Commission des Finances et du Budget |
Commissie
voor Financiën en Begroting |
du Mardi 3 octobre
2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 3 oktober 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Wouter Vermeersch.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par M. Wouter Vermeersch.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Ik had vandaag graag de collega's verwelkomd, maar ik vrees ervoor dat ik niemand kan verwelkomen, want er zijn jammer genoeg geen collega's aanwezig op dit moment. Dat heeft tot gevolg dat het Vlaams Belang op dit moment de enige vraagsteller is en uiteindelijk ook de commissie moet voorzitten over een thema dat toch belangrijk is, de begroting. Blijkbaar liggen er weinig commissieleden wakker van, laat staan dat de meerderheidspartijen er wakker van liggen.
Ik zal evenwel meteen met de deur in huis vallen, met een belangrijke kwestie, namelijk de impact van de vergrijzing op de begroting alsook de impact van het pensioenakkoord.
U moet me vergeven dat mijn stem me vandaag wat in de steek laat. Ik zal toch proberen mijn vragen te stellen.
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de Studiecommissie voor de Vergrijzing heeft haar jaarlijks verslag gepubliceerd over de gevolgen van de vergrijzing voor de Belgische bevolking. Het verslag biedt vooruitzichten tot 2070 en dient als besluitvormingsinstrument. Volgens het verslag zullen de sociale uitgaven en budgettaire kosten als gevolg van de vergrijzing tegen 2029 met 4,2 % van het bbp stijgen ten opzichte van 2022. Dit betekent dat de sociale overheidsuitgaven zullen toenemen van 25,7 % tot 29,9 %, of bijna 30 % van het bbp. Deze stijging met 0,4 % ten opzichte van het vorige verslag wordt voornamelijk veroorzaakt door de herziening van de uitgaven voor gezondheidszorg.
Om onzekerheden aan te pakken, worden ook alternatieve scenario’s onderzocht. In een scenario met een lagere gemiddelde productiviteitsgroei wordt een stijging van 6,5 % verwacht, tot zelfs bijna meer dan 32 % van het bbp. Tussen 2022 en 2028 zullen de budgettaire kosten van de vergrijzing 1,8 % van het bbp bedragen. De uitgaven voor de pensioenen en gezondheidszorg zullen beide stijgen met 1,1 %, terwijl de uitgaven voor arbeidsongeschiktheid met 0,2 % zullen stijgen. De stijging van de pensioenuitgaven wordt op middellange termijn versterkt door maatregelen om de minimumpensioenen te verhogen, van 2021 over 2024, maar wordt getemperd door de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd in 2025. De uitgaven voor werkloosheid verminderen de budgettaire kosten van de vergrijzing met 0,3 %. De uitgaven voor de kinderbijslag en andere sociale uitgaven hebben ook een verlagend effect op de kosten van de vergrijzing op middellange termijn.
Mevrouw de staatssecretaris, hoe beoordeelt u de bevindingen en de conclusies van het recente verslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing met betrekking tot de budgettaire en sociale gevolgen van die vergrijzing in België?
Wat zijn de plannen van de regering om de pensioenuitgaven in de komende jaren te beheersen, gezien de sterke stijging op middellange termijn als gevolg van maatregelen voor de verhoging van de minimumpensioenen?
Hoe denkt u de budgettaire kosten van de vergrijzing te beheren, met name met betrekking tot de stijgende uitgaven voor pensioenen, gezondheidszorg en arbeidsongeschiktheid?
Wat is uw reactie op de alternatieve scenario’s die door de studiecommissie werden onderzocht, met name het scenario met een lagere gemiddelde productiviteitsgroei? Welke maatregelen worden overwogen om de impact van dit scenario te beperken?
Op 10 juli heeft het kernkabinet eindelijk een akkoord over de pensioenen voorgesteld.
Het pakket aan maatregelen zou een besparing moeten opleveren van 0,48 % van het bbp. De veeleer beperkte inspanning van de regering staat in schril contrast tot de verontrustende cijfers van de Studiecommissie voor de Vergrijzing die ik zo-even heb geschetst. Om aanspraak te kunnen maken op de middelen uit het Europees Herstelfonds zijn evenwel inspanningen nodig op het vlak van de pensioenen. België kon in januari een eerste schijf van 850 miljoen daaruit aanvragen, maar deed dat niet.
Ik heb daar een aantal vragen bij.
Ten eerste, het Federaal Planbureau rekende het pensioenakkoord niet helemaal door. Vorige zomer rekende het Planbureau de eerste versie van het pensioenakkoord wel door. Toen bleek het akkoord veeleer geld te zullen kosten dan op te leveren. De regering ging dus terug rond de tafel zitten. Is de inspanning van 0,48 % van het bbp inmiddels wel doorgerekend? Hoe betrouwbaar is dat bedrag? Kunt u als staatssecretaris de inspanning van 0,48 % bevestigen?
Ten tweede, gaat u akkoord met de vaststelling dat het hier veeleer gaat om een beperkte pensioencorrectie, dan wel om een heuse pensioenhervorming?
Ten derde, u stelde als staatssecretaris voorheen dat de inspanning 1 à 1,1 % van het bbp zou moeten bedragen, ruim het dubbel van de verwachte 0,48 %. Hoe verklaart u het aanzienlijke verschil tussen de door u naar voren geschoven doelstelling van 1 tot 1,1 % en de doelstelling van de regering van 0,48 %?
Ten vierde, de Europese Commissie heeft geen formeel cijfer vooropgesteld, wat betreft de inspanningen aangaande de pensioenen die België zou moeten leveren om aanspraak te kunnen maken op de middelen uit het Europees Herstelfonds. Weet u inmiddels welke concrete inspanning de Europese Commissie verwacht en volstaat de inspanning van 0,48 % van het bbp? Wat is de huidige stand van zaken in de discussie met de Europese Commissie over de mijlpalen en de noodzakelijke inspanningen? Welke punten staan er nog ter discussie en zullen de middelen uiteindelijk worden vrijgemaakt? Wat verwacht u de komende jaren? Moet er rekening worden gehouden met specifieke termijnen met betrekking tot de goedkeuring van de voorgestelde pensioeninspanning? Wat is de begrotingsimpact in het geval de Europese Commissie de voorgestelde pensioeninspanning alsnog afwijst of ingrijpende wijzigingen vraagt alvorens haar goedkeuring te verlenen?
01.02 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we hebben het debat over de pensioenhervorming en de koppeling aan een aantal beloftes aan Europa al vaker gevoerd; voor de zomer heb ik de heer Dermine daarover nog geïnterpelleerd. Dat was trouwens een boeiend debat. Daaruit is immers gebleken dat we een serieuze pensioenhervorming nodig hadden. U was daartoe bereid, maar de PS wat minder. Helaas is het ook wat minder geworden. De besliste pensioenhervorming is niet wat echt nodig is. Maar goed, het is gelopen zoals het gelopen is.
Afgelopen vrijdag werd het thema besproken op de ministerraad. Intussen heeft de heer Dermine de betalingsaanvraag ook bezorgd aan de Europese Commissie. Sindsdien gonst het langs alle kanten dat de Europese Commissie niet tevreden is. Dat wisten we echter al. U hebt immers met de Commissie samengezeten en men heeft u verteld dat men meer verwachtte.
De heer Dermine wees erop dat de beoordeling in november komt en minister Van Peteghem heeft dat vanmorgen bevestigd. U zult ongetwijfeld ook opwerpen dat de Europese Commissie de hervorming moet beoordelen. Dat is waar, maar ik maak mij daar alleszins zorgen over, des te meer gelet op de geruchten en gelet op het feit dat het bekend was dat er meer moest gebeuren.
Kunt u ons een stand van zaken geven?
Wat hebt u opgevangen? Hebt u nog interessante verslagen van vergaderingen die u zou kunnen delen met het Parlement?
01.03 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, mijnheer Loones, het pensioenthema is van heel groot belang. Op 10 juli werd het langverwachte akkoord over de pensioenhervorming bereikt. De teksten ter uitvoering van dat akkoord werden intussen door de ministerraad goedgekeurd in eerste lezing.
Op de vraag of het akkoord volledig tegemoetkomt aan de uitdaging op het vlak van de betaalbaarheid van onze pensioenen antwoordde ik eerder dat we er nog niet zijn. Een grote uitdaging als die inzake de pensioenen lost men niet in één keer op. Het akkoord is echter wel een belangrijke stap. Enkele heilige huisjes sneuvelden. De perequatie van de ambtenarenpensioenen wordt geplafonneerd, zoals u al bekend is. Een nieuwe pensioenbonus wordt ingevoerd en is eveneens een maatregel met een sterk maatschappelijk signaal voor wie langer blijft werken. De toegang tot het minimumpensioen wordt gekoppeld aan een effectieve tewerkstellingsvoorwaarde met aandacht voor de man-vrouwgelijkheid. Tevens wordt het ziektepensioen hervormd. Het tarief van de Wijninckxbijdrage voor de tweede pijler wordt verhoogd. De voor 1 januari 2024 geplande verhoging van het minimumpensioen wordt beperkt.
Die maatregelen zullen de pensioenuitgaven tegen 2070 met 0,501 % van het bbp verminderen. Mijnheer Vermeersch, ik hoorde u het cijfer 0,49 noemen; dus we zitten bijna op dezelfde golflengte. Op basis van het gezamenlijke rapport van de Federale Pensioendienst, Sigedis en het Federaal Planbureau over de doorrekening van de pensioenmaatregelen van juni 2023 kunnen die cijfers bevestigd worden.
In mijn begrotingsakkoord heb ik aan de Studiecommissie voor de Vergrijzing gevraagd om de maatregelen van het pensioenakkoord individueel te monitoren om zo de vinger aan de pols te kunnen houden.
