Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mercredi 25 octobre 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 25 oktober 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over Israël-Palestina en toegevoegde vragen van

- Steven De Vuyst aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De vernietiging van Palestijnse scholen" (55037918C)

- Wouter De Vriendt aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De fysieke en mentale gezondheidstoestand van vrouwen in de Gazastrook" (55038832C)

- Goedele Liekens aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De terroristische aanval van Hamas op Israël" (55039311C)

- Goedele Liekens aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het onderzoek van minister Kitir inzake de ontwikkelingssamenwerking met Palestijnse organisaties" (55039313C)

- Malik Ben Achour aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De Europese hulp voor Palestina" (55039344C)

- Vicky Reynaert aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het Palestijns-Israëlische conflict en de verrassingsaanval van Hamas op Israël" (55039376C)

- Michael Freilich aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Antisemitisme in schoolboeken" (55039422C)

- Nabil Boukili aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp voor Gaza" (55039628C)

- Simon Moutquin aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire situatie in Gaza" (55039669C)

01 Débat d’actualité sur Israël-Palestine et questions jointes de

- Steven De Vuyst à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La destruction d'écoles palestiniennes" (55037918C)

- Wouter De Vriendt à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La santé physique et mentale des femmes dans la bande de Gaza" (55038832C)

- Goedele Liekens à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'attaque terroriste du Hamas contre Israël" (55039311C)

- Goedele Liekens à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'examen par Mme Kitir du dossier sur l'aide au développement et des organisations palestiniennes" (55039313C)

- Malik Ben Achour à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L’aide européenne à la Palestine" (55039344C)

- Vicky Reynaert à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le conflit israélo-palestinien et l'attaque surprise du Hamas contre Israël" (55039376C)

- Michael Freilich à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'antisémitisme dans les manuels scolaires" (55039422C)

- Nabil Boukili à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'aide humanitaire pour Gaza" (55039628C)

- Simon Moutquin à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La situation humanitaire à Gaza" (55039669C)

 

De voorzitster: De heer De Vuyst is niet aanwezig. Het woord is aan de heer De Vriendt.

 

01.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op dit moment zien we dat de situatie in Gaza volledig escaleert. Daarbij wordt het humanitair recht geschonden, met bijzonder veel leed en burger­slachtoffers tot gevolg.

 

Het is belangrijk dat ons land zich daarover uitspreekt. In feite had het dat al veel eerder moeten doen. Dat is pas mondjesmaat op gang gekomen. Dan spreek ik vooral over andere regeringsleden dan uzelf. Een veroordeling van de terreuraanval door Hamas staat kritiek op de Israëlische bombardementen op Gaza niet in de weg. U hebt zelf verklaard dat de enige juiste kant die van het internationaal recht is. Het is belangrijk dat de cyclus van straffeloosheid stopt. Oorlogsmisdaden die nu ook door Israël worden begaan, moeten worden bestraft.

 

Zult u in dat kader pleiten voor extra middelen voor het Internationaal Strafhof? Het Internationaal Strafhof heeft al verklaard dat er een onderzoek loopt sinds maart 2022. Er zijn evenwel extra middelen nodig. België is een belangrijke financier van het Internationaal Strafhof. Wat is uw zienswijze? Welke stappen zult u zetten om te pleiten voor extra middelen?

 

Een aandachtspunt is uiteraard de controle op de ontwikkelingsmiddelen die naar Gaza gaan. Er zijn al eerder beschuldigingen geuit en onderzocht. Er was toen evenwel geen indicatie dat er ontwikkelingsgeld of humanitaire middelen bij Hamas zouden terechtkomen. Het is wel belangrijk dat we dat checken. U hebt onmiddellijk verklaard dat u dat hebt onderzocht en dat er geen link tussen beide is. Wilt u dat onderzoek toelichten?

 

Ik verwijs ten slotte naar een rapport, dat dateert van voor de huidige escalatie, van het Gaza Community Mental Health Programme (GCMHP) en Physicians for Human Rights Israel (PHRI). Die twee organisaties hebben samengewerkt en gewezen op de gevolgen van mensenrechtenschendingen door Israël op de fysieke en mentale gezondheid van vrouwen in de Gazastrook. Ze leggen de vinger op de wonde. Die problematiek is nu alleen nog maar verergerd. Kent u dat rapport?

 

In de huidige situatie moet België overwegen om Israël een sterk signaal te geven als het de bombardementen op burgers voortzet. Ik heb het dan over mogelijke tegenmaatregelen, zodat burgers worden beschermd. De terreuraanval van Hamas hebben we allemaal veroordeeld. De bombardementen op burgers door Israël moeten we evenzeer veroordelen.

 

01.02  Goedele Liekens (Open Vld): Ik had twee vragen ingediend en ik zal die samen behandelen.

 

Ik vind het spijtig dat we dit debat pas vandaag kunnen voeren, daar treed ik mijn collega in bij. Er is zoveel gebeurd en verschoven de laatste dagen, ook op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Daardoor zijn veel vragen niet meer up-to-date. Een actuadebat zou toch sneller moeten kunnen plaatsvinden.

 

Mevrouw de minister, zoals u weet is de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden afschuwelijk. De vraag is natuurlijk waar het begonnen is, maar de situatie is alleszins geëscaleerd sinds de terreuractie van Hamas op 7 oktober. Zoals altijd zijn het onschuldige burgers die daar de hoogste prijs voor betalen. Appartementsgebouwen worden met de grond gelijkmaakt, zelfs ziekenhuizen worden doelgericht gebombardeerd, families worden koelbloedig vermoord, ontvoerd, uit elkaar getrokken. De beelden zijn gruwelijk.

 

We moeten duidelijk zeggen dat Hamas een terreurorganisatie is, pur sang. We zien daar barbaarse dingen gebeuren, puur terrorisme. De beelden, die Hamas zelf ook nog eens online zet, laten niets aan de verbeelding over, maar we moeten ook duidelijk zeggen dat het geen of-ofverhaal is. Ook de Israëlische bezettingspolitiek moeten we durven te veroordelen. Dat kan, die twee kunnen samengaan: men kan de bezettingsproblematiek én tegelijk de terreurdaden van Hamas veroordelen.

 

Het probleem nu is de polarisatie, er wordt vandaag minder dan ooit naar elkaar geluisterd – voor zover dat ooit al gebeurde. Langs beide kanten is men levens aan het verwoesten. Daar word je toch bijzonder verdrietig van. Het gaat om onschuldige burgers, kinderen, weerloze mannen en vrouwen. Elk burgerslachtoffer is er een te veel.

 

Er is dus nood aan een sterk internationaal signaal, ook op het vlak van ontwikkelingssamenwerking.

 

U hebt inmiddels 2 miljoen euro vrijgemaakt voor extra humanitaire hulp aan de Palestijnen. In het vragenuurtje van vorige week benadrukte u dat de ontwikkelingshulp voor de Palestijnse gebieden enkel naar erkende hulp­organisaties gaat, die extern gecontroleerd worden. Via welke ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's biedt België hulp aan Palestina? Ik zou daar graag een overzicht van krijgen. Hoe ziet u die externe controle? Hoe vindt die plaats? Hoe moeten wij ons die concreet voorstellen en hoe sterk en efficiënt is die?

 

Welke humanitaire initiatieven worden ondernomen om de burgers in Gaza te ondersteunen? Men moet veel humanitaire hulp doorlaten aan de grens met Egypte. Wat zal men doen om het aantal konvooien met humanitaire hulp aan die grenspost te verhogen? Er is immers een dringende nood aan onder meer brandstof, bijvoorbeeld om de ziekenhuizen in Gaza draaiend te houden. Die hulp moet dus urgent worden geleverd. De grensdoorgang moet meer capaciteit hebben.

 

Wordt er ook gewerkt aan een humanitaire pauze om de bevolking te beschermen? Misschien is een humanitaire corridor mogelijk.

 

Mevrouw de minister, ik ga over naar mijn volgende vraag.

 

In het licht van de barbaarse daden van de terreurgroep Hamas in Israël is het ook cruciaal dat wij de Belgische ontwikkelingssamenwerking met Palestina onder een vergrootglas leggen. Wij moeten die heel nauwkeurig bekijken.

 

Ik verwijs in dat kader naar een kwestie uit 2021, toen onze ambassadeur in Tel Aviv een verontrustend rapport van Israël kreeg over frauduleuze praktijken bij vier Palestijnse organisaties die onrechtstreeks Belgisch ontwikkelings­geld krijgen. Die organisaties ontvangen geld op basis van hun partnerschap met Belgische ngo's, maar zouden het doorspelen aan terroristische organisaties zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir keek het rapport in en concludeerde dat er geen concrete materiële bewijsstukken waren voor mogelijke fraude bij de partnerorganisaties, hoewel onze ambassadeur in Tel Aviv de alarmbellen heel luid liet klinken. Toch werd er toen niet ingegrepen.

 

Mevrouw de minister, zeker nu, meer nog dan vorige keer, moeten wij absolute zekerheid hebben dat het Belgisch ontwikkelings­geld op geen enkele manier in handen van terreurgroepen komt. Ik hoop dat u daarover kunt waken en als Parlement moeten wij dat natuurlijk ook kunnen controleren. De Europese Unie voert trouwens ook die oefening uit.

 

Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, mevrouw de minister.

 

Wat staat er in het rapport dat onze ambassadeur in Tel Aviv destijds te zien kreeg? Kan de commissie het rapport misschien inkijken?

 

Plant u een nieuwe onafhankelijke en transparante audit van de ontwikkelingssamenwerking met Palestina om het ontegensprekelijke bewijs – dat hebben wij nodig – te leveren dat de Belgische middelen wel degelijk voor humanitaire hulp aan de Palestijnse bevolking worden ingezet? (…)

 

De voorzitster: Sorry dat ik u onderbreek, maar u hebt uw spreektijd overschreden.

 

01.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, il y a eu un cafouillage européen dans les jours qui ont suivi le 7 octobre. Je dois dire d'emblée que ce qu'il s'est passé le 7 octobre ne justifie aucunement la remise en question de l'aide européenne à la Palestine. Je le dis malgré le cafouillage européen que je viens d'évoquer à l'instant.

 

On se souvient que, le lundi 9 octobre, Olivér Várhelyi, le commissaire à l'Élargissement et à la Politique européenne de voisinage, annonçait sur Twitter - ce qui n'est pas anodin-, la suspension de cette aide et donc des paiements prévus. Cette déclaration a immédiatement suscité les protestations d'une série d'États, dont la Belgique. De ce point de vue, je salue la position du gouvernement.

 

Dans la foulée, un communiqué de la Commission européenne semblait marquer un rétropédalage, n'évoquant plus la suspension mais bien "un réexamen urgent de l'assistance de l'Union européenne à la Palestine". Finalement, le lendemain, à l'issue d'une réunion d'urgence des ministres des Affaires étrangères, le Haut Représentant de l'Union pour les affaires étrangères et la politique de sécurité communiquait au contraire sur un renforcement de l'aide.

 

Il s'en est suivi une série d'expressions de la part d'Ursula von der Leyen qui s'était un perdue dans une aventure en solo qui l'a très vite rattrapée.

 

Il paraît évident qu'une interruption de notre soutien est la dernière chose dont les populations civiles de Gaza et de Cisjordanie ont besoin, alors que l'on dénombrait déjà à Gaza, en date du 11 octobre, 4 137 morts. Je reste prudent avec le chiffre, s'agissant de ceux du ministère de la Santé à Gaza. Selon les estimations de l'UNRWA, plus d'un million de personnes ont été déplacées.

 

Madame la ministre, quelle est la position de l'Union européenne quant à l'aide européenne à la Palestine? Confirmez-vous la position que vous avez déjà exprimée quant à la poursuite de l'aide bilatérale belge? En envisagez-vous un renforcement?

 

01.04  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, we hebben het vorige week in de plenaire vergadering al uitgebreid met elkaar gehad over dit conflict. Het is duidelijk dat het conflict doorgaat en uitbreidt, niet enkel in Gaza maar ook daarbuiten. Ondertussen blijven er maar onschuldige slachtoffers vallen. De cijfers zijn echt onthutsend. Unicef meldde vanochtend dat er elke dag 400 Palestijnse kinderen gedood worden of gewond raken in dit conflict. Dat is een hele generatie jonge Palestijnen die vandaag getekend wordt door wat er gebeurt bij hen thuis. Vorige week vroeg ik al wat zij leren over de rest van de wereld, over de waarde die aan hun leven wordt toegekend. Vooruit staat aan de kant van alle onschuldige slachtoffers, of ze nu vallen aan Palestijnse of Israëlische zijde.

 

Vandaag raakt hulp vanuit Egypte Gaza maar zeer beperkt binnen. Wordt dit verder gecoördineerd op Europees niveau? Morgen is er een Europese Raad. Wat is het standpunt op Europees niveau over een staakt-het-vuren, zodat de humanitaire hulp Gaza beter binnen raakt?

 

Welke humanitaire hulp biedt de Europese Unie als geheel? Welke afspraken zijn hierover gemaakt? Dat is niet helemaal duidelijk.

 

Zijn er projecten van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking geraakt door de bombardementen van Israël vandaag? Zijn de partnerorganisaties van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking wel nog in staat om vandaag verder te werken?

 

Binnen de EU was er op een gegeven moment sprake van dat de hulp aan de Palestijnse Autoriteit herzien zou worden. U hebt daar ook al op gereageerd. Kunt u het standpunt van België daaromtrent nog eens duidelijk toelichten?

 

De voorzitster: De heer Freilich is niet aanwezig.

 

01.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, au moins 38 bâtiments de l'UNRWA ont déjà été frappés depuis le début des bombardements israéliens sur Gaza. Au moins 29 membres du personnel de l'ONU ont également été tués. Les bâtiments de l'ONU sont souvent utilisés comme abris anti-bombes mais ce n'est pas suffisant. Il n'y a pas assez de capacité et les bâtiments ne sont pas épargnés non plus.

 

Il y a également une grave pénurie d'aide humanitaire. Lors d'une journée normale avant le début de la guerre, 100 camions de produits de base entraient chaque jour à Gaza. Ces produits étaient indispensables pour répondre aux besoins fondamentaux de plus de 2 millions d'habitants sous blocus. Après le début de la guerre, aucun approvisionnement n'est arrivé pendant plus de deux semaines. Cela a entraîné une grave pénurie d'eau, de nourriture, de médicaments, de pétrole et d'électricité, bref, une catastrophe humanitaire.

 

Depuis le week-end dernier, Israël a de nouveau autorisé des camions à entrer dans Gaza mais c'est bien trop peu. Les observateurs et les journalistes parlent d'une "goutte d'eau dans l'océan". M. Guterres, secrétaire général de l'ONU, déclarait que "le peuple palestinien est soumis à 56 ans d’occupation étouffante. Ils ont vu leurs terres en proie à la violence être progressivement dévorées par les colonies". Mais il a également souligné que "les griefs du peuple palestinien ne peuvent justifier les attaques effroyables du Hamas. Et ces attaques épouvantables ne peuvent justifier la punition collective du peuple palestinien". Nous assistons vraiment à des crimes de guerre, à un nettoyage ethnique de la population de Gaza.

 

Madame la ministre, mes questions sont très simples. Allez-vous appeler à un cessez-le-feu? Condamnez-vous les crimes de guerre de l'armée israélienne à Gaza? La Belgique plaidera-t-elle au sein de l'Union européenne pour un cessez-le-feu? L'urgence aujourd'hui est d'avoir un cessez-le-feu sur place. Appelez-vous, madame la ministre, en votre nom et au nom du gouvernement belge, à un cessez-le-feu immédiat en condamnant les crimes de guerre de l'État d'Israël?

 

01.06  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, j'aimerais préciser quelques éléments avant de poser mes questions. Le débat est très intéressant. Je vous invite tous à regarder le travail de Nurit Peled, qui est une des plus grandes militantes pour la paix en Israël et qui a réalisé un travail sur les livres scolaires. Elle démontre que les livres scolaires palestiniens présentent des éléments problématiques. Par contre, c'est systématiquement dans les livres scolaires israéliens qu'apparait une déshumanisation du palestinien, de la personne dite "arabe". Son travail est incroyable. C'est sans doute une des plus grandes personnalités israéliennes à ce jour.

 

Je suis tout à fait d'accord avec les propos de Mme Liekens. Nous sommes dans une polarisation, y compris ici. En tant que démocrates, notre simple boussole devrait être le droit international. Nous sommes bien sûr tous et toutes préoccupés par une certaine instrumentalisation du conflit. C'est bien le droit international qui doit être l'ossature à notre position. Il est détestable de constater que chez certains existe une sorte de hiérarchie dans l'horreur. Pour nous, écologistes, il n'existe pas de hiérarchie dans l'horreur. Nous devons tous et toutes être d'accord pour pleurer et pour s'émouvoir des morts civils des deux côtés.

 

Les chiffres communiqués sont pires que ceux dont nous disposions: 5 100 personnes tuées, 40 % d'enfants, 1,4 million de personnes déplacées, 40 % des logements touchés, 600 000 personnes réfugiées dans les bâtiments de l'ONU. J'ai rencontré le directeur à Bruxelles, pour la partie européenne. Il m'a dit: "Je ne suis même pas certain que les citoyens de Gaza sont protégés dans les bâtiments de l'ONU." En temps normal, 80 % de la population de Gaza vit grâce à l'aide alimentaire mondiale. Aujourd'hui, seuls 4 % de la nécessité en aide alimentaire passent. On se rend bien compte qu'on va droit vers un massacre, vers une situation catastrophique. L'UNRWA (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East) ne peut plus faire fonctionner ses hôpitaux faute de carburant et déclare qu'on se dirige vers une catastrophe humanitaire sans précédent. Trente-cinq employés de l'UNRWA sont décédés. Des professeurs et des médecins sont morts depuis le début des hostilités, le 7 octobre.

