Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 26 septembre 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 26 september 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.10 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 10 et présidée par M. Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De invloed van de situatie in Niger op de invoer van uranium in ons land" (55038271C)

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stijgende uraniumprijs en het dalende aanbod" (55038779C)

01 Questions jointes de

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'impact de la situation au Niger sur les importations d'uranium dans notre pays" (55038271C)

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La hausse du prix de l'uranium et la baisse de l'offre" (55038779C)

 

01.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Ik heb deze vraag in augustus ingediend, toen de politieke situatie in Niger om heel wat redenen problematisch werd. De militaire staatsgreep zorgde voor veel onrust in het West-Afrikaanse land. De situatie aldaar moet dag na dag door onder meer Buitenlandse Zaken worden gemonitord, des te meer omdat Niger een van de belangrijkste exporteurs is van uranium, wat nodig is om onze kerncentrales te laten draaien. Het voorbije jaar werd al duidelijk dat een grote afhankelijkheid op het vlak van nucleaire brandstof, in casu van Rusland, geen goede zaak is.

 

Ten eerste, wat was het effect van de geopolitieke situatie op de import van uranium vanuit Rusland? Ten tweede, hoe kijkt u naar de situatie in Niger? Ten derde, hoe volgt Synatom de bevoorradingszekerheid inzake uranium op? Ten vierde, welke invloed hebben de geopolitieke spanningen op de prijs van uranium?

 

01.02  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le prix de l’uranium aurait atteint son plus haut niveau depuis la catastrophe de Fukushima en 2011, et ce, dû à la guerre de la Russie contre l’Ukraine mais aussi au putsch au Niger.

 

1. Confirmez-vous cette hausse des prix de l’uranium ? Quel en est l’impact pour les importateurs belges et sur les prix de l’électricité pour les consommateurs belges?

 

2. Vu la guerre en Ukraine, les craintes voire possibles sanctions liées à Rosatom comme fournisseur russe, et le coup d’état au Niger, quelles sont les prévisions en matière d’offre d’uranium comme combustible nucléaire en Belgique? Quel est l’impact de ces événements géopolitiques externes pour la fourniture en uranium de Doel, Tihange et des autres installations nucléaires belges?

 

3. En 2022, la France a importé pour 440 millions d’euros de produits nucléaires russes, se plaçant ainsi en première cliente européenne de Moscou en la matière. Qu’en est-il de la Belgique? Pour combien d’euros avons-nous importé de produits nucléaires russes chez nous? Quel est notre niveau de dépendance à l’uranium russe en Belgique ? Pouvons-nous nous en passer complètement? Pourriez-vous soutenir un embargo sur Rosatom et les produits nucléaires russes à l’UE?

 

4. Jusqu’à aujourd’hui, quelles étaient les parts (en %) d’uranium livrées en Belgique par (i) Orano (ex-Areva) depuis le Niger et (ii) par Rosatom depuis la Russie et le Kazakhstan?

 

01.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, het is fijn om u terug te zien na de vakantie. Het is de eerste vragensessie en de komende maanden wacht ons een drukke agenda. De regering zal nog veel wetgevend werk over verschillende topics aan u voorleggen. Binnenkort geven we ook nog toelichting bij de overeenkomst met ENGIE. We zullen elkaar dus nog een aantal keren ontmoeten. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog uw initiatieven over consumentenbescherming.

 

Mevrouw Buyst en mijnheer Cogolati, ik dank u voor uw vragen. Voor de kerncentrales Doel 4 en Tihange 3 waarvan de levensduur wordt verlengd, haalt Synatom geen uranium meer uit Rusland, maar rekent het op westerse leveranciers.

 

Synatom n'a plus acheté de matières d'origine russe depuis 2021 et estime pouvoir se passer totalement de la Russie pour l'exploitation des réacteurs d'Electrabel jusque fin 2025, dans le cadre de l'extension pour dix ans de Doel 4 et Tihange 3. Rosatom ne fournit pas d'uranium kazakh dans l'Union européenne. Le Centre d'Étude de l'Énergie Nucléaire (SCK CEN) et l'Institut des Radioéléments (IRE) s'approvisionnent aux États-Unis.

 

Pour rappel, par le passé Synatom a limité ses achats en matières d'origine russe à 20 % de ses besoins, en respect du quota imposé par l'agence d'approvisionnement Euratom.

 

Ik had er tijdens onze discussies naar aanleiding van de Russisch-Oekraïense oorlog aan herinnerd dat de import vanuit Rusland en Kazachstan al beperkt werd tot maximaal 20 % van de behoeften.

 

Monsieur Cogolati, vous avez posé la question d'un éventuel embargo. Un embargo européen sur les matières nucléaires russes pourrait avoir, à court terme, un impact sur la sécurité d'approvisionnement dans certains pays européens. Cela entraînerait également des conséquences importantes sur le marché de l'uranium. Sur le long terme, il importe que l'Europe puisse, avec ses alliés, travailler à une autonomie stratégique dans l'approvisionnement en combustibles nucléaires, pour que l'Europe réduise significativement sa dépendance envers la Russie.

 

Wat Niger betreft, heeft Synatom sinds 1995 geen contracten meer voor de aankoop van uranium. Er bestaat vandaag nog voldoende diversificatie, waardoor de bevoorradingszekerheid inzake uranium niet in het gedrang komt. De geopolitieke spanningen, met name de agressie van Rusland tegen Oekraïne en de situatie in Niger, hebben een prijsstijging van uranium tot gevolg. Die prijsstijging begon al voor de grootschalige invasie van Rusland.

 

Synatom confirme la hausse des prix de l'uranium, rejoignant le niveau des prix qui prévalait avant la catastrophe de Fukushima et qui va se refléter dans les contrats d'approvisionnement qui doivent être exécutés dans le cadre de la prolongation de Doel 4 et Tihange 3. Les événements géopolitiques et le regain d'un intérêt pour le nucléaire à l'échelle mondiale engendrent une hausse des prix. Cependant, sur la base d'une consultation des acteurs de marché dans le cadre de cette prolongation, l'approvisionnement des centrales en question est garanti.

 

Dit gaat zeer specifiek over de bevoorrading van onze centrales met uranium, maar de thematiek is uiteraard veel breder. Het gaat over strategische autonomie in onze energiebevoorrading. Het is uiteraard duidelijk dat geen enkele energiebron immuun is voor onzekerheid inzake de bevoorrading van essentiële grondstoffen en mineralen, ook kernenergie niet.

 

Vandaar dat de strategische autonomie en het belang van grondstoffen en mineralen in onze energietransitie het voorwerp uitmaken van besprekingen tussen de Europese ministers van Energie. Later in de vragenronde staat trouwens een vraag geagendeerd over de informele Energieraad in Valladolid. Er staat tevens een Europees initiatief op stapel, de Critical Raw Materials Act. Dat kunnen wij uiteraard niet los van de geopolitieke situatie zien.

 

Ik grijp deze vragen graag aan om te zeggen dat dit een breder debat is, dat we de vraag hoe onze strategische autonomie beter kunnen garanderen hoger op onze agenda moeten plaatsen en dat we de ene afhankelijkheid niet voor de andere mogen inruilen.

 

Deze vraag ging over uranium, maar dit geldt uiteraard ook voor lithium, kobalt enzovoort.

 

01.04  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Dank u wel voor uw antwoord, mevrouw de minister. Uit uw antwoord blijkt duidelijk dat geopolitieke spanningen een heel belangrijk argument vormen in het energiedebat. We moeten nu eenmaal een volgende afhankelijkheid vermijden. Dat geldt voor grondstoffen, maar ook voor mineralen. Dat is een heel belangrijk aspect dat we in het energiedebat moeten meenemen.

 

Vandaar dat wij, groenen, altijd zeggen dat denken op lange termijn en handelen op korte termijn daar een aspect van moet zijn. Voor mij is het in deze situatie heel duidelijk dat we moeten blijven inzetten op energieonafhankelijkheid in ons energiebeleid. Dat geldt niet alleen voor de Belgische kerncentrales, maar voor de Europese kerncentrales in het algemeen. Denk maar aan het uranium van Frankrijk uit Niger. Ecologisten zijn heel duidelijk: de beste manier om in te zetten op die onafhankelijkheid is volop inzetten op hernieuwbare energie.

 

Wind op zee is iets waarvoor het federale niveau kan zorgen, maar voor wind op land en zonne-energie hebben we een Vlaamse regering nodig die alles uit de kast haalt. Ik plaats grote vraagtekens bij de septemberverklaring van de heer Jambon gisteren. Het lijkt immers alsof men daar niet zo overtuigd is van het belang om volop in te zetten op hernieuwbare energie. Dat wordt zeker nog vervolgd.

 

01.05  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Effectivement, la Belgique n’est pas une île isolée du reste du monde et de l’Europe. Il est clair que la géopolitique a un impact sur l’offre et dès lors aussi sur le prix des matières premières, en particulier ici dans le débat du nucléaire, sur l’uranium.

 

On voit que deux des quatre plus gros fournisseurs d’uranium et de combustible nucléaire de l’Union européenne sont, d’une part, Orano directement dépendant du Niger et, d’autre part, Rosatom directement dépendant et du Kazakhstan et de la Russie.

 

C’est une matière que nous allons évidemment continuer à suivre, pas seulement pour garantir la diversification géopolitique et la sécurité d’approvisionnement, mais aussi pour des raisons sincères de politique étrangère. Il nous semble aujourd’hui complètement anachronique et incohérent de continuer à financer Rosatom qui demeure une agence de l’État russe et qui finance directement la machine de guerre de Poutine en Ukraine.

 

Nous savons que ce n’est pas vous qui bloquez. Ce sont d’autres pays ultra dépendants comme la Hongrie. Nous reviendrons à la charge. J’espère que les collègues ne sont pas lassés de ces questions sur Rosatom. En tout cas, nous ne lâcherons pas de notre côté.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De voorschotfacturen voor energie" (55038277C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De herziening van de voorschotfacturen" (55038804C)

02 Questions jointes de

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les factures d'acompte pour l'énergie" (55038277C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La révision des factures d'acompte" (55038804C)

 

02.01  Leen Dierick (cd&v): Omwille van de efficiëntie verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de voorschotfacturen moeten in lijn liggen met de eindafrekening om onaangename verrassingen bij de consument te voorkomen. Zij mogen niet als bank fungeren door te veel voorschotten te betalen of op het einde van de rit net nog veel moet bijbetalen. In februari heeft u samen met de Staatssecretaris voor Consumentenbescherming een akkoord gesloten met de energieleverancier zodat zij proactief voorschotverlagingen zouden voorstellen aan de consumenten voor wie het nodig is. Op langere termijn zouden de leveranciers om de vier maanden proactief op zoek gaan naar hun klanten die een voorschotaanpassingen nodig hebben.

 

Uit een eerste evaluatie van FEBEG blijkt dat de energieleveranciers zich houden aan het akkoord en bij afrekening ongeveer evenveel klanten moeten bijbetalen als dat er klanten zijn die moeten terugkrijgen.

 

Mijn vragen aan de minister zijn:

 

Heeft het meldpunt of de economische inspectie klachten binnengekregen? Zo ja, hoeveel?

Heeft u al een evaluatie gedaan of het akkoord inderdaad wordt nageleefd? Wat is het resultaat?

Worden er controles gedaan door de economische inspectie naar het naleven van het akkoord? Wat is het resultaat? Werden er inbreuken vastgesteld en zo ja, welke en hoeveel?

Bent u voorstander om het akkoord en om de voorschottenfacturen en de eindfactuur meer in evenwicht te brengen in wetgeving op te nemen? Waarom wel/niet?

 

02.02  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, on le sait, après une période de prix de l'énergie historiquement élevés, une baisse importante a été constatée sur les marchés depuis le début de l'année 2023. Étant donné cette baisse, les montants des factures d'acompte d'un grand nombre de ménages, fixés des mois plus tôt, se sont retrouvés, d'une certaine manière, artificiellement élevés. Si le surplus payé est censé être compensé au moment de la facture de régularisation, il n'en reste pas moins que les ménages devaient avancer des montants considérables chaque mois.

 

Face à cette situation, un protocole d'accord a été adopté avec les fournisseurs d'énergie le 28 février 2023. Ceux-ci se sont notamment engagés à contacter leurs clients ayant passé un contrat entre août et novembre 2022, et dont le montant de l'acompte a été jugé anormal ou anormalement élevé, pour leur proposer un ajustement.

 

Dans ce contexte, madame la ministre, quel bilan peut-il être tiré de cette initiative? Quelles sont les conséquences de ce protocole d'accord? Cette initiative a-t-elle fait l'objet d'un contrôle par l'Inspection économique? Des pratiques commerciales trompeuses, au sens de l'article VI.98 du Code de droit économique, ont-elles été constatées dans ce cadre?

 

Le 7 mars 2023, vous indiquiez en commission que "ce protocole ne nous permet pas de déterminer si les montants d’acompte sont trop élevés". De plus, vous souligniez un manque de données et des chiffres présentés par les fournisseurs "d'une manière difficile à interpréter". Des solutions à ces points problématiques ont-elles été envisagées?

 

Quelle suite sera-t-elle donnée à cette mesure, notamment dans le cadre de la révision de l'accord protégeant les consommateurs? Enfin, pourriez-vous nous informer du nombre de plaintes concernant des montants d'acompte trop élevés adressées au Service de Médiation de l'Énergie et à l'Inspection économique?

 

02.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de Economische Inspectie heeft via haar meldpunt van twee consumenten meldingen ontvangen over de aanpassing van het voorschotbedrag zoals vastgelegd in het protocol.

 

De son côté, le Service de Médiation de l'Énergie a jusqu'ici reçu 1 207 plaintes concernant les factures d'acompte en 2023. En 2022, le Service de Médiation de l'Énergie avait reçu 3 356 plaintes.

 

Comme vous le savez, le protocole prévoit une évaluation régulière, sur la base des données reçues par la FEBEG. Le 28 juin, l'évaluation présentée par la FEBEG a montré que les fournisseurs d'énergie se conformaient au protocole.

 

In overleg met de staatssecretaris van Consumentenbescherming hebben we de Economische Inspectie gevraagd om een informatief onderzoek bij de energieleveranciers die het protocol hebben ondertekend, uit te voeren om de naleving ervan na te gaan. FEBEG kan uiteraard een aantal zaken voorstellen, maar FEBEG is natuurlijk de sectorfederatie en wij hebben eigen organen zoals de Economische Inspectie om een en ander te toetsen aan de realiteit. In elk geval hebben alle leveranciers op het verzoek gereageerd en hebben zij ook uitgebreide antwoorden gegeven. De initiële analyse is nog steeds gaande en het zal nog enige tijd duren, voordat de resultaten kunnen worden geïdentificeerd en benoemd.

 

Het protocol voorziet er ook in dat het voorschot in september opnieuw wordt aangepast. Op basis van die gegevens wordt er in oktober een nieuwe evaluatie gepland. Elke drie maanden geeft dat dus aanleiding tot overleg.

 

Ik ben er inderdaad voorstander van om consumentenrechten in de wetgeving vast te leggen. Er werd in deze legislatuur een aantal regelingen van het consumentenakkoord in de wetgeving overgenomen, bijvoorbeeld over de voorschotten en de vaste vergoedingen. Er is ook het initiatief van de minister van Economie om de deur-aan-deurverkoop aan banden te leggen.

 

Ceci dit, les protocoles sont utiles pour pouvoir prendre rapidement des dispositions avec les fournisseurs, par exemple en situation de crise. Je travaille actuellement avec la secrétaire d'État à la Protection des consommateurs sur une révision de l'accord des consommateurs. Celui-ci pourrait adopter le protocole sur les factures anticipées en tant que bonne pratique. Des consultations avec les fournisseurs sont en cours et je vais attendre les résultats de cette démarche avant de voir si d'autres actions juridiques sont nécessaires.

 

Ik wil nog aanvullen dat we voor en tijdens de crisis vaak via sectorafspraken tot bepaalde oplossingen zijn gekomen. Dat heeft nadien ook geleid tot wetgevend werk. Ik denk bijvoorbeeld aan onze maatregelen inzake de slapende producten, waarvoor we eerst, naar aanleiding van een studie van de CREG, ingegrepen hebben via een afspraak met de sector. Nadien hebben we de regeling wettelijk verankerd.

 

Ik verwelkom dus zeker initiatieven van het Parlement om consumentenrechten in wetgeving vast te leggen. Ik heb dat ook al eerder gezegd. We moeten daar samen aan werken. Consumentenbescherming is immers een thema waarover verschillende fracties al voorstellen hebben gedaan. We kunnen elkaar hierbij dus zeker helpen.

 

02.04  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, ik ben tevreden dat er een protocol is gesloten. Het is immers belangrijk om snel te kunnen handelen wanneer een probleem opduikt. Een protocol en een dialoog met de betrokkenen vormen daartoe uitstekende instrumenten.

 

Ook al evalueerde FEBEG de uitvoering van het protocol als positief, het is goed dat er ook een ander onderzoek gebeurt. Wij kijken uit naar de resultaten daarvan.

 

Ik ben het ook met u eens dat we dat best verankeren in wetgeving. Wij staan zeker open voor een samenwerking op dat gebied. Ik hoop dan ook dat we de kwestie snel kunnen aanpakken in onze commissie of in de commissie voor Economie zodat we de consumenten nog beter kunnen beschermen.

 

02.05  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses que je trouve encourageantes sur le fond. Je crois qu'on doit prendre toutes les mesures nécessaires à cet égard. En effet, les consommateurs ne peuvent pas comprendre que les prix s'enflamment dès que les marchés s'enflamment et que, par contre, l'ajustement à la baisse en matière d'énergie – et pas que dans ce domaine – se fasse toujours plus lentement et plus difficilement, avec rarement un retour au point de départ.

 

Au final, tout cela nourrit l'inflation et des augmentations de prix parfois difficiles à justifier dans la durée. Nous vous encouragerons toujours à prendre toutes les mesures nécessaires pour réguler et encadrer au maximum ce marché, au bénéfice des consommateurs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le traité sur la Charte de l'énergie" (55038392C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le retrait du traité sur la Charte de l'énergie" (55038394C)

03 Samengevoegde vragen van

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Verdrag inzake het Energiehandvest" (55038392C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De terugtrekking uit het Verdrag inzake het Energiehandvest" (55038394C)

 

03.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le 7 juillet 2023, la Commission européenne a publié une proposition de retrait coordonné de l'Union, de ses États membres et d'Euratom du traité sur la Charte de l'énergie (TCE). Cette proposition, destinée au Conseil européen, constitue un véritable pas en avant en faveur du climat, tant le TCE présente des risques certains pour les politiques climatiques européennes et offre une protection aux investissements en faveur des sources d'énergie fossile. Nous l'avons très souvent dénoncé depuis longtemps.