Wij zijn het er, denk ik, allemaal over eens dat de kosten van de vergrijzing niet alleen door die hervorming opgevangen kunnen worden. Er zijn bijkomende stappen nodig.
De tewerkstellingsgraad moet naar omhoog en het aantal arbeidsongeschikten naar omlaag.
Mijnheer Loones, ik moet u vooralsnog teleurstellen en het antwoord schuldig blijven op de vraag wat de impact van de hervorming is voor het Europees Plan voor Herstel en Veerkracht. De eerste betalingsaanvraag is op 29 september ingediend en ik wacht, samen met u, in spanning het resultaat af. Ik heb niets meer gehoord, officieel noch officieus, dus u weet momenteel blijkbaar meer dan ik.
01.04 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik zou hier zeer uitgebreid op kunnen repliceren, maar dat zal ik niet doen. Ik wil wel een oproep doen. U zegt dat het van de Europese Commissie zal afhangen en hebt ook wel wat twijfels. U erkent zelfs letterlijk niet te weten wat de beslissing zal zijn. De Europese Commissie zal natuurlijk moeten oordelen, maar u zult de komende week ook moeten beslissen welke bedragen u in de tabellen schrijft.
Staatssecretaris Dermine belooft wel dat er van alles komt en dat wij in 2024 geld zullen zien, maar ik denk dat er toch een risico is van een paar tientallen miljoenen euro’s. Dat bedrag werd intussen door de heer Dermine ook uitgesproken. Volgens ons gaat het potentieel over 400 miljoen euro, maar staatssecretaris Dermine zegt dat het veeleer tussen 30 en 60 miljoen euro zal zijn. Ook minister Dermagne heeft dat bedrag al eens genoemd. U zou minstens al dat bedrag in mindering kunnen brengen. Als uw plan toch slaagt, dan hebben wij een meevaller. U zou zo ook tastbaar maken dat u niet helemaal gelooft wat staatssecretaris Dermine ons allemaal wijs probeert te maken.
01.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Alleszins is op basis van studies al gebleken dat de vergrijzing in 2050 nog 25 miljard euro meer zal kosten en dus moet er, om de vergrijzingsfactuur te kunnen blijven betalen, een pensioenhervorming komen die negen tot tien keer groter is dan wat u met uw regering hebt gedaan.
De pensioendeal die u smeedde, zal dus niet volstaan om de pensioenen betaalbaar te maken en te houden. De belofte van 0,5 % van het bruto binnenlands product tegen 2070 staat in schril contrast met de factuur, die volgens de Vergrijzingscommissie tegen 2050 met 4,4 % zou stijgen. Ik herhaal dat een inspanning nodig zal zijn die negen tot tien keer hoger is dan de inspanning die u en uw regering hebben gedaan.
U blijft de hete aardappel voor u uitschuiven en doorschuiven naar de toekomstige regeringen en generaties. Indien de huidige regering één zaak heeft bewezen tijdens de huidige legislatuur, dan is het wel dat België niet te hervormen valt. Noch op het vlak van de pensioenen, noch op het vlak van de arbeidsmarkt en evenmin op het vlak van de fiscale hervormingen is er tijdens de huidige legislatuur iets gerealiseerd.
Ik moest gisteravond spreken voor een ondernemingsvereniging in Zuid-West-Vlaanderen die een spreker had uitgenodigd. Ik heb hun duidelijk gemaakt dat België werkelijk onhervormbaar is geworden en dat zij er zich zeker rekenschap van moeten geven dat, indien niet wordt ingegrepen, de kosten voor de samenleving en voor onze bedrijven en onze economie vele malen groter zullen zijn dan bij een scenario waarin Vlaanderen maximaal zijn bevoegdheden zal invullen, zijnde dus een scenario van Vlaams zelfbestuur en van maximale Vlaamse autonomie, waarvoor wij staan.
Uiteraard krijgen wij van ondernemers daarover veel vragen, bijvoorbeeld wat de toekomstplannen van bepaalde partijen zijn. Ik houd de thesis voor dat het feit dat België niet meer hervormt en niet meer werkt, wat hier ook wordt bewezen, kosten zal veroorzaken die vele malen groter zullen zijn voor onze economie en onze bedrijven dan de kosten bij een scenario waarin Vlaanderen eindelijk de bevoegdheden ter zake naar zich toe trekt en ze ten volle invult.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, verontschuldig mij dat ik met vertraging ben binnengekomen. Ik zal verwijzen naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, in het kader van de vereffening van de Gemeentelijke
Holding NV heeft de federale overheid zich verbonden om 50% van het resterende
saldo van de vereffening voor haar rekening te nemen. Dit is een engagement van
maximaal 132,5 miljoen euro.
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
Werd
in de begroting rekening gehouden om deze som in het kader van bovengenoemde
vereffening te betalen via de gerechtelijke provisie? Zo niet, op welke
begrotingspost dan wel precies?
02.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, er werd voor een eventuele betaling in het kader van de vereffening van de Gemeentelijke Holding nog niets voorzien in de begroting. U vraagt op welke begrotingsposten dat precies werd ingeschreven. Dit werd niet voorzien in de begroting. Bovendien is het ook gepast om eerst een aanmeldingsprocedure bij de Europese Commissie te doorlopen in het kader van het verbod op staatssteun. Indien u verdere vragen hebt over de afwikkeling van het dossier moet ik u eigenlijk doorverwijzen naar de minister van Financiën. Het is immers zijn bevoegdheid.
02.03 Sander Loones (N-VA): Ik zal de vraag stellen aan de minister van Financiën. Ik wil u bij dezen wel waarschuwen: dit komt mogelijk op uw bord terecht. Het is een mogelijke minderinkomst of een extra uitgave van toch meer dan 100 miljoen, waar we best op een bepaalde manier rekening mee houden binnen een uitgebreid tijdspad. Het tikt toch allemaal wel aan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, de regering sloot onlangs een nucleaire deal met ENGIE
over de levensduurverlenging en berging van de kerncentrales. Die deal zou 15
miljard euro voorzien voor de berging van het nucleaire afval. Maar voor de
afbraak en ontmanteling van de centrales moet ook betaald worden.
Dit
laatste blijkt niet uitgeklaard te zijn in de deal met ENGIE. “Deze kwestie
valt niet onder de overeenkomst”, vertelde een woordvoerster van ENGIE aan La
Libre.
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
1/ Op
welke manier plant u/de regering begrotingsgewijs te verzekeren dat de voorziene
gelden uit het akkoord weldegelijk een bestemming hebben voor de opkuis/berging
e.a.?
2/ Op
welke manier zal de regering de opvolging van de middelen die niet in het
akkoord zijn gesloten garanderen?
03.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, wij moeten vooreerst een onderscheid maken tussen de ontmanteling van de kerncentrales en de berging van het nucleaire afval. U weet waarschijnlijk dat de ontmanteling de verantwoordelijkheid van de exploitant blijft. Alleen de kosten die rechtstreeks door de LTO worden veroorzaakt, zijn ten laste van de Staat.
Waarop de middelen, bepaald in de overeenkomst die in juni werd afgesloten, wel betrekking hebben, moet nog verder worden uitgewerkt in de modaliteiten. Het is echter evident dat deze gelden dienen te worden besteed aan de verplichtingen die we in de overeenkomst met ENGIE overeengekomen zijn. Het zal daarbij zaak zijn om een goede strategie te voeren, met het oog op het behalen van het nodige rendement.
Verdere vragen kunt u richten tot de bevoegde minister in de bevoegde commissie.
03.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, die vragen hebben ik intussen al bij andere ministers ingediend. Ook daar sta ik met grote ogen te kijken. De berging van het afval zal vele miljarden kosten, maar de afbraak en de ontmanteling van de centrales zijn niet in het akkoord opgenomen, hoewel die ook vele miljarden zullen kosten. De woordvoerder van ENGIE zei gewoon dat dit niet in de deal zit. Er wordt een akkoord gesloten om de kerncentrales te sluiten, maar er is blijkbaar nog geen akkoord gesloten om ze af te breken. We zijn ondertussen al een aantal maanden verder en men zegt nog altijd dat er nog geen akkoord is.
Dan is er ook nog het feit dat die 15 miljard euro op een deftige manier zal moeten worden beheerd, iets waarin de federale overheid de laatste decennia ook niet echt heeft uitgeblonken.
Ik zal dit verder opnemen met de bevoegde minister. Ook dit is echter geen geruststellend signaal voor de begroting.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Sander Loones (N-VA):
Mevrouw de staatssecretaris, in de vorige
legislatuur is er een aanzet geweest van toenmalig staatssecretaris Clarinval
om een actieplan op te stellen om de kwaliteit van de rekeningen te verbeteren.
Staatssecretaris Eva De Bleeker heeft op dit plan verder gewerkt en ook
enkele wetgevende initiatieven genomen. Dit opdat de begrotings- en
rekeningenkalender aangepast zouden worden zodanig dat er voor de administratie
een betere spreiding ontstaat. Daarnaast bevatte het plan ook aanbevelingen van
het Rekenhof en hoe deze zouden worden omgezet in de praktijk.
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
1/
Bent u aan het werken aan de verderzetting van dit plan? Zo ja, hoe ver staat u
daarmee?
2/
Welk werk werd reeds verricht in dit kader en wat ligt nog op de plank? Welke
prioriteiten heeft u om de kwaliteit van de rekeningen te verbeteren?
3/ Is
er nog veel wetgevend werk nodig om de aanbevelingen van het Rekenhof te
volgen? Indien ja, welke timing ziet u voor ogen om daarmee naar het parlement
te komen?
4/ Is
het uw doel om de rekeningen dit jaar wel goedgekeurd te krijgen door het
Rekenhof?
