Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 22 novembre 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 22 november 2023

 

Namiddag

 

______

 

Le développement des questions commence à 13 h 39. La réunion est présidée par Mme Cécile Cornet.

De behandeling van de vragen vangt aan om 13.39 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Cécile Cornet.

 

La présidente: La question n° 55039706C de M. De Roover est transformée en question écrite.

 

01 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le manque de clarté concernant la responsabilisation des entreprises et des malades de longue durée" (55039900C)

- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le manque de clarté concernant la responsabilisation des entreprises et des malades de longue durée" (55039901C)

01 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Onduidelijkheden over de responsabilisering van bedrijven en langdurig zieken" (55039900C)

- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Onduidelijkheden over de responsabilisering van bedrijven en langdurig zieken" (55039901C)

 

01.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb enkele vragen over de concrete uitrol van uw terug-naar-werkbeleid, meer bepaald over de responsabilisering van enerzijds de bedrijven en anderzijds de langdurig zieken. Zoals u al begrepen hebt, vinden wij met de PVDA die responsabilisering allerminst evenwichtig. Bovendien is het momenteel zeer onduidelijk hoe de maatregelen vandaag al toegepast worden en welk effect ze hebben.

 

Ik begin met mijn vragen over de responsabilisering van langdurig zieken. Op een eerdere vraag van ons antwoordde u dat de mutualiteiten tot nu toe geen sancties oplegden aan rechthebbenden voor het niet, gebrekkig of laattijdig inleveren van de veelbesproken vragenlijst. Betekent dit dat er inmiddels wel sancties zijn toegekend voor het niet opdagen bij een terug-naar-werkcoördinator of adviserend arts? Zo ja, hoeveel personen hebben zo'n sanctie gekregen?

 

Wat de responsabilisering van de bedrijven betreft, gaf u eerder te kennen dat voor het eerst 173 bedrijven beboet werden voor een bovenmaats aantal langdurig zieken. Samen bedragen die boetes 1,38 miljoen euro. Om die boetebedragen effectief te besteden aan preventiemaatregelen, moeten er in alle sectoren cao's afgesloten worden die de bevoegde instellingen aanduiden. In hoeveel sectoren is die cao al afgesloten en welke zijn dat? Ik neem aan dat de boetes al geïnd zijn, maar waar werden ze opgelegd?

 

01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Colebunders, u hebt het over onduidelijkheden. Uit uw vraag blijkt evenwel dat u zelf bijzonder veel onduidelijkheden rondstrooit.

 

U vroeg hoe het nu zit met de sancties voor de mensen die de brief niet invullen. Zo zit dat echter niet in elkaar. U moet het hele artikel 215octies-decies van het ZIV-besluit eens herlezen. Ik zal het hier niet voorlezen, want de voorzitster heeft me gevraagd om het bondig te houden. Anders wou ik het wel helemaal voorlezen.

 

U vindt daarin twee sanctiegronden ten aanzien van werknemers. Ten eerste, als de gerechtigde daadwerkelijk een tweede keer zonder geldige rechtvaardiging afwezig is op het medisch onderzoek waartoe hij uitgenodigd wordt omdat hij de brief niet heeft opgestuurd, dan wordt het dagbedrag van de uitkering verminderd met 2,5 % enzovoort. Ten tweede, als de gerechtigde daadwerkelijk een tweede keer zonder geldige rechtvaardiging afwezig is op het eerste contactmoment, dan wordt het dagbedrag enzovoort.

 

Met andere woorden, het niet invullen van de vragenlijst resulteert vanzelfsprekend niet meteen in een sanctie. De wetgeving zit zo niet in elkaar. Daarvoor worden geen sancties opgelegd.

 

Tot vandaag waren er evenmin sancties voor die gevallen waarin zonder het aanbod tot hulp daarbij de gerechtigde de vragenlijst niet ingevuld heeft en bovendien niet is ingegaan op het herhaalde verzoek om zich vervolgens aan te bieden bij de adviserend arts voor een medisch onderzoek om een inschaling van de restcapaciteit mogelijk te maken. Dat geldt ook voor de gevallen waarin de adviserend arts oordeelt dat het nuttig is dat de terug-naar-werkcoördinator met de gerechtigde verkennende gesprekken voert om vrijblijvend samen te bekijken wat de mogelijkheden zijn, en ook voor de gevallen waarin de gerechtigde na twee uitnodigingen zonder verantwoording niet komt opdagen voor zo'n gesprek.

