|
Commission des Relations extérieures |
Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen |
|
du Mercredi 18 octobre 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 18 oktober 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 34 et présidée par M. Samuel Cogolati.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.34 uur en voorgezeten door de heer Samuel Cogolati.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, goede collega's, we zitten niet alleen in een verschrikkelijk conflict, we hebben de voorbije uren kunnen vaststellen dat we ook in een verschrikkelijke strijd tussen waarheden of zogenaamde waarheden zitten, met een enorme propagandaslag, onder meer op sociale media, die ons allemaal tot een grote bescheidenheid zal moeten nopen.
Ik zou in mijn vraag twee dingen willen aansnijden.
De eerste minister zei in De zevende dag zondag laatstleden dat het de logica zelve is dat Israël zijn grondgebied en burgers beschermt, en dat het ook de logica zelve is dat Israël vandaag stappen zet om toekomstige terroristische aanslagen stil te leggen. We kunnen ons helemaal vinden in die uitspraak. Er is natuurlijk ook de oproep om het internationaal humanitair recht te respecteren. Daar zitten we met het gegeven dat Hamas, door het gebruik van de eigen bevolking als menselijk schild, het heel moeilijk zal maken om die twee dingen te combineren. Dat is echt moeilijk. Volgens sommigen is daar een eenvoudige oplossing voor, maar die is er niet.
Dat vice-eersteminister De Sutter vandaag zegt dat de EU moet oproepen tot een staakt-het-vuren, lijkt mij wel een beetje haaks te staan op de uitspraak van de eerste minister dat Israël stappen mag zetten om toekomstige terroristische aanslagen te voorkomen. Vandaar mijn eerste vraag of de uitspraak van minister De Sutter wordt gesteund door de regering of dat het eerder een persoonlijke mening is? In dat laatste geval meen ik dat dat ingaat tegen de deontologische code die niet lang geleden in de regering is afgesproken.
Ten tweede, de humanitaire uitdaging is bijzonder groot. Hebt u zelf al contact gehad met Egypte of er op het Europese niveau op aangedrongen om dat te doen? Dat zou de stem versterken. Egypte heeft immers een grens met de Gazastrook, waardoor er mogelijkheden zijn om mensen zo het land te laten verlaten of hulp te verlenen. Welke contacten hebben daaromtrent plaatsgevonden?
Een andere belangrijke speler in de regio is Libanon. Zijn er met dat land contacten geweest, ook met de vraag om zich terughoudend op te stellen? Vanuit Libanon gebeurt er immers een penetratie in Israëlisch grondgebied.
01.02 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat specifiek over de evacuatie van onze landgenoten uit Israël en uit het bredere gebied. Het heeft heel lang geduurd voordat België een vlucht naar ons land liet komen, terwijl Nederland dat veel vroeger is beginnen doen. Bij ons heeft dat tot zondag geduurd.
Ondertussen zijn 92 Belgen en een aantal inwoners van andere EU-lidstaten geëvacueerd door ons, terwijl de Nederlanders al 751 Nederlanders hebben gerepatrieerd en 136 inwoners van andere landen. Dat lijkt mij toch bijzonder, zeker als ik lees met welke trots er werd gezegd dat België het toch heeft gedaan. Ondanks de mogelijkheid om met commerciële vluchten te vertrekken, lijkt dat mij bijzonder, zeker als wij horen welke suggesties er door onze ambassade werden gedaan aan onze landgenoten in Israël. Er zou bijvoorbeeld gezegd zijn dat men via Eilat naar Jordanië of Egypte kon gaan. Ik weet niet of het aangeraden is voor die mensen om met de wagen door oorlogsgebied richting Egypte te rijden. Ik zou alleszins niet overwegen om dat te doen met mijn gezin, maar blijkbaar zijn dat suggesties die onze landgenoten in Israël krijgen. Ik wil daar graag uw mening over horen.
Waarom is ons land terughoudend om landgenoten te repatriëren? Dat is trouwens niet de eerste keer, het was ook al bij andere conflicten het geval. Hoeveel vragen om assistentie hebben onze ambassades of diplomatieke posten daar ondertussen ontvangen? Zijn er al officiële cijfers over Belgische slachtoffers, gijzelaars of vermisten?
Ondertussen evacueren bepaalde landen hun landgenoten uit Libanon, omdat het conflict daar ook zou kunnen oplaaien. Is dat ook voor België een optie?
01.03 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, de oorlog is losgebarsten in het Midden-Oosten. Dat heeft uiteraard ook gevolgen bij ons, wat bijzonder jammer is.
Mijn vraag gaat specifiek over het feit dat Hamas in zijn communicatie steevast spreekt over el Yahud, de jood, en niet over de Israëli. Dat is bijzonder zorgwekkend, omdat we al heel snel de gevolgen daarvan zien. Zo heb ik zopas vernomen dat er vandaag in Berlijn brandbommen zijn gegooid op een synagoge. In andere landen zijn er aanvallen geweest tegen mensen van Joodse origine. Ook in ons land is de terreurdreiging verhoogd. Ik kan niet genoeg benadrukken dat leden van de Joodse gemeenschap in ons land allemaal Vlaming, Brusselaar, Waal, Belg zijn. De overgrote meerderheid, zijnde 80 % à 90 %, heeft niet de Israëlische nationaliteit. Dat betekent dat ze daar niet stemmen, niet in het leger dienen en geen belastingen betalen. Uiteraard is er een emotionele band, dat is normaal, ze hebben daar familie of gaan er vaak op vakantie. We moeten ervoor blijven waken en waarschuwen dat de Joodse gemeenschap in ons land nooit het slachtoffer mag worden.
Bent u bereid om het standpunt in te nemen, ook bij de Verenigde Naties, dat we in alle gesprekken duidelijk moeten maken, zowel aan Hamas, de Palestijnse Autoriteit als de Arabische tv-zenders, dat onderscheid te maken? Dit is geen oorlog van joden tegen moslims en mag het nooit worden. Dit is geen oorlog van Hamas tegen de Joden of van de Palestijnen tegen de Joden. Dit is een conflict tussen de mensen van de Staat Israël en de Palestijnen, of misschien de grotere Arabische wereld. Ik wil dat zo duidelijk mogelijk benadrukken en ik hoop dat u ook bereid bent om dat verder bekend te maken.
Mijnheer de voorzitter, aangezien ik nu het woord heb, wil ik graag iets toevoegen.
Ik zou graag de onontvankelijkheid vragen voor een van de geplande vragen in dit debat, van de heer Moutquin, en dit op basis van artikel 122 van het Reglement. Dat stelt dat de vragen nauwkeurig en bondig moeten zijn, beperkt blijven tot wat strikt nodig is, maar ook dat ze geen betrekking mogen hebben op een particulier belang of persoonlijke gevallen. Ik ken het nummer van de vraag van de heer Moutquin niet, maar ze betreft mijn persoon. Ik zou willen dat die vraag onontvankelijk wordt verklaard, want het is niet de bedoeling dat de minister daarover spreekt.
01.04 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, pourrait-on me préciser de quelle question il s'agit car je pense que M. Freilich se trompe de personne. Je n'ai pas du tout interrogé par rapport à M. Freilich.
01.05 Michael Freilich (N-VA): Het is een vraag van de heer De Vuyst, mijn excuses.
01.06 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur Freilich, je ne suis pas au PTB. Je suis écologiste. Je sais que pour vous c'est parfois compliqué.
Le président: Chers collègues, étant donné que nous ne sommes pas dans un débat, je donne directement la parole à M. Moutquin pour le groupe Ecolo-Groen.
01.07 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur Freilich, je commencerai par dire que je m'inscris à 100 % dans vos propos. Je voudrais débuter mon intervention en montrant tout mon soutien à la population juive de Belgique, ainsi qu'à la population musulmane, qui se retrouvent parfois piégées dans une récupération politique de ce conflit. Vous pouvez compter sur moi pour continuer la lutte contre l'antisémitisme que je porte au Parlement depuis quatre ans. En omettant votre dernière remarque, que je ne comprends pas, vous avez l'assurance de mon soutien pour cela.
Pour la suite, il est très compliqué de savoir par où commencer. Il y a d'abord une profonde émotion. Cela fait 17 ans que je suis parti pour la première fois dans un camp de réfugiés en Palestine et je pense que toutes et tous ici pouvons être d'accord avec ce constat: nous venons de perdre 20 ans ou 30 ans dans une perspective qui était celle de la paix, qu'on espérait, mais qui n'était pas simple. Nous savons tous que les prochains jours, semaines, années vont être très compliqués pour nous tous qui défendons une paix juste et durable pour les Israéliens et les Palestiniens.
Refaire le fil des événements ne me semble pas nécessaire. Je pense qu'il faut commencer au 7 octobre, jour de ce massacre immonde du Hamas envers une population israélienne, que nous devons tous condamner. La suite, ce sont déjà 3 000 victimes, dont un millier d'enfants à Gaza.
Je voudrais dire qu'il n'y a pas de hiérarchie dans l'horreur. Il n'y a pas d'équidistance dans les drames. J'espère que personne ici ne joue ce jeu-là. Mon groupe est très clair sur ce sujet, et moi aussi.
Pour éviter une sorte de récupération politique, ou un électoralisme autour de cette question israélo-palestinienne, il y a une solution: le droit international. C'est notre objectif à tous. C'est au nom du droit international qu'on doit dénoncer des massacres de civils israéliens ou des prises d'otages, qu'on doit dénoncer ces frappes israéliennes qui visent des civils, qu'on doit dénoncer l'utilisation de phosphore blanc, comme cela a été prouvé, sur des civils, qu'on doit dénoncer une punition collective sur la population de Gaza, qu'on doit dénoncer, aujourd'hui, un blocus sur Gaza, une occupation, une colonisation, une politique d'apartheid qui ne fait que nous plonger dans l'horreur depuis des décennies.
Nous connaissons la situation humanitaire à Gaza: c'est 2,3 millions de personnes qui vivent dans 360 kilomètres carrés; c'est 80 % des gens qui vivent grâce à l'aide humanitaire mondiale, c'est 60 % de chômage dans une population qui est asphyxiée depuis 17 ans par un blocus. Voilà la réalité de Gaza!
Expliquer le terreau de la terreur n'est en rien la justifier. Expliquer le contexte qui montre le désespoir de cette population à Gaza ne justifie en rien la terreur qui a régné le 7 octobre. Je tiens à le préciser.
En ce qui concerne le bombardement hier soir d'un l'hôpital, il paraît qu'il y aurait des doutes. Ok, il y a des doutes! Demandons ensemble un cessez-le-feu et ensuite une enquête internationale indépendante que, jusqu'à présent, Israël a toujours refusée. La Belgique doit demander une enquête indépendante sur le bombardement de cet hôpital.
Je suis désolé de dépasser un peu mon temps de parole, mais j'aimerais dire que depuis dix jours, j'ai reçu dix menaces de mort par rapport à mes positions, très claires, qui sont celles du droit international.
Chers collègues, certains membres de vos partis m'attaquent aujourd'hui sur une prétendue proximité avec l'islamisme politique. Je suis athée, progressiste et homosexuel. Allez dire à vos membres que m'attaquer et m'accuser d'avoir une proximité avec l'obscurantisme islamiste, "c'est se foutre de la gueule du monde". Je suis désolé de mes propos. Nous avons tous une responsabilité politique. Ce que nous défendons, c'est le droit international. Ce que nous défendons aujourd'hui, c'est une paix juste et durable entre Israéliens et Palestiniens. Alors, gardons-nous bien de mettre de l'huile sur le feu sur une situation déjà extrêmement compliquée. Quand on se bat pour le droit des Palestiniens et pour le droit des Israéliens à vivre dans une paix juste et durable, c'est la même chose que de se battre pour le Haut-Karabagh, c'est la même chose que de se battre pour l'Ukraine, c'est la même chose que de se battre pour les Ouïghours. J'espère que nous sommes tous clairs à ce sujet.
Madame la ministre, allez-vous demander un cessez-le-feu à l'armée israélienne? Allez-vous condamner les attaques qui visent des civils comme, à juste titre, le massacre terroriste du Hamas a été condamné? Avez-vous demandé une levée du blocus? Allez-vous demander aujourd'hui une enquête internationale sur le bombardement de cet hôpital qui a eu lieu hier soir?
01.08 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, l’heure est, je trouve, très grave. Il ne sera évidemment jamais question de minimiser ou de relativiser l’atrocité des crimes qui ont été commis le 7 octobre contre des civils israéliens. Je dirais même que l’on ne peut pas comprendre ce qui se passe si on ne mesure pas l’ampleur du traumatisme du côté israélien. Autant de morts en un jour, c’est une première depuis la Seconde Guerre mondiale. Je pense qu’il faut mesurer pour comprendre. Je pense que la diplomatie et les relations internationales impliquent aussi beaucoup d’empathie. Il faut être capable de se mettre à la place des autres pour comprendre ce qu’ils ressentent. Le traumatisme est profond.
De la même manière, je pense qu’on ne peut pas comprendre ce qui se passe si on fait semblant de croire qu’avant le 7 octobre, on vivait dans une situation idyllique qu’un acte de pure terreur serait venu détruire.
Oui, ce conflit a une histoire vieille de plus de 100 ans. La Déclaration Balfour date de 1917. Oui, ce conflit est marqué, voire déterminé, par une occupation qui a commencé il y a 57 ans. Oui, cette occupation soutient une entreprise de colonisation qui a quadruplé depuis l’ouverture de ce qu’on avait appelé "le processus de paix". Et enfin oui, cette entreprise de colonisation a donné lieu à la mise en place d’un régime d’apartheid d’une brutalité terrible.
Ce conflit a une histoire qu’on ne peut pas nier. Si on la nie, on ne comprend rien. Si on nie l’ampleur du traumatisme qui traverse aujourd’hui la société israélienne, on ne peut pas comprendre ce qui se passe.
Je dirais qu’il y a même une histoire récente à ce conflit qui est marqué par la radicalisation du mouvement des colons et, petit à petit, leur mainmise sur l’appareil d’État israélien. En effet, ce mouvement de colons extrémistes messianiques, religieux, ultra-nationalistes, est soutenu par un gouvernement et particulièrement certains ministres, qui proviennent, comme on le sait, du mouvement extrémiste kahaniste.
Dans le prolongement de cette histoire, il y a évidemment le présent. Le présent, c'est un déchaînement de violence inédit sur Gaza, avec en effet l'usage de phosphore blanc, avec un enfant qui meurt toutes les 15 minutes, avec 111 lieux de santé et hôpitaux ciblés. Ce qui s'est passé hier, quelle que soit l'origine du tir, n'est pas quelque chose d'inédit. Des écoles ainsi que des sites et des infrastructures des Nations Unies sont ciblés.
Dire tout ce que je viens de dire, ce n'est pas mettre les victimes en concurrence. Dire cela, ce n'est pas nier la légitimité de la douleur des deux peuples. Personne ne fait semblant d'avoir mal pour le moment au Proche-Orient. Par contre, il y a beaucoup de monde pour nier la souffrance de l'autre et c'est un des gros problèmes.
Je suis d'ailleurs effrayé, madame la ministre, par cette logique de deux poids, deux mesures, cette logique de double standard qui domine le discours de certains au niveau européen, même chez nous. Je me suis amusé à reprendre les expressions de certains de nos collègues lors du débat sur le Haut-Karabagh, le 26 septembre 2023. Je vous invite à aller revoir cela. Il y a une dichotomie, une incohérence entre ce que nos collègues disaient du Haut-Karabagh et ce qu'ils ne disent pas aujourd'hui. Ce deux poids, deux mesures affaiblit la parole européenne et la parole politique et démocratique en général. Il y a évidemment lieu de s'interroger sur les improvisations de la présidente de la Commission européenne.
Quelle est l'urgence aujourd'hui? L'urgence pour la Belgique, c'est d'appeler à un cessez-le-feu. Non, monsieur De Roover, se défendre, ce n'est pas disposer d'une carte blanche pour faire ce qu'on veut, comme on veut, contre qui on veut de manière indiscriminée. Ce qui se passe aujourd'hui ne peut pas ne pas être dénoncé. Je ne comprendrais pas qu'un démocrate ne puisse pas dénoncer la violence du déchaînement sur Gaza.
Il faut donc un cessez-le-feu et, ensuite, ouvrir des perspectives politiques. Sans un reparamétrage du conflit, je vous le garantis, les mêmes causes produiront toujours les mêmes effets. Toujours! Il faut donc reparamétrer notre approche du conflit et remettre le droit international au cœur de nos analyses et de la trajectoire politique qu'on veut tracer.
D’ailleurs, comprenez-vous les objectifs de guerre? Avez-vous connaissance des objectifs stratégiques? Vos homologues israéliens vous en ont-ils informée? En effet, et encore une fois, cela peut se comprendre, il y a un traumatisme profond mais on a l’impression qu’on est dans une démarche de pure vengeance. On a d’ailleurs toute une série de déclarations qui sont très effrayantes de journalistes, de responsables politiques, de parlementaires, etc., côté israélien. Il y a une volonté d’éradiquer le Hamas. Très bien! Bravo s’ils y arrivent mais la question qu’on ne pose pas, c’est à quel prix en termes de vies civiles. Quel est le prix acceptable?
Par ailleurs, quelle est l’étape suivante? Quelle perspective politique ouvre-t-on une fois cette guerre terminée? On va éradiquer le Hamas. On va rayer Gaza de la carte et puis après? Politiquement, que va-t-il se passer? Je trouve que c’est le non-dit aujourd’hui. C’est la question qu’on ne pose pas. Je salue de ce point de vue-là le discours du premier ministre hier au Conseil européen. Je trouve qu’il a tenu une position qui est excellente et qui permet en effet de remettre la question politique au cœur de ce conflit et de rouvrir, comme je le disais, des perspectives politiques. C’est notre responsabilité. Sans ces perspectives, je le répète, nous nous condamnons nous-mêmes et nous condamnons la région à revivre en permanence les mêmes drames.
Madame la ministre, j'ai encore de nombreuses questions précises à vous poser. Des ressortissants belges et binationaux font-ils partie des victimes de l'attaque terroriste du Hamas? Qu’en est-il de la situation de nos ressortissants qui sont bloqués dans la bande de Gaza? Qu’en est-il et c’est très important – je suis en contact avec l’une d’entre elles –, du personnel palestinien d’Enabel sur place? Avons-nous des perspectives à lui offrir en termes de sécurité? Le rapatriement des ressortissants belges en Israël annoncé ce jeudi est-il en cours? Ces questions vous ont déjà été posées. Enfin, pouvez-vous confirmer que l'aide européenne à la Palestine n'est pas remise en cause, pas plus que l'aide bilatérale belge?
Je vous remercie déjà pour vos réponses.
01.09 Ellen Samyn (VB): Collega's, sta mij toe te beginnen met het betreuren van de vele slachtoffers die zowel in Israël als in Gaza zijn gevallen. Eerder onverwacht kondigde Hamas op zaterdag 7 oktober 2023 een militaire operatie tegen Israël aan. Die dag werden vanuit Gaza minstens 2.000 raketten afgevuurd. Hamas kon meerdere Israëlische plaatsen binnendringen en opende het vuur op veiligheidstroepen, festivalgangers en burgers. Tientallen gezinnen en zelfs baby's werden gedood. Israëlische burgers en soldaten werden ook ontvoerd.
Israël riep de staat van oorlog uit en voert als vergelding luchtaanvallen uit op de Gazastrook. Intussen is het dag 12 van de oorlog tussen Hamas en Israël. Aan beide kanten zijn er duizenden dodelijke slachtoffers en gewonden te betreuren.
Mevrouw de minister, wat is het standpunt van de Belgische regering ter zake? Deze terreur van Hamas heeft zowel op Palestijnse als Israëlische bodem veel onschuldige mensenlevens gekost. Vindt u de aanval door Hamas een daad van terrorisme? Zal België deze daad ook met die bewoordingen veroordelen?
Wordt er alsnog nagedacht om de ontwikkelingshulp aan de Palestijnse gebieden al dan niet tijdelijk op te schorten?
Zijn er door de aanvallen landgenoten gedood of gewond? In het nieuws konden we bijvoorbeeld vernemen dat er al journalisten en hulpverleners gedood werden bij de aanvallen. Heeft u een zicht op het aantal daarvan?
Welke diplomatieke initiatieven zal België, al dan niet in de schoot van de EU of de VN, ondernemen om voor een de-escalatie te zorgen?
Mevrouw de minister, ik had het graag ook even gehad over de evacuatie van Belgen uit Israël.
Er komt kritiek op de repatriëring van Belgen uit Israël. Verschillende landen besloten veel eerder om hun onderdanen te repatriëren, waaronder Italië, Roemenië, Hongarije, Polen, Nederland en Bulgarije. Aanvankelijk zou u enkel toeristen repatriëren en geen Belgen die ginds zijn ingeschreven en een dubbele nationaliteit hebben en/of rechthebbenden. België achtte het blijkbaar niet nodig om grootschalige evacuaties te organiseren voor onze landgenoten. Er zouden immers voldoende mogelijkheden zijn om zelf te vluchten. De communicatie van de Belgische ambassade in Tel Aviv over de vluchtwegen is op zijn minst gezegd wat ongelukkig te noemen. De contacten op het terrein geven aan dat dit helemaal niet zo eenvoudig is. Onze landgenoten wordt aangemaand geduld te hebben. Dat voorspelt weinig vooruitgang in het dossier.
Waarom hebt u zo lang gewacht? Waarom duurt het zo lang om grootschalige evacuaties te organiseren voor onze landgenoten? Vandaag is er voor de zevende keer een vlucht naar Israël vanuit Nederland onderweg om Nederlanders te repatriëren. Wat Nederland wel kan, kan België blijkbaar – alweer – niet.
