Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mercredi 4 octobre 2023 Matin ______ |
van Woensdag 4 oktober 2023 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 04 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
01.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wiskunde was altijd, zowel in de middelbare school als aan de universiteit, een van mijn beste vakken. Nu moet u mij echter echt helpen, want ik ben de tel kwijt wat het aantal opvangplaatsen betreft.
Volgens uw communicatie zouden er op dit moment zo’n 35.000 opvangplaatsen zijn. Fedasil heeft het over iets meer dan 34.000 plaatsen. De voorzitter van Groen spreekt in zijn waanzinnige eisen zelfs over 50.000 opvangplaatsen. Als men echter niets aan de instroom verandert, zullen ook 50.000 plaatsen niet genoeg zijn.
Volgens eerdere berichten zou het tweede winterplan uitzicht bieden op 2.000 bijkomende permanente plaatsen in de opvang. Vorige week kondigde de eerste minister aan dat er gezocht zou worden naar nog eens 2.000 tijdelijke opvangplaatsen, die onder meer in overheidsgebouwen zouden komen. Vergeef mij dus dat ik de tel kwijt ben en niet goed meer weet hoe het nu eigenlijk zit en wat uw pronostieken zijn.
Eind augustus maakte u voor het eerst prognoses bekend over het aantal asielaanvragen voor 2023. Volgens de meest optimistische prognose zouden we eind dit jaar op 31.000 aanvragen afklokken. De asielcijfers van september zijn nog niet publiek beschikbaar, maar u kent ze waarschijnlijk wel al. Kunt u ons daarover informeren?
Ik zou vandaag vooral van u willen weten hoeveel extra opvangplaatsen u denkt nodig te hebben om de te verwachten instroom te herbergen, gelet op de evolutie van het aantal asielaanvragen van dit jaar. We gaan immers opnieuw een recordjaar tegemoet. Op het vlak van de terugkeer is het ook een recordjaar, maar dan wel in de omgekeerde richting. Om het zacht uit te drukken, is de verhouding tussen instroom en uitstroom totaal uit balans.
Ik had hierover dus graag enige toelichting van u gekregen.
01.02 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, om deze vluchtelingencrisis het hoofd te bieden, moeten we inzetten op structurele maatregelen die ervoor zorgen dat de instroom haalbaar blijft en de uitstroom vlot verloopt. Dat is de echte oplossing. Alleen maar extra plaatsen creëren, is een eindig verhaal. Toch is dat nu wel nodig, want het is onaanvaardbaar en onveilig dat niet iedereen onderdak heeft. We zijn blij dat u verder werkt aan de creatie van extra opvangplaatsen. Er zouden blijkbaar ook twee nooddorpen komen.
Opvang vraagt wel meer dan louter onderdak, want ook de personeelsomkadering is belangrijk. In uw beleidsnota van 2022 stelde u dat Fedasil in 2021 zo’n 505 en in 2022 zo’n 613 nieuwe medewerkers had aangeworven. Er werden ook special federal forces ingezet. Toen ik minister De Sutter in januari daarover vragen stelde, antwoordde zij dat ondanks er maar 55 van die 200 vacatures voor de special federal forces waren ingevuld, dat er geen extra maatregelen nodig waren omdat zij in overleg met u "Fedasil had verzekerd dat er voldoende special federal forces, nieuw aangeworven personeelsleden en uitzendkrachten waren om de extra plaatsen in te vullen." Dat is wel een zeer straffe uitspraak, zeker nu De Morgen schrijft dat het personeel de achilleshiel van deze crisis is, aangezien Fedasil niemand meer vindt. Amper zes maanden geleden verklaarde men dat er geen probleem was, hoewel ook toen al duidelijk bleek, volgens de analyses die u had meegegeven, dat er meer opvangplaatsen nodig zouden zijn.
Hoeveel openstaande vacatures zijn er bij Fedasil? Welke profielen zoekt men? Voor welke regio’s zoekt men personeel? Welk aandeel van het personeelstekort is het gevolg van ziekteverzuim? Komen er opvangplaatsen in het gedrang wegens een personeelstekort? Zo ja, hoeveel? Hoe komt het dat er amper zes maanden geleden volgens minister De Sutter geen tekorten waren en het potentieel van de special federal forces niet benut werd? Wat is de stand van zaken met betrekking tot die special federal forces? Hoe zult u het hr-beleid van de migratiediensten bijstellen, inclusief werktevredenheid, verloning en terugkerende aanwervingen om dergelijke tekorten in de toekomst te vermijden?
01.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, ma première question porte sur les hommes isolés et la fameuse instruction "communication". Vous avez déclaré, dans notre précédente commission, qu'une instruction avait été donnée à Fedasil et qu'il y avait bien une différence par rapport à aujourd'hui, puisque, en effet, les familles et les enfants sont une priorité par rapport aux hommes.
Vous connaissez notre avis sur la nécessité d'accueillir tous les publics, y compris les hommes. Et je pense que vous le partagez. Ceci dit, selon nos informations, des hommes sont quand même accueillis depuis l'instruction "communication". Vous parlez de priorité, mais je me demande quelle est l'utilité de maintenir une communication sur le site de Fedasil si des hommes sont malgré tout accueillis quotidiennement dans les centres. Comme certains l'évoquent, est-ce une mesure de dissuasion? Je ne veux pas vous accuser mais j'aimerais bien connaître la raison et la pertinence de maintenir une communication qui n'a plus lieu d'être. Combien d'hommes isolés ont-ils été accueillis depuis le mois de septembre? Cette instruction "communication" étant caduque, quand allez-vous demander à Fedasil de la retirer de leur site internet?
Lors d'une précédente commission, vous nous avez dit que 500 des 580 communes belges accueillaient déjà des demandeurs d'asile. Je pense qu'à défaut d'obtenir un plan de répartition – nous savons qu'il y a des divergences au sein de la majorité sur cette question – une transparence est opportune à la fois pour montrer "la charge" sur certaines communes, mais aussi pour que nous, responsables politiques, puissions aller faire un travail dans les communes pour pouvoir créer des places ILA (initiative locale d'accueil) ou, éventuellement, créer l'espace pour la création d'un centre collectif. Il me semble important de se rendre compte de la situation commune par commune, voire région par région. Confirmez-vous que 500 des 580 communes sont déjà solidaires en matière d'accueil?
Disposez-vous d'un tableau regroupant les places ILA, le nombre de centres collectifs et, éventuellement, le nombre de places d'urgence, un tableau reprenant chaque commune belge et qui pourrait être publié non pas pour faire du "shaming" mais pour voir où nous en sommes et aussi afin que chaque commune puisse démontrer à sa population qu'elle fait déjà un travail important dans la répartition solidaire des personnes exilées?
Y a-t-il une répartition connue par Région? Car dans cette commission, il y a parfois des tentatives de vouloir communautariser la situation. Les francophones sont souvent accusés de ne pas participer à la répartition équitable. Pourtant dans nos calculs, si l'on prend en considération le nombre de places en ILA, le nombre de centres collectifs et celui des places d'urgence, c'est 4,8 demandeurs d'asile par 1 000 habitants accueillis en Région bruxelloise, 4,6 en Wallonie et 1,8 en Flandre!
Selon nos calculs, telle est la réalité. Je vois que vous réfutez d'un signe de tête. Mais c'est très intéressant. Car cela signifie que l'on va pouvoir objectiver la situation. Cela nous permettra de sortir du débat communautaire car y entrer n'était nullement mon intention.
Par ailleurs, en ce qui concerne les places ILA, vous avez commencé une tournée dans les provinces, ce en quoi je vous remercie car j'estime important de leur donner une information correcte. En avez-vous reçu des retours positifs? Comment se passent ces rencontres? Les questions portent-elles sur la faisabilité, la mise en place de nouvelles places ILA et quels sont, en conclusion, les blocages rencontrés par les communes? Pour quelles raisons les communes ne veulent-elles pas ouvrir des places ILA car l'on voit que les chiffres n'augmentent pas sensiblement?
Ma dernière série de questions porte sur le rôle de la Défense.
On sait que la Défense joue déjà un rôle dans l’accueil des publics exilés. Aux Pays-Bas, elle a joué un rôle très important, puisque les militaires ont eux-mêmes été mobilisés. Des casernes ont été réquisitionnées. Il y a eu tout un plan de répartition dans les casernes. En Belgique, la situation est assez floue. Je vous avoue que je ne comprends pas exactement le rôle de la Défense. Mme Dedonder, la ministre de la Défense, parle de 7 400 places créées par la Défense. Pourtant, j’ai l’impression que ces places sont gérées par Fedasil ou la Croix-Rouge.
Madame la secrétaire d'État, aujourd'hui, la Défense est-elle directement impliquée dans l’aspect opérationnel de la crise de l’accueil? En d’autres termes, des militaires sont-ils directement impliqués dans la gestion des centres, voire dans l’accueil des personnes exilées? La Défense a obtenu une sensible augmentation de son budget sous la Vivaldi. Je crois que ce serait une bonne idée de la mettre directement à contribution.
Voilà quelques-unes de mes questions. En outre, je n’ai pas posé cette question, mais pourriez-vous nous donner des éléments sur la task force qui s’est réunie hier, avec peut-être les grandes lignes des décisions qui ont été prises, pour examiner comment nous sortirons enfin de cette crise de l’accueil?
01.04 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, voor onze partij gaat het er niet om zoveel mogelijk opvangplaatsen te creëren, maar wel om iedereen op te vangen die met een asielprocedure start. Dat zou de logica zelve moeten zijn en wat iedere partij zou moeten betrachten. Ik weet dat dit ook uw betrachting is.
Partijen die mensen willen wijsmaken dat men de instroom heel gemakkelijk kan oplossen, dwalen en strooien de mensen zand in de ogen. Kijk maar naar Italië, waar mevrouw Meloni heel forse taal heeft gesproken voor de verkiezingen. Ook zij is niet in staat om de complexe oorzaken van migratie naar Europa aan te pakken.
We moeten niet zoveel mogelijk plaatsen willen creëren, maar wel iedereen kunnen opvangen. Uitstroom is wel één van de punten waaraan moet worden gedacht. Uit recent opgevraagde cijfers blijkt dat er al verbetering is: de procedure verloopt al sneller. Het duurt nu gemiddeld 14 maanden vooraleer iemand een definitieve uitspraak krijgt. U hebt ook veel geïnvesteerd in de asiel- en migratiediensten. Het CGVS werd versterkt en dat begint eindelijk vruchten af te werpen. We moeten daar zeker op blijven inzetten.
Zolang we dat niet kunnen doen en zolang er mensen op straat staan, is dat voor ons onaanvaardbaar. Ik kreeg deze ochtend weer een bericht van iemand uit Brussel, die 50 personen had geteld die de nacht weer op straat hebben doorgebracht. U weet dat de temperaturen zakken. We moeten echt alles in het werk stellen om te vermijden dat iemand de nacht op straat moet doorbrengen.
Ik heb een vraag over uw communicatie inzake alleenstaande mannen. We lezen in de krant dat u tijdens de instructie toch alleenstaande mannen hebt opgevangen. Dat is dan toch wat eigenaardig. Kunt u daar enige toelichting bij geven? Hoeveel mannen hebt u de afgelopen tijd opgevangen en toegang verleend? Hoeveel staan er op de wachtlijst?
Ik heb ook een vraag ingediend over de zoektocht van Fedasil naar nieuwe opvangplaatsen. Er wordt vaak naar Leuven gekeken, zoals u weet. Leuven heeft in maart beslist dat het wil samenwerken met Fedasil en dat het een opvangcentrum op zijn grondgebied wil. Ik meen dat er niet veel lokale besturen zijn, mevrouw de staatssecretaris, die u zo welwillend de hand reiken. Integendeel, waar Fedasil opvangplaatsen opent, is er lokaal protest. Zelfs burgemeesters van uw eigen partij gaan op hun achterste poten staan. Wel, in Leuven heeft de coalitie van Groen, Vooruit en cd&v gezegd dat Fedasil welkom is en dat daar plaatsen geopend mogen worden.
Ik wil graag van u weten hoeveel locaties en welke locaties tot nu toe in overweging zijn genomen? Waarom is er nog altijd geen geschikte locatie gevonden? Hoeveel gebouwen die bekeken werden, waren in handen van private eigenaars?
Zal Fedasil de zoektocht met Leuven blijven voortzetten? Leuven heeft ook al verschillende keren laten weten dat het personeel wil leveren om buurgemeenten te ondersteunen bij de opvang van asielzoekers. Het regelgevend kader maakt dat tot nu toe echter niet mogelijk of belemmert dat. Klopt dat? Ziet u daar nieuwe mogelijkheden tot samenwerking tussen de lokale besturen?
Voor ons is het heel duidelijk dat dit een probleem is dat wij met zijn allen moeten oplossen. Solidariteit is nodig. Wij bepleiten die ook op Europees niveau. De reden dat België veel asielzoekers opvangt, is immers dat er heel veel Europese landen zijn die hun verantwoordelijkheid niet willen opnemen, die niet solidair zijn. Ik weet dat u daar op Europees niveau op hamert, maar ook in ons eigen land moeten wij solidair zijn. Het kan niet dat bepaalde gewesten, en ik denk dan vooral aan Brussel, heel veel inspanningen doen, ook voor daklozenopvang en winteropvang, terwijl andere achterblijven. Ik wil een oproep doen aan alle gemeenten om hun deel te doen. Ik wil benadrukken dat in Leuven de nodige inspanningen zeker al geleverd worden en dat we uitkijken naar uw antwoorden op mijn vragen.
01.05 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, le kern a décidé le 29 septembre dernier de mettre en place une task force opérationnelle qui est chargée de trouver et d'ouvrir au moins 2 000 places temporaires pour faire face au pic d'arrivées et traversées l'hiver.