5/ Zal
u in september naar het parlement komen om een stand van zaken te geven van dit
actieplan?
04.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik zal antwoorden op uw eerste vraag. Wat uw tweede vraag betreft, ik had niet gezien dat het ging over de rekeningen van de Kamer. Als u mij dat toelaat, zal ik daar schriftelijk op antwoorden.
De verbetering van de kwaliteit van de boekhouding en de boekhoudkundige rapportering van de centrale overheid en van het algemeen bestuur in het bijzonder bestaat niet alleen uit het uitvoeren van een aantal quick wins, maar is eveneens een werk van lange adem, waarin elk departement zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Om die reden responsabiliseer en informeer ik mijn collega’s over de actiepunten. De ministerraad heeft op 22 september akte genomen van die actiepunten. De opmerkingen van het Rekenhof op de rekening van 2024 zullen worden meegenomen in een actualisering van dit actieplan zodra die opmerkingen worden gecommuniceerd.
Een belangrijk aandachtspunt is het gebruik van uniforme waarderingsregels. Een advies van de Commissie Openbare Comptabiliteit over de waardering van terreinen en gebouwen werd goedgekeurd op de interministeriële conferentie van 9 maart 2023. Op basis van dat advies wordt een federale instructie opgemaakt door de FOD BOSA. Een instructie voor de boekhoudkundige behandeling van de oninvorderbaar vastgestelde rechten is afgerond. De werkgroep fiscale ontvangsten van de FOD Financiën, de FOD BOSA en het Rekenhof werkt op regelmatige basis verder aan de overgang naar boeking op basis van vastgestelde rechten.
De evolutie van de overige aandachtspunten staat vermeld in het actieplan. Er worden door de administratie twee koninklijke besluiten van uitvoering voorbereid. Zoals u weet, worden die niet in het Parlement behandeld en zijn alleen de goedkeuring van de bevoegde ministers, de nodige adviezen en de ondertekening door de bevoegde ministers en de Koning nodig om die te publiceren in het Belgisch Staatsblad.
Voor de KB's met betrekking tot artikel 37 van de wet van 22 mei 2003, betreffende de rekenplichtigen, en artikel 87, § 3 wensen we nog deze legislatuur tot publicatie over te gaan. Voor artikel 14, betreffende de verantwoordingsstukken, eventueel gecombineerd met artikel 15, over de boeken en dagboeken, zal er nog dit jaar een aanvang worden gemaakt en wordt ook getracht om die zo spoedig mogelijk te laten publiceren.
Een aantal belangrijke opmerkingen die het Rekenhof vorig jaar heeft geformuleerd, vergen meer tijd. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan de overgang naar boeking op basis van vastgestelde rechten voor de fiscale ontvangsten en de boeking en waardering van terreinen en gebouwen. Het komt het Rekenhof toe om de certificering uit te voeren en ik wens geen voorafname te doen van het oordeel van het Rekenhof.
Zoals u zelf aanhaalde, is in deze commissie een hoorzitting gepland op 24 oktober 2023 voor de verdere bespreking van dit actieplan.
04.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, helemaal in het begin bij uw beleidsverklaring hebben wij daarover ook een debat gevoerd. Ik heb toen hetzelfde verklaard als wat ik aan uw voorganger, mevrouw De Bleeker, heb verklaard. U bent staatssecretaris van Begroting, u draagt daarvoor een grote verantwoordelijkheid, maar ik zal de eerste zijn om politiek te erkennen dat uw stem daarin niet absoluut is. U bent deels lijdend voorwerp van een regering. Daarom heb ik toen al verklaard dat ik in mijn eindrapport niet alleen aandacht zou hebben voor de stand van zaken van de begroting, maar ook voor de stand van zaken van de rekeningen, omdat u daarin echt de leidende stem kunt zijn en een doorslaggevende invloed kunt hebben.
U kondigt een aantal stappen aan, een aantal beslissingen zijn genomen. U verwijst naar een aantal KB's. Ik hoop dat die snel worden uitgevoerd en zeer concreet vorm krijgen. Ik verwijs naar een ander KB betreffende de interne auditdienst, dat ondanks talrijke verzoeken nog altijd niet is uitgevoerd. Daardoor moet ik zelf een wetsvoorstel indienen om een KB te wijzigen. Ook dat blijft evenwel steken in deze commissie. Ik wil u oproepen om op 24 oktober een zeer gedetailleerde stand van zaken te geven, met de technische fiches en met een overzichtstabel, maar ook met factuele punten, waarbij u de namen durft te noemen van welke ministers of administraties wat gedaan hebben en zegt wat er nog op hun plank ligt, zodat wij verder aan de slag kunnen en zodat wij kunnen zien welke stappen zij gezet hebben.
Wij weten in elk geval dat dit rapport er aankomt. Het Rekenhof zal moeten beslissen of het opnieuw zijn onthouding geeft over de rekeningen, of een negatieve beoordeling. Van een positieve beoordeling durf ik niet te dromen. Ik kijk uit naar 24 oktober.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, dit ergert mij wat meer, moet ik eerlijk zeggen. Het begon bij uw voorgangster en u hebt het voortgezet. Er komt een soort doorlichting van een aantal thema's om te bekijken wat er goed loopt, wat er minder goed loopt en hoe dat kan worden aangepakt. Er worden werkgroepen opgestart en hele processen opgezet. Dat heet de spending reviews. Elk jaar wordt een aantal nieuwe thema's afgesproken. Ik zit er bovenop, maar dat geldt voor iedereen in deze commissie. Ook collega Wouter Beke heeft hierover al veel vragen gesteld.
Er werd bij herhaling gezegd dat deze klaar zouden zijn tegen eind juni zodat wij ze in juli konden bespreken. Dat bleek dan niet het geval te zijn. Het werd toen uitgesteld. Nu hoor ik dat een aantal zaken nog niet in orde is, enzovoort.
Ik maak mij hierover niet alleen zorgen maar ik erger mij eraan. Ik heb zeer stellig de indruk dat het niet door iedereen even serieus wordt genomen, terwijl dat wel het geval zou moeten zijn. De communicatieve aandacht die de regering eraan schenkt, zou zich mogen vertalen in sterkere resultaten.
Wat is de stand van zaken? Wanneer zullen deze spending reviews klaar zijn en kunnen ze worden bezorgd aan het Parlement?
Graag kreeg ik ook een stand van zaken over alles dat daarover reeds werd gezegd. U zei dat er ook een spending review zou moeten komen met betrekking tot het betalen van de werkloosheidsuitkeringen. Komt die er volgend jaar? Wordt dat beslist? Zult u de PS ervan overtuigen dat de uitkering van de werkloosheidsuitkeringen misschien op een andere manier kan gebeuren in de toekomst?
U zei dat het mandaat van het Monitoringcomité niet precies genoeg was en verduidelijkt moest worden. Ik ben daarover de laatste weken nogal mondig geweest, ik heb duidelijk gezegd wat ik daarvan denk.
U zei dat wij meer externe expertise en internationale benchmarking moeten hebben in die spending reviews. Gebeurt dat nu ook?
U zei dat er een methodologische gids moet komen zodat alle administraties weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Is die er ondertussen?
U kondigde aan dat er vormingen zouden moeten komen voor de administratie, om te duiden hoe men daarmee aan de slag moet. Zijn er ook daarin stappen vooruit gezet?
Het wordt stilaan tijd om zeer concreet te maken wat wij daaruit intussen geleerd hebben en hoe dat verder zal worden aangepakt. Ik hoop op een aantal verduidelijkende antwoorden.
Voorzitster: Marie-Christine Marghem
Présidente: Marie-Christine Marghem
05.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik erken een zekere coherentie, consistentie bij u. U hebt gelijk. Ik vind dat ook een heel belangrijk onderwerp en vooral een nuttige tool die wij moeten gebruiken.
De topics voor de spending reviews die tijdens de huidige legislatuur zullen worden uitgevoerd, werden al door de regering beslist. Gelet op de hoge werklast die spending reviews met zich meebrengen voor de administraties is het niet mogelijk om op korte termijn bijkomende topics voor spending reviews toe te voegen. Zelf zou ik dat wel willen. U hebt een heel pertinente topic voor een spending review aangehaald.
In 2024 zullen, zoals eerder afgesproken, twee nieuwe spending reviews uitgevoerd worden. Eentje betreft de efficiëntie en effectiviteit van de federale ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling. De andere houdt verband met subsidies. Wat betreft de projecten in 2023, kan ik u de volgende stand van zaken geven. De projecten in verband met cybersecurity en gerechtskosten werden afgerond. De regering buigt zich momenteel over de resultaten. De resultaten zullen met de hiermee gepaard gaande beslissingen van de regering aan het Parlement gepresenteerd worden. De spending reviews betreffende asiel en migratie werden nog niet afgerond. De regering buigt zich over de verdere stappen. Verdere verbeteringen aan de implementatie van het proces worden momenteel voorbereid, conform mijn uiteenzetting in deze commissie in april.
Uw vragen zijn terecht. Ik zal ermee terugkomen. We zullen deze discussie hier voeren, allemaal samen. Het heeft wat vertraging opgelopen, maar het is zeker een prioriteit. We zijn er mee bezig.
05.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik erger mij aan het woord prioriteit, want wij merken dat echt niet. Op dat punt ben ik wat scherper. Het is nu al jaren aan een stuk dat in alle interviews gegeven door de staatssecretaris voor Begroting – ook door uw voorgangers, voor alle duidelijkheid – telkens in de verf wordt gezet dat men met die oefening bezig is, dat er doorlichtingen zullen gebeuren en dat er serieuze stappen vooruit worden gezet, maar eigenlijk gebeurt er juist niets.
