik heb al vaker gezegd dat faire de la bonne police n’est pas qu’une affaire de la police. De politie alleen is niet de oplossing om de complexe en gelaagde maatschappelijke en leefbaarheidsproblematieken in en rond het Zuidstation aan te pakken. Het spreekt wel voor zich dat de politie een belangrijke partner is, een hoeksteen van een gecoördineerde en multidisciplinaire aanpak. De politie moet optreden in geval van overlast of misdrijven en kan door haar duidelijke aanwezigheid en contacteerbaarheid bijdragen tot het verminderen van het onveiligheidsgevoel en het verminderen van de criminaliteit zelf. Uiteraard mag het niet bij louter symptoombestrijding blijven. Dat zou immers dweilen met de kraan open zijn.

 

La police seule n'a pas la solution aux problèmes et phénomènes de toxicomanie, de pauvreté, de logement ou d'illégalité. Déployer davantage de policiers dans et autour de la gare ne résoudra pas les problèmes de dépendance des toxicomanes ou les sources des nuisances.

 

Je peux comprendre que les citoyens se tournent en premier lieu vers la police. En revanche, le fait que les responsables politiques – bourgmestres y compris – adoptent la même démarche et continuent à dire que tous les maux peuvent être résolus avec plus de policiers m'inquiète. Cela revient en fait à demander des forces de l'ordre en nombre jamais vu pour que certaines personnes fuient le quartier de la gare du Midi et s'installent ailleurs. Ce ne sont ni des réponses durables ni des solutions. Cela revient également à ne pas pouvoir, vouloir ou oser nommer la cause des problèmes.

 

Chers collègues, permettez-moi de retracer les initiatives prises ces dernières semaines et grâce auxquelles, pas à pas, nous voulons contribuer à des solutions qui nécessitent l'engagement à long terme de nombreux responsables politiques, acteurs et services. Il est ici question de travailler ensemble de façon continue à l'amélioration graduelle de la qualité de vie et de la sécurité dans le quartier de la gare.

 

Si je dis pas à pas, c'est parce que les problèmes ne sont pas apparus du jour au lendemain. Les éléments de solution ne peuvent donc pas non plus être trouvés du jour au lendemain. Autrement, la situation actuelle aurait probablement été différente.

 

Voor mijn verdere uiteenzetting wil ik graag nog even onderstrepen hoe de taakverdeling is tussen de federale en de lokale politie in en rond onze stations. Het Zuidstation bevindt zich, zoals u weet, op het grondgebied van de gemeente Sint-Gillis en bijgevolg ligt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in en rond het station in de eerste plaats bij de lokale overheden, zijnde de burgemeester en de lokale politiezone. Ik onderstreep dat dit overeenkomstig de huidige afspraken en structuren in de regelgeving over de organisatie van onze politiediensten is.

 

De federale politie, in het bijzonder de federale spoorwegpolitie, is in principe verantwoordelijk voor de veiligheid in de treinen en de metro’s alsook op de sporen en de perrons. Zij werken zo op een gespecialiseerd actieterrein, omdat de impact van een incident op de sporen nationaal of zelfs internationaal kan zijn en het bovendien gaat om mobiele locaties van orde- en veiligheidshandhaving. Bovendien staat de spoorwegpolitie ook in voor de grenscontrole van het internationaal reizigersvervoer. Daarnaast is er de veiligheidsdienst van de NMBS, Securail, die actief is in de stations en mee de veiligheid verzekert in het station en bij de reizigers.

 

Selon cette répartition des tâches, l’arrestation de dealers ou la constatation de dépôts clandestins dans ou autour de la gare n’est pas une tâche de la police fédérale des chemins de fer. Cette tâche de la fonction de police de base relève, conformément à la structure actuelle de notre organisation de police, de la compétence de la police locale.

 

Une grande gare internationale comme Bruxelles-Midi, dans laquelle transitent chaque jour 50 000 passagers et même plus, est un secteur supplémentaire de la police locale et doit être perçue comme telle.

 

Si nous voulons continuer à développer la vision d’une police fédérale plus spécialisée, y compris pour la police des chemins de fer, cela aura un impact sur la police locale, car il faut également songer au financement des zones de police qui ont une gare internationale sur leur territoire.

 

On compare souvent la gare de Bruxelles-Midi à l’aéroport de Zaventem pour lui donner le même statut. Cette comparaison ne tient évidemment pas complètement la route, parce qu’il n’est pas possible d’isoler la gare et ses environs, au contraire de l’aéroport. Le périmètre du domaine aéroportuaire est beaucoup plus étendu que celui d’une gare. En plus, la gare se trouve au milieu de notre capitale et de la vie quotidienne dans une grande ville, à la différence de l’aéroport.

 

De geïntegreerde politie besteedt al lange tijd aandacht aan de veiligheidsproblematiek in de stations van onze hoofdstad. Zij werken daar nauwgezet met alle capaciteit en alle middelen die ze ter beschikking hebben.

 

In de vakantieperiode hadden we reeds de zichtbaarheid van de federale politie in het station verhoogd, precies om daarmee een positieve impact op het onveiligheidsgevoel te hebben. Zo wordt dagelijks een sectie van het interventiekorps geleverd. Ook de FERES wordt ingezet, wanneer er uiteraard geen andere urgente versterkingen moeten worden geleverd bij onvoorziene omstandigheden.

 

Ook het hondensteundetachement van de federale politie doet patrouilles met de patrouillehonden en levert ondersteuning met drugshonden bij zeer gerichte acties.

 

Uit de analyse van het onveiligheids- en leefbaarheidsprobleem blijkt dat de problemen in en rond het Zuidstation de opdrachten van de politie overstijgen. De aanpak van de criminaliteit is immers een onderdeel van een problematiek die zeer complex is.

 

Voor het stijgende aantal daklozen, de toenemende verslaving aan alcohol en drugs, de aanwezigheid van mensen zonder papieren en een verloederde infrastructuur, hebben tal van actoren, diensten, beleidsmakers en bevoegdheidsniveaus een aandeel en een verantwoordelijkheid.

 

Wanneer een burgemeester op zijn grondgebied moet vaststellen dat bepaalde veiligheidsproblemen hem boven het hoofd groeien, kan de coördinatie uiteraard ook gebeuren op een hoger niveau. Dat is wettelijk bepaald in de wetgeving omtrent de organisatie van onze politiediensten.

 

Specifiek voor Brussel kan de minister-president optreden. Ik denk dat het belangrijk is om niet alleen op te treden bij bepaalde incidenten naar aanleiding van dagelijkse evenementen, maar ook voor grotere problematieken, zoals hier het geval is.

 

De discussie over wie de meeste verantwoordelijkheid heeft, moet volgens mij zonder voorwerp worden beschouwd. Daarbij heeft niemand enige baat. Het heeft geen nut om elkaar met de vinger te wijzen. De burger die naar veiligheid snakt en daarop ook recht heeft, verdient beter en heeft daar geen boodschap aan.

 

L'objectif doit donc être d'aboutir à une approche coordonnée de tous les partenaires face à des problèmes divers et complexes avec un impact tangible sur la sécurité et la qualité de vie dans et autour de la gare.

 

Il s'agit d'une approche qui implique de travailler sur l'ensemble de la chaîne de sécurité, d'abord à court terme puis avec des changements durables qui s'attaquent à la source des problèmes. Bien sûr, la police ne peut agir seule mais elle est souvent la plus visible sur le terrain. On entend régulièrement dire, notamment dans les médias, qu'il manque de policiers et qu'il devrait y avoir davantage de policiers dans les rues. Je peux déjà vous dire que le cadre de la police fédérale des chemins de fer active à Bruxelles est rempli à 93 %. Dans cette composante, 235 postes sur les 253 sont actuellement pourvus et, comme vous le savez, on est encore en train de recruter pour que ce cadre puisse être complété dans les plus brefs délais.

 

Ik gaf het reeds aan in de inleiding, er zijn in de zesde staatshervorming diverse institutionele maatregelen genomen specifiek voor Brussel om het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versterken.

 

Daarbij werd de functie van gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad afgeschaft. De bevoegdheden van de gouverneur werden overgedragen aan de Brusselse agglomeratie. Er werd tevens bepaald dat de voorzitter van de Brusselse hoofdstedelijke regering onder meer bevoegd is om de openbare orde te handhaven in geval van woelige samenscholingen, oproer of gewelddadig verzet tegen de uitvoering van wetten, om de gewapende macht op te vorderen, de veiligheidslijnen te verzekeren en in dat kader de monitoring en registratie van de criminaliteit te coördineren.

 

De voorzitter van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest oefent die bevoegdheden inzake ordehandhaving en veiligheid niet uit als orgaan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar als orgaan van het ondergeschikt bestuur, zijnde de agglomeratie Brussel. Het gewest krijgt daarvoor ook bijkomende middelen, namelijk 55 miljoen per jaar. 35 miljoen daarvan gaat naar de lokale zones in Brussel en 20 miljoen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Mevrouw Pas, u had vragen met betrekking tot het wetsontwerp inzake de veiligheid in Brussel. Met dit wetsontwerp wordt binnen de grenzen van wat juridisch mogelijk is uitvoering gegeven aan het regeerakkoord. In het regeerakkoord is immers voorzien dat om tot een meer geïntegreerd en globaal veiligheidsbeleid te komen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de voormelde bevoegdheden inzake preventie en veiligheid versterkt worden en territoriaal beter worden ingebed.

 

Uit het regeerakkoord blijkt aldus duidelijk dat een bijzondere aandacht moet worden besteed aan het veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Net dat wordt beoogd met het wetsontwerp. Dat bepaalt dat de aan de burgemeester en het politiecollege toegewezen bevoegdheden worden uitgeoefend door de minister-president in geval van uitzonderlijke, acute of onverwachte veiligheidsproblemen die de grenzen van de lokale politiecapaciteit overschrijden.

 

Ik benadruk daarbij dat het ontwerp is bedoeld als een bijkomende mogelijkheid om veiligheidsproblemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op gecoördineerde wijze aan te pakken en dat het dus niet de bedoeling is om de bestaande samenwerkingsmogelijkheden op enige wijze te vervangen.

 

De besprekingen over dit wetsontwerp binnen de regering zijn momenteel nog lopende, maar op deze manier probeer ik er alles aan te doen om uitvoering te geven aan de passages in het regeerakkoord inzake institutionele hervormingen, binnen de grenzen van wat juridisch en politiek haalbaar is.

 

U hoeft mij er alvast niet van te overtuigen dat ons land toe is aan een herstructurering met het oog op de efficiëntie van de bestuurskracht. Dat is ook de reden waarom artikel 195 van de Grondwet is opgenomen in de voorlopige herzieningsverklaring.

 

Daar waar er complexe vraagstukken zijn, die een bijzondere aandacht vragen, hebben wij nood aan coördinatie en samenwerking. Eenieder die zijn schouders daaronder wil zetten, vindt in mij een bondgenoot.

 

Je reviens à la situation de l'été dernier. Après avoir reçu la lettre de la SNCB, une première réunion a été organisée, le 21 août, avec tous les partenaires concernés. Ces derniers se sont montrés largement disposés à coopérer et à améliorer la situation à court terme.

 

Le cabinet du ministre-président de la Région de Bruxelles-Capitale, Rudi Vervoort, avait déjà indiqué qu'il ne souhaitait pas assumer seul un rôle de coordination. À défaut de cette confirmation de la part du ministre-président bruxellois, j'ai chargé le Centre de crise national de réunir tous les partenaires des différents niveaux de pouvoir afin de donner une réponse coordonnée à cette problématique complexe. Avec le premier ministre et les ministres-présidents, nous avons établi un mandat clair à cet effet.

 

Le Centre de crise organise une réunion de coordination hebdomadaire avec tous les partenaires concernés en vue d'un partage transparent de l'information. L'engagement de tous ces partenaires est évidemment un facteur de réussite essentiel.

 

Trois axes principaux se dégagent, axes autour desquels les travaux prioritaires seront menés, comme cela a déjà été expliqué par le premier ministre.

 

De eerste as is dus een gecoördineerde aanpak van de criminele fenomenen en de illegaliteit in en rond het stationsgebouw. De DirCo van de federale politie, samen met de korpschef van de lokale politiezone Zuid, stelde daarvoor een gecoördineerd actieplan op met de medewerking van de lokale politie, de federale politie – zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke eenheden –, de Dienst Vreemdelingenzaken, de veiligheidsdiensten van de NMBS en andere door de politie gewenste partners.

 

Ook de nationale drugscommissaris zal bij de aanpak van de drugsproblematiek ondersteuning bieden. Feiten van drugshandel, maar ook geweld, worden systematisch door het parket vervolgd. De procureur des Konings heeft zich geëngageerd om daarvoor een referentiemagistraat aan te duiden.

 

Daarnaast namen we een reeks operationele initiatieven die onmiddellijk effect hebben op de veiligheidssituatie en de leefbaarheidssituatie in en rond het Zuidstation. Dat was onder meer te zien tijdens de grootschalige actie van zaterdag 26 augustus en alle daaropvolgende acties, waarover ik straks nog iets wil vertellen.

 

Le deuxième axe concerne la situation des sans-abri, dont les migrants – quelle que soit leur situation administrative –, et des autres personnes dépendantes, en ce compris les problématiques de la toxicomanie, de la santé et de l'accompagnement du public qui cause des nuisances. La propreté publique du bâtiment de la gare et de ses environs immédiats doit également être une priorité absolue.

 

Les services de la Région de Bruxelles-Capitale, en particulier la Haute fonctionnaire, ont élaboré un plan d'action autour de cet axe, en collaboration avec les services communaux et fédéraux de santé et d'immigration concernés. Ce plan s'appuiera sur les initiatives déjà en cours, notamment en ce qui concerne la propreté et les expériences de prise en charge du public toxicomane.

 

De derde as betreft, zoals de eerste minister aangaf, de infrastructurele aanpassingswerken om de veiligheid in en rond het stationsgebouw te verbeteren. Die inspanningen zullen in de eerste plaats worden geleverd door de NMBS en door Infrabel. Ook een versterkt cameratoezicht door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat wordt uitgebaat door het regionale crisiscentrum, zal in overleg met de politiediensten nader worden onderzocht. De uitwerking en de implementatie van een actieplan met betrekking tot deze laatste as zullen nader worden opgenomen door de NMBS.

 

Voor het opstellen van de actieplannen zullen de partners overleg plegen met alle betrokken actoren en met het Crisiscentrum, zodat een gecoördineerd leefbaarheids- en veiligheidsplan voor het station en zijn onmiddellijke omgeving kan worden opgesteld.

 

Le Centre de crise a organisé des réunions de coordination avec les partenaires responsables des trois plans d'action. Ces plans d'action ont été approuvés le mercredi 6 septembre lors d'une concertation avec le premier ministre, les ministres fédéraux et régionaux compétents ainsi que les bourgmestres concernés.

 

La mise en œuvre de ces plans est essentielle. C'est la raison pour laquelle des indicateurs sont prévus pour leur évaluation et leur ajustement éventuel dans le but d'obtenir des résultats tangibles. Un rapport mensuel aux autorités est également prévu par le Centre de crise.

 

Mevrouw Goethals, u stelde een vraag over de coördinatierol van het Crisiscentrum en wat er gebeurt wanneer het Crisiscentrum zich terugtrekt uit die rol.

 

Het is inderdaad niet de bedoeling dat het Crisiscentrum die coördinatierol blijvend zal opnemen. Wij hebben het Crisiscentrum aangeduid als tijdelijke coördinator wegens de urgentie. Op die manier wordt voorzien in een coördinatieplatform voor alle betrokken partners, zodat iedereen gemobiliseerd wordt om de eerste essentiële stappen te ondernemen voor een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van de veiligheidsproblemen en de problemen inzake de leefbaarheid.

 

Het Crisiscentrum stelt zich daarbij niet in de plaats van de verschillende partners die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de actieplannen. Het Crisiscentrum biedt wel een platform zodat de verschillende plannen op elkaar kunnen worden afgesteld, eventuele problemen kunnen worden gedetecteerd en plannen kunnen worden geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.

 

De coördinatiefunctie van het Crisiscentrum is dus een tijdelijke functie die op termijn opnieuw zal worden overgedragen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is nog te vroeg om te bepalen wanneer dat precies zal gebeuren. Ik kan wel al aangeven dat de coördinatierol zal worden overgedragen zodra alle partners er klaar voor zijn en alle plannen op de rails staan.

 

Zoals u zult begrijpen, kan ik de drie actieplannen hier niet in detail bespreken. Ik zal dan ook focussen op as 1, waarvoor de geïntegreerde politie verantwoordelijk is. Daar wordt door de politie proactief, preventief en repressief gewerkt.

 

Er mogen zeer concrete acties verwacht worden, zoals u hebt kunnen lezen in de pers. Zo hebben de bestuurlijke overheden zich bijvoorbeeld geëngageerd om buurtinformatienetwerken op te richten en politiebesluiten te nemen inzake een alcoholverbod, sluitingsuren, identiteitscontroles en plaatsverboden.

 

Mevrouw Goethals, u stelde ook een vraag over de verhoging van de politiemacht in en rond het station. Daarop kan ik al antwoorden dat wij reeds enige tijd zorgen voor een verhoogde zichtbaarheid van de politie in het Zuidstation. Het interventiekorps van Brussel levert sinds 5 augustus elke dag een structurele versterking van één sectie. Naast deze dagelijkse steun van het CIK Brussel is de spoorwegpolitie permanent met één patrouille in het Zuidstation aanwezig voor preventieve patrouilles. Zoals ik al zei patrouilleert ook de hondenbrigade van de federale politie regelmatig in de verschillende Brusselse stations.

 

Op zaterdag 26 augustus, donderdag 31 augustus, donderdag 7 september en woensdag 13 september hebben gecoördineerde acties plaatsgevonden in het Zuidstation. Ook in de nabije toekomst zullen op regelmatige basis dergelijke acties georganiseerd worden.