La task force est composée des cabinets ministériels responsables et départements concernés: premier ministre, Asile, Fonction publique, Défense, Santé, Justice, Régie des Bâtiments, Mobilité et Intérieur ainsi que les administrations Fedasil, BOSA, Défense, SPF Santé, Régie des Bâtiments, SNCB, Infrabel et le Centre de crise national.
Notre groupe s'est toujours inquiété du manque d'anticipation de ce gouvernement. Il est en effet regrettable que la mise en place de cette task force ait été décidée aussi tard, près de deux ans après le début de la crise de l'accueil alors que les acteurs de terrain n'ont eu de cesse de tirer la sonnette d'alarme sur le manque de places depuis le début de la législature et même avant.
Notre groupe n'a pas manqué également de souligner le manque de concertation au sein du gouvernement. Il semblerait que l'arrivée de l'hiver – et peut-être des prochaines élections – ait enfin poussé les membres du gouvernement à mettre la main à la pâte, ce qui permettra – je l'espère – de renforcer l'offre d'accueil via la mise à disposition de bâtiments de la Régie des Bâtiments, de la Défense, de la Fonction publique, de la SNCB, etc.
Cela fait deux ans que nous vivons une situation de détresse inhumaine à nos portes et les acteurs de terrain, dont notamment Fedasil, les associations et les communes, se trouvent encore bien seuls à gérer l'accueil. Par conséquent, mon groupe appelle inlassablement à trouver rapidement des solutions. Il ne s'agirait en effet pas de se réunir une énième fois sans qu'aucun effort ne soit consenti par l'ensemble des membres de ce gouvernement pour mettre fin au chaos de l'accueil.
Madame la secrétaire d'état, la task force s'est réunie hier ou avant-hier et se réunira vraisemblablement la semaine prochaine. Quelle est sa feuille de route et quelles sont les échéances? Où en est la piste de duplication en Wallonie, via la Fédération Wallonie-Bruxelles, de l'initiative prise en Flandre de recourir aux centres de jeunesse et de vacances? La task force vient s'ajouter au plan d'hiver. Comment le travail va-t-il s'articuler?
Enfin, en mars dernier, vous avez adopté une série de mesures qui visent à mettre un terme à la saturation du réseau d'accueil. Pouvez-vous nous dresser un état d'avancement de ces mesures?
01.06 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, gisteren hebt u voor het eerst aan tafel gezeten met diverse partners die u door de regering werden aangereikt en met wie u kunt samenwerken in de zoektocht naar bijkomende opvang om de huidige crisis te temperen. Ook Infrabel en de NMBS waren daarbij.
Mijn vraag was niet aangekondigd, maar misschien kunt u wel een woordje zeggen over de houding van Infrabel en de NMBS. Zijn die bedrijven bereid om mee te zoeken naar locaties, gebouwen of terreinen om de opvang mee te ondersteunen?
Ik stel die vraag, omdat ik minister Gilkinet vorig jaar al heb ondervraagd over de mogelijkheid om asielopvang te organiseren op de terreinen van beide spoorbedrijven. Men was daar toen zeer terughoudend over. Hebt u diezelfde terughoudendheid ook gisteren ervaren of zaten de vertegenwoordigers van beide bedrijven met een open geest aan tafel? Zijn zij bereidwillig om daar effectief aan mee te werken?
01.07 Staatssecretaris Nicole de Moor: Bedankt voor de talrijke vragen over opvang. Het blijft natuurlijk een onderwerp dat ons allemaal bezighoudt. Dat is ook duidelijk in deze commissie.
Sinds de vorige commissie, een tweetal weken
geleden, hebben we op verschillende fronten verdere stappen gezet, zowel op het
vlak van de creatie van opvangplaatsen, maar ook op het vlak van structurele
hervormingen. Vorige week was er nog een Europese Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken waar we opnieuw belangrijke stappen hebben gezet op weg naar die
structurele Europese hervormingen die we absoluut nodig hebben om de instroom
in ons land naar beneden te krijgen. Ook dat is absoluut nodig als we iedereen
willen opvangen. Het is uiteraard onze uitdrukkelijke wens om dat te doen. Dan
moet ook de instroom naar beneden. We zullen dit immers niet enkel kunnen
oplossen met continu bijkomende opvangplaatsen te creëren. We moeten dat wel
doen om humanitaire drama’s te vermijden, maar dat is geen oplossing. Dat is
enkel het managen van een crisis. Een crisis oplossen, doet men op het Europese
niveau. Ik merk dat daarover ook hier veel overeenstemming is. Dat is een goede
zaak. We moeten op het Europese niveau landen met het migratiepact. Daarnaast
moeten we zelf zorgen voor heldere wetten. Het migratiewetboek zal ook hefbomen
bevatten om in ons land de asielprocedures te stroomlijnen. Uiteraard blijven ook andere
uitstroommaatregelen noodzakelijk.
Par conséquent, de nombreuses mesures ont déjà été prises au cours de l'année écoulée, pour améliorer la situation. Tout d'abord en mars, par exemple, un premier paquet de mesures a été décidé au sein du gouvernement. Ces mesures ont en effet été mises en place, comme le plan d'action ILA qui renforce les autorités locales pour créer des ILA supplémentaires. À cet effet, j'avais déjà pris contact avec la conférence des gouverneurs. Je fais maintenant le tour des provinces pour expliquer ce plan et le nouveau paquet de mesures pour renforcer les autorités locales, avec des mesures financières mais aussi plus de stabilité pour les autorités locales. La semaine dernière, par exemple, j'ai eu un dialogue avec les différents bourgmestres à Anvers, dans le cadre de la consultation des bourgmestres et, M. Moutquin l'a dit, le dialogue était très intéressant. Beaucoup de bourgmestres étaient présents et ont posé beaucoup de questions. Nous n'avons pas encore de résultats concrets.
Nous travaillons également sur l'augmentation de la convention avec Bruxelles, qui a été également mise en œuvre, et nous travaillons également sur la sortie des personnes qui sont dans le réseau d'accueil depuis longtemps.
Mevrouw Platteau, u hebt gelijk, dat werpt inderdaad zijn vruchten af. Nu verlaten ongeveer 100 mensen per dag de opvangcentra, terwijl dat er vorig jaar nog ongeveer 50 à 60 waren. We zien dus wel degelijk dat de uitstroom uit de centra toeneemt.
Geachte Kamerleden, met het winterplan worden daarbovenop nog eens maatregelen genomen om in te spelen op diezelfde drie assen: instroom, uitstroom en plaatscreatie. Zo wordt er vandaag gewerkt aan een fasttrackcentrum om bepaalde doelgroepen versneld duidelijkheid te geven over hun asielprocedure en meteen ook samen te werken met de diensten bevoegd voor de terugkeer. Voor de uitstroom worden samenwerkingsverbanden gezocht met het middenveld en zal ook socio-juridische ondersteuning geboden worden aan personen die zich buiten het opvangnetwerk bevinden. Twee weken geleden werd dat dossier goedgekeurd op de ministerraad.
Daarnaast werden, in samenwerking met collega-minister Dalle, tijdelijke plaatsen gecreëerd in de jeugdverblijven in Vlaanderen. Daaromtrent hebben we ook al contact opgenomen met de bevoegde minister in Wallonië. Tot nu toe is er nog geen concreet aanbod, maar wel openheid om met ons samen te werken.
Ook de capaciteit binnen de al genoemde conventie met Brussel wordt opgetrokken. Dat dossier zal zeer spoedig op de minsterraad besproken kunnen worden. Voor alle duidelijkheid, het gaat om de daklozenopvang en de ondersteuning vanuit Fedasil voor de daklozenopvang in Brussel.
Tot slot heeft Fedasil zelf al zowat 2.000 plaatsen geïdentificeerd die als opvangplaatsen kunnen dienen en die in de loop van de komende weken en maanden worden geoperationaliseerd. Het gaat zowel om zeer tijdelijke sites als om structurele opvangplaatsen. We hebben beide nodig. Vaak hoor ik zeggen dat we urgent tijdelijke plaatsen nodig hebben om de winter te overbruggen, maar na de winter komt de lente, dus we hebben ook voldoende structurele plaatsen nodig, want we zullen nog langere tijd mensen moeten opvangen.
De nombreuses mesures ont déjà été prises mais, sans coopération entre les différents services, il n'est pas possible d'un point de vue opérationnel de construire beaucoup plus de places d'accueil supplémentaires. C'est pourquoi le premier ministre et moi-même avons décidé de renforcer cette coopération au sein d'une task force accueil.
Het doel van deze taskforce is drieledig. Naast de geplande uitbreiding wordt een substantieel aantal plaatsen gerealiseerd en wordt de opening van de geplande plaatsen versneld. Het gaat daarbij echter niet alleen om infrastructuur, zijnde het aanbieden van gebouwen en terreinen. Het gaat vooral ook om de noodzakelijke operationele ondersteuning om die plaatsen klaar te maken, het administratieve en juridische werkingskader voor Fedasil om die infrastructuur uit te bouwen tot opvangplaatsen, evenals ondersteuning om ze uit te bouwen.
We hebben dus niet alleen infrastructuur nodig, we hebben ook operationele ondersteuning nodig om plaatsen klaar te maken en operationele ondersteuning om ze uit te baten. Dat is wat Fedasil nodig heeft om het netwerk nog verder te kunnen doen groeien.
Gisteren werd een eerste vergadering gehouden, waar Fedasil een eerste behoefteanalyse heeft gedeeld met de verschillende diensten. Volgende week zullen alle leden doorgeven welke concrete mogelijkheden er zijn zodat dit aanbod op een efficiënte en effectieve manier vertaald kan worden in ondersteuning aan Fedasil.
Mijnheer Roggeman, alle diensten rond de
tafel waren bereid om mee locaties te zoeken, ook de NMBS en Infrabel. Er was een bijzonder constructieve houding
rond de tafel.
La Défense fait également partie de la task force – j'ai d'ailleurs toujours été très reconnaissante de son soutien – et Fedasil continue également à maintenir de bons contacts avec les services opérationnels de la Défense sur une base régulière. Un cadre formel n'est pas vraiment nécessaire pour pouvoir coopérer ensemble.
Actuellement, comme vous l'avez expliqué, monsieur Moutquin, quelques 7 400 abris ont déjà été construits dans des endroits où la Défense en possédait par le passé ou en possède encore aujourd'hui, notamment l'ancienne caserne de Sijsele qui appartient aujourd'hui à une intercommunale ou la caserne de Glons à Bassenge qui est toujours dans le portefeuille de la Défense. Dans les concessions existantes, nous examinons les possibilités de créer des places d'accueil supplémentaires et de faciliter davantage les choses. L'analyse fera l'objet d'une discussion plus approfondie la semaine prochaine.
Aujourd'hui, la Défense n'est pas impliquée dans la gestion quotidienne de nos centres d'accueil mais la Défense nous aide beaucoup pour localiser et opérationnaliser, préparer certains sites pour les transformer en centres d'accueil.
Zoals gezegd, is er ook nood aan bijkomende ondersteuning om opvangplaatsen uit te baten. Daarom wordt sterk ingezet op bijkomend personeel om die taken op te nemen.
Enerzijds werd het interne selectieproces aangescherpt zodat we in de komende maanden een driehonderdtal vacatures kunnen invullen. Vandaag staat een honderdtal vacatures open. Later dit najaar zal er nog een tweehonderdtal volgen. Dat kan uiteraard nog verder oplopen in het kader van het winterplan. Het is heel simpel. Hoe meer opvangcentra wij openen, hoe meer personeel we nodig hebben en hoe meer vacatures er zullen openstaan.
Anderzijds wordt ook op tijdelijke versterkingen ingezet. Zo zal opnieuw een beroep op de special federal forces worden gedaan en wordt een verlenging en een uitbreiding van de mogelijkheden tot interim uitgewerkt en zullen ook zeer gerichte detacheringen mogelijk worden gemaakt om specifieke knelpunten binnen Fedasil op te lossen. Het is bijvoorbeeld noodzakelijk om verplegend personeel in een opvangcentrum te hebben. Dat lost men niet zomaar op met interimarbeid of met special federal forces. Daarvoor zijn deze specifiek gerichte detacheringen nodig.
Daarnaast lopen er verschillende projecten binnen het hr-beleid van Fedasil om ook het welzijn van medewerkers te versterken, onder meer via het managementplan. Het welzijn van de medewerkers staat onder druk als een organisatie als Fedasil al twee jaar lang in een crisis werkt, met overbezette netwerken en een continue druk op het netwerk en de operationele diensten.
Er worden ook creatieve manieren bekeken om via reglementaire wijzigingen Fedasil aantrekkelijk te maken als werkgever. We rekenen voor het merendeel van die initiatieven ook op de goede samenwerking met de FOD BOSA en de bijdrage van andere FOD’s.
Ik heb midden september ook een overleg gehad met minister Bertiaux en ook daar een openheid gemerkt om tot een samenwerking te komen.
Wij moeten het personeelskader bij Fedasil dus op verschillende manieren verder ondersteunen.
Mijnheer Segers, u lijkt te insinueren dat Fedasil geen personeel zou willen aanwerven, omdat er zes maanden geleden minder openstaande vacatures zijn dan vandaag. Ik wil daarbij onderstrepen dat het opvangnetwerk een dynamisch gegeven is. Zodra men een nieuw opvangcentrum vindt, kan men vacatures openen. Wij konden zes maanden geleden nog geen vacatures openen voor opvangcentra waarvan we zelfs nu nog niet weten waar ze zullen komen. Het maakt wel degelijk een verschil uit of men moet gaan werken in Bredene of de Oostkantons. Men zet geen vacatures online als men nog niet weet of men aan de kust, in de Oostkantons, de Ardennen of Oost-Vlaanderen moet gaan werken. Men kan pas vacatures openen als men weet waar de opvangcentra komen. Dat lijkt mij niet meer dan logisch. Geloof mij, Fedasil zet zeer sterk in op het personeelsbeleid. De afgelopen maanden werden verschillende centra geopend, uitgebreid of verplaatst. Dat leidt tot nieuwe vacatures.