Zal België en meer bepaald de FOD Buitenlandse Zaken dit volgens een beter draaiboek aanpakken dan destijds met Operation Red Kite in Afghanistan? Houdt u rekening met de lessons learned?
Hoeveel vragen tot evacuatie zijn er al gedaan bij onze diplomatieke en consulaire posten in Israël en Palestina?
Welke bijkomende mogelijkheden tot evacuatie liggen voor deze regering op tafel? Voor de eerste en voorlopig enige repatriëringsvlucht hebt u Defensie ingezet. Zult u Defensie opnieuw inzetten of wordt er nagedacht over private luchtvaartmaatschappijen?
Hoeveel Belgen komen in aanmerking voor onze consulaire steun en waar precies in het conflictgebied?
Zult u de communicatie van onze ambassade ter plaatse beter afstemmen op de realiteit op het terrein?
01.10 Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, je vais réunir l'ensemble de mes questions dans cette intervention.
Madame la ministre, effroi, consternation, dégoût, stupéfaction, les mots manquent pour qualifier notre sentiment après les attaques terroristes barbares que le Hamas a commises en Israël. Le Hamas a visé des civils par milliers, à dessein. C'est d'ailleurs sa singularité. Il les a visés parce qu'ils étaient israéliens, parce qu'ils étaient juifs. Plus de 1 400 personnes ont perdu la vie dans des circonstances atroces, certaines décapitées, d'autre brûlées vives. Je vais passer les détails horribles ici. Une barbarie tout simplement d'un autre âge. Il y a 3 400 personnes qui ont été blessées et autour de 200 otages ont été capturés; l'ampleur de ces lâches attaques antisémites n'avait jamais été vue depuis la Shoah.
Au nom de mon groupe, je veux bien sûr condamner le plus fermement possible ces attaques terroristes ignobles. Toutes nos pensées sont tournées vers les victimes et leurs familles, mais aussi vers les innombrables otages et vers leurs familles qui vivent aujourd'hui, au moment où l'on parle, dans la crainte, l'angoisse et même la terreur.
À notre échelle, nous avons également été frappés par des actes terroristes islamistes en 2014. Vous vous en souvenez tous. Puis en 2016, et encore ce lundi soir; Mme la ministre l'a rappelé. Nous comprenons donc cette douleur au plus profond de nous-mêmes et nous comprenons le traumatisme national que vivent les Israéliens aujourd'hui, et l'impact que cela aura sur la société israélienne dans son ensemble durant, hélas, de nombreuses années. Nous savons que rien, absolument rien ne peut justifier cela. Rien ne peut justifier le terrorisme.
Israël a le droit de se protéger; il en a même le devoir. Celui de se protéger en tant qu'État, mais il a également le devoir de protéger sa population. Bien sûr, cela doit se faire – je partage le point de vue des collègues – dans le respect du droit international et du droit humanitaire. Bien sûr, il faut tout faire pour que les civils soient épargnés. Bien sûr, les violations de ce droit international doivent et devront être dénoncées.
À cet égard, je veux quand même réagir au sujet des assertions sur l'usage du phosphore blanc. J'invite à ce stade à la prudence car, à ma connaissance, cet usage en tant que tel n'est pas encore documenté comme il devrait l'être. Restons donc prudents.
Mais gardons à l'esprit que la menace à laquelle fait face l'État d'Israël, chers collègues, est en fait une menace existentielle. C'est sa destruction pure et simple qui est visée. Cela a été écrit, comme vous le savez, noir sur blanc sur la charte originelle du Hamas.
C'est donc ce Hamas qui serait le combat. Ne laissons pas de place à l'ambiguïté. L'ennemi, c'est le Hamas, ce n'est pas la Palestine ni les Palestiniens. J'irais même plus loin en disant que le pire ennemi du peuple palestinien, est précisément ce Hamas qui déclenche des attaques terroristes massives. Ce faisant, le Hamas savait pertinemment bien que la riposte serait immédiate et, hélas, potentiellement disproportionnée vu le contexte politique interne propre à Israël. Le Hamas, depuis son accession au pouvoir à Gaza, après avoir violemment chassé le Fatah comme vous vous en souvenez très certainement, prend la population palestinienne en otage en disséminant des armes et ses troupes dans la société civile et en se servant d'elle comme d'un bouclier humain.
Désormais, comme trop souvent dans le passé, cette population – comme celle d'Israël – vit depuis maintenant 11 jours au rythme d'une guerre effroyable avec tant de victimes innocentes. Les règles du droit international sont bafouées de part et d'autre, en témoigne encore ces dernières heures le bombardement de l'hôpital al-Ahli de Gaza pour lequel les deux parties se rejettent la responsabilité, Israël attribuant ces faits au Jihad islamique, le Hamas l'attribuant à l'armée d'Israël.
Toute la lumière devra, bien entendu, être faite sur ces terribles événements. Mais, à l'heure actuelle, le président Joe Biden atteste, au vu d'éléments concrets, que ces faits seraient bel et bien imputables au Jihad islamique – il faut le souligner. L'urgence, pour les civils, c'est leur sécurisation de part et d'autre. Côté israélien, faire libérer les otages et se protéger d'incessantes attaques de roquettes. Côté palestinien, éviter des pertes de vies innocentes et acheminer de l'aide humanitaire aux Gazaouis qui vivent en ce moment dans des conditions extrêmement terribles et précaires.
Il est vrai que nous avons évoqué ici le blocus du corridor de Latchine et la situation au Haut-Karabagh. J'aimerais aussi inviter à la prudence car chaque conflit a – comme vous le savez, chers collègues – ses spécificités. Dans le cas du Haut-Karabagh, nous avions assisté à une tragédie, un exode sans retour de 120 000 Arméniens du Haut-Karabagh vers l'Arménie. Cela n'avait d'ailleurs pas suscité beaucoup d'émoi, et je le regrette. Quant au blocus, je vous rappelle qu'il a été instauré tant par Israël que par l'Égypte – il faut pouvoir le dire aussi – et qu'il permettait à environ 20 000 Palestiniens de venir chaque jour travailler de l'autre côté de la frontière, ce qui n'était pas du tout le cas dans le cas du Haut-Karabagh. Bien que je puisse comprendre que l'on puisse faire ce genre de comparaison, j'invite à la prudence.
Le temps viendra aussi, le plus rapidement possible, de chercher une sortie de crise, de chercher à construire la paix. Il faudra alors avoir de nombreuses réflexions, sans tabou, sur le contexte extrêmement complexe dans lequel ces attaques se sont produites. Il faudra chercher à comprendre – pas pour justifier, légitimer ou excuser, certainement pas, car rien ne peut expliquer ni justifier le terrorisme –, pour aller de l'avant sans reproduire certaines erreurs, car la situation est aussi et surtout l'illustration du cuisant échec de la diplomatie internationale, en ce compris celle des pays de la Ligue arabe.
Après cette mise au point qui me semble importante, j'en viens à mes questions, madame la ministre. Quelques heures seulement après ces attaques, vous étiez à Oman pour une réunion entre l'Union européenne et le Conseil de coopération des États arabes du Golfe (CCG), prévue de longue date mais dont l'ordre du jour a évidemment été bouleversé. L'unité européenne est indispensable face à de tels événements, une unité qui doit nous permettre de peser sur la situation. Pouvez-vous nous dire quel est le message porté par la Belgique à cette occasion? Comment ce message a-t-il été reçu? Des décisions ont-elles déjà pu être prises lors de cette réunion?
La position du Qatar apparait encore plus ambiguë qu’avant, entre bailleur de fond du Hamas d’un côté et grand négociateur de paix. Quelles conclusions en tirent la Belgique et l’UE? Comment envisager l’avenir de nos relations avec ce pays? Ces attaques terroristes sont survenues au moment où s’engageait une normalisation des relations d’Israël avec l’Arabie saoudite. Peut-il y avoir un hasard? Peut-on y voir l’ombre des mollahs de Téhéran? Peut-on dès lors craindre l’extension du conflit à sa région, notamment un front nord avec le Hezbollah libanais?
On le sait, la question de la coopération au développement et de l'aide humanitaire a fait l'objet de débats au niveau européen. Je reviendrai bien sûr sur ces éléments avec la ministre en charge de la Coopération, mais pouvez-vous déjà nous dire ce qu'il en est, concrètement, à l'heure actuelle?
En ce qui concerne l’aide humanitaire à la population civile de Gaza, on le sait, l’Égypte a un rôle important à jouer. Comment accentuer la pression afin qu’elle remplisse ce rôle et permette à cette aide d’arriver? Pouvez-vous nous dire à l’heure où nous nous parlons combien de Belges et de binationaux se trouvent encore en Israël et en Palestine? Parmi eux, combien y vivent-ils et combien étaient-ils de passage?
On sait que des évacuations ont déjà eu lieu. Pouvez-vous nous en dire plus sur le sujet? Quel est le plan pour les jours et les semaines à venir? Savez-vous si des Belges ont pu quitter la région par leurs propres moyens? Par ailleurs, existe-t-il des consignes données aux Belges qui résident au Liban?
Enfin, comme je l’ai dit, le temps viendra de chercher une sortie de crise. Le président américain Joe Biden a déclaré qu’il fallait un chemin vers un État palestinien. Pour tendre vers une solution à deux États que nous appelons de nos vœux depuis tant d’années, il faudra un interlocuteur. Quel sera le rôle de l’Autorité palestinienne dans ce processus? Comment renouveler les cadres pour arriver à des discussions crédibles? Quelles autorités internationales pourront-elles y être impliquées? Qui sera en mesure de reprendre la gestion de la bande de Gaza vu que le Hamas semble désormais être exclu de toute discussion possible?
01.11 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op zaterdag 7 oktober vond er vanuit Gaza een aanval van Hamas op Israëlisch grondgebied plaats, waarbij heel wat onschuldige burgers werden gedood. Dat is uiteraard afschuwelijk en te veroordelen. We mogen nooit aanvaarden dat men onschuldige slachtoffers, vrouwen, jongeren, kinderen, viseert. Dat moeten we altijd veroordelen, daarvoor bestaat er geen enkele rechtvaardiging. Het gijzelen van onschuldige burgers is ook strikt verboden volgens het internationaal recht en is te verwerpen. Wat er is gebeurd, is dus onaanvaardbaar.
Als reactie op deze aanval is het Israëlische leger, dat niet aan zijn proefstuk toe is, jammer genoeg ook met grootschalige bombardementen op de Gazastrook begonnen. Men heeft eigenlijk op voorhand en heel laconiek oorlogsmisdaden aangekondigd en die worden nu uitgevoerd. Wij zijn daarvan allemaal getuige, de internationale gemeenschap kijkt er al dagen naar.
De aanvoer van brandstof, voeding, water, medicijnen, de levensader van Gaza, die door Israël als bezettende staat wordt gecontroleerd, is nu ook afgesneden. De gevangenis is dus nog wat strakker vergrendeld. De blokkade die er al sinds 2008 was, is nog scherper geworden. Dat is onaanvaardbaar. Dat zijn misdaden tegen de menselijkheid. Dat is een collectieve bestraffing van 2,3 miljoen mensen.
Tot nu toe is er sprake van minstens 3.200 doden, waaronder meer dan 1.000 kinderen en meer dan 10.000 gewonden in de Gazastrook. Die cijfers zullen ondertussen al achterhaald zijn. Er kunnen nu al vier ziekenhuizen niet meer normaal functioneren wegens een brandstoftekort, volgens de WHO.
Er zijn trouwens ook al scholen gebombardeerd, waar mensen uit Gaza zich voor de bombardementen verscholen. Er zijn ook al heel wat VN-medewerkers omgekomen. Die nietsontziende aanval, die ook burgers niet ontziet, is onaanvaardbaar. Daarbij is ook witte fosfor gebruikt, nogmaals een oorlogsmisdaad.
De Staat Israël heeft dan doodleuk aangekondigd dat 1,1 miljoen inwoners van de Gazastrook gedwongen worden zich te verplaatsen naar het zuiden. Dat is opnieuw een misdaad volgens het internationaal humanitair recht, een bezettende macht heeft immers niet het recht om een volk te dwingen zich te verplaatsen.
De absolute prioriteit op dit moment is paal en perk te stellen aan de oorlogsmisdaden die Israël nu op grote schaal pleegt. Er moet zo snel mogelijk een staakt-het-vuren komen voor Israël. Dat land moet een halt worden toegeroepen. Het is de enige manier om de enorme humanitaire catastrofe die zich nu voltrekt, te stoppen.
Wat zult u als minister van Buitenlandse Zaken ondernemen om zo snel mogelijk een einde te maken aan de slachtpartij en een staakt-het-vuren van Israël te verkrijgen? Wanneer zult u evenzeer ondubbelzinnig en heel duidelijk de oorlogsmisdaden van Israël veroordelen, net zoals u dat terecht ook op 7 oktober hebt gedaan bij de terreuraanval van Hamas?
01.12 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, het is twaalf dagen geleden dat Hamas een terroristische aanval heeft uitgevoerd op Israëlische dorpen en nederzettingen. Daarbij hebben ze honderden burgers en militairen gedood en ontvoerd. Israël kondigde de staat van oorlog af en is de Gazastrook beginnen bombarderen. Het is een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld, waar meer dan 2 miljoen mensen wonen, waarvan de helft kinderen.
Vandaag vindt een ware humanitaire catastrofe plaats. Ook wij willen die aanval van Hamas duidelijk veroordelen. Hamas is een terroristische organisatie die een afschuwelijke misdaad heeft gepleegd en vandaag nog altijd gijzelaars vasthoudt.
Vandaag willen we ook de disproportionele Israëlische militaire reactie tegenover de inwoners van de Gazastrook veroordelen. De VN heeft ondertussen al honderden aanvallen gedocumenteerd op ziekenhuizen, ambulances, scholen, appartementsgebouwen, vluchtelingenkampen, elektriciteits- en waterinfrastructuur alsook op de grensovergang met Egypte waarlangs mensen hopen te vluchten. Dat is een absolute schending van het internationaal recht.
Wat mij vandaag vooral opvalt in dit debat, is dat alle collega’s de aanval van Hamas duidelijk hebben veroordeeld. Maar het andere is niet gebeurd door alle fracties. Niet alle fracties hebben duidelijk veroordeeld dat Israël vandaag het internationaal recht schendt. Ik begrijp oprecht niet dat dit niet gebeurt. Collega Peter De Roover vroeg tijdens het debat naar aanleiding van de State of the Union aan alle fractieleiders of ze de aanval zouden veroordelen, maar vandaag worden de aanvallen vanuit Israël op de Gazastrook, die een schending zijn van het internationaal recht, door twee fracties niet veroordeeld.
Het trieste hoogtepunt in deze oorlog is het bombardement op het ziekenhuis in het zuiden van de Gazastrook. Intussen zijn daar al honderden doden gevallen, vooral vrouwen en kinderen. Hamas en Israël wijzen daarvoor naar elkaar.
Collega De Roover riep ook op tot bescheidenheid op de sociale media, maar die begint ook bij de eigen N-VA-fractieleden. Gisterenavond bracht VRT NWS dat er een aanval aan de gang was met de mededeling dat niet geweten was wie verantwoordelijk was. Dat werd meteen bestempeld als fake news door Theo Francken. Waar is dan de bescheidenheid op de sociale media?
Kunt u de positie van de Belgische regering over dit conflict nog eens formuleren? Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Caroline Gennez, heeft opgeroepen om het geweld te stoppen en onderhandelingen te starten. Ik heb begrepen dat u hetzelfde hebt gezegd, maar de MR-voorzitter was het daar blijkbaar niet mee eens. Die laatste zit natuurlijk niet in de regering.
Welke diplomatieke inspanningen zijn er reeds geleverd, ook op het Europese niveau, om Israël ertoe te bewegen opnieuw water, elektriciteit, voedsel, brandstof en humanitaire hulp toe te laten in de Gazastrook?
Het Internationaal Strafhof (ICC) onderzoekt sinds 2014 verschillende aanvallen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Dat onderzoek is zeer belangrijk, aangezien er aan hybride oorlogsvoering wordt gedaan met veel fake news en oorlogspropaganda. Zal ons land de openbare aanklager van het Strafhof verzoeken om dat lopende onderzoek te intensifiëren? Zal ons land er ook voor zorgen dat het ICC over de nodige middelen beschikt om dat te kunnen doen?
Als lid van de VN-Mensenrechtenraad kunt u de VN-onderzoekscommissie voor Israël en Palestina actief aanmoedigen om schendingen van het internationaal recht door alle partijen in dit conflict te onderzoeken en te documenteren. Zult u hiervoor het initiatief nemen? Het is zeer belangrijk om op internationaal niveau dergelijke stappen te ondernemen.
Hoever staat het met het nieuwe vredesinitiatief voor het Midden-Oosten, waarvoor België gastheer zou zijn?
Mijn laatste vraag gaat over de evacuaties. Er zijn reeds 92 Belgen en rechthebbenden geëvacueerd uit Israël. Volgen er nog vluchten? Er zou ook sprake zijn van 125 Belgen en rechthebbenden in de Gazastrook. Wordt ook voor hen een vlucht georganiseerd als zij erin slagen om weg te komen uit de Gazastrook?
01.13 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, chers collègues, je suis soulagée que nous soyons tous d'accord pour dire que notre rôle ici est de prendre de la hauteur par rapport à ce qui se passe en Israël et en Palestine. Nous devons absolument éviter de tomber dans le piège de prendre parti pour les uns ou pour les autres. Au contraire, nous devons suivre une seule boussole, à savoir les droits humains. Ces droits sont effectivement aujourd'hui violés par les uns et par les autres.
Madame la ministre, je suis également soulagée de vous avoir entendu rappeler, quand vous êtes arrivée en commission, que rien ne justifiait le terrorisme. Aucune cause, aussi légitime soit-elle, aucune violation du droit international aussi flagrante soit-elle, aucun gouvernement, aussi détestable soit-il, ne justifie le terrorisme, les prises d'otages innocents ou encore la décapitation de bébés.
Notre pays, qui a été victime d'attentats et de prises d'otages, devrait le savoir. Mais oui, je regrette à nouveau que certains politiques aient pris des jours interminables pour condamner, non pas fermement, mais du bout des lèvres, les attentats terroristes du Hamas en Israël.
01.14 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): (…)
01.15 Sophie Rohonyi (DéFI): Vous avez attendu la réunion de votre bureau pour vous exprimer à cet égard. Vous le savez très bien! Je ne vous ai pas interrompu. Je vous ai écouté. Vous n'avez jamais osé prononcer le mot "terroriste".
Le président: Chers collègues, ce n'est pas un échange de vues. Nous allons donc laisser notre collègue Rohonyi poursuivre.
01.16 Sophie Rohonyi (DéFI): Vous condamnez les attaques sans jamais oser prononcer ce mot. Oui, ce faisant, vous minimisez, vous contextualisez leur gravité, et je le déplore.
J'aimerais réagir à ce sujet. Lorsque l'on se dit unis face à la barbarie du terrorisme, lorsqu'on se dit unis face à l'extrémisme religieux d'où qu'il soit – parce qu'il y en a effectivement en Israël et c'est tout aussi condamnable –, on doit l'être quand cette barbarie touche des pays comme la Belgique, la France, l'Espagne ou la Grande-Bretagne, mais aussi quand elle touche Israël. Je crois que certaines personnes ont un problème avec cela.
J'en viens à mes questions. Madame la ministre, où en sont aujourd'hui les pourparlers pour obtenir la libération immédiate des otages? L'Union européenne est-elle prête à échanger des terroristes du Hamas, alors que nos pays sont victimes d'actes terroristes menés certes par des loups solitaires, mais qui n'en demeurent pas moins motivés et excités par la propagande de mouvements islamistes comme le Hamas?
On sait d'ailleurs que le 13 octobre dernier, le Hamas a appelé à un "jour de colère", incitant ses sympathisants à attaquer des Israéliens, des Juifs, partout dans le monde. Avez-vous évalué, avec votre collègue de l'Intérieur, l'impact de telles incitations sur notre sécurité intérieure?
Je m'interroge aussi sur nos relations avec l'Iran qui, en plus de tuer aujourd'hui des démocrates qui ne font que manifester pour leur liberté, finance le Hamas, le Jihad islamique et le Hezbollah, organisations que l'Iran surnomme "l'axe de résistance contre Israël". En finançant ce réseau, l'Iran crée délibérément le chaos dans la région, détruit tout espoir de paix entre Israël et la Palestine, puisque l'Iran veut précisément la destruction de l'État d'Israël.
Des discussions ont-elles lieu ou sont-elles prévues avec votre homologue iranien à ce sujet? Les armes qui ont servi au Hamas ont-elles été tracées? Des sanctions sont-elles aujourd'hui prévues, et quel serait leur impact? De nombreux experts, comme l'économiste Thierry Coville, estiment que les sanctions internationales n'auraient, jusqu'ici, aucun effet sur la capacité de l'Iran à financer des groupes armés comme il le fait aujourd'hui.
J'en viens à la riposte indiscutable de l'État d'Israël. Comme tout État souverain victime d'un État terroriste, Israël avait le droit de se défendre, sauf qu'il y a des règles fondamentales de droit international et humanitaire à respecter. Or, oui, le siège de Gaza qui prive aujourd'hui les habitants de biens essentiels comme l'eau et l'électricité et pourrait déboucher sur une terrible catastrophe humanitaire – qui a d'ailleurs déjà lieu aujourd'hui – est interdit par le droit international humanitaire. Cela a encore été rappelé par le Haut-Commissaire des Nations Unies aux droits de l'homme. Israël a certes appelé la population gazaouie à quitter le nord de Gaza avant d'opérer ces bombardements, puisqu'ils visent le Hamas et pas les civils. Mais les civils pouvaient-ils réellement quitter aussi rapidement le territoire, sachant que l'on parle ici de l'un des territoires le plus surpeuplé et le plus pauvre au monde et que l'Égypte refuse d'accueillir les Palestiniens? L'Égypte est-elle au moins sensibilisée par rapport à cette nécessité vitale?
