Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 12 décembre 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 12 december 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.06 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 06 et présidée par M. Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Gedachtewisseling over de toekomst van de small modular reactors en de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie en toegevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kritiek op het SMR-consortium" (55040085C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het incident betreffende het MoU voor het SMR-consortium" (55040366C)

01 Échange de vues sur le futur des petits réacteurs modulaires et la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les critiques formulées à l'égard du consortium constitué pour développer les PRM" (55040085C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’incident du MoU relatif au consortium SMR" (55040366C)

 

De voorzitter: We begroeten mevrouw de minister die net terug is van de COP, waar wij elkaar hebben ontmoet, samen met de collega’s Verduyckt en Dallemagne. We zullen toelichting krijgen van de minister over de SMR’s en we knopen daar meteen de mondelinge vragen van mijnheer Wollants en mevrouw Marghem aan vast.

 

Ik geef het woord aan de minister.

 

01.01 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, er waren toch vragen ingediend?

 

01.02  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de vraag is welke formule we gebruiken. Als het een gedachtewisseling betreft, geeft de minister meestal een introductie met de belangrijkste punten, waarin het antwoord op de vragen is opgenomen. In het andere geval stellen we gewoon de vragen en bekijken we hoe het debat verder verloopt.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, u krijgt het woord. Als u niets toe te voegen of te verduidelijken hebt, laat ik gewoon de vragen stellen. Er bestaat natuurlijk bezorgdheid. Er vindt vanavond ook een vergadering plaats van het kernkabinet over verschillende energiedossiers. De indruk was dat niet alle violen gelijkgestemd waren. Vandaar dat deze commissie haar werk doet. U hebt zelf voorgesteld om daarover verder toelichting te geven. Misschien is het een storm in een glas water. Ik heb recente interviews gelezen waar men zich ervan bewust is dat men alles op zijn inhoud moet beoordelen. Het gaat over een document dat bekend werd gemaakt, waarover de enen misschien wat enthousiaster waren dan de anderen. Er is wat discussie over wat dat juist betekent. De fundamentele vraag is natuurlijk hoe we omgaan met de nieuwe inzichten in en de mogelijkheden van nieuwe technologie voor kernenergie.

 

01.03 Minister Tinne Van der Straeten: Ik denk helemaal niet dat het een storm in een glas water is. Volgens mij – en u haalde het zelf ook aan – gaat het au fond over de energiemix in het algemeen en de plaats van elke technologie daarin. Elke technologie heeft voor- en nadelen. De regering heeft een beslissing genomen over de SMR's en daar criteria aan verbonden. Voor zover aan die voorwaarden voldaan wordt, kan er een plaats worden gecreëerd. Dat houdt wel in dat men daarmee vanaf het begin zorgvuldig omgaat.

 

Ik geef graag eerst een korte inleiding. Die zal helemaal in de lijn liggen van wat ik eerder heb gezegd. In deze commissie praten we erg vaak over onze kerncentrales in Doel en Tihange, maar we hebben in België ook zeer belangrijke nucleaire onderzoeksinstellingen: het SCK CEN en het IRE. Dat zijn twee zeer belangrijke instellingen op vlak van nucleaire geneeskunde, zeker wat de medische radio-isotopen betreft. Een aantal weken geleden heeft het SCK CEN in het kader van het door België bij de Europese Commissie ingediende relanceplan de nieuwe faciliteit geopend voor de targeted medische radio-isotopen, dus niet alleen voor de diagnose van kanker, maar ook voor de behandeling ervan. Dat is een voorbeeld van het pionierschap van ons land in een sector waarin we een belangrijke wereldspeler zijn, niet alleen voor de productie van de medische radio-isotopen, maar ook voor de ontwikkeling ervan. Dat is natuurlijk niet het onderwerp van deze gedachtewisseling.

 

In dit land is de zogenaamde wet van 2003 van kracht, die een phase-out impliceert van kernenergie voor de productie van elektriciteit. Die wet van 2003 heeft op zich geen rem gezet op de ontwikkeling en zelfs het floreren van onze nucleaire onderzoeksinstellingen, getuige de beslissing van de voorgaande regering omtrent MYRRHA en de beslissing van deze regering omtrent het RRF en ook omtrent de medische radio-isotopen. Het beleid dienaangaande heb ik voortgezet en ook aangemoedigd. Al redelijk in het begin van mijn ministerschap hebben wij de ivzw voor MYRRHA opgericht, om de bredere en internationale financiering van die organisatie mogelijk te maken. In het regeerakkoord hadden we opgenomen dat fase 1 van MYRRHA sowieso verworven is en dat fase 2 en 3 afhankelijk zijn van de internationale financiering. We moeten natuurlijk boter bij de vis doen, als we dat toezeggen, moeten we het natuurlijk zelf niet onmogelijk maken. Het feit dat de internationale financiering niet zo gemakkelijk van de grond kwam – zo werd indertijd gezegd – had onder meer te maken met het ontbreken van een structuur waarin die middelen terechtkwamen. Om die reden hebben staatssecretaris Thomas Dermine en ik redelijk snel die ivzw opgericht.

 

Voor de geavanceerde nucleaire technologieën binnen het SCK stond lange tijd alleen MYRRHA in, maar de regering heeft ook 100 miljoen euro vrijgemaakt voor het lanceren van een project inzake onderzoek van SMR-technologie. Die regeringsbeslissing is gekoppeld aan het oplijsten van een aantal criteria. Van SMR-reactoren bestaan zowat 70 designs, units die elk verschillen wat betreft hun aard en andere criteria. Het doel dat wij met de regering voor ogen hebben, hebben we gedefinieerd. We streven naar een technologie inzake kernenergie die ons niet opzadelt met het afval waarmee we vandaag geconfronteerd worden, die passief veilig is, die flexibel is, enzovoort. De verschillende technologieën zijn u wel bekend.

 

Dans ces conditions, les 100 millions d’euros engagés peuvent parfaitement être consacrés à un projet de recherche dans le contexte juridique actuel.

 

Inzake onze onderzoeksinstellingen, meer bepaald het SCK CEN en het IRE, is het van primordiaal belang dat de kennis die vergaard wordt, of het nu gaat over isotopen, over MYRRHA of over de SMR, beschermd wordt. We danken ons pioniersstatuut aan die kennis, die kennis maakt dat we de instellingen hebben die we hebben. Die kennis moet wat mij betreft dan ook te allen tijde binnen de instellingen blijven en mag niet op de straatstenen worden gegooid. Een onderzoeksinstelling die bezig is met geavanceerde nucleaire technologie kan dat uiteraard niet op een eiland doen. Projecten die zo intensief zijn qua middelen vergen samenwerking met internationale instellingen. Ik heb er geen bezwaar tegen dat er ook wordt samengewerkt met industriële partners. Zo heeft het SCK in een ander project samengewerkt met IBA op het vlak van cyclotrons en medische radiotopen. Er zijn dus wel degelijk precedenten op dat gebied. 

 

Ik herinner evenwel aan de audit van het Rekenhof die ter zake uitspraken heeft gedaan over hoe dergelijke zaken geconcipieerd moeten worden. Die audit van het Rekenhof is hier overigens al meermaals aan bod gekomen.

 

Je répète qu'une institution peut et doit conclure des partenariats avec des tiers, avec des acteurs internationaux, et ce, dans le cadre d'un plan clair avec des engagements clairs et sous réserve de l'approbation du conseil d'administration de l'organisation concernée.

 

De samenwerkingen die worden afgesloten, moeten uiteraard via degelijke corporate governance verlopen. De discussie die ontstaan is na de ondertekening van het MoU van het SCK CEN met de partners uit Amerika, Italië en Roemenië, heeft voor mij te maken met mijn grote bezorgdheid dat dergelijke strategische beslissingen wel degelijk door de raad van bestuur moeten worden genomen en dat het duidelijk moet zijn wat het aandeel is van het SCK CEN binnen die samenwerking. Ook wat er gebeurt met de kennis die het SCK CEN binnenbrengt in die samenwerking is belangrijk, net als duidelijkheid over de toekomstige financiering die deze samenwerking vraagt, zeker als men daarvoor ook naar de federale overheid kijkt.