 

Toutefois, du chemin reste à parcourir. Si le Parlement européen s'est également prononcé pour une sortie coordonnée, aucune décision n'a encore été prise par le Conseil européen.

 

Madame la ministre, en cette rentrée, mes questions sont les suivantes. Pouvons-nous avoir votre retour sur la proposition de la Commission européenne du 7 juillet dernier? Celle-ci a-t-elle été discutée au sein du gouvernement, ainsi qu'avec les Régions? La Belgique a-t-elle établi une position, commune si possible? 

 

Ensuite, le texte de la Commission aurait été abordé lors d'une réunion informelle des ministres européens de l'Énergie les 11 et 12 juillet 2023 à Valladolid. Qu'est-il ressorti de ces discussions? Si de nombreux pays plaident depuis des mois en faveur de la sortie du TCE, plusieurs autres s'y sont explicitement opposés. Quel impact a eu la prise de position de la Commission sur les positions respectives? 

 

Enfin, les modalités de retrait du TCE et, notamment, la question de la neutralisation de la sunset clause, font-elles déjà l'objet de discussions au sein du Conseil, ainsi qu'avec la Commission? Voilà pour ces quelques questions destinées à mettre à jour nos informations.

 

03.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, iets wat als een neverending story zou kunnen worden omschreven, lijkt dan toch in een soort versnelling te komen, hoewel dat op Europees vlak altijd moeten worden gerelativeerd. De heer Ben Achour heeft het dossier al uiteengezet. Op 7 juli 2023 heeft er een proposal for a Council decision, zoals dat technisch wordt omschreven, het levenslicht gezien. Daarin wordt voorgesteld dat men zich op gecoördineerde wijze zou terugtrekken uit het Verdrag inzake het Energiehandvest (ECT).

 

Die onderhandelingen duren al een hele tijd. Met het oog op de juridische duidelijkheid zou de Europese Commissie echter haar eerdere voorstel tot bekrachtiging van het gemoderniseerde verdrag hebben ingetrokken, omdat het niet de vereiste meerderheid van de lidstaten bijeenbracht.

 

De nieuwe wetgevingsvoorstellen zouden worden voorgelegd aan de Europese Raad, waar uiteraard nog altijd een gekwalificeerde meerderheid nodig is. In Valladolid was er een bijeenkomst van de Europese Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie, waarover ik straks nog een vraag zal stellen. Tijdens die bijeenkomst zou deze kwestie misschien ook al ter sprake kunnen zijn gekomen.

 

Kunt u verslag uitbrengen van de stand van zaken in het dossier en van de bespreking daarvan, mogelijkerwijs al in Valladolid? Werd het dossier ondertussen nog op Belgisch regeringsniveau en met de regio’s besproken? Daar was er immers een blokkering, naar ik heb begrepen uit eerdere antwoorden van u.

 

03.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, op 7 juli heeft de Europese Commissie haar voorstel gepubliceerd, een voorstel dat verduidelijkt dat er voor de Commissie slechts één uitweg is uit de politieke en juridische impasse, met name een gecoördineerde terugtrekking uit het Verdrag van zowel de EU, Euratom, als alle lidstaten. Dat voorstel werd op 5 september voor de eerste keer formeel besproken in de Raadswerkgroep Energie. Tijdens die bespreking werd duidelijk dat op dat moment onvoldoende lidstaten het voorstel van de Commissie konden steunen en dat er dus geen gekwalificeerde meerderheid werd gevonden voor het voorstel.

 

België zag zich genoodzaakt zich te onthouden aangezien er, tot nader order en ondanks meerdere pogingen, geen eensgezinde positie bestaat binnen België. Zoals u weet, wordt de positie van België vastgelegd binnen de coördinatievergaderingen, die plaatsvinden onder leiding van Buitenlandse Zaken. Alle entiteiten zijn vertegenwoordigd in die DGE-vergaderingen. In de DGE-vergaderingen zijn zowel de federale als de gewestelijke kabinetten van de verschillende ministeries vertegenwoordigd. Noch op het federale niveau, noch tussen het federale niveau en de gewestelijke regeringen bestaat er eensgezindheid over de weg vooruit, wat dus impliceert dat wij ons niet kunnen uitspreken in die vergaderingen.

 

Inmiddels hebben wel al tien Europese lidstaten aangekondigd het ECT te willen verlaten. Zoals u al hebt aangehaald in verschillende vragen, heeft Italië het verdrag jaren geleden al verlaten.

 

Ce dossier ne figurait pas à l'ordre du jour du Conseil informel de l'énergie de Valladolid. Ceci dit, une discussion plus politique sur la marche à suivre est imminente, d'autant plus que la Commission européenne souhaite obtenir des éclaircissements avant la conférence annuelle du traité sur la Charte de l'énergie prévue pour la mi-novembre. Pour l'instant, aucune majorité qualifiée ne peut être trouvée pour l'une ou l'autre voie.

 

Concernant la question sur l'élaboration d'un accord au sein de l'Union européenne convenant que le TCE ne s'appliquera pas entre les pays mêmes (accord inter se), ce dernier doit de toute façon se faire à la suite de l'arrêt Komstroy en matière de litige intra-Union européenne. Un tel accord inter se n'est donc pas contingent ou conditionnel à l'issue des discussions sur la modernisation et une sortie coordonnée. Les discussions sur ce point continuent pour l'instant au niveau des experts.

 

03.04  Malik Ben Achour (PS): Merci, madame la ministre, pour ces réponses un peu moins encourageantes que celles à la question précédente, mais ce n'est pas de votre faute. Tout cela est un peu inquiétant, tant au niveau belge, pour la définition d'une position commune de la Belgique, qu'au niveau européen. Le TCE reste un obstacle majeur pour la transition. Si nous voulons réussir à mettre en place un dispositif de transition ambitieux, qui nous permette d'atteindre nos objectifs, nous devrons nous débarrasser de ce traité.

 

Je regrette qu'on n'y arrive pas au niveau européen, ni au niveau belge. Nous devons maintenir la pression, redoubler d'efforts, et je sais que, sur ce point-là comme sur d'autres, nous sommes des alliés.

 

03.05  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, blijkbaar is het dus wel een neverending story. Het verrast mij niet echt dat dit zo is op het Belgische niveau. In het begin van de legislatuur sprak uw ambtsvoorganger zich op vehemente wijze uit tegen het heersende voluntarisme van een aantal partijen. Blijkbaar blijven we ook op Europees vlak op het expertenniveau steken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De informele ministeriële bijeenkomst van de EU-ministers van Energie in Valladolid" (55038396C)

04 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réunion informelle des ministres européens de l'Énergie à Valladolid" (55038396C)

 

04.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het kwam al ter sprake, van 10 tot 12 juli was er de informele ministeriële bijeenkomst van de EU-ministers van Milieu en Energie. Graag kreeg ik verslag daarvan, uiteraard met betrekking tot energie, waarbij onder andere interconnecties, beheer aan de vraagzijde en opslag aan bod komen. Niet onbelangrijk is ook de goedkeuring van de zesde lijst van energieprojecten van gemeenschappelijk belang.

 

De informele ministerraad zou ook de wetgevingsvoorstellen inzake energie bespreken die vervat zijn in het Fit for 55-pakket, met betrekking tot de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen, energie-efficiëntie en de totstandbrenging van een wettelijk kader voor een concurrerende markt voor waterstof en hernieuwbare gassen. Heel concreet gaat het dan ook over de Europese waterstofbank, die daarin een centrale rol speelt.

 

Kunt u verslag uitbrengen met betrekking tot de Belgische positiebepalingen op die informele bijeenkomst?

 

Kunt u ook verslag uitbrengen van de gezamenlijke werksessie Milieu en Energie rond de verwachtingen voor de COP28 in Dubai eind dit jaar? Wat was hier de Belgische insteek?

 

04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u wel, mijnheer Ravyts, voor uw consequente vragen naar aanleiding van de Energieraad.

 

Het ging om een informele Energieraad in Valladolid, samen met de ministers voor Leefmilieu en Klimaat. Er waren sessies alleen over energie en er waren sessies over klimaat. Daarnaast waren er ook heel wat sessies samen. België was goed vertegenwoordigd. Ik was aanwezig voor het energieaspect. Minister Khattabi en minister Maron waren er voor de klimaataspecten. De meeste vertegenwoordigingen rond de tafel bestonden uit twee deelnemers, namelijk een persoon voor Energie en een persoon voor Klimaat.

 

Het was ook de uitdrukkelijke wens van de voorzitster, mevrouw Teresa Ribera, om in dat format te vergaderen, omdat we een half jaar voor de klimaatconferentie zijn. Ze wilde de voorzitter van de klimaatconferentie uitnodigen, sultan Al-Jaber, om van gedachten te wisselen over de klimaatconferentie.

 

De klimaatconferentie vindt plaats in de Verenigde Arabische Emiraten. Vorig jaar was er op de klimaatconferentie geen akkoord voor een phase-out van fossiele brandstoffen, terwijl de voorzitter van de COP daar zelf toch wel voorstander van lijkt te zijn, vooral dan in bilaterale gesprekken.

 

Het was de wil van voorzitster Teresa Ribera om hem met ons aan tafel te brengen om over dat topic van gedachten te kunnen wisselen. Dat debat was echt zeer boeiend. COP28-voorzitter, sultan Al-Jaber, sprak zich voorzichtig uit in de richting van een afbouw van fossiele brandstoffen. Hij zei dat de afbouw van fossiele brandstoffen eigenlijk onvermijdelijk is, maar hij gaf daar geen concrete timing voor. Verschillende lidstaten, zoals België, Nederland, Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Duitsland, hebben benadrukt dat de global pledge inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie hand in hand moet gaan met de uitfasering van fossiele brandstoffen. Op de vorige formele Raad had de Commissie aangekondigd dat zij de intentie had om, met het oog op de COP, die pledge neer te leggen inzake de groei van renewable energy capacities en energy efficiency rates globally. U weet dat ik daar altijd een grote voorstander van ben.

 

De onderhandelingen op de klimaatconferentie worden gevoerd door de klimaatministers. Ons standpunt was om dat goed samen te bekijken met de ministers van Klimaat. Vandaar dat dat op die informele Raad verder naar voren werd gebracht.

 

Wij hebben gepleit voor een global agreement over de uitfasering van fossiele brandstoffen, maar de COP-voorzitter heeft daarvoor toch geen concrete timing naar voren geschoven. De manier waarop zich dat verder zal bewerkstelligen, is zeker een punt om op te volgen in het kader van de COP28. U weet dat verschillende landen ook sterk pleiten voor clean technologies, zoals clean coal, of abatement technologies, zoals CCS. De afbouw van fossiele brandstoffen voor het behalen van die 1,5 °C, blijft echter het topic bij uitstek voor de COP28. Die COP zal in deze commissie voor Energie nog wel verder voorbereid worden.

 

Tijdens de energiesessies werd er gesproken over de beste en goede praktijken inzake strategische autonomie voor de energiesector, maar ook over de uitdagingen voor de totstandkoming van een geïntegreerde en gedigitaliseerde energiemarkt, met aandacht voor vraagsturing en opslag. Dat laatste punt is ook een heel belangrijk topic in het kader van de EMD, het dossier over de herziening van de elektriciteitsmarkt, waarover momenteel onderhandeld wordt tussen de verschillende lidstaten.

 

Wat de strategische autonomie betreft, hebben wij gewezen op de volgende elementen.

 

Ten eerste is er het belang van circulariteit en het recycleren van kritieke ruwe materialen. Hier hebben we ook verwezen naar de leidende rol die een aantal Belgische bedrijven vervult – denk aan Umicore – en de mogelijkheden die circulariteit biedt om de afhankelijkheid van kritieke mineralen te verminderen. Dat is wel een heel groot verschil met fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen worden uit de grond gehaald en verbrand, waarna ze helemaal verdwijnen, terwijl de kritieke mineralen uit de grond worden gehaald en nadien hergebruikt kunnen worden. Het hergebruik, dus de circulariteit, is heel belangrijk, niet alleen voor de bevoorradingszekerheid, voor de hoeveelheid materialen, maar ook in het oogpunt van geopolitieke spanningen.

 

Ten tweede wil ik het hebben over het belang van responsible mining, de betrokkenheid van de lokale bevolking bij aanvang van de projecten en het belang van regionale, gediversifieerde partnerschappen om een toereikende en duurzame aanvoer van kritieke mineralen te verzekeren.

 

Ten slotte is er het belang van Europese financieringsopportuniteiten om de Europese ambities inzake de Net-Zero Industry Act (NZIA) en de Critical Raw Materials Act (CRMA) te realiseren. Dat zijn twee belangrijke topics die ook op Europees niveau besproken worden, niet noodzakelijk in de energiefilière, maar in andere filières, dus industrie en mededinging.

 

Inzake de gedigitaliseerde en de geïntegreerde energiemarkt werden volgende elementen onder de aandacht gebracht: ten eerste, de verschillende regionale initiatieven die het net slimmer maken en beter afstemmen op de vraag; ten tweede, het feit dat wij in België vraagsturing en opslag meegenomen hebben in ons design van het CRM, zodat het Belgische elektriciteitsnet meer flexibel wordt. We zijn wat dat betreft toch wel een unicum. Ik heb dat gedeeld heb met mijn collega's, net zoals de manier waarop wij onze veilingen op elkaar afstemmen, waar we de capaciteit behouden voor de T-1-veiling.

 

Inzake de netversterking werd verwezen naar de recente adequacy and flexibility-studie van Elia, die net verschenen was toen de Raad plaatsvond. Die studie toont aan dat de beslissingen die door onze industrie genomen werden al tot een belangrijke toename van elektriciteit zullen leiden. Dat is ook hier in de commissie toegelicht. Daardoor zullen heel wat bijkomende investeringen noodzakelijk zijn.

 

U ziet dus, mijnheer Ravyts, dat zo’n informele Raad de mogelijkheid biedt om niet enkel energietopics te bespreken, maar ook andere onderwerpen, zoals strategische autonomie, industrie, digitalisering en in dit geval ook klimaat, terwijl het op een formele Raad en bij wetgevende initiatieven enkel gaat over wat er in onze eigen filière besproken wordt.

 

04.03  Kurt Ravyts (VB): Ik dank mevrouw de minister voor de uiteenzetting. Ik vind het inderdaad belangrijk dat we de minister regelmatig ondervragen over die Europese bijeenkomsten. Misschien moeten we er ons over beraden dat als een structureel gegeven te beschouwen. We zijn nu wel aan het einde van de legislatuur, maar mocht ik herverkozen worden, zou ik daar graag wat meer de nadruk op leggen bij het begin van de volgende legislatuur.

 

In het kader van de strategische autonomie zijn de kritieke mineralen zeer belangrijk, zoals u zelf ook hebt aangegeven, maar ook de Critical Raw Materials Act. In het energiebeleid glijdt alles in mekaar. Ik zal daar zo dadelijk nog het een en ander over zeggen wanneer we het over de offshorewindenergie zullen hebben. Ik vind het immers belangrijk dat de handvaten van de Europese verordening ook in België de komende jaren toepassing zullen krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De financiering van de werkingskosten van de Ombudsdienst voor Energie" (55038491C)

05 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le financement des frais de fonctionnement du Service de Médiation de l'Énergie" (55038491C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): De federale Ombudsdienst voor Energie kwam hier de voorbije jaren als actor al een aantal keer in verband met de energiecrisis aan bod. De dienst wordt gefinancierd door de ombudsbijdragen, die betaald worden door de energiebedrijven en stelt jaarlijks een begrotingsvoorstel voor de financiering op gebaseerd op het voorafgaande jaar. Vervolgens wordt dat voorstel voorgelegd aan de ministerraad. Het werkingsbudget, dat per KB wordt goedgekeurd, is de voorbije jaren gestegen. Sinds de energiecrisis krijgt de Ombudsdienst voor Energie uiteraard ook meer vragen.

 

Kunt u meer toelichting geven bij de regeringsbeslissing en het KB? In uw communicatie hebt u aangegeven de werking van de ombudsdienst te zullen versterken. Bestaat de versterking van de ombudsdienst uit nog andere maatregelen? In 2022 heeft de ombudsdienst zijn effectieven moeten optrekken door tijdelijk jobstudenten en uitzendpersoneel in te schakelen.

 

05.02 Minister  Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik heb als minister de eer om op kritische vragen te antwoorden. De vraag hier handelt over de Ombudsdienst voor Energie, waar de consument terechtkan met klachten over de manier waarop een energieleverancier hem of haar behandelt. Die dienst kan rekenen op een budget conform de elektriciteitswet. De werkingskosten worden jaarlijks per KB vastgelegd na overleg in de ministerraad. Het budget voor 2024 werd inderdaad verhoogd. Dat heeft voornamelijk te maken met de toenemende werklast van de Ombudsdienst voor Energie. Ik verwijs naar de energiecrisis en het aantal klachten over de voorschotten. Daarom wenste de Ombudsdienst voor Energie zijn budget te verhogen en extra personeel aan te werven. De andere reden voor de verhoging van het budget is uiteraard de aanstaande benoeming van een Franstalige ombudsman, een functie die al lange tijd niet ingevuld was.

 

De verhoging is dus absoluut gerechtvaardigd gelet op het hoge aantal klachten dat de dienst de afgelopen twee jaar heeft ontvangen. Burgers die contact opnemen met de Ombudsdienst voor Energie, moeten er immers op kunnen rekenen dat hun klacht binnen een redelijke termijn wordt behandeld.

 

Er zijn niet echt andere maatregelen om de Ombudsdienst voor Energie te versterken. Wel heeft hij het afgelopen jaar zeer nauw samengewerkt met de administratie, de CREG en de Economische Inspectie om problemen vroeg te kunnen detecteren, zodat ze adequaat kunnen worden aangepakt. Op een indirecte manier, namelijk door de manier waarop meldingen worden opgevolgd, wordt de Ombudsdienst voor Energie dus wel extra versterkt. Hier gaat het over de uitbreiding van het aantal personeelsleden.

 

05.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik erken dat de ombudsdienst nu dichter betrokken wordt bij uw beleid, bijvoorbeeld via de taskforce die verantwoordelijk is voor de detectie van de klachtenpatronen, geleid door de CREG. Ik zal u daarover in de volgende maanden nog bevragen.