On sait aussi que le Hamas a interdit aux Gazaouis de quitter leur maison. A-t-on évalué l’impact que cet appel a eu sur le bilan humain des bombardements opérés par Israël? Dénoncez-vous cette attitude qui démontre que le Hamas utilise les Gazaouis comme boucliers humains?
Je voudrais aussi vous entendre, madame la ministre, sur la destruction de l’hôpital al-Ahli dans la bande de Gaza, qui aurait fait des centaines de morts. La présidente de la Commission européenne a confirmé l’information. De son côté, le président du Conseil européen parle, à juste titre, d’une grave atteinte du droit international. Avez-vous, aujourd’hui, des informations quant à la responsabilité de cette attaque puisqu’Israël et le Djihad islamique se rejettent mutuellement la faute? Une enquête internationale me semble effectivement indispensable. Va-t-elle au moins être sollicitée?
Quelle est votre stratégie au niveau européen pour mettre fin à cette escalade de violence et ainsi limiter au maximum le nombre de victimes civiles tant israéliennes que palestiniennes? Sur le plus long terme, quelle est votre stratégie pour relancer le processus de paix engagé par Israël et la Palestine pour qu’une solution viable et réaliste soit trouvée en vue de la cohabitation pacifique et durable de ces deux États dans des frontières conformes au droit international?
Enfin, quelle est votre stratégie pour éviter que le conflit s’étende à toute la région et pour anticiper la situation par rapport aux populations civiles qui vivent dans les pays limitrophes comme le Liban, l’Égypte ou encore la Jordanie? Avez-vous des contacts directs et accentués avec nos ambassadeurs au sein de ces pays pour au moins évaluer le risque que courent aujourd’hui nos compatriotes dans la zone et les rapatrier si nécessaire ?
Enfin, je souligne que ce conflit, aussi horrible soit-il, ne doit pas nous détourner de l’attention à avoir par rapport à ce qui se passe dans d’autres régions du monde – en particulier en Ukraine, puisque l’on sait que M. Poutine continue de progresser pendant ce temps. Nous devons absolument y être attentif.
Le président: J’ai encore des demandes de M. Delizée et de M. Flahaut, mais je vous demanderais d’être très brefs vu que le tour de parole a déjà été pris.
01.17 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je voudrais tout d'abord exprimer une pensée émue pour toutes les victimes, dans les deux camps. Les médias vont, dans les jours qui viennent, donner des statistiques. Mais, derrière ces chiffres, il y a une réalité qui est cruelle et qui est faite de souffrance pour toutes les victimes et leur famille.
Je veux réitérer notre condamnation la plus ferme de l'attaque terroriste menée par le Hamas contre Israël. La violence inouïe qui a été infligée par le Hamas à cette population civile représente une violation grave du droit international et est tout simplement inhumaine.
De même, je trouve inacceptable le siège imposé par Israël sur la bande de Gaza dans les conditions que nous connaissons. Des civils sont pris au piège dans une sorte de souricière dans cette région, l'une des plus densément peuplée au monde. On dénombre déjà un million de déplacés dans ce petit territoire et nous savons qu'une offensive armée sans précédent se prépare très probablement.
Pour le reste, je fais référence à l'intervention générale qui a été exprimée par mon collègue Malik Ben Achour, au nom du groupe PS, et à celle de M. Flahaut qui me suit. Nous avons déposé une proposition de résolution avec l'ensemble de nos considérations et demandes en ce domaine.
Ma question portait sur le rapatriement des citoyens belges qui sont actuellement coincés dans la bande de Gaza. Nous savons qu'il y a eu un rapatriement de citoyens vivant en Israël et qui sont, pour certains, des Belgo-Israéliens. Pour ce qui concerne ma question précise, je me réfère à ce qu'a dit mon collègue Ben Achour et au texte de ma question.
01.18 André Flahaut (PS): Monsieur le président, comme M. Delizée, je me réfère à ce que M. Ben Achour a dit. Dans cette situation dramatique, je vais aussi essayer de prendre de la hauteur et surtout me méfier des médias et des fake news que l'on voit sur les réseaux sociaux.
La situation d'aujourd'hui est le résultat d'une histoire très longue et les Occidentaux que nous sommes sont un peu à la base de cette histoire. On a oublié ce conflit. J'ai souvent répété que c'était un conflit oublié. On ne se souvient pas des images qui montrent au quotidien la maltraitance d'enfants et de femmes dans la bande de Gaza et des ripostes de l'autre côté. Finalement, on a oublié tout cela.
Les Occidentaux sont sans doute les moins bien placés pour trouver une solution à cette situation. C'est nous qui l'avons provoquée à une époque donnée, comme c'est d'ailleurs le cas en Afrique. Le monde bascule et il faut qu'on oublie que nous pouvons régler tous les problèmes. Même les États-Unis doivent oublier cela. Les déclarations du président Biden de tout à l'heure sont un peu maladroites. Mais c'est assez courant aujourd'hui.
L'Europe n'est pas unie non plus. Elle est désunie malgré les recadrages de ces derniers jours d'acteurs tels que le président de la Commission, le président du Conseil, etc. Heureusement, M. Borrell a eu une vision assez équilibrée dès le début.
Le seul constat qu'on peut faire, c'est qu'il faut se méfier des extrêmes où qu'ils se trouvent. Ce ne sont pas eux qui apporteront des solutions. Malheureusement, ce sont eux qui se trouvent face à face aujourd'hui. Ce sont sans doute les États de la région qui pourront apporter des solutions équilibrées aux problèmes.
Je voudrais poser une seule question. Le premier ministre a rencontré les représentants de la communauté juive de Belgique. Le premier ministre ou vous-même, madame la ministre, envisagez-vous de rencontrer, dans un sage équilibre, les représentants de la communauté palestinienne dans notre pays?
01.19 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie pour vos nombreuses questions. Leur longueur, leur précision, les tensions qui parfois émergent parmi vous montrent à quel point ce débat nous tient tous à cœur et est chargé d'émotion.
La situation au Moyen-Orient, la recrudescence de la violence, les destructions, les morts, les images terribles qui nous choquent, qui nous bouleversent depuis le 7 octobre suscitent en chacun de nous beaucoup de sentiments. Je suis heureuse de pouvoir en débattre avec vous avec la hauteur nécessaire pour faire face à ce conflit qui, finalement, nous dépasse, même si, quelque part, nous l'avons provoqué il y a plus de 75 ans.
Certains parmi vous ont souligné d'emblée que la seule ligne valable dans ce conflit, c'est le respect du droit international. Je dirai simplement que c'est la position que j'ai tenue depuis que je suis entrée en fonction. J'ai entendu les menaces dont certains parmi vous font l'objet et je les trouve inacceptables. Je trouve que chacun dans ce pays doit pouvoir se sentir en sécurité quand il exprime ses opinions.
Certains m'interrogent sur la perspective politique voire la stratégie d'un camp ou de l'autre. La position de l'ensemble du gouvernement est que ce conflit a trop duré, qu'il a fait trop de victimes innocentes et qu'il ne se résoudra pas par la violence mais par un processus qui doit mener à deux États vivant en paix côte à côte. Notre vœu est le même que celui de mon homologue palestinien – il me l'a dit au téléphone –, à savoir que ces nouveaux développements dramatiques débouchent finalement sur une opportunité de paix.
Malheureusement, les événements récents nous éloignent encore plus de ce processus de paix. J'ai pris connaissance, comme vous, de la destruction d'un hôpital à Gaza la nuit dernière, qui a fait des centaines de victimes innocentes, dont de nombreux enfants. Ces images sont dures à soutenir et nous demandent d'y répondre. Il faut que toute la clarté soit faite sur cette attaque, que j'ai condamnée fermement. À cet instant, on ne peut attribuer avec sûreté l'origine de cette attaque. Je vous recommande d'être extrêmement prudents car il est de notre devoir de ne pas attiser les tensions et d'appeler à une désescalade.
Reprenons, si vous le voulez bien, le fil des événements et la position que nous avons tenue. Tout d'abord, le 7 octobre, la Belgique a immédiatement condamné avec fermeté les attaques terroristes perpétrées par le Hamas et par le Djihad islamique palestinien à l'encontre d'Israël, qui ont causé à ce jour plus de 1 400 morts.
We hebben onze steun en solidariteit betuigd
met het Israëlische volk dat zwaar lijdt. We hebben de gijzeling van tientallen
Israëlische en buitenlandse burgers veroordeeld en blijven dat doen. We roepen
ook op tot hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating. Gijzeling is een oorlogsmisdaad volgens
het internationaal humanitair recht.
L'État d'Israël a le droit de se défendre et de vivre en sécurité. À cet égard, il est de sa responsabilité de protéger sa population et de répondre à la menace exercée par le Hamas, et ce – il importe de le souligner –, dans le respect du droit international. Toutes les parties à un conflit armé ont l'obligation de respecter le droit international humanitaire. La prise pour cible de civils est inacceptable, et il l'est tout autant d'utiliser des civils comme boucliers humains.
La situation à Gaza est extrêmement inquiétante puisque, selon les Nations Unies, plus d'un million de civils ont dû quitter leur habitation. On dénombre, hélas, plus de 4 200 morts à l'heure actuelle. Nous appelons dès lors à l'instauration d'un accès humanitaire, à l'établissement de couloirs humanitaires et de zones où les civils peuvent s'abriter en sécurité. Leur protection est de la responsabilité de toutes les parties.
En ce qui concerne les informations relatives à
l'usage de bombes au phosphore à Gaza et au Liban, d'après les contacts
informels de mon collaborateur avec la Défense, nous ne pouvons les confirmer. Je n'ai pas davantage d'informations pour
le moment.
Op dit moment hebben we geen informatie over Belgische slachtoffers of gijzelaars.
Nous insistons également au niveau européen sur le strict respect du droit international par toutes les parties. Ces messages sont aussi ceux qui ont été exprimés en substance à l’issue du Conseil des pays du Golfe et des pays de l’Union européenne qui s’est tenu à Oman, le 10 octobre, et dans la déclaration du Conseil européen du 15 octobre.
België heeft deze boodschappen ook overgemaakt in de Mensenrechtenraad in Genève en zal dat blijven doen op bilateraal vlak en in alle Europese en multilaterale instanties. We roepen ook op om al het mogelijke te doen om besmetting te voorkomen want het risico bestaat dat het geweld zich verspreidt over de Israëlische en Palestijnse grenzen heen, in het bijzonder in Libanon dat een fragiel land blijft.
We roepen ook alle regionale spelers op om
bij te dragen tot een de-escalatie. De retoriek van bepaalde Iraanse
vertegenwoordigers en de acties van Hezbollah in Zuid-Libanon zijn in dit
verband zeer zorgwekkend. We
veroordelen ze dan ook.
En ce qui concerne l’aide au développement et l’aide humanitaire de la Belgique, qui relèvent de la compétence de la ministre de la Coopération au développement, je peux néanmoins indiquer que la Belgique a déjà annoncé une aide humanitaire supplémentaire de deux millions d’euros. La Commission européenne a, quant à elle, annoncé qu’elle triplait son aide au profit de Gaza, passant de 25 à 75 millions d’euros.
D’un point de vue politique, il nous faut aussi rappeler que le Hamas est officiellement reconnu comme un groupe terroriste par l’Union européenne depuis 2001, mais nous insistons sur la distinction importante entre ceux, comme le Hamas, qui choisissent la violence et qu’il faut combattre et ceux, comme l’Autorité palestinienne, qui font le choix de la voie politique qu’il faut encourager.
Concernant la situation de nos nationaux sur place, actuellement, plus de 10 000 Belges sont inscrits auprès de notre ambassade à Tel-Aviv et près de 3 000 auprès de notre consulat général à Jérusalem dont des Belges à Gaza. Il s’agit essentiellement de Belgo-Israéliens ou de Belgo-Palestiniens qui vivent sur place. Les Belges de passage qui se sont enregistrés dans notre base de données Travellers Online étaient environ 200. Nous mettons tout en œuvre pour venir en aide aux Belges présents sur place. Nos services consulaires à Tel-Aviv, à Jérusalem mais aussi en Égypte, au Liban, en Jordanie sont pleinement mobilisés. Nos conseils aux voyageurs sont fréquemment mis à jour en fonction de l’actualité afin de fournir les dernières informations les plus utiles. Nous informons également les Belges de la situation et des différentes possibilités de quitter la région.
Pour ce qui est du Liban, notre conseil – qui vient d’être mis à jour –, en raison notamment de l’imprévisibilité de la situation, est d'éviter désormais tout voyage non essentiel vers le Liban. La situation est très volatile mais des possibilités de départ d’Israël et de Jérusalem, via des vols commerciaux à partir de l’aéroport Ben Gourion de Tel-Aviv ou encore par bateau via Haïfa ou par la route via les trois points de passage vers la Jordanie, existent toujours. Pour quitter la bande de Gaza, nous travaillons actuellement à la possibilité de passage via Rafah, le point de frontière avec l’Égypte, mais les conditions sont très difficiles.
Bewust van de moeilijkheden die sommigen kunnen ondervinden om de regio te verlaten, ondanks de mogelijkheid om met commerciële vluchten te vertrekken, heeft de regering besloten om het bestaande aanbod aan te vullen met een speciale vlucht om gestrande Belgische reizigers in Israël die zich hebben geregistreerd op Travellers Online te helpen naar België terug te komen.
Gezien de veiligheidstoestand heeft Defensie een speciale vlucht uitgevoerd met een militair toestel A400M op zondag 15 oktober 2023. Deze vlucht had een capaciteit van een honderdtal plaatsen en was volzet. Indien nodig en afhankelijk van de situatie ter plaatse, kan een extra vlucht later worden ingezet.
België was de eerste lidstaat die het Europese solidariteitsmechanisme activeerde. Dit betekent dat we voor landgenoten plaatsen kunnen proberen te vinden en al gevonden hebben op andere Europese vluchten en dat, als we genoeg plaatsen hebben, andere Europese onderdanen ook door België geholpen kunnen worden.
Burgers uit Luxemburg, Frankrijk en Roemenië hebben van onze vluchten op 15 oktober 2023 gebruik kunnen maken.
Het aantal Belgen in de regio blijft evolueren. Onze diensten blijven onze landgenoten informeren en blijven bevestigingen krijgen van landgenoten die de regio ondertussen verlaten hebben.
En ce qui concerne le personnel d'Enabel présent à Gaza, ainsi que d'autres personnes qui n'ont pas la nationalité belge, nous sommes occupés à étudier les possibilités. Toutefois, j'indique que de nombreux facteurs doivent entrer en ligne de compte, puisque nous négocions avec les autorités israéliennes qui contrôlent les accès à Gaza. Avec les autorités égyptiennes, cela fait donc plusieurs partenaires avec lesquels nous devons négocier.
Certains d'entre vous ont évoqué le sentiment d'assister à un retour en arrière. Je puis vous dire, en tout cas, que la Belgique avait multiplié les efforts diplomatiques ces derniers mois en alertant, à plusieurs reprises, des risques d'une sérieuse détérioration de la situation au Moyen-Orient. Nous avons demandé à plusieurs reprises l'inscription du processus de paix à l'agenda du Conseil européen des ministres des Affaires étrangères. Vous le savez, parce que j'en ai parlé à plusieurs reprises avec vous. Nous n'avons jamais ménagé nos efforts diplomatiques pour faire revenir les parties à la table dans le cadre du processus de paix, lequel est au frigo depuis trop longtemps. En décembre dernier, la Belgique a voté en faveur de la résolution de l'Assemblée générale sur les pratiques israéliennes dans le territoire palestinien occupé, demandant l'avis de la Cour internationale de Justice.
J'ai aussi prononcé des messages voici quelques jours, lors de la réunion GCC à Oman, accueillant les ministres des pays arabes du Golfe et des États membres de l'Union européenne. Nous y appelions notamment à la protection des civils, à l'accès à l'eau, à la nourriture et aux soins de santé – alors que le conflit avait déjà commencé –, en accord avec le droit international humanitaire. Nous avons aussi rappelé le besoin urgent de trouver une solution politique à la crise. Pour répondre à la question posée par certains, ce message a été bien reçu, tant par les pays arabes du Golfe que par les États membres de l'Union européenne. Du reste, au terme de cette réunion, nous avons présenté ensemble une déclaration conjointe.
Ik heb ook bilaterale gesprekken gevoerd met mijn Palestijnse, Israëlische en Tunesische ambtgenoten en sta voortdurend in contact met Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Speciaal Vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten Sven Koopmans. Mijn diensten hebben ook gesproken met de Israëlische ambassadeur in België en met de Palestijnse ambassadeur.
Nous allons évidemment poursuivre et intensifier nos efforts. Avec le représentant spécial de l'Union européenne, nous comptons accueillir mi-novembre à Bruxelles la première réunion d'une nouvelle initiative internationale pour la paix au Moyen-Orient, le Peace Day Effort, qui est porté par l'Union européenne, avec l'Arabie saoudite, l'Egypte, la Jordanie et la Ligue arabe. La Belgique y prendra une part active. C'est la seule initiative pour la paix, à l'heure actuelle, qui soit sur la table. Cela fait partie des nombreux efforts que nous avions menés à New York, entre autres, en marge de l'assemblée générale des Nations unies, pour renforcer le dialogue dans la région.
Je voudrais également saisir l'occasion de ce débat pour souligner que le contexte international actuel crée un climat qui requiert la plus haute vigilance et la plus haute attention pour nous tous. Je vous remercie de la sérénité des débats et de la mise en garde contre toute récupération de ce conflit qui a aussi un écho important dans l'opinion publique, qu'il faut aussi pouvoir informer sereinement.
01.20 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, al minstens op één vraag die meerdere commissieleden hebben gesteld, hebt u niet geantwoord: dringt de regering aan op een staakt-het-vuren?
Het is een cruciale vraag, waarop ik graag een antwoord zou krijgen.
01.21 Hadja Lahbib, ministre: Je pense vous avoir donné, et cela a été rendu public, la position du gouvernement. Nous avons appelé à l’établissement de couloirs humanitaires et à la préservation des civils. Je pense que j’ai donné l’ensemble de la position du gouvernement, qui a été rappelée hier encore par le premier ministre, M. De Croo.
01.22 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, dat is natuurlijk geen antwoord op mijn vraag.
Dringt België aan op een staakt-het-vuren? Is het antwoord op die vraag ja of nee?
01.23 Hadja Lahbib, ministre: Ceci ne fait pas partie de la déclaration de l’ensemble du gouvernement.
01.24 Peter De Roover (N-VA): Het antwoord is dus nee.
Ik dank u trouwens voor minstens de poging tot evenwichtigheid in uw antwoord. U merkt heel terecht op dat het gebruiken van burgers als schild in deze omstandigheid een manifeste schending is van het internationaal recht. Israël heeft het recht om te répondre à la menace, zoals u hebt gezegd.
Wij zijn al bij al ook maar toeschouwers van een verschrikkelijke situatie, maar dit brengt de partijen op het terrein in een bijzonder moeilijke situatie. Ik weet niet in welke mate men Israël kan beschuldigen van het bewust zo ver mogelijk schenden van basisrechten. Ik weet wel dat het heel makkelijk is om een aantal voorwaarden op te sommen, maar we moeten wel eerlijk genoeg zijn om te zeggen dat de optelsom het Israël nog wel mogelijk moet maken om zijn rechten uit te oefenen, zoals u die hier hebt genoemd en zoals de eerste minister die heeft genoemd. Dat wil dus zeggen dat wanneer Hamas zich absoluut niks aantrekt van het respecteren van het internationaal humanitair recht, het de hele wereld als het ware voor een voldongen feit kan stellen. Dat zou neerkomen op straffeloosheid.
We moeten het recht van Israël om op te treden voor de eigen veiligheid en het vermijden van toekomstige terroristische daden, het respect voor het internationaal recht en het vermijden van straffeloosheid ten aanzien van diegenen die dergelijke verschrikkelijke daden, de terreurdaden van Hamas, hebben gesteld, als een soort van driehoek zien waarbinnen mogelijkheden gecreëerd moeten worden.
We lijken ons voor de inbreuken van Hamas op het internationaal recht te moeten beperken tot een machteloze oproep om die inbreuken niet meer te stellen. Hoe zullen we ervoor zorgen dat de gegijzelden effectief worden vrijgelaten? Hoe zullen we ervoor zorgen dat Hamas dit niet kan herhalen? Wij zullen daar zelf niet voor zorgen, maar hoe kan Israël in de mogelijkheid gesteld worden om daarvoor te kunnen zorgen? Dat ligt niet voor de hand.
De realiteit is dat een land op dit ogenblik getroffen is in zijn bestaansrecht. Diegenen die daartegenover in het verleden vooral kritisch geweest zijn, mogen niet verwachten dat hun belerend vingertje vandaag veel indruk zal maken.
Ik wil daar nogmaals aan toevoegen – ik denk dat ook u dat gedaan hebt, mevrouw de minister – dat de Palestijnse zaak fundamenteel onderscheiden moet worden van de zaak van Hamas. Dat kunnen we niet voldoende aan de orde brengen. Immers, naast de directe slachtoffers in de kibboets en op het festival, is ook de Palestijnse zaak zeer grote schade toegebracht door de gebeurtenissen, door Hamas. Ik heb eerlijk gezegd niet de indruk dat de bevordering van de Palestijnse zaak de eerste bekommernis is voor Hamas. U hebt gezegd dat dit een achteruitgang is in het heel moeilijke vredesproces en dat klopt volgens mij, maar van het al te gemakkelijk vermengen van het Palestijnse belang met het belang van Hamas, moeten we heel veel afstand nemen.