Die tijdelijke centra hebben helaas een grote impact op het personeelsverloop. Het is vaak heel moeilijk om personeel aan te werven voor een centrum waar de werknemers maar twee of drie maanden kunnen blijven werken. Er zijn heel weinig reacties op die vacatures, waardoor we die centra vaak moeten opstarten met personeel van bestaande centra. Die verplaatsingen wegen evenwel op het welzijn van de medewerkers, waardoor ze nog sneller de organisatie verlaten. Er zijn vandaag dus zeker geen toewijzingsstops wegens personeelstekort. Meerdere centra benutten evenwel nog niet tot hun volledige capaciteit. We zouden er nog verder kunnen opschalen als het personeelskader wel volledig zou zijn ingevuld.
De afgelopen maanden is een inhaalbeweging gebeurd om die personeelskaders overal verder in te vullen. Dat is zeker niet evident op een arbeidsmarkt waar een grote krapte heerst, vooral voor de profielen die we nodig hebben, zoals sociaal begeleiders, medisch personeel of hr-experts voor de opvangcentra en het hoofdkantoor. Zeker in bepaalde regio's is het moeilijk om personeel te vinden en zijn personeelskaders maar voor 60 % ingevuld.
Het werk van de taskforce, waarbij verschillende diensten van andere ministers alle mogelijkheden bekijken om opvang te creëren, gaat hand in hand met het werk dat mijn diensten, Fedasil, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Dienst Vreemdelingenzaken verrichten in het kader van het winterplan. We blijven dus pleiten voor een goede samenwerking tussen de overheidsdiensten en met mijn diensten.
Quelques autres questions numériques ont été soulevées. J’aimerais donner un bref aperçu pour mieux interpréter le tableau général de cette discussion.
Mevrouw Pas, het is heel fijn dat u heel goed bent in wiskunde. Maar helaas is het een heel moeilijke taak om prognoses te maken over de asielinstroom voor de komende maanden. Dat is immers geen exacte wetenschap. Het hangt af van het aantal mensen dat zal toekomen in Europa en het aantal mensen dat vervolgens doorreist naar België. Dat is onvoorspelbaar. We proberen om dat zo goed mogelijk in te schatten, maar dat is zeer moeilijk.
De cijfers van het aantal asielaanvragen in september worden momenteel nog verwerkt, omdat het niet alleen gaat om de registraties bij DVZ in Pacheco, maar ook om de aanvragen aan de grens en in de gesloten centra. Zowel de DVZ als het CGVS analyseren die cijfers zodat we volgende week, zoals elke maand, de definitieve cijfers kunnen communiceren. Op basis van de voorlopige cijfers waarover ik momenteel beschik, zou het aantal aanvragen in september rond de 3.200 schommelen. De definitieve cijfers zullen via de normale kanalen gecommuniceerd worden, en dat is via de website van het CGVS.
Intussen is ons netwerk groter dan ooit. Bij Fedasil bevat het nu 34.400 opvangplaatsen, naast de 1.500 noodopvangplaatsen die via het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gecreëerd zijn. Mevrouw Pas, dat is het verschil in aantal dat u aanhaalde. Het klopt ook dat de vooropgestelde capaciteitsstijging in het winterplan 2.000 plaatsen omvat, inclusief de twee containersites. Daarbovenop wordt via de taskforce nog een inspanning gedaan om een substantieel aantal plaatsen te creëren.
Geachte leden, bij ongewijzigd beleid zullen nog heel wat plaatsen nodig zijn. Niet alleen de komende weken en maanden, maar ook de komende jaren. Daarom pleit ik al een hele tijd om daarnaast ook hervormingen door te voeren op het Europese niveau en uitstroom bevorderende maatregelen te nemen.
Des questions ont également été soulevées en ce qui concerne la répartition des demandeurs de protection internationale dans notre pays. Sur 500 des 581 communes accueillant des demandeurs d'asile, nous avons déjà une large répartition dans le pays, une situation que nous envient de nombreux pays européens. Je peux vous dire, qu'étant souvent sur le terrain avec les bourgmestres en Wallonie, à Bruxelles et en Flandre, beaucoup d'entre eux font d'énormes efforts pour accueillir des demandeurs d'asile, soit dans un ILA, soit dans des centres d'accueil, ce qui n'est pas toujours facile pour eux.
Elke regio levert vandaag inspanningen, of het nu gaat om de opvang van asielzoekers, de definitieve huisvesting van erkende vluchtelingen of het logement voor tijdelijk beschermde Oekraïners. Al jaren zijn er meer opvangplaatsen voor asielzoekers in Wallonië dan in Vlaanderen of Brussel. Wij trekken dat langzaamaan recht.
Omgekeerd, vestigen verhoudingsgewijs de meeste erkende vluchtelingen zich dan weer in Vlaanderen en Brussel en niet in Wallonië. Als we over spreiding spreken, moeten we over het totaalplaatje spreken. Vooral de definitieve huisvesting van vluchtelingen weegt enorm op de lokale besturen en op de OCMW's. Ik merk dat in elk gesprek dat ik heb met lokale besturen, of dat nu in Vlaanderen, Wallonië of Brussel is.
Collega's, nogmaals, we zijn vandaag in crisis. We hebben elke plaats nodig. We kunnen ons dus echt niet permitteren om hierover communautaire discussies te voeren. Elke plaats is nodig om iedereen te kunnen opvangen.
Ik kom ook nog eens terug op mijn prioriteit om gezinnen met kinderen in alle omstandigheden te kunnen opvangen. Helaas blijft de realiteit dat het ook voor gezinnen met kinderen elke dag moeilijk blijft bij Fedasil. Het beleid kan vandaag dus nog niet bijgestuurd worden. Wij zijn zeker nog niet uit de gevarenzone wat de opvang van gezinnen met kinderen betreft.
Alleenstaande mannen krijgen in de regel momenteel geen toegang tot het opvangnetwerk. Het is juist dat een zeer beperkt aantal alleenstaande mannen de voorbije weken wel werd opgevangen. Het gaat dan vooral om mannen die naar het Dublincentrum werden overgebracht in het kader van hun transfer naar een andere Europese lidstaat, omdat een andere Europese lidstaat bevoegd is voor hun asielaanvraag.
Daarnaast gaat het om mannen met een bijzondere kwetsbaarheid. Denk aan mensen met een ernstige ziekte of mannen met een beperking, die in de Brusselse daklozenopvang werden opgevangen en voor wie Fedasil door de Brusselse organisatie werd gecontacteerd met de vraag om in aangepaste opvang te voorzien. Uiteraard doen wij dat. Kwetsbaren krijgen voorrang. Dat is al lang het beleid. Onder de noemer kwetsbaren vallen kinderen, alleenstaande moeders en uiteraard ook mannen met bijvoorbeeld een medische beperking.
Monsieur Moutquin, ce qui a motivé ma communication, c'était d'être transparente au sujet de la mesure que j'ai prise, à savoir ne plus accueillir des hommes isolés qui sont sur notre liste d'attente. Il me paraissait nécessaire de faire preuve de transparence à ce sujet et dès lors de communiquer.
Ook in de komende weken zullen we dus absoluut prioriteit blijven geven aan families met kinderen, niet omdat ik dat graag wil, maar omdat het niet anders kan. Daardoor zullen in de komende periode alleenstaande mannen in de regel niet opgevangen worden bij Fedasil. We werken zeer hard met alle partners aan plaatscreatie om dat zo snel als mogelijk wel opnieuw te kunnen doen.
Comme vous le savez, je travaille quotidiennement avec les différentes autorités locales afin de rendre le processus d'accueil aussi fluide que possible. Dans le plan d'action des ILA, nous encourageons les collaborations intercommunales pour offrir un accueil supplémentaire.
Mevrouw Platteau, u vroeg hoe gemeenten kunnen samenwerken, bijvoorbeeld als Leuven extra personeel ter beschikking van andere gemeenten wil stellen. Welnu, een LOI is het perfecte instrument voor samenwerking. In ons nieuw plan voorzien we dan ook in financiële ondersteuning voor de oprichting van een LOI, wanneer de ene gemeente infrastructuur ter beschikking heeft en de andere gemeente personeel. Mocht dat het geval zijn voor Leuven, lijkt me dat de juiste methode om opvang te creëren.
Er werd inderdaad een aantal panden voor collectieve opvang in Leuven aan Fedasil gesignaleerd. Het merendeel van die sites was evenwel niet beschikbaar, terwijl voor een aantal ervan te zware investeringen en lange renovatieprojecten nodig waren voor slechts een tiental plaatsen. Uiteraard blijven we, in goede samenwerking met het lokale bestuur te Leuven, voortzoeken naar geschikte locaties voor collectieve of individuele opvang.
En ce qui concerne la situation à Spa, j'ai
récemment repris contact avec l'administration. J'ai constaté chez la
bourgmestre la volonté de parvenir à un accord. Mes services y travaillent actuellement.
Tot slot wil ik nogmaals beklemtonen dat de problematiek niet zal verdwijnen zonder structurele oplossingen zowel op Europees als op nationaal niveau. Als we de situatie echt onder controle willen krijgen, moet het aantal mensen dat hier aankomt, gewoon omlaag.
Het is onze plicht om zowel op de korte als op de lange termijn in oplossingen te voorzien. Het departement verdient echt beter dan van de ene crisis in de andere verzeild te geraken door een gebrek aan doortastende hervormingen. Daarom blijven we ons inzetten om de broodnodige hervormingen op Europees en nationaal niveau zo snel mogelijk te doen landen.
01.08 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor de verduidelijking bij de vele cijfers.
Ik zou daar nog een cijfer aan willen toevoegen, ditmaal niet de kostprijs, want zonder alle bijkomende opvangplaatsen en met de 34.000 à 35.000 al bestaande plaatsen, komen we aan een bedrag van meer dan 1 miljard euro. We mogen daarbij niet vergeten dat zes op de tien asielzoekers zelfs geen recht op asiel hebben. Het cijfer dat ik wil toevoegen is 78 %. Dat is het percentage Vlamingen dat volgens de peiling van VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws sterke voorstander is van strengere regels voor asielzoekers.
Mevrouw Platteau zegt hier dat het niet zo eenvoudig is om de instroom te stoppen. Met partijen als Groen, die zowel op Europees als nationaal niveau elke maatregel, hoe beperkt en noodzakelijk ook, blokkeren, is het inderdaad moeilijk die instroom te beperken. Ja, ook het Vlaams Belang beseft dat men op Europees niveau aan een oplossing moet werken. Dat was een terechte opmerking, mevrouw de staatssecretaris. Onzes inziens moeten we samenwerken voor een echt fort Europa. Dat betekent echter niet dat intussen de bestaande marges waarover u beschikt niet maximaal benut zouden kunnen worden en dat u niet op nationaal vlak het een en het ander kunt doen.
Ik denk bijvoorbeeld aan de verstrenging van de gezinshereniging of aan de bevordering van uitstroombevorderende maatregelen, waarnaar u net zelf verwees. Het terugkeerbeleid is desastreus. Vorige week namen we kennis van de nieuwe cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken. Tijdens de eerste acht maanden van dit jaar keerden er 4.158 asielzoekers terug volgens de ruimst mogelijk interpretatie van die cijfers. Terwijl de asielcentra als paddenstoelen uit de grond schieten om de almaar toenemende instroom te herbergen, blijven de maatregelen voor een efficiënter terugkeerbeleid uit.
Waarom maakt u geen werk van een aanpassing van de wet op de woonstbetredingen? Die wordt ons al sinds de vorige legislatuur beloofd. Waarom neemt u geen sancties tegen onwillige derde landen die hun onderdanen niet willen terugnemen? Waarom heropent u niet aangepaste gesloten wooneenheden voor illegalen? Die maatregelen blijven allemaal uit.
Zolang een ommekeer in het asielbeleid uitblijft, waarbij de instroom niet wordt beperkt en de uitstroom niet wordt bevorderd, zullen de relevante cijfers op hun huidig niveau blijven, voorspelbaar desastreus. Uw antwoord heeft eigenlijk bevestigd wat wij al lang zeggen. Als er niets gebeurt aan de instroom en als er niets gebeurt om de uitstroom te vergroten, dan zullen we na het winterplan inderdaad nog nood hebben aan lenteplannen, zomerplannen en herfstplannen. Dan blijft het duren. Voor de kostprijs, zowel financieel als maatschappelijk, weten we allemaal wie er opdraait.
01.09 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw omstandig antwoord.
Ik wil u eerst bijtreden, in die zin dat u zeer terecht nog eens onderstreept hebt hoe de medewerkers, ook van Fedasil, er alles aan doen om opvang te verzekeren, vaak ver voorbij wat we op menselijk vlak van hen mogen verwachten.
Met mijn vraag wilde ik vooral vernemen in welke mate u, op basis van de prognoses, op voorhand al tot aanwervingen kunt overgaan. U antwoordt mij dat dat heel moeilijk is. Ik erken die moeilijkheden uiteraard. U legt het uit aan de hand van een karikatuur: het zijn ofwel de Oostkantons, ofwel de kust.
Volgens mij zijn er echter tussenoplossingen mogelijk. Daarvoor verwijs ik naar uw initiatief van de satellietcentra. Datzelfde idee kunt u verder doordrijven door te werken met verschillende regio’s binnen België en telkens te werken met flexibele pools, waarmee gewerkt kan worden voor zowel de LOI’s als de collectieve opvang. Overal zijn er tekorten, maar als u het op die manier op een hoger niveau bekijkt, wordt het veel makkelijker om wel degelijk al op voorhand aan te werven.
