Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mercredi 19 février 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 19 februari 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Tinne Van der Straeten.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Tinne Van der Straeten.

 

01 Question de Albert Vicaire à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La densité des parcs éoliens offshores" (55002972C)

01 Vraag van Albert Vicaire aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De productiedichtheid van de offshorewindparken" (55002972C)

 

01.01  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la Belgique s’apprête à ouvrir une nouvelle surface de 225 km² en mer du Nord. Actuellement, il est prévu d'y installer des éoliennes pour l’équivalent de 1,7 GW, soit 7,5 MW/km². Notre premier parc éolien offshore de 285 km² permet, quant à lui, de produire 2,3 GW, soit 8 MW/km². Ainsi, les capacités de production de nos deux parcs offshore réunis vont permettre de fournir 4 GW.

 

Toutefois, l'espace étant rare en mer du Nord, comme on l'a vu lors de notre dernière visite à Zeebruges, ne serait-il pas possible de mieux rentabiliser cet espace, d'autant qu'Elia a prévu une connexion au réseau pouvant aller jusqu’à 2,2 GW pour cette prise MOG II (Modular Offshore Grid). Par conséquent, nous avons l’opportunité d’augmenter de 0,5 GW la puissance de ce deuxième parc éolien.

 

Monsieur le ministre, pourquoi le cahier des charges de cette seconde zone ne rentabilise-t-il pas au maximum cet espace disponible pour produire une puissance optimale? Ne pourrait-on augmenter la densité des éoliennes dans ce nouveau parc?

 

01.02  Philippe De Backer, ministre: Cher collègue, par la loi du 12 mai 2019, nous avons visé un rendement aussi efficace et aussi élevé que possible, mais aussi un coût minimal. Aujourd'hui, avec la capacité déjà installée dans la première zone, la densité est de 10 MW/km², ce qui est extrêmement élevé. Or, dans les études réalisées dans d'autres pays qui aménagent des parcs éoliens, la densité recommandée varie entre 4,5 et 5 MW/km².

 

Nous sommes en train d'étudier la meilleure façon de travailler afin d'atteindre le rendement énergétique maximal à un coût minimal. Pour le moment, nous considérons qu'une densité variant entre 6 et 7,5 MW/km² serait optimale. En effet, une augmentation du nombre de parcs éoliens entraînerait un accroissement des effets de sillage (à savoir les turbulences qui présentent une valeur énergétique moindre pour les turbines) ainsi qu'une augmentation du coût actualisé (le fameux LCOE, levelized cost of energy). Il nous appartient dès lors de trouver l'équilibre optimal à cet égard.

 

Dans le cadre de la loi précitée, il nous reste à prendre des décisions importantes. Ces décisions dépendent de modalités qui sont déterminées par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. Nous devrons attendre d'avoir les résultats de toutes les études préalables pour lancer l'appel d'offres et définir certains critères. D'après mes estimations, nous serons en mesure de le faire d'ici 2021 ou 2022.

 

01.03  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Je suis ingénieur et je suis souvent impliqué dans des projets éoliens. Je constate que l'évolution technologique, entre le moment où l'on commence un projet et le moment où on l'installe, fait que les machines disponibles sont beaucoup plus performantes que ce que l'on avait imaginé au départ. J'invite vraiment le gouvernement à être ambitieux sur la densité de ce nouveau parc éolien.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De zwem- en insteekzones te Koksijde" (55003291C)

- Sander Loones aan François Bellot (Mobiliteit) over "De zwem- en insteekzones te Koksijde" (55003292C)

02 Questions jointes de

- Sander Loones à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les zones de baignade et de pratique à Coxyde" (55003291C)

- Sander Loones à François Bellot (Mobilité) sur "Les zones de baignade et de pratique à Coxyde" (55003292C)

 

02.01  Sander Loones (N-VA): Collega's, het is bijzonder om deze vraag over onze prachtige Noordzee te stellen in de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat. Ik ben afkomstig van Koksijde en daar woedt een stevige discussie over de sluiting van een zwemzone en de inrichting van een watersportzone. Op maandag 17 februari 2020 besliste de gemeenteraad dat er een zwemzone zou worden gesloten en een watersportzone geopend. Dat is op zich een leuk plan, ware het niet dat er een aantal vragen rond de veiligheid rijzen. In dat opzicht is het wel bijzonder om vast te stellen dat een gemeente daar niet alleen over kan beslissen, maar dat ook de federale overheid en het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust van het Vlaams Gewest daarover advies verlenen en toestemming geven. Er werd trouwens ook op Vlaams niveau een parlementaire vraag ingediend.