 

Het MoU is een aantal keren besproken op het Bureau, maar is dus eigenlijk niet formeel voorgelegd aan de raad van bestuur. Het is enkel voorgelegd als informatiepunt. Dat heeft mij er uiteraard niet van weerhouden om te schrijven naar het SCK over mijn bezorgdheden omtrent de tekst die was voorgelegd als informatiepunt.

 

J'avais déjà précisé lors de la dernière commission que je ne pouvais pas mettre le protocole d'accord à votre disposition car il contient une clause de confidentialité, raison pour laquelle le SCK CEN m'a demandé de ne pas le faire. Le SCK CEN viendra ici le 9 janvier prochain, de sorte que vous pourrez lui demander de vous transmettre le texte.

 

Le protocole d'accord porte exclusivement sur les SMR refroidis au plomb. Le plan de travail évoque un démonstrateur technologique en vue d'un produit industriel. Pour la Belgique, il est important que la réalisation de ce démonstrateur technologique au SCK CEN s'accompagne d'un retour économique en Belgique. Le directeur général du SCK CEN déclare que cela est inclus dans le protocole d'accord et que la technologie avancée est plus simple que celle de MYRRHA. Le directeur général du SCK CEN confirme que la voie de financement doit encore être affinée et discutée.

 

En ce qui concerne les droits de propriété intellectuelle, le SCK CEN a confirmé que les droits et leur valorisation devaient encore faire l'objet de discussions avec tous les partenaires impliqués.

 

De grond van de zaak is dus dat ik in mijn hoedanigheid van voogdijminister een aantal bezorgdheden heb overgemaakt aan het SCK. Ik heb ze ook met u gedeeld. We hebben het daar vorige keer al over gehad. Het SCK heeft geantwoord en mij er vooral op gewezen dat het non-binding is.

 

Als we echter gaan kijken naar de intellectuele eigendommen, dan stellen wij vast dat het SCK in het MoU nergens garanties heeft gevraagd, laat staan gekregen, over de manier waarop de intellectuele eigendommen zullen worden beschermd of financieel vergoed. Dat is voor mij echt een gebrek aan goed bestuur. Het is uiteraard dankzij de financiële middelen van de overheid dat het SCK CEN die projecten kon en kan ontwikkelen. Ze moeten ook effectief beschermd en desgevallend vergoed worden. Ze moeten een voordeel hebben voor het SCK CEN, maar ook voor onze samenleving als geheel. Dat is een heel pertinent punt.

 

Onze onderzoeksinstellingen, het SCK maar ook het IRE, zullen morgen niet verdwijnen, die zullen blijven bestaan. Ze zullen blijven bestaan vanwege de medische radio-isotopen, maar ook omdat er verder onderzoek is naar geavanceerde nucleaire technologieën. Als wij op de voorgrond en op het voorplan willen blijven, dan moet de vergaarde kennis ook effectief beschermd worden.

 

Ik kan aan de ene kant begrip opbrengen voor het feit dat het non-binding is, maar er is wel een route genomen. Ik onderteken redelijk veel MoU’s. Dat gebeurt eigenlijk altijd met de intentie het project te laten slagen. Ik hoop persoonlijk van harte dat de middelen die wij hebben vrijgemaakt effectief zullen renderen en dat het project zal slagen. Als de kennis echter op voorhand wordt verkwanseld, dan zal het niet lukken. Dat betreur ik echt enorm.

 

Ik wil ook nog een woordje meegeven over MOX, het procedé dat gekozen is. Dat impliceert, tot het SCK het tegendeel bewijst uiteraard, dat er gewerkt wordt met MOX als brandstof. Ik wil erop wijzen dat het Parlement in 1993, na een parlementaire onderzoekscommissie, beslist heeft om niet meer met MOX te werken, aangezien MOX plutonium bevat, afkomstig van de opwerking van de bestraalde splijtstof. Het Parlement heeft dat beslist om redenen die u kunt terugvinden in de stukken. Niet alleen ik, maar ook het SCK moet zich daar uiteraard aan houden. Ik heb geen indicatie dat het SCK zich er niet aan zou houden, maar dat is wel een feit.

 

Ik herinner mij dat in de periode van lopende zaken bij het begin van deze legislatuur in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid, onder uw voorzitterschap, mijnheer Wollants, Robert Leclerc van Synatom heeft aangegeven dat er ook vanuit Synatom geen vraag was om de beslissing uit 1993 van het Parlement om niet met MOX te werken te herzien. De impact van de MOX-route moest worden onderzocht. U kent mij, ik ben altijd positief en optimistisch van inborst. Met andere woorden, wij moesten dit op een positieve manier bekijken. Er is een MoU ondertekend. Bij dat MoU waren vragen te stellen. Daarop heeft het SCK gezegd dat er geen probleem was omdat het non-binding is.

 

Ik vind het een goede zaak dat het Parlement dit naar zich toe trekt en een verdere gedachtewisseling houdt, aan de ene kant met het SCK CEN en aan de andere kant met de ivzw MYRRHA, om te bekijken hoe het verder moet en welke strategische oriëntatie hier verder aan gegeven kan worden. Wat mij betreft, moeten wij het programma voortzetten dat goedgekeurd is door de regering, op basis van de verschillende criteria die werden opgelegd. Daarbij moeten wij onze strategische kennis, onze strategische positie en onze strategische mensen beschermen. Ik hoop dat er dan niet alleen voor dit project, maar ook voor het SCK een stralende toekomst is weggelegd.

 

De voorzitter: Dank u voor uw toelichting. Ter verduidelijking, als ik het heb over een rimpeling of over een storm in een glas water, dan is dat altijd een understatement. Het is geen storm op zee. Ik had het misschien beter een kleine rimpeling in de harmonie en het enthousiasme van de regering over deze zaak genoemd.

 

01.04  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een aantal van de zaken die u aanhaalde, hoorden wij ook al in het verleden. U zult hebben gezien dat ik in mijn ingediende vraag heel wat detailvragen heb gesteld.

 

Het komt mij nog steeds een beetje vreemd voor dat u spreekt over de plutoniumreactor, waarmee u dan MOX-brandstof bedoelt. Het kan toch niet als een verrassing komen dat er MOX-brandstof werd gebruikt in de voorstellen. Wij hebben hier in het Parlement een toelichting gekregen in mei van dit jaar, waar heel duidelijk werd dat het over die technologie gaat. Ik vind het vreemd dat u daar nu pas een probleem mee hebt, op het moment van het afsluiten van het MoU. Ik hoop dat u voor het SCK die presentatie aan ons gaf, al wist waarover het ongeveer zou gaan. De regering heeft de raad van bestuur samengesteld en ook de regeringscommissaris komt van uw kabinet. U moet toch een idee hebben waarover dat allemaal gaat. Hoe is dat allemaal zo kunnen lopen?

 

We hebben het bij de vorige bespreking gehad over de uitwisseling van brieven tussen u en het SCK over dat onderwerp. U zei ons toen dat u er geen enkel probleem mee had om die brieven te bezorgen, zodat het Parlement daarvan kennis kon nemen, en dus ook van het antwoord van het SCK. Tenzij ik me vergis, hebben we die vandaag nog niet ontvangen. Dat is natuurlijk bijzonder jammer als er vandaag op de agenda iets heel anders staat. We zouden nu net daarover vragen moeten kunnen stellen. Ik kan alleen maar de vraag herhalen. Bent u van plan om die documenten …

 

01.05 Minister Tinne Van der Straeten: Ja, absoluut. Ik denk dat het om een vergetelheid gaat. Het is misschien door de drukke agenda's onvoldoende opgevolgd. Er is echter geen enkel bezwaar.

 

01.06  Bert Wollants (N-VA): Goed, dat is dan al een eerste vraag die is opgelost. Ik hoop dus dat we binnenkort die brieven kunnen ontvangen, via het secretariaat.