We vernemen dat het CGVS uiteindelijk voor 1.000 personen per maand minder beslissingen heeft genomen. Dat heeft natuurlijk enorme gevolgen. Als we de juiste inschattingen kunnen maken, dan moeten we ook per pool tot aanwervingen kunnen overgaan. Het is dan zaak om, als de opvang geopend wordt, vanuit die pool personeelsleden te detacheren. Het idee van flexibele pools voor regio’s wilde ik u graag aan de hand doen.
01.10 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'état, je vous remercie pour vos très nombreuses réponses.
Les Verts et le groupe Ecolo-Groen sont d'accord avec vous, de manière générale, sur une solidarité européenne. Parfois je me questionne sur la raison pour laquelle vous prônez une solidarité européenne sans la prôner au niveau national. Je sais que nous ne sommes pas tout à fait d'accord là-dessus et je pense que nous devrions en reparler.
Au sujet de l'Europe, je nous invite tous à
relire les chiffres publiés dans L'Echo de la
semaine passée. Ils montrent que la Belgique est 11e en termes
d'accueil sur 27. Nous ne sommes donc pas du tout dans le cadre d'une invasion
comme certains peuvent le dire. Il y a en fait 153 exilés pour
100 000 habitants en Belgique. Il y en a 206 en Allemagne, 170 en Grèce,
185 en Suisse et 228 en Espagne par exemple. Cela veut donc dire que, selon les
chiffres objectivés par L'Echo, la situation
en Belgique n'est pas spécialement problématique par rapport à d'autres pays
européens. Nous aurons l'occasion d'en débattre à nouveau, car je vois que vous
n'êtes pas spécialement d'accord.
Par contre,
nous sommes d'accord avec vous sur la nécessité d'atterrir sur un pacte
migratoire mais vous connaissez nos limites en termes de respect des droits
humains, du non-enfermement des enfants par exemple.
Au sujet des
solutions, je pense vraiment qu'il serait intéressant de disposer des chiffres
de l'accueil par commune afin d'objectiver ici aussi la situation sans se
préoccuper de se renvoyer la balle. Ceci afin que chaque responsable politique
au niveau local puisse constater les efforts faits et dispositions prises ou en
assumer l'absence.
Je suis à
1 000 % d'accord avec vous sur le fait de ne pas communautariser ce
dossier. Cela fait deux ans que nous entendons l'extrême droite et la
droite extrême au nord du pays nous dire: "Ouin ouin, c'est nous qui
accueillons, la Wallonie et Bruxelles ne font rien." Vous venez de dire
aujourd'hui que les propos que nous entendons depuis deux ans sont faux.
Les chiffres que je vous ai donnés ne prennent pas en compte, en effet, la
situation d'après-accueil mais il est faux de dire que la Flandre accueille
davantage que la Wallonie et Bruxelles.
Vous avez raison, sortons de ces débats où certains essayent de faire valoir un enjeu communautaire! Cela concerne toutes les Régions. Il est bon de rappeler que tous les partis – pas uniquement les Verts ni les francophones – sont concernés par le respect de l'État de droit.
L'amélioration de la convention avec Bruxelles est fondamentale. Si l'on parle de Bruxelles et de la répartition dans les Régions, il faut rappeler que sur les 122 000 sans-papiers en Belgique, près de 80 % sont à Bruxelles. C'est aussi un aspect important à considérer pour la Région bruxelloise.
On a parlé des entrées et des sorties. Je voudrais évoquer les non-entrées. Travailler sur la question des tickets repas serait intéressant. Certaines choses à ce sujet ont déjà été mises en place. Aujourd'hui on propose un montant fixe d'environ 320 euros à des personnes qui pourraient refuser une place dans un centre d'accueil. Ce montant pourrait être augmenté pour leur permettre de rejoindre une famille éloignée ou des amis, ce qui serait financièrement plus intéressant plutôt que de créer des places d'urgence qui coûtent assez cher. Il y a peut-être moyen de creuser à ce sujet.
Pour ce qui concerne la Défense, vous venez à mes yeux de démontrer le problème. En effet, la Défense a prêté/donné une série de places en caserne. Mais vous nous dites que sur les 24 862 militaires en Belgique, aucun n'est inclus dans la prise en charge de la crise de l'accueil. Or, nous avons un problème de personnel et tout le monde le crie.
Nous disposons de 24 862 militaires en Belgique! On pourrait mobiliser certains corps de la Défense à cet effet, de manière succincte ou sur un temps limité. Au niveau de l'accueil ou dans le logement? Ces questions sont à étudier. Mais un effort pourrait être entrepris de leur part.
Il en va de même du côté de la SNCB. Je ne pointe pas Mme Dedonder, mais selon moi le débat devrait être relevé.
Madame la secrétaire d'État, nous avons trois objectifs: une politique migratoire humaine (cf. accord de gouvernement); un respect de l'État de droit (il est de notre devoir de le faire respecter); pas de marée noire en Belgique en 2024. On ne peut pas laisser gagner l'extrême droite sur une crise de l'accueil avec toutes les fake news qu'elle propage. Nous devons être plus transparents et sortir de cette crise de l'accueil. C'est notre devoir de démocrates.
01.11 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Nous avons quasiment chaque semaine des débats sur la question cruciale de l'accueil au regard du fait que l'État de droit est bafoué, que les décisions du Conseil d'État ne sont pas respectées par le gouvernement.
Le gouvernement a toutefois l'air de "se réveiller". Dans un interview, Mathieu Michel dit qu'il fait sa part, que des bâtiments de la Régie sont disponibles. Le ministre Gilkinet dit qu'on peut peut-être regarder du côté de la SNCB et d'Infrabel. Mais je suis quand même sidérée par le fait que les composantes du gouvernement ne collaborent pas à cette politique.
M. Moutquin demande si la Défense ne pourrait pas faire plus. Les uns et des autres déclarent dans la presse, la main sur le cœur, que c'est triste et que les décisions que vous auriez prises sont illégales. Je rappelle que le gouvernement a validé cette politique par la voix du premier ministre.
On assiste à un jeu malsain sur des questions qui touchent à la dignité humaine. Chacun essaie de tirer la couverture à soi et le gouvernement ne donne pas toute la puissance qu'il pourrait donner pour proposer des solutions.
J'espère que la task force mise en place a secoué chacun. Elle aurait évidemment dû être mise en œuvre beaucoup plus tôt – il y a deux ans au moins – pour que chacun retrousse ses manches et puisse, en fonction de ses compétences, mettre à disposition des bâtiments, des places d'accueil et du personnel d'encadrement. Le gouvernement ne serait dès lors probablement pas dans cette situation d'illégalité en s'asseyant sur les décisions du Conseil d'État. Il n'y a eu aucune anticipation.
Madame la secrétaire d'État, la responsabilité ne repose pas que sur vos épaules, elle repose sur l'ensemble du gouvernement, dans chacune de ses composantes. Il n'y a pas lieu de dire autre chose malgré les déclarations des uns et des autres.
J'espère que la pièce de chacun est tombée sur l'urgence car l'hiver approche. Peut-être que d'autres échéances pourront secouer certains pour déployer au maximum leurs possibilités dans ce dossier.
01.12 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, uw herhaling van de uitdrukkelijke wens van u en de hele regering om iedereen op te vangen, stemt me tevreden. De oprichting van de taskforce is een goede zaak: iedereen beseft dat de opvangcrisis urgent moet worden opgelost. Ook worden 2.000 extra opvangplaatsen gecreëerd en komen er nieuwe vacatures bij Fedasil. Het departement heeft het de afgelopen jaren al heel moeilijk gehad en het personeel verdient zeker extra ondersteuning.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de taskforce beter eerder was opgericht. We blijven op die manier wat achter de feiten aanlopen. Laten we nu allemaal samenwerken opdat we de komende winter erin slagen iedereen op te vangen.
Het klopt dat we de crisis op Europees niveau moeten oplossen, maar zolang het pact niet is gesloten en nog geen effecten sorteert, moeten we de crisis managen en ervoor zorgen dat we opvang kunnen bieden.
Mevrouw Pas, u verwijst naar Groen. Het verschil tussen uw partij en mijn partij is dat wij blijven kijken naar asielzoekers als mensen. U kunt doen alsof u oplossingen in pacht hebt, maar dat is helemaal niet het geval. Dat is ook helemaal uw betrachting niet, want uw partij leeft van de opvangcrisis. Uw partij wil de angst van mensen daarvoor aanwakkeren en asielzoekers ontmenselijken. Dat is het businessmodel van uw partij. Als er ooit van uw partij oplossingen zouden komen, dan zijn dat oplossingen die de mensenrechten alleszins niet zullen respecteren. Dat is het grote verschil tussen uw partij en de andere partijen.
01.13 Tomas Roggeman (N-VA): Ik hoor de collega’s, vooral van Groen, klagen dat hier een communautair debat wordt gevoerd, maar de enigen die een vergelijking tussen de gewesten maakten, zijn ze zelf. Omdat ze zelf een communautair debat openen, kan ik het niet laten om ook mijn duit in het zakje te doen, mevrouw de staatssecretaris.
Ik hoor klagen dat men in Wallonië meer mensen opvangt dan in Vlaanderen. Ik heb de cijfers niet voor mij, maar als dat klopt, vind ik dat volledig terecht. Meer zelfs, voor mij mag de opvang nog meer in Wallonië geconcentreerd worden. Het zijn niet de Vlaamse burgers die kiezen voor partijen die een lakser asielbeleid willen, door erkenningsgronden te verruimen, door de beroepsmogelijkheden uit te breiden, door gedwongen terugkeer maximaal te verhinderen. Een grote meerderheid van de Vlaamse publieke opinie vraagt al decennia het omgekeerde. Als Wallonië en de Franstalige partijen een lakser asielbeleid willen, dan moet men maar zo consequent zijn om ook meer asielzoekers op te vangen in de plaats van de vervelende gevolgen van de eigen beleidskeuze op een ander te willen afwentelen.
Ecolo probeert hier een opengrenzenprogramma door te duwen tegen de wil van de meerderheid van de Vlaamse kiezers. Als men vervolgens klaagt dat er te veel asielzoekers in Wallonië worden opgevangen, dan vind ik dat een beetje hypocriet.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
02.01 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, je sais très bien que vous ne pouvez pas vous exprimer sur un cas individuel. Ce n'est donc pas le sens de mes questions. Mais je voudrais évoquer une situation extrêmement interpellante à l'aide d'un exemple.
C'est celui de Bella, une femme guinéenne. En 2016, alors que sa procédure d'asile est à l'examen en Belgique, un cancer à un stade avancé, un cancer sévère est diagnostiqué. Un an plus tard, elle obtient un titre de séjour pour raisons médicales. Elle doit bénéficier d'un traitement très lourd qui n'est pas disponible dans son pays d'origine. Ensuite, à trois reprises, l'Office des étrangers décide de lui retirer son permis de séjour au motif qu'elle peut poursuivre ses soins en Guinée, contrairement à l'avis du médecin spécialiste, un oncologue qui la suit à l'hôpital. À trois reprises, Bella et son avocat introduisent un recours au Conseil du Contentieux des Étrangers. Celui-ci casse à deux reprises la décision de l'Office des étrangers au motif que l'état de santé de Bella, qui a continué à se dégrader, nécessite une prise en charge chez nous. La troisième fois, il ne statue pas car Bella est entretemps décédée.
Déjà en 2016, le Comité consultatif de Bioéthique de Belgique avait émis un avis concernant la problématique des étrangers souffrant de problèmes médicaux graves, insistant sur le fait que "pour un médecin – fonctionnaire ou non – donner un avis sur un dossier médical est un acte médical et que, ce faisant, ce médecin relève de la discipline médicale. Dans chaque structure où des médecins sont actifs, de la place doit être laissée à la réflexion éthique relative à leurs actes professionnels." Le Comité consultatif de Bioéthique estimait donc que si le médecin de l'Office des étrangers est d'un avis différent du médecin rédacteur du certificat médical, il doit alors prendre contact avec ce médecin ou demander l'avis d'experts.
Le médiateur fédéral avait d'ailleurs publié un rapport sur la régularisation médicale qui concluait de la même manière au non-respect de certaines règles de déontologie médicale, à l'absence de procédure uniforme pour rendre les avis, à un processus de contrôle insatisfaisant.
Madame la secrétaire d'État, l'histoire de Bella est extrêmement interpellante d'abord par son parcours sur le plan humain et médical. Elle est maintenant décédée. Mais c'est aussi interpellant du fait du parcours administratif où la déontologie médicale semble complètement bafouée. On constate un fossé entre l'avis médical du spécialiste en oncologie et celui du médecin de l'Office des étrangers.
D'autres cas similaires se sont présentés ces dernières années. Je les tiens à votre disposition. Mais je voudrais maintenant dépasser la situation de Bella.
Comment comprendre ce fossé entre le médecin spécialiste pour une maladie grave et l'attitude du médecin de l'Office des étrangers? Comment se fait-il que l'État valide le comportement des médecins de l'Office des étrangers en bafouant la méthodologie médicale?
Quelle est votre responsabilité dans un gouvernement où le ministre de la Santé doit aussi être attentif au respect de la déontologie médicale? Quelles sont les suites que l'on doit donner au rapport du médiateur fédéral et à l'avis du Comité consultatif de Bioéthique?
02.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Madame Fonck, la procédure "9ter" est très importante pour moi, car elle donne accès au séjour et à une protection à des personnes vulnérables, qui ne peuvent pas retourner dans leur pays d'origine pour des raisons médicales. Les critères légaux pour obtenir un séjour en Belgique pour raison médicale sont clairs. Si les soins médicaux sont disponibles et accessibles dans le pays d'origine et que l'intéressé est en mesure de voyager, le séjour ne peut être accordé sur la base de l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980.
L'Office des étrangers suit l'avis du médecin-conseil, sauf s'il y a des faits d'ordre public, comme prévu dans la loi. Le médecin-conseil avise de façon indépendante l'Office des étrangers. Un avis défavorable de ce médecin ne signifie pas que le demandeur n'est pas malade, mais que le dossier que ce dernier a présenté ne répond pas aux exigences de l'article 9ter.
