|
Commission des Relations extérieures |
Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen |
|
du Mardi 26 septembre
2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 26 september 2023 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 14.41 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
Le développement des questions commence à 14 h 41. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Goedele Liekens (Open Vld): Wij volgen allemaal het nieuws op de voet, mevrouw de minister, en weten dus dat Nagorno-Karabach in een uitzonderlijke noodtoestand verkeert. Azerbeidzjan blokkeert al maandenlang de Lachincorridor tussen Nagorno-Karabach en Armenië. Dat is begonnen als een blokkade van Azerbeidzjaanse demonstranten, maar in de voorbije maanden geëscaleerd. Ondertussen is het een zware humanitaire crisis geworden. De gevolgen voor de lokale bevolking zijn desastreus. De Lachincorridor is de slagader voor de humanitaire hulp.
Nu zijn ruim 120.000 etnische Armenen afgesloten van de rest van de wereld en hebben zij geen toegang meer tot voeding, water, brandstof en medicijnen. Niets raakt tot bij hen. Het gaat hier om levensbedreigende tekorten, met chronische ondervoeding tot gevolg. Op 16 augustus viel er een dodelijk slachtoffer te betreuren: een 40-jarige man is er overleden aan de gevolgen van hongersnood. Zoiets kunnen we ons amper voorstellen. Dat was het begin van de escalatie van het geweld en van het aantal slachtoffers. Op 1 september hebben Azerbeidzjaanse soldaten twee Armeense militairen gedood en vorige week bereikte het conflict een dramatische piek: Azerbeidzjan lanceerde toen een luchtaanval op Nagorno-Karabach met maar liefst honderd doden en honderden gewonden tot gevolg.
Mevrouw de minister, het geweld in Nagorno-Karabach escaleert enorm. Het potje kookt over. We hebben te maken met een explosieve situatie. Armeense burgers staan doodsangsten uit, ze verhongeren en zijn ontheemd. Zoals ik al zei, zitten er 120.000 mensen vast in dat gebied. Ze proberen te vluchten en men zegt wel dat er evacuaties zijn gestart, maar uit de beelden blijkt iets anders. De mensen springen in hun auto, maar zitten vervolgens vast in ellenlange colonnes.
Sinds woensdag geldt er officieel een staakt-het-vuren, gevolgd door gesprekken tussen Azerbeidzjan en de Armeense separatisten. Dat is hoopvol, maar voorlopig hebben we absoluut geen zicht op een vredesakkoord. De VN-Veiligheidsraad benadrukte vorige week tijdens zijn spoedzitting in New York dat een dialoog broodnodig is om de gevechten volledig te stoppen. Bij die oproep sluiten wij ons allemaal aan, een dialoog is nodig. Er is echter ook internationale actie nodig. Die is essentieel om deze humanitaire crisis een halt toe te roepen. Ons land kan niet zomaar blijven toekijken, vandaar heb ik een aantal vragen voor u.
Welke inspanningen levert onze regering vandaag om deze humanitaire crisis aan te pakken?
Hoe oefenen we druk uit om de blokkade op te heffen en te voorzien in de dringende humanitaire behoeften, zoals water, voedsel en medicatie?
Daarnaast moeten we de rol van de EU onderstrepen. Die moet haar verantwoordelijkheid nemen om vredesonderhandelingen te voeren en Azerbeidzjan te overtuigen de blokkade op te heffen. Welke diplomatieke inspanningen levert België binnen de EU om dat wat te forceren?
U was vorige week in New York. Welke acties zullen de VN ondernemen om de vredesonderhandelingen te versnellen, zodat de blokkade kan worden opgeheven? De Armeense regering heeft de VN immers ondertussen ook verzocht om toezicht te houden in de regio uit vrees, en niet geheel onterecht, voor de veiligheid van de Armeniërs. Zullen de VN op die noodkreet ingaan?
Tot slot bereikt ons ook nog een luide noodkreet vanuit de materniteitsklinieken in die regio. Die slaan alarm omdat ze zwangere vrouwen moeten weigeren uit plaatsgebrek. Ruim 2.000 vrouwen hebben daardoor geen toegang tot noodzakelijke gezondheidszorg. Kraambedden, couveuses, alles ligt vol. Zelfs luiers en flesjes raken op omdat de corridor gesloten is.
Daarbovenop komen nog chronische stressletsels. We weten dat dat voor zwangere vrouwen en voor het ongeboren kind heel gevaarlijk is. Dat kan jaren na de geboorte nog een effect hebben. Het verhoogt ook het risico op miskramen. Dat is jammer genoeg al gebleken, want het aantal miskramen is daar de voorbije maanden maar liefst verdriedubbeld.
Mevrouw de minister, welke maatregelen zult u nemen zodat de mensen in Nagorno-Karabach optimaal toegang krijgen tot medische hulp, in het bijzonder de kwetsbare groepen, zoals zwangere vrouwen?
Hebt u zicht op de schrijnende situatie in de kraamklinieken?
Hoe zorgen we ervoor dat die zwangere
vrouwen volwaardige gezondheidszorg kunnen krijgen? Welke acties worden daarvoor op poten gezet?
01.02 Michel De Maegd (MR): Je vais en profiter pour regrouper mes deux questions mais, auparavant, je voudrais profiter de la reprise de nos travaux de notre commission pour saluer la présence du nouveau chef de cabinet de Mme la ministre, M. Jan Hoogmartens, et par la même occasion, remercier Antoine Evrard, qui nous a quittés et qui est aujourd'hui ambassadeur au Japon, pour ses nombreux efforts dans des dossiers extrêmement compliqués tels que le dossier iranien et la libération de M. Olivier Vandecasteele.
Pour en venir à ce débat d'actualité, madame la présidente, madame la ministre, j'avais initialement prévu de vous interroger sur votre visite dans le Caucase et, notamment, sur vos rencontres avec vos homologues arméniens et azéris, rencontre au cours de laquelle vous avez exprimé votre profonde préoccupation à propos de la situation humanitaire dans le Haut-Karabagh. Mais depuis lors, hélas, la situation a sensiblement évolué. J'ai d'ailleurs eu l'occasion d'en discuter avec le vice-premier ministre David Clarinval en séance plénière jeudi dernier, qui m'a fait part de votre position sur le sujet.
Comme je le lui ai dit à cette occasion, Bakou agresse une nouvelle fois de manière intolérable, son voisin. Il y a bien un agresseur et un agressé. Comme je le lui ai également rappelé, nous avons adopté, ici et à l'unanimité, ma résolution en février dernier. Celle-ci est claire, puisqu'elle prévoit qu'en cas de nouvelle agression, des menaces de sanctions doivent être brandies. En effet, les condamnations et les mots ne suffisent malheureusement pas.
Aujourd'hui, nous sommes dans cette situation et, depuis ces échanges, la situation a singulièrement évolué. Pouvez-vous faire le point sur les informations dont vous disposez à l'heure actuelle? Quel est le dernier état de la situation?
Disposons-nous désormais d'un bilan définitif et fiable de ces attaques?
Que sait-on de la situation humanitaire, qui est aujourd'hui dramatique, ainsi qu'il ressort des reportages dans les médias et des témoignages qui nous parviennent? C'est un point que je compte d'ailleurs aborder avec votre collègue à la Coopération au développement.
Que savons-nous des milliers d'habitants du Haut-Karabagh qui doivent fuir face à la menace et qui partent se réfugier en Arménie? Comment sont-ils accueillis sur place? Une aide est-elle prévue à l'échelon international à cet égard?
Enfin, dans quelle mesure ce conflit a-t-il été abordé lors de l'Assemblée générale des Nations Unies? Des décisions concrètes ont-elles été prises à cette occasion? Je vous remercie pour vos réponses.
01.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je souhaite également la bienvenue à votre nouveau chef de cabinet et souhaite bon vent et bon travail à Antoine Évrard, notre nouvel ambassadeur à Tokyo.
Comme mon collègue M. De Maegd, je comptais initialement vous interroger sur votre visite dans le Caucase, notamment à Bakou et Erevan. Toutefois, avec cette nouvelle agression, totalement injustifiée et illégitime, du 19 septembre, c'est une page extrêmement sombre qui s'ouvre aujourd'hui et qui, dans le pire des cas, pourrait sceller le sort des populations arméniennes qui habitent depuis des siècles dans le Nagorno-Karabagh. En témoigne le riche patrimoine qui s'y trouve. En agressant ces populations, le président Aliyev a trahi sa parole, l'accord tripartite de 2020, ainsi que sa propre Constitution puisque celle-ci prévoit de protéger toutes les populations qui habitent en Azerbaïdjan.
J'avais salué sur les réseaux sociaux votre présence sur place, car elle était tout à fait adéquate, ainsi que les paroles que vous y aviez tenues quant à la nécessité de protéger les populations. Malgré les efforts diplomatiques européens, rien n'y a fait. Aliyev a de nouveau agressé, meurtri, bombardé et tué cette population. Après vos conversations à New York, nous aimerions donc savoir ce que nous pouvons faire pour la protéger mieux et durablement, pour que plus aucun crime ne soit commis et afin d'éviter un nettoyage ethnique dans le Nagorno-Karabagh – car il s'agit bien de cela, à tout le moins.
Des milliers de personnes se précipitent vers la frontière arménienne. Les forces du Haut-Karabagh n'ont pas eu d'autre choix que de se rendre. L'Arménie n'est pas intervenue militairement et nous le comprenons très bien. C'est en effet ce qu'attendaient certains pour déclencher une nouvelle guerre avec elle. En tout cas, la population est en danger de mort. Il y a là une population qui mérite tout notre soutien. Nous avons, en Europe et en Belgique en particulier, une grande diaspora arménienne qui est terrorisée, très inquiète de ce qui se passe là-bas et qui attend de nous des gestes concrets de protection, d'assistance et de sécurisation de ces populations.
01.04 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme mes collègues j'aimerais saluer le travail qui a été mené par votre ex-chef de cabinet, l'ambassadeur Antoine Evrard et saluer la présence de votre nouveau directeur de cabinet, l'ambassadeur Jan Hoogmartens, que nous connaissons par ailleurs pour ses fonctions exercées précédemment, notamment en Chine.
Je ne répéterai pas ce qui a été dit par mes collègues sur l'agression azérie, mais j'aimerais concentrer mon propos sur le risque de génocide. J'ai été très interpellé par le nombre de voix et d'autorités qui ont tiré la sonnette d'alarme ces derniers mois sur le risque sérieux de génocide contre cette minorité arménienne en territoire du Haut-Karabagh ou de l'Artsakh. Je pense évidemment à la deuxième alerte lancée par l'Institut Lemkin, mais aussi par l'ex-procureur de la Cour pénale internationale (CPI) Luis Moreno-Ocampo, selon qui on peut déjà aujourd'hui parler de génocide.
Je pense que c'est très grave. On sait que notre pays est lié à tout le moins par une obligation de prévenir tout risque génocidaire, selon l'article 1 de la Convention de 1948. J'aimerais vous interroger sur vos vues, selon les informations dont vous disposez. On sait que vous revenez justement de ce terrain. Quel est votre avis sur le risque génocidaire à travers le blocus du corridor de Latchine? Quelles démarches juridiques pourriez-vous entreprendre au nom de la Belgique? On sait qu'en Ukraine, notamment, notre pays est très actif dans les enquêtes criminelles en cours, pour relever toutes les preuves de crimes de guerre. Qu'en est-il ici, sur place?
Enfin, quels ont été vos contacts à propos de cette Convention de 1948 pour la prévention et la répression du crime de génocide durant votre mission dans les deux pays concernés, mais aussi durant l'assemblée générale de l'ONU?
01.05 Peter De Roover (N-VA): Ik kan het alleen maar een bijzonder droeve aangelegenheid noemen dat eens te meer een land erkende grenzen met behulp van gewelddadige middelen probeert te overschrijden. Drie decennia van Armeense controle over het gebied en eigenlijk twee millennia van Armeense aanwezigheid in de regio worden zomaar weggeveegd. Volgens het Rode Kruis zijn er reeds 6.500 inwoners gevlucht naar Armenië. In het totaal gaat het over mogelijk 120.000 achtergebleven inwoners.
Er is gesproken over de ontberingen en over de aldaar gebruikte technieken. Het gaat over niets minder dan een schrijnende humanitaire situatie, die in de media helaas onderbelicht blijft. We kunnen spreken over een onveilige exodus en moeten bovendien vaststellen dat de intenties van Azerbeidzjan wellicht niet eindigen bij wat er zich momenteel afspeelt.
Ten eerste, wordt in Europees verband of vanuit de NAVO de hand gereikt naar Armenië voor het herstel van het veiligheidsapparaat? De honger van de Azerileider Aliyev is zeker niet gestild. Er sluimeren grotere territoriale ambities in hem: een corridor naar Nachitsjevan en toegang tot het Sevanmeer. Hoe kunnen wij Armenië hierin helpen?
Ten tweede, hoe kunnen we Armenië ondersteunen in het stabiliseren van de economie en de democratie? In een al precaire toestand met een inwonersaantal van minder dan 3 miljoen inwoners nog maar eens 120.000 personen moeten opvangen, is allesbehalve evident.
Ten derde, hoe kunnen we de diplomatieke druk op Azerbeidzjan voldoende hoog houden? Het succes van Aliyev maakt hem ongetwijfeld nog hongeriger. Tegen de achtergrond van de Russische agressie jegens Oekraïne, waartegen we fors ageren, geheel terecht overigens, moeten we consequent zijn. Hoe wilt u dat in de praktijk bewerkstelligen?
01.06 Els Van Hoof (cd&v): Ik wens ambassadeur Hoogmartens hartelijk welkom. U zult hier nog vele uren kunnen genieten van het debat.
Mevrouw de minister, gelet op de gebeurtenissen in de recente geschiedenis tussen Armenië en Azerbeidzjan, lijkt dit een cynisch strategisch spel van Azerbeidzjan te zijn. Er zijn een heleboel diplomatieke pogingen geweest om het conflict te beëindigen. Ook de EU heeft via Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, getracht om een dialoog tussen de twee partijen tot stand te brengen. Dit bleken helaas vergeefse pogingen. Het is duidelijk welk spel Azerbeidzjan speelt. Die grootschalige etnische zuivering is vandaag zeer duidelijk. In de oorlog van 2020 is Rusland op vraag van Armenië noodgedwongen tussengekomen. Er waren toen, evenmin als nu, immers geen partners die Armenië bijstand verleenden tegen het geweld tegen de Armeense gemeenschap in Nagorno-Karabach.
Azerbeidzjan motiveerde de blokkade van Lachin met als reden het tegenhouden van wapenleveringen en duistere ecologische redenen. Vandaag blijkt het echter duidelijk te passen in een zeer strategisch spel om de Armeense inwoners uit te hongeren en mentaal te breken. Op de televisiebeelden was te zien dat er op de markt niets meer te verkrijgen was en dat de toestand bijzonder ernstig is. Azerbeidzjan zorgt voor een exodus van de Armeniërs, om zo die enclave in handen te krijgen. Het is een zeer triest schouwspel en we moeten ons aan de kant van de Armeniërs proberen te scharen. De Armeense bevolking is hier immers het grootste slachtoffer van. De Armeense eerste minister heeft opgeroepen om een VN-vredesmacht te sturen om die etnische zuivering te voorkomen. We hebben hier weinig over gehoord in de media, maar dat is wel degelijk gebeurd.
Steunt België die oproep? Welke maatregelen zullen wij voorstellen op het niveau van de Europese Unie om verdere etnische zuiveringen te verhinderen? Welke stappen zal België zetten bij de Europese Unie en op internationaal niveau om dat te voorkomen? Er zijn concrete stappen en instrumenten nodig, alsook troepen op het terrein om een verdere etnische zuivering te voorkomen.
Wat zullen we vandaag ondernemen? Het is heel dringend, want er is vandaag nog een artikel over verkrachtingen en onthoofdingen van Armeniërs verschenen. We kunnen dat natuurlijk vandaag niet verifiëren, maar de toestand lijkt heel ernstig. We moeten de situatie dus ernstig nemen en snel diplomatiek contact opnemen op allerlei niveaus om een verdere etnische zuivering te voorkomen.
01.07 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, laat ons even de situatie schetsen in Nagorno-Karabach. Recente cijfers tonen aan dat al 13.000 mensen naar Armenië zijn gevlucht. Ilham Aliyev, de president van Azerbeidzjan, spreekt over potentieel 120.000 Armeniërs die Nagorno-Karabach zullen verlaten.
Dat is niets minder dan een etnische zuivering, onder het toeziende oog van het Westen. Het Westen sluit gewoon zijn ogen. De premier van Armenië, Pasjinjan, heeft het Westen benaderd, omdat hij erin gelooft dat het Armenië zou kunnen helpen in zijn uur van nood. Het Westen heeft hem evenwel in de steek gelaten.
President Aliyev zag dat Rusland hem niet zou tegenhouden en had de steun van Turkije om dit te doen. Deze etnische zuivering is niet alleen onaanvaardbaar omwille van de schending van de mensenrechten, maar is ook een zeer gevaarlijke evolutie naar imperialistische dromen van leiders als Erdogan die graag een groot pan-Turks rijk willen realiseren. Erdogan is naar Nachitsjevan in Azerbeidzjan gegaan, omdat ze hun plan niet onder stoelen of banken steken om via de Zangezurcorridor Azerbeidzjan weer met zijn enclave te verbinden en Turkije een weg naar de Kaspische Zee te geven. Die imperialistische dromen zijn een gevaar voor de stabiliteit in de regio en de wereld.
Wat zullen we doen? Zwijgen is geen optie.
De vraag van de premier van Armenië, Pasjinjan, is om de Russische
vredesgarantie te vervangen door een Europese. Dat lijkt me een minimum. Wij
kunnen veel meer invloed laten gelden. Laten we niet onverschillig zitten
kijken naar deze etnische zuivering en gevaarlijke evolutie. Wat zullen we dus doen?
01.08 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, à mon tour, je souhaite la bienvenue à votre chef de cabinet avec lequel nous nous réjouissons déjà de travailler.
Je me rallie à quasiment tous les propos de mes collègues. J'en viens immédiatement à mes questions.
Quelles actions entreprenez-vous pour garantir les interventions humanitaires? La situation du corridor de Latchine est très importante et même déterminante.
Que comptez-vous faire pour garantir la sécurité et les droits de la minorité arménienne, prévenir et empêcher tout risque de nettoyage ethnique?
Que ferez-vous pour favoriser une rapide reprise des négociations de paix dont on disait, il y a six mois, qu'elles aboutiraient dans le courant de cette année? Il fut question du mois de juin, ensuite de la fin de l'année… et est arrivé ce qui est arrivé avec cette offensive brutale de l'Azerbaïdjan.
Ma question porte sur le volet géopolitique de l'offensive. Plusieurs articles ont été publiés pointant le rôle très cynique de la Russie, protecteur historique de l'Arménie et qui, depuis 2020, était censé être la force stabilisatrice/d'interposition dans la région.
Certains analystes identifient le rôle de la Russie comme un moyen de punir le premier ministre Pachinyan d'avoir voulu quitter le giron russe pour se rapprocher de l'Occident et de l'Europe. L'objectif très cynique de la Russie serait de favoriser l'opération azerbaïdjanaise pour précipiter la chute du premier ministre et réinstaller le camp pro-russe à la tête de l'Arménie. On parle aussi de risque d'offensive, qui serait tacitement soutenue par la Russie, jusque dans le territoire arménien. J'aimerais avoir votre point de vue et votre analyse sur ces deux risques identifiés par plusieurs analystes de la région et du Caucase du Sud.
01.09 Hadja Lahbib, ministre: Je commencerai par vous remercier pour les mots adressés à Antoine Evrard. Je ne manquerai pas de lui transmettre la reconnaissance que vous lui témoignez pour le travail qu'il a mené pendant trois ans. Il arrivait effectivement au terme des trois années diplomatiques où il devait rester en Belgique. Il est actuellement ambassadeur au Japon.
Je vous présente donc Jan Hoogmartens – qui nous revient de Chine – avec une autre expérience, et qui m'accompagnera. Cette année, il était présent aussi en juin, il sait donc ce que la vie politique peut parfois réserver comme surprises. Il y a également à mes côtés Julien de Fraipont qui devient mon conseiller Moyen-Orient et Proche-Orient à la place de Bilal Benyaich, qui est actuellement à Moscou. Voilà, ce qui s'appelle le mouvement diplomatique.
Je vous remercie également pour vos questions qui s'inscrivent effectivement en plein dans l'actualité, et en plein dans l'une des toutes premières missions que j'ai menées cet été. Je tiens d'ailleurs à remercier le vice-premier ministre et ministre des Indépendants, David Clarinval, qui a livré ma réponse sur la situation dans le Haut-Karabagh en séance plénière jeudi dernier pendant que j'étais aux Nations Unies.
Ces derniers mois, nous avons eu l'occasion de longuement aborder la situation au Haut-Karabagh et le processus de paix entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan. Je suis restée, comme vous le savez, très engagée sur ce sujet. C'est d'ailleurs pour cela que je m'y suis rendue au mois d'août à l'occasion d'une mission dans le Caucase du Sud.
Tout d'abord, je voudrais dire que la Belgique, tout comme nos partenaires de l'Union européenne, condamne l'opération militaire et déplore les victimes – en particulier les victimes civiles. Nos pensées vont aux familles, aux proches, et à tous ceux qui ont été touchés, mais je vais y revenir. D'ailleurs, vous le savez sans doute, il y a eu une tragique explosion encore hier soir tout près de Stepanakert. Il semblerait qu'il y ait de nombreuses victimes, dont des blessés très graves. Nous examinons en ce moment même si les autorités arméniennes ont besoin de notre aide et dans quelle mesure nous pourrions y répondre. Je suis cela personnellement.
Je vais commencer par faire un point sur les efforts diplomatiques qui ont été menés ces derniers temps. Comme vous le savez, le Haut-Karabagh connaît depuis le 12 décembre dernier des restrictions croissantes concernant sa voie d’accès à l’Arménie, à savoir le corridor de Latchine. Suspectant l’Arménie de transporter des armes et des produits de contrebande vers le Haut-Karabagh, l’Azerbaïdjan a décidé, en avril 2023, d’établir pour cette voie d’accès un point de contrôle sur son territoire. Le blocage de l’accès s’est ensuite intensifié et, au début de l’été, des pénuries ont commencé à se faire ressentir dans le Haut-Karabagh, affectant de plus en plus la population locale.
In dit getouwtrek tussen de verschillende betrokken autoriteiten, stelden de Azerbeidzjaanse autoriteiten voor om de route Aghdam-Khankendi te gebruiken om commerciële goederen over hun grondgebied te vervoeren terwijl de vertegenwoordigers van Nagorno-Karabach zich daartegen verzetten. Rusland stelde voor om de weg Aghdam-Khankendi en, met een dag vertraging, de Lachincorridor te gebruiken voor de levering van essentiële goederen.
L'Union européenne, notamment le président du Conseil européen, a proposé l'utilisation indiscriminée des deux routes pour éviter toute crise humanitaire. La situation a perduré et le gouvernement arménien a décidé début août, sans notification préalable des autorités azéries, l'envoi d'une vingtaine de camions avec des produits alimentaires et de première nécessité vers le corridor de Latchine. Ils n'ont pas pu traverser celui-ci.
Les tractations diplomatiques se sont poursuivies. Un camion de la Croix-Rouge empruntant la route Aghdam-Khankendi a pu livrer des produits de première nécessité au Haut-Karabagh le 12 septembre 2023. Moins d'une semaine plus tard, deux camions d'aide humanitaire ont atteint le Haut-Karabagh, l'un par la route d'Aghdam-Khankendi, l'autre par le corridor de Latchine.
Selon le Comité international de la Croix-Rouge (CICR) impliqué dans cette opération, les camions apportaient des biens de première nécessité tels que de la farine et des médicaments.
Le 24 septembre, un nombre de personnes blessées et malades ont pu rejoindre l'Arménie depuis le territoire du Haut-Karabagh sous escorte du CICR et des forces russes. Des biens humanitaires ont également pu être livrés via la route de Goris-Stepanakert. L'électricité aurait également été rétablie, connectée maintenant sur le réseau azéri.
Sur le plan diplomatique, outre la question de l'accès au territoire du Haut-Karabagh, les efforts ont continué pour faire avancer le processus de paix. Au niveau de l'Union européenne, une réunion trilatérale a eu lieu le 1er juin en marge du deuxième sommet de la Communauté politique européenne à Chisinau, à laquelle ont aussi pris part le président français Emmanuel Macron et le chancelier allemand Olaf Scholz. Une autre réunion trilatérale a eu lieu le 15 juillet dernier à Bruxelles. Il y fut question de l'intégrité territoriale, de la délimitation des frontières, de la situation humanitaire, des droits et de la sécurité de la population du Haut-Karabagh, ainsi que des détenus.
Le secrétaire d'État Blinken a aussi convié à nouveau ses homologues à Washington fin juin. Lors de ces deux exercices de médiation, Blinken a souligné la complémentarité des démarches américaine et européenne et a encouragé les parties à poursuivre tous les efforts, tant au niveau des responsables de l'Union européenne qu'au niveau de ceux des États-Unis, et aussi de la Russie. Les contacts, notamment par téléphone, se sont poursuivis au gré des montées de tension.
Mijn bezoek aan de regio, eind augustus, maakte deel uit van mijn wens om de diplomatieke inspanningen te versterken en de Europese bemiddeling te ondersteunen. Mijn boodschap aan al mijn gesprekspartners was dezelfde: ik heb de nadruk gelegd op het belang van een politieke en diplomatieke dialoog om een aanzienlijke vooruitgang te boeken in het vredesproces en om de stabiliteit van de regio en het welzijn van de bevolking te waarborgen.
Officiellement, la rencontre avec le président Aliyev a été annulée pour cause d'agenda, même si certains médias azéris ont lié cette annulation à des propos soi-disant pro-Arméniens. Tant à Erevan qu'à Bakou, j'ai toutefois rencontré les chefs de la diplomatie, les homologues à mon niveau, ainsi que les chefs de la délégation du CICR pour m'informer de la situation. En outre, j'ai rencontré des dignitaires religieux qui ont aussi une influence auprès des populations des régions respectives pour parler de la situation dans le pays.
J'ai plaidé auprès de mes homologues arméniens et azéris pour des avancées dans le processus de paix et pour une solution concernant l'approvisionnement de biens de première nécessité et le libre accès du corridor de Latchine. Au cours des différents entretiens officiels, j'ai également abordé la question des droits humains ainsi que des questions d'ordre international telles que l'agression russe de l'Ukraine, tout en rappelant la nécessité de ne pas contribuer au contournement de ces sanctions.
Si l'intensité des tractations diplomatiques et les quelques avancées concernant l'approvisionnement en biens de première nécessité pour la population du Haut-Karabagh ont été accueillies positivement, ces espoirs ont toutefois été douchés le 19 septembre dernier.
Prétextant la mort de civils et de quatre représentants des forces de l'ordre à la suite de l'explosion de mines soi-disant placées sur une route azérie et au motif de détruire des infrastructures militaires au Haut-Karabagh, l'armée azérie a entamé une opération dite "antiterroriste" au Haut-Karabagh, pour reprendre les expressions utilisées par les autorités azéries.
Même si officiellement les autorités azéries visaient des infrastructures militaires, la population civile n'a pas été épargnée. Il est difficile de dresser un bilan objectif des victimes tout simplement vu le manque d'accès à cette région mais il est probable que quelques centaines de civils seraient morts et plus encore auraient été blessés, sans parler d'une partie importante de la population terrorisée et fuyant les zones visées pour trouver refuge à l'aéroport. Ces chiffres n'ont pour l'instant pas pu être confirmés de source indépendante.
Immédiatement, l'Union européenne a condamné et a appelé à la cessation immédiate des activités militaires de l'Azerbaïdjan. Mercredi dernier, le président du Conseil européen a appelé le président Aliyev pour réclamer un cessez-le-feu mais également le respect des droits et de la population arménienne du Haut-Karabagh ainsi que l'accès immédiat au territoire pour l'aide humanitaire.
