Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 08 novembre 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 08 november 2023

 

Namiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 31 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over Samidoun en toegevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Aanhangers van Hamas in België en de veiligheid van de Joodse gemeenschap" (55039526C)

- Michael Freilich aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Samidoun" (55039527C)

- Michael Freilich aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Samidoun" (55039528C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verbieden van Samidoun" (55039532C)

- Marie-Christine Marghem aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De pro-Palestijnse betogingen in Brussel" (55039646C)

01 Débat d'actualité sur Samidoun et questions jointes de

- Michael Freilich à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les partisans du Hamas en Belgique et la sécurité de la communauté juive" (55039526C)

- Michael Freilich à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Samidoun" (55039527C)

- Michael Freilich à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Samidoun" (55039528C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'interdiction de Samidoun" (55039532C)

- Marie-Christine Marghem à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les manifestations de soutien à la Palestine à Bruxelles" (55039646C)

 

01.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag omdat ik dringend naar de commissie voor Justitie moet. Het is absoluut niet mijn gewoonte om dit te doen, maar daar wordt op dit moment een heel belangrijk ontwerp besproken en ik moet tussenkomen in de artikelsgewijze bespreking. Ik tracht op tijd terug te zijn om naar het antwoord te luisteren.

 

De pro-Palestijnse organisatie Samidoun werd enkele dagen geleden verboden is Duitsland. De leden zouden de terreur van Hamas in Israël publiekelijk gevierd hebben en antisemitische complottheorieën hebben verspreid.

 

Samidoun is echter over heel Europa actief. Hun Europese coördinator is de Palestijnse vluchteling Mohammed Khatib, die in België woont. Khatib organiseerde zondag nog een betoging in Sint-Gillis en zou volgens verscheidende nieuwsmedia onder meer het volgende verklaard hebben: 'De aanval van Hamas in Israël noemen wij geen terreur, dat noemen wij gerechtvaardigd verzet' en 'Wat Hamas doet, is gerechtvaardigd in onze verzetsstrijd. Het is het antwoord op decennialange terreur en bezetting. Dus ja, dat vieren we'.

 

Desbetreffend heb ik de volgende vragen:

 

Wat is uw mening en visie op de voormelde verklaringen die door Khatib werden afgelegd?

Werd er naar aanleiding van deze verklaringen een strafrechtelijk onderzoek geopend wegens het aanzetten tot geweld? Voor zover dit niet het geval zou zijn, zult u gebruik maken van uw positief injunctierecht zodat deze uitlatingen alsnog zullen onderzocht worden?

Zult u naar analogie met Duitsland initiatieven ondernemen om deze organisatie te verbieden?  Welke initiatieven zult u daartoe ondernemen en wanneer kunnen deze verwacht worden?

Op welke wijze wordt deze organisatie en haar leiders opgevolgd door de Veiligheidsdiensten?

 

01.02  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, le 22 octobre dernier, et encore précédemment, des manifestations de soutien à la Palestine ont été organisées à Bruxelles, rassemblant plusieurs milliers de participants. Je considère qu’il faut respecter et faire respecter la liberté de manifester de tous les citoyens. Il s’agit d’une liberté fondamentale protégée par notre Constitution et liée éminemment à la liberté d’expression. Il est à noter que la dernière manifestation a été moins agressive que les précédentes, ce qui veut dire que celles-ci l’ont été.

 

Le problème est qu’il faut faire respecter la liberté de chacun. La liberté de l’un s’arrête là où commence celle d’autrui. Le respect d’autrui est aussi une valeur fondamentale. Et je ne considère pas avoir retrouvé de signes de respect dans les propos "Israël assassin" que l’on a vu fleurir sur les pancartes, qui font le lien entre la présence de l’État israélien au Moyen-Orient avec le ghetto de Varsovie et la Shoah ou encore dans l’appel au djihad.

 

Au-delà de l’illégalité claire et de l’antisémitisme irréfutable de tels propos qui ne concernent pas la totalité des manifestants – seulement les auteurs ou porteurs de pancartes –, cela traduit un communautarisme exacerbé de populations qui disposent pourtant de la nationalité belge, sont présentes sur notre territoire et doivent, dès lors, respecter les valeurs fondamentales de notre démocratie. Il s’agit donc d’une radicalisation croissante, en particulier chez certains jeunes. Face au Hamas, au terrorisme et à l’islamisme rampant, nous devons être d’une fermeté irréprochable sur notre sol envers ceux qui défient notre mode de vie et les valeurs que nous défendons à travers notre État de droit.

 

Madame la ministre, combien d’individus ont-ils été interpellés par les forces de l’ordre en marge des manifestations dans le pays en faveur de la Palestine parce qu’ils ne respectaient pas les valeurs fondamentales de notre État de droit et ce, depuis l’attentat du Hamas contre Israël? Pour quels motifs? Sont-ils poursuivis par la justice?

 

Des membres des forces de l’ordre ont-ils été pris à partie par des manifestants durant ces mêmes manifestations? Dans l’affirmative, combien?

 

Pouvez-vous m’indiquer le nombre d’agressions ou de faits à caractère antisémite recensés depuis l’attentat du Hamas sur notre territoire?

 

01.03  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, chers collègues, l'organisation dénommée "Samidoun" est active en Belgique et participe régulièrement à des manifestations de contestation sur le territoire de Bruxelles mais également ailleurs. C'est une association présente au niveau international. Elle se situe dans la ligne de la gauche révolutionnaire.

 

Cette association a pour objectif la défense des prisonniers palestiniens incarcérés en Israël et demande régulièrement des libérations. Elle est implantée dans plusieurs pays européens et le coordinateur européen du groupement réside à Bruxelles. Elle est organisée sous forme d'ASBL et, étant située très à gauche de l'échiquier en politique en Belgique, elle se trouve proche de mouvements tels que le Secours Rouge. Sur ce plan, des manifestations communes sont relativement régulièrement organisées en Belgique, jusqu'à présent sans violence.

 

Samidoun a été récemment interdite en Allemagne. Cependant, actuellement, Samidoun n'est pas considérée comme un groupement terroriste ni en Belgique, ni par l'Union européenne. En Europe et en Amérique du Nord, les collectifs nationaux de Samidoun et ses militants soutiennent le Front populaire de libération de la Palestine (FPLP) et ses méthodes révolutionnaires et nationalistes justifiant le recours à la violence contre l'État d'Israël. Le FPLP est sur la liste officielle des organisations terroristes des pays de l'Union européenne.

 

De manière plus générale, la police ne communique pas spécifiquement sur les groupements ou entités qui font l'objet ou non d'une vigilance par les services de sécurité et de renseignement. Dans le cadre de ses missions de police administrative, la police fédérale est particulièrement attentive aux répercussions du conflit israélo-palestinien sur notre territoire national. En ce sens, elle porte une attention particulière aux manifestations organisées depuis un mois en Belgique et aux idéologies véhiculées au sein de l'espace public.

 

Volgens de informatie waarover ik op heden beschik, is er geen strafrechtelijk onderzoek geopend in het kader van het aanzetten tot geweld door deze organisatie. Voor meer informatie hierover moet ik u verwijzen naar de minister van Justitie.

 

Ik wil hierbij onderstrepen dat er al een wettelijk kader is om terroristische organisaties of organisaties die hen steunen bijvoorbeeld financieel te bestrijden. Daden van racisme of antisemitisme kunnen ook bij wet worden bestraft zodra ze worden vastgesteld. Daarenboven voorziet de wetgeving ook in de bescherming tegen discriminatie. Er zijn daarbij verschillende categorieën, zoals geloof, levensbeschouwing, leeftijd, handicap en seksuele geaardheid.

 

Met betrekking tot de vraag over het betogen benadruk ik vooreerst dat in ons land de burger over fundamentele grondrechten beschikt, die zowel in onze Grondwet als op internationaal niveau worden gewaarborgd. Dergelijke grondrechten vormen de fundamenten van onze democratische rechtsstaat. Het recht op betogen is gebaseerd op twee van deze grondrechten, namelijk het recht op vrije meningsuiting en het recht op vrijheid van vergadering. Deze rechten worden gewaarborgd door de artikelen 19 en 26 van onze Grondwet en de artikelen 10 en 11 van het EVRM. Een eventuele beperking van deze grondrechten kan alleen in zeer restrictieve gevallen worden overwogen en opgelegd. Het beperken van de betogingsvrijheid is dan ook een ingrijpende maatregel die de grondwettelijk gewaarborgde rechten en vrijheden van de burger aanzienlijk zou kunnen beperken en is dan ook alleen mogelijk met naleving van het legaliteitsbeginsel, het legitimiteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel.

 

Voorts wil ik onderstrepen dat een individu of een groep een aanvraag voor een betoging kan indienen bij de bestuurlijke overheid van de plaats waar de betoging zal plaatsvinden. Het komt bijgevolg de burgemeester toe om te beslissen of de betoging kan worden toegestaan, zal worden verboden of zal worden gedoogd. De burgemeester kan hiervoor het advies inwinnen van de korpschef van de lokale politie om de beslissing te motiveren. Vervolgens zal, indien ze wordt toegestaan, de lokale politie instaan voor de ordehandhaving op het grondgebied van de gemeente. Daarvoor kan de lokale politie, wanneer die dat nodig acht, steun vragen aan de federale politie. Het OCAD kan als onafhankelijk orgaan op vraag van een partnerdienst voor een dergelijke betoging, uiteraard op basis van de beschikbare en gekende informatie, een evaluatie van de dreiging van die evenementen maken.

 

Madame Marghem, concernant le nombre de manifestations liées au conflit israélo-palestinien en Belgique depuis le 7 octobre, la police fédérale estime qu'environ une soixantaine de manifestations propalestiniennes officielles ou spontanées se sont déroulées sur notre territoire, principalement à Bruxelles, Anvers, Liège, Gand, Charleroi, Louvain, Bruges, Verviers et Courtrai. La grande majorité de ces actions ont eu lieu avec un nombre faible à modéré de participants. Certaines grandes manifestations ont occasionnellement réuni plusieurs milliers de participants. En effet, différentes associations, ONG, syndicats et collectifs reconnus ont introduit des demandes de manifestation en Belgique depuis l'attaque du Hamas.

 

La plupart des manifestations propalestiniennes organisées sur notre territoire se sont déroulées sans incident dans le respect des principes de la gestion négociée de l'ordre public et des accords pris avec les autorités administratives. Certains noyaux durs, plus radicaux ou opportunistes, peuvent néanmoins se greffer sur certaines manifestations et tenter de diffuser des messages virulents. Des éléments anarchistes ont pu être repérés lors de certaines manifestations. Pour chaque infraction constatée à la loi tendant à lutter contre certaines formes de discrimination ou même à la loi terrorisme, des procès-verbaux peuvent être dressés et des poursuites peuvent être engagées par le parquet compétent.

 

Malgré les appels à la violence qui ont émané des leaders du Hamas et de certains prédicateurs à l'étranger, et les tentatives de polarisation et de récupération opportuniste portées par des groupements extrémistes, la situation en termes d'ordre public reste pour l'instant stable dans notre pays. Une résurgence des actes antisémites est néanmoins constatée, ainsi qu'une recrudescence des discours polarisants. Nous ne disposons pas, à l'heure actuelle, de chiffres précis concernant l'augmentation des plaintes pour faits antisémites, mais, d'après quelques zones de police, il semblerait que le nombre de procès-verbaux relatifs à des faits d'antisémitisme ait augmenté de manière significative depuis le 7 octobre. Les faits dans l'arrondissement de Bruxelles sont essentiellement des dégradations, comme des graffitis, mais également des slogans tels que Free Palestine, Stop the Genocide in Gaza, qui ne sont pas à proprement parler antisémites, mais plutôt propalestiniens.

 

Aucun fait d'agression grave contre des personnes avec mobile antisémite n'a été relevé. Par ailleurs, les faits d'antisémitisme peuvent être, en fonction de ce qui s'est passé, qualifiés de coups et blessures, menaces, incitation à la discrimination, dommage à un bien immobilier, graffitis, troubles à l'ordre public, ce qui rend leur différenciation d'autant plus difficile.

 

L'ensemble de ces éléments produit un sentiment d'insécurité dans la communauté juive, ce qui est compréhensible, sentiment contre lequel nous avons pris les mesures qui s'imposent.

 

Zoals u ongetwijfeld gezien hebt, heb ik de opdracht gegeven aan de federale politie om bijkomende patrouilles te organiseren in Antwerpen en Brussel om de Joodse belangen te beveiligen.

 

Collega’s, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volgen de mogelijke dreigingen van heel nabij op. Ik wil nogmaals onderstrepen dat er een permanente opvolging is door het OCAD met betrekking tot de mogelijke dreiging voor de Joodse belangen op ons grondgebied. Momenteel staat het dreigingsniveau daarvoor op niveau 3. Dat was ook al het geval voor de aanval van terreurgroep Hamas in Israël op 7 oktober.

 

Gezien de huidige situatie in het Midden-Oosten verwijst het OCAD naar een mogelijk verhoogde kans op toenemende spanningen in ons land. Daarom heb ik de opdracht gegeven om extra patrouilles en bijkomende politieaanwezigheid te organiseren om de waakzaamheid te verhogen.

 

De situatie wordt opgevolgd via de gebruikelijke kanalen van de Strategie Extremisme en Terrorisme (Strategie TER),  de Belgische aanpak van terrorisme en extremisme, inclusief het radicaliseringsproces. De kern draait rond de optimalisatie van de multidisciplinaire samenwerking en de informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten op alle bestuursniveaus en voor alle vormen van gewelddadig extremisme. Twee principes staan daarbij centraal: vroegdetectie en risicotaxatie. De politie zal, in het bijzonder wanneer zij kennis heeft van als terro gekwalificeerde criminele feiten, een onderzoek openen. Dat gebeurt uiteraard na kennisgeving aan het parket en vervolging op basis van de kwalificatie die het parket in aanmerking neemt. Als leden van een groep beantwoorden aan de individuele criteria om te worden opgenomen in de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB), wordt dat uiteraard ook opgevolgd binnen de werking van een lokale taskforce (LTF).

 

Ik weet dat de heer Michael Freilich niet aanwezig is, maar ik geef volledigheidshalve ook een antwoord op zijn vragen. In verband met de veiligheid van de Joodse gemeenschap heb ik al meerdere contacten gehad met mijn buitenlandse, Europese collega’s. Een van de belangrijkste vergaderingen daaromtrent vond plaats in de marge van de Raad van de ministers van Binnenlandse Zaken op 19 oktober in Luxemburg, enkele dagen na de aanslag. Ik heb dat volgens mij zeer belangrijke onderwerp toen laten agenderen en ook besproken met mijn Franse en Duitse collega’s. Daarbij hebben we gesproken over de aanpak van online radicalisering en desinformatie, en de informatiedoorstroming over radicaliserende individuen binnen de Europese Unie. Tot nu toe is er geen gezamenlijke politieactie gepland met andere landen. De evaluatie van de dreiging gebeurt, zoals ik al zei, permanent. De informatie-uitwisseling over die problematiek tussen de verschillende landen verloopt via de geijkte kanalen en de voorziene procedures.

 

Wat betreft de aanhangers van Hamas wordt op het niveau van de centrale dienst van de federale politie DJSOC-Terro een onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van steun aan Hamas. Er zijn individuen die structurele banden hebben met Hamas, onder andere op het niveau van de financiering, of die er in het verleden banden mee hebben gehad. Veel individuen echter hebben geen structurele banden met Hamas, maar ondersteunen Hamas retorisch in het kader van een bredere steun voor de Palestijnse zaak. Het kan gaan om mensen uit andere islamistische bewegingen, individuen zonder specifieke affiliatie of mensen uit andere ideologische groeperingen.

 

Wat betreft de aanpak en bestrijding van de aanhangers is vanuit gerechtelijk oogpunt het openbaar ministerie verantwoordelijk voor alle strafrechtelijke procedures omtrent gepleegde misdrijven. Die misdrijven kunnen onder meer het aanzetten tot haat en de financiering van terrorisme zijn. De minister van Justitie kan die problematiek nader toelichten.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, bedankt voor uw omstandig antwoord.

 

01.04  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète que je vais analyser et qui reprend l'essentiel des principes et du cadre législatif dans le fonctionnement de notre pays. Je vais également m'inquiéter de la raison pour laquelle, en Allemagne, le groupement Samidoun a été interdit. Je poserai une question au ministre de la Justice pour tout ce qui concerne le volet judiciaire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Actualiteitsdebat (art. 128 Rgt.): De aanval op een douanepost en toegevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De extra beveiliging in de haven van Antwerpen n.a.v. de overval op een grensinspectiepost" (55039776C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De overval op een douanepost in Antwerpen" (55039827C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De overval op een grenspost van de douane" (55039828C)

02 Débat d'actualité (art. 128 Rgt.): L'attaque d'un poste de douane et questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La sécurité renforcée dans le port d'Anvers après l'attaque d'un poste d'inspection frontalier" (55039776C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'attaque d'un poste de douane à Anvers" (55039827C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'attaque d'un poste-frontière de la douane" (55039828C)

 

02.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, twee weken geleden al probeerden gangsters in de Antwerpse haven een lading cocaïne te stelen. Gelukkig kon de diefstal worden verijdeld. Het snelleresponsteam heeft de gangsters kunnen klemrijden en zodoende hun bedoelingen verijdeld.

 

Vorige week vrijdag sloegen echter opnieuw drugscriminelen toe, ditmaal aan de grensinspectiepost Linkeroever, waar de douane verdachte containers scant op smokkelwaar, zoals cocaïne. Drie verdachten drongen het douaneterrein binnen, bedreigden een aantal arbeiders met een mes en knevelden ze ook in de loods waar die arbeiders aan het werk waren. Ze doorzochten vervolgens de lading, zijnde naar verluidt een lading dierenvellen waarin cocaïne verstopt was.

 

Naar aanleiding van die gebeurtenissen zijn natuurlijk een reeks verklaringen afgelegd, niet het minst de vragen en eisen van de politievakbonden, die ik toch even wil aanhalen. Zij eisen dringende maatregelen tegen het toenemende geweld van de drugsmaffia, meer personeel bij de gewapende bewakingsdienst, betere wapens, een snellere vernietiging van de drugs en een betere bescherming tijdens de hele keten tussen inbeslagname, opslag en verwerking. Vooral dat laatste is van groot belang.

 

Er zijn veel aspecten aan de overval. Verschillende ministers zijn ook bevoegd ter zake. Ik probeer mij te beperken tot die vragen waarop u misschien wel een antwoord kunt geven.

 

Ten eerste, hebt u al overleg gepleegd met de minister van Justitie en de minister van Financiën, onder wiens bevoegdheid de douane ressorteert?