Dans le dossier spécifique que vous mentionnez, je ne peux que vous dire que l'Office des étrangers n'a été informé de la nouvelle situation de la personne concernée qu'après avoir pris la décision en question, raison pour laquelle l'Office des étrangers avait conseillé à cette personne d'introduire une nouvelle demande 9ter. Je pense qu'il est un peu facile pour l'avocat, maintenant, de faire des reproches à l'Office des étrangers si l'avocat lui-même n'a pas informé l'Office des étrangers des changements de la situation médicale.
Le rapport du médiateur fédéral que vous mentionnez date de 2016. Le suivi de ce rapport et toute nouvelle recommandation font l'objet d'une concertation annuelle entre l'Office des étrangers et le médiateur fédéral.
En 2017, les médecins-conseils de l'Office des étrangers ont réagi aux préoccupations du Comité de Bioéthique et de l'Ordre des médecins lors d'une audition au Sénat. Ils ont répondu aux questions. Suivant la loi de 1980, la mission légale des médecins-conseils n'a pas valeur de diagnostic, et l'article 9ter n'est pas une procédure médico-contradictoire. Les médecins-conseils sont évidemment tenus de respecter le Code de déontologie médicale, mais les missions du médecin-conseil de l'Office des étrangers et du médecin traitant sont différentes. L'un ne pose pas de diagnostic, l'autre le fait. Le premier n'a pas de relation médecin-patient avec l'étranger, le second en a une.
Par ailleurs, l'article 43 du Code de déontologie médicale établit une distinction très nette entre le rôle du médecin chargé d'une mission d'expert, de médecin-conseil ou de médecin-contrôle, et le rôle du médecin traitant, en précisant que les missions du médecin chargé d'une mission d'expert, de médecin-conseil ou de médecin-contrôle sont incompatibles avec celles du médecin traitant.
Il y a des cas pour lesquels plusieurs décisions de l'Office des étrangers sont annulées dans un même dossier, mais ceci est plus l'exception que la règle, et ne signifie pas nécessairement que la personne répond aux critères légaux de l'article 9ter. L'Office des étrangers continue de veiller à ce que la jurisprudence soit analysée en profondeur et à ce que cette analyse soit relayée auprès de tous les collègues.
Je le répète, la procédure 9ter est spécifique, en comparaison avec les autres procédures de séjour, parce que le médecin-conseil donne un avis indépendant qui est suivi par l'Office des étrangers sauf s'il y a des faits d'ordre public comme prévu dans la loi. La procédure pour obtenir un séjour sur la base de raisons médicales sera aussi reformulée dans le cadre de l'accord sur la migration en clarifiant certaines définitions pour éviter les discussions d'interprétation qui existent actuellement.
Je voudrais aussi rappeler que le Conseil du Contentieux des étrangers ne peut que contrôler la légalité de la décision de l'Office des étrangers, par exemple en constatant des carences au niveau des devoirs de motivation qui incombent à l'Office des étrangers. Ceci ne signifie donc pas nécessairement que l'Office se soit positionné de manière incorrecte sur le cas médical dans un dossier qui a été annulé par le Conseil du Contentieux des étrangers.
Pour obtenir tous les chiffres que vous avez demandés, je vous invite à formuler une question écrite.
02.03 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, je vous remercie. Une transmission des documents me suffira aussi.
Je connais les critères légaux. Certes, ils sont clairs mais reconnaissez que les connaissances sur la disponibilité des soins dans les pays d’origine et l’évaluation de la capacité de voyager posent question en termes d’interprétation. Vous avez raison de dire que chaque médecin a un rôle différent. Le médecin-conseil n’est ni dans du diagnostic ni dans du thérapeutique ni en examen clinique du patient et du suivi. Par contre, si chacun a son rôle, complètement remettre en question le diagnostic et l’incapacité de voyager – établie en l’occurrence par un spécialiste en oncologie – pose question sur le plan déontologique. La meilleure preuve concernant cette jeune femme, c’est qu’elle n’était effectivement pas en capacité de voyager et qu’elle est décédée peu après.
Madame la secrétaire d’État, j’ai bien entendu votre réponse qui est réglementaire, légaliste. Mais quand on est confronté à de telles situations, qui ne peuvent pas ne pas vous interpeller sur le plan humain, on doit oser remettre en question les procédures non pas comme elles sont écrites dans la loi mais telles qu’elles peuvent être interprétées. Quand il y a un tel fossé entre un spécialiste en oncologie ou d’autres spécialisations et le médecin-conseil, un certain nombre de questions doivent se poser. Sur le plan déontologique, il y a, me semble-t-il, une obligation dans le chef du médecin-conseil en tout cas de prendre contact avec le médecin spécialiste pour oser avoir une évaluation correcte des cas. En l'occurrence, il n’y a eu aucune triche du côté du médecin spécialiste qui avait validé la situation extrêmement grave de cette patiente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, in het opvangdebat van daarnet hadden we het ook over de instroom. Om bescherming te kunnen bieden aan wie daar recht op heeft of nood aan heeft, moeten we in een vroeger stadium ook degenen die daar geen recht op hebben, kunnen weren. Duitsland maakte net bekend dat het Moldavië en Georgië zou toevoegen aan de lijst van veilige landen. Wat Moldavië betreft, leren we via Eurostat dat er in België in 2022 en in de eerste helft van 2023 in totaal 370 beslissingen werden genomen. Dat waren zonder uitzondering weigeringsbeslissingen.
Hoe staat het vandaag met de instroom vanuit Moldavië in België? Hoeveel verzoeken zijn er? Zult u Moldavië toevoegen aan de lijst met veilige landen?
Is er, meer algemeen, een constante monitoring van landen waarvoor het CGVS slechts zelden tot erkenning overgaat?
Indien ja, zijn er dan op basis van die monitoring ook landen met een behoorlijke instroom in België, waarvoor de laatste tijd de erkenningsgraad bijzonder laag lag? Om welke landen gaat het dan? Welke erkenningsgraad hebben ze? Zult u voorstellen om die aan de lijst toe te voegen?
Er bestaat wel iets als het ‘KB veilige landen’ dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en aangepast, maar in de tussentijd blijft die onaangeroerd. Zou het niet beter zijn om dat het voorwerp te laten uitmaken van constante monitoring, zodat die lijst echt dynamisch wordt en er snel op de omstandigheden kan worden ingespeeld en waarover zo duidelijk kan worden gecommuniceerd?
Georgië werd onlangs geschrapt uit dat KB, wat opmerkelijk is gezien de Duitse beslissing. Met net geen 500 verzoeken om internationale bescherming staat Georgië nog net in de top 10 van de jaarbalans 2023 van het CGVS. Hoe evolueert de instroom uit Georgië op dit ogenblik? Wat zijn de recente erkenningscijfers? Zult u in het licht van de Duitse beslissing uw beleid herbekijken?
03.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Segers, ik ben het volledig met u eens dat we zo vlug als mogelijk moeten kunnen identificeren wie waarschijnlijk wel of geen recht heeft op internationale bescherming. Zoals u weet, voorziet ook het Europees migratiepact in een procedure om dat eigenlijk al aan de buitengrenzen van de EU te screenen. Dat lijkt mij de weg die we moeten opgaan. Het klopt uiteraard dat het CGVS vandaag al tools heeft om snelle procedures toe te passen voor bepaalde doelgroepen, zoals de versnelde procedure voor personen afkomstig uit een zogenaamd veilig land van herkomst of een land dat op de lijst staat van veilige landen van herkomst.
Het koninklijk besluit dat die lijst voor België bevat, wordt, zoals de wet bepaalt, inderdaad jaarlijks geëvalueerd en ook aangepast indien nodig. Zowel het CGVS als de FOD Buitenlandse Zaken geven adviezen over de landen die al op die lijst staan en over bijkomende landen waarvoor bijvoorbeeld de instroom hoog en de beschermingsgraad laag is. Die monitoring vindt dus wel degelijk plaats. Het CGVS geeft, op mijn vraag, advies over de situatie in het land en beoordeelt of de situatie er van dien aard is dat het in algemene zin als een veilig land van herkomst beschouwd kan worden. Dat is inhoudelijk een erg hoge lat, die ook is vastgelegd in de Europese richtlijnen.
Aangezien het inhoudelijk advies gegeven wordt door onder andere een onafhankelijke instantie als het CGVS, kunnen we het beleid niet zomaar aanpassen aan dat van buurlanden als Duitsland. Ik vind het een zeer goede zaak dat in ons land een onafhankelijke instantie moet oordelen over de veiligheid van landen, want ik vind het niet goed om dat oordeel aan politici over te laten.
Nu kom ik tot de vragen over Moldavië en Georgië. Moldavië staat vandaag inderdaad niet op de Belgische lijst van veilige landen van herkomst. Het CGVS gaf daarvoor zeer recent een negatief advies. Ik heb dus wel degelijk een advies gevraagd. Voor Moldavië waren er, van januari tot en met augustus 2023, 480 verzoekers om internationale bescherming, waarvan 42 in augustus. De beschermingsgraad ten gronde was de voorbije jaren tussen de 0 en 1 %. De beschermingsgraad zegt, aldus het CGVS, uiteraard enkel iets over de beschermingsnood van personen die hier een verzoek om internationale bescherming ingediend hebben en is dus niet noodzakelijk een indicatie voor het al dan niet veilig zijn van een land van herkomst.
Ik ben het wel met u eens dat zo’n lage erkenningsgraad ertoe noopt de dossiers snel te behandelen. Ondanks het feit dat Moldavië niet op de lijst van landen van veilige herkomst staat, heb ik het CGVS wel gevraagd, conform mijn bevoegdheid, om die dossiers met voorrang te behandelen. Dat wil zeggen dat die dossiers bovenaan de stapel terechtkomen. Op die manier geven we ook een sterk signaal voor verzoekers afkomstig uit landen waar de erkenningsgraad zeer laag is. Er wordt dus snel over hen beslist en ze worden snel geweigerd. Dat worden ze trouwens quasi allemaal.
Georgië werd dit jaar inderdaad van de lijst gehaald. Ook hier volgde de regering het advies van het onafhankelijke CGVS. Voor Georgië waren er van januari tot augustus 2023 597 verzoekers om internationale bescherming, waarvan 98 in augustus. Voor Georgië is de beschermingsgraad voor de beslissingen genomen in de eerste acht maanden van 2023 lager in vergelijking met de voorgaande jaren.
Opnieuw, de erkenningsgraad zegt niets. De erkenningsgraad is gedaald, maar Georgië is door het CGVS wel van de lijst gehaald. Op dit moment bedraagt de beschermingsgraad ten gronde ongeveer 9,5 %. De voorbije jaren varieerde dit tussen 12 en 20 %.
Ik herhaal dat de erkenningsgraad enkel iets zegt over de profielen die hier vandaag aankomen. Mijnheer Segers, er is een constante monitoring. Dat vind ik heel belangrijk. In een vergadering met de verschillende diensthoofden waaraan ik wekelijks deelneem, doen we dat ook. We kijken waar er opmerkelijke stijgingen waar te nemen zijn. Welke zijn de nationaliteiten? Hoe zit het met de erkenningsgraad? We trachten het beleid daaraan aan te passen. Bijvoorbeeld, Moldavië met voorrang behandelen, is een specifieke beslissing die ik genomen heb omdat er een constante monitoring bestaat.
We moeten dus dynamisch zijn in het beleid. Ik ben geen voorstander van een dynamische lijst met veilige landen van herkomst. Waarom niet? Als men op het ene moment een land op die lijst plaatst, en men dat land er korte tijd nadien weer moet afhalen, wordt er eigenlijk een verkeerd signaal gegeven. Men geeft het omgekeerde signaal. We hebben dit nu voor de eerste keer met Georgië moeten doen. Gelukkig staan er geen twintig of dertig landen op de lijst. Als men een land weer van de lijst haalt, geven we eigenlijk de boodschap dat we dat land niet meer als veilig beschouwen. Daarmee zou men een verkeerd signaal de wereld in kunnen sturen over de kans die men heeft om hier asiel te krijgen.
Nogmaals, het hangt echt af van de profielen die hier aankomen. Kijken we bijvoorbeeld naar Congo. Daarvoor is de beschermingsgraad lager dan 10 %, maar er zijn wel degelijk veel vluchtelingen, vooral in Oost-Congo. Dat zijn niet de mensen die hier aankomen. Hier zien we vooral profielen van jonge mensen uit Kinshasa die om economische redenen naar België komen.
Er is dus wel een verschil tussen het beleid dat men kan voeren en de lijst met veilige landen van herkomst, die minder dynamisch is en gebaseerd is op adviezen van het CGVS.
03.03 Ben Segers (Vooruit): Dank u wel, mevrouw de staatssecretaris, voor het zeer omstandige antwoord waarover ik zelf ook nog even wil nadenken. Ik kom hier dus later zeker op terug bij u.
U hebt het over de constante monitoring. Het is dan ook volledig terecht dat het CGVS zich op dat moment eerst gaat buigen over aanvragen uit Moldavië. Ik weet ook wel dat voor het CGVS niet alles een prioriteit kan zijn.
Daarbij vraag ik me dan af of dit telkens lukt, als uit de monitoring blijkt dat het nodig is. Dat is een vraag die ik u misschien nog zal stellen. Ik heb wel begrip voor uw argument om te zeggen dat het KB zo flexibel aanpassen ook wel een contraproductief effect kan hebben. Dat begrijp ik. Als het CGVS niet voor al die landen waarvoor een lagere kennisgraad geldt prioritair kan beslissen, moet er misschien op een andere manier worden ingegrepen. Ik laat nog in het midden hoe. De voorkeur ligt natuurlijk bij het snel behandelen bij het CGVS, maar aangezien dat niet altijd kan, zou u bijvoorbeeld ook kunnen bekijken om de verzoekers van die landen niet te laten werken in de tussentijd.