 

Madame la ministre, que peut-on faire aujourd'hui pour apporter notre aide aux Gazaouis, et particulièrement à l'UNRWA qui se trouve dans une situation catastrophique? Cela ne relève pas de vos compétences, mais, comme ce fut le cas en 2009, B-FAST pourrait-il se rendre à Gaza rechercher des personnes blessées? Comment faire pour que cinq fois plus de camions passent tous les jours par le terminal de Rafah, vu le blocage israélien? Quelle voix allez-vous porter au niveau de la coopération européenne? Et je terminerai par une question particulière portant sur les enfants. Madame la ministre, 50 % des enfants à Gaza ont des pensées suicidaires, quatre enfants sur cinq s'automutilent. Que peut-on faire pour les enfants à Gaza?

 

01.07  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik heb nog een vraag over de humanitaire crisis in Gaza. Zoals de collega’s al hebben aangehaald, is er nog maar een klein aantal hulpkonvooien in Gaza binnengeraakt. Vandaag meldde de radio dat er acht vrachtwagens zijn binnengeraakt, een druppel op een hete plaat, als we weten dat er honderden vrachtwagens nodig zijn om Gaza te bevoorraden. UNRWA waarschuwt voor een tekort aan brandstof. Die wordt momenteel door de hulpkonvooien niet geleverd, maar is essentieel om ziekenhuizen, elektriciteitscentrales en installaties voor het ontzilten van water operationeel te houden. De mensen moeten zeewater drinken.

 

U hebt alvast gepleit voor een humanitair staakt-het-vuren, dat essentieel is om de humanitaire noden van de bevolking snel te verlichten. We weten dat de gesprekken over een humanitaire pauze op het niveau van de Europese Unie gisteren zijn afgesprongen, concreet over brandstof. Hamas zegt brandstof nodig te hebben om de elektriciteitsbevoorrading en de ziekenhuizen draaiend te houden, Israël vreest dat Hamas de brandstof militair wil inzetten.

 

Zijn er alternatieven denkbaar voor brandstof om bijvoorbeeld via generatoren elektriciteit op te wekken, om zodoende de noden in ziekenhuizen te lenigen en voor waterontzilting te zorgen? Wordt daarover nagedacht?

 

Kunt u concreet aangeven om welke redenen de Europese Unie het niet eens raakt over die humanitaire pauze? Waar zitten de blokkades die dit verhinderen?

 

Er was in november een Peace Day Effort gepland, waar België in de marge van de Algemene Vergadering in New York uitdrukkelijk voor gepleit heeft. Er wordt gezocht naar een alternatieve invulling daarvan, met de Arabische Liga en Saoedi-Arabië. Is daar al meer over bekend? Het initiatief zou op het best denkbare moment vallen. Het zou in Brussel plaatshebben, normaal gezien half november.

 

01.08 Minister Caroline Gennez: Geachte commissieleden, het is goed om in dit debat de sereniteit te bewaren, want wat zich vandaag afspeelt in Israël en Palestina is pure horror. Het is goed dat in de Kamer iedereen vanaf dag 1 de aanval van Hamas als terreur heeft omschreven. Het is niet meer of minder dan dat. Deze ochtend nog heb ik samengezeten met familieleden van slachtoffers van Hamas en ik ben er nog niet altijd niet goed van. Jonge mensen die op een festival worden afgeslacht, een koppel dat 7 uren in een bestelwagen opgesloten zit terwijl rondom hen festivalgangers koelbloedig worden afgeschoten, een vader wiens zoon nooit meer zal terugkeren en naar wie hij uren heeft gezocht in Israëlische ziekenhuizen en mortuaria. Die mensen waren volledig aan hun lot overgelaten en hebben de ergste terreur meegemaakt die te beschrijven valt voor menselijke ogen, harten en gevoelens.

 

Wat er vandaag in Gaza gebeurt, is een collectieve straf voor een aanval door een terreurorganisatie op onschuldige burgers. Een collectieve straf van, op hun beurt, ook onschuldige Palestijnse burgers. Het is goed dat we hier met zijn allen heel duidelijk hebben gepleit voor respect voor het internationaal humanitair recht. Waar dat niet gebeurt, zijn gewone mensen altijd het grootste slachtoffer. Dat hebben we gezien in Israël op 7 oktober en dat zien we vandaag elke dag in de Gazastrook.

 

Dat optreden in lijn met het internationaal recht en het internationaal humanitair recht moet worden gerespecteerd door alle betrokken partijen. Burgergijzelaars moeten onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten. Enkel militaire doelwitten mogen worden geviseerd. Burgers en burgerinfrastructuur moeten worden beschermd.

 

De collega van Ecolo en andere collega’s hebben verwezen naar de 35 medewerkers van UNRWA die het leven hebben gelaten. Het gaat dan effectief om humanitaire hulpverleners die deze waanzin met hun eigen leven hebben moeten bekopen. Ik herinner u er nog even aan: humanitaire hulpverleners mogen nooit het doelwit zijn van geweld.

 

Een humanitaire toegang en een humanitair staakt-het-vuren zijn op dit moment van levensbelang voor miljoenen mensen in Gaza. Het is evident dat België ervoor pleit, zoals in elke conflictsituatie, om ongehinderde toegang voor humanitaire hulpverleners en hulpgoederen toe te staan. Het is belangrijk dat er in permanente humanitaire corridors wordt voorzien om goederen en personeel tot Gaza toe te laten om zo dringend tot een humanitair staakt-het-vuren te komen.

 

We zijn zeer bezorgd over de door Israël afgekondigde blokkade voor water, voedsel en brandstof voor de bevolking in Gaza. Ook dit gaat in tegen het internationaal recht. Burgers moeten te allen tijde toegang krijgen tot levensnoodzakelijke voorzieningen.

 

Door een gebrek aan stroomvoorziening riskeert het gezondheidssysteem in elkaar te klappen. Als er geen stroomtoevoer meer is in de medische centra, dreigen ze te veranderen in mortuaria, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie.

 

De humanitaire organisaties ter plaatse doen er alles aan om de burgers te ondersteunen, maar de toevoer van hulpgoederen blijft grotendeels geblokkeerd, ook al wordt die soms mondjesmaat toegelaten. UNRWA liet gisterenavond weten dat het zo goed als zonder brandstof zit en vanaf vanavond alle activiteiten moet stopzetten.

 

We hebben deze ochtend de liaisonofficier van UNRWA in Brussel, mevrouw Elena Mancusi-Materi, ontvangen. Volgens haar maakt het afsluiten van een aantal essentiële voorzieningen, zoals water en elektriciteit, de job van UNRWA onmogelijk.

 

Heel concreet wat het drinkwater betreft, de mensen in Gaza zijn nu aangewezen op water uit landbouwputten. Die worden normaal gebruikt voor irrigatie van gewassen en landbouwgrond, maar nu gebruiken de mensen ze als drinkwater. Het hoeft niet te verbazen dat dit voor een enorm gezondheidsrisico zorgt, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren, zoals baby's, zwangere vrouwen en mensen die al ziek waren. De internationale humanitaire gemeenschap en de Gazanen zelf waarschuwen voor het risico op cholera en andere dodelijke infectieziekten. Het is belangrijk dat we eensgezind de oproep aan Israël steunen om noch water, noch elektriciteit nog langer te blokkeren. Stop deze blokkade.

 

België heeft de laatste maanden zijn diplomatieke inspanningen opgevoerd en gewaarschuwd voor een ernstige verslechtering van de situatie op het terrein. Dit was nog voor de aanval van Hamas op 7 oktober. Helaas hebben we op 7 oktober gezien dat de situatie nog veel erger is dan gevreesd. Het humanitaire staakt-het-vuren is heel offensief gecommuniceerd richting de Europese Unie en de Europese Commissie, ook vanuit België. Een de-escalatie langs alle zijden, naast de herhaaldelijke oproep tot strikte inachtneming van het internationaal humanitair recht, zal morgen door collega Lahbib worden verdedigd op de Europese Raad.

 

Dat is ook de boodschap die minister Lahbib heeft overgebracht tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Europese Unie met de Samenwerkingsraad van de Golf. Zij heeft ook al gesprekken gevoerd met haar Palestijnse, Israëlische en Tunesische collega's. De diensten van de FOD Buitenlandse Zaken hebben gesproken met de Palestijnse en de Israëlische ambassadeur in België. Die laatste was er vanochtend ook bij toen wij de familie van de Israëlische gijzelaars hebben ontvangen.

 

Het is belangrijk dat wij onze diplomatieke acties zelfs op dit moment voortzetten en intensifiëren.

 

Wij zullen, zoals gepland, half november in Brussel gastheer zijn voor de eerste bijeenkomst van de Peace Day Effort, een initiatief voor vrede in het Midden-Oosten. Daar is over gesproken in de marge van de UNGA. Dat initiatief wordt gesteund door de Europese Unie, Saoedi-Arabië, Egypte, Jordanië en de Arabische Liga. België zal hiervoor de gastheer spelen. Het is in de huidige context belangrijk dat wij die inspanningen nog opvoeren om een politieke oplossing van het conflict, een tweestatenoplossing, te helpen bewerkstelligen.

 

Er is een risico dat het conflict regionaal escaleert. U hebt het aangescherpte reisadvies van Buitenlandse Zaken gezien, ook voor Libanon. De gedeelde zorgen hierover zijn in de hele wereld bijzonder groot. Wij hebben er dus belang bij om te de-escaleren en een regionaal conflict te voorkomen.

 

Sinds het begin van de oorlog staan wij regelmatig in contact met Belgische ngo's actief in Gaza en met lokale medewerkers van ons eigen ontwikkelingsagentschap Enabel. Zij merken op dat het menselijke leed en het verdriet niet te overzien zijn en dat de gevechtslinies dan wel getrokken zijn, maar dat de waarde van een leven aan beide kanten van die linies dezelfde is, dat een Palestijns en een Israëlisch leven even belangrijk zijn. Op basis van die getuigenissen ben ik nog meer gesterkt in mijn eigen overtuiging dat het geweld echt dringend moet stoppen.

 

Ik deel en begrijp de bezorgdheid over het correct inzetten van humanitaire middelen en middelen voor ontwikkelingssamenwerking. Onze activiteiten, zowel bilateraal en multilateraal als humanitair, hebben als doelstelling niet de ondersteuning van welk regime dan ook, laat staan een terreurorganisatie, maar het versterken en het helpen overleven van gewone burgers in nood.

 

De beschuldiging dat geld van de Belgische belastingbetaler terecht zou komen bij aan terrorisme gelieerde organisaties is hier de voorbije twee jaar met de regelmaat van een klok geopperd, maar als ik het goed begrijp, steeds op basis van hetzelfde dossier dat door acht Europese lidstaten, door externe auditoren, door het anti-fraudeagentschap van de Europese Unie, het OLAF en door onze eigen Belgische Veiligheid van de Staat zonder grond en zonder voorwerp is verklaard. Ik herhaal dus dat er geen bewijs is gevonden om ook maar één van deze beschuldigingen te staven. Ik ben bereid om elk onderzoek en elke beschuldiging ernstig te nemen. Ik zal dat ook in de toekomst doen, maar men is wel onschuldig tot het tegendeel is bewezen. U kunt er van op aan dat wij effectief met de meest strenge procedures en criteria die vandaag lopen en geldig zijn, de humanitaire en bilaterale steun zullen onderzoeken.

 

Ik denk dat we er belang bij hebben om in deze zeer polariserende situatie bij de feiten te blijven. Het heeft geen enkele zin om humanitaire hulp, verleend door mensen waarvan er vandaag al 35 het leven lieten, te discrediteren. De VN hebben hun procedures: die zijn strikt en worden gevolgd.

 

Het belang van internationale solidariteit is nog nooit zo groot geweest. Als men de voedingsbodem voor extremisten, radicalen en terroristen wil wegnemen, doet men dat effectief door gewone mensen een perspectief, een toekomst te bieden. Dat is wat we met de Belgische internationale solidariteit proberen te doen.

 

Het is ook belangrijk om permanent de focus te houden op hoe we het geweld kunnen stoppen.

 

De controlemechanismen in België zijn zeer streng. De ngo-financiering kent jaarlijkse controles en financiële audits. De Belgische ngo’s hebben een integriteitscharter. Hierin staat expliciet dat bij een inbreuk op de integriteit onmiddellijk passende maatregelen worden genomen. Bij de notificatie van de huidige, lopende programma’s van de ngo’s is een expliciete passage opgenomen waarin verwezen wordt naar onder andere terrorisme en de mogelijkheid om subsidies op te schorten of te laten terugbetalen.

 

Ons bilateraal agentschap voert alle nodige controles en due-diligencemaatregelen uit in het kader van de contractering van externe partners, het know-your-counterpartbeleid: een lijst van documenten die systematisch worden opgevraagd bij de partners, een hele reeks checks die gebeurt, zowel op fiduciair, operationeel, reputationeel, veiligheids- en politiek risico. Het reputatierisico wordt apart beoordeeld in samenwerking met de collega’s van Enabel op het terrein, het consulaat, het hoofd van de missie en het hoofdkantoor van Enabel in Brussel. Als er een reputatierisico is, zal Enabel geen contractuele relatie aangaan met een partner en in het geval van onze Gazaoperaties hanteert Enabel een strikt contactverbod met Hamas. Dit geldt voor alle aspecten van de operatie. Er worden dus geen Belgische fondsen overgedragen aan Hamas in Gaza, zelfs niet via indirecte fiscale betalingen, want Enabel heeft een belastingvrijstelling.

 

Hetzelfde geldt voor onze humanitaire partners, met de controlemechanismen, strikte monitoring en rapportering. Nationale en internationale ngo’s voldoen aan uitgebreide procedures voor de beoordeling van hun capaciteit om in aanmerking te komen voor steun. Zij zijn onderworpen aan een extern auditmechanisme. België is vaak maar een van de vele donoren in deze organisaties. UNRWA of het Rode Kruis bijvoorbeeld, dat wij financieren, kunnen zich dit risico van oneigenlijk gebruik absoluut niet permitteren. Een aantal grotere geldschieters als de VS en bijvoorbeeld Duitsland zijn trouwens aan dezelfde agentschappen en organisaties donor.

 

Ik wil het nu hebben over de stopzetting van de ontwikkelingssamenwerking, de humanitaire hulp en de vroegtijdige communicatie van de heer Várhelyi. Iedereen was geschokt toen die tweet de wereld werd ingestuurd. Dat gebeurde immers zonder het minste overleg. Het is dan ook goed dat de standpunten binnen de Europese Commissie zijn bijgesteld.

 

Er is dus wel degelijk beslist om de humanitaire hulp ten volle te laten doorgaan en zelfs te versterken met een substantieel bedrag. Ook België wilde humanitair actief blijven en zijn inspanningen nog versterken. We kunnen geen 2 miljoen burgers in de steek laten terwijl er zich een echte humanitaire ramp onder onze ogen voltrekt. Laat me dus één ding heel duidelijk stellen: zolang er noden zijn, zullen we solidair blijven. Ook Europees Commissaris van Crisisbeheer Lenarčič heeft dit erg duidelijk gemaakt. België steunt de extra bijdragen voor humanitaire hulp die de EU aankondigde, namelijk 50 miljoen euro extra. Zoals gezegd en geweten, zullen we ook een extra bijdrage van 2 miljoen euro ter beschikking stellen aan OCHA, het VN-agentschap bevoegd voor de coördinatie van noodhulp.

 

Beste parlementsleden, we moeten er ons voor hoeden dat antiterrorismewetgeving of ongegronde insinuaties misbruikt worden om middenveldorganisaties het zwijgen op te leggen. Middenveldorganisaties hebben de verdomde plicht om bijvoorbeeld over geweld tegen kinderen te rapporteren. Ze moeten ook kunnen rapporteren over autoriteiten die zonder tegenstem of controle mensenrechten en het humanitaire recht schenden. Het is een levend middenveld dat daarvoor een tegengewicht biedt.

 

Ik zie vandaag geen enkele reden om middelen te bevriezen, noch wat onze ontwikkelingssamenwerking, noch wat de humanitaire hulp betreft. We behouden het vertrouwen in onze partnerorganisaties en volgen de financiering blijvend en van nabij op via sterke controlemechanismen.

 

Ik denk ook dat het zinvol en nodig is om na deze oorlog alles opnieuw te bekijken. Hoe bieden we hulp aan Gaza? Hoe bieden we hulp op de West Bank, gezien de nieuwe realiteit en de nieuwe mogelijkheden op het terrein?

 

Met de principes van de rechtsstaat als leidraad handelen we allen op basis van tastbare en geloofwaardige bewijzen en evenwichtige analyses. Indien er in de toekomst nieuwe concrete bewijselementen aan het licht zouden komen, kan onze positie uiteraard herzien worden.

 

Een opschorting van de hulp zal onontkoombaar ernstige gevolgen hebben voor de Palestijnse bevolking en zal instabiliteit en onveiligheid nu en in de toekomst in de hand werken voor iedereen. Ik meen dat het belangrijk is om te concluderen met de woorden van Borrell: “It will be a terrible mistake, in this critical moment, to stop our support to the Palestinian Authority. It will be a mistake, because it will be the best present that we could give to Hamas. It will jeopardize our interest and our partnership with the Arab world”. Dit geldt wat ons betreft ook voor onze steun aan het Palestijnse middenveld.