Le haut représentant Borrell a, quant à lui, décidé de dépêcher le jour même dans la région l'envoyé spécial de l'Union européenne pour le Caucase du Sud. Pendant sa rencontre avec le président azéri le 23 septembre dernier, ce dernier l'a informé des mesures que l'Azerbaïdjan a dit vouloir mettre en œuvre pour garantir les droits et la sécurité de la population arménienne. Les autorités azéries ont également confirmé maintenir des contacts avec les autorités de fait dans le Haut-Kabaragh.
Selon les autorités de fait, l'accord de cessez-le-feu du 20 septembre prévoit la dissolution et le désarmement complet des formations de l'armée de défense du Haut-Karabagh ainsi que le retrait des unités et des militaires restants des forces armées de l'Arménie. De fait, la population arménienne du Haut-Karabagh se trouve sans protection. Ces mêmes autorités ont indiqué vouloir l'intégration de la garantie des droits et de la sécurité des Arméniens du Haut-Karabagh, ainsi que la garantie des moyens de subsistance de la population du Haut-Karabagh dans le cadre de la Constitution de l'Azerbaïdjan.
Nog steeds onder Russische bemiddeling vond op 21 september 2023 een bijeenkomst plaats tussen beide partijen om de elementen van het staakt-het-vuren en de vreedzame re-integratie uit te werken.
Gezien de brutaliteit van de Azerbeidjaanse
militaire interventie en nadat de lokale bevolking gedurende negen maanden
onder druk is gezet, hebben wij alle reden om ons zorgen te maken over de
eerbiediging van de rechten en de veiligheid van de Armeense bevolking van
Nagorno-Karabach. Wij zijn nu getuige van de uittocht van enkele duizenden
burgers. Dat is uiterst
zorgwekkend.
L’accès humanitaire aux populations du Haut-Karabagh doit être garanti. En outre, le respect de l’intégrité territoriale et de la souveraineté de l’Arménie est également un sujet de préoccupation et requiert évidemment notre entière vigilance. La capacité d’accueil et la résilience de l’Arménie doivent être suivies et soutenues. Nous y veillerons. Je peux déjà vous annoncer que la Belgique soutiendra financièrement un programme de consolidation de la paix qui va se focaliser sur l’accueil des déplacés en Arménie. Je vous informerai quand nous aurons choisi le programme de soutien, en temps voulu.
Au niveau de l’Union européenne, je continuerai à plaider pour une médiation juste et forte pour permettre une paix durable et négociée dans la région et qui garantisse les droits des populations locales. Dans ce contexte, une réunion est prévue à Bruxelles aujourd’hui même, ce mardi 26 septembre, en préparation d’une rencontre qui aura lieu à Grenade le 5 octobre prochain entre des représentants azéris et arméniens, le président du Conseil européen, la France et l’Allemagne. C’est à nos yeux un signe encourageant que nous soutenons.
Si vous me le permettez, je peux revenir un peu plus en détail sur ma visite dans le Caucase du Sud. Il faut savoir que la dernière visite d’un ministre des Affaires étrangères dans cette région a eu lieu en 2015. Je me suis rendue dans les capitales des trois républiques caucasiennes pour réaffirmer les bonnes relations entre la Belgique et ces pays respectifs malgré parfois des différences de point de vue sur certains dossiers et pour contribuer à l’approfondissement de nos relations diplomatiques, même si celles-ci sont difficiles, avec l’Azerbaïdjan entre autres.
L’ouverture d’une nouvelle ambassade de Belgique à Erevan s’inscrit dans le souhait de renforcer notre présence sur le terrain dans cette région du monde. Les derniers événements me confortent évidemment dans l’idée que cette décision était la bonne. Elle est en tout cas très appréciée par les autorités arméniennes.
Au cours des différents entretiens que j’ai eus, j’ai abordé la question des droits humains et d’autres thèmes liés. J'ai également rappelé des questions d'ordre international telles que l'agression russe de l'Ukraine, tout en affirmant la nécessité, même si ces régions sont dépendantes de la Russie, de ne pas contourner les sanctions qui visent à affaiblir la Russie. De manière plus spécifique pour la Géorgie, j'ai rappelé le soutien de la Belgique à l'intégrité territoriale de ce pays en me rendant sur la ligne de démarcation administrative avec l'Ossétie du Sud, à Odzissi. Nul ne sait si c'est une coïncidence mais le jour où je suis arrivée sur cette ligne de démarcation, la Russie a menacé d'intégrer l'Abkhazie et l'Ossétie du Sud, comme elle le fait régulièrement.
Ik herhaalde ook de steun van België voor het Europese pad voor Georgië en benadrukte het belang van de voortzetting van de hervormingen die nodig zijn om te voldoen aan de 12 aanbevelingen van de Europese instellingen. De stabiliteit van de Zuidelijke Kaukasus aan de grenzen van de Europese Unie blijft een prioriteit. Zowel op het niveau van de Europese Unie als via de contacten van Buitenlandse Zaken zal ik het belang hiervan blijven benadrukken.
Concernant les Nations Unies, le Conseil de sécurité s'est réuni en urgence sur la question de la situation dans le Haut-Karabagh. C'était jeudi dernier, au moment même où vous posiez cette question en plénière. Je me suis tout à fait jointe aux propos prononcés par le haut représentant de l'Union européenne Josep Borrell, à cette occasion. Il a appelé à garantir l'accès humanitaire et à poursuivre un dialogue entre les parties en vue de parvenir à un traité de paix. L'Arménie demande l'envoi d'une mission des Nations Unies sur place.
Vous avez évoqué le risque de génocide. La situation est vraiment inquiétante en ce qui concerne la protection des droits les plus fondamentaux de la population du Haut-Karabagh. En tant que ministre des Affaires étrangères, je suis prudente sur l'utilisation du terme génocide. Il s’agit d’une terminologie juridique nécessitant une décision revenant au pouvoir judiciaire. Il faut rester prudent sur l'utilisation de termes tant qu'il n'y a pas de décision juridique prise par un pouvoir judiciaire.
Une dernière remarque. Lors de mon voyage, j'ai interrogé à plusieurs reprises les autorités à propos du nombre de personnes présentes dans le Haut-Karabagh. Les chiffres de population sont très variables. Cette question est extrêmement sensible. Il est difficile de connaître le nombre de personnes essentiellement arméniennes, vivant dans cette région.
01.10 Goedele
Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben
vorig jaar ook in de regio geweest, samen met een aantal collega’s. De
belangrijkste conclusie is dat het heel duidelijk is wie daar de agressor is.
Wij moeten dat heel streng veroordelen en de Armeense bevolking moet echt op
onze steun kunnen rekenen. Ik hoop dat de VN-zending heel snel die richting kan
uitgaan. U zegt heel terecht dat wij voorzichtig moeten zijn met het woord
genocide, maar het ruikt er toch wel heel sterk naar. Wij moeten daaromtrent dus alle mogelijke acties
ondernemen.
01.11 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse et pour votre condamnation. La situation est limpide: il y a un agresseur et un agressé. Il est impératif de bien nommer les choses.
Ensuite, le fait est que l'hiver arrive dans cette région et, dans cette partie du Caucase du Sud, il est rigoureux. Les habitants, déjà privés de tout, voient leur sécurité désormais mise en danger. Cela fait neuf mois et treize jours que le corridor de Latchine est bloqué alors que ce blocage a été condamné par la Cour internationale de Justice. Il est illégal.
Vous annonciez que l'Arménie réclame le déploiement d'une mission de surveillance par les Nations Unies. J'espère qu'elle pourra s'établir et se propager très rapidement.
Je réitère mon appel pour qu'une pression maximale soit mise sur Bakou et que les populations locales soient aidées ainsi que leurs familles présentes dans notre pays. La diaspora est effrayée par ces évènements car, en effet, le risque d'épuration ethnique est bien présent. Il y a un risque de génocide. C'est l'ex-procureur de la Cour pénale internationale, Luis Gabriel Moreno Ocampo, qui l'a déclaré mais aussi l'institut Lemkin pour la prévention des génocides.
On ne peut rester les bras croisés face à cette menace, ni la prendre à la légère quel que soit le débat sur la qualification juridique des faits. Que ce soit un risque de génocide, d'épuration ethnique ou de crime contre l'humanité, la réalité sur le terrain est exactement la même: 120 000 habitants du Haut-Karabagh sont en danger existentiel et souffrent le martyre depuis des mois et plus encore depuis cette nouvelle agression azérie.
La Belgique doit soutenir cet effort de la
Communauté internationale qui, à mon sens, a un devoir moral dans les
évènements après tant de mois d'un blocage politique dans la région.
01.12 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, merci pour vos mots. L'important dans l'instant est la protection efficace des populations. Je vous ai entendue sur de nombreux aspects intéressants qui me paraissent importants mais assez peu sur les méthodes de dissuasion pour empêcher Aliyev d'aller plus loin et de continuer à utiliser la force.
Il sait qu'il est en position de force face à nous, face à l'UE. Malheureusement, il a cyniquement mangé sa parole à la suite de la mission que vous aviez entreprise et des efforts de Charles Michel. Il est à mon sens temps de lui faire comprendre que cela suffit et qu'il ne peut pas aller plus loin.
Il y a un vrai risque de génocide et ce sont les autorités compétentes qui l'affirment.
Un nettoyage ethnique est en cours. Je ne peux pas vous suivre sur le fait que le caractère de génocide dépende d'une décision de justice. Ce n'est, du reste, pas ce que disent les textes, notamment dans la Charte des Nations Unies - à travers la responsabilité de protéger. C'est aussi une décision politique. Plusieurs moyens sont prévus, tant au chapitre VI qu'aux chapitres VII et VIII de la Charte. Ces grands crimes sont évidemment des sujets que j'ai beaucoup étudiés.
Aujourd'hui, l'urgence de protéger est là, à la fois par une force des Nations Unies, mais aussi par des moyens coercitifs et des sanctions, en dissuadant Aliyev d'aller plus loin. C'est essentiel. Nous savons que l'Arménie ne dispose plus de beaucoup de moyens de protection. Elle se trouve dans une position de fragilité absolue. La Russie a cyniquement décidé de lui faire payer ses velléités démocratiques et autonomistes.
Elle compte vraiment sur l'Europe. Nous devons nous montrer à la hauteur de ce qu'il se passe là-bas. S'il devait y avoir le début d'un nettoyage ethnique, d'un génocide, ce serait extrêmement grave. Vous savez, dans toute l'histoire des génocides, le grand problème est qu'on intervient toujours trop tard, dans l'attente qu'un tribunal statue des années après. Cela n'est conforme ni à l'esprit ni à la lettre de la Charte des Nations Unies. Un génocide, il faut pouvoir le prévenir, intervenir à temps et pouvoir l'arrêter. Voilà ce qu'ont voulu les Pères fondateurs de la Charte des Nations Unies. C'est dans cet esprit qu'il faut s'inscrire aujourd'hui.
01.13 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de l'attention accrue que vous réservez à ce qu'il se passe actuellement au Haut-Karabagh et pour votre réponse très extensive.
J'aimerais revenir sur le risque sérieux de génocide qui, à mon sens, existe bien. À ce titre, je rejoins les collègues Liekens, De Maegd et Dallemagne. En plus de la Charte des Nations Unies, je voudrais citer la Convention des Nations Unies de 1948 sur la répression, mais aussi sur la prévention du crime de génocide. Il serait assez dangereux, pas seulement au Haut-Karabagh, mais aussi dans le monde, de prétendre que la Belgique pourrait se dédouaner de toute obligation de prévention du crime de génocide si un tribunal pénal international n'a pas encore pu le déterminer. Je crois que l'inaction n'est pas une option. D'ailleurs, la Cour internationale de Justice a interprété cette obligation de prévention au titre de la convention de 1948 de manière très extensive. C'est un arrêt de la Bosnie-Herzégovine contre la Serbie-et-Monténégro, et j'aimerais citer le paragraphe que j'ai retrouvé et qui porte le numéro 431:
"L'obligation de prévention et le devoir d’agir qui en est le corollaire prennent naissance, pour un État, au moment où celui-ci a connaissance, ou devrait normalement avoir connaissance, de l'existence d’un risque sérieux de commission d’un génocide. Dès cet instant, l'État est tenu, s’il dispose de moyens susceptibles d'avoir un effet dissuasif à l'égard des personnes soupçonnées de préparer un génocide, ou dont on peut raisonnablement craindre qu'ils nourrissent l'intention spécifique (…), de mettre en œuvre ces moyens, selon les circonstances."
C'est donc très important, parce qu'on voit que
la Cour internationale de Justice nous rappelle que, dès que l'État a
simplement connaissance de l'éventualité qu'un génocide soit préparé, nous
avons une obligation de prévention. Je crois qu'il est vraiment important de
nous le rappeler, ici dans cette enceinte, et de ne pas rester les bras
ballants devant ce qui se prépare effectivement sous nos yeux là-bas, en
Azerbaïdjan. Je vous
remercie.
01.14 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U zegt dat wij alle recht hebben om ons zorgen te maken. Dat klopt. We hebben het dan ook over de schending van grenzen met militair geweld, over agressie, over oorlogsslachtoffers in de letterlijke betekenis – er vallen doden –, over ontbering. Als u echter zegt dat we moeten opletten met het gebruik van het woord genocide, steun ik u daarin, want daarmee moeten we inderdaad opletten.
Vooreerst wil ik erop wijzen dat het tot 2015 heeft geduurd voor wij in de Kamer de genocide van 1915 hebben erkend, dus honderd jaar later. Dat was een belangrijke erkenning, maar de betrokkenen hebben er niet zoveel meer aan gehad. De historische oefening, om te bepalen of iets een genocide is, is één aspect. Daarvoor moet veel academische terughoudendheid aan de dag gelegd worden. Op dit ogenblik gebeuren er echter dingen op het terrein die de potentialiteit van een genocide in zich dragen. Als woorden een juridische betekenis hebben, kunnen we spreken over "de dreigende zuivering vanwege etnische redenen". Dat laatste kunnen we vandaag alleszins vaststellen. Dat moet ons in code rood brengen.
Mevrouw de minister, u hebt niet alleen opgenoemd wat u van plan bent, maar ook wat er gebeurd is, zowel op het Belgische als Europese niveau. Wij kunnen vaststellen dat dit tot vandaag in Bakoe erg weinig indruk heeft gemaakt. De opsomming van alle initiatieven tot nu toe heeft dus spijtig genoeg niet verhinderd wat er vandaag aan het gebeuren is. Er zal dus een stap verder gezet moeten worden om die verschrikkelijke gebeurtenis en ook die bedreiging voor de staat Armenië gepast te kunnen beantwoorden. Ik dank u dan ook voor het opdrijven van de inspanningen, want ik denk dat dat nodig zal zijn.
01.15 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw antwoord.
Hoe wij de agressieve krachttoer van Azerbeidzjan ook noemen, we moeten nu ingrijpen. Het is heel duidelijk dat sinds 2020 een moedwillige aanpak bestaat om Nagorno-Karabach in te lijven en het gebied etnisch te zuiveren. Dat is volgens mij de doelstelling van Azerbeidzjan. Op Europees en internationaal vlak, maar ook op Belgisch vlak, zijn veel pogingen gedaan om dat te voorkomen en om tot dialoog te komen.
U zegt heel duidelijk dat we nu moeten zorgen voor een humanitaire toegang, voor de territoriale integriteit van Armenië, voor de weerbaarheid van Armenië, alsook dat we de bemiddelingspogingen moeten voortzetten. We spreken hier over de potentialiteit van een genocide, dus we moeten ervoor zorgen dat de middelen die aangewend worden om dat te voorkomen een pak sterker zijn dan momenteel het geval is.
U sprak over het feit dat de premier van Armenië heeft opgeroepen tot een VN-vredesmacht. Ik ben benieuwd hoe daarop is gereageerd; dat hebt u namelijk in het midden gelaten. Het is inmiddels al ver na vijf over twaalf voor de noodlijdende bevolking, achtergebleven in Nagorno-Karabach of op de vlucht naar Armenië. Snelle actie is echt wel aangewezen.
De voorzitster: We sluiten dit debat voorlopig af, maar blijven het dossier zeker van nabij opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
02.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le retour au pouvoir de Benjamin Netanyahou en décembre 2022, en alliance avec l'extrême droite suprématiste, a entraîné, dans le chef du gouvernement israélien, une fuite en avant, une radicalisation terrible et des violations de plus en plus décomplexées du droit international, et du droit international humanitaire, comme on le constate quotidiennement en Cisjordanie occupée. Le même constat vaut d'ailleurs pour les attaques à l'égard de l'État de droit en Israël même.
Comme a pu le dire votre collègue en charge de la Coopération, ʺl'influence croissante des extrêmes rend de plus en plus difficile une solution durable et pacifique au conflitʺ.
Face à cette situation, certains de nos partenaires semblent s'orienter vers une réponse qui serait à la hauteur de ce changement et de cette radicalisation dans le chef du gouvernement israélien. Dans le cadre de l'assemblée générale des Nations Unies, le ministre irlandais des Affaires étrangères a rappelé que son gouvernement était favorable à la reconnaissance de l'État de Palestine et a semblé indiquer qu'une annonce allant dans ce sens pourrait intervenir prochainement.
Il convient de rappeler qu'à l'échelle du globe, la non-reconnaissance n'est pas, et de loin, la position diplomatique la plus répandue, puisque 138 nations reconnaissent la Palestine dont l'Islande, depuis 2011, et la Suède, depuis 2014. Il est envisageable que le Royaume-Uni, en fonction du résultat des prochaines élections, s’oriente aussi rapidement dans cette voie.
Avez-vous été informée de cette intention irlandaise? Avez-vous eu des contacts avec vos homologues à ce sujet? Qu'en ressort-il? Quelle est la position de la Belgique sur ce point? Pourrions-nous suivre, ou précéder, une éventuelle initiative irlandaise? Le sujet a-t-il été abordé au niveau européen? Cela fait-il partie du périmètre de l'initiative "Peace Day Effort", regroupant l’Union européenne, l'Arabie saoudite et la Ligue arabe, et au lancement de laquelle vous avez participé le 19 septembre à New York?
Enfin, puisque les questions ont été regroupées dans un débat d’actualité, je souhaite vous poser une question sur un autre sujet, qui me paraît fondamental aussi, sur le même thème. Nous avons appris la participation de sept zones de police flamandes à un séminaire en Israël sur invitation du ministère israélien des Affaires de la diaspora: 35 agents belges auraient suivi une formation sur l'antisémitisme et ses liens avec le terrorisme. La lutte contre l'antisémitisme, la xénophobie et les discriminations doit être une priorité dans la formation de base et continuée de nos agents de police. Mais une telle formation prodiguée par les autorités israéliennes suscite légitimement de nombreuses questions et semble très difficilement justifiable au regard du contexte politique sur place, marqué, je le répète par de nombreuses manifestations de citoyens israéliens contre le gouvernement et ses réformes de la justice et contre les violations systématiques des droits du peuple palestinien et, plus largement, du droit international.
Votre collègue Verlinden, ministre de l'Intérieur, en réponse à des questions parlementaires, nous expliquait, la semaine dernière, ne pas avoir été mise au courant au préalable. On suppose que vos services devaient l'être et elle me renvoie d'ailleurs vers vous. C'est la raison pour laquelle que je me permets de saisir l'occasion pour vous poser les questions suivantes.
Pouvez-vous me donner les informations en votre possession concernant cette formation de policiers locaux belges en Israël? Avez-vous été mise au courant de cette formation a priori et lorsque cela fut le cas, quelle a été votre réaction? Avez-vous des contacts avec les zones concernées? Face à de telles initiatives par un pays tiers, existe-t-il des règles à suivre?
De voorzitster: U kunt de aftelklok zien. Mag ik u vragen om die in het oog te houden wanneer u uw vraag stelt?
Monsieur Ben Achour, c'est important parce que, même si nous avons encore toute la soirée devant nous, il faut tenir l'horloge à l'œil.
02.02 Malik Ben Achour (PS): Je m'étais permis de dépasser un petit peu mon temps de parole, comme vous l'aviez fait vous-même tout à l'heure. Je me suis dit que nous étions dans un respect un peu lâche des consignes.
La présidente: Dans ce cas, ça va.
02.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wens uw nieuwe kabinetschef veel succes en ik wens hem ook veel scherpe parlementaire debatten toe.
We kunnen wel een aantal zaken bespreken over Israël en Palestina. De situatie in Israël en de Palestijnse gebieden verslechtert en dat op meerdere vlakken. Dat is een objectieve waarneming. Er is niet alleen de bezettingspolitiek, maar ook een zeker gevoel van straffeloosheid bij de Israëlische staat en bij Israëlische settlers. Zij plegen extreem agressief geweld ten aanzien van de Palestijnen en pakken daar ook mee uit op sociale media.
Er is een tegenwicht nodig vanuit zoveel mogelijk landen van de Europese Unie en ook vanuit België. Er bestaan daarvoor enkele mogelijkheden. De Ecolo-Groenfractie pleit voor een verbod op de import van producten uit illegale nederzettingen en wil u ook vragen om de Palestijnse staat te erkennen.
Zoals collega Ben Achour net heeft gezegd, beweegt er toch wel iets binnen Europa en wij denken dat België zich moet aansluiten bij een kopgroep van landen die wil overgaan tot de erkenning van de Palestijnse staat. Ook de opschorting van het associatieakkoord kan een belangrijke maatregel zijn, evenals het erkennen van de annexatie van de Westelijke Jordaanoever. Ik ben benieuwd naar uw mening daaromtrent.
Ik wil het ook hebben over een rapport over de gevolgen van de mensenrechtenschendingen door Israël van de fysieke en mentale gezondheid van vrouwen in de Gazastrook. Die studie werd uitgevoerd door twee ngo’s. De bevindingen na twee jaar onderzoek zijn heel verontrustend. Er is een duidelijk verband tussen de bezetting, de aanvallen en de constante militaire dreiging in de Gazastrook en de mentale gezondheidsproblemen van Palestijnse vrouwen in Gaza. Angst en depressie manifesteren zich daar veelvuldig. Bent u bekend met dit rapport? Welke concrete stappen onderneemt ons land om de blokkade van de Gazastrook te blijven veroordelen en te pleiten voor een onmiddellijke opheffing ervan?
Indien Israël geen gevolg geeft aan de vraag om de blokkade op te heffen, welke tegenmaatregelen zal België of de Europese Unie dan nemen? Ten slotte, zult u in de verschillende multilaterale fora, zoals de VN Mensenrechtenraad, aandacht vragen voor de mentale gezondheidssituatie van Palestijnse vrouwen in de Gazastrook?
02.04 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, vorige week konden we in de pers vernemen dat de Israëlisch-Palestijnse kwestie voor u een prioriteit zal zijn tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU. We konden ook vernemen dat u de veroordeling van minister Caroline Gennez over de vernietiging door Israël van Palestijnse dorpen deelt. Vorige week werd ook aangekondigd dat België gastheer zal zijn voor een nieuw vredesinitiatief in het Midden-Oosten. Wij vinden dat een goede zaak, maar wat ons betreft, mag het niet bij woorden blijven. Het regeerakkoord is duidelijk over de Israëlisch-Palestijnse kwestie en biedt ook een aantal kapstokken om iets concreets te doen.
Wat zal België concreet doen om het nieuwe vredesinitiatief te steunen? Zullen we alleen gastheer zijn of zullen we ook deelnemen aan de werkgroepen? Nemen we deel aan een missie naar de regio?
Als de kwestie een prioriteit is tijdens het Belgische voorzitterschap, wat zal België op dat vlak dan concreet ondernemen binnen het kader van de Europese Unie?
Hoe ver staat de inventory paper over de samenwerking tussen de EU en Israël en Palestina die opgemaakt zou worden op het Europese niveau? Dat is een paper waar we al heel lang op wachten. Het was oorspronkelijk de bedoeling om tegenmaatregelen te nemen, maar dat is intussen veranderd.
Er zou sprake van zijn dat er nog dit jaar een associatieraad zou worden georganiseerd tussen de EU en Israël. Klopt dat, en zo ja, wat is de houding van België? Door die raad op te schorten zou u aan de EU een signaal geven dat het in onze bilaterale relaties met Israël geen business as usual is.
Wat is uw standpunt, rekening houdend met het regeerakkoord, over de erkenning van de Palestijnse staat?
Een importverbod voor producten uit illegale Israëlische nederzettingen zou een logisch gevolg moeten zijn van het Belgische differentiatiebeleid. Wat is uw standpunt daarover?
Heeft België een schriftelijke bijdrage geleverd aan de procedure van het advies van het Internationaal Gerechtshof over de vraag of het Israëlische beleid in de bezette Palestijnse gebieden neerkomt op annexatie en de misdaad van apartheid?
Steunt België het Internationaal Strafhof bij zijn onderzoek naar de situatie in bezet Palestijns gebied en de vervolging van personen die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de context van het Israëlische regime van illegale bezetting en apartheid?
Levert België ook actieve steun aan andere internationale verantwoordingsmechanismen, zoals de onderzoekscommissie van de Mensenrechtenraad voor de bezette Palestijnse gebieden en Israël? België kan daar een aantal resoluties ondersteunen.
02.05 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik verwijs vooral naar wat er in New York werd aangekondigd, namelijk een nieuw vredesplan voor het Midden-Oosten. De Europese Unie zal daarvoor samenwerken met de Arabische Liga en Saoedi-Arabië. De grote lijnen van zo'n akkoord zouden erin bestaan dat Israël en Saoedi-Arabië betere diplomatieke relaties zouden aanknopen, gekoppeld aan Amerikaanse veiligheidsgaranties voor een civiel-nucleaire samenwerking tussen Saoedi-Arabië en Israël. Er zouden ook toegevingen komen aan de Palestijnen.
We hebben dat allemaal kunnen lezen in de pers, maar het is mij niet helemaal duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Het vertrekpunt blijft wel een tweestatenoplossing voor het conflict tussen Israël en Palestina. België wordt de gastheer voor de openingssessie in oktober. De inspanningen die werden geleverd door deze regering hebben daartoe bijdragen en dat mag toch even in de verf worden gezet. Natuurlijk hopen we dat er concrete acties uit kunnen voortvloeien.
Welke Israëlische toegevingen aan de Palestijnen liggen op tafel?
Worden Israël en Palestina van bij het begin betrokken bij het vredesplan? Men spreekt immers van de Europese Unie, de Arabische Liga en Saoedi-Arabië.
02.06 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Collega’s, we zijn hier weer met een rondje vragen over de kwestie tussen Israël en Palestina. We hebben hier al verschillende keren aangekaart hoe Israël als apartheidsstaat illegaal – dat werd nu ook officieel bevestigd door B’tselem, een Israëlische mensenrechtenorganisatie – de Westelijke Jordaanoever bezet. Israël maakt daar het leven van Palestijnse bedoeïenengemeenschappen en in landbouwdorpen al tientallen jaren miserabel en zo goed als onmogelijk. Het uiteindelijke doel is hen te verdrijven van hun grondgebied. Israël weigert eveneens bouwvergunningen voor eender welke structuren, weigert de aansluitingen op energie- en andere infrastructuur en breekt geregeld gebouwen en structuren af, zelfs structuren die door België en/of de EU gefinancierd werden. De voorbeelden zijn legio, goed gedocumenteerd en door iedereen vastgesteld.
Zeker onder de huidige extreemrechtse regering komt daar nog ongebreideld geweld van de hen omringende kolonisten bij. Beschermd, indien al niet actief bijgestaan, door de Israëlische veiligheidsdiensten, vernielen ze oogsten, nemen ze Palestijns land in met hun eigen kuddes, verbranden olijfgaarden en breken ‘s nachts in woningen in om de inwoners te intimideren en fysiek te belagen.
Ik heb daarnet ook de collega’s aandachtig beluisterd. We moeten inderdaad waakzaam zijn en verhinderen dat er een etnische zuivering zou plaatsvinden. Die vindt echter de facto nu al plaats, sinds een aantal jaren. De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem meldt immers in een rapport getiteld “The pogroms are working” dat dit jaar een zestal gemeenschappen hun verzet hebben moeten opgeven en van hun land verdreven zijn.