03.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Dat is interessant, dus ik zal nog even reageren. Het fasttrackcentrum kijkt effectief naar manieren om niet alleen mensen afkomstig uit veilige landen van herkomst, maar vooral afkomstig uit landen met een zeer lage erkenningsgraad in een apart centrum op te vangen, zoals we doen in het Dublincentrum om eigenlijk al meteen het signaal te geven dat de mensen hier worden opgevangen omdat ze een lage kans op erkenning hebben. Ze krijgen daar heel snel een beslissing en terugkeerbegeleiding wordt meteen opgestart. Er is dan inderdaad minder inzet op integratie en activering. Dat is het doelgroepspecifieke beleid dat we nodig hebben.
03.05 Ben Segers (Vooruit): Dat is bijzonder interessant.
De voorzitter: Dat is een boeiend debat dat vervolgd wordt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, een aantal weken geleden werd de zogenaamde Tunesiëdeal gesloten. U was daar zelf nogal enthousiast over, net als de Europese Commissie. Dat blijkt immers uit de recente uitspraken van de voorzitster van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, tijdens een persconferentie op Lampedusa. Dat laatste klonk toen al enigszins vreemd, aangezien een week na de ondertekening van de verklaring bleek dat er meer dan 7.000 illegale migranten vanuit Tunesië de Middellandse Zee overstaken en voet aan wal zetten in Italië.
Die Welt meldde vandaag daarenboven dat de fameuze deal zelfs op springen staat, nog voor hij eigenlijk in werking is getreden. De Tunesische president noemde de beloofde financiële steun aalmoezen en bestempelde sommige voorwaarden die de EU zou stellen als inmenging in interne aangelegenheden. Volgens dezelfde bron zou het diplomaten in Brussel niet verbazen mocht het fameuze akkoord in de praktijk nooit uitgevoerd worden.
Hoe verklaart u dat na het afsluiten van de Tunesiëdeal de illegale toestroom vanuit dat land nog toegenomen is?
Wat werd er in de betrokken deal eigenlijk concreet afgesproken? Daarover bestaat immers zowat de grootste onduidelijkheid.
Wat is er door de EU en door de Tunesische overheid concreet beloofd? Wat is er door de EU ondertussen concreet geleverd? Onder welke voorwaarden gebeurde dat?
Kunt u de berichtgeving die ik net aanhaalde bevestigen?
Welke maatregelen zijn er gepland als Tunesië de gemaakte afspraken in de praktijk niet nakomt? Welke alternatieven zijn er om de illegale toestroom uit Tunesië dan effectief en efficiënt een halt toe te roepen?
04.02 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, op 16 juli heeft de Europese Commissie een memorandum of understanding gesloten met Tunesië. Het land zal financiële steun krijgen in ruil voor het tegenhouden van migranten. De deal werd gesloten door Ursula von der Leyen, in aanwezigheid van Mark Rutte en Giorgia Meloni.
De deal kaderde in een breed mandaat dat de Europese Commissie heeft gekregen van de Europese Raad om partnerschappen met derde landen af te sluiten. Het concrete akkoord met Tunesië werd echter niet door de lidstaten gevalideerd, dus ook niet door België, en we zijn evenmin op de hoogte van de concrete inhoud ervan. Na de communicatie daarover hebt u wel laten weten voorstander te zijn van die deal en gezegd dat we zelfs nood hebben aan meer afspraken met derde landen.
Op dit ogenblik woedt in Tunesië een golf van racistisch geïnspireerd geweld tegen migranten, die wordt aangewakkerd door president Saied, die openlijk de complottheorie van omvolking propageert. De politie duwde migranten hardhandig terug naar de woestijn, met de dood tot gevolg. We hebben allemaal de schrijnende beelden gezien die op sociale media circuleerden van een moeder en dochter die in de woestijn van honger en dorst waren omgekomen. Onlangs heeft president Saied ook verklaard te geloven in antisemitische complottheorieën over de storm Daniël.
We zien hier opnieuw dat de Europese Unie migratiedeals sluit met derde landen waar autocratische leiders aan de macht zijn en waarmee we ons kwetsbaar maken voor chantage door hen. De recente verwikkelingen tonen dat aan. Onlangs las ik namelijk dat de president van Tunesië het geld van de EU weigert omdat hij meer wil. Eerst heeft hij veel meer migranten in bootjes de zee laten opgaan en nu eist hij van Europa veel meer geld, want de deal zou voor hem niet volstaan. Dat hadden we wel kunnen verwachten als we met zo iemand aan tafel gaan zitten.
Verdedigt u nog steeds het akkoord met Tunesië? Welke lessen moeten we trekken uit de gebeurtenissen van de afgelopen tijd? U hebt gezegd dat, als Europa deals sluit, we garanties moeten hebben dat de mensenrechten zullen worden gerespecteerd. Welke garanties kunnen we krijgen van iemand als president Saied en van andere autocratische leiders?
U hebt een brief gericht aan de Europese Commissie, waarin u hebt gevraagd om bij de uitvoering van het akkoord toe te zien op het respecteren van de mensenrechten. Hebt u daarop al een antwoord gekregen? Zo ja, wat staat er dan in die brief? Tot slot, zelfs Europese parlementsleden die ter plaatse willen gaan in Tunesië wordt de toegang tot het land geweigerd. Dat is een flagrante schending van de democratische waarden waarin wij geloven. Verkozenen des volks moeten te allen tijde hun controlerende taak kunnen uitoefenen.
04.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega’s, ik was effectief enthousiast over het feit dat Europa eindelijk geïntegreerde partnerschappen met herkomstlanden en transitlanden zoekt. Ik ben nog altijd enthousiast en ik zal u uitleggen waarom.
Op 16 juli ondertekenden Europees Commissaris Várhelyi en de bevoegde Tunesische staatssecretaris de zogenaamde Tunesiëdeal in aanwezigheid van von der Leyen, Meloni, Rutte en de Tunesische president. Het gaat om een zogenaamd memorandum of understanding (MoU).
Deze MoU heeft betrekking op vijf pijlers: macro-economische stabiliteit, economie en handel, groene energietransitie, mensen dichter bij elkaar brengen, investeren in het maatschappelijk middenveld en migratie en mobiliteit. Het gaat dus om veel meer dan migratie alleen. Het gaat om investeringen in een land dat economische investeringen nodig heeft. Het gaat om handelsbetrekkingen. Het gaat om investeringen in onderwijs en werkgelegenheid. Het gaat om het aanpakken van de oorzaken van migratie.
Wat de migratiepijler betreft, gaat het bovendien om veel meer dan alleen grensbeheer. Er wordt gefocust op een holistische aanpak, een aanpak die gebaseerd is op de eerbiediging van mensenrechten, met inbegrip van de bestrijding van criminele netwerken, mensensmokkelaars en mensenhandelaars. Het gaat daarnaast ook om grensbeheer.
Er wordt ook gespecifieerd dat de EU zich zal inspannen om passende, aanvullende financiële steun te verlenen, met name voor de aanschaf, opleiding en technische ondersteuning die nodig is om het beheer van de Tunesische grenzen verder te verbeteren, om op een correcte manier aan grensbeheer te doen.
De EU en Tunesië zijn ook overeengekomen om de coördinatie van zoek- en reddingsoperaties op zee te verbeteren, om te vermijden dat mensen verdrinken.
Daarnaast is het ook zo dat een groot deel van de financiering in het kader van de migratiepijler wordt toegekend aan UNHCR, IOM, het Rode Kruis en andere ngo’s, organisaties die op het terrein de situatie moeten verbeteren voor de opvang en bescherming van vluchtelingen en de integratie van migranten of de re-integratie van de terugkeerders in hun herkomstlanden.
Het dient dus om de situatie ter plaatse te verbeteren, de situatie die vandaag niet goed is, om te vermijden dat mensen in een bootje stappen. De financiering die nu werd vrijgemaakt, komt trouwens uit middelen die voor het afsluiten van de MoU waren overeengekomen.
Die MoU moet nu op de verschillende onderdelen van de samenwerking tussen de EU en Tunesië en de vijf pijlers worden toegepast, overeenkomstig de toepasselijke verordeningen en procedures. Op die manier worden nu de specifieke aspecten van de samenwerking verder ontwikkeld.
Samenwerking met derde landen is voor mij absoluut noodzakelijk voor een goedwerkend asiel- en migratiebeleid. Ze vormt een cruciaal onderdeel om te komen tot een beleid dat migratie op een gecontroleerde manier laat verlopen. Ik sta dus niet weigerachtig tegenover een dergelijke samenwerking. Dat mag echter niet tegen om het even welke prijs, zoals ik al meermaals publiekelijk heb verkondigd. Het internationaal recht en de mensenrechten moeten worden geëerbiedigd.
Waarom is er gekozen voor Tunesië? Het is uiteraard een strategisch land voor de Europese Unie door zijn ligging. Veel mensen die vandaag in bootjes in Italië aankomen en veel mensen die vandaag het leven laten op hun tocht naar Europa, zijn vertrokken vanuit Tunesië. Samenwerking met Tunesië is dan ook absoluut noodzakelijk. Daarnaast is Tunesië een land waar we ons grote zorgen om moeten maken. Het ligt vlak bij de EU, maar de situatie waarin het land verkeert, gaat al tien jaar bergaf. Het is een land met een enorme economische en politieke instabiliteit, waar het vandaag niet goed is om te leven voor de Tunesiërs en de vele migranten en vluchtelingen die er verblijven. Daarom is het goed dat er een bredere aanpak is dan enkel migratie en dat er een geïntegreerd partnerschap komt.
Het MoU bepaalt dus de grote lijnen van overeenstemming. Daaraan wordt momenteel volop voortgewerkt. Uiteraard volgen we dat van nabij op.
Mevrouw Platteau, u hebt verwezen naar de vreselijke beelden. Uiteraard hebben die ook mij diep geschokt. Die beelden schokken iedereen. Ik heb op 28 juli 2023 dan ook een brief gestuurd naar Europees Commissaris Johansson, waarin ik meteen mijn bezorgdheid heb geuit over de situatie ter plaatse. In die brief vraag ik de Europese Commissie ook uitdrukkelijk om van Tunesië voldoende garanties te eisen inzake de eerbiediging van de mensenrechten van de migranten in Tunesië.
Er is ook gevraagd of er alternatieven zijn. Het is voor mij echter geen zaak van alternatieven, maar een en-enverhaal. We moeten verschillende maatregelen nemen op verschillende fronten en die moeten allemaal gecombineerd worden. Alleen door landen van oorsprong, landen van doorreis en landen van vertrek te betrekken bij de dialoog over migratie, zullen we tot een duurzame oplossing voor de huidige migratiecrisis kunnen komen.
Aangezien irreguliere migratie geen Belgisch maar een Europees probleem vormt, is het ook essentieel dat er vanuit de EU bepaalde onderhandelingen met zulke belangrijke derde landen zoals Tunesië worden gevoerd.
Mevrouw Platteau, de houding van de Tunesische president in de voorbije dagen toont alleen aan dat het geen blanco cheque was, zoals het eerst werd voorgesteld, ook in de pers. Er zijn duidelijke voorwaarden, zowel op het gebied van migratie en mensenrechten als op dat van de economische hervormingen die het land nodig heeft. Het betreft de hervormingen die ook het IMF oplegt. Die zaken liggen effectief moeilijk voor de Tunesische autoriteiten, de houding van de president toont wel aan dat het geen blanco cheque was.
Zoals ik in deze commissie al meermaals heb verkondigd, is een geïntegreerd partnerschap een van de instrumenten om tot een asiel- en migratiebeleid te komen dat beter moet zijn dan het huidige beleid. Het moet een beleid zijn met correcte en transparante procedures, die de betrokkenen snel duidelijkheid geven, een beleid dat in overeenstemming is met het internationaal recht. Dat is voor mij een correct beleid. Geïntegreerde partnerschappen zullen we dus moeten blijven aangaan, niet alleen met Tunesië, maar ook nog met veel andere landen.
Dat is niet het enige wat we moeten doen. We moeten ook ons eigen beleid hervormen. De partnerschappen zijn wel een deel van de puzzel om te komen tot een asielbeleid dat bescherming biedt aan mensen, een migratiebeleid dat talenten aantrekt voor onze arbeidsmarkt en tegelijkertijd een beleid dat irreguliere migratie tegengaat en dat terugkeer mogelijk maakt, dat de oorzaken van migratie ook aanpakt. Dat kan alleen in samenwerking met de herkomst- en transitlanden.
04.04 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben ondertussen wel al kunnen vaststellen dat cd&v in Vivaldi eigenlijk tevreden is met niets. In dat kader begrijp ik uw enthousiasme met betrekking tot deze deal nog enigszins.
U zegt dat het geen blanco cheque was. Toch is het vooral een principeovereenkomst die ondertekend werd, met heel veel kleine lettertjes die nog uitgewerkt moeten worden. Dat is een van de problemen met die fameuze deal. In feite is het een te vage intentieverklaring, met te weinig concrete afspraken. Die moeten later nog uitgewerkt worden. In dat kader kan men het vergelijken met het zogenaamde EU-migratiepact, waarnaar u zelf ook verwees.
De ervaring met Tunesië is alleszins niet bijzonder veelbelovend voor de snelle terugkeer van degenen die aan de buitengrenzen worden afgewezen, wat u met dat EU-immigratiepact in het vooruitzicht stelt. Daarvoor zijn akkoorden met derde landen essentieel. Die zijn er echter niet en die zullen, zoals die Tunesiëdeal ons vandaag leert, er ook niet zo gemakkelijk komen. Dat is nog een reden, en niet de minste, waarom het veelbezongen EU-migratiepact in de praktijk geen oplossing zal bieden en niet zal functioneren.