 

Mevrouw Liekens vroeg een overzicht van de Belgische ontwikkelingssamenwerking aan Palestina en van de Belgische en Europese humanitaire hulp. Het is op dit ogenblik zeer moeilijk om de realisaties van de programma’s, zowel van Enabel, onze ngo’s als de multilaterale partners, op het terrein voldoende te monitoren, omdat alles zo verstoord is, niet alleen in Gaza maar ook op de West Bank.

 

Via de erkende Belgische ngo’s zijn meerjarenprogramma’s goedgekeurd, die tot 2026 lopen. Daarin wordt meer dan 11 miljoen euro voor Palestina voorzien. De nieuwe ngo-programma’s richten zich voornamelijk op basisdiensten zoals onderwijs, gezondheidszorg, tewerkstelling, landbouw en plattelandsontwikkeling, mensenrechten en burgerparticipatie, en de versterking van de civiele maatschappij. Wat onze bilaterale hulp betreft, die zoals u weet via het uitvoeringsagentschap Enabel verloopt, werd de portefeuille van 70 miljoen euro voor vijf jaar ondertekend op 9 maart 2022. De focus ligt daar op empowerment van jongeren in een ecologisch duurzaam Palestina. De portefeuille bouwt verder op succesvolle interventies van de aflopende samenwerking inzake onderwijs, werk, beroepsopleiding en ervaring met lokale besturen. De vernieuwing is hier dat er ook gewerkt wordt aan duurzaamheid, klimaat en leefmilieu.

 

Via geoormerkte multilaterale hulp steunen we cruciale thema’s als civiele maatschappij, klimaat en mensenrechten. De geoormerkte steun buiten de core funding wordt grotendeels gegeven aan het UNDP en OHCHR, het Mensenrechtenbureau van de VN. Daarnaast is er uiteraard de basisfinanciering van multilaterale organisaties die actief zijn rond mensenrechten en het conflict in Palestina.

 

Tot slot behoren de Palestijnse gebieden ook tot de prioritaire geografische regio voor de Belgische humanitaire hulp: 60 % wordt op een niet-geoormerkte manier toegekend.

 

In totaal zal er in 2023 ongeveer 18 miljoen naar de Palestijnse bevolking gaan. Daarenboven is er de recente top-up van 2 miljoen, wat het totaal op dit moment op 20 miljoen brengt.

 

Er is 11,5 miljoen euro bestemd voor UNRWA en 4 miljoen euro per jaar voor het humanitair fonds voor Palestina, een Country-Based Pooled Fund beheerd door OCHA, waar de top-up van 2 miljoen euro in zit. Daarnaast steunen wij ook Belgische en internationale humanitaire ngo's, zoals Oxfam en NRC. Wij dragen ook bij aan verschillende flexibele fondsen, zoals het CERF van OCHA en het DREF van het IFRC. Ook zij hebben bijkomende budgetten toegewezen aan Gaza.

 

U weet dat de Europese Unie heeft aangekondigd dat ze de Europese humanitaire hulp zal verdrievoudigen, van 25 miljoen euro naar 75 miljoen euro.

 

Pour répondre à l’appel du secrétaire général de l’ONU, António Guterres, la présidente de la Commission, Ursula von der Leyen, a annoncé le samedi 14 octobre un triplement de l’aide humanitaire en faveur de Gaza, en ajoutant le droit d’Israël de se défendre contre les terroristes du Hamas dans le plein respect du droit humanitaire international.

 

Le commissaire Lenarčič a pour sa part déclaré que la Commission faisait tout ce qui était en son pouvoir pour apporter une aide humanitaire aux civils de la bande de Gaza. Ce triplement de l’aide humanitaire de l’Union européenne contribuera à faire en sorte que les civils de Gaza puissent bénéficier des biens de première nécessité. Il est essentiel de garantir un accès sûr et sans restriction à l’aide humanitaire.

 

L’Union européenne a également mis sur pied un pont aérien humanitaire en organisant plusieurs vols cargo vers l’Égypte pour acheminer des biens de première nécessité aux organisations humanitaires qui opèrent à Gaza. Les premiers vols aux bénéfices de l’Unicef ont transporté des tentes, des médicaments, des kits d’hygiène de base. Cette opération est menée via la Capacité d'intervention humanitaire européenne (EHRC) – à laquelle la Belgique contribue par ailleurs.

 

Het moge duidelijk zijn, collega’s, en het zal u niet verbazen dat in Gaza op dit moment alle ontwikkelingsprojecten stilliggen, behalve de levensnoodzakelijke humanitaire hulp. De grootste zorg is en blijft nu de veiligheid van de Palestijnse burgers in Gaza, van de medewerkers van al onze partners en van de meer dan 20 Palestijnse medewerkers van Enabel die met hun gezin in Gaza wonen. Zij vrezen echt voor hun leven. Naast de UNRWA-medewerkers is de voorbije week ook een collega van Caritas overleden door het geweld. Mensen zoeken wanhopig naar een veilige plek. De impact van het geweld op de gezondheid van alle burgers, maar heel specifiek van vrouwen, is onnoemelijk groot. Dat blijkt ook uit de studie waarnaar door de heer De Vriendt werd verwezen. Het is heel belangrijk om ook het mentale welzijn van, niet het minst, vrouwen, meisjes en kinderen in overweging te nemen en daar heel specifiek aan te werken.

 

Op de Westelijke Jordaanoever is de situatie ondertussen ook dramatisch verslechterd, met bijna 100 doden en een haast volledige isolatie van de Westelijke Jordaanoever. Er komen verontrustende berichten binnen over het geweld van kolonisten tegen Palestijnen, over het verplicht verplaatsen van gemeenschappen in de West Bank, over de vernieling van bezit van Palestijnen. Er zouden ook duizenden wapens uitgereikt zijn aan kolonisten, wat alleen maar kan leiden tot meer geweld.

 

Ik kom nog eens terug op de nood aan geestelijke gezondheidszorg. Die problemen zijn hallucinant groot en zullen alleen maar toenemen. Via onze steun aan het gemeenschappelijk humanitair fonds voor de bezette Palestijnse gebieden sinds 2022 steunen we mentale gezondheidszorg, meer specifiek in Gaza. In 2022 en 2023 werd een project opgezet in samenwerking met het Gaza Community Mental Health Program, om de toegankelijkheid en de beschikbaarheid van mentale gezondheidsdiensten voor kwetsbare groepen te verbeteren. Ook breder maken we van geestelijke gezondheidszorg een prioriteit, onder meer met steun aan het bestrijden van gendergerelateerd geweld, ook in Palestina. Voor de bilaterale portefeuille 2022-2027 is een pijler specifiek gewijd aan de bescherming van jongeren en maatschappelijke betrokkenheid, met specifieke aandacht voor geestelijke gezondheidszorg, psychosociale vraagstukken en de gelijke toegang van vrouwen tot deze hulpverlening.

 

We gaan er wel van uit dat de middelen die we daarvoor hadden voorzien tekortschieten om, eenmaal de geweldsituatie eindigt, een antwoord te kunnen bieden op alle problemen van geestelijke gezondheid, trauma’s en welzijn van alle Palestijnse burgers.

 

Ik denk dat ik daarmee op alle vragen heb geantwoord, collega’s. Ik meen dat het belangrijk is om te concluderen dat België vanaf dag één alle burgerslachtoffers betreurd heeft en de geweldenaars die de burgerslachtoffers gemaakt hebben ten strengste veroordeelt. Ik denk dat dit de enige juiste kant is waar men kan staan, de kant van de onschuldige burgerslachtoffers. Wanhoop leidt tot waanzin. Dat hebben we gezien op 7 oktober en dat zien we nu ook nog dagelijks. Ik denk dat het belangrijk is om te de-escaleren, om te pleiten voor een staakt-het-vuren, voor humanitaire corridors en om opnieuw aan tafel te gaan zitten voor een onderhandelde oplossing voor Israël en Palestina.

 

Mijnheer De Vriendt, ik heb op uw vraag over het Internationaal Strafhof nog niet geantwoord. Dat is uiteraard een bevoegdheid van mevrouw Lahbib, maar we nemen dat zeker mee. U kunt haar daarover ondervragen, maar ik wil daar zeker op terugkomen.

 

01.09  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wou dat hier al eens voorleggen, omdat het toch een actualiteitsdebat is. Dank u wel voor uw uitgebreid antwoord.

 

U bent begonnen met te verwijzen naar een ontmoeting die u had met familieleden van de Israëlische slachtoffers. Dat lijkt mij een heel goede zaak. Wij hebben met de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen beslist om de familieleden van Israëlische slachtoffers ook te horen. Dat is absoluut nodig en positief.

 

De humanitaire nood in Gaza is enorm. Dat was eigenlijk al zo voor de bombardementen door Israël. Toen kwam er al elke dag humanitaire hulp binnen. De meer dan 2 miljoen inwoners waren toen al volledig afhankelijk van humanitaire hulp. U moet zich indenken hoe erg de situatie daar vandaag is. Er zijn berichten over watertekorten, over problemen met ziekenhuizen. Het gaat hier over meer dan 2 miljoen mensen, collega’s. Elke dag blijven de beelden binnenkomen: kinderen worden vanonder het puin gehaald, aanvallen op burgers, volledige woonwijken en ziekenhuizen worden gebombardeerd. Wat daar gebeurt, is het Guernica van de moderne tijd.

 

Het is absoluut goed dat er nu eindelijk duidelijkheid is over de Belgische positie, met dus een oproep tot een staakt-het-vuren. Daarover was in de afgelopen uren en dagen immers twijfel gerezen. We weten nu dat dit effectief het standpunt is dat door de minister van Buitenlandse Zaken zal worden verdedigd. Tegelijk meen ik dat we onmiddellijk na de aanval door Hamas op Israëlisch grondgebied kansen hebben laten liggen. De Belgische regering heeft een vijftal dagen gewacht om Israël een signaal te geven om terughoudend te zijn in wat op zich uiteraard een legitieme reactie is ten opzichte van de aanval. Hamas moet worden aangepakt, dat is evident, maar de manier waarop dat gebeurt, tart alle verbeelding. Nu hebben we eindelijk een positie ingenomen, hoewel we te lang gewacht hebben en kansen hebben laten liggen. Israël heeft ook gebruikgemaakt van de verlamming aan internationale zijde in de eerste vijf dagen.

 

We hebben nu eindelijk een signaal en een positie. Alleen is de volgende vraag: wat als men in Israël niet luistert? Wat gebeurt er dan? We moeten nu al een aantal tegenmaatregelen, een reactie tegen Israël, ter sprake brengen. De manieren waarop we dat kunnen doen, zijn legio. Er staan trouwens ook een aantal zaken beschreven in de beleidsnota’s en in het regeerakkoord. We zullen dat gesprek nu al moeten voeren. Ik hoop dat dat gesprek nu ook al intern gevoerd wordt, binnen de federale regering. We moeten nu al de volgende stap zetten. Elke dag vallen er honderden doden onder de burgerbevolking, ook kinderen. Het is niet normaal hoe Israël tekeergaat. Alle remmen lijken daar losgegooid. Het is alleen maar door reactie, door tegengewicht van internationale zijde dat we de hel daar kunnen stoppen. Ik reken ook op u om dat debat te voeren binnen de regering. Ik kijk uiteraard naar alle partijen die vertegenwoordigd zijn in de federale regering om dat te doen.

 

01.10  Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u de bezorgdheid deelt dat het geld terecht moet komen bij de burgers en niet via een of ander achterpoortje bij de terreurorganisatie zelf. U zegt dat u zich daarover geen zorgen maakt en dat er een strikte monitoring en controle plaatsvindt. Ik begrijp echter ook dat we daarvoor vooral rekenen op andere Europese lidstaten en de VS.

 

01.11 Minister Caroline Gennez: Het onderzoek dat gevoerd werd, is door acht Europese lidstaten onafhankelijk van elkaar gevoerd. De resultaten zijn wel samengelegd, waarna geconcludeerd werd dat de beschuldiging onterecht was.

 

01.12  Goedele Liekens (Open Vld): Ik ben nog niet 100 % gerustgesteld. Toen ik vroeg welke projecten en acties we daar steunen met onze ontwikkelingssamenwerking, zei u immers dat het momenteel heel moeilijk is om dat te monitoren op het terrein. Ik weet dus niet of we 100 % zeker kunnen zijn. Het klopt natuurlijk dat het in die omstandigheden moeilijk te monitoren is, dat begrijp ik wel.

 

U zegt dat u het van nabij opvolgt. Zolang u ervan overtuigd bent, is er uiteraard geen reden om te knippen in de ontwikkelingssamenwerking. Ik reken er wel op dat u dat nauwlettend in de gaten houdt, want het is te belangrijk en we hebben de laatste dagen al een paar keer internationaal gezichtsverlies geleden.

 

01.13  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, en préambule, remettre en question de manière parfois un peu outrancière, comme on le voit de temps en temps, l'aide à la Palestine sous des prétextes qui, en vous écoutant, ne sont manifestement pas fondés, c'est une forme d'insulte à nos services de la Coopération ainsi qu'aux ONG belges qui accomplissent un boulot incroyable sur le terrain. Donc, merci pour vos éclaircissements et pour la confiance que vous leur avez réaffirmée. C'est important.

 

Ensuite, Israël a annoncé, pendant que nous vous écoutions, qu'il refuserait dorénavant les visas octroyés aux fonctionnaires des Nations Unies. C'est la réponse du gouvernement israélien aux propos du secrétaire général de l'ONU, qui a eu l'outrecuidance d'établir le lien entre les événements du 7 octobre, l'occupation et la violation du droit international humanitaire par l'armée israélienne à Gaza. Cette décision s'accompagne d'un commentaire de l'ambassadeur d'Israël auprès des Nations Unies, que je vous cite: "Il est temps de leur donner une leçon." Cela en dit long sur l'état d'esprit actuel. Ces attaques en règle contre les Nations Unies appellent de notre part un soutien réaffirmé et sans ambigüité à toutes les agences onusiennes sur place, particulièrement à l'UNRWA.

 

En outre, il est absolument crucial de plaider en faveur d'un cessez-le-feu. Il faut que la voix de la Belgique soit celle d'une demande de cessez-le-feu immédiat, qui doit s'accompagner d'initiatives visant à une solution politique durable. La situation humanitaire dans la région est sans précédent. 

 

Concernant l'aide humanitaire, jusqu'à présent, 34 camions sont entrés, dont 14 le 22 octobre, c'est-à-dire 3 % des besoins. C'est une goutte d'eau dans un océan de sang et de malheur. Bloquer l'aide humanitaire aujourd'hui revient à regarder crever les gens. Ce n'est évidemment pas acceptable. Bloquer l'aide au développement, c'est aussi ne plus construire d'écoles, ne plus soutenir de projets agricoles et en matière de santé; cela revient donc à abandonner la population palestinienne et à la jeter dans les bras des groupes armés, comme si l'occupation n'était pas déjà un prétexte suffisant pour cela.

 

Par ailleurs, je voudrais attirer l'attention de chacun et la vôtre en particulier, madame la ministre, parce que je sais que vous êtes consciente de cela: un narratif tend à se créer autour de l'idée que si on déplace des populations civiles, c'est en réalité pour les protéger. Il y aurait quelque part un souci humanitaire derrière le fait de déplacer les populations civiles. Comme si encore une fois, on faisait cela pour leur bien. Il faut absolument déconstruire immédiatement ce type de narratif. Déplacer des populations par centaines de milliers de personnes, voire par millions, c'est un crime de guerre et ce ne sera jamais rien d'autre que cela.

 

Enfin, certains ont été très rapides et étaient prêts à suspendre l'aide à la Palestine pour le crime de guerre, le crime contre l'humanité qui a été commis le 7 octobre. Je crois que cette propension à agir vite doit nous inspirer aussi par rapport à Israël, et le collègue De Vriendt l'a évoqué. On a l'habitude de se contenter d'être vocaux, d'être dans le déclaratoire concernant Israël. Je crois qu'en effet, il faut passer des paroles aux actes. Il faut déjà des paroles plus fortes, et de ces paroles, il faudra passer aux actes parce que c'est la seule manière d'agir, en mettant fin à l'impunité, pour arriver à modifier les paradigmes de ce conflit. Si on ne fait pas cela, je pense que les mêmes causes produiront toujours les mêmes effets, et on se reverra pour pleurer sur ces catastrophes.

 

01.14  Vicky Reynaert (Vooruit): Ik wil graag op drie zaken reageren. Ten eerste wil ik me aansluiten bij de collega’s van de PS en Ecolo-Groen, maar ook bij uw woorden. Ik denk dat we inderdaad een staakt-het-vuren nodig hebben om de humanitaire hulp in Gaza binnen te krijgen. Ik vind het belangrijk om dat hier nog eens te herhalen.

 

Ten tweede is het belangrijk om het respect voor het internationaal recht en het internationaal humanitair recht diplomatiek en politiek te blijven herhalen aan Israël, ook op het internationale niveau, wat ook het standpunt is van België. Ik herhaal wat ik vorige week in deze commissie heb gezegd: het is en blijft doodjammer dat twee politieke fracties in dit Parlement dat niet over hun lippen krijgen en dus Israël niet wensen te vragen om respect te hebben voor het internationaal recht, en dat is ongelooflijk betreurenswaardig.