 

In al die gevallen werden nog geen sancties opgelegd. Waarom niet? Omdat de gerechtigden het blijkbaar billijk vinden, misschien in tegenstelling tot u, dat zij dat soort wellevendheid in acht nemen en dus wel ingaan op die vragen en uitnodigingen.

 

Ik vrees dat ik u ook wat zal moeten teleurstellen voor uw tweede vraag. U wekt daar immers ook de indruk dat er iets onduidelijk is. De sociale partners van de sectoren zijn het best geplaatst om de behoeften in hun sector, paritair comité of subcomité te kennen, en zijn dus ook het best geplaatst om te beslissen wat er moet gebeuren met de middelen uit de responsabiliseringsbijdrage, op maat van hun behoeften.

 

We hebben de sectoren tijd gegeven om daar afspraken over te maken, à la limite zelfs tot twee jaar. We hopen natuurlijk dat ze daar sneller in gaan. Daarom hebben de heer Dermagne en ik naar aanleiding van de publicatie van het betrokken KB op 1 oktober en een aanvulling op de wet op 26 oktober een brief gestuurd, op 13 november, aan de voorzitters van alle paritaire comités om hun leden-onderhandelaars te wijzen op die opportuniteit voor het opmaken van een kader voor de besteding van de responsabiliseringsbijdrage. We hopen dat de RSZ dankzij eerste cao’s in staat zal zijn om in de eerste twee kwartalen van 2024 al de eerste opbrengsten toe te kennen aan de betrokken sectorfondsen.

 

01.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, uw antwoord op mijn vorige vraag was niet duidelijk. Daarom heb ik u nu een opvolgvraag gesteld. Het is ons recht om door te vragen, dat lijkt mij logisch.

 

Ik wil er u even aan herinneren dat u plots het idee kreeg om die wet naar voren te brengen. Iedereen was daar nochtans tegen, zowel de werkgevers als het RIZIV en de vakbonden, omdat die wet overbodig is. Eigenlijk bevestigt u dat ook. Er zijn immers geen sancties. U zei het daarnet zelf: dat komt doordat de mensen voor de begeleiding openstaan.

 

U geeft de sociale partners, die beslissen over de responsabiliseringsbijdrage, enige tijd. Ik vind wel dat die bijdrage goed en effectief besteed moet worden. Ik wil nog even bekijken hoe dat verder zal verlopen. We zullen dat vanzelfsprekend verder opvolgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Gaby Colebunders à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'évaluation de la réduction des cotisations patronales pour le premier semestre 2023" (55040057C)

02 Vraag van Gaby Colebunders aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De evaluatie van de vermindering van de werkgeversbijdragen voor de eerste helft van 2023" (55040057C)

 

02.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, vorig jaar besliste de regering om de werkgeversbijdragen voor de eerste helft van 2023 te verminderen. Dat zou de sociale zekerheid ongeveer 1 miljard euro kosten. Volgens de regering is de vermindering een compensatie voor de loonindexeringen, zodat bedrijven het hoofd boven water kunnen houden.

 

Vorige maand publiceerde de Nationale Bank van België een rapport over de historisch hoge Belgische bedrijfswinsten; dus zo slecht gaat het hier toch niet. Dat staat in schril contrast met de doelstelling van de maatregel.

 

Hoe evalueert u de vermindering van de werkgeversbijdragen voor de eerste helft van 2023 in het licht van de recent gepubliceerde cijfers van de Nationale Bank van België?

 

02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Colebunders, ik denk dat dat goede beslissingen zijn. De Nationale Bank van België heeft een rapport over de evolutie van de winstmarges gepubliceerd. Daarin wordt gezegd dat de winstmarges een opwaartse trend kennen, ondanks de daling van de recentste statistieken waargenomen vanaf 2022. Daar zitten een stuk nuance en compositie-effecten in, maar daar ga ik niet op door.