 

Het tweede deel gaat over de rol van uw regeringscommissaris. Wanneer werd zij op de hoogte gebracht van het MoU? Wanneer kende zij de inhoud ervan? Wanneer heeft zij u ingelicht over de inhoud? Heeft ze vragen gesteld aan het SCK over het voornemen om dat MoU af te sluiten?

 

Dezelfde vragen heb ik over de MOX-brandstof. Vanaf wanneer was u op de hoogte dat het voorstel van het SCK het gebruik van MOX-brandstof inhield? Hebt u hiertegen via de raad van bestuur of via de regeringscommissaris op een of andere manier bezwaren geuit? Zo ja, op welke manier? In welke mate bent u van mening dat het gebruik van MOX-brandstof een schending inhoudt van de voorwaarden die de regering heeft gesteld?

 

Over het 'gratis weggeven' hebt u al een tipje van de sluier gelicht. Het MoU is non-binding en dus is het moeilijk om te bevestigen dat de technologie wordt weggegeven. Er zijn heel veel zaken die nog moeten worden vastgelegd. Ik kan het daarover met u eens zijn, maar ik heb het MoU niet gelezen, dus ik kan daarover niet veel zeggen. De vraag is natuurlijk op welke manier volgens u het best zou worden omgegaan met de intellectuele eigendom. Ik kan mij immers voorstellen dat, als men de commercialisering van die technologie mogelijk wil maken, er op een of andere manier wel een akkoord gesloten moet worden over hoe de technologie kan worden gebruikt. Kennisinstellingen kunnen natuurlijk een magnifieke technologie uitwerken, maar men zal toch naar een praktische toepassing van die zaken willen gaan. De vraag is hoe dat verder moet gaan.

 

Dat waren de elementen uit mijn mondelinge vraag. U had het daarnet echter ook over de resolutie van 1993 in verband met de opwerking. U zei dat het Parlement die resolutie in 1993 heeft goedgekeurd en dat het SCK en alle andere zich daaraan moeten houden. Nochtans staat in de resolutie, als ik mij niet vergis, dat er een periode van vijf jaar zou worden afgebakend waarin de nodige onderzoeken moesten gebeuren en waarin een definitieve evaluatie aan het Parlement zou worden voorgelegd, waarna het Parlement conclusies zou kunnen trekken en een nieuwe beslissing zou kunnen nemen. Als ik het goed heb, is die evaluatie nooit gebeurd, ondanks het feit dat die vijf jaar heel duidelijk in de resolutie van 1993 staat en we nu een kwarteeuw verder zijn.

 

In welke mate bent u van mening dat die resolutie nog steeds van kracht is, als dat op die manier is geformuleerd? U hebt kort verwezen naar de uitspraken van Synatom over het al dan niet vragen van opwerking in dat geval. Ik herinner mij nochtans wel dat een gedeelte, zij het een klein gedeelte, van het afval wel werd aanbevolen voor opwerking. Is dat geheel uitgesloten, zoals u dat interpreteert, of is dat niet het geval? Dat lijkt mij toch wel belangrijk.

 

U hebt ook gesproken over MYRRHA. U hebt het inderdaad bij het juiste eind dat de vorige regering ervoor heeft gezorgd dat die eerste fase kon opstarten. Die loopt nog tot 2026, of dat was althans de bedoeling. U klopt zich op de borst dat u ervoor hebt gezorgd dat u de ivzw voor MYRRHA uit de grond hebt kunnen stampen. Dat is absoluut een belangrijke mijlpaal, maar u hebt in het regeerakkoord ook andere zaken opgenomen, bijvoorbeeld dat u een audit zou laten uitvoeren van het MYRRHA-project, een opdracht die aan het Rekenhof zou worden gegeven. Hoe ver staat het met die opdracht? Is die ondertussen uitgevoerd? Wat zijn de resultaten daarvan? Op welke manier is dat naar het Parlement teruggekoppeld?

 

In het regeerakkoord staat ook dat u een dossier zou voorbereiden, ter beslissing van de tweede en de derde fase van MYRRHA. In welke mate hebt u ondertussen stappen ondernomen? Hoe ver staat het met de beslissing over de tweede en de derde fase? We gaan het laatste half jaar van deze legislatuur in. Ik vermoed dus dat dit punt in de komende weken of maanden op de agenda zal staan, tenzij u van mening bent dat dit deel van de beslissing niet zal worden uitgevoerd of niet moet worden uitgevoerd, maar dan hoor ik dat graag van u. Anders blijven we ter plaatse trappelen.

 

Iedereen weet dat de eerste fase van MYRRHA vooral gericht was op de deeltjesversneller en zelfs de minst krachtige deeltjesversneller. In fase twee komt er een krachtigere deeltjesversneller. Vooraleer men naar een reactorconcept kan gaan en dat in de praktijk kan uittesten, heeft men die twee andere fases nodig. Dat gaat ook over medische isotopen, want dat is een van de doelstellingen van MYRRHA. Zult u die beslissing dus nog nemen? Is dat in voorbereiding? Hoe ver staat het daar vandaag mee?

 

Onze gedachtewisseling gaat ook over het bewuste artikel 3 van de wet op de kernuitstap. Kennisinstellingen kunnen inderdaad heel veel doen zonder in de problemen te komen met het bewuste artikel 3. Op het moment dat men private partners wil meenemen in het verhaal, is er echter ook een perspectief nodig dat die technologie ook kan worden gebruikt in de praktijk. Zolang dat artikel 3 niet is aangepast, zal men dat in de praktijk niet kunnen gebruiken.

 

Het demonstratieproject zal bij het SCK mogelijk zijn, maar als men een stap verder gaat, wordt het project eigenlijk verder uitgebouwd in Roemenië. Dat is in ieder geval de bedoeling. Het komt erop neer dat het zeer moeilijk is om in dit land private partijen te overtuigen om hiermee in te stappen als er een wettelijk kader is dat verbiedt om naar commerciële toepassingen te gaan en de weigering gehandhaafd blijft om de wet op dat vlak aan te passen. We hebben hier een aantal weken geleden de discussie gehad over een vijftal voorstellen om op een of andere manier de wet op de kernuitstap aan te passen. Daarin heeft onder andere de heer Verherstraeten duidelijk aangegeven dat er binnen de regering een akkoord was om de wet op de kernuitstap in ieder geval open te breken. Het kan zijn dat dat zijn interpretatie van de zaken is, maar ik heb dat ook bij een aantal andere meerderheidspartijen gehoord.

 

Bent u dus effectief van plan om de wet op de kernuitstap open te breken? U hebt eens een zeer schuchtere poging gedaan om een wetsontwerp te maken waarin het woord 'nucleair' verschijnt. Dat heeft vervolgens niet veel toekomst gekend binnen de regering, of komt dat een van de volgende weken nog? Bent u vandaag tegen het openbreken van de wet op de kernuitstap? U zegt elke keer dat het niet nodig is om met MYRRHA te doen wat we ermee willen doen. Dat kan zijn, maar dat maakt het nog niet onmogelijk om de wet op de kernuitstap open te breken. Het omgekeerde is natuurlijk ook waar. Als men de zaak meer kansen wil geven, lijkt het aanpassen van het artikel 3 toch wel aan de orde. Bent u dus fundamenteel tegen het openbreken van de wet op de kernuitstap of is dat niet het geval?

 

Ik kijk in ieder geval uit naar de standpunten die u op dat vlak inneemt.

 

01.07  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, merci pour vos explications, auxquelles je n'ai pas pu assister en totalité et je vous prie de m'en excuser. Je devais, en effet, lancer…

 

01.08  Malik Ben Achour (PS): Madame Marghem, je voudrais interpeller le président sur la manière dont on respecte l'ordre.

 

Le président: Soit on procède de façon classique, soit on entend d'abord ceux qui ont déposé une question par écrit. Il y avait deux questions sur ce sujet-là, mais j'ignore la procédure dans pareil cas.