 

Ten derde stel ik vast dat we eigenlijk al twee jaar aan het discussiëren zijn over de hulp aan Palestina en over de vraag of die al dan niet naar Hamas of naar een andere terroristische organisatie gaat. Twee jaar geleden werd al aangetoond dat dat niet zo is, maar het debat blijft hardnekkig terugkomen. Ik wil de collega’s dan ook oproepen om met bewijzen te komen, mochten ze die hebben. Dan kan het onderzocht worden. Als die bewijzen er echter niet zijn, vraag ik me af wat de bedoeling is van het steeds opnieuw opwerpen van die vraag. Het tegendeel is immers al bewezen door allerlei onderzoeken in donorlanden en door de Verenigde Naties.

 

01.15  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, vous appelez à un cessez-le-feu. C'est une position très importante. J'espère que c'est aussi la position de l'ensemble du gouvernement et que Mme Lahbib, ministre des Affaires étrangères, va défendre cette position lors de son voyage dans la région.

 

Il est important de rappeler que la position de l'Union européenne et de la Commission européenne est assez déplorable et critiquable. Espérons que la Belgique plaidera en faveur du respect du droit international. En effet, la position de l'Union et de la Commission ne va pas dans le sens de faire respecter le droit international et de condamner les crimes de guerre qui ont lieu à Gaza. Surtout, l'Union européenne perd toute sa crédibilité comme acteur dans un processus de paix. Dans le reste du monde, elle est perçue comme partisane dans ce conflit. Ne pas condamner les crimes de guerre commis par Israël relève de l'hypocrisie.

 

La Belgique va-t-elle plaider auprès de l'Union européenne la condamnation claire de ces crimes de guerre et prôner activement la mise en place d'un cessez-le-feu? Même des hauts fonctionnaires des Nations Unies sont attaqués par Israël pour leur position humanitaire ou parce qu'ils défendent le respect du droit international.

 

Israël va beaucoup trop loin aujourd'hui et il est temps - je rejoins tout à fait le collègue De Vriendt - de réfléchir à un mécanisme de sanctions contre cet État tant qu'il ne respecte pas le droit international. Le gouvernement fédéral doit y réfléchir et agir en ce sens. Nous l'avons fait auparavant pour d'autres pays ayant violé le droit international. Nous devons avoir la même attitude vis-à-vis d'Israël et ne pas avoir une politique de deux poids, deux mesures, très flagrante aujourd'hui dans le chef de l'Union européenne. J'espère que la Belgique plaidera dans ce sens. Je l'entends dans votre voix, madame la ministre, et j'espère que l'ensemble du gouvernement fédéral ira dans ce sens également.

 

En tout cas, c'est la première fois que j’entends un discours aussi clair en faveur d’un cessez-le-feu au sein du gouvernement belge. J’espère qu'il s'agit de la position de l’ensemble du gouvernement, pas juste la vôtre. Comme je l’ai dit, j’espère qu’elle sera défendue par Mme Lahbib lors de sa visite dans la région.

 

01.16  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je suis d’accord avec vous à propos de la sérénité du débat. Je dois quand même dire que cela n’a pas toujours été le cas. Les mêmes qui nous accusaient de nous taire face aux massacres du Hamas – alors qu’on avait beau les condamner –, sont aujourd’hui ceux qui sont silencieux face aux horreurs commises par Israël. Ces gens qui nous accusaient de nous taire alors qu’on criait notre colère contre les actes du Hamas se taisent aujourd’hui sur les horreurs que les Palestiniens vivent. Cette hiérarchisation de la tristesse et de la souffrance est détestable. Ce n’est pas notre rôle politique de faire cette hiérarchie. J’appelle les collègues, qui ne sont pas présents aujourd’hui, à nous rejoindre dans cette condamnation.

 

Il existe une polémique sur les chiffres. C’est fou! On parle de 5 200 morts et on nous répond qu’il s’agit des chiffres du ministère de la Santé palestinien. Alors laissons entrer les caméras et les ONG à Gaza. Je ne sais pas si on se rend compte de la situation dans laquelle on se trouve: plus personne ne sait ce qui se passe à Gaza. Il n’y a plus de journalistes. Un pigiste de France Télévisions qui s'y trouvait s’est fait tuer avant-hier. Où est la condamnation des journalistes internationaux par rapport à cette situation?

 

Plus de 2 millions de personnes se font bombarder et on n’a pas d’images officielles parce qu’Israël refuse aux journalistes l'accès à la zone. Les ONG internationales n’osent plus rester à Gaza. La situation est un cauchemar que personne ne peut aller voir. Quelle hypocrisie de critiquer les chiffres officiels du Hamas alors que personne n’a le droit d’aller, ne fût-ce que pour faire une enquête internationale au sujet de l’hôpital bombardé. Quelle grande polémique alors que 17 autres hôpitaux sont bombardés et que cela fait des dizaines d’années que les hôpitaux et les écoles sont visés par l’armée israélienne!

 

Vous avez dit quelque chose qui pour moi est important, vous avez parlé d’augmenter les efforts. Je suis d’accord avec vous, mais cela doit aussi passer par le fait de nous responsabiliser par rapport aux actions. On peut augmenter les efforts pour la paix mais on doit aussi se regarder, constater qu’en effet, comme l’a dit Mme Liekens, on doit éviter de financer des groupes terroristes. Mais aujourd’hui, la Belgique continue à importer des produits des colonies, qui sont fabriqués par des colons qui sont parfois violents.

 

Toutes les ONG internationales reconnaissent qu’il y a une colonisation violente et oppressante envers les Palestiniens, mais on continue à importer des produits des colonies. Il y a une certaine équidistance parfois dans notre indignation, qui est indigne de notre démocratie. Je pense vraiment que l’on doit se concentrer sur un message cohérent.

 

La fin de l’importation des produits des colonies, c’est une des mesures à mettre en place. La reconnaissance de l’État palestinien, la suspension des accords d’association européens avec Israël sont les premières choses à mettre en place pour avoir un débat serein et amener une perspective de paix.

 

Je le redis aujourd'hui et j'assume mes propos: cela fait six fois en dix-sept ans que la bande de Gaza est bombardée. Huit cent mille Gazaouis n'ont connu qu'une vie sous blocus. Pour autant, le Hamas a-t-il été détruit? Non. En tant que démocrates, nous sommes en droit de nous demander si des bombardements systématiques contre une population vivant pour 80 % de l'aide alimentaire mondiale sont efficaces pour combattre le terrorisme. Non. C'est la simple réalité. Et le dire aujourd'hui revient à se faire accuser de tous les maux et de soutenir le Hamas. Or ce n'est pas la solution. Comme Européens, nous devons proposer de vraies perspectives pour une paix juste et durable. Je vous remercie de votre attention.

 

01.17  Kathleen Depoorter (N-VA): Collega’s, de minister heeft ons uitgenodigd om bij de feiten te blijven. Ik houd mij ook graag aan de feiten, maar dan verwacht ik dat de collega's dat ook doen. Ik verwijs naar een uitspraak van mijn partijvoorzitter, waarin hij vraagt aan Israël "om de bescherming van onschuldige burgers, vrouwen en kinderen steeds hoog in het vaandel te blijven dragen nu de emoties hoog oplopen en de verleiding groot kan zijn om alle remmen los te laten in respons op Hamas en om te zorgen dat ze het morele overwicht in deze crisis bewaren. Hamas en Hezbollah winnen als Israël de controle over het geweld verliest. Ieder onschuldig slachtoffer zorgt dat hun getallen aansterken en als Libanon en de Westbank meegetrokken worden in het geweld, bedreigt dit de stabiliteit in het hele Midden-Oosten. De strijd, hoe moeilijk ook in een urbane zone als Gaza, moet verlopen volgens de regels van het oorlogsrecht. Net als de strijd in Oekraïne en Nagorno-Karabach verliest de wereld indien de grenzen van het aanvaardbaar en gerechtvaardigd geweld steeds terug verlegd worden." Collega Reynaert, u hebt duidelijk niet goed geluisterd naar wat mijn partij al heeft verkondigd.

 

Mevrouw de minister, ook u vraag ik om bij de feiten te blijven. Wanneer wij een kritische noot hebben bij de bestedingen rond ontwikkelingssamenwerking, dan hebben we het over ontwikkelingssamenwerking en niet over humanitaire hulp. Als u op tv, in de Kamer of om het even waar ernaar verwijst dat er een kritische houding van de N-VA-fractie is over de besteding van ontwikkelingsmiddelen, dan hebben we het over middelen voor ontwikkelingssamenwerking, niet over middelen voor humanitaire hulp. U verwijst hier naar acht Europese landen en naar het OLAF-rapport, uit 2005 dacht ik. Ik verwijs naar Nederland, naar Duitsland en naar Oostenrijk.

 

Ik verwijs ook naar het rapport dat ik herhaaldelijk heb opgevraagd – het rapport dat uw collega Kitir heeft opgemaakt, – waarnaar u steeds verwijst, maar dat we nog niet onder ogen hebben gekregen. Welke onderzoeken werden gedaan? Wat werd onderzocht? Wie werd onderzocht? Kunt u mij garanderen dat de mensen die in de verschillende uitvoerende projecten zitten, niet dezelfden zijn als degenen die worden gelinkt aan het PFLP, zoals het Nederlandse onderzoek effectief uitwijst? Als we het hebben over bewijzen, kom dan met die bewijzen, dan zullen we inderdaad stoppen met vragen te stellen.

 

U kunt toch ook niet om de volgende vraag heen, mevrouw de minister: als zoveel tunnels zijn gegraven, als zoveel bouwmateriaal werd gebruikt, moeten we toch onderzoeken of dat niet met middelen van een of ander ontwikkelingsproject werd betaald? Hoe komt Hamas aan die middelen?

 

Hoe komt het dat de organisatie wel oorlogswapens kan betalen, maar geen voedsel voor de eigen inwoners? Dat zijn vragen die we ons blijven stellen. Wij blijven voorbeelden vinden waarmee we toch heel voorzichtig moeten omgaan. Het is ook aan u om daarover transparantie en duidelijkheid te scheppen. Tot nog toe hoor ik alleen dat ik daarover moet zwijgen, maar heb ik nog geen bewijzen gezien.

 

01.18  André Flahaut (PS): Madame la ministre, j'irai ensuite porter à la réunion des questions européennes la teneur et la sérénité de notre débat en posant les questions au premier ministre avant qu'il ne se rende à la réunion des chefs d'État et de gouvernement. Un gouvernement est collégial, donc en principe, chaque ministre peut répondre des matières qui concernent l'ensemble du gouvernement en plus de ce qui relève de ses compétences.

 

Par ailleurs, j'ai retrouvé des documents des années 2000, lorsque M. Michel était encore ministre des Affaires étrangères. Il s'agit de résolutions qui ont été déposées au Sénat par Mme Laloy, M. Galand et d'autres. Ces résolutions disaient déjà exactement ce qu'on inscrit aujourd'hui dans le texte et le constat était le même.

 

Ce que je voudrais dire aussi, c'est que ce qui vient de se passer à l'égard du Secrétaire général des Nations unies est très grave, car c'est la négation par Israël d'une forme d'autorité morale que l'Organisation des Nations unies a et doit avoir sur l'ensemble des pays dans ce monde. Ici, quelque part, on nie cette réalité et c'est très grave. Où cela s'arrêtera-t-il? J'ai parfois l'impression qu'il y a des fous partout; il y a ceux qu'on dénonce et ceux qu'on ne dénonce pas.

 

Je voudrais poser une question sur l'ordre des travaux. J'ai lu que nous aurions décidé d'inviter des victimes de familles israéliennes mais je ne vois pas le pendant. Or, il est clair – vous connaissez mon souci permanent d'équilibre – que si la commission devait décider d'entendre des témoignages de victimes israéliennes, il serait nécessaire, voire indispensable, d'écouter des victimes palestiniennes.

 

De voorzitster: Ik denk dat we het incident hier kunnen sluiten, maar u hebt gelijk, mijnheer Flahaut. We hebben dat gisteren ook besproken in de regeling van de werkzaamheden. Morgen heb ik een contact met de Palestijnse ambassadeur en ik zal ook met andere ambassadeurs uit de regio bekijken wie zij aan bod willen brengen in de commissie. Dat evenwicht wordt dus bewaard.

 

Over een uur ontvangen we inderdaad een aantal families, we hebben dus nog een uur voor de vergadering. Het zou tijdswinst betekenen indien de leden die dat wensen, verwijzen naar de schriftelijke versie van hun vraag.

 

01.19 Minister Caroline Gennez: Mevrouw de voorzitster, ik wil graag nog iets zeggen. Ik dank iedereen voor de replieken en de sereniteit van het debat. 

 

Mijnheer De Vriendt, ik ben zeer blij met uw terechte pleidooi voor internationale eensgezindheid. Die missen we vandaag nog altijd, getuige de reactie van de Israëlische ambassadeur op de terechte uitspraken van de secretaris-generaal van de VN. Het intrekken van visa voor VN-medewerkers is zeer kwalijk. Ik wil graag bij de feiten blijven. Wat er op het terrein gebeurt, vraagt dat het oog van de wereld daarop gericht is, ook het oog van wat men als de neutrale wereld kan beschouwen, dus de medewerkers van de VN.

 

Vandaag gaat het, mijnheer Ben Achour, over de weigering van een visum voor Martin Griffiths, de ondersecretaris-generaal van de VN voor humanitaire zaken. Dat is zeer kwalijk, want als er een zaak is waarover iedereen het eens is, dan is dat dat er voor het oog van de wereld een humanitaire crisis aan de gang is.

 

Die humanitaire crisis vraagt inderdaad, mijnheer Boukili, een heel duidelijk humanitair staakt-het-vuren, zodat er humanitaire corridors zijn om humanitaire goederen en personeel te leveren, zeker vanuit Rafah, maar wat ons betreft ook vanuit Israël, vanuit Erez. De families van de gijzelaars vragen immers dat ook de gijzelaars die nog in leven zijn, worden beleverd met medicamenten die ze nodig hebben. Sommige gijzelaars zijn langdurig ziek. Wel, laat ook die medicijnen in Gaza toekomen via Israël ten bate van de Israëlische gijzelaars en zeker ook ten bate van het functioneren van de ziekenhuizen en van de dienstverlening van de burgerslachtoffers in Gaza zelf.

 

België moet inderdaad een frontrunner blijven, ook op het Europese toneel, vandaar blijven we dat pleidooi voor een humanitair staakt-het-vuren herhalen.

 

Wie hiervan niet overtuigd is, zijn Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. Dat zijn landen die zich rakelings naast het internationaal humanitair recht positioneren. Wij hebben enkel gepleit voor het respect daarvoor. Dat is volgens mij evident.

 

De humanitaire noden zijn zeer groot. Er zijn ondertussen een tiental vrachtwagens aangekomen. Als men in Gaza aankomt met graan, heeft men evenwel bakkers nodig die stroom hebben om brood te kunnen bakken. Dus is de voornaamste vraag op dit moment om water, stroom en energie te laten toekomen, anders wordt het leven compleet onmogelijk gemaakt. Dat is een bijkomende oproep om de blokkade voor water en energie te doen stoppen.

 

Wat de monitoring betreft, mevrouw Liekens, liggen de projecten op dit moment stil in Gaza. We kunnen ze niet monitoren omdat ze niet uitgevoerd kunnen worden. De medewerkers zijn uiteraard nog aanwezig. Het gaat hier om Gazaanse medewerkers die niet weg kunnen. Sommigen hebben intussen schade aan hun huizen. Iedereen is in veiligheid. De mensen werken op dit moment van thuis uit.

 

In de eerste ronde had collega Reynaert ook een vraag gesteld over de vernieling van infrastructuur die meegefinancierd werd met Belgische middelen. In dat verband moet ik u helaas melden dat een centrum van een Palestijnse ngo, mee door Enabel gesteund, getroffen werd. Daarin investeerden we 300.000 euro Belgisch belastinggeld. De kantoren van Enabel zelf zijn ook geraakt, gelukkig zonder menselijke schade of slachtoffers. Ook een tiental gebouwen van UNRWA, die ook medegefinancierd worden door België, zijn beschadigd door de bombardementen.

 

Het is goed dat we dat ook monitoren. Op een bepaald moment zullen we een positie moeten innemen over hoe dat moet worden gecompenseerd om de wederopbouw te financieren. Dat lijkt me de logica zelve.

 

Ik ben blij dat M. Ben Achour a parlé du déplacement de la population. Cela reste, comme vous l'avez dit, un crime de guerre. Il est important de le nommer en tant que tel et nous continuerons de le faire.

 

Mevrouw Depoorter, het onderzoek van OLAF waarnaar ik verwees, is van 2021, dus niet van 2005. Dat is dus een recenter onderzoek. Het initiële rapport dat de Belgische ambassadeur in 2021 van de Israëlische overheid ontving, is geclassificeerd. Na de analyse van dat dossier, zoals hier al herhaaldelijk is gezegd, werd door de Belgische ambassadeur in Israël een uitgebreider rapport opgevraagd. De Israëlische veiligheidsdiensten, dat weet u, bezorgden een geheim dossier aan de Belgische verbindingspersoon van de ADIV in Tel Aviv en via die weg aan de bevoegde instanties bij ons, de ADIV en de Veiligheid van de Staat in Brussel.

 

De Veiligheid van de Staat maakte twee rapporten over deze kwestie op. Daarover was er overleg met het kabinet van de toenmalige minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne. Ik kan u zeggen dat de Veiligheid van de Staat heeft aangegeven dat Israël geen concrete bewijzen of aanknopingspunten voor verder onderzoek aanleverde.