 

De kwestie van de energiefacturen, het feit dat sommige consumenten niet meer in aanmerking komen voor het sociaal tarief – de heer Verduyckt heeft daarover straks nog een vraag over – en de toepassing van goedgekeurde wetgeving blijven belangrijk voor de commissie en voor de Ombudsdienst voor Energie. Wordt dus vervolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De investeringszekerheid met betrekking tot offshorewindmolenparken" (55038499C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bezorgdheid v.d. Belgische offshoresector i.h.k.v. de aanbesteding voor de Prinses Elisabethzone" (55038532C)

06 Questions jointes de

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La sécurité d'investissement en ce qui concerne les parcs éoliens en mer" (55038499C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La crainte du secteur offshore belge dans le cadre du marché public pour la zone Princesse Elisabeth" (55038532C)

 

06.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik stel deze vraag omdat er opmerkelijk nieuws kwam uit het Verenigd Koninkrijk. Ik kon in de pers lezen dat er bij een veiling geen kandidaten werden gevonden om nieuwe windparken op zee te ontwikkelen. Dat is een tegenslag voor de Britse regering, die de capaciteit op zee – terecht trouwens – fors wil optrekken, tot 50 gigawatt tegen 2030.

 

We weten allemaal dat we dankzij extra windenergie op zee onze onafhankelijkheid kunnen vergroten en dat dit een manier is om aan onze klimaatdoelstellingen te voldoen. Dat is belangrijk voor de toekomst.

 

Ik las in het artikel ook dat de sector niet verrast was door het resultaat van de veiling. Volgens ontwikkelaars was het door de fors gestegen kosten van onder andere staal moeilijk om rendabel te zijn met de voorwaarden die de Britse regering had opgelegd.

 

Omdat ook wij beseffen hoe belangrijk offshorewindenergie is, wil ik graag weten wat dat bericht betekent voor de Belgische zone. Zal daar genoeg interesse voor zijn? Wat betekent het bericht voor de uitbouw van ons Noordzee-energienet?

 

06.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, in april 2023 heeft de federale regering gekozen voor het systeem van een contract for difference met betrekking tot de tendercriteria voor de Prinses Elisabethzone. Investeerders krijgen daarbij een prijsgarantie van de overheid, maar moeten eventuele overwinsten ook terugbetalen.

 

Mevrouw Buyst heeft de problematiek geschetst. Er is een mislukte aanbestedingsronde geweest in het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk is nota bene de grootste markt voor offshorewindenergie.

 

In de sector zijn al een tijdje enige knipperlichten aangesprongen op Europees vlak. Ook het Belgian Offshore Platform – u heel goed bekend – maakt zich blijkbaar zorgen. Het platform stelt dat de spreekwoordelijke bodem is bereikt door inflatie, problemen in de toeleveringsketen, stijgende rentevoeten en vooral veel duurdere essentiële grondstoffen, zoals staal. Over dat laatste hebben we het al gehad. Men is dus bezorgd over onrealistische prijsplafonds. Daarover gaat het immers op politiek vlak. De sector vraagt een mechanisme dat rekening houdt met de inflatiegroei tussen de start van de aanbesteding en de bouw.

 

Mevrouw de minister, kunt u meer toelichting geven bij de studie die u hebt besteld om een goed prijsniveau vast te leggen en dus de voorwaarden van de finale aanbesteding mee te bepalen?

 

Hoe reageert u in het algemeen op de vraag om de rendabiliteit voor de initiatiefnemers te waarborgen, gelet op onder andere het aspect inflatiegroei? Dreigt dat de factuur van de consument en de bedrijven niet opnieuw te bezwaren? Meent u dat ook de industriële offshoresector, de eigenlijke productie, op Europees niveau meer steun verdient? Wat is de stand van zaken en de Belgische positie? We weten immers dat massale uitbreidingen van offshore voorzien zijn, maar zal de productie niet helemaal uit China komen?

 

06.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, ik dank u voor de zeer pertinente vragen.

 

We hebben allemaal het opmerkelijk nieuws uit het Verenigd Koninkrijk gelezen, namelijk dat er geen kandidaten werden gevonden in die recente veiling. De reden daarvoor is dat ze daar hebben gewerkt met een maximum strike price, die geen referentie meer had met de uitdagingen waarmee de sector wordt geconfronteerd, zoals de inflatie, de stijging van grondstofprijzen, de stijging van de rente en de financieringsproblemen. De sector was van oordeel dat zij met de maximum strike price die in die tender werd opgelegd niet konden bieden om de projecten te realiseren.

 

Ik ben blij dat dit ook sterk leeft bij u, want dit is een belangrijke waarschuwing voor de Prinses Elisabethzone, vanwege de verschillende aspecten die u in uw vragen hebt aangehaald.

 

Ten eerste hebben wij inderdaad gekozen voor een two-sided contract for difference, waarbij het resultaat moet zijn dat de investeringen effectief gerealiseerd worden. De condities van die veiling moeten dus op een goede manier bepaald worden.

 

In onze principebeslissing is opgenomen dat we ook zouden werken met een dergelijke maximale strike price. We gaan die prijs evenwel niet zomaar vastleggen, zoals het Verenigd Koninkrijk heeft gedaan, maar op basis van een studie die een maximale strike price zal voorstellen, alsook een prijsvork waarbinnen die strike price zich redelijkerwijze zou moeten bevinden. In die studie, die zich in de finale fase van gunning bevindt, is bepaald dat er rekening moet worden gehouden met verschillende externe factoren, zoals inflatie, toeleveringsketens, stijgende rentevoeten en de prijs van essentiële grondstoffen. We zullen daarbij ook rekening houden met de ervaring van het Verenigd Koninkrijk. De studie zal tevens een zicht geven op het effect van het niveau van een maximum per jaar op de strike price.

 

In de principebeslissing over het KB tender is rekening gehouden met een partiële indexatie tijdens de volledige periode van het prijsstabiliseringsmechanisme. We hebben daarover ook gesproken toen we zijn overgegaan naar een toets in het kader van het contract for difference voor de eerste zone. Het doel is de stijgende exploitatiekosten te weerspiegelen.

 

Daarbovenop vraagt de sector een verdere indexatie tussen de opmaak van het bod en de financial clause, waarmee we in de huidige marktomstandigheden ook rekening moeten houden en wat kan worden besproken bij het opstellen van de volledige tenderregels in KB tender. We moeten ervoor zorgen dat, als we dan geconfronteerd worden met een perfecte storm voor offshorewind, waarin we vandaag verkeren, die investeringen wel degelijk gebeuren, want ze zijn cruciaal voor de bevoorradingszekerheid.

 

Mevrouw Buyst, met betrekking tot de doelstellingen voor de uitbouw van het Noordzee-energienet, hebben we engagementen aangenomen op de North Sea Summit in april 2022, namelijk 120 gigawatt tegen 2030 en 300 gigawatt tegen 2050. Het Verenigd Koninkrijk was daarbij aanwezig en heeft daarin een belangrijk aandeel.

 

De toenmalige minister van Energie van het Verenigd Koninkrijk is recent minister van Defensie geworden. Ik heb intussen nog niet de gelegenheid gehad om met de nieuwe minister van Energie te praten, maar dat is op korte termijn wel gepland, om het tijdschema te kennen waarin het Verenigd Koninkrijk dat kan realiseren.

 

De verwezenlijking van de doelstelling om een energienetwerk op de Noordzee en andere zeeën in Europa uit te bouwen, zal hoe dan ook een belangrijk thema zijn voor het Belgische voorzitterschap van de EU. Het is ook voor de Europese Commissie, die dezelfde elementen op de radar heeft staan, een belangrijk onderwerp. Er is dus voldoende werk op de planken om er ons over te buigen.

 

Mijnheer Ravyts, u hebt gevraagd of Europa meer steun moet bieden om onze industrie te beschermen. Ik kan daar alleen maar bevestigend op reageren. De Europese turbinefabrikanten Siemens en Vestas en Europese O&M-partners zoals Iberdrola worden immers vandaag geconfronteerd met zwaar weer. Tegelijk heeft de overheid er alle belang bij de doelstellingen te realiseren omwille van de bevoorradingszekerheid. Vraag is hoe we de twee met elkaar kunnen verzoenen. Een van de conclusies van de North Sea Summit was meer standaardisering bij turbines. Daar zou standaard kunnen worden opgelegd van welk type turbine er een aantal duizenden zou worden geproduceerd om op die manier de dumping van turbines van Chinese makelij te vermijden.

 

Ik wil die conclusie van de North Sea Summit op de eerste plaats aftoetsen bij de turbinefabrikanten,  de zogenaamde turbiniers, alsook bij de andere Europese collega’s. Zo kunnen we de noodzakelijke snelheid blijven behouden en een actieve rol in de uitbouw van een energienet spelen, zonder daarbij de huidige problemen in de toeleveringsketen uit het oog te verliezen, waartoe u, mevrouw Buyst, hebt opgeroepen.

 

06.04  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw heel interessante en uitgebreide antwoord. Dat het moeilijke tijden zijn voor ondernemers, op verschillende niveaus, is een understatement. Ik hoor ook in mijn omgeving van kleine zelfstandigen dat zij geconfronteerd worden met het effect van de inflatie en met duurdere materialen.

 

Ik ben wel blij dat ik drie dingen gehoord heb. Ten eerste, wij Belgen kijken verder dan onze Belgische neus lang is. We kijken naar wat er nu gebeurt in het VK om er dan lessen uit te trekken en onze tender aan te passen zodat we onze ondernemers investeringszekerheid kunnen bieden. Daar gaat het uiteindelijk toch om.

 

Ten tweede zult u ook rekening houden met externe factoren door desgevallend de criteria van onze tender aan te passen.

 

Ten derde gaat u voor Europese samenwerking. Ik vind het inderdaad belangrijk dat we in Europa samenwerken om van de Noordzee de grootste groene energiecentrale te maken. De North Sea Summit gaf daartoe het startschot. Het is goed dat we blijven samenwerken en dat België een actieve rol blijft opnemen.

 

Wij, groenen, zijn er immers van overtuigd – ik herhaal mijn repliek van daarstraks – dat inzetten op hernieuwbare energie de toekomst is, ten eerste voor het halen van de klimaatdoelstellingen en, ten tweede, voor onze economie, want hernieuwbare energie creëert extra jobs en dat moet toch ons streefdoel zijn.

 

06.05  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de prijsvork voor de strike price is natuurlijk heel belangrijk. Het zal dan ook een delicate evenwichtsoefening worden. We komen hierop uiteraard nog terug.

 

Ik wil ook nog iets zeggen over het Belgische EU-voorzitterschap. Er ligt namelijk heel wat werk op de plank, vooral wat offshore-energie betreft. Ik zal daar straks nog een interpellatie over houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het sociaal tarief voor appartementsbewoners met een collectieve verwarmingsinstallatie op aardgas" (55038545C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het sociaal tarief gas voor de gezinnen die aangesloten zijn op een collectief verwarmingssysteem" (55038559C)

- Robin Bruyère aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het sociaal tarief voor aardgas voor appartementsblokken" (55038915C)

07 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le tarif social pour les habitants d'appartements avec système de chauffage collectif au gaz naturel" (55038545C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le tarif social gaz pour les ménages disposant d'un système de chauffage collectif" (55038559C)

- Robin Bruyère à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le tarif social pour le gaz naturel dans les immeubles à appartements" (55038915C)

 

07.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wij zullen het dit najaar nog vaak met u hebben over het sociaal tarief. U plant immers een hervorming van dat tarief.

 

Ik had het in het verleden met u al over het sociaal tarief voor mensen die in een appartementsgebouw wonen en die door het gedeeld contract van de VME dat sociaal tarief mislopen. Ik heb steeds begrepen dat het de bedoeling was dat u tegen 1 juli van dit jaar met een voorstel zou komen om die discriminatie te compenseren. U hebt indertijd wel het basispakket toegezegd voor die mensen, wat een goede zaak was, maar die regeling is ondertussen voorbij. Het is nu dus een beetje uitkijken naar het voorstel dat er gaat komen.

 

Het verbaast me eigenlijk dat er nog geen oplossing is, omdat u indertijd zelf een advies aan de CREG hebt gevraagd. De CREG stelde dat de beste manier was om te werken met een premiesysteem alsook op basis van een vast verbruik. De CREG gaat uit van 10.000 kWh per jaar. Het is immers bijzonder moeilijk om dat voor iedereen verschillend in te schatten.

 

Wat is de timing van dat dossier? Zal u dat echt in de volledige hervorming van het sociaal tarief opnemen? Dat houdt immers ook een gevaar in. Wanneer mogen die mensen zich verwachten aan een regeling? Zit u nog steeds op de toen door de CREG voorgestelde piste?

 

07.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, in november vorig jaar gaf u aan tegen juli van dit jaar klaar te zullen zijn met een compensatieregeling voor de naar schatting 150.000 gezinnen die het sociaal tarief voor gas mislopen, omdat ze hun appartement via een gezamenlijke ketel verwarmen. Het is al langer geweten dat volgens de huidige wetgeving dat recht alleen geldt wanneer de woningen in huur worden gegeven voor sociale doeleinden door een sociale huisvestingsmaatschappij. De CREG stelde een premiesysteem voor dat van een gemiddeld verbruik per jaar uitgaat.

 

In het voorjaar genoten deze gezinnen wel nog van het basispakket gas. De gas- en energiepremie gold immers ook voor collectieve verwarmingssystemen.

 

Waarom werd juli 2023 niet gehaald? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de remediëring van de huidige wetgeving?

 

Bent u van plan om dat aspect van collectieve verwarmingssystemen mee te nemen in de al lang aangekondigde globale hervorming van het sociaal tarief? Ik durf te vermoeden dat de meerderheid daarover van gedachten wisselt.

 

Le président: Monsieur Bruyère, soyez le bienvenu dans cette maison. Vous remplacez le collègue Warmoes, qui a joué un rôle actif dans cette commission. Je me doute que vous ferez de même.

 

07.03  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Ik moet Nederlands leren spreken, daarom zal ik mijn vraag in het Nederlands voorlezen en repliceren in het Frans.

 

Mevrouw de minister, mensen in een appartementsgebouw die met een gemeenschappelijke gasketel verwarmen, hebben vandaag geen recht op het sociaal tarief, ook al voldoen ze aan alle voorwaarden, tenzij ze in een sociale woning wonen. Dat is een probleem dat al zeer lang aansleept en wij en andere partijen kaarten dat al langer aan. Vandaag is er nog steeds geen oplossing.

 

De regering beloofde om voor 1 juli 2023 met een concreet voorstel te komen om het probleem aan te pakken. Er was sprake van een premiesysteem waarbij mensen het verschil met het sociaal tarief zouden terugkrijgen. Vandaag zijn we bijna drie maanden verder en er is nog steeds geen verandering. Hoe komt dat? Zult u dat probleem aanpakken en zo ja, tegen wanneer? Zult u ervoor zorgen dat iedereen die recht heeft op het sociaal tarief dat ook krijgt?

 

07.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Bruyère, je vous souhaite également la bienvenue dans cette commission et dans les problématiques liées à l'énergie. Vous allez découvrir que ce sont des matières vraiment chouettes. Je me réjouis déjà d'une bonne collaboration et ne doute pas que vous reprendrez les dadas de M. Warmoes que sont les agrocarburants, les surprofits et le tarif social.

 

De toegang tot het sociaal tarief, maar ook tot het basispakket en de steunmaatregelen voor mensen die achter een collectieve installatie zitten, is een hoofdbreker. Dat hebben we tijdens de energiecrisis gemerkt. Dat gold in de eerste plaats voor de mensen in deze situatie, die zich afvroegen hoe ze aan hun ondersteuning konden geraken. Het gold ook voor de overheid, aangezien we er allemaal te gemakkelijk van waren uitgegaan dat de Europese regelgeving van één toegangspunt, één adres en één meter voor iedereen realiteit is. Dat bleek voor veel mensen niet zo te zijn. Doorheen de crisis is dat meer en meer op de radar gekomen en hebben we ervoor gezorgd dat zij toegang tot het basispakket hadden. De toegang tot het sociaal tarief wilden we ook structureel maken.

 

Laten we even naar de cijfers kijken. Het was lang onduidelijk over hoeveel mensen het precies ging. Dat is trouwens nog altijd onduidelijk. Voor het basispakket voor gezinnen met een collectieve verwarmingsinstallatie hebben uiteindelijk 50.000 personen en/of gezinnen een aanvraag ingediend. Dat wil zeggen dat het aantal rechthebbenden toch lager ligt dan oorspronkelijk gedacht, maar ik hou nog een slag om de arm. Doorheen de maanden hebben die cijfers immers in alle richtingen bewogen. Er zijn in elk geval 50.000 aanvragen binnengekomen.

 

We hebben dat werk aangevat met de bedoeling om voor 1 juli met een concreet voorstel te komen. Het is echter complexer gebleken dan verwacht. De complexiteit schuilt in het identificeren van de mensen die achter die collectieve aansluiting zitten. Het gaat met name om de vraag hoe we het begrip woonplaats definiëren. Het uitwerken van een juridisch stevig onderbouwd, maar tegelijk ook objectief en evenwichtig systeem, waarvan effectief zoveel mogelijk mensen – de hele groep –kunnen genieten, heeft veel meer tijd gekost dan we aanvankelijk dachten. Ik denk dat we een beetje naïef waren om te denken dat dit met een pennentrek in voege zou zijn. In realiteit bleek het vrij complex om met die definitie te werken. We hebben daarvoor ook veel stakeholders moeten consulteren.

 

Wel zal ik in de komende weken een voorontwerp van wet voorleggen aan de regering. Nadien moeten ook nog enkele andere zaken gebeuren. Zo zal een advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nodig zijn, want de woonplaats is een persoonsgegeven. Overleg in het Overlegcomité is noodzakelijk en een advies van de Raad van State moet worden ingewonnen. Wellicht komt er ook nog een uitvoeringsbesluit. Als we de eerste kaap hebben gerond omtrent de vormgeving van het ontwerp, volgt er nadien dus nog een heel traject. Er wordt echter wel effectief gewerkt met wat de CREG al enige tijd voorstelt, namelijk een forfaitaire premie uitgedrukt in euro per jaar. Die werkwijze is de gemakkelijkste. We zitten daarmee op de piste van het advies van 12 mei 2022.

 

Ik ben mij er absoluut van bewust dat noch u, noch ik op dit antwoord zaten te wachten. Dat geldt ook voor mijn team. Iedereen wil dat zo snel mogelijk in orde krijgen. Het is echter gewoon een juridisch titanenwerk. Misschien spreek ik nu ook een beetje voor mijn beurt, aangezien dit met de gewesten moet worden bekeken, omdat het niet onder mijn bevoegdheid valt, maar het gaat over de Europese verplichting van één toegangspunt, één meter. Dat zal niet gemakkelijk te realiseren zijn, onder meer omdat het vaak over oudere gebouwen gaat.