Mevrouw de minister, ik heb dan ook een aantal vragen.
Bent u van plan deze de facto etnische verplaatsing/zuivering aan te klagen en maatregelen te nemen die verder gaan dan de vele lege woorden en holle retoriek die we hierover vaak horen?
Zal ons land eindelijk het regeerakkoord uitvoeren, wat de producten uit de kolonies betreft?
U hebt ook aangekondigd dat België als volgende voorzitter van de EU bijzondere aandacht zal besteden aan de illegale bezetting en de agressieoorlog die Israël voert tegen het Palestijnse volk. Ik verwacht dan ook dat u op het Europese niveau erop zult aandringen de invoer en verkoop van producten uit de kolonies te verbieden en alle militaire en politionele samenwerking met de apartheidsstaat Israël stop te zetten.
02.07 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il y a quelques jours, le premier ministre israélien a brandi cette carte aux Nations Unies. (M. Moutquin la montre) Une carte qui efface complètement le peuple palestinien, qui efface les Territoires palestiniens. Une carte qui – passez-moi l'expression – fait un doigt d'honneur au droit international.
Le premier ministre israélien et son gouvernement d'extrême droite, avec ce genre de carte et de politique, font un doigt d'honneur à la communauté internationale, aux règles de droit international. C'est malheureusement la réalité de ce gouvernement.
Pendant ce temps, la réalité de la Palestine, vous la connaissez mieux que moi, c'est ceci. (M. Moutquin présente une autre carte) Voici ce qu'il reste aujourd'hui des Territoires palestiniens. Un ensemble de territoires morcelés qui sont séparés par des routes réservées aux colons, par un ensemble de colonies et par un ensemble de structures soi-disant de sécurité qui ont pour but de couper tout objectif, toute réalité d'un futur État palestinien. Or, la viabilité de deux États est la position que vous défendez, celle que l'Union européenne défend.
La situation, c'est aussi une colonisation qui ne cesse de progresser. C'est, comme le soulignent beaucoup d'ONG internationales, un nombre d'enfants tués en 2022 jamais atteint auparavant. C'est également la situation du peuple de Gaza, qui se dégrade de jour en jour et qui est dans une situation humanitaire catastrophique.
Madame la ministre, jugez-vous la situation à deux États encore crédible au vu de cette carte-là? Si oui, que fait-on pour que cet objectif soit toujours valable? Comme le gouvernement irlandais, pensez-vous aussi un jour, le moment opportun – comme le souligne l'accord de gouvernement, mais je pense qu'il l'est aujourd'hui – reconnaître l'État palestinien?
Êtes-vous d'accord avec les déclarations de votre collègue Mme Gennez qui parle d'un effacement progressif du peuple palestinien? Le gouvernement planche-t-il sur l'interdiction des produits des colonies, comme les écologistes le réclament depuis des années? Que pensez-vous de l'initiative discutée en ce moment, le Peace Day Effort qui essaye de se concentrer sur un espoir de paix? Ces initiatives ne nous dédouanent-elles malheureusement pas de nos vraies responsabilités, en tant que pays européen, à savoir mettre enfin en place une politique de sanctions envers un gouvernement israélien qui fait fi du droit international et qui, comme je l'ai démontré, fait un doigt d'honneur à la communauté internationale? À quand des sanctions envers le gouvernement israélien?
02.08 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie d’avoir mis ce débat à l’ordre du jour. Nous devons plus que jamais contribuer à restaurer un horizon politique et viser une solution pacifique. Comme vous le savez, 2023 est déjà l’année la plus meurtrière depuis environ deux décennies en Cisjordanie avec la mort de plus de 200 Palestiniens et 30 Israéliens, y compris des enfants. La situation menace également toute la stabilité de la région. Nous appelons à des efforts pour désamorcer la situation et mettre fin au cercle vicieux de la violence. Les actions unilatérales doivent cesser, y compris l'expansion actuelle des colonies en Cisjordanie occupée.
Notre position est très claire. Elle est aussi claire que celle de l’Irlande, avec laquelle je suis régulièrement en contact tout comme avec les autres pays de l'Union européenne. Nous insistons pour une solution négociée à deux États, avec Jérusalem comme capitale. Notre accord de gouvernement prévoit une possible reconnaissance en temps utile de l'État palestinien. Cette option sera d'autant plus crédible si elle intervient évidemment dans le cadre européen.
U weet dat ik uw bezorgdheid
deel.
Je préfère le dire en français: vous savez que je partage les inquiétudes que vous venez tous d'exprimer. Vous savez également que je les exprime régulièrement et fermement au travers de nos relations diplomatiques avec Israël, de même que par le biais des canaux multilatéraux. En plus des mots parfois très fermes, nous prenons aussi des actions très concrètes. J'ai personnellement insisté, avec d'autres États membres, pour que l'Union européenne produise un inventaire des relations avec Israël, d'une part, et avec l'Autorité palestinienne, d'autre part.
Grâce à nos efforts, nous devrions recevoir ce document, qui est une prochaine étape très importante, dans les prochains jours. Ce document est un aperçu des politiques de l'Union européenne vis-à-vis des parties au conflit, Israël et l'Autorité palestinienne, et pourrait servir de base à une évaluation et à la proposition de mesures à prendre dans le futur.
En parallèle, nous avons poursuivi, avec mes collègues chargés de l'Économie et des Finances, la mise en œuvre de la politique de différenciation, notamment en renforçant les contrôles sur les importations et, à mon initiative, en appelant à un échange de bonnes pratiques en la matière au niveau européen.
Ik heb dit jaar meermaals op het hoogste niveau gepleit voor meer investeringen van de Europese Unie in een vreedzame oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het initiatief van de Peace Day Effort, gelanceerd door de Europese Unie, de Arabische Liga en Saoedi-Arabië, is dan ook goed nieuws, vooral op een moment waarop er geen ander serieus initiatief loopt, al komt het uiteraard niet in de plaats van het vredeproces en de directe dialoog tussen beide partijen. Die blijven essentieel.
Het initiatief voorziet in de oprichting van drie werkgroepen. Een werkgroep voor politiek en veiligheid richt zich op de ontwikkeling van een potentieel mechanisme voor regionale, politieke en veiligheidssamenwerking na de vrede. Een werkgroep economie en milieu is belast met het uitwerken van voorstellen voor economische samenwerking, met name op het gebied van handel, investeringen, innovatie, vervoersinfrastructuur, natuurlijke hulpbronnen, klimaatverandering en milieu. Tot slot moet een werkgroep menselijke dimensie voorstellen ontwikkelen voor samenwerking op humanitair en intercultureel gebied en op het gebied van menselijke veiligheid.
Voilà donc le canevas de ce Peace Day Effort, lancé la semaine dernière aux Nations Unies, événement auquel j'ai participé à New York. J'en ai également discuté avec plusieurs homologues des pays de la région, ainsi que d'ailleurs avec mon homologue palestinien. Pour compléter la réponse: en effet, ni Israël, ni l'État palestinien – l'Autorité palestinienne – ne sont parties prenantes dans cette initiative.
La première réunion de suivi aura effectivement
lieu à Bruxelles. La Belgique jouera un rôle actif dans ces groupes de travail.
Nous sommes en contact régulier avec les services du représentant spécial de
l'Union européenne et nous devons exploiter toute possibilité qui permettrait
d'inciter les parties au conflit à un retour à la paix. C'est exactement ce que nous faisons à l'heure
actuelle.
Het is ook belangrijk dat deze inspanningen gepaard gaan met een duidelijke focus op concrete verbeteringen voor de Palestijnen. Daarom roepen we op tot inspanningen om de situatie te bezweren en een einde te maken aan de vicieuze cirkel van geweld.
Notons aussi qu’afin de pouvoir envisager la reconnaissance de la Palestine, nous appuyons en parallèle les réformes de l’Autorité palestinienne en matière de gouvernance, d’État de droit et de respect des droits humains. Dans cette même optique, nous continuons de plaider pour l’organisation des élections. C’est ce que j’ai pu dire en réunion bilatérale à mon homologue palestinien, que j’ai rencontré en même temps que ma collègue Mme Gennez.
Aucune date n’a été confirmée pour la tenue d'un Conseil d’association entre l’Union européenne et Israël. La Belgique évaluera l’opportunité de la tenue d’une telle réunion en fonction de la situation sur le terrain. Mais, par principe, je suis toujours favorable au dialogue.
En décembre dernier, la Belgique a fait partie des États membres de l’Union européenne qui ont voté en faveur de la résolution de l’Assemblée générale des Nations Unies qui demandait un avis consultatif de la Cour internationale de Justice sur la légalité des pratiques israéliennes dans les territoires palestiniens occupés. Il n’a pas été possible d’apporter une contribution écrite, mais si la Cour l’autorisait, nous nous réserverions la possibilité de fournir une contribution orale dans le cadre de la procédure en cours.
Notre pays espère également que le mandat du Haut-Commissaire des Nations Unies aux droits de l’homme, en particulier celui qui lui a été confié par la résolution 31/36 du Conseil des droits de l’homme, sera mis en œuvre. Il y a quelques mois, nous avons également renouvelé notre soutien à la mise à jour régulière de la base de données des Nations Unies, qui comprend toutes les entreprises qui opèrent dans les colonies.
In antwoord op uw vraag over de fysieke en mentale gezondheidssituatie van vrouwen in de Gazastrook merk ik op dat u dezelfde vraag hebt gesteld aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking. De problematiek is Buitenlandse Zaken welbekend, ook voorafgaand aan het verschijnen van het rapport. De mensenrechten van vrouwen zijn een horizontale prioriteit van het Belgisch buitenlands beleid en worden systematisch opgevolgd door mijzelf en mijn diensten. Het recht op de hoogst haalbare gezondheidstoestand, met inbegrip van de mentale gezondheid, is een belangrijk mensenrecht dat België ook in internationale fora steunt. Zo cosponsorde ons land bijvoorbeeld de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad over mental health and human rights.
En ce qui concerne spécifiquement le droit à la santé, y compris la santé mentale, lors de la dernière session du Conseil des droits de l'homme des Nations Unies consacrée à la situation dans les Territoires palestiniens occupés, en mars dernier, notre pays a soutenu la résolution 52/3 du Conseil des droits de l'homme qui, entre autres, traite du droit à la santé de toutes les personnes vivant dans les Territoires palestiniens occupés.
La Représentation permanente de la Belgique auprès des Nations Unies à Genève a également abordé cette question en mai de cette année lors d'une réunion avec des représentants de la société civile.
België veroordeelt alle onnuttige beperkingen van het vrije verkeer van personen, diensten en goederen vanuit en naar de Gazastrook. We pleiten voor de bescherming van alle burgers, in lijn met het internationaal humanitair recht, en het opheffen van alle obstakels.
Monsieur Ben Achour, vous avez également posé une question sur la participation de policiers belges à une formation en Israël. Je suis désolée mais je dois vous renvoyer vers la ministre de l'Intérieur, car je ne suis pas au courant de ce que les policiers y ont fait. Vous dites l'avoir interrogée sur le sujet, mais je ne peux pas vous en dire plus.
En ce qui concerne spécifiquement les Affaires étrangères, le bourgmestre d'Anvers Bart De Wever a informé mes services dans une lettre datée du 9 juin de son initiative de se rendre du 11 au 15 juillet, en raison de la participation de policiers d'Anvers, de Knokke, d'Ostende et de Malines, à un séminaire intitulé "On coping with antisemitism and global terror", organisé par le ministère israélien de la Diaspora. Les chefs de corps de police et les bourgmestres concernés avaient donné leur accord pour une participation à ce séminaire. Nous n'avions pas été informés et nous ne sommes donc pas intervenus.
Dans ma réponse à M. De Wever, j'ai rappelé que la coopération entre la Belgique et Israël se basait sur des valeurs communes et l'ai invité à prendre contact avec nos représentations diplomatiques en Israël et en Palestine. C'est en effet le rôle des diplomates belges d'accompagner les hommes et les femmes politiques de notre pays lorsqu'ils se rendent à l'étranger.
Le bourgmestre d'Anvers a participé à la cérémonie de clôture du séminaire qui s'est déroulée à Beit Shemesh en présence du ministre israélien de la Diaspora et de notre ambassadeur. M. De Wever a ensuite effectué une visite de la vieille ville de Jérusalem, à laquelle aucun policier n'a participé. Notre consulat général à Jérusalem, compétent pour Jérusalem et le Territoire palestinien occupé, a accompagné cette visite.
02.09 Malik Ben Achour (PS): Merci madame la ministre, pour votre réponse sur la police. Je vais peut-être commencer par là. Je comprends qu'il y ait une grande part "locale" dans les initiatives, même si nos services diplomatiques y ont été associés et s'ils ont fait leur travail en étant dos au mur. Néanmoins, comment peut-on envisager que des policiers belges aillent se former auprès d'un régime qui ne se donne plus aucune limite en matière de violation du droit international? En outre, il faut rappeler que la lutte contre l'antisémitisme est une cause universelle et qu'aucun gouvernement n'a le monopole de cette lutte, et heureusement, car cela reviendrait à envoyer des policiers se former en Arabie saoudite sur la lutte contre l'islamophobie. Je trouve cela vraiment aberrant.
Pour le reste, les accords d'Oslo ont aujourd'hui 30 ans. En 30 ans, la colonisation a triplé et je crois donc qu'il faut oser à un moment donné admettre que le paradigme d'Oslo est mort et que son lexique nous enferme dans l'illusion d'un horizon politique qui, en réalité, n'existe plus. Sur le plan diplomatique et géopolitique, beaucoup de choses bougent: il y a eu les accords d'Abraham, l'accord entre l'Arabie saoudite et l'Iran en mars dernier, ainsi que les discussions entre l'Arabie saoudite, les États-Unis et Israël. Et au cœur de ces dynamiques diplomatiques, on a l'Arabie saoudite, qui est, par ailleurs, un partenaire de la Belgique.
L'enjeu, c'est de faire en sorte qu'un accord régional ne se fasse pas sur le dos des Palestiniens ou, en tout cas, au prix d'une liquidation du droit des Palestiniens. Dès lors, je pense qu'il faut envoyer un signal aux Saoudiens, car le respect du droit international est important pour nous. Et comment leur faire passer ce message-là de manière concrète et crédible? Par exemple en reconnaissant l'État de Palestine à un moment où, diplomatiquement, les choses bougent, en envisageant des sanctions contre les produits des colonies et, en tout cas, en ne se réfugiant plus derrière un pseudo-consensus européen qui consiste à gérer le statu quo. Je crois que la Belgique doit prendre une forme de leadership et faire bouger les lignes. En matière de reconnaissance de l'État de Palestine, vous avez dit: "en temps utile". Mais quand est-ce, en temps utile? Que faut-il de plus et de pire en réalité pour avancer? Un consensus européen, c'est embarquer la Hongrie, l'Allemagne, l'Autriche et tous les pays d'Europe centrale. C'est quelque chose qui est très compliqué.
Je conclurai, madame la présidente, en disant que les principes qui valent en Ukraine valent en Palestine. Je vois que j'ai à nouveau dépassé mon temps de parole et je m'en excuse auprès de vous-même et de mes collègues. Les principes qui valent dans le Haut-Karabagh, dont on vient de débattre, valent aussi en Palestine. Le retour à la paix ne signifie pas que l'on conçoit la paix uniquement comme l'absence de violences armées. La violence dans les territoires palestiniens a pris des formes multiples et notamment le visage de l'apartheid.
02.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, voorafgaandelijk laat ik opmerken dat er hier toch verkeerd te werk wordt gegaan. Verschillende leden hadden een vraag ingediend over de opleiding voor Belgische agenten in Israël. Ikzelf heb zo’n vraag een tiental dagen geleden ingediend. De vraag werd doorgestuurd naar minister Verlinden. Nu merken we dat u toch een antwoord kunt geven binnen uw bevoegdheid van buitenlandse zaken. Ook ik had graag van u een antwoord gekregen op mijn ingediende vraag.
Ten gronde, mevrouw de minister, er worden inderdaad stappen gezet. Er is onder andere de goedgekeurde VN-resolutie over een jaarlijkse database van bedrijven die actief zijn in de nederzettingen. Dat is trouwens een verbetering ten opzichte van 2016. Maar het tempo van de bezettingspolitiek ligt vele malen hoger, waardoor er op het terrein een kloof ontstaat tussen de stappen of stapjes die een aantal landen quid de internationale gemeenschap zetten, en wat de staat Israël meent zich te kunnen permitteren op het vlak van bijvoorbeeld de vele schendingen van het internationaal recht. Die groeiende kloof is in feite alleen maar een aanmoediging voor de regering-Netanyahu om door te gaan met wat ze bezig is.
Dat moet een enorme uitdaging zijn voor zowel onze regering als voor de Europese Unie. Daarop komt geen antwoord. U moet toch ook vaststellen dat het die richting uitgaat.
U stelt dat wij de zaak moeten aanpakken in een Europees kader. De erkenning van een Palestijnse staat is een unilaterale beslissing. Dat is een beslissing die bijna 140 landen wereldwijd hebben genomen. Een aantal Europese landen is effectief ernstig in die richting aan het denken. Wij hebben daarvoor dus geen alliantie nodig in de Europese Unie.
Mevrouw de minister, na de annexatie, de facto en de jure, van de Westbank biedt het regeerakkoord u alle ruimte om tot een aantal maatregelen over te gaan. Het regeerakkoord is een venster. Dat venster staat open. Het regeerakkoord of de cohesie tussen de coalitiepartijen verhindert u niet stappen te zetten. Het venster staat integendeel open. Het hangt van u, de bevoegde minister, af, om ter zake al dan niet in te stappen.
U hebt een aantal zaken met betrekking tot vrouwenrechten en de gezondheidssituatie van vrouwen Gaza opgesomd, maar u hebt daarbij niet aangegeven welke strategie ons land zal ontwikkelen om de blokkade van Gaza zoveel mogelijk tegen te werken. Mevrouw de minister, ik ben ervan overtuigd dat een feministisch georiënteerd buitenlands beleid, dat overigens wordt onderschreven door de eerste minister, ook in verband met de situatie van vrouwen in Gaza een speerpunt voor u kan zijn.
02.11 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, dank voor uw antwoord. De situatie in Palestina is sinds jaar en dag bijzonder dramatisch, maar sinds de machtsovername door de huidige Israëlische extreemrechtse regering is de situatie in sneltempo verergerd. De toestand is nog veel penibeler dan in de voorgaande jaren en dat manifesteert zich niet alleen in de relaties met de Palestijnen, maar ook in de Israëlische samenleving zelf. De beoogde juridische hervorming van de Israëlische regering zal ervoor zorgen dat er nauwelijks nog sprake is van een democratische rechtsstaat.
Natuurlijk is in dialoog gaan belangrijk, maar wanneer zal de Europese Unie het signaal geven dat die hervorming veel te verregaand is? Die boodschap wordt vaak onvoldoende gegeven. Ik vraag daarom dat men nadenkt over in de in te nemen positie, indien er een associatieraad tussen de EU en Israël wordt opgezet.
Ik sluit me aan bij mijn collega’s wat de erkenning van de Palestijnse staat betreft. Ik vrees dat het voor de erkenning door de Europese Unie wachten op Godot is, gelet op de houding van een aantal EU-lidstaten. Daarom deel ik de mening dat België hiervoor op nationaal niveau stappen kan ondernemen, want anders komt het er niet van.
Het is zeer goed nieuws dat de inventory paper in de komende dagen zal worden afgeleverd, vier jaar na de initiële vraag van België om een lijst met tegenmaatregelen op te stellen. Het is nu belangrijk om te bepalen wat we nu met de inventory paper zullen doen. Ik kijk uit naar uw voorstellen. Als de Israëlisch-Palestijnse kwestie voor u een prioriteit is tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU, dan kan België daarin een voortrekkersrol spelen.
Er is nog een vraag waar u niet op geantwoord hebt. U hebt wel de werkgroepen opgelijst, maar niet meegedeeld aan welke ervan België eventueel zal deelnemen met het oog op het nieuwe vredesinitiatief. Ik meen dat ook daar kansen liggen voor België. Ik denk bijvoorbeeld aan de mensenrechten. We hebben namelijk al gezien hoe middenveldorganisaties ter zake onder druk worden gezet; er werden daarover al heel veel vragen in het Parlement gesteld. Het is, mijns inziens, nodig dat België ook wat dat betreft een signaal geeft.
02.12 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Ik had een concrete vraag over de invulling van het vredesplan en het Peace Day Initiative. U hebt de drie werkgroepen vermeld, maar daarbij bleef het. Ik hoop toch dat daar concrete acties uit voortvloeien en dat het niet bij één dag blijft, want men lost het conflict inderdaad niet in één dag op.
Ik kijk verwachtingsvol uit naar oktober, wanneer de openingssessie zal plaatsvinden. Ik hoop dat Israël en Palestina op termijn bij het initiatief, dat in eerste instantie zonder hen plaatsvindt, worden betrokken en dat het zal uitmonden in vredesgesprekken, want daar zijn wij zeker aan toe.
02.13 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het is eigenlijk niet verrassend dat we opnieuw dezelfde antwoorden horen op vragen die we voordien al hebben gesteld. We stellen vast dat er in de feiten eigenlijk niets verandert. Het moet mij van het hart dat ik toch geschokt ben.
In het debat dat daarnet heeft plaatsgevonden over Nagorno-Karabach hebben enkele collega’s heel precies op de verantwoordelijkheden gewezen en het onderscheid gemaakt tussen de aanvaller en de slachtoffers, maar als het over Israël en Palestina gaat, dan wordt dat veronachtzaamd en wordt er geen standpunt ingenomen, terwijl het op het terrein heel duidelijk is: er is een agressor en er is een slachtoffer.
De PVDA zal in deze commissie niet alles herhalen, maar toch wil ik de situatie samenvatten met de bewoordingen van enkele Latijns-Amerikaanse regeringsleiders die onlangs ook het woord hebben genomen tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De president van Colombia vroeg daar bijvoorbeeld wat eigenlijk het verschil is tussen Oekraïne en Palestina: hoe ageren we ten aanzien van de agressor Rusland en hoe reageren we ten aanzien van Israël als agressor? Daartussen is er een hemelsbreed verschil, dat men intellectueel niet uitgelegd krijgt. Israël schendt het internationale recht, voert al lang oorlog tegen het Palestijnse volk en schendt daarbij de mensenrechten van de Palestijnen.
Heel terecht zetten wij Rusland onder druk, worden er sancties opgelegd en veroordelen we Rusland voor wat het in Oekraïne doet. Het gaat om een illegale oorlog, een bezetting en een schending van het internationale recht. Kunt u mij dan uitleggen waarom we dat niet doen ten opzichte van Israël?
Dat discours van twee maten en twee gewichten en de hypocrisie van het Westen worden ook heel duidelijk door heel wat landen uit het Globale Zuiden continu doorgeprikt en aangeklaagd. We doen dus niets tegen een land dat kolonisatie, apartheid en bezetting organiseert, een proces dat bovendien staatsgeleid is. We zouden de staat Palestina unilateraal kunnen erkennen en een verbod kunnen opleggen voor producten die afkomstig zijn uit de illegale Israëlische nederzettingen, we kunnen Israël ook veroordelen of de Israëlische ambassadeur op de vingers tikken, maar weigeren dat gewoon te doen. Dat is pijnlijk en gênant. We vallen ook compleet door de mand en hebben geen enkele geloofwaardigheid meer ten aanzien van de landen in het Globale Zuiden, als we nog lessen willen geven rond mensenrechten, de rechtsstaat of democratie. Dat is pijnlijk aan bod gekomen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ik merk ook aan uw discours dat er niet snel verandering zit aan te komen, waarvan akte.
02.14 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): madame la ministre, je vous remercie pour les actions que vous entreprenez. Même si la situation est compliquée, la Belgique est parmi les pays les plus courageux sur la question du respect des droits du peuple palestinien. Mais vous devez en faire plus. Vous pouvez en faire plus. Quand l'ancien premier ministre iranien appelait à la destruction de l'État d’Israël, nous nous indignions à juste titre.
Aujourd'hui, un premier ministre efface le peuple palestinien de la carte. Nous ne pouvons avoir comme unique réponse le fait d’organiser des réunions internationales sur la paix. Je défends une paix juste et durable mais comment y arriver? Un gouvernement est derrière vous. Une majorité de partis s'expriment pour aller plus loin dans les différentes mesures possibles. Il nous faut une interdiction des produits des colonies. Je pense que c'est le b.a.-ba du droit international. Il faut refuser des produits qui sont fabriqués dans des colonies illégales, par des colons qui sont souvent violents. En tant que démocrates, nous devons tous être d’accord à ce sujet. Vous devez maintenant reconnaître l'État palestinien. Bientôt, ce sera trop tard. On reconnaîtra un ensemble de bouts de territoire qui ne signifiera plus rien. C'est aujourd'hui qu'il faut reconnaître l'État palestinien.
Il faut être crédible dans notre lecture du droit international. Je suis d'accord lorsque vous dénoncez l'agression de l’Azerbaïdjan envers le Haut-Karabagh. Je suis d'accord avec l'ensemble de la Commission quand nous dénonçons l'agression russe envers l’Ukraine. Nous devons rappeler la réalité du droit international en Palestine. Israël occupe, colonise et pratique une politique d'apartheid envers les Palestiniens. Nous devons absolument avoir une réponse beaucoup plus solide pour être cohérent en termes de droit international.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
03.01 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, avant l'été, vous nous annonciez que les recommandations concernant les adoptions internationales illégales seraient bien appliquées et que vous collaboreriez dans ce cadre avec le ministre de la Justice qui est pour une bonne part à la manœuvre.
Depuis, nous avons appris et j'en suis très heureux qu'un premier acquis avait été approuvé par le Conseil des ministres, à savoir la garantie de la nationalité et des droits civils pour les victimes dont l'adoption vient d'être invalidée par un jugement.
Les nombreux retours que j'ai eus de victimes prouvent à quel point cette décision était attendue. Quand je parle de victimes, je parle bien entendu des enfants adoptés mais également des parents adoptifs et des parents biologiques victimes de ces trafics.
Le travail continue, et nous attendons tous avec grande impatience les résultats de l'enquête administrative en cours.
En ce qui concerne la question spécifique de l'accès aux archives, vous nous annonciez avoir chargé votre administration de vous fournir un nouveau rapport pour ce mois de septembre. Dans l'intervalle, il y a quelques jours, vous avez reçu plusieurs représentants d'associations et de victimes.
Madame la ministre, pouvez-vous faire le point complet sur l'évolution de la situation depuis nos dernières discussions? Concrètement, que pouvez-vous nous dire sur l'état d'avancement de l'enquête administrative demandée par la résolution? Nous sommes bien conscients que c'est le département de la Justice – comme je le disais – qui est à la manœuvre, mais avez-vous une vision de ce qui est réalisé en ce moment? Quels ont été vos derniers échanges à ce sujet avec le cabinet de M. Van Quickenborne?
Pour ce qui est du rapport attendu au sujet de l'accès aux archives, pouvez-vous nous dire s'il a été rendu, et ce qu'il contient?
Enfin, en ce qui concerne votre nouvelle rencontre avec des victimes, pouvez-vous nous dire ce qu'il en est ressorti, et si vous avez prévu de les impliquer dans le cadre de l'enquête administrative?
03.02 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, in 2022 keurde de Kamer een resolutie goed van collega De Maegd betreffende illegale adoptie. We hebben inmiddels een aantal keer van gedachten gewisseld over de uitvoering van die resolutie.
Een van de belangrijkste punten van de resolutie is dat er een onderzoek zou worden gevoerd naar de wanpraktijken van alle illegale adopties, ongeacht het land van oorsprong, sinds halverwege de 20e eeuw tot vandaag.
Naar aanleiding van de ontdekking van documenten in het archief van de FOD Buitenlandse Zaken hebt u uw administratie opgedragen een onderzoek te voeren en hebt u om een verslag gevraagd tegen 15 september.