 

Mevrouw Goethals, u hebt mij ook gevraagd of die verschillende acties al tot een resultaat hebben geleid. Op 26 augustus vond een grootschalige actie plaats onder leiding van de politiezone Zuid, dit in nauwe samenwerking met de federale politie en alle andere partners. Ik heb toen zelf kunnen vaststellen dat men zeer grondig te werk is gegaan en ik wil alle betrokken diensten nogmaals danken voor de geleverde inspanningen. Bij deze gecoördineerde actie konden we rekenen op de gemeenten en hun sociale diensten in de straten waar de daklozen zich bevonden. De daklozen zelf werden opgevolgd door de sociale diensten van de gemeenten met het oog op een duurzame oplossing voor hun precaire situatie.

 

Ook de Dienst Vreemdelingenzaken werkte mee aan deze actie en kon op korte termijn elf plaatsen voorzien in gesloten centra. De lokale politie en de federale politie waren massaal aanwezig en werkten samen met de private partners, zoals Securail van de NMBS, de STIB en Brussel Mobiliteit, specifiek voor controles van de taxi’s. Naast de eerstelijnspolitiemachten waren ook verschillende gespecialiseerde diensten aanwezig, zoals drugshondenbegeleiders, een droneteam en patrouilles in burger. Tijdens deze actie werden 56 arrestaties verricht.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, sta mij toe dat ik u onderbreek. We hadden afgesproken dat u en de eerste minister een halfuur zouden krijgen voor uw toelichting. Intussen zijn die 30 minuten al overschreden. Ik hoop dat u al hebt geantwoord op een aantal van de ingediende vragen van de leden. Nu wil ik hun echter de kans geven om het woord te nemen namens hun fracties. U zult uiteraard daarna nog de mogelijkheid krijgen om te antwoorden op bijkomende vragen van de Kamerleden.

 

01.03 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, u bent hier de baas, dus voor mij is dat allemaal prima.

 

De voorzitter: Ik zal proberen er zo streng mogelijk op toe te zien dat elke fractie haar spreektijd van 10 minuten voor de toelichting van haar vragen of voor het stellen van bijkomende vragen respecteert. Ik geef het woord aan mevrouw Goethals van de N-VA-fractie.

 

01.04  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichting die u net hebt gegeven. Gelukkig heb ik op een aantal vragen al een antwoord gekregen.

 

De N-VA is tevreden dat er actie is ondernomen. Het is duidelijk dat de stationsbuurt moest worden opgekuist. De problemen zijn niet nieuw. Wij kennen ze al jaren; u kent ze, wij kennen ze. Jammer genoeg zijn het de Brusselse politici die toch enigszins hebben verzuimd om hun verantwoordelijkheid te nemen – zo zien wij dat toch. Het loopt nu plots de spuigaten uit en dan kijkt men naar de federale regering die moet ingrijpen, een crisiscentrum opzetten en dergelijke. Ik herhaal dat het goed is dat er actie is ondernomen – laat dat duidelijk zijn –, maar wij denken wel dat, om het een beetje populistisch te zeggen, het een beetje zwak is om de hete aardappel steeds door te schuiven als men hem niet meer in de handen kan houden. Er zijn meer hotspots in Brussel, er zal nog meer moeten worden opgekuist, er zullen nog veel acties moeten worden ondernomen.

 

Ook de federale regering heeft in dezen natuurlijk een aantal verantwoordelijkheden wat betreft de politie, waarvoor u bevoegd bent, mevrouw de minister, Justitie, waarvoor minister Van Quickenborne bevoegd is, en de problemen inzake illegalen, waarvoor staatssecretaris de Moor bevoegd is. Er moet een en-enbeleid komen. Meerdere mensen zijn verantwoordelijk, niet alleen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Kortetermijnacties zijn goed, maar langetermijnacties zijn natuurlijk het enige wat zal lonen. Wij hebben het immers gezien bij de grote opkuisactie: de mensen waren letterlijk nog niet weg, of een uur later was het alweer dweilen met de kraan open en begon het spelletje opnieuw. Dat is jammer voor alle goede bedoelingen die men toen had.

 

Langetermijnmaatregelen zullen niet evident zijn. In dat verband zullen wij zeker rekening moeten houden met onze complexe staatsstructuur. Die zal het nog moeilijker maken. Ook wat de budgetten betreft is het zeer complex. De bevoegdheden zullen goed moeten worden besproken. Er zal zeer duidelijk moeten worden gecommuniceerd.

 

De toekomst van Brussel ligt volgens mij in een eenvoudiger en sterker Brussel. Ik stel voor om uiteindelijk naar één bestuursniveau te gaan in Brussel, met een aantal districten. Wij kennen dat: Antwerpen en Parijs zijn daar voorbeelden van. Daar kan wél met eenheid van commando worden gewerkt wanneer het nodig is. Ik denk ook aan grootsteden als New York, Parijs en Berlijn. Als het daar kan, dan stel ik mij de vraag waarom dat in Brussel niet zou kunnen.

 

Over de kortetermijnacties wil ik nog een paar dingen zeggen.

 

U hebt al gesproken over het Nationaal Crisiscentrum wiens coördinatierol uiteindelijk overgeheveld zal worden wanneer het nodig is. Ik heb er alle respect voor dat het vandaag te vroeg is om dat te bepalen. Ik vraag mij dan wel af of het Crisiscentrum concrete maatregelen zal nemen en doelstellingen zal opstellen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het allemaal na te leven. Hoe zal de naleving opgevolgd worden? Het is makkelijk om dingen door te geven, maar als ze niet opgevolgd worden of als er niet op de vingers getikt wordt, zal er niet veel gebeuren.

 

U haalde ook al onze nationale drugscommissaris aan, die daar ondersteuning zal moeten bieden in het hele proces. Welke ondersteuning wordt er concreet van haar verwacht? Dat is immers heel algemeen, maar het zou leuk zijn als er iets meer duidelijkheid komt. We weten dat de problemen in Brussel-Zuid, en niet alleen daar, van allerlei aard zijn, maar een van de hoofdproblemen is natuurlijk de aanwezigheid van de vele illegalen en de vele daklozen, met de bijkomende overlast. Illegalen moeten natuurlijk opgepakt worden, maar dat wil zeggen dat er ook plaats moet worden gevonden voor hen in gesloten centra. Spreken we dan over extra opvangplaatsen die zullen of moeten worden gecreëerd in Brussel? Zullen ze dan die opvangplaatsen in Brussel vinden of zal men toch weer uitwijken naar de Vlaamse Rand van Brussel, waar we in het verleden al een aantal mooie acties hebben mogen ondervinden van mevrouw de Moor?

 

De camera’s zijn ook al even aangehaald. De stations hangen vandaag al vol camera’s en dat is heel goed. Dat zorgt er immers voor dat er minder mensen fysiek aanwezig moeten zijn. U sprak van nog meer camera’s. Dat is goed, maar die beelden moeten ook wel geanalyseerd kunnen worden. Daar zullen ook weer mensen voor moeten worden ingezet. Er is daarover al gesproken in het verleden, maar hoever staat het met de besprekingen tussen allerlei niveaus voor het bekijken van de camera’s?

 

Het heikele punt is het politiecommissariaat. We hebben mogen vernemen dat de federale politie niet geïnteresseerd is om dat commissariaat te bemannen. Is dat correct? De lokale politie zou dat moeten en ook willen opnemen. Dan is er toch wel nood aan een zeer duidelijke en concrete regelgeving over wie waarvoor bevoegd is. In een station, op een perron: dat is vandaag een kluwen. Er zijn veel overlappingen. Daar moet toch wel duidelijkheid in geschapen worden, zodat de criminaliteit niet letterlijk kan gaan lopen omdat de bevoegdheid verandert van persoon of van post. Dat zou nogal stom zijn.

 

In het verleden is er al een commissariaat geweest. Dat werd toen bemand door de federale politie. Het werd gesloten in 2013. Hebt u er een idee van wie het effectief zal bemannen? Zijn de geruchten die wij vernamen correct? Wanneer zal een en ander in voege treden? Dat zal immers snel moeten gebeuren. Wat zal de praktische uitwerking zijn? Welke capaciteit verwacht u daar? Het is vandaag allemaal heel vaag, terwijl het dossier al heel wat verder had moeten staan.

 

In welke mate bent u bereid om duidelijke regelgeving op te stellen, zodat iedereen goed weet wie, wat, wanneer en hoe? Ook het financiële plaatje zal natuurlijk moeten worden ingevuld. Ook daarover is er nog heisa.

 

Voor mij is de praktische uitwerking tot op heden heel vaag. U wilt dit heel snel implementeren, maar in dat geval hadden de overlegmomenten al moeten plaatsvinden. Er hebben er plaatsgevonden, maar de uitrol had al veel verder moeten staan.

 

Mijnheer de eerste minister, de lange termijn is natuurlijk het allerbelangrijkste. Bijna een jaar geleden kondigde u in uw vorige State of the Union aan dat de regering voor de hervorming van politie en Justitie – dit hebt u toen letterlijk verklaard – een nieuw hervormingstraject zou lanceren, zodat de extra middelen die werden geïnjecteerd nog meer zouden opbrengen en een betere bescherming zouden kunnen bieden voor onze burgers en de diensten. Indien wij willen dat de nieuwe investeringen meer renderen, zullen wij moeten durven rationaliseren en verder moeten durven denken. Wij zullen moeten durven denken aan fusies die er moeten komen, natuurlijk op basis van objectieve normen en criteria.

 

Ik heb nog een laatste punt, iets wat niet te onderschatten is. Wij hebben mogen horen dat de commissaris-generaal ad interim de opdracht heeft gekregen om een nieuw politiemodel uit te werken tegen eind 2023. Hoe staat het met die opdracht? Zal hij dat alleen moeten uitvoeren? Zijn er afspraken met anderen? De Staten-Generaal zal daar zeker ook deel van moeten uitmaken. Ik had echter graag geweten hoever men met die opdracht staat. Wordt er van schaalvergroting gesproken? Hoe zal de concrete werking van de federale en de lokale politie worden verbeterd? Ik kreeg graag wat meer uitleg.

 

01.05  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vous annonce d'emblée que je partagerai mon temps de parole avec ma collègue Kim Buyst du groupe Groen, si vous me le permettez.

 

Merci madame la ministre et monsieur le premier ministre pour vos prises de parole respectives. Néanmoins, je reste un peu sur ma faim car vous nous avez parlé de beaucoup de choses que nous savions déjà, finalement, hormis quelques détails supplémentaires. Dès lors, je m'attarderai non pas sur ce qui a été dit mais plutôt sur ce que j'aurais aimé savoir ou entendre, étant entendu que vous répondrez probablement aux différentes questions que nous avons pu déposer au préalable.

 

Tout d'abord, j'aimerais revenir sur ce que le premier ministre nous a dit en guise d'introduction de sa prise de parole. Il a fait la comparaison avec l'aéroport, qui constitue une porte d'entrée dans notre pays tout comme l'est la gare du Midi. Je suis évidemment d'accord sur cette analogie, mais je déplore cependant que, même si le contexte et la situation de ces deux infrastructures sont différents, le nombre de passagers qui y transitent est d'un ordre de grandeur sensiblement différent. En effet, 160 000 personnes traversent quotidiennement le centre-ville par le biais de la gare du Midi, alors que seuls 50 000 passagers passent chaque jour par notre aéroport. Et pourtant, les infrastructures en matière de sécurité et de police sont de bien plus grande ampleur à l'aéroport, sachant que quelque 500 policiers y sont postés.

 

Par ailleurs, nous avons entendu que vous envisagiez d'aménager un commissariat, ce qui est une bonne chose, à mon sens. Toutefois, quelques questions subsistent: quel est le calendrier relatif à l'installation de ce commissariat? Qui va y siéger? On entend différentes choses dans la presse: on parle de police locale et de police fédérale, mais il semblerait que la police fédérale ne soit pas demandeuse. À cet égard, j'aimerais que Mme Verlinden puisse nous fournir de plus amples explications sur le projet et les réflexions en cours.

 

Ensuite, nous avons régulièrement entendu que la Région bruxelloise, autrement dit le principal acteur concerné, n'avait pris que peu d'initiatives face à une situation qui était connue depuis déjà bien longtemps. Je ne suis pas d'accord avec ce que nous avons pu entendre à cet égard puisque j'ai retrouvé différents communiqués de presse et articles dans lesquels nos collègues de la Région de Bruxelles-Capitale mais aussi son gouvernement déplorent la situation, tirent la sonnette d'alarme depuis déjà très longtemps et appellent à l'aide.

 

Certes, je suis contente de voir que différentes réunions ont pu avoir lieu et qu'un plan, dressé en vingt-deux points avec trois axes, se met en place. Cependant, aujourd'hui, j'attendais de votre part un plan plus détaillé, notamment avec un agenda et un plan de coordination. En effet, vous nous avez parlé d'une implémentation rapide de ces vingt-deux points qui ont été décidés. Je m'en réjouis. Mais quand? Quid? Quelle est la première étape? Où en êtes-vous dans cette concertation et cette réflexion?

 

En outre, le financement a été très peu abordé. Or cette question va devenir problématique à un moment donné car, pour pouvoir réaliser ce plan très important et positif, il va falloir quelques euros. Où en êtes-vous, avec tous les acteurs concernés, dans ce plan de financement pour pouvoir budgétiser toutes ces mesures qui sont de plus ou moins grande ampleur ou avec des timings différents? Si je relis le procès-verbal de la réunion du 28 août dernier, il y a des mesures à court, moyen et long terme. Le long terme est le plus important et celui pour lequel j'espère que vous pourrez nous donner le plus de réponses possibles puisque c'est celui qui permettra nécessairement de tenir ce quartier et cette gare dans un état souhaitable pour tous les citoyens et les habitants du quartier mais aussi pour tous les navetteurs qui y transitent.

 

Enfin, je souhaiterais évoquer un dernier point qui a trait à la coordination. Madame la ministre, vous avez très bien expliqué le rôle du Centre de crise national dont celui de coordinateur de manière transitoire. Pouvez-vous déjà nous dire comment aura lieu le passage de flambeau avec la Région bruxelloise? Quel suivi sera-t-il assuré à cette occasion, dans le cadre du continuum, mais également dans le futur? En effet, je ne voudrais pas que la Région bruxelloise se retrouve complètement seule à devoir gérer des compétences qui la dépassent. Il faut se diriger vers un travail de coordination main dans la main qui se poursuive sur le long terme.

 

01.06  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de premier, dank u om hier vandaag aanwezig te zijn.

 

Het klopt, buurtbewoners, toeristen, pendelaars, handelaars: allemaal hebben ze recht op een kwaliteitsvolle publieke ruimte, op veilige stations en stationsomgevingen. In de buurt van Brussel-Zuid, maar eigenlijk ook in de buurt van het Noordstation, is het onveiligheidsgevoel de laatste maanden alleen maar toegenomen. Er wordt openlijk drugs verhandeld, wildplassers doen gewoon hun ding, er is toenemende agressie. Het lijkt alsof alles kan en mag.

 

Mevrouw de minister, ik weet niet of u zich dat nog herinnert, maar ik heb u vorig jaar in mei ook ondervraagd. Toen ging het specifiek over het Noordstation. Ik heb u toen gevraagd op welke manier u de coördinatie zou aanpakken om ervoor te zorgen dat er goed kon worden samengewerkt tussen de federale politie, de lokale politie en Securail, maar ook met zorgverleners en wijkcomités.

 

Samenwerken is een sleutelwoord in dezen. Ik ben blij dat ik dat woord in uw beide introducties heb gehoord. Men is samen aan tafel gaan zitten om een concreet actieplan uit te werken dat bestaat uit 22 punten. Dat plan bevat goede incentives zoals een extra politiebureau in het station, versterking van videobewaking, regelmatiger schoonmaken van het station, een alcoholverbod en betere verlichting.

 

Ik ben ook heel blij om vast te stellen dat er ook punten zijn opgenomen die te maken hebben met preventie en zorgverlening. Dat is voor groenen ongelooflijk belangrijk. Het gaat immers niet alleen over meer inzet van de politie – die trouwens al haar uiterste best doet –, maar het is ook heel belangrijk om zorgverleners in dat verhaal op te nemen, zodat de oorzaken van probleemgedrag kunnen worden aangepakt.

 

Ik heb een aantal vragen over de effectieve uitrol van dat actieplan, dat rond 25 augustus werd opgesteld. Ik hoor de premier zeggen dat er begin november een opvolgvergadering zal komen. Het is belangrijk om te bekijken hoe concreet die eerste stappen zijn. Wat is er al geïmplementeerd? Wat zal er nog worden geïmplementeerd? Wanneer zal dat gebeuren? Waar zitten de knelpunten? Op welke manier worden de zorgverleners mee betrokken in de eigenlijke uitrol van dat actieplan?

 

We focussen nu heel hard op Brussel-Zuid. Ik heb u vorig jaar echter ook ondervraagd over het Noordstation. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de problemen niet verschuiven. Op welke manier zullen we dat voorkomen en zullen we ervoor zorgen dat er overal een gelijkaardige aanpak is?

 

Samenwerking is heel belangrijk. Er moet daarnaast ook respect zijn: drugs dealen kan niet en moet worden bestraft, of het nu in en rond het station is of elders in Brussel. Wildplassen kan en mag niet en moet worden beboet, of het nu in of rond het station is. Tot slot is het voor de groene familie ongelooflijk belangrijk om de zorgverleners mee te nemen in dit verhaal.

 

01.07  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier Mme la ministre et M. le premier ministre de nous avoir donné un certain nombre d’informations.

 

À un moment donné, quand on est confronté à un problème de sécurité, en particulier sur des sites d’importance nationale voire internationale, le niveau de décision, le pouvoir régalien, dans sa capacité opérationnelle la plus importante, se situe au niveau fédéral. Que les choses soient claires.