 

01.09  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je ne m'oppose évidemment pas à ce que M. Ben Achour intervienne avant moi. Nous sommes là pour un débat.

 

De voorzitter: Volgt u liever de gewone procedure? Ik wou alleen maar respect opbrengen voor wie een vraag heeft ingediend. Als mevrouw Marghem echter geen bezwaar heeft, geef ik eerst het woord aan mevrouw Buyst.

 

01.10  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het is duidelijk dat de regering met Groen heeft gedaan wat er moest gebeuren, namelijk inzetten op hernieuwbare energie en, omwille van de bevoorradingszekerheid de verlenging van de levensduur van de twee jongste kerncentrales.

 

Dat de uitdagingen groot zijn, blijkt ook uit een hoorzitting met de heer ter Haar, die in onze commissie erop gewezen heeft dat, om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, het elektriciteitssysteem dat we daarvoor nodig zullen hebben, tegen 2035 klaar zou moeten zijn. Dat is waar we nu aan werken, waar u als minister aan werkt en waar de federale regering aan werkt. Daarover is iedereen het eens. Iedereen is het erover eens dat een elektriciteitssysteem niet van vandaag op morgen wordt opgezet. Daar is tijd voor nodig. Men moet dat op lange termijn bekijken en men moet op korte termijn handelen. De heer ter Haar heeft er ook voor gewaarschuwd dat de SMR’s er niet tegen 2035 zullen zijn, het moment waarop experts zeggen dat het systeem klaar zou moeten zijn.

 

We moeten ook vaststellen dat er met betrekking tot de SMR’s nogal vaak aan aankondigingspolitiek wordt gedaan. Meestal gaat het over intentieverklaringen om de mogelijkheid ervan te onderzoeken of over leveringscontracten van elektriciteit die mogelijk opgewekt wordt door SMR’s.

 

Tegelijk blijkt dat het NuScale-project in Utah werd stopgezet, omdat, aldus de pers, de kosten daarvoor immens opliepen. Daarnaast heeft de heer Laveyne geconcludeerd dat de vraag van energie-intensieve bedrijven om een SMR op het eigen terrein te bouwen veeleer beperkt is. Als een bedrijf die op de eigen site uitbouwt, zal die site voortaan namelijk als een klasse 1-site worden beschouwd, wat heel wat verplichtingen met zich meebrengt. Ze zijn daar dus geen vragende partij voor. Mevrouw de minister, die bedenkingen worden niet opgelijst door leden van groene partijen, maar door wetenschappers en CEO’s.

 

Ik vind het maar logisch dat wij als parlementsleden in het Parlement kritische vragen stellen als onze onderzoeksinstelling een MoU afsluit over de bouw van SMR’s of de vooruitgang op het domein van de SMR’s. Waar komt het uiteindelijk op neer? In se moet het gaan over hoeveel het de belastingbetaler zal kosten. Uw stelling dat de kennis die de onderzoeksinstellingen hebben vergaard, beschermd moet worden, vind ik zeer logisch. Die onderzoeksinstellingen blijven belangrijk voor de toekomst.

 

Vandaar mijn eerste vraag, hoe zult u ervoor zorgen dat de kennis die in die onderzoeksinstellingen aanwezig is, kan worden beschermd?

 

U zegt dat u geen bezwaar hebt tegen internationale samenwerking, maar dat die een degelijke corporate governance vergt. Welk criterium komt volgens u in aanmerking voor corporate governance?

 

Ik hoor dat er bezorgdheden zijn en het is logisch om daaraan uiting te geven. Ook over SMR’s moeten we kritisch durven te zijn. We moeten niet alleen nagaan hoe de SMR’s in de toekomst na 2035 inderdaad een aanvulling zouden kunnen vormen op het elektriciteitssysteem, maar ook hoeveel geld dat zal kosten. Het gaat immers om het geld van de belastingbetaler en dat blijft voor onze fractie nog steeds het allerbelangrijkste.

 

01.11  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre présentation.

 

Nous savons que le gouvernement a lancé, en collaboration avec le SCK CEN, un programme de recherche sur la production d'électricité et d'hydrogène via SMR d'ici 2040. Nous savons aussi que, conformément à l'accord de 2021, cent millions d'euros avaient été attribués à la recherche sur un concept de petits réacteurs modulaires LFR refroidis par du plomb entre 2023 et 2028 et que le gouvernement travaille en parallèle à un encadrement législatif permettant le développement de petits réacteurs modulaires en Belgique. Vous venez de l'évoquer.

 

J'aimerais avoir un retour sur un point: dans quelle mesure le cadre sur lequel vous travaillez actuellement prend-t-il en compte le projet de recherche du SCK CEN? Il est question en l'occurrence d'une technologie bien particulière, vu que nous parlons de refroidissement au plomb et non à l'eau ou au sodium comme en France, par exemple. Ce projet de recherche devrait occuper notre pays pendant de nombreuses années encore. Il importe que l'encadrement législatif des recherches et du développement des nouvelles technologies tienne compte de cette particularité. Qu'en est-il à ce niveau-là?

 

Début novembre, nous apprenions qu'un mémorandum avait été passé entre le SCK CEN et l'entreprise américaine Westinghouse, l'institut de recherche nucléaire roumain RATEN, l'agence de recherche et de développement italienne ENEA et l'entreprise Ansaldo Nucleare, italienne également.

 

Plus concrètement, le consortium créé intégrera et renforcera le programme de recherche du SCK CEN et le prolongera avec l'objectif de mettre en place un modèle de démonstration en Belgique d'ici 2035. Il devrait s'agir d'une installation de recherche qui prendrait la forme d'un réacteur de petite taille, d'une puissance de plusieurs de dizaines de mégawatts pour démontrer les aspects techniques et technologiques.

 

Là encore, j'aurais aimé savoir ce que prévoit votre projet quant à la mise en place de tels modèles de démonstration. La législation actuelle prévoit-elle des dispositions spécifiques à ce sujet? Ce modèle différera-t-il dans son statut juridique du réacteur de recherche MYRRHA, à la fois selon la législation actuelle et selon les modifications que vous souhaitez y apporter?

 

En ce qui concerne la loi de 2003, nous savons, la chose ayant d'ailleurs été rappelée récemment par Peter Baeten dans une interview, que sa modification n'est pas nécessaire pour la construction du modèle de démonstration, puisqu'il s'agit d'un réacteur de recherche qui n'est pas couvert par la loi. Toutefois, à l'horizon 40-45, des SMR issus de la collaboration du consortium pourraient déjà être exploités en Belgique si tout se passe bien pour la production d'électricité et d'hydrogène. On ne peut s'empêcher de penser que, dans ce cas, une modification de la loi sera nécessaire à ce moment-là.

 

Selon vous, quelles sont les dispositions précises relatives à l'article 3, mais pas seulement, qui devraient être engagées? Ces modifications sont-elles nécessaires, selon vous, à la réalisation du projet SMR avant 2040? Si oui, combien de temps avant? Quelle est votre position sur la question de la stabilité juridique du projet?

 

Enfin, outre la question de l'exploitation de tels réacteurs dans notre pays, il y a la question de la production de SMR. Le projet pourrait mener à l'installation d'une filière de production de SMR et de pièces détachées chez nous, dans notre pays. Là encore, quelles sont selon vous les éventuelles adaptations législatives qui devraient être réalisées?

 

01.12  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, het is moeilijk om de uitspraken over het consortium die hier nog niet zo lang geleden werden gedaan zelf te beoordelen. Misschien moeten we de mensen van het SCK zelf vragen wat zij daarvan vinden.