Ik verwijs bijvoorbeeld naar asiel en migratie, een thema dat in de fik staat. Daarover had vorig jaar al een analyse klaar moeten zijn, want voormalig staatssecretaris De Bleeker had gezegd dat die sneller zou gebeuren en dat alle data daarvoor beschikbaar waren. Die analyse is nu opnieuw met drie maanden uitgesteld. Dat is eigenlijk weinig serieus.
U zegt ook dat er volgend jaar een spending review van de subsidies zal gebeuren. Net voor de zomer is er een wetswijziging goedgekeurd waarin staat dat er een federale subsidiedatabank moet komen tegen april 2024. Die wijziging is goedgekeurd met een amendement van de meerderheid in de commissie voor Binnenlandse Zaken. De regering zegt dus zelf dat er een federale subsidiedatabank komt en u zegt nu dat er een spending review van de subsidies zal gebeuren. Ik heb daar allemaal geen probleem mee, maar misschien moet daar toch wat meer logica in worden gebracht.
U deed eigenlijk een zeer goed voorstel toen u de vraag stelde of het nog logisch is dat de werkloosheidsuitkeringen nog altijd door de vakbonden worden uitbetaald en of dat niet op een efficiëntere manier kan. Dat debat hebben wij in de Vlaamse regering gevoerd over de kinderbijslagen die door werkgeversorganisaties werden uitbetaald en waarvoor er een ander model is gekomen. U hebt dat aangekondigd, maar dat raakt dan niet beslist. Er blijkt dus heel veel politiek te hangen rond de spending reviews, terwijl dat gewoon een factuele oefening zou moeten zijn rond de vraag hoe men tot een beter bestuur kan komen. Men moet met resultaten naar het Parlement komen en kan op een verantwoorde manier van mening verschillen, maar de regering gebruikt dit gewoon – het spijt mij dat ik het moet zeggen – als een communicatief ditje-datje. Dat is de indruk die ik heb. Zo kan ze tonen hoe serieus ze bezig is, maar ik vind dat echt niet serieus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, iedereen weet dat de federale begrotingsvooruitzichten er slecht uitzien, met een geschat tekort van 18 à 18,5 miljard euro. Over een aantal jaren zal het federale tekort in de richting van 30 miljard euro gaan. Dat is absoluut desastreus. Ik wil van u één ding weten: hoeveel gaat u besparen? Waar staat de stip aan de horizon? Blijft die oefening van 1,2 miljard euro behouden voor de begroting van 2024? Het Monitoringcomité stelt nu dat 800 miljoen euro en een beetje ook volstaat. Mevrouw De Sutter verklaarde vanochtend op de radio dat het iets ertussenin zou worden, maar hopelijk wel dichter bij 1,2 miljard euro. Ik hoop dat u wat forsere taal spreekt en dat u met niets minder dan 1,2 miljard euro genoegen neemt.
Er moeten hiervoor heel wat beslissingen worden genomen en maatregelen worden getroffen. Wilt u zich ertoe engageren om weg te blijven van de truken van de foor? Ik vermoed namelijk dat Euroclear weer zo’n grote truc van de foor zal worden. Voor de begroting van 2023 stonden de inkomsten uit Euroclear ingeschreven voor 834 miljoen euro. Voor de begroting van 2024 staan er nog geen inkomsten ingeschreven. Het betreft geen structurele inkomst en we weten allemaal hoe dat komt, namelijk door het feit dat Euroclear toevallig in België gevestigd is. De vorige keer heeft de regering het narratief ontwikkeld dat het geld daarvan alleen voor uitgaven voor Oekraïne gebruikt zou worden. Dat kon voor defensie-uitgaven in Oekraïne en voor steun aan Oekraïne, voor sociale uitkeringen voor Oekraïners die in België verblijven. We weten allemaal dat dit narratief niet volledig klopt. Er komt immers meer geld binnen via Euroclear dan deze regering aan steun voor Oekraïne uitgeeft. Om even sterke bewoordingen te gebruiken, eigenlijk haalt deze regering dus profijt uit deze situatie, tenzij u dat geld zou blokkeren in een fonds dat vervolgens gebruikt zou worden voor investeringen in Oekraïne.
Ik heb vanochtend begrepen dat de minister van Financiën eerder rekent op weer zo’n inkomst volgend jaar en dat de Europese Commissie bezig is met voorstellen om daar zelf een soort overwinstbelasting op toe te passen. Hij stelde echter niet te verwachten dat dit alles op zo’n korte termijn geregeld zou worden. Gaat u voor 1,2 % en niets minder? Dat is een ja-neevraag.
Ten tweede, zult u niet akkoord gaan met truken van de foor? Ook dat lijkt mij een ja-neevraag.
06.02 Wouter Vermeersch (VB):
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb een negental vragen over dit onderwerp.
Uw regering voert momenteel bilaterale gesprekken en houdt conclaven met de regeringspartners over de opmaak van de begroting voor 2024, zodat de premier volgende week zijn beleidsverklaring kan komen voorlezen in het Parlement. Gisteren vond het meest recente regeringsconclaaf plaats. Ik heb daarover een aantal vragen.
In mei engageerde uw federale regering zich in het stabiliteitsprogramma tegenover Europa ertoe het federale tekort in 2024 terug te brengen tot 3 % van het bbp en bijkomende inspanningen te leveren van 0,2 % in 2024 en telkens 0,8 % van het bbp in 2025 en 2026. Zal dit engagement worden aangehouden?
Volgens het Monitoringcomité moet de federale regering volgend jaar een inspanning van ruim 800 miljoen leveren om aan het eigen stabiliteitsprogramma te kunnen beantwoorden. Eerder was binnen de regering een inspanning van 1,2 miljard euro afgesproken. Daar zit echter een spanningsveld tussen. Moet het 800 miljoen zijn of 1,2 miljard? Houdt u als staatssecretaris voor Begroting vast aan de inspanning van 1,2 miljard euro?
Het regeerakkoord voorziet in een vaste budgettaire inspanning van 0,2 % van het bbp per jaar en ook in de mogelijkheid om een variabele inspanning te leveren. Welke vaste en variabele inspanning is momenteel conform het regeerakkoord noodzakelijk voor 2024?
De totale budgettaire inspanning zal, eveneens in overeenstemming met het regeerakkoord, worden verdeeld via een derde uitgaven, een derde inkomsten en een derde diversen. Aan welke uitgaven denkt u om dat derde van de inspanning te leveren en aan welke inkomsten en welke diversen? Kunt u een aantal van uw ideeën delen?
Een aantal van uw coalitiepartners hebben hun ideeën wel al gedeeld. Regeringspartij Vooruit lanceerde vorige week bijvoorbeeld de piste om een overwinstbelasting voor grootbanken in te voeren. Die zou bijna 600 miljoen euro moeten opbrengen voor de begroting. Hoe reageert u op dat voorstel?
De regeringspartij PS schoof de piste naar voren om de effectentaks te verhogen, te verdubbelen zelfs. Volgens de PS zou een verdrievoudiging van het tarief 800 miljoen aan extra inkomsten opleveren en een verviervoudiging liefst 1,2 miljard euro aan extra inkomsten. Hoe staat u als staatssecretaris tegenover dat voorstel van de PS?
De regeringspartijen Ecolo en Groen lanceren de piste van een hogere inschepingstaks, een hogere vliegtaks. Hoe staat u als staatssecretaris tegenover dat voorstel voor een hogere inschepingstaks?
Het Federaal Planbureau heeft in het kader van uw begroting de groeiverwachting voor de Belgische economie naar beneden bijgesteld. De oorspronkelijke prognose van drie maanden geleden stelde een groei voorop van respectievelijk 1,3 % en 1,6 % voor dit jaar en volgend jaar. De verwachtingen zijn inmiddels bijgesteld naar slechts 1 % groei dit jaar en 1,3 % in 2024. Dat is aanzienlijk lager dan de groei van 3,2 % die in 2022 gerealiseerd werd. De neerwaartse herziening wordt toegeschreven aan de sombere vooruitzichten voor de wereldeconomie en de verwachte toenemende inflatie vanaf november als gevolg van stijgende olie- en gasprijzen. De olieprijzen zitten overigens al sinds de maand juni in de lift. Uiteraard heeft de lagere groeiverwachting ook gevolgen voor de begroting.
Ik heb dan ook nog enkele vragen. Welke maatregelen neemt de regering om het begrotingstekort alsnog binnen aanvaardbare grenzen te houden gezien de voorspelde groeicijfers?
Hoe zal de regering vermijden dat België met een tekort van 5 % van het bbp terechtkomt op het Europese strafbankje? Als gevolg van de lagere groeiverwachtingen wordt het tekort inmiddels geschat op 4,9 % van het bbp, ofwel 27,9 miljard euro dit jaar, naar verwacht oplopend tot 5 % van het bbp, wat neerkomt op zowat 30 miljard euro voor alle overheden samen, zo stelt het Planbureau. Hoe zult u vermijden dat België op het Europese strafbankje terechtkomt?
06.03 Staatssecretaris Alexia Bertrand: In uw vragen verwijst u beiden naar het rapport van juni van het Monitoringcomité. Ondertussen heeft het Monitoringcomité een nieuw rapport afgeleverd en daarin houdt het rekening met de economische begroting van september 2022 van het Federaal Planbureau, die we al in commissie trouwens hebben besproken.