Hoe men het ook draait of keert, de Europese Unie heeft van zes relatief rustige jaren geen gebruikgemaakt om duurzame alternatieven te ontwikkelen om die illegale migratie naar Europa in te dammen, naar Australisch model, en akkoorden met derde landen te sluiten. Ik kan niet anders dan vaststellen dat nu de cijfers weer compleet door het dak gaan, er onder enorme druk deals moeten worden gesloten. De gevolgen zijn ernaar.
04.05 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor de antwoorden.
U zegt geen blanco cheque te geven, maar het is nogal cynisch dat de president van Tunesië zijn prijs opdrijft. Op deze manier besteden we ons asielbeleid uit aan derde landen met onbetrouwbare leiders. Zo staat Europa heel zwak, geeft het heel veel uit handen en is het heel kwetsbaar voor chantage, zoals we gemerkt hebben.
Wij staan zeer sceptisch tegenover dergelijke overeenkomsten. In theorie klinken die wel mooi, want ik hoor u zeggen dat we moeten investeren in Tunesië waar er macro-economische stabiliteit moet komen, dat we het middenveld moeten versterken en moeten investeren in onderwijs. Dat klinkt natuurlijk heel mooi en we zijn er allemaal voorstander van.
U spreekt ook over het versterken van ngo’s in Tunesië en over de aanwezigheid van de IOM en de UNHCR, maar tegelijkertijd zien we dat Europese parlementsleden niet welkom zijn op een missie naar Tunesië. Dat spreekt zichzelf toch wel tegen. Welke garanties hebben we dat de ngo’s met de middelen die Europa hun geeft om de migranten bij te staan en humanitaire hulp te verlenen, de ruimte krijgen om dat te doen? Ik ben zeer bezorgd over de plek waar die Europese middelen zullen terechtkomen. Zullen ze niet verdwijnen in de zakken van mensen waar ze niet thuishoren? Iemand als mevrouw Meloni draagt in Italië zelf bij aan het criminaliseren van ngo’s en moet dit verhaal op geloofwaardige wijze komen vertellen, iets waarover ik zeer bezorgd ben. Mij stelt dit niet gerust.
Europa heeft wel nood aan meer legale wegen naar Europa. We moeten veel meer doen inzake hervestigingsprogramma’s en dat terug hoger op de agenda zetten. We moeten de asielprocedure op Europees grondgebied laten verlopen, waar we de touwtjes in handen hebben en de garantie hebben dat de mensenrechten gerespecteerd worden. We moeten terug meer aan search and rescue doen en niet in dezelfde valkuilen trappen als autocratische leiders die liever mensen de dood injagen in de woestijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik word nog in een andere commissievergadering verwacht en ik moet nadien naar de Conferentie van voorzitters. Als mevrouw de staatssecretaris ermee instemt om mij de antwoorden per e-mail te bezorgen, zet ik mijn resterende vragen om in schriftelijke vragen.
De voorzitter: Met instemming van de staatssecretaris worden de vragen nrs. 55038729C, 55039098C, 55039150C en 55039174C van mevrouw Pas omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 55038581C van mevrouw Daems wordt uitgesteld.
05.01 Ben Segers (Vooruit): Na de Tunesië- en Turkijedeal moet er misschien ook een Kanaaldeal komen. De Belgische diensten krijgen nog steeds te maken met transitmigranten op weg naar het Verenigd Koninkrijk. De door mij hooggerespecteerde migratiedeskundige Gerald Knaus stelde onlangs een plan voor om de oversteek via het Kanaal tegen te gaan. Diezelfde man stond ook achter een aantal principes van wat later de Turkijedeal zou worden, waarvoor hij destijds door velen verketterd en tegelijk bewonderd werd – hij werd verkeerd begrepen en is trouwens een grote criticus van de manier waarop de deal wordt uitgevoerd. Zijn Kanaalplan vind ik bijzonder inspirerend. Ik vermeld enkele krachtlijnen. De EU dient, eventueel via een coalition of the willing, met het VK overeen te komen dat iedereen die op irreguliere wijze vanuit de EU naar het VK oversteekt, kort na aankomst vanaf een afgesproken datum wordt teruggenomen. Het komt dan de Britse autoriteiten toe om consequent onontvankelijkheidsbeslissingen te nemen, gebaseerd op de vaststelling dat de EU-landen veilige derde landen zijn. Daarna volgt dan terugkeer.
De bedoeling van zo’n snelle terugkeer is om conform de mensenrechten alle incentives weg te nemen om op irreguliere wijze naar Groot-Brittannië over te steken. Tegelijkertijd dient het VK ermee in te stemmen om bijvoorbeeld de komende drie jaar een bepaald aantal erkende vluchtelingen of asielzoekers op te nemen. Knaus spreekt over 40.000 per jaar, maar dat moet nader bekeken worden.
Dat alles heeft enorme gevolgen voor ons land, omdat de incentive zou verdwijnen om naar België te komen als transitland. Het lijkt me dus een bijzonder goede deal te zijn. Zult u contact opnemen met de heer Knaus? Bent u voorstander van een dergelijke Kanaaldeal? Zult u als toekomstig voorzitter van de EU dat ook bepleiten?
Wilt u komen tot een Europese coalition of the willing om het voorstel in de realiteit om te zetten, mocht er geen draagvlak zijn in de hele EU?
05.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Segers, wij werken vandaag zeer goed samen met de Britten en de Fransen om oversteken op de Noordzee tegen te gaan. Het is dramatisch als asielzoekers in een gammel bootje vertrekken en het leven laten, of dat nu gebeurt in Tunesië, Libië of voor de kust van Frankrijk, beïnvloed als ze zijn door ideeën over Verenigd Koninkrijk in dat laatste geval.
Ik heb kennisgenomen van de voorstellen van Gerald Knaus. Hij heeft zeker wel wat interessante ideeën en zijn voorstellen betekenen alleen maar een verrijking van het debat. Op korte termijn ga ik er niet mee akkoord, omdat het erop neerkomt dat Groot-Brittannië daardoor nog altijd de voordelen van het Dublinakkoord geniet, ook al is het zelf uit de Europese Unie gestapt te geven. Men mag toch niet – hiermee ga ik misschien wat kort door de bocht – alle voordelen van het Europees lidmaatschap genieten zonder zelf lid te zijn. Voor mij is dat een heel duidelijke lijn. Voor België en wellicht ook voor de Franse collega’s is het niet aanvaardbaar om al wie irregulier het Kanaal oversteekt, terug te nemen. Dat legt een al te grote druk op België.
Daarnaast rijst de vraag of een dergelijk plan gevaarlijke oversteken zou verhinderen. Volgens mij is er meer nodig, want ook toen de Britten nog bij de EU hoorden en de Dublinverordening er nog wel van toepassing was en asielzoekers dus naar België of Frankrijk teruggestuurd konden worden, vonden heel veel gevaarlijke oversteken plaats.
Ik ben uiteraard wel voorstander van veel meer samenwerking inzake asiel en migratie, maar in eerste instantie moet het in de komende periode gaan over een gemeenschappelijk beleid binnen de Europese Unie. Het Europees asiel- en migratiepact speelt daarin een ongelooflijk belangrijke rol en wordt dan ook een van de prioriteiten tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU.
Daarnaast moeten we ook met landen buiten de EU een goede samenwerking aangaan. Daarnet bespraken we nog Tunesië, maar dat geldt vanzelfsprekend ook voor het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk heeft gekozen voor een eigen model, het Rwandamodel, maar daar geef ik niet de voorkeur aan. Ik geef de voorkeur aan de op til zijnde hervormingen in de EU met een recht op asielaanvraag op Europees grondgebied. Die weg moeten we nu bewandelen. Ik denk dat we eerst de eigen winkel op orde moeten hebben, vooraleer we grotere akkoorden met Groot-Brittannië sluiten.
05.03 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben het vaak met u eens maar heel soms ook niet, wat nu het geval is.
Ik ben blij dat u wel een prioriteit wilt maken van een oplossing voor de asielcrisis tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Ik ben het echter oneens met uw lezing van het Kanaalplan. U werpt op dat het ervoor zal zorgen dat wij alle lasten zullen dragen. Dat is verkeerd. De bedoeling is om bij het plan de oversteek door de consequente terugname tot nul te reduceren. Dat is enigszins hetzelfde mechanisme als bij een onderdeel van de Turkijedeal. Daar staat echter wel tegenover dat het VK zelf hetzelfde aantal zal overnemen van Europese landen, waaronder België.
De bedoeling is de oversteek tot nul te reduceren. Voor wat daartegenover staat, namelijk dat de Europese Unie vanuit het VK de betrokkenen terugneemt, hebben wij natuurlijk de Europese coalition of the willing nodig.
Wij mogen de zaak dus niet zo eng bekijken dat het plan alleen voordelen voor het Verenigd Koninkrijk inhoudt. Het betreft hier echt een voorstel in het voordeel van de hele Europese Unie. Ik ben het er helemaal mee eens dat wij het VK niet de voordelen van zijn uitstap uit het Dublinakkoord mogen laten plukken, maar wij mogen onszelf evenmin in de voet schieten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, Fedasil heeft plannen om in Ieper een tijdelijk opvangcentrum met containers op te richten in de kazerne langs de Kemmelseweg. U wil daar 375 mensen huisvesten in 300 containers.
Zowel buurtbewoners als de stad zijn daar ontstemd over. Het schepencollege van Ieper heeft u voor de zomer een brief gestuurd met al zijn inhoudelijke bezwaren tegen dat nieuwe asielcentrum. Ik heb die brief gelezen. Het is niet zozeer dat men daar geen vluchtelingen wil. Getuige daarvan, het al aanwezige asielcentrum in Langemark-Poelkapelle, met 250 mensen. Het gaat vooral om de financiële en operationele draagkracht van het lokale bestuur, en ook het lopende planningsproces voor de herbestemming van de site. De kazerne van Ieper ligt in de zogeheten strategische spie, en de stad had daar grootse plannen voor. Dit zou het belangrijkste stadsontwikkelingsproject in jaren moeten worden, maar door dit initiatief dreigt het in de vuilnisbak te belanden.
Over de samenwerking met de lokale besturen verschilden wij al eerder van mening. U beweert dat u een zeer constructieve relatie aanhoudt met de gemeenten en dat de contacten tiptop zijn. U zegt dat er uitgebreid overleg plaatsvindt, waarbij constructief samengewerkt wordt. In die context citeer ik graag de burgemeester van Ieper, die het volgende schrijft. Ik citeer van de VRT, een betrouwbare bron: "Dit is een koude douche. Wij zijn erg verontwaardigd dat er in Brussel totaal geen rekening gehouden wordt met onze tegenargumenten. Dit asielcentrum is niet op maat van onze stad. Het water staat onze diensten nu al aan de lippen. Onze bezorgdheid is groot." Dat zegt de burgemeester van Ieper, die nochtans lid is van de vivaldimeerderheid die hieraan haar medewerking verleent.
Ten eerste, waarom houdt u geen rekening met de bezwaren van de stad Ieper? Is overleg voor u niet meer dan het doorduwen van een genomen beslissing? U zegt dat dit maar voor twee jaar is, maar u kunt natuurlijk geen enkele garantie geven voor het beleid in een volgende bestuursperiode.
Ten tweede, wil u dit in enige vorm vastleggen? Zo neen, waarom kunt u zulke beloftes uitspreken?
Ten derde, wat is nog het verschil tussen een verplicht spreidingsplan, waarvan u zich een tegenstander verklaart, en het van bovenaf verplicht opleggen aan gemeenten collectieve opvang te creëren?
06.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Roggeman, ik heb meermaals contact gehad met het lokaal bestuur in Ieper, ook al een hele tijd geleden. Het is de bedoeling dat in Ieper één van de twee sites met containers van het Europees Asielagentschap komt. De andere site komt in Wallonië. Meer kan ik u daar vandaag niet over zeggen.
In het algemeen is het weinig zinvol steeds te speculeren over mogelijke opvanglocaties. Dat zorgt immers alleen maar voor onrust. Als een piste ernstig is, neem ik contact op met het lokaal bestuur en dat is ook in dit geval gebeurd. Ik communiceer pas publiek als iets zeker is en ik betreur het dat daar altijd stemmingmakerij rond wordt gecreëerd.
Mijnheer Roggeman, ik begrijp die burgemeesters echt. Als ik hen opbel met de melding dat er in hun gemeente op korte termijn een opvangcentrum wordt geopend, begrijp ik dat zij zich daarover zorgen maken en zeer veel vragen hebben. Die burgemeesters kiezen daar niet zelf voor. Zij willen weten wat de impact op de scholen en de woningmarkt zal zijn en wat men van de gemeentediensten en de politie verwacht. Ik ga steeds met hen in dialoog. Die burgemeesters zijn geen onmensen. Zij begrijpen ook mijn standpunt en dat ik geen gezinnen met kinderen op straat wil laten staan. Vaak is er dus sprake van een overleg waarin ik de burgemeester begrijp en de burgemeester mij begrijpt en beseft dat we die opvangplaatsen absoluut nodig hebben.
De voorbeelden uit de schriftelijke versie van uw vraag vind ik wat vreemd gekozen. U verwijst naar een aantal gemeenten waarmee er geen overleg over een opvangcentrum zou zijn geweest. Mijnheer Roggeman, er is helemaal geen opvangcentrum in Sint-Pieters-Leeuw. Hieruit volgt dat ik dan ook geen overleg heb gehad met het lokaal bestuur van Sint-Pieters-Leeuw. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest had wel beslist om tijdelijk mensen uit een kraakpand in de Paleizenstraat in hotels onder te brengen. Dat vond ik trouwens geen goed idee en ik heb daarover een uitstekend contact gehad met de burgemeester, een partijgenoot van u, om voor die personen zeer snel een oplossing te vinden.
Er is inderdaad een opvangcentrum in Sint-Laureins, maar er is hierover uitvoerig overleg geweest met het lokaal bestuur. Het opvangcentrum dat daar sinds een jaar is, draait zonder problemen.