 

Elke keer als het over SMR's gaat, stel ik vast dat de focus vooral ligt op het SCK. We hebben dat partnerschap en er is die 100 miljoen euro om onderzoek te voeren naar een nieuwe generatie SMR's, zoals loodgekoelde, met zo weinig mogelijk afval, maar de gedachtewisseling van vandaag gaat toch iets breder. We hebben inderdaad de fameuze wet op de kernuitstap, die hier al heel vaak het voorwerp heeft uitgemaakt van discussie. Er zijn heel wat wetsvoorstellen daaromtrent hangende, maar de partijen die menen dat die wet moet worden teruggedraaid, of althans dat bewuste artikel 3, hebben zelfs niet het lef om hun eigen voorstel naar de Raad van State te verzenden, al was het maar om een beoordeling te krijgen over de inhoud ervan. Dat levert toch vreemde momenten op in deze commissie.

 

Ik zie echter ook dat de vivaldipartijen verschillende meningen eropna houden. Getuige daarvan de voorstellen die hangende zijn. Er worden heel wat stoere verklaringen afgelegd in de pers. Zo zei men bij Open Vld, eerst dat een lijk niet meer gereanimeerd kan worden en zelfs dat er in ons land geen toekomst is voor nucleaire energie, terwijl we nu een premier zien die herhaaldelijk zegt dat er geen toekomst is zonder nucleaire productie. We zien ook dat de partijvoorzitter van diezelfde partij nu opeens zegt dat het toch zal moeten gebeuren, dat we die kerncentrales in de toekomst nodig hebben. Het is soms heel moeilijk te volgen. Wat men hier vandaag hoort, kan morgen in de pers al achterhaald zijn. Het is allemaal heel vreemd.

 

Op dit moment zijn 60 à 70 SMR-modellen in ontwikkeling. Ik ben blij dat u dat zelf toegeeft, want u hebt ooit verklaard dat die dingen niet echt bestaan en bestemd zijn voor miljardairs die geld te veel hebben.

 

Er is heel wat mogelijk. Nog geen week geleden raakte bekend dat Tractebel zal samenwerken met Laurentis en Hatch – allebei met hoofdkantoor in Canada – om wereldwijd een aantal industriële klanten te ondersteunen bij de ontwikkeling van die SMR's. Vandaag de dag is dus heel wat in beweging, waardoor er veel mogelijkheden zullen zijn, zoals de huidige ontwikkelingen bij het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK CEN). Het is een goede zaak dat u dat ondersteunt, maar het is ook noodzakelijk. Het is immers onze plicht om dat onderzoek en die ontwikkeling te ondersteunen. We moeten evenwel ook voldoende over het muurtje blijven kijken naar de andere ontwikkelingen die op dit moment in de wereld gebeuren.

 

We moeten klaar zijn tegen 2050. Ik vrees daarom dat we niet anders zullen kunnen dan te investeren in kernenergie van de toekomst. Nog niet zo heel lang geleden was de premier aanwezig bij de toespraak van John Kerry, omdat ons land volgend jaar een top over kernenergie zal organiseren, samen met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie. Daarbij viel op dat 20 landen duidelijk hebben verklaard dat de wereldwijde capaciteit van kernenergie tegen 2050 moet verdrievoudigen. Dat zal ook nodig zijn als we de afhankelijkheid van kolen en gas willen reduceren tot het absolute minimum en de doelstellingen tegen 2050 willen verwezenlijken.

 

Het valt mij op dat België daarvan geen ondertekenaar was. Ik vind dat vreemd. De eerste minister verklaart elke keer opnieuw, elke donderdag in plenum en zelfs in zijn State of the Union, dat er geen toekomst is zonder kernenergie, maar als het moment er is en er een krachtdadig signaal gegeven kan worden, dan gebeurt het niet.

 

Men moet weten wat men wil. Wil men koolstofneutraal zijn tegen 2050? Dan zullen er toch wel knopen doorgehakt moeten worden. Koolstofneutraliteit zullen we niet kunnen bereiken met hernieuwbare energie alleen. Daar is ondertussen bijna het maximale uitgehaald. Er is nu wel het offshorewindproject op zee, dat wij met factor maal zoveel gaan doen. Het is allemaal goed en wel dat wij een referentie zijn op het vlak van offshorewindenergie, maar op een gegeven moment houdt het op. En die elektrificatie zal in de toekomst niet stoppen, zeker als wij die afhankelijkheid van gas, kolen en andere fossiele brandstoffen willen terugdringen.

 

Ik hoor zeggen dat die SMR's niet klaar zullen zijn tegen 2035. Wat is echter het alternatief met hetgeen in ontwikkeling is en met wat er nog mogelijk zal zijn in ons land op het vlak van hernieuwbare energie? Want ook daar zullen wij op een gegeven moment aan ons plafond geraken. En dan stopt het.

 

Bezorgdheden hebben, is uiteraard goed. Bezorgdheden moeten ook worden geventileerd. Er moet daarover gesproken worden, maar het wordt tijd dat er beslissingen worden genomen. Ik zie dat andere landen wel beslissingen nemen. Er zijn veel SMR's in ontwikkeling, 60 à 70. Heel wat landen, in heel de wereld, volgen die ontwikkelingen op de voet. Ze staan klaar om, eens het zover is, deze zo snel mogelijk te implementeren, omdat ze deze nodig hebben.

 

In dit debat blijven we evenwel hangen bij de vraag of we in de toekomst nog wel kernenergie willen. Daarover bestaan verschillende meningen. In andere landen is die fase al lang voorbij. Die landen zijn ondertussen bezig met kaders en toekenningsvoorwaarden: in welke omstandigheden zal kernenergie al dan niet worden toegelaten? Op het moment dat een bedrijf in die SMR's wil investeren, is onmiddellijk duidelijk in welke omstandigheden dat mogelijk is.

 

Er wordt veel te weinig benadrukt dat het draagvlak voor SMR's en kernenergie in de toekomst bijzonder groot is bij de bevolking van ons land. Dat mogen we in geen geval vergeten en nooit onderbelichten. Daarmee moet ook rekening worden gehouden in de discussies en de debatten in dit Parlement. De bevolking staat daar immers achter.

 

Deze gedachtewisseling heeft niet zoveel zin met deze vivaldiregering, omdat dit dossier muurvast zit. Er is een akkoord bereikt over de toekenning van het bedrag van 100 miljoen euro aan het SCK CEN om dat onderzoek uit te voeren. De tegenstellingen binnen de regering zijn evenwel bijzonder groot. Het is in deze regering niet echt mogelijk om daarover een deftig akkoord te bereiken. Zolang Groen en Ecolo deel uitmaken van de regering zal het heel moeilijk zijn om over kerncentrales van de toekomst te praten, laat staan om daarover beslissingen te nemen of de wet op de kernuitstap van 2003 terug te draaien.

 

Heel vaak wordt geponeerd – de premier heeft dat niet lang geleden ook gedaan – dat dit nu eigenlijk niet zo belangrijk is, omdat het nog maar over onderzoek en ontwikkeling gaat. Voor een groot stuk gaat het echter ook over geloofwaardigheid. De premier zegt op het ene moment op het spreekgestoelte in de plenaire vergadering dat we in de toekomst kerncentrales gaan bouwen, maar zegt in de commissie dat er eigenlijk helemaal geen urgentie is om de wet op de kernuitstap terug te draaien. Vervolgens is hij aanwezig bij de toespraak van John Kerry, waar wordt gezegd dat we de nucleaire capaciteit tegen 2050 moeten verdrievoudigen. De premier ondertekent geen document, maar staat daar wel te blinken, omdat hij vindt dat het wel moet gebeuren. Wat is het nu? Het is vlees noch vis.

 

Er is gewoon geen heel duidelijk, krachtdadig signaal. Dat zien we overduidelijk wanneer wetsvoorstellen dienaangaande ter bespreking voorliggen in onze commissie voor Energie. Enkele commissieleden hebben de vergaderingen al kwaad verlaten omdat zij gewoon niet accepteren dat voorstellen in die zin in de commissie voor Energie behandeld worden. Ik vraag mij af wat de geloofwaardigheid is van ons als Belgen in het verhaal van de SMR's in de toekomst. Daarom zei ik daarnet dat de gedachtewisseling met de regering eigenlijk heel weinig zin heeft.