 

Als u aanwijzingen of concrete bewijzen heeft, wil ik heel graag elk element onderzoeken, maar kunnen we hier afspreken, mevrouw Depoorter, – dat zou u sieren – dat we de dossiers van 2021 en vroeger als afgesloten beschouwen? U discrediteert immers het draagvlak voor internationale solidariteit met betrekking tot humanitaire of ontwikkelingshulp. Breng elementen à charge aan en we zullen ze onderzoeken, maar stop met fake nieuws te verspreiden. Dat siert u niet. U hebt zelf aangegeven dat u bij de feiten wilt blijven.

 

Présidente: Séverine de Laveleye.

Voorzitster: Séverine de Laveleye.

 

Tot slot denk ik dat we er belang bij hebben, ook in België, dat we met één stem spreken en dat is de stem van het licht, van de feiten, van het humanitair recht. Wat we vandaag op het terrein in Gaza zien, is een grove schending van het internationaal humanitair recht. Het gaat niet alleen om het vasthouden van gijzelaars die in een onzekere positie zitten en die als pasmunt worden gebruikt door een terroristische organisatie ten aanzien van de rest van de wereld, maar ook om disproportioneel oorlogsgeweld dat onschuldige slachtoffers maakt en het onthouden van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals water, elektriciteit en energie aan een bevolking die in een ontzettende nood verkeert. Laten we dus humanitair en in het belang van de mensen die vandaag het slachtoffer zijn met één stem spreken.

 

01.20  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, laten we ook eens iets anders afspreken. Als we het hebben over fake news, verkondigt u dan fake news over het rapport dat uw collega heeft geanalyseerd? U komt immers telkens weer met hetzelfde verhaaltje. Het Israëlische rapport zal ik wel aan de mensen van Israël vragen. Ik vraag u echter naar de analyse die uw collega en voorgangster, minister Kitir, heeft gemaakt. U verwijst daar steeds naar wanneer ik u vraag welke onderzoeken u gevoerd hebt.

 

U hoeft niet te luisteren hoor. Ik zal misschien even wachten tot uw onderonsje voorbij is.

 

Kan ik dat rapport inzien? Welke vragen zijn er gesteld? Welke geldstromen zijn er onderzocht en welke petjes droegen die mensen? U kunt er niet op antwoorden. U geeft dat rapport niet vrij. Zolang u het rapport niet vrijgeeft, zal ik er inderdaad naar blijven vragen, mevrouw de minister. Het is toch logisch dat ik u als Parlementslid mag vragen wat u gedaan hebt? Wees daarover transparant.

 

Ik verwijs nogmaals naar de brief van de ministers De Bruijn en Knapen in de Nederlandse Tweede Kamer. Daarin wordt heel duidelijk aangegeven dat ze de mensen die meewerken aan de projecten onderzocht hebben. 34 mensen hadden effectief een dubbel petje en 28 personen zaten zelfs in de raad van bestuur.

 

Geef ons dus dat rapport ter inzage, zodat we op een transparante manier ons parlementair werk kunnen doen. Daar knelt echter het schoentje. Transparantie is een algemeen probleem van Vooruit, want ook uw collega-minister Vandenbroucke geeft zijn dossiers niet vrij.

 

Wat moet ik hiermee doen? Ik zal u ernaar blijven vragen, tenzij u zo vriendelijk zou willen zijn om de bewijzen op tafel te leggen. U vraagt mij trouwens om zaken te bewijzen, maar het is omgekeerd, mevrouw de minister. Ik heb de taak om u te controleren, want ik ben het parlementslid.

 

La présidente: Je suis désolée, madame la ministre, mais le dernier mot sera toujours au Parlement. C’est comme cela. Je pense que nous avons eu un échange où vous avez été entendue malgré tout.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De hulp aan Niger" (55037353C)

- Malik Ben Achour aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De totaalaanpak in de Sahel" (55037623C)

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De situatie in Niger" (55038260C)

- Goedele Liekens aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De huidige westerse benadering van de Sahelregio" (55038683C)

02 Questions jointes de

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'aide au Niger" (55037353C)

- Malik Ben Achour à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'approche globale au Sahel" (55037623C)

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La situation au Niger" (55038260C)

- Goedele Liekens à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'approche occidentale actuelle dans la région du Sahel" (55038683C)

 

02.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs zoals afgesproken naar de tekst van mijn vraag.

 

Recent maakte u bekend dat u de ontwikkelingssamenwerking van België naar Niger, ondanks de staatsgreep, niet zal stopzetten. U volgt hierbij Frankrijk of de Europese Unie niet, die hun steun wel opzegden. Op Radio 1 verklaarde u dat: "Wij steunen de lokale bevolking op vlak van ontwikkelingssamenwerking. Onze projecten gaan over onderwijs voor meisjes, over duurzame landbouw, over gezondheidszorg, ...". U benadrukte bovendien dat het geld via een eigen ontwikkelingsagentschap bij de juiste mensen terecht komt. Echter blijft de rol van België vaag en is het niet geheel duidelijk welke concrete maatregelen er zullen worden genomen om de ontwikkelingssamenwerking verder te garanderen.

 

Graag verneem ik het volgende van de minister:

 

1) Waarom schort België de samenwerking na de staatsgreep niet op?

 

2) Kan de minister aangeven welke concrete maatregelen er zullen worden genomen om de ontwikkelingssamenwerking met Niger te versterken? En hoe zal de samenwerking tussen België en Niger worden gecoördineerd en welke rol speelt de Belgische ambassade ter plaatse hierin?

 

3) Welke budgettaire middelen zullen worden vrijgemaakt voor de ontwikkelingssamenwerking met Niger en hoe zullen deze worden besteed? En is er een schuld van Niger aan België via bv. leningen? Zo ja: hoeveel is het openstaand saldo?

 

4) Worden er specifieke doelstellingen gesteld om de impact van de ontwikkelingssamenwerking te meten en de vooruitgang te evalueren? Zo ja, welke zijn deze doelstellingen en hoe zal de monitoring en evaluatie worden uitgevoerd?

 

5) Hoeveel middelen zijn nu al daadwerkelijk uitgekeerd en hoeveel middelen zijn er voorzien in het landenprogramma? Welke aspecten van het programma kunnen in gevaar komen door de staatsgreep?

 

6) Zal de staatsgreep tot een herziening van de Sahel-strategie van België leiden?

 

02.02  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, les 2 et 3 juin derniers, vous avez mené une mission au Niger. A cette occasion, vous avez officialisé la mise en place du projet pilote de Torodi basé sur l'approche dite 3D pour Diplomatie, Défense et Développement. Cette approche intégrée, spécificité de notre Coopération, vise à créer un environnement sûr, condition sine qua non de l'effectivité de notre solidarité avec les populations locales.

 

Le projet de Torodi est doté d'un budget de 4,5 millions d'euros qui s'inscrivent dans une enveloppe globale de la coopération bilatérale Belgique-Niger qui atteint les 50 millions pour la programmation 2022-2026. A cela, il convient d'ajouter 11,5 millions issus du portefeuille thématique ‟Climat au Sahel 2022-2027″. Tout cela démontre bien que le Sahel en général — et le Niger en particulier — demeure un point focal de notre action extérieure.

 

Cette mission nigérienne vous a également permis de rencontrer une série d'acteurs locaux importants, parmi lesquels les ministres nigériens des Affaires étrangères et de la Défense ou encore le président de la Haute Autorité à la Consolidation de la paix (HACP), le général Abou Tarka.

 

J'en viens à mes questions, madame la ministre:

 

Pourriez-vous nous préciser en quoi les actions mises en œuvre à Taroudi correspondent à l'approche 3D?

Des projets similaires sont-ils en cours d'élaboration, au Niger et/ou dans d'autres pays partenaires?

Comment la ministre de la Défense est-elle associée à l'élaboration des programmes bilatéraux

Quelle a été le résultat de vos entretiens avec les responsables nigériens?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

02.03 Minister Caroline Gennez: De essentie van onze ontwikkelingssamenwerking is dat ze steeds gericht is op de essentiële behoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en dat geldt des te meer sinds de recente staatsgreep in Niger. We moeten bijgevolg onze aanpak verfijnen, willen we resultaten boeken en ons engagement ten aanzien van de bevolking aanhouden.

 

Laat ik eerst de achtergrond van onze aanpak in de Sahel, het zogenaamde 3D- programma in Torodi, schetsen om vervolgens op uw vragen te antwoorden.

 

Voor de opmaak van programma’s van zowel gouvernementele als niet-gouvernementele samenwerking wordt er steeds een analyse gemaakt, waaronder een fragiliteitsanalyse van de lokale context. Die methode garandeert een zekere mate van flexibiliteit, die toelaat om in tijden van crisis of veranderingen snel te handelen en, waar nodig, bij te sturen, zonder dat we programma’s volledig hoeven op te schorten of stop te zetten. België wordt precies daarom op het terrein als een betrouwbare partner beschouwd.

 

U vraagt naar de westerse aanpak en naar de concrete maatregelen voor een evenwichtigere en duurzamere samenwerking met Afrikaanse partners. Ik beperk mij tot het aspect ontwikkelingssamenwerking. Onze geïntegreerde strategie voor de Sahelregio, die onlangs in de ministerraad werd aangenomen, toont aan hoe belangrijk het is om aanwezig te blijven in die regio. We moeten inderdaad onze aanwezigheid daar bestendigen, zodat er geen vacuüm komt dat door andere spelers kan worden ingevuld en de resultaten van onze ontwikkelingshulp behouden blijven. Dat vereist een nauwe coördinatie tussen de politieke, militaire en ontwikkelingspijlers.

 

Ontwikkelingssamenwerking is sterk betrokken bij alle interdepartementale uitwisselingen over de strategische oriëntaties van het engagement van België in de Sahel. Concreet werken we in een geest van partnerschap en luisteren we naar de lokale behoeften. Door de recente staatsgrepen zullen we meer dan voorheen de nadruk leggen op de versterking van het lokale maatschappelijke middenveld. De complexiteit en negatieve ontwikkelingen nopen ons tot bescheidenheid en pragmatisme, gekoppeld aan een langeretermijnvisie voor ons engagement.

 

In Torodi hadden we een uniek en geïntegreerd 3D-project opgestart over de beleidsdomeinen van defensie, diplomatie en ontwikkeling dat stabiliteit en basisdiensten naar de bevolking wilde terugbrengen.

 

L’objectif de ce projet était de permettre à la population du département de Torodi de bénéficier d'un environnement stabilisé, d'une cohésion sociale renforcée et d'un meilleur accès aux services publics de base, tout en renforçant la présence et la visibilité de l’État. En termes de mise en œuvre, la complémentarité d’actions entre les acteurs belges ʺ3Dʺ se déclinait comme suit: la Défense belge œuvrerait à l’amélioration de la sécurité des personnes et des biens par l’appui à l’infrastructure et équipements nigériens et le renforcement des capacités des Forces armées nigériennes et des forces de sécurité intérieure dans la zone.

 

La Coopération au développement, via son agence Enabel, contribuait au renforcement des capacités des structures de l’État dans les secteurs de la santé, de l’enseignement, de la mise à l’emploi des femmes et des jeunes et dans le secteur agro-sylvo-pastoral. La diplomatie belge, finalement, permettait d’inscrire cette approche dans une politique cohérente avec les orientations stratégiques nigériennes, ainsi qu’avec les orientations stratégiques belges, européennes et internationales au Sahel. Néanmoins, le projet pilote à Torodi était conçu et reconnu comme la première concrétisation belge dans le cadre de l’opérationnalisation de l’approche globale sur le terrain.

 

Helaas haalden de feiten van eind juli 2023 ons in. Er vond een staatsgreep plaats in Niger en daarna werd beslist het Torodiproject op te schorten, tot er meer zicht is op een eventuele transitiekalender.

 

Wie heb ik allemaal ontmoet tijdens mijn dienstreis naar Niger?

 

Lors de la mission, j'ai effectivement rencontré le président du Niger M. Mohamed Bazoum, de même que le ministre des Affaires étrangères et de la Coopération et le ministre de  l'Élevage, de la Santé et de l'Éducation. Les autorités rencontrées ont unanimement exprimé leur satisfaction à l'égard de la coopération avec la Belgique. Le président a souligné les efforts remarquables de notre pays. Il a particulièrement mis en évidence le travail d’Enabel en matière de santé et d’élevage, ce qui est très important pour le pays.

 

Na de machtsoverdracht in Niger is België overgegaan tot een screening van onze activiteiten in het programma. De bedoeling is om de samenwerking met het centrale politieke niveau te heroriënteren naar het lokale en technische niveau. Ons programma is gefocust op de lokale bevolking, die ook slachtoffer is. Door de overhaaste intrekking van ons bilateraal programma zouden we de bevolking nog meer treffen.

 

Voorlopig blijven we dus acties ontwikkelen rond de twee eerste pijlers van onze portefeuille. De sociale pijler betreft de toegang tot de ziekteverzekering, de vermindering van sociale ongelijkheid en een betere toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg en onderwijs. 250.000 Nigerezen zullen hun zorgfactuur binnen 5 jaar met 80 % omlaag zien gaan en 50.000 leerlingen zullen hun weg naar de schoolbanken vinden. Zo boeken we resultaten en blijft ons programma relevant.

 

Ook onze steun aan de bevolking op sociaal-economisch vlak blijft nuttig en nodig. We zorgen voor agro-pastorale ontwikkeling en stimuleren lokaal ondernemerschap van jongeren en vrouwen, waardoor de economische ongelijkheid wordt verminderd. Door op die sectoren te werken, bouwen we aan stabiliteit, bieden we de bevolking perspectief en nemen we de grondoorzaken weg die leiden tot zowel migratie als radicalisering.

 

Ten slotte wil ik ook meegeven dat we vanuit de regionale portefeuille rond klimaat werken aan meer weerbaarheid voor de lokale bevolking in de strijd tegen de klimaatverandering. Hiermee ophouden zou dramatische gevolgen hebben voor de bevolking en alleen maar leiden tot meer instabiliteit en armoede.

 

De situatie in de regio is zeer volatiel en dus snel aan verandering onderhevig. Dus we moeten ons permanent aanpassen. In die geest loopt momenteel een evaluatie door de dienst van de Bijzondere Evaluator van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, de DBE. Ik hoop dat de resultaten een vruchtbare basis zullen vormen voor een verdere reflectie over dat soort werking.

 

Ook moet overwogen worden dat het Policy Support Programme rond fragiliteit, in samenwerking met academische partners, toekomstige Belgische beleidskeuzes ondersteunt. Het is belangrijk dat wij geëngageerd blijven voor het armste deel van de bevolking en daarbij rekening houden met de parameters die de fragiliteit en het gebrek aan democratisch gehalte in de context van de Sahel vandaag vragen.

 

02.04  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U erkent zelf dat we hier voor een dilemma staan. Het is absoluut moeilijk om de voortgang van ontwikkelingssamenwerking in dergelijke omstandigheden te monitoren. Meer zelfs, u kunt dat niet. U kunt inderdaad gelet op de situatie in Niger niet garanderen dat de middelen effectief belanden waar dat moet.

 

Dat brengt ons eens te meer bij de vraag waarover we al eerder van gedachten wisselden, namelijk of we de ontwikkelingshulp moeten stopzetten in alle regio’s die gekenmerkt worden door instabiliteit en staatsgrepen.

 

Mijns inziens moet vooral gemonitord worden of er vooruitgang wordt geboekt en de Belgische bevolking de garantie worden gegeven dat het geld terechtkomt waar dat moet. Ik vrees dat dat vandaag niet kan en dat hebt u ook toegegeven.

 

De middelen voor ontwikkelingssamenwerking zijn in ons land niet onbeperkt. Wij moeten ze dus inzetten op de plaatsen waar wij zeker zijn dat ze het verschil zullen kunnen maken. Ik maak mij wat dat betreft toch enige zorgen over de situatie in Niger.

 

02.05  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Nous sommes dans une région du monde qui fait face à de grandes incertitudes. Je considère que c'est dans ce type de situations que la coopération et le développement doivent redoubler d'efforts.

 

Il est vrai que le contexte est très compliqué mais nous vous soutiendrons dans votre volonté d'aller plus loin en s'assurant que les bénéfices de notre action puissent arriver vers les populations.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Extra middelen voor ngo's" (55037749C)

03 Question de Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Des moyens supplémentaires pour les ONG" (55037749C)

 

03.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Recent maakte u bekend dat er extra budget zal worden vrijgemaakt om de impact van Belgische ngo's en institutionele actoren in de ontwikkelingssamenwerking te vergroten. U benadrukt hierbij dat investeringen in ontwikkelingssamenwerking essentieel blijven om mondiale uitdagingen aan te pakken en een positieve verandering te bewerkstelligen.

 

Daarnaast merkt u op dat het verhogen van het budget ook nodig is om de impact van de COVID-19 pandemie op kwetsbare landen en gemeenschappen aan te pakken. Het waarborgen van de continuïteit en veerkracht van ontwikkelingsprojecten is volgens u essentieel en daarvoor zijn extra financiële middelen voor noodzakelijk.

 

Graag verneem ik het volgende van u.

 

Welke ngo's zullen extra budget ontvangen? En welke criteria zijn gebruikt voor de verdeling van het budget?

 

Hoe heeft de regering ervoor gezorgd dat deze extra middelen op een evenwichtige manier zijn verdeeld over verschillende ngo's en projecten?

 

Was de 20 miljoen reeds inbegrepen in het huidig budget of hebben er verplaatsingen plaatsgevonden? Zo ja, van welke budgetposten werd er verschoven? Zo neen: is er extra geld gevraagd aan de regering?

 

Wat is de respons van het middenveld op deze aankondiging?