 

Je ne dis pas qu’il n’y a pas un travail à faire au niveau des zones de police, au niveau de la Région dans différents segments de ses compétences. Je pense en particulier à la coordination du travail au niveau des zones de police s’agissant du sans-abrisme ou de la propreté. Je vais y revenir, parce que certains donneurs de leçons feraient peut-être bien de se regarder dans le miroir. Bref, il y a certainement des choses à faire au niveau régional et au niveau local.

 

Mais des chiffres ont été rappelés. Sur des sites d’importance comme la gare du Midi et la gare du Nord, il y a, à un moment donné, la nécessité d’une impulsion au plus haut niveau de l’État.

 

Nous avons débattu au mois de mars au Parlement de la nécessité de renforcer la police des chemins de fer. Une résolution a été adoptée à l’unanimité. Le message était clair: il faut d’urgence renforcer la police des chemins de fer.

 

De la même manière, il n’y a pas un débat budgétaire où il n’est pas rappelé que, sous la pression de certains partis qui donnent la leçon aujourd'hui – la N-VA en particulier! –, il y a eu des coupes sombres dans les budgets de la police: 4 % en 2015, 2 % les années suivantes. Au total, les moyens étaient amoindris au moment où vous avez repris votre département, madame la ministre. Il est juste de le dire.

 

Vous vous battez en entendant un certain nombre d’acteurs et d’observateurs, notamment le top de la police judiciaire fédérale et le top de la magistrature, qui vous disent ne pas pouvoir lutter contre l’insécurité en général,  la criminalité organisée par exemple, et toute une série d’autres choses sans moyens supplémentaires. Des moyens supplémentaires ont été alloués à certains services relevant de la police fédérale, mais c'est insuffisant.

 

De la même manière, lorsque le précédent gouvernement a décidé de ne pas indexer la dotation aux zones de police, on s'est retrouvé dans ces zones – je suis moi-même bourgmestre – face à des difficultés à remplir les cadres. Il ne faut donc pas aujourd'hui rendre les pouvoirs locaux et régionaux responsables d'un certain nombre de faits que vous avez commis en déforçant les moyens de la police fédérale et des zones de police.

 

Deuxième élément, ce débat mérite mieux que des confrontations politiques, mais entendre Anvers être érigée en modèle alors que c'est la plaque tournante européenne du trafic de cocaïne dont nous souffrons dans les autres grandes villes belges, c'est tout de même gonflé! Nous dire que c'est un modèle d'organisation institutionnelle alors qu'y sont perpétrées de semaine en semaine et de mois en mois des attaques du crime organisé avec une violence inouïe, c'est tout de même gonflé! Je ne suis pas ici pour recevoir des leçons de la part de gens qui n'ont pas fait montre de leurs capacités à régler leurs problèmes.

 

Troisième élément, madame la ministre, on se réjouit du plan d'action et de votre implication. Peut-être aurait-on préféré une anticipation mais, quoi qu'il en soit, il y a un plan d'action sur la table. Il va falloir concrétiser cette feuille de route qui scelle votre collaboration avec la Région et les communes bruxelloises, il va falloir se donner des rendez-vous réguliers pour voir ce qui est mis en œuvre et quels sont les moyens qui sont rendus opérationnels.

 

En outre, on pointe du doigt l'actuel ministre de la Mobilité. Je voudrais rappeler que des économies ont aussi été faites précédemment sur le chemin de fer et cela a peut-être empêché de mener à bien certains projets d'infrastructure qui nous auraient probablement permis de rendre les choses plus compatibles avec une vraie politique de sécurité.

 

Deux bourgmestres bruxellois ont lancé un appel: "Faisons de la gare du Midi une gare internationale, donnons-lui le statut de gare internationale à l'instar de Bruxelles-National, l'aéroport de Zaventem!" Cela signifie que nous nous mettons tous d'accord pour en faire un point d'attention national avec ce que cela suppose en termes de moyens et de crédibilité du pays au niveau européen lorsque les voyageurs débarquent du Thalys et de l'Eurostar. C'est en effet une des portes d'entrée de Bruxelles – et donc de la Belgique –, sans compter les connexions et le fait qu'elle soit un hub vers des destinations plus lointaines.

 

Madame la ministre, je souhaite exprimer un point important. Ne faisons pas de ce genre de dossiers des béliers pour ramener de l'institutionnel et du communautaire car c'est alors que vous risquez de perdre en cohésion, en vous enfonçant dans des querelles que personne ne comprend à l'étranger! Allons à l'essentiel!

 

Vous êtes la première policière du pays, expression que nos voisins français aiment bien utiliser lorsqu'ils évoquent le ministre de l'Intérieur. On use moins de cette formule en Belgique! Cependant, vous avez d'importantes responsabilités. Concentrons-nous donc sur les problèmes de sécurité! Ils requièrent de l'intelligence politique, de l'intelligence opérationnelle et des moyens budgétaires. Il faut surtout nouer un dialogue permanent avec tous les acteurs.

 

Je ne verserai pas dans la facilité mais quand on attend de Bruxelles qu'elle soit propre, il faut sans doute donner l'exemple.

 

01.08  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de premier, ik wil de problematiek opnieuw schetsen.

 

Ten eerste, het probleem van de criminaliteit, of die nu drugsgerelateerd is of niet, is niet alleen een probleem van het Brussels Zuidstation en zijn omgeving. Ik geef u even de cijfers.

 

In het derde trimester van vorig jaar werden in het Zuidstation 2.200 criminele feiten geregistreerd, waarvan 918 feiten van diefstal en bedrog, 306 van drugs en 70 van openbare dronkenschap. Maar ook in Schaarbeek, waar het Noordstation gelegen is, lag het aantal geregistreerde criminele feiten, namelijk 1.350, in het derde trimester van 2022 reeds hoger dan in 2021 en was het aantal feiten gelinkt aan drugs in het derde trimester van 2022 bijna dubbel zo hoog als het jaar voordien.

 

Buurtbewoners en buurtcomités hebben u daarop gewezen, al dan niet via een open brief. U hebt er ook even naar verwezen: toenemend geweld in de publieke ruimte, doden in de metro, gevechten op straat, al dan niet met messen of andere wapens, een algemeen gevoel van onveiligheid en heel veel drugsoverlast, waarbij het openlijke gebruik van crack in de metro’s meer en meer een probleem vormt.

 

Ten tweede, het probleem van de criminaliteit, drugsgerelateerd of niet, is geen probleem dat half augustus plots is opgedoken. Het is een probleem dat al heel lang bestaat en de voorbije jaren is de situatie geëscaleerd. Ik citeer een buurtbewoner: “Tot 2012 was alles hier rustig, daarna zijn de problemen begonnen.” Iemand anders zegt: “Er zijn hier veel drugsproblemen. De laatste jaren worden hier in veel cafés en door veel mensen drugs verkocht. We willen meer veiligheid. Wat hier gebeurt, is niet normaal. Tot 2011 en 2012 was alles hier rustig. Daarna is er veel veranderd.”

 

Ten derde – om de situatie helemaal te schetsen –, het probleem is ook en voor een groot stuk gerelateerd aan asiel en migratie. De Brusselse regering zelf sprak enkele jaren geleden over minstens 100.000 illegalen die in het gewest verblijven. Vandaag zijn dat er, zelfs met een voorzichtige prognose, ongetwijfeld nog veel meer. Men hoort dat ook wanneer men spreekt met politieagenten op het terrein: een groot deel van de criminaliteit is op het conto te schrijven van mensen die hier eigenlijk niet moeten zijn.

 

Het antwoord dat we intussen gekregen hebben van de verschillende politieke niveaus was beschamend om aan te horen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de heer Vervoort op kop, was zelfs onzichtbaar gedurende de maand augustus. Een reportage van Terzake bracht trouwens onlangs aan het licht dat er steeds meer criminaliteit is in andere Brusselse wijken waaraan niets gedaan wordt. Buurtbewoners voelen zich er verplicht om hun eigen veiligheid te garanderen en gewapend rond te lopen.

 

Ik vraag me dan af wat er al die tijd gebeurd is met het beleid in Brussel. Waarom moet het verdorie zo lang duren dat het de premier is die alle partners bij elkaar moet krijgen om de boel te coördineren? Er was immers blijkbaar geen overleg mogelijk tussen de drie beleidsniveaus. De opkuis van het Zuidstation die u hebt georganiseerd, mevrouw Verlinden, was eigenlijk ook maar voor de show, want een paar minuten later, wanneer de camera’s weg waren, staken dezelfde problemen alweer de kop op.

 

Toen was er echter de vergadering van het Nationaal Crisiscentrum en kwam de premier, samen met u en andere stakeholders, met een 22-puntenplan op de proppen, dat voor mij nogal vaag is. De concrete dingen die erin staan beantwoorden ook nog niet alle concrete vragen. Waar zal de permanente politiepost bijvoorbeeld gesitueerd zijn? Zal dat in het station zijn of in de buurt? Wie zal deze post bemannen? Zal de federale politie dat misschien doen of moet de lokale politiezone Zuid daarvoor opdraaien? Zal deze post 24/24 open zijn? Wie zal de leiding daarvan op zich nemen? Zal de spoorwegpolitie dat doen of de lokale politie? Misschien doen ze het wel allebei. Of is het de federale politie?

 

De vraag van de korpschef van de politiezone Zuid naar ondersteuning is volgens mijn observatie nog altijd onbeantwoord.

 

Er zijn collega’s die een andere visie hebben, in de eerste plaats de collega’s van Ecolo-Groen. Laat ik hun even de maatregelen voorstellen die Vlaams Belang ter zake formuleert. Het is namelijk al te gemakkelijk ons het verwijt te maken dat wij aan de zijlijn zouden staan roepen en dat wij geen constructieve voorstellen zouden willen doen. Wel, ik zal er een paar opsommen, mevrouw de minister.

 

Ten eerste, eenheid van commando in Brussel. Vlaams Belang heeft reeds in het begin van deze legislatuur een wetsvoorstel ingediend om de Brusselse politiezones te fusioneren. Het spijt mij het te moeten zeggen, maar dikwijls krijgen wij te laat gelijk. Nu hoor ik meer en meer stemmen opgaan, ook die van u, mevrouw de minister, van mensen die menen dat er sprake moet zijn van eenheid van commando om deze criminaliteit, die toch zeer grootschalig en georganiseerd is, te lijf te gaan op een efficiënte manier.

 

Ten tweede, koppel de problemen. Sluit de ogen niet voor de problemen van het asiel- en migratiebeleid. Daarvoor moet een terugkeerbeleid op poten worden gezet. Illegalen moeten niet enkel een papiertje krijgen waarop staat dat zij ons grondgebied moeten verlaten, zij moeten opgepakt en teruggestuurd worden naar hun land van herkomst.

 

Ten derde, investeer in onze politie. Het VSOA, de grootste politievakbond, heeft het over een personeelstekort van nog steeds 2.500 mensen. Er zijn tekorten bij de spoorwegpolitie, financiële tekorten en personeelstekorten. Er zijn ook financiële tekorten en personeelstekorten bij de federale gerechtelijke politie. Waarom zou u niet kunnen overwegen om meer kandidaten aan te trekken voor een job bij de politie door ze bijvoorbeeld een eenmalige startpremie te geven?

 

Ten vierde, voeg de daad bij het woord. Wanneer zullen er federale middelen worden gegeven voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit en hoeveel? Zal dat gebeuren via de lokale politiezones of zal dat via de federale politie gebeuren?

 

Ten vijfde, mevrouw de minister, mijnheer de eerste minister, bij de harde aanpak van drugsdealers past geen legalisering van cannabis of andere softdrugs, waarvan sommige ministers in uw regering blijkbaar voorstander zijn. Dat zou trouwens haaks staan op de maatregelen die u zelf voorstelt, zoals een alcoholverbod uitvaardigen in Brussel-Zuid. Dat men dan tegelijkertijd cannabis zou legaliseren, is iets wat men zelfs aan het kleinste kind niet krijgt uitgelegd.

 

Ten slotte, mevrouw de minister, is er de misschien wel belangrijkste vraag. Waar blijft de resultaatsverbintenis? Mijnheer de eerste minister, ik hoorde u aangeven dat we over twee maanden nog eens zullen samenkomen en overleggen. De bevolking wil echter resultaten zien. U kunt wel maatregelen treffen, maar daar moet ook een resultaatsverbintenis aan worden gekoppeld. Dat ontbreekt in het hele plan, als u het mij vraagt.

 

Ik dank u alleszins al voor uw antwoorden.

 

01.09  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame la ministre de l'Intérieur, je vous remercie pour vos exposés détaillés. Votre débit ayant été un peu rapide à certains moments, madame la ministre, je n'ai pas eu le temps de prendre note de tous les éléments que vous avez apportés, raison pour laquelle je me permettrai de vous demander quelques précisions. 

 

Quoi qu'il en soit, il s'agit d'un sujet important qui touche les usagers belges de la SNCB au quotidien. De plus, comme le premier ministre l'a indiqué, la gare du Midi est aussi une porte d'entrée et de sortie à l'international. On va à Düsseldorf, à Amsterdam, à Paris, à Londres ou on en revient.

 

Au-delà de la problématique pour nos concitoyens liée aux nuisances, à l'insécurité ou au sentiment d'insécurité – il arrive qu'il y ait les deux –, et donc au constat d'insécurité et de criminalité, il y a aussi la question de l'image du pays, d'une Région, image à laquelle vous essayez d'apporter une plus-value avec ce plan.

 

Pour ce qui me concerne, je ne vais pas jouer à "qui est responsable"; je me fierai plutôt à ce qu'a fait Mme Sophie Dutordoir. Qu'a-t-elle fait? Elle a envoyé des courriers – et il faut l'en remercier. À qui les a-t-elle adressés? Elle a adressé un courrier aux autorités fédérales, aux autorités régionales et aux autorités locales, simplement parce qu'il y a une coresponsabilité par rapport au constat qui est dressé aujourd'hui. Sans que cela soit de la basse politique politicienne, il existe un plan global de sécurité et de prévention à Bruxelles qui porte sur les transports publics, les métros, les réseaux de la STIB et du rail. Chacun doit prendre sa part de responsabilité et le défi doit être relevé par chacun.   

 

Madame la ministre, vous avez travaillé de façon assez originale, en demandant au Centre de crise de s'engager à travers une coordination. Vous nous avez parlé d'un projet que vous souhaitiez déposer et que vous étiez occupée à défendre au niveau du gouvernement fédéral, visant, si j'ai bien compris, à ce que cette plateforme de coordination fonctionne sans le Centre de crise. Votre projet viserait à répondre à la demande de Mme Dutordoir d'une instance unique servant à régler les problèmes de nuisances, d'incivilités, d'insécurité autour de la gare du Midi. Allons-nous rediscuter de ce sujet dans le cadre d'un projet de loi?

 

Vous avez évidemment parlé de budget, à savoir 20 millions d'euros pour les zones de police et 35 millions d'euros pour la Région bruxelloise. Ces sommes font-elles partie du plan, ou bien avaient-elles été décidées avant?

 

01.10  Annelies Verlinden, ministre: Ces budgets – 20 millions d'euros pour les zones de police et 35 millions d'euros pour la Région bruxelloise – ont été décidés dans le cadre de la sixième réforme de l'État.

 

01.11  Denis Ducarme (MR): Donc, ce ne sont pas de nouveaux budgets. Comme on parle de la nécessité de mettre plus de moyens sur la table, ces budgets récurrents seront-ils suffisants?

 

Ces 22 mesures ont-elles été validées par les membres du gouvernement fédéral? Des mesures budgétaires supplémentaires ont-elles été acceptées par le gouvernement?

 

Je voudrais reprendre les propos du vice-premier ministre MR M. Clarinval, indiquant qu'il faudrait une antenne policière au sein de la gare du Midi. C'est une demande légitime de Mme Dutordoir, constatant les problèmes dans cette gare.

 

Étant de Charleroi, je me permets de vous dire qu'il y a d'autres grandes gares en Belgique qui souffrent d'un certain nombre de problèmes, parfois moins aigus, mais similaires et en nombre croissant. Avez-vous la volonté d'évaluer, au-delà de la situation de la gare du Midi, celles des autres grandes gares du pays qui ont des problèmes de criminalité, de nuisances et d'insécurité?

 

Par ailleurs, je voudrais souligner le fait que je trouve ce plan équilibré. Bien entendu, vous avez raison de rappeler, madame la ministre, qu'il ne faut pas tout attendre de la police. Dans un volet du plan, nous espérons en effet voir nos services de sécurité, la police, la STIB, Securail, etc., collaborer de manière plus efficace contre la criminalité, le trafic de drogue, les agressions, les pickpockets. Mais, à côté de cela, il y a tout le volet social de votre plan, coordonné avec la Région, par rapport aux migrants, aux assuétudes, à la mendicité. Naturellement, quand il y a un volet répressif, il faut aussi un volet social. Et, au-delà de ces deux volets, il y a la nécessité d'améliorer les infrastructures environnantes qui, elles, concourent parfois par manque de lumière et de propreté (graffitis, saleté) au sentiment d'insécurité. Donc, sur l'intention, puisqu'il s'agit aujourd'hui d'une intention, ce plan me semble complet.

 

J'aurais toutefois voulu vous entendre plus sur un autre volet mais, comme vous n'êtes pas la ministre responsable, je ne vais pas vous le demander. Lors des arrestations et de l'opération coup de poing qui était une nécessité à la gare du Midi, il a été constaté que plus d'une quarantaine de personnes étaient en séjour illégal sur le territoire. Cela pose question et des solutions doivent être trouvées. La question du séjour illégal et de ces clandestins est un élément qu'on ne peut pas évacuer, même si c'est sensible et difficile, par rapport à la problématique globale.

 

Je vous remercie pour les réponses que vous pourrez m'apporter.

 

01.12  Servais Verherstraeten (cd&v): Mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, ik dank u voor uw toelichting.