In uw antwoord op de interpellatie van collega Ingels op 18 juli 2023 hebt u beloofd dat u hiermee in september naar het Parlement zou komen. U hebt in juli eveneens beloofd om de verenigingen van slachtoffers van illegale adoptie te ontmoeten. Daarnaast zijn er nog een aantal verzoeken in de resoluties waar de FOD Buitenlandse Zaken medeverantwoordelijk voor is: de verzoeken 3.5, 3.8, 3.10 en 3.12. U zei hierover in juli dat u in september over meer informatie zou beschikken met betrekking tot de uitvoering van deze verzoeken, tenminste voor wat Buitenlandse Zaken betreft.
Ik heb in dit verband de volgende vragen voor u.
Wanneer komt u met het beloofde verslag naar het Parlement? Hebt u de slachtofferverenigingen inmiddels ontmoet? Kunt u een nieuwe update geven van de stand van zaken betreffende de uitvoering van de bovenstaande verzoeken in de resolutie?
03.03 Els Van Hoof (cd&v): Mijn vragen sluiten daarop aan en ik kan dus zeer kort zijn.
U kent de vraag die werd gesteld in de resolutie. Het administratieve onderzoek had afgerond moeten zijn aan het eind van het vorige parlementaire jaar. U hebt zelf ook een onderzoek van de archieven aangekondigd en zou daar in september meer uitleg over komen geven. We weten dat de belangenverenigingen zelf vragende partij zijn voor een historisch en onafhankelijk onderzoek, waarvoor inderdaad verschillende ministers verantwoordelijk zijn.
Hebt u al vooruitgang geboekt in het onderzoek dat u zelf voert? Hoe zit het met het administratieve onderzoek dat door de resolutie werd aanbevolen? Hebt u reeds overleg gepleegd met de verschillende belangengroepen omtrent de uitvoering van de resolutie? Kunt u ons meer uitleg geven over de verdere uitvoering van de resolutie?
03.04 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, de vragen zijn al gesteld door de collega’s, dus ik verwijs gewoon naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Geachte
mevrouw de minister, tijdens mijn laatste interpellatie aan u over de wantoestanden
bij adopties van Zuid-Koreaanse kinderen en de rol van de Belgische overheid
van 18 juli jl. kondigde u aan dat u uw diensten de opdracht had gegeven om de
archieven van Buitenlandse Zaken door te lichten en hierover een rapport op te
stellen. De deadline hiervoor lag op 15 september, waarna u dit rapport ook zou
komen toelichten in het parlement.
Bij
deze heb ik de volgende vragen:
1)
Graag een toelichting bij dit onderzoek. Wat zijn de resultaten en welke
conclusies koppelt u hieraan?
2)
Wanneer zal u dit rapport komen voorstellen?
3)
Welke acties zult u verder ondernemen?
03.05 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie pour vos questions qui me permettent de revenir vers vous comme promis en juillet dernier.
Suite à la résolution adoptée par la Chambre visant à reconnaître la survenance de cas d'adoption illégale en Belgique, plusieurs actions ont été entreprises.
J'ai tout d'abord sollicité mon administration
pour mener une enquête d'envergure, tant auprès de nos postes diplomatiques
qu'en interne au sein du SPF Affaires étrangères. D'une part, divers
postes diplomatiques et consulats généraux situés dans des pays où cette
thématique est bien connue – par exemple, la Corée du Sud, l'Éthiopie ou encore la
Colombie – ont été invités à prendre contact avec les autorités locales
afin d'expliquer la démarche entreprise par la Belgique.
D'autre part, nos postes et consulats généraux situés au Danemark, aux Pays-Bas, en Suisse, en France, en Irlande et en Suède ont été invités, quant à eux, à se renseigner auprès des autorités des pays partenaires pour comprendre comment les contacts ont été pris avec les pays d'origine des adoptés et quels sont les constats qu'ils dressent de la situation.
Het doel was om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de verschillende benaderingen en de acties die andere autoriteiten hadden ondernomen om deze kwestie aan te pakken. De methodes en de resultaten van deze enquête werden opgenomen in een brief aan de minister van Justitie, ter inspiratie voor de door België te ondernemen actie.
En parallèle, une vaste opération de recherche dans les archives du SPF tant à l'administration centrale qu'en postes a également été lancée. Celle-ci a été menée sur plusieurs fronts dans les archives des services Nationalité et état civil de la Direction générale des Affaires consulaires, dans celles de services géographiques, dans celles de nos postes à l'étranger ainsi que dans les archives du service ICT 5.2.
Les services Nationalité et état civil ont entrepris de consulter l'ensemble des dossiers pays pour extraire les éléments relevants en matière d'adoption. Ce sont ainsi plus de 407 mètres d'archives qui ont été passés au peigne fin. Ce travail est toujours en cours car il s'agira de croiser ces informations avec celles qui nous parviendront ensuite de nos postes diplomatiques à l'étranger. Il importe de préciser que ces services archivent leurs dossiers individuels non par matière mais par nom. Il est dès lors fort possible que des informations complémentaires se trouvent dans des dossiers individuels que ces services ne sont pas en mesure d'identifier comme étant des dossiers d'adoption.
Leurs seuls critères de recherche sont le nom d'une personne ou le numéro de référence du dossier concerné et ce n'est qu'en examinant le contenu du dossier que l'on peut vérifier s'il s'agit d'un cas d'adoption ou pas. Le concours de personnes directement concernées à la recherche d'informations précises est donc très important.
Ook moet worden benadrukt dat de archieven van de afdeling Consulaire Zaken niet de enige mogelijke bron van informatie zijn. Problematische adoptiesituaties kunnen ook het onderwerp zijn geweest van meer gedetailleerde rapporten van internationale instanties die zich onder andere bezighouden met kinderbescherming. Daarom is ook aan de geografische diensten gevraagd om een soortgelijke oefening uit te voeren om relevante informatie te vinden. Dat werk is ook aan de gang.
Er wordt ook onderzoek gedaan in de archieven van onze buitenlandse posten. Daartoe zijn twee gezamenlijke verzoeken naar alle posten van ons consulair netwerk gestuurd, ten eerste om na te gaan of geadopteerden contact hebben opgenomen of een klacht hebben ingediend bij de posten in verband met een illegale adoptie, ten tweede om in de archieven van de posten na te gaan of er gegevens zijn over gevallen van illegale adoptie.
Nous attendons maintenant de recevoir copie des éléments concernés pour les étudier.
Enfin, des recherches ont également été menées par le service des archives ICT 5.2. Les recherches se sont déroulées sur 40 jours et ont été menées au départ de trois axes: au moyen de mots-clés, par le nom d’organisations d’adoption et enfin au moyen d’une sélection de pays d’adoption. Ces axes ont été choisis sur la base d’informations provenant des interventions au Parlement, des médias, de l’enquête menée par la direction générale consulaire et d’échanges effectués entre chercheurs.
Au total, environ 171 dossiers ont été examinés. Les résultats ont permis aux archivistes de tirer plusieurs enseignements sur la manière de poursuivre les recherches. Il apparaît encore une fois clairement que le concours de chercheurs, parmi lesquels les adoptés eux-mêmes, qui se livrent à des recherches approfondies est essentiel pour orienter les recherches. En effet, ceux-ci sont généralement très bien informés du sujet, de l’histoire, des pays d’adoption et de l’endroit où ces adoptions ont eu lieu.
À côté de ces recherches intensives menées au niveau de mon département et des postes diplomatiques et consulaires, j’ai aussi rencontré les représentants d’associations d’adoptés et de parents adoptants. Plusieurs éléments sont ressortis de nos riches échanges. Il est notamment essentiel de souligner, comme l’ont par ailleurs reconnu les associations elles-mêmes, que ce type de recherches historiques nécessite d’importants moyens et un niveau d’expertise élevé en matière d’analyse. Toutefois, dès qu’une requête spécifique est formulée, une prompte réponse y est apportée sur la base des informations disponibles, soyez-en assurés. Comme vous avez sans doute pu l’expérimenter vous-même, madame Ingels, l’accès aux archives des personnes qui en font la demande est facilitée. C’est en ce sens que j’ai invité les associations rencontrées à collaborer avec nos services. Des recherches ciblées seront assurément plus efficaces et apporteront, à n’en pas douter, des résultats beaucoup plus concrets.
J’ai également convié ces associations à venir témoigner lors des prochaines journées de formation consulaires, invitation qu’elles ont accueillie très favorablement. Ce sera pour elles l’occasion de partager leur expérience avec nos postes, de pointer les problèmes rencontrés dans leurs recherches et d’exprimer leurs attentes.
Les trois autorités communautaires chargées des adoptions dans notre pays ont, par ailleurs, été conviées à échanger avec l'ensemble de notre réseau consulaire. Cette rencontre, programmée pour la fin 2023, sera l'occasion de présenter les nouvelles pratiques mises en place par les Communautés en matière d'adoption internationale.
Ik heb ook contact opgenomen met verschillende van mijn collega’s, om de autoriteiten in landen die te maken hebben met vergelijkbare situaties van illegale adopties bewust te maken. Ik heb de ministers van Buitenlandse Zaken van zeven landen aangeschreven: Colombia, Guatemala, India, Chili, Ethiopië, Zuid-Korea en de Democratische Republiek Congo (DRC). Ik vraag hen om hun volledige medewerking om mogelijke gevallen van illegale adoptie op te helderen en om geadopteerden te steunen in hun zoektocht.
Vorige week besprak ik in New York dit onderzoek met mijn Guatemalteekse collega, zoals ik dat al in juli had gedaan.
Tot slot heb ik al onze consulaire posten een bericht gestuurd met een samenvatting van de acties die van hen worden verwacht in deze gevoelige dossiers. Er werd hun gevraagd de betrokkenen bij te staan en hen voor zover mogelijk en binnen een wettelijk kader te helpen bij hun onderzoek en contacten met de lokale autoriteiten en organisaties.
Comme vous pouvez le constater, mon administration a mobilisé et continue à mobiliser au maximum les moyens disponibles pour répondre aux demandes qui lui ont été et qui lui seront encore adressées dans le futur.
J’en viens à la question de l’opportunité de recruter des chercheurs. Je pense qu’il est un peu tôt pour se prononcer à ce sujet parce qu’il faudrait d’abord que l’ensemble des recherches que j’ai évoquées soient terminées afin que nous puissions en tirer des conclusions, notamment sur la manière la plus utile d’affiner le travail, de l’organiser et de l’organiser différemment si nécessaire. Il faudra donc aussi tenir compte de la nécessaire interaction qui devra avoir lieu avec les recherches qui sont menées par les autres entités concernées par cette problématique. Il sera à cet égard important que toutes ces entités puissent à nouveau se concerter dans le cadre de la Commission de concertation et de suivi en matière d’adoption qui relève, il faut le rappeler, de la compétence du ministre de la Justice.
Il me paraît essentiel, dans une entreprise d’envergure comme celle-ci, que la concertation soit maximale et débouche sur une série d’actions concrètes qui soient d’abord bien coordonnées. Un appel éventuel à des chercheurs extérieurs au SPF devra donc, si le besoin d’y recourir se confirme, se faire en concertation avec le ministre de la Justice sur la base d’une mission qui doit être clairement définie, en parfaite intelligence avec le travail effectué par les autres entités.
Tot slot, er is al veel gedaan, maar ik ben mij er terdege van bewust dat het werk moet worden voortgezet, want de verwachtingen van mensen die het slachtoffer zijn geworden van illegale adoptie zijn enorm. Mijn diensten en ik zullen ons inzetten om hun binnen de grenzen van onze middelen alle mogelijke antwoorden te geven. Ik sta tot uw beschikking om een nieuwe stand van zaken te geven tijdens een volgende sessie met mondelinge vragen.
03.06 Michel De Maegd (MR): Merci, madame la ministre, pour votre réponse. C'est vrai, ce dossier sur les adoptions illégales est très sensible et si important, en même temps, pour les victimes, les enfants adoptés illégalement, mais aussi pour leurs parents adoptifs et pour leur parents biologiques qui, comme ils nous l'ont expliqué dans cette commission, ignoraient tout de ces terribles trafics d'enfants. À l'issue de votre réponse, je suis très heureux de voir que vous avez pris la mesure de la tâche en sollicitant l'ensemble de vos postes diplomatiques mais aussi vos homologues de pays concernés aussi par l'adoption illégale. Vous l'avez dit, 407 mètres d'archives passées au crible, c'est vrai que c'est un travail colossal, mais nécessaire pour les victimes dans leur travail de recherche de la vérité. À cet égard, j'accueille avec grande satisfaction le fait que les associations de victimes soient impliquées dans le processus. Elles apporteront en effet une véritable plus-value.
Je suis soulagée, madame la présidente, comme je l'ai dit dans ma question, de voir un premier élément concret, qui était urgent, concernant la garantie de la nationalité. C'était une des demandes de ma résolution et elle a été adoptée en Conseil des ministres.
Mais tout cela étant dit, je rappelle tout de même que la résolution prévoyait un rapport final pour cet été. Il y a donc urgence. Le temps avance rapidement et la législature arrive déjà, hélas, bientôt à son terme. Par respect pour les victimes, dont certaines sont venues témoigner dans notre commission, il est impératif d'arriver à un résultat le plus prochainement possible. Pour éviter de nouveaux drames également, car on sait que les conflits sont le terreau de ce genre d'agissements. Il sera bien entendu inacceptable que l'on découvre que les conflits, que le monde connaît aujourd'hui, je pense notamment à l'Ukraine, aboutissent à de nouvelles adoptions illégales dans notre pays; je compte bien sûr sur vous, madame la ministre, pour être particulièrement attentive en la matière.
03.07 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het feit dat u deze kwestie ernstig neemt.
Zoals de collega zei, hebben we hoorzittingen gehouden over de resolutie en de verhalen waren echt schrijnend. Toen wij u de eerste keer ondervroegen, vreesden we dat de kwestie niet ernstig zou worden genomen, maar ik ben blij te zien dat er nu grote inspanningen worden geleverd.
Ik heb twee bijkomende vragen.
Ten eerste, u hebt een brief gericht aan de minister van Justitie om hem inspiratie te bieden voor acties die hij kan ondernemen, op basis van een bevraging die werd uitgevoerd door posten in de buurlanden. Kunnen wij een kopie van die brief krijgen, zodat wij de minister van Justitie kunnen ondervragen over de acties die hij zal ondernemen naar aanleiding van die brief? Dat kan immers heel interessant zijn voor ons.
Ten tweede, er is een verslag beloofd. Wij kunnen u een volgende keer naar een stand van zaken vragen, maar het zou interessant zijn dat u met dit verslag naar het Parlement zou komen zodra dat klaar is. Dan zouden we eventueel daarover een debat kunnen voeren en bekijken of er nog stappen moeten worden ondernomen.
03.08 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
We zijn eindelijk in gang geschoten naar aanleiding van de resolutie die collega De Maegd destijds terecht indiende. We zien vandaag nog maar het topje van de ijsberg en er moet nog heel wat naar boven komen uit dat onderzoek dat vandaag in de consulaire en diplomatieke archieven wordt gevoerd. Zoals u zei, zijn er echter nog heel wat andere archieven en ik vind het goed dat u alvast die inspanning levert en dat daaruit nieuwe acties moeten voortvloeien. Daarna moeten we kijken op welke manier Buitenlandse Zaken, maar ook dit Parlement, kan worden ingezet.
Dit doet mij denken aan wat we hebben gedaan met de resolutie over de metissen. Wij hebben toen heel uitgebreide aanbevelingen geformuleerd. Wij hebben uw onderzoek nodig om te weten welke verdere acties we moeten ondernemen. Het is goed dat u de belangenverenigingen daarbij betrekt en hopelijk in de toekomst zult blijven betrekken. Zij zitten immers met heel wat vragen en zijn vragende partij voor dat historisch onderzoek. Het is ook goed dat we de missie duidelijk zullen definiëren, dat u dit hopelijk eind dit jaar kunt afronden en dat we daarvan een verslag kunnen krijgen, zodat verdere acties kunnen worden ontwikkeld.
03.09 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik zou u willen bedanken voor het feit dat we op twee maanden tijd zijn gegaan van niks naar hetgeen u nu aan het doen bent. Er heeft een enorme evolutie plaatsgevonden, waarover ik mij alleen maar kan verheugen.
Ik ben zelf ook eens mee gaan kijken in de archieven, omdat ik met mijn eigen ogen wilde zien hoe het daar verloopt. De mensen die we daar ontmoet hebben waren zeer open en bereidwillig om ons te helpen. Ik wil dus ook een pluim geven aan de mensen die daar werken en die ons daar bijstaan.
Ik heb echter wel gemerkt dat het zoekregister zonder voorkennis geen uitkomsten geeft. Zoeken op bepaalde namen of organisaties geeft geen resultaat. Voorkennis is dus absoluut nodig. Ik ben er dus van overtuigd dat we wel degelijk experten zullen nodig hebben om ons daarbij te helpen. Het is een onmogelijke opdracht voor uw mensen om dat alleen te doen, zonder die voorkennis. Het is natuurlijk zeer goed dat u een gesprek hebt gehad met de geadopteerden, maar als we dit echt tot een goed einde willen brengen, zal een gespecialiseerde archivaris met veel ervaring en voorkennis echt noodzakelijk zijn. Ik weet dat daar een kostprijs aan vasthangt, er zijn immers niet zo veel mensen die daarin gespecialiseerd zijn.
Het is zeer goed dat u contact hebt opgenomen met uw homologen in bepaalde herkomstlanden, maar leg daarbij toch enige voorzichtigheid aan de dag. U moet weten dat het bepaalde slachtoffers die op zoek zijn gegaan naar een geboortefamilie niet altijd in dank is afgenomen door de lokale overheden. Sommigen zijn zelf in gevaar gebracht of hebben daarmee familie in gevaar gebracht. Er hangt altijd een risico vast aan het leggen van die contacten. Enige waakzaamheid is daar dus ook gepast.
Hoe dan ook, ik ben heel blij met de evolutie van de voorbije maanden. We blijven dit opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, in de zomer van 2020 heeft de heer Moors, die toen de voorzitter was van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, een andere functie opgenomen. Sinds zijn vertrek werden de lopende zaken waargenomen door de directeur-generaal van het DG Europese Zaken. Officieel is de positie van voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken nog altijd niet ingevuld. Het is nu al drie jaar dat daarvoor een selectieprocedure loopt. Het is alom bekend hoe onzeker de internationale context is. Daarnaast neemt België vanaf 1 januari het Europese voorzitterschap waar. Het is dus allesbehalve een ideale situatie dat er geen voorzitter is van het directiecomité.
Ten eerste, hoe verklaart u dat de aanstelling van de nieuwe voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken zo lang op zich laat wachten?
Hoeveel selectieprocedures werden er ondertussen georganiseerd? Hoeveel deelnemers waren er telkens?
Welk onderdeel van de selectieprocedure is zo problematisch, dat geen enkele van de sollicitanten geschikt bevonden wordt?
Ten tweede, wanneer verwacht u dat die positie opnieuw ingevuld zal worden? Voor wanneer staat er een nieuwe selectieronde gepland?
Ik heb informatie ontvangen dat sommige elementen in de selectieprocedure niet langer doorslaggevend zouden zijn, bijvoorbeeld het resultaat op de postbakoefening.
Zeer concreet, zijn er bepaalde zaken in de selectieprocedure ondertussen aangepast of worden sommige niet meer als doorslaggevend criterium aangemerkt?
Wat is de impact van de situatie op de werking van de FOD Buitenlandse Zaken?
Ik heb nog een bijkomende vraag, mevrouw de minister. Mag ik stellen dat de organisatie van de selectieproeven doet vermoeden dat bepaalde kandidaten bevoordeeld worden? Ik heb het daarnet over de selectiecriteria gehad, maar er zijn ook andere zaken. Ik zal het anders stellen. Kunnen wij zeggen dat de randvoorwaarden in de selectieprocedure zo opgesteld zijn dat het gelijke speelveld niet voor alle kandidaten gegarandeerd wordt?
Ik schets een concreet voorbeeld. In de nieuwe selectieprocedure werd een uitnodiging verstuurd voor de eerste geautomatiseerde selectieproef, die plaats zou vinden tussen 25 juli en 18 augustus, met andere woorden dus pal in de zomervakantie. Hoewel het om een volledig geautomatiseerde, computergestuurde test gaat, moest men zich daarenboven om een of andere duistere reden fysiek naar Brussel verplaatsen. U begrijpt dat dat allerminst vanzelfsprekend was voor veel van de kandidaten, die zich vaak op buitenlandse posten bevinden. Ik had daar graag opheldering over gekregen.
04.02 Minister Hadja Lahbib: In oktober 2020 nam de toenmalige voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ontslag uit zijn functie om een andere functie op te nemen. Er werden twee opeenvolgende selectieprocedures opgestart om de functie in te vullen, een begin 2021, de andere in september 2021. Geen van beide procedures lieten toe een kandidaat aan te houden.
De selectieprocedure voor houders van een managementfunctie worden niet door de FOD Buitenlandse Zaken, maar wel door de FOD BOSA georganiseerd. We beschikken dus niet over informatie aangaande de redenen die achter die resultaten schuilen. Uit informatie die we verkregen van de FOD BOSA, weten we dat er zich voor de eerste selectieprocedure 18 kandidaten hebben ingeschreven en voor de tweede selectieprocedure 12 kandidaten.
Helaas waren de rekruteringsmoeilijkheden niet beperkt tot de FOD Buitenlandse Zaken. Er zouden ook selectieproblemen in andere aanwervingsprocedures zijn gerezen. De FOD BOSA is daarom met een initiatief gekomen, waarbij een ontwerp van koninklijk besluit werd voorgelegd ter verbetering van de selectieprocedure voor managementfuncties. Het koninklijk besluit werd goedgekeurd op 20 december 2022.
Indien u meer informatie wil over die initiatieven en wijzigingen, kunt u zich richten tot de minister van Ambtenarenzaken, die het initiatief heeft genomen voor het koninklijk besluit.
Président:
Samuel Cogolati.
Voorzitter: Samuel Cogolati.
Je voudrais préciser une nouvelle fois que ce nouvel arrêté n'est pas une initiative du SPF Affaires étrangères ou ne lui était pas spécifiquement adressé. En janvier 2023, j'ai simplement rappelé que le poste de président du SPF Affaires étrangères était vacant depuis près de trois ans, et donc la nécessité d'entamer une procédure de sélection afin de combler ce vide.
Le SPF Stratégie et Appui (BOSA) a alors d'abord demandé l'avis du comité de pondération des fonctions de management. Ce dernier a rendu son avis en avril 2023. La publication du poste vacant a finalement été effectuée par le SPF BOSA le 21 juin 2023. Les candidatures pouvaient être introduites jusqu'au 5 juillet 2023. La nouvelle procédure de sélection a été organisée selon la procédure prévue par l'arrêté royal du 20 décembre 2022, prévoyant notamment que les épreuves informatiques (PC) ne seront plus éliminatoires, mais elles subsistent.
Le SPF BOSA nous a fait savoir que six candidats s'étaient inscrits dans le cadre de cette dernière procédure. Nous avons appris récemment que les épreuves de sélection organisées par le SPF BOSA sont maintenant clôturées. Le résultat devrait nous être communiqué bientôt. La réglementation prévoit ensuite un entretien de la ministre avec le ou les candidats ayant réussi les épreuves de sélection.
La désignation d'un nouveau président du comité de direction a ainsi pris, pour différentes raisons, du temps. Désormais, nous espérons qu'elle pourra intervenir très prochainement parce que ce poste est vacant depuis plus de trois ans. Entre-temps, une présidente ad interim a été nommée, soutenue par un comité de direction solide.
Quant à l'impact de cette situation sur le fonctionnement de notre SPF, on peut affirmer que, bien que la situation actuelle ne soit pas idéale, les dispositions nécessaires ont été prises pour assurer la continuité du service et la défense de nos intérêts. Les missions du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement sont en effet pleinement remplies à tous les niveaux, y compris les préparatifs de la présidence belge de l'Union européenne, qui se poursuivent au rythme prévu.
04.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik vind het toch bijzonder dat er drie jaar lang niemand slaagt voor de testen. U zegt dat dat eigenlijk onder de verantwoordelijkheid van minister De Sutter valt, maar u bent het wel die aan haar vraagt om de selectieprocedure te wijzigen. Dat hebt u gezegd. U hebt de opdracht gegeven…
04.04 Minister Hadja Lahbib: Nee.
04.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): U zei dat u hebt gevraagd om iets te wijzigen in die procedure en vervolgens is het ontwerp-KB er gekomen. Althans, zo heb ik het uit uw antwoord begrepen. U zegt dat er iets aan de procedure is veranderd, maar wat is er dan juist aan veranderd?
U zegt ook dat de computergestuurde testen wel degelijk nog bestaan, maar dat zij geen uitsluitend karakter meer hebben. Mijn vraag ging echter daar niet over. Ik vroeg waarom kandidaten zich dan toch naar Brussel moeten begeven om zo’n volledig geautomatiseerde computergestuurde test te doen? Dat lijkt mij toch een bijkomende drempel die geen gelijk speelveld verzekert voor kandidaten die zich in het buitenland bevinden, bijvoorbeeld op een post. Het is in het voordeel van kandidaten die al in Brussel zijn.
Als ik daar nog een antwoord op kan krijgen, zou dat super zijn.
04.06 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur le président, je voudrais apporter une précision: c'est le SPF BOSA qui a pris l'initiative de présenter un projet d'arrêté royal en vue d'améliorer la procédure de sélection pour toutes les fonctions de management. Cela ne concerne donc pas uniquement le SPF Affaires étrangères et ce n'est pas à notre demande. Si je suis bien informée, plusieurs postes dans tous les SPF étaient vacants – y compris dans le nôtre, depuis trois ans et demi. Ce n'est pas mon initiative, mais celle de BOSA. Pour la clarté du compte rendu, je répète: c'est le SPF BOSA qui a pris l'initiative de présenter un projet d'arrêté royal en vue d'améliorer la procédure de sélection pour toutes les fonctions de management.
Par ailleurs, une épreuve subsiste, mais elle n'est plus éliminatoire. Pourquoi les candidats doivent-ils y être présents, alors qu'il s'agit d'une épreuve informatique à distance? Je ne sais pas. Il faut poser la question au SPF BOSA, puisque c'est lui qui organise l'examen.
Le président: Merci, madame la ministre. Le dernier mot revient au Parlement, comme le veut la tradition.
04.07 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, welke test wordt nog afgenomen, maar geldt niet meer als selectiecriterium? Gaat het om die postbakoefening? U verwees immers expliciet naar een test in de procedure die niet meer éliminatoire is, dus ik vermoed dat u weet om welk onderdeel van de selectieproef het gaat.
04.08 Minister Hadja Lahbib: U moet die vraag stellen aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken. Het staat zeker in het koninklijk besluit dat hierover werd gepubliceerd.
04.09 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Oké. Dat zal ik doen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la
ministre, l'AIEA a donné son feu vert au rejet des eaux usées de Fukushima dans
l'océan.
Cette
décision est gravement critiquée par plusieurs pays, dont la Corée du Sud et de
nombreuses îles du Pacifique, la société civile, mais aussi une partie de la
communauté scientifique.
La
Belgique a-t-elle été formellement consultée ou concertée à ce sujet? Si oui, à
quel moment et par quelle instance?
La
Belgique s'est-elle activement opposée à cette décision de rejet des eaux usées
de Fukushima?
Allez-vous
vous battre pour appliquer des normes internationales sur les rejets de
radioactivité en mer? Un tel rejet d'eaux radioactives au Japon serait-il
légalement acceptable dans l'Atlantique Nord (au vu de la convention OSPAR)?
Quel
impact aura cette décision de déversements radioactifs sur nos échanges
commerciaux avec le Japon? La Belgique pourrait-elle soulever une violation des
règles environnementales de l'accord commercial entre l'UE et le Japon
(article 16.8, par exemple) via l'UE ou l'OMC? La Belgique va-t-elle
appliquer un principe de précaution quant aux importations de poisson du
Pacifique?