 

Daarop wil ik met u graag wat dieper ingaan, mijnheer de minister.

 

Ik heb begrepen dat de vraag van de gemeente nog niet formeel is ingediend. Het is alleszins volgens mij belangrijk om hier al enkele principes duidelijk te stellen. Ten eerste, kan een gemeente hierover niet alleen een beslissing nemen. Ook uw diensten moeten hun advies en goedkeuring geven. Dat is zo wettelijk bepaald. Ten tweede, moet veiligheid het belangrijkste element zijn bij de inrichting van ons strand en onze zee. Dat laat ons allemaal toe om er nog meer van te genieten.

 

Daar zijn wel wat vragen over.

 

Bij sluiting van een zwemzone, zullen mensen bijvoorbeeld er effectief van overtuigd zijn om niet in die zone te zwemmen, als die zwemzone in een woonzone gesitueerd is? Het gaat niet alleen over veiligheid op het strand, maar ook over veiligheid op zee. Bij de ene club vertrekken meer bootjes met hoge masten, bij de andere club houden kitesurfers hun lange lijnen in de lucht. De watersporters melden zelf dat dit mogelijk gevaar oplevert als de ene met de andere verstrengeld geraakt. Vandaag wordt het door uw diensten zo geregeld dat conflicterende watersporten uit elkaar worden gehaald. Het zou goed zijn om van u de bevestiging te krijgen dat ook dat principe behouden blijft.

 

02.02 Minister Philippe De Backer: Mijnheer Loones, ik zal even kort de procedure uitleggen, zodat daarover duidelijkheid is.

 

Het is inderdaad aan de gemeente Koksijde om een voorstel voor een insteekzone uit te werken, het op de gemeenteraad goed te keuren en het aan zowel de Vlaamse als de federale bevoegde diensten voor te leggen. Die diensten zullen nagaan of er een probleem met de veiligheid is. Dat is het specifieke domein, waarnaar wordt gekeken.

 

De regelgeving bepaalt dat een insteekzone op een strand en vóór de laagwaterlijn, die een bevoegdheid van de Vlaamse en gemeentelijke overheden is, dient aan te sluiten aan wat voorbij de laagwaterlijn gebeurt, waarna het een federale bevoegdheid wordt.

 

Die samenwerking tussen de diensten verloopt heel vlot. Er is ook een samenwerkingsakkoord, dat nog moet worden geactiveerd in het kader van een koninklijk besluit inzake de pleziervaart. Dat besluit is onderweg en zal binnenkort officieel worden geactiveerd.

 

Het onderzoek baseert zich dus vooral op het veiligheidsaspect. Het gaat na of de veiligheid van personen en vaartuigen in de insteekzone niet in het gedrang komt. Wanneer vanuit een veiligheidsperspectief te verkiezen valt dat conflicterende types brandingsporten worden gescheiden, kunnen daarover aanbevelingen worden geformuleerd en zal, opnieuw vanuit een veiligheidsoogpunt, tussen een badzone en een zone voor brandingsporten altijd in een bufferzone worden voorzien. Eenmaal voorbij de insteekzone en de veiligheidszones achter de zwemzone, tot twee zeemijlen in zee, mogen alle brandingsporten door elkaar worden beoefend. Dat staat ook in het koninklijk besluit van 28 juni 2019. Op dat vlak rijst dus geen probleem.

 

Wij wachten nu het voorstel van de gemeente af, waarna wij aan de hand van de veiligheidsparameters bekijken wat kan en niet kan.

 

02.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, het pleziert mij zeer dat u het woord veiligheid nog vaker hebt laten vallen dan ikzelf heb gedaan. Veiligheid moet de echte essentie zijn. Om te kunnen genieten, moeten wij weten dat wij op een veilige manier van onze Noordzee gebruik kunnen maken.