 

De problemen in Brussel-Zuid zijn natuurlijk niet nieuw. De vraag is of wij eerder hadden kunnen optreden. Een collega zei dat het federale niveau daarvoor het bevoegdheidsniveau bij uitstek is. Het federale niveau is inderdaad een belangrijk bevoegdheidsniveau dat een rol te spelen heeft bij diverse uitdagingen die zich onder meer daar voordoen, maar ook andere niveaus hebben een rol te spelen. Zij zijn vermeld, namelijk het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onder leiding van de minister-president, en de lokale besturen, niet minder dan het regionale niveau. Iedereen is bevoegd, iedereen is verantwoordelijk.

 

Misschien is het jammer dat wij het Nationaal Crisiscentrum … Dat initiatief van u, mijnheer de eerste minister en mevrouw de minister, was absoluut noodzakelijk. Voor mij is het belangrijk dat het gebeurd is, dat het Nationaal Crisiscentrum een coördinatietaak heeft gekregen in dezen en dat er uiteindelijk ook een concreet actieplan is gekomen. Ik geloof wel dat er vroegtijdig kan worden opgetreden in de stationsomgeving, niet alleen in Brussel-Zuid trouwens, als men een aanklampend politiebeleid voert, als de burgemeesters ook de noodzakelijke politiebesluiten nemen, als er meer identiteitscontroles gebeuren, als er een alcoholverbod is – wat ik een goede zaak vind – en als er drugscontroles zijn. Er moet echter ook worden geverbaliseerd en daarna vervolgd, waarna de bestraffing ook effectief moet worden uitgevoerd. Dat lijkt mij een noodzakelijke schakel waarvoor diverse overheden met diverse bevoegdheden verantwoordelijk zijn.

 

Als ik het 22-puntenplan vanuit helikopterzicht bekijk, dan vind ik het attractieve ervan juist dat het bevoegdheidsoverschrijdend is, in de schoot van elk niveau, en dat het niveauoverschrijdend is en wijst op de verantwoordelijkheden van elk bestuursniveau. Dat plan moet uiteraard worden opgevolgd wat betreft de concrete realisaties. Dat zal echter niet van vandaag op morgen gebeuren, want het vergt enige tijd. Sommige collega’s stellen hier dat er niets gebeurd is, maar zij ontkennen de realiteit. Door de zesde staatshervorming werden er coördinerende bevoegdheden aan de minister-president gegeven. We hebben extra middelen toegekend aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor veiligheid. Tijdens de huidige legislatuur werd er meer dan 300 miljoen euro extra geïnvesteerd in de politie. Er is een aanklampend terugkeerbeleid dat door deze regering werd goedgekeurd. Er zijn plannen voor schaalvergroting.

 

Collega’s, de wetsvoorstellen voor een eengemaakte politiezone dateren niet van deze legislatuur, men ijvert daar al diverse legislaturen voor. We weten echter ook dat daar geen eensgezindheid over bestaat. Ik heb geleerd dat als er in de politiek ergens geen eensgezindheid over bestaat, men vooruitgang moet proberen te boeken met respect voor ieders mening en overtuiging. Mijns inziens probeert men dit ook te doen in de schoot van deze meerderheid.

 

Ik heb een aantal concrete vragen over de realisatie en het op punt stellen van dat 22-puntenplan. Men kan zich denigrerend uitlaten over die politieactie. Men kan zeggen dat het wel goed is dat die heeft plaatsgevonden, maar dat de situatie weer zoals voorheen was zodra de camera’s vertrokken waren. Ik vind dat iets te denigrerend, want als we niets hadden gedaan, dan was het ook niet goed geweest. Ik vind het goed dat het gebeurd is, onder grote belangstelling, zodat de veroorzakers van de problemen dit ook weten. Ik vind het evenzeer belangrijk dat die actie geëvalueerd wordt en indien nodig wordt bijgestuurd. Zij verdient het om herhaald te worden. Na evaluatie kunnen zulke acties herhaaldelijk plaatsvinden.

 

Mijn tweede punt gaat over de camerabewaking. Die is cruciaal. Het is ook geen nieuw probleem, wij zijn reeds op die problematiek gebotst in de onderzoekscommissie naar de aanslagen. Dit probleem doet zich voor aan de respectievelijke stations. De politie, lokaal en federaal, hoort toegang te krijgen tot bewakingsbeelden van de NMBS. Dat lijkt mij voor de veiligheid absoluut primordiaal. Het Parlement was het daarover ook eens, over de partijgrenzen eens. Het ging toen uiteraard over de camerabeelden van het regionaal spoorvervoer hier in Brussel. Er werd daarover overlegd. Wat is de stand van zaken van dat overleg?

 

De politie kan heel veel energie steken in de veiligheid in en rond de stations, maar de efficiëntie ervan kan pas gemeten worden als daar een justitieel verlengstuk aan wordt gebreid. U wilt een referentiemagistraat aanduiden. Wat is de timing met betrekking tot die aanstelling? Wanneer kan zij of hij effectief aangesteld worden? Ik neem aan dat die referentiemagistraat ruimere bevoegdheden krijgt dan alleen Brussel-Zuid en gaat over alle stations in Brussel.

 

Er moet ook snel recht worden gesproken. Het gaat dan over snelrecht en de bijzondere procedure die daarvoor in het Wetboek van strafvordering is voorzien, en over sneller recht, wat in Brussel ook een probleem is wanneer er geen snelrecht wordt toegepast. Hoe wordt daaraan nog bijkomend gesleuteld om vooruitgang te boeken?

 

Met betrekking tot de vragen over de politiepost in het station kan ik mij aansluiten bij de vragen die reeds werden gesteld.

 

Het is goed dat naast de spoorwegpolitie ook de lokale politie op publieke plaatsen in de stationsomgeving bevoegdheden krijgt. De specifieke taakverdeling vergt echter wellicht een herzieningsoefening van de omzendbrief. Wat is daar de stand van zaken?

 

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een strengere aanpak in Brussel-Zuid geen aanleiding geeft tot het verplaatsen van het probleem buiten onze hoofdstad, waar zich ook problemen in stationsomgevingen voordoen? Die verdienen evenveel aandacht als de problemen in Brussel, die uiteraard ook aandacht horen te krijgen.

 

Wat het alcoholverbod en het drugsverbod betreft, het drugsverbod geldt per definitie. De regelgeving is wat ze is. Voor mij mag die regelgeving zo blijven, hoort ze zo te blijven en hoort er dus ook een drugsverbod te zijn. Er is gealludeerd op het crackprobleem. Dat hoort door politie en Justitie te worden opgevolgd, maar preventie is ook een bevoegdheid van Volksgezondheid. Ook de gemeenschappen hebben daarin een rol te spelen. Komt er daarover overleg?

 

Mevrouw de minister, u wees in uw toelichting op een wetsontwerp dat in de maak is om in uitzonderlijke omstandigheden een specifieke coördinerende gezagsbevoegdheid over de politiezones te geven aan de minister-president. Ik ben daar pleitbezorger van. Zolang we geen eengemaakte politiezone hebben, lijkt mij dit een meer dan behoorlijk alternatief te zijn om de veiligheid in Brussel te verhogen. Wat is de stand van zaken daarvan?

 

De multidisciplinaire aanpak is tevens een zaak van het grootstedelijk beleid. Zijn daar ook specifieke stappen door de bevoegde minister te zetten?

 

01.13  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Merci, monsieur le premier ministre et madame la ministre, pour votre exposé et certaines explications.

 

En tant que Bruxellois, je ne vous cache pas que la situation à Bruxelles, notamment autour de la gare du Midi, a fait la une ces derniers temps en raison des questions d'insalubrité ou de sécurité. On y voit des sans-abri qui n'ont que le trottoir pour dormir, des trafiquants de drogue qui profitent de la situation pour se faire du fric en vendant plus de crack et qui sont eux-mêmes utilisés par de grands mafieux de la drogue.

 

Le problème n'est pas nouveau. Cela fait des années que les habitants du quartier vivent cela au quotidien. En 2013, d'ailleurs, la gare du Midi a été considérée comme la gare la moins sûre de toutes les gares du pays en termes d'agressions ou de pickpockets. Dès lors, il y a un côté constant dans ce qui se passe aujourd'hui à la gare du Midi mais, d'un autre côté, même si ces faits ne sont pas neufs, on constate malgré tout une certaine évolution.

 

On ne peut pas considérer la gare du Midi de façon isolée, sans avoir une vision plus globale et historique du phénomène. Voilà ce que je reproche en quelque sorte à ce débat, qui se limite à la situation observée gare du Midi, alors qu'il est en réalité beaucoup plus large. Cette situation est en fait liée au trafic de drogue, qui vient se greffer à la situation d'extrême précarité et qui ne fait que s'intensifier dans notre pays. En effet, en 2022, nous avons battu le record de saisies de cocaïne au port d'Anvers, avec 110 tonnes saisies. Or les experts estiment qu'il ne s'agit là que de 10 % de la quantité totale de drogue qui passe par notre pays. En 2010, la quantité de drogue saisie n'était que de 10 tonnes, ce qui vous donne une idée de l'évolution du phénomène.

 

En outre, l'intensification du trafic s'accompagne d'un accroissement de la violence des bandes organisées. Depuis le 1er janvier, si on ne parle que de Bruxelles, on compte 7 morts et 20 blessés graves. Il y a encore eu trois fusillades la semaine dernière, dont cet homme abattu de 17  balles de kalachnikov à Anderlecht, la commune où j’habite.

 

Parallèlement, la consommation de drogue augmente aussi en Belgique. Selon le rapport de Sciensano, entre 2013 et 2018, le nombre de consommateurs de cocaïne et d’ecstasy a triplé.

 

La précarité, terreau dont profitent les trafiquants, ne cesse d’augmenter. Le nombre de sans-abri augmente. Aujourd'hui, on veut nettoyer la gare du Midi mais ces sans-abri ne tombent pas du ciel. Le nombre de sans-abri à Bruxelles a augmenté de près de 20 % en 2023 par rapport à 2020. Chaque année, on compte en moyenne 600 expulsions dans la Région bruxelloise. Cela veut dire que 600 familles sont mises dehors chaque année.

 

Il y a donc une politique qui a pour conséquence ce sans-abrisme. Cela ne tombe pas du ciel. C’est le fruit d’une politique en amont.

 

Les premières personnes qui subissent cette situation, ce sont évidemment les travailleurs, la jeunesse de notre Région. Ils souffrent le plus de ce sentiment d’insécurité parce que c’est dans ces quartiers populaires que cette insécurité se développe le plus.

 

Cette situation est dramatique et nécessite des réponses assez sérieuses. Nous avons avancé certaines propositions avec mon groupe, notamment au niveau de l’accompagnement des sans-abri, en donnant un logement, notamment via le Housing First.

 

Il faut des mesures d’accueil pour les demandeurs d’asile, pour que ces personnes n’errent pas dans la ville, mais qu’il y ait un encadrement de ces demandes.

 

Il faut sortir les jeunes de la criminalité. Nous savons que nos services d’aide à la jeunesse et de protection de la jeunesse – ce n’est pas seulement de l’aide, c’est aussi de la protection – manquent terriblement de moyens. D’ailleurs, je les ai rencontrés il y a quelques jours. Franchement, je ne savais pas que la situation des organisations qui s’occupent de l’aide à la jeunesse et de la protection de la jeunesse était aussi désastreuse. Cela fait peur et cela fait froid dans le dos.

 

Il ne faut dès lors pas s'étonner d'avoir une jeunesse sans perspectives qui s'adonne à la drogue et erre dans les rues. Quand on voit la situation dans laquelle sont nos organisations qui sont censées s'occuper de cette jeunesse-là, il est hallucinant et incroyable que l'on puisse laisser les choses dans cet état.

 

Envisager la situation exclusivement sous l'angle de la consommation et des traces visibles du trafic ne suffit pas. Il faut changer résolument de stratégie et s'attaquer aux bandes mafieuses qui profitent massivement du trafic de drogue. Ces capitalistes de la drogue font passer 60 milliards d'euros de drogue par le port d'Anvers chaque année!

 

Nous n'acceptons plus que ces bandes organisées se fassent autant d'argent et autant de bénéfice sur le dos de nos citoyens et de notre jeunesse. Il faut donc attaquer ces grands trafiquants de drogue. C'est bien d'aller balayer la gare du Midi, mais c'est là où il faut taper, hein! Parce qu'on peut bien balayer la gare du Midi aujourd'hui, mais si on laisse le trafic continuer et ces gens continuer à s'engraisser sur le dos de notre jeunesse et des travailleurs, cela ne fera que déplacer le problème au lieu de le résoudre.

 

Malheureusement, c'était votre stratégie avec vos deux opérations coup de poing. Vous avez tapé sur les conséquences et la partie visible de ce trafic, de ce fléau qui s'empare de notre pays. Ce ne sont pas que mes mots, madame la ministre, mais ceux d'acteurs de terrain.

 

J'aimerais ici vous relayer quelques réactions dans ce sens. L'infirmière sociale qui témoigne dans La Libre nous dit: "La misère a été balayée sous le tapis". Au lendemain des actions, elle a retrouvé certaines personnes dans le besoin qu'elle accompagne mais pas toutes. Elle se demande: "Qu'en est-il d'Aïcha, cette femme vulnérable d'habitude quasi invisible au milieu de ses bagages; où est-elle? Où sont Georges, Augustin, Pauline, Mourad et Ahmed? J'espère qu'ils, qu'elles n'auront pas froid la nuit car leurs couvertures de fortune ont été confisquées".

 

Certaines communes avoisinantes ont adopté des règlements dont le but était de repousser ces personnes démunies. La gare du Midi était devenue leur refuge.

 

Alors que drogues et alcool sont répandus dans toute la société, on les prend pour prétexte pour opprimer et dominer les plus visibles et vulnérables. Leur réel besoin est le renforcement des services sociaux, une offre de solutions durables et non pas seulement des toilettes publiques gratuites mais un toit, une écoute, une chance…

 

Il est temps que Bruxelles choisisse l'humanité plutôt que la facilité faite de réponses éphémères et brutales telles que cette opération coup de poing. Ce n'est pas moi qui le dis, mais des gens présents sur le terrain au quotidien.

 

Avec ces opérations, vous avez rendu le travail de suivi plus difficile et compliqué: les acteurs sociaux ont perdu la trace et le contact avec certaines personnes. Pourtant, ces personnes n'ont pas disparu. Elles vont juste ailleurs. Les syndicats de police s'expriment en ce sens. Les représentants des policiers qui ont mené l'opération témoignent du fait qu'avec ce type d'actions, on ne fait que déplacer le problème. En l'occurrence, il est ici demandé des solutions.

 

Pendant que sont réprimés les plus vulnérables, les profiteurs passent entre les mailles du filet. C'est ce que rappelle Fabrice Cumps, bourgmestre d'Anderlecht – non-membre du PTB.

 

Ceux qui ont été arrêtés ne sont pas les gros bonnets, les chefs de réseaux, le crime organisé. Il manque trop de moyens à la PJF pour aboutir à cela, ce que nous savons depuis longtemps. Combien de gros dealers ont-ils été arrêtés devant la gare du Midi pendant cette opération coup de poing? Je vous pose la question, madame la ministre. Je pense ne pas trop me tromper en répondant pour vous: pas un seul. Pas un seul parce qu'ils n'étaient pas visés. Ce n'était pas le fond du problème qui était visé mais uniquement sa partie visible.

 

Madame la ministre, j'en arrive à présent à mes questions concernant, tout d'abord, les actions coup de poing. Des dizaines de personnes ont été arrêtées. Quel est leur profil? Combien de trafiquants de drogue ont-ils été arrêtés pendant ces actions? Allez-vous vous coordonner avec les autres niveaux de pouvoir pour apporter une véritable solution aux victimes de cette situation? Autrement dit, allez-vous loger tous les sans-abri? Allez-vous trouver une solution pour les migrants? Allez-vous aider les toxicomanes et les jeunes à s'en sortir, notamment en refinançant sérieusement l'aide à la jeunesse? Bref, allez-vous sortir les personnes concernées de la rue au lieu de les ramasser pour les rejeter plus loin?

 

Allez-vous renforcer la police judiciaire fédérale et la justice afin de permettre à celles-ci de traquer les gros trafiquants? Il manque 100 enquêteurs au sein de la police judiciaire fédérale de Bruxelles. Avez-vous un plan pour renforcer ses effectifs?

 

Allez-vous renforcer nos douanes pour pouvoir scanner plus de conteneurs à Anvers et rendre la vie difficile à ceux qui importent la drogue en Belgique? En effet, à l'heure actuelle, seul 1 % des conteneurs sont scannés.

 

Avec vos collègues du gouvernement, allez-vous renforcer l'Inspection des finances et lever le secret bancaire afin de pouvoir réellement suivre l'argent qui provient du trafic? Je vous rappelle qu'un des plus grands mafieux de l'histoire, à savoir Al Capone, a été arrêté non pas pour ses pratiques de crime organisé, mais grâce à sa fiche fiscale.

 

Le président: Monsieur Boukili, je vous demande de bien vouloir terminer votre intervention. 

 

01.14  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Allez-vous suivre l'argent?

 

Mon temps de parole est malheureusement écoulé, mais il y aurait encore beaucoup de questions à poser.

 

Madame la ministre, j'attends vos réponses à mes questions. 

 

01.15  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de premier, mevrouw de minister, bedankt om vandaag te komen toelichten wat er allemaal is gebeurd. Ik wil u bedanken omdat u het initiatief hebt genomen om samen met uw collega’s van de andere regeringen iets te ondernemen. Ik ben trots dat het federale niveau dit in handen neemt. Op het terrein hebben we veel meer samenwerkingsfederalisme nodig dan in het verleden. Proficiat!

 

Ik hoor een aantal partijen de zwartepiet doorspelen. We hebben daar geen nood aan. Ik kan collega Laaouej alleen maar bijtreden als hij zegt dat we geen lessen te leren hebben van partijen die bewust aan de zijlijn gaan staan en die niet voor hun eigen deur kunnen vegen. Ook in Antwerpen is de federale regering gaan helpen. Daar zijn ook veel meer mensen en middelen naartoe gegaan om de drugsproblematiek onder controle te krijgen.