 

Ten tweede, kunt u tegemoetkomen aan de vragen en eisen die op het terrein worden gesteld? Komt er bijkomende capaciteit van de politie voor extra ondersteuning en bescherming van de haven en in het bijzonder van de douane? Wat is realistisch en realiseerbaar op korte termijn? Wat zijn de structurele maatregelen? Heeft de regering oor naar de vraag van de douane om zich beter te kunnen bewapenen? Zal zij aan die vraag tegemoetkomen?

 

Ik heb nog een eeuwig terugkerende vraag, namelijk over de inzet van het leger. Onder meer de burgemeester van Antwerpen stelde dat het vreemd is dat DAB’ers naar de haven van Antwerpen worden gestuurd en dat de overheid de kerncentrales in Doel laat beschermen door het leger, terwijl dat net zo goed omgekeerd zou kunnen. Diezelfde vraag stel ik mij ook. Is het niet mogelijk om het leger tijdelijk in te zetten voor de bescherming van de Antwerpse haven?

 

Tot slot, niet onbelangrijk, u weet waarschijnlijk wel dat binnen de Verenigde Naties, meer bepaald in het United Nations Office on Drugs and Crime, methodes worden ontwikkeld om in beslag genomen drugs efficiënt en zeer snel te vernietigen. In Ecuador worden drugs vermengd met cement, zand en water, met als resultaat dat de drugs niet meer bruikbaar zijn. Volgens de huidige procedure wordt cocaïne verbrand en neemt de vernietiging van tien ton cocaïne twee weken tijd in beslag, maar met die vermengprocedure slechts één dag. De Verenigde Naties, een gerespecteerde instelling in mijn ogen, prijst de techniek van Ecuador aan voor landen met een soortgelijke problematiek.

 

Mevrouw de minister, kunt u daarnaar onderzoek laten uitvoeren en kunt u die maatregel invoeren in ons land?

 

02.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, vendredi 3 novembre, des individus ont fait irruption dans les bureaux de l'agence alimentaire et douanière au port d'Anvers. Deux employés des douanes ont été bâillonnés et menacés avec un couteau. Il semble que les trois auteurs savaient qu'il n'y avait pas de garde et que le personnel était peu nombreux. Après avoir obtenu le badge d'accès, ils sont rentrés avec leur véhicule et ont récupéré une cargaison de cocaïne cachée dans les conteneurs contenant des peaux d'animaux et des racines de manioc. C'est un signe de l'approche de plus en plus téméraire de la mafia de la drogue.

 

Au début de l'année, une fillette de 11 ans a été tragiquement tuée lors de violences liées à la drogue. Selon le parquet d'Anvers, l'augmentation des violences est due au fait qu'on intercepte de plus en plus de drogue. Il y a toute une chaîne entre la saisie et la destruction de la cocaïne. Chaque étape comporte un certain nombre de risques pour la sécurité. Après plusieurs incidents, il est clair que des problèmes se présentent à chaque étape. Il y a un manque de surveillance et un manque de personnel. Ce manque d'effectifs concerne les douanes, mais aussi les procureurs et la police. Nous tirons la sonnette d'alarme depuis déjà trop longtemps à ce sujet.

 

Pouvez-vous nous raconter ce qu'il s'est exactement passé ce vendredi soir? Quelle est la situation actuelle? Au sujet de la sécurité, comment se fait-il qu'il n'y ait eu aucune présence de membres du personnel de sécurité ce vendredi soir? Qui devrait normalement garder un tel poste? Combien de gardes y a-t-il normalement? Comment se fait-il que les voleurs étaient au courant que le lieu serait peu gardé? Avez-vous déjà rencontré vos collègues ministres concernés? Quelles mesures comptez-vous prendre en tant que ministre de l'Intérieur? Pour finir, quel est le statut du corps de sécurité portuaire?

 

02.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal de feiten niet meer overlopen, want mijn collega's hebben dat al voldoende gedaan. Ik ga onmiddellijk over tot mijn vragen.

 

Er loopt natuurlijk een onderzoek naar de feiten. Dat is logisch en ik weet dat u nooit veel kunt zeggen over een lopend onderzoek, maar misschien kunt u toch wel al een tipje van de sluier oplichten.

 

Ik wil niemand met de vinger wijzen, maar is het reeds duidelijk hoe de overval is kunnen gebeuren? Menselijke fouten kunnen gebeuren. Wij kunnen daar alleen maar uit leren. Wij hebben vernomen dat er vrijdagavond geen enkele bewaking aanwezig was. Dat is ontzettend jammer. Misschien kwam dat door bepaalde omstandigheden, maar de hamvraag is hoe de overvallers wisten dat er toevallig op die avond geen bewaking was. Door wie is dat gecommuniceerd? Wie weet welk aantal personeelsleden de posten bemant?

 

De grensposten en de douaniers smeken al langer om een betere bescherming. Bij dezen is nog eens duidelijk geworden waarom. Zij vragen zwaardere bewakingsposten en beter materiaal. Blijkbaar is hun wagenpark ook aan vernieuwing toe. Welke stappen overweegt u en wat zult u op korte termijn doen om aan hun eisen tegemoet te komen?

 

U bent inderdaad niet de enige die bevoegd is. Ik heb mij laten influisteren dat er reeds overleg is geweest met uw collega's. Kunt u ons zeggen wat daar werd beslist?

 

De technologie staat gelukkig niet stil, maar het wettelijk kader volgt niet altijd even snel als de evolutie van de technologie. Bent u bereid om in een wettelijke basis te voorzien voor de inzet van camera’s en drones met sensoren uitgerust met artificiële intelligentie voor het traceren van drugs? Vindt u hiervoor een samenwerking met het Havenbedrijf opportuun?

 

02.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de drugsmaffia gaat alsmaar driester te werk. Het incident aan de grensinspectiepost van de douane in Antwerpen toont dat des te meer aan. Er is vraag naar meer personeel bij de opslagplaatsen.

 

Het is echter ook belangrijk om te kijken hoe men kan zorgen voor de snellere verwerking van de in beslag genomen drugs. Ook collega's hebben ernaar verwezen. De cocaïne lag immers in een opslagruimte, in afwachting van vernietiging door een verbrandingsoven. Cocaïne verbranden heeft echter enkele nadelen. Blijkbaar is er een beperkte verbrandingscapaciteit, wat kosten met zich meebrengt voor de opslag en ook veiligheidsrisico's. Het zou ook niet de meest milieuvriendelijke methode zijn.

 

In het belang van het douanepersoneel moeten wij erover nadenken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat die in beslag genomen drugs zo kort mogelijk in bewaring worden genomen. Met steeds grotere drugsvangsten gaan immers steeds meer oplopende kosten gepaard en ook meer veiligheidsrisico's. En dan hebben wij het nog niet eens over de impact op ons leefmilieu.

 

Hebt u bekeken – samen met uw collega's, want u bent niet alleen bevoegd – welke mogelijkheden er zijn? Worden er alternatieven voor verbranding onderzocht? Wij kunnen zorgen voor meer politiebewaking, maar die cocaïne sneller onklaar maken is nog beter.

 

Ik las dat het United Nations Office on Drugs and Crime een oplossing heeft. Het stelt voor om cocaïne met cement en water te vermengen, om zo beton te maken. Die methode wordt in enkele Zuid-Amerikaanse landen gebruikt. Dat beton kan dan als bouwsteen worden gebruikt bij de bouw van bijvoorbeeld huizen. Door die inkapselingsmethode hoeft men die cocaïne niet meer te verbranden. Het zou sneller gaan. Het is dus interessant om te bekijken of die techniek ook in België kan worden toegepast.

 

De nationale drugscommissaris zei dat die methode niet de meest milieuvriendelijke methode is. Nochtans zeggen experts dat de inkapseling in beton goedkoper is, minder complex, minder toxisch, een grotere verwerkingscapaciteit heeft en minder impact heeft op het milieu.

 

Wie is er bevoegd voor die verwerking?

 

Zat u samen met de gewesten om te bekijken op welke manier er sneller kan worden geschakeld en sneller kan worden overgegaan tot vernietiging?

 

Hebt u studies over die betonmethode? Kan die een oplossing zijn voor het probleem?

 

02.05  Franky Demon (cd&v): Mevrouw de minister, dat de georganiseerde drugsbendes driest te werk gaan, is jammer genoeg geen nieuws meer. De overval op de grenspost in Kallo, in de Waaslandhaven, toont aan dat we in een nieuwe fase van de drugsoorlog zijn beland.

 

De douane geeft aan het slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Men heeft nog nooit zo veel drugs in beslag kunnen nemen als de afgelopen maanden en jaren. In oktober alleen al werd 23 ton cocaïne in beslag genomen in de Antwerpse haven. De drugsbendes beginnen dat te voelen in hun portemonnee, wat leidt tot een escalatie van geweld. De vakbond van de douane maakt bijzonder duidelijk op welke manier zij de toegenomen dreiging ervaren: transporten die achtervolgd worden, intimidatie van bewakers enzovoort. Zij vragen dan ook om bijkomende ondersteuning, onder meer van de politie.

 

Deze regering heeft de afgelopen jaren al flink geïnvesteerd in de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit en de beveiliging van de Antwerpse haven. Er werd 70 miljoen euro uitgetrokken voor de aankoop van nieuwe scanners en er werden 108 bijkomende douaniers aangeworven. Er werd eveneens overgegaan tot de oprichting van een Havenbeveiligingskorps, dat 70 beveiligingsagenten zal tellen. De rekrutering loopt, bleek onder meer uit het antwoord op een schriftelijke vraag dat ik deze week mocht ontvangen. 61 kandidaten zijn de opleiding al gestart.

 

Mevrouw de minister, kunt u de laatste stand van zaken over de uitrol van het Havenbeveiligingskorps geven? Ziet u mogelijkheden voor dit korps om de douanediensten bijkomend te ondersteunen inzake beveiligingsopdrachten? Ziet u nog bijkomende mogelijkheden om de beveiliging in de haven van Antwerpen op korte termijn te versterken?

 

Hebt u over dit voorval al overleg gehad met de collega’s van Financiën en Justitie? Zo ja, wat werd afgesproken? Zo neen, komt dit nog?

 

Als er problemen zouden rijzen in de haven van Zeebrugge, vindt u dat daar dan ook een havenpolitie moet optreden?

 

02.06 Minister Annelies Verlinden: Zoals mevrouw Goethals al zei, loopt het gerechtelijk onderzoek. Ik kan daar dus niet veel meer over zeggen. Het komt het parket in Antwerpen toe om daarover al dan niet en op het gepaste tijdstip te communiceren. Ik kan u wel het volgende meedelen over de vragen die u mij hebt gesteld.

 

Een aantal vragen zijn gerelateerd aan de bevoegdheden van Financiën en de douane, zoals de bescherming, de sites, de uitrusting en de opleiding van de mensen. Ik stel voor dat u die vragen aan de minister van Financiën stelt. Wij hebben al overleg gepleegd op kabinetsniveau om te bekijken hoe we de situatie kunnen aanpakken, gelet op het toegenomen, drieste geweld.

 

De heer Demon zei terecht dat er al heel veel drugs in beslag genomen zijn. Ik neem aan dat men daar ook zenuwachtig over wordt. Men schuwt het geweld daar niet. Dat is een stukje het succes van de strijd die we voeren, maar daarmee is het niet gedaan. In de eerste plaats wil ik de mensen die zich inzetten voor die diensten bij de douane en bij de politie beschermen, zodat zij hun job verder kunnen blijven doen. Anders hebben we zeker een probleem.

 

Er is op het niveau van de diensten ook overleg geweest tussen de politie en de douane. Ik heb zelf maandag onmiddellijk samengezeten met de federale politie om dit te bespreken, om te bekijken wat we bijkomend kunnen doen. Er is overigens regelmatig overleg tussen de federale politie en de douane om een aantal operationele zaken te bespreken, zo ook nog vandaag. Het is deels aan de douane om de sites die zij hebben te beveiligen, men kan daarbij bijvoorbeeld ook denken aan private bewaking. Dat kan op dat niveau bekeken worden.

 

Daarnaast voorziet de federale politie al langer, dus niet sinds deze week, in de ondersteuning en beveiliging van de douanebeambten. Er zijn werkafspraken gemaakt om naar aanleiding van het aantreffen van een partij drugs door de douane in de haven deze te laten begeleiden door de federale politie naar een plaats waar de drugs kunnen worden geïnventariseerd en gecontroleerd. Binnen de haven zelf gebeurt dat in eerste instantie door de federale scheepvaartpolitie. We communiceren daar ook niet zo vaak over. Ik begrijp dat men daar een dubbel gevoel bij heeft, omdat dat natuurlijk gaat over zeer gevoelige aangelegenheden. Er wordt over die werkafspraken, over plaatsen en dergelijke niet te veel gecommuniceerd. Naast u allemaal en de mensen van goede wil, zijn er immers ook veel mensen met andere bedoelingen die meeluisteren. Daarom gaan we hiermee omzichtig om.

 

En ce qui concerne le corps de sécurité portuaire, vous savez qu'en février de cette année, le Conseil des ministres a pris la décision d'étendre le cadre de la police de la navigation d'Anvers à, finalement, 312 personnes et d'y inclure ce corps de sécurité portuaire et un département de recherche. Le recrutement pour ce corps de sécurité portuaire est en cours et 61 nouvelles recrues sur 70 ont déjà commencé leur formation. On avait annoncé que le cadre de 312 personnes devait être rempli l'an prochain. Comme vous le savez, nous sommes en train d'y travailler mais cela prend du temps. Entre-temps, le recrutement a également commencé pour les enquêteurs et les autres départements de la police de la navigation.

 

Mijnheer Depoortere, ik zal ook antwoorden op uw vragen over Defensie en het bewaken van de haven. De bewaking van een uitgestrekt terrein zoals de haven is natuurlijk een hele andere aangelegenheid dan de statische bewaking van de kerncentrale van Doel. Wij kunnen dit debat gerust nog eens voeren, maar het gaat niet om dezelfde aangelegenheid. Dat is de reden waarom die keuze is gemaakt.

 

Om de rekrutering niet te moeten afwachten om te kunnen starten met het Havenbeveiligingskorps, hebben we dankzij de inzet van Defensie in Doel de mensen van de DAB in Doel opnieuw kunnen vrijmaken, zodat zij naar de haven konden gaan. U weet dat wij daar in mei van dit jaar mee begonnen zijn. De mensen die in de haven konden starten, zijn daar zeer enthousiast over. Dit was de snelste manier om ter zake te schakelen, en ondertussen rekruteren wij ook.

 

Grâce au détachement et à la mobilité interne, le cadre de la SPN à Anvers est déjà passé de 96 à 184 personnes en moins d'un an. Il en résulte une présence notable sur le terrain. Cela se voit, étant donné toutes les interventions qui ont eu lieu ces derniers temps.

 

Momenteel worden, in afwachting van de verdere operationalisering van het Havenbeveiligingskorps, ook al beveiligingsagenten ingezet op het grondgebied door de DAB. Dat betekent dat de verhoogde politieaanwezigheid vandaag al een feit is. Wij doen er alles aan om zo snel mogelijk te rekruteren: mensen voor de DAB, zoals ik net al zei, maar ook voor de recherche, ter aanvulling van de federale gerechtelijke politie. Het Havenbeveiligingskorps en de maritieme politie in Antwerpen kunnen de onmiddellijke recherche uitvoeren, zodat de federale gerechtelijke politie in Antwerpen wordt vrijgemaakt voor de grote dossiers die veel aandacht vragen.

 

De infrastructurele en personele beveiligingsmaatregelen van de sites waar de drugsladingen in afwachting van inventarisatie en controle liggen opgeslagen, vallen onder de verantwoordelijkheid van de douane, zoals ik al zei. In belangrijke mate voorziet de federale politie in bijstand omdat die sites zijn opgenomen in de clusterwerking en het patrouilleschema van de scheepvaartpolitie in Antwerpen. Uiteraard behoort dat tot de operationele afspraken tussen de federale politie en de douane, waarnaar ik net al verwees. Voorts staat de gespecialiseerde directie bescherming van de federale politie (DAP) in voor het beveiligen en escorteren van de drugsladingen die door de douane worden getransporteerd naar de verbrandingsovens. Hoe minder transport en hoe minder verplaatsingen, hoe minder risico's: dat spreekt voor zich. Minder transport vergt ook minder capaciteit van de DAP, want dat belast uiteraard andere activiteiten van de DAP.

 

De eventuele mogelijkheden tot snellere vernietiging of sneller onbruikbaar maken van drugs vallen onder de bevoegdheid van de douane. Mevrouw Platteau, ik kan u wel meedelen dat, gelet op de problematiek, de drugscommissaris begin deze week alle partners heeft samengebracht om na te kijken hoe het proces van de vernietiging van cocaïne kan worden versneld.

 

Mijnheer Depoortere, u wees in dat verband op enkele federale bevoegdheden, maar enkele bevoegdheden op Vlaams niveau zijn ook aan de orde. Een belangrijke bottleneck zit vandaag in ieder geval bij de verbrandingscapaciteit. Dat verschilt met bijvoorbeeld Nederland, waar na een interceptie de drugs onmiddellijk naar de verbrandingsovens worden gebracht. De vernietiging van drugs valt echter niet onder de bevoegdheid van de federale overheid, het gaat om een bevoegdheid van de regionale overheden, met onder andere een keuze inzake vergunningen. Daarom is het van belang dat alle partners die problematiek samen zo snel mogelijk bespreken. U begrijpt immers dat ook de federale politie geen vragende partij is om in te staan voor talrijke transporten en de bewaking op lange termijn van locaties waar drugspartijen opgeslagen zijn. Als er 23 ton drugs wordt aangetroffen, dan vraagt dat naast een voldoende grote opslagruimte voor die hoeveelheid ook veel geld om die lange tijd ergens te stockeren. De politie is dus met stip vragende partij om aangetroffen drugs zo snel mogelijk te verwerken en te vernietigen.

 

Ik kan mij niet echt uitspreken over de andere vernietigingswijzen. Ik heb bij mijn bezoek aan Colombia eerder dit jaar wel vastgesteld dat men het daar inderdaad vermengt met water en cement, zodat het beton wordt. Ik heb me daar laten vertellen dat dit een onherroepelijke vernietigingswijze is. U verwees ook naar het gebruik van die materialen in de bouwsector. Ik kan mij daar niet over uitspreken. Dat is net de reden waarom de drugscommissaris de technici en experts heeft samengebracht om dat te bespreken. Er zijn opvolgingsvergaderingen gepland en afspraken gemaakt met de afvalverwerker op heel korte termijn om te bekijken of we niet kunnen schakelen om te kunnen overgaan tot een snellere vernietiging van drugs.