 

01.13  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je commençais tout à l'heure en vous disant que je n'avais pas entendu la totalité de votre intervention. Pardonnez-moi donc si, dans mes questions, je reviens sur des éléments auxquels vous avez déjà répondu car j'ai dû lancer les travaux de la commission Finances!

 

Je voudrais tout d'abord resituer nos travaux du jour. Aujourd'hui, il était bien question que la ministre arrive avec un projet de loi puisqu'en décembre 2021, il avait été convenu au niveau du gouvernement qu'une loi sur le développement d'options de production d'énergie durable et zéro carbone serait adoptée; cette loi devant inclure entre autres, la possibilité de développer des SMR. Des textes nombreux en ce sens, venant aussi bien de la majorité que de l'opposition, ont été déposés au Parlement et j'apprends aujourd'hui que, puisque la séance plénière de fin d'année commence déjà le mardi, nos propositions de loi prioritaire ne pourront prendre place dans le débat ici en commission, comme vous l'aviez prévu, monsieur le président, et je le regrette.

 

Depuis décembre 2021, dans notre commission – sous votre impulsion notamment monsieur le président, il faut rendre à César ce qui est à César – nous n'avons pas chômé et nous avons régulièrement travaillé sur ce nouveau nucléaire en organisant toute une série d'auditions, notamment avec des partenaires comme Tractebel ou le SCK CEN qui développent des projets de nouveau nucléaire. Je fais un saut dans le temps. L'annonce du premier ministre du 8 novembre dernier allait d'ailleurs dans le sens du développement du nouveau nucléaire. L'idée se maintient donc, plus particulièrement des SMR, avec la constitution d'un consortium international Belgique, États-Unis, Italie et Roumanie visant à les développer et, dans ce cadre, la construction d'un réacteur à petite échelle à Mol est prévue autour de 2035-2040.

 

Je fais un petit détour par l'Europe, puisque pour l'instant, l'Europe s'est fortement manifestée en la matière. En effet, le mois dernier, la Commission européenne a annoncé la création d'une alliance industrielle dédiée aux petits réacteurs modulaires. Cette initiative industrielle se concentrera sur l'accélération du déploiement de ces technologies, sur la mise en place d'une chaîne d'approvisionnement solide dans l'Union et la formation d'une main-d'œuvre qualifiée. La commissaire européenne à l'Énergie, Kadri Simson, souligne par ailleurs que le déploiement réussi des SMR au cours de cette prochaine décennie constituera une étape importante et opportune sur la voie de la neutralité climatique d'ici à 2050. Une de mes questions est: comment notre pays se positionne-t-il par rapport à la création de cette alliance industrielle européenne dédiée aux petits réacteurs modulaires?

 

Plus récemment encore, lors des discussions relatives à votre note de politique générale, madame la ministre, vous avez déclaré que plusieurs points de cet accord posaient problème. Je parle de l'accord que le SCK CEN a noué avec les États-Unis, l'Italie et la Roumanie pour le développement sur notre sol des SMR. Nous vous avons d'ailleurs interrogée directement à cette occasion dans le cadre de la présentation de votre note de politique générale. Depuis le 20 juillet 2023, le gouvernement avait approuvé un plan de travail pour le programme de recherche des SMR et, comme vous l'avez souligné, ainsi que le ministre Dermagne, encore récemment en plénière il y a quelques semaines, le protocole d'accord constitue une phase préparatoire qui est dépourvue d'engagement formel de la part des différentes parties à ce stade. Le gouvernement attend le rapport, qui doit être disponible dans les six mois, avant de prendre une décision quant aux étapes suivantes du programme de recherche.

 

Dans six mois, nous arriverons aux élections de juin 2024. Comment vous positionnez-vous par rapport à ce parcours?

 

Lors du traitement de votre note de politique générale, vous avez également souligné qu'il n'était pas nécessaire de changer la loi de sortie du nucléaire pour développer les SMR. Sur ce point, comme nous vous l'avons déjà dit, mais nous vous le répétons, et je ne suis pas la seule, notre groupe n'est pas d'accord avec vous. Nous estimons qu'il faut modifier la loi de 2003 et, précisément, son article 3 afin de préparer l'avenir du nucléaire dans notre pays, d'autant plus que nous avons entendu les déclarations de M. le premier ministre De Croo en marge de la COP28 au sujet du triplement de la capacité nucléaire dans le monde. Pour préparer le terrain, il faut donc que notre cadre légal nous permette de continuer à être les premiers dans le peloton. Qu'attendons-nous? Nous vous posons cette question de manière récurrente.

 

Pour ce qui est du financement en octobre, le gouvernement a confirmé l'affectation de 100 millions d'euros pour la période 2023-2028: 50 millions d'euros sont financés par la DG Énergie et 50 millions d'euros sont financés par Belspo. Dans son analyse, la Cour des comptes relève que les justifications sont limitées et que la répartition du financement sur deux budgets différents complique le suivi. N'est-il pas nécessaire de rationaliser le mode de financement de ce projet essentiel pour le développement technologique et énergétique de notre pays avec un seul département en charge?

 

Je vous pose maintenant des questions plus spécifiques, liées à celles que j'avais introduites par écrit. Confirmez-vous le caractère non-binding de l'accord qui a été signé, comme vous l'avez dit? Plus précisément, disposez-vous d'un écrit du SCK CEN mentionnant explicitement ce caractère non-binding du MoU signé et qui serait éventuellement opposable aux tiers? Nous sommes quand même dans un cadre juridique bien précis et la question fondamentale est de savoir si vous avez un écrit qui justifie et garantit cela.

 

Votre commissaire du gouvernement a-t-elle eu l'occasion de porter ce point à l'ordre du jour du conseil d'administration du SCK CEN?

 

Pour aller plus en détail de l'interaction, d'une part, entre le projet de nouvelle grande infrastructure de recherche MYRRHA et, d'autre part, les développements en matière de SMR par le SCK CEN, pourriez-vous m'indiquer comment la gouvernance est réalisée entre les deux sujets et projets? Comment, dans la pratique, sont-ils déployés en parallèle? Quelles mesures sont-elles prises pour que l'un ne phagocyte pas l'autre? De manière plus précise encore, qui dispose de la propriété intellectuelle de MYRRHA? Est-ce la FUP (Fondation d'utilité publique) SCK CEN ou bien l'AISBL MYRRHA?

 

Comptez-vous mettre en place des procédures prévoyant que les conventions, MoU, contrats signés par le SCK CEN, fassent l'objet de décisions du conseil d'administration?

 

Le 24 octobre dernier, vous m'informiez que le contrat de gestion relatif au SCK CEN, pourtant prévu dans l'accord de gouvernement du 30 septembre 2020, n'avait pas encore été conclu. L'incident sur le Memorandum of Understanding SMR ne rend-il pas d'autant plus pressante la signature du contrat de gestion? Comptez-vous l'adapter pour prendre en compte cet incident? Quand ce contrat de gestion sera-t-il signé?

 

Enfin, pourriez-vous m'indiquer combien de décisions du SCK CEN ont déjà dû être suspendues par les commissaires de gouvernement? Comptez-vous accroître les prérogatives des commissaires de gouvernement dans le cadre du contrat de gestion?

 

01.14  Leen Dierick (cd&v): Ik heb nog een drietal bedenkingen na uw toelichting.

 

Uw verontwaardiging over de MOX-technologie begrijp ik niet. Het SCK is hier in de Kamer geweest. De commissie heeft verschillende hoorzittingen georganiseerd. Alle hoorzittingen zijn openbaar. Het is ook geen geheim dat zij op zoek waren naar een internationale samenwerking rond loodgekoelde reactoren. Er werd ook toegelicht dat de brandstof de MOX-technologie was. Ik begrijp dus eigenlijk niet vanwaar die verontwaardiging komt. Daarover is in de volste transparantie en openheid gecommuniceerd. Toch was en blijft u daar verontwaardigd over. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet goed.