 

Ik ken de buurt van het Zuidstation heel goed. Ik heb mijn studentendoop gehad op Place Bara en in het Zuidstation zelf. Dat was meer dan 30 jaar geleden en ik heb de buurt er stelselmatig zien op achteruitgaan. Dat is een realiteit.

 

Mijnheer de premier, we hebben het al gehad over infrastructuur. In het plan werd vastgelegd dat men meer aan infrastructuur zou werken. Ik ben daar in juli nog gepasseerd en het is daar een echte werf. Een werf trekt vuil en zwerfvuil aan. Bovendien ligt de stationsomgeving in drie gemeenten. Het station zelf ligt in Sint-Gillis, maar Place Bara ligt in Anderlecht en de Lemonnierlaan ligt in Brussel.

 

Is er sprake van een masterplan om de hele omgeving aan te pakken? Wie verzorgt de coördinatie? De gemeente is natuurlijk bevoegd voor haar openbaar domein en de verfraaiing ervan, maar er moet ten minste toch overleg zijn tussen de drie gemeenten, Brussel-stad, Anderlecht en Sint-Gillis.

 

Een aantal collega’s haalde al Brussel-Noord en Brussel-Centraal aan. De omgeving van Brussel-Centraal is al verfraaid in de laatste tien jaar, maar wat zal er gebeuren met Brussel-Noord? We riskeren wel een verplaatsingseffect te organiseren. Wie zal de coördinatie verzorgen van een soort stadsontwikkelingsproject rond de drie stations om die alledrie veilig te maken en veilig te houden, niet enkel in de stations, maar ook in de ruimere omgeving ervan?

 

U en vele collega’s haalden ook al de criminaliteit en de drugs aan. Er lopen dealers en gebruikers rond, ook dealers die uit het buitenland komen, lees ik in de media. De drugsbendes uit Marseille zouden bijvoorbeeld hun oog hebben laten vallen op Brussel. Is er daar een actie gaande van de FGP of misschien van de veiligheidsdiensten om in kaart te brengen welke drugsdealers of welke bendes hier al zijn of onderweg naar hier zijn? Het is immers belangrijk om te weten hoe het hier verder zal evolueren op het vlak van criminaliteit en drugs.

 

Hotels en bedrijven in de buurt huren private bewakingsfirma’s in om tegen de avond en ’s nachts mensen uit hun gebouwen te sleuren die daar clandestien zijn binnengegaan. Wordt er overleg gepleegd met de eigenaars van de hotels om te zien hoe dat op een betere manier kan gebeuren?

 

Ik heb nog een andere vraag die al is gesteld. De drugscoördinator is al in beeld, wat heel goed is. Op welke manier zal zij bij het verhaal betrokken worden? Wat wordt er precies van haar verwacht?

 

Ook de sociale controle is op dertig jaar tijd helemaal achteruitgegaan. Dat is gewoon het gevolg van het feit dat er veel minder mensen wonen rond het station en dat er veel minder cafeetjes en restaurants zijn in de ruime omgeving. Wanneer er geen sociale controle is, kan dat misschien worden opgevangen door camera’s. U gaf mee dat er meer camera’s zullen worden geplaatst. Zullen zij ook worden geplaatst in de ruimere omgeving of zal dat enkel in het station zelf zijn? Ik ben pleitbezorger van het voorstel om ze in de ruimere omgeving te plaatsen.

 

Ik heb het nu nog over een gevoelige zaak voor de rand rond Brussel. Mijn gemeente grenst aan Bosvoorde, Oudergem en Ukkel. Gelukkig ligt het bos ertussen. De drugsproblematiek is echter ook voelbaar tot bij ons. Er zijn dealers en afnemers. Op een kwartier tijd zijn de Brusselse dealers bij ons. De politie vertelt mij zelfs dat jonge dealers van 14 en 15 jaar oud in Brussel worden opgeleid om bij ons hun ding te doen. Hetzelfde komt voor in Asse en Grimbergen. Wat in Brussel gebeurt, heeft altijd een uitdeiningseffect naar de rand rond Brussel.

 

Mevrouw de minister, is er, in navolging van wat in Brussel gebeurt, ook een globaal plan binnen de GPI om ook deze problematiek aan te pakken?

 

01.16  Meryame Kitir (Vooruit): Ik denk dat we vandaag al heel veel experts hebben gehoord, dus ik zal de vele vragen die reeds gesteld werden niet herhalen.

 

Het is wel belangrijk om te benadrukken dat zowel de reizigers als de bewoners recht hebben op veiligheid. Ik heb gehoord dat iedereen in deze commissie het daarmee eens is en dat de premier en de minister dat ook nogmaals benadrukt hebben.

 

Ik ben daarenboven heel blij, mijnheer de premier, om te horen dat u niet meedoet aan het spelletje zwartepieten. Laten we immers eerlijk zijn: in de politiek is dat het gemakkelijkste wat men kan doen. Ik ben dus blij dat u daar niet aan meedoet en dat u zich erboven stelt. U hebt zich niet de vraag gesteld wie er verantwoordelijk is, maar gewoon actie ondernomen. Ik vind dat een zeer sterk signaal en dat was ook nodig.

 

Het hebt ervoor gezorgd dat er verschillende concrete acties uit zijn voortgevloeid. Natuurlijk zijn er veel vragen over wanneer deze acties dan zullen worden uitgevoerd, over hoe het met de financiën zit en of dit al dan niet een tijdelijke maatregel is. Dat zijn allemaal terechte vragen, maar het belangrijkste is dat er een plan op tafel ligt waarmee men aan de slag gaat.

 

Het is een ingewikkeld probleem in een ingewikkelde staatsstructuur. Dat maakt het er natuurlijk niet gemakkelijker op. Alle voorstellen die ik vandaag gehoord heb, hebben dus wel hun nut, maar zijn niet zo eenvoudig uit te voeren. Anders was het uiteraard al lang gebeurd.

 

Ik heb eigenlijk nog maar één vraag: wat leren we uit deze situatie? We hebben even gewacht en het is dan uit de hand gelopen. We hebben echter gelukkig een premier die ermee aan de slag wil gaan, vooruit wil en oplossingen wil zoeken. Het is nu opgelost, maar wat leren we hieruit? Hoe zorgen we ervoor dat het volgende keer niet weer uit de hand moet lopen voor we actie ondernemen?

 

Mevrouw de minister, u zegt terecht dat het niet alleen de verantwoordelijkheid van de politiemensen is. Zij doen hun uiterste best. U zegt dat u begrijpt dat mensen in eerste instantie naar de politiemensen kijken, maar ik deel uw mening dat zij nu al hun uiterste best doen.

 

Toen ik minister van Grootstedenbeleid was, heb ik bijvoorbeeld rond de daklozenproblematiek met hen meegelopen. Ik ben heel blij dat deze regering 10 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor de Housing First-projecten, waarnaar de heer Boukili ook heeft verwezen. Daklozen hebben immers niet alleen een dak boven hun hoofd nodig, maar ook sociale begeleiding om hun weg terug te vinden. Het Housing First-project zorgt daarvoor. Ik ben heel blij dat deze regering daarvoor extra geld heeft vrijgemaakt.

 

De drugsproblematiek bestaat niet alleen in Brussel. Ook in mijn eigen provincie wordt het een groter probleem en ook in de rest van het land. Dat moeten we kunnen aanpakken.

 

Er zijn al veel vragen gesteld. Mijn enige vraag is dus wat we hieruit leren. U verwees naar de staatshervorming, mevrouw de minister. Zijn er plannen of hebt u suggesties om ervoor te zorgen dat de samenwerking de volgende keer beter verloopt? U hebt verschillende voorbeelden aangehaald van dagdagelijkse goede samenwerkingen. Als de samenwerking op het moment van een crisis echter niet lukt en men moet wachten op een initiatief van jullie beiden, dan klopt er iets niet. Het is goed dat dat in het dagelijkse leven wel vlot verloopt, maar we moeten erop kunnen rekenen dat de samenwerking op het moment dat het nodig en dringend is ook goed verloopt. Zitten er voorstellen in de pijplijn om die samenwerking in de toekomst te verzekeren?

 

01.17  Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, monsieur le premier ministre, je vous remercie d'être là avec nous aujourd'hui. Si tel est le cas, c'est que la réputation du pays a été atteinte et qu'en réalité, lorsqu'on est à la gare du Midi – mais cela vaut aussi pour d'autres lieux à Bruxelles –, on est frappé par l'abandon de ces infrastructures, par l'état dans lequel on les trouve.

 

Comme moi, vous aurez sans doute fait cette expérience de devoir parfois retenir votre respiration quand vous traversiez certains couloirs de la gare du Midi, en raison des odeurs. Vous avez sans doute fait comme moi l'expérience de devoir enjamber des personnes à moitié inconscientes, de devoir zigzaguer entre les flaques dont je ne décrirai pas le contenu. Tout cela est effectivement tout à fait effrayant. Et ce qui est inquiétant, c'est de voir qu'il a fallu qu'une famille anversoise – qui, je l'espère, sera décorée un jour – parle de la terreur, de la détresse qu'elle a connues pendant toute une nuit à la gare du Midi, qu'il y ait des articles dans la presse internationale pour qu'enfin, on se ressaisisse par rapport à la situation dans cette gare.

 

On a beaucoup comparé la gare du Midi à Zaventem. Moi, je voudrais la comparer à d'autres gares, tout simplement parce que je prends régulièrement le train, y compris pour des trajets internationaux. Quand j'arrive à Victoria Station à Londres, à St Pancras à Londres, c'est un enchantement. C'est un bonheur. Quand j'arrive à la gare du Nord à Paris, cela ne me pose aucun stress.

 

Certains ont évoqué l'aspect multiculturel de la capitale. Mais ce sont des grandes villes multiculturelles et cela ne pose absolument aucun problème sur le plan du maintien de l'ordre et de la propreté. Le problème est évidemment ailleurs. Le problème est malheureusement dans la gouvernance. Je pense que c'est symptomatique d'une nonchalance, d'une dérive de la gouvernance, certainement à Bruxelles mais peut-être plus largement.

 

C'est un premier point sur lequel il faut évidemment travailler. On ne va évidemment pas résoudre les problèmes et la complexité institutionnelle d'un pays, comme le disait le premier ministre, d'un revers de la main mais je pense qu'il faut pouvoir entendre ces graves problèmes de gouvernance aujourd'hui.

 

J'entends votre appel, monsieur le premier ministre, pour qu'on ne se rejette pas la patate chaude et que l'on assume, au-delà des compétences et des responsabilités, chacun à son niveau de pouvoir. J'entends également que cette responsabilité n'a pas été assumée, tant au niveau local – je vois aujourd'hui beaucoup de bourgmestres sur les barricades, mais je ne les ai pas vus pendant des années – qu'au niveau de la Région, qui se plaint de ne pas avoir suffisamment de moyens, ou au niveau fédéral, qui souligne que la sixième réforme de l'État a attribué davantage de compétences aux Régions.

 

Je pense qu'il est temps d'arrêter ces chamailleries et de siffler la fin de la récréation. Chacun de nous doit se dire qu'il a des responsabilités dans la sécurité, dans la protection, dans l'environnement et dans la manière dont nous concevons la gestion et le bien-être de notre population.

 

Vous avez enfin énoncé toute une série d'actions, et je dois avouer que toutes ces actions paraissent pertinentes et intéressantes. Toutefois, ainsi que certains collègues l'ont souligné, on a quand même un peu l'impression à ce stade-ci d'un inventaire à la Prévert. Ce n'est même pas encore tout à fait une feuille de route. Des propositions ont été formulées et des ambitions ont été exprimées mais elles ne sont pas chiffrées.

 

Deux mois après ce cri d'alarme lancé par une famille anversoise, on aurait aimé avoir des choses plus concrètes aujourd'hui, tout d'abord en matière de pilotage. Tout le monde a en effet posé la question: qui va piloter et coordonner cette action? Madame la ministre de l'Intérieur, j'entends vos initiatives et votre projet de loi, mais j'entends déjà la Région bruxelloise dire que ce n'est pas cela qu'elle a demandé. Vous proposez une coordination administrative alors que la demande formulée porte sur une coordination opérationnelle. J'aimerais qu'il y ait des gages quant à la manière dont nous allons travailler sur le plan opérationnel.

 

Deuxièmement, j'aimerais qu'il y ait une feuille de route relative aux résultats attendus. Monsieur le premier ministre, vous avez dit qu'il appartenait à la SNCB de désigner le local qui abritera le futur commissariat de police. C'est une annonce qui a déjà été faite il y a un mois et aujourd'hui, si j'ai bien compris, il n'y a toujours pas de local. Le calendrier et la mise en œuvre me paraissent donc extrêmement lents, alors qu'il ne s'agit que du choix d'un local. C'est dire pour le reste!

 

Nous avons parlé de criminalité: 200 crimes par trimestre. Quel est votre objectif en matière de diminution de cette criminalité? 

 

Nous avons parlé de 200 mineurs non accompagnés qui, paraît-il, rôderaient autour de la gare, ne seraient pas pris en charge et seraient à la merci des gangs et des trafiquants de drogue. Quelle est votre ambition par rapport à ces mineurs non accompagnés?

 

Nous avons parlé de demandeurs d’asile qui sont sur des listes d’attente depuis des mois, voire davantage. Quelle est votre ambition par rapport à cela? Sur les ordres de quitter le territoire, quelle est votre ambition? Sur le sans-abrisme, quelle est votre ambition? 

 

Je pense que sur toutes ces questions, il faut chiffrer, il faut un timing, il faut que des résultats soient attendus pour pouvoir vérifier que la politique que vous menez est cohérente.

 

Il est vrai que sur la question des compétences, nous entendons d’une part le PS dire que c’est à l’État fédéral de prendre la main. Bon, d’accord. Et puis, nous entendons mon collègue du cd&v dire qu'il y a des compétences et des moyens qui ont été donnés à la Région bruxelloise. Ils ont chacun défendu, visiblement, leur propre pré carré. Ils n’ont pas tout à fait tort.

 

Mais je pense qu’il faut surtout aujourd'hui, encore une fois, avoir un sens de la responsabilité. Et ce sens de la responsabilité, c’est évidemment aussi que le niveau fédéral doit donner à la Région bruxelloise les moyens qui lui manquent aujourd'hui; parce que la Région bruxelloise concentre effectivement toute une série de difficultés. Nous le savons. C’est la porte d’entrée du pays. C’est la porte de toute une série d’activités. Elle subit les conséquences d’activités criminelles qui peuvent se passer ailleurs. Je pense que cette Région bruxelloise mérite de ne pas être laissée à l’abandon. Elle mérite plus de moyens.

 

Par exemple, mon collègue du PS dit qu’il y a eu des économies linéaires sous les gouvernements précédents et que c’est cela que nous payons aujourd'hui.

 

Mais nous, chaque année, nous déposons un amendement qui permet de supprimer ces économies linéaires, qui permet de compenser le budget fédéral pour la police. Chaque année, cet amendement est rejeté par les partis de la majorité – 35 millions. À chaque ajustement budgétaire, cette proposition de remettre à niveau la PJF est rejetée par ces partis. C’est un peu facile, en fin de législature, de se dire que la faute est à la législature précédente, même s'il est exact également qu’il y a eu là des économies linéaires que nous payons encore aujourd'hui.

 

Pour terminer, je dirais que nous attendons un pilote, des résultats, un budget et un accord de coopération qui permettent rapidement de faire en sorte que cette porte d'entrée du pays ne soit plus une épreuve, pour que les personnes qui arrivent dans notre pays en pensant qu'elles vont bientôt manger une gaufre, entendre des airs de kermesse, goûter au plaisir de vivre à la belge ne soient pas confrontées à ce stress et à ces épreuves. J'espère que vous aurez à cet égard un timing, des moyens, une stratégie qui seront à la hauteur de l'enjeu.

 

01.18  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, merci pour vos exposés. Je commencerai toutefois par deux regrets. Premièrement, nous avons dû attendre plus d'un mois pour organiser cette commission. Cela fait un mois que Mme Dutordoir a lancé un véritable appel à l'aide à l'adresse de votre gouvernement, à la suite duquel plusieurs partis, dont DéFI, ont sollicité l'organisation de cette réunion de commission. Un mois représente une éternité pour les navetteurs, les commerçants, les riverains, les travailleurs, les SDF, les demandeurs d'asile qui aujourd'hui se sentent littéralement abandonnés par votre gouvernement, qui souffrent de cette insécurité dans nos gares – pas uniquement dans la gare du Midi – et qui ne comprennent pas pourquoi ce plan, sur lequel nous avons obtenu quelques détails complémentaires, n'a été élaboré qu'en septembre de cette année.

 

Le deuxième regret concerne la manière dont chaque niveau de pouvoir se renvoie la balle. Vous l'avez également regretté, madame la ministre, mais vous faites exactement la même chose. Vous rentrez dans ce jeu de ping-pong institutionnel, que je trouve particulièrement indigne au regard des enjeux. Force est de constater que jusqu'ici ce sont les communes bruxelloises qui ont pallié les manquements du fédéral en sollicitant l'aide des autres zones de police, en se débrouillant entre elles. Ce sont les communes d'Anderlecht et de Saint-Gilles qui ont adopté un plan pour l'été – et non le fédéral – à la mi-juin 2023, prévoyant un renfort de 240 policiers dans tout le périmètre de la gare du Midi.

 

Qu'a fait le fédéral pendant tout ce temps? Vous dites que vous n'avez pas attendu pour agir. Il serait intéressant de connaître l'historique de l'ensemble de vos réunions à ce sujet.

 

Cela est d'autant plus déplorable que la responsabilité du fédéral, au regard de toute une série de matières, est écrasante: l'accueil des demandeurs d'asile, la régularisation des sans-papiers, le manque de tuteurs des MENA – je ne cesse d'interpeller depuis le début de cette législature le ministre de la Justice à cet égard –, la prise en charge des personnes victimes de déficience mentale et d'assuétude – pour eux aussi, il y a un manque de places –, la SNCB, les moyens alloués à la justice, la police des chemins de fer, le financement des zones de police pour lequel le fédéral est compétent.