 

Wat betreft de bewapening van douane, want u weet dat zij ook die bevoegdheid heeft, moet ik u doorverwijzen naar de bevoegde minister van Financiën.

 

Mevrouw Goethals, u had nog een aantal vragen over het inzetten van camera's, drones en AI. Ik kan u melden dat de ANPR-camera's in de haven van Antwerpen vandaag al verbonden zijn met de dispatching van de verschillende lokale politiezones. Er is dus al een afstemming. Voor het inzetten van safety drones moet nog worden nagegaan of er vandaag al een voldoende wettelijke basis is. Er worden al drones ingezet door de private partijen op het terrein. Ik heb daarover vanochtend ook nog een gesprek gevoerd. Ik denk dat we absoluut moeten samenwerken. Zij beschikken over de technologie en zetten die in. Ik begrijp van de private partijen dat er een heel goede samenwerking is met de federale politie, zodat er zo adequaat en accuraat mogelijk kan worden gewerkt. Als de private partijen de politie kunnen helpen bij het identificeren van de meest risicovolle containers, dan kan heel gericht te werk worden gegaan.

 

De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit blijft een prioriteit. Het Havenbeveiligingskorps dat in mei 2023 werd opgericht, heeft al successen geboekt. Dat blijkt ook uit de inbeslagname van die tonnen drugs. Daarmee is de strijd nog niet gestreden, maar de teller van inbeslagnames loopt wel op, wat aantoont dat de inspanningen en de resultaten aanzienlijk zijn.

 

We moeten die inspanningen volhouden. Dat is ook de reden waarom we bij de begrotingsbesprekingen de keuze hebben gemaakt om recurrent middelen vrij te maken voor het drugscommissariaat, maar ook bijkomende middelen voor het komende jaar. De pers had het over de noodzaak om de criminelen voor te zijn, zodat zij niet in staat zijn om hun drugsgeld te investeren in cryptomunten, waarop men achteraf heel moeilijk de hand kan leggen. Daarvoor hebben we tools nodig en zo'n tool is het drugscommissariaat, dat in goede handen is van de drugscommissaris.

 

U mag erop rekenen dat ikzelf en de diensten dat nauwgezet opvolgen om alles zo veilig mogelijk te laten verlopen. Wij hebben deze week onmiddellijk samengezeten om te zoeken naar operationele verbeteringen, rekening houdend met de complexiteit van de problematiek.

 

02.07  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik wil graag even een aantal vaststellingen doen. Het is duidelijk en het blijkt uit uw antwoord dat de strijd tegen drugs een zeer moeilijke zaak is in dit land. Alle bevoegdheden in dat verband zijn verspreid over verschillende ministers en deelstaten. U verwijst mij voor sommige vragen door naar de minister van Financiën, voor sommige naar de minister van Justitie, voor andere naar het deelstaatniveau, en dan is er nog het snelleresponsteam van de Antwerpse politie enzovoort. Als wij de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit op een efficiënte manier willen aanpakken, zeker wat betreft de strijd tegen drugs in de Antwerpse haven, dan moeten wij een eengemaakte strijd voeren.

 

Ik vind voorts dat u nogal voluntaristisch hebt geantwoord toen u zei dat u al zeer veel in gang hebt gezet, dat er zeer veel extra beveiliging is, dat het Havenbeveiligingskorps in zijn volle omvang aan het werk kan gaan enzovoort. Dat staat immers in schril contrast met de signalen van de mensen van de douane die actief zijn op het terrein, met de bewering van de burgemeester van Antwerpen dat zijn politiediensten meer werk moeten verzetten voor de beveiliging van de haven van Antwerpen dan de federale politie, en met de anonieme getuigenissen van douanepersoneel zelf in de media. Het leidt mij tot de vaststelling dat er toch een tandje moet worden bijgestoken indien men dit deftiger en efficiënter wil aanpakken.

 

Tot slot, de vernietiging van de in beslag genomen drugs is cruciaal. Ik weet dat dat grotendeels een bevoegdheid is van de minister van Financiën, maar ik veronderstel dat de regering een en ondeelbaar is en ik wil u dan ook aanraden om hiervoor een beroep te doen op de expertise van een aantal professoren. Ik verwijs bijvoorbeeld naar professor Maes, die een zeer groot voorstander is van de procedure die wordt gebruikt in enkele Zuid-Amerikaanse landen om cocaïne te betonneren en te gebruiken in de bouw. Hij is een zeer groot voorstander van dit procedé dat zal sneller, kostenefficiënter en dus ook veiliger zal zijn. Het verwondert mij dat de nationale drugscommissaris deze week in het VRT NWS Journaal zei dat dit procedé niet milieuvriendelijk zou zijn. Dat blijkt alleszins niet uit de recensie van professor Maes.

 

02.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, beaucoup de choses ont été dites. Quand on vous écoute, on a l'impression d'une approche dispersée avec des bouts par-ci par-là alors que nous faisons face à des cartels de la drogue très organisés, ayant beaucoup de moyens.

 

Nous, par contre, nous réagissons de façon chaotique: plusieurs ministres de chaque côté, chacun dans sa compétence, des dizaines de services en manque de moyens, avec des mesurettes au lieu d'un plan global. Nous n'avons pas de vision de la lutte contre le crime organisé, malgré tout ce qui se passe et les catastrophes subies. Nous manquons encore la prise de conscience qu'il faut une vision globale et une perspective précise. Cela nous fait défaut.

 

Vous dites que c'est à la douane de sécuriser leurs sites avec, par exemple, un gardiennage privé. Je ne suis pas d'accord! C'est une mission qui revient aux services de police. On parle de trafiquants équipés d'armes de guerre! Il ne revient pas à des agents de sécurité privés de gérer cela!

 

Je ne comprends même pas comment vous oser venir avec de telles propositions! Le terrain (organisations patronales, Alpha Port, syndicats) dénonce un manque de personnel pour assurer la sécurité. C'est à entendre! Il y a de plus en plus de saisies de drogue. Plus de saisies signifie plus de drogues à stocker que les trafiquants vont vouloir reprendre. Les enjeux sont encore plus importants et justifient que les trafiquants prennent des risques. Il faut en tenir compte quand on fixe des mesures de sécurité et les moyens qui doivent aller de pair. On ne peut pas fermer les yeux. Les travailleurs du terrain vous le disent: ils n'ont ni les moyens ni le personnel nécessaire pour le faire.

 

Ce problème de personnel n'est pas limité à la sécurité. On sait qu'un seul pourcent des containers qui entrent dans le port d'Anvers est scanné. On sait aussi que la police judiciaire fédérale manque d'enquêteurs tout comme les parquets. Ces dernières semaines ont vu des conséquences qui se sont avérées êtres tragiques. En outre, on manque de personnel pour contrôler les armes illégales. Cela explique aussi la présence d'armes de guerre dans les mains des trafiquants. Et nous ne disposons même pas d'une estimation claire des armes illégales qui circulent dans notre pays. Entre cent mille et un million: ce n'est pas une fourchette, c'est un râteau!

 

À un moment, il faut voir le problème en face et agir en conséquence. Venir avec des petites annonces et des petites mesures n’est pas une réponse face à un crime organisé avec des grands moyens. Il faut une vision solide et globale ainsi que des perspectives claires. Et malheureusement, après toutes les catastrophes, on ne les a toujours pas.

 

02.09  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, drugscriminelen slaan vandaag al hard toe, maar uiteindelijk moeten we een kat een kat durven te noemen: we onderscheppen nog maar het topje van de ijsberg. Bij ons bezoek aan Europol werd ons gezegd dat wij meer dan 50 % van de drugs in beslag moeten nemen vooraleer de criminelen dat nog maar voelen. Drugscriminelen voelen het vandaag enkel aan hun kleine teen, ze voelen het nog lang niet hard genoeg.

 

U sprak van een capaciteitsbeperking. Van de Vlaamse kabinetten vernemen we dat er helemaal geen capaciteitsoverschot is, dat er nog veel drugs verbrand kunnen worden. Er kunnen nog drie tot vier keer meer drugs worden verbrand op wekelijkse basis. Het heikele punt is uiteindelijk dat er niet in slots wordt voorzien om de drugs te verbranden. Waarom wordt er niet in slots voorzien? Die slots kunnen van week tot week veranderen. Uiteindelijk moeten de transporten gebeuren, zodat niemand een overval pleegt op een depot. Waarom worden er geen slots bepaald om op een bepaalde dag en een bepaald tijdstip de oven op een bepaalde temperatuur in te stellen? Ik begrijp immers dat ook andere zaken in de oven moeten worden verbrand. Zo kunnen de drugs worden vernietigd. Dat moet haalbaar zijn in de praktijk.

 

Ik ben bang dat er weer eerst onnodige dodelijke slachtoffers zullen moeten vallen vooraleer er daadwerkelijk iets zal worden ondernomen. De jongste jaren hebben we toch al genoeg lessen gehad om op een accurate manier te reageren.

 

De drugs moeten zo snel mogelijk onbruikbaar worden gemaakt. Mijns inziens moet ook de methode met cement, waarop hier al verschillende keren is gealludeerd, grondig worden onderzocht, desnoods in combinatie met slots, want dan hoeven de drugs niet te worden getransporteerd en kunnen ter plekke bepaalde processen worden verricht. Het zal me worst wezen of dat milieuvriendelijk is of niet. Wij willen vandaag die drugs weg. Als de methode dan iets minder goed is voor het milieu, so be it. Ik ben vandaag niet bezig met het milieu, maar wel met de gezondheid van onze mensen, de strijd tegen criminaliteit en het antwoord op de bijna dagelijkse gevechten van de douaniers. Dat is veel belangrijker. Het is aan de regering om een keuze te maken. Ik heb die keuze duidelijk gemaakt.

 

Uit uw antwoord bleek dat er wordt samengewerkt. Samenwerking zal meer dan nodig zijn, op alle niveaus, van links naar rechts, van rechts naar links. Er zal duidelijk moeten gecommuniceerd worden wie wat doet. De handen zullen in elkaar moeten worden geslagen. Dat is ook logisch.

 

Onze militairen hebben het wettelijk kader niet om accuraat op te treden. Ze mogen bijvoorbeeld geen identiteitscontroles doen. Ze hebben staande bevoegdheden. Misschien moet daarnaar ook eens gekeken worden en moeten hun bevoegdheden uitgebreid worden. Misschien is dat al een minioplossing. Er zullen veel oplossingen moeten gevonden worden, maar elke oplossing is er één. Alleen dan zal het probleem aangepakt kunnen worden.

 

De voorzitter: Mevrouw Platteau, ik wijk even af van het Reglement en geef u het woord.

 

02.10  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, wat de betonmethode betreft, is de eerste zorg die om de veiligheid en de snelheid waarmee drugs onbruikbaar worden gemaakt. Ik las dat die methode milieuvriendelijker is. In dat geval is het een win-winsituatie. Als dat zo is, moet dat onderzocht worden. Dan moet er samengezeten worden met experts en de afvalverwerkingsbedrijven, wat dan weer een gewestbevoegdheid is, om na te gaan hoe de opruiming van drugs sneller en beter kan.

 

De voorzitter: Mevrouw Platteau, zo had ik het ook gelezen.

 

02.11  Franky Demon (cd&v): Mijnheer de voorzitter, de strijd tegen drugs zal moeilijk blijven. Wij merken echter aan de cijfers dat er resultaten in het veld worden geboekt. Het Havenbeveiligingskorps werd inderdaad uitgebreid. Maar misschien moeten we ook wel eens aandacht schenken aan de beveiliging van de douane zelf, een bevoegdheid van minister Van Peteghem.

 

U moet ook alert zijn voor het waterbedeffect. Momenteel is er niet echt een probleem in Zeebrugge of veel minder, maar we moeten klaar zijn, als het probleem ook daar rijst, zodat wij snel kunnen handelen.

 

De voorzitter: De haven van Gent mag men ook niet vergeten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Eric Thiébaut à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le recrutement et le statut des pompiers volontaires" (55038812C)

03 Vraag van Eric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanwerving en het statuut van de vrijwillige brandweerlieden" (55038812C)

 

03.01  Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, plus d'un an après l'adoption d'une proposition de résolution visant à améliorer le recrutement et le statut des pompiers volontaires, les informations qui me proviennent du terrain restent préoccupantes.

 

Par exemple, dans la zone de Hainaut-Centre, que je préside, le manque d'effectifs dans certaines casernes est criant. Certains pompiers m'alertent sur le danger que peuvent prendre leurs missions vu l'impossibilité de faire tourner les équipes et vu les délais d'attente pour du renfort. 

 

La charge physique et mentale prend parfois des proportions difficiles à assumer. Le manque d'effectifs implique dans certains cas qu'il faille attendre l'arrivée de pompiers d'une caserne plus éloignée pour pouvoir intervenir de manière optimale et sécurisée.

 

La raison évoquée pour expliquer cette situation est toujours la même, à savoir la difficulté à recruter des pompiers volontaires. Or, avec le vote de la résolution en juin 2022, un des objectifs était justement de lutter contre le manque de pompiers volontaires via une série de mesures précises. Cela en facilitant leur recrutement, en valorisant leur fonction et en rendant plus attractif leur statut.

 

Il s'agit évidemment d'une politique de long terme à mener.

 

Dès lors, voici mes questions madame la ministre:

Quelles initiatives concrètes avez-vous prises - ou allez encore prendre - pour répondre aux objectifs inscrits dans la proposition de résolution votée en juin 2022, à savoir faciliter le recrutement des pompiers volontaires?

 

Au niveau du statut du pompier volontaire, comptez-vous prendre des nouvelles dispositions réglementaires d'ici la fin de la législature pour le rendre plus attractif?

 

03.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Thiébaut, parmi les mesures visant à faciliter l'engagement de pompiers, je vous informe que le projet d'arrêté royal "Quick Win" relatif au certificat d'aptitude fédéral (CAF) et à la formation des pompiers a été approuvé par le Conseil des ministres ce 13 octobre. Il sera normalement publié encore cette année. Son entrée en vigueur est prévue le 1er janvier prochain.

 

En ce qui concerne le CAF, l'objectif est d'en fluidifier le processus d'obtention, notamment en supprimant certains freins et difficultés. Parmi ces mesures, nous pouvons citer la suppression du permis de conduire comme condition à l'inscription à une épreuve du CAF, ainsi que celle du délai de réinscription pour les candidats ayant échoué à une épreuve du CAF – ce délai décourageant nombre d'entre eux à devenir pompiers. Le fait qu'un candidat puisse directement se réinscrire lui permettra d'obtenir plus rapidement le certificat et, donc, de pouvoir postuler plus rapidement dans une zone de secours. Et puis, les modules 1 et 2 obtenus dans une école du feu ou zones de secours seront valables dans toutes les écoles du feu et zones de secours du pays. Aujourd'hui, la réussite d'un module donne seulement droit à une dispense dans une école du feu ou dans la zone de secours dans laquelle le candidat l'a réussi. Enfin, nous allons permettre aux candidats déjà diplômés pour la sixième secondaire d'être dispensés de l'épreuve cognitive pour le CAF "cadre de base".

 

Nous allons également réformer la formation des pompiers. Le nouvel arrêté royal vise à une approche cohérente et pédagogique sans sacrifier la qualité et la sécurité, alliées à un haut degré de flexibilité et de liberté de choix. L'employabilité rapide du personnel est aussi primordiale. Par exemple, les stagiaires pourront être affectés aux tâches pour lesquelles ils ont réussi leur module de formation. Par ailleurs, une réduction de la formation de base de 24 heures est également prévue. En outre, le nouveau principe de base de la formation est que tous les candidats commencent par un module "bien-être: généralités", qui fournit les connaissances fondamentales nécessaires pour devenir déployables opérationnellement. Le candidat pompier peut alors devenir stagiaire dans une zone de secours et donc être engagé pour certaines interventions, par exemple la sécurisation de la voie publique ou du secours technique. Toutefois, le maître de stage a toujours la possibilité, avant d’envoyer le stagiaire en intervention, de lui faire suivre une pratique supplémentaire et/ou une formation en interne complémentaire s’il l’estime nécessaire.

 

Mes services veillent bien entendu à ce que les pompiers aient suivi le module de protection respiratoire avant d’entamer la pratique de la lutte contre les incendies. Le stage de recrutement proprement dit se termine un an après l’obtention du brevet de sapeur-pompier, mais prévoit désormais la possibilité de raccourcir cette période jusqu’à un minimum de trois mois. Cela permettra à une personne qui aurait déjà les brevets nécessaires en début de stage d’être nommée plus tôt.

 

03.03  Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces précisions. Effectivement, une série de recommandations était inscrite dans notre résolution votée à l’unanimité au Parlement, que vous avez suivie. Il y a encore beaucoup de travail et celui-ci a lieu via des arrêtés royaux. La balle est dans votre camp par rapport à cette problématique de formation, qui est un problème clé pour le recrutement des nouveaux volontaires et pour l’attractivité de cette fonction.

 

Concernant le CAF, on a bien avancé. C’était aussi un point de tension, mais il reste du travail. D’ailleurs, vous avez reçu le préavis de grève de la CSC avec une série de revendications. Je vous invite à y être attentive, mais je ne doute pas que vous le serez.

 

S'agissant de la problématique de la formation, je reviendrai certainement dans cette commission pour vous demander de faire le point sur l’avancement des réformes concernant les formations de pompiers. Je pense que c’est très attendu par le secteur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nrs. 55038823C en 55038909C van de heren Ben Achour en De Vuyst vervallen.

 

04 Question de Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les brigades cyclistes de police" (55038945C)

04 Vraag van Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De fietsbrigades van de politie" (55038945C)

 

04.01  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, vous vous êtes engagée à travers le plan BeCyclist à aider les polices locales à développer l'utilisation des vélos, qui présentent de nombreux avantages tels que la rapidité d'intervention en police de proximité, la facilité d'accès à certains endroits, une meilleure visibilité en rue mais aussi une minimisation de l'impact environnemental.

 

Récemment, une modification du Code de la route pour créer des chaussées à voie centrale banalisée a été effectuée en ce sens.

 

Alors que, selon les prévisions, la moitié des zones de police de notre pays disposeront d'une brigade cycliste d'ici la fin de l'année, j'aimerais, madame la ministre, vous poser les questions suivantes.

 

Où en est actuellement l'implémentation des brigades cyclistes dans les zones de police et la police fédérale? Connaît-on le nombre de policiers travaillant à vélo et leur répartition? Qu'en est-il de l'évaluation des brigades déjà mises en place? Pouvez-vous m'apporter des clarifications sur l'organisation et l'évaluation des formations ainsi que sur la fourniture des équipements par la police fédérale? Pouvez-vous m'indiquer quelles sont vos ambitions pour les années à venir au niveau de la police intégrée?