 

Ik begrijp ook uw blijvende boosheid over het MoU niet. U hebt hier in de commissie tijdens de bespreking van uw beleidsnota daar ook een uithaal over gedaan. Nochtans was de eerste minister aanwezig bij het ondertekenen van dat memorandum of understanding. Men zou dan toch verwachten dat u het daarmee eens was. Omdat wij zo verbaasd waren over uw reactie heeft onze fractieleider verduidelijking gevraagd door een plenaire vraag te stellen. Die vraag was gericht aan de eerste minister, maar werd beantwoord door de heer Dermagne, die ook voogdijminister is. Er werd heel duidelijk gesteld dat het SCK doet wat de regering vraagt. Er werd in de plenaire vergadering heel duidelijk gezegd dat het MoU en wat het SCK doet conform de afspraken in de regering zijn. Toch was en blijft u boos daarover. Ik stel mij daar vragen over. Brieft uw regeringscommissaris u dan niet? Zit daar ruis op de lijn? Vanwaar komt die reactie en waarom blijft die aanhouden?

 

Het is heel duidelijk dat het MoU werd ondertekend als voorbereidende fase, zonder formele toezeggingen. Volgens minister Dermagne zullen in tussentijd de vertegenwoordigers van de regering en de regeringscommissarissen, dus ook die van u, de voorbereidingen volgen, zodat het SCK geen engagementen aangaat die in strijd zouden zijn met de beslissingen in de regering. Ik kan het antwoord van de heer Dermagne heel moeilijk matchen met uw blijvende boosheid tot op vandaag over wat er daar werd afgesproken.

 

Mijn collega en fractieleider heeft in de vorige commissie heel duidelijk gesteld dat regeringsbeslissingen nageleefd moeten worden. Dat geldt niet enkel voor het SCK, maar ook voor ministers. Dan stoort het mij nog altijd mateloos dat we hier vandaag weer een gedachtewisseling hebben over de SMR’s, en dat er eigenlijk opnieuw geen nieuws is en er opnieuw geen vooruitgang wordt geboekt hierover.

 

Eind 2021 heeft deze regering beslist dat er een wet moest worden aangenomen om de ontwikkeling van duurzame en koolstofneutrale energieproductiemogelijkheden met onder meer de SMR’s toe te laten. We zijn vandaag twee jaar later. Het Parlement heeft twee jaar later nog steeds geen wetsontwerpen gezien.

 

We hebben in uw uitleg ook geen stappen vooruit gehoord. Ik zal het dus nog eens expliciet vragen: wat is er ondertussen al gebeurd?

 

Tijdens de bespreking van uw beleidsnota hebt u verklaard dat u een ontwerp op tafel hebt gelegd, dat echter onvoldoende was voor de andere regeringspartners. Welke bijkomende stappen werden er sindsdien gezet?

 

Ik wil alleen eigenlijk maar op één vraag een antwoord krijgen: wanneer mogen we eindelijk een wetsontwerp verwachten dat tegemoetkomt aan de beslissing die de regering in 2021 heeft genomen, om de wet van 2003 aan te passen, zodat SMR’s mogelijk worden?

 

Collega’s, we geven ter zake heel veel ruimte aan de regering om met een initiatief te komen. Indien dat echter niet komt, kunnen we niet blijven wachten. We zijn allemaal parlementsleden. We hebben vorige week nog de kranten gehaald met het bericht dat er te weinig parlementsleden aanwezig zijn. Bepaalde fracties hebben verklaard dat de parlementsleden meer naar het Parlement moeten komen. We worden betaald om te werken. Wij hebben wetsvoorstellen liggen. We zijn actieve parlementsleden. We geven de regering dus tijd om initiatieven te nemen, maar we kunnen niet blijven wachten.

 

Mevrouw Buyst, we moeten uiteraard kritisch zijn. Betaalbaarheid is voor u belangrijk. Dat is echter voor elke partij belangrijk. Ik heb nog geen enkele partij horen verklaren dat betaalbaarheid niet belangrijk is voor energie. Elke partij onderschrijft dat. Behalve kritisch moeten we echter ook geloofwaardig zijn. Wanneer de regering iets heeft beslist, moet een minister die beslissing uitvoeren binnen een redelijke termijn, punt uit.

 

01.15  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, we hebben hier een discussie waarin wij het enerzijds hebben over de manier waarop het proces van het MoU is verlopen. Het MoU is niet bindend, maar de gevoeligheden zijn verschillend. De ene partij is enigszins enthousiaster en meer vertrouwensvol over de ontwikkelingen dan de andere.

 

We moeten dus nu niet de discussie houden over een eventueel gebrek aan goed bestuur. Het MoU is een niet-bindend kader waarin de manier waarop de intellectuele eigendom moet worden beschermd, nog niet is uitgewerkt.

 

We raken anderzijds uiteraard ook aan de fameuze discussie over hoe we de toekomst zien van nieuwe technologie op het vlak van kernenergie. Ik moet mij ter zake enigszins verheugen over het feit dat er een bredere visie en openheid is, ook binnen de regering, alsook dat een aantal belangrijke stappen zijn gezet om daarop nader in te gaan.

 

Mevrouw de minister, er is het vertrouwen in de regering geweest, waarbij in het begin de mening gold dat het om een uitzonderingsoptie ging. Nu zult u weldra de verlenging van de twee kerncentrales op tafel leggen. Er wordt echter ook geïnvesteerd in nieuwe technologie. Ik kan alleen maar opmerken dat ook tijdens de COP28 en in verklaringen van u en uw partij duidelijk is geworden dat er daarvoor voldoende aandacht moet zijn.

 

Ik verwacht niet dat we nog tijdens deze legislatuur van de wet over de kernuitstap een wet over een kernoverstap zullen kunnen maken. Dat zou leuk zijn, maar dat is nu niet cruciaal. Het cruciale punt is dat de partijen in de volgende legislatuur het mandaat krijgen om die volgende stap te kunnen zetten. Die stap hoeft echter niet binnen de zes maanden te worden gezet, wat ik ook niet verwacht en waarmee ik ook kan leven. Het Parlement moet het voorbereidende werk voor de volgende legislatuur voortzetten.

 

In dit dossier is er discussie over hoe het functioneren van de raad van bestuur en de regeringscommissaris en de communicatie misschien beter zouden kunnen verlopen, maar de essentie is dat dit onderwerp voor sommigen heel delicaat is. Er is een spanningsveld. U pleit er enerzijds voor dat we die belangrijke kennis moeten beschermen, wat ik inderdaad ook belangrijk vind, maar anderzijds stelt men steeds dat dit voor veel later is, dus dat we het kader daarvoor nog niet moeten creëren.

 

Het zou beter zijn om die wet structureel te herbekijken, maar ik heb er alle vertrouwen dat de partijen in de volgende legislatuur dat zullen doen. Het belangrijkste is dat de publieke opinie erop kan vertrouwen dat er in die huidige technologische ontwikkelingen muziek zit en dat we daarmee de energiebevoorrading niet alleen kunnen verzekeren, maar ook betaalbaar maken. Dat is de voornaamste boodschap die ik wilde meegeven.

 

01.16 Minister Tinne Van der Straeten: Ik heb een aantal voorafgaande, meer algemene opmerkingen. Daarna zal ik ook de concrete vragen beantwoorden.

 

Al maanden en misschien al zelfs langer dan een jaar hoor ik de opmerking dat de wet van 2003 absoluut gewijzigd moet worden, zo niet zouden het hele onderzoeksprogramma of alle plannen rond de SMR's in het water vallen. Betekent dit dat de federale regering al die miljoenen voor de grap heeft vrijgemaakt en heeft uitgegeven aan MYRRHA?