Uit het rapport blijkt dat het vorderingensaldo voor 2024 met circa 2 miljard euro verslechtert ten opzichte van het rapport van juli van het Monitoringcomité. We moeten natuurlijk appelen met appelen vergelijken. De verslechtering zit voor circa 1,3 miljard bij de federale overheid en is het gevolg van een daling van de fiscale middelen met 385 miljoen euro, doordat de economische groei 0,3 % lager uitvalt. Voorts zijn er voor 193 miljoen euro bijkomende interestlasten en voor 673 miljoen euro bijkomende primaire uitgaven. Zo stijgen de dotaties door de inflatie. Herinner u de discussie daarover met het Federaal Planbureau. De aftrekken in de sociale zekerheid en de lonen stijgen door de overschrijding van de spilindex, die eerder plaatsvindt.
Circa 0,7 miljard van de verslechtering zit bij de sociale zekerheid en is het gevolg van een snellere stijging van de prestaties, doordat de spilindex sneller overschreden wordt.
In het kader van het Stabiliteitsprogramma heeft de federale regering zich geëngageerd tot een bijkomende inspanning van 0,2 % van het bbp bij de begrotingsopmaak voor 2024, wat overeenstemt met circa 1,2 miljard euro. Die inspanning komt boven op de in maart bij de begrotingscontrole reeds besliste inspanning van 1,8 miljard euro voor 2024. Die inspanning komt ook boven op de inspanning die tijdens deze legislatuur al gerealiseerd werd. In het regeerakkoord werd vastgelegd dat in de periode 2021-2024 een jaarlijkse vaste budgettaire inspanning van 0,2 % van het bbp zal worden geleverd.
Op het einde van de periode loopt de vaste inspanning dus op tot 0,8 % van het bbp. Daarnaast voorziet het regeerakkoord in een extra jaarlijkse variabele inspanning die afhankelijk is van de economische groei en het economische herstel. Die regel kent u ondertussen uit het hoofd. Nadat bij de opmaak van de initiële begroting van 2022 tot een bijkomende variabele inspanning van 0,3 % werd beslist, werd die bij de opmaak van de begroting 2023 aangevuld met een netto bijkomende variabele inspanning van 0,2 % voor de jaren 2023 en 2024. Bij de begrotingscontrole 2023 werd tot een totale bijkomende netto-inspanning beslist van respectievelijk 0,1 % in 2023 en 0,2 % in 2024, ofwel 0,3 % op kruissnelheid in 2024.
De invulling van de inspanning van 0,2 % van het bbp, waartoe in het kader van het stabiliteitsprogramma beslist werd, wordt momenteel besproken in het kader van het begrotingsconclaaf. U begrijpt, mijnheer Vermeersch, dat ik hierop niet kan vooruitlopen en dat ik weinig kan zeggen over de onderhandelingen. Zodra wij een akkoord hebben, zal ik dat zeker in de commissie voor Financiën komen voorleggen.
De Europese Commissie heeft in haar landenspecifieke aanbevelingen aangegeven dat België voor 2024 moet zorgen voor een prudent begrotingsbeleid, met name door de nominale stijging van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven in 2024 te beperken tot maximaal 2 %. Volgens schattingen van de Europese Commissie komt dat overeen met een jaarlijkse verbetering van het structureel begrotingssaldo met ten minste 0,7 % van het bbp voor 2024. Indien alle entiteiten zich houden aan het traject dat in het stabiliteitsprogramma werd opgenomen, zal België een structurele verbetering realiseren van circa 0,8 % van het bbp, hetgeen conform de landenspecifieke aanbeveling is.
Uw vraag of het gemaakte pensioenakkoord volstaat om de toenemende vergrijzingskosten in de toekomst de baas te kunnen, werd eerder in de vergadering al behandeld. Het werk is niet af, in de volgende legislatuur zal er voortgewerkt moeten worden.
Wat uw vraag betreft over het tijdspad dat de regering voor de begrotingsopmaak 2024 wenst aan te houden, kan ik u meedelen dat de gesprekken volop aan de gang zijn.
Mijnheer Loones, u had het over de inkomsten uit Euroclear, waarover u, dacht ik, vanochtend een vraag aan de minister van Financiën hebt gesteld. Voor alle duidelijkheid, het gaat over vennootschapsbelasting die als het ware automatisch onze middelenbegroting stijft. Wij doen niets met de bevroren activa. Het is omdat Euroclear meer winst maakt, dat men meer vennootschapsbelasting moet betalen. Zoals de eerste minister en de minister van Financiën eerder al aangaven, gebruiken we dat geld om eenmalige uitgaven te betalen die worden veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne. Het is realistisch dat wij hiermee in 2024 opnieuw de kosten gelieerd aan Oekraïne, zullen dekken. Dat gaat over onder andere kosten voor Defensie – wij sturen legermateriaal naar Oekraïne –, kosten voor asiel en opvang van Oekraïners, dus het leefloon van Oekraïners, en kosten voor humanitaire hulp aan Oekraïne. Laat het heel duidelijk zijn: dat geld wordt besteed aan uitgaven die te maken hebben met Oekraïne.
06.04 Sander Loones (N-VA): Wat het eerste punt betreft, ik heb nooit betwist dat de inkomsten uit Euroclear te maken hebben met het vennootschapsbelastingsysteem. De Europese Commissie bekijkt wel of die afgeroomd mogen worden; daarover is er vooralsnog geen beslissing. Ik betwist niet dat de middelen op de middelenbegroting worden ingeschreven, maar wel dat ze vandaag worden gebruikt om alleen maar Oekraïne-uitgaven te dekken. De inkomsten liggen een stuk hoger dan aanvankelijk begroot en zullen in de toekomst wellicht nog hoger uitvallen door de stijgende rente en de beleggingen van Euroclear.
Ik noteer alleszins uw engagement en daar houd ik de regering aan om parallel aan de engagementen uit het verleden die middelen alleen maar te gebruiken voor Oekraïne-uitgaven, namelijk investeringen in Oekraïne, militair materiaal dat daarheen vertrekt en sociale uitgaven voor Oekraïners die hier verblijven. Ik zal opvragen of dat ook dit jaar effectief het geval is en in de toekomst zal gebeuren.
Het blijven trouwens eenmalige inkomsten, althans politiek gezien, ook al gaat het om structurele vennootschapsbelastingen. Immers, zodra het geld niet meer bevroren is, is het natuurlijk weg. Ik zal er blijven op terugkomen dat ze niet gebruikt worden om andere uitgaven in de begroting te dekken. Ik wil daar zekerheid over, want het gaat over zeer grote bedragen.
Wat de begroting betreft, u bent een verstandige politica en hebt terecht verwezen naar de percentages van vaste en variabele inspanningen. Het is me opgevallen dat u zich hebt beperkt tot percentages. (Ontkenning van staatssecretaris Bertrand)
Dan heb ik u kennelijk niet goed gehoord. U hebt dus gezegd dat u voor 1,2 miljard euro gaat en niet voor minder?
06.05 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik heb herhaald wat in ons stabiliteitsprogramma staat, wat het engagement van de regering ten opzichte van de Europese Unie is.
06.06 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik had vooral begrepen dat u 0,8 % wilt aanhouden om het engagement inzake het stabiliteitsprogramma te garanderen. Ik had niet gehoord dat u daarop een absoluut getal hebt geplakt. Dat heb ik nu dus wel gehoord. Wij verwachten ook een besparing van 1,2 miljard euro.
Mevrouw de staatssecretaris, u bent een slimme politica en ik hoef u niet te vertellen hoe het, als het de regering goed uitkomt, meer gaat over percentages, terwijl het, als het haar anders goed uitkomt, meer gaat over de absolute getallen.
U verklaart in persartikels constant dat u 11 miljard euro hebt bespaard. Ik heb daarover een vraag ingediend, die u intussen ook hebt beantwoord. Dat bedrag van 11 miljard euro is gewoon de optelsom van de percentages, die u dan vergelijkt met het bbp. U verklaart dan dat het om 11 miljard euro gaat. Dat is natuurlijk een zeer eenvoudige manier om cijfers op te pompen. De realiteit der dingen is dat men absolute getallen optelt om tot een absoluut getal te komen, zijnde 11 miljard euro. Als u die getallen evenwel optelt, verkrijgt u geen 11 miljard euro, maar in het beste geval 8 miljard euro.
Ik zal daarop verder doorgaan in het debat, totdat u mij de absolute getallen geeft en u bovendien erkent dat u tegenover de extra besparingen ook extra uitgaven hebt verricht. U bespaart zogezegd 1,8 %, maar uw uitgaven bedragen 1,4 %, zelfs meer. Dan heeft de regering geen 11 miljard euro bespaard, maar amper 0,4%.
Wij belanden in een erg technisch debat. Ik wil u bij deze echter al aankondigen dat ik dat debat in het kader van de begrotingsbesprekingen gevoerd wil zien, zodat wij op een transparante manier de burgers duidelijk maken wat er precies gebeurt en niet gebeurt, maar hen ook duidelijk maken wat er allemaal nog moet gebeuren.
Daarover gaat het immers, namelijk over het niet in slaap wiegen van mensen en het doen alsof al een gigantische inspanning is geleverd. Dat is immers helaas niet het geval. Dat is gewoon niet het geval.
06.07 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik meen uit uw omfloerste antwoord te hebben begrepen dat u effectief vasthoudt aan die inspanning van 1,2 miljard euro en dus niet aan de genoemde 800 miljoen euro. U gaat voor wat aanvankelijk naar voren is geschoven. Ik vrees dat dergelijke inspanning ook noodzakelijk zal zijn. U schermt echter met een aantal inspanningen die de voorbije jaren zouden zijn geleverd door uw regering en binnen uw begroting. U weet dat die stelling voor discussie vatbaar is. Ik vraag mij soms af of u zelf nog gelooft wat u verklaart over de gecombineerde inspanning.