 

04.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, monsieur Senesael, la police fédérale ne dispose pas de brigade cycliste. Aucun équipement n'est donc prévu. Quant aux polices locales, celles-ci relevant de leurs autorités propres, je ne dispose pas d'une vue précise de ce qui est implémenté. Je constate, néanmoins, que de nombreuses zones de police, certainement dans les villes et grandes villes, ont largement investi dans ce moyen de locomotion.

 

Actuellement, deux formations agréées "Team vélo" et "le service de police à bicyclette tout terrain – end user" sont dispensées dans le cadre de la formation pour les brigades cyclistes. Depuis 2004, la formation "Team vélo" est donnée par certaines écoles de police, dont PIVO dans le Brabant flamand, PLOT dans le Limbourg et PAULO en Flandre orientale. En 2014, d'autres écoles ont suivi. Au total, 654 membres du personnel ont déjà participé à la formation.

 

Pour harmoniser les formations pour les brigades cyclistes, un groupe de travail a été créé en 2019 au sein de la Commission Permanente de la Police Locale. Ce groupe de travail a rédigé un dossier d'agrément "le service de police à bicyclette tout terrain – end user". Cette formation continuée a été mise en place en 2022 et a été suivie par 95 membres du personnel.

 

Je soutiens en effet d'ores et déjà toute initiative visant à accroître la visibilité et la proximité des policiers sur le terrain et auprès des citoyens. Les brigades cyclistes en sont un bon exemple.

 

04.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses et pour votre soutien aux initiatives qui sont prises dans le développement de l'utilisation du vélo, principalement pour les polices de proximité. J'estime que c'est un plus pour le service qui peut être rendu aux citoyens, notamment au travers des formations organisées par les écoles dont vous avez fait mention.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Interpellatie van Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het afschaffen van de taalfaciliteiten in de Vlaamse stad Ronse" (55000456I)

05 Interpellation de Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La suppression des facilités linguistiques dans la ville flamande de Renaix" (55000456I)

 

05.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, in Ronse zijn er tot nader order nog altijd faciliteiten, die het stadsbestuur beperkt tot het minimum, namelijk de officiële documenten. Wie publicaties in het Frans wil ontvangen, kan die op aanvraag krijgen.

 

Uit de praktijk weten wij dat minder dan 2 % van de inwoners die aanvraag doet. In Ronse worden de faciliteiten volledig conform de omzendbrief-Peeters gehandhaafd, waarbij het recht op het ontvangen van documenten in het Frans zeer restrictief en strikt geïnterpreteerd wordt.

 

Eigenlijk wil Ronse van die faciliteiten af. Ondertussen zijn er echter Franstaligen die, onder de naam Ronse Bilingue, Renaix Tweetalig, van Ronse een volledig tweetalige stad willen maken. Zij vinden dat de taalfaciliteiten door het stadsbestuur niet worden ingevuld zoals het zou moeten. Zij vinden bijvoorbeeld dat opschriften, straatnaamborden, weekbladen van de stad en dergelijke meer onder de faciliteiten vallen. Zij zijn zelfs een burgerlijke rechtszaak tegen de stad gestart. Zij vragen de stad te veroordelen tot 13.000 euro boete per dag zolang die in hun ogen de taalwetten niet naleeft.

 

Nu, wij weten dat de stad Ronse terecht van de taalfaciliteiten af wil. Dat zou een overgangsperiode geweest zijn, maar die duurt nu wel bijzonder lang. In 2008 heeft de gemeenteraad van Ronse een motie goedgekeurd om een einde te maken aan de taalfaciliteiten. Een tiental jaren later werd die door het nieuwe stadsbestuur bevestigd in een nieuwe motie, die door het Vlaams Belang, de N-VA, Open Vld, Groen en uw partij werd goedgekeurd. Alleen Vooruit heeft zich toen onthouden.

 

Deze motie is bijzonder duidelijk. In artikel 1 van de motie staat dat de gemeenteraad van Ronse de federale regering vraagt om de taalfaciliteiten in Ronse af te schaffen, wat inhoudt dat artikel 129, § 2, van de Grondwet voor herziening vatbaar verklaard moet worden voor het einde van de huidige legislatuur. Artikel 8 van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 2 augustus 1963, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966, moet eveneens aangepast worden.

 

De burgemeester, ook van uw partijsignatuur, heeft intussen alle partijvoorzitters in zijn stad uitgenodigd om hierover te praten. Hij is daarbij één partijvoorzitter vergeten. Mijn partijvoorzitter kreeg namelijk geen uitnodiging. Dat is eigenlijk bijzonder cynisch, want wij zijn de enige partij die in dit Huis al een voorstel heeft ingediend om aan zijn bekommernissen tegemoet te komen, namelijk om een einde te maken aan de faciliteiten voor Franstaligen in Ronse.

 

Ik kan echter niet meer dan beklemtonen dat de regeling in essentie bedoeld was als overgangsmaatregel, om anderstaligen de gelegenheid te geven om zich te integreren in het Nederlandse taalgebied. Me dunkt dat een periode van meer dan vijftig jaar daartoe wel ruimschoots moet volstaan.

 

Mevrouw de minister, ik heb dan ook drie heel concrete vragen voor u. Heeft deze regering intussen al overleg gepleegd met het stadsbestuur van Ronse over de afschaffing van de taalfaciliteiten aldaar? Zo niet, waarom is dat niet gebeurd? Zo ja, welk resultaat heeft het overleg opgeleverd?

 

Ten tweede, werd er gevolg gegeven aan de duidelijke goedgekeurde motie uit 2017? Welk gevolg werd daaraan gegeven?

 

Ten slotte, zal de regering stappen ondernemen om de nodige grondwetsartikelen voor herziening vatbaar te verklaren? Er is momenteel een akkoord over vijf artikeltjes. Als de regering de zaak echter ten gronde wil aanpakken, dan zal zij het mogelijk moeten maken dat dit artikel voor herziening vatbaar wordt verklaard, zodat in een volgende legislatuur na meer dan vijftig jaar de taalfaciliteiten in Ronse eindelijk kunnen worden afgeschaft.

 

Ik ben dus heel benieuwd naar uw antwoord.

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, inzake de taalfaciliteiten vloeit uit artikel 129, § 2, van de Grondwet voort dat het mogelijk zou zijn om de taalfaciliteiten in grensgemeenten van taalgebieden te laten uitdoven, mits een wetgevend initiatief dat met een bijzondere meerderheid wordt goedgekeurd.

 

U weet allicht ook dat een dergelijk initiatief niet is opgenomen in het regeerakkoord en dat het tijdens de huidige legislatuur in principe dus ook geen onderdeel zal uitmaken van de voorbereidingen voor bijkomende institutionele hervormingen. Met een kleine parenthese kan ik meegeven dat het al bijzonder uitdagend is om te realiseren wat in het regeerakkoord staat en dus zeker wat niet in het regeerakkoord staat.

 

Inzake de situatie in de stad Ronse en meer specifiek de eis van het comité Ronse Bilingue, Renaix Tweetalig, onderschrijf ik uiteraard in geen geval dat een volledig tweetalig bestuur zou worden ingesteld. Dat is niet en nooit de bedoeling geweest bij de invoering van de faciliteiten. Tegen dergelijke demarches zal ik mij steeds verzetten en dat geldt zeker ook voor mijn partij.

 

Zolang de relevante bijzondere wetten niet worden aangepast, moeten de regels in verband met het taalgebruik in bestuurszaken worden nageleefd. Dat betekent dat taalfaciliteiten moeten worden aangeboden, maar uiteraard ook dat niet zomaar de tweetaligheid kan worden ingevoerd, zoals ik net aangaf.

 

Ik ben niet de schoonmoeder van de lokale besturen en ik ben dus niet verantwoordelijk voor wat ze doen, wie ze uitnodigen en welke titel en agenda bij die uitnodigingen hoort. Ik heb wel begrepen dat de uitnodiging van burgemeester Michaux aan de partijvoorzitters algemeen gericht was op het promoten van de stad en het bespreken van de uitdagingen waarmee Ronse te maken krijgt. Naast het garanderen van de taalwetgeving zijn er in Ronse immers nog andere uitdagingen.

 

De uitnodiging was dus niet louter gericht op een bespreking van de geldende faciliteiten. Ik geloof in het principe van de subsidiariteit. Als ik goed geïnformeerd bent, doet u dat ook. De burgemeesters zijn dus natuurlijk vrij om uitnodigingen te versturen en besprekingen te voeren.

 

05.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, mijn vraag ging absoluut niet over de uitnodigingen. Ik heb die wel vermeld in mijn toelichting, maar een burgemeester nodigt uiteraard uit wie hij wil. Mijn vraag ging over de motie die in de gemeenteraad goedgekeurd werd en aan de federale regering gericht is, waar u toch deel van uitmaakt.

 

Mijn logische vraag is dus of u op die motie bent ingegaan en of u daarover in gesprek bent geweest met de stad. Ik had er op voorhand veel om verwed dat u ging zeggen dat dit niet in het regeerakkoord staat. In de commissie voor Grondwet krijg ik dat namelijk als standaardantwoord op elke institutionele vraag, alsof er geen zaken beslist en goedgekeurd worden die niet in het regeerakkoord staan. Zoals u zelf aangeeft: zelfs als het er wel in staat, raakt het ook niet gerealiseerd. Dat stel ik met u vast.

 

05.04 Minister Annelies Verlinden: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat het al uitdagend genoeg is om te realiseren wat er in het regeerakkoord staat en dat het nog moeilijker is om te realiseren wat er niet in staat.

 

05.05  Barbara Pas (VB): Ik kan alleen maar met u vaststellen dat het heel uitdagend is om de communautaire passage uit het regeerakkoord te realiseren. U hebt daar nog zeven maanden tijd voor. Ik ben echter niet echt optimistisch dat de Franstaligen een gemakkelijkere houding zullen aannemen naarmate de verkiezingen dichterbij komen. Zelfs een eenvoudige betaalde feestdag voor de deelstaten raakt nog niet eens gerealiseerd.

 

In verband met Ronse vind ik het bijzonder jammer dat u zich niet engageert om dat grondwetsartikel voor herziening vatbaar te verklaren. Het kan best zijn dat het nu niet in het regeerakkoord staat, maar als het nu niet voor herziening vatbaar verklaard wordt, zal ook een volgende regering dat niet kunnen realiseren. Dat betekent heel wat voor een stad als Ronse. Er zijn veel nadelen. Als ze bijvoorbeeld zouden willen fuseren, al is het maar om financiële redenen, dan is dat quasi onmogelijk door die faciliteiten. Verder moet het stadspersoneel een taalexamen Frans afleggen, waardoor de stad een veel minder aantrekkelijke werkgever is. Die gevolgen voor de stad gaan veel verder dan velen beseffen.

 

Ik vind het bijzonder jammer dat men dat engagement niet aangaat. Daarom dien ik een motie van aanbeveling in en ik reken binnen twee weken in de plenaire vergadering op hetzelfde stemgedrag dat de partijen in de gemeenteraad van Ronse hebben vertoond. Ik vraag in mijn motie van aanbeveling om dringend in overleg te gaan met het stadsbestuur van Ronse over de problematiek van de taalfaciliteiten en om onverwijld gevolg te geven aan de motie die door de gemeenteraad werd aangenomen, namelijk door dat grondwetsartikel voor herziening vatbaar te verklaren.

 

Als het niet in het regeerakkoord staat, dan is er een motie van aanbeveling van het Parlement om u te steunen om daartoe een initiatief te nemen. Het is dan aan de partijen die beweren dit te steunen om de daad bij het woord te voegen in hun stemgedrag in de plenaire vergadering.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en de heer Pieter De Spiegeleer en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Barbara Pas

en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,

- overwegende dat de Vlaamse stad Ronse sedert 1963 taalfaciliteiten voor Franstaligen kent;

- gelet op het feit dat taalfaciliteiten bedoeld waren als overgangsmaatregel om de anderstaligen de gelegenheid te geven zich te integreren in het Nederlandse taalgebied;

- overwegende dat 60 jaar meer dan tijd genoeg is om zich te integreren en dat wie na 60 jaar nog niet geïntegreerd is, getuigt van onwil om zulks te doen;

- gelet op de motie van de gemeenteraad van de stad Ronse uit 2008 om een einde te maken aan de taalfaciliteiten in Ronse;

- overwegende dat deze motie werd herhaald en door zowat alle partijen tijdens de gemeenteraad van 18 december 2017 werd goedgekeurd;

- gelet op de inhoud van deze motie en meer bepaald artikel 1, dat luidt: “Artikel 1. Dat de gemeenteraad van Ronse aan de eerste minister van de federale regering vraagt om de taalfaciliteiten in Ronse af te schaffen, wat inhoudt dat artikel 129, § 2, van de Grondwet voor herziening vatbaar moet worden verklaard voor het einde van de huidige legislatuur van de federale regering, en artikel 8 van de bestuurstaalwet van 2 augustus 1963, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966, aan te passen”;

vraagt de regering

- dringend overleg te plegen met het stadsbestuur van Ronse omtrent de problematiek van de taalfaciliteiten;

- onverwijld gevolg te geven aan de motie, door de gemeenteraad van de stad Ronse goedgekeurd op 18 december 2017, en de nodige artikelen van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, teneinde de taalfaciliteiten in Ronse te kunnen afschaffen.

 

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et M. Pieter De Spiegeleer et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Barbara Pas

et la réponse de la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique,

- considérant que la ville flamande de Renaix est dotée depuis 1963 de facilités linguistiques pour les francophones;

- eu égard au fait que le régime des facilités linguistiques devait constituer une mesure transitoire afin de donner l'opportunité aux non-néerlandophones de s'intégrer dans la région de langue néerlandaise;

- considérant qu'une période de 60 ans suffit largement pour s'intégrer et que quiconque n'est toujours pas intégré après 60 ans fait preuve de mauvaise volonté à cet égard;

eu égard à la motion adoptée en 2008 par le conseil communal de la ville de Renaix, visant à mettre fin aux facilités linguistiques à Renaix;

- considérant que cette motion a été réitérée et adoptée par presque tous les partis lors du conseil communal du 18 décembre 2017;

- considérant la teneur de cette motion, en particulier son article 1er, libellé comme suit: "Article 1er. Que le conseil communal de Renaix demandera au Premier ministre du gouvernement fédéral: De supprimer les facilités linguistiques à Renaix, ce qui signifie que l’article 129, § 2, de la Constitution doit être déclaré ouvert à révision avant la fin de la législature actuelle du gouvernement fédéral, et d’adapter l’article 8 de la loi du 2 août 1963 sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnée par l’arrêté royal du 18 juillet 1966";

demande au gouvernement

- de se concerter d'urgence avec les autorités communales de Renaix concernant la question des facilités linguistiques;

- de donner suite, sans délai, à la motion adoptée par le conseil communal de la ville de Renaix le 18 décembre 2017, et de déclarer ouverts à révision les articles en question de la Constitution, afin de pouvoir supprimer les facilités linguistiques à Renaix."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Servais Verherstraeten.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Servais Verherstraeten.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

Samengevoegde vragen nr. 55039011C en nr. 55039115C van de heer Aouasti en vraag nr. 55039034C van mevrouw Chanson vervallen.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De kritiek van een lid op de werking van de Directie van de speciale eenheden (DSU)" (55039175C)

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De manschappen en de middelen van de DSU" (55039652C)

06 Questions jointes de

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La critique formulée par un membre sur le fonctionnement de la Direction des unités spéciales (DSU)" (55039175C)

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les effectifs et les ressources de la DSU" (55039652C)

 

06.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik heb een zeer grote bewondering voor onze politiediensten en in het bijzonder voor de directie van de speciale eenheden (DSU), die al meermaals hun nut hebben bewezen, zeker in de strijd tegen terrorisme.

 

Ik was dan ook zeer verontrust toen ik het interview met een lid van de DSU in De Standaard las, waarin hij de vergelijking maakt tussen de werkwijze in ons land en in Nederland. Ik citeer: "Als er een oproep binnenkomt in het meldcentrum, kan de operator aanvinken binnen welke straal hij leden van de speciale eenheden oproept. Zo kan gegarandeerd worden dat er een snelle respons is. De leden van de Nederlandse DSI hebben elk een eigen dienstvoertuig met een baken en een ingebouwde kluis waar ze hun materiaal kunnen stockeren. Alles is dus snel en efficiënt waardoor ze onmiddellijk ter plaatse kunnen gaan."

 

De Belgische werkwijze bestaat erin dat leden van de DSU centraal worden verzameld in Brussel en aangestuurd worden voor een interventie. Wanneer een DSU-lid dus toevallig zou wonen of verblijven in de buurt van de locatie van de interventie, moet hij of zij toch eerst naar Brussel. De tijd die daarbij verloren gaat, kan cruciaal zijn, zo klinkt het uit de getuigenis. U hebt dit interview ongetwijfeld ook gelezen, dus ik heb enkele vragen voor u.

 

Kunt u dit al dan niet bevestigen? Hoeveel leden van de DSU zijn permanent stand-by? Is dat aantal voldoende?

 

Acht u het zinvol om de DSU-leden, naar analogie van de Nederlandse situatie, te voorzien van een eigen dienstvoertuig waarin ze veilig hun wapens en uitrusting kunnen bewaren, zodat ze vanop elke plaats snel naar een interventie kunnen rijden?

 

Het lid beweert dat de budgetten voor de DSU zijn teruggeschroefd. Klopt dat?

 

Er zouden ook klachten zijn over verouderd materiaal en te weinig investeringen. Hoe frequent worden de uitrusting, de bewapening en het wagenpark vernieuwd? Volstaat dat volgens u?

 

06.02  Koen Metsu (N-VA): Mijn vraag gaat in dezelfde richting als die van collega Depoortere. Ik baseer me op hetzelfde artikel en op contacten met medewerkers van de DSU, aan wie wij terecht hulde brengen. Ik denk dat mevrouw de minister deelt in die lofbetuigingen. In ieder antwoord prijst u onze politie, de verschillende diensten en speciale eenheden.

 

Onlangs hadden we een woordenwisseling in deze commissie en ik wil me verontschuldigen voor mijn woordkeuze. Ik blijf wel in zeker mate bij mijn standpunt. We hebben toen de excellenties kunnen bevragen over de gebeurtenissen in Brussel.

 

We zien dat het menselijk kapitaal in Nederland en België hetzelfde is. Het gaat om mensen die ongeveer dezelfde opleiding genoten, die dezelfde doelstellingen nastreven, die dagelijks enige angst voelen voor lijf en leden en die zich inzetten voor uw en onze veiligheid. Maar we zien dat ze het met andere middelen moeten doen en wij stellen ons daar vragen bij.