 

Vous vous défendez en nous expliquant que tout ce qui concerne la Santé et la Politique des Grandes Villes – vous avez des ministres compétents en la matière au sein de votre gouvernement – ne peut être cantonné à la gare du Midi. En réalité, vous renvoyez la patate chaude à la Région bruxelloise, ce qui est incorrect au regard de la répartition des compétences, mais aussi au regard des très faibles moyens qui sont aujourd'hui alloués à la Région bruxelloise et qu'aucune réforme de l'État passée ou à venir ne pourrait compenser.

 

Comme je l'ai dit, je trouve ce jeu de ping-pong institutionnel particulièrement insupportable, d'autant plus qu'il profite aux criminels, aux narcotrafiquants, aux trafiquants d'êtres humains qui misent sur la faiblesse de l'État fédéral et des fonctions régaliennes, mais aussi aux populistes et aux extrémistes qui risquent très clairement, si un changement de politique n'est pas obtenu en la matière, d'en faire un enjeu de campagne d'ici 2024.

 

Nous avons donc tous et toutes une responsabilité pour faire changer la situation. À cet égard, monsieur le premier ministre, il est temps que vous choisissiez votre camp. Soit vous vous prêtez au jeu des nationalistes en continuant à désinvestir dans les fonctions régaliennes et pour ce qui concerne le rôle que doit jouer Bruxelles aujourd'hui, soit, au contraire, vous décidez d'investir dans Bruxelles au regard de sa fonction au niveau européen et belge, mais aussi au regard des défis que la Région bruxelloise doit affronter (explosion démographique, son rôle d'accueil en première ligne des demandeurs d'asile, les violences qui accompagnent le trafic de drogue au départ du port d'Anvers, la pauvreté, les manifestations dont le nombre a explosé, la menace terroriste, la prise en charge des sans-abris – deux tiers des sans-abris en Belgique se trouvent à Bruxelles).

 

Bruxelles a des spécificités qui sont niées par votre gouvernement.

 

Vous avez promis de revoir la norme de financement KUL qui définit les critères de financement des zones de police. Nous n'y sommes pas encore. Qu'avez-vous fait concrètement ces quatre dernières années pour revoir cette norme KUL et faire en sorte que la spécificité des zones de police soit enfin prise en compte?

 

Il est vrai que pour le reste, il y a des compétences qui sont partagées. C'est la raison pour laquelle une coordination est fondamentale. Vous avez insisté sur ce point, monsieur le premier ministre. Sauf que directement ensuite, la ministre juste à côté de vous nous explique que la coordination de crise qui a été prévue et est effectivement cruciale ne sera en fait que temporaire car il échoira après à la Région bruxelloise de l'assurer. Il serait tout de même intéressant que vous vous mettiez d'accord entre vous par rapport à qui va, sur le long terme, assurer cette coordination.

 

Pour DéFi, il est clair qu'une unité de commandement est nécessaire – à l'instar de ce qui nous a manqué durant la crise sanitaire – et qu'elle doit appartenir au niveau fédéral.

 

J'en viens maintenant au fameux plan d'action qui souffre de nombreuses faiblesses en plus de n'avoir ni échéancier ni budget précis.

 

Tout d'abord, ce plan n'intègre pas du tout la gare du Nord alors qu'elle constitue la plus grande gare du pays. Comprenez-vous que certains se demandent, tout en disant qu'il était fondamental de s'attaquer à la gare du Midi puisqu'elle est la vitrine internationale de notre pays, s'il ne faudrait pas également des mesures spécifiques pour la gare du Nord. Parce qu'à la gare du Nord, il y a aussi des phénomènes criminels qui sont liés à la prostitution, au trafic et à la traite des êtres humains ou aux demandeurs d'asile, vu la proximité du Petit-Château.

 

Qu'en est-il des autres gares, de ces stations de métro bruxelloises qui connaissent également une certaine insécurité?

 

Ensuite, il y a également les mesures sécuritaires que vous avez annoncées mais qui risquent de ne pas pouvoir être garanties sur le long terme. Le commissariat de police installé au cœur de la gare du Midi – annoncé sans que nous n'en ayons vu la couleur jusqu’à présent – a existé par le passé mais la raison de sa fermeture est inconnue. Il serait d'ailleurs intéressant de l'apprendre pour avoir la garantie de sa pérennité afin d'assurer la sécurité des personnes qui circulent dans cette gare.

 

Concernant le statut de la gare du Midi, vous balayez la demande exprimée par les bourgmestres de Forest et Saint-Gilles d'octroyer le même statut que celui de l'aéroport de Zaventem. Vous ne nous dites pas la raison pour laquelle vous y refusez la présence de la police fédérale (à la place de la police communale) alors que cela permettrait de recourir en tous temps à un effectif policier suffisant.

 

Pour ce qui concerne les effectifs policiers, alors que vous nous promettez une augmentation des fréquences des patrouilles, davantage de caméras, un meilleur échange d'informations entre services, ces très bonnes intentions risquent de rester un vœu pieu si vous ne les accompagnez pas de moyens budgétaires et humains en suffisance.

 

Le chef de corps de la zone Midi se disait disposé à prendre en charge la coordination de la police pour l'ensemble de la gare du Midi mais il avait besoin de 150 nouveaux policiers à cet effet. Quels effectifs seront-ils donc prévus et pour quand?

 

Au sujet de la police des chemins de fer, vous fanfaronnez en disant que 93 % du cadre est actuellement pourvu. C'est largement insuffisant parce que vous devez respecter ces cadres et non pas à concurrence de 90 ou 95 %! Tout comme ce qui se fait à l'adresse des magistrats, ces cadres doivent être remplis à 100 %.

 

À défaut, les policiers témoignent de leur découragement et au sein de la population se font ressentir sentiment d'impunité et laxisme. D'ailleurs, nous avons tous et toutes voté une proposition de résolution demandant à votre gouvernement l'évaluation des moyens de la police des chemins de fer pour y réinvestir afin de garantir une présence suffisante de la police des chemins de fer dans toutes les grandes gares du pays. Finalement, ce cadre n'est pas rempli, en particulier pour les plus grandes gares.

 

Je terminerai par ce qui manque dans votre plan et qui montre que votre plan n'est ni équilibré ni complet, contrairement à ce que j'ai entendu de la part de mon collègue du MR.

 

On n'y trouve rien sur la police judiciaire fédérale alors qu'elle a aussi lancé un appel à l'aide par la voix de son directeur et en particulier pour la lutte contre les réseaux de narcotrafiquants; rien sur l'aspect migratoire alors que vous savez pertinemment que les récentes décisions prises par votre secrétaire d'État en charge de l'Asile et de la Migration feront en sorte de gonfler les demandes des personnes qui, demain, se retrouveront dans nos rues, dans nos gares et les quartiers environnants. C'est indigne et j'espère que sur ce point vous cesserez de faire l'autruche.

 

De voorzitter: Bedankt, mevrouw Rohonyi. Alle fracties zijn aan bod gekomen, dus ik geef graag het woord terug aan de ministers.

 

01.19 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, er werd gevraagd wanneer de evaluatie van dit plan plaatsvindt. Het wordt op continue basis geëvalueerd. Daarom hebben wij het Crisiscentrum die rol gegeven, omdat zij het van zeer nabij kunnen opvolgen.

 

Madame Rohonyi, quand vous dites qu'aucun investissement n'a été réalisé dans la police et la Justice, sachez que de manière cumulée, ce gouvernement a investi un milliard d'euros afin de mettre des moyens supplémentaires à la disposition de la police et de la Justice. Ce que vous dites est donc faux. J'entends naturellement que, de votre point de vue, il faut toujours plus…

 

01.20  Sophie Rohonyi (DéFI): Il faut aussi écouter ce que dit le terrain. J'ai entendu les représentants de la police judiciaire et les magistrats qui ont été entendus ici en commission. Ce n'est donc pas l'opposition qui le dit, ce sont les acteurs de terrain.

 

De voorzitter: Laten wij het debat beschaafd houden en laten wij de eerste minister uitspreken.

 

01.21  Alexander De Croo, premier ministre: Madame Rohonyi, je suis désolé. Comme c'est vous qui avez parlé, il est normal que je vous réponde. Je ne vais pas répondre à quelqu'un d'autre. Vous me mettez là dans une situation un peu difficile.

 

Mevrouw Kitir, uw vraag wat wij hieruit hebben geleerd, vind ik interessant. Situaties als deze zijn per definitie complex, omdat – dat heeft niets te maken met het feit dat wij een federaal land zijn – een station altijd een plaats is waar heel veel verschillende bevoegdheden samenkomen. Vooral bij een internationaal station als Brussel-Zuid is dat cruciaal. Wat hebben wij hier nu uit geleerd? Ten eerste, hoe sneller men ingrijpt, hoe gemakkelijker men effect kan hebben. Ten tweede, ik heb steeds gehoord dat de samenwerking tussen de diensten goed is, maar dat het vaak moeilijk was om informatie uit te wisselen, om de acties te coördineren enzovoort. Dat is dus duidelijk een leerpunt.

 

Men kan zich de vraag stellen wat in Brussel, waar sowieso heel veel verschillende problematieken samenkomen, de efficiëntste manier is om dit soort zaken in de toekomst beter te coördineren. Als deze aanpak goed functioneert, dan kan men hem in mijn ogen wel repliceren bij andere zaken. Men raakt natuurlijk wel aan een problematiek die breder is dan enkel wat in het station Brussel-Zuid gebeurt, namelijk de brede impact van de drugsproblematiek. Die heeft een zeer zware menselijke impact. Die ziet men in onze grote steden, maar in Brussel nog meer. Een paar jaar geleden was dat niet rechtstreeks zichtbaar, maar vandaag wel. Die problematiek is echter niet enkel met Brussel gelieerd. Men ziet die ook in andere grootsteden, met vooreerst alle menselijke gevolgen en alle maatschappelijke en economische gevolgen. Dat is een bredere discussie die men niet oplost met enkel een werkgroep. Voor die problematiek zou men eigenlijk over de partij- en regeringsgrenzen heen mensen bij elkaar moeten zetten om te bekijken wat de efficiëntste manier is om ze aan te pakken. Op dat gebied heb ik eerder een luisterend oor. Ik heb daarover mijn eigen mening, maar ik heb ook geleerd dat men voor zulke zaken moet luisteren naar specialisten en mensen die ermee ervaring hebben.

 

Voor mij is de voornaamste les dat elkaar met de vinger wijzen niets oplost. Zeggen dat het de fout van de ander is, lost helemaal niets op. In veel tussenkomsten hier wees men elkaar weer met de vinger. Mensen verwachten van ons dat we overeenkomen en de problemen oplossen. Iedereen begrijpt dat partijen verschillende meningen hebben, maar men verwacht van ons dat we de dingen aanpakken en dat hebben we volgens mij gedaan. Is dit perfect? Nee, maar dat heeft niemand ook beweerd. Zal dit worden bijgestuurd op basis van de ervaringen op het terrein? Waarschijnlijk wel. Ik onthoud dat we moeten overeenkomen en de zaken aanpakken. Dat is voor mij de voornaamste les.

 

01.22 Minister Annelies Verlinden: Collega’s, ik vond het een goed debat. Er kwamen verschillende meningen aan bod en er is een grote eensgezindheid over het feit dat we alles in het werk moeten stellen om de situatie op het terrein te verbeteren.

 

Het moet mij wel van het hart dat ik hier en daar een paar simplismen heb gehoord, bijvoorbeeld over het aangaan van resultaatsverbintenissen of het voor 100 % garanderen van de veiligheid. Ik daag iedereen hier die denkt dat men dit kan garanderen uit om de hand op te steken. Ik heb steeds gezegd dat we ons voor 300 % kunnen inzetten, en dat doen we ook, maar 100 % veiligheid garanderen is niet mogelijk. Als dat wel het geval zou zijn, denk ik dat we het debat holistisch moeten voeren. Ik heb daarstraks gezegd dat er 55 miljoen euro naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat. Nu we het toch over resultaatsverbintenissen hebben, stel ik me de vraag hoe die resultaten concreet gemeten zullen worden. Ik denk niet dat dat iets is wat we hier moeten doen. We hebben  het ook niet over een aantal vage intenties, maar wel over vastberadenheid en acties op het terrein om de situatie te verbeteren.

 

Verder zei een aantal van u, onder wie mevrouw Rohonyi, dat het te traag gaat. “Un mois, c’est une éternité.” Ik vind dat dat van enig simplisme getuigt aangezien u vervolgens zei dat die buurt een vervallen infrastructuur heeft en dat we een oplossing moeten zoeken voor de drugsverslaafden. Een maand telt bij mijn weten nog steeds 30 dagen. Het is absurd te denken dat men zoiets in een maand kan oplossen. Ik heb in mijn inleiding gezegd dat het soms pas à pas gaat. Ik zou ook graag hebben dat de dingen veel sneller vooruitgaan, maar als het zo eenvoudig was, dan zaten we hier nu niet en dan was er allang een oplossing gevonden.

 

De simplismen over eenvoudigweg iedereen vervolgen en bestraffen en over de politie laten tussenkomen om alles op te kuisen, zijn ten eerste niet mogelijk en ten tweede wil ik die terminologie niet gebruiken. Het gaat hier vaak om mensen en wij doen niet aan het opkuisen van mensen.

 

Wat we wel moeten doen, is kwetsbare mensen helpen en ervoor zorgen dat ze de juiste begeleiding krijgen. Er is nog nooit iemand van zijn drugsverslaving afgeraakt door een geldelijke straf of door een gevangenisstraf. Ik vind niet dat iemand het tegendeel kan beweren. Wat niet betekent dat wij druggebruik moeten toelaten en het niet strafrechtelijk beteugeld moet worden. Doen alsof men met een politionele en strafrechtelijke vervolging alles heeft opgelost, getuigt evenwel van een simplisme dat afbreuk doet aan de werkelijkheid. Ik begrijp dat het sloganesk soms beter uitkomt, maar dat is niet mijn wereldbeeld.

 

Ook het punt van de patate chaude is enkele keren aangehaald. Ik wil herhalen dat ik de hete aardappel niet heb doorgeschoven. Ik zeg wel dat ik als minister moet werken met de structuren die we kennen. Er zijn in het verleden structuren afgesproken, er zijn bevoegdheden verdeeld, er zijn financiële engagementen aangaan. Ik vind het als minister mijn eerste taak om te werken binnen die structuren. Ik heb daarna gezegd dat als vervolgens blijkt dat die structuren efficiënte oplossingen en een aanpak van de problematiek in de weg staan, als men daardoor niet de juiste mensen op de juiste plaats kan samenbrengen, we moeten durven nadenken over die structuren.

 

Mevrouw Goethals, het is volgens mij een en-enverhaal. Ik werk met de structuren, maar bij een crisissituatie blijf ik niet aan de zijlijn staan. Ik wil dan graag een bijdrage leveren. We hebben dat ook gedaan bij de overstromingen en de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Ook daar hebben we niet gezegd dat iedereen zijn plan moest trekken op basis van de structuren. Wij hebben wel degelijk onze nek uitgestoken als federale overheid om daaraan iets te doen. Dat betekent echter niet dat we onmiddellijk een oplossing kunnen garanderen. U zou mij terecht van te veel eenvoud kunnen betichten mocht ik zeggen dat we het eventjes komen overnemen en oplossen.

 

Het is geen geheim: mijn partij pleit al lang voor een vereenvoudiging van de Brusselse structuren. Dat zegt niets over de inzet en het engagement van de mensen vandaag op het terrein. Zoals al een aantal keren gezegd, is de complexiteit van de uitdaging misschien de structuur ontgroeid. Als men ziet dat die gemeentebesturen op eenzelfde manier middelen krijgen als gemeenten elders in het land, met een heel andere constellatie, kan men de vraag stellen of de complexiteit van de grootstedelijke problematiek van de laatste 20 jaar die structuur niet ontgroeid is. Dat is de reden waarom ik zeg dat we ook moeten durven nadenken over die structuren, niet omdat iemand zin heeft om in een kasteel te gaan nadenken over een staatshervorming – dat is geen doel op zich –, maar wel omdat de mensen in dit land veel belastingen betalen en in ruil daarover efficiëntie van de overheid mogen verwachten.

 

Het voorbeeld dat ik vaak geef in deze problematiek is de overdekte straat aan het Brusselse Zuidstation, waar de rechterkant de bevoegdheid is van de NMBS, de linkerkant die van de MIVB en het midden die van de gemeente Sint-Gillis. Als iedereen kijkt naar zijn eigen tegel, dan kan een internationaal fenomeen niet worden opgelost. Dat betekent niet dat iedereen niet voor zijn tegel zit te vegen, maar het betekent dat we moeten durven nadenken over de problematieken. Dat is toch minstens een begin van het antwoord dat ik wil geven op alle opmerkingen die gemaakt zijn over de structuur.

 

Waarom we de plannen nu hebben voorgelegd zoals we ze hebben voorgelegd, is deels omdat we wel degelijk indicatoren en parameters hebben opgenomen in die plannen. Dat was een duidelijke opdracht in het mandaat dat de eerste minister en ikzelf samen hebben gegeven aan het Crisiscentrum en in de opvolging daarvan. Dat gaat over de uitvoering van een aantal netheidsoperaties, politionele acties samen met andere partners. De parameters zitten in de plannen. We zullen dat opvolgen. Als die voldoende helder en duidelijk op de rails staan, kunnen we kijken naar een volgende stap in dit verhaal. Er zit wel degelijk meetbaarheid in, maar voor 100 % garanderen dat er met deze plannen geen enkel crimineel feit meer in en rond het station zal plaatsvinden, zou natuurlijk een absurditeit zijn. Het is ongepast om iets anders voor te houden.