 

Wij zullen het dossier van nabij blijven volgen en nagaan of de piste waarvan u melding maakt, namelijk het eventueel invoegen van een bufferzone, kan worden gecombineerd met een zwemzone, die zou kunnen blijven. Dat zou een mooi compromis zijn, waardoor iedereen tevreden is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Kris Verduyckt aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De tussentijdse evaluatie van de prioritaire acties uit het actieplan tegen marien afval" (55003415C)

03 Question de Kris Verduyckt à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "L'évaluation intermédiaire des actions prioritaires du plan d'action contre la pollution de la mer" (55003415C)

 

03.01  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, er wordt hier over de prachtige Noordzee gesproken. Die is misschien wel prachtig, maar er is natuurlijk ook een probleem: er zit best veel plastic in de Noordzee.

 

Naar aanleiding van een wetsvoorstel over de strijd tegen single-use plastics, dat wij hier gisteren hebben besproken, vroeg ik mij af wat er gebeurt op het vlak van de acties tegen plastic in onze Noordzee. Ik heb gezien dat u daarrond al een en ander gedaan hebt, mijnheer de minister. Ik heb een actieplan teruggevonden, wat mij wel verheugde, maar dat actieplan is ondertussen twee jaar oud.

 

U en uw team hadden daarin zeven acties als prioritair naar voren geschoven. Ik overloop die graag even met u, om daarna te vragen wat de huidige stand van zaken is.

 

Ten eerste, is de nationale werkgroep Marien Zwerfvuil al opgericht?

 

Ten tweede, er zou onderzoek worden gedaan naar de vervanging van synthetische visnetten door alternatieven. Is dat gebeurd? Zijn er resultaten geboekt?

 

Ten derde, is er onderzoek gebeurd naar de mogelijkheden om bij baggerwerken of zandontginning het uitgefilterde of opgeviste afval aan land te brengen? Zo ja, wat is het resultaat ervan?

 

Ten vierde, is het onderwerp marien afval in de beroepsopleiding Visserij al toegevoegd?

 

Ten vijfde, komt er een evaluatie van de wet op het marien milieu? In uw actieplan hebt u geschreven dat u zou nakijken of aanpassingen nodig waren.

 

Ten zesde, ik heb vastgesteld dat er heel wat blue deals zijn afgesloten. Hoe kijkt u daar vandaag naar? Hoe lopen die zaken? Zijn er al heel wat blauwe vlaggetjes te zien?

 

Graag kreeg ik van u een eerste tussentijdse evaluatie.

 

03.02 Minister Philippe De Backer: Mijnheer Verduyckt, ik begin met op te merken dat België hard aan de kar heeft getrokken voor de Europese wetgeving rond single-use plastics, omdat ik er altijd van overtuigd ben geweest dat wij dat op Europees niveau moeten aanpakken. Men kan in eigen land wel bepaalde dingen verbieden, maar als dat Europees wordt afgesproken, dan heeft het natuurlijk een impact op 500 miljoen mensen, wat veel beter is.

 

De studie en het actieplan werden opgesteld in samenwerking met een aantal wetenschappers om voor een wetenschappelijke onderbouwing te zorgen. U hebt dan ook volkomen gelijk dat u naar de impact daarvan vraagt. Ik zal de verschillende elementen een per een overlopen.

 

De werkgroep met de gewestelijke en federale instellingen en de provincie is in 2017 opgericht en komt twee maal per jaar samen. Er wordt tussentijds natuurlijk veel overlegd via e-mail en de leden staan permanent met elkaar in contact rond lopende acties en onderzoek. Een keer per jaar wordt er ook een beleidsinformerende nota opgemaakt, die eigenlijk een update geeft van alle belangrijke onderzoeken in het kader van marien zwerfvuil, maar ook wetenschappelijke studies en dergelijke worden daarin meegedeeld en hieruit worden ook conclusies getrokken.