 

Is ons land voldoende voorbereid op scenario’s zoals de dodelijke schietpartij in Rotterdam, maar ook de aanslag in Brussel?

 

Waren er voldoende manschappen en middelen beschikbaar en aanwezig bij de DSU vlak na de aanslag in Brussel op 16 oktober jongstleden?

 

Beschikken de leden van de DSU over een eigen dienstwagen en eigen materiaal? Ik veronderstel van wel. Indien niet, waarom niet? Bent u bereid voldoende budgetten vrij te maken voor eventuele verbeteringen, voor manschappen, materiaal en de modernisering van het materiaal? Zo ja, welke budgetten?

 

Is er sprake van besparingen bij de operationele medische dienst van de politie of meent u dat een versterking of uitbesteding aan de orde is? De TAMELU-functie van volksgezondheid kan enkel als liaison optreden voor de reguliere medische zorg en stelt zelf geen medische handelingen. Zoals u weet, zijn de reguliere medische diensten van discipline 2 reeds overbelast en zou het potentieel afschaffen van de operationele medische dienst van de politie een nog grotere belasting betekenen voor de reguliere zorg. Met TAMELU bedoel ik de tactical medical liaison unit in discipline 2.

 

Ik zou nog een vijfde vraag aan mijn vier ingediende vragen willen toevoegen. U dient hierop natuurlijk geen antwoord te geven. We bevinden ons in een periode met een verhoogd dreigingsniveau waarin we alerter moeten zijn. Ik begrijp dat de manschappen van de speciale eenheden al gevraagd hebben om in burger ook bewapend te mogen rondlopen. Is u die vraag ooit gesteld? Hoe zou u met die vraag omgaan?

 

06.03 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, de speciale eenheden van de federale politie staan garant voor een professionele interventie bij hoogdrempelige en bijzondere incidenten. Het Belgische model van de geïntegreerde politie op twee niveaus zorgt ervoor dat lokale ploegen met bijzondere bijstandsteams snel en met een goede kennis van het terrein kunnen reageren, zoals onder meer in Antwerpen gebeurt. Daarnaast kunnen dan de gespecialiseerde eenheden van de federale politie zo snel mogelijk versterking bieden om de gevaarlijkste taken over te nemen, rekening houdend met de noodzakelijke interventie- en aanrijtijden.

 

Het werkingskader toont aan dat kwaliteitsvolle interventies door de DSU veel meer aspecten inhouden dan alleen maar te kunnen beschikken over eigen dienstvoertuigen voor interventieleden. We moeten ons ook realiseren dat het om hoogdrempelige incidenten gaat en niet zomaar om een wagen. Iedereen die al eens een bezoek heeft gebracht aan het wagenpark van de DSU, weet dat het om zeer specifiek uitgeruste voertuigen gaat, die er misschien op het eerste gezicht als normale wagens uitzien, maar helemaal anders zijn ingericht.

 

Bovendien is het altijd zeer moeilijk om vergelijkingen met het buitenland te maken, ook al proberen we lessen te trekken uit good practices in de ons omringende landen. De politionele context is evenwel in alle landen anders, ook de aansturing is anders. Een copy-paste of lift & shift naar België is dus zeer moeilijk.

 

Met betrekking tot het aantal leden in stand-by bij de DSU stel ik vast, op basis van de informatie waarover ik beschik, dat de DSU voldoende personeel heeft dat contacteerbaar en terugroepbaar is bij bepaalde incidenten. Dat was zeker ook het geval in de periode rond de aanslag van 16 oktober 2023. Uiteraard wordt dat aangepast in het geval van een specifieke dreiging. De permanentiedienst van de DSU beschikt dan over voldoende dienstvoertuigen om bij hoogdringendheid zo spoedig mogelijk de eenheid te kunnen vervoegen.

 

Overigens heb ik de afgelopen dagen al verschillende keren gezegd dat we bijzonder veel waardering moeten hebben voor de mensen op het terrein, onze politiediensten, en zeker ook voor de DSU, die nu met niveau 3 permanent, dag na dag, een verhoogde waakzaamheid waarnemen. Die verhoogde waakzaamheid vraagt een enorm grote alertheid en dus een grote inspanning. Laten we hopen dat we kunnen uitkijken naar een periode waarin we opnieuw evolueren naar niveau 2, want niveau 3 vraagt van alle politiediensten en uiteraard ook van de andere veiligheidsdiensten een grote inspanning. Onze waardering daarvoor, die we herhaaldelijk moeten uitdrukken, is bijzonder gepast.

 

De DSU beschikt niet over een specifiek budget binnen de algemene budgettaire structuur van de federale gerechtelijke politie. De interdepartementale provisies die in het verleden al zijn toegekend, ook naar aanleiding van de aanslagen van 2016, hebben het evenwel mogelijk gemaakt om belangrijke investeringen te verrichten ten behoeve van de werking van de DSU.

 

Het is ook een feit dat de middelen en het materiaal door de speciale eenheden zeer intensief worden gebruikt en dat het ook gaat om bijzondere middelen. Veel mensen kunnen dat ook vaststellen op de nationale feestdag in het politiedorp, waar dat wordt tentoongesteld. Dat blijft dus grote investeringen vragen.

 

Mijnheer Metsu, de medische operationele ondersteuning vormt een sectie van de medische dienst van de federale politie. De opdrachten worden momenteel geanalyseerd, zoals tal van andere opdrachten bij de federale politie, die passen in de grotere rationalisatieoefeningen waarover we het eerder in deze commissie al hadden. Het doel van die analyse is om de medische ondersteuning aan operationele eenheden van de politiediensten zo doeltreffend en efficiënt mogelijk te organiseren, om dan bij een medisch voorval adequaat te kunnen reageren.

 

Tot slot kan ik melden dat ik in de afgelopen maanden al drie keer een plaatsbezoek heb gebracht aan de speciale eenheden, onder meer naar aanleiding van de verjaardag van die speciale eenheden vorig jaar, en dat we bij elk van die gelegenheden, ook met de beslissingen die we nemen, aangeven dat de werking van de DSU, de operaties, maar ook de mensen die daar werken en hun functioneren, ons na aan het hart liggen.

 

Ik geef een concreet voorbeeld. In het infrastructuurdossier met betrekking tot de duurzame renovatie van het gebouw van de DSU in het politiekwartier in Brussel, hebben we vorig jaar, samen met de staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen, de werken aangevat, wat hoogstnoodzakelijk was. U weet dat dit vaak langdurige procedures zijn vanwege de overheidsopdrachten, maar ook door alle interne procedures die we moeten doorlopen.

 

Ik denk dat dit ook een blijk van waardering is. Die mensen werken lange dagen en moeten soms ook ’s nachts stand-by zijn. Het is dan logisch dat ze daarbij over een afdoende infrastructuur kunnen beschikken. Het zal in die zin ook een belangrijke bijdrage leveren aan het welzijn en de arbeidsomstandigheden van alle leden van de speciale eenheden. Laat ons hopen dat de werken zonder al te veel vertraging kunnen worden uitgevoerd en we voor hen snel een verbetering van de werkomstandigheden kunnen waarmaken.

 

06.04  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, dat mij een beetje op mijn honger laat zitten, zeker als het gaat over mijn concrete vragen. Ik begrijp dat we ons land en Nederland niet kunnen vergelijken op het vlak van de politie, maar ik vraag u hoeveel leden van de DSU permanent stand-by staan. U zegt alleen dat het voldoende is. Ik weet niet hoeveel dat er dan zijn.

 

Over het dienstvoertuig zegt u dat het een ingewikkelde zaak is, dat het niet zoals een normaal voertuig is. Dat begrijp ik, maar dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was of we ze ook in ons land kunnen invoeren.

 

Ik vraag of er budgetten zijn teruggeschroefd of opgeschroefd. Daarover bent u ook niet concreet. U verwijst naar de interdepartementale investeringen. Het zijn geen aparte budgetten. Ook hier blijf ik op mijn honger zitten.

 

U zegt in het algemeen dat grote investeringen nodig blijven in de toekomst, maar mij blijft het een raadsel over welke bedragen het juist gaat.

 

Waardering voor de DSU betekent ook dat men luistert naar de mensen op het terrein, naar de mensen van de DSU zelf. Dat doen wij allemaal, maar daar moeten ook concrete beleidsmaatregelen tegenover staan. Vandaar mijn vraag of er extra budgetten worden vrijgemaakt en ingepland om het verouderde materiaal te vervangen en om in extra personeel te voorzien als dat nodig is. Ik blijf wat op mijn honger zitten met uw antwoord en ben van plan mijn concrete vragen over het cijfermateriaal schriftelijk in te dienen.

 

06.05  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik blijf eveneens op mijn honger zitten. Iedereen weet dat de rol van de DSU de komende maanden en jaren enkel maar groter zal worden. Dat staat in de sterren geschreven. Dat weten wij allemaal. De DSU heeft momenteel geen apart budget. De middelen voor de DSU staan inderdaad in de interdepartementale provisies ingeschreven. Ook al zit u niet in de kern, u zou toch uw collega's moeten overtuigen dat de DSU een apart budget nodig heeft. U zegt dat de werking van de DSU u na aan het hart ligt, dat u de dienst al drie keer hebt bezocht en dat hij een nieuw gebouw krijgt. Dat nieuw gebouw is goed, want het zorgt voor extra werkcomfort voor het menselijk kapitaal dat vandaag al ontzettend hard zijn best doet, maar het verandert natuurlijk niets aan het wagenpark, aan de bewapening, aan de extra investeringen in het veld voor de DSU. Ik blijf dus op mijn honger zitten wat dat betreft.

 

Ik had nog een bijkomende vraag gesteld, maar ik begrijp dat daarop geen antwoord is voorbereid, want ik had ze ook niet ingediend. Ik zou onder niveau 3 toch overwegen om de mensen van de DSU in burger ook te bewapenen. Dat is een idee dat ik wil opperen, maar u bent aan zet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanval op drie veiligheidsagenten MIVB in metrostation De Brouckère" (55039176C)

07 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'agression de trois agents de sécurité STIB à la station de métro De Brouckère" (55039176C)

 

07.01  Ortwin Depoortere (VB): Via de media verneem ik dat, zondag 1 oktober 2023, drie veiligheidsagenten van de Brusselse openbaarvervoersmaatschappij MIVB zijn aangevallen in het metrostation De Brouckère. De aanvaller zou “iets" op de drie agenten gegooid hebben, of het om ammoniak gaat zoals sommige media melden, kon de woordvoerder van de MIVB niet bevestigen. De slachtoffers zijn naar het ziekenhuis overgebracht voor onderzoek. De dader kon ter plaatse gelukkig door de politie worden opgepakt.

 

Kan u een actuele stand van zaken geven van de informatie die u over dit incident kon bekomen van de politiediensten? Wat is de gezondheidstoestand van de veiligheidsagenten, raakten zij arbeidsongeschikt?

Hebt u informatie over het profiel van de dader (leeftijd, geslacht, nationaliteit, afkomst)?

Had de dader gerechtelijke antecedenten?

Wat is er gebeurd met de dader die 'opgepakt' werd? Is hij aangehouden, ter beschikking gesteld van Parket of onderzoeksrechter?

Welke strafrechtelijke feiten worden de dader ten laste gelegd?

Uit het Toezichtsonderzoek  van het Comité P van 2022, naar de wijze waarop de veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappijen, meer bepaald de veiligheidsdienst van de NMBS (Securail) en de veiligheidsdienst van de MIVB, de hen toegekende bevoegdheden uitoefenen bleek dat de meerderheid van de agenten voorstander is van een wapenstok ter vervanging van of in aanvulling op de pepperspray die zij slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen gebruiken. Wat is uw standpunt tegenover het gebruik van zo'n wapenstok om de agenten toe te laten zich beter te beschermen?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, ik moet mij in mijn antwoord beperken tot de vragen waarover ik iets kan zeggen en waarvoor ik bevoegd ben. Vragen twee tot en met vijf behoren eerder tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. Uw eerste vraag sluit daarenboven aan op de beleidsdomeinen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Wat uw laatste vraag betreft, kan ik u meedelen dat de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid in hoofdzaak een preventieve en ontradende rol heeft in heel het veiligheidslandschap in ons land. Het gebruik van wapens, zoals de wapenstok, en de mogelijkheid om geweld en dwang te gebruiken, blijven in principe voorbehouden aan de agenten van het openbaar gezag. Daarop werd in een uitzondering voorzien voor het gebruik van pepperspray door de veiligheidsagenten van de openbaarvervoermaatschappijen, rekening houdend met hun specifieke bevoegdheden en taken. Ter voorbereiding van de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid is er een evaluatie gebeurd met betrekking tot het gebruik van wapens door bewakingsagenten en veiligheidsagenten. Zo werden de regels inzake wapendracht geëvalueerd in het licht van de bestaande veiligheidscontext voor bewakingsagenten en veiligheidsagenten in het kader van de uitoefening van hun bewakingsactiviteiten. Daarbij heeft de wetgever beslist om niet af te wijken van het bestaande principieel verbod van wapendracht.

 

Ik ben mij ervan bewust dat er zich specifieke uitdagingen op veiligheidsgebied voordoen, maar het louter toekennen van bijkomende politionele bevoegdheden en middelen aan de private sector binnen de veiligheidsketen vormt, mijns inziens, geen alleenstaand en wenselijk antwoord om de veiligheidsuitdagingen het hoofd te bieden. Daar komen ook nog heel wat andere complexe vraagstukken bij kijken. Ik kan dus nooit een deel afzonderen. Dergelijke uitdagingen vragen immers om een geïntegreerde veiligheidsoplossing waarbij de verschillende publieke en private partners moeten samenwerken, waarbij onze diensten zich dagelijks inzetten en op geregelde tijdstippen overleg plegen met de sector binnen de Adviesraad inzake Private Veiligheid, waaraan ik zelf ook al heb deelgenomen.

 

07.03  Ortwin Depoortere (VB): Ik zal de vragen twee tot en met vijf opnieuw indienen voor de minister van Justitie.

 

Ik begrijp wel dat het geen eenvoudige oefening is om de wet te wijzigen en om de private bewaking toe te laten om andere middelen te gebruiken dan pepperspray. Anderzijds is er een veiligheidsprobleem. Dat kan men niet ontkennen, zeker op het openbaar vervoer.

 

Als men tot de vaststelling komt dat de veiligheid niet meer gegarandeerd kan worden voor het personeel, maar ook niet voor de bewakingsagenten in kwestie, zoals trouwens blijkt uit het rapport van het Comité P, moet men er toch eens over nadenken of men die mensen geen betere uitrusting moet geven.  Zo niet, kunt u niet anders dan de federale politie inzetten om hun veiligheid te garanderen. Dit heeft ook consequenties op het terrein.

 

Het is het ene of het andere. Men kan de situatie zoals die nu is moeilijk blauwblauw laten. Dat is mijn eerste, voorzichtige inschatting van het veiligheidsprobleem op het openbare net, zeker in Brussel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le pouvoir de sanction pour les nouvelles infractions délégué aux communes par le parquet bruxellois" (55039192C)

08 Vraag van François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het voornemen van het Brusselse parket om een sanctiebevoegdheid te delegeren aan de gemeenten" (55039192C)

 

08.01  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, en avril 2023, le porte-parole du parquet général avait lancé un appel indiquant qu’il manquait plus de 20 magistrats pour garantir le traitement de l’ensemble des infractions. Un courriel avait également été envoyé aux différents chefs de corps de la Région bruxelloise en vue d’adopter des "mesures de crise" par manque de personnel.

 

Pour rappel, le parquet de Bruxelles a vu ses effectifs passer de 119 magistrats à 95 courant 2023, tout en souffrant de nombreux arrêts maladie prolongés. En parallèle, le nombre de dossiers pénaux classés sans suite a grimpé de 157% en 5 ans.

 

Le ministre de la Justice avait alors indiqué être au courant de la situation et avoir demandé une révision du plan de vacances de postes afin de permettre au parquet de Bruxelles d’engager les magistrats nécessaires. Force est toutefois de constater que si la mesure a été mise en place, elle est loin d’être suffisante.

 

En raison du manque de magistrats, nous apprenons samedi dernier que le parquet bruxellois veut laisser aux communes le soin de sanctionner les vols à l'étalage sans limite de montant, ainsi que les coups et blessures sans arrêt de travail.

 

Je rappelle également que les fonctionnaires sanctionnateurs communaux, habilités à sanctionner des incivilités courantes, ne sont pas formés et ne disposent pas de l’autorité légale pour faire face à certains délinquants. Même s’ils acceptent cette nouvelle mission, ils pourront tout au plus infliger à des truands une amende administrative de 350 euros, montant dérisoire au regard de la gravité des faits qu’ils devront apprécier.

 

Comment justifier ce nouveau transfert de charge pour les communes bruxelloises? La situation est-elle comparable dans les autres communes du pays?

 

Comment les agents sanctionnateurs vont-ils être formés pour lutter contre cette forme de délinquances?

 

Compte tenu de cette nouvelle mission pour les communes bruxelloises, une enveloppe budgétaire supplémentaire est-elle prévue?

 

08.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, à Bruxelles, depuis 2020, il existe un protocole d'accord harmonisé commun qui s'applique aux dix-neuf communes bruxelloises ainsi qu'un règlement de police commun qui énumère les infractions pouvant faire l'objet d'une sanction administrative en vertu de la loi SAC.

 

Des discussions sont en cours en vue d'adapter cet accord de protocole et cette adaptation se fait en concertation avec toutes les parties prenantes. Aucune décision concrète et définitive sur les adaptations n'a été prise pour l'instant.

 

Les infractions spécifiques de coups et blessures et de vol à l'étalage qui sont couvertes par la presse sont des infractions mixtes qui peuvent être sanctionnées par une amende SAC et pour lesquelles, par conséquent, un règlement peut être élaboré dans le cadre du protocole d'accord.

 

Il y a également d'autres communes où de telles infractions ont été inclues dans le protocole d'accord. Je me réfère par exemple à la ville de Namur où un protocole d'accord a déjà été conclu avec le parquet le 15 octobre 2015, qui stipule qu'entre autres, les infractions à l'article 398 du Code pénal (coups et blessures) et aux articles 461 et 463 du Code pénal (vol simple) sont également éligibles à la sanction SAC.

 

Les fonctionnaires sanctionnateurs doivent suivre une formation avant leur engagement. Il n'est pas nécessaire que les fonctionnaires sanctionnateurs suivent à nouveau une formation chaque fois que le protocole d'accord ou le règlement communal contenant toutes les infractions sanctionnables sont modifiés et que des infractions sont ajoutées ou supprimées.

 

Une enveloppe budgétaire supplémentaire n'a pas été prévue.