 

Wat heeft de regering gedaan? Zij heeft er vooreerst voor gezorgd dat mensen die voor een bescheiden loon gaan werken, meer we in hun portemonnee. Daarvoor hebben wij de persoonlijke bijdrage verminderd. U bent daar toch voor, of bent u daartegen?

 

De regering heeft ook, bec et ongles, het principe van de loonindexering verdedigd. Daar bent u toch ook voor? Laten we eerlijk zijn: op het hoogtepunt van de energiecrisis is het principe van de loonindexering zeer belangrijk gebleken, maar was het ook wel een kostenfactor voor de bedrijven. Zeer belangrijk is wat de OESO zegt over de evolutie van de reële lonen in ons land: over de hele OESO daalt de koopkracht van de lonen in het eerste kwartaal van 2023 ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022 met 3,8 %. In Frankrijk bedroeg die daling 1,8 %, in Duitsland 3,3 %, in de Scandinavische landen lag het percentage tussen 2,4 en 8,4 %. In Nederland stegen de lonen met ocharme 0,4 %, terwijl bij ons de reële lonen gegroeid zijn met 2,9 %, in essentie dankzij de loonindexering.

 

We hebben het voor bedrijven die onder druk stonden om de loonindexering toe te passen, inderdaad gemakkelijker gemaakt door een eenmalige vermindering van de bijdrage en een uitstel van de bijdragebetalingen over het jaar 2023. Ik denk dat dat heel erg verantwoord is en dat de maatregel ook heel sociale doelstellingen ondersteunt.

 

02.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik meende eerst dat u een verkeerd antwoord op mijn vraag aan het geven was. Pas op het einde had u het alsnog over de bijdrageverminderingen. U hebt er in uw antwoord dus allerlei zaken bij betrokken, die totaal niks met uw beslissing te maken hebben.

 

De Raad van State was echter erg kritisch voor de maatregel en noemde die zelfs mogelijke staatssteun. Wij hebben daarover al discussies gehad. Ook de bedrijven die monsterwinsten maakten – u kent ze wel – hebben voordeel gehaald uit de maatregel. De bedrijven die echt hebben geleden onder de coronacrisis en die echt steun nodig hebben, zijn de kleine zelfstandigen, maar die zijn veel beter af met gerichte maatregelen, zoals een prijsplafond op energie.

 

U praat dus volledig naast de kwestie. Uit de cijfers blijkt dat bedrijven monsterwinsten maken. U komt hier aandraven met de automatische loonindexering, maar dat heeft er totaal niks mee te maken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Gaby Colebunders à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La réforme des formes alternatives de rémunération" (55040059C)

03 Vraag van Gaby Colebunders aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De hervorming van de alternatieve verloningsvormen" (55040059C)

 

03.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, mijn eerste vraag aan u ging over de verschillende loonsystemen in België. Toen dacht ik dat ik in u een partner had gevonden om die 82 loonsystemen hard aan te pakken, maar ondertussen zijn die 82 loonsystemen er 84 geworden. Dat kost de sociale zekerheid handenvol geld. In een studie van de RSZ en SD Worx spreekt men over een totaalbedrag van 10 miljard euro aan loonmassa.

 

In het regeerakkoord staat de volgende passage: "Met betrekking tot de personenbelasting streeft de regering naar een vereenvoudiging waarbij aftrekposten, belastingverminderingen en uitzonderingsregimes zo veel mogelijk uitdoven en waarbij we een geleidelijke verschuiving organiseren van alternatieve verloningsvormen richting verloning in euro's".

 

Mogen we nog een grondige hervorming verwachten, mijnheer de minister? Zult u die passage van het regeerakkoord nog uitvoeren, want de tijd begint te dringen?

 

03.02 Minister Frank Vandenbroucke: Als u het hebt over alternatieve verloningsvormen, dan raakt u natuurlijk aan een kwestie waarin verschillende aspecten en ook tegenstrijdige belangen zitten. Het gaat over de vraag of we de sociale zekerheid adequaat financieren en of we een correcte opbouw van sociale rechten voor werknemers garanderen. Het gaat ook over het nettoloon van de werknemers en over de kosten en de concurrentiepositie van de ondernemingen.