05.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Cogolati, je vous remercie pour votre question que j'ai d'ailleurs moi-même soulevée avec mon homologue japonais à plusieurs reprises et qui a également fait l'objet de discussions lors de la réunion bilatérale que le premier ministre et moi-même avons eue avec le premier ministre Kishida en juillet dernier.
Les informations qui circulent autour du versement des eaux usées de la centrale nucléaire de Fukushima ne sont pas toutes fiables. La Belgique souhaite se baser sur les informations scientifiques et nous saluons à cet égard le rôle impartial joué par l'Agence internationale de l'énergie atomique. L'Agence a fait appel à des experts externes pour compléter l'analyse du rejet dans l'océan des eaux traitées par le système avancé de traitement des liquides et nous avons pris bonne note du rapport complet que l'AIEA a publié le 4 juillet dernier et notamment de sa conclusion.
L'analyse scientifique va dans le sens du Japon en ce que le plan de déversement des eaux traitées dans la mer est considéré comme respectant les normes de sécurité internationales et comme ayant un impact radiologique négligeable sur les personnes et sur l'environnement. Cette conclusion est confirmée par l'analyse des échantillons pris depuis le début de l'opération déversement des eaux traitées.
Le rapport du 4 juillet fait suite au rapport de révision du 31 mai de l'AIEA qui validait le système analytique japonais de décharge des eaux traitées. L'AIEA maintient un système de surveillance durant toute la durée de l'opération. À cette fin, le Japon et l'AIEA ont encore conclu un accord de coopération le 18 septembre dernier. Les informations de monitoring et les conclusions de l'Agence sont régulières et fiables.
Nous sommes satisfaits que le Japon opère en transparence, se base sur des analyses scientifiques et coopère étroitement avec l'AIEA. La Communauté internationale soutient en majorité l'approche japonaise, y compris l'Union européenne, la Corée du Sud ou encore Taïwan. Seuls la Chine et Hongkong ont pris des mesures commerciales à l'encontre du Japon depuis le déversement.
Vu les conclusions de l'Agence, il n'y a pas d'indication d'un lien entre la récente décision du gouvernement japonais et les obligations découlant de l'APE ou des accords de l'OMC.
Pour ce qui concerne votre question concernant OSPAR, je vous informe que mon département n'a pas de compétence à cet égard et je vous invite à prendre contact avec le ministre de la Santé.
Quant à votre question relative à notre relation commerciale, je peux vous indiquer que les relations commerciales entre l'Union européenne et le Japon et entre la Belgique et le Japon sont bonnes, notamment à la suite de l'entrée en vigueur de l'accord de partenariat économique qui a eu un impact sur le volume des échanges.
Nous n'avons jusqu'ici pas d'indication d'un lien qui serait fait entre la récente décision du gouvernement japonais et les obligations découlant de l'accord de partenariat économique ou des accords de l'OMC. Nous continuons bien sûr à suivre ce dossier de près avec nos partenaires européens.
05.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse ainsi que pour avoir soulevé la question à de nombreuses reprises lors de vos contacts bilatéraux avec le gouvernement japonais.
Vous avez raison, il y a l'équivalent de 500 piscines d'eaux radioactives stockées à Fukushima sur le point d'être libérées grâce au feu vert de l'AIEA mais c'est néanmoins l'objet d'une grosse crise diplomatique avec la Chine et une grave crise politique avec les communautés de pêcheurs de Corée du Sud.
Le problème est le tritium, élément radioactif qui ne peut être retiré de ces eaux radioactives qui seront libérées dans l'océan Pacifique Le tritium peut seulement être dilué. Tous les scientifiques ne sont pas d'accord. De nombreux rapports scientifiques tirent la sonnette d'alarme, comme le Pr Amont de la George Washington University, jugeant que le risque zéro n'existe pas et que le problème réside dans le fait que le tritium pourrait ne jamais être retiré.
Je suis assez préoccupé par la tonalité du gouvernement belge qui a changé depuis quelques temps. Je suis étonné que le principe de précaution ne domine pas plus et que l'Europe reste relativement passive face à un tel acte délibéré de rejet d'eaux radioactives dans un environnement aussi précieux que l'océan Pacifique.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
06.01 Samuel
Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le département d’État des États-Unis à récemment
mis à jour son niveau de précautions pour les voyageurs américains se rendant
en Chine. Cette échelle, qui va du niveau 1"exercez des précautions
normales", au niveau 4 "Ne voyagez pas", affiche maintenant le
niveau 3 "Reconsidérez le voyage" pour la Chine continentale (Macao
et Hong Kong exclus). Le département d’État justifie cette décision par les
risques d’application arbitraire des lois locales ou les risques de détention
et d’interrogatoires injustifiés, notamment dans le cas d’envoi de messages
privés critiques envers le régime. Il explique également que les citoyens
américains peuvent être emprisonnés sans avoir accès aux services consulaires
et sans être informés des charges qui pèsent sur eux.
Sur le
site du SPF Affaires étrangères, dans la rubrique des conseils aux voyageurs
vers la Chine, de tels risques ne sont pas mentionnés. Il est spécifié très
clairement que, moyennant le respect des règles habituelles de prudence, il est
possible de voyager à travers la Chine dans de bonnes conditions de sécurité,
excepté dans la région autonome du Xinjiang. Il n’est fait aucune mention de
risques de détention arbitraire, des risques liés à la critique du régime ou de
la possibilité d’être empêché d’avoir recours à une assistance consulaire.
Je
m’interroge donc sur les raisons de ces différences. Vos services
considèrent-ils que de tels risques pour les ressortissants belges sont moins
aigus que pour les américains? Quel est le risque de détention arbitraire pour
des citoyens belges en Chine?
Au cours
des 5 dernières années, combien de recours y a-t-il eu à l’assistance
consulaire en Chine par des ressortissants belges? Nos services ont-ils déjà dû
accompagner des ressortissants belges en détention en Chine? Si oui, pour quels
faits?
06.02 Hadja Lahbib, ministre: Cher collègue, chaque pays est responsable de l'élaboration de ses conseils aux voyageurs et il n'est pas du tout inhabituel que certains éléments liés aux relations bilatérales entre les pays concernés transparaissent dans ces conseils, ce qui peut expliquer différents éléments d'attention et des formulations variées et diverses. On compare régulièrement nos conseils aux voyageurs avec ceux des autres pays membres de l'Union européenne.
Pour ce qui concerne les pays dits Five Eyes - les États-Unis, le Royaume-Uni, l'Australie, la Nouvelle-Zélande et le Canada -, nous constatons qu'ils sont plus assertifs dans leur formulation alors que les pays de l'Union européenne ne mettent pas vraiment de focus sur un risque de détention arbitraire ou de problème d'accès à l'assistance consulaire. Il convient de noter que les États-Unis et le Canada se sont trouvés confrontés à plusieurs cas de détention arbitraire en lien et avec un fort impact sur leurs relations bilatérales avec la République populaire de Chine. Cela se traduit par une formulation différente de conseils aux voyageurs par les États-Unis, comme vous l'avez mentionné.
Lors des récentes réunions de coopération consulaire locale, aucun représentant des États membres de l'Union européenne n'a fait part de cas de détention arbitraire de citoyens européens. Le sujet reste suivi de près et la formulation des conseils aux voyageurs fait l'objet d'un examen très régulier en vue de l'adapter si nécessaire.
Pour ce qui concerne l'assistance consulaire aux citoyens belges sur place, les représentants diplomatiques et consulaires de la Belgique en Chine continentale n'ont pas connaissance de cas de détention arbitraire de compatriotes. Au cours des cinq dernières années, nos postes consulaires en Chine ont été sollicités en vue d'apporter une assistance consulaire à neuf Belges qui avaient été arrêtés. Ces arrestations étaient toutes dues à des délits de droit commun liés à des dégradations, drogue, alcool au volant, vol, violence, dossier de prostitution, fraude, accident de circulation ayant causé la mort, etc. Sur ces neuf détentions, sept personnes ont été libérées rapidement. Une personne se trouve en liberté conditionnelle et ne peut pas quitter le pays et une autre personne se trouve toujours en détention.
06.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen):
Madame la ministre, je vous remercie pour ces informations très complètes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Goedele
Liekens (Open Vld): Geboorte is een proces dat niet gestopt kan worden. Ook niet wanneer
een land geteisterd wordt door oorlog of bezetting, zoals in Oekraïne. In 2022
werden daar meer dan 195.000 Oekraïense kinderen geboren.
Het
bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) deelde recent een pakkende
videoreportage van Anna, Maryana en Anya. Drie moeders die bevielen te midden
van de chaos van de oorlog in Oekraïne. Drie moeders met elk hun eigen verhaal.
Mama
Anna en haar twee maanden oude baby kwamen vast te zitten onder een ijzer- en
staalfabriek in Marioepol. 65 dagen hield ze zichzelf en haar kind in leven in
erbarmelijke omstandigheden.
Mama
Maryana, hoofd van de militaire medische dienst, werd gevangengenomen door
Russische soldaten in Marioepol toen ze drie maanden zwanger was. Ze overleefde
maanden op droog brood, met de angst om in gevangenschap te bevallen. Ze beviel
enkele dagen na haar vrijlating.
Mama
Anya beviel in een bezette stad zonder elektriciteit of water en met beperkte medische
zorg. Babymelk werd opgewarmd op een oude rooster, buiten naast hun
schuilplaats.
Voor
deze moeders liep het goed af, maar talrijke vrouwen verloren het leven of het
leven van hun kind tijdens de zwangerschap of bevalling.
Daarnaast
zijn de medische complicaties niet min: artsen slaan alarm over de percentages
van vroeggeboorten, hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap en
keizersnede-operaties. Deze problemen zijn het gevolg van buitengewone
belasting van het dragen van een kind in een tijd van gevaar en ontwrichting.
Daarnaast eist de mentale impact van oorlogvoering een zware tol. Specifiek
voor zwangere vrouwen kan stress bijzonder gevaarlijk zijn, en aanleiding geven
tot vroeggeboorten.
Mijn
vragen voor u mevrouw de minister:
Welke inspanningen
levert België vandaag om zwangere vrouwen in Oekraïne te steunen?
Welke
acties zal ons land ondernemen om ervoor te zorgen dat vrouwen in Oekraïne hun
zwangerschap veilig kunnen doorbrengen en bevallen?
07.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Liekens, zoals u ongetwijfeld weet, zijn vrouwenrechten een prioriteit in mijn beleid. De situatie van zwangere vrouwen in oorlogszones is voor mij dan ook een zeer oprechte en dringende bezorgdheid. Ook in het kader van onze steun aan Oekraïne behoren de mensenrechten en de gezondheid van vrouwen en meisjes tot de belangrijkste prioriteiten waar we samen met mijn collega bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking op inzetten.
Le Fonds des Nations Unies pour la population en Ukraine, auquel vous faites également référence, est un partenaire important dans ce contexte. Une contribution initiale de 2 millions d'euros a déjà été versée en 2022 et elle sera complétée cette année par une contribution supplémentaire de 3 millions d'euros. Nous soutenons aussi les activités de cette organisation en Ukraine, qui sont principalement axées sur l'assistance aux femmes et aux petites filles ukrainiennes par le biais, entre autres, d'actions qui visent à rétablir la santé et les droits sexuels et reproductifs des femmes et à les protéger contre les violences sexuelles. J'espère que ce programme pourra aider de manière déterminante les nombreuses femmes ukrainiennes qui doivent vivre leur grossesse ou accoucher dans des conditions extrêmement précaires, et j'en suis même convaincue.
Plus généralement, nous aidons l'Ukraine à rétablir ses installations médicales. à cette fin, une aide de 13 millions d'euros a été allouée par la ministre de la Coopération au développement à l'Organisation internationale pour les migrations en 2022, l'une des priorités étant la réhabilitation des hôpitaux et des infrastructures médicales. Par ailleurs, 3 millions d'euros seront alloués au Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund, plus spécifiquement pour l'accès aux services de santé en Ukraine. De même, 3 millions d'euros sont prévus pour soutenir l'Unicef en Ukraine qui s'occupe également de la santé des mères et des enfants. Cette somme s'ajoute aux 14 millions d'euros déjà prévus pour l'Unicef en Ukraine en 2022.
Hierbij aansluitend levert België 3 miljoen euro steun aan de UNHCR om het werk rond de bescherming van kwetsbare personen, onder andere vrouwen in gemeenschappen van ontheemde Oekraïners, te ondersteunen. Zo zal de UNHCR lokale actoren ondersteunen bij de identificatie van individuen die risico lopen, bij de organisatie van kinderopvang en bij het verstrekken van hulp rond mentale gezondheid en psychosociale problemen.
Ik wil ook nog de bilaterale humanitaire steun vermelden die wij aan Oekraïne verlenen via B-FAST, waar medisch materiaal een belangrijk aandeel in heeft.
J’ai également alloué une somme de 500 000 euros au Women's Peace and Humanitarian Fund et un montant identique au Conflict-Related Sexual Violence Prevention Multi-Partner Trust Fund qui œuvrent tous deux à la lutte contre les violences sexuelles liées au conflit en Ukraine. Une contribution de 500 000 euros a également été versée au Global Survivors Fund, l’initiative du docteur Denis Mukwege et de Nadia Murad qui aide l’Ukraine à répondre aux besoins des victimes de violences sexuelles.
J’espère que ma réponse a pu vous convaincre que ma collègue de la Coopération au développement et moi-même prenons toutes les mesures possibles et concrètes pour faire du soutien aux femmes et aux petites filles ukrainiennes et de leur santé une des priorités de la Belgique. Soyez assurée que cette question restera au centre de mes préoccupations!
07.03 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben blij te horen dat die vrouwenzaken bovenaan uw prioriteitenlijst staan. Het is natuurlijk zo dat een geboorteproces niet stopt omdat het oorlog is. Life goes on, maar hoe? Dat kan nefaste gevolgen hebben voor de moeder en voor het kind, zelfs als het kind overleeft. Wij weten dat niet alleen de fysieke maar ook de mentale gevolgen van een zwangerschap tijdens zo’n periode generaties kunnen voortduren. Wij hebben er dus alle belang bij om in te grijpen.
Ik hoor dat u het UNFPA blijft steunen. Deze organisatie richt zich heel sterk op moeder en kind, niet alleen op het kind zelf. Als men een kind wil helpen, is het immers logisch om de moeder te helpen, dan wordt het kind automatisch ook geholpen. Ik ben blij te horen dat u bilateraal ngo’s met betrekking tot die materie steunt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Goedele Liekens (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ook hier verwijs ik naar de ingediende vragen.
Mevrouw
de minister, in april braken in Soedan gewapende conflicten uit. De gevechten
zorgden voor honderden burgerdoden, een miljoen Soedanezen sloegen op de
vlucht. Een conflict van bruut geweld, waaronder ook seksueel geweld tegen
ontheemde en gevluchte vrouwen en meisjes.
Begin
juli trokken verschillende VN-functionarissen aan de alarmbel. Voordat de
gevechten uitbraken op 15 april, schatte de VN het aantal vrouwelijke
slachtoffers van gendergerelateerd geweld in Soedan op 3 miljoen. Door het
conflict steeg het cijfer tot 5,2 miljoen. Deze hallucinante cijfers zijn
slechts een ruwe schatting: door onderrapportage ligt het werkelijke cijfer
ongetwijfeld veel hoger.
De
feiten zijn zeer alarmerend: vrouwen worden brutaal verkracht, soms zelfs 20
vrouwen in eenzelfde aanval. Overlevenden van seksueel geweld hebben geen of
minimale toegang tot medische of psychosociale zorg. Talrijke
gezondheidsfaciliteiten zijn vernietigd of gedwongen gesloten, medische
benodigdheden zijn geplunderd.
Mevrouw
de minister, u kent mijn standpunt. Er moet een nultolerantie zijn voor
seksueel geweld. Meisjes moeten onbezonnen naar school kunnen. Vrouwen moeten
veilig hun dagelijks leven kunnen leiden. En vooral: daders moeten ter
verantwoording worden geroepen voor hun daden. Zoals Natalia Kanem, uitvoerend
directeur van UNFPA treffend stelt: “Het gebruik van seksueel geweld in
conflicten als terreurtactiek is weerzinwekkend en mag nooit straffeloos worden
aangepakt."
Mijn
vragen aan u mevrouw de minister:
Welke
acties onderneemt België om het seksueel geweld tegen Soedanese vrouwen en
meisjes te stoppen?
Hoe
gaat onze regering om met deze grove schendingen van de mensenrechten en het
internationaal humanitair recht in Soedan?
Welke
maatregelen worden genomen zodat daders van gendergerelateerd geweld ter
verantwoording worden geroepen en gerechtigheid wordt verzekerd voor de
slachtoffers?
Hoe
zorgt onze regering ervoor dat Soedanese overlevenden van seksueel geweld
tijdig toegang hebben tot gezondheidsdiensten?
Welke
inspanning worden geleverd om de samenwerking met lokale klinieken en
eerstelijnshulpverleners te versterken, zodat zij overlevenden van seksueel
geweld kunnen ondersteunen wanneer deze geen toegang hebben tot
gezondheidsfaciliteiten?
Vijf maanden na het uitbreken van de oorlog
wordt de toestand in Soedan steeds schrijnender. Luchtaanvallen op ziekenhuizen
zijn er schering en inslag, gezinnen sterven van de honger omdat ze gevangen
zitten in hun eigen huis terwijl er buiten vuurgevechten aan de gang zijn.
Ook kinderen blijven niet gespaard van de
gruwel. De cijfers van UNICEF liegen er niet om: maar liefst 1.200 kinderen
zijn sinds de start van de oorlog overleden aan mazelen en ondervoeding.
Daarnaast lopen vele pasgeborenen het risico om tegen het einde van het jaar te
overlijden door aanhoudende aanvallen op gezondheids- en voedingscentra.
Deze tragische cijfers illustreren de
verwoestende impact van het aanhoudende conflict op de meest kwetsbare leden
van de samenleving. Kinderen betalen een buitengewoon hoge prijs voor de
voortdurende vijandelijkheden.
Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de
VN, Filippo Grandi, zegt treffend dat de wereld voldoende middelen heeft om elk
van deze sterfgevallen te voorkomen. We kunnen dus geen dag langer wachten om
internationale actie te ondernemen.
Mijn vragen voor u:
Welke concrete acties onderneemt België om
de ernstige humanitaire crisis in Soedanese vluchtelingenkampen, met name onder
pasgeborenen en kinderen jonger dan vijf jaar, aan te pakken?
Welke rol neemt België op zich om
vluchtelingen uit Soedan te ondersteunen en de situatie in de kampen te verbeteren,
evenals in het bevorderen van vreedzame oplossingen voor de aanhoudende
conflicten in de regio?
08.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Liekens, ik dank u voor uw vragen, die eens te meer bewijzen hoe dramatisch de situatie is waarin Soedanese vrouwen zich bevinden.
België veroordeelt regelmatig de praktijk van seksueel en gendergerelateerd geweld in Soedan. Wij maken ons ook zorgen over berichten over de trend en de straffeloosheid die daar momenteel mee gepaard gaat. Ons land komt regelmatig tussen tijdens de sessies van de VN-Mensenrechtenraad om de Soedanese autoriteiten op te roepen om het probleem aan te pakken. Het meest recent deden wij dat in mei 2023, waar het mandaat van de designated experts ter zake werd versterkt, maar ook tijdens de 53ste sessie van de Mensenrechtenraad in juni 2023. Tijdens de 54ste sessie van de Raad, die op 11 september 2023 van start ging, nam België het woord, met een focus op het seksueel en gendergerelateerd geweld.
En outre, lors de l'examen périodique universel du Soudan, la Belgique a demandé à ce pays quelle action il avait entreprise pour renforcer la sensibilisation du public, et l'action de la justice en matière de violences domestiques, de violences sexuelles et de mutilations génitales féminines. Notre pays a également demandé au Soudan de répondre aux demandes des rapporteurs spéciaux et de ratifier la Convention sur l'élimination de la discrimination à l'égard des femmes, la CEDAW.
J'ai également soulevé la question des violences sexuelles au Soudan, et j'en ai discuté la semaine dernière à New York avec la représentante spéciale du secrétaire général pour les violences sexuelles, Pramila Patten. Elle s'est rendue très récemment sur place et confirme que c'est une des situations les plus graves, les violences sexuelles connaissant également au Darfour une connotation ethnique.
En matière d'aide humanitaire, la Belgique contribue financièrement à plusieurs fonds actifs dans le cadre de la crise humanitaire au Soudan. Pour davantage de détails, je vous invite à interroger ma collègue en charge de la Coopération au développement.
Par ailleurs, lors de son dernier briefing sur la situation au Soudan au Conseil de sécurité, le procureur de la Cour pénale internationale a indiqué son intention d'enquêter sur les actes commis dans le cadre du conflit actuellement en cours en accordant une attention particulière aux crimes liés aux violences sexuelles et à la violence contre les enfants. La Belgique soutient pleinement ces pays depuis de nombreuses années et continuera bien sûr à le faire. J'ai d'ailleurs pu récemment en assurer le procureur, Karim Khan, à New York.
La Belgique encourage les efforts de médiation menés par l'Afrique au Soudan. L'objectif est le retour à un ordre démocratique avec un rôle central pour les acteurs civils, y compris bien sûr les femmes. Il existe un consensus européen sur la nécessité d'impliquer les acteurs civils dans les futures négociations. Dans cette optique, l'Union européenne a déjà réuni à deux reprises, à Bruxelles, des acteurs de la société civile soudanaise. Nous avons d'ailleurs soutenu l'Union européenne dans cette démarche. J'ai récemment reçu une lettre de l'envoyé spécial de l'Union européenne qui me remercie, qui remercie explicitement la Belgique pour son engagement.
La Belgique plaide donc en faveur également de l'adoption d'un cadre juridique de mesures restrictives de l'Union européenne visant les individus susceptibles d'être impliqués dans la planification, la direction ou la perpétration de violations flagrantes des droits de l'homme ou de violations du droit international humanitaire au Soudan.
J'en viens à la mortalité infantile dans les camps de réfugiés.
De situatie in Soedan is inderdaad onrustwekkend. Wereldwijd zijn momenteel meer kinderen in nood dan ooit tevoren. De internationale donorgemeenschap maakt navenant middelen vrij, maar die blijven onvoldoende om de stijgende vraag te kunnen volgen.
C’est certainement le cas aussi de la situation au Soudan et dans les pays voisins. En ce qui concerne notre aide humanitaire, je vous renvoie à ma collègue en charge de la Coopération au développement qui est compétente en la matière.
08.03 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. In elk conflict lijden de meest kwetsbare mensen. Dat is een cliché, maar niet voor niets, want het is de waarheid. In Soedan betalen zeker de kinderen een bijzonder hoge prijs.
Ik vind het belangrijk dat u ook hamert op het onderzoek naar de misdaden die daar gepleegd worden. We krijgen verhalen te horen van mensen die echt verhongeren in hun huis omdat er op straat vuurgevechten plaatsvinden, waardoor ze niet eens buiten kunnen komen. Die mensen zitten maandenlang binnen. Ook vinden er luchtaanvallen plaats op ziekenhuizen. Zelfs in een oorlog zijn er wetten van kracht, dus het is belangrijk dat we daar ook oog voor hebben.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Sophie
Rohonyi (DéFI): Madame
la ministre, ces derniers mois, notre pays s’est attelé au renforcement de la
coopération avec la Géorgie.
Vous avez
évoqué plusieurs fois les excellentes relations entre nos deux pays et
l’approfondissement de notre coopération, au travers de domaines aussi variés
que le commerce, l'économie, les investissements, le tourisme ou encore
l’éducation ou la science. Fin juin, le Premier Ministre et vous-même avez
également reçu le Premier Ministre géorgien à Bruxelles, visite à l’issue de
laquelle un Memorandum of Understanding a été signé ouvrant ainsi la voie à une
collaboration encore plus étroite.
Pour
couronner le tout, le festival Europalia, qui doit avoir lieu cet automne un
peu partout en Belgique, sera entièrement consacré à l’art et à la culture
géorgiens.
Si cette
coopération apparaît évidemment positive sur le plan diplomatique, elle
s’inscrit également dans un climat de défiance de plus en plus assumé du
gouvernement géorgien à l’encontre de l’Union européenne et de ses valeurs, en
particulier des droits de la communauté LGBTQIA+.
Depuis
plusieurs années, des observateurs pointent en effet les menaces qui pèsent de
manière accrue sur les personnes LGBTQIA+ en Géorgie. Rien qu’en juillet
dernier, la pride de Tbilissi a été assaillie par un groupe ultra-conservateur
pro-russe et anti-LGBT "Alt-info" qui, dit-on, aurait des liens avec
le gouvernement géorgien.
C’est la
raison pour laquelle je m’étonne que nous mobilisons des fonds aujourd’hui pour
promouvoir la Géorgie durant un événement aussi important qu’Europalia.
En
conséquence:
Avez-vous
abordé ou comptez-vous aborder la question des droits LGBTQIA+ durant vos
rencontres bilatérales avec les autorités géorgiennes? Pourriez-vous clarifier
les intentions du gouvernement géorgien concernant l’adhésion de la Géorgie à
l’Union européenne? A-t-il formulé sa volonté de mener les réformes nécessaires
pour la rejoindre à terme?
De
quelles informations disposez-vous quant aux liens qu’entretiennent le groupe
ultra-conservateur Alt-info avec le gouvernement géorgien? Quelle est, selon
vous, la responsabilité du gouvernement géorgien dans les incidents qui ont
lieu lors de la Pride de Tbilissi en 2021, mais aussi lors de celle de 2023?
Quel est le montant déboursé par notre pays pour le festival Europalia 2023? L’art et la culture queer géorgiens seront-ils également mis à l’honneur? Dans la négative, est-il envisageable d’y assurer une représentation pour réitérer notre attachement à la protection des minorités sexuelles?
09.02 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie, madame Rohonyi. Effectivement, le Caucase du Sud, situé dans le voisinage de l'Union européenne, fait l'objet d'une attention continue de ma part. En témoignent d'ailleurs mes contacts et rencontres réguliers avec mes homologues des trois républiques, notamment lors de ma visite officielle dans les trois capitales respectives entre le 21 et le 25 août dernier.
À l'occasion de la présentation officielle du programme d'europalia Géorgie, le premier ministre Irakli Garibachvili s'est rendu accompagné du ministre des Affaires étrangères, Ilia Dartchiachvili, et de la ministre de la Culture, Tea Tsouloukiani, à Bruxelles le mercredi 14 juin. En matinée, le premier ministre Garibachvili s'est entretenu en tête à tête avec le premier ministre De Croo. Ce colloque singulier a été suivi par une réunion, à laquelle j'ai pris part, avec les deux ministres géorgiens. Au cours de cet entretien, je me suis inquiétée des discriminations envers certains groupes de population en Géorgie, dont la communauté LGBTQIA+, en me référant aux incidents survenus lors de la Marche des fiertés en juillet 2021. J'ai souligné l'importance d'assurer la sécurité de tous les citoyens, et ce sans discrimination.
Lors de ma visite à Tbilissi les 23 et 24 août derniers, et compte tenu des incidents lors de la clôture de la Semaine des fiertés, j'ai à nouveau indiqué la préoccupation de la Belgique concernant les discriminations envers la communauté LGBTQIA+ en Géorgie. Lors de ces contacts à Bruxelles et à Tbilissi, mes interlocuteurs ont fait savoir que les différentes personnes impliquées dans les faits de violence en juillet 2021 ont été arrêtées et jugées. Ils ont aussi mis l'accent sur l'attitude conservatrice d'une partie de la société géorgienne vis-à-vis de ces communautés LGBTQIA+.
Selon eux, en plus des initiatives législatives et du respect de celles-ci, le temps sera également nécessaire pour faire évoluer les mentalités. Pour avoir une vue complète de la situation des droits humains en Géorgie et montrer le soutien de la Belgique, j'ai également rencontré divers représentants de la société civile géorgienne. Au cours de prochains contacts avec les autorités géorgiennes, je continuerai bien sûr à m'enquérir de la situation des droits humains.