Ik reken er ook op dat de rapporten die zijn verschenen, voldoende zullen worden doorgrond. Indien de discussie en de rapporten één zaak duidelijk maken, dan is dat wel het feit dat alle cijfers en parameters in negatieve zin ontsporen. Vooral de lagere groei is heel zorgwekkend in combinatie met de stijgende rentekosten en de stijgende vergrijzingskosten, waarover wij het daarnet hadden. Mochten uw discutabele inspanningen al iets aantonen, dan vervagen ze bij de uitdagingen waarvoor dit land staat. De resultaten van uw regering zijn zorgwekkend. De tekorten en de schulden gaan naar een onhoudbaar hoog niveau. Er is ook geen enkele buffer voor nieuwe schokken.
Uw regering laat dan ook een verpletterende erfenis na voor de volgende regering, maar zeker en vast ook voor de toekomstige generaties. Wij maken ons zorgen daarover. Wij zullen dat debat dus de komende dagen zeker nog voeren wanneer de regering uiteindelijk met de begrotingstabel naar de Kamer komt en wij de discussie over de tabel hier in de commissie zullen voeren. Op dat moment zullen wij zien of uw voornemen van de inspanning van 1,2 miljard euro, die u naar voren schuift, effectief wordt behouden en op welke manier ze is samengesteld.
Dat is immers de vraag die wij stelden, namelijk hoe het zit met die drie derden? U antwoordt niet op de vraag hoe een en ander moet worden verdeeld alsook niet op andere vragen. Dat zal dus zeker het voorwerp vormen van de nadere discussie.
06.08 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, mijnheer Vermeersch, ik dank u voor de repliek en wil nog een of twee extra elementen toevoegen.
Mijnheer Loones, we kunnen terugkomen op die besparingen en die cijfers. Ik kan dat zeker in absolute cijfers vertalen, maar als het bijvoorbeeld gaat over de inspanning van de begrotingscontrole van maart kan ik u wel zeggen dat die 1,8 miljard een netto-inspanning was. U hebt gelijk. Het bedrag was hoger, want er waren opnieuw uitgaven voor nieuw beleid, maar die 1,8 miljard bleef wel een netto-inspanning. Uiteraard hebben wij eenmalige uitgaven gefinancierd door eenmalige inkomsten.
U haalde de Euroclearinkomsten aan. In de toekomst, als die inkomsten zouden groeien, is het de bedoeling om die toe te wijzen aan de heropbouw van Oekraïne. We zullen zien wat er komt, maar het is zeker de bedoeling om die inkomsten toe te wijzen aan uitgaven die gelinkt zijn aan Oekraïne en de oorlog aldaar.
Mijnheer Vermeersch, ik hoor uw vraag over de derden. Ik kan u nu al bevestigen dat het zo zal gaan. Wij proberen altijd om een derde van de totale budgettaire inspanning te reserveren voor diversen. Het is de laatste keer niet helemaal gelukt, maar wij proberen zeker een evenwicht te behouden tussen inkomsten en uitgaven en in de mate van het mogelijke nog een derde te reserveren voor diversen. Ik zal dat allemaal toelichten in de commissie wanneer we een akkoord hebben. Nu kan ik alleen maar de cijfers van het Stabiliteitsprogramma herhalen en ik zal die komen toelichten.
06.09 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor deze aanvullingen.
Ik noteer dat u bevestigt dat de Euroclearinkomsten worden gebruikt voor Oekraïne en dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn. Daaruit leid ik dus af dat, als er vandaag te veel inkomsten zijn voor de uitgaven van vandaag, die niet worden gebruikt om andere zaken te financieren, maar worden gereserveerd om in de toekomst aan Oekraïne te geven. Dat is het narratief van de regering. Die middelen zullen gebruikt worden voor Oekraïne en voor niets anders.
06.10 Staatssecretaris Alexia Bertrand : Binnen de begrotingsregels en de marges die ik heb. Ik blijf de regels van de begroting immers toepassen. Ik kan niet zomaar doen wat ik wil. Als iets in mijn begroting staat ingeschreven, dan moet dat toegewezen zijn en het is de bedoeling om dat te blijven toewijzen aan Oekraïne. We weten dat de oorlog nog een tijdje zal aanslepen, maar daarna komt de heropbouw.
06.11 Sander Loones (N-VA): Ik vraag u niet om de wet te overtreden. U moet natuurlijk de begrotingswetgeving respecteren.
06.12 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dan begrijpen wij elkaar.
06.13 Sander Loones (N-VA): Maar u hebt wel begrotingstechnische mogelijkheden om bepaalde budgetten die mogelijk extra zouden binnenkomen ten opzichte van uitgaven die lager zijn vandaag, te reserveren en daartoe fondsen op te richten. Er bestaan budgettaire technieken die perfect legaal zijn om dat op poten te zetten, zodat die middelen gebruikt kunnen worden voor Oekraïne.
Het zou nogal vreemd zijn om geld dat nu binnenkomt en te veel is, te gebruiken voor de eigen begroting, vanwege een aantal regels. Op het moment dat de oorlog gedaan is, zullen die middelen gedeblokkeerd worden en dan zullen er geen meerinkomsten meer zijn. Op dat moment moet u dan niet zeggen dat er geen geld meer is en dat wij dus niets kunnen geven aan Oekraïne.
Ik verwacht dat hetgeen nu extra binnenkomt, en ik zal die cijfers opvragen aan de minister van Financiën, volgens het narratief van de regering gereserveerd wordt, op een correcte juridische manier, om dat aan te pakken.
Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u danken dat u openstaat om de nettobecijfering te maken van het budgettaire beleid van deze regering. Zo kijken wij niet alleen naar hetgeen bruto bespaard werd of bruto meer werd uitgegeven, maar zetten wij beide samen en maken wij de netto-oefening van het budgettaire rapport van deze legislatuur.
06.14 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik heb gesproken over de absolute cijfers. Dus de vertaling van de percentages en de absolute cijfers zal ik u zeker kunnen verschaffen.
06.15 Sander Loones (N-VA): U hebt ook een aantal keren gesproken over het maken van de netto-oefening. U hebt ook verwezen naar eenmalige en structurele uitgaven die tegenover elkaar gezet worden. Ik heb daarvan onthouden dat het onderscheid tussen eenmalig en structureel niet meer zo belangrijk is, omdat de Europese Commissie dat allemaal in dezelfde zak steekt.
We zullen die discussie nog voortzetten, maar ik apprecieer dat hier duidelijk gemaakt wordt dat we de totaliteit van het beleid op een objectieve manier in beeld brengen, zodat iedereen daarover zijn oordeel kan vellen.
06.16 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, alle inspanningen van uw regering ten spijt is het nu eenmaal zo, u kunt niet om die vaststelling heen, dat de tekorten en de schulden na de doortocht van uw regering op een onhoudbaar hoog niveau zijn gekomen. Daarin heeft uw regering geen verandering gebracht, integendeel. Door niet te hervormen hebt u die zaken verder laten ontsporen en draagt u daar als lid van de regering toe bij. Netto is het bilan van uw regering dus bijzonder negatief en zelfs dramatisch voor toekomstige generaties, ook voor de volgende regering die voor een enorme uitdaging zal staan.
Ik heb nog twee opmerkingen.
U had het over een derde, een derde, een derde. U weet ook dat die regel in de vorige begrotingstabellen helemaal niet gerespecteerd is. U kunt dat hier gemakkelijk zeggen, maar dat werd in vorige begrotingsakkoorden absoluut niet gerespecteerd.
U zegt dat extra uitgaven altijd door extra inkomsten worden gedekt. U weet ook dat de uitgaven in uw begroting al vaststaan, maar dat inkomsten wat onzeker zijn en dat uw regering zich rijk rekent. Ik denk bijvoorbeeld aan het extra miljard dat in 2024 aan fraude-inkomsten zal worden binnengehaald. De minister van Financiën kan ons vandaag geen cijfers tonen van enige realisatie op dat vlak. Uw regering rekent zich dus rijk.
De voorafnames in het regeerakkoord met betrekking tot de begroting werden absoluut niet gerespecteerd, niet door uw partij maar ook niet door de andere regeringspartijen. Het is heel duidelijk dat Vivaldi er niet in geslaagd is om die begroting op orde te krijgen. Zeker met de PS in de regering creëert men alleen maar extra facturen, die meestal naar de Vlamingen worden gestuurd. De problemen zullen voor de volgende generaties en de volgende regering zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Sander Loones (N-VA): Het relanceplan is aangepast. De betaalaanvraag is ingediend bij Europa. Ik heb de vraag ook gesteld aan de heer Dermine of wij het plan mogen zien, maar ik heb het nog niet ontvangen. Hebt u het misschien op uw bureau liggen en kan u het dan doorsturen? Dat zou geen probleem mogen zijn. De heer Dermine heeft ons immers eigenlijk al beloofd dat alles wat hij naar Europa stuurt ook meteen naar het Parlement wordt gestuurd. Hij is alleen die belofte blijkbaar wat vergeten.
07.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik zal u opnieuw moeten teleurstellen. Ik kan niet ingaan op uw vraag. Het betreft immers de bevoegdheid van de heer Dermine. Ik kan u alleen zeggen dat de eerste betaalaanvraag goedgekeurd werd op de ministerraad van 29 september.