 

De betrokken mensen zijn nu echter het slachtoffer van een juridisch complexe regelgevend-technische situatie, maar in elk geval zullen wij dat thema niet loslaten.

 

07.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, het is belangrijk dat u zegt dat het er komt. U staat ook voor de hervorming van het sociaal tarief. Dit is een complex probleem en ik ben ervan overtuigd dat u wel meer complexe problemen zult tegenkomen. Ik vreesde een beetje dat de beslissing in die grote hervorming verloren zou gaan. Ik vind het belangrijk dat het er komt, vooral omdat wij nu eenmaal leven in een samenleving waarin steeds meer mensen in een appartement wonen. Tijdens de energiecrisis hebben zij ontdekt hoe belangrijk energie ook voor hun gebouw is, maar zij worden vaak geconfronteerd met moeilijke beslissingsprocessen over investeringen die zij in hun gebouw willen plannen, maar die niet vooruitgaan. Nochtans hebben zij vaak een kleinere ecologische voetafdruk, wat wij allemaal willen. Zij werden dus eigenlijk een beetje gestraft. Ik ben blij dat u werk maakt van een oplossing en dat er een wetsontwerp aankomt. Ik kan dat alleen maar toejuichen en zal het uiteraard blijven volgen.

 

07.06  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het is positief dat u het probleem wil aanpakken en dat er een voorontwerp van wet zou aankomen. Het probleem gaat natuurlijk al bijzonder lang mee. Ik hoop dat er een pragmatische oplossing komt met de forfaitaire premie per jaar. Ik heb alle begrip voor de complexiteit hiervan, gelet op de Europese wetgeving en de realiteit van de collectieve verwarmingssystemen.

 

07.07  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Cependant, il est clair que cela ne suffit pas. Nous avions parlé du 1er juillet. Si je comprends bien, il n'y a toujours rien. C'est compliqué d'après ce que j'entends.

 

C'est un bon argument pour mettre en avant le blocage des prix car, au-delà du fait que le tarif social ne suffit plus, le blocage des prix semble objectivement plus simple à calculer: on bloque les prix pour tout le monde. On fait payer ENGIE car avec les primes, ENGIE continue à faire du profit sur le dos de familles ayant difficile à se chauffer l'hiver. C'est socialement injuste.

 

Je débarque dans cette commission et vous m'apprenez qu'il est question de 500 000 familles. C'est énorme! Il est clair que cela doit constituer pour vous une alerte rouge. Cela fait beaucoup de gens en difficulté. L'hiver arrive. Ce matin en prenant mon vélo, il gelait déjà. Dès maintenant, des gens vont devoir commencer à faire des choix difficiles. J'ai une amie étudiante dans ce cas. Elle m'a témoigné avoir déjà dû cravacher l'hiver passé et me disait: "Cet hiver-ci, si je n'ai pas d'aide, je vais couler, c'est sûr. J'abandonnerai mes études et j'irai travailler."

 

Derrière les chiffres, il y a des humains qui subissent. C'est important de se le dire pour avoir ce sentiment d'urgence. Nous avions promis le 1er juillet et il n'y a toujours rien. Nous continuerons à insister en demandant notamment la rétroactivité puisque le gouvernement par voie de voix s'est engagé pour le 1er juillet. La date est dépassée.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het advies van de CREG n.a.v. de energienormstudie" (55038546C)

-  Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het advies van de CREG in het kader van de energienorm" (55038893C)

08 Questions jointes de

-  Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'avis de la CREG à la suite de l'étude sur la norme énergétique" (55038546C)

- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'avis de la CREG dans le cadre de la norme énergétique" (55038893C)

 

08.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de energienorm is een van de verwezenlijkingen van de regering. Men heeft daarover een eerste studie gevoerd, waaruit blijkt dat onze gezinnen zeker op het vlak van hun koopkracht voor energie wel degelijk goed beschermd worden door de regering. Dat is dus een positieve boodschap.

 

Er is echter minder goed nieuws voor de bedrijven. Voor hen heeft de CREG wel wat problemen vastgesteld, aldus de studie. De voorstellen die de CREG doet, zijn echter niet zo talrijk. Men doet voorlopig eigenlijk geen voorstellen tot verbetering. De CREG stelt namelijk voor om te wachten om maatregelen te nemen. De sector is daarover echter teleurgesteld en zegt dat de situatie een impact kan hebben op het investeringsklimaat.

 

Ik ben dan ook benieuwd, mevrouw de minister, hoe u dat advies bekijkt en of u wel mogelijkheden ziet om maatregelen te nemen.

 

08.02  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik sluit mij daarbij aan.

 

Wat zijn voor u de voornaamste conclusies uit het advies?

 

Hoe staat u principieel tegenover een korting op de transmissietarieven voor de elektro-intensieve gebruikers? Is het niet aangewezen dat de CREG nu al de mogelijkheden hiervan onderzoekt en niet wacht op een finale beslissing rond de nieuwe tariefperiode?

 

De CREG spreekt tot slot ook over een kostenstijging van de transmissienettarieven voor residentiële verbruikers tegen 2027 met zowat 140 %. Gaat u akkoord met die analyse en wat betekent dat voor een gemiddeld gezin en kmo?

 

08.03 Minister  Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt en mijnheer Leysen, het principe van de energienorm is in het Parlement goedgekeurd en heeft als doel vast te stellen of de energiekosten voor bedrijven en gezinnen nadelig kunnen zijn ten opzichte van onze buurlanden. Onze energienorm is ingevoerd om de koopkracht van de gezinnen te beschermen en de energiekosten van de bedrijven ten opzichte van het buitenland onder controle te houden. Hier gaat het over de bedrijven. Op de kosten van bedrijven, die samengesteld zijn uit de kosten voor gas, elektriciteit en transport, de distributietaks en heffingen, kan zowel het federaal als het gewestelijk beleid een invloed hebben. Vandaar dat we die studie maken in samenwerking met de gewestelijke en de federale regulatoren.

 

We hebben in een opvolgingsprocedure voorzien. Vervolgens zal de CREG op basis van de studie een advies aan de regering doen. Ze doet dat na advies van de Adviesraad voor Elektriciteit en Gas en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De werkgeversorganisaties zetelen in die adviesraden en kregen in de loop van de procedure ruime inspraak. Hun aanbevelingen waren ten eerste, een Europese coördinatie en inspraak en, ten tweede, de transmissienettarieven en de vervoersnettarieven onder controle houden.

 

Het moet mij wel van het hart dat er voor mij een schril contrast is tussen het advies dat ik van de sector heb gekregen, dat aan de CREG werd overgezonden en dat voor de CREG de input is geweest om de regering te adviseren, en nadien de uitspraken van diezelfde sector in de pers en op andere publieke aangelegenheden. Zo kan ik niet werken. We hebben een wet gemaakt en daarin opgenomen hoe we te werk zullen gaan. We zullen een studie maken, waaruit conclusies zullen komen. Die conclusies gaan naar onze adviesraden, waarin iedereen vertegenwoordigd is. Het was met name op vraag van een aantal fracties dat de CRB daaraan werd toegevoegd. Veel van de werkgeversorganisaties zitten ook in beide organen en geven hun advies. Dat is hetgeen waarop ik mij moet baseren om naar de regering te gaan. Vervolgens hoor ik op publieke fora dat ze het allemaal niet begrijpen. Zij verwachten van mij dat ik een goed beleid maak, maar zo kan ik dat niet doen.

 

Dit gezegd zijnde, neem ik het advies uiteraard wel ter harte. Al sinds het begin van dit jaar verdedig ik dus in het Europees overleg over de hervorming van de elektriciteitsmarkt de nood aan een gelijk speelveld en aan coördinatie inzake de ondersteuning van energie-intensieve bedrijven door de lidstaten. Zoals de studie en het advies aankaarten, is het concurrentienadeel van de Belgische energie-intensieve bedrijven vooral een gevolg van die steunmaatregelen in de buurlanden, zoals Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk is de elektriciteitsprijs gereguleerd door een gereguleerde nucleaire capaciteit. Duitsland legt gewoon een plafond op de elektriciteitsprijs op. Tegenover mijn Europese collega’s herhaal ik dat in België bedrijven zullen moeten sluiten door de maatregelen in zowel Frankrijk als Duitsland. Wij kunnen die niet matchen. In de hele discussie over het Electricity Market Design (EMD), de hervorming van de elektriciteitsmarkt, is het een hot topic om dat gelijke speelveld te kunnen realiseren. We zullen dat onderwerp zeker ook bespreken tijdens het Belgische voorzitterschap.

 

Voor de transmissienettarieven volg ik het voorstel van de CREG om een definitie van elektro-intensieve bedrijven op te nemen in de elektriciteitswet en in de tariefrichtlijnen in artikel 12, paragraaf 5, om voor die bedrijven indien nodig een andere tariefregeling toe te laten. Die wetswijziging wordt momenteel voorbereid. Ik zal ze later dit jaar aan de regering voorleggen. De CREG gaat tegelijkertijd in overleg met vakbonds- en werkgeversfederaties om oplossingen te vinden binnen de tarieven. We maken daarmee het kader klaar om in te grijpen als begin volgend jaar zou blijken dat de transmissienettarieven sterk zouden verschillen van de transmissienettarieven die in het buitenland worden toegepast. In buurlanden worden immers ook aanzienlijke verhogingen aangekondigd. In Nederland kondigt TenneT een stijging met 80 % tot 135 % aan. Dat is aanzienlijk hoger dan de tarieven in België. Duitsland verwacht tariefstijgingen die vergelijkbaar zijn met die in België.

 

Net als de CREG wil ik er hier wel op wijzen dat de tarieven voor elektro-intensieve bedrijven op het transmissienet niet automatisch van toepassing zullen zijn voor bedrijven op het distributienet. De federale maatregelen zullen dus moeten worden aangevuld op gewestelijk niveau.

 

Overleg en samenwerking tussen de regulatoren zullen nodig zijn. Waarschijnlijk volstaat de bijsturing van de transmissienettarieven zelfs niet om het concurrentienadeel weg te werken en zijn er ook aanvullende maatregelen op gewestelijk niveau nodig.

 

In het advies van de CREG kunt u lezen dat, als het tariefvoorstel van 10 maart 2023 van Elia ongewijzigd goedgekeurd zou worden, de Belgische transmissienettarieven met ongeveer 50 % stijgen tussen nu en 1 januari 2024, en nog meer in de periode tot 1 januari 2027. Voor een verbruiker die aangesloten is op het distributienet zou dit toch neerkomen op een belangrijke stijging van ongeveer 5 euro per megawattuur tussen 2023 en 2024.

 

Dit toont aan dat de samenwerking tussen de gewestelijke en de federale overheden cruciaal is. Dat verandert echter niets aan het feit dat de investeringen in de netwerken moeten plaatsvinden. Die zijn cruciaal voor onze bevoorradingszekerheid. Dat belet ook niet dat we de competitiviteit van onze bedrijven op de radar moeten houden. Wij moeten bekijken wat de impact is voor wie aangesloten is op het distributienet, waar er ook prijsstijgingen zullen zijn.

 

08.04  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben het met u eens: die investeringen in het net zijn cruciaal voor de energietransitie en wij moeten ook de competitiviteit van onze bedrijven bewaken.

 

Het is duidelijk dat de sector nog wat moet wennen aan het nieuwe instrument, de energienorm. Straks zal ik nog een vraag stellen over de warmtepompnorm. Ik vind dat instrumenten als de energienorm ons moeten helpen om in dit land een langetermijnbeleid te voeren. Men heeft veel te lang aan knipperpolitiek gedaan op het vlak van energie. De sector moet nu wennen aan die nieuwe elementen, maar het is goed dat zij bestaan en dat u ermee aan de slag kunt.

 

08.05  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw antwoord. U hebt terecht geschetst dat alle landen worstelen met hoe zij moeten omgaan met de energieprijzen. U weet dat het enerzijds heel belangrijk is dat de markt kan functioneren en dat anderzijds de overheid moet reguleren. De overheid moet echter ook een beleid voeren dat verder gaat dan steun- en subsidiemaatregelen. Wij blijven dit volgen.

 

Last but not least, de CREG is natuurlijk een belangrijk orgaan, dat van het Parlement afhangt maar waarvan in de huidige toestand de minister de directie mag aanduiden. Ik hoop dat de nieuwe directie haar verantwoordelijkheden ten volle zal opnemen, na een lange periode waarin zij in het ongewisse bleef. Wij moeten er ook op letten dat wij de CREG haar werk laten doen als controleorgaan en desgevallend als adviesorgaan. Wij zijn daar een beetje van afgeweken door haar zaken toe te kennen die wellicht elders thuishoren. Ik denk bijvoorbeeld aan het inkohieren van de overwinsten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Interpellatie van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het verslag van de Europese Rekenkamer over hernieuwbare offshore-energie in de EU" (55000453I)

09 Interpellation de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le rapport de la Cour des comptes européenne sur les énergies marines renouvelables dans l'UE" (55000453I)

 

09.01  Kurt Ravyts (VB):  Mevrouw de minister, ik verbaas me er nog steeds over dat er bij de collega’s weinig belangstelling is voor een bijzonder verslag van de Europese Rekenkamer over offshore-energie in de EU. U zou meteen kunnen opwerpen dat de audit alleen is uitgevoerd in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje, en dat België daar dus in strikte zin niets mee te maken heeft. Dat zou voor mij te kort door de bocht gaan. Ik impliceer niet dat u dat zou zeggen, maar het zou wel opgeworpen kunnen worden.

 

Het verslag handelt over de vraag of hernieuwbare offshore-energie in de EU op duurzame wijze wordt ontwikkeld. Daar staat een vraagteken bij. Men beoordeelde de maatregelen van de Europese Commissie ter ondersteuning van de sector, de bijdragen van de nationale plannen aan de EU-brede streefcijfers, en de vraag – het gaat immers uit van de Rekenkamer – of het EU-geld de ontwikkeling van offshore doeltreffend heeft gefinancierd. Ook de rol van de maritieme ruimtelijke planning en het niveau van samenwerking tussen de lidstaten werden daarbij tegen het licht gehouden, alsook – niet te onderschatten – de manier waarop de sociale en milieugevolgen in de onderscheiden lidstaten werden beoordeeld en aangepakt.

 

Twee landen met een geavanceerde sector, namelijk Duitsland en Nederland, en twee landen die worstelen met de versnelde uitrol van offshore, namelijk Spanje, maar ook Frankrijk, werden dus onderzocht. De resultaten bleken dubbelzinnig, volgens de Europese Rekenkamer. De auditoren stellen dat er veel meer moet worden gedaan om hernieuwbare offshore-energie sociaal-economisch en ecologisch duurzaam te maken. Een van de besluiten is dat de Europese Commissie geen inschatting heeft gemaakt van de mogelijke effecten op het milieu. Wat met de verplaatsing van soorten, veranderingen in de structuur van populaties, in de beschikbaarheid van voedsel of in migratiepatronen?

 

De auditoren vrezen dat een verdere uitbreiding in Europa schade zal toebrengen aan het zeemilieu, zowel onder als boven de zeespiegel. Letterlijk wordt gesteld dat het effect van offshore-installaties op het mariene milieu niet adequaat is vastgesteld, geanalyseerd of aangepakt. Men heeft het dan natuurlijk over die vier landen. Ik weet dat, maar het is merkwaardig dat die vier landen, waarvan er twee grote spelers in de sector zijn, blijkbaar niet voldoende instrumenten zouden hebben. Het is ook merkwaardig dat België – u zult het straks ongetwijfeld over WinMon.BE of de permanente monitoring hebben – ook op dat vlak alweer veel verder staat.

 

Wij weten wat de stelling is – niet van de regering maar van een aantal experts, waaronder WinMon.BE – namelijk dat het mariene leven net een boost krijgt bij de rotsbescherming die voor windmolens wordt en is aangelegd. Er ontstaan daarbij nieuwe kweekvijvers voor heel wat vissoorten.

 

Is alles echter niet wat complexer? Een van de grootste uitdagingen is de beoordeling van de cumulatieve effecten op het mariene milieu die voortvloeien uit zowel de ontwikkeling van de offshore als uit de interactie daarvan met de menselijke activiteit op zee. Wij zouden het ons alweer gemakkelijk kunnen maken door te stellen dat de Vlaamse visserijsector, die een Vlaamse bevoegdheid is, een kleine sector is die bovendien helemaal niet vist binnen de Belgische territoriale wateren. Ook dat is kort door de bocht. De betrokken vissers zijn misschien niet groot in aantal, maar zij gaan wel vissen in omgevingen waar buitenlandse offshore-ontwikkelingen wel bezig zijn. Het Verenigd Koninkrijk is het ultieme voorbeeld daarvan.

 

Over samenwerking en gezamenlijke projecten kunnen we ook een boom opzetten. Ik heb al tien of twaalf vragen gesteld aan uw collega Van Quickenborne over het geplande Franse windmolenproject langsheen de Belgisch-Franse grens. Dat was en is geen voorbeeld van de samenwerking die de Europese Rekenkamer vooropstelt.

 

Inzake de sociaaleconomische ontwikkelingen hoor ik in Nederland zelfs van een soort schadefonds voor de visserijsector. In België hebben we daar nog helemaal niets van gehoord.

 

Er rijzen dus enkele uitdagingen voor de visserijsector en voor het aantal banen in die visserijsector, wanneer we de komende decennia in Europa dat grote net in de brede Noordzee – die machinekamer – zullen aanleggen.

 

Er is natuurlijk ook de voorziening van kritieke grondstoffen, waarover wij het vandaag al hebben gehad. De afhankelijkheid van de EU kan leiden tot knelpunten, want momenteel worden kritieke grondstoffen bijna uitsluitend geleverd door China. Kortom, de Europese Rekenkamer waarschuwt voor al te ambitieuze streefcijfers voor geïnstalleerde capaciteit op Europees niveau.

 

Ik weet wat u straks allemaal gaat zeggen. U zult het hebben over de voorziene natuurinclusieve bouw van het energie-eiland, over de talrijke voorstudies en natuurstudies voor de kabels in de Prinses Elisabethzone, over de opdracht van de federale regering tot permanente monitoring door het WinMon.BE-consortium – het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, het INBO en het ILVO die allemaal samenwerken – en over de North Sea Summit II en de verklaring van Oostende die melding maakt van een gebalanceerd evenwicht tussen het gebruik van hernieuwbare energie, biodiversiteit en milieubescherming.