 

Enfin, je vous renvoie vers ma collègue la ministre Caroline Gennez, qui est responsable du dossier de médiation dans le cadre de la législation SAC, pour un financement éventuel via les médiateurs.

 

08.03  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je note qu'il n'y a pas encore d'accord définitif. Dans un sens, tant mieux, mais je suis quand même inquiet face à certains aspects de votre réponse. Je crois que cette législature aura vu une délégation vers les communes d'un certain nombre de responsabilités, qu'il s'agisse des polices locales ou de compétences ou de tâches qui devraient revenir à d'autres niveaux de pouvoir.

 

Je crains que, via le biais détourné des SAC, on se décharge un peu trop facilement sur les communes.

 

Nous suivrons ce dossier de près.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55039230C van mevrouw Chanson vervalt.

 

09 Question de Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le règlement européen sur les images d’abus sexuels d’enfants" (55039263C)

09 Vraag van Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De Europese verordening met betrekking tot beelden van seksueel misbruik van kinderen" (55039263C)

 

09.01  Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, depuis de nombreuses années, Child Focus s'inquiète et mène une course contre la montre pour lutter contre les images d'abus sexuels d'enfants en ligne. Chaque seconde, au moins deux images d'abus sexuels d'enfants sont partagées en ligne.

 

En 2022, la cellule Child Abuse a reçu 4 325 000 photos et un peu plus de 94 000 vidéos et 22 000 rapports des réseaux sociaux. Cette croissance du nombre d'images d'abus sexuels en ligne est d'autant plus inquiétante que les images sont de plus en plus explicites et les enfants de plus en plus jeunes.

 

En mai 2022, la Commission européenne déposait une proposition de règlement européen visant à prévenir et à combattre l'abus sexuel en ligne. Cette proposition doit maintenant être votée et invite fortement les Big Tech tels que META, TikTok, etc. à prendre leurs responsabilités quant aux images d'abus sexuels d'enfants qui circulent sur leurs plateformes.

 

Selon Child Focus, "l'année dernière,  le National Center for Missing & Exploited Children, organisation sœur de Child Focus, a transmis à Europol 1,5 million de signalements ayant un lien européen; 50 000 de ces signalements se rapportaient à la Belgique, dont 20 000 signalements ont fait l'objet d'une enquête par la police fédérale belge. Derrière chaque image se cache un enfant victime d'abus sexuel et grâce à ces signalements, les victimes peuvent être identifiées et protégées et les auteurs poursuivis". D'où la nécessité d'une politique coordonnée au niveau européen. 

 

Child Focus s'inquiète profondément du manque de soutien d'un certain nombre de pays au projet de règlement,  y compris celui du gouvernement belge.

 

Madame la ministre, il semble, selon mes informations, que la Belgique soit un peu timide pour soutenir le projet de règlement européen. Quelle est la position du gouvernement belge par rapport à ce projet? De quels moyens disposons-nous pour combattre la diffusion d'images d'abus sexuels d'enfants en ligne? Quels sont les ressources et moyens utilisés par la police fédérale pour lutter contre ce phénomène? Quel est le budget consacré à la lutte contre la diffusion d'images d'abus sexuels d'enfants en ligne? Qu'en est-il de la collaboration avec les pays étrangers?

 

09.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Matz, la Belgique a activement participé pendant toute l'année écoulée aux négociations au sein du Conseil au sujet de ce projet de règlement. En effet, le gouvernement soutient fortement l'objectif de prévenir et de lutter contre les abus sexuels d'enfants et veut aboutir le plus rapidement possible à l'adoption d'un texte en ce sens. Cependant, lorsqu'il a fallu prendre position sur les propositions de compromis de la présidence espagnole, nous n'avons pas trouvé d'accord au sein du gouvernement sur l'étendue des communications interpersonnelles couvertes et sur l'inclusion du chiffrement de bout en bout, et ce, malgré mon engagement personnel en ce sens.

 

Nous sommes toujours en train de travailler à la détermination de la position belge et je dois dire que nous ne sommes pas le seul pays dans cette situation. En outre, nous attendons des propositions de texte de la présidence espagnole.

 

Concernant les moyens dont la police fédérale dispose pour lutter contre ce phénomène, la cellule Child Abuse de la direction DJSOC dispose d'outils servant à l'analyse des images et au traitement des rapports. Ce service a un accès direct à la base de données d'Interpol sur les mineurs victimes d'abus sexuels. Il dispose également de capacités open source intelligence (OSINT) qui permettent d'analyser le contenu des sources ouvertes.

 

Outre ces capacités technologiques, il collabore avec Child Focus pour tout ce qui concerne le signalement et la prévention, ainsi qu'avec le projet "Stop it Now", dans les différentes Régions du pays. Ce projet consiste en un dispositif d'écoute et d'orientation spécialisé à destination de toute personne qui se questionne sur la notion de consentement, sur des comportements potentiellement inadéquats, ou encore qui présente des phantasmes sexuels déviants, à son entourage ainsi qu'aux professionnels.

 

Quant à la collaboration avec les pays étrangers, la cellule Child Abuse est le driver du projet européen European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT) de lutte contre les abus sexuels sur mineurs et la diffusion de leurs images. La lutte contre ce phénomène est l'une des priorités déterminées par le Comité permanent de coopération opérationnelle en matière de sécurité interne, tous les 4 ans, sur la base de la situation dans les États membres et de l'évaluation des risques préparée par Europol. Y participent activement 26 pays de l'Union européenne, l'Islande, la Norvège, le Royaume-Uni et la Suisse. En outre, ce projet bénéficie du soutien d'Europol, d'Interpol, d'Eurojust et du CEPOL. Des représentants de la Commission européenne et du Conseil assistent également aux réunions.

 

Quant au projet EMPACT, il se concentre sur l'analyse des informations criminelles, les enquêtes policières et les réponses de la justice pénale à ces faits, les actions contre les cibles de grande valeur, la formation, l'innovation, le renforcement des capacités, la prévision et la coopération opérationnelle avec des partenaires non européens. Il existe actuellement des projets en cours en Asie du Sud-Est, en Amérique latine et dans les pays des Balkans occidentaux ainsi qu'une coopération bilatérale avec les pays voisins.

 

09.03  Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je n'ai pas bien compris où était le désaccord au sein du gouvernement. Vous avez évoqué deux aspects. Puis-je vous demander de m'apporter des précisions? Il ne s'agit pas de vous mettre en difficulté. Je n'ai simplement pas compris. J'ai compris que vous l'aviez défendu au niveau européen mais que vous n'aviez pas été suivie sur deux aspects au sein du gouvernement. Pourriez-vous me dire de quoi il s'agit techniquement?

 

09.04  Annelies Verlinden, ministre: Il s'agit surtout de end-to-end encryption, c'est-à-dire l'étendue des communications interpersonnelles couvertes et l'inclusion du chiffrement de bout en bout. Cela concerne le end-to-end encryption et les contrôles opérés sur les communications sur les réseaux sociaux.

 

09.05  Vanessa Matz (Les Engagés): Il se peut dès lors que certains partis, au niveau du gouvernement, considèrent que "cela relève de la protection de la vie privée" en ce qui concerne les communications. Je suppose que l'opposition vient probablement de là, ce qui nous semble quand même relativement compliqué à défendre car ce sont des images d'abus sexuels et des enfants victimes. Child Focus s'inquiète de cette réserve au niveau du gouvernement belge quant à l'entrée dans le projet. Je sais que d'autres États sont probablement aussi en discordance par rapport à cela mais il serait extrêmement dommageable que notre pays ne montre pas l'exemple en ayant tous les outils à sa disposition pour combattre ce fléau et ces images d'abus sexuels.

 

Nous menons parallèlement des travaux dans une commission d’enquête. Si nous ne pouvons pas, au niveau étatique et européen, nous mettre d’accord sur le fait de pouvoir relever ces images, ce serait vraiment très dommageable. Je ne sais pas s’il y a des échéances mais j’espère que le gouvernement trouvera un accord assez rapidement, peut-être sous la présidence belge, sur ce dossier qui est fondamental.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le Mémorandum 2024-2028 de la CPPL" (55039363C)

10 Vraag van Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het Memorandum 2024-2028 van de VCLP" (55039363C)

 

10.01  Daniel Senesael (PS): madame la ministre, à l'approche des élections, la Commission Permanente de la Police Locale (CPPL) vous a remis son mémorandum 2024-2028, comprenant les recommandations des chefs de corps de zones de police et dont l'orientation principale concerne les ressources, tant en termes d'effectifs compétents que de moyens adéquats.

 

À ce titre, la police locale exprime sa préoccupation de suivre les évolutions sociétales, notamment en ce qui concerne les nouvelles technologies et outils digitaux correspondant aux besoins opérationnels de l'époque.

 

En juin dernier, je vous interrogeais déjà au sujet de la concrétisation du projet i-Police, pour lequel vous m'annonciez que des tests supplémentaires allaient être réalisés en fin d'année et que de nouveaux projets de numérisation débuteraient au dernier trimestre 2023.

 

Quelle est votre prise en compte du mémorandum dans les travaux en cours?

 

Quelles sont vos priorités et ambitions concernant la police locale d'ici la fin de la législature? Comment comptez-vous appuyer les zones vis-à-vis de ces demandes?

 

Pouvez-vous faire un état des lieux de la numérisation des fonctionnalités de la police locale, et en particulier du projet i-Police? Comment comptez-vous soutenir les zones locales dans ce projet?

 

10.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Senesael, il est évident que je prends en considération les travaux entrepris dans le cadre du mémorandum de la police locale 2024-2028, rédigé par la Commission Permanente de la Police Locale, et plus particulièrement les avis et recommandations des chefs de corps.

 

J'ai d'ailleurs repris dans ma déclaration de politique ce qu'il est encore possible et réaliste de faire aboutir pendant la législature actuelle. Je suis tout à fait consciente de l'importance de la numérisation de la police afin de suivre les évolutions sociétales, mais aussi afin de poursuivre l'amélioration continue des processus de police. Le programme i-Police devra nous permettre de réaliser beaucoup d'objectifs et de franchir un cap important. Mais il s'agit également d'un travail de grande envergure, non seulement sur le plan informatique, mais surtout organisationnel.

 

Afin de minimiser les risques, il a été opté pour l'achat de différents logiciels déjà utilisés dans le domaine policier dans plusieurs pays. Un des principaux logiciels futurs pour le travail de la police locale s'appelle NicheRMS. Il s'agit d'un logiciel d'origine canadienne qui était multilingue dès sa conception. Il remplacera plus d'une dizaine d'applications actuelles, par exemple la base de données unique, l'application permettant d'établir des procès-verbaux et la gestion des enquêtes.

 

Même si nous avons acheté des produits qui existent déjà et qui ont prouvé leurs mérites pour couvrir les processus policiers, les paramétrer pour la situation spécifique applicable à la police intégrée (GPI) n'est pas à sous-estimer. Afin d'arriver à une transformation numérique totale, nous devons impliquer tous les partenaires de la GPI, dont la police locale est l'une des principales parties prenantes. Il est également important d'apporter une approche structurelle. Cette structure a été mise en place en 2023 et est en pleine évolution depuis le début des travaux commencés en septembre 2023. Chaque processus est attribué à des fonctionnaires de police spécialisé. Pour chaque fonctionnalité de police, il convient de se pencher en détail sur les processus policiers et de formuler des propositions sur la manière dont la numérisation est susceptible de les améliorer.

 

Ces activités d'analyse se poursuivront encore tout au long de l'année 2024. La réalisation de la numérisation des fonctionnalités de base fait partie du contrat avec le fournisseur de la solution i-Police où la police n'a pas décrit des fonctionnalités techniques des applications, mais ce qu'elle attendait comme résultats dans l'amélioration des processus.

 

Le quick win sera bientôt implémenté au sein de la direction des relations internationales. Des priorités pour l'analyse et l'implémentation dans d'autres services (notamment quelles fonctionnalités) seront ensuite établies. Ces priorités sont définies en concertation avec des mandatés de la GPI dans le steering committee i-Police qui formule les priorités sur le planning fonctionnel au sein du CC GPI. Celles-ci me seront ensuite présentées.

 

Je vous assure que le programme i-Police avait, dès sa conception, comme clients principaux les deux piliers de la GPI ainsi que toutes les fonctionnalités de police. Un de ses objectifs principaux a toujours été d'éviter une prolifération néfaste d'applications et le manque de transparence de données stockées dans différentes bases de données.

 

i-Police doit servir à une meilleure intégration des données et à une collaboration plus intégrale entre la police fédérale et les zones de police.

 

10.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour la qualité de votre réponse qui détermine et détaille abondamment les différentes initiatives que vous avez prises et les réalisations qui en découlent.

 

Je me réjouis d'abord de la prise en considération de ce mémorandum du CPPL avec les avis et recommandations que vous faites vôtres. Je me réjouis également que, dans votre note de politique générale (ce dont nous reparlerons dans les prochains jours) tout cela ait été pris en considération.

 

Je salue aussi votre volonté de prendre en considération la problématique des achats de logiciels dont vous avez longuement détaillé les mérites, mérites prouvés par leur utilisation et une meilleure intégration des données que permet i-Police. Tout cela est de bon aloi et permet d'évoluer dans le bon sens. Je vous remercie pour votre implication et précieuse collaboration, madame la ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nr. 55039381C en nr. 55039382C van de heer Patrick Prévot worden omgezet in schriftelijke vragen. Vragen nr. 55039383C en nr. 55039384C van mevrouw De Jonge worden op haar verzoek uitgesteld.

 

11 Question de Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les bandes de motards" (55039400C)

11 Vraag van Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Motorbendes" (55039400C)

 

11.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, en juillet dernier, un règlement de compte sanglant entre bandes de motards rivales a causé la mort d'une personne et blessé grièvement une autre, à Péronne, dans notre belle région de Wallonie picarde. Ce fait divers n'est pas isolé et ces groupes de motards organisés causent bien des drames en Wallonie picarde comme dans le reste du pays.

 

Nous avons déjà eu l'occasion de discuter du sujet au sein de notre assemblée. Vous m'indiquiez, en juin de l'année passée, que la COL 6/2009 était en cours de révision vers une approche commune de la police judiciaire et administrative. Il ressort en effet de la réunion des bourgmestres et des chefs des zones de police WAPI, après l'incident de juillet, que l'amélioration de la communication entre services de police et autorités administratives est une priorité pour lutter contre ce phénomène inquiétant.

 

Madame la ministre, pouvez-vous me faire un état des lieux des directives appliquées pour surveiller les bandes de motards organisées et lutter contre elles, en particulier la révision de la COL 6/2009? Quelles mesures concrètes sont-elles prises pour renforcer la communication entre services de police et autorités administratives? Comment s'organise le travail de nos services de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) vis-à-vis de ces bandes de motards? Enfin, envisagez-vous de reconnaitre légalement ces groupements comme bandes criminelles?

 

11.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Senesael, la circulaire COL 6/2009 du Collège des procureurs généraux reste encore le document de base en matière judiciaire en ce qui concerne la lutte contre les bandes de motards. Elle définit la cellule Highsider de la Direction centrale de gestion de la police judiciaire fédérale comme le point national de centralisation et d'enrichissement de toutes les informations relatives au phénomène. Pour plus de détails sur cette COL, qui est essentiellement confidentielle, ou sur l'éventuelle condamnation de certains gangs de motards en tant que bandes criminelles, veuillez vous adresser à mon collègue compétent, à savoir le ministre de la Justice.

 

En ce qui concerne la police administrative, pour laquelle je suis habilitée, le document de base est la liste annuelle des groupements à suivre, laquelle reprend plusieurs bandes de motards. La cellule Highsider reste à la disposition de l'autorité administrative pour lui apporter son expertise. Ce fut notamment le cas sous la forme de séances d'information dispensées au cours des dernières années, y compris dans le Hainaut en raison de sa situation problématique.  

 

La communication entre les différents services de police et les partenaires se déroule conformément aux dispositions reprises dans la MFO3, la directive commune des ministres de la Justice et de l'Intérieur relative à la gestion de l'information de la police judiciaire et de la police administrative. Dans le cadre de ses missions, la cellule Highsider est notamment chargée de la gestion d'un réseau d'experts national, issus des différentes provinces et zones de police. Ce réseau assure une couverture permanente du phénomène par l'échange d'informations. Par ailleurs, dans le cadre de son suivi, une excellente collaboration est à souligner avec les partenaires de la Composante du renseignement de la Défense et le Service Général du Renseignement et de Sécurité (SGRS).

 

Quant à l'OCAM, il traitera la question en présence d'indications liées à une menace terroriste extrémiste, y compris le processus de radicalisation. Dans ce cadre, un suivi multidisciplinaire sous forme de task forces locales se révélera nécessaire, tout comme une éventuelle insertion dans la Banque de données commune si l'individu répond aux critères relatifs aux différents statuts.

 

11.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het nieuwe financieringsmodel voor de politie" (55039404C)

12 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le nouveau modèle de financement de la police" (55039404C)

 

12.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, het slotevenement van de Staten-Generaal van de politie (SEGPOL) ligt nu zo'n zes maanden achter ons. De SEGPOL betekende uiteraard niet het slotstuk van de werkzaamheden rond belangrijke thema's zoals de financiering en herschaling van de geïntegreerde politie. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan een blauwdruk voor een nieuw en duurzaam financieringsmodel. Dat gaf u aan tijdens een gedachtewisseling in de commissievergadering van 5 juli jongstleden. In het kader van die werkzaamheden zijn vervolgens twee ondersteunende onderzoeken opgestart. Een eerste onderzoek zal een beeld geven van de huidige financiële gezondheid van de lokale politiezones. Het tweede onderzoek bouwt voort op voorgaande onderzoeken naar nieuwe financiële verdelingsnormen.

 

Aangezien deze legislatuur op haar einde loopt, kijken alle stakeholders uw richting uit in de hoop dat er toch nog realisaties zullen plaatsvinden die de toekomst van de politie ten goede komen en waaruit blijkt dat het hele traject van de SEGPOL geen maat voor niets was.

 

Wanneer mogen wij de resultaten van die studies verwachten en inkijken? Kunt u ons daarnaast informeren over de werkzaamheden die plaatsvinden naast de uitrol van deze onderzoeken?

 

Ik hoor ook dat men binnenkort met een uitgewerkt voorstel zal landen. Wanneer zal dat ongeveer zijn?

 

Zult u hierbij werken met een gesloten portefeuille? Zullen er parameters bij komen die het financieringsmodel moderner en flexibeler zullen maken? Dat zal geen gemakkelijke oefening zijn.

 

Kunt u wat meer uitleg geven over de presentatieparameter die u wenst te betrekken onder de KUL-norm?