 

Sommigen onder u vroegen naar de rol van het drugscommissariaat in dezen. Dat commissariaat is nog redelijk nieuw, zowel in de oprichting en de samenstelling als in de uitrol van de taken. Waar we hen zeker bij betrekken in deze problematiek is de beeldvorming. Het is belangrijk dat we weten wat er zich daar precies afspeelt, hoe nu plots de toename van crack plaatsvindt, wat daarvoor de aanleidingen zijn, wat de juiste begeleiding kan zijn. Dat is de eerste rol van het drugscommissariaat, met daarnaast natuurlijk alle andere beleidsadviezen die geformuleerd kunnen worden. U hebt de drugscommissaris ook aan het woord gehoord en gelezen in recente media. Ook daar wordt gezegd dat we misschien moeten kijken naar een stukje investeren in begeleiding, in preventie, ook in de complexiteit en de fijnmazigheid van onze bevoegdheidsverdeling. Ze heeft duidelijk aangegeven dat dit ook al een element is dat ze wil opnemen. Dat is evolutief, dat is vandaag niet vaststaand. Als een deel van de problematiek daar bestaat uit het crackgebruik en het gebruik van andere verdovende middelen, dan is het logisch dat we haar betrekken bij de uitrol van dit plan.

 

Mevrouw Goethals, u verwees ook naar de aanwezigheid van illegalen of van mensen zonder papieren. Ik heb al eerder gezegd dat het vaak gaat om mensen die een negatieve beslissing en dus een bevel om het grondgebied te verlaten hebben gekregen. We kunnen daar van alles over zeggen, maar het is eerst en vooral de verantwoordelijkheid van die mensen zelf om het grondgebied te verlaten. Niemand kan iedereen bij de hand nemen en naar het land van herkomst brengen.

 

We moeten dat aanpakken en u kunt erop rekenen dat de staatssecretaris voor Asiel en Migratie daar heel hard aan werkt. Dat gebeurt in een Europees kader en dat is ook de reden waarom de Commissievoorzitter gisteren en vandaag op Lampedusa was. Als het al moeilijk is om akkoorden te sluiten met landen van herkomst, zoals Marokko, dan is het duidelijk ook niet evident voor een land alleen om een grote groep mensen uit te wijzen als zij het land niet willen verlaten ondanks een bevel.

 

Een volgend punt betreft de politiepost. In de twee uur sinds onze inleiding kan ik mij niet concreter engageren wat een timing betreft. Het is ook logisch dat wij dat in overleg doen. De zone Zuid wordt, net als enkele andere zones, geconfronteerd met complexe uitdagingen en krijgt te maken met heel wat fenomenen, niet alleen in en rond het station, maar in de hele omgeving. We vragen van hen een bijkomend contactpunt in het station. De spoorwegpolitie heeft geen onthaalfunctie. Uiteraard gaan zij in gesprek met mensen die hen aanspreken, maar zij voeren gespecialiseerde dienstverlening uit op het vlak van ordehandhaving en veiligheid op de sporen, in de treinen en metrostations.

 

We moeten dat op een goede manier doen en kijken naar de juiste infrastructuur. Mevrouw Ronhonyi, u zegt dat we na een maand nog altijd niet weten waar die politiepost moet komen. U moet in dit land eens proberen om in een maand gewone infrastructuur in orde te brengen, laat staan een politiepost. Ik doe dat in de eerste plaats voor de politiemensen zelf. Het gaat om een veiligheidsinfrastructuur. Die moet goed gelegen zijn en moet vooral ook goed beveiligd kunnen worden. Men kan die gesprekken niet overnight voeren. We openen geen koekenwinkel, maar wel een politiepost en daarvoor is goed overleg tussen de federale politie, de lokale politie en Securail nodig. Dat is de reden waarom we daar nog aan werken, maar ik deel uw ambitie om dat zo snel mogelijk te kunnen doen, uit respect voor de reizigers, de buurtbewoners en iedereen die nood heeft aan politiebijstand.

 

Tot slot, mevrouw Goethals, ik kom bij de volgende opmerking. U verwees naar de CG ad interim die een nieuw politiemodel moet uitwerken. Ik ben benieuwd en verneem graag waar u dat bericht precies hebt gelezen of gevonden. Die opdracht is an sich immers niet gegeven.

 

Wij hebben wel aangegeven dat moet worden gekeken naar de specialisatie van de federale gerechtelijke politie en naar de taakafbakening, omdat ze evolutief zijn in de tijd, zoals bijvoorbeeld op het vlak van cybercriminaliteit. Wij moeten ook de ideale schaalgrootte van de lokale zones bekijken.

 

Het plots opstellen van een nieuw model lijkt mij echter een te groot etiket. Ik verneem dus graag waar dat bericht ergens zijn origine vindt, zodat wij in een aparte commissie of in een apart debat daarover van gedachten kunnen wisselen.

 

J'en arrive aux remarques et questions de Mme Chanson. Pour ce qui me concerne, je suis convaincue qu'on ne peut pas comparer l'aéroport et la gare.

 

Par ailleurs, nous avons trouvé des accords sur la répartition des tâches, des responsabilités et des missions de la police fédérale et de la police locale.

 

J'attire ici l'attention sur le fait que le périmètre de l'aéroport est beaucoup plus grand que celui de la gare du Midi, de la gare du Nord ou de la gare Centrale. De plus, la gare du Midi est un espace ouvert. S'il y a, chaque jour, 50 000 voyageurs, il y a, en réalité, plus de 100 000 passages, si on compte les personnes qui traversent la gare pour aller de Saint-Gilles à Anderlecht. La situation n'est donc nullement comparable à celle de l'aéroport.

 

En outre, comme cela a été décidé par le passé, il appartient à la police locale de garantir les sept fonctionnalités de base.

 

Aujourd'hui, le cadre de la police des chemins de fer est rempli à 93 %. Il est donc presque complet. Pour tous ceux qui n'ont pas suivi tous les efforts et tous les investissements qui ont été faits en matière de recrutement, question dont on a largement débattu en commission, j'attire l'attention sur le fait qu'on est en train d'essayer de compléter tous les cadres de la police fédérale, mais cela prend du temps.

 

Madame Rohonyi, vous dites qu'on n'a rien fait et que la PJF n'est pas mentionnée dans les plans d'action. Je pense pourtant pouvoir dire que nous avons déjà discuté à de nombreuses reprises du renforcement de la police judiciaire fédérale qui va de pair avec les actions concrètes qui ont été développées pour la gare du Midi. 

 

Madame Chanson, vous avez fait référence aux délais et au rôle transitoire du Centre de crise. Comme je l'ai expliqué au début de cette commission, il ne s'agit pas d'une mission standard de ce Centre. Nous lui avons confié ce mandat parce qu'il s'agit d'un organe qui peut créer des plateformes de concertation avec beaucoup de partenaires. Il n'est pas de sa compétence, dans le cadre réglementaire actuel, de reprendre ces responsabilités, mais il faut agir maintenant. Les gens se moquent de nos structures, ils ont besoin d'aide et il faut leur montrer qu'on prend les choses au sérieux. Au final, nous retournerons aux structures sur lesquelles on s'est mis d'accord, jusqu'au moment où d'autres décisions seront prises. Mais il est trop tôt pour que je m'exprime sur les délais et le timing.

 

Mevrouw Buyst, u hebt net als andere collega’s verwezen naar de spill-over naar andere stations. U vroeg of we voor Brussel-Noord in een gelijkaardige aanpak moeten voorzien.

 

Als gevolg van de basisfunctionaliteiten is het aan de lokale autoriteiten om een zonaal of regionaal veiligheidsplan te maken. In Brussel-Noord is er een coördinatieplatform, het zogenaamde Medusaplatform, dat in het verleden vooral gericht was op de transmigranten, een problematiek waarover we in deze commissie ook al vaak gesproken hebben. In dat Medusaplatform, dat tweemaandelijks vergadert onder leiding van de DirCo van Brussel, zetelen onder andere de federale en lokale politie, De Lijn, de NMBS, de STIB, de Hoge Ambtenaar van Brussel-Hoofdstad, Brussel Preventie & Veiligheid en de Dienst Vreemdelingenzaken. Het Medusaplatform is er dus een geïntegreerd concept.

 

Nogmaals, we kunnen, zoals de premier ook zei, altijd leren en dat is ook de bedoeling. We kunnen ook zaken kopiëren. Ons leven wordt namelijk niet gemakkelijker gemaakt als we een waterbed creëren van Zuid naar Noord. Dat is dus niet de bedoeling. Voor het Zuidstation bestond zoiets nog niet en daarom hebben we dit instrument gecreëerd met het Crisiscentrum. Voor het Noordstation was er dus echter al het Medusaplatform.

 

Ik ben het helemaal met u eens dat de zorgverleners een belangrijke partner zijn. Daarom zitten zij in de tweede as, onder leiding van de Hoge Ambtenaar. Zij moeten immers inderdaad betrokken worden. Een van de elementen is bijvoorbeeld het delen van informatie. We moeten daarvoor rekening houden met de privacy, want dat is ook belangrijk. Wanneer men daar echter mensen aantreft, moet er een opvolging gebeuren. We moeten weten wie dat zijn en waar zij naartoe gaan. We moeten vermijden dat we de volgende keer met diezelfde mensen hetzelfde traject afleggen. Daarom hebben we nood aan integratie en coördinatie. Dat is dan ook wat wij proberen te doen.

 

Tijdens de eerste grootschalige geïntegreerde actie van 29 augustus vond er dan ook in de backoffice heel nauw overleg plaats met de zorgverleners. Dat is niet zo zichtbaar, want op de beelden op de televisie zijn vooral de mensen in uniform te zien, op wie ik heel trots ben. Achter deze mensen in uniform zit echter een heel peloton van zorgverleners, die ook betrokken zijn, net als vertegenwoordigers van de andere diensten.

 

Je pense avoir déjà répondu à une partie des questions de M. Laaouej. Je crois qu'il faut continuer à discuter, il n'y a pas de solution idéale qui permettrait de résoudre toute la problématique du jour au lendemain. Comme vous l'avez indiqué, envoyer 1 000 policiers à la gare du Midi ne va pas tout régler. Il faut mettre en place des structures qui facilitent l'ambition partagée de résoudre cette problématique, car il y a une volonté au niveau local et au niveau régional de trouver des solutions.

 

Aujourd'hui, la police fédérale a une mission particulière pour sécuriser les voies de chemins de fer, les métros et les trains et la police locale est chargée de cette fonctionnalité.

 

Concernant les budgets attribués à la Région bruxelloise, lors de la sixième réforme de l'État, il a été décidé d'octroyer un budget additionnel de 55 millions d'euros à la Région bruxelloise pour les phénomènes liés à son statut de grande ville, mais aussi l'organisation des mesures de sécurité lors des sommets européens et autres rencontres internationales. Il s'agit aujourd'hui de répartir ce budget en 35 millions d'euros pour les zones de police et 20 millions pour la Région. En comparaison, le corps de sécurité du port d'Anvers que nous sommes en train de créer aura un budget récurrent de 14,8 millions d'euros. Le montant octroyé à Bruxelles n'est donc pas si petit.

 

J'ai parlé des plans d'action. Nous allons peut-être aller vers une structure standard. Les réunions du Centre de crise national ont lieu toutes les deux semaines. Nous opérons un suivi, et planifions des actions coordonnées, dont nous ne pouvons communiquer les détails. De plus, il est normal que nous évoquions les résultats des actions et envisagions des actions additionnelles.

 

Pour les investissements d'infrastructure, la SNCB est l’acteur primordial. Cela prendra du temps. Le premier ministre a parlé des grands investissements, du plan de développement pour le quartier. Entre-temps, Bruxelles-Propreté a nettoyé, ce qui donne déjà une meilleure image.

 

Mijnheer Depoortere, de eerste minister zei het reeds en ik kan hem daarin volmondig bijtreden. U zei dat een actie zoals die van eind augustus voor de galerij is. Ik vind dat een beetje aanmatigend ten aanzien van de politiemensen, die zelf met dat voorstel zijn gekomen, daarover nagedacht hadden, die hele lange shiften hebben gedraaid om dat te doen. Dat is niet voor de galerij. De eerste minister zei het reeds, als wij het niet zouden doen, zou u spreken over werkgroepen op lange termijn, zou u zeggen dat u niets ziet en dat er niets is gebeurd. Nu wij het wel doen, zegt u dat het voor de galerij is.

 

Het is echt een en-enverhaal. Wij moesten tonen dat het ons menens is. Tegelijkertijd heb ik vanaf het begin gezegd dat dit niet elke dag herhaald kon worden, want er zijn nog veiligheidsuitdagingen in het land. Bovendien is dit niet de enige oplossing. Ik denk niet dat wij iets voor de galerij gedaan hebben, maar wel omdat de veiligheid en leefbaarheid voor ons belangrijk zijn.

 

Op uw vraag over de politiepost heb ik reeds geantwoord.

 

Monsieur Ducarme – il n'est plus là! –, je voudrais encore parler du budget. Il est vrai que les 55 millions d'euros étaient déjà là à la suite de la sixième réforme de l'État. Néanmoins, comme l'a indiqué le premier ministre, nous avons investi beaucoup plus dans la police et la Justice. Tels sont donc les moyens supplémentaires que nous avons octroyés à notre structure de sécurité. Nous allons continuer à le faire lors des discussions budgétaires dans les semaines à venir et je crois que ce sujet mérite un débat, sachant que les budgets ne sont pas illimités et qu'il faut toujours faire des choix.

 

Comme le premier ministre l'a dit en réponse à des questions de M. Ducarme, il y a une collaboration assez étroite entre les polices locale et fédérale. Lors de nos rencontres avec les gens sur le terrain, nous nous sommes rendu compte qu'il existait une collaboration amicale, constructive et étroite. La situation est peut-être perçue différemment dans les médias. C'est quelque chose que j'ai également constaté à Anvers: en parlant avec la police locale d'Anvers et la police maritime dans le port d'Anvers, on constate que tous cherchent des solutions. Il y a parfois des discussions sur certaines actions ou interventions, mais tout le monde a à cœur de garantir la sécurité. Je ne pense donc pas qu'il y ait une distinction ou une différence de vision, même s'il est vrai que quand on parle du budget, il s'agit toujours d'un élément important.

 

Certains ont également parlé des caméras. Aujourd'hui, mon ambition est d'intensifier le partage des images de caméras entre la SNCB, les zones de police locale et la police fédérale. Aujourd'hui, la SNCB dispose d'images de caméras mais, techniquement, le partage de ces images avec la police constitue un processus extrêmement compliqué qui nécessite une connexion. Il nous appartient d'établir cette connexion lors des discussions budgétaires, non seulement pour la gare du Midi mais aussi pour toutes les autres gares. Cela permettrait à la police locale et à la police des chemins de fer de faire des patrouilles virtuelles et de se focaliser sur des zones au sein desquelles une aide ou des interventions policières sont nécessaires. Il s'agit là d'un dossier que nous sommes occupés à préparer.

 

S'agissant du procureur ou du magistrat de référence, le ministre de la Justice pourrait vous donner des détails sur le timing.

 

Je crois que le premier ministre a déjà répondu au sujet des lessons learned. Collaborer et partager l'information est important. Il faut aussi évaluer et débattre des structures à mettre en place pour l'organisation de la sécurité dans notre pays.

 

Monsieur Boukili, vous avez parlé des enquêtes financières. Bien sûr, le "follow the money" est un principe que l'on applique déjà largement. Une des missions du commissariat aux drogues consiste à nous informer en vue de développer les moyens et les structures adéquats pour appliquer ce principe du "follow the money", parce que tant qu'il y aura beaucoup d'argent à gagner avec ce business, on trouvera des personnes désireuses de s'y impliquer.

 

Si on arrête vingt jeunes criminels, on en trouvera toujours autant pour prendre leur place parce que ce business est extrêmement lucratif. C'est la raison pour laquelle je veux investir dans la collaboration européenne. Il est essentiel de travailler ensemble parce que la Belgique a des choses à dire à des pays tiers, mais notre voix sera beaucoup plus audible si nous le faisons avec nos collègues européens.

 

Entre-temps, nous appliquons les procédures judiciaires pour sanctionner les faits criminels commis dans notre pays.

 

Mijnheer Vandenput, u hebt verwezen naar de investeringen in de infrastructuur. Door de verloedering van de stationsbuurt vinden daar vandaag waarschijnlijk geen studentendopen meer plaats. We kennen de investering van 22 miljoen euro voor het project van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We hebben die beelden gezien. Ik denk dat het in het hele land een uitdaging is om infrastructuurprojecten op korte termijn te realiseren. Procedures, vergunningen, realisaties, aannemers en bouwprijzen maken dat niet evident. Dat is precies de reden van het derde actieplan. We hebben daarbij ook aan de NMBS gevraagd om prioriteiten op korte termijn te bepalen. Het gaat uiteraard over grote infrastructuurprojecten, maar misschien kunnen er op korte termijn al bepaalde zaken worden gedaan die de veiligheid en de leefbaarheid kunnen vergroten. Ik denk bijvoorbeeld aan wat de premier zei, het creëren van begeleidingsverlichting voor toeristen, zodat ze niet door een donkere zone moeten gaan, en het vermijden van donkere hoeken. Ik wil de techniciteit niet onderschatten, maar dat zijn kleine ingrepen die al kunnen helpen. Het is onze voorkeur om dit zo snel mogelijk te doen, met quick wins om zo al wat vooruitgang te boeken.

 

Ik heb het gehad over de beeldvorming en de mobiele camera’s.

 

Dan kom ik bij de aanpak van de criminaliteit elders. Er is een geïntegreerd nationaal drugsplan van de politie. We hebben daarover eerder al gesproken naar aanleiding van de drugscriminaliteit in Antwerpen. Dat plan wordt nu uitgerold. Wij zetten in op die specifieke recherche. Dat blijven wij ontwikkelen. Dat plan van de GPI, de samenwerking tussen de lokale en federale politie, bestaat.

 

Voilà, il me semble avoir parlé de la "patate chaude" et avoir répondu aux questions de Mme Rohonyi.

 

Dat was een samenvatting van de antwoorden die ik nog bijkomend wilde geven.