 

Het jongste jaarverslag van WinMon.BE is genuanceerd en zegt dat er nog veel onbekende punten moeten worden aangepakt. Dat ene zinnetje is toch niet onbelangrijk. Misschien is het zinvol, mijnheer de voorzitter, dat de coördinator van dat consortium bij een nieuw jaarverslag de stand van zaken eens komt toelichten. Uiteraard komen we dan met het mariene milieu bij de bevoegdheid van minister Van Quickenborne, maar ook bij die van deze commissie.

 

Ik vind het merkwaardig dat de opvolging hiervan bij ons wel gebeurt – ik heb een aantal voorbeelden van de Belgische context geschetst – maar dat die in Nederland en Duitsland helemaal niet zou bestaan of dat de Europese Rekenkamer daarvan blijkbaar geen kennis zou hebben. Betekent dat dan dat wij ook hierin pioniers zijn? Ik kan dat wat Nederland en Duitsland betreft moeilijk geloven.

 

Ik vond het belangrijk om wat langer aan het woord te kunnen zijn, vandaar de interpellatie.

 

Hoe reageert u op de verschillende onderdelen van het verslag waarvan de besluiten ook de energiepolitiek van de federale regering aanbelangen, ook al ging het onderzoek niet over België?

 

Zal de inhoud van het verslag aan bod komen op de eerstvolgende bijeenkomst van de North Seas Energy Cooperation (NSEC), waarin België een belangrijke stem heeft? Wat zal hier de Belgische positie zijn?

 

09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, het verslag ging inderdaad niet over België. Ik ging daar dan ook niets over zeggen, maar u geeft mij de pap in de mond.

 

Ik wil uiteraard wel zeggen dat België het beter doet; u hebt er zelf naar verwezen. Ik heb dat ook vastgesteld op de North Sea Summit in Oostende, waar tussen de ministers veel over biodiversiteit is gesproken. Ik realiseerde me echt dat wij wel degelijk in een andere realiteit zitten, waarin we al vele jaren actiever op dat thema werken.

 

België is niet alleen koploper wat betreft de technische kant van de bouw en ontwikkeling van windparken op zee, maar ook wat betreft onderzoek naar de milieu-impact en de manier waarop we een negatieve impact kunnen verminderen. Op verschillende vlakken slagen we erin om de milieu-impact inzake windmolenparken op zee om te buigen naar positieve effecten; u hebt er zelf naar verwezen.

 

Dat de bouw van windmolenparken een impact heeft op het milieu is duidelijk en staat niet ter discussie. Het gaat dan vooral over de effecten op de bodem en de geluidsoverlast tijdens het heien.

 

In België hebben we, vooral dankzij wetenschappelijk onderzoek, een heel goed zicht op welke bodemtypes beschermd moeten worden en waar we dus geen windmolens kunnen bouwen en zijn we ook goed uitgerust voor het meten en in real time opvolgen van de geluidsemissies. Zo kunnen er maatregelen genomen worden om die te verminderen en desnoods het heien te onderbreken indien de normen overschreden zouden worden. In de milieuvergunningen voor onze windparken worden dan ook strenge voorwaarden opgenomen, zowel naar het vrijwaren van de waardevolle zones op de bodem als naar het beperken van geluidsemissies tijdens de bouw.

 

U verwijst naar de conflicten tussen hernieuwbare energie en visserij. Dat is inderdaad een cruciaal en interessant punt. Waar het echt om gaat, is immers de negatieve impact van ook de visserij op het milieu. Visserij is uitgesloten in windmolenparken om veiligheidsredenen. Echter, net op die plaatsen zien we dat de zeebodem zich heeft kunnen herstellen en dat ook de vispopulatie zich kan herstellen en kan floreren. Indien ze goed ontworpen zijn, kunnen windmolenfundamenten immers dienen als kunstmatige riffen en beschermen ze de zeebodem tegen erosie. Dit is gunstig voor het mariene ecosysteem en de vispopulatie.

 

De structuur van windmolenfundamenten en de beperkte toegang voor visserij-activiteiten tezamen creëren net die gunstige omstandigheden voor de vorming van nieuwe habitats. Die kunnen dan ook dienen als schuilplaatsen en paaiplaatsen voor verschillende soorten zeeleven, waaronder vissen en schaaldieren. Die trekken op hun beurt dan weer verschillende soorten zeezoogdieren en vogels aan, die gebruikmaken van deze rijke zones om zich te voeden en die daardoor herleven als soort. Wij zien dan ook dat de bouw van een windpark in het bijzonder bepaalde soorten gaat aantrekken en dat die zone kan herstellen en heropleven.

 

Op het vlak van internationale samenwerking pleiten we actief voor samenwerking en gezamenlijke planning tussen de EU-lidstaten, waarbij dit dan als voorbeeld fungeert. We kiezen er in de Prinses Elisabethzone expliciet voor om het eiland en de transmissie-infrastructuur futureproof te maken, waardoor wij interconnecties met andere landen mogelijk maken zonder dat we op een later moment bijkomende infrastructuur moeten bouwen. Door die concentratie vermijden we dat het een rommeltje wordt in de zee. Bijkomend houdt het energie-eiland ook rekening met de natuur, inclusief design, om net ook positieve effecten op biodiversiteit te versterken waar mogelijk. Zo kan dat project als referentie dienen voor andere projecten in de Europese zeeën.

 

Over het natuurinclusief design van het eiland zat ik samen met het consortium dat het eiland bouwt – DEME, Jan De Nul en Elia, dat de bouwheer is – om hen duidelijk te maken dat dit voor mij echt cruciaal is. Het is ook een vraag van de natuurverenigingen en die vraag is terecht. Op die manier zal onze infrastructuur, die alleen maar zal toenemen, niet alleen in onze eigen zee, maar ook in de Baltische Zee en de Zwarte Zee, natuurinclusiviteit in aanmerking nemen.

 

Voor ons lijkt dat een evidentie, maar in andere landen staat dat blijkbaar minder hoog op de agenda. Dat heeft misschien te maken met het feit dat er in ons deel van de Noordzee een Natura 2000-gebied ligt, waardoor wij vanaf het begin hiermee meer rekening hebben moeten houden. Het werd vanaf het begin geïntegreerd. De andere landen die u opnoemt, hebben grotere ruimtes en dus minder opgelegde beperkingen om bepaalde gebieden op zee te beschermen.

 

Onze keuze voor internationale samenwerking sluit ook aan bij de bredere ambities van de Europese Unie op het gebied van wind op zee, wat natuurlijk van cruciaal belang is voor de aanpak van de klimaatverandering.

 

De negatieve effecten van de bouw van windmolenparken op zee mogen absoluut niet over het hoofd gezien worden. Het is dan ook belangrijk dat ook andere lidstaten hiermee voorzichtig omspringen en de nodige voorzorgen nemen. Als dat gebeurt – we zien dat in België – kunnen we daarenboven positieve effecten op het milieu en de biodiversiteit waarnemen. Die mogen zeker niet over het hoofd worden gezien. Het is natuurlijk eveneens een keuze tussen functies van de zee. Welke activiteiten willen we wel en welke willen we niet? De keuze om elektriciteit op te wekken door windmolens op zee, wat visserij op die plaatsen uitsluit, kan, zoals ik al zei, ook een positief effect hebben.

 

De EU heeft inderdaad ambitieuze doelstellingen. We hebben daarvoor zelf een actieve rol gespeeld in de EU, met name op de top in Oostende. Daar hebben van biodiversiteit een gespreksonderwerp gemaakt tussen de energieministers. We hebben toen ook beslist om daarover verder te praten tijdens de volgende ENSEK-vergadering. Het staat effectief als thema geagendeerd tijdens de volgende ministeriële meeting onder leiding van Rob Jetten, mijn Nederlandse collega. We zullen ons eiland daar opnieuw voorstellen, samen met de mogelijkheden die de natuurinclusiviteit ervan biedt. Het gaat immers ook over het samengaan van energie, een economisch rendabel project en natuurinclusiviteit. Het is dus een combinatie van natuur en energie.

 

Tot slot wil ik nog iets zeggen over de bezorgdheden over de beschikbaarheid van kritische materialen voor windturbines. Die schaarste is al een aantal keer aan bod gekomen in deze commissie. Het is echter een ruimer fenomeen. Innovatie is daarvoor immers belangrijk. Het verbeteren van bestaande technologieën en technieken om het materiaalgebruik zo beperkt mogelijk te houden, zijn daarbij essentieel, net zoals het bevorderen van circulair gebruik van die materialen. Dat is ook een onderwerp dat we naar voren schuiven bij het Energietransitiefonds, waar we innovatieve projecten ondersteunen die zich richten op efficiëntie en recyclage.

 

Mijnheer Ravyts, ik verwelkom dat verslag, omdat het meteen ook de werkpunten aangeeft. Ik beschouw het als een aanmoediging om beter te presteren. Het zou zonde zijn het verslag van de hand te doen als een loutere oplijsting van wat niet kan. Gekoppeld aan onze ervaringen in België geeft het de verbeterpunten aan. Het spreekt voor zich dat we in een klimaatneutrale wereld geen roofbouw kunnen plegen op de planeet, en dus ook niet op de zee. We hebben echter wel nood aan die hernieuwbare productiecapaciteit. We moeten hoe dan ook blijven nagaan hoe we beide met elkaar kunnen verzoenen.

 

09.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ook ik heb het verslag helemaal niet gelezen als een afwijzing van het offshoregebeuren in Europa, of in de vier betrokken landen. Dat was zeker niet de insteek van mijn interpellatie en ik sluit me aan bij uw conclusie dat het veeleer moet worden gelezen als een aanzet om beter te presteren.

 

Het is belangrijk dat u aangegeven hebt dat Nederland en Duitsland nog niet ver staan wat de inschatting betreft van de impact op het mariene milieu of de effecten door de Natura 2000-gebieden. Ik was me daar niet van bewust. Het zou inderdaad kunnen verklaren waarom wij het anders – en in mijn ogen ook beter – doen.

 

Ik blijf het hoe dan ook belangrijk vinden dat de bezorgdheden over de impact op de visserij worden meegenomen binnen ENSEK. U hebt aangegeven dat het op de agenda staat van de eerstvolgende bijeenkomst onder leiding van de Nederlandse collega. De bezorgdheden aangaande de Nederlandse visserij zijn hem zeker niet onbekend, want het speelt daar heel sterk.

 

Ik zal toch een motie van aanbeveling indienen om onze bezorgdheden nog eens te finetunen. Zeker het bevorderen van meer onderzoek rond de circulariteit van offshorewindtechnologie vinden wij heel belangrijk, net als het samen met de regionale overheden zorgen voor een adequate en effectieve toepassing en benutting van de mogelijkheden en de nieuwe Europese wetgeving rond kritieke grondstoffen, de Critical Raw Materials Act. Hierbij moeten we ook in de Belgische ruimte voldoende slagkracht en initiatieven ontwikkelen om het offshoregebeuren en de verschillende stadia van de waardeketen te versterken en dus de veilige en duurzame voorziening met kritieke grondstoffen te waarborgen.

 

Motions

Moties

 

De voorzitter:

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Kurt Ravyts et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Kurt Ravyts

et la réponse de la ministre de l'Énergie,

- eu égard au rapport spécial 22/2023 publié le 18 septembre 2023 par la Cour des comptes de l'UE sur les énergies renouvelables en mer dans l'UE;

- eu égard à plusieurs conclusions rendues par les auditeurs de la Cour des comptes de l'UE, dans lesquelles ceux-ci affirment que les conséquences écologiques et socioéconomiques des projets d'extension rapide des installations en mer dans l'UE (61 GW en 2030 à 340 GW en 2050) n'ont pas été dûment évaluées;

- eu égard à l'incertitude, évoquée dans le rapport, concernant les effets environnementaux cumulés des projets d'extension rapide des installations en mer dans l'UE;

- eu égard au risque réel, évoqué dans le rapport, d'être confrontés à des problèmes d'approvisionnement en matières premières critiques nécessaires;

demande au gouvernement

- de mettre fortement l'accent sur l'incidence des projets sur la biodiversité dans le cadre des critères d'adjudication pour les nouvelles concessions prévues dans la zone Princesse Élisabeth;

- de veiller à la durabilité sociale et écologique lors du développement et de la concrétisation de la zone Princesse Élisabeth;

- d'accorder suffisamment d'attention à la notion de co-utilisation des espaces maritimes lors du développement et de la concrétisation de la zone Princesse Élisabeth;

- de mieux identifier les éventuelles conséquences négatives du développement accéléré des énergies renouvelables en mer pour le secteur flamand de la pêche (y compris en dehors des eaux territoriales belges) et de s'attaquer à ces problèmes, le tout en collaboration avec les pouvoirs publics flamands;

- de tirer des enseignements des problèmes apparus dans le cadre du projet de parc éolien français le long de la frontière franco-belge et d'œuvrer, lorsque c'est possible, en faveur de projet communs d'énergie en mer en vue d'utiliser plus efficacement les rares espaces maritimes disponibles et de limiter au maximum les incidences négatives sur l'environnement;

- de promouvoir davantage la recherche sur le caractère circulaire de la technologie de l'éolien maritime;

- de veiller, en collaboration avec les autorités régionales, à une application et à une utilisation adéquates et effectives des possibilités offertes par la nouvelle législation européenne sur les matières premières critiques (Critical Raw Materials Act) et, dans ce cadre, de développer suffisamment de moyens d'action et d'initiatives en vue de renforcer les diverses phases de la chaîne de valeur et de garantir un approvisionnement sûr et durable en matières premières critiques, notamment dans le domaine des activités en mer;

- eu égard aux réserves exprimées par les auditeurs quant à la question de savoir si les chiffres ambitieux avancés pour le développement de l'énergie en mer dans l'UE sont réalistes, et dans le cadre de notre sécurité d'approvisionnement, de mettre en place une politique de renforcement et d'accélération de la recherche et du développement en faveur de nouveaux moyens de production nucléaire."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Kurt Ravyts en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Kurt Ravyts

en het antwoord van de minister van Energie,

- gelet het op 18 september 2023 gepubliceerde speciaal verslag 22/2023 van de Europese Rekenkamer over hernieuwbare offshore-energie in de EU;

- gelet op een aantal besluiten van de auditoren van de Europese Rekenkamer die stellen dat de ecologische en sociaal-economische gevolgen van de geplande snelle uitbreiding van offshore-installaties in de EU (61 GW in 2030 tot 340 GW in 2050) niet naar behoren zijn beoordeeld;

- de in het verslag geschetste onzekerheid over de cumulatieve milieueffecten van de geplande snelle uitbreiding van offshore-installaties in de EU;

- de in het verslag geschetste reële mogelijkheid van bevoorradingsproblemen bij de voorziening van de noodzakelijke kritische grondstoffen;

vraagt de regering

- bij de toewijzingscriteria voor de geplande nieuwe concessies in de Prinses Elisabethzone sterk de nadruk te leggen op de natuurinclusiviteit van de ontwerpen;

- bij de ontwikkeling en invulling van de Prinses Elisabethzone te waken over de sociale en ecologische duurzaamheid;

- bij de ontwikkeling en invulling van de Prinses Elisabethzone voldoende aandacht te hebben voor het concept van medegebruik van de maritieme ruimte;

- de mogelijke negatieve gevolgen van de versnelde ontwikkeling van hernieuwbare offshore-energie voor de Vlaamse visserijsector (ook buiten de Belgische territoriale wateren) beter te identificeren en aan te pakken en dit in samenwerking met de Vlaamse overheid;

- lessen te trekken uit de gerezen problemen rond het geplande Frans windmolenpark langsheen de Belgisch-Franse grens en waar mogelijk te streven naar gemeenschappelijke projecten voor offshore-energie om de schaarse maritieme ruimte doeltreffender te gebruiken en de negatieve milieueffecten tot een minimum te beperken;

- meer onderzoek te bevorderen naar de circulariteit van offshorewindtechnologie;

- samen met de regionale overheden te zorgen voor een adequate en effectieve toepassing en benutting van de mogelijkheden in de nieuwe Europese wetgeving rond kritieke grondstoffen (Critical Raw Materials Act) en hierbij voldoende slagkracht en initiatieven te ontwikkelen teneinde o.a. rond het offshoregebeuren de verschillende stadia van de waardeketen te versterken en de veilige en duurzame voorziening met kritieke grondstoffen te waarborgen;

- gelet op de door de auditoren geplaatste kanttekeningen bij de haalbaarheid van de ambitieuze streefcijfers voor de uitrol van offshore-energie in de EU in het kader van onze bevoorradingszekerheid een beleid te ontwikkelen voor een versterking en versnelling van het onderzoek en ontwikkeling rond nieuwe nucleaire productie."

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Kim Buyst.

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Kim Buyst.

 

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

 

10 Vraag van Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De versnelling van groene waterstof" (55038833C)

10 Question de Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'accélération du recours à l'hydrogène vert" (55038833C)

 

10.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in mijn voorgaande vraag had ik het over offshorewind, met deze vraag heb ik het over groene waterstof. Dat zijn twee belangrijke poten in ons energiebeleid als we tot een klimaatneutrale industrie willen komen. Groene waterstof zal daaraan dus een belangrijke bijdrage leveren.

 

Deze federale regering heeft deze legislatuur een brede waterstofstrategie aangenomen. Dat was een startschot voor de sector. Steeds meer nieuwe projecten kondigen zich aan, bijvoorbeeld de plannen van TotalEnergies om de industrie duurzaam te vergroenen met de massale import van groene waterstof.

 

Op de ministerraad van 15 september werd beslist om in Charleroi en in Antwerpen innovatieve testcentra voor waterstoftechnologie te starten. Dat is belangrijk, omdat die de industrie, de overheid en de academische instellingen zullen doen samenwerken. Dat is wat we moeten doen: de sector blijven aanjagen, ambitieuze plannen faciliteren door te zorgen voor de nodige transportinfrastructuur, op- en overslagfaciliteiten, distributienetwerken, regelgeving en beleid en technische standaarden.

 

Mevrouw de minister, is België klaar om de ambitieuze plannen van de sector te faciliteren? Wat zult u doen om de versnelling van groene waterstof in goede banen te leiden?

 

10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Buyst, allerlei zaken zijn in beweging, er is van alles aan de gang. Eerder bespraken we al de vraag over het VK en de impact ervan. Nu bespreken we inderdaad een ander voorbeeld, met de aankondiging van een tender voor groene waterstof.