 

Wat verwacht u nog te realiseren voor het einde van deze legislatuur?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Goethals, het is inderdaad zo dat het eerste onderzoek met betrekking tot de financiële gezondheid van de lokale politiezones eind deze maand wordt afgerond. De resultaten van het onderzoek naar een nieuwe financiële verdeelnorm en de parameters die in aanmerking kunnen worden genomen ter vervanging, aanvulling of aanpassing van de KUL-norm worden eind dit jaar verwacht. Beide onderzoeken worden begeleid en ondersteund door vertegenwoordigers van de gemeenten, de lokale politiezones, de provincies en de academische wereld.

 

Aangezien beide studies nog lopen, is het op dit ogenblik niet mogelijk om al uitspraken te doen over de mogelijke scenario's. We zoeken uiteraard naar een vereenvoudiging van de parameters en een actualisering ten opzichte van de situatie van een goede 20 jaar geleden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de actuele situatie en de veiligheidsvraagstukken die verschillend zijn over het hele land. We willen liefst ook een zo eenvoudig mogelijk leesbare set van parameters, omdat de complexiteit vandaag tot veel vragen en mogelijk ook zorgen leidt.

 

Natuurlijk zegt niemand dat er geld te veel is. Overal waar ik kom, vraagt men om extra geld. Het zal dus aan de volgende regering zijn om daarvan de precieze gevolgen te bepalen.

 

Dat gezegd zijnde, het doel blijft wel om tegen het einde van deze legislatuur een idee te hebben van dat nieuwe financieringsmodel voor de lokale politie. Er worden daarover achter de schermen heel wat gesprekken gevoerd. Dat idee moet wetenschappelijk onderbouwd worden of toch minstens op basis van de aanwezige expertise en de studies die eerder al werden uitgevoerd door verschillende universiteiten, daarin begrepen de werkzaamheden van de Staten-Generaal en het denkwerk dat daar is verricht.

 

Het is de bedoeling om dat zo breed mogelijk te laten ondersteunen door alle actoren. We moeten ook heel toekomstgericht bekijken welke organisatiestructuur we in de toekomst willen voor de lokale politiezones, hoe een financieringsmodel dat dan kan ondersteunen en hoe we daarnaartoe kunnen werken. Het lijkt mij essentieel om dienaangaande een onderbouwde, transparante en gedragen visie uit te werken.

 

Het zal u niet verbazen dat ik geen beloftes doe over welke definitieve stappen we deze legislatuur nog zullen kunnen zetten wat betreft de goedkeuring van dat financieringsmodel. Er resten ons nog zeven maanden, maar het is mijn overtuiging dat we in die richting verder moeten gaan. Als we dat nu zouden laten liggen omdat we geen definitieve stappen meer kunnen zetten tijdens deze legislatuur, dan zouden we heel veel nuttige tijd verliezen, al was het maar om dat debat op een grondige manier te kunnen voeren naar aanleiding van een volgend regeerakkoord en afspraken omtrent de financiering die we daarin zouden kunnen opnemen.

 

12.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zou inderdaad heel stom zijn om het reeds gedane werk in de vuilbak te gooien. Laten we hopen dat daaraan in een volgende legislatuur effectief verder wordt gewerkt. Ik hoor dat de studies er respectievelijk eind deze maand en eind dit jaar aankomen. Ik zal u daarover dan verder ondervragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De ambities van het Kanaalplan 2.0" (55039406C)

13 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les ambitions du plan Canal 2.0" (55039406C)

 

13.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs graag naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Het initieel opzet van het Kanaalplan was de strijd tegen terrorisme en extremisme in de Kanaalzone van Brussel en de Vlaamse Rand. Dat plan dateert van februari 2016 en bestond uit een verhoogde inspanning op politioneel en justitieel gebied in zeven Brusselse gemeenten en Vilvoorde. U liet een evaluatie uitvoeren van het Kanaalplan en daaruit bleek dat de inspanningen inzake terrorisme en radicalisme moeten worden verdergezet. Door de sterke toename van (drugs)criminaliteit is een herwaardering meer dan gerechtvaardigd. In het najaar van 2022 kondigde u aan dat u het Kanaalplan nieuw leven ging inblazen.

 

We lezen en horen regelmatig dat betrokken arrondissementen vragen naar bijkomende middelen, maar deze lijken in realiteit uit te blijven of zelfs af te nemen. Politiezones die onder het Kanaalplan vallen wachten nog steeds op versterkingen. Vorig jaar legde de korpschef van de politiezone Brussel-West de vinger op de wonde door te stellen dat ongeveer de helft van de 116 politiemensen die in het Kanaalplan voorzien zijn, zowel voor heel Brussel als voor de zone West, ontbreken.

 

Om die reden achtte ik het relevant om met een schriftelijke vraag (SV nr. 1994 – 'Kanaalplan – Middelen') een actuele stand van zaken op te maken over het Kanaalplan en zijn verdere ambities. Ik stel daarbij vast er vandaag nog maar slechts 39 van de voorziene 116 FTE's actief zijn bij de Brusselse politiezones. Slechts nog maar 33%.

 

Verder geeft u aan dat een operationele stuurgroep de architectuur van het Kanaalplan heeft herzien en de Federale Politie een recurrent bedrag ontvangt van 930 Keur voor de operationele werking. Echter zijn er geen bijkomende middelen voorzien en is er ook geen beslissing genomen om extra personeel aan te werven. Zonder bijkomende middelen zal de capaciteit niet verhoogd kunnen worden.

 

Mijn vragen zijn de volgende:

 

Is het afnemend aantal FTE's ter beschikking gesteld voor het Kanaalplan uitsluitend te verklaren aan het feit dat de nog actuele leden die ter beschikking zijn veelal de overstap naar de zone hebben gemaakt via mobiliteit? Spelen er nog andere factoren?

Kan u een beeld geven van de middelen welke het Kanaalplan toekomen gedurende dit legislatuur? Acht u deze toereikend ongeacht wat men op het terrein ervaart?

Wat zijn de ambities van het Kanaalplan zonder bijkomende middelen of extra personeel? Wat kunnen we concreet verwachten van deze geïntegreerde aanpak?

Wat wenst u nog concreet te verwezenlijken dit legislatuur?

 

13.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, in antwoord op uw eerste vraag kan ik u meedelen dat de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld van de zones in het kader van het Kanaalplan, zoals elk ander lid van de geïntegreerde politie, na het doorlopen van hun aanwezigheidstermijn een andere functie kunnen aanvragen via de mobiliteitsprocedure. Doorheen de jaren hebben we vastgesteld dat de meeste personeelsleden ofwel de overstap hebben gemaakt naar de politiezone waar ze tewerkgesteld zijn, ofwel zijn overgestapt naar een politiezone in de nabijheid van hun woonplaats.

 

In antwoord op uw vraag over de middelen, worden momenteel 302 fte's ingezet voor het Kanaalplan, waarvan 32 personeelsleden rechtstreeks ter beschikking worden gesteld aan de betrokken politiezones.

 

De federale gerechtelijke politie, de SICAD, de CIK van Brussel en Halle-Vilvoorde, en de algemene reserve beschikken ook over 270 personeelsleden die zich specifiek bezighouden met missies in het kader van het Kanaalplan. Politiezones kunnen altijd versterking vragen aan de federale politie voor specifieke opdrachten in het kader van het Kanaalplan.

 

Vandaag, zeven jaar na de inwerkingtreding van dat Kanaalplan en de bijbehorende bepalingen, zijn al heel wat zaken van dat plan geïntegreerd in de reguliere werking van de betrokken politiediensten. De uitvoering van het politioneel en gerechtelijk onderdeel van het Kanaalplan wordt verzekerd door een operationele stuurgroep die wordt voorgezeten door de DirCo van Brussel en de korpschef van de politiezone Brussel-West.

 

De uitvoering van het plan focust op een aantal strategische doelstellingen met betrekking tot de opvolging van entiteiten, het uitwisselen van bestuurlijke informatie, kennisdeling en partnerschap en een multidisciplinaire aanpak van de ondersteunende fenomenen. De operationele stuurgroep zal de verwezenlijking van die doelstellingen en de vereiste middelen of aanpassingen kunnen evalueren.

 

De permanente aandacht die nodig is om radicalisme en terrorisme te bestrijden, vereist uiteraard een bepaalde capaciteit. Naast onze inspanning om deze legislatuur 195 extra personeelsleden te rekruteren voor de federale gerechtelijke politie, heeft het kernkabinet op 21 oktober 2023 beslist om de federale gerechtelijke politie in Brussel te versterken met 50 personeelsleden. We stellen alles in het werk om zo snel mogelijk de juiste mensen met de nodige expertise voor deze functies aan te trekken. Op 23 oktober 2023 hebben we aan tafel gezeten met de verantwoordelijke binnen de federale politie om na te denken over creatieve rekruteringsmethoden om die mensen zo snel mogelijk bij de politie te kunnen aantrekken.

 

13.03  Sigrid Goethals (N-VA): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De cyberaanvallen op Belgische overheidsdiensten en de initiatieven tegen cybercriminaliteit" (55039461C)

14 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les cyberattaques ciblant les services publics belges et les initiatives contre la cybercriminalité" (55039461C)

 

14.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Zondagavond (15/10/2023) zijn opnieuw diverse websites van Belgische overheidsdiensten getroffen door computerproblemen. In de media is onder meer sprake van de websites van de FOD Financiën, de premier, de monarchie en van de Senaat. De FOD Financiën maakte zelf via X melding van een “hackeraanval". Ook donderdag waren meerdere internetsites van Belgische instellingen ook al eens het slachtoffer geworden van een DDOS-cyberaanval. Onder meer de sites van het Koninklijk Paleis, van de premier en de Senaat waren toen tijdelijk niet bereikbaar.

 

1. Kan u bevestigen dat onze politiediensten een onderzoek hebben geopend naar deze feiten? Wat is de actuele status?

2. Kan u een geactualiseerd en gedetailleerd overzicht geven van wélke diverse websites van de overheid dit keer slachtoffer waren, en meer bepaald of er naast de vermelde websites ook nog andere departementen, zoals bijvoorbeeld onder Binnenlandse Zaken vallende en andere daaronder ressorterende diensten geviseerd waren?

3. Hebt u weet van bepaalde concrete schade, informatielekken of andere nadelige gevolgen voor de betrokken diensten als resultaat van deze diverse cyberaanvallen?

4. Welke dienst, en vooral welke minister, coördineert het onderzoek en de respons van ons land op deze cyberaanvallen tegen overheidsdiensten, dewelke de voorbije jaren met de regelmaat van de klok slachtoffer zijn van hackers?

5. Ziet u een mogelijk verband tussen de timing van deze aanvallen en de eerdere bekendmaking door de Belgische regering van de eventuele mogelijke levering van F16's aan Oekraïne, “mits toestemming van een volgende regering"?

6. Heeft u enig zicht uit welke hoek de aanvallen kwamen, met name of het gaat om initiatieven van individuele of collectieve hackersgroeperingen dan wel of het mogelijk gaat om initiatieven van andere staten?

7. Welke initiatieven mogen we op het vlak van de strijd tegen cyberaanvallen en cybercriminaliteit nog van uw kant verwachten deze legislatuur?

8. Bent u bereid extra budget vrij te maken, om bijvoorbeeld bij de federale politiediensten de bestaande federale en regionale computer crime units gevoelig uit te breiden zodat ze een echt Cyber-korps kunnen vormen? Zo ja, welk budget, zo neen, waarom vindt u dat niet nodig?

 

14.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de diverse initiatieven om onze overheidsdiensten, maar ook private ondernemingen en burgers te beschermen tegen cybercriminaliteit, worden gecoördineerd door het Centrum voor Cybersecurity België (CCB). Het is daarmee de nationale autoriteit voor cyberveiligheid in België. Het CCB staat, zoals u weet, onder het gezag van de eerste minister. De beteugeling van cybercriminaliteit behoort daarnaast tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

 

Inzake de strijd tegen bijvoorbeeld cyberaanvallen kan ik u nog meegeven dat de Regional Computer Crime Unit (RCCU) en de Federal Computer Crime Unit (FCCU) van de federale gerechtelijke politie bijdragen aan een quick reaction force (QRF). Die QRF wil een antwoord bieden op de rol die de politie kan spelen binnen het cybernoodplan van het CCB. Zo kan de politie samen met andere partners een snelle operationele respons leveren bij cyberincidenten, inzonderheid bij aanvallen op kritieke infrastructuren of vitale sectoren. Daartoe werd binnen de FGP een pool samengesteld van medewerkers uit de verschillende computer crime units, zowel federaal als regionaal, die daartoe over de nodige competenties beschikken.

 

Inzake de casus waarnaar u verwijst, kan ik enkel bevestigen dat er inderdaad een gerechtelijk onderzoek naar de feiten werd opgestart. Het onderzoek wordt gecoördineerd door het federaal parket. Dat onderzoek zal onder meer moeten uitmaken uit welke hoek die cyberaanvallen werden uitgevoerd en of er een concrete aanleiding voor zou zijn. Het zal ook kunnen bepalen welke van onze overheidsdiensten uiteindelijk het slachtoffer zijn geworden van die cyberaanvallen en of er daarbij schade werd geleden, dan wel of bepaalde informatie kon worden ontvreemd. Gelet op het geheim van het onderzoek, moet ik u voor een stand van zaken van dat onderzoek verwijzen naar het federaal parket, dat daarover de leiding heeft en desgevallend en op het gepaste moment zal communiceren.

 

14.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik zal het ook nog aankaarten bij de bespreking van de beleidsnota van de eerste minister, waarin een ruim hoofdstuk wordt besteed aan dit onderwerp.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Marie-Christine Marghem à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les agressions contre les secouristes" (55039644C)

15 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De agressie tegen hulpverleners" (55039644C)

 

15.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, le syndicat SLFP a annoncé son intention de déposer un préavis de grève au sein du service d'incendie et d'aide médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale. Cette décision fait suite au vol d'une ambulance en intervention à Laeken et à l'agression d'ambulanciers à Saint-Josse-ten-Noode au cours de la nuit du samedi 21 au dimanche 22 octobre dernier. Le SLFP demande des mesures de protection accrue pour les secouristes et exprime des inquiétudes quant à la sécurité des travailleurs pendant les fêtes de fin d'année. Bien que le SIAMU relève de la Région, il appartient également au fédéral de prendre les mesures supplémentaires de protection des secouristes.

 

En effet, une ambulance a été volée mais a été retrouvée plus tard grâce au système de suivi. C'est déjà une bonne chose. Peu après, des ambulanciers ont été agressés à Saint-Josse-ten-Noode par un individu armé d'un couteau. Des enquêtes judiciaires ont été ouvertes dans les deux cas, et le service d'aide aux victimes a apporté un soutien psychologique aux ambulanciers agressés. Le blessé a dû être pris en charge par une autre ambulance.

 

Dès lors, voici mes questions. Comptez-vous mettre en place des mesures de protection accrue des secouristes? Dans l’affirmative, lesquelles?

 

Combien d’agressions ou d’atteintes aux secouristes dénombrez-vous en Belgique

dans les cinq dernières années? Dans quelles provinces principalement? Constatez-vous une augmentation de ces faits ? Je vous remercie pour vos réponses.

 

15.02  Annelies Verlinden, ministre: madame Marghem, nous avons discuté ici à plusieurs reprises des actes d'agression à l'encontre des secouristes, notamment des pompiers et des ambulanciers. À cette occasion j'ai souligné les différentes actions entreprises pour endiguer ce phénomène de violence, d'intimidation et d'agression. Dans les semaines et les mois à venir, ces actions restent une priorité absolue pour mes services et également pour moi-même. Nous nous efforçons d'une part d'éviter et de prévenir les cas d'agressions, et d'autre part d'apporter un soutien maximal aux membres du personnel qui sont victimes d'agressions et de violences. J'ai déjà fait référence à la circulaire diffusée au début de l'année, qui explique les différents aspects pertinents, comme, entre autres, l'importance de signaler les agressions, la cohérence de l'enregistrement, la clarté de l'information, la formation, l'accueil, l'accompagnement et la prise en charge des victimes.

 

En outre, nous avons recensé les bonnes pratiques des différentes zones de secours et en avons discuté avec les syndicats. Nous avons intégré dans la loi de principe sur la sécurité civile une meilleure protection et une assistance juridique renforcée pour le personnel des services de la sécurité civile victime d'actes d'agression. Nous nous sommes également engagés à dispenser des formations ciblées à tous les pompiers afin de les préparer aux cas d'agression et de violence.

 

Lors de la Conférence interministérielle sur l’intégration sociale, où la politique des grandes villes est également discutée, j’ai inscrit à l’ordre du jour la problématique des agressions envers les secouristes. J’ai l’intime conviction qu’une approche multidisciplinaire est nécessaire pour s’attaquer aux causes profondes de ce phénomène. Vous ne serez pas non plus surprise d’apprendre que je soutiens pleinement l’initiative visant à prévoir un alourdissement des peines pour les actes de violence ou les agressions à l’encontre des policiers et des secouristes.

 

Enfin, je vous rappelle l’importance des campagnes de sensibilisation, comme la campagne sur le respect mutuel. Nous poursuivrons sur cette voie. À l’approche des fêtes de fin d’année, une campagne est à nouveau en cours de préparation pour attirer l’attention sur la problématique des agressions envers nos secouristes. Nos services ont recueilli des données pertinentes relatives aux agressions. Ces données proviennent principalement des zones de secours. Je vous propose de solliciter ces données par le biais d’une question écrite afin qu’elles puissent vous être communiquées de manière claire et correcte.

 

15.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse qui témoigne de votre souci largement exprimé à travers les détails donnés, souci que vous avez d’encadrer au mieux les forces de police et les forces de secours. Je vous remercie également d’avoir pris la peine de me répondre aussi précisément alors que ces questions vous ont déjà été posées relativement à d’autres faits. Comme je ne suis pas coutumière de votre commission, je l’ignorais.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Marie-Christine Marghem à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'antisémitisme" (55039649C)

16 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Antisemitisme" (55039649C)

 

16.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, trois adolescents radicalisés ont été arrêtés en Indre-et-Loire, en France, fin août et début septembre derniers. Ils ont été mis en examen par un juge antiterroriste à Paris pour avoir envisagé une action violente contre une représentation diplomatique israélienne en Belgique. L'enquête a débuté en juin après une visite domiciliaire chez l'un des adolescents, âgé de 15 ans, révélant leur adhésion à l'idéologie djihadiste et leurs échanges sur des messageries cryptées concernant des cibles et la fabrication d'explosifs. Les trois adolescents ont été inculpés pour association de malfaiteurs terroristes en vue de préparer des actes criminels contre des personnes.