In Kampenhout werd de mogelijke plaatsing van de Europese containers onderzocht, maar die bleek technisch onmogelijk. Ook daar hebben we wel degelijk contact opgenomen met het lokaal bestuur.
Hiermee heb ik een aantal beweringen uit uw vraag rechtgezet. Mijnheer Roggeman, opvang creëren is anno 2023 geen gemakkelijke zaak. Dat zal ondertussen wel voor iedereen duidelijk zijn. Ik heb ook steeds gesteld dat extra opvang creëren de crisis niet zal oplossen. We managen de crisis daarmee, maar we lossen ze niet op. De instroom moet dalen en werken daarnaast ook verder aan het verhogen van de uitstroom. Intussen hebben we wel opvang nodig voor de mensen die hier nu zijn. Ik hoop dat we dat in alle sereniteit en kalmte kunnen doen, want u wilt toch ook niet dat gezinnen met kinderen op straat moeten slapen?
06.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, constructief overleg is een rekbaar begrip en voor interpretatie vatbaar. Ik moet echter de eerste burgemeester nog tegenkomen die bevestigt dat een overleg met u constructief is verlopen en die uw versie van de feiten onderschrijft.
U geeft aan dat wederzijds begrip aanwezig is. Dat is natuurlijk tof, maar daar is men niet veel mee als dat niet leidt tot een stap in elkaars richting. Telkens opnieuw als u een nieuw collectief centrum opent, geven de burgemeesters een gelijkaardige reactie, namelijk dat u niet voor echt overleg openstaat en dat de beslissing top down wordt opgelegd en doorgeduwd. Als iedereen A zegt en u als enige B, moeten we misschien de mogelijkheid overwegen dat u het verkeerd voorhebt.
Hoe dan ook zijn de Ieperlingen er niet veel mee, nu er sowieso een tweede groot collectief asielcentrum bij komt in hun stad. In plaats van stadsontwikkeling en een mooie nieuwe wijk krijgen zij er nu een containerpark bij, met alle gevolgen van dien voor kinderopvang, onderwijs, de welzijnsdiensten en niet het minst de stadskas.
Wat ik echter niet begrijp, is dat u beweert dat het centrum maar voor twee jaar is, hoewel u in dat verband geen enkele houvast kunt bieden. Ik zit ondertussen al even in de politiek. Wat ik heb geleerd, is dat in de politiek niks zo permanent is als een tijdelijke oplossing. Met het huidige beleid dat weigert in te zetten op gedwongen terugkeer en op ontrading van migratie naar ons land, zullen we in 2024 nog steeds in een asielcrisis zitten en over twee jaar waarschijnlijk ook nog, tenzij, wat onze enige hoop is, na de verkiezingen een totaal andere federale regering aan het roer komt die komaf maakt met Vivaldi en met het beleid en die het roer drastisch omgooit, zoals de Vlamingen al decennia vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb uw collega-minister Verlinden een vraag gesteld over criminele feiten in stations. Uit haar antwoord blijkt dat een van de meest voorkomende wederrechtelijke situaties inbreuken op de vreemdelingenwetgeving betreft.
Die doen zich vooral voor in het station van Brussel-Zuid, met net geen 500 registraties in 2021. Dat is het laatste jaar waarvan we volledige cijfers hebben. Voor de eerste drie trimesters van 2022 naderde het cijfer de kaap van 300. Dat komt neer op meer dan één vaststelling per dag en bijna twee vaststellingen per werkdag. Het gaat hierbij vooral over personen zonder verblijfsrecht die worden aangetroffen in de stations of op de treinen en er soms ook voor overlast zorgen, wat meestal de aanleiding van de vaststelling is. Dat is ook in overeenstemming met eerdere data die ik verkreeg van minister Gilkinet waaruit bleek dat de trein in toenemende mate een rol lijkt te spelen in illegale migratiestromen. Dat is dus een frappant fenomeen waarvoor we alert moeten zijn.
Hoe werken uw diensten – DVZ, Fedasil, CGVS – samen met de NMBS, de spoorwegpolitie en Securail? Welke protocollen zijn er? Worden er ook taken uitgevoerd in stationsomgevingen of in treinen? Zijn er regio’s die prioritaire aandacht krijgen? Welke afspraken lopen er tussen u en de ministers Verlinden en Gilkinet om de toenemende transmigratie via het spoor aan te pakken?
07.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Roggeman, de Dienst Vreemdelingenzaken ondersteunt de politiediensten bij de acties in de stations. De aard van de ondersteuning kan variëren in functie van de vraag en de noden van de politiediensten. De ondersteuning kan bestaan uit een aanwezigheid op het terrein, waarbij geverifieerd wordt of niet-Belgen genieten van een verblijfsrecht in België of niet.
Voor personen van wie niet kan vastgesteld worden of ze een verblijfsrecht hebben, kan de politie overgaan tot een bestuurlijke aanhouding en een administratief verslag van controle opstellen voor de Dienst Vreemdelingenzaken. Volgend op dat verslag neemt de DVZ een beslissing inzake de verblijfsituatie op basis van de vreemdelingenwet.
De DVZ heeft geen afspraken met Securail. De samenwerking met de spoorwegpolitie is gelijk aan de samenwerking met de lokale en federale politiediensten.
Ik overleg steeds met mijn collega's wanneer dat nodig blijkt. Ik heb dat ook zo gedaan met betrekking tot de situatie aan de Brusselse stations. Dat was zo in het verleden en blijft uiteraard ook zo in de toekomst.
07.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is belangrijk om die controle door de politiediensten te blijven handhaven op de treinen en in de stations, in het bijzonder in Brussel-Zuid, dat een draaischijf blijkt voor allerhande malversaties. Het is belangrijk dat mensenhandelaars geen vrijgeleide krijgen om hun zaken daar te ontplooien.
Ik vind het wel frappant dat u zegt dat er geen bijzondere afspraken zijn met Securail en de spoorweginstanties, buiten de lopende afspraken met de lokale en federale politie en met de spoorwegpolitie, zoals dat de geplogenheid is op elke andere locatie, in elke andere context. Misschien moeten we eens verder durven te kijken en een aanpak op maat proberen te ontplooien voor die zeer specifieke context van illegale migratie via de trein.
Er werden ook voor illegale migratie via andere kanalen speciale aanpakken opgezet, ik denk in het bijzonder aan het wegverkeer, inklimming van vrachtwagens en dergelijke meer. Als men nu een verschuiving ziet van die internationale stromen, moeten we misschien op dat front een tandje bijsteken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55038722C van de heer Roggeman werd al schriftelijk beantwoord.
08.01 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, voici quelque temps, dans le cadre de la crise covid, il avait été décidé d'accorder une prime covid au personnel soignant de première ligne, ce qui, me semble-t-il, était aussi valable au sein de Fedasil. Or, il me revient que le personnel concerné n'aurait à ce jour pas reçu la prime covid qui devait lui être octroyée.
Madame la secrétaire d'État, confirmez-vous ces informations? Où en est ce dossier et peut-on espérer un atterrissage positif?
08.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, il est effectivement prévu qu'un arrêté ministériel portant octroi d'une allocation coronavirus unique au personnel médical de l'Agence fédérale pour l'accueil des demandeurs d'asile soit publié. La demande de publication a été introduite. Le paiement de l'allocation unique doit intervenir au plus tard à la fin du troisième mois suivant l'entrée en vigueur de l'arrêté.
08.03 Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse simple et efficace.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55039081C van de heer Roggeman werd ook al schriftelijk beantwoord.
09.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb een schriftelijke vraag gesteld over de incidenten en gewelddaden in gesloten centra, maar ik heb daarop nog geen schriftelijk antwoord ontvangen, in tegenstelling tot de vorige vraag. Ik stel ze u daarom graag via deze weg.
In de afgelopen jaren is het aantal gewelddaden in open asielcentra meer dan verdubbeld. Voor 2022 zien we ook een enorme stijging van het aantal incidenten waarvan het personeel van de asielcentra het slachtoffer wordt. Ook de personeelsleden van gesloten centra bevinden zich vaak in onveilige situaties, waarbij ze het slachtoffer van gewelddaden kunnen worden. In het verleden trokken personeelsleden van gesloten centra al aan de alarmbel over de situatie.
Mevrouw de staatssecretaris, kunt u een overzicht geven van het aantal incidenten dat tot dusver in 2023 in de gesloten centra plaatsvond? Ik begrijp dat u in een mondelinge vraag niet veel details kunt geven. Kunt u desnoods alleen het totaalcijfer op jaarbasis geven? Dat zou ons al een stuk vooruithelpen.
09.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Er zijn inderdaad inbreuken of incidenten die in de gesloten centra plaatsvinden. Niet alle incidenten leiden automatisch tot een ordemaatregel. Daarover bestaan objectieve regels in het KB. Een incident kan wel schade aan een of meer personeelsleden berokkenen.
De evolutie van het aantal ordemaatregelen is afhankelijk van de instroom in de centra, zowel op het vlak van het aantal, als op het vlak van het type. We zien in 2022 bijvoorbeeld een stijgende tendens, omwille van het specifieke doelpubliek dat we vasthouden in de gesloten centra en de druk die er is om de terugkeer te realiseren.
Ik bezorg u zo dadelijk een kopie met alle cijfers.
09.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. U spreekt over een stijgende tendens, maar kunt u mij het totaalcijfer op jaarbasis geven?
09.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik heb de tabel niet voor mij liggen, maar de gegevens worden u bezorgd. Ik heb alleen de toelichting bij de tabel.
09.05 Tomas Roggeman (N-VA): Ik hoop dat we de cijfers kunnen bekijken. Het is belangrijk om dat te kunnen kwantificeren. U hebt een kwalitatief antwoord gegeven. Ik zou dus ook graag de cijfers zien. Ik kijk daarnaar uit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, u weet dat wij zeer enthousiast zijn over het feit dat er nu een aanklampend terugkeerbeleid wordt uitgewerkt. Dat is een heel grote stap vooruit. Gedwongen terugkeer is een essentieel element. Een migratiebeleid zonder terugkeer komt neer op een opengrenzenbeleid. Daarbij moeten we er wel over waken dat drama’s uit het verleden, zoals de dood van Semira Adamu, vermeden worden. We moeten dus zeer omzichtig te werk gaan.
We hebben al discussies gevoerd over de escortes die uitgevoerd worden door de luchtvaartpolitie en die aangevuld zullen worden met escortes van Frontex en begeleiders van de DVZ. Uw grote bezorgdheid is dat het beschermingsniveau intact blijft. Er moeten dan ook zeer goede afspraken gemaakt worden over opleiding, controlemechanismes en dergelijke. Dat mag niet ten koste gaan van de opgebouwde expertise en de werkbaarheid voor de luchtvaartpolitie.
De inzet van de aanvullende escorteurs is voor ons dan ook enkel aanvaardbaar als dat samengaat met een robuust kader waarin de opleiding duidelijk wordt verzekerd, bijvoorbeeld over hoe het gebruik van dwang door niet-politieagenten wordt geregeld, over wie controle en supervisie op de operaties uitoefent, en over hoe de evaluatie van de praktijk zal gebeuren. U kondigde daarover, zeer terecht, een kader aan. Voor ons is het belangrijk dat daarover duidelijkheid bestaat, wanneer u binnenkort met een wetsontwerp naar het Parlement komt.
Is dat kader nu klaar? Zal het klaar zijn op het ogenblik van de bespreking van het ontwerp? Hoe ziet dat er dan uit? Welke ambtenaren zullen ingezet worden voor die begeleiding? Zullen zij worden ingeschakeld via Bureau T van de DVZ?
Hoe wordt de opleiding voor ambtenaren die de begeleiding zullen uitvoeren georganiseerd? Wat houdt die in? Zullen de ambtenaren dwang mogen gebruiken? Wat is het kader voor het gebruik van dwang?
Wie zal de controle uitoefenen op de escorteurs? Heeft de AIG hiervoor de noodzakelijke bevoegdheden?
Hoe zal de samenwerking met de luchtvaartpolitie worden gefaciliteerd?
Hoe zal de taakverdeling gebeuren bij gemengde escortes van zowel politie als de DVZ? Hoe wordt bepaald welke samenstelling de escorte zal hebben?
Wie verzorgt de risicoanalyse? Wanneer zal die manier van werken van start gaan?
Hoe zal de evaluatie van de praktijk gebeuren?
Verzekert u dat het beschermingsniveau intact blijft?
10.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Segers, afgelopen vrijdag werd het wetsontwerp inzake het aanklampend terugkeerbeleid ingediend in het Parlement, zodat het Parlement het werk daarover kan aanvatten. Het lijkt mij zeer goed dat we daarvan binnenkort in de commissie voor Binnenlandse Zaken werk kunnen maken en de discussies daarover kunnen voeren.
Ondertussen werken we intern al voort aan de voorbereiding van het kader. Het kader wacht uiteraard op de wet, maar dat verhindert de voorbereiding ervan niet. Het moet een heel robuust kader zijn, dat uitgewerkt dient te worden met heel veel verschillende actoren rond de tafel.
Ik kan u al meegeven dat alle rechten van de betrokkenen ook binnen die nieuwe manier van werken gegarandeerd blijven en dat alle nationale en internationale procedures en richtlijnen zullen worden gerespecteerd. U verwees naar het dramatisch gebeuren met Samira Adamu. Uiteraard zijn er nadien heel veel belangrijke stappen gezet. We moeten ervoor zorgen dat we alleen nog in die richting voortwerken en nog meer garanties kunnen inbouwen.
Dat alles zal plaatsvinden onder het toeziend oog van de AIG. Dat is ook heel belangrijk, aangezien die dienst wettelijk bevoegd is voor de controle op alle verwijderingsopdrachten, ongeacht wie ze uitvoert.
10.03 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55039205C van de heer Moutquin vervalt.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.11 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 11.