 

TotalEnergies heeft vorige week aangekondigd 500.000 ton groene waterstof per jaar aan te kopen tegen 2030 om zijn Europese raffinaderijen te decarboniseren. TotalEnergies is ook bij ons langsgekomen om dat toe te lichten, om aan te kondigen wat het bedrijf wil doen en hoe het de rol van waterstof ziet. Het bedrijf heeft mij bevestigd dat in de Antwerpse vestiging een zeer grote waterstofvraag bestaat, die het integraal wil vergroenen. Dankzij die groene waterstof kan TotalEnergies voor zijn Europese vestigingen het aandeel hernieuwbare energie gevoelig verhogen en kan het bedrijf ook zijn CO2-uitstoot gevoelig verlagen. De uitstoot van zijn zes vestigingen zal met ongeveer 5 miljoen ton CO2 per jaar verminderen.

 

TotalEnergies heeft zelf ook verwezen naar de derde Europese richtlijn omtrent hernieuwbare energie, waarover wij in de Kamercommissie voor Energie ook al van gedachten gewisseld hebben. Het was de logica van die richtlijn om die markt te kunnen faciliteren door een doelstelling voorop te stellen. Die doelstelling voor hernieuwbare waterstof in de industrie bedraagt minimum 42 % tegen 2030 en minimum 60 % tegen 2035. Die richtlijn werd onlangs goedgekeurd in het Europees Parlement en moet nog formeel worden goedgekeurd in de Raad, maar is dus volledig afgesloten.

 

Ik ben blij vast te stellen dat als er beleid wordt uitgezet, de markt zich daaraan aanpast en daarmee aan de slag gaat. Die richtlijn is nog maar net een feit en TotalEnergies zegt al meteen voor groen te willen gaan. Nog niet zo lang geleden werd er vooral gepraat over low carbon waterstof en blauwe waterstof en nu zien we een heel ambitieus voorstel voor hernieuwbare waterstof. Dat is een gigantisch volume, waarvan het grootste gedeelte bedoeld zal zijn voor de vestiging in Antwerpen. Als Belgen kunnen we alleen maar blij zijn dat we de Antwerpse vestiging sterk kunnen decarboniseren.

 

Uw terechte vraag is of we daar klaar voor zijn. We hebben daarop geanticipeerd. We hebben de federale waterstofstrategie aangenomen, waardoor we over dat gunstig kader voor import beschikken. We kunnen dat immers niet maken in ons eigen land. We hebben die elektriciteit nodig, dus wij focussen ons op import, doorvoer en ontwikkeling en op de versterking van nieuwe waterstoftechnologieën in ons land.

 

Als we die industrie hier willen verankeren, zoals met dit initiatief van TotalEnergies, dan moeten we versnellen en niet vertragen. We nemen continu maatregelen om die waterstofstrategie versneld uit te voeren. Volgende maand lanceren we bijvoorbeeld de waterstofimportcall. Dat is een oproep voor projecten ter waarde van 10 miljoen euro, die de ontwikkeling van infrastructuur voor de invoer van waterstof in onze havens moet ondersteunen. Dat is cruciaal om die waterstof in het transportnetwerk te kunnen injecteren. TotalEnergies ligt in de Antwerpse haven. We nemen tegen 2026 150 km waterstofpijpleiding in gebruik en tegen 2028 maken we de verbinding met Duitsland, waardoor we onze havens en industrieën met elkaar kunnen verbinden, dus het Antwerpse en het Gentse havengebied met het Duitse Rührgebied.

 

Binnen het Energietransitiefonds zullen we ook het HyBEX-project financieren, dat de eerste analyses ontwikkelt voor de oprichting van een marktplatform voor de aan- en verkoop van waterstof in België.

 

We mogen ook niet vergeten dat de waterstofwet hier goedgekeurd werd in juli. Die wet regelt het vervoer van waterstof via pijpleidingen. We hebben nu de procedure gestart voor de aanduiding van de waterstofnetbeheerder.

 

Mevrouw Buyst, als u mij toestaat, wil ik graag citeren wat u hebt gezegd in de marge van een andere vraag. We moeten denken op lange én op korte termijn. Dit is een mooi voorbeeld, waarbij er doelstellingen worden gesteld op middellange en lange termijn, die verankerd zijn in de hernieuwbare-energierichtlijn. We moeten die op korte termijn proberen uit te voeren door ervoor te zorgen dat deze infrastructuur er is. Om onze industrie hier te verankeren, wat absoluut de wens is van de regering en dit Parlement, moeten we ervoor zorgen dat ze kan decarboniseren. Daarvoor heeft ze toegang nodig tot groene energie, zoals groene waterstof en elektriciteit. We moeten daarvoor dan ook de nodige infrastructuur aanleggen, wat we nu op korte termijn aan het doen zijn.

 

Het antwoord op de vraag of we klaar zijn, is bevestigend. Dat wil niet zeggen dat we op onze lauweren kunnen rusten, maar dat we het moeten blijven opvolgen.

 

10.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wil starten met even uit te zoomen. De reden waarom wij, als groenen, bijvoorbeeld willen kijken naar de manier waarop we de groene waterstof kunnen ondersteunen, is omdat we weten waarvoor we vechten. We willen namelijk de klimaatcrisis aanpakken. De enige manier waarop we dat kunnen doen, is door onze CO2-uitstoot te doen dalen.

 

We weten dat we de juiste vector op de juiste plaats moeten instellen. We weten ook uit de hoorzittingen over waterstof in onze commissie, dat waterstof een oplossing is. Het is echter inderdaad geen oplossing voor alle sectoren, het is bijvoorbeeld geen oplossing voor vervoer met wagens, maar wel voor onze industrie. Ik hoor ook dat de bedrijven klaarstaan om werk te maken van die vergroening.

 

Het is dan ook belangrijk dat er beleid gevoerd wordt en dat er een duidelijk kader uitgetekend wordt. U, als groene minister, doet dat. Daardoor weet de industrie waar ze aan toe is. Daarnaast worden via het Energietransitiefonds projecten gefinancierd die betrekking hebben op innovatie in die sector.

 

Dat is wat de groenen in de regering bereiken, namelijk: denken op lange termijn, handelen op korte termijn, innovatie ondersteunen en bekijken op welke manier we de industrie in ons land kunnen verankeren en decarboniseren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Président: Malik Ben Achour.

Voorzitter: Malik Ben Achour.

 

11 Vraag van Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De plannen voor het Deense energie-eiland en de gevolgen voor België" (55038894C)

11 Question de Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les projets afférents à l'île énergétique danoise et les conséquences pour la Belgique" (55038894C)

 

11.01  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, België is bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor de Prinses Elisabethzone. Tegelijkertijd is Denemarken bezig met de voorbereiding van zijn eigen energie-eilanden. Bij ons zijn er plannen voor 3 gigawatt, met op termijn de mogelijkheid om tot 10 gigawatt te gaan. Het is de bedoeling ons energie-eiland te verbinden met de Deense windmolenparken via de zogenaamde TritonLink.

 

Het oorspronkelijke idee om meteen een eiland met een onthaalcapaciteit van 10 gigawatt te bouwen werd vorig jaar verlaten. Ondertussen hebben we vernomen dat de kostprijs van dit eiland zal stijgen. Eind juni heeft de Deense regering bovendien de Deense netbeheerder de opdracht gegeven wegens de hoger oplopende kosten de optie te bekijken om louter met platformen te werken in plaats van met een eiland. De netbeheerder moet dit najaar met een rapport komen, op basis waarvan de Deense regering eind dit jaar de knoop definitief moet doorhakken.

 

Mevrouw de minister, hoe kijkt u naar de Deense beslissing om het alternatief met platformen te onderzoeken? Werd u zelf door de Denen op de hoogte gebracht?

 

Ten tweede, op welke manier kan de eventuele beslissing om met platformen te werken een invloed hebben op de plannen voor het Belgische eiland en op de plannen voor de TritonLink?

 

Ten derde, kunt u nogmaals de verschillen duiden tussen het eiland en de platformen? Waarom valt een eiland te verkiezen?

 

Onlangs verscheen het bericht dat het eiland en de platformen op dit moment respectievelijk tussen 3,6 miljard en 3,9 miljard euro zouden kosten. Kunt u aangeven of dat inclusief alle kosten is? Zijn er documenten waarin die in detail becijferd worden? Kan een analyse van de respectievelijke kosten van de twee opties ter beschikking van deze commissie gesteld worden?

 

11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Leysen, ik ben inderdaad zelf door mijn Deense collega op de hoogte gebracht vooraleer zij publiek hebben gecommuniceerd. De reden waarom mijn collega mij een heads-up gaf, was net om mij heel duidelijk de boodschap te geven dat dit geenszins een beslissing was die de Belgisch-Deense samenwerking of de wil van Denemarken om infrastructuur te blijven ontwikkelen om elektriciteit te kunnen exporteren in het gedrang brengt.

 

Hij heeft mij toegelicht dat het Deense project heel complex was opgezet qua design, eigenaarsstructuur en activiteiten, met de ontwikkeling van de haven en waterstof. De commissie is in Denemarken geweest, dus u hebt dat zelf ongetwijfeld veel beter kunnen horen dan ik, maar door de complexe opzet en de kostenstijgingen waarmee iedereen wordt geconfronteerd, hebben zij besloten om naar de essentie terug te gaan. Zij willen een rescoping doen, zij willen het project herbekijken en ook lessen van het Belgische energie-eiland meenemen. In dat gesprek heb ik aan mijn Deense collega uiteraard ook aangegeven dat de Belgische administratie bij Elia volledig ter beschikking is om expertise en kennis te delen. De conclusie van het gesprek – dat was een geruststelling van zijn kant – is dat het eigenlijk gaat om reculer pour mieux sauter, zodat de timing en de aansluiting op België kunnen worden gerealiseerd.

 

U stelde ook een vraag over de verhouding van platformen ten opzichte van een eiland. België zit natuurlijk in een heel specifieke situatie, omdat wij op onze eigen Noordzee weinig capaciteit hebben om zeer groot te bouwen – dat is heel anders in Denemarken – en omdat wij natuurlijk ook een interconnectiepunt moeten zijn om elektriciteit te kunnen importeren. Onze situatie noodzaakt ons ertoe te bekijken hoe we zoveel mogelijk kunnen bouwen – wij hebben beslist om 3,5 gigawatt te ontwikkelen tegen 2030 – en hoe we extra elektriciteit kunnen binnenhalen.

 

Dit wil zeggen dat we naar een infrastructuur moeten gaan waar we AC- en DC-technologie combineren. Wij hebben een infrastructuur nodig waarin we AC kunnen integreren, waar we korte afstanden hebben, maar waar we ook DC-technologie kunnen gebruiken voor de interconnecties.

 

Daarom is het voor België niet mogelijk om te kiezen voor platformen, omdat het eiland net de synergie geeft om alles op dat eiland te concretiseren, namelijk de integratie van AC-hernieuwbare elektriciteit in onze netwerken op land en de combinatie van DC-interconnectoren.

 

Omdat wij het landingspunt gaan zijn voor Engeland aan de ene kant en het kabelnet van Denemarken aan de andere kant hebben wij die interconnectie nodig en moeten wij een hybride netwerk maken. Daarom is een platform voor ons geen oplossing. Er bestaat vandaag geen platformtechnologie die ook hybride is. Onze infrastructuur is kritisch en toekomstgericht, zodat België toegang heeft tot die grote hernieuwbare energiecentrale op de Noordzee.

 

De Adequacy- en Flexibiliteitsstudie van Elia toont het belang aan van meer interconnecties bij de integratie van meer hernieuwbare energie in het netwerk. Men ziet ook in de vooruitzichten van Elia dat, als die interconnecties er niet komen, dit een impact heeft op onze bevoorradingszekerheid.

 

De prijzen voor het energie-eiland en de platformen zijn door de inflatie inderdaad gestegen, in gelijke grootteorde. Die veranderen dus op zich de keuze voor het eiland niet. Als men nu zou kiezen voor platformen in plaats van een eiland, worden we evengoed geconfronteerd met dezelfde prijsstijgingen. Dan zouden we ons de ook mogelijkheid en opportuniteit ontzeggen om elektriciteit te kunnen importeren, die wij nodig hebben in ons land.

 

De CREG bekijkt momenteel het voorstel van de netbeheerder met betrekking tot de investeringskosten en de impact hiervan op de tarieven. Uiteraard hebben wij geen impact op inflatie en rentestijgingen. De cijfers die uiteindelijk worden aanvaard door de CREG, zullen dan ook in het kader van het tariefdossier bekendgemaakt worden. Het zijn de CREG en Elia samen die de lead hebben. Wij hebben wel in het kader van het ontwikkelingsplan gewezen op het feit dat die businesscases continu moeten worden geüpdatet.

 

11.03  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichting.

 

Het blijft natuurlijk een aandachtspunt. Vooral de infrastructuurwerken die de elektrificatie met zich meebrengt, mogen ons niet te snel opsluiten in bepaalde opties, zonder het financiële aspect en de mogelijke alternatieven ter zake te kennen. Ik heb nota genomen van uw antwoord. Wij zullen het dossier blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mijnheer Leysen, had u nog een vraag over de werkzaamheden?

 

11.04  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, volgende week gaat een delegatie van de commissie naar onze ambassade in Den Haag, waar zij de collega’s zal ontmoeten. Wij zullen daar ook een gesprek met de netbeheerders hebben.

 

Persoonlijk heb ik hier ook een voorbereidend gesprek met Fluxys en Elia om hun aanknopingspunten en de thema’s te kennen die tussen België en Nederland spelen. Als er zaken zijn die u onder de aandacht van de commissieleden wenst te brengen, zou ik het ten zeerste appreciëren ze te mogen ontvangen, in de mate waarin dat niet zou zijn opgevangen.

 

11.05 Minister Tinne Van der Straeten: U overvalt mij hier enigszins mee. Ik was aan bepaalde zaken aan het denken. Wij zullen dat evenwel gestructureerd doen.

 

11.06  Christian Leysen (Open Vld): Als uw diensten eventueel ook hun bijdrage leveren, zal ik alles gebundeld aan de deelnemers laten bezorgen.

 

12 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het bezoek van de minister aan haar Baltische collega’s tijdens de week van 18 tot 22 september 2023" (55038868C)

12 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La visite rendue par la ministre à ses collègues baltes durant la semaine du 18 au 22 septembre 2023" (55038868C)

 

12.01  Kurt Ravyts (VB): Ik volg in de mate van het mogelijke uw socialemediacommunicatie. U zou vorige week ontmoetingen hebben gehad met uw Baltische collega's. Ik heb het programma evenwel niet direct teruggevonden op het net.

 

Behelsde dit onder andere gesprekken over de vervollediging van de beoogde synchronisatie van de Baltische Staten met het continentale grid van de EU, en dus eigenlijk ook hun grotere onafhankelijkheid op energievlak ten opzichte van Wit-Rusland en Rusland? Waren er ook andere onderwerpen?

 

Kunt u meer toelichting geven over dat bezoek en over het inhoudelijke programma ervan?

 

12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijn bezoek aan de Baltische Staten, namelijk de hoofdsteden Helsinki, Tallinn, Riga, Vilnius en Warschau van de landen Finland, Estland, Letland, Litouwen en Polen, kaderde in de voorbereiding van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Vanaf 1 januari zal België gedurende zes maanden het voorzitterschap van de Raad waarnemen. Ik zal de Energieraad voorzitten.

 

Onze Energieraad is eigenlijk geëvolueerd van drie- tot vierjaarlijkse ontmoetingen, waarbij speakings werden voorgelezen, tot een heel intensieve Raad met veel belangrijke intense discussies waarover we hier verschillende keren hebben gepraat, in het bijzonder tijdens en in de nasleep van de energiecrisis. Onder het Tsjechische voorzitterschap van de Raad hadden we iedere maand een Energieraad. Van de tijdelijke crisismaatregelen die we in urgentie op basis van artikel 122 genomen hebben, zijn we nu aanbeland in een periode waarin we onze blik moeten richten op structurele maatregelen die genomen kunnen worden om de oorzaken van de energie- en klimaatcrisis aan te pakken en een antwoord te bieden op de vraag wat strategische autonomie en energiezekerheid betekenen.

 

In dat kader was het voor mij belangrijk om als voorzitter mijn oor te luister te leggen bij alle lidstaten en in het bijzonder bij de lidstaten die grenzen aan Rusland. Die stonden de afgelopen maanden figuurlijk vaak in de vuurlinie en, laten we een kat een kat noemen, binnen Europa kennen we elkaar en elkaars realiteiten niet altijd even goed. Dat was ook de rechtstreekse aanleiding om ter plaatse te gaan om met de Baltische collega’s te praten en hun situatie proberen te begrijpen. Wat is hun perspectief op strategische autonomie? Wat kan de rol zijn van de Baltische Zee? Wat kan de rol zijn van hun land? We zitten nu eenmaal met verschillende realiteiten.

 

Wat u in uw vraag aanhaalt met betrekking tot de synchronisatie, is ook aan bod gekomen en werd door mijn collega’s proactief aangebracht. Daarbij hebben de Baltische staten, die als groep of regio fungeren, samen een akkoord bereikt om dat vanaf een welbepaalde datum te doen. Voor de enen mocht dat wat sneller dan voor de anderen. Ze hebben er allemaal wel op gewezen dat die desynchronisatie aan de gang is en dat men er veel van verwacht. Ook van ons, aan de andere kant van het Europese continent, wordt veel verwacht.

 

Voorts hadden we het ook over verdere nationale netwerkontwikkelingen, de uitbouw van nieuwe opwekkingscapaciteit, de voor- en nadelen van het marktontwerp, de opportuniteiten voor waterstofproductie en de uitbouw van grootschalige grensoverschrijdende infrastructuur. Dat bezoek was dus een voorbereiding op ons voorzitterschap en voor een ruimere discussie die ik tijdens mijn voorzitterschap wil voeren om de strategische autonomie concreet te maken voor ons als Europese Unie, wetende dat we met importerende en exporterende landen zitten, landen die te veel hebben en landen die te weinig hebben. Daar moeten we één Europees verhaal van kunnen maken.

 

12.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u onderschrijft zelf de noodzaak om de volgende maanden en in het voorjaar van 2024 aandacht te hebben in deze commissie voor wat België op de Europese fora, in casu de Europese Energieraad, naar voren brengt. Het thema van de strategische autonomie blijft zeer belangrijk met betrekking tot structurele maatregelen. We volgen dat dossier verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het vermijden van een 'bill shock'" (55038880C)

13 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les mesures prises pour éviter un "bill shock"" (55038880C)

 

13.01  Kris Verduyckt (Vooruit): We hebben dit jaar het uitgebreide sociaal tarief stopgezet. Die regeling bleek een goede bescherming tijdens de coronacrisis en werd nog een tijdlang tijdens de energiecrisis aangehouden.