 

L’actualité récente n’est pas sans rappeler que l’antisémitisme connaît une montée sur le continent européen, principalement pour des questions d’ordre communautaire et religieux. Nous l’avons déjà évoqué. La Belgique n’est pas protégée de cette tendance, pas plus que d’autres pays, et les actes antisémites sont de plus en plus nombreux dans notre pays. Vous l’avez confirmé dans votre réponse tout à l’heure lors du débat d’actualité. La menace d’une action violente de ressortissants étrangers contre la diplomatie israélienne en Belgique, entre autres, appelle une réponse rapide de protection du personnel diplomatique, mais aussi des lieux de culte et de culture juifs.

 

Madame la ministre, combien d’actes à caractère antisémite ont-ils été recensés dans les cinq dernières années? Constate-t-on une augmentation sur le long terme? Quelles régions sont les plus touchées par ces phénomènes?

 

Avez-vous prévu un renforcement particulier de la sécurité du personnel diplomatique de l’État d’Israël? Ce même dispositif est-il en vigueur pour tous les lieux hautement fréquentés par la communauté juive de Belgique? Ces questions recoupent une partie des préoccupations exprimées par d’autres collègues et moi-même.

 

16.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Marghem, en ce qui concerne votre première question, je souhaite préciser que tous les faits de discrimination et les crimes de haine peuvent être enregistrés dans la Banque de données Nationale Générale (BNG) de la police intégrée. Il existe dans la nomenclature policière un code-fait spécifique en matière de discrimination fondée sur la conviction religieuse ou philosophique. De surcroît, pour certaines infractions de droit commun, comme des coups et blessures, si les faits sont commis en raison d'une motivation discriminatoire basée sur l'appartenance ethnique, la religion, le sexe, la nature sexuelle d'une personne, ces éléments sont considérés comme une circonstance aggravante.

 

Ces infractions sont aussi appelées crimes de haine. Elles sont enregistrées dans la banque de données policière, mais, au niveau de l'exploitation statistique de cette banque de données, les codes-faits présents dans la nomenclature policière ne sont toutefois pas assez détaillés pour identifier ces crimes de haine. Les autres champs disponibles n'apportent pas non plus d'alternative. Cela signifie qu'à l'heure actuelle, il n'est pas possible d'extraire précisément ces crimes de haine sur la base des informations présentes dans la BNG.

 

Enfin, concernant les statistiques policières de criminalité en matière d'antisémitisme, je peux vous communiquer que la race, l'origine ethnique, les préférences politiques, les convictions religieuses ou philosophiques, l'affiliation syndicale ou l'orientation sexuelle ne sont pas enregistrées dans la BNG en raison du caractère sensible de certaines données qui peuvent toucher à la vie privée.

 

Quant au renforcement de la sécurité des intérêts diplomatiques israéliens ou des intérêts juifs, l'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM) évalue le niveau de la menace envers ces intérêts à un niveau élevé. Ce niveau est réévalué régulièrement et les récents événements ne font pas exception. L'OCAM a confirmé le niveau élevé attribué aux intérêts juifs et intérêts diplomatiques israéliens. Ces lieux font l'objet de diverses mesures de sécurité élevées. À part les mesures de sécurité déjà en place, une vigilance accrue et une présence renforcée et visible a été demandée aux services de police pour tout le territoire belge, mais aussi pour la sécurisation des intérêts juifs et israéliens. Si l'OCAM venait à augmenter encore plus le niveau de menace à l'encontre de ces différents lieux sur la base d'éléments concrets, une augmentation des mesures de sécurité suivra également.

 

Le Centre de crise national a, en revanche, demandé une vigilance accrue et le signalement immédiat des actes suspects. En début de semaine, j'ai également chargé la police fédérale de déployer des patrouilles de surveillance supplémentaires à Anvers et Bruxelles afin de sécuriser la communauté juive et les institutions juives, une décision prise sur la base de l'analyse de l'OCAM. Cet organisme indépendant évoque un risque possible de tensions accrues dans notre pays, compte tenu des événements actuels. C'est pourquoi j'ai chargé la police fédérale d'organiser ces patrouilles supplémentaires en concertation avec les zones de police locale concernées. Ces patrouilles doivent contribuer à renforcer la vigilance et la présence policière.

 

16.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse, à nouveau très complète.

 

Vous n'avez pas signalé de surveillance ou de proactivité particulière sur les réseaux sociaux. L'exemple que j'ai cité témoigne que, comme lieu d'échanges de toutes sortes, ils attirent probablement l'attention de nos policiers. Ils devraient, cependant, parfois faire l'objet d'une surveillance "particulière" et proactive pour éviter de devoir malheureusement réagir après coup à certains faits qui étaient déjà en train de se préparer via tous les messages et informations qui transitent par les réseaux sociaux.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Marie-Christine Marghem à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le parking stratégique de la police judiciaire fédérale à Bruxelles" (55039647C)

17 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De strategische parking van de federale gerechtelijke politie in Brussel" (55039647C)

 

17.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, un parking stratégique de la police judiciaire fédérale à Bruxelles est occupé depuis huit ans par un campement de toxicomanes et de sans-abris. Les conditions sont épouvantables, avec des déchets, des bagarres fréquentes et des tensions. Ce parking donne un accès direct à des bâtiments de sécurité clés de la ville.

 

Les autorités semblent dans l’incapacité de résoudre ce problème et les employés sont atterrés par la situation. La société privée qui possède le parking prévoit des rénovations, mais en attendant, la sécurité demeure le problème n° 1. Des portes de garage sécurisées seront installées pour restreindre l'accès en novembre, c'est-à-dire maintenant je suppose.

 

La situation est alarmante, avec des personnes sans-papiers vivant dans des conditions très précaires, y compris des mineurs d'âge qui consomment de la drogue et vivent entourés de détritus.

 

Cette situation est proche de celle d’un pays du tiers-monde, où la dignité humaine est loin d'être la règle. Elle pose aussi de graves problèmes avec des individus radicalisés ou malintentionnés se trouvant mêlés aux sans-papiers dans ce parking et menaçant la sécurité à Bruxelles.

 

Voici dès lors mes questions: comptez-vous déplacer ce campement du parking de la police judiciaire fédérale vers un autre emplacement afin d’assurer la sécurité et la confidentialité de ce lieu hautement stratégique pour notre sécurité? Prévoyez-vous de maintenir ou de renforcer les dispositifs de sécurité aux abords des bâtiments à haut enjeu stratégique?

 

17.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Marghem, des sans-abris se trouvent, en effet, régulièrement dans les parties publiques du parking en question. Ils ne sont donc pas dans la partie privée utilisée par les services de police, qui est, quant à elle, sécurisée à l'aide de portes automatiques et complètement grillagées.

 

De toute évidence, cela provoque, néanmoins, une certaine forme de nuisance ainsi qu'un sentiment d'insalubrité et d'insécurité parmi le personnel qui fréquente le parking. La sécurisation du parking et de ses abords relève de la responsabilité du propriétaire du parking et de la zone de police concernée, à savoir la zone de police Bruxelles-CAPITALE Ixelles.

 

À cet effet, les services chargés de la sécurisation du bâtiment et le personnel ont eu différents contacts avec le propriétaire et la zone de police pour prendre des mesures de sécurité complémentaires. Le service spécialisé de la zone de police qui s'occupe des personnes vulnérables dans la rue, soit la cellule Herscham, a également été contacté. Néanmoins, un officier de police vient d'être mandaté par le directeur coordonnateur de Bruxelles pour réaliser une analyse de risque de la sécurité du Police Center et du parking afin d'adapter les dispositifs de sécurité et d'orienter les équipes de police au Hot Spot Direct Team.

 

17.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. À mon avis, cette délégation en la personne de ce policier est un élément-clé. Je ne dis pas qu'il faudrait une forme d'agent de quartier à cet endroit-là, mais c'est pratiquement cela, pour avoir tous les problèmes bien en vue et essayer de mettre un terme à cette situation d'insécurité. Je vous remercie et vous souhaite une bonne fin de commission.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55039698C van mevrouw Chanson vervalt en vraag nr. 55039728C van mevrouw Leoni wordt uitgesteld op haar verzoek.

 

18 Vraag van Frank Troosters aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gevolgen van de terroristische aanslag voor het personeelskader van de spoorwegpolitie" (55039744C)

18 Question de Frank Troosters à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les conséquences de l'attentat terroriste sur le cadre du personnel de la police des chemins de fer" (55039744C)

 

18.01  Frank Troosters (VB): Mevrouw de minister, in de nasleep van de terroristische aanslag in Brussel waarbij een moslimextremist twee onschuldige Zweedse voetbalsupporters om het leven bracht, kondigde de regering een aanvulling van het korps van de spoorwegpolitie (SPC) aan met 25 eenheden.

 

Op welke termijn zal de aangekondigde aanvulling van het SPC-korps worden gerealiseerd?

 

Op basis van welke parameters kwam men tot het besluit om tot een aanvulling van het personeelskorps bij de SPC met 25 eenheden over te gaan?

 

Hoe garandeert u deze aanvulling nadat men er onder uw beleid al jaren niet in slaagt het tekort in het personeelskader van de SPC aan te vullen?

 

Garandeert u ook een verdere aanvulling van het personeelskader van de SPC, zodat de voorziene personeelskaders helemaal ingevuld zullen worden?

 

Bent u van mening dat de huidige voorziene personeelskaders bij de SPC volstaan om de goede werking van de SPC en de veiligheid binnen het spoorgebeuren te garanderen?

 

Tot slot, wanneer werden de voorziene personeelskaders voor het laatst geëvalueerd en herzien?

 

18.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Troosters, u bent het allicht met mij eens dat de spoorwegpolitie een cruciale rol speelt bij het waarborgen van de veiligheid op en rond het spoorwegnetwerk in Brussel en heel België, en vooral ook bij het toezicht op de toegang tot het grondgebied in het station van Brussel-Zuid. In het licht van de verhoogde zorgen over terroristische dreigingen speelt de spoorwegpolitie samen met andere veiligheidsdiensten een zeer belangrijke rol bij het beschermen van passagiers en het bewaken van het spoorwegnetwerk tegen mogelijke aanslagen.

 

Tijdens de kern op zaterdag 21 oktober 2023 is de beslissing genomen om de spoorwegpolitie van Brussel te versterken, waardoor haar capaciteit met 25 personeelsleden zal worden verhoogd. Momenteel zit de spoorwegpolitie in Brussel op 96 % van haar totale capaciteit. Met de extra 25 personeelsleden kunnen wij het deficit verder dichten.

 

De spoorwegpolitie heeft ook onmiddellijk werk gemaakt van het extra budget om de capaciteit van de spoorwegpolitie te vergroten en heeft in dat kader via een interne publicatie mobiliteits- en detacheringsplaatsen opengezet voor 5 hoofdinspecteurs en 20 inspecteurs. Bij elke mobiliteitscyclus heeft de SPC de mogelijkheid om kandidaten aan te nemen. De wervingsinspanningen zijn dus doorlopend en vinden ook continu plaats. Het werkterrein van de spoorwegpolitie is uitgestrekt, complex en vereist specifieke aandacht van alle betrokkenen ter plaatse, zowel op het gebied van de politie als van particuliere en specifieke veiligheidsdiensten in de stations en in de onmiddellijke omgeving.

 

18.03  Frank Troosters (VB): Het antwoord van de minister heeft mijn verjaardag helemaal niet verblijd. Ik ben zelfs voor het eerst een beetje boos. Gezien de opmerkelijke toename van het aantal criminele feiten op het spoor in de laatste jaren, ondervraag ik u geregeld – en ik deed dat ook met uw voorganger, Pieter De Crem – over het personeelstekort bij de spoorwegpolitie. Steeds weer wees en wijst het Vlaams Belang op het feit dat het personeelskader hoogdringend moet worden aangevuld. Jaar na jaar zegt u dat u daar werk van zult maken, maar de cijfers vertellen dat net het omgekeerde gebeurt. Onder uw beleid is het aantal agenten bij de spoorwegpolitie tussen 2020 en 2022 geslonken met juist 25 eenheden.

 

Er heeft dan een verschrikkelijke aanslag plaatsgevonden, die nooit had mogen gebeuren. Uw collega, de minister van Justitie, heeft daarna op passende wijze zijn verantwoordelijkheid genomen en zijn ontslag aangeboden. Maar u blijft gewoon zitten en u komt dan plotseling vertellen dat er 25 bijkomende agenten zullen worden aangeworven.

 

U begrijpt dat dat bij mij, en ongetwijfeld bij veel anderen, cynisch overkomt. Voor mij is dat geen teken van doortastend reageren maar eerder het ultieme bewijs van de grove nalatigheid die uw beleid kenmerkt. Als die 25 agenten er al zullen komen, is dat enkel een aanvulling op de afbouw die onder uw beleid heeft plaatsgevonden.

 

Er zijn nog steeds veel tekorten, ook regionaal. Het is dus niet meer dan een druppel op een hete plaat. Ik vraag daarom opnieuw om meer te doen en om eindelijk werk te maken van een slagkrachtig korps, met volledig ingevulde personeelskaders bij de spoorwegpolitie. Wij vragen dat, zij vragen dat en de treinreizigers, die veilig willen reizen, vragen dat ook.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De aanval op Nederlands Tweede Kamerlid Thierry Baudet bij een lezing aan de Universiteit Gent" (55039753C)

19 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'attaque sur le député néerlandais Thierry Baudet lors d'une conférence à l'Université de Gand" (55039753C)

 

19.01  Ortwin Depoortere (VB): Op 26 oktober werd het Nederlandse Tweede Kamerlid Thierry Baudet (FVD) het slachtoffer van een gewelddadige aanval, toen hij de gebouwen van de Gentse universiteit wilde binnenstappen. Aan de lezing ging heel wat commotie vooraf, niet in het minst omdat de rector van de Universiteit Gent het nodig vond de lezing eerst te verbieden, een verbod dat werd teruggefloten door de Raad van State.

 

Op welk moment (tijdstip) heeft u kennisgenomen van de aanslag op Thierry Baudet in Gent? Kan u wat u bekend is over het incident en de actuele stand van zaken toelichten?

 

Volgens de media was de politie massaal aanwezig. Hoeveel en welke middelen en manschappen zijn er door de politiediensten ingezet ter beveiliging van het evenement?

 

Hoe kan u verklaren dat, ondanks de massale aanwezigheid van politiediensten, zich toch een incident heeft voorgedaan?

 

Had de (Gentse) politie volgens u meer kunnen doen om dit incident te vermijden? Zo ja, wat? Welke lessen kunnen er uit worden getrokken?

 

Is er na de aanval contact opgenomen met de Nederlandse autoriteiten of veiligheidsdiensten of bent u door hen gecontacteerd? Wat was het onderwerp van dit contact?

 

Wat is bekend over het profiel van de dader (leeftijd, nationaliteit, gerechtelijke antecedenten) en over zijn motief?

Welke exacte strafrechtelijke feiten worden de dader ten laste gelegd?

 

Is de verdachte na de feiten (gerechtelijk/bestuurlijk) aangehouden? Hoe lang heeft hij in de cel gezeten? Is hij ter beschikking gesteld van het parket en is eventueel een onderzoeksrechter gevorderd? Waarom(niet)?

 

Vond er een huiszoeking plaats? Waarom(niet)?

Wat is de status van de verdachte, beschikt hij over geldige verblijfsdocumenten, vertoeft hij legaal op het grondgebied en beschikt hij over een vast adres?

 

Had de verdachte medeplichtigen? Op sociale mediabeelden is een jonge vrouw te zien die goedkeurend lacht en die een gsm vast had. Dhr. Baudet maakte ook gewag van een 'afleidingsmanoeuvre'. Werd deze vrouw, of eventueel andere verdachten, geïdentificeerd, ondervraagd of aangehouden?

 

Heeft u, of andere leden van de regering, hun medeleven betuigd aan dhr. Baudet en/of aan de Nederlandse Tweede Kamer? Waarom wel/niet?

 

19.02 Minister Annelies Verlinden: Het dreigingsniveau inzake terrorisme en het risico op aanslagen werd voor de heer Baudet op nationaal niveau als laag aangemerkt. De Gentse lokale politie schatte dat problemen met betrekking tot de openbare orde zeker mogelijk waren. Zij voorzag daarom in de nodige politiemedewerkers om het evenement veilig te laten verlopen. Zij konden indien nodig optreden in geval van een grote ordeverstoring. De nodige afspraken werden gemaakt met de organisator en hun genodigden, waaronder het voorstel om het gebouw veilig te betreden via een aparte ingang. Verder was er ook een goed contact tussen de Nederlandse ambassade, de rector van de universiteit en de lokale overheid. De organisatie en de Universiteit Gent hadden private bewakingsagenten ingezet alsook een aantal sfeerbeheerders om de toegang tot het evenement in goede banen te kunnen leiden. De heer Baudet werd bovendien beschermd door twee bodyguards. De Gentse politie stond dus niet in voor zijn persoonsbescherming, noch voor de toegangscontrole, noch voor de ordehandhaving in het universiteitsgebouw, maar wel voor de veiligheid buiten op het openbaar domein.

 

Bij deze gebruikelijke taakverdeling moet worden vermeld dat de bodyguards van de heer Baudet niet wensten in te gaan op het voorafgaande veiligheidsadvies van de politie om een andere, discretere ingang te nemen. Om 20.07 uur kwam de heer Baudet aan in de Universiteitstraat in Gent, waar hij de keuze maakte om het gebouw via de hoofdingang te betreden. In het portaal van de ingang stond echter een man die de heer Baudet bij het binnengaan een slag met een paraplu gaf. De agressor werd onmiddellijk door een bodyguard geïmmobiliseerd en door de politie van zijn vrijheid beroofd, waarna hij werd overgebracht naar het cellencomplex.

 

De heer Baudet verkoos om geen medische bijstand te krijgen en de lezing gewoon te laten plaatsvinden. Van deze slagen en verwondingen werd ambtshalve een proces-verbaal opgesteld. Het parket werd in kennis gesteld van de feiten, maar er werd geen gerechtelijke arrestatie bevolen. De politie heeft de dader daarom bestuurlijk opgesloten tot ruim na het einde van de lezing. Het opsporingsonderzoek loopt nog en de heer Baudet werd als slachtoffer ingelicht over het opstellen van het proces-verbaal.

 

19.03  Ortwin Depoortere (VB): Dank u voor uw antwoord.  We moeten het principe van de vrijheid van meningsuiting bewaken, ook als het gaat om mensen wier mening men niet deelt. Ik hoop dat het Vlaams Belangcongres aanstaande zondag in Gent onder dezelfde veilige omstandigheden kan plaatsvinden zonder incidenten. Ik heb vernomen dat de lokale politie alles in het werk stelt om dat te garanderen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.56 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 56.