 

Wat uw tweede vraag betreft, wij hebben verschillende onderzoeken proberen op te volgen – ook in het kader van mijn eerste punt – maar tot hiertoe hebben wij geen volwaardige alternatieven voor visnetten kunnen vinden. Ondertussen hebben wij het dossier ook opnieuw op de Europese agenda geplaatst, zowel bij de Europese Commissie als op interregionaal niveau via OSPAR. België is natuurlijk altijd een actieve participant in allerlei acties, workshops en nieuwigheden die hieromtrent kunnen gebeuren om die zo snel mogelijk in ons land ingang te doen vinden. Voorts loopt er in België een pilootproject om de verwerkingsmogelijkheden van end-of-life visnetten te onderzoeken. Er zijn diverse ondernemingen bij betrokken om te bekijken wat er met die visnetten kan gebeuren, bijvoorbeeld het maken van sokken, werkkleding, tapijten enzovoort. Er wordt op dat vlak dus een aantal mogelijkheden bekeken en er loopt vandaag al een aantal testprojecten.

 

De baggeraars en zandontginners brengen vandaag het afval effectief aan land. Wij analyseren die afvalfracties verder om na te gaan of wij nog verdere aanbevelingen kunnen doen, om het afvoeren van dat afval anders te organiseren, om bijvoorbeeld microplastics sneller uit de baggerspecie te laten verwijderen, maar ook te recupereren en deel te laten uitmaken van de circulaire economie.

 

Eind 2018 werd voor het eerst een opleiding gegeven aan vissers via het systeem train the trainers dat wij hanteren. Men leidt mensen op zodat zij heel snel andere mensen kunnen opleiden. Die opleiding zal structureel worden ingebed in het opleidingsprogramma. In de loop van dit jaar wordt in een uitbreiding voorzien van de permanente opleiding voor beroepsvissers en de Zeevaartschool wordt opgestart.

 

De evaluatie van de wet marien milieu was inderdaad een van de actiepunten van het beleid. Ondertussen werd die evaluatie via een openbare aanbesteding toegekend aan externe uitvoerders, met name aan de universiteit van Gent, in samenwerking met ECO-partners. Ook de stakeholders worden daarbij betrokken. Er is een eerste stakeholdersconsultatie gebeurd in februari 2020. Wij verwachten de resultaten daarvan nog vóór de zomer. Dan kan de volgende regering daarmee aan de slag om die wet te updaten.

 

Er zijn inderdaad verschillende blue deals rond afvalvrije stranden gesloten met Wind & Watersport Vlaanderen en met de beach- en surfclubs. Wij hebben ook verschillende workshops georganiseerd bij verschillende organisaties en hebben de Clean Beach Club ondersteund. Wij hebben ook ondersteuning gegeven aan het Blue Flag label voor het uitrollen van acties bij stranden en jachthavens. Ook de eigenaars van pleziervaartuigen zijn gesensibiliseerd om afval mee aan land te brengen. De mogelijkheid wordt onderzocht om blue deals te sluiten met de visserijsector – dit jaar is er een traject opgezet om acties van Fishing for Litter verder uit te breiden – en met de aquacultuursector. Die deal zal worden uitgewerkt op het moment dat de aquacultuuractiviteiten van start gaan onder het nieuwe marien ruimtelijk plan.

 

U ziet dus dat wij geprobeerd hebben om zoveel mogelijk van de actiepunten uit het actieplan uit te voeren. Ik denk dat wij daar aardig in geslaagd zijn.

 

03.03  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw overzicht. Ik heb daar weinig aan toe te voegen.

 

Het is inderdaad goed, er wordt mooi werk geleverd. Wij zullen dat uiteraard blijven opvolgen, maar op het eerste gezicht ziet het er prima uit.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Thierry Warmoes à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La législation relative à l'extraction minière sous-marine" (55003496C)

04 Vraag van Thierry Warmoes aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De wetgeving inzake DSM" (55003496C)

 

04.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, u bent enkel minister van ons 'zeetje', en mijn vraag gaat over de stille oceaan … (Hilariteit)

 

Het is een kleine provocatie. Het gaat over diepzeemijnbouw en zo diep is onze Noordzee niet.

 

04.02 Minister Philippe De Backer: Ik heb ooit voorgesteld om mijn bevoegdheid "Noordzee-Westerschelde" te noemen…

 

04.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Diepzeemijnbouw is een gevaarlijke, opkomende industrie die mineralen van de bodem van de diepzee opdelft. Vergunningen voor de exploratie met het oog op diepzeemijnbouw in internationale wateren moeten bij de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) aangevraagd worden. Een bedrijf kan niet rechtstreeks een aanvraag indienen, maar moet door een staat worden gesponsord.