 

Ik ben zeker voorstander van een hervorming en die mag ook fundamenteel zijn, maar ik ben wel altijd genuanceerd geweest in antwoorden over extralegale voordelen omwille van de complexe realiteit die daarachter zit. Een fundamentele hervorming gaat over sociale zekerheid, maar niet alleen daarover. Als we hierin iets ondernemen, heeft dat ook fiscale gevolgen in de personenbelasting, de vennootschapsbelasting enzovoort.

 

Daarom stond in het regeerakkoord onder de titel Eerlijke fiscaliteit en correcte inning dat we een geleidelijke verschuiving zouden organiseren van alternatieve verloningsvormen naar een verloning in euro. Mijn collega Van Peteghem had in zijn blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming dan ook voorzien in een hervorming van sommige van die extralegale voordelen, maar u weet dat die fiscale hervorming er jammer genoeg niet is gekomen.

 

Tijdens de besprekingen daarover waren wij steeds vragende partij om bepaalde extralegale voordelen, zoals aandelenopties en warrants aan te pakken. Dat zijn immers grote voordelen voor een kleine groep mensen. Het was onze bedoeling dat de extralegale voordelen opnieuw zouden aansluiten bij wat initieel het doel was, namelijk werknemers binden aan hun onderneming door ze te belonen voor de groei van de onderneming. Dat is legitiem als doelstelling, maar dat is de jongste jaren volledig uitgehold. Aandelenopties en warrants zijn in veel gevallen louter een goedkope manier geworden om bepaalde werknemers binnen een onderneming meer loon te betalen zonder enige vorm van sociaal overleg binnen een onderneming en zonder dat daarop sociale bijdragen worden betaald.

 

Daarnaast ben ik ook vragende partij om voor alle extralegale voordelen, al dan niet toegekend via een cafetariaplan, vier algemene voorwaarden in te voeren. Ten eerste, ze mogen niet worden toegekend ter vervanging van een bestaand loon waarop sociale bijdragen worden betaald. We willen dus een verbod op loonconversie. Ten tweede, ze moeten ingevoerd worden bij cao zodat sociaal overleg gegarandeerd is. Ten derde, ze moeten in absolute en relatieve termen begrensd worden. Absoluut betekent dat men een maximaal jaarplafond heeft en relatief dat men een bepaald percentage van het aan bijdragen onderworpen loon heeft, maar dat men niet meer kan hebben opdat de sociale bescherming van de werknemers en de financiering van de sociale zekerheid niet onder druk komen te staan. Ten vierde, ze moeten aangegeven worden bij de RSZ zodat de overheid eindelijk een volledig en correct zicht heeft op de omvang ervan en om die kennis te verzamelen niet langer bij private spelers zou moeten aankloppen.

 

03.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik moet dus met andere woorden nog even wachten op het geleidelijke aanpakken van de alternatieve verloningssystemen. Eigenlijk zegt u me hier dat er geen hervorming van de alternatieven zal komen. Dat betreur ik.

 

Ik denk dat u ook wel fan bent van ons sociale zekerheidsstelsel. Uw mentors hebben daar in het verleden zwaar op ingezet. Dit slaat een stevige deuk in ons sociale zekerheidssysteem: 10 miljard euro aan loonmassa. En daarbovenop worden nog cadeautjes gedaan.

 

Een paar weken geleden had ik iemand op mijn kantoor die 3.200 euro per maand netto verdiende. Die persoon is op de ziekte-uitkering teruggevallen en krijgt nog 1.200 euro. Het grootste deel van zijn loon waren premies. Als die premies niet in rekening worden gebracht voor het ziektegeld, wordt dat ook niet gedaan voor het pensioen. Dat is de realiteit. Die mensen worden twee keer gepakt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Gaby Colebunders à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les revenus de la sécurité sociale" (55040061C)

04 Vraag van Gaby Colebunders aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De inkomsten van de sociale zekerheid" (55040061C)

 

04.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, vorig jaar tijdens de bespreking van de beleidsnota met betrekking tot sociale zaken stelde u dat we niet dogmatisch mogen vasthouden aan het principe dat de sociale zekerheid zichzelf moet kunnen financieren. Het was of is volgens u geen probleem dat de alternatieve financiering steeds toeneemt.