 

03.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, de 75 organisaties van de civiele maatschappij die een tijdelijke steunmaatregel ontvangen, zijn de organisaties die als zodanig erkend zijn overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de niet-gouvernementele samenwerking. Zij hebben subsidies verkregen voor de uitvoering van een programma 2022-2026. Het hoofdcriterium om aanspraak te maken op die steunmaatregel is dus fungeren op die lijst van erkende organisaties van de niet-gouvernementele samenwerking.

 

Alle actoren van de niet-gouvernementele samenwerking (nga's) en hun partners worden, net als wij allemaal, door de hoge inflatie getroffen. Niet iedereen wordt echter op dezelfde manier beïnvloed of heeft dezelfde capaciteit om daarmee om te gaan. Daarom hebben we 20 miljoen euro voorzien en DGD heeft een methode voorgesteld om dat bedrag zo eerlijk mogelijk te verdelen onder de erkende ngo's en nga's.

 

Omdat programma's met de grootste budgetten meer interne veerkracht hebben om met de wereldwijde inflatie om te gaan, terwijl programma's met kleinere budgetten minder veerkracht en minder manoeuvreerruimte hebben, werd in de eerste plaats een vast minimumbedrag bepaald voor elke nga. Dat vaste bedrag is 35.000 euro per nga of 17.500 euro per jaar, dus voor 2023 en 2024. Dat dekt immers de effecten van de inflatie voor één voltijdse medewerker in de periode van 2022 tot en met 2026. Dat bedrag werd door de sector zelf voorgesteld en we gebruikten het als uitgangspunt voor de verdere verdeling van de aanvullende steun.

 

Na verdeling van de vaste bedragen werd het beschikbare saldo van de budgettaire enveloppe verder verdeeld volgens het budgettaire gewicht van de aan elke nga toegekende subsidie, in verhouding tot het totale budget van de toegekende subsidies voor de programma's 2022-2026. Dat is belangrijk, omdat dit de sterkte van de individuele dossiers en programma's weerspiegelt.

 

Tijdens het begrotingsconclaaf besliste de regering om telkens 10 miljoen euro extra uit te trekken. Zoals ik al zei wordt dat binnen de enveloppe voor ontwikkelingssamenwerking gecompenseerd, onder andere op de budgetlijnen leningen van staat tot staat en steun aan de lokale private sector, aangezien er zich voor die budgetlijnen op dit moment minder financieringsopportuniteiten aandienen.

 

De hoge inflatie in combinatie met de verschillende complexe crisissen creëerde bij de erkende ngo’s een tekort van ongeveer 130 miljoen euro voor de uitvoering van de programma’s. Bij onze negen institutionele actoren bedroeg het tekort om de wereldwijde inflatie het hoofd te kunnen bieden 93 miljoen euro. De compensatie van 20 miljoen euro dekt dus maar een klein deeltje van de behoeften die de niet-gouvernementele sector zelf aangaf. Deze extra steun is een duwtje in de rug om de impact van ons beleid inzake internationale solidariteit te kunnen blijven garanderen. Het maatschappelijk middenveld heeft ons voor die beperkte compensatie bedankt.

 

03.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, met de verdeling ben ik het niet oneens, maar eigenlijk gaat het niet om 20 miljoen extra, want het is een verschuiving. Ik betreur dat de publiek-private samenwerking het op die manier een beetje moet bekopen. Dat was een van de pijlers van het Zweedse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, samen met het programma She Decides, ook een Zweedse pijler die door Vivaldi voor een stuk verlaten wordt. Daar zullen we het een andere keer over hebben.

 

U komt hier toch een andere agenda voorstellen. Hoewel u zegt dat er 20 miljoen extra komt, blijkt het om een verschuiving te gaan. Verder laat u de private actoren, die absoluut een essentiële rol kunnen spelen in een moderne ontwikkelingssamenwerking, deels varen. Ik betreur dat.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Les questions n° 55037962C et n° 55038084C de Mme Goedele Liekens sont transformées en questions écrites. La question n° 55038436C de Mme Annick Ponthier est retirée.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het diplomatieke incident met Israël" (55038436C)

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De diplomatieke rel en de uitspraken over de Palestijnse gebieden" (55038751C)

04 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'incident diplomatique avec Israël" (55038436C)

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le conflit diplomatique et les déclarations au sujet de territoires palestiniens" (55038751C)

 

04.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Tijdens uw interview met De Morgen op 1 september benadrukte u het belang van aandacht voor verwaarloosde crises. Uw doel lijkt het sturen van de inspanningen van Belgische humanitaire ngo's. Wat echter vooral opviel, is de diplomatieke spanning die u veroorzaakte met de Israëlische overheid door te stellen dat dorpen "volledig van de kaart worden geveegd" door hun toedoen. U gaf ook aan dat Belgische humanitaire ngo's zich voornamelijk zullen richten op het bieden van waardige opvang voor vluchtelingen, gezondheidszorg, psychosociale ondersteuning en onderwijs.

 

Graag verneem ik het volgende.

 

In welke mate werd uw opmerking over het 'van de kaart vegen' van dorpen ondersteund door de regering? Weerspiegelen uw uitspraken het officiële standpunt van de regering?

 

Heeft u een reactie ontvangen van de Israëlische overheid naar aanleiding van uw opmerking? Heeft u contact onderhouden met de Israëlische autoriteiten hierover? Zo ja, kunt u de kernpunten hiervan delen? En hoe belangrijk vindt u de respons van de Israëlische overheid op uw uitspraken?

 

Gelooft u dat uw uitspraken in De Morgen positief hebben bijgedragen aan het werk in de Palestijnse Gebieden? Welke impact denkt u dat dit in de praktijk teweegbrengt?

 

Hoe gaat u controleren of de gestelde doelen zijn bereikt? Bestaat er een mechanisme voor tussentijdse beoordeling en aanpassing? Worden deze beoordelingen openbaar gemaakt?

 

04.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, we hebben vandaag al veel gesproken over de Palestijnse gebieden. Het van de kaart vegen van dorpen is een uitdrukking die gebruikt werd door Israëlische politici. Ik heb daarnaar verwezen in de pers. In feite is er een steeds escalerende vernieling van civiele infrastructuur op de Westelijke Jordaanoever. Steeds meer Palestijnse gemeenschappen worden gedwongen om hun woonplaats te verlaten om zich te beschermen tegen geweld en dat zorgt natuurlijk voor onzekerheid. Dat staat zeer ruim gedocumenteerd in talloze recente en minder recente internationale rapporten.

 

Wij voeren een open dialoog met iedereen, ook met de Israëlische overheid. We hebben de situatie op de West Bank toen, een aantal weken geleden, met de Israëlische ambassadeur besproken. We hebben naar elkaar geluisterd en de wederzijdse bekommernissen meegegeven. Wat wij hebben meegegeven is dat onze ontwikkelingssamenwerking er bilateraal is en blijft, ten voordele van de Palestijnse bevolking. We kunnen niet aanvaarden dat projecten die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, en dus de Belgische belastingbetaler, worden gefinancierd direct of indirect vernield worden. Daar is op termijn compensatie voor nodig.

 

U weet dat wij extremen veroordelen, van waar, wanneer en aan welke kant dan ook. Onze ontwikkelingssamenwerking is actief op de West Bank en het is belangrijk dat we er nauw op toezien dat de socio-economische toestand van de Palestijnse bevolking er niet verder op achteruitgaat.

 

We doen de monitoring van de infrastructuur en de vernieling ervan nog steeds met onze Europese partners. Ook andere Europese lidstaten hebben immers regelmatig met dezelfde situatie te maken. We zullen beter monitoren en in geval van vernieling van infrastructuur wordt er systematisch gecoördineerd opgetreden en compensatie gezocht.

 

Voorzitster: Els Van Hoof.

Présidente: Els Van Hoof.

 

04.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, in uw plaats zou ik die uitspraak vandaag toch enigszins betreuren. Het was een pijnlijke uitspraak en nu is ze nog pijnlijker dan op het moment zelf. U kon dat natuurlijk niet voorspellen, maar het was toch wel heftig.

 

Ik hoorde collega’s van Groen daarnet pleiten voor maatregelen tegen Israël. Als ik dat samenleg met uw uitspraken, ben ik wel wat bezorgd. Ik zou willen pleiten voor een gecoördineerde, rustige en gedragen Europese aanpak als het om de positionering in dit conflict gaat. U zegt dat er moet worden opgetreden als er middelen van ontwikkelingssamenwerking vernield worden. Ook dat is vandaag al achterhaald, want dat gebeurt nu aan beide kanten van de grens. We zullen moeten kijken hoe het verder moet na het conflict. Het is in elk geval een jammerlijke zaak.

 

U hebt niet geantwoord op de vraag naar het budget voor interculturele bemiddeling van 7,6 miljoen euro. Welke organisatie of welke vzw is verantwoordelijk voor dat programma en hoe wordt dat budget gespendeerd?

 

04.04 Minister Caroline Gennez: Ik zal u die informatie bezorgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Patrick Prévot à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L’exposition au risque de violence par les travailleurs humanitaires et de santé" (55038323C)

05 Vraag van Patrick Prévot aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het risico van geweld waaraan humanitaire en medische hulpverleners blootgesteld worden" (55038323C)

 

05.01  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, l'année 2022 a été particulièrement meurtrière pour les travailleurs humanitaires et de santé dans le monde, telle est la funeste conclusion d'un rapport conjoint publié par Handicap International, Médecins du Monde mais également Action contre la Faim. Les trois organisations appellent les bailleurs internationaux à mieux prendre en compte la sécurité de ces travailleurs dont nous ne manquerons jamais de rappeler le remarquable sens de l'altruisme, et ce, malgré les dangers encourus. Je pense qu'il n'est pas nécessaire de rappeler le cas d'Olivier Vandecasteele.

 

La répartition de l'enveloppe budgétaire consacrée à l'aide humanitaire doit faire face à cette réalité. L'aide humanitaire part le plus souvent du volontariat; ces personnes doivent être protégées et 90 % des victimes d'attaques sont des acteurs locaux, une précision importante pour envisager d'efficaces pistes de solution.

 

Madame la ministre, comment votre administration, et plus globalement le gouvernement, réagissent-ils face à ce rapport? Pourriez-vous nous communiquer le montant et la façon dont est utilisé l'argent dans l'aide humanitaire pour la sécurité du personnel? À l'aune de cette année 2022 particulièrement meurtrière, une meilleure répartition de l'enveloppe budgétaire est-elle envisagée? Des discussions avec les partenaires européens et internationaux sont-elles prévues? À court et moyen terme, comment la sécurité des travailleurs humanitaires et de santé peut-elle être améliorée?

 

05.02  Caroline Gennez, ministre: Cher collègue, je salue le rapport qui décrit très bien les problèmes rencontrés par les acteurs humanitaires sur le terrain. La Belgique prend cette problématique très au sérieux et c'est pourquoi l'administration est en contact avec Handicap International afin d'avoir un échange sur ce rapport.

 

De huidige escalatie van geweld in Israël en Palestina bewijst nog maar eens de moed van hulpverleners, maar helaas ook de gevaren waaraan ze worden blootgesteld. Verschillende medewerkers van onze partnerorganisaties in Gaza zijn al getroffen. Hulpverleners zouden nooit een doelwit mogen zijn en we zullen dan ook blijven hameren op het belang van het respect voor het internationaal humanitair recht.

 

Au sujet de ce que la Belgique fait pour la sécurité du personnel humanitaire, il convient de noter que les organisations humanitaires agissent comme des employeurs pour leur personnel et mettent en place les mesures de sécurité appropriées selon la fonction.

 

Nos organisations partenaires ont leur propre système et mesures de sécurité en place pour s’assurer de la sécurité sur le terrain. Ces systèmes de sécurité peuvent trouver un financement dans les contributions belges allouées aux ressources générales des organisations internationales ou dans les frais de structure alloués de manière proportionnelle pour chaque contribution. S’il s’agit de travailleurs de nationalité belge, ceux-ci doivent être enregistrés auprès du consulat belge et ils bénéficient de l’assistance de l’ambassade en cas de problème. La protection des travailleurs humanitaires est un point de discussion qui revient régulièrement dans les différents fora, que ce soit au niveau du Conseil de sécurité, du Forum humanitaire européen ou au COHAFA - le groupe de travail du Conseil de l’UE sur l’aide humanitaire. Il s’agit d’ailleurs d’une priorité de la présidence espagnole.

 

Cette problématique sera donc très prochainement abordée. Nous retenons en tout cas que le rapport que vous mentionnez fournit des recommandations pour apporter des améliorations à différents niveaux utiles pour la Belgique afin d’évaluer ce qui pourra être fait dans le système légal dont nous disposons.

 

05.03  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, tout comme vous, je salue ce rapport qui décrit parfaitement la problématique des acteurs de terrain. Je pense également que la sécurité des travailleurs humanitaires doit rester une priorité. Ces personnes ne devraient jamais être ciblées lors de conflits. J’entends que cette thématique sera l’une des priorités de la présidence espagnole. Je ne peux que m’en réjouir. Je vous encourage, ainsi que votre cabinet et le gouvernement, à lire et relire le rapport attentivement pour voir quelles recommandations peuvent directement être implémentées. Il est vraiment de très grande qualité et mérite toute l’attention du gouvernement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Séverine de Laveleye à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L’aide de la Coopération belge à la Libye" (55039569C)

06 Vraag van Séverine de Laveleye aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De hulp van Ontwikkelingssamenwerking voor Libië" (55039569C)

 

06.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, après les inondations sans précédent qui ont frappré la Libye et fait des milliers de morts et de personnes disparues, vous avez annoncé le 13 septembre, débloquer 1 million d'euros supplémentaire pour l'aide humanitaire d'urgence, ce le million d'euros ira toujours d’après votre communiqué au Fonds d'urgence pour les secours en cas de catastrophe (DREF) de la Fédération internationale des Sociétés de la Croix-Rouge et du Croissant-Rouge (FICR).

 

Voici mes questions:

1) Quelles seront les priorités pour affecter cette aide?

2) Ce montant d’1 million d’euros est-il prélevé sur l’enveloppe 2023 de la Coopération ou constitue-t-il un montant additionnel?

 

06.02  Caroline Gennez, ministre: Madame de Laveleye, le 10 septembre, la tempête Daniel a touché le nord-est de la Libye avec des pluies torrentielles et des crues soudaines qui ont touché plusieurs villes et villages. Le bilan humain est très lourd. C'est un nouvel exemple de la façon dont la crise climatique fait déjà aujourd'hui des victimes.

 

J'ai décidé de débloquer un million d'euros pour le Fonds d'urgence pour les réponses aux catastrophes (DREF) de la Fédération internationale des Sociétés de la Croix-Rouge et du Croissant-Rouge (IFRC) qui fournit un financement d'urgence aux sociétés nationales de la Croix-Rouge et du Croissant-Rouge.

 

Pour répondre aux besoins humanitaires qui ont suivi les inondations en Libye, la Fédération internationale a lancé un appel d'urgence pour un montant de dix millions de francs suisses. L'appel se concentre sur l'aide intégrée de première nécessité pour les plus vulnérables en fournissant des assistances cash ainsi qu'une aide alimentaire et des abris d'urgence. Le but était de répondre aux besoins médicaux très urgents, de garantir l'accès à l'eau et à la nourriture mais aussi de prévenir la violence.

 

Pour pouvoir répondre immédiatement, le DREF a libéré un montant d'un million de francs suisses sous la forme d'un prêt au Croissant-Rouge libyen pour assister 250 000 personnes. Il s'agit du mécanisme habituel pour les urgences à grande échelle. Le budget débloqué faisait partie d'une réserve sur le budget humanitaire 2023.

 

Le 13 septembre, l'Emergency Response Coordinator de l'ONU a également alloué dix millions de dollars du Fonds central d'intervention d'urgence (CERF) pour intensifier les interventions en réponse à cette catastrophe. La Belgique est, elle aussi, un important donateur à ce fonds.

 

06.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Si j'ai bien compris, le million versé par la Belgique est bien un don – même s'il repose sur un système de prêt.

 

Je tiens tout d'abord à saluer la solidarité manifestée par la Belgique envers les victimes de la catastrophe en Libye. On n'en a pas trouvé beaucoup d'écho dans la presse. Or le manque de communication conduit à un éloignement dans la préoccupation. Comme vous l'avez dit, c'est pourtant une énorme catastrophe directement liée au changement climatique. On sait, par ailleurs, que de tels phénomènes vont devenir de plus en plus fréquents et dramatiques en différentes régions du monde. C'est donc un bon signal que la Belgique ait pu, par votre voix, se montrer solidaire.

 

Ensuite, j'entends que cela fait partie du budget prévu pour 2023. Nous avons beaucoup parlé de catastrophes depuis le début de cette réunion, et ce n'est pas fini, car nous allons encore en aborder d'autres. Je reviendrai alors sur la nécessité de creuser un chemin de croissance pour nous trouver à la hauteur de notre solidarité avec les populations en détresse à l'échelle internationale. En tout cas, je vous remercie de votre initiative et de votre réponse. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Séverine de Laveleye à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L’aide de la Coopération belge au Maroc" (55039570C)

07 Vraag van Séverine de Laveleye aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De hulp van Ontwikkelingssamenwerking voor Marokko" (55039570C)

 

07.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, suite au puissant séisme survenu au Maroc, vous avez annoncé le 9 septembre 2023 débloquer 5 millions d’euros d’aide aux victimes et au soutien pour la reconstruction.