Au cours des deux entretiens susmentionnés, il fut aussi question de la volonté de longue date de la Géorgie d’adhérer à l’Union européenne qui a reconnu la perspective européenne de la Géorgie et a formulé douze recommandations pour que la Géorgie puisse obtenir le statut de pays candidat. Les autorités géorgiennes ont entrepris différentes réformes afin de satisfaire à celles-ci et d’obtenir le statut de pays candidat. J’ai indiqué le soutien de la Belgique à la trajectoire européenne de la Géorgie, tout en appelant à redoubler d’efforts pour répondre à ces recommandations. Notons au passage que la grande majorité de la population géorgienne souhaite depuis longtemps une adhésion à l’Union européenne.
Concernant votre question sur le groupe Alt-Info, nous n’avons pas d’informations spécifiques sur les liens éventuels de ce groupe avec le gouvernement géorgien. Je peux cependant vous dire que la lutte contre la désinformation fait partie des douze priorités de l’Union européenne pour la Géorgie. J’ai moi-même abordé la question lors de mon déplacement.
L’organisation d’europalia Géorgie est bien sûr importante pour ce pays et pour son rayonnement européen et je suis, pour ma part, convaincue que c’est aussi une opportunité d’approfondir notre compréhension mutuelle, ce qui peut aider à soutenir les valeurs qui sont importantes pour nous. Les Affaires étrangères versent un subside annuel de 425 000 euros à europalia pour la préparation de chaque festival à venir. Il est aussi important de rappeler qu’europalia est également subsidié par de nombreux autres partenaires institutionnels tels que la Loterie Nationale, la Banque nationale de Belgique, la Région flamande, la Fédération Wallonie-Bruxelles, la Région de Bruxelles-Capitale et des partenaires privés. La Géorgie a quant à elle déboursé un ticket d’entrée de 500 000 euros.
Le programme artistique du festival europalia Géorgie est extrêmement riche et varié avec plus de 60 événements programmés. Europalia a été en contact avec différentes communautés en Géorgie dans le cadre des préparatifs. En réponse à la question de la mise à l’honneur de l’art et de la culture Queer en Géorgie, dans le cadre de cette édition, je peux vous confirmer que la culture Queer est notamment abordée avec la pièce de théâtre ʺPhaedra in Flamesʺ de Nino Haratischwili, programmée au KVS les 23 et 24 novembre prochains.
Si vous allez voir la pièce, vous pourrez découvrir que dans la pièce réécrite, Phaedra commence une relation avec Persea et non pas avec Hippolyte comme dans le mythe, sans vouloir divulgâcher l'histoire.
09.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci beaucoup, madame la ministre, pour votre réponse très complète à une question qui l'était tout autant. Tout d'abord, je voudrais vous remercier d'avoir exprimé vos préoccupations, celles de notre pays, à l'égard des terribles incidents qui ont eu lieu en marge de la pride à Tbilissi. Je suis également soulagée que les personnes qui étaient à l'origine de ces incidents, de ces actes d'intimidation, aient été arrêtées et jugées. J'ose espérer que toutes les personnes ont été arrêtées et jugées et non pas certaines d'entre elles, car on sait que la justice géorgienne n'a pas toujours été impartiale. On sait que ce pays a, encore en 2021, été hostile à l'organisation en tant que telle de la pride. Faut-il rappeler qu'en 2021, les organisateurs ont dû annuler purement et simplement cet événement parce que le gouvernement refusait d'assurer la sécurité des participants? J'espère donc sincèrement que travail de la justice géorgienne a été correctement effectué.
En ce qui concerne l'adhésion potentielle de la Géorgie à l'Union européenne, j'entends que des réformes ont effectivement été entreprises pour pouvoir répondre aux recommandations qui ont été émises par l'Union européenne en matière d'État de droit, de lutte contre la corruption, de gestion de l'immigration mais aussi de respect des droits fondamentaux. Je pense qu'il sera essentiel pour nous de rappeler que cette dernière question, la question du respect des droits fondamentaux, qui regroupe donc la question du respect des LGBTQIA+, n'est pas une question accessoire. C'est une question qui est tout aussi importante que les autres, et c'est vraiment un message que l'on doit marteler, en particulier durant la présidence belge de l'Union européenne. C'est d'ailleurs une demande qui vous a été formellement formulée dans le cadre de la proposition de résolution sur la Hongrie que nous avons votée de manière quasi unanime jeudi dernier. Cela visait la Hongrie, mais aussi les droits des LGBTQIA+ en Europe de manière générale.
Enfin pour terminer sur une note positive comme vous l'avez fait vous-même tout à l'heure, concernant europalia, effectivement, à partir du moment où un événement est subsidié par notre État, par les entités fédérées, par des organismes publics, il va de soi que l'on assure également la juste représentation des personnes LGBTQIA+; j'irai donc avec beaucoup d'enthousiasme assister à la pièce de théâtre que vous avez mentionnée. Je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
10.01 Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, le 15 juillet, le journal Le Soir relatait la désagréable mésaventure d'une candidate au concours diplomatique organisé tous les deux ans. Alice – le nom d'emprunt utilisé par Le Soir – en était à sa deuxième participation au concours et avait déjà réussi plusieurs épreuves cette année.
Enceinte, elle devait participer à deux nouvelles épreuves écrites le weekend des 25 et 26 juin, sauf qu'elle a accouché le 22 juin, la rendant en toute logique indisponible. Vu sa situation particulière, Alice avait pris les devants et prévenu l'organisateur du concours diplomatique, à savoir travaillerpour.be, afin de demander des ʺaménagements adéquatsʺ.
La suite de l'affaire est tout bonnement ubuesque. J’ai même du mal à croire qu'elle ait lieu en Belgique en 2023. L’organisateur a en effet proposé à cette jeune mère de passer l'examen avec son bébé de deux jours pour pouvoir continuer à l'allaiter. Alice n'a même pas pu tenter cette expérience puisque la maternité ne l'a pas autorisée à partir avant le 26 juin. L'organisateur a alors exclu la candidate prétextant appliquer “de manière rigoureuse les principes d'équité et de traitement égalitaire pour tous les candidats, sans distinction de situation personnelle”. Vous seriez pleinement d'accord avec l'avis de cette administration.
L’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes (IEFH) parle pourtant d'un cas de discrimination et s'appuie sur l'article 4 de la loi du 30 mai 2007 dite loi Genre: “Une distinction directe fondée sur la grossesse, l'accouchement et la maternité est assimilée à une distinction directe fondée sur le sexe.” La décision de l'organisateur n'a rien d'équitable. Au contraire, elle est illégale et ne participe en rien à la féminisation du corps diplomatique.
Madame la ministre, pourriez-vous nous donner votre retour sur cette candidate exclue du concours diplomatique? Répétez-vous être d'accord avec l'avis rendu par l'organisation selon lequel une application rigoureuse des principes d'équité et de traitement égalitaire pour tous a eu lieu? Cet avis n'est-il pas discriminatoire, vu l'article°4 de la loi Genre? Enfin, cette problématique va-t-elle entraîner des changements dans le futur?
10.02 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je ne reviendrai pas sur les faits qui ont été très clairement expliqués par mon collègue. J'ai déjà interrogé votre collègue, Mme Leroy, la secrétaire d'État à l'Égalité des chances à ce sujet, juste avant les congés parlementaires, pour savoir comment elle se positionnait à la suite de la sortie de l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, qui parlait d'une discrimination indirecte. Cette dernière m'a répondu avoir sollicité les collègues concernés pour aborder la situation problématique en question et envisager ensemble les solutions pour répondre à l'adéquation nécessaire entre les objectifs et principes de la loi de 2007 et les procédures de recrutement fédérales.
Au moment de votre première réaction relayée dans la presse le 14 juillet, vous aviez mentionné qu'il n'était pas possible d'envisager des trajets individuels, que ce soit pour des raisons de circonstances telles qu'un accouchement, une maladie, un accident ou un cas de force majeure. Votre analyse a-t-elle évolué depuis lors?
Une rencontre a-t-elle eu lieu entre vous, Mme Leroy et d'autres membres du gouvernement à ce sujet?
Envisagez-vous des mesures de concert avec vos collègues du gouvernement pour s’assurer que les femmes enceintes ou jeunes mamans ne se voient pas privées d’opportunités professionnelles en raison de leur grossesse?
10.03 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Prévot, madame de Laveleye, la situation que vous relayez a retenu toute notre attention. Vous connaissez mon attachement particulier à féminiser davantage la carrière diplomatique. Je pense en effet que notre diplomatie aurait beaucoup à gagner à compter davantage de femmes dans ses rangs, et ce, au plus haut niveau.
Il s'agit ici d'une question qui touche de manière générale aux épreuves de sélection pour entrer dans la fonction publique en général. L'administration de ma collègue Petra De Sutter, travaillerpour.be, qui est l'entité responsable de l'organisation de ces épreuves, dont le concours diplomatique, a appliqué la réglementation en vigueur. Des aménagements raisonnables ont été proposés à la candidate sur la base du cadre existant légal. Le respect de ce cadre légal est essentiel pour assurer un traitement équitable de tous les candidats pour ces épreuves spécifiques et c'est pourquoi mon administration s'est rangée à l'avis rendu par travaillerpour.be.
Ma collègue Marie-Colline Leroy et moi-même avons déjà été interrogées à ce sujet en juillet dernier, comme vous l'avez rappelé, à la suite de quoi la secrétaire d'État à l'Égalité des genres et des chances et à la Diversité a pris l'initiative d'écrire à la vice-première ministre et ministre de la Fonction publique Petra De Sutter et à moi-même afin que nous nous rencontrions pour aborder cette situation et identifier ensemble différentes pistes de solution. Comme vous le savez, nous avons toujours à cœur de travailler à l'amélioration des processus existants. Des contacts ont déjà eu lieu entre les trois cellules stratégiques. Toutes les parties réunies à la table sont franchement très volontaires pour dégager des pistes de solution concrètes, qui pourraient être développées à l'avenir afin de répondre au mieux à de telles situations. Je pense notamment à la possibilité d'organiser certaines épreuves en ligne.
Des échanges sont également prévus avec l'Institut pour l'Égalité des femmes et des hommes pour entendre ses suggestions.
Nous sommes donc en plein processus d'analyse pour l'instant et nous sommes de bonne volonté. Je rappelle que ce n'est pas spécifique au SPF Affaires étrangères, mais à tous les examens de la fonction publique.
10.04 Patrick Prévot (PS): Madame Lahbib, je vous remercie de votre réponse.
Tout comme vous, je considère que la fonction publique en général et la diplomatie en particulier mériteraient de recruter davantage de femmes dans leurs services. Ce cas malheureux nous montre, une fois encore, les difficultés auxquelles elles se heurtent – singulièrement, par rapport aux hommes – lorsqu'il s'agit de bénéficier des mêmes droits et attentions.
J'entends que la situation a retenu votre attention. Vous indiquez que des aménagements raisonnables ont été proposés. Se rendre à une épreuve avec son bébé de deux jours ne me semble pourtant pas être un aménagement raisonnable suffisant.
Comme je suis quelqu'un de résolument positif, je vais retenir cette rencontre prévue entre vous, Mmes De Sutter et Leroy, afin de pouvoir travailler et modifier ce cadre. Il faudra trouver des solutions. Alice, puisque c'était le prénom d'emprunt utilisé par Le Soir, en a fait les frais. C'est dramatique pour elle. Il convient donc de modifier le cadre pour qu'il n'y ait plus d'Alice à l'avenir et que les femmes puissent bénéficier des mêmes droits que les hommes et ne soient pas malheureusement pénalisées pour des questions d'accouchement – qui constituent toujours des événements heureux.
Voorzitster: Els Van Hoof.
Présidente: Els
Van Hoof.
10.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse et d'avoir rappelé – même si ce n'est pas du tout une nouveauté – votre engagement pour féminiser la carrière diplomatique. On sait que c'est une de vos attentions et que vous allez continuer à y travailler et à y contribuer.
Je formule ici aussi quelques petites réactions. Ce n'est évidemment pas un aménagement raisonnable qui a été proposé. On comprend les limites du cadre. Mais on comprend également la violence que cela représente pour une jeune maman de se voir proposer ce type d'aménagement qui était très en deçà de sa réalité.
Pour ce qui est des efforts qui seront fournis, il ne faut jamais oublier que la grossesse et l'accouchement ne sont pas des cas de force majeure comme les autres. Les femmes doivent continuer à bénéficier d'un soutien dans le cadre de la loi sur les discriminations. On ne devrait pas commencer à refaire une grande soupe et oublier cette spécificité tout à fait particulière.
Vous nous dites que c'est toute la fonction publique qui est face à ce défi. On s'attend donc à ce que la réflexion transcende la question de la carrière diplomatique et on se réjouit de savoir qu'une mise en conformité de toutes les procédures sera mise sur la table. Toutefois, si on veut que la carrière diplomatique attire des jeunes femmes, il faudra garder cela en tête car on ne veut plus que des cas comme Alice ou d'autres se représentent.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre,
en plus du tournant autoritaire des pleins pouvoirs depuis juillet 2021,
le régime du président Kaïs Saïed cible aujourd'hui les "hordes de
migrants" venus, selon lui, "changer la composition démographique de
la Tunisie". Le régime est accusé de déportations collectives de migrants,
dans des conditions absolument monstrueuse, d'enfants et de femmes abandonnés
sans eau en plein désert. Plutôt que de sanctionner le régime pour son
déferlement de haine (notamment à Sfax), l'Union européenne a pourtant décidé
ce 16 juillet de conclure un partenariat stratégique qui prévoit l'octroi
de 105 millions d'euros dans la lutte contre l'immigration
"irrégulière".
Avez-vous
exprimé votre opposition ou vos réserves à l'égard de ce nouveau deal visant
l'externalisation du contrôle de nos frontières et le soutien financier à des
politiques violant clairement le droit international ainsi que le droit
élémentaire à l'asile?
Avez-vous
ainsi déjà dénoncé, tant auprès de la Commission européenne que de votre
homologue tunisien, les passages à tabac, les électrochocs, les arrestations
arbitraires et vols d'argent de la part des forces de sécurité tunisiennes
contre les migrants subsahariens?
Allez-vous,
comme le recommande Human Rights Watch, appeler l'Union européenne à cesser ou
suspendre son soutien à la Tunisie tant que ces graves abus continueront à être
commis contre des victimes innocentes et jusqu'à une évaluation du respect des
droits humains dans le pays?
En
finançant les forces de police derrière ces abus, l'Union européenne partage la
responsabilité pour les souffrances infligées.
11.02 Hadja Lahbib, ministre: Merci monsieur Cogolati. Que quatre millions de réfugiés en provenance d'Ukraine bénéficient effectivement toujours de la protection temporaire en Europe, la pression migratoire demeure forte aux autres frontières de l'Union. En 2022, le nombre d'entrées irrégulières avait augmenté de plus de 60 % par rapport à 2021, atteignant avec quelque 330 000 entrées répertoriées le niveau le plus haut depuis la crise de 2015-2016. Bien que moindre qu'en 2022, la tendance à la hausse se confirme cette année. L'augmentation des entrées irrégulières est à ce stade d'un peu plus de 10 %.
Si la route des Balkans occidentaux constituait en 2022 la première voie d'accès irrégulier, les flux s'y sont tassés en 2023 avec une baisse de plus de 20 %. Mais, à l'inverse, la route dite de la Méditerranée centrale connait une forte pression, puisque les flux rapportés y ont doublé par rapport à l'année dernière. L'Italie, à elle seule a déjà fait face à plus de 110 000 arrivées irrégulières cette année, soit la moitié des arrivées rapportées pour l'ensemble de l'Union européenne.
La Tunisie constitue désormais de très loin le principal pays d'embarquement pour ces migrants irréguliers. Près de deux tiers de ces embarquements vers l'Italie sont rapportés au départ de la Tunisie. En mer, mais également à terre, dans cette partie de l'Afrique du Nord, les tragédies et pertes humaines se multiplient. Cet été, les départs depuis la Tunisie se sont maintenus à un rythme très élevé: plus de 20 000 départs rapportés seulement en août, confirmant ainsi la tendance observée au mois de juillet au cours duquel les départs avaient déjà atteint leur plus haut niveau de l'année.
En mai dernier, avec mon homologue portugais, nous nous sommes rendus en Tunisie avec un mandat des 27 pour mener une mission au cours de laquelle nous avons pu aborder les questions de la prévention des départs irréguliers, le sauvetage en mer, le retour, ainsi que la migration légale. Suite à cette mission, et à la visite d'autres commissaires européens, l'Union européenne et la Tunisie signaient mi-juillet un protocole d'accord pour un partenariat stratégique complet sur cinq piliers, dont les questions migratoires.
Une enveloppe d'un peu plus de 100 millions d'euros y est prévue en soutien à la lutte contre le trafic illégal, au retour et à la gestion des frontières. Le but est également de prévenir des pertes de vies humaines en mer. Une coopération accrue est annoncée en soutien au retour volontaire des migrants irréguliers dans les limites du droit humain et du droit international, et en collaboration avec l'OIM et le Haut Commissariat des Nations Unies pour les réfugiés depuis la Tunisie vers leur pays d'origine.
Une coopération accrue est également présentée pour ce qui concerne les retours des Tunisiens de l'Union européenne vers la Tunisie, puisqu'environ 7 % des migrants effectuant la traversée depuis les côtes tunisiennes sont en fait de nationalité tunisienne.
Sur la forme, notre pays a fait partie de ceux ayant fait part de leurs préoccupations face à la procédure qui a mené à la signature de cet accord, à savoir que la Commission européenne a signé ce protocole d'accord (Memorandum of Understanding - MoU) sans concertation ni présentation du texte aux États membres. Une telle pratique n'est pas acceptable pour les États membres.
Sur le fond, nous avons été de ceux à saluer le large éventail de sujets repris dans le MoU, mais notre pays a regretté l'absence de référence au respect des principes de l'État de droit, de la bonne gouvernance et de la démocratie, malgré les demandes qui avaient été formulées en amont du MoU lors de ma visite, par exemple. Ce n'est qu'en ce qui concerne la lutte contre la migration irrégulière qu'il est mentionné que l'approche doit être fondée sur le respect des droits humains.
Pour la mise en œuvre du présent accord, l'engagement de la Tunisie à respecter les contreparties attendues sur le plan économique mais aussi migratoire reste essentiel. L'Union européenne devra donc rester attentive à l'appropriation et à l'engagement des ministères techniques impliqués et souligner l'importance de la conditionnalité posée dans ce document.
En outre, la Belgique continuera à souligner, dans chaque négociation future avec la Tunisie, le respect des principes de l'État de droit, des droits humains, de la bonne gouvernance et de la démocratie. Pour la Belgique, la question des droits humains tout comme la lutte contre la migration irrégulière demeurent centrales dans sa relation avec la Tunisie.
11.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci madame la ministre. Effectivement, si des êtres humains sont forcés de quitter leur pays et d'entreprendre des voies de migration dites "irrégulières", c'est évidemment parce qu'il n'existe pas de voies sûres et légales. Autrement, on comprend bien que ces êtres humains, ces femmes, ces hommes et ces enfants ne risqueraient pas leur vie en Méditerranée.
Je suis assez rassuré quant à ce que vous avez dit sur la conclusion de cet accord entre l'Union européenne et la Tunisie, qui à mes yeux est une véritable honte. Je ne mâche pas mes mots. Il s’agit d’une externalisation, d’un outsourcing de la gestion des frontières extérieures de l'Union européenne à un régime de plus en plus autoritaire. Nous avons, comme parlementaires, des contacts réguliers avec nos collègues, membres de l'assemblée à Tunis. Nous savons que leur Parlement a été suspendu et mis sur pause durant des mois par le président. Je ne comprends vraiment pas comment la Commission européenne a pu et, de surcroît sans concertation avec les États membres, négliger à ce point ses valeurs fondatrices. Il faudra aller beaucoup plus loin et même procéder carrément au retrait de cet accord de la honte avec la Tunisie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
12.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, Poutine a décidé de ne pas renouveler l'accord sur l'exportation des céréales ukrainiennes via la mer Noire. Allez-vous soutenir des aménagements aux sanctions occidentales contre la Russie en vue de revitaliser l'accord? Comment allez-vous faire en sorte de limiter les effets néfastes de cette suspension pour nos partenaires africains? Avez-vous déjà des pistes alternatives pour éviter une nouvelle grave crise alimentaire? Pourriez-vous encourager la Turquie d'intervenir à nouveau? Quels sont aussi les impacts à prévoir pour notre pays?
12.02 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, monsieur Cogolati, l'initiative céréalière de la mer Noire devait en fait être prolongée au plus tard le 17 juillet mais, avant même l'expiration du délai, la Russie a annoncé avec cynisme qu'elle mettait fin à l'accord car ses exigences n'étaient pas satisfaites. En fait, Moscou avait déjà largement bloqué la mise en œuvre de cet accord, notamment en retardant les inspections des navires.
La résiliation unilatérale de l'accord a non seulement un impact sur l'Ukraine mais a également entrainé une volatilité des prix sur les marchés céréaliers, un déclin des activités agricoles, des flux de réfugiés et une perte potentielle de main-d'œuvre dans le secteur agricole avec un impact négatif sur la sécurité alimentaire mondiale. De plus, depuis qu'elle a mis fin unilatéralement à l'initiative cruciale sur les céréales, la Russie a systématiquement ciblé les infrastructures portuaires et céréalières de l'Ukraine. Je condamne évidemment avec la plus grande fermeté cette militarisation de l'alimentation et du commerce par la Russie.
La sécurité alimentaire des pays les plus vulnérables est une priorité que je partage avec ma collègue en charge de la Coopération au Développement. Depuis le départ, la Belgique soutient pleinement la Black Sea Grain Initiative et plaide donc pour que cette initiative reprenne le plus rapidement possible. Nous soutenons la Turquie dans le rôle de médiateur important qu'elle a toujours joué aux côtés des Nations Unies pour parvenir à un accord avec la Russie sur l'initiative céréalière de la mer Noire et la prolongation de cet accord. Lors de la rencontre du président Erdogan avec le président Poutine le 4 septembre 2023 à Sotchi, l'initiative céréalière de la mer Noire était un point très important de l'ordre du jour des négociations mais, visiblement, aucun accord n'a pu être trouvé.
En outre, nous ferons tout notre possible pour limiter au maximum l'impact de la guerre que la Russie mène en Ukraine sur nos partenaires, en particulier les pays les plus vulnérables. Nous prenons à cet égard plusieurs initiatives concrètes. Dans un contexte de pénurie, la Belgique collabore notamment étroitement avec les Nations Unies afin de faciliter le transport de composants d'engrais appartenant à des sociétés russes présents dans des ports belges vers des pays qui en ont besoin.
Dans le cadre de la coopération au développement, une contribution de 10 millions d'euros a également été versée à Grain From Ukraine, un programme humanitaire ukrainien qui fournit des céréales ukrainiennes à certains des pays les plus vulnérables.
Au niveau européen, nous plaidons également pour le renforcement et l'expansion des voies de solidarité Union européenne/Ukraine et ce sont des voies terrestres alternatives pour l'exportation des produits agricoles ukrainiens, dont l'importance n'est que plus grande du fait de la suspension dont je viens de parler.
Je pense également que travailler au renforcement de la sécurité alimentaire passe aussi par la reconstruction de l'Ukraine, plus particulièrement de ses capacités de production agricole, puisque celles-ci ont aussi beaucoup souffert de l'invasion russe. La Belgique contribuera à ces efforts de reconstruction sur le long terme, qui bénéficieront bien évidemment à l'Ukraine mais aussi aux pays qui importent des denrées alimentaires ukrainiennes.
Ma réponse s'est concentrée sur notre soutien à l'Ukraine, mais permettez-moi aussi de préciser que ce soutien ne se fait évidemment pas au détriment de notre aide humanitaire et de notre coopération au développement avec les pays partenaires traditionnels, ceci pour lutter contre le narratif et la propagande russe.
Enfin, concernant l'impact sur notre pays du retrait de la Russie de la Black Sea Grain Initiative, il s'agit d'une question qui relève de la compétence du ministre de l'Économie.
12.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Je vous remercie de votre réponse, madame la ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitster: Vraag nr. 55038248C van de heer Dallemagne wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55038341C van mevrouw Ponthier wordt uitgesteld. Hetzelfde geldt voor de samengevoegde vragen nrs. 55038376C van mevrouw Van Bossuyt en 55038834C van de heer Ben Achour.
13.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): C'est une question très personnelle, car je me suis fort engagé pour cette Déclaration des Nations Unies sur les droits des paysans quand je faisais mon doctorat sur le thème des Communs dans le droit international. C'est une déclaration qu'une majorité de pays à l'Assemblée générale a soutenu, mais à l'époque, notre pays s'était abstenu. Je vous avoue que j'en étais profondément attristé car j'espérais que la Belgique suive, par exemple, le Portugal dans son vote positif.
Aujourd'hui, il y a la question de la création d'une procédure spéciale sur cette Déclaration des Nations Unies sur les droits des paysans. Ce texte fait déjà ses preuves, mais il est clair que pour le concrétiser dans la pratique, pour toutes ces personnes vulnérables que sont les travailleurs et travailleuses dans les zones rurales, cette procédure spéciale serait particulièrement utile. J'ai donc hâte d'entendre à présent votre réponse sur le comportement de vote de la Belgique à venir.
13.02 Hadja Lahbib, ministre: Vous êtes un peu trop tôt, en fait. Je vous remercie néanmoins pour votre question qui concerne l'initiative éventuelle d'une résolution qui vise à la création d'une procédure spéciale de l'ONU sur les droits des paysans. Lors de cette 54e session du Conseil aux droits de l'homme – c'est là qu'est l'astuce – qui aura lieu jusqu'au 13 octobre.
Comme vous le savez, la Belgique – comme la grande majorité des États membres de l'Union européenne – s'était abstenue, vous venez de le dire, lors du vote sur la Déclaration de l'ONU sur les droits des paysans et des autres personnes travaillant dans les zones rurales en septembre 2018 et ce, en fait, en raison de certains aspects problématiques du point de vue des droits humains. Par exemple, le texte semblait créer de nouveaux droits pour un groupe spécifique de personnes, ce qui est en contradiction avec l'universalité des droits humains.
Cependant, je partage votre inquiétude au sujet des violations des droits humains dont de nombreux paysans sont régulièrement victimes et je suis d'avis qu'il est nécessaire de continuer à y prêter toute l'attention nécessaire. Lorsqu'un projet de résolution sera distribué aux États membres du Conseil des droits de l'homme, mes services l'étudieront attentivement. Comme vous le savez, tous les projets de résolution font l'objet de négociations.
Ils seront mis à l'adoption à la fin de la session et notre pays, en concertation avec ses partenaires de l'Union européenne, prendra alors une décision sur base du contenu final de la résolution.
13.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre. Je vous avoue que je préfère être un peu trop tôt que de recevoir dès à présent une réponse négative. C'est donc plutôt bon signe. J'entends aussi votre attention pour la protection des droits des paysans, des paysannes, de tous ces travailleurs en zones rurales souvent dans les pays du Sud mais aussi chez nous. Il faut bien dire que les fermiers chez nous, y compris en Belgique, sont aussi concernés par cette Déclaration sur les droits des paysans. J'ai donc hâte de vous soumettre à nouveau une question parlementaire à ce sujet pour connaître, je l'espère, le vote positif du Royaume de Belgique aux Nations Unies.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitster: Vraag nr. 55038416C van de heer Dallemagne wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55038648C van de heer Ben Achour wordt uitgesteld. De vragen nrs. 55038682C en 55038684C van mevrouw Liekens en nr. 55038898C van de heer Dallemagne vervallen door de afwezigheid van de betrokkenen. De samengevoegde vragen nrs. 55038775C van de heer Cogolati en 55038788C van de heer De Vriendt worden omgezet in schriftelijke vragen.