 

De PVDA is uiterst bezorgd over de inkomsten van de sociale zekerheid. Ik had graag enkele kerncijfers gekregen.

 

Hoeveel bedroegen de inkomsten van de sociale zekerheid uit sociale bijdragen in verhouding tot het bbp in 2014 en in 2019?

 

Hoeveel bedragen de inkomsten van de sociale zekerheid uit sociale bijdragen in verhouding tot het bbp in de periode waarvoor de meest recente cijfers ter beschikking zijn?

 

04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Colebunders, in 2014 was het aandeel van de bijdragen in het werknemersstelsel van de sociale zekerheid in het bbp 11,38 %, in 2019 was het 10,8 %, in 2022 was het 10,6 %, daarna steeg het naar 10,99 % in 2023.

 

04.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik denk dat u en ik op één vlak serieus van idee verschillen, namelijk met betrekking tot de zelffinanciering van de sociale zekerheid. Het sociaalzekerheidssysteem zou op termijn zelfbedruipend moeten zijn, was de idee bij de invoering ervan. Dat zeggen wij niet alleen. De vakbonden zeggen dat ook. Het is een van de eerste lessen die men krijgt bij de vakbond. Wanneer er meer geld komt uit de algemene middelen, worden de inkomsten van de sociale zekerheid immers onderhevig aan het politieke spel. Dat is net wat mij ongerust maakt.

 

Wie deel uit zal maken van de volgende regering, is nog niet bekend. Ik houd er alvast niet van om hier gekke stellingen te horen verkondigen, onder andere dat de uitdoving van de evenwichtsdotatie op tafel moet komen en dat er voortaan zou moeten worden beslist over meer middelen voor de sociale zekerheid met de duim omhoog of omlaag of met onthouding, zoals de Romeinse keizers ooit beslissingen namen. We moeten de sociale zekerheid veiligstellen en dat kan alleen als die zichzelf financiert.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Gaby Colebunders à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'extension de la période de salaire garanti" (55040067C)

05 Vraag van Gaby Colebunders aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De uitbreiding van de periode van gewaarborgd loon" (55040067C)

 

05.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): In juli verklaarde u in de pers plannen te hebben om de periode van het gewaarborgd loon uit te breiden van één naar twee maanden. De opbrengst van de maatregel zou 420 miljoen euro bedragen, een bedrag dat de sociale zekerheid jaarlijks zou uitsparen en dat ten laste van de bedrijven komt. De PVDA heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk gepleit voor een uitbreiding van de periode van het gewaarborgd loon. Het is positief dat er binnen de regering stemmen opgaan in die richting. U wees er ook terecht op dat een grotere financiële verantwoordelijkheid voor de gezondheid en het welzijn van het personeel de bedrijven zal aanzetten tot meer preventie. In landen als Duitsland of Luxemburg nemen bedrijven ook langer dan één maand het loon van uitgevallen werknemers voor hun rekening. In Nederland is dat zelfs twee jaar.

 

Denkt u inmiddels ook dat de huidige responsabilisering van de bedrijven al te beperkt is, en dat een brede, eenvormige maatregel zoals deze nodig is om de bedrijven aan te zetten tot meer preventie? Waar staat u nu met dat idee? Bent u een concrete piste aan het uitwerken?

 

Kunt u uitleggen hoe u het bedrag van de maatregel berekend hebt? Kunt u eventueel de berekeningen bezorgen aan het Parlement?

 

Waarom pleit u ervoor om met de uitgespaarde 420 miljoen euro de patronale lasten te verlagen? Welke effecten verwacht u daarvan op het vlak van preventie en tewerkstelling? Bent u tegen het idee om dergelijke inkomsten binnen de sociale zekerheid te houden, als een versterking van het financieringsmodel?