 

Wij willen – dat vind ik mijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de reizigers en de buurtbewoners – daadkracht tonen en onze verantwoordelijkheid opnemen om oplossingen te zoeken, zonder voor te houden dat er eenvoudige oplossingen zijn, dat wij morgen alles opgelost zullen hebben en dat wij zullen kunnen overgaan tot de orde van de dag, maar ik wil wel graag een deel van de oplossing zijn. Zoals ik daarnet al zei, zal ik daar de komende maanden zeker verder aan werken.

 

De voorzitter: Dank u wel, mevrouw de minister en mijnheer de eerste minister, voor de bijkomende antwoorden en verduidelijkingen. Ik geef het laatste woord aan het Parlement. Het uur is nogal gevorderd, dus ik wil vragen om het zo beknopt mogelijk te houden.

 

01.23  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, ik dank u ook voor de bijkomende antwoorden.

 

Voor ik begin, wil ik even zeggen dat een aantal partijen er een sport van maakt met de vinger te wijzen naar de N-VA als het gaat over de onderfinanciering van de politiediensten. Die onderfinanciering is echter gestart onder de regering-Di Rupo, en een aantal leden die nu met de vinger wijzen, was toen ook aanwezig. Wij hebben uiteindelijk gewoon de afspraken over de lineaire besparingen voortgezet. Men is toen tot het inzicht gekomen dat ze niet houdbaar waren en vervolgens is er een kentering ingezet. Het is volledig correct dat men de situatie niet in een-twee-drie kan keren. Dat wou ik nog even zeggen, want dat wordt ongeveer elke keer aangehaald in deze commissie en trop is te veel.

 

Wat mij vandaag voornamelijk tegen de borst stuit, is dat enerzijds iedereen zegt dat het probleem al heel lang bekend is en dat het geen nieuw verhaal is, maar dat het anderzijds plots lijkt alsof het heel dringend is. Mijnheer de eerste minister, u zei: “Hoe sneller we ingrijpen vooraleer er iets gebeurt, hoe beter.” Dan vraag ik me echter af waarom wij vandaag niet verder staan met de uitrol van het commissariaat en van de praktische kant daarvan.

 

Ik ben het volledig met u eens dat er overleg moet plaatsvinden, maar dat had al gebeurd moeten zijn en die overlegmomenten hadden duidelijker moeten zijn. Als iedereen op dezelfde lijn zit, kan een verdere uitrol zeer gemakkelijk gebeuren. Criminaliteit wacht niet en gaat gewoon verder tot er actie wordt ondernomen. Dit is voor mij een slag in het gezicht van de bevolking, die al langer dan vandaag om proactieve planning schreeuwt in plaats van het blussen van de branden wanneer de zaak al in lichterlaaie staat.

 

Over negen maanden vinden de verkiezingen plaats. De regering zal de komende zes maanden echt nog aan het werk moeten gaan. We hebben niet de luxe om uit te bollen en aan de verkiezingscampagne te beginnen. Er moeten op korte termijn acties worden ondernomen, niet alleen rond Brussel, maar ook rond de vele andere bestaande en toekomstige hotspots.

 

Op de lange termijn zal er uiteraard veel meer nodig zijn. Wij denken hiervoor in de eerste plaats aan een eenvoudiger Brussel. Veiligheid is een topprioriteit, ik heb het al aangehaald. We mogen niet stoppen bij het uitwerken van een stappenplan. Plannen zijn goed en worden zeer vaak gemaakt, maar ze moeten verder worden uitgerold. Zolang dat niet gebeurt, blijven ze dode letter en halen ze niets uit. Dan blijven we zitten waar we vandaag zitten. De samenwerking die op poten moet worden gezet zal cruciaal zijn in de uitrol van het stappenplan, anders zal alles op een koude steen vallen en dan is alle moeite die we vandaag hebben gedaan voor niets geweest.

 

Mijnheer de premier, ik denk dat u hier met de voltallige regering een grote rol in kunt spelen. Problemen moeten aan de basis worden aangepakt. Drugs, illegaliteit, criminaliteit en veiligheid moeten samen worden aangepakt.

 

01.24  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, je vous remercie pour les compléments d'information apportés aux différentes questions que j'ai posées et déposées.

 

J'espère que nous verrons très bientôt l'implémentation du plan dont vous nous faites largement état et principalement la mise en place du commissariat qui permettrait des interventions rapides et une présence optimale sur le terrain de l'effectif policier. C'est le point primordial de votre exposé.

 

Je n'ai pas reçu de réponse quant aux aspects budgétaires et financiers. J'imagine que les travaux sont à ce stade en cours, ce qui est bien normal. Monsieur le premier ministre l'a dit: le plan tel que présenté ne se règle pas en deux jours.

 

Le plan est ambitieux mais j'espère que les informations précises relatives à son financement nous parviendront dans les prochaines semaines. Je m'en tiendrai à cela. Nous aurons l'occasion d'en reparler dans cette commission dans un proche avenir. Je vous remercie pour le travail réalisé et je vous encourage à le poursuivre avec les différents acteurs.

 

01.25  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Ik ben het met u beiden eens: een situatie als deze is ingewikkeld. Ik erger mij ook aan de personen die in deze commissie doen alsof het in een vingerknip opgelost is.

 

Zo snel mogelijk ingrijpen is een van de lessen die u geleerd hebt, mijnheer de eerste minister. Preventie kan en moet daarbij ook een heel belangrijke rol spelen. Vandaar dat ik blij ben te horen dat zorgverleners opgenomen zijn in het actieplan.

 

Groen is tevreden dat er gehoor is gegeven aan de vragen van de buurtcomités en dat het actieplan is uitgerold, dat het er gekomen is door samenwerking. Wij vinden respect voor onze hoofdstad heel belangrijk.

 

Voor Groen mag het niet bij woorden blijven. Het is belangrijk dat de actieplannen effectief uitgerold worden. Ik hoor hier twee ministers die van plan zijn om dat te doen. Dat zal dus zeker nog vervolgd worden.

 

01.26  Ahmed Laaouej (PS): Madame la ministre, monsieur le premier ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse que vous avez bien voulu nous donner.

 

Sur un point factuel, quand on compare les moyens budgétaires alloués à la situation du port d'Anvers et à Bruxelles, je dois simplement vous rappeler qu'il y a plus de 1 000 manifestations par an à Bruxelles, qu'il y a les sommets internationaux, les sommets de l'OTAN, que nos zones de police sont sous pression en permanence, que la criminalité organisée est malheureusement nourrie négativement par la passoire qu'est le port d'Anvers depuis trop longtemps avec des arrivages de cocaïne, d'héroïne, de tout ce que vous pouvez imaginer et qui malheureusement dopent le crime organisé. Il faut dès lors faire attention aux comparaisons.

 

Ce dont on a vraiment besoin maintenant, c'est en effet de renforcer tous les canaux de communication, de coopération, de collaboration. Nous avons le même objectif et je pense qu'on peut à travers la gare du Midi, par exemple, mais aussi la gare du Nord, montrer que nous pouvons ensemble parvenir à ces objectifs. Il faut mettre tout le monde autour de la table régulièrement. Il faut un monitoring: les volets sécurité, propreté, du sans-abrisme, de l'accueil, de la présence de la police. Je pense qu'il est fondamental d'avoir un commissariat de police à demeure. Mais il faut une feuille de route, une clause de rendez-vous pour évaluer ensemble l'évolution positive du travail.

 

01.27  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, u zegt dat ik hier een aantal simplismen te berde heb gebracht. Ik wil dat toch even verduidelijken.

 

Wanneer ik het had over de resultaatsverbintenis, bedoel ik dat het niet meer dan normaal is dat wanneer u een aantal doelstellingen vooropstelt, u ook een aantal resultaten wilt boeken. Doet u dat niet, blijft het praat voor de vaak.

 

Ten tweede, ik had het natuurlijk ook niet over het opkuisen van mensen. Ik had het over het opkuisen van een situatie die volledig uit de hand gelopen is en die al jaren aansleept. Deze situatie moet opgekuist worden en wel zeer dringend.

 

Ik sluit mij tot slot aan bij de woorden van de heer Verherstraeten. Het wordt immers te weinig benadrukt dat er een aantal verantwoordelijkheden op andere vlakken liggen. In de eerste plaats ligt er immers ook een verantwoordelijkheid bij de minister van Justitie, de heer Van Quickenborne. Hij moet namelijk zorgen voor het sluitstuk van het handhavingsbeleid, namelijk het vervolgings- en strafbeleid. De heer Verherstraeten sprak over een snelrecht en over een snellere rechtspraak. Ik kan hem daarin volledig volgen.

 

Ik wil echter ook wijzen op de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, mevrouw de Moor. Ik zeg het immers nogmaals, de problematiek die zich afspeelt in Brussel, maar ook in andere grootsteden, heeft veel te maken met de aanwezigheid van illegalen.

 

Mevrouw de minister, u verwijst naar de verantwoordelijkheid van de illegalen zelf, die op vrijwillige basis het land zouden moeten verlaten. Het spijt mij, maar de feiten spreken u tegen. Zij doen dat niet. De verantwoordelijkheid moet dus liggen bij de Staat. Illegalen verblijven onwettig in ons land en moeten opgepakt en gerepatrieerd worden.

 

01.28  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je voulais répondre à Mme Kitir sur la question des sans-abri, mais elle est partie. Je vais économiser du temps de parole.

 

Il est clair que la situation actuelle est le fruit des politiques de l’ensemble des gouvernements qui ont précédé. C’est la continuité d’une politique qui est menée depuis des décennies qui nous amène à cette situation. Il est clair qu’aujourd'hui, la Vivaldi a certes eu une réaction, mais sans changement de stratégie. Or cette stratégie a prouvé son échec jusqu’à maintenant. Si nous en sommes là, c’est qu’il y a eu un échec dans la politique précédente.

 

Il faut changer de stratégie. Nous ne sentons pas ce changement, parce que même quand nous exposons les problèmes, monsieur le premier ministre, vous nous répondez que vous avez investi un milliard dans la police et la justice avec ce gouvernement. Encore heureux, parce que les manques sont énormes. D’ailleurs, nous avons un des budgets de la Justice les plus faibles en Europe. Il y avait donc un besoin. C’est un premier point.

 

Mais surtout, dans quoi avez-vous investi? Il manque à la police judiciaire, qui mène ce travail contre la criminalité organisée, 1 000 enquêteurs pour bien faire ce travail. Où sont ces 1 000 enquêteurs? Avec vos investissements, ils ne pourront même pas en avoir 400. Il y a donc un problème à ce niveau-là. Vous ne répondez pas aux besoins du terrain. Il ne suffit pas de dire qu’on a mis de l’argent. Dans quoi avez-vous mis de l’argent? Pour faire quoi? Avec quel objectif? S’il s’agit de consacrer de l’argent à des opérations coup de poing comme cela a été fait, cela ne sert à rien.

 

Madame la ministre, vous avez répondu que ce ne sont pas juste des opérations coup de poing pour le spectacle, mais pour montrer que nous sommes déterminés. Mais si nous voulons montrer que nous sommes déterminés, il faut donner les moyens à la PJF pour faire des enquêtes, pour traiter les milliers de données que nous avons dans notre banque de données et que nous ne parvenons pas à traiter parce que nous n’avons pas le personnel pour le faire. Faire une opération coup de poing comme celle de Sky ECC, par exemple, aurait de l’impact et démontrerait que nous travaillons et que nous sommes déterminés. Mais virer les sans-abri de la gare du Midi pour qu'ils aillent ailleurs, cela ne témoigne d'aucune détermination et ne fait peur à personne, surtout pas aux cartels de la drogue. Dès lors, si on veut leur faire peur, il faut leur taper au portefeuille, comme on l'a fait dans le dossier Sky ECC, qui était une opération coup de poing.

 

Je suis content de vous entendre dire, madame la ministre, que le "follow the money" est une option, une voie que vous allez suivre, car il s'agit là d'un aspect important. Il est clair que c'est par là qu'on va toucher les criminels de la drogue. J'aimerais dès lors qu'au sein de votre gouvernement, vous discutiez avec le ministre des Finances afin qu'il nous explique pourquoi le nombre de contrôleurs fiscaux est passé de 4 314 en 2016 à 3 850 en 2022. Comment assurer réellement le suivi de l'argent si on diminue le nombre de contrôleurs fiscaux?

 

C'est cela que je veux dire, monsieur le premier ministre. Vous dites qu'il y a eu des investissements, mais dans quel cadre politique? Quand on diminue le nombre de contrôleurs fiscaux, il est clair qu'on ne va pas suivre l'argent, il est clair qu'on ne va pas mener une autre politique que celle menée depuis des dizaines d'années. Là, il s'agit d'une responsabilité collective, il faut changer de stratégie. Et cela, on ne le sent pas encore à votre échelle.

 

01.29  Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le premier ministre, madame la ministre de l'Intérieur, j'ai deux ou trois remarques à formuler. Je vous encourage à avoir un plan d'action concret.

 

Madame la ministre, vous nous dites ne pas pouvoir garantir la sécurité à 100 %. Par contre, il est très important de chiffrer les politiques publiques. En Belgique, cela fait régulièrement défaut. Je suis les tableaux de bord pour voir les impacts de nos actions et je le fais dans une série de domaines. En matière de criminalité, on peut dire qu'on va la diviser par deux ou par trois. Mais en matière d'accueil, de bien-être ou d'aide aux personnes sans-abri, ces politiques doivent être chiffrées ainsi que les moyens qui leur seront accordés. C'est important.

 

Vous avez annoncé les efforts déjà réalisés dans le passé mais je rappelle aussi que la PJF de Bruxelles a lancé le 4 août dernier un cri d'alarme: il lui manque 100 ETP! L'Université de Gand avait établi un manque de 500 policiers à Bruxelles. Il manque aussi des ETP à la police des chemin de fer. Elle en a 210 actuellement pour 180 000 voyageurs.

 

Il y a de graves problèmes de moyens. Les cris d'alarme ont été lancés régulièrement dans votre domaine de compétences et il me semble que là aussi, il faut pouvoir rapidement dire quels seront les efforts complémentaires que vous produirez.

 

J'attends de vous qu'au-delà de ces intentions qui sont bonnes – mais l'enfer est pavé de bonnes intentions! –, il y ait un calendrier, des moyens et des résultats que l'on pourra rapidement mesurer pour faire en sorte que les navetteurs puissent prendre le train dans de bonnes conditions. En tout cas, on l'espère.

 

01.30  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, je vous remercie. Je me dois de revenir sur deux malentendus.

 

Premièrement, lorsque je regrettais qu'il ait fallu un mois pour convoquer cette réunion et que c'était une éternité, je parlais de la réunion en tant que telle et pas de votre plan. Vous avez préféré présenter votre plan à la presse pour ensuite pouvoir nous le présenter et en discuter avec nous deux semaines plus tard alors que c'est devant le Parlement que vous êtes responsables, pas devant la presse.

 

Vous nous avez mis devant le fait accompli et je me dois de le regretter parce que cela a été très mal perçu par la population lorsqu'on voit que d'autres réunions sur d'autres sujets se sont tenues au Parlement. Si on l'avait fait avant, monsieur le premier ministre, on aurait pu avoir ici ce débat concernant l'échéancier de travail, le budget, les priorités ou les gares qui ont été oubliées par votre plan. Ce faisant, on aurait pu opérer des ajustements plutôt que de le faire a posteriori comme on a dû le faire ici aujourd'hui.

 

Deuxièmement, vous ne pouvez effectivement pas nous garantir la sécurité à 100 %. C'est le discours qui est brandi inlassablement par l'extrême droite. Mon parti, DéFi, tout comme les partis raisonnables et démocratiques, ne le tiendra jamais. En revanche, vous avez une obligation de moyens et c'est à ce niveau que le bât blesse vraiment, car les moyens n'y sont pas – je suis au regret de le dire.

 

J'entends, monsieur le premier ministre, que votre gouvernement a débloqué des budgets complémentaires en matière de police et de justice. Le problème, c'est qu'à ces deux niveaux-là, cela reste insuffisant – et ce sont les acteurs de terrain qui nous le disent.

 

Le représentant du Collège des procureurs généraux nous a encore dit, il y a quelques mois, qu'au niveau de la police judiciaire fédérale les moyens sont stables, mais que le nombre d'affaires a augmenté, ainsi que la complexité de celles-ci. C'est pourquoi les moyens doivent être renforcés. Sinon les parquets sont obligés de déterminer des priorités parmi les affaires qui méritent d'être poursuivies ou non, alors même qu'elles relèvent de la toute grande criminalité organisée. C'est insupportable.

 

S'agissant de la police, vos efforts budgétaires ont eu pour seul effet de compenser les économies qui ont été réalisées par les autres gouvernements, singulièrement le gouvernement MR-NV-A. Le professeur Willy Bruggeman, l'ancien président du Conseil fédéral de police, nous le disait en 2019: le budget en 2018 était de 15 % inférieur à celui de 2012. Nous venons de très loin.

 

Madame la ministre, vous reconnaissez d'ailleurs souhaiter que l'on renouvelle les dotations de 35  et de 20 millions d'euros, vous comptez le demander lors du prochain conclave budgétaire. J'ose espérer que vos partenaires de majorité vous entendront et rendront ce refinancement structurel, ce qui devra passer par l'actualisation de la norme KUL, sur laquelle je ne vous ai toujours pas entendue. Je reste inquiète. Vous dites que le budget n'est pas illimité, qu'il faut faire des choix, et je suis tout à fait d'accord. Or, investir dans notre sécurité, dans notre Justice et dans notre police ne représente pas une dépense à fonds perdus, c'est un réel investissement qui permettra d'éviter, par voie de conséquence, des coûts sociaux et humains qui seront – et qui sont déjà aujourd'hui – nettement plus élevés.

 

De voorzitter: Ik wil de premier en de minister nogmaals bedanken voor hun aanwezigheid en de uitleg. Dit is een debat dat nog wel een vervolg zal kennen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.11 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 11.