 

Voici mes questions: Via quel canal ces fonds seront-ils débloqués? Quelles seront les priorités pour affecter cette aide? Ce montant de 5 millions d’euros est-il prélevé sur l’enveloppe 2023 de la Coopération ou constitue-t-il un montant additionnel? Enfin, cette énième catastrophe rappelle à nouveau la demande du secteur des ONG de pouvoir avoir accès aux fonds flexibles, pourriez-vous nous dire où en est ce dossier?

 

Merci.

 

07.02  Caroline Gennez, ministre: Je viens d'effectuer, comme vous le savez peut-être, une mission au Maroc durant laquelle nous avons pu constater l'ampleur des destructions du séisme et son impact sur la population marocaine. Si cet impact est modéré dans les villes, il est désastreux dans les régions rurales. Le bilan humain et les dégâts matériels causés par le tremblement de terre sont très lourds.

 

Nous avons présenté nos condoléances aux victimes et aux autorités marocaines. La Belgique a immédiatement annoncé être solidaire du peuple marocain et, comme vous le soulignez dans votre question, la Belgique le fait principalement par le biais d'une aide supplémentaire de cinq millions d'euros qui s'ajoutera au nouveau programme bilatéral pour la construction.

 

Il s'agit d'une aide structurelle pour aider le partenaire marocain et la population marocaine dans la construction. L'objectif est d'utiliser cette aide supplémentaire pour se concentrer sur une reconstruction et un redressement durables en mettant l'accent sur la rénovation et la reconstruction des écoles. En outre, une partie des ressources prévues dans le cadre du nouveau programme bilatéral – comme cela a également été discuté avec mon collègue, M. Bourita – sera utilisée dans la création d'emplois locaux et l'apprentissage, par exemple dans le secteur de la construction dans les zones touchées.

 

Cette approche signifie que les investissements belges, également au-delà du tremblement de terre et de la reconstruction immédiate, sont utiles et continuent de porter leurs fruits. Les fonds seront débloqués quant aux coûts opérationnels de la coopération gouvernementale et seront mis en œuvre par Enabel, notre agence. En effet, il ne s'agit pas d'aide humanitaire d'urgence mais bien de la réhabilitation à intégrer dans le nouveau portefeuille en préparation, en réponse à la demande du Maroc.

 

Ce montant de cinq millions d'euros fait partie de l'enveloppe pour la coopération bilatérale, où nous avons débloqué des ressources dans la limite des budgets prévus. Nos contributions à des fonds flexibles, tels que le DREF (Disaster Response Emergency Fund), ont permis aux organisations locales de répondre rapidement et de manière flexible aux besoins d'urgence au Maroc. Par l'intermédiaire de la DREF, un million de francs suisses ont été rapidement débloqués pour soutenir la Croix-Rouge.

 

On a aussi pu rencontrer des volontaires locaux de la Croix-Rouge formés et aidés par des professionnels internationaux, deux Belges présents sur le terrain via la Croix-Rouge allemande et qui ont aidé à installer l'accueil d'urgence dans la région.

 

07.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il est intéressant d'entendre que les montants supplémentaires vont directement à la police structurelle. Vu qu'on a déjà une action importante au Maroc, cela paraît effectivement tout à fait pertinent de les projeter sur plus que de l'aide d'urgence, avec des acteurs qui sont déjà bien implantés.

 

Pour faire écho à la question supplémentaire, cela reste parfois déstabilisant de voir qu'on débloque cinq millions additionnels dans une région extrêmement touchée et qui a vraiment besoin de beaucoup d'aide. En Libye, on parle de plus de 10 000 morts. J'espère que d'autres pays se sont montrés à la hauteur. Il ne faut évidemment pas comparer les traumatismes et les besoins entre les pays. Ce n'est pas ainsi que l'on fait de la politique ni de la politique de partenariats. C'est néanmoins marquant.

 

Je souhaite bon courage aux acteurs de terrain belges présents au Maroc. Madame la ministre, je vous remercie d'avoir communiqué les informations et d'avoir pu répondre car, là aussi, on sait à quel point les besoins sur place ont été clairement énoncés. Il est important que la Belgique se montre à la hauteur. Merci beaucoup pour votre réponse et pour la réaction.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Séverine de Laveleye à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le Rapport 2023 du CNCD-11.11.11 sur la coopération belge au développement" (55039572C)

08 Vraag van Séverine de Laveleye aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het verslag 2023 van CNCD-11.11.11 over de Belgische ontwikkelingssamenwerking" (55039572C)

 

08.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, l’organisation de la société civile CNCD 11.11.11 a publié récemment son rapport 2023 sur l’état de la coopération belge au développement. Ce bilan en demi-teinte souligne les avancées ainsi que les manquements de la législature en matière d’APD. Il dresse aussi des priorités en vue de la présidence Belge de l’UE l’année prochaine.

 

Le rapport souligne notamment que:

1. En termes de quantité de l’aide: L’APD a stagné sous la législature alors que l’accord de majorité annonçait une croissance contraignante avec la même moyenne que sous la législature précédente (bien qu’elle soit remontée à 0,45 % en 2022). Par ailleurs, l’aide fantôme, bien que plus faible que sous la législature précédente, reste à 12 %. La part allouée à la sécurité alimentaire s’éloigne de l’objectif des 15 % et la part allouée aux PMA reste très en-dessous des 50 % de notre APD.

2. En termes de cohérence des politiques: La BEL se trouve en 7e pire position sur le Spillover Index 2023 de la CPD et ni la Conférence interministérielle pour la CPD (prévue dans l’Accord de majorité) ni un autre dispositif CPD n’ont été mis en place.

 

Mes questions:

- Quantité:

 

1) Lors des négociations budgétaires: quels sont les montants supplémentaires précis, et dans quelle mesure ils sont réellement additionnels, mobilisés pour la coopération au développement?

 

2) Cela permettra-t-il d’engager une augmentation linéaire de l’APD vers les 0,7% en 2030?

 

3) Peut-on encore espérer que la part de l’aide fantôme puisse diminuer en fin de législature?

 

- Cohérence:

 

4) Au niveau belge, que comptez-vous encore faire pour défendre ce principe?

 

5) Au niveau européen, la Présidence UE sera une opportunité de mettre la CPD au centre des débats: peut-on attendre un encouragement de votre part pour la mise en œuvre d’une/des recommandations de la Résolution du Parlement européen sur la CPD de mars 2023? (Par exemple: un plan d’action pour la CPD? L’application de la CPD à l’ensemble des propositions législatives européennes? Le rétablissement d’une équipe focalisée sur la CPD au sein de la Commission? L’organisation d’échanges réguliers sur la CPD entre le Conseil, le Parlement et la Commission? Un rapport sur la mise en œuvre de la CPD au niveau européen?)

 

08.02  Caroline Gennez, ministre: Chère collègue, je voudrais d’abord vous redire que, lors du conclave budgétaire, le gouvernement a décidé d’augmenter les crédits pour la coopération de 11 millions d’euros afin de pouvoir respecter nos obligations vis-à-vis des organisations partenaires internationales comme la Banque mondiale, de 10 millions d’euros pour l’accueil et la protection des réfugiés dans leur région et de 2 millions d’euros pour le financement des politiques climatiques internationales. Il s’agit là des moyens supplémentaires pour la coopération.

 

En outre, les fonds suivants ont été ajoutés au cours de cette législature - les premiers montants mentionnés venaient du conclave budgétaire du mois dernier. Dans la législature, il y a 12 millions d’euros extra par an pour le financement de la lutte contre le changement climatique (48 millions pour cette législature), 12,5 millions par an pour le financement du climat (37,5 millions pour la présente législature), un fonds supplémentaire pour l’aide humanitaire en Ukraine de 56,5 millions d’euros en 2022, 24 millions d’euros en 2023 et un montant encore à déterminer en 2024. Il s’agit encore de 27 millions d’euros en 2023 et 2024 pour le remboursement de l’IDA-20.

 

Même dans les temps difficiles, nous restons fermement engagés dans la coopération au développement et nous continuons à investir dans la solidarité internationale. Nous avons en effet diminué la part de l’aide fantôme. Afin de la diminuer davantage, il est préférable d’essayer de changer les règles au niveau CAD car, si la Belgique exclut unilatéralement certaines dépenses alors que les autres pays membres du CAD continuent à les inclure, on risque de créer une mauvaise perception, de créer de la confusion par rapport aux efforts bien réels de la Belgique, et ce qui est encore plus important, on ne réussira pas à changer l’approche en la matière en général, alors que cela doit évidemment être notre objectif.

 

En ce qui concerne la cohérence des politiques pour le développement (CPD), la décision a été prise de se concentrer sur un nombre limité de cas spécifiques de CPD: biocarburants, accès aux vaccins, finance durable et remittances. En 2022, la DGD a ainsi soutenu et financé une étude - toujours en cours - de l'OCDE sur les liens entre les biocarburants et la sécurité alimentaire internationale.

 

Lors des négociations relatives à la position belge sur le CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), mais aussi au cours des réunions portant sur une étude exploratoire pour développer une stratégie belge de financement durable, la DGD a toujours défendu que l'impact sur les pays en développement constituait un paramètre important à prendre en compte. De plus, comme expliqué dans le rapport annuel de la DGD, la Coopération belge au développement a débloqué des fonds pour un projet pilote sur les transferts de fonds qui sera mené à bien par l'OIM en 2023 et 2024: les remittances.

 

S'agissant des structures destinées à discuter de la cohérence des politiques pour le développement, nous avons pris plusieurs fois l'initiative d'instituer un groupe de travail au sein de la Conférence interministérielle du Développement durable. La semaine dernière, nous avions encore proposé la création d'un tel groupe. Cependant, la Flandre ne l'estimant pas nécessaire, elle en a refusé la création. Il ne sera donc malheureusement pas possible d'exécuter l'accord de gouvernement sur ce point.

 

Mon administration continuera à suivre les structures existantes. Un point focal, un service pour la cohérence des politiques pour le développement a été désigné au sein de la DGD. Il suit le Conseil consultatif sur la cohérence des politiques pour le développement et le Comité d'analyse d'impact, comité interfédéral qui est responsable de la réforme du formulaire d'évaluation de l'impact de la réglementation (AIR-RIA). Mon administration veillera à ce que ce formulaire soit mieux complété par des questions relatives à la CPD.

 

À travers la résolution de mars, le Parlement européen demande aux États membres de mettre la cohérence politique à l'ordre du jour du groupe de travail Coopération durant notre présidence. Nous sommes en effet en train d'élaborer l'agenda de ce groupe de travail. Une séance entière sera consacrée à ce thème sous le slogan "Le commerce pour le développement durable". D'ailleurs, ce point de vue touche directement à une des recommandations du CNCD-11.11.11 dans le cadre de la présidence belge.

 

Nous faisons encore plus. Les règlementations européennes liées au Green Deal mais aussi au commerce, comme le CBAM et le Deforestation Act, suscitent des accusations de protectionnisme vert dans diverses régions du monde. Durant notre présidence, la Belgique organisera deux semaines informelles sur ce thème au palais d'Egmont avec le soutien explicite de la DGD Affaires étrangères et notre représentation permanente. Au cours de ces événements, les experts de la société civile, la Commission, les États membres de l'Union européenne et les pays partenaires exploreront comment le développement durable peut être renforcé en réunissant les perspectives des partenariats internationaux et du commerce.

 

Cette forme de pollinisation croisée a également été incluse dans la résolution du Parlement européen.

 

Il y aura 10 millions d'euros pour l'aide humanitaire suite au tremblement de terre en Turquie et en Syrie.

 

Le budget en fin de législature aura été complété par un total de plus de 220 millions d'euros pour l'ensemble.

 

08.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est difficile d'absorber ces nombreux chiffres d'un seul coup. Je ne manquerai pas de les consulter à nouveau.

 

Je reviens brièvement sur la quantité et sur la cohérence. Je m'adresse à tout le gouvernement, en prenant notre part de responsabilité en tant que Verts au sein du gouvernement. C'est bien comme cela qu'il faut l'entendre. On voit clairement que, sous ce gouvernement-ci, la part du revenu national brut de la Belgique pour la solidarité internationale a stagné. Je ne pense pas que les progressistes que nous sommes puissent s'en réjouir. Même si le montant net a augmenté, la part relative reste stagnante et je ne pense pas que ce soit une grande victoire pour les progressistes que nous sommes. Il faut le souligner malgré tout, prendre ses responsabilités et continuer à se dire - et je sais que vous êtes très volontariste - que la solidarité internationale doit faire partie des priorités de la Belgique. De la part d'un pays parmi les plus riches de cette planète, on ne comprendrait pas qu'il en aille autrement.

 

Nous ne disposons évidemment pas encore des chiffres clôturés pour 2023. Vous nous avez annoncé plusieurs paquets de millions. On verra si cela réaugmente par rapport au 0,45 % de 2022. Je l'espère car il faut donner au prochain gouvernement le signal qu'on a quand même été capable de rester sur un chemin de croissance. Je pense qu'on doit continuer à réfléchir à des outils légistiques pour garantir un chemin de croissance vers le 0,7 % qui reste une priorité politique, en tout cas pour les écologistes.

 

Vous avez mis en avant des montants supplémentaires pour le financement climatique. Or les Accords de Paris demandent que le financement climatique soit additionnel à l'aide publique au développement. Là-dessus, on n'est clairement pas bon.

 

Pour ce qui est de l'aide fantôme, je suis tout à fait d'accord avec vous pour dire qu'il faut que cela passe par le CAD. Néanmoins, un pays, le Luxembourg, le fait sans attendre le CAD. Si nous ne pouvons pas le faire nous-mêmes, il faut que nous continuions à exercer une pression importante au sein de l'OCDE pour pouvoir avancer. Mais vous avez raison de montrer que ce gouvernement a quand même fait des efforts significatifs. Continuons à nous inspirer de la belle expérience ukrainienne par rapport à l'accueil d'autres réfugiés qui ne sont pas ukrainiens.

 

Sur la cohérence, je sais les difficultés d'obtenir un mécanisme intrabelge utile, tel que prévu dans l'accord de majorité. Comme vous l'avez dit vous-même, la Flandre bloque. Je pense que c'est notre rôle de continuer à faire pression pour avoir des moyens intrabelges vraiment pertinents pour la cohérence des politiques.

 

Mais je crois que vous avez raison de montrer qu'en travaillant dossier par dossier, il y a eu des avancées intéressantes, notamment sur les biocarburants. La ministre Khattabi a mis fin à l'huile de soja et à l'huile de palme.

 

C'est intéressant et je pense qu'il faut continuer à chercher les voies et moyens de créer un véritable outil intrabelge contraignant pour nous forcer à être plus ambitieux encore, en plus de vos efforts avec certains de vos collègues sur certains dossiers.

 

Je ne suis pas sûre que le bilan soit à la hauteur de votre vision, ni de celle des écologistes même si beaucoup de choses sont allées dans le bon sens. Continuons à mettre la pression dans les six mois à venir pour clôturer de la manière la plus positive possible et donner le ton au prochain gouvernement!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Séverine de Laveleye à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La plainte à l’encontre de JTF Tozzi Green devant l’OCDE" (55039571C)

09 Vraag van Séverine de Laveleye aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De klacht tegen JTF Tozzi Green bij de OESO" (55039571C)

 

09.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le 13 octobre 2023, trois ONG et collectifs malgache, italien et français (Collectif TANY, Action Aid Italie et le BIMTT qui est le partenaire malgache de l’ONG belge Entraide et Fraternité) ont porté plainte devant l’OCDE contre l’entreprise JTF Tozzi Green pour ses activités agro-industrielles à Madagascar. Rappelons que cette entreprise bénéficie d’un soutien financier de BIO.

 

Les requérants mettent en cause les activités de Tozzi Green qui révèlent de nombreux manquements en matière de transparence, de respect des droits humains et de l’environnement (notamment à cause de l’utilisation de pesticides dont certains pourraient ne pas être autorisés en Europe et/ou présentant des risques élevés pour la santé et l’écosystème), de sécurité alimentaire ou encore de respect des droits fonciers et coutumiers des habitants de la région Ihorombe.

Les plaignants demandent en premier lieu la cessation des activités de JTF Tozzi Green et son départ de la région d’Ihorombe, moyennant restitution des terres aux communautés locales; le versement de compensations pour les dommages subis aux membres des localités affectées.

 

Au vu de ce nouvel élément d’actualité, voici mes questions:

 

1) Peut-on s’attendre à ce que les demandes de la société civile soient entendues? Si oui, quelles pourraient être les conséquences pour BIO, dont le remboursement du prêt accordé à JTF-Tozzi Green s’étale de 2022 à 2028?

 

2) Quelle position la banque BIO compte-t-elle adopter vis-à-vis de JTF hormis la décision déjà connue de ne pas accorder de financement supplémentaire? Votre cabinet compte-t ’il analyser les responsabilités de BIO dans le financement de ce projet sur base des éléments contenus de la plainte devant l’OCDE et le cas échéant, d’une étude socio-environnementale menée par un consultant indépendant?

 

3) Avez-vous finalement connaissance des résultats concernant la qualité des eaux de surface et l'impact des intrants et écoulements dans l'eau (devant être analysées par un laboratoire kenyan ou sud-africain)?

 

4) Dans quelle mesure des dispositions du nouveau contrat de gestion de BIO pourraient-elles permettre d’éviter que de tels dysfonctionnements surviennent à l’avenir avec un autre client?

 

09.02  Caroline Gennez, ministre: Madame de Laveleye, vous savez que je tiens fort au respect absolu des droits humains et à l'application des aspects environnementaux, sociaux et de gouvernance (ESG). Je suivrai donc de près cette plainte à l'encontre de JTF Tozzi Green via le représentant au sein du conseil d'administration de BIO.