07.03 Sander Loones (N-VA): Ik begrijp u wel, maar tegelijkertijd begrijp ik het totaal niet. Dit document passeert bij de hele regering. U hebt het document ook, want u hebt het goedgekeurd. U zit in de regering. U hebt de documenten, maar ze worden niet bezorgd. Als we een vraag stellen in de plenaire vergadering is het antwoord dat het er niet toe doet wie er antwoordt. De regering is immers een en ondeelbaar. Dan kan de eerste minister antwoorden voor de minister van Migratie en dan kan eender wie antwoorden over Begroting. U bent allemaal een en ondeelbaar. Als we dan echter vragen om dingen te zien, is er niemand een en ondeelbaar. Dan moet men altijd bij die ene persoon zijn, die dan zijn job gewoon ondermaats doet. Ik begrijp wel dat u uit respect moet doorverwijzen en dergelijke, maar eigenlijk is dat toch allemaal niet normaal. Dit is een ergernis ten opzichte van de heer Dermine, niet ten opzichte van mevrouw Bertrand.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, met deze vraag bouw ik voort op een discussie die ik heb gehad met uw voorgangster. Toen de inflatie in 2021 toenam, heb ik in de commissie voor Financiën geponeerd dat die inflatie een negatieve impact zou hebben op de begroting. De toenmalige staatssecretaris voor Begroting, uw voorgangster, heeft geantwoord dat die budgetneutraal was en dat ik mij geen zorgen hoefde te maken, omdat die inflatie geen impact zou hebben. Vervolgens veranderde het discours en gaf zij toe dat die inflatie een negatieve impact zou hebben op de begroting.
Op 13 juli heeft de Nationale Bank een simulatie gepubliceerd van de impact van de hoge inflatie op de Belgische overheidsfinanciën. Daaruit blijkt dat de inflatieschok een blijvende impact op de begroting heeft. Mevrouw de staatssecretaris, hebt u kennisgenomen van die studie?
De simulatie toont aan dat het begrotingstekort negatief wordt beïnvloed doordat de primaire uitgaven sneller toenemen dan de inkomsten. Als de impact over alle begrotingsposten wordt opgeteld, blijkt dat de inflatieschok het Belgische begrotingstekort tegen 2025 onmiddellijk en aanhoudend verzwakt. Op korte termijn duwt de hoge inflatie de schuldgraad van de overheid naar beneden, maar op langere termijn zou de schuldgraad dus een stuk hoger uitkomen. Deelt u de vaststelling van de Nationale Bank in die studie, dat de inflatieschok een blijvende impact zal hebben op het begrotingstekort en de schuldgraad?
Gezien de aanzienlijke onzekerheid in de macro-economische projecties bestaat er ook onzekerheid over de resultaten van de simulatie. Niettemin wijst alles erop dat de rentegroeidynamiek, het zogenaamde sneeuwbaleffect, in de toekomst veel minder gunstig zal zijn dan voor de inflatiestijging. Dat betekent dat er aanzienlijk grotere inspanningen nodig zullen zijn om de begroting in evenwicht te brengen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen. Gaat u akkoord met die vaststelling? Welke initiatieven zult u nemen om die houdbaarheid te garanderen?
08.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, de studie van de Nationale Bank heeft ook mijn volle aandacht gekregen. Ik kan de conclusies van de studie niet tegenspreken: de macro-economische context heeft een impact op onze begroting. Om de houdbaarheid van onze publieke financiën op middellange en lange termijn te garanderen, zullen we, zoals ik in deze commissie al vaak heb herhaald, moeten blijven inzetten op bijkomende inspanningen en structurele hervormingen.
Een handige tabel die ik u kan aanraden, is tabel 46 uit het rapport van het Monitoringcomité van 21 september, waarin een vergelijking voor entiteit I werd gemaakt tussen de ramingen bij ongewijzigd beleid, gebaseerd op de parameters van de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau van september, en de doelstellingen die werden vastgelegd in het stabiliteitsprogramma, dat eind april aan de Europese Commissie werd bezorgd. Welke initiatieven er daartoe genomen zullen worden, maakt deel uit van de discussies van het lopende begrotingsconclaaf.
De gestegen inflatie en de verstrakking van het monetaire beleid hebben ook het aandeel van de intrestlasten in de overheidsfinanciën aanzienlijk doen toenemen. Wat de intrestlasten voor entiteit I betreft, kan in tabel 2 uit het rapport van het Monitoringcomité van september een stijging worden vastgesteld van 1,5 % van het bbp in 2023 naar 1,7 % in 2024. In het verslag van het Monitoringcomité van juli werd geraamd dat die in 2028 zullen oplopen tot 2,2 %.
Wat de evolutie van de schuldratio betreft, kunt u in het rapport van september lezen dat het succes van de staatsbon een tijdelijke negatieve impact heeft op de schuld van entiteit I. Er wordt voor de raming van de schuldgraad rekening gehouden met een negatief effect van 9 miljard euro in 2023, dat opnieuw verdwijnt in 2024. Dat heeft dus slechts een impact gedurende één jaar. Het gaat om een ruwe raming van de middelen die in 2023 niet nodig zullen zijn om de financieringsbehoefte te dekken. Die zullen worden belegd in activa die niet in aanmerking komen voor een consolidatie in het kader van de berekening van de bruto geconsolideerde overheidsschuld.
Het Federaal Agentschap van de Schuld verwacht dat de opbrengst van de beleggingen van de kasoverschotten groter zal zijn dan de financieringskosten door de staatsbon.
De conclusie is heel duidelijk: het rapport van het Monitoringcomité gaf reeds aan dat er nog heel wat inspanningen dienen te gebeuren om ons te aligneren met het begrotingstraject zoals ingediend bij de Europese Commissie. Ik kan mij dus aansluiten bij de conclusies van de Nationale Bank van België, maar de politiek moet ook naar de lange termijn durven te kijken. Om de houdbaarheid van de Belgische overheidsfinanciën te garanderen, zullen er nog heel wat extra inspanningen moeten gebeuren. Dat wordt ook bevestigd door verschillende gerenommeerde instituten. De nood aan structurele hervormingen is dan ook groot. In tegenstelling tot u zie ik echter wel de eerste stappen van deze regering inzake structurele hervormingen, zoals de hervorming van de pensioenen en het voorbereidend werk voor de fiscale hervorming. Dat zal het werk voor de volgende regering veel gemakkelijker maken, want er is wel degelijk voorbereidend werk. Het zal aan de volgende regering zijn om dat werk voort te zetten.
08.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de inflatieschok komt door de enorme stijging van de grondstoffenprijzen, onder andere voor olie, in 2021, wat een blijvende impact zal hebben op de begroting. Wij zien nu eigenlijk eenzelfde effect als in de zomer van 2021: ook nu wordt de inflatie aangestuurd door stijgende olieprijzen. Analisten verwachten een piek in november. Ik vrees dat wij in december weer zullen worden geconfronteerd met een rapport van het Rekenhof dat stelt dat de cijfers in de begroting iets te optimistisch zijn, omdat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de impact van de inflatie. Dat was alleszins in 2021 het geval.
U verwijst ook naar de pensioenhervorming, maar dat is gewoon gerommel in de marge. Wij hebben het er net over gehad. De pensioenhervorming van de regering zorgt voor nog geen tiende van wat er nodig is om de vergrijzingskosten te kunnen aanpakken en dus de houdbaarheid en de betaalbaarheid van de pensioenen in de toekomst te garanderen. U verwijst zelfs naar de fiscale hervorming. Hoe durft u? Die is compleet gefaald deze zomer. Het voorbereidende werk van minister Van Peteghem was weinig waard, want een groot deel van zijn blauwdruk was al gesneuveld in de onderhandelingen.
U zou duidelijk moeten stellen dat een grondige fiscale hervorming in België haast onmogelijk is geworden. De werkzaamheidsgraad, zeker in het zuiden van land, ligt daarvoor te laag. Een fiscale hervorming heeft alleen kans van slagen in Vlaanderen, waar de werkzaamheidsgraad inmiddels 76 % bedraagt en dus richting 80 % gaat. De fiscale hervorming van minister Van Peteghem was perfect financierbaar als deze was doorgevoerd in Vlaanderen en niet in België. Dat moet ons aan het denken zetten over de toekomst, ook als we het over de begroting hebben.
De inflatieschok is er, die is blijvend en zal een blijvende impact hebben op de begroting. We moeten de cijfers van nabij blijven opvolgen, net als de evolutie op de internationale markt. De stijgende olieprijzen zouden ook een aanzienlijke impact kunnen hebben op de begroting voor 2024, zo vrezen we.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, in het verleden haalde u meermaals aan dat uw impact als
staatssecretaris van begroting beperkt is en uw macht ten aanzien van de
regeringsconsensus soms maar gering is. Echter zou u uw slagkracht binnen de regering
kunnen versterken, met het oog om het begrotingstekort te doen afnemen, door u
te beroepen op het principe van 'begrotingsbehoedzaamheid'. Het verleden leert
ons dat dit principe meermaals werd toegepast met de bedoeling om de openbare
financiën te versterken. Dit zowel tijdens regeerperiodes (bijv. regering Di
Rupo, begrotingsjaar 2013) als in periodes van lopende zaken (bijv. in de
periode van lopende zaken voor de regering De Croo).
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
1/ Wat
is uw mening over het principe 'begrotingsbehoedzaamheid'? Vind u het nuttig om
dergelijke omzendbrieven neer te leggen op de ministerraad?
2/
Acht u het opportuun om hieromtrent een omzendbrief uit te werken en voor te
leggen aan het parlement/de ministerraad met het doel om de openbare financiën
te versterken? Zo ja, wat kunnen we precies verwachten? Zo niet, hoe rijmt u
dan het feit dat u aanklaagt dat uw macht om de begroting te verbeteren beperkt
is, en u tegelijk niet alle instrumenten benut om de begroting te verbeteren?
09.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Begrotingsbehoedzaamheid is een middel dat ons kan helpen in aanloop van de verkiezingen extra waakzaam te zijn bij onze uitgaven. Ik zal deze kwestie dan ook bespreken met mijn collega’s tijdens de gesprekken over de begrotingsopmaak voor 2024.
Eigenlijk geldt dit voor elke verkiezing. Het is dus geen verrassing dat wij hierover zullen spreken.