 

05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb inderdaad geopperd in de regering om een algemene financiële responsabilisering door te voeren. Ik heb dat ook publiek bevestigd, maar mijn voorstel verschilt op twee punten van wat u zegt. U hebt natuurlijk geen heel precies voorstel op tafel gelegd, dat moet ook niet. Wat u zegt, verschilt op twee punten met wat ik in mijn hoofd had.

 

Allereerst zou ik niet zo maar het gewaarborgd loon verlengen. Ik stel voor dat in de periode na het huidige gewaarborgd loon gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld van de vijfde tot de achtste week primaire arbeidsongeschiktheid, de financiële kostprijs van de toegekende uitkering gedragen wordt door de betrokken werkgever, of toch alleszins in grotere bedrijven. Dat betreft dus de kostprijs van de uitkering die volgt op het gewaarborgd loon.

 

Ten tweede heb ik gezegd dat dat bedrag niet naar de staatskas of de sociale zekerheid moet gaan. Men kan dat eigenlijk teruggeven aan de verzamelde bedrijven door een algemene lastenvermindering. Het resultaat is dan dat een bedrijf dat het beter doet dan gemiddeld inzake het aan het werk houden van mensen en het voorkomen dat ze ziek worden, een voordeel zal hebben. Een bedrijf dat het slechter doet dan het gemiddelde, zal een nadeel ondervinden. Zo verschuift gewoon de balans, zonder dat de verzamelde bedrijvensector iets moet bijdragen aan de schatkist of de sociale zekerheid. Dat was mijn idee.

 

U hebt zelf in het Parlement gehoord dat er weerstand werd geboden. Volgens mij ten onrechte. Ik denk dat zo een mooie, algemene responsabilisering zou ontstaan, aanvullend bij wat we nu hebben. Nu hebben we een systeem dat vooral is gericht op uitval in langdurige ziekte. Dat we ons vooral richten op langdurige ziekte, is volgens mij goed. U bent het daar niet mee eens. Met mijn voorstel zou iets sneller worden geresponsabiliseerd. Zodra mensen de periode van gewaarborgd loon overschrijden, zou men zich afvragen of het in het desbetreffende bedrijf meer gebeurt dan elders.

 

Er was geen eensgezindheid. Ik denk dat we ondertussen een goed beleid voeren. Ik sluit niet uit dat ik daar later nog op terugkom. Dat zal echter bij een volgende regeringsvorming moeten zijn, en niet meer vóór de verkiezingen. Het beleid dat we nu in de steigers hebben gezet, wil ik nu maximaal, krachtig uitvoeren. We hebben toch belangrijke dingen in de steigers gezet, en daar verschillen we een beetje van mening over. Ik denk dat we werk genoeg hebben, als we heel goed willen implementeren wat in de steigers staat.

 

05.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u hebt het gewaarborgd loon op tafel gelegd in de regering, maar niet de algemene financiële responsabilisering of een exact voorstel. De verlenging van de periode van het niet-gewaarborgd loon, de periode na het huidig loon, de tweede maand, financiële kosten, de uitkeringen en noem maar op, daarvoor kijkt u naar de werkgevers en de grote bedrijven. U zegt echter dat u dat aan de bedrijven wil teruggeven via een lastenvermindering. De rode draad in uw uiteenzetting is dus dat u met de maatregel omtrent het gewaarborgd loon wel naar buiten bent gekomen, dat u geprobeerd hebt om het in de regering te bespreken, maar dat u het lelijk in uw gezicht hebt teruggekregen.

 

05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Voor alle duidelijkheid, ik heb dat gewoon in de regering ter bespreking voorgelegd. Iemand anders heeft het naar buiten gebracht, waarna ik het bevestigd heb.

 

05.05  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Met andere woorden, het zal niet doorgaan.

 

05.06 Minister Frank Vandenbroucke: Nee.

 

05.07  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): U hoopt dus op een volgende regering. De ervaring leert ons echter dat het lang kan duren voor we een nieuwe federale regering hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: Les questions nos 55039838C et 55039844C de M. Van der Donckt sont transformées en questions écrites.

 

La réunion publique de commission est levée à 14 h 07.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.07 uur.