 

BIO supervise le projet de façon rapprochée et est en contact régulier avec JTF, notamment pour évaluer la mise en œuvre du plan d'action environnementale et sociale. BIO analyse actuellement la plainte auprès de l'Organisation de coopération et de développement économiques (OCDE) et préparera une réponse qui sera discutée au sein de son conseil d'administration. En fonction de celle-ci, BIO analysera la démarche à adopter par rapport à son investissement, ceci allant d'un renforcement des plans d'actions INS à la négociation d'une sortie anticipée.

 

Néanmoins, je ne peux que répéter que BIO dispose également de mécanismes de plaintes. Si, dans la plainte auprès de l'OCDE, il y a des éléments qui engagent la responsabilité de BIO, je suggère fortement à toutes les parties prenantes d'activer ce mécanisme. BIO ne participe actuellement pas aux procédures de l'OCDE et, de toute façon, j'encourage BIO et les ONG à poursuivre le dialogue constructif en continuation de la session d'information qu'a organisée BIO avant les vacances d'été.

 

Pour répondre à votre troisième question, BIO a reçu les résultats de l'analyse de l'eau, qui montrent de faibles concentrations de six produits agrochimiques. Ces concentrations sont inférieures au seuil fixé par la directive européenne sur l'eau potable. L'utilisation de ces produits est autorisée par les normes de l'Organisation mondiale de la Santé (OMS).

 

Quant au projet de nouveau contrat de gestion de BIO, en cours de négociation, celui-ci renforcera encore, à ma demande explicite, l'approche des droits humains ainsi que leur application et le maintien de l'accent sur l'impact dans le cadre des sujets environnementaux et sociaux et le travail décent.

 

Dans cette optique, les principes de devoir de diligence relative aux droits humains ont été inclus parmi les principes d'intervention de BIO et ces principes impliquent un processus continu d'identification des risques visant à prévenir, atténuer leurs effets ou y mettre fin avec, comme objectif final, de ne pas causer de préjudices significatifs aux populations et de maximiser l'impact positif. Dans les six mois suivant l'approbation du nouveau contrat de gestion, BIO devra présenter une stratégie pour la mise en œuvre de cette nouvelle approche. La stratégie comprendra les principes de la consultation des parties prenantes, un exit responsable et de la méthodologie pour déterminer le niveau de responsabilité dans le cadre d'une éventuelle remédiation. Cette approche basée sur les droits humains constituera un instrument important pour éviter d'éventuels dysfonctionnements dans les investissements de BIO.

 

09.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse concernant les éléments sur la qualité des eaux. Ce n'est pas une surprise de constater que ces ONG finissent par porter plainte. Il y a déjà eu de nombreuses alertes. Ce n'est, d'ailleurs, pas la première fois que je parle de ce projet au sein de ce  Parlement. Beaucoup de choses sont préoccupantes dans cette entreprise Tozzi Green. Notre banque de développement  met de l'argent public dans le soutien de ce type de projets. Je suis convaincue, comme écologiste, que ce projet n'est pas à la hauteur de ce qu'on imagine être un soutien utile en termes de plus-value de coopération au développement.

 

Par contre, il est intéressant de voir que l'on peut, peut-être, actionner le mécanisme de sortie anticipée. C'est une possibilité à envisager. Il est vraiment important d'être effectivement ouvert à toutes les options à ce stade sans préjuger de la décision finale.

 

En ce qui concerne le contrat de gestion, le conseil d'administration de BIO et vous avez fait un énorme travail. Il serait intéressant d'avoir un débat ouvert sur le nouveau contrat de gestion. Comment cela va-t-il impacter à l'avenir les choix de BIO dans le soutien des projets pour ne plus jamais se retrouver  avec des projets Ferronia ou Tozzi Green dans le portefeuille? C'est tant votre souhait que le nôtre. Voyons comment il est possible d'avancer!

 

Je reviendrai sûrement vous questionner sur les suites de la décision de BIO sur le projet Tozzi Green.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Malik Ben Achour à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'annulation de la dette des pays du Sud" (55039637C)

10 Vraag van Malik Ben Achour aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De kwijtschelding van de schuld van de landen van het Zuiden" (55039637C)

 

10.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, nous notons avec une grande satisfaction que l'une de vos grandes priorités pour la présidence belge de l'Union européenne est le renforcement des secteurs de la santé et de l'éducation, en particulier en Afrique. Or, le financement de ces secteurs est entravé par le remboursement de dettes insoutenables et parfois odieuses. Selon les Nations Unies, plus de 54 pays du Sud global – abritant plus de la moitié de la population vivant dans l'extrême pauvreté – sont actuellement en détresse financière. Au total, 3,3 milliards de personnes vivent dans des pays qui dépensent davantage dans le remboursement des intérêts sur dettes que dans la santé ou l'éducation.

 

Ajoutons que les conséquences de ces remboursements mais aussi des conditionnalités, qui continuent à être attachées aux prêts de la Banque mondiale et du Fonds monétaire international (FMI), sont dramatiques pour les femmes, puisque les remboursements et la mise en œuvre des conditionnalités macro-économiques impliquent des réallocations de budget. Cela se fait au détriment des besoins essentiels comme l'alimentation, la santé ou l'éducation – et ce sont bien souvent les femmes qui comblent ces manques.

 

Face à cette situation alarmante, l'ONU appelle à des mesures ambitieuses et rapides d'allégement de dettes qui mettent à contribution tous les créanciers. Or, seuls les États participent aux efforts d'allégement. Ni le secteur privé, ni les banques multilatérales de développement n'y participent. Aucune annonce visant à rendre leur participation obligatoire n'a été faite lors des réunions du FMI et de la Banque mondiale à Marrakech, deux organisations au sein desquelles les États membres de l'Union européenne ont un poids considérable.

 

Madame la ministre, comptez-vous profiter de la présidence belge de l'Union européenne pour inscrire à l'agenda des discussions la question urgente de l'allégement des dettes et de l'élimination des conditionnalités macro-économiques du FMI et de la Banque mondiale qui entraînent la réduction des dépenses dans les secteurs de la santé et de l'éducation?

 

Allez-vous profiter de la présidence pour promouvoir auprès des autres États européens la loi belge du 12 juillet 2015 sur les fonds vautours, en vue de l'adoption d'une réglementation européenne? Une telle réglementation aurait comme objectif que les créanciers privés participent de manière équitable aux restructurations de dettes, et que des ressources vitales pour la santé et l'éducation soient ainsi libérées.

 

10.02  Caroline Gennez, ministre: Monsieur Ben Achour, la dette des pays en développement et l'allégement ou l'annulation de la dette qui en découlent sont l'une des priorités de la Coopération belge au développement et ce, également pour la présidence belge de l'Union européenne.

 

Les discussions sur un éventuel allègement ou une éventuelle annulation de la dette devraient être lancées dès que possible afin de réunir autour de la table le secteur privé et les pays non-membres du Club de Paris. Dans ce cadre, je soulignerai l'importance de la table ronde mondiale sur la dette souveraine mise sur pied en février 2023, les initiatives du Club de Paris et les restructurations de dettes spécifiques à un pays, en ce compris dans le cadre du Common Framework du G20 sur les traitements de dettes.

 

Dans le cadre du Common Framework, je soutiens la nécessité de clarifier comment la comparabilité de traitement pourra être mieux évaluée et appliquée car pour le moment, les avancées sont trop lentes et trop peu nombreuses.

 

Une éventuelle participation belge ou européenne à une opération d'allégement ou d'annulation de la dette devra se faire dans un cadre multilatéral exigeant la participation de tous les créanciers, y compris celle des pays qui n'en sont pas membres et du secteur privé.

 

Il faut rompre avec le caractère structurel et conjoncturel du surendettement des pays en développement. C'est la raison pour laquelle il faut s'efforcer d'améliorer la gouvernance interne des pays concernés, de lutter contre la corruption et d'accroître les ressources internes qui peuvent être consacrées au développement par le développement d'administrations fiscales performantes.

 

Les progrès dans ces domaines doivent être liés à l'allégement de la dette comme condition. C'est précisément dans ce cadre que je contribue au Capacity Development Fund du FMI qui fournit du renforcement des capacités par rapport à l'accroissement des ressources internes.

 

Le FMI dispose d'un autre instrument auquel je veux faire référence: le Fonds fiduciaire pour la résilience et la durabilité (RST) qui vise à aider les États membres vulnérables du FMI à faire face financièrement aux défis structurels sur le long terme tels que le changement climatique et d'éventuelles futures pandémies.

 

Le 12 mai 2023, le Conseil des ministres a marqué son accord en vue d'une contribution belge à ce Fonds fiduciaire pour la résilience et la durabilité via une allocation de 10,6 % des droits de tirage de la Belgique au RST, et ce, via l'ouverture de deux lignes de crédit avec garantie de l'Etat par la Banque nationale de Belgique à hauteur de, respectivement, 670 millions d'euros et 134 millions d'euros. Un montant maximal s'élevant à 13,4 millions d'euros sera, en outre, versé par l'État fédéral.

 

En ce qui concerne les conditions posées par le FMI, je vous renvoie plutôt vers mon collègue des Finances. Quant à la Banque mondiale, là aussi, le ministre Van Peteghem en est le gouverneur. Pour ma part, j'en suis le vice-gouverneur, mais l'essentiel du financement passe par mon budget. En ce qui concerne la Banque mondiale, je puis vous indiquer qu'il s'agit de projets et d'appuis budgétaires qui ne sont pas assortis de conditionnalités similaires à celles du FMI.

 

À propos de la participation équitable des créanciers privés aux restructurations de dettes, il est clair que la loi belge du 15 juillet 2015 relative à la lutte contre les activités des fonds vautours peut être considérée comme une avancée. Entre-temps, une proposition de loi a été introduite par votre parti – le PS –, que je soutiens afin d'obliger les créanciers privés à participer à des initiatives de restructuration de dettes. Le texte n'a pas encore été soumis au vote et sera probablement intégré dans la loi sur les fonds vautours. L'impact de telles règles nationales serait, bien entendu, renforcé en cas d'adoption de règles similaires ou identiques à un niveau plus élevé et global. C'est pourquoi, à chaque occasion, lors des réunions européennes ou mondiales, nous n'hésitons pas à promouvoir les initiatives législatives belges.

 

En attendant de nouvelles initiatives à plus grande échelle, que je soutiendrai, bien entendu, la Belgique essaie aussi d’avancer, étant créative et innovative par rapport aux dettes. C’est dans ce cadre qu’un debt-for-climate swap sera bientôt finalisé entre la Belgique et le Mozambique. Une belle tranche de leur dette de 2,5 millions d’euros sera transformée dans un projet Climate Loss and Damage, implémenté par Enabel. Je réfléchis aussi à lancer un debt- for-health-and-climate swap. D’autres États membres européens ont déjà montré leur intérêt à suivre notre exemple.

 

10.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces réponses. On veut tirer la barque dans le même sens et je n’en doutais pas.

 

Je pense vraiment que la Belgique a une triple opportunité pour prendre un leadership sur ce thème qui est très important. En effet, on a la loi sur les fonds vautours de 2015. On a un texte que j’ai déposé sur la question de l’allègement de dettes et la contribution du secteur privé à toute initiative d’allègement. Et on a cette présidence de l’Union européenne. Je vous demande de mettre cette question à l’ordre du jour de la présidence pour que l’on puisse profiter de cette fenêtre d’opportunité et engranger un maximum d’avancées sur ce thème avec nos partenaires européens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Daar er families wachten, zet ik mijn vraag nr. 55039653C over de humanitaire steun aan gevluchte Armeniërs om in een schriftelijke vraag. Dat geldt ook voor mijn vraag nr.  55039656C over het conflict in Tigray.

 

11 Vraag van Els Van Hoof aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De uitrol van de Global Gateway strategy" (55039654C)

11 Question de Els Van Hoof à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le déploiement de la stratégie Global Gateway" (55039654C)

 

11.01  Els Van Hoof (cd&v): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Mevrouw de minister, in 2021 lanceerde de Europese Commissie haar Global Gateway Strategie. Hiermee wil de Europese Commissie via slimme investeringen in infrastructuur een wereldwijd netwerk van veerkrachtige verbindingen te uitbouwen en tegelijk de gezondheidszorg, het onderwijs en de onderzoekscapaciteiten wereldwijd versterken. Ook wil men de samenwerking tussen de publieke en de private sector versterken. Met het aannemen van het investeringspakket Afrika-Europa van 150 miljoen euro op de 6de EU-Afrikatop werd een belangrijke eerste mijlpaal genomen.

 

Kenmerkend voor de strategie is ook de zogenaamde 'Team Europe-approach' die men vooropstelt, waarbij men EU, lidstaten, de Europese Investeerdersbank (EIB) en de Europese Bank voor Heropbouw en Ontwikkeling (EBRD) wil samenbrengen.

 

Ik heb voor u dan ook volgende vragen:

 

Hoe positioneert ons land zich ten opzichte van de Global Gateway Strategy? Welke concrete rol hebben de verschillende actoren van ontwikkelingssamenwerking bij de uitvoering van de Global Gateway? Op welke manier zijn zij vandaag betrokken?

 

Via welke instrumenten zal de uitrol van de Global Gateway concreet gebeuren? Zijn de huidige instrumenten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking hieraan aangepast of dienen aanpassingen te gebeuren? Bijvoorbeeld om de samenwerking tussen publieke en private sector te versterken?

 

Welke garanties worden er ingebouwd zodat sociale aspecten, zoals bijvoorbeeld het implementeren van een zorgplicht, ook integraal deel zullen uitmaken van de Global Gateway strategie?

 

Zal het sociale middenveld ook betrokken worden bij de het opstellen van de concrete partnerschappen die voortvloeien uit de Global Gateway strategie?

 

11.02 Minister Caroline Gennez: België steunt de Global Gateway-strategie die wereldwijd duurzame investeringen ondersteunt in de klimaat- en energietransitie, gezondheid, onderwijs, digitale ontwikkelingen en duurzaam transport. Alles samen wordt een investeringspakket van 300 miljard euro op zeven jaar nagestreefd, wat in overeenstemming is met de duurzame ontwikkelingsdoelen.

 

De strategie brengt binnen de EU alle instrumenten onder NDICI-Global Europe samen, maar ook de ontwikkelingsinstrumenten van Europese lidstaten, de Europese Investeringsbank via EIB Global, de Europese Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling en de private sector. Dat zijn spelers die onderling verbonden worden.

 

De strategie zorgt niet alleen voor een heroriëntatie op het Europese niveau, maar beweegt ook in België. Verschillende Team Europe-initiatieven, waarbij België meestal via Enabel betrokken is, zijn aangeduid als Global Gateway Flagships. Een voorbeeld hiervan is het Manufacturing and Access to Vaccines, Medicines and Health Technologies in Africa (MAV+) dat in totaal al 1,2 miljard euro genereerde aan investeringen in medicijnontwikkeling, niet allemaal van België, maar België is wel de voortrekker van MAV+.

 

Een tweede voorbeeld is BIO, dat op extra kapitaalsgaranties kan intekenen die vrijgemaakt zijn voor de strategie, via de koepel van Europese ontwikkelingsbanken EDFI.

 

De Belgische privésector is betrokken dankzij werkgroepvergaderingen, georganiseerd door onze administratie. Daarbij zijn ook andere Belgische en regionale administraties, alsook BIO en Enabel uitgenodigd.

 

De strategie werd al besproken tijdens verschillende uitwisselingen, onder andere rechtstreeks met commissaris voor Internationale Partnerschappen Urpilainen, met de top van haar administratie INTPA en tijdens vergaderingen van de Raad van de EU, zowel formeel als informeel. Ik wees hierbij telkens op verschillende aandachtspunten voor België.

 

Ten eerste moet de Global Gateway-strategie op haar bijdrage aan ontwikkeling afgerekend kunnen worden. De EU mag enkel publieke fondsen ter beschikking stellen aan de privésector als dat een verschil maakt voor de ontwikkeling en als de privésector anders niet zou investeren. Daarvoor zijn vooral investeringsbanken de uitgelezen partners.

 

Om onder andere ook belangenconflicten te vermijden, is permanente monitoring en evaluatie nodig, en mogen de bestaande procedures binnen de EU, de comitologie, niet ondergraven worden.

 

Tot slot en bovenal moet de Global Gateway-strategie niet enkel nadruk leggen op infrastructuur, maar ook voldoende investeren in soft power: geen moderne, effectieve havens zonder hoogwaardige jobs, geen productieve waterstoffabrieken zonder geschoolde bevolking, geen bloeiende farmaceutische sector zonder sterke en robuuste universele gezondheidssystemen. Wij denken dat het die focus is waar Europa sterk in is en waarmee het zich van andere spelers op het mondiale toneel kan onderscheiden.

 

Tijdens ons voorzitterschap in 2024 vindt een eerste stock taking plaats van de Global Gateway. Er is deze week ook een Global Gatewayforum. Onder andere omwille van die eerste stock taking hebben we al een onderzoek besteld bij de Europese denktank ECDPM om er mee op toe te zien dat de Global Gateway in de juiste richting blijft evolueren.

 

11.03  Els Van Hoof (cd&v): Bedankt voor uw interessante antwoord, ik zal er niet dieper op ingaan, maar ik steun wel uw vijf aanbevelingen. Voorts is het goed dat dit door ECDPM verder wordt onderzocht. Het gaat hier om iets dat we van nabij moeten blijven volgen. Het is een interessant concept, maar vraagt aandacht inzake soft power.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De behandeling van de vragen eindigt om 16.46 uur.

Le développement des questions se termine à 16 h 46.