01.25 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb nog een belangrijke praktische vraag voor u.
U hebt gezegd dat er 10.000 mensen zijn ingeschreven op de ambassade en 3.000 op het consulaat. Er stelt zich daar echter een praktisch probleem. Ik heb contact met één familie die consulaire diensten nodig heeft en ik veronderstel dat er meerdere families in dezelfde situatie verkeren. Waarover gaat het? De familie in kwestie maakt zich op voor een eventuele vlucht uit het land indien de oorlog verder escaleert. Een van de kinderen heeft echter zijn paspoort verloren, waarna de familie naar het consulaat in Jeruzalem belde, maar dat geeft al de hele week aan gesloten te blijven voor de verstrekking van paspoorten zolang het conflict doorgaat. Verschillende afspraken werden geannuleerd, er worden mij ook mails gestuurd met de boodschap: wij kunnen u niet helpen. Hoewel de situatie in Jeruzalem en Oost-Jeruzalem vrij goed onder controle is, werden er afspraken geannuleerd.
Vervolgens belde de familie naar de ambassade in Tel Aviv, waar zij te horen kregen dat die hen niet kan bijstaan, aangezien de familie in kwestie zich in Oost-Jeruzalem bevindt. Ik heb contact opgenomen met de heer Jean-Luc Bodson, ambassadeur van België in Israël, met de vraag of hij niet kon tussenkomen, aangezien hij ambassadeur voor elke Belg is, ongeacht waar die zich bevindt. Hij antwoordde mij dat ik die vraag aan de minister moest stellen, aangezien hij niet bevoegd is.
Kan de ambassade in Tel Aviv, die wel open is, Belgen die consulaire diensten nodig hebben, zoals het verstrekken van een paspoort voor een kind, niet bijstaan? Kunt u dit laten onderzoeken? Het gaat hier om één concreet geval, maar er zijn er zijn er waarschijnlijk meer.
01.26 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses assez complètes. Je ne suis pas satisfait à 100 % de vos explications. Je ne réfléchis pas toujours à ce que je dis quand je fais de la politique, mais je vais l'assumer. Vous faites du très bon travail sur ce dossier. Vous avez des positions courageuses. Il s'agit d'un contexte politique compliqué. Vous avez défendu le droit international dans de nombreux cas alors que peu de dirigeants européens le faisaient. Je tiens à vous remercier pour cela et je suis sincère.
Je vous remercie aussi parce que vous avez souligné l'importance de notre responsabilité historique dans le conflit israélo-palestinien. Très peu de gens évoquent les responsabilités européenne, française et anglaise. Vous avez parlé de 75 ans, mais personnellement je parlerais d'une situation qui remonte à plus de 100 ans, à l'époque de la Déclaration Balfour et des accords Sykes-Picot. Il existe un lien très fort, en dehors de la Shoah qui s'est déroulée en Europe, qui explique notre approche émotionnelle envers le conflit israélo-palestinien.
Nous avons une responsabilité et c'est encore le cas aujourd'hui. Il est aussi question du financement des organisations terroristes. Le screening a été fait. Quand nous importons des produits de colonies illégales, nous participons à l'entretien d'un conflit, à des violations du droit international. Nous devons aujourd'hui questionner notre responsabilité.
Je regrette que vous ne fassiez pas une demande concrète de cessez-le-feu. António Guterres vient de le faire. Nous, dirigeants européens, devons le demander très rapidement pour éviter de nouvelles catastrophes dans la région. Demander une enquête internationale et transparente est très important.
C'est la sixième fois que la bande de Gaza est bombardée en 17 ans. Pour quels résultats sur la lutte contre le terrorisme? Voilà six fois que la population qui l'entoure, soit 2 millions d'habitants sont bombardés en 17 ans. À chaque bombardement, le terrorisme se renforce malheureusement. À chaque bombardement, la population gazaouie s'appauvrit et se tourne vers des organisations détestables comme le Hamas pour pouvoir survivre. Voilà la réflexion qu'il faut avoir aujourd'hui! Est-ce qu'un bombardement est une solution? La voie diplomatique est la solution.
Monsieur De Maegd, je ne compare pas les conflits. Notre boussole devrait être le droit international. Mais je suis d'accord avec vous. Il faut faire attention aux comparaisons hâtives. J'ai soutenu les positions de Mme la ministre concernant le Haut-Karabagh ,sur le corridor de Latchine. Je fais ce travail au Conseil de l'Europe et je suis tout à fait d'accord avec vos positions.
Madame Rohonyi, le débat avait beaucoup de hauteur mais vos propos sont détestables.
Je viens d'exprimer la violence d'une fachosphère à mon égard alors que je suis homosexuel et athée, et que je condamne tout obscurantisme, et juste après, vous sous-entendez qu'on n'aurait pas condamné clairement le terrorisme. Ne me coupez pas la parole, je ne vous ai pas coupée! J'ai été le premier député à condamner le terrorisme et le Hamas. J'ai été le premier, avant un certain président de parti qui tweete très vite, et avant votre parti. Et donc, vous ne pouvez pas insinuer que mon parti n'est pas extrêmement clair à propos du terrorisme. C'est extrêmement grave de le faire. Je regrette. Je n'ai pas fini, madame Rohonyi. Je regrette sincèrement que malgré la hauteur du débat, on tombe si bas dans ce genre d'accusations. Les écologistes sont très clairs. On se battra toute notre vie contre tout obscurantisme et pour le respect du droit international. Attention au jeu politique que nous jouons aujourd'hui!
01.27 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, je me dois de réagir à ce fait personnel.
Le président: Désolé, vous n'avez pas le droit de parole.
01.28 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, on réagit à mes propos en les déformant totalement et je n'ai pas le droit de parole? Non, absolument pas! Les menaces de mort dont notre collègue M. Moutquin fait l'objet sont bien évidemment inacceptables et je les condamne fermement. Comme ça, c'est très clair! Que ce soit publiquement ou de manière privée, j'ai toujours, auprès de mon collègue Moutquin, affiché mon précieux soutien. Je tiens à être très claire; ce que j'ai dit, ce n'est pas que vos partis n'ont pas condamné l'attaque terroriste du Hamas vis-à-vis d'Israël. Ce que j'ai dit, c'est que vous n'osez pas prononcer le mot terrorisme, de la même manière qu'aujourd'hui encore, vous n'avez pas osé le faire. J'ai relu tous vos tweets. J'ai relu les communiqués qui ont tardé de la part de votre parti.
Le président: Chère collègue, puis-je vous demander de revenir aux répliques s'il vous plaît!
01.29 Sophie Rohonyi (DéFI): Non, mais il y a des clarifications qui méritent d'être faites.
À aucun moment n'est prononcé le mot "terrorisme" de la même manière que, oui, le parti Ecolo a attendu son bureau politique de lundi pour condamner l'attaque terroriste du Hamas vis-à-vis d'Israël. Ce n'est pas une attaque personnelle, ce n'est pas un jugement de valeur, c'est un fait!
Le président: Merci, madame Rohonyi.
01.30 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je n'avais pas terminé. Monsieur De Maegd, je terminerai en disant ce que je répète sur les réseaux sociaux depuis dix jours: le Hamas est un parti qui terrorise, un parti terroriste. Je l'ai dit à plusieurs reprises. Je le répète; Malheureusement, en entretenant une soi-disant confusion dans nos propos, vous participez au fait que des gens s'attaquent à nous, parfois de manière très violente. Vous contribuez à créer une confusion dans nos positions qui sont pourtant très claires. On se battra contre toute forme de terrorisme et on se battra pour le droit international.
01.31 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses, qui sont complètes et font preuve d'une ambition à l'égard de la position belge. Je voudrais que cette ambition soit plus importante, qu'elle inclue notamment la demande de cessez-le-feu. Je vous enjoins de poursuivre le combat pour faire encore bouger les lignes. L'Europe en a besoin, et la Belgique a un rôle à jouer à ce niveau-là.
Tout à l'heure, nous nous sommes réjouis d'un débat de bonne tenue et, en effet, on retombe dans cette logique politicienne qui a très fort marqué le "débat public" sur le thème. Cette manière de jeter la suspicion, de semer certains partis, de condamner ou de condamner plus fort, alors que soi-même on prend du temps. Je pourrais enclencher le chrono entre le temps des crimes qui sont commis à Gaza et le moment de vos condamnations, que je ne vois venir qu'aujourd'hui. Ce jeu ne va pas du tout!
Au final, vous noterez que nous avons été les seuls, certainement avec nos amis écologistes et d'autres démocrates, à condamner les morts de civils où qu'ils surviennent parce que notre boussole absolue, sur ce dossier comme dans d'autres, c'est le droit international et ce sont les droits fondamentaux. Vous nous avez soupçonnés de ne pas être assez fermes ou d'être ambigus sur la condamnation des actes terroristes du Hamas, alors que j'ai moi-même personnellement utilisé le mot terrorisme lors de ma première intervention sur le thème.
Un autre problème est l'amnésie par rapport à l'histoire. Si les Gazaouis se font bombarder, ce ne serait pas à cause des bombes israéliennes, mais à cause de l'Égypte qui refuserait d'ouvrir Rafah. Savez-vous que 12 kilomètres de camions remplis d'aide humanitaire attendent de pouvoir rentrer à Rafah et qu'il y a 48 heures, le terminal de Rafah a été bombardé par les Israéliens?
Savez-vous que si l'Egypte, comme l'ensemble des pays arabes, refusent d'accueillir les 2,2 millions de Gazaouis, c'est parce qu'ils se souviennent qu'en 1947, les Palestiniens qui sont partis n'ont jamais pu revenir. Ils n'ont pas envie d'être complices d'une seconde Nakba. Le savez-vous seulement?
Je suis d'accord avec le collègue De Maegd sur le fait que ces événements tragiques sont aussi l'échec de la communauté internationale. La communauté internationale a fermé trop longtemps les yeux sur la question palestinienne en imaginant que, lorsqu'elle les rouvrirait, la question palestinienne aurait disparu. Aujourd'hui, avec le Hamas ou pas, avec la communauté internationale ou pas, lorsqu'on ouvre les yeux, aujourd'hui, hier, demain, le peuple palestinien est là et ne disparaîtra pas. Il faut donner des perspectives pour répondre à ses aspirations légitimes et permettre à ces deux peuples, parce que le peuple israélien ne disparaîtra pas non plus, de vivre côte à côte. Le Peace Day Effort sera une opportunité importante, qu'il faudra saisir. Je me souviens de cette initiative de paix globale qui avait été proposée en 2002 par l'Arabie saoudite proposant une paix à Israël avec l'ensemble des pays arabes en échange d'une résolution de la question palestinienne. Peut-être qu'il est temps de revenir avec une pareille initiative.
01.32 André Flahaut (PS): Madame la ministre, je n'ai pas entendu. Le premier ministre envisage-t-il…
01.33 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): (…)
Le président: C'est vrai, vous êtes déjà intervenu.
01.34 André Flahaut (PS): Je demande simplement si, dans la réponse que vous avez donnée, il est fait mention d'une rencontre du premier ministre avec la communauté palestinienne. C'est important sur le plan de l'équilibre et d'image.
Le président: Revenons-en aux règles strictes du débat et du respect du temps de parole. Seules les personnes ayant posé une question peuvent intervenir avec une réplique. Les personnes qui n'étaient pas inscrites ne pouvaient intervenir qu'une seule fois.
01.35 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ten stelligste veroordeelt mijn partij de daad van terrorisme door Hamas tegen Israël. Wetende dat er een zware tegenreactie zou komen, heeft Hamas het eigen volk als kanonnenvlees ingezet, zijn eigen burgers opgeofferd. Door Hamas zit de Palestijnse bevolking nog dieper in een humanitaire crisis dan het al zat. Laten wij ook niet vergeten dat die daad van terrorisme nog andere groeperingen heeft getriggerd, onder meer Hezbollah en de Palestijnse Islamitische Jihad, nog extremer dan Hezbollah en Hamas.
Wie achter de bloedige aanslag op het ziekenhuis zit, is momenteel onduidelijk. Men wijst naar elkaar. Wel is het een feit dat 30 % van de raketten die zulke extremistische Palestijnen afvuren, op de eigen bevolking belanden. Ik zei het al, zij offeren desnoods hun eigen burgers op.
Wat mij ook ongerust maakt, is dat de instabiele situatie en terreur van ginds overwaait naar onze Europese steden. Terreurorganisaties worden extra getriggerd door de terroristische aanslag. IS en aanverwante organisaties roepen op om massaal te demonstreren. In onze steden worden jihadistische leuzen gescandeerd. In onze Brusselse straten zagen we een jongetje met een revolver in de massa zwaaien. Ik weet niet hoe u onze samenleving ziet, mevrouw de minister, maar dat staat haaks op hoe ik onze samenleving zie.
Schort nu alstublieft de humanitaire hulp aan de Palestijnse gebieden op. Een opschorting op dit moment, betekent niet een collectieve bestraffing van de Palestijnen, zoals uw collega, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, het noemt. Laten wij vooral eerlijk zijn: uw ontwikkelingshulp, de extra vrijgemaakte 2 miljoen euro, komt niet terecht bij de burgerslachtoffers, maar wel in de zakken van die extremisten, in de zakken van Hamas. Hoe kunt u garanderen dat dit niet het geval is? Juist, u kunt dat niet.
Wat de repatriëringen aangaat, had ik een moment een licht déjà-vugevoel, vergelijkbaar met de situatie bij aanvang van de covidcrisis, want toen liep de repatriëring ook allesbehalve van een leien dakje. Uit die toenmalige crisissituatie zijn dus amper lessen getrokken. Burgers worden met een kluitje in het riet gestuurd. Ik zei het al, wat Nederland blijkbaar wel kan, kan België niet. Ik begrijp dat onze achtergebleven landgenoten ginds zich in de steek gelaten voelen.
01.36 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, vous avez raison. Il nous faut plus que jamais, encore plus maintenant qu’avant votre intervention, essayer de prendre de la hauteur dans ce brouhaha passionnel, émotionnel, en respectant les opinions certes divergentes mais qu’en démocratie, nous devons pouvoir exprimer librement. Au passage, en effet, moi aussi, je déplore les menaces dont peuvent être l’objet certains de nos collègues. C’est évidemment inadmissible en démocratie.
Ceci étant dit, je vous remercie, madame la ministre, pour votre réponse claire et sans ambiguïté sur l’ensemble de ces aspects. Israël a le droit de se défendre et même le devoir de le faire, de défendre sa population et d’exiger hic et nunc la libération des otages, avec toujours en tête, chers collègues, l’absolue nécessité de respecter, tant que faire se peut dans un tel conflit, les balises du droit international. Je dis ʺtant que faire se peutʺ car Israël fait face, rappelons-le, appelons un chat un chat, à un groupe terroriste, le Hamas, qui utilise les Gazaouis comme boucliers humains. Il est donc à craindre que ces balises puissent volontairement ou pas être franchies à un moment ou à un autre.
Le droit international est fondamental, le droit humanitaire également avec, vous l’avez dit, la création d’un corridor humanitaire qui est appelée avec beaucoup d’insistance et avec une aide humanitaire triplée envers la population de Gaza. Je suis heureux de vous entendre rappeler qu’on a affaire à un groupe terroriste, le Hamas, considéré comme tel par l’Union européenne et que le Hamas n’est plus un interlocuteur valide.
Très brièvement et contrairement à mon collègue Ecolo qui avoue ne pas toujours réfléchir à ce qu’il dit en politique – faute avouée à moitié pardonnée –, je pense qu’il y a, hélas,…
(…): (…)
01.37 Michel De Maegd (MR):
Ne vous emportez pas, monsieur! Je dis ce que M. Moutquin nous a dit. Je
dis ʺfaute avouée à moitié pardonnée ʺ. Vous êtes très nerveux. Restez serein! Il nous l’a dit mot pour
mot ici même: ʺJe ne réfléchis pas toujours à ce que je dis en
politique.ʺ Ce sera dans le rapport, alors ne vous excitez pas!
Je pense,
contrairement à M. Moutquin, qu’il y a, hélas, une hiérarchie dans
l’horreur. Oui, il y en a une. Ce mot "terrorisme", je tiens à le
préciser par rapport à la passe d’armes que vous avez eue avec ma collègue
Rohonyi, ne figure en aucun cas et à aucun moment dans le communiqué du Bureau
exécutif d’Ecolo. Je l’ai sous les yeux. Si vous trouvez le mot
"terrorisme", vous me le direz.
Le
terrorisme du Hamas qui cible à dessein un Juif parce qu’il est, comme celui de
Daech, c’est le mal absolu qui renie toutes les valeurs élémentaires que
représente notre démocratie, et c’est bien ce mal que subissent les Israéliens.
En revanche, là où je rejoins M. Moutquin, c’est lorsque je dis qu’une vie, quelle qu’elle soit, de quelque côté que ce soit, équivaut à une autre vie. En effet, il n’y a pas de hiérarchie.
Enfin, au regard du terrible drame et du lâche assassinat de deux ressortissants suédois à Bruxelles – acte ignoble, au passage revendiqué par l’État islamique, et je vous le rappelle car cela n’a pas été dit –, il faut tout faire pour veiller à ne pas importer ce conflit chez nous. Je l’évoquerai avec la ministre de l’Intérieur. Au regard de ce qui s’est passé à Bruxelles devant le cabinet des Affaires étrangères, je ne peux que dénoncer haut et fort les slogans pro-Hamas et anti-Israéliens qui ont été proférés. Cela participe, je pense, à la radicalisation des esprits, a fortiori les plus faibles. C’est extrêmement dangereux et fragile pour notre équilibre sociétal. J’invite donc chacun et chacune ici aussi, notamment dans le secteur associatif, au sens des responsabilités.
01.38 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het spijt me, maar u bent totaal ongeloofwaardig geworden als minister van Buitenlandse Zaken. Uw antwoord gaat alle schaamte voorbij. Israël heeft wel degelijk witte fosfor gebruikt in een dichtbevolkt gebied. Dat wordt bevestigd door tal van onafhankelijke waarnemers, waaronder Human Rights Watch.
Er zijn al meer dan duizend Palestijnse kinderen vermoord door het Israëlische leger. 2,2 miljoen mensen in de Gazastrook worden afgesneden van voedsel, elektriciteit, brandstof en stromend water. Dat is een oorlogsmisdaad. Dat zijn misdaden tegen de menselijkheid. U weigert dat te benoemen, te erkennen en te veroordelen.
Dat komt boven op de 75 jaar van schendingen van het internationaal recht door de Staat Israël, onder de vorm van de bezetting sinds 1967, onder de vorm van een illegale blokkade van Gaza sinds 2008, kolonisatie, apartheid, enz. Dit alles valt het Palestijnse volk te beurt. Dat is bevestigd door de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem. Momenteel faalt en breekt het gezondheidszorgssysteem in Gaza door de bombardementen van het Israëlische leger, mevrouw de minister.
U kunt dus niet geloofwaardig de blinde terreur van Hamas terecht veroordelen als u tegelijkertijd ook deze context veronachtzaamt. Dat is de olifant in de kamer. Dat is de oorzaak. Als u die situatie, met name de 75 jaar durende schending van het internationaal recht niet erkent, niet veroordeelt en niet aanpakt, dan kan er nooit een duurzame vrede komen. Dan zullen we verstrikt blijven in deze spiraal van geweld. Dat moet u aanpakken. Dat moet u veroordelen, mevrouw de minister.
Daarom wil ik u nogmaals oproepen om een staakt-het-vuren te eisen. Draag daartoe bij. Red de bevolking van Gaza. Stop deze onmenselijke, collectieve bestraffing van een volk. Stop de oorlogsmisdaden. Stop de misdaden tegen de menselijkheid. Pleit voor een onderhandelde vrede door een einde aan de bezetting en de kolonisatie te maken en de blokkade en het apartheidssysteem tegen het Palestijnse volk op te heffen.
U heeft gelijk als u zegt dat we solidair moeten zijn met de slachtoffers van Israël en met het Israëlische volk. Israël heeft het recht om zichzelf te verdedigen, maar dat heeft het Palestijnse volk ook, onder het internationaal recht. Zij worden immers bezet. Ook de Palestijnen hebben recht op een leven in veiligheid en vrede. Ook zij hebben recht op zelfbeschikking, mevrouw de minister. Het is een schande dat u dat niet heeft willen benoemen. Het is een schande dat u Israël niet veroordeelt voor de al zo lang aanslepende oorlogsmisdaden. Waarvan akte.
01.39 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw duidelijk en evenwichtig antwoord. Ik heb een veroordeling gehoord van Hamas, maar ook de vraag aan Israël naar respect voor het internationaal recht. Als dat duidelijk geschonden wordt, moet dat ook hardop veroordeeld worden.
Dat is nodig, want vandaag vallen er aan Palestijnse zijde onschuldige slachtoffers. Onze leidraad moet het internationaal recht zijn. Op mijn vraag in verband het Internationaal Strafhof heb ik niet meteen een antwoord gekregen, maar misschien kan wel verder bekeken worden wat daar nog kan ondernomen worden.
Het is zeer belangrijk dat er een onafhankelijk onderzoek volgt naar wat er vandaag in het gebied gebeurt. Dat is absoluut niet evident, maar binnen de VN is dat nodig, zeker als men hier in het debat de beschuldigingen aan deze en gene zijde hoort. Vandaag weten we vaak niet wie verantwoordelijk is voor wat. Hoe moeilijk ook, er moet dus een onafhankelijk onderzoek komen.