 

Omdat u een bill shock, waarbij de rechthebbenden op het sociaal tarief hun energiefactuur plots sterk zouden zien stijgen, vreesde, werkte u een vorm van bescherming uit waarbij de leveranciers het goedkoopste equivalent product aan de betrokken groep moesten aanbieden. Dat is dus allemaal prima.

 

Testaankoop, dat het gunstig effect wel beaamde, klaagde evenwel aan dat het effect pas met drie maanden uitstel wordt gevoeld. Ik probeer die bezorgdheid te begrijpen. Heeft het te maken met de vele variabele contracten op de markt, die na drie maanden alsnog werden aangepast? Of hebben de leveranciers zich niet helemaal aan de afspraken gehouden? Het is me niet helemaal duidelijk.

 

Ik heb ook opgevangen dat de CREG een bevraging zou  hebben gedaan bij de leveranciers. Een bevestiging daarvan heb ik nergens kunnen vinden.

 

Ten eerste, hebt u zicht op de effecten van de stopzetting van het uitgebreide sociaal tarief? Is er sprake van eventuele problemen?

 

Ten tweede, indien er problemen zijn gerezen, welke acties plant u ter oplossing?

 

13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Alle leveranciers hebben hun akkoord gegeven om het tarief van hun goedkoopste product gedurende minstens één trimester toe te passen voor alle klanten die op 30 juni 2023 hun rechten op het sociaal tarief verloren.

 

Dat goedkoopste product is veelal een onlineproduct. Alle klanten, ook wie de factuur met de post ontvangt, krijgen dat goedkoopste tarief. Consumenten die geen digitaal contract konden onderschrijven, kregen een niet-digitaal product mét korting, zodat de prijs overeenstemde met het digitale product. De duur van de regeling is geldig voor het derde trimester, van 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023. Sommige leveranciers gaan verder en passen het meteen toe voor het volledige jaar.

 

Alle leveranciers hebben ingestemd met die regeling. Vorig werkjaar is er rond de tafel gezeten, onder meer ook met de CREG, om voor elke leverancier het product te bepalen en ervoor te zorgen dat de klanten recht hebben op dat product.

 

Overigens geef ik terzijde mee dat Mega, in samenwerking met de consumentenorganisatie Testaankoop, ten behoeve van de klantengroep die het recht op het sociaal tarief verloor, een variabel en zelfs een vast contract met een korting op de vaste vergoeding aanbood, maar dat het zonder de korting een van de duurdere producten op de markt was. Aan de korting waren bovendien wat voorwaarden verbonden, waardoor de klant meer dan een jaar moet wachten om te weten of hij of zij effectief de korting krijgt.

 

Dat neemt niet weg dat ook Mega de regeling correct heeft uitgevoerd en ervoor heeft gezorgd dat elke klant effectief het goedkoopste product kon krijgen. Dat is het issue dus niet. Het issue was voor mij dat Testaankoop wat onzorgvuldig was in zijn communicatie. Daarin werden twee aspecten vermeld, de logische waarschuwing waarin de organisatie aanmaande voorzichtig te zijn met bepaalde aanbiedingen, maar ook de eigen samenwerking met Mega voor dat specifieke project. Hierdoor kon de indruk worden gewekt dat Mega het goedkoopste product aanbood. Ik heb daarom daarvan melding gemaakt bij de CREG, opdat die de kwestie zou onderzoeken. Mijns inziens zou een consumentenorganisatie daar zorgvuldig mee moeten omgaan.

 

Tot slot, zowel de wet als het KB bepaalt dat leveranciers tijdig hun klanten moeten informeren over het nieuwe tarief. De consument moet steeds goed en duidelijk worden geïnformeerd opdat hij een bewuste keuze kan maken. Tot nu toe werden er geen problemen met de uitfasering gemeld bij de CREG. Die toekenning loopt nu voor drie maanden, maar sommige leveranciers zullen die actie wel verlengen.

 

Wat de tasforce samengesteld uit de FOD Economie, de CREG en de Ombudsdienst voor Energie betreft, kan ik zeggen dat ik van hen de bevestiging heb ontvangen dat zij de uitfasering van het sociaal tarief opvolgen en mij een overzicht zullen bezorgen in geval van problemen. Op die manier kunnen we, indien nodig, proactief optreden. Op zich zijn de afspraken duidelijk en indien die correct worden toegepast, is er geen probleem. Ik zal de feedback van de taskforce afwachten, alvorens over te gaan tot vervolgacties.

 

13.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de regeling met het derde trimester was me inderdaad niet duidelijk. Nu kan ik dat beter plaatsen. Dat wil dus ook zeggen dat de regeling op 1 oktober niet meer van toepassing is. Het zal dan belangrijk zijn om goed te volgen wat er op de markt gebeurt. Het is dus goed dat u dat samen met de taskforce opvolgt. Wij zullen dat uiteraard ook doen. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de consumenten de bescherming die wij de afgelopen jaren gegeven hebben, plots zien verdampen als gevolg van de stevig verhoogde contracten van de leveranciers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De warmtepompnorm" (55038881C)

14 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La norme sur les pompes à chaleur" (55038881C)

 

14.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u weet dat het Parlement een wet gemaakt heeft over de warmtepompnorm. Ik heb die er doorgekregen in het begin van dit jaar. In die wet staat dat de CREG voor 15 juni een onderzoek moest instellen naar de verhouding van de kostprijs van verwarming met fossiele brandstoffen en meer duurzame vormen van verwarming.

 

Ik ben uiteraard geïnteresseerd in hoe dat onderzoek in zijn werk zal gaan. Hebt u al contact opgenomen met de CREG om te vernemen hoe die dat onderzoek voorbereidt en hoe het precies zal verlopen?

 

14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, wanneer het Parlement een wet aanneemt die een impact heeft op de regulator, die ressorteert onder het Parlement, heeft het mij daar niet voor nodig, maat het zal u plezieren te vernemen dat de CREG er al mee bezig is.

 

Er is weliswaar een kleine hiccup, omdat het artikel 22bis/1 op 25 mei 2023 in werking is getreden, waardoor het te laat was om dat mee te nemen in de FORBEG-studie (Forum van Belgische Energieregulatoren) voor de energienorm op 15 mei van dit jaar.

 

Dat was dit jaar dus niet mogelijk, maar de voorbereidingen voor de studie van volgend jaar zijn al gestart. In die studie zal de CREG de analyse uitvoeren van de verhouding tussen de kostprijs van verwarming met een warmtepomp, die van verwarming met andere duurzame technologieën, en de kostprijs van verwarming met fossiele brandstoffen als aardgas, stookolie, propaan in bulk, en steenkool.

 

De CREG heeft in haar advies bij de energienorm voor dit jaar aangegeven dat zij vanaf 2024 in dat advies maatregelen zal voorstellen om de rentabiliteit van warmtepompen en andere duurzame verwarmingstechnologieën te vrijwaren en te bevorderen. In dat verband kan ook de accijnshervorming meespelen.

 

Dat is inderdaad een zeer belangrijk initiatief, en het is goed dat de CREG ermee bezig is, want in het kader van de Ad&Flexstudie verwacht Elia een grote toename van warmtepompen. Vandaag is er op zich nog geen beleid om dat te ondersteunen. De verdere input van de CREG inzake de warmtepompnorm kan en zal helpen om het concrete beleid verder vorm te geven. Sowieso zal er een hefboom liggen bij de accijnzen.

 

14.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Het pleziert mij om dat te horen, mevrouw de minister. Ik maak niet elke week een wet. Ik wist dus niet hoe het verder zou gaan. Het is goed te horen dat de CREG onze werkzaamheden volgt. Ik kijk uiteraard uit naar haar studiewerk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Servais Verherstraeten aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De eerste en tweede federale gas- en elektriciteitspremie" (55038911C)

15 Question de Servais Verherstraeten à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La première et la seconde prime fédérale pour le gaz et l'électricité" (55038911C)

 

15.01  Servais Verherstraeten (cd&v): Mevrouw de minister, het was een goede zaak dat de regering in twee fases elektriciteits- en gaspremies heeft toegekend voor de winter van 2022-2023, in de ruime betekenis van het woord.

 

Die premies werden automatisch toegekend door de energieleveranciers, maar bij een bepaalde groep mensen zou dat blijkbaar niet gebeurd zijn. Sommige mensen hebben tot vandaag de premie nog niet ontvangen. Dat is een eerste probleem.

 

Daarnaast zijn er mensen aan wie de premie werd geweigerd. Een deel daarvan zouden de bewoners van een assistentiewoning zijn. Het argument daarvoor is dat de eigenaar van een assistentiewoning contractueel het beheer van de private gedeelten aan een beheersinstantie geeft die woonassistentie aan de bewoners aanbiedt. Nochtans hebben wij in een regeling voorzien voor appartementen indien de syndicus dat doet namens de eigenaars.

 

Bewoners van een assistentiewoning zouden geen recht hebben op de premie, omdat zij een contract hebben gesloten met een beheersinstantie. Waarom is dat zo? Nochtans kan dat bijvoorbeeld voor een appartement wel via de syndicus. Kan dat niet ruimer geïnterpreteerd worden? Au fond is een syndicus ook een beheerder en kan hij dus ook als een beheersinstantie worden beschouwd. Indien dat niet kan, vereist dat een wetswijziging. Ik stel mij trouwens de vraag of het gelijkheidsbeginsel ter zake wel is gerespecteerd, aangezien de situaties objectief toch vergelijkbaar zijn.

 

Wij zijn nu bijna een jaar na de aankondiging dat er een federale energiepremie zou worden toegekend, maar heel wat mensen wachten nog steeds op de uitbetaling ervan. Welke inspanningen werden er nog geleverd om de achterstallige verwerking van de aanvragen te bespoedigen? Wanneer zal iedereen die een aanvraag heeft ingediend die werd goedgekeurd, uiteindelijk uitbetaald worden?

 

Hoeveel aanvragen waren er eigenlijk? Hoeveel werden er ondertussen behandeld en uitbetaald? Hoeveel werden er geweigerd? Wat zijn de meest voorkomende redenen waarom de premie wordt geweigerd? Hoeveel aanvragen moeten er nog worden behandeld?

 

Tot slot krijgen sommige mensen een melding van de betaling en wachten dan ongeduldig op die betaling, die dan nog enige tijd uitblijft. Hoeveel tijd zit er gemiddeld tussen de goedkeuring en de effectieve uitbetaling?

 

15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verherstraeten, ik ben blij dat deze vraag aan bod komt. Ze werd al een aantal keren ingediend door uw collega, maar kwam nooit aan bod door tijdgebrek.

 

Ik geef u de redenering die gevolgd is met betrekking tot de bewoners van rusthuizen, serviceflats, instellingen, mensen die begeleid wonen enzovoort. Als mensen een individueel leveringscontract op hun naam hebben, is er uiteraard geen discussie. Dat is ook niet het voorwerp van uw vraag, het gaat natuurlijk over de andere groep, namelijk de mensen zonder leveringscontract op eigen naam.

 

Voor rusthuizen of andere vormen van collectief wonen is er op zich weinig discussie, omdat er geen sprake is van een individueel leveringscontract. Er wordt een woonbijdrage betaald door de bewoners, waarin de energiekosten zijn begrepen. Bovendien is er geen sprake van een situatie van mede-eigendom of een andere huishoudelijke afnemer die namens de bewoners wordt gecontracteerd.

 

Rusthuizen en hun bewoners vallen onder de bevoegdheid van de gemeenschappen. Hoe kosten doorgerekend worden, valt buiten de bevoegdheid van de federale overheid. Daardoor zijn de bewoners van rusthuizen geen begunstigden in de zin van artikel 43 van de wet.

 

U spreekt in uw vraag over een schending van het gelijkheidsbeginsel. Dat is exhaustief het voorwerp geweest van discussie en voorbereiding van dat wetsontwerp. Het is ook duidelijk toegelicht in de memorie van toelichting. Ik begrijp dat er ook een procedure hangende is bij het Grondwettelijk Hof over dat specifieke onderwerp. Wij hebben de redenering in de adviezen van de Raad van State gevolgd.

 

Er zijn ook specifieke gevallen en specifieke vormen van woonzorgcentra. Daarom onderzoekt de administratie elke aanvraag afzonderlijk. Daarbij probeert men er zich een zo goed mogelijk beeld van te vormen of de energiekosten afzonderlijk verrekend werden of via een verblijfsvergoeding. Zo werd in de gevallen van collectieve bewoning voor kwetsbare personen, met aparte gasmeters, de premie ook toegekend, ook al worden ze niet sensu stricto beheerd door een syndicus. De basisredenering gaat uit van een individueel contract, dan wel van een woonbijdrage. Die basisredenering is dan voor de individuele gevallen ook getest, om te zien wat dat in concreto telkens betekent.

 

Het ging hier over een basispakket voor 5 miljoen gezinnen. Zodra de twee wetten goedgekeurd waren eind 2022 werd er een specifieke IT-toepassing ontwikkeld. Er werd ook personeel aangeworven. Er werd voorrang gegeven aan het frontofficeplatform, zodat burgers die niet automatisch hun basispakket ontvingen via de leveranciers hun aanvraag online konden indienen. We wisten en hadden voorspeld dat er een grote uitval zou zijn. De eerste focus was dat iedereen onmiddellijk kenbaar moest kunnen maken dat hij de toelage niet had gekregen of dacht niet gekregen te hebben. Dat is gebeurd vanaf 23 januari voor het eerste pakket en 23 april voor het tweede pakket. Gedurende telkens honderd dagen konden mensen zich melden. Daarnaast zijn er ook aanvragen per e-mail en per post verstuurd. We hebben 90.000 e-mails ontvangen voor het eerste pakket en 40.000 e-mails voor het tweede, 28.000 brieven voor het eerste pakket en 13.000 brieven voor het tweede. Al die aanvraagformulieren moesten dan ook nog in de IT-tool worden opgeladen.

 

De dossiers werden elke dag verwerkt door een team van tijdelijke medewerkers, ondertussen 100 personen, vaak Rosettabanen. Dat zijn zeer goede werknemers. Ik ben er zelf op bezoek geweest en was erg onder de indruk van hun klantgerichtheid en hun taalvaardigheid. Het is immers niet zo evident, want de mensen die bellen, zijn meestal boos omdat ze iets niet hebben gekregen. De werknemers zijn jonge mensen voor wie het vaak om hun eerste werkervaring gaat. Het was enorm fascinerend om te zien dat we dat potentieel hebben.

 

De bedoeling is dus wel om de toekenning van alle dossiers voor het einde van het jaar af te ronden. Ik geef u de huidige status, op basis van de cijfers van 25 september 2023. Ontvangen aanvragen: 454.549. Verwerkte aanvragen: 364.404. Geweigerde aanvragen: 127.726. De reden voor weigering is in het overgrote deel van de gevallen een contract met vaste prijs. De aanvraag was gericht tot mensen met een variabele prijs. Ik begrijp echter wel volkomen dat het voor veel mensen niet meteen duidelijk is of zij een contract met een vaste of een variabele prijs hebben. De vaste prijs is wel de voornaamste reden voor de weigeringen. Het aantal nog te behandelen aanvragen bedraagt 90.184.

 

De aanvragers worden onmiddellijk verwittigd zodra hun aanvraag is verwerkt. Hoewel de wet een maand tijd verleent voor de betaling, wordt de opdracht tot betaling toch binnen de week verstuurd. Die opdracht gaat naar de leverancier als de premie via de energiefactuur verrekend moet worden. In dat geval hangt de uiteindelijke uitbetaling of verrekening in de energiefactuur af van de facturatie- en betaaltermijnen bij de leverancier. In de andere gevallen betaalt de Staat, dus de Schatkist, zelf uit, met name in het geval van collectieve verwarming. Daarbij worden de standaardprocedures gevolgd.

 

Er komt dus heel wat bij kijken, maar ik wil mijn erkentelijkheid tonen aan de administratie die een serieuze inspanning heeft geleverd, ten dienste van heel wat mensen die dankzij dat basispakket een behoorlijke tegemoetkoming hebben gekregen op een moment waarop hun energiefactuur onbetaalbaar was.

 

15.03  Servais Verherstraeten (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik sluit mij aan bij uw erkentelijkheid voor de medewerkers die op korte tijd een gigantische logistieke operatie op het getouw hebben moeten zetten. Ik heb er begrip voor dat niet alles vlekkeloos verloopt wat de timing betreft, maar u zult begrijpen dat veel mensen die premie echt nodig hebben om in hun dagelijkse behoeften te kunnen voorzien. Ik heb er alle vertrouwen in dat men zijn uiterste best doet om de termijnen te halen. U zei daarnet dat het een week zou duren. Ik heb gehoord dat sommige mensen het bericht kregen dat ze langer dan veertien dagen zouden moeten wachten op de tegemoetkoming. Dat betekent toch dat zij op hun honger blijven.

 

De prijzen voor gas en elektriciteit zijn aan het stijgen. Ik maak me zorgen, wat u ongetwijfeld ook doet. Ik denk dat we het met elkaar eens zijn dat, als het er deze winter aan toe zou gaan zoals vorige winter, we wellicht de oefening van het afgelopen jaar zullen moeten herhalen. We moeten dus lessen trekken uit alles waarmee we nu geconfronteerd worden. Dat bewoners van een assistentiewoning die zich eigenlijk in een vergelijkbare situatie bevinden – misschien niet juridisch, maar wel objectief en feitelijk – geen premie zouden krijgen, ervaar ik als onrechtvaardig.

 

We zullen zien wat het Grondwettelijk Hof daarover zegt. Ik heb mijn bedenkingen met betrekking tot het gelijkheidsprincipe, maar als dat in de toekomst noodzakelijk zou zijn, dan ben ik er pleitbezorger voor om in de regelgeving ook met deze groep mensen rekening te houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Robin Bruyère aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De gebroken belofte met betrekking tot de transparantie van de ENGIE-deal" (55038912C)

16 Question de Robin Bruyère à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La promesse brisée en ce qui concerne la transparence du deal avec ENGIE" (55038912C)

 

16.01  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 4 juli 2023 verklaarde u dat inzage en transparantie over de ENGIE-deal geen principekwestie is, maar een kwestie van tijd. De voorzitter van deze commissie verklaarde daarvoor nog dat u maximale transparantie zou leveren en bereid was om de documenten ter beschikking te stellen.