14.01 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, vous représentiez, avec plusieurs de vos collègues, la Belgique lors de la 77e Assemblée générale des Nations Unies, la semaine dernière à New York.
Pouvez-vous dresser un bilan de la participation de notre pays à cet événement?
Quelles ont été les grandes positions belges défendues à cette occasion et quelles rencontres bilatérales avez-vous pu mener en marge de l'Assemblée?
Je vous remercie.
14.02 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, kunt u een overzicht geven van uw contacten, meer in het bijzonder inzake MINUSMA en MONUSCO. President Tshisekedi wil de terugtrekking van MONUSCO. Welke elementen zijn er onder andere in uw contact met de heer Lacroix, de ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties voor de vredesoperaties, aan bod gekomen?
14.03 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie pour vos questions qui me permettent de faire un petit "revenez-y" sur la semaine dernière qui fut, effectivement, sportive. En ce qui concerne ma participation à la 78e semaine de haut niveau, je voudrais mettre en exergue les éléments suivants: le premier ministre De Croo a mené la délégation belge à laquelle, outre moi-même, ont participé les vice-premiers ministres Dermagne, Van Quickenborne ainsi que ma collègue en charge de la Coopération au développement, Caroline Gennez.
J'ai participé à un certain nombre d'événements liés au processus de paix au Moyen-Orient, notamment une réunion ministérielle coorganisée par la Ligue arabe, l'Union européenne et l'Arabie saoudite visant à identifier des pistes pour dépasser le blocage actuel du processus et notamment créer des incitants économiques, politiques et sécuritaires à la paix.
J'ai eu l'occasion d'intervenir au nom de la Belgique au Conseil de sécurité des Nations Unies lors du débat ouvert sur l'Ukraine où j'ai redit la détermination de la Belgique à assurer que le crime d'agression contre l'Ukraine soit poursuivi.
J'ai représenté la Belgique à, entre autres, la réunion ministérielle préparatoire au Sommet du futur qui aura lieu en septembre 2024 dans le cadre de l'initiative de réforme du Secrétaire général Notre programme commun. J'ai coorganisé un certain nombre d'événements parallèles, notamment sur le problème du changement climatique dans les contextes fragiles en mettant l'accent sur les situations de conflit et les besoins humanitaires, en collaboration avec le commissaire européen Lenarčič et la présidence de la COP28 - les Émirats arabes unis. Ce séminaire a associé à ses travaux plusieurs États vulnérables, notamment Vanuatu ainsi que les Îles Marshall, en première ligne face au changement climatique.
Een andere prioriteit voor mij was het aan de orde stellen en bepleiten van de zaak van kinderen in gewapende conflicten, in samenwerking met Malta, de situatie van kinderen in Oekraïne, in samenwerking met Oekraïne en mevrouw Zelenska, de Verenigde Staten en Estland, en de situatie van de vrouwen in Afghanistan, in samenwerking met Costa Rica, Luxemburg en het Global Centre for the Responsibility to Protect.
Mijn deelname aan andere parallelle evenementen volgde dezelfde prioriteiten: verschillende crises in de wereld, mensenrechten, gendergelijkheid en de strijd tegen straffeloosheid.
Om optimaal gebruik te maken van het bevoorrechte forum voor uitwisseling, dat afgelopen week op hoog niveau piekte, vonden er talrijke bilaterale ontmoetingen plaats, namelijk negen bilaterale ontmoetingen met gesprekpartners uit Afrika of het Nabije en Midden-Oosten.
J'ai également eu six réunions bilatérales avec des membres du secrétariat des Nations Unies, le secrétaire général, son adjointe Amina Mohammed, le sous-secrétaire général au maintien de la paix, M. Lacroix, ainsi que le chef d'UNRWA et les représentantes spéciales sur les enfants et les conflits armés, d'une part, et les violences sexuelles, d'autre part. Y ont été abordés les principaux sujets d'actualité internationaux, dont l'agression russe en Ukraine et ses conséquences globales, la situation au Sahel, dans la région des Grands Lacs et au Moyen-Orient, nos relations bilatérales politiques, économiques et consulaires et mes priorités transversales citées à l'instant. Je soulignerai enfin que la Belgique s'est naturellement inscrite dans les efforts européens de dialogue avec divers partenaires européens.
Mevrouw Van Hoof, over uw twee specifieke vragen over de Democratische Republiek Congo (DRC) kan ik het volgende meedelen. Ik heb de toestand in Oost-Congo besproken met een reeks gesprekspartners, namelijk speciaal vertegenwoordiger van de VN Virginia Gamba over kinderen en gewapende conflicten, speciaal vertegenwoordiger van de VN Pramila Patten over seksueel geweld, en ondersecretaris-generaal voor de VN-vredesoperaties, Jean-Pierre Lacroix, over de veiligheidstoestand en de terugtrekking van MONUSCO. Het onderwerp kwam ook ter sprake in vele bilaterale gesprekken, onder meer met president Tshisekedi en mijn ambtsgenoot Lutundula.
Er is veel bezorgdheid over de gevechten tussen gewapende groepen in de regio. De VN-actoren vrezen dat de huidige neerwaartse trend wat de intensiteit van geweld betreft, zal aanhouden tot de verkiezingen.
Par conséquent, il est à craindre que la population dans ces zones n'ait pas la liberté nécessaire pour aller voter. Une telle situation pourrait à son tour déclencher une recrudescence de la violence.
En ce qui concerne la MONUSCO, les Congolais sont venus à New York avec un message très clair: le retrait de la MONUSCO doit se faire dans la dignité. Ils ne cherchent pas à rompre brutalement avec les Nations Unies, bien au contraire.
Dans mes autres conversations avec le secrétariat de l'ONU, j'ai pris connaissance des préoccupations concernant la sécurité de la population, la protection des civils et des acteurs humanitaires après retrait.
En ce qui concerne le Moyen-Orient, j'ai eu l'occasion de rencontrer le ministre palestinien des Affaires étrangères, Riyad Al-Maliki, qui m'a donné un aperçu détaillé de la situation sur le terrain, notamment pour ce qui est de l'augmentation inquiétante de la violence en Cisjordanie.
On a aussi discuté de la bonne gouvernance et de la démocratie dans les territoires palestiniens. J'ai également discuté des efforts diplomatiques avec mes homologues de Jordanie, des Émirats arabes unis et d'Algérie ainsi qu'avec le commissaire général de l'UNRWA.
Nous avons comptabilisé qu'il y avait à peu près 35 réunions bilatérales, événements coorganisés, présidés, rencontres… Une telle participation était vraiment indispensable et il faut savoir que quasi tous les ministres des Affaires étrangères étaient présents et le lieu est unique pour les rencontrer tous sur place, chercher des synergies, se mobiliser sur nos priorités respectives.
14.04 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse circonstanciée. C’était la 78e assemblée générale et non pas la 77e, comme je l’avais dit. On compte 35 bilatérales et événements sur ce marathon new-yorkais, cela en fait des rencontres!
Vous avez raison, les Nations Unies sont souvent extrêmement décriées pour leur inefficacité mais leur plus-value, en attendant une réforme bienvenue et la plus rapide possible du Conseil de sécurité, c’est évidemment d’exister et de rassembler tous les membres en son sein. Je pense que si elles n’existaient pas, ce serait bien pire dans le concert des Nations.
14.05 Els Van Hoof (cd&v): Het is inderdaad belangrijk dat België daar aanwezig is met minstens de minister van Buitenlandse Zaken voor de interessante contacten, die uniek zijn en die ook een kruisbestuiving mogelijk maken met verschillende landen en op verschillende niveaus.
De situatie rond MONUSCO is zorgwekkend, want het is de eerste keer dat de regering bij monde van president Tshisekedi eist dat MONUSCO zich terugtrekt. In het verleden had ze daar weinig visie rond. Net als u maak ik mij daar zorgen over. Op welke manier zal de bevolking beschermd worden? Wat is het alternatief? Zal de situatie verbeteren?
Nu was er nog een toezicht. De bescherming van de bevolking was niet altijd efficiënt of had niet altijd impact, maar het alternatief is ook niet aanlokkelijk, aangezien het leger in de Democratische Republiek Congo weinig ontwikkeld is en ook meer weg heeft van een Mexicaans leger, ondanks dat we inspanningen leveren om opleidingen te organiseren. De kwestie wordt dus vervolgd. De situatie blijft dus zorgwekkend, des te meer gelet op de verkiezingen. Wat zal er op het terrein gebeuren? Gelukkig is MONUSCO nog tot eind december aanwezig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, binnen twee maanden vindt in New York de tweede Meeting of State Parties plaats rond het verbodsverdrag op kernwapens. Tijdens de commissiezitting van 5 juli 2023 vroeg ik u of u het belang erkent van dit verdrag en of België als waarnemer zou deelnemen aan deze belangrijke bijeenkomst.
In uw antwoord erkende u toen wel dat het verdrag een impuls kan geven aan de nucleaire ontwapening. U bekritiseerde evenwel dat er momenteel geen officiële kernwapenstaat verdragspartij is van dat verdrag. Op zich is dat een vals argument. Binnen het non-proliferatieverdrag, waartoe de officiële kernwapenstaten wel zijn toegetreden, wordt ook geen uitwerking gegeven aan artikel 5 om effectief over te gaan tot nucleaire ontwapening. Men houdt zich er daar dus ook niet aan. Integendeel, alle kernwapenstaten investeren zelfs in de modernisering van het kernwapenarsenaal. Het grootste deel wordt daarbij gedragen door de VS.
België mag dan wel geen officieel erkende kernmacht zijn, we stockeren of stationeren wel Amerikaanse kernwapens op Belgische bodem. Daarom zitten we als land in een goede uitgangspositie om als niet-officiële kernwapenstaat het goede voorbeeld te geven en dit verdrag te ondertekenen. Het zou ons aan de juiste kant van de geschiedenis plaatsen. Van een moedig signaal gesproken!
In uw antwoord zei u ook dat de Belgische deelname aan de Meeting of State Parties zou afhangen van een consensus binnen de regering.
We zitten uiteraard op geopolitiek vlak nog steeds met een oorlog waarbij een kernmacht rechtstreeks betrokken is en waarvan het einde helaas nog lang niet in zicht is. Het risico van de inzet van nucleaire wapens is nooit groter geweest sinds de Cubacrisis. Dat wordt ook objectief erkend door veel atoomgeleerden in het Bulletin of the Atomic Scientists. Denk maar aan de Doomsday Clock die nooit voorheen zo dicht bij twaalf uur heeft gestaan. Het is duidelijk, er is dringend nood aan internationale samenwerking om het nucleaire arsenaal af te bouwen en uiteindelijk volledig te verbieden.
Mevrouw de minister, is er ondertussen consensus binnen de regering om deel te nemen aan de Meeting of State Parties in New York? Is er binnen de regering een consensus gevonden middels voortschrijdend inzicht om het TPNW te ondertekenen? Zo niet, wat is de stand van zaken van de discussies hierover binnen de regering?
15.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer De Vuyst, in juli heb ik op een van uw vragen betreffende dit onderwerp geantwoord door te zeggen dat de positie van België in verband met het kernwapenverbodsverdrag ongewijzigd bleef en dat er een gedeeld doel is van een wereld zonder kernwapens. Die fundamentele positie over het TPNW blijft geldig. Een dergelijk verdrag kan geen effectieve vooruitgang in nucleaire ontwapening bevorderen. Door de afwezigheid van de landen die kernwapens bezitten, blijft dit een declaratoire oefening.
En outre, il souffre d'autres faiblesses structurelles, telles que l'absence d'un système de vérification et de l'affaiblissement du rôle que nous souhaitons assigner à l'AIEA dans la mise en œuvre du Traité de non-prolifération nucléaire.
Ons land heeft de eerste bijeenkomst van de verdragspartijen bijgewoond als waarnemer. Dat betekent echter niet de eerste stap naar een ondertekening van het verdrag door België. Er is in de regering nog geen beslissing genomen betreffende een eventuele Belgische deelname aan de tweede bijeenkomst van de verdragspartijen van het TPNW.
Ik ben het wel met u eens dat er dringend internationale samenwerking nodig is om het mondiale kernwapenarsenaal af te bouwen. In een zeer complexe geostrategische omgeving verwelkom ik daarom het aanbod van de Amerikaanse regering om bilaterale gesprekken aan te gaan met zowel Rusland als China, zonder voorafgaande voorwaarden. Wij zullen ons blijven engageren met onze partners teneinde de huidige ontwapenings- en non-proliferatiearchitectuur te vrijwaren en versterken.
15.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, er is toch niet echt veel vooruitgang wat dat standpunt betreft. Het is treffend hoe men enerzijds lippendienst bewijst aan een wereld zonder nucleaire wapens, terwijl men anderzijds loyaal blijft meewerken aan de nuclear deterrence strategy van de NAVO. Het is ofwel het ene, ofwel het ander. Ofwel spelen we samen een voortrekkersrol, zoals we dat ook hebben gedaan bij andere ontwapeningsverdragen, en gaan we kernwapens net zo behandelen als biologische en chemische wapens. Kernwapens zijn sinds 2021 illegaal onder internationaal recht. Het is geen declaratoire overeenkomst, zoals u daarnet zei, ze zijn daadwerkelijk illegaal.
Ofwel blijven we vasthangen aan die kernwapens als host state onder de Amerikaanse paraplu en blijven we ons willens nillens inschrijven in de verdere nucleaire wapenwedloop die momenteel aan de gang is. Ik heb daarnet al gezegd dat vorig jaar meer dan 83 miljard werd geïnvesteerd in een modernisering van het kernwapenarsenaal. De Doomsday Clock is duidelijk, afschrikking is jammer genoeg achterhaald. Het bezitten of stationeren van kernwapens zal jammer genoeg niet leiden tot het voorkomen of afschrikken van agressie. We zijn al heel vaak door het oog van de naald gekropen, dus nu is het moment om een verbodsverdrag te ondertekenen en de internationaalrechtelijke norm ook als niet-kernwapenstaat te versterken en onderschrijven.
Er is toch één lichtpuntje. U hebt daarnet gezegd dat we onze zelfverklaarde bondgenoot, een van de grootste nucleaire kernwapenstaten, de VS, onder druk moeten zetten en hen verzoeken om samen met die andere kernwapenreus opnieuw het bilaterale wapenbeheersings- en ontwapeningsregime te vervoegen, uit te breiden en dat ook multilateraal te doen, om ervoor te zorgen dat het verbodsverdrag op kernwapens wel degelijk een effect zal hebben op de werkelijke nucleaire ontwapening.
Nogmaals, ik hoop dat er nog verandering komt in die positie, want wij missen al een aantal jaren de afspraak met de geschiedenis.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
16.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, madame la ministre, ces dernières années et en particulier cet été, l'actualité géopolitique internationale se recentre entre autres sur le continent africain, notamment en Afrique francophone qui connaît une série de coups d'État (en Guinée, au Mali, au Burkina Faso, au Niger et très récemment au Gabon). En deux ans, l'Afrique a vu s'organiser 14 tentatives de coups d'État sur son sol.
L'instabilité politique croissante du continent africain n'est pas inédite. Entre janvier 1950 et août 2023, 221 coups d'État ont été réussis ou tentés en Afrique, représentant près de la moitié des tentatives ou prises effectives du pouvoir politique dans le monde. Considérant ces chiffres et au vu de l'histoire africaine, la situation actuelle ne semblerait, à première vue, pas alarmante. Or il appert que nombre de ces déstabilisations proviennent d'une initiative russe, à grand renfort de propagande du Kremlin par tous les moyens modernes de communication mais aussi par l'utilisation d'entreprises paramilitaires, à l'instar du groupe Wagner. Cet été, le Niger a marqué l'actualité internationale par un coup d'État mené par un groupe militaire, renversant le président en place, démocratiquement élu, et se constituant en junte. En l'état, rien ne peut contredire l'effectivité de l'influence russe croissante dans le pays.
En plus de confirmer la manipulation des populations locales par des propagandistes étrangers, ce coup d'État a nécessité des efforts importants de la communauté internationale et notamment européenne, dans le but de rapatrier les ressortissants européens volontaires sur leur continent d'origine. L'initiative française de proposer des places pour les ressortissants européens dans les avions français est, à ce titre, à saluer. Ainsi, environ 90 Belges ont pu être rapatriés dans notre pays. Néanmoins, et cela représente la principale difficulté de cet exercice, le nombre de ressortissants belges au Niger évolue constamment et les cas particuliers demeurent parfois incertains.
Dès lors, voici mes questions: premièrement, l'influence de la propagande russe sur le continent africain, d'ores et déjà très instable, peut-elle provoquer des situations similaires à celle vécue au Niger cet été? Dans l'affirmative, quelles sont les régions principalement concernées? Des intérêts belges sont-ils menacés?
Deuxièmement, êtes-vous actuellement en mesure d'établir un nombre définitif de ressortissants belges encore présents sur le sol nigérien? Dans l'affirmative, voulez-vous m'indiquer ce nombre? Je vous remercie pour vos réponses.
16.02 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie, madame Marghem, pour votre question. En réalité, l'affinité avec la Russie n'est pas nouvelle sur le continent africain. Plusieurs pays ont noué des liens avec l'URSS dès les années 1950. L'influence de la propagande russe n'est qu'un élément parmi d'autres à prendre en considération dans l'analyse contextuelle au Niger, en amont du coup d'État en juillet dernier.
Si des partisans des putschistes ont brandi des drapeaux russes lors des manifestations ces dernières semaines, cela ne veut pas dire pour autant que la Russie ait exercé une influence directe sur le coup d'État mais, de façon générale, la Russie profite de ce genre de situation pour renforcer son influence. Néanmoins, des campagnes de propagande pro-russe sur les réseaux sociaux avant et après le coup d'État ont certainement pu contribuer à discréditer le gouvernement démocratique.
Un renversement de pouvoir démocratique par la force, quel qu'il soit, va à l'encontre de la paix, de l'État de droit, de la stabilité et, partant, de nos objectifs dans la région. Une fragilisation de la région sahélienne, voire de l'Afrique de l'ouest ou d'autres régions du continent, a bien sûr des répercussions pour l'Europe. C'est la raison pour laquelle la lutte contre la fragilisation et la stabilisation de cette région constituent un enjeu principal de notre stratégie intégrée pour la région du Sahel.
En date du 25 septembre 2023, deux Belges se sont inscrits sur Travellers Online comme présents au Niger et 136 Belges sont inscrits dans les registres consulaires. Toutefois, une grande partie de ces ressortissants ont pu bénéficier des opérations de retour organisées cet été par la Belgique et divers partenaires étrangers.
À noter que ces vols de retour qui sont organisés et qui contiennent plusieurs ressortissants européens sont, pour notre cas, organisés en collaboration avec la Défense, en principe remboursés à 75 % par l'Union européenne. Nous avons fait appel au mécanisme de protection civile de l'Union européenne (EUCPM) qui prévoit un cofinancement pour ce genre d'opération concernant des ressortissants de plusieurs nationalités européennes, ce qui fut bien entendu le cas, que ce soit les Français ou nous-mêmes.
Nos services encouragent toujours les Belges de passage à l'étranger à se faire connaître en s'inscrivant sur Travellers Online mais comme ils ne sont pas obligés de le faire, ni de communiquer leur plan de voyage, nous ne sommes pas en mesure de vous dire plus précisément combien de ressortissants belges se trouvent actuellement sur le territoire nigérien.
Depuis quelques semaines toutefois, l'espace aérien est rouvert, ce qui a permis la reprise de vols commerciaux et des voyages dans les deux sens. Bien sûr, notre ambassade à Niamey et nos services restent à la disposition de nos compatriotes sur place.
16.03 Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour sa réponse précise et je salue évidemment son analyse concernant l'influence russe, où que ce soit, qui n'est pas neuve. On connaît évidemment la capacité d'intervention russe partout où la démocratie flanche. Il est donc important de rester très vigilants. Je crois que vous en faites la démonstration, et je vous en remercie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
17.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, c'est une question, dont le contexte est un peu long. Je m'en voudrais de la décontextualiser. Acceptez-vous que j'en fasse la lecture complète?
La présidente: Pour quelques minutes seulement!
17.02 Marie-Christine Marghem (MR): L'invasion russe de l'Ukraine à partir du 24 février 2022 et ses conséquences ont représenté une succession de violations graves des engagements internationaux de la Fédération de Russie. Face à ce comportement tout à fait irresponsable et condamnable, de nombreux pays et organisations ont fait le choix de réagir en mettant en place des sanctions, à l'échelon national, régional et international.
Pour sa part, l'Union européenne n'a pas tardé à prendre des mesures à la hauteur des enjeux, afin d'assurer la protection indirecte de l'intégrité territoriale de l'Ukraine. Aussi, l'Union européenne a fait le choix de restreindre considérablement l'importation de pétrole russe sur son sol. Le 3 décembre dernier, le Conseil européen a décidé de plafonner à $60 le baril de pétrole brut et les huiles de pétrole ainsi que les minéraux bitumineux en provenance de Russie.
Ainsi, l'importation de pétrole à un prix supérieur à $60 est interdite sur le sol de nos États membres. Cette décision entrant en vigueur dès le 5 décembre dernier a également été appliquée par nos partenaires du G7, afin de renforcer son poids international. Ces sanctions étaient et demeurent appropriées pour freiner l'effort de guerre russe et sa progression.
Néanmoins, elles ont eu pour conséquence évidente la multiplication de contournements de la décision européenne et de ses alliés, allant jusqu'au recours à des méthodes dangereuses sur le plan humain, environnemental et assurantiel. En effet, les pétroliers russes et leurs partenaires utilisent fréquemment des bateaux à l'âge inhabituellement élevé et connus pour leur rôle passé dans le contournement d'autres sanctions internationales, à l'instar de celles visant la République islamique d'Iran. Ces navires clandestins représenteraient 10 à 20 % de la capacité de transport de la flotte mondiale de pétroliers et opèrent sous des pavillons notoirement laxistes.
Le risque est humain, car une catastrophe navale pourrait avoir de lourdes conséquences sur ce plan. Il est également environnemental, du fait du transport à bord de ces navires de mazout, du fioul lourd particulièrement polluant. Enfin, le risque est assurantiel, puisque le recours à l'invisibilisation de ces navires pour contourner les sanctions augmente considérablement la probabilité pour un navire d'être percuté, rendant dès lors le dédommagement du navire percuté impossible, au même titre que pour les dommages causés à l'environnement.
Par ailleurs, l'Inde joue un rôle particulièrement opaque dans ce contournement des sanctions internationales. L'importation indienne de pétrole russe a explosé depuis le début du conflit russo-ukrainien, passant de 2 à 40,4 % de l'importation vers l'Inde. En remplaçant l'Union européenne comme importateur principal du pétrole russe et la Russie comme puissance exportateur de pétrole vers l'Union européenne, il semble donc évident que l'Inde joue un double jeu qui qui ne serait autre que celui du principal pays blanchisseur du pétrole russe sanctionné en Europe.
Madame la ministre, alors que de nombreux contournements de sanctions européennes et internationales s'opèrent par ce biais, pourquoi faut-il maintenir un plafond d'importation du pétrole russe à 60 dollars américains le baril, et non pas interdire purement et simplement son importation en Europe?
Quelles sont les actions mises en place à l'échelon national, régional et international afin de lutter contre le contournement des sanctions, notamment en ce qui concerne le transport maritime du pétrole russe?
Quelles sont les mesures envisagées sur le cas indien, qui semble jouer le rôle de blanchisseur des sanctions européennes et internationales, limitant dès lors leur impact?
17.03 Hadja Lahbib, ministre: Madame Marghem, je vous remercie pour cette question très détaillée et circonstanciée.
Concernant les sanctions et le plafond du prix du pétrole, je peux vous confirmer qu’en juin 2022, le sixième train de sanctions a interdit, entre autres, l’achat, l’importation ou le transfert par voie maritime de pétrole brut et de certains produits pétroliers de la Russie vers l’Union européenne. Ces restrictions sont entrées en vigueur le 5 décembre 2022, pour le pétrole brut et le 5 février dernier pour les autres produits pétroliers raffinés.
L’interdiction des importations de pétrole brut et de produits pétroliers russes par voie maritime vers l’Union européenne est donc pleinement en vigueur. Le plafonnement des prix quant à lui permet aux opérateurs européens de transporter du pétrole russe ou de fournir des services pour le transport de pétrole russe vers des pays tiers à condition que le prix reste strictement inférieur aux plafonds établis. Il limite donc les hausses du prix du pétrole et réduit considérablement les revenus que la Russie tire du pétrole, tout en limitant la possibilité d’une pénurie majeure de pétrole sur le marché mondial ou d’un choc des prix.
En ce qui concerne votre question sur le contournement des sanctions, je peux vous assurer qu’il s’agit d’une priorité de la politique de sanctions de l’Union européenne. La lutte contre le contournement des mesures restrictives était en effet au cœur du onzième paquet de sanctions adopté en juin dernier. En outre, un nouvel instrument anti-contournement a été créé. Il permet à l’Union européenne de restreindre la vente, la fourniture, le transfert ou l’exportation de biens et de technologies sanctionnés spécifiques vers certains pays tiers dont les juridictions sont considérées comme présentant un risque particulièrement élevé à ce contournement. Ce onzième paquet de sanctions prévoit également des mesures pour empêcher le contournement de sanctions en ce qui concerne le plafonnement des prix.
Enfin, en réponse à votre question sur les mesures à prendre à l'encontre des pays tiers, je peux vous informer qu'en janvier dernier, la Commission européenne a nommé David O'Sullivan envoyé de l'Union européenne pour les sanctions, un nouveau rôle d'envoyé spécial international sur les sanctions de l'Union européenne pour mener des discussions de haut niveau avec des pays tiers afin d'empêcher que les sanctions contre la Russie ne soient contournées.
Il s'agit là d'un engagement important qui permet de renforcer la sensibilisation et la coopération avec des partenaires importants. À l'issue de ces discussions, David O'Sullivan examinera également si l'Union européenne peut fournir une expertise technique et dans quels domaines des améliorations peuvent être apportées.
17.04 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je me réjouis que M. O'Sullivan ait été désigné pour travailler dans le détail sur cette problématique essentielle et très complexe.
L'Inde figure-t-elle parmi les pays qui ont été désignés dans ce paquet?
17.05 Hadja Lahbib, ministre: (…)
17.06 Marie-Christine Marghem (MR): D'accord. Je chercherai par d'autres canaux à obtenir une réponse concrète que, diplomatiquement, vous ne me donnez pas en séance publique, mais cela n'est pas grave. Je comprends que vous soyez tenue à davantage de discrétion que moi. Merci beaucoup.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
18.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la
ministre, Vladimir Lisin est cité dans la presse internationale comme étant le
3e homme le plus riche de Russie, le principal actionnaire de
NLMK (notamment présent chez nous en Belgique) et fournisseur d'acier à
l'industrie militaire russe. Pourtant, seules l'Australie et l'Ukraine l'ont
sanctionné jusqu'alors.
1. Y
a-t-il déjà eu des propositions sur la table du Conseil afin de sanctionner
Vladimir Lisin? Si oui, quelle fut la réponse de la Belgique? 2. Est-il exact
que la Belgique a bloqué l'inscription de Lisin sur la liste des sanctions de
l'UE? 3. La Belgique pourrait-elle à présent soutenir des sanctions contre
Vladimir Lisin? Et si oui, de quelle ampleur? 4. Pouvez-vous garantir que NLMK
Belgium ne fournit pas d'acier à l'industrie militaire russe? 5. Avez-vous eu
des contacts avec vos collègues ukrainiens, danois ou autres pour vous
convaincre d'inscrire Vladimir Lisin sur la liste des sanctions européennes?
18.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Cogolati, il n'existe actuellement aucune mesure restrictive active de l'Union européenne à l'encontre de Vladimir Lisin. Les mesures restrictives au sein de l'Union européenne sont toujours prises à l'unanimité au sein du Conseil de l'Union européenne, ce qui nécessite un équilibre délicat entre l'opportunité d'activité des mesures restrictives à l'encontre d'une personne particulière, les preuves disponibles justifiant d'une telle mesure et les intérêts des citoyens de l'Union européenne, y compris l'impact éventuel sur leur prospérité.