 

De Belgische regering sponsort Global Sea Mineral Resources (GSR), een dochteronderneming van de bekende baggergroep DEME voor diepzeemijnbouwactiviteiten in de Stille Oceaan. België heeft zijn eigen diepzeemijnbouwwetgeving, hoewel wij in onze territoriale wateren geen diepzee hebben. Dat is nodig opdat de Belgische staat een bedrijf kan sponsoren bij aanvragen van het ISA.

 

Hoe is de Belgische wetgeving inzake diepzeemijnbouw tot stand gekomen? Is er een band tussen zij die de wetgeving rond diepzeemijnbouw hebben opgesteld en bedrijven die zijn betrokken bij die activiteiten?

 

04.04 Minister Philippe De Backer: Dank u voor deze vraag.

 

De nationale wetgeving rond diepzeemijnbouw dateert al van 2013. Ze werd opgesteld door de bevoegde minister van Economie. Eigenlijk is het pas sinds de laatste jaren dat ik met mijn bevoegdheid heb geprobeerd een impuls te geven om niet enkel naar de economische aspecten daarvan te kijken, maar ook naar de milieuaspecten. Er is een intensieve samenwerking ontstaan tussen de verschillende diensten, waarbij het milieuaspect meer naar voren komt.

 

Daardoor is er in september 2019 door de FOD Economie gestart met een evaluatie van de Belgische wetgeving inzake diepzeemijnbouw. Daarbij worden alle relevante stakeholders geconsulteerd. Het doel is om op korte termijn een nota voor te leggen aan de bevoegde minister, zodat kan worden gestart met de nodige wetgevende initiatieven voor een update.

 

Bij het huidige evaluatieproces wil ik toch wel zeggen dat alle relevante partijen betrokken zijn vanuit hun eigen expertise. In eerste instantie gaat het dan over de overheidsdiensten zelf, bevoegd voor marien milieu, wetenschapsbeleid en buitenlandse zaken. Ook ngo's en Global Sea Mineral Resources zijn daarbij betrokken. Zij hebben allemaal hun eigen expertise. Ook de bedrijven hebben die expertise en op die manier zorgen zij ook voor input.

 

Op die manier proberen we de wetgeving te vernieuwen en het cruciale evenwicht tussen natuurbehoud en economische ontwikkeling op een goede manier te verzekeren. We spelen ook internationaal daarin een heel belangrijke rol, om die kennis over te dragen op internationaal niveau en tot internationale afspraken te komen om alles zo goed mogelijk te omkaderen.

 

Wie er betrokken was bij de totstandkoming van de wet in 2013, kan ik u eerlijk gezegd niet meedelen. Die vraag zult u aan de bevoegde minister moeten richten, de minister van Economie.

 

04.05  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Mijn vraag was informatief. Ik neem nota van het feit dat er verschillende stakeholders geconsulteerd werden, zoals onder andere Global Sea Mineral Resources, ngo's en dergelijke, maar dat zij geen beslissingen genomen hebben.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Thierry Warmoes à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La réunion du conseil de l'Autorité internationale des fonds marins (AIFM)" (55003497C)

05 Vraag van Thierry Warmoes aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De council meeting van de International Seabed Authority (ISA)" (55003497C)

 

05.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag komt uit hetzelfde register als mijn vorige vraag.

 

Diepzeemijnbouw is een gevaarlijke, opkomende industrie die mineralen van de bodem van de diepzee opdelft, zoals ik al zei. Vergunningen voor exploratie via diepzeemijnbouw in internationale wateren moeten bij de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) aangevraagd worden. Voor ontginning zijn de vergunningen nog niet gereglementeerd. Er vinden dan ook nog geen ontginningen plaats. De besprekingen binnen de ISA daarover zijn lopende.

 

De ISA organiseert elk jaar verschillende internationale bijeenkomsten, zoals een council meeting, general assembly en working groups. Deze week, van 17 tot 21 februari 2020, vindt de council meeting van de ISA plaats in Kingston, in Jamaica.