De collega van het Vlaams Belang claimt hier dat het geld van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking naar een terroristische organisatie zou gaan. Daar is geen enkel bewijs voor, ook niet na onderzoek. Als dat bewijs er toch is, moet dat op tafel gelegd worden. Zo niet kan men in deze commissie om het even wat zeggen.
De extra humanitaire hulp van België gaat overigens naar het landenfonds van de VN. Financiert de VN dan ook een terroristische organisatie? Tegen die beschuldiging wil ik me uitdrukkelijk verzetten.
01.40 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik had een concrete vraag over de repatriëring van onze landgenoten uit Israël. Ik heb eigenlijk veel vragen gesteld maar weinig antwoorden gekregen. Ik heb bijvoorbeeld geen antwoord gekregen op de vraag waarom België zo lang heeft gewacht. Voorts kreeg ik ook geen reactie toen ik schetste dat Belgen die daar verbleven als advies kregen om via Eilat naar Egypte te gaan, wat toch een gevaarlijk advies is via een route die iemand met een gezin allicht niet met veel plezier neemt. Evenmin kreeg ik een antwoord op mijn vraag hoeveel landgenoten zich daar nog bevinden, of er landgenoten van ons bij de gegijzelden zijn en of België overweegt om landgenoten die zich in Libanon bevinden te repatriëren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, nous allons faire une courte pause avant de passer aux autres questions.
La réunion publique de commission est suspendue de 16 h 17 à 16 h 26.
De openbare commissievergadering wordt geschorst van 16.17 uur tot 16.26 uur.
Président:
André Flahaut.
Voorzitter: André Flahaut.
02.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, in onze federale constellatie geldt het principe in foro interno, in foro externo. Dat betekent dat in de materies waarvoor de deelstaten intern bevoegd zijn, zij ook op Europees en internationaal niveau mogen optreden. In het regeerakkoord is daarover onder andere ingeschreven dat dat principe via het samenwerkingsfederalisme zal worden gerealiseerd en dat daarbij het pragmatisme moet primeren. Volgens berichten zou het samenwerkingsakkoord van 1994 dat de vertegenwoordiging moet regelen, geactualiseerd worden. Maar jammer genoeg hebben wij daar in de praktijk nog niets concreets van gezien en werden er nog geen concrete wijzigingen aan het akkoord aangebracht.
Ik heb u hierover al vaak vragen gesteld en u merkte toen op dat er al verschillende overlegmomenten werden vastgelegd en dat er ook al werd overlegd. Men kan dan wel overleggen, maar de bedoeling is toch dat daar iets concreets uit volgt.
Naar verluidt rijzen er ook twijfels over de onafhankelijkheid van de experts die deel uitmaken van de overlegwerkgroep. Zo wordt de expert van het federale niveau aangeduid door de FOD Buitenlandse Zaken. Dan kan men bezwaarlijk zeggen dat het om een onafhankelijke expert gaat.
Ten eerste, in welke mate kunt u de onafhankelijkheid van de experts garanderen?
Ten tweede, welke concrete initiatieven staan er nog op stapel voor het komende jaar?
Tot slot, zal het samenwerkingsakkoord nog in deze legislatuur geactualiseerd worden?
02.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, de evaluatie en actualisering van de samenwerkingsakkoorden van 1994-1995 betreffende het buitenlands beleid conform het regeerakkoord zijn inderdaad een prioriteit voor mezelf en mijn administratie. Mijn diensten hebben veel tijd en energie geïnvesteerd in pogingen om de standpunten van de verschillende spelers rond de tafel met elkaar te verzoenen. Een herziening van de samenwerkingsakkoorden is echter enkel mogelijk met de instemming van alle betrokken entiteiten. Er blijven meningsverschillen bestaan, niet alleen tussen de federale regering en de deelstaten, maar ook tussen de deelstaten. Zij nemen immers niet altijd dezelfde standpunten in. Er moet dus een grote synthese worden gemaakt en mijn departement werkt daar hard aan.
In dat kader werden in juni 2022 twaalf bijeenkomsten gehouden op initiatief van mijn beleidscel om voornamelijk de vertegenwoordiging van België in verschillende formaties van de Raad van de Europese Unie en de verbetering van de bestaande coördinatieprocessen te bespreken. Ondanks het belangrijke werk dat werd geleverd, was het op dat moment, helaas, niet mogelijk om een consensus te bereiken over een herziening van de samenwerkingsakkoorden.
Na de zomer van 2022 heeft mijn beleidscel het initiatief genomen om nieuwe gedachtewisselingen te organiseren en de discussie voort te zetten. Op basis van dat werk heeft de interministeriële conferentie over buitenlands beleid van 7 maart besloten de volgende werkgroepen op te richten. Een eerste werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de administraties van het federale niveau en van de gefedereerde entiteiten, voorgezeten door de FOD Buitenlandse Zaken, is belast met de herziening van de samenwerkingsakkoorden van 17 juni 1994 en 18 mei 1995 met het oog op de totstandkoming van een akkoord over de samenwerking bij de diplomatieke en consulaire zendingen en over het statuut van de vertegenwoordigers van de gemeenschappen en gewesten.
De tweede werkgroep wordt eveneens voorgezeten door de FOD Buitenlandse Zaken en is belast met het herzien van het akkoord betreffende de vertegenwoordiging van België bij de internationale organisaties die activiteiten uitoefenen waarvoor gemengde bevoegdheden van toepassing zijn.
De derde werkgroep is belast met het onderzoek van de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende bestuursniveaus waarbij rekening wordt gehouden met de agenda van de Raden van de Europese Unie. Die werkgroep is samengesteld uit vier experten, twee voorgesteld door het federale niveau en twee door de gefedereerde entiteiten. Het federale niveau duidde de heer Swinnen, gewezen ambassadeur, en mevrouw Vandenbosch, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en gastdocent aan de Université de Liège, aan. De gefedereerde entiteiten hebben de heer Storme, gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, en de heer Grandjean, docent aan de Université de Liège, aangeduid.
Een nieuwe interdepartementale conferentie over buitenlands beleid moest gisteren plaatsvinden. Mijn departement had voor die vergadering een discussie over de samenwerkingsakkoorden op de agenda gezet. Naar aanleiding van de aanslag op maandagavond volgde een aantal annuleringen van de deelstaten en dus hebben wij beslist om de vergadering te vervangen door een schriftelijke procedure. Wij hopen dat die optie ons in staat stelt om, ondanks alles, verder te gaan.
Het doel is om de komende weken te gebruiken
om de resultaten van de verschillende werkgroepen op politiek niveau te
bespreken. Er moeten nog steeds
beslissingen worden genomen.
Comme vous le constatez, un travail important a été mené par mes services et par moi-même.
Het is essentieel om een compromis te vinden waarin alle belanghebbenden zich kunnen vinden.
Le président: En fait, vous avez répondu à deux questions. Vous aviez donc un double-temps de réponse.
02.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt heel lang geantwoord, maar eigenlijk had u uw antwoord vrij kort kunnen houden. U had kunnen zeggen wanneer u met de actualisering van de samenwerkingsakkoorden zult landen. Eerlijk gezegd wordt er, enigszins onrespectvol uitgedrukt, al jarenlang gepalaverd. Ik hoor u zeggen dat er een evaluatie wordt gemaakt, maar er bestaat al een evaluatie, dus dat werk hoeft niet opnieuw te gebeuren. Jaren geleden hebben wij zelf die oefening trouwens al gedaan; dus alle informatie is voorhanden. De uitdrukking veel geblaat, maar weinig wol is hier echt wel van toepassing.
Ik heb gevraagd of we deze legislatuur nog tot concrete resultaten komen. Na uw antwoord te hebben gehoord, heb ik daar eerlijk gezegd weinig hoop in. U zegt dat u werkt om tot een resultaat te komen waarin alle belanghebbenden zich kunnen vinden, maar het gaat louter over de toepassing van wat in de Grondwet is vastgelegd, namelijk het principe in foro interno, in foro externo. Bij de staatshervorming zijn er bevoegdheden duidelijk aan de deelstaten toegewezen. Het komt er gewoon op aan om het samenwerkingsakkoord daaraan te spiegelen en er een weerspiegeling van te zien in de verschillende Raadszittingen.
Wij hopen oprecht dat deze legislatuur nog effectief een resultaat wordt bereikt, want dat is hoogst nodig.
De voorzitter: We zullen zien.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Ellen
Samyn (VB): Julius
Malema, leider van het extreemlinkse Economic Freedom Front, heeft weer in niet
mis te verstane bewoordingen tot anti-blank geweld opgeroepen in Zuid-Afrika.
Hij scandeerde onlangs het beruchte “Kill the Boer"-lied in het afgeladen
volle FNB-stadion in Johannesburg, tijdens de tiende verjaardag van het EEF.
Het
“Kill the Boer"-lied zorgde nochtans terecht voor veel internationale
ophef. Toch minimaliseert Malema het zelf als een vorm van legitieme vrije
meningsuiting en een onschuldig protestlied tegen de socio-economische
achterstelling van zwarte Zuid-Afrikanen. Ook VRT was er als de kippen bij met
een 'factcheck' die deze redenering van de extreemlinkse Malema overnam.
Het
behoeft nochtans weinig uitleg dat een lied dat letterlijk oproept tot het
vermoorden van Afrikanerboeren bijdraagt aan het klimaat van anti-blank geweld
tegen hen. Zeker wanneer we het lied in de huidige Zuid-Afrikaanse context van
anti-blanke overheidsdiscriminatie door de linkse ANC-regering plaatsen. Onder
andere gedwongen landonteigeningen, het weerhouden van overheidssteun en de
'Plaasmoorde' zijn er aan de orde van de dag. Dit zijn de bloedige erfaanvallen
door zwarte bendes op hun eigendommen, families en personeel, waarover ik al
meermaals vragen heb ingediend bij uzelf en uw voorgangers.
Wat is
uw mening over het “Kill the Boer"-lied? Kan dit lied in een overvol
stadion door een toonaangevend extreemlinks politicus als Malema niet als
oproep tot geweld gezien worden?
Zal u
president Ramaphosa aanmanen actie te ondernemen tegen het gewelddadige EEF en
zijn leider Malema?
Zal u
hem vragen om bijkomende maatregelen ter bescherming van de blanke minderheid
in het land?
Zal u
aan het aanhoudende anti-blanke geweld en de welig tierende corruptie en
criminaliteit consequenties verbinden wat Belgische overheidssteun en
investeringen in dit land betreft, indien de Zuid-Afrikaanse overheid hiertegen
niets onderneemt?
03.02 Minister Hadja Lahbib: Ik veroordeel eender welke vorm van oproep tot haat en racisme. In Zuid-Afrika zijn er verschillende interpretaties over het zingen van dit lied. Sommigen zien het als een historisch strijdlied, dat niet letterlijk moet worden genomen. Dat claimen ook de Economic Freedom Fighters zelf.
Anderen zien het als een lied dat oproept tot geweld en haat tegen de blanke bevolking in Zuid-Afrika. Zuid-Afrikaanse rechtbanken hebben zich hierover al verschillende keren uitgesproken, ook rekening houdend met de context waarin het lied werd gezongen. In de meest recente uitspraak oordeelde een rechtbank dat het zingen van het lied geen oproep tot haat is. Er is nu een beroepsprocedure bezig. Het juridische debat hierover is dus nog niet gesloten.
Il incombe aux autorités sud-africaines de prendre les mesures nécessaires pour assurer le respect de la législation nationale, garantir l’État de droit et la sécurité des citoyens et veiller à ce que toutes les formes de discrimination raciale soient éliminées. À cette fin, l’Afrique du Sud dispose d’un cadre juridique solide, d’un système judiciaire et d’instruments appropriés tels que la Commission sud-africaine des droits de l’homme et la Commission pour la promotion et la protection des droits des communautés culturelles religieuses et linguistiques.
Par ailleurs, les questions relatives aux droits de l’homme restent à l’ordre du jour de l’agenda bilatéral. La Belgique entretient, depuis de nombreuses années, un dialogue constructif sur la lutte contre le racisme. Cette thématique constitue d’ailleurs une des priorités de l’Afrique du Sud au sein-même du Conseil des droits de l’homme.
Sinds 2019 heeft België geen bilaterale ontwikkelingssamenwerking meer met de overheid in Zuid-Afrika. We hebben ook geen actieve staatslening of -investering met het land. Finexpo ondersteunt wel een Belgisch bedrijf met een gift van 700.000 euro in het kader van exportfinanciering voor een onderwijsproject. Een van de voorwaarden is dat het project moet voldoen aan de internationale regelgeving inzake mensenrechten en anticorruptie.
03.03 Ellen Samyn (VB): U had het over verschillende interpretaties, maar het is toch niet normaal dat een politieke leider tijdens een meeting oproept tot buitensporig geweld, en zelfs moord. Ik weet niet of je het ‘Kill the Boer’-lied anders kunt interpreteren. Julius Malema is trouwens niet aan zijn proefstuk toe. In 2018, tijdens een politieke bijeenkomst, zei hij tegen zijn supporters dat ze achter een blanke aan moesten gaan en de keel van witheid doorsnijden.
Het blijft me verbazen hoe laks en voorzichtig, of zelfs helemaal niet, wordt opgetreden tegen antiblank geweld. Alsof antiblank geweld en racisme niet zouden bestaan. De Afrikaner gemeenschap weet wel beter. Laten we ook niet vergeten dat er wekelijks erfaanvallen plaatsvinden, waarbij blanke landbouwers en hun families gruwelijk worden aangevallen en in het slechtste geval vermoord. Daar heb ik u al diverse keren over ondervraagd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, ik ben u gunstig gezind en zal dus naar de schriftelijk ingediende versie van mijn vraag verwijzen.
De BRICS gaat vanaf 1 januari 2024
uitbreiden met zes nieuwe leden. Saudi-Arabië, Argentinië, Egypte, Ethiopië,
Iran en de Verenigde Arabische Emiraten zijn als nieuwe leden uitgenodigd. Dit
hebben BRICS-vertegenwoordigers onlangs op een driedaagse top in Johannesburg
besproken.
President Xi Jinping en Braziliaans
president Lula Da Silva waren tevreden met de aankomende expansie van de BRICS.
Ze noemen de aanhechting van de nieuwe landen een “impuls voor verdere
samenwerking" en een “bijdrage aan de nieuwe economische wereldorde".
De BRICS vormt immers een tegengewicht tegen het globale, westerse en
kapitalistische economische systeem van de G7-landen.
Ook Iran liet zich niet onbetuigd en noemde
de aanhechting bij de BRICS een “historisch evenement en strategisch succes
voor de Iraanse buitenlandse politiek".
Het behoeft geen betoog dat de nieuwe
BRICS-landen, behalve Argentinië en Ethiopië, één voor één moslimdictaturen,
het niet nauw nemen met mensenrechten of democratische principes. De BRICS
vormt niet enkel een economische uitdaging voor het Westen, maar ook een
ideologische. Dit zal door de aankomende uitbreiding enkel nog meer het geval
worden. Verontrustend hierbij is dat de VN bij monde van Secretaris-Generaal
Guterres de expansie van de BRICS toejuicht, omdat de huidige wereldorde te
gericht zou zijn op het Westen.
Wat is uw standpunt en dat van de Belgische
regering omtrent de uitbreiding van de BRICS?
Heeft u al overleg gepleegd met de partners
van de G7 over de uitbreiding? Zo ja, wat was de inhouden het resultaat van de
gesprekken?
Hoe zal België de groeiende economische
macht van de BRICS integreren in zijn buitenlandse politiek? Is hier al een
strategie over uitgewerkt?
Zal België zijn betrekkingen met de BRICS
herevalueren door de aanhechting van de nieuwe landen, waaronder verschillende
moslimdictaturen met bijzonder schrijnend mensenrechtenpalmares? Zo ja, op
welke manier zal dit gebeuren?
Welke positie zal België binnen de VN innemen over de uitbreiding, gezien de uitspraken van Guterres? Zal België zijn bezorgdheid uiten op de relevante internationale fora?
04.02 Minister Hadja Lahbib: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, de BRICS-landen hebben de ambitie om het soortelijk gewicht van de zogenaamde Global South in de mondiale debatten te verhogen. Er kunnen zeker vragen worden gesteld bij de representativiteit van het blok.
Voor mij is de G20 een inclusiever forum om de mondiale vraagstukken te bespreken die zowel de Global South als de G7 aanbelangen.
Il est vrai que les communications après le sommet des BRICS à Johannesbourg ont pris un ton conflictuel. Certains chefs d'État n'ont pas hésité à présenter cet élargissement comme une réponse à la sphère d'influence occidentale. Nous ne devons pas rester aveugles aux dynamiques changeantes sur la scène mondiale. Tant en Belgique que dans le cadre de l'Union européenne, nous devons réfléchir à l'avenir stratégique de notre continent. C'était ce qui était déclaré. L'expansion des BRICS sera avant tout un défi pour les pays concernés. Il ne sera pas facile de donner une image d'unité compte tenu des intérêts très divergents des pays qui en font partie. En ce sens, la présidence des BRICS, qui sera assurée par la Fédération de Russie en 2024, compliquera également les discussions internes.
We mogen dus niet te hard van stapel lopen. Het is bijvoorbeeld geen geheim dat zowel Brazilië als India weigerachtig stonden tegenover deze uitbreidingsoperatie omdat zij vrezen dat daardoor hun invloed in de groep zal dalen. Naar aanleiding van de top in Johannesburg hebben beide landen trouwens gesteld dat de politiek van ongebondenheid niet gelijkstaat aan het opblazen van de bruggen met de westerse landen.
Cette ouverture d'esprit s'est concrétisée dans plusieurs dossiers. L'Inde a conduit l'adoption d'une déclaration condamnant les violations de la souveraineté et affirmant la primauté de la charte des Nations Unies lors du récent sommet du G20 à New York. De son côté, le Brésil redouble d'efforts pour finaliser l'accord entre l'Union européenne et le Mercosur d'ici la fin de l'année. Par ailleurs, l'Arabie saoudite et les Émirats arabes unis ont signé un protocole d'accord avec la France, l'Allemagne, les états-Unis et l'Union européenne à l'issue du sommet du G20 à New Delhi pour établir et financer un corridor économique entre l'Inde, le Moyen-Orient et l'Europe. Quant au G7 et au G20, nous essayons d'y contribuer par l'intermédiaire de l'Union européenne ou de manière bilatérale avec les membres, puisque nous n'en faisons pas partie.
In de huidige context is het evenwel niet nodig om de confrontatie aan te gaan met de BRICS-landen, met uitzondering van Rusland uiteraard, waartegen Europese sancties zijn ingesteld in het kader van de agressie tegen Oekraïne. In het kader van onze huidige belangen lijkt het nu belangrijker om te pleiten voor samenwerking en dialoog in plaats van confrontatie en blokvorming. Natuurlijk moeten we onze waarden en normen blijven verdedigen en mogen we niet naïef zijn.
04.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik ben het met u eens dat we zeker niet naïef mogen zijn. President Xi Jinping en de Braziliaanse president Lula da Silva waren zeer tevreden met de aankomende uitbreiding van de BRICS-landen. Inzake samenwerking met landen die een voor een moslimdictaturen blijken te zijn, het niet te nauw nemen met mensenrechten of democratische principes, moeten wij zeer alert blijven. Ik reken erop dat u dat zult zijn.
Zeer verontrustend is ook dat de VN bij monde van secretaris-generaal Guterres de expansie van de BRICS toejuicht omdat de huidige wereldorde te veel op het Westen gericht zou zijn. We moeten voorzichtig zijn en eventueel onze betrekkingen met die BRICS-landen opnieuw evalueren als die worden uitgebreid met nieuwe landen, waaronder verschillende moslimdictaturen met een bijzonder schrijnend mensenrechtenpalmares. Ik hoop dat u dat op alle internationale fora zult blijven aankaarten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Ellen
Samyn (VB): De
Koerdische Autonome Administratie van Noordoost-Syrië (AANES) roept de
internationale gemeenschap in een persmededeling op om hulp in de nasleep van
de oorlog tegen IS. Meer bepaald willen zij meer steun bij het rehabiliteren
van IS-kinderen en -vrouwen die in hun gevangenkampen verblijven en bij het berechten
van de IS-strijders.
AANES
kaart aan dat de kampen waar de IS-vrouwen en -kinderen momenteel in vertoeven,
voornamelijk die in Roj en Al-Hol, niet voldoen aan de internationale
juridische, humanitaire en psychologische voorwaarden. Ze vormen een voedingsbodem
voor islamextremisme en mogelijks voor de vorming van een nieuwe IS-garde.
Momenteel verblijven nog tienduizenden door IS geïndoctrineerde vrouwen en
kinderen in de kampen, detentie- en rehabilitatiecentra van de AANES.
De
Koerdische autoriteiten willen de IS-kinderen verwijderen uit de extremistische
omgeving van de kampen en richten daartoe nieuwe rehabilitatie- en
educatiekampen op. Ze kaarten hierbij hun gebrek aan middelen aan en vragen dus
steun van de internationale gemeenschap.
Heeft
u hieromtrent met de Koerdische autoriteiten in Syrië al contact gehad? Zo ja,
wat was de inhoud van de gesprekken?
Zal u
dit probleem aankaarten op de relevante bilaterale en multilaterale fora?
Kan u
het Belgisch standpunt nogmaals verduidelijken aangaande het lot van de
IS-strijders, -vrouwen en -kinderen in de Koerdische kampen?
Plant
België initiatieven ter ondersteuning van de AANES bij deze problematiek? Zo
ja, dewelke en wat zal de budgettaire kost impact daarvan zijn?