 

De ENGIE-deal is ondertussen drie maanden oud en we hebben nog steeds geen documenten gezien. Meer nog, vorige week liet de voorzitter weten dat u terugkomt op uw belofte om transparantie te geven over de ENGIE-deal. Pas nadat de definitieve contractdocumenten getekend zijn, volgens uw planning eind oktober, zou het Parlement inzage krijgen. Wij gaan hiermee niet akkoord. Als ik niet ziek en dus afwezig was geweest vorige week, had ik mij toen al verzet tegen die gang van zaken.

 

Waarom komt u terug op uw belofte tot inzage in de ENGIE-deal die u eind juni afsloot? Waarom weigert u die transparantie?

 

Wat ons betreft kan de regering haar definitieve handtekening niet onder dat akkoord zetten vooraleer u alle informatie met ons gedeeld hebt en vooraleer het Parlement u toestemming heeft gegeven. Het akkoord heeft mogelijk een grote budgettaire impact. De begroting is een uitsluitende bevoegdheid van het Parlement, de regering kan hier dus niet alleen over beslissen. Subsidies voor ENGIE en de kostprijs voor het kernafval zullen decennialang een grote budgettaire impact hebben. Zult u het definitieve juridische akkoord dan ook voorleggen vooraleer u het ondertekent?

 

16.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Bruyère, op 8 september 2023 hebben de premier en ik een brief gericht aan de voorzitter van deze commissie om te kennen te geven dat we het akkoord met ENGIE en de bijbehorende stukken zouden komen toelichten in de commissie. Ondertussen is ook een datum voorgesteld aan het commissiesecretariaat. Ik deel uw analyse dus niet, er is geen sprake van een gebroken belofte. Ik heb altijd gezegd dat we volledige transparantie zouden geven en dat zal ook gebeuren.

 

Uiteraard wordt de bevoegdheid van het Parlement ten volle gerespecteerd. Er zullen met name wetswijzigingen nodig zijn die ter stemming zullen worden voorgelegd. We zullen ook inzicht kunnen geven in wat er wanneer nodig zal zijn als we samen met de premier de overeenkomst komen toelichten. In elk geval wordt een wijziging doorgevoerd aan de wet op de kernuitstap, die sowieso al op de planning staat. In tegenstelling tot de kerncentrales Doel 1 en 2, waarvoor een herstelwet nodig was, hebben we deze keer een milieu-effectenbeoordeling uitgevoerd, die samen met die wet zal voorliggen. Alle informatie wordt en zal dus worden gedeeld met het Parlement, wat het Parlement niet alleen zal toelaten inzicht te krijgen in de gemaakte afspraken, maar ook de nodige kennis te verwerven om de komende jaren de deal verder op te volgen. Dat is een verschil met de aanpak in het verleden, toen het de facto voor het Parlement vaak onmogelijk was om het dossier op een later moment nog op te volgen.

 

We zullen ook nog wetsontwerpen voorleggen over prudentieel toezicht en een aantal zaken waarbij de regulator zal worden betrokken, zodat voor de periode van de levensduurverlenging van tien jaar een aantal instanties, zoals de Commissie voor nucleaire voorzieningen, de regulator en het Parlement, de afspraken kunnen opvolgen.

 

16.03  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Si je comprends bien, les documents définitifs du deal avec ENGIE seront disponibles pour les députés de ce Parlement avant la signature par le gouvernement. Il serait incompréhensible, d'un côté, de pouvoir se targuer d'être pour la transparence et, d'un autre côté, de ne pas permettre aux députés de disposer du contenu mot par mot et non sous forme d'une présentation PowerPoint, avant la signature.

 

Nous allons nous en assurer et intervenir si jamais nous constatons que nous n’avons pas accès aux documents avant signature. Car pour ce contenu, nous avons toute une série d'oppositions. Une nouvelle fois, on permet à une multinationale de ne pas payer les pots cassés. Malheureusement, nous craignons que, comme d'habitude, le public doive payer pour la sortie du nucléaire alors qu'ENGIE fait des milliards de profits depuis des années.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Robin Bruyère à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (55038914C)

17 Vraag van Robin Bruyère aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (55038914C)

 

17.01  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, eind juni 2023 schafte de huidige regering het uitgebreid sociaal tarief af. Daardoor verloren ruim 1 miljoen mensen of een half miljoen gezinnen het sociaal tarief. Volgens de meest recente boordtabel van de CREG betalen die gezinnen daardoor vandaag 915 euro meer per jaar. Dat is onbegrijpelijk voor een regering die er prat op gaat dat ze de meest kwetsbaren beschermde tijdens de energiecrisis.

 

Om die perceptie te keren, kondigde u in de pers een voorstel van hervorming van het sociaal tarief voor begin 2024 aan. Met die beloften kopen de gezinnen de komende winter echter niets.

 

In uw voorstel is sprake van een getrapt systeem van drie categorieën, namelijk personen die recht hebben op een tegemoetkoming, personen met een inkomen tot 17.500 euro per jaar en personen met een inkomen tussen 17.500 euro en 25.200 euro per jaar. Dat laatste bedrag was ongeveer de grens voor het afgeschafte uitgebreid sociaal tarief.

 

Volgens uw communicatie in de pers zouden de drie categorieën recht krijgen op een zogenaamd standaardtarief, dat wordt berekend op basis van het laagste tarief in de markt. De eerste twee categorieën zouden dan nog een korting krijgen boven op het standaardtarief.

 

Ten eerste, met de afschaffing van het uitgebreid sociaal tarief is het volgens de armoedeorganisaties maar een kwestie van tijd, vooraleer we opnieuw een stijging van de schuldenproblematiek, de loonbeslagen en de uithuiszettingen zullen vaststellen. Het staat dus als een paal boven water dat de energiearmoede in ons land sterk zal stijgen. Wat zult u daaraan doen? Wat verwacht u als consumenten plots bijna 1.000 euro per jaar meer moeten betalen?

 

Ten tweede, hoe ver staat u met de hervorming? Mikt u er nog steeds op dat ze ingaat op 1 januari 2024? Hoeveel meer zullen de verschillende categorieën moeten besparen ten opzichte van het afgeschafte uitgebreid sociaal tarief?

 

Ten derde, in uw voorstel zou de rem op prijsstijgingen, die vandaag bestaat voor het sociaal tarief, verdwijnen. Klopt dat? Het plafond op prijsstijgingen is net dat wat de gezinnen het meest beschermd heeft tijdens de energiecrisis en nu wilt u net die bescherming afschaffen.

 

17.02 Minister Tinne Van der Straeten: Tijdens de laatste plenaire vergadering voor het zomerreces, op 12 juli, hebben we inderdaad een actualiteitsdebat gehouden over het onderwerp, met de heer Verduyckt, mevrouw Buyst en mevrouw Dierick, waarin we hebben toegelicht hoe wij het dossier zien. Het sociaal energietarief heeft zeer veel mensen beschermd tegen hoge prijzen, namelijk 1 miljoen gezinnen. Dat werd in se opgezet als een tijdelijke crisismaatregel die telkens verlengd werd, zolang de crisis het nijpendst was.

 

Door het massale gebruik van het sociaal tarief hebben we ingezien dat we het sociaal tarief meer gedifferentieerd en rechtvaardiger kunnen maken door het om te vormen tot een springplank waarbij er rekening wordt gehouden met de persoonlijke situatie en het beschikbare inkomen van de betrokken consumenten. Dit zijn de krachtlijnen van de hervorming: een standaardtarief aangevuld met een bijkomend bedrag om de energiekosten geen te grote hap te laten nemen uit het gezinsbudget.

 

Het voorstel is al een eerste keer besproken in de interkabinettenwerkgroep en er is overeengekomen om het na de zomer verder op te pakken. Zelfs als er een akkoord is in de regering, zal de invoering van een nieuwe regeling op 1 januari 2024 moeilijk haalbaar zijn wegens de vele technische complexiteiten. Ondertussen blijft het sociaal tarief voor wie er recht op heeft, wel ongewijzigd overeind.

 

We hebben ook met de armoedeverenigingen gesproken. Hun boodschap dat zij enerzijds tevreden zijn met de hervorming, die tot doel heeft meer mensen te bereiken, maar anderzijds dat we de echte armen niet mogen vergeten, zijnde de mensen met een vervangingsinkomen of een uitkering, voor wie de toekenning van het goedkoopste product cruciaal is, was voor mij heel revelerend. Meermaals heb ik gezegd dat er geen competitie is tussen wie het moeilijk, nog moeilijker of heel moeilijk heeft. Wel is het de bedoeling om een efficiënt instrument te ontwikkelen waarmee we zorgen dat de mensen hun energiefacturen effectief kunnen betalen.

 

17.03  Robin Bruyère (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie. Je comprends qu'il y a quand même une certaine volonté. Cependant, la date de janvier 2024 était une promesse concrète. Or, il semble qu'il soit compliqué de mettre en place une réforme qui protège ce million de personnes qui, depuis au moins deux ans, bénéficiaient d'une aide et qui sont maintenant sur le carreau. Si je comprends bien, on va laisser passer tout l'hiver alors que tous les éléments sont là pour qu'il y ait à nouveau une crise des prix, c'est-à-dire un marché libre qui va profiter de l'hiver pour augmenter les prix sur le marché. A priori, à l'heure actuelle, tout est mis en œuvre en Europe, et certainement en Belgique, pour qu'il y ait à nouveau des hausses de prix drastiques et qu'à nouveau des gens aient des problèmes cet hiver. Or, vous dites ici que ce ne sera pas possible, certainement en janvier mais également après. Pour notre parti, il est assez incompréhensible de laisser comme cela des gens sur le carreau.

 

C'est très bien de discuter avec les associations de lutte contre la pauvreté et c'est effectivement correct de dire que l'ancien système était trop carré car, à un euro près, on ne pouvait pas avoir accès à toute une série d'aides. Il faut donc une certaine progressivité. Aujourd'hui, la philosophie du gouvernement porte surtout sur une nouvelle réforme visant à dépenser moins d'argent et à aider moins de gens. Il y a aussi clairement une question purement budgétaire. Sinon, cela ne bloquerait pas autant. Le PTB continuera à s'y opposer car cela ne fait qu'amplifier la crise de la pauvreté que nous vivons aujourd'hui en Belgique. C'est inacceptable.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le Plan de développement fédéral d'Elia 2024-2034" (55038929C)

18 Vraag van Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Federaal Ontwikkelingsplan van Elia 2024-2034" (55038929C)

 

18.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le 5 mai dernier, vous avez approuvé le Plan de développement fédéral d'Elia, un outil important dans le cadre de la transition énergétique, qui détermine les investissements qui seront réalisés au cours de la période 2024-2034 sur le réseau de transport d'électricité.

 

Actuellement, la question du financement du plan et des tarifs de transport fait l'objet d’une discussion entre le gestionnaire de réseau et la CREG – le régulateur ayant remis en question le montant des dépenses prévu par Elia.

 

Les investissements à réaliser dans le cadre de ce plan étant particulièrement importants, il est nécessaire d'en garantir le financement, et nous connaissons la structure de financement d’Elia. Dans ce cadre, la question de la rémunération des investissements a été soulevée par Elia, qui en appelle à une augmentation du taux d'equity de 1,8 % (de 5,8 à 7,6 %).

 

La transition a un coût. Il est pour nous primordial que nous puissions en garantir le financement en protégeant les ménages, et plus particulièrement les plus fragiles. C’est un combat qui me tient à cœur. Madame la ministre, comment entendez-vous faire en sorte que les investissements sur le réseau de transport d'électricité pour les dix années à venir n’affectent pas les factures des ménages les moins aisés?

 

Comment garantir le financement des importants investissements qui doivent être réalisés sur le réseau? Pour rappel, plus de la moitié du Plan de développement fédéral d’Elia concerne trois projets: l’île énergétique Princesse Élisabeth, Ventilus et la Boucle du Hainaut. Il s’agit de projets cruciaux pour réussir la transition dans notre pays. Que pensez-vous précisément de la question de la rémunération des capitaux propres d'Elia, et des demandes d'Elia en la matière?

 

18.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, Elia Transmission Belgium m'a en effet récemment contactée, en sa qualité de gestionnaire du réseau de transport d'électricité, pour m'exprimer ses préoccupations au sujet de la méthodologie tarifaire adoptée par la CREG en date du 30 juin 2022.

 

Selon Elia, cette méthodologie tarifaire ne tient pas compte des récentes évolutions sur les marchés financiers, de sorte qu'elle compromet les financements et la mise en œuvre du plan de développement du réseau.

 

J'ai donc contacté la CREG par courrier ce 19 septembre pour lui demander son opinion quant au bien-fondé des craintes d'Elia. La CREG négocie actuellement avec Elia le contenu de la proposition tarifaire adaptée pour 2024 - 2027 qu'Elia doit introduire pour le 6 octobre 2023.

 

Afin de fournir une réponse qui tienne compte des conclusions de cette négociation, la CREG a promis de me communiquer ses réponses pour la mi-octobre. C'est un peu chirurgical, je dirais, mais c'est une tâche véritablement réservée au gestionnaire de réseau et au régulateur. Je ne vais pas me mêler de ce dossier.

 

Il y a bien sûr de beleidsrichtsnoeren (les lignes directrices) qui figurent dans la loi et qui indiquent aussi la transition énergétique, etc. C'est donc la seule chose sur laquelle je peux m'appuyer pour intervenir dans le dossier. Je n'interviens donc pas dans ce dossier mais je suis à l'écoute d'Elia qui m'a exprimé ses doutes. J'ai donc également fait le relais avec la CREG, mais je laisse aussi la place à la négociation entre les deux. J'ai, d'ailleurs, dans mes conversations avec la CREG, très bien compris qu'ils ont parfaitement en tête ce qui est dans le dossier. J'ai toute confiance dans la procédure telle qu'elle se poursuit.

 

En ce qui concerne votre première question sur l'avis de la CREG à propos de la norme énergétique, vous pouvez lire que si la proposition tarifaire d'Elia du 10 mai 2023 était approuvée sans modification, les tarifs de transport belges augmenteraient d'environ 50 % d'ici le 1er janvier 2024, et d'environ 140 % d'ici le 1er janvier 2027. Pour un consommateur raccordé au réseau de distribution – tel qu'un consommateur résidentiel ou une PME – cela équivaudrait à une augmentation d'environ cinq euros par MWh entre 2023 et 2024, et à une augmentation d'environ 15 euros par MWh entre 2023 et 2027. La consommation moyenne d'un ménage est de 3,5 MWh.

 

Il s'agit bien sûr des montants maximaux car la CREG est encore en train d'évaluer les propositions tarifaires. En fait, sachant que les accises sur l'électricité pour les ménages sont proches de 50 euros par MWh, je voudrais indiquer ici qu'un transfert des accises sur l'électricité vers les accises sur les combustibles fossiles est une solution possible pour résorber l'impact sur les ménages du tarif plus élevé du réseau de transport. En même temps, un tel transfert encourage aussi l'électrification du chauffage et du transport. Je maintiens donc ma proposition pour un tel transfert et je continue à le défendre au sein du gouvernement.

 

En fait, deux logiques se côtoient. Il y avait des sous-investissements ces dernières années dans les réseaux. Il faut donc des investissements majeurs pour nous raccorder à un grid, un réseau plus flexible, plus vert et qui donne aussi accès à de l'électricité produite dans les autres parties de l'Europe comme le Danemark, ou le Royaume-Uni. Cela veut dire un plan d'investissement énorme. D'ailleurs, quand on a approuvé le plan de développement, on a aussi émis des remarques à ce sujet.

 

Il faut aussi reconnaître – et vous le faites de manière générale – qu'il nous faut ces investissements. Cela veut dire que, comme vous l'indiquez, cela va pousser les tarifs vers le haut et cela aura donc un impact direct sur la facture. En même temps, l'électricité doit devenir moins chère. Surtout pour les ménages, c'est plus efficace, pour tout ce qui est électrification du transport et du chauffage. On voit une poussée vers le haut, mais il faut combiner cela avec une poussée vers le bas. C'est pour cela que je fais le lien avec les accises.

 

Dans la norme énergétique, la compétitivité des ménages est incluse. Vous avez toujours soutenu cela, comme moi. La norme énergétique n'est pas exclusive pour les grandes entreprises, mais il existe aussi la notion d'affordabilité (abordabilité) des factures des ménages. Ceci sera aussi représenté dans les études qui vont suivre pour, par la suite, pouvoir répondre. Quand ce dossier sera clôturé entre la CREG et les gestionnaires de réseaux, il nécessitera notre vigilance continue au cours des années à venir.

 

18.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses.

 

La situation actuelle entre Elia et la CREG me rappelle la situation qu’ont connue les GRD (gestionnaires de réseau de distribution) wallons avec la CWaPE, il y a quelques mois. Elle est identique avec des GRD qui doivent investir dans le réseau pour permettre l’électrification du pays et un régulateur qui est essentiellement – j’allais dire ʺexclusivementʺ mais c’est peut-être un peu exagéré – concentré sur la question de l’impact sur les prix puisque c’est sa mission. Ici, on a à peu près le même schéma avec une équation qui va être ʺl’équation politique de ces prochaines annéesʺ avec des réponses qui peuvent varier d’un parti à l’autre, selon la manière dont les choses sont envisagées.

 

D’un côté, il y a des investissements colossaux à faire et ils doivent être réalisés. L’offshore est crucial. Ramener l’électricité sur terre, c’est forcément indispensable aussi. Ces investissements doivent être opérés et on sait qu’Elia va devoir lever des capitaux. Avec les taux d’intérêt qui augmentent aujourd’hui, le niveau d'equity qui est sur la table pour le moment n’est pas suffisant, selon Elia. Il y a donc un problème à ce niveau-là.

 

De l’autre côté, on doit absolument tout faire pour éviter que le coût de cette transition – je répète que la transition a un coût – ne retombe sur les ménages. Cette équation-là, c’est l’équation politique majeure de ces prochaines années et je sais qu’ensemble, nous nous battrons pour faire en sorte que le coût soit répercuté le moins possible sur les factures des ménages et des PME. Il faudra faire preuve de créativité. Nous continuerons à suivre le dossier dans les prochaines semaines. J’ai entendu l’échéance de la mi-octobre que vous annoncez. Nous serons très attentifs à la solution qui pourra se dégager.

 

On pourrait éventuellement envisager que le taux d'equity soit adapté à la hausse, par exemple uniquement sur les investissements qui concernent le renouvelable et maintenir les quelque 5 % pour le reste. En tout cas, nous espérons qu'une solution qui permettra les investissements tout en n'impactant pas les factures des ménages émergera. Je suis sûr que vous y serez attentive, tout comme nous.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 13 h 09.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.09 uur.