 

Greenpeace bracht in juli 2019 aan het licht dat de ex-chief executive officer van DEME tijdens een vorige bijeenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit, in februari 2019, officieel het woord nam namens de Belgische regering. Als die informatie klopt, is het voor ons alleszins onaanvaardbaar dat een multinational op een internationale bijeenkomst namens de Belgische overheid spreekt.

 

Mijnheer de minister, wat is de Belgische positie op de council meeting bij de International Seabed Authority? Hoe is die positie bepaald? Welke actoren zijn betrokken bij de totstandkoming van de Belgische positie? Wat is de invloed van het bedrijfsleven op de Belgische positie? Klopt het dat de ex-CEO van DEME in februari 2019 het woord gevoerd heeft op die internationale bijeenkomst?

 

05.02 Minister Philippe De Backer: Dank u wel voor deze vraag.

 

Wij hebben op internationaal niveau altijd een voortrekkersrol gespeeld. Wij hebben altijd gezegd dat diepzeemijnbouw mogelijk moet zijn, en dat er innovatieve en nieuwe technologieën voor gebruikt moeten worden die onder andere in België ontwikkeld worden. Tegelijkertijd moet diepzeemijnbouw gekoppeld zijn aan de heel strenge milieuvoorwaarden die wij alle bedrijven, globaal, willen doen naleven. Een absoluut minimale milieuverstoring hoort daarbij tot het afsprakenkader.

 

België heeft op internationaal niveau altijd geprobeerd het debat met zoveel mogelijk informatie te voeden. Wij hebben ook altijd gepleit voor een evenwichtige balans tussen de verschillende belangen. Wij proberen in de eerste plaats te vermijden dat er onomkeerbare schade aan het milieu zou worden toegebracht. Het voorzorgprincipe is altijd de leidraad geweest.

 

Wij nemen inderdaad deel aan de besprekingen in Kingston over de Regulations on Exploitation of mineral resources in the Area. Wij zullen daar opnieuw het standpunt naar voren brengen dat de Belgische overheid altijd heeft aangehouden. Dat gaat onder andere over het opstellen van waardevolle regionale milieubeheersplannen waaraan in de toekomst concrete exploitatiecontracten afgetoetst moeten worden. Dat gaat ook over het opstellen van een strenge exploitatiereglementering, waarbij een sponsorstaat die zich niet aan de verantwoordelijkheid mag of kan ontrekken daarop kan worden aangesproken om alle verplichtingen na te leven die daarmee gepaard gaan. Ook bedrijven die actief worden, worden zo maximaal mogelijk aansprakelijk gehouden.

 

Dat gaat verder over het uitvoeren van voorafgaande, onafhankelijke en kwalitatieve milieuevaluaties voor elke aanvraag voor exploitatie van de zeebodem en over het aanduiden van onder andere marinebiologen of milieuwetenschappers als leden van de Legal and Technical Commission, die vandaag vooral uit geologen en juristen bestaat. Dat orgaan zou in de toekomst moeten evolueren en een belangrijke rol spelen bij het toekennen van exploitatievergunningen, zodat iedereen opnieuw aan de tafel over alle kennis beschikt.

 

Deze Belgische positie is er al heel lang. Zij is bevestigd door middel van een CoorMulti-vergadering op 5 februari 2020, georganiseerd door de FOD Buitenlandse Zaken, waaraan de overheidsdiensten die bevoegd zijn voor Economie, Marien Milieu en Wetenschapsbeleid actief deelnamen. Het zijn zij die het standpunt van België vastleggen en bepalen.

 

05.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Wij juichen uiteraard een aantal zaken toe die u hier hebt genoemd, zoals het voorzorgsprincipe en het beperken van de milieuschade. U hebt echter niet op mijn vraag geantwoord over de invloed van het bedrijfsleven op de Belgische positie en op het feit dat iemand van DEME op die top het woord zou hebben gevoerd namens de Belgische overheid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Tot daar de mondelinge vragen.

 

Ik bedank de minister van de Noordzee. Deze vragen komen trouwens in deze commissie aan bod omdat wij ook de commissie voor Leefmilieu zijn, mijnheer Loones.

 

Le développement des questions se termine à 14 h 48.

De behandeling van de vragen eindigt om 14.48 uur.