05.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, zoals u weet, is de strijd tegen extremisme en tegen de terreurorganisatie Daesh een topprioriteit voor België. De terroristische aanslag van maandag heeft ons opnieuw herinnerd aan het belang ervan. Ons engagement in de internationale coalitie tegen Daesh illustreert dit. Ons land draagt in het bijzonder bij via financiële steun voor de stabilisatie in Syrië en Irak.
De Autonome Administratie van
Noordoost-Syrië (AANES) heeft de facto het gezag over een deel van Syrië en
speelt daarom een belangrijke rol in de strijd tegen Daesh. Daarom onderhouden
mijn diensten contacten met de AANES. Deze administratie is geen staatsentiteit
en wordt niet als zodanig door België erkend. België geeft geen directe steun aan de AANES.
La question des combattants djihadistes et des foreign terrorist fighters (FTF) reste une préoccupation. Elle est en lien direct avec la sécurité de notre pays. L'action du gouvernement en matière de rapatriement des enfants belges et des mères des camps syriens est basée sur des critères convenus au Conseil national de sécurité le 3 mars 2021, qui sont toujours d'application aujourd'hui.
05.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, uw regering besliste in 2021 om zes IS-vrouwen terug te halen uit Koerdische kampen met gevangengenomen IS-leden en de regering haalde in 2022 nog eens zes IS-vrouwen terug. Alle twaalf werden ze hier berecht en veroordeeld. Amper een jaar later blijkt dat de helft van hen al niet meer vastzit. Sta me toe te zeggen dat ik dit bijzonder betreur. De oorlogsmisdaden begaan door deze vrouwen kunnen nooit ofte nimmer worden goedgepraat. We blijven ook bij ons standpunt dat ze hadden moeten worden berecht in de regio waar ze de misdaden hebben begaan.
De internationale blikken zijn wat ons betreft nog te weinig gericht op de nasleep van de oorlog tegen IS. Het zijn op zijn minst gezegd instabiele tijden, zeker in het Midden-Oosten. We kunnen niet ontkennen dat de Koerden daar een grote verantwoordelijkheid hebben opgenomen. De autoriteiten worden te weinig gehoord en te weinig gesteund. Ik kan hen geen ongelijk geven wanneer ze de problemen aankaarten en stellen dat de kampen waar de IS-vrouwen en IS-kinderen momenteel vertoeven een voedingsbodem vormen voor islamextremisme en mogelijk voor de vorming van een nieuwe IS-garde. Ik hoop dat de internationale gemeenschap zich daarvan bewust is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Anneleen
Van Bossuyt (N-VA): Geachte minister,
Voorzitter
van de Europese Raad Charles Michel legt de uitbreiding van de EU opnieuw op
tafel. Hij kondigde eind augustus op een conferentie te Bled aan dat de EU
binnen enkele jaren opnieuw nieuwe lidstaten zou moeten toelaten. Zo stelt hij
o.a. het lidmaatschap van de Westelijke Balkan, Oekraïne, Moldavië en Bosnië
tegen 2030 voorop. In die zin kondigde hij ook aan dat er op de volgende
Europese Raad een standpunt zal ingenomen worden over het openen van de onderhandelingen
met Oekraïne en Moldavië, alsook het bespreken van de mogelijke lidmaatschappen
van Bosnië en Herzegovina en Georgië.
Daarnaast
pleitte hij voor een 'vertrouwensclausule' bij de toetredingsverdragen om
ervoor te zorgen dat landen die de EU onlangs vervoegden, geen toekomstige
lidstaten kunnen blokkeren en voor een geleidelijke en progressieve integratie
van kandidaat-lidstaten in het EU-beleid, zodat de kandidaat-lidstaten al
kunnen genieten van de voordelen van de EU nog voor ze effectief lid zijn.
Vandaar
volgende vragen
Wat is
het standpunt van België over een nieuwe uitbreidingsronde voor de EU? Steunt
België deze ambitie? Wat is het standpunt over de datum die voorzitter van de
Europese Raad Michel naar voren schuift voor deze uitbreidingsronde, 2030, maar
die tegelijk door de Europese Commissie onderuit wordt gehaald?
Is de
regering van mening dat er eerst institutionele hervormingen moeten gebeuren om
een uitgebreide Unie te kunnen laten functioneren?
Zal
België de opening van de onderhandelingen met Oekraïne steunen?
Zal
België de opening van de onderhandelingen met Moldavië steunen?
Welk
standpunt zal België innemen m.b.t. tot Bosnië en Herzegovina en Georgië?
Wat is
het standpunt van België over de zgn. 'vertrouwensclausule'?
Wat is
het standpunt van België over het principe van progressieve integratie?
Is de
minister van mening dat de voormalige Balkanlanden nog steeds voldoen aan de
voorwaarden van economische hervormingen, de rechtsstaat, corruptiebestrijding,
persvrijheid en een goed functionerend democratisch en openbaar bestuur en dat
er verdere stappen kunnen genomen worden met zicht op hun lidmaatschap tot de
EU?
06.02 Malik Ben Achour (PS): Madame la Ministre, l'évolution
du contexte géopolitique européen a replacé au premier plan de l'actualité et
de l'agenda politique la question de l'élargissement. L'Ukraine et la Moldavie
frappent à la porte de l'Europe et s'ajoutent à une série de pays qui attendent
depuis parfois fort longtemps comme la Serbie, la Macédoine du Nord ou la
Turquie.
Dans ce
contexte, deux rapports sur le sujet se trouvent actuellement au centre des
discussions.
La
premier, commandé par le couple franco-allemand et rédigé par 12 politologues
indépendants, préconise un fonctionnement par cercles concentriques ainsi
qu'une série de réformes préalables à l'élargissement telles qu'une
généralisation du vote à la majorité qualifiée ou une simplification de la
procédure visée à l'article 7 du traité sur l'Union européenne, laquelle peut
amener à priver un état de son droit de vote au Conseil.
Ce texte
vous a été présenté, ainsi qu'aux autres ministre des affaires étrangères, ce
19 septembre.
Parallèlement,
une autre étude a été réalisée à l'initiative de la Pologne, de la Suède, du
Danemark, de la Finlande et des pays baltes. Celle-ci défend l'idée de ne pas
conditionner l'arrivée de nouveaux membres à d'éventuelles réformes
institutionnelles. Elle a été présentée aux ministres en charge des affaires
européennes la veille lors d'un dîner organisé par la Lituanie.
Madame la
Ministre, je voudrais vous poser les questions suivantes:
Pourriez-vous
indiquer quel est le contenu de ces rapports?
Quel a
été le résultat des deux réunions que j'évoque?
Comment
la Belgique se positionne-t-elle dans ce débat et plus largement sur les
perspectives d'élargissement?
06.03 Ellen
Samyn (VB): Europees
Raadsvoorzitter Charles Michel verklaarde eind augustus dat de Europese Unie
voor 2030 in staat moet zijn om nieuwe lidstaten te verwelkomen. Deze week
wordt er voor het eerst in jaren, op de Europese top in Granada, serieus
gesproken over EU-uitbreiding.
Niet
iedereen is voorstander voor een uitbreiding van de EU. Huidig premier van
Nederland Rutte wijst voorlopig een snelle uitbreiding van de Europese Unie met
Balkanlanden en Oekraïne af. Eén van zijn bezorgdheden is dat een snelle
toetreding van voormelde landen ervoor zou kunnen zorgen dat de
kandidaat-lidstaten onvoldoende tijd zouden hebben om aan de
toetredingsvoorwaarden te voldoen.
Graag
verneem ik van de minister:
Wat is
uw standpunt ter zake?
Welke
kandidaat-lidstaten voldoen reeds aan de toetredingsvoorwaarden?
Deelt
u de mening van Europees Raadsvoorzitter Michel opdat de EU voor 2030 in staat
moet zijn om nieuwe lidstaten te verwelkomen?
Is de
uitbreiding van de EU een prioriteit voor het komende Belgische
voorzitterschap?
Wat is
de status van kandidaat-lidstaat Turkije?
06.04 Minister Hadja Lahbib: Het conflict in Oekraïne heeft de discussie over de uitbreiding van de Europese Unie opnieuw in de schijnwerpers geplaatst en zal om die reden hoog op de Europese agenda blijven staan tijdens het Belgische EU-voorzitterschap.
Dat België het Europese perspectief van de zes landen van de Westelijke Balkan, alsook van Oekraïne, Moldavië en Georgië steunt, verandert niets aan de Belgische positie ten aanzien van de geldende uitbreidingsmethodologie. Landen die lid willen worden van de EU moeten voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Het EU-uitbreidingsproces is merits based en is onderworpen aan een strikte voorwaardelijkheid.
En d'autres termes, les pays candidats potentiels ne peuvent progresser sur la voie de l'adhésion à l'UE que s'ils remplissent les conditions requises. Toutefois, ce principe fondé sur les mérites implique également l'impossibilité de fixer une date spécifique (comme dans le discours de Charles Michel) à laquelle les candidats pourraient adhérer à l'UE.
Le calendrier de l'adhésion à l'UE dépend de la rapidité avec laquelle un pays candidat met en œuvre les réformes requises et remplit les conditions d'adhésion. Charles Michel a selon moi parlé de 2030 pour susciter le débat politique, attirer l'attention des politiques sur cet élargissement d'importance géopolitique mais cela ne veut pas dire que la date est un engagement. Son discours soulignait par ailleurs que l'UE devrait se préparer en interne.
Afin de garantir le bon fonctionnement de l'UE, la Belgique insiste toujours sur le respect strict des conditions pour tous les pays candidats, tant pour les pays des Balkans que pour les trios associés. Pour l'Ukraine et la Moldavie, le Conseil européen a décidé en juin 2022 que les prochaines étapes du processus d'adhésion pourront être franchies si les conditions spécifiques de la Commission sont remplies.
Pour l'Ukraine, il y a sept points de travail et pour la Moldavie, neuf. En ce qui concerne la Géorgie, le Conseil européen a déclaré que ce pays pourrait prétendre au statut de candidat s'il remplit 12 conditions. Lorsque le Conseil européen a accordé le statut de candidat à la Bosnie-Herzégovine en décembre 2022, il a réaffirmé que les négociations relatives à l'adhésion ne pourraient être lancées que lorsque les 14 priorités, telles que définies par le Commission en 2019, seraient pleinement satisfaites.
Le paquet "élargissement" de la Commission européenne sera publié le 8 novembre prochain et donnera clairement une indication des efforts et réformes fournis par ces pays. Au regard de leurs efforts, on verra alors comment la Belgique se positionnera.
Quant à la Turquie, les négociations d'adhésion restent gelées. La situation est inquiétante, notamment dans le domaine des libertés démocratiques et des droits humains. Le processus d'élargissement est fondé sur les mérites. Les différends bilatéraux entre les États membres de l'UE et les pays candidats ne devraient pas avoir d'incidence sur le processus d'élargissement en lui-même.
De ce point de vue, la proposition d'une clause de confiance est intéressante. Cela dit, de nombreuses questions se posent quant à son opérabilité puisque la politique d'élargissement de l'UE est basée sur l'unanimité selon laquelle tous les États membres de l'Union, y compris les nouveaux membres, doivent approuver les prochaines étapes du processus d'élargissement.
L'application d'une clause de confiance aux seuls nouveaux États membres implique donc une discrimination entre les anciens et les nouveaux membres. En outre, la proposition ne tient pas compte du fait que les États membres actuels de l'Union européenne n'hésitent pas à se servir des différends bilatéraux pour bloquer les progrès des pays candidats sur la voie de l'intégration. Enfin, il sera difficile de démontrer si ce blocage est dû à une objection légitime ou à un différend bilatéral sans rapport avec le débat relatif à l'élargissement.
Pour ce qui est du principe de l'intégration graduelle ou de l'adhésion accélérée qui avait déjà été envisagé dans la méthodologie de l'élargissement révisée en 2020 et approuvée par le Conseil européen en juin 2022, je souligne que les pays candidats peuvent déjà, en réalité, bénéficier d'avantages spécifiques de l'Union européenne, par exemple en participant à des programmes ou à des Agences de l'Union européenne. Des formes encore plus poussées d'intégration à l'Union européenne, préalables à l'adhésion elle-même, sont également liées à la mise en œuvre des réformes nécessaires en rapport avec l'acquis de l'Union européenne en la matière. La participation à l'accès au marché intérieur, par exemple, n'est possible que si est appliquée une politique efficace de lutte contre la corruption et seulement s'il existe un système judiciaire indépendant. Cela va de soi. Ces critères sont essentiels au fonctionnement et à l'intégrité de notre marché intérieur.
L'intégration progressive ne doit pas aboutir à ce que les pays candidats bénéficient des avantages de l'Union européenne sans être soumis aux obligations qui en découlent. Il est évident qu'un nouvel élargissement aurait un impact majeur sur le fonctionnement de l'Union européenne. Il entraînerait des répercussions non seulement sur le plan financier, budgétaire et institutionnel, mais également sur l'élaboration des futures politiques de l'Union. Pour qu'une Union élargie puisse continuer à prendre efficacement des décisions et dans l'intérêt de la prospérité et de la sécurité de notre pays, il importe que la réforme de l'Union européenne soit menée bien à temps, c'est-à-dire en parallèle, à tout le moins, à cet élargissement.
Ce processus se déroulera idéalement en parallèle et cette thématique sera d'ailleurs un point très important lors de la présidence belge du Conseil de l'Union européenne.
Monsieur Ben Achour, vous aviez une question spécifique dans ce cadre. Sachez qu'un groupe franco-allemand d'experts a travaillé sur certaines recommandations pour la réforme de l'Union européenne qui couvre l'État de droit; la démocratie européenne; les institutions de l'Union européenne; les procédures de prise de décision; le budget; les compétences; la différenciation au sein de l'Union européenne et le processus d'élargissement.
Parallèlement, un réseau de groupes de réflexion des États baltes, de Pologne, d'Irlande, de Croatie, de Finlande, du Danemark et de Suède a été lancé et a organisé des événements sur l'avenir de l'élargissement de l'Union européenne à Vilnius et en ligne. Ils ont partagé quelques messages clés lors d'un dîner informel entre les ministres des Affaires européennes. Ils ont déclaré que les avantages de l'élargissement l'emportaient sur les coûts, à condition bien sûr que cet élargissement soit bien préparé.
Il pourrait être, par exemple, nécessaire de créer un équivalent de l'Agenda 2000 qui visait à l'époque à préparer la politique agricole européenne à l'élargissement de l'Union européenne en 2004. Toutes ces idées et recommandations guident le processus de réflexion sur le fonctionnement futur de l'Union européenne. C'est un processus auquel, bien sûr, la Belgique participera de manière active. La capacité d'absorption de l'Union européenne fait, bien entendu, partie intégrante de la palette politique de l'élargissement. L'objectif est évidemment de renforcer l'Union européenne et non de la fragiliser.
06.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik wil graag reageren op een aantal zaken uit uw uitgebreide antwoord dat onze fractie kan onderschrijven.
Ten eerste moet het uitbreidingsproces inderdaad op merites gebaseerd zijn. De Kopenhagencriteria van 1993 zijn er immers niet voor niets gekomen. We zijn tijdens vorige uitbreidingsrondes misschien al iets te laks geweest in de toepassing van deze criteria en dragen daarvan natuurlijk de gevolgen.
De Europese Unie is immers geen vrijwillig samenwerkingsverband. Er gaan ook rechten en plichten mee gepaard. Het gaat dan ook over een heel specifieke samenwerkingsvorm. De datum van 2030 die door de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, naar voren geschoven werd, lijkt mij dan ook vrij voluntaristisch. Hij heeft het niet met die woorden gezegd, maar ik denk dat ik het zo mag interpreteren.
We mogen ook de voorwaarden niet vergeten die de Europese Unie zich in 1993 zelf heeft opgelegd in Kopenhagen. De Europese Unie moet namelijk zelf in staat zijn om op dezelfde manier te blijven werken en functioneren als er nieuwe leden toetreden. Dat gaat over het fameuze verdiepingsdebat en het is heel belangrijk om daaraan ook de nodige aandacht te geven.
Daarom worden er ook ballonnetjes opgelaten over de vertrouwensclausule of de progressieve integratie. Ik vind dat gevaarlijk. We zien immers bijvoorbeeld ook dat de Europese Politieke Gemeenschap – weer een ander soort samenwerkingsverband – niet goed werkt. De bijeenkomsten daarvan vinden bijvoorbeeld niet plaats.
De uitbreiding van de Europese Unie is dus heel specifiek en de voorwaarden om toe te treden moeten heel strikt nageleefd worden om de goede werking van de Unie en de absolute meerwaarde van die Europese samenwerking te kunnen vrijwaren.
06.06 Malik Ben Achour (PS): Merci pour cette réponse. Vous l'avez dit, l'objectif d'un élargissement est de renforcer l'Union plutôt que de l'affaiblir. À titre personnel, je trouve que l'expérience d'élargissement récent à certains pays doit quand même nous laisser un peu perplexes et doit, en tout cas, nous inciter à la prudence. On a vu les attaques de certains États membres contre l'État de droit. J'ai toujours conçu l'Union européenne comme un outil pour améliorer les droits sociaux des gens, mener des politiques de réindustrialisation du continent, travailler sur une meilleure intégration fiscale du continent. Je ne suis pas certain qu'un nouvel élargissement permettra de mieux mener de telles politiques. Si nous y étions contraints, s'il fallait à nouveau avancer dans cette direction-là, je crois qu'il faudrait le faire avec une réforme profonde du fonctionnement de nos institutions, notamment en matière de vote. La généralisation du vote à la majorité qualifiée sera un préalable nécessaire, au minimum.
06.07 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het Vlaams Belang is absoluut tegen mogelijke plannen om nog voor 2030 nieuwe lidstaten toe te laten tot de Europese Unie. De uitbreidingsdrift van Charles Michel is voor ons onrealistisch.
Landen als Servië, Montenegro, Noord-Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Albanië en Moldavië zijn simpelweg niet klaar voor toetreding. Zij voldoen op dit moment allesbehalve aan de Kopenhagencriteria. Wij mogen ook niet vergeten dat het stuk voor stuk landen zijn die netto niet kunnen bijdragen. Wij hypothekeren onze eigen welvaart door landen te laten toetreden die in feite nog decennialang financieel zullen moeten worden ondersteund.
Ook de kostprijs van de toetreding zal gigantisch zijn. Bovendien kan de Europese Unie de institutionele hervormingen niet aan die daarvoor nodig zullen zijn.
Mevrouw de minister, ik heb ook de indruk dat u de mening deelt dat die landen nog een lange weg te gaan hebben vooraleer zij kunnen toetreden.
Mevrouw de minister, tenzij ik mij vergis, hebt u niet geantwoord op mijn vraag over de status van Turkije.
06.08 Minister Hadja Lahbib: (…)
06.09 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, Turkije heeft nog steeds de status van kandidaat-lidstaat. Het land hoort echter absoluut niet thuis in de Europese Unie en zal er ook nooit thuishoren. Een land dat de mensenrechten herhaaldelijk met de voeten treedt, is allerminst een trouwe bondgenoot te noemen.
Le président: Madame la ministre a répondu pour la Turquie. On peut ne pas être d'accord avec ce qu'elle a dit, il y a toujours de grands points d'interrogation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Ellen
Samyn (VB): Vandaag
vernamen we via de media dat Cubaanse autoriteiten landgenoten misleiden en
lokken voor een job als bouwvakker in
Rusland, waar ze ter plaatse pas ontdekten dat zij als kanonnenvlees worden
ingezet voor de oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Toen de -voornamelijk jonge
en arme- Cubanen in Moskou arriveerden, moesten ze hun papieren afgeven en
werden naar een kazerne in Rjazan gebracht, zo'n 200 kilometer verderop. Daar
kregen ze een wapen, helm, rugzak en EHBO-kit.
Intussen
zijn er ook beelden opgedoken van andere Cubanen die in dezelfde kazerne worden
klaargestoomd voor de strijd. Naar verluidt zouden er 192 Cubanen 'onder
contract' staan van het Russisch leger.
Graag
verneem ik van de minister:
Zal de
regering tekst en uitleg vragen aan de Cubaanse ambassadeur?
De
Cubaanse autoriteiten verklaarden dat het zogenaamd gaat over Cubanen die al
langer in Rusland verbleven maar het overgrote deel van de paspoorten werd pas
na het uitbreken van de oorlog in Havana afgeleverd. Heeft u hierover gesproken
met de Cubaanse ambassadeur? Zo neen, waarom niet?
Zet
dit de bestaande akkoorden met Cuba op de helling?
Het
ronselen van huurlingen door Cuba is onwettig, zal u dit aankaarten op de
internationale fora?
07.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken hebben inderdaad aandacht besteed aan de verslagen waarnaar u in uw vraag verwijst. Daaruit blijkt dat de Cubaanse regering in feite al heeft aangegeven maatregelen te hebben genomen, waaronder talrijke arrestaties, om de criminele kringen achter dit mensenhandel- en/of huurlingennetwerk te ontmantelen.
Bovendien heeft de Cubaanse regering op 14 september via de minister van Buitenlandse Zaken Bruno Rodríguez Parrilla officieel nog verklaard dat zij zich in het verleden tegen huurlingen en mensenhandelaars heeft verzet en dat zij op dat gebied zeer strenge wetten heeft.
Tot slot heeft Cuba herhaaldelijk verklaard dat het niet deelneemt aan het conflict in Oekraïne. Niets in de informatie die we van onze diplomatieke post ter plaatse en van onze Europese collega's hebben ontvangen, wijst erop dat dit anders zou zijn. In dit stadium bevestigen de analyses die ik ter beschikking heb dat er geen sprake zou zijn van betrokkenheid van de Cubaanse staat als zodanig, ook al kunnen we het idee niet volledig uitsluiten dat netwerken van leveranciers van huurlingen of mensenhandelaars zouden kunnen hebben geprofiteerd van mogelijke steun of de passiviteit van bepaalde functionarissen. We zullen dit dossier bijgevolg uiteraard verder opvolgen, ook met onze Europese partners en op internationaal vlak.