09.03 Sander Loones (N-VA): Het is goed dat u die zult bespreken. Ik wil u aanraden dat niet enkel inzake de uitgaven te doen maar ook inzake de raming van de inkomsten. Wij hebben in het verleden immers gezien dat inzake fiscale fraude soms bedragen genoemd worden die niet helemaal in lijn met de werkelijkheid zijn.
Het is goed dat u aangeeft dat u daar een punt van zult maken tijdens het begrotingsdebat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Wouter Raskin (N-VA): Via het Belirisfonds heeft de federale regering al meerdere honderden miljoenen euro's aan prefinanciering voor het Metro 3-project aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgemaakt. Voor de zomer raakte evenwel bekend dat de kosten zodanig sterk opgelopen zijn, ondertussen tot meer dan 3 miljard euro, dat het huidige budget niet langer zal volstaan. De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil het project echter voortzetten en is op zoek naar bijkomende financiering. Eind juni liet u mij al weten na een gelijkaardige vraag dat het Gewest nog geen officiële vraag had gericht aan de federale regering om bijkomende financiering.
Is de situatie sindsdien gewijzigd? Heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een officiële vraag om extra budget aan de federale regering gesteld? Zo ja, om hoeveel extra budget gaat het?
Eind juni had u geen weet van een officiële vraag om extra budget. Mag ik daaruit afleiden dat er wel informeel en niet officieel een vraag daartoe werd gesteld? Zo ja, voor hoeveel extra budget?
10.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Raskin, ik dank u voor uw vraag. U had mij in het verleden al een vraag gesteld over het Metro 3-project. Ik zal u jammer genoeg maar heel kort kunnen antwoorden.
Ik moet u meegeven dat eventuele vragen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de federale regering via de minister bevoegd voor Beliris dienen te verlopen. Tijdens de gesprekken in het kader van de begrotingsbesprekingen 2024 heb ik van de bevoegde minister geen vraag voor bijkomende financiering voor het specifieke project ontvangen.
Voor mij is de situatie dus niet gewijzigd ten opzichte van eind juni 2023.
10.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u noemt dat jammer genoeg. Ik betreur dat alvast niet, want het is voor mij onheus dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opnieuw zou komen aankloppen voor bijkomende financiering.
Ik hoef u niet te vertellen hoezeer uw begroting onder druk staat. Ik hoef u evenmin te vertellen hoeveel Belirismiddelen er oneigenlijk worden gebruikt. U hoeft zich dus niet te excuseren en de situatie te betreuren. Ik ben blij dat de vraag nog niet of althans niet aan u werd gesteld. Wij zullen nagaan of ze eventueel gesteld werd aan mevrouw Lalieux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, wij hebben daarstraks reeds gesproken over de lopende begrotingsonderhandelingen. Er worden heel wat ballonnetjes gelanceerd door de regeringspartijen. Graag stelde ik u volgende vragen.
Zijn alle cijfers die vandaag circuleren in de media en die door uw coalitiepartners worden geponeerd juist? Het is immers uw taak als staatssecretaris voor Begroting om wat objectiviteit in die discussie te brengen, om die politieke discussie te verrijken met feiten en cijfers. Dat is toch bij uitstek uw taak als verantwoordelijke voor de begroting. Niemand kent die cijfers beter dan u.
Regeringspartij Vooruit lanceerde vorige week de piste om een overwinstbelasting op grootbanken in te voeren. Die zou bijna 600 miljoen euro opbrengen voor de begroting. Is dat een realistische inschatting? Is die inschatting juist? Hoe reageert u op dat voorstel?
De regeringspartij PS lanceerde de piste om de effectentaks te verhogen. Men denkt aan een verdrievoudiging van het tarief. Dat zou 800 miljoen euro extra inkomsten opleveren voor de begroting. Een verviervoudiging zou zelfs 1,2 miljard euro opleveren. Kunt u wat objectiviteit in die discussie brengen? Is die inschatting juist? Zijn dat correcte cijfers? Hoe reageert u op dat voorstel?
Ten slotte is er nog de piste van een hogere inschepingstaks. Dat is een vliegtaks die door Ecolo en Groen naar voren wordt geschoven. Wat is daarvan de mogelijke impact op de begroting? Welke cijfers worden daar naar voren geschoven? Ook daarover zou ik u graag even horen.
Behoudens mijn vergissing hebt u op deze vragen nog niet geantwoord.
11.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen nrs. 55038256C, 55038246C en 55038004C. Ik heb u vanmiddag reeds gezegd wat er in ons stabiliteitsprogramma stond. Ik heb die cijfers uit ons engagement ten opzichte van Europa herhaald. Wat uw vragen over de overwinstbelasting en de taks op de effectenrekening betreft, kan ik vandaag geen antwoorden geven. Die gaan immers over de inhoud van deze nog lopende gesprekken, waardoor ik er u niets over kan vertellen.
11.03 Wouter Vermeersch (VB): Dat is bijzonder spijtig, mevrouw de staatssecretaris. In het stabiliteitspact, dat in mei naar de Europese Commissie werd gestuurd, staat natuurlijk niets over die overwinstbelasting, niets over die effectentaks of die inschepingstaks. Dat document kunnen we niet gebruiken om dat te beoordelen. Uw regeringspartijen laten intussen wel een aantal ballonnetjes op in de media. Daar zou u uw rol als staatssecretaris moeten spelen en de geponeerde cijfers toetsen. Zijn die cijfers correct? Kunnen die voorstellen effectief zoveel opbrengen of rekent men zich rijk in politieke retoriek?
Het is toch de taak van de staatssecretaris voor Begroting om binnen de regering in cijfers en feiten te voorzien om de discussie objectief te voeren. We vinden dat u uw rol niet speelt door onrealistische ideetjes of voorstellen waarmee men zich onterecht rijk rekent niet te ontkrachten. Dat is nodig opdat het begrotingsdebat niet zou ontaarden in een gegoochel met cijfers, zoals nu het geval is. Als we de PS mogen geloven, volstaat een verviervoudiging van de effectentaks om de begrotingsinspanning van 1,2 miljard euro te realiseren. Klopt dat? Is dat realistisch? Kunt u hierop reageren zodat we een objectief en correct debat kunnen voeren. Jammer genoeg reageert u daar niet op.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het is u niet ontgaan dat men in Wallonië en Brussel de teugels viert, maar zelfs de Vlaamse regering doet dat nu voor volgend jaar. De tekorten voor 2024 bij de deelstaten zijn dus aanzienlijk aan het toenemen.
Uw voorganger en de federale regering hadden aanvankelijk als doel gesteld om tegen 2024 af te klokken op een tekort van 3 % van het bbp, de maximumgrens die door de Europese Unie wordt bepaald. In het stabiliteitsprogramma van 2 mei 2023, dat naar de Europese Commissie werd gestuurd, werd die ambitie tot 4,2 % bijgesteld. In de cijfers van het Planbureau gaat men zelfs naar een tekort van 5 % voor de gezamenlijke overheid. Die 3 % is nochtans de Europese norm, waarbinnen de eurolanden moeten blijven.
Mevrouw de staatssecretaris, acht u die bijgestelde doelstelling van 4,2 %, na de verklaringen en de cijfers van de deelstaten die we nu al hebben, nog haalbaar en realistisch?
Hoe zult u vermijden dat België op het Europese strafbankje terechtkomt? Acht u een buitensporigtekortprocedure, die u mogelijk boven het hoofd hangt, wenselijk als België volgend jaar extra in de kijker staat als voorzitter van de Europese Raad? U weet dat dit voorzitterschap eraan komt, samen met een totaal ontsporende begroting, op een moment waarop Europa die begrotingsregels opnieuw zal invoeren. Dat wordt een belangrijk moment voor de begroting. Ik had u daar graag over gehoord.
12.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, in het kader van de opmaak van het draft budgetary plan voor 2024, dat België tegen 15 oktober bij de Europese Commissie moet indienen, werd aan de deelstaten gevraagd om tegen eind september informatie over hun ontwerpbegrotingen en begrotingsbeleid voor 2024 aan de FOD BOSA te bezorgen.
Tot op heden hebben wij deze informatie nog niet ontvangen, wat het moeilijk maakt om een goed zicht te krijgen op het volledige plaatje. Indien alle entiteiten zich houden aan het traject dat in het stabiliteitsprogramma werd opgenomen, zal België in 2024 een verbetering realiseren van circa 0,8 % van het bbp, hetgeen conform de landenspecifieke aanbeveling van juni 2023 is. Iedereen moet dus zijn verantwoordelijkheid nemen. De engagementen die de federale regering is aangegaan in het kader van het stabiliteitsprogramma zijn duidelijk. De invulling van deze engagementen maakt deel uit van de begrotingsbesprekingen voor 2024.
12.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de insteek voor mijn vraag was dat de deelstaten zich helemaal niet houden aan wat is opgenomen in het stabiliteitsprogramma. Dat zien we nu in concreto gebeuren bij de deelstaten. In de eerste helft van 2024 zal België het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie waarnemen. Denkt u het Europese strafbankje op dat moment te kunnen vermijden? U hebt daar een tekort van 4,2 % vooropgesteld. Als we het Planbureau mogen geloven, gaan we richting 5 % en als we de verklaringen van een aantal regeringen mogen geloven, gaan we volgend jaar zelfs naar een nog groter tekort. Ik vraag mij dus af hoe u dat strafbankje zult vermijden. We zullen u opnieuw bevragen naar aanleiding van de cijfers die op 15 oktober moeten worden ingediend.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: Chers amis, cette séance de questions est terminée. Nous nous verrons demain matin en commission des Finances ainsi que l'après-midi pour une série impressionnante de questions adressées au ministre des Finances.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 46.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.46 uur.