Dans ce contexte, je voudrais vous informer que le secteur sidérurgique russe - et par conséquent l'entreprise NLMK dont M. Lisin est le principal actionnaire - sont bien actuellement sous le coup de mesures restrictives de l'Union européenne. Il existe des quotas sur la quantité d'acier qui peut être importée de Russie qui évolue vers une interdiction complète d'importation à partir du 30 septembre 2024, ce qui doit donner simplement à l'industrie sidérurgique européenne et belge, dont NLMK et ses fournisseurs, le temps de s'adapter et de trouver de nouvelles sources d'acier.
En ce qui concerne les exportations d'acier, chaque destination et utilisation des produits fabriqués en Belgique par NLMK Belgium est strictement contrôlée pour éviter le risque d'utilisation militaire inappropriée. Mon administration est en contact étroit avec les autorités compétentes de la Région wallonne chargées de délivrer les autorisations d'exportation éventuellement nécessaires.
Dans ce contexte, le Conseil n'a été saisi d'aucune proposition d'imposer des mesures supplémentaires individuelles à M. Lisin. La Belgique reste en contact étroit avec ses partenaires européens et internationaux concernant les mesures restrictives. De même, aucun consensus politique n'a encore été trouvé parmi nos principaux partenaires tels que les États-Unis et le Royaume-Uni pour activer des mesures restrictives à l'encontre de M. Lisin.
18.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
Je comprends tout à fait. Il n'y a rien de plus légitime que de vouloir préserver les emplois locaux, et certainement en Belgique dans le secteur sidérurgique. En revanche, je ne comprends pas que la presse internationale, et européenne en particulier, pointait le doigt sur le blocage de la Belgique. C'est ce que je voulais vérifier avec vous. La Belgique a-t-elle empêché que ce fameux oligarque russe soit sanctionné individuellement? Je souhaitais en obtenir une confirmation ou infirmation. Je vous vois hocher de la tête pour signifier plutôt non.
18.04 Hadja Lahbib, ministre: Mes services vérifieront mais je n'ai pas connaissance de demande visant cette personne en particulier.
18.05 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Je déposerai la question par écrit dans ce cas. Je comprends bien que l'on laisse le temps au secteur sidérurgique et économique d'implanter les nouvelles mesures pour protéger les emplois. C'est légitime. Le débat est complexe. Je peux avoir une certaine latitude d'esprit.
Mais en ce qui concerne la protection des avoirs de cet oligarque russe dont les liens avec Poutine sont avérés, je ne le comprendrais pas. Je ne serais pas très fier que mon pays soit derrière un éventuel blocage. C'est en tout cas ce qui a été relaté par la presse, d'où mon questionnement.
Je vous remercie d'avance pour vos recherches complémentaires.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
19.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, l’émotion est assez grande dans la communauté académique, y compris en Belgique. Mme Rahile Dawut est une Ouïghoure portée disparue depuis de trop nombreuses années. Aujourd’hui, il apparaît qu’elle aurait été condamnée à une peine de prison à vie. En savez-vous plus? Avez-vous soulevé ce sujet des libertés académiques des intellectuels ouïghours dans vos récents rapports bilatéraux avec la Chine?
Je viens d’apprendre que la Chine était candidate à un poste au Conseil des droits de l’homme des Nations Unies. Je trouve cela assez "dingue". Il faut une majorité simple au sein de l'Assemblée générale des Nations Unies et la Belgique sera amenée à s'y positionner. Je ne comprendrais pas que la Chine, reconnue coupable de très graves crimes et d'atrocités contre la minorité ouïghoure, contre la minorité tibétaine, contre la démocratie à Hong Kong, soit propulsée au sein de ce Conseil des droits de l'homme à Genève dont fait partie la Belgique depuis janvier 2023.
Madame la ministre, quelle sera la position de la Belgique? Vous avez eu certainement des contacts avec vos collègues européens. Je répète que cela crée un certain émoi dans la communauté de défense des droits humains.
19.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Cogolati, le cas de Mme Rahile Dawut est connu de mes services. Comme de nombreux Ouïghours, elle a vraisemblablement été placée en détention dans un camp dit “de rééducation”. Selon les rapports de l’organisation non gouvernementale Fondation Dui Hua, elle se verrait à présent condamnée à la prison à vie par les autorités chinoises. À l’heure actuelle, je ne dispose pas d’informations qui permettent de vérifier ces allégations, ou le lieu de sa détention.
Son cas a été évoqué lors de deux dialogues sur les droits humains entre l’Union européenne et la Chine, en 2019 et cette année. Il s’agit du format privilégié pour aborder les cas individuels avec les autorités chinoises. Le respect des libertés des défenseurs des droits humains en Chine, et le cas échéant leur libération, sont au cœur de notre action. Ces demandes sont répétées lors de chaque contact bilatéral, ainsi que dans les forums bilatéraux pertinents, comme le Conseil des droits de l’homme. Lors du dernier Examen périodique universel de la Chine, la Belgique est d'ailleurs intervenue avec une recommandation sur ce point.
Concernant plus spécifiquement le Xinxiang, et la situation des droits humains des Ouïghours, notre pays intervient régulièrement dans les forums internationaux pertinents à titre national ou avec des pays like-minded.
Concernant la candidature de la Chine au Conseil des droits de l'homme, nous n'en avons pas été informés et je vais me renseigner à ce sujet.
La Belgique est intervenue avec une déclaration lors de la 51e session du Conseil des droits de l'homme en septembre 2022. Notre pays a exprimé sa préoccupation quant aux violations des droits humains au Xinxiang et a appelé la Chine à libérer toutes les personnes en détention arbitraire. En 2022 toujours, la Belgique avait également appuyé la publication du rapport du bureau de la Haut-Commissaire aux droits de l'homme sur la situation au Xinxiang. Nos vives inquiétudes à ce sujet sont également relayées lors de chaque contact bilatéral, et je l'ai d'ailleurs fait moi-même.
19.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): De ce fait, oui, devoir de cohérence, vous imaginez bien quelle sera ma réplique, madame la ministre. Elle est assez logique. Si, d'un côté, nous condamnons de graves atrocités et une politique ultra-répressive de la part du gouvernement communiste chinois contre toutes ces minorités, nous ne pouvons pas, de l'autre côté, accepter de voter en faveur de la Chine pour devenir membre du Conseil des droits de l'homme.
Vous imaginez bien que je reviendrai à la charge. Je vois bien que vous ne pouvez pas répondre maintenant, que la situation est délicate. Je peux le comprendre, mais vous comprendrez aussi que je continuerai à faire pression depuis les bancs du Parlement pour empêcher un vote positif de mon pays en faveur de la Chine au Conseil des droits de l'homme. Ce serait aux antipodes de l'Histoire.
Het incident is
gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55038839C van de heer Loones vervalt. Vraag nr. 55038874C van de heer Ben Achour wordt uitgesteld.
20.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw
de minister, in mei stemde deze Kamer mijn resolutie over de opname van het
verbod van import van Russische diamant op de Europese sanctielijst tegen de
Russische federatie.
In
deze resolutie werd gevraagd om een dergelijk importverbod in te stellen binnen
de Europese Raad, maar ook om een internationaal mechanisme op te zetten inzake
traceerbaarheid van de herkomst van diamanten. In tussentijd werd op het
Belgische en het internationale niveau verder gewerkt aan de uitvoering van
mijn resolutie.
Mijn
vragen:
1) Er
is voorzien dat de sancties tegen Russische diamant ingesteld zullen worden om
in werking te treden op 1 januari 2024. Zal deze timing gehaald worden? Wanneer
zal de Raad van de Europese Unie deze sancties kunnen goedkeuren?
2) Er
zou een Belgisch voorstel zijn voor een internationaal
traceerbaarheidsmechanisme van diamanten, naast een voorstel uitgewerkt door de
World Diamond Council. Het Belgische voorstel zou uitgewerkt zijn door de
Belgische diamantindustrie, en daarom komt er ook kritiek, omdat het andere
spelers zou benadelen. Kan u toelichting geven bij het Belgische voorstel en in
het bijzonder over de rol van Antwerpen als gatekeeper, zal de G7 zich scharen
achter het Belgische voorstel en wat is uw reactie op de kritiek?
3) U
bent deze zomer in Armenië geweest. Dat land is sinds kort de nieuwe
draaischijf voor handel in Russische diamanten. Eén van de gespreksonderwerpen
met uw collega-minister van Buitenlandse Zaken was dan ook diamant. Welke
afspraken zijn er gemaakt met Armenië?
20.02 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ook ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
In New
York heeft premier De Croo ervoor gepleit om "de laatste stap te zetten om
het succes van het diamantinitiatief te verzekeren".
België
lag mee aan de basis van het initiatief om een mechanisme uit te werken die
Russische diamanten kunnen traceren. Zo kunnen we voorkomen dat Russische
edelstenen hun weg vinden naar de markten van de G7-landen.
In
april heeft de Kamer een resolutie aangenomen die dit initiatief ondersteunt.
Vragen:
Wanneer
kan dit initiatief gefinaliseerd en uitgerold worden binnen de G7 landen?
Heeft
u, zoals de resolutie vraagt, gepleit voor een nieuwe definitie van
“conflictdiamanten", aangezien de geldende definitie niet langer van
toepassing is in de huidige context?
Welke
garanties bestaan er zodat Rusland dit mechanisme niet kan omzeilen?
20.03 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Reynaert, mevrouw Van Hoof, uw vragen hebben betrekking op de G7-sancties tegen Russische diamant. Ik kan u verzekeren dat België een voortrekkersrol blijft spelen inzake het sanctioneren van Russische diamant. Mijn diensten overleggen nauw met de Europese Commissie en de G7-landen om tot een sluitend sanctieraamwerk te komen dat de inkomsten voor het Kremlin daadwerkelijk treft. Ik kan u verzekeren dat de expertise van België sterk op prijs wordt gesteld door onze internationale partners. Er werden hieromtrent reeds twee G7-verklaringen aangenomen en de discussies onder experts, waarbij ook mijn diensten betrokken zijn, gaan nu een beslissende fase in.
U vroeg mij beiden naar de datum van inwerkingtreding van de beoogde sancties. Die beslissing zal worden genomen op politiek niveau door de G7-landen. Mijn diensten staan in nauw contact met onze G7-partners, maar België is geen G7-lid en zit dus niet mee rond de tafel als de uiteindelijke beslissing genomen wordt. Wel kan ik u verzekeren dat België er alles aan doet om klaar te zijn voor de implementatiefase vanaf begin volgend jaar.
Wij hebben er steeds voor geijverd om de hefboom van de gezamenlijke G7- en EU-consumptiemarkt te gebruiken, samen goed voor ongeveer 70 % van de diamantconsumptie.
Il est donc essentiel que les dirigeants du G7 annoncent le cadre général des sanctions avant que nous ne le traduisions au niveau de l'Union européenne en un paquet de sanctions européennes.
Vous m'interrogez également sur les modalités de mise en œuvre. La Belgique soutient un modèle de contrôle basé sur la traçabilité technologique qui est à la fois crédible dans sa conception et faisable pour ce qui est de la mise en œuvre. Les administrations compétentes en Belgique - à savoir le Service public fédéral (SPF) Économie, les services douaniers du SPF Finances et les Affaires étrangères - ont élaboré une proposition de mise en œuvre pour traduire ces sanctions en contrôle effectif.
Cette proposition de politique gouvernementale est basée sur la séparation du marché mondial du diamant, du producteur au consommateur, avec une filière G7 exempte de diamants russes. Les garanties proviennent de points de contrôle reconnus par le G7, dont Anvers, qui mettent en œuvre des contrôles physiques et électroniques stricts basés sur la technologie de la traçabilité.
Mevrouw Van Hoof, u vroeg mij naar de garanties tegen het omzeilen van de beoogde sancties. Volledig sluitende garanties zijn er nooit, omdat dit praktisch onhaalbaar is, maar, zoals ook uit de hoorzittingen van april met onafhankelijke experts bleek, biedt de technologische traceerbaarheid veruit de beste garanties. Het voorstel zoals het is uitgewerkt door de Belgische overheid werkt precies op basis van technologische traceerbaarheid, en dat geeft vertrouwen.
Quant à la proposition du Conseil mondial du diamant, madame Reynaert, mes services en ont pris connaissance. Cette proposition n'est pas basée sur la traçabilité mais sur l'auto-déclaration, ce qui offre évidemment beaucoup moins de garanties.
Dat biedt minder garanties. De G7-experts zullen zich in de komende weken buigen over de implementatiemodaliteiten van de beoogde sancties en België zal zijn eigen voorstel toelichten en verdedigen, aangezien dat de beste garanties biedt om de geldstromen naar het Kremlin te raken.
Tijdens mijn bezoek aan Armenië is dat onderwerp ter sprake is gekomen. Ook de sanctiegezant van de Europese Unie ziet er mee op toe.
Mevrouw Van Hoof, gezien de evolutieve context, blijft België er binnen het Kimberley Proces voor pleiten om de definitie van conflictdiamant te verruimen.
L'élargissement de la définition du concept même de diamants de la guerre - un cycle de réforme du processus de Kimberley -, est actuellement en cours. C'est un des points actuellement ouverts à l'examen.
Nous travaillons en étroite collaboration avec la Commission européenne et les pays qui partagent les mêmes idées pour parvenir à une définition moderne englobant les différentes facettes de ce qu'on appelle le conflit des diamants.
Toutefois, le contexte du processus de
Kimberley n'est pas commode étant donné que toutes les décisions doivent être
prises par consensus et que tous les pays y participant disposent d'un droit de
veto. Je vous remercie.
20.04 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, wat betreft de timing van de sancties, wij wachten reeds heel lang op sancties tegen Russische diamant. Eerst was het 1 juli, dan 1 september, laten wij hopen dat wij toch zeker 1 januari halen. Ik hoop dat België erop blijft aandringen, zodat het ook gebeurt.
Over dat internationaal traceerbaarheidsmechanisme maken wij ons wat zorgen. Er komt redelijk wat kritiek van andere internationale spelers op het Belgische voorstel, omdat het de Belgische industrie zou bevoordelen. Er zijn ook mensen die zeggen dat het eigenlijk is geschreven door het AWDC. Wij hebben vastgesteld dat ze heel lang sancties hebben tegengehouden. Nu zijn ze van koers veranderd, nadat ze allicht gemerkt hebben dat de diamantstromen een andere richting uitgaan.
Onze bezorgdheid is in welke mate het Belgische voorstel haalbaar is, als zoveel andere internationale spelers het daarmee niet eens zijn. De vraag is of het een goede diplomatieke zet was van België om zelf met een voorstel te komen dat eigenlijk de eigen industrie zo sterk bevoordeelt. Als de rest zich daartegen verzet, zou het kunnen dat het andere voorstel het haalt en dan is de vraag of Antwerpen er iets bij wint of niet. Ik ben echt wel benieuwd wat de uitkomst van die discussie zal zijn, want het zou kunnen dat wij eindigen met een verzwakt voorstel, waardoor het effect op Antwerpen niet helemaal duidelijk is.
In een laatste punt had ik gevraagd welke afspraken er zijn gemaakt met Armenië. U zegt dat het ter sprake kwam, maar dat antwoord blijft voor mij een beetje mysterieus, want daarmee weet ik niet of er concreet iets afgesproken is met Armenië.
20.05 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de terechte opmerkingen van collega Reynaert.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
21.01 Els Van Hoof (cd&v): Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
In
december van dit jaar zullen er in Congo verkiezingen plaatsvinden. Een hele
uitdaging voor het land, dat momenteel een conflict aan het uitvechten is met
rebellengroepen in het Oosten van het grondgebied. Problematisch is dat het
veiligheidsklimaat in Congo de laatste maanden achteruit is gegaan.
Het
bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten (OHCHR) documenteerde de
eerste zes maanden van 2023 maar liefst 116 gevallen van schendingen van de
mensenrechten en fundamentele vrijheden in Congo. Op 20 mei 2023 verdreef de
politie een vreedzame demonstratie van oppositiepartijen in Kinshasa.
Tientallen mensen raakten hierbij gewond of werden gearresteerd. Eind mei werd
een adviseur van oppositiekandidaat Moïse Katumbi gearresteerd op het vliegveld
in Kinshasa. Op 13 juli 2023 werd de Congolese politicus Chérubin
Okende dood aangetroffen in zijn auto. Hij werkte ook voor de partij van
Katumbi. Naast Moïse Katumbi worden ook andere politieke opposanten
gedwarsboomd.
Woensdag
20 september heeft u samen met premier De Croo en minister Gennez de
Congolese president Tshisekedi ontmoet in New York in het kader van de
bijeenkomst van de Verenigde Naties. We konden reeds lezen dat tijdens dat
gesprek de Europese waarnemingsmissie in verband met de verkiezingen werd
besproken. Het is noodzakelijk dat zo'n Europese waarnemersmissie er zo snel
mogelijk komt. Ook in de aanloop naar de verkiezingen is er sprake van
onregelmatigheden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel klachten dat er verkiezingskits
in handen van individuen zijn gevallen en over dubbele inschrijvingen.
Mijn
vragen:
Heeft
de evaluatiemissie ter voorbereiding van een Europese waarnemersmissie intussen
haar verslag uitgebracht aan Hoge Vertegenwoordiger Borrell? Welke conclusies
werden in dit rapport vermeld? Wat zijn de volgende stappen die zullen worden
ondernomen?
Wat is
de stand van zaken in verband met de projecten voor burgerschapsvorming die
België financiert en die worden uitgevoerd door enerzijds 11.11.11 en CNCD en
anderzijds door 11.11.11 alleen?
Heeft
u met president Tshisekedi besproken hoe hij het veiligheidsklimaat rond de
verkiezingen wil verbeteren?
Onafhankelijke
organisaties zoals CENCO die zich inzetten als waarnemer bij het
verkiezingsproces laten weten dat er ongeveer 16.000 extra lokale waarnemers
nodig zijn om het verkiezingsproces op een geloofwaardige manier te observeren.
Kan België hier op één of andere manier ondersteuning bieden?"
21.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, ik hecht veel belang aan de rol van verkiezingswaarneming. Zowel lokaal als internationaal heeft België altijd geijverd voor een Europese waarnemingsmissie bij de Congolese verkiezingen in december 2023. Dat was ook een van mijn boodschappen tijdens mijn bezoek aan Kinshasa in februari dit jaar. De Congolese autoriteiten hebben daarna een formele aanvraag ingediend voor een officiële waarnemingsmissie bij de Europese Dienst voor extern optreden.
Ondertussen werd besloten om zo’n missie te ontplooien in de Democratische Republiek Congo. Er zullen zowel lange- als kortetermijnwaarnemers uitgestuurd worden. De Europese Commissie stelt die missie momenteel samen, waarna de ontplooiing zal beginnen in november.
In het kader van de algemene verkiezingen van dit jaar, steunt België via zijn ontwikkelingssamenwerking inderdaad het Congolese maatschappelijke middenveld door twee projecten voor burgerschapsvorming te financieren. Het project van 11.11.11 betreffende burgerschapsvorming met de nadruk op vrouwenparticipatie begint. Het project van het CNCD-11.11.11 gaat zijn tweede fase in. Dat gaat over de versterking van het maatschappelijk middenveld en de dynamiek van de burgers tijdens de verkiezingsperiode. Tot nu toe heeft dat laatste zich met succes gericht op het versterken van de overlegcapaciteiten van maatschappelijke organisaties.
De tweede fase moet de interventie in staat stellen haar rol ten volle te spelen in alle vastgestelde verkiezingsfasen, waaronder de verantwoording van kandidaten ten aanzien van de bevolking, dialoog, verkiezingswaarneming enzovoort.
Si des questions supplémentaires devaient se poser quant à un éventuel soutien belge à d'autres organisations indépendantes travaillant en tant qu'observateurs dans le processus électoral, par exemple la Conférence épiscopale nationale du Congo, la Belgique examinerait évidemment ces questions avec attention.
Ik dank u voor uw
vragen.
21.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, toen u de voorbije week in New York was, heeft CENCO hier ter plekke gesproken met onder meer het kabinet van de premier en daarbij een concrete steunvraag overgemaakt. U weet dat CENCO zich vrij onafhankelijk opstelt. Het zou mooi zijn als hun vraag tot ondersteuning in overweging zou worden genomen om ook waarnemers van hun kant op het terrein te hebben, waarop ze dan onafhankelijk verslag zouden uitbrengen. Dat is uiteraard altijd nuttig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55038902C van de heer De Vuyst wordt uitgesteld.
22.01 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw
de minister, op 18 september werden we nogmaals geconfronteerd met de
toenemende intimidatie van de Volksrepubliek China op Taiwan. Maar liefst
103 Chinese gevechtsvliegtuigen vlogen die dag tot in de buurt van Taiwan,
waarna ze rechtsomkeer maakten. 40 toestellen hebben daarbij ook de mediaanlijn
tussen de Volksrepubliek China en Taiwan overschreden. Ook 9 Chinese oorlogsbodems
werden nabij de Taiwanese wateren opgemerkt. De intimidatie neemt echter ook
andere vormen aan. Zo werden op 19 augustus laatstleden nog militaire
oefeningen rond Taiwan opgestart. Ditmaal naar aanleiding van de tussenstop van
de Taiwanese vice-president in de VS tijdens diens reis naar Paraguay.
De
toenemende intimidaties zijn zorgwekkend en doen de kans op een plotse
escalatie alleen maar toenemen.
Ik heb
voor u dan ook volgende vragen:
Werden
de recente Chinese acties reeds besproken op Europees niveau? Welke acties
zullen er concreet worden genomen om een verdere escalatie te voorkomen? Welk
standpunt heeft ons land hierbij ingenomen?
Heeft
u intussen contacten gehad met vertegenwoordigers van China en Taiwan omtrent
deze toenemende escalatie? Wat werd hierbij besproken?
Zal
België in het kader van haar EU-voorzitterschap aandacht besteden aan het
verbeteren van de zogenaamde 'cross-strait relations' tussen de Volksrepubliek
China en Taiwan?
22.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, de spanningen tussen China en Taiwan maken geregeld het onderwerp uit van discussies op het Europese niveau. Ons land is net zoals onze Europese partners bezorgd over de ontwikkelingen in de cross-strait relations en we blijven dit op de voet volgen. Zoals steeds blijft ons land openlijk pleiten voor de-escalatie, het behoud van het status quo en het afzien van unilaterale demarches die als opzet hebben dit status quo te ondermijnen.
La Belgique est attachée à un dialogue ouvert et constructif avec les parties concernées et, dans cette perspective, notre pays entretient des contacts réguliers tant avec la Chine qu'avec Taïwan et, ce, à différents niveaux. Ces entretiens ont lieu tant à Bruxelles qu'à Pékin et Taipei par l'intermédiaire de nos représentations.
En ce qui concerne Taïwan, ces contacts ont toujours lieu au niveau administratif conformément à notre politique d'une seule Chine. Lors de ces entretiens et contacts, la Belgique délivre toujours le même message concernant Taïwan, comme nous l'avons déjà mentionné, et la Belgique continuera bien sûr à plaider pour cette approche durant sa présidence européenne.
22.03 Els Van Hoof (cd&v): In mijn hoedanigheid als commissievoorzitter mag ik wel individuele regeringsleden ontvangen in het Parlement. Ik heb vorige week nog de Taiwanese minister van Mainland Affairs ontvangen.
Er is duidelijk een escalatie aan de gang en die neemt alleen maar toe. Taiwan vreest dat China een confrontatie wil uitlokken. Chinese vliegtuigen overschrijden de grenzen van het luchtruim en proberen contact te maken met Taiwanese, Japanse en Filipijnse vliegtuigen om op die manier een aanvaring te veroorzaken die kan uitmonden in een conflict. De betrokken landen proberen dit te vermijden. We moeten dus zeer bezorgd en alert zijn. De heer Hoogmartens kan beamen dat de Chinese economie een moeilijke tijd beleeft en in China zoekt men altijd naar andere manieren om de bevolking duidelijk te maken dat ze op andere gebieden actief moeten zijn, zoals in Afrika of ten aanzien van Taiwan.
Wij blijven de zaken in het Parlement opvolgen. Er is alleszins reden tot bezorgdheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Mijn vraag nr. 55038907C wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
23.01 Els
Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne gaven
de VS en het VK te kennen wapens met verarmd uranium te zullen leveren aan
Oekraïne. Deze wapens zijn u wel bekend door het gebruik ervan tijdens de
Balkanoorlog en tijdens de Irak oorlog, met nefaste gevolgen voor de bevolking,
denk hierbij aan het Balkansyndroom waar ook onze militairen mee geconfronteerd
werden.
Er
zijn wel degelijk risico's voor mens en milieu verbonden aan het gebruik van
deze wapens. Zo is verarmd uranium kankerverwekkend en kan door inademing de
nieren en erfelijk materiaal beschadigd worden. Wanneer dergelijke wapens hun
doel missen, kan bovendien het grondwater en de bodem voor lange termijn worden
vergiftigd.
België
heeft dan ook met de wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat
betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, aangenomen. Daardoor
is het gebruik, de opslag, de verkoop, de verwerving en het verstrekken van
wapens met verarmd uranium verboden. België was hierin wereldwijd de pionier.
Uiteraard
zal ons land Oekraïne blijven steunen, maar het kan niet de bedoeling zijn dat
de gezondheid van inwoners van de conflictgebieden voor lange tijd wordt
gehypothekeerd.
Ik heb
voor u dan ook volgende vragen:
Welke
initiatieven neemt en zal België nemen tijdens internationale politieke
activiteiten/initiatieven en bijeenkomsten zowel op bilateraal als
multilateraal niveau (ook binnen de NAVO) tegen de levering van uraniumwapens
aan Oekraïne? Heeft u hier al stappen toe ondernomen?
Welke initiatieven zal België nemen tijdens internationale fora, om het gebruik van verarmd uranium wapens te voorkomen en de bekende en verwoestende gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid af te wenden? Heeft u hier al stappen toe ondernomen?
23.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, zoals u weet, is België het eerste land ter wereld dat wetgeving heeft aangenomen om wapensystemen met verarmd uranium te verbieden. Het Belgische engagement ter zake blijft staande. Er is echter geen internationaal verdrag tegen dergelijke wapens, aangezien het draagvlak daarvoor onvoldoende is. Er zijn weinig landen die een nationaal verbod hebben ingevoerd. Noch de Verenigde Staten, noch Oekraïne hebben een dergelijk nationaal verbod ingesteld.
Hoewel wij de beslissing betreuren en er niet aan zullen meewerken, moeten wij constateren dat er geen juridische obstakels zijn tegen de levering van wapens met verarmd uranium door de Verenigde Staten aan Oekraïne. België zal echter de aandacht van de internationale gemeenschap voor deze kwestie blijven vragen en nader onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van verarmd uranium bepleiten. Dat gebeurt onder andere met een resolutie bij de Verenigde Naties die België steunt.
Wij blijven ook bereid om informatie te verlenen over de Belgische wetgeving aan staten die een gelijkaardige wet wensen aan te nemen.
23.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt voor uw duidelijke positie en uw steun, om te voorkomen dat dergelijke wapens verstrekt worden. Er bestaat, zoals u zei, geen internationale regelgeving, al zijn er wel resoluties ter zake. Daarom vind ik het goed dat België zijn stem laat horen inzake die wapens. Ondanks het feit dat wij Oekraïne blijven steunen, zijn er limieten aan wat vandaag kan op het vlak van wapenleveringen. Ik dank u om dat te blijven aankaarten. Vredesorganisaties maken zich daar namelijk zorgen over en hadden mij verzocht om u daarover een vraag te stellen, wat ik bij dezen heb gedaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55038913C van de heer De Vuyst wordt uitgesteld. Vraag nr. 55038918C van mevrouw Özen en vraag nr. 55038927C van de heer Moutquin vervallen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.12 uur.
La réunion publique de commission est levée à 19 h 12.