07.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het zou goed zijn als u het dossier blijft opvolgen, want er bereiken ons toch wel andere berichten. Cuba kan ook allerminst als een betrouwbare partner worden beschouwd. Het is onbegrijpelijk dat een regering die de mond vol heeft van mensenrechten, democratie, vrede enzovoort koketteert met misdadige regimes zoals het Cubaanse regime, dat herhaaldelijk mensenrechten met voeten treedt, door en door ondemocratisch is en voluit partij kiest voor de Russische agressor.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, la Somalie est un pays à l'organisation complexe et qui fait face actuellement à de très nombreux défis liés d'une part aux conséquences du réchauffement climatique et, d'autre part, à une série de conflits internes, parfois armés. Au cœur de ceux-ci se trouve la situation de deux des États autonomes du pays: le Somaliland, qui a autoproclamé son indépendance, non reconnue internationalement, en 1991, et le Puntland, qui semble vouloir suivre la même voie. Ces derniers mois, les tensions se sont encore un peu plus accrues.
Au Somaliland, la fin du mois d'août a vu une escalade du conflit qui oppose à Las Anod les forces armées du Somaliland aux milices claniques du SSC-Khatumo.
Au Puntland, le gouvernement a déclaré dans un communiqué paru en janvier agir désormais en tant que gouvernement indépendant; une sortie à placer dans le contexte de la rivalité qui oppose le président du Puntland, Said Abdullahi Dani, au pouvoir central d'Hassan Sheikh Mohamud.
J'ajoute enfin que des élections sont prévues en Somalie en 2024, locales en juin, puis régionales en novembre, et qu'un accord est intervenu le 28 mai entre le gouvernement national et les entités fédérées afin qu'elles se déroulent au suffrage universel direct, comme ce fut le cas quelques jours plus tôt, le 25 mai, lors d'un scrutin visant à élire des conseillers de district et qui se déroulait précisément au Puntland, État qui, au même titre que le Somaliland, semble plus avancé sur la voie de la démocratisation.
Madame la ministre, quelles informations détenez-vous quant à la situation sécuritaire en Somalie?
Comment la Belgique et l'Union européenne se positionnent-elles face aux différentes querelles de factions qui secouent ce pays, que ce soit vis-à-vis de celles qui se jouent au niveau de l'État fédéral ou de celles qui agitent les entités fédérées, en particulier le Puntland et le Somaliland?
08.02 Hadja Lahbib, ministre: Je vous remercie pour votre question, monsieur Ben Achour. Effectivement, nous constatons que, depuis l'investiture du président Hassan Mohamud, des avancées ont été constatées concernant des réformes sur le plan économique, politique et sécuritaire. Toutefois, la situation reste effectivement très fragile, comme vous l'indiquez, alors que le pays fait face à des besoins humanitaires importants et aussi d'ordre climatique. Vous savez qu'il y règne une des pires sécheresses depuis plusieurs décennies.
Sur le plan politique, la communauté internationale et la Belgique restent attentives au processus de transition en cours. L'entrée en vigueur de la nouvelle Constitution en 2024, les élections générales en 2026, constituent des échéances très importantes de ce point de vue.
Par ailleurs, un travail important est effectué par l'Union africaine, l'autorité intergouvernementale IGAD pour le développement en Afrique de l'Est, l'Union européenne et les Nations Unies afin de contribuer à la consolidation de la paix et au renforcement des structures de l'État.
Sur le plan de la lutte contre le terrorisme, les violences des milices al-Shabaab, un des groupes liés comme le savez à al-Qaïda, continue de représenter une menace importante pour les populations civiles mais aussi pour la stabilité de toute la région. L'organisation continue de contrôler de vastes zones en Somalie, mais ses activités sont de l'extorsion auprès de la population, et des taxations illégales. Tout cela est très développé et consolide sa capacité opérationnelle et financière à nuire.
Fin août, cette année, al-Shabaab a mené encore une attaque très meurtrière contre les forces somaliennes au centre du pays. Ce type d'incidents graves intervient alors que, conformément au mandat du Conseil de sécurité des Nations Unies, le retrait complet de la mission de l'Union africaine en soutien des forces somaliennes est prévu d'ici la fin 2024; 2 000 soldats se sont déjà retirés comme prévu.
Dans une seconde phase, le retrait de 3 000 soldats supplémentaires, et d'éventuellement 850 policiers, devait avoir lieu avant le 30 septembre. Toutefois, au vu des circonstances, le gouvernement somalien a envoyé le 19 septembre une lettre au Conseil de sécurité des Nations Unies pour demander un report de la phase 2, ce sur quoi l'Union africaine et le Conseil de sécurité doivent encore se prononcer. Ceci a évidemment des implications budgétaires importantes.
Au niveau de l'Union européenne, on soutient les missions dirigées par l'Union africaine depuis 15 ans. Il y a aussi trois missions de l'Union européenne en Somalie: l'EUTM Somalie, l'EUCAP Somalie et l'EUNAVFOR Somalie. L'opération Atalanta est toujours en cours en Somalie et, par ailleurs, l'Union européenne a appuyé l'armée nationale et la police somalienne dans le cadre de divers instruments.
L'Union européenne s'est dotée cette année d'une feuille de route pour guider plus généralement son engagement en Somalie. Elle prévoit notamment un accompagnement des autorités somaliennes en vue de l'adoption de la nouvelle Constitution et de l'application de la réforme électorale. À ce sujet, je vous renvoie aux conclusions du Conseil de l'Union européenne que nous avons adoptées le 26 juin dernier et qui présentent les axes principaux de notre partenariat avec la Somalie.
Comme vous l'indiquez, outre les problèmes liés à l'accès aux ressources, une des causes profondes de l'instabilité en Somalie et qui reste insuffisamment traitée, c'est la question des relations très fragiles entre le gouvernement fédéral et les États membres fédéraux. Dans cette perspective, nous suivons également de près la situation au Somaliland, où le conflit de Las Anod se poursuit. Après les combats du 25 août dernier ayant engendré de graves conséquences humanitaires, le président fédéral s'est engagé en ouvrant un dialogue avec les anciens du clan Dhulbahante et en tenant un conseil consultatif national inclusif.
Je m'arrête là, étant appelée par le président à terminer!
08.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie. Vous avez été interrompue par le président qui a toute autorité pour le faire. Je ne conteste pas cette autorité. Pourriez m'envoyer votre réponse écrite?
Monsieur le président, la Somalie est un pays dont on parle peu. Chez nous, on n'a pas l'habitude d'évoquer ce pays, mais je pense qu'il joue un rôle important dans la Corne de l'Afrique. C'est un pays qui paraît parfois maudit, tant les problèmes s'y accumulent de génération en génération. Je suis content que nous ayons, essentiellement à travers l'Union européenne, une attention soutenue pour ce pays qui peut toujours à tout moment basculer et devenir aussi – et ne sous-estimons pas le risque – un foyer de terrorisme international. Soyons attentifs à cela.
Vous n'avez pas mentionné la sécurité alimentaire de la population. Le 19 septembre, l'Union européenne a décidé de suspendre son financement de programme alimentaire mondial en Somalie. Cela aggrave forcément la situation en matière de sécurité alimentaire de la population. De plus, El Niño est annoncé dans le pays.
Le président: Vous avez raison monsieur Ben Achour. Sur toutes les questions posées, même par ceux qui sont absents, il n'y a pratiquement aucune question sur l'Afrique. Deux questions concernaient le Gabon et une question était posée par Mme Ponthier qui vient de partir. Il s'agissait d'une question portant sur la décolonisation au Congo.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.04 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, puis-je vous proposer quelque chose? Je propose de transformer toutes mes questions en questions écrites, à condition que je puisse vous poser la question n° 55039299C sur les visas. De la sorte, tout le monde gagnera du temps.
Le président: Nous allons procéder dans l'ordre. La question n° 55038874C de M. Malik Ben Achour est donc transformée en question écrite. Les questions n° 55038933C et n° 55038938C de Mme Marie-Christine Marghem sont transformées en questions écrites. La question n° 55038983C de M. Samuel Cogolati est transformée en question écrite. La question n° 55039019C de M. Sander Loones est transformée en question écrite, de même que la question n° 55039097C de Mme Annick Ponthier. La question n° 55039224C de Mme Anneleen Van Bossuyt est transformée en question écrite. Les questions n° 55039279C et n° 55039300C de M. Malik Ben Achour sont transformées en questions écrites.
08.05 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, m'autorisez-vous à poser ma question sur les visas maintenant?
Le président: Posez donc votre question.
09.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, la procédure d'introduction des demandes de visa en vue d'un éventuel regroupement familial prévoit que celle-ci se fasse auprès de nos postes diplomatiques, ce qui est logique. De plus en plus d'acteurs de terrain alertent quant à la quasi-impossibilité d'obtenir des rendez-vous dans certains pays. Sont plus précisément concernés nos services en Turquie, au Pakistan, au Liban et en Jordanie. Ceux-ci ont la particularité, que j'ai d'ailleurs découverte, de faire appel à un prestataire de services externe qui gère les prises de rendez-vous.
En pratique, les applications auxquelles il faut avoir recours connaissent de nombreux problèmes techniques. Il est parfois nécessaire de se connecter plusieurs fois par jour et pendant plusieurs semaines afin d'obtenir un rendez-vous. Ces défaillances viennent s'ajouter à la saturation du système qui, dans certains cas, ne propose pas suffisamment de plages horaires. Enfin, ces sous-traitants proposent parfois, moyennant rémunération, des services premium, ce qui, vous en conviendrez, pose un problème moral.
Plus grave encore, il semblerait que la conséquence soit l'apparition de véritables trafics de rendez-vous dans plusieurs pays. Leur existence est généralement difficile à établir factuellement mais de nombreux témoignages vont dans ce sens et, en 2022, Myria attestait qu'un marché parallèle de ce type avait vu le jour en 2020-2021 au Pakistan. Le paiement d'importantes sommes d'argent à des intermédiaires facilitait l'obtention d'un créneau.
Il convient de rappeler que toutes ces difficultés s'inscrivent dans un cadre où les conditions du regroupement familial sont allégées pendant la première année qui suit l'obtention du statut de réfugié ou de protection subsidiaire. Le temps est donc précieux pour ces gens. Pour ces demandeurs qui voient le temps passer, cela crée beaucoup d'angoisse.
Madame la ministre, êtes-vous informée de ces difficultés rencontrées dans les postes diplomatiques faisant appel à des prestataires de service externes? Des explications ont-elles été demandées à ce sujet? Qu'en est-il ressorti?
Confirmez-vous l'existence d'un marché noir de revente de rendez-vous? Des mesures sont-elles prises afin de lutter contre ces problèmes? Si oui, lesquelles? Pourriez-vous préciser le rôle des prestataires privés dans l'examen de la demande en tant que telle? Il semblerait que ces prestataires externes se donnent une compétence sur le fond du dossier. Quels sont les moyens de contrôle des postes diplomatiques sur leurs prestataires de services? Dans quelle mesure ces postes diplomatiques restent-ils accessibles pour se substituer aux prestataires de services en cas de dysfonctionnements de ces derniers?
Le président: Il n'y a pas que les pays que vous avez cités. C'est généralisé et c'est une interpellation dont nous faisons l'objet dans tous les contacts externes que nous avons aujourd'hui.
09.02 Hadja Lahbib, ministre: J'aime beaucoup la présidence de M. Flahaut, parce qu'il répond à ma place. C'est pratique. (Rire).
Effectivement, comme monsieur le président, je suis consciente des difficultés rencontrées par les demandeurs de visa pour obtenir un rendez-vous dans certains pays et des délais parfois très longs auxquels ils doivent faire face. Des difficultés dans l'obtention d'un rendez-vous pour introduire une demande de visa ne concernent d'ailleurs pas seulement nos pays. Comme l'a dit le président, c'est généralisé.
Nous, de même que d'autres pays, faisons appel à des prestataires de services extérieurs pour nous aider. Il est important de souligner que la plupart de nos partenaires Schengen sont également confrontés à des délais parfois très importants dans la prise de rendez-vous et, ensuite, dans le traitement des visas reçus. Ces difficultés sont d'abord survenues globalement suite à la pandémie de covid-19 puisqu'il y a eu une reprise intense des voyages après cette pandémie, ce qui nous a mis face à un nombre très important de demandes, sans mentionner de pays.
Afin d'y faire face, mes services travaillent actuellement à renforcer certains postes consulaires via le recrutement de personnel local supplémentaire. Par ailleurs, nous travaillons aussi à améliorer l'application web de prise de rendez-vous, et cela nécessite non seulement du temps mais aussi des ressources. Je peux vous dire que parfois certains me contactent et j'y mets de ma personne pour expliquer comment ils doivent répondre sur le web.
Je ne peux confirmer ou infirmer l'existence d'un marché noir de revente de rendez-vous à l'un ou l'autre endroit mais je peux confirmer que des pratiques douteuses par des intermédiaires non officiels ont de tout temps existé, et que ceux-ci, malheureusement, s'adaptent tant à l'évolution des lois et règlements qu'aux évolutions technologiques qui sont mises en place.
Si, dans le passé, des intermédiaires revendaient parfois simplement la place qu'ils occupaient dans les files d'attente à l'extérieur des postes consulaires de différents pays, de nos jours, cette pratique est remplacée par l'usage de certains outils technologiques utilisés pour repérer puis bloquer en masse des rendez-vous mis à disposition des demandeurs. Tout comme ces intermédiaires peu scrupuleux, mes services s'adaptent bien évidemment constamment pour contrer les nouveaux modus operandi. Plusieurs modifications ont par exemple été apportées ces dernières semaines pour lutter contre le blocage de rendez-vous en ligne par les mêmes personnes et donc, leur éventuelle revente subséquente.
D'autres interventions sont en phase d'élaboration et seront introduites avant la fin novembre. J'ai d'ailleurs moi-même répondu à un avocat qui défend les intérêts d'un particulier qui dénonçait ce genre de pratiques. J'ai demandé qu'il n'hésite pas à me fournir des preuves pour mieux les débusquer et les contourner.
En ce qui concerne les prestataires de services externes sélectionnés via une procédure de marché public, il est important de rappeler qu'ils ne jouent aucun rôle dans l'examen sur le fond ou le traitement des demandes de visa conformément à l'article 43, § 4 du Code des visas qui stipule que l'examen des demandes, les entretiens éventuels, la prise de décision concernant les demandes ainsi que l'impression et l'apposition de vignettes visa sont effectués uniquement par le consulat. Ils sont donc uniquement chargés de recueillir la biométrie des demandeurs, de prendre leur photo, de réceptionner leur demande de visa ainsi que le paiement des frais de traitement des demandes de visa et, ensuite, de transférer le tout au poste consulaire.
Conformément à l'article 43, § 11 du Code des visas, les postes consulaires procèdent régulièrement et au moins tous les neuf mois à des contrôles inopinés dans les locaux des prestataires de services extérieurs. Ils sont également contrôlés tant par l'Autorité de protection des données lors d'audits que par la Commission européenne lors des missions d'évaluation Schengen. Un suivi des constatations ou recommandations est opéré et des mesures d'ajustement sont prises si nécessaire. En cas de dysfonctionnement majeur du prestataire de service extérieur ou de manquement à ses obligations contractuelles, il est mis fin à la collaboration avec ce dernier.
09.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je suis satisfait du constat identique que vous faites et que vous vous montriez au courant de la situation car il y a un véritable problème d'accès aux droits. S'il y a des problèmes au niveau de l'introduction des dossiers de demande de visa, la loi, elle, ne change pas. En effet, il y a douze mois pour bénéficier d'une procédure accélérée et, après, c'est une autre histoire. Il y a un vrai souci, une vraie implication quant à l'accès aux droits des personnes.
La possibilité pour le prestataire externe d'examiner le dossier sur le fond, je le sais, d'un point de vue légal n'existe pas, mais, dans la pratique, des témoignages convergent pour dire que cela se passe. Le Centre Régional de Verviers pour l'Intégration des personnes étrangères (CRVI) s'est adressé au médiateur fédéral qui lui répond: "Nous sommes au courant de la situation à Beyrouth. Malheureusement, sauf situation exceptionnelle, le SPF Affaires étrangères indique qu'actuellement il ne peut intervenir dans la prise de rendez-vous afin de ne pas avantager un demandeur par rapport à un autre." Or, dans les faits, il est désavantagé.
Il faut quand même bien répondre à la situation des gens qui ne trouvent jamais de plages horaires. Le CRVI fait de l'accompagnement juridique pour des personnes qui demandent un regroupement familial. Les employés du service prennent les rendez-vous. Elles n'ont régulièrement jamais de possibilité de prise de rendez-vous. Parfois, un agent consciencieux dans les postes diplomatiques à l'étranger les aide et essaye de débloquer la situation. Mais cela reste l'exception plutôt que la règle. Il faut vraiment prendre ce problème au sérieux, parce qu'il est question d'accès aux droits.
Par ailleurs, puis-je demander à votre excellente collaboratrice de m'envoyer la réponse écrite pour que je puisse la communiquer aux opérateurs locaux? Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, al sinds 1960 gaat Cuba gebukt onder een loodzware illegale economische blokkade die het land wordt opgelegd door de Verenigde Staten. In de Algemene Vergadering van de VN wordt dat veroordeeld, ook vorig jaar nog. Op 3 november 2022 stemde België ook voor een veroordeling van de blokkade, net zoals bijna alle andere landen ter wereld. Dat is natuurlijk een goede zaak en een duidelijk signaal dat jaar na jaar opnieuw wordt gegeven, ondertussen al voor de dertigste keer, maar opnieuw zagen wij dat de Verenigde Staten dat naast zich neerleggen.
De gevolgen voor de Cubanen zijn zwaar. Er zijn tekorten op het vlak van geneesmiddelen en brandstof. Tijdens de covidcrisis zijn zij erin geslaagd om zelf vaccins te ontwikkelen, maar dat proces werd natuurlijk bemoeilijkt, bijvoorbeeld door de problemen om injectienaalden te importeren.
Er zijn ook gevolgen voor Europa, want de blokkade heeft ook een extraterritoriale uitwerking. Zo bevat de Helms-Burton Act ook clausules die de economische relaties tussen Cuba en Europese bedrijven ernstig schaden. Het is een goede zaak dat België en de rest van de EU consequent zijn in het afwijzen van de blokkade, maar het is jammer dat het daarbij blijft. Het gaat vooral om woorden, maar niet om daden.
De afgelopen jaren is het alleen maar erger geworden. In de vorige legislatuur nam toenmalig president Trump meer dan 200 maatregelen om de blokkade te versterken, waaronder trouwens ook de absurde maatregel om het land toe te voegen aan de lijst van landen die het terrorisme zouden steunen. Zo zullen banken die actief zijn in Europa geen zaken doen met Cuba uit schrik voor vervolging in de Verenigde Staten.
België heeft binnenkort de gelegenheid om het standpunt dat ons land al in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft ingenomen, nogmaals kracht bij te zetten, omdat het voorzitter van de Raad van de EU wordt. Dat is een ideale gelegenheid om te werken aan eensgezindheid binnen de EU om als een blok op te treden tegen de eenzijdige sanctiemaatregelen van de VS. Vandaar mijn vragen.
Welke initiatieven zal België binnen de EU nemen om de VS te bewegen tot het schrappen van Cuba op de unilaterale lijst van landen die het terrorisme zouden steunen?
Welke initiatieven zal België binnen de EU nemen om de VS te bewegen tot het beëindigen van de illegale blokkade?
Bent u bereid om binnen de EU het voorstel te verdedigen om bij de Wereldhandelsorganisatie een klacht neer te leggen wegens de belemmering van de vrije handel tussen de EU en Cuba?
Voor mijn vraag nr. 55039244C verwijs ik naar de schriftelijke neerslag.
Mevrouw
de minister, in 2018 werd het zogenaamde blocking statute van kracht in de
Europese Unie – een verordening die Europese bedrijven en individuen moet
beschermen tegen de extraterritoriale toepassing van de nationale wetgeving van
derde landen – met name tegen bestraffing
door de VS voor het zogenaamde overtreden van sancties die alleen door de
nationale Amerikaanse wet worden opgelegd en die als unilaterale economische
dwangmiddelen overigens illegaal zijn in het internationaal recht. Het ging de
EU vooral om de blokkade van Cuba en de terugtrekking van de VS uit het JCPOA
met Iran. In de praktijk is echter gebleken dat het blocking statute weinig
efficiënt was en dus werd er in 2021 een project opgestart om de verordening te
versterken. Uw voorgangster mevrouw Wilmès was hier persoonlijk een voorstander
van. Maar het laatste wat we gehoord hebben over die inspanning was een
consultatieronde in 2021, waar overigens meer dan 80 respondenten op gereageerd
hebben. In 2022 zou het werk doorverwezen worden naar de Europese Commissie,
maar sindsdien lijkt er geen vooruitgang meer bespeurd.
Ik heb
twee vragen voor u:
– kan
u ons vertellen hoever het met deze inspanning staat?
– zal
u in het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU deze stilgevallen
procedure ook nieuw leven inblazen?
10.02 Vicky Reynaert (Vooruit):
Mevrouw de minister, op 3 november 2022
veroordeelde de Algemene Vergadering van de VN voor de 30ste keer de
VS-blokkade tegen Cuba. Ook België veroordeelt de VS-blokkade tegen Cuba, net
zoals de gehele EU, omdat de extraterritoriale clausules van de wet
Helms-Burton ook de vrije economische relaties van Europese bedrijven en
burgers met Cuba ernstig schaden. President Trump heeft de Amerikaanse sancties
nog aangescherpt door maar liefst 243 extra sanctiemaatregelen aan te nemen. In
2021 werd Cuba bijvoorbeeld toegevoegd aan de lijst van landen die terrorisme
sponsoren, waardoor het ontvangen van financiële hulp of de export van bepaalde
goederen naar Cuba nog moeilijker wordt. Onder president Biden is hier nog geen
verandering in gekomen.
Naast
de economische consequenties voor Europese en Belgische bedrijven, raakt de
blokkade door de VS in de eerste plaats de Cubaanse bevolking. Op dit ogenblik
is de economische situatie voor de Cubaanse bevolking dramatisch, met tekorten
aan voeding en geneesmiddelen, benzine, enz. Ook de kwaliteit van de
gezondheidszorg en het onderwijs gaan achteruit door het gebrek aan middelen.
Het
aankomende Belgische EU-voorzitterschap biedt een mogelijkheid voor ons land om
een voortrekkersrol te spelen om de VS aan te sporen de blokkade op te heffen.
Daarom
heb ik volgende vragen:
Welke
initiatieven zal België binnen de EU nemen om de VS te bewegen tot het
versoepelen van de blokkade tegen Cuba? Plant België hiervoor concrete
initiatieven tijdens zijn EU-Voorzitterschap?
Zal
België initiatieven nemen om de VS aan te sporen Cuba te schrappen van de lijst
van landen die het terrorisme steunen?
Wat
vindt u van het idee om binnen de EU het voorstel te verdedigen om binnen de
WHO een klacht tegen de VS neer te leggen wegens belemmering van de vrije
handel tussen de EU en Cuba?
10.03 Minister Hadja Lahbib: Collega’s, België deelt de indeling van Cuba op de lijst van landen die het terrorisme steunen, zoals door de Verenigde Staten wordt voorgesteld, helemaal niet. Samen met onze Europese partners hebben wij dit regelmatig laten weten aan onze Amerikaanse collega’s. Meest recentelijk gebeurde dit via de eindverklaring van de EU-top met de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten, waar wij samen met 58 andere Europese, Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen hebben aangedrongen op de noodzaak van het beëindigen van het economische, commerciële en financiële embargo tegen Cuba. In de verklaring werd er ook aan herinnerd dat de aanwijzing van Cuba als staatssponsor van terrorisme een hindernis vormt voor internationale financiële transacties met het eiland.
De steun van de Europese Unie aan Cuba wat betreft de eenzijdige Amerikaanse sancties tegen Cuba en de schadelijke gevolgen ervan wordt gewaardeerd door onze Cubaanse homologen. Dit kwam bijvoorbeeld aan bod tijdens de derde bijeenkomst van de Gezamenlijke Raad EU-Cuba, die mijn Europese collega Josep Borrell op 25 mei 2023 had in Cuba, en ook tijdens de ontmoeting van mijn homoloog Bruno Rodríguez Parrilla met onze ambassadeur en de andere Europese gezanten in Cuba in december. Rodríguez bedankte België ook voor onze steun toen ik hem op 18 juli in Brussel ontving voor een bilaterale ontmoeting.
Net als de Europese Unie beschouwt België de extraterritoriale effecten van unilaterale sancties in strijd met het internationaal recht. Dit maakt ook deel uit van onze reguliere discussies met de VS in Brussel, Washington, New York of Genève.
Net als voorgaande jaren steunde België op 3 november 2022 de resolutie in de Algemene Vergadering van de VN waarin werd verzocht om de opheffing van het Amerikaanse embargo tegen Cuba in 2022. Ik ben zeker bereid om, indien toepasselijk, een gelijkaardige stemming in 2023 te steunen. Meer concreet steunen wij als lidstaat ook de amendering en modernisering van het zogenaamde blocking statute, dat sinds 1996 van toepassing is op de Amerikaanse sancties tegen Cuba. Het heeft tot doel de Europese burgers en bedrijven te beschermen tegen de (…) sancties en hun extraterritoriale werking.
Met betrekking tot de WTO heeft de Europese Unie al in de jaren ‘90 een beroep gedaan op een arbitrage over deze kwestie. Ze overwoog een gelijkaardige stap bij de WTO onder de regering-Trump.
Zoals reeds vermeld, behoudt het blocking statute verregaande concrete maatregelen. Tegelijkertijd willen wij de dialoog met Cuba en de Verenigde Staten over de kwestie voortzetten.
En réponse à la loi de blocage – nous avons déjà parlé de cela lors de la réunion de notre commission le 26 septembre dernier –, en janvier 2021, la Commission européenne a annoncé qu'elle envisageait de modifier le règlement 2271/96 – la loi de blocage – afin de mieux dissuader et de contrer l'application de l'extraterritorialité illégale de sanctions par des pays tiers et de rationnaliser l'application des règles actuelles de l'Union européenne. La Commission a publié une étude d'impact et a lancé une consultation publique en 2021. L'initiative revient en fait à la Commission et pas à la présidence du Conseil.
Nous attendons l'amendement proposé par la
Commission, comme mentionné dans ma réponse le 26 septembre. La Belgique soutient l'amendement de la
loi de blocage.
10.04 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik onthoud dat u in de Algemene Vergadering de VN-resoluties zult blijven steunen waarin de illegale blokkade wordt veroordeeld. Ik onthoud ook dat u het EU blocking statute zult blijven ondersteunen om de extraterritoriale werking van de sancties door de VS zoveel mogelijk tegen te gaan, om de bedrijven hier te beschermen en om het recht op vrije handelsbetrekkingen vanuit Europa en ons land te garanderen.
Jammer genoeg zien we in de realiteit dat het blocking statute weinig efficiënt is en weinig gunstige effecten genereert. Heel wat bedrijven, niet het minst financiële instellingen, zijn nog altijd bevreesd dat ze geen toegang meer zullen krijgen tot de Amerikaanse markt als ze handel zouden drijven met Cuba.
Zeker sinds de Helms-Burton Act worden niet alleen de bilaterale betrekkingen tussen de VS en Cuba gekortwiekt, Cuba kan door die illegale blokkade ook zijn soevereiniteit niet meer uitoefenen om handelsbetrekkingen aan te gaan met andere landen, die immers bang zijn voor de represailles van de VS. Ook de Braziliaanse president Lula heeft dat onlangs aangeklaagd in de Algemene Vergadering van de VN.
Ik vrees dat er nog altijd geen vuist gemaakt wordt ten aanzien van de VS. We zeggen wel dat we de resoluties steunen, maar in realiteit zijn we te braaf. Er zijn wel veel woorden, maar jammer genoeg weinig daden. Het is belangrijk voor onze geloofwaardigheid dat we vragen aan onze zelfverklaarde bondgenoten om het internationaal recht te respecteren, zeker als we andere landen de les spellen rond oneerlijke handel of inmenging.
10.05 Vicky Reynaert (Vooruit): Zoals u zelf hebt gezegd, is de blokkade illegaal onder het internationaal recht. Elk jaar steunt België, net zoals de hele EU, de resolutie die oproept tot het beëindigen van die blokkade. Dat resulteert echter in weinig feiten, ook al schaadt die blokkade onze eigen economische belangen. Wij hebben vastgesteld dat er nog altijd actoren, ook in de Belgische samenleving, de VS-sanctiewetten volgen, ook al gaat dat in tegen het Europees recht, tegen de Europese verordening die u zelf geciteerd hebt.
Ik heb daar de heer Van Peteghem al verschillende keren over ondervraagd, omdat wij vaststellen dat Belgische banken gewoon weigeren om overschrijvingen uit te voeren naar Cuba. Het antwoord is altijd dat dat in strijd is met het Europees recht, maar het blijft maar gebeuren. De Nationale Bank zou daarop toezien, maar dat blijkt ook niet te gebeuren.
We gaan dus in de praktijk niet echt vooruit, ook al gebeuren er heel wat diplomatieke initiatieven. Ik kijk wel uit naar de aanpassing door de Europese Commissie van de Europese verordening. België als voorzitter is natuurlijk afhankelijk van de Commissie om met een voorstel te komen, maar kan wel contacten onderhouden met de Commissie om daar ook op aan te dringen.
Dat is dan ook de vraag die we hier vandaag gesteld hebben: kunt u het voorzitterschap als hefboom gebruiken om sterker op deze zaak te werken?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11.01 Ellen Samyn (VB): Een jaar na de dood van Mahsa Amini werd in Iran opnieuw een meisje zwaar mishandeld door de Iraanse zedenpolitie wegens overtreding van de kledingvoorschriften. De 16-jarige Armita Garawand ligt momenteel in coma omdat ze haar hoofddoek niet droeg. Kan u deze feiten bevestigen?
Helaas is het geen alleenstaand feit dat de Iraanse zedenpolitie vrouwen en meisjes controleert of ze zich wel houden aan de kledingregels zoals de hoofddoekplicht. Heeft u de indruk dat de Iraanse zedenpolitie opnieuw brutaler te werk gaat? Heeft u de Iraanse ambassadeur hierover gesproken? Zo ja, wat was de inhoud van het gesprek? Zo neen, waarom niet?
11.02 Minister Hadja Lahbib: Uw vragen over de tragische verjaardag van de dood van Mahsa Amini in Iran zijn voor mij een gelegenheid om de balans op te maken van de maatregelen die zijn genomen in het kader van de parlementaire resolutie over de bescherming van vrouwenrechten in Iran die op 10 november 2022 is aangenomen.
Ik heb me herhaaldelijk in het openbaar
uitgesproken over de demonstraties die het afgelopen jaar in Iran hebben
plaatsgevonden, naar aanleiding van de gewelddadige dood van Mahsa Amini op 16
september 2022. Nog recenter, namelijk begin oktober 2023, meldden berichten
uit Teheran dat een jonge vrouw van 16 jaar, Armita Garawand, in elkaar was
gezakt nadat ze in een metro in Teheran was gestapt. Naar verluidt, ligt ze nog steeds in een coma.
Certaines sources évoquent une possible altercation entre la justice des mœurs et cette femme. J'ai publiquement exprimé ma vive préoccupation et j'ai appelé à ce que la vérité soit faite sur les circonstances de cet incident. J'ai dit aussi clairement à plusieurs reprises toute mon admiration pour les manifestants, au premier rang desquels figurent toutes ces jeunes femmes, des lycéennes qui ont défilé pacifiquement dans les rues d'Iran pour faire respecter leurs droits les plus fondamentaux. Il ne fait aucun doute que ces manifestations sont le reflet d'une jeunesse qui clame son aspiration à un respect des droits et libertés individuels. Ces manifestations laisseront certainement une trace au sein de la population iranienne.
De repressie en het moorddadige geweld van de Iraanse veiligheidstroepen zijn onaanvaardbaar. België heeft het wijdverspreide opzettelijke en wrede gebruik van geweld door de Iraanse veiligheidstroepen regelmatig scherp veroordeeld. België heeft de acties van Iran meermaals krachtig veroordeeld op multilaterale fora, in het bijzonder in de Mensenrechtenraad en opnieuw op 26 september 2023 tijdens het algemene debat onder punt 4 op de 54ste zitting van de Mensenrechtenraad in Genève.
En novembre de l'année dernière, la Belgique a coparrainé la résolution sur la création d'une enquête présentée lors de la session extraordinaire du Conseil des droits de l'homme sur l'Iran. Cette mission est désormais active sur le terrain, elle enquête sur les violations des droits humains en Iran avec un accent particulier sur les droits des femmes et des enfants. En tant que membre de l'ECOSOC, la Belgique a soutenu la décision de retirer l'Iran de la Commission de la Condition de la femme de l'ONU le 14 décembre dernier.
C'était la première fois qu'un pays était retiré de cette commission à la suite d'un vote au sein de l'ECOSOC et cette décision constitue donc un signal très fort lancé à l'égard de l'Iran, selon lequel le respect des droits des femmes est fondamental. Au-delà des condamnations publiques, j'ai également soulevé les vives inquiétudes de la Belgique lors de mes discussions avec mon homologue iranien. J'ai insisté auprès de lui sur l'universalité des droits humains, l'importance de la liberté d'expression et de réunion qui doit être garantie partout et pour tous. J'ai également soulevé les violations continues des droits des femmes, réitéré le plaidoyer de la Belgique contre la peine de mort et exprimé ma profonde préoccupation quant à l'utilisation de la peine capitale contre des mineurs d'âge dans des manifestations.
La situation en Iran est régulièrement évoquée lors de mes contacts au niveau européen et fréquemment discutée lors du Conseil Affaires étrangères. Dans le cadre d'une déclaration sur l'Iran le 15 septembre dernier, le Haut représentant pour les Affaires étrangères et la politique de Sécurité, Josep Borrell, a réitéré, au nom de l'Union européenne et avec le soutien de la Belgique, la demande aux autorités iraniennes d'éliminer en droit, dans la pratique et dans la vie publique/privée toute forme de discrimination systématique à l'égard des femmes et des filles.
België steunt ook actief de Europese sancties tegen de leden en organen van het veiligheidsapparaat die betrokken zijn bij de onderdrukking van de betogingen in Iran. Ons land is regelmatig medesponsor van de voorgestelde sancties geweest.
Mijn diensten en ik blijven de ontwikkelingen ter plaatse op de voet volgen.
11.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Een land als Iran moet inderdaad aangepakt worden, als het gaat over mensenrechten en specifiek ook de vrouwenrechten. Ik twijfel ook niet aan uw inzet daarvoor, maar helaas blijft de situatie een jaar na de dood van Mahsa Amini schrijnend, en niet alleen voor vrouwen; ook mannelijke opposanten of tegenstanders van het regime krijgen het hard te verduren.
Het zijn vooral de Iraanse vrouwen die het hardst worden getroffen. Meisjes die hun hoofddoek niet correct dragen worden mishandeld. Het 16-jarige meisje, Armita Garawand, werd in coma geslagen. Mahsa Amini werd gedood omdat ze in overtreding was met de kledingvoorschriften. Een meisje werd vermoord door haar vader, maar haar vader loopt vrij rond zonder straf. Een vrouwelijke atleet miste haar wedstrijd omdat ze geen toestemming had van haar man om te reizen. Herinner u ook de honderden meisjes die werden vergiftigd om te voorkomen dat ze naar school zouden gaan. Al mijn respect voor die vrouwen en meisjes die opkomen voor hun rechten in Iran in bijzonder moeilijke omstandigheden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Ellen
Samyn (VB): Begin
oktober bevestigde het Armeense Ministerie van Defensie dat een soldaat werd
gedood en twee anderen gewond raakten tijdens een aanval van Azerbeidzjan in
Gegharkunik.
Naar
verluidt zou Azerbeidzjan ook de ambulances die arriveerden om de gewonden te
helpen beschoten hebben, wat een grove schending van het internationaal
humanitair recht is.
Ook
wordt er melding gemaakt dat Azerbeidzjaanse strijdkrachten meermaals aanvallen
hebben gelanceerd, specifiek gericht op voertuigen dat voedsel vervoerde voor
personeel dat op de Armeense buitenposten zijn gestationeerd.
Graag
verneem ik van de minister:
Bent u
op de hoogte van deze feiten?
Wat is
de houding van België ten aanzien van de herhaaldelijke aanvallen door
Azerbeidzjan tegenover Armenië?
Heeft
u reeds de ambassadeur van Azerbeidzjan gesproken? Zo ja, wat was de inhoud van
de gesprekken?
12.02 Hadja Lahbib, ministre: Depuis la déclaration de cessez-le-feu de novembre 2020, les incidents se sont multipliés avec une intensité variable entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan. Les deux belligérants se rejettent systématiquement la responsabilité de ceci.
Comme vous le savez aussi, une mission d'observation civile de l'Union européenne a été déployée en Arménie au début de cette année et elle effectue sur le sol arménien de nombreuses missions d'observation le long de la frontière arméno-azerbaidjanaise. Cette mission à laquelle prennent part des experts belges permet d'évaluer la situation sur le terrain mais aussi, de par sa présence, d'éviter des incidents de plus grande ampleur qui conduiraient au retour d'hostilités.
Zoals ik tijdens mijn bezoek aan de Zuidelijke Kaukasus heb gedaan, roept België op tot terughoudendheid en tot doorslaggevende vooruitgang in het vredesproces, met name dankzij de bemiddeling van de Europese Unie en de Verenigde Staten na de afgelasting van de deelname van de Azerbeidzjaanse president aan de 3-plus-2-vergadering.
Après l'annulation de la participation du président azerbaïdjanais Ilham Aliev à la réunion en format trois plus deux – avec Charles Michel, Nikol Pachinian et Ilham Aliev, plus Emmanuel Macron et Olaf Scholz – du 5 octobre en marge de la troisième réunion de la Communauté politique européenne à Grenade, le président du Conseil européen Charles Michel multiplie les contacts pour la tenue sous peu, on l'espère, d'une nouvelle réunion trilatérale à Bruxelles.
Seule une option politique et diplomatique peut aboutir à une véritable paix, le recours à la force nourrissant à terme seulement l'instabilité. Le jour de l'offensive de l'Azerbaïdjan sur le Karabagh en septembre dernier, mon chef de cabinet s'est entretenu avec l'ambassadeur d'Azerbaïdjan et a rappelé ces principes, que j'avais moi-même portés sur le terrain.
12.03 Ellen Samyn (VB): De brutale agressie van Azerbeidzjan ten aanzien van de inwoners van Artsach is helaas wat op de achtergrond geraakt. Het is goed dat u spreekt met Azerbeidzjan. Ik hoop echt dat de situatie aangekaart zal blijven worden. De mensen voelen zich op zijn minst in de steek gelaten. Ik kan hen ook geen ongelijk geven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Ellen Samyn (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Tanguy
Taller zit al bijna vijf jaar opgesloten in een Cambodjaanse cel. De heer
Taller werd veroordeeld tot levenslange opsluiting omdat hij door iemand werd
aangeduid als opdrachtgever van drugssmokkel. Niettegenstaande de verklaring
werd ingetrokken omdat deze gebasseerd waren op leugens, zit de heer Taller,
die zijn onschuld uitschreeuwt, in de cel. De detentieomstandigheden zijn
mensonwaardig te noemen. Een overvolle cel in een drukkende hitte, weinig contact
met het thuisfront en voorlopig geen zicht op overbrenging naar België.
De
heer Taller zou recent TBC hebben opgelopen, hij werd bezocht door een arts in
de gevangenis, naar verluidt zou zijn medische toestand ernstig zijn maar wordt
hij vooralsnog niet overgebracht naar het ziekenhuis.
Graag
verneem ik van de minister:
Uw
diensten zouden reeds geruime tijd bezig zijn een overeenkomst te sluiten met
Cambodja over de overdracht van gedetineerden. Wat is de huidige stand van
zaken?
Hoe is
het gesteld met de gezondheidstoestand van de heer Taller?
Hoe
zijn de huidige detentieomstandigheden van de heer Taller?
Heeft
u uw Cambodjaanse ambtsgenoot en/of Cambodjaanse ambassadeur in Brussel recent
nog aangesproken over deze situatie? Zo ja, wat was de inhoud van de
gesprekken?
13.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, de situatie van de heer Taller wordt sinds het begin van zijn detentie van nabij gevolgd, zowel door de Belgische ambassade in Bangkok als door het hoofdbestuur in Brussel. Naast de praktische consulaire bijstand met onder andere bezoeken door ambassadepersoneel uit Bangkok en de Belgische ereconsul in Cambodja ligt de nadruk op de totstandkoming van een bilateraal overbrengingsverdrag met Cambodja.
Un projet de texte a été remis par l'ambassade de Belgique à Bangkok aux autorités cambodgiennes dès le mois de juin 2021 et a depuis été discuté lors de divers contacts diplomatiques de haut niveau. Notre ambassadeur, lors de deux missions consécutives en mai puis en octobre de cette année, a attiré l'attention du ministre de la Justice sur le fait que notre pays est en attente d'une réponse sur la proposition qui a été transmise depuis 2021 déjà.
Avant cette mission, le dossier a été à nouveau évoqué lors d'un entretien que l'ambassadeur du Cambodge a eu au SPF Affaires étrangères en février 2023. J'ai moi-même également discuté du dossier avec l'ambassadeur du Cambodge en avril dernier. Ces efforts diplomatiques commencent à porter leurs fruits et vont évidemment se poursuivre. Je conclus, à la lecture du rapport de la dernière mission de notre ambassadeur sur place, que le nouveau gouvernement cambodgien est conscient de l'importance de ces négociations pour nos relations bilatérales et, par ailleurs, lors de la mission que j'ai citée, l'ambassadeur de Belgique a également effectué une visite consulaire auprès de M. Taller. Les discussions avec lui ont porté sur les négociations avec les autorités cambodgiennes sur le traité bilatéral de transfèrement.
De betrokkene deelde zelf ook zijn bezorgdheid over de gezondheidsproblematiek in de gevangenis. De ambassadeur bracht deze boodschap over aan de gevangenisautoriteiten.
Het spreekt voor zich dat mijn departement in contact blijft met de ouders van de heer Taller om hen op de hoogte te houden van de situatie en de toekomstperspectieven.
13.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, uit uw antwoord leer ik dat de situatie op de voet wordt gevolgd. Het doet mij plezier te horen dat de situatie voor de heer Taller zou moeten verbeteren. Hopelijk kan hij worden overgebracht. Dat zou goed zijn voor hem en voor zijn familie.
Mevrouw de minister, ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om u te danken voor uw uitgebreide antwoorden. U doet de moeite om ook lang te blijven. Ik betreur het wel dat zo veel collega’s hun vragen hier niet komen stellen.
Le président: Ce n’est pas la quantité, qui compte, mais la qualité, Mme Samyn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 59.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.59 uur.