 

De vorige regering heeft beslist MYRRHA als onderzoeksproject op te zetten en heeft daartoe de middelen vrijgemaakt. Ze heeft de budgetverhogingen waarvan sprake consequent doorgevoerd. Ik denk dat ik daarover zelf ook een beslissing heb genomen. Niemand, maar dan ook echt niemand, heeft toen gezegd dat de wet van 2003 dat verhinderde. Alle beslissingen omtrent MYRRHA zijn genomen in het kader van de wet van 2003. Indien die wet nu in het kader van de SMR's een groot obstakel vormt, was dat dan in het geval van MYRRHA om te lachen? Was dat voor de grap? Was dat niet ernstig? Had men dan niet de ambitie ervoor te zorgen dat het er zou komen? Ik wil erop wijzen dat er vergunningen zijn afgeleverd voor MINERVA. Alle voorbereidende stappen zijn genomen. Welke boodschap geeft men nu aan de onderzoekers van MYRRHA? Dat moet me echt van het hart. Dat is niet consequent.

 

Als antwoord op de concrete vraag blijf ik van mening dat het momenteel absoluut niet aan de orde is dat de wet daarvoor moet worden aangepast. Ik heb dat besproken met het SCK en heb begrepen dat het studiecentrum dat standpunt deelt. We kunnen wel degelijk voortdoen. Ik zal daar straks dieper op ingaan.

 

Vervolgens kom ik tot het ‘non-binding’-aspect. Ik ben het ermee eens dat het MoU non-binding is. Ik heb zelf verschillende MoU’s ondertekend die non-binding zijn. Ik heb trouwens ook mijn handtekening gezet onder een aantal andere documenten in het kader van de deal met ENGIE die op dat ogenblik ook non-binding waren. Er was grote consternatie rond dat ‘non-binding’-aspect, maar ik heb altijd onderstreept dat, hoewel het misschien non-binding was, er wel een engagement was van eenieder om ervoor te zorgen dat het zou lukken.

 

Het eerste memorandum of understanding dat ik als minister heb ondertekend, was met Oman over groene waterstof, het project in de haven van Ad Duqm, en het tweede over de triton cable tussen Denemarken en België. Dat waren non-binding documenten, maar wel werden telkens werkgroepen opgezet om ervoor te zorgen dat daar effectief projecten uit voortkwamen, zodat we wel tot een bindende tekst konden komen. Mevrouw Dierick, dat verklaart mijn boosheid. Het heeft uiteraard geen zin om voet bij stuk te houden, dus ik zal mijn boosheid zeker doorslikken. In de eerste, non-binding, teksten moet altijd afgezekerd worden hoe men zijn project zal realiseren. In dit kader wilde ik ook afzekeren dat kennis beschermd wordt.

 

Dat roept inderdaad zeer ten gronde de vraag op hoe we daarmee omgaan. Hoe zullen we onze intellectuele eigendom nadien verzilveren? Als we prachtige kennis hebben, maar daarmee vervolgens niets doen, dan hebben we in de feiten niets gewonnen. Dat is inderdaad het meest fundamentele punt. De stelling dat het nu slechts over non-binding teksten gaat, waardoor we er ons niets van hoeven aan te trekken, is voor mij echter een beetje te kort door de bocht.

 

Ten derde haal ik aan dat ik een wetsontwerp heb gemaakt dat verschillende keren binnen de regering werd besproken, maar dat geen voorwerp uitmaakt van een akkoord binnen de regering. Ik vind dat wat gemakkelijk wordt opgeworpen dat ik gewoon mijn werk moet doen. Dat geldt toch voor iedereen in de regering? Zo is er ook een principieel akkoord om een fiscale hervorming door te voeren, maar een fiscale hervorming op zich heb ik nog niet gezien. Een ander wetsontwerp van mij, meer bepaald over het sociaal tarief, zit om dezelfde redenen geblokkeerd. In het Parlement wordt er grote steun voor uitgesproken, maar binnen de regering is er geen akkoord. Dat neemt niet weg dat ik mij blijf engageren om te werken aan die notificatie, om die te blijven uitvoeren. Overigens komt het kernkabinet vanavond samen en heeft de voorzitter er al op gewezen dat dit mee op de agenda zal staan.

 

Nu kom ik tot enkele concrete vragen.

 

Er werd een vraag gesteld over MOX. Welnu, van mij mag het SCK nadenken over wat het wil. Het SCK heeft dat in het Parlement ook toegelicht. De criteria zijn omlijnd. Een van de criteria is non-proliferatie. Natuurlijk, als dat concreet vertaald wordt in teksten en als de middelen ingezet worden om dat te realiseren, dan zijn we wel een stap verder.

 

Als het absoluut de bedoeling is om iets te ontwikkelen met MOX, wat dan met de resolutie van 1993? Er zijn in het Parlement resoluties aangenomen, niet alleen de MOX-resolutie en de CRM-resolutie, maar ook bijvoorbeeld de FANC-resolutie in 2007. Ook vroeger was er al een resolutie over het functioneren van het FANC. Die resoluties overleven hun termijn en zijn eigenlijk vaststaand beleid gaan uitvoeren. Wat mij betreft, zitten we vandaag in een situatie waarin dat op dit moment in ons land niet aan de orde is. Als dat wel aan de orde is in een ander land, dan zitten we met transporten en andere dingen die op het vlak van veiligheid en non-proliferatie wel voor uitdagingen zullen zorgen.

 

Ik ga even in op de intellectuele eigendom en hoe de praktische toepassing moet gebeuren. Dat gaat volgens mij naar de essentie van de zaak: hoe valoriseren we intellectuele eigendom? Dat verdient een concreter toekijken en een breder en bewust debat. In het geval van MYRRHA is er beslist dat dat zou worden ondergebracht in de ivzw MYRRHA. De vraag hoe dat vervolgens moet worden vergoed en ingebracht, is absoluut aan de orde in de toekomst.

 

Het Rekenhof zal in 2024 inderdaad een audit van MYRRHA uitvoeren. De kick-offmeeting heeft daarvoor al plaatsgehad en de peerreview zal worden uitgevoerd door experten van het NEA van de OESO. Daarvoor hebben de voorbereidende vergaderingen ook al plaatsgehad.

 

Voor mij is het niet noodzakelijk om de wet van 2003 open te breken. Op het punt waar we vandaag staan, is dat niet noodzakelijk en het maakt ook niet het voorwerp uit van een akkoord binnen de regering. Het is wat mij betreft dus niet aan de orde en hindert evenmin het uitvoeren van regeringsbeslissingen, met name het inzetten op onderzoek en ontwikkeling inzake SMR's.

 

Mevrouw Buyst, u vroeg naar corporate governance inzake internationale samenwerking. Dat moeten we neerschrijven in de beheersovereenkomst. Dat ligt natuurlijk niet alleen bij het SCK zelf. Onlangs ben ik nog in Roemenië geweest waar we ook over samenwerking hebben gesproken. Dat maakt natuurlijk ook het voorwerp uit van bilaterale gesprekken die we voeren met collega's, waarin we vaak worden bevraagd over onze positionering.

 

We zijn ook – dat was een vraag van mevrouw Marghem – waarnemer in de nucleaire alliantie, een groep opgericht door mijn collega Agnès Pannier-Runacher.

 

J'en viens aux questions de M. Malik Ben Achour. Selon moi, aucune adaptation ou modification réglementaire ou légale n'est nécessaire pour le moment. D'ailleurs le SCK CEN ne m'indique pas le contraire. En fait, tous les budgets nécessaires ont été libérés. Tout peut donc se poursuivre comme prévu.

 

Wat uw vragen betreft, mijnheer Van Lommel, had Tractebel inderdaad al heel lang, nog vooraleer de regering een beslissing had genomen, een white paper over SMR’s. Tractebel is trouwens als provider van technologie daarmee bezig. Daarom hebben we ook in de deal met ENGIE opgenomen dat, mocht Tractebel worden verkocht of mocht er een intentie tot verkoop van Tractebel zijn tijdens de periode van de verlengde uitbating van Doel 4 en Tihange 3, de Belgische Staat een voorkooprecht heeft. Dat is, omdat de nucleaire expertise wel degelijk bij Tractebel zit. Ze is niet per se enkel en alleen beperkt tot nucleaire uitbating, maar dat is ook het geval voor de expertise van de geavanceerde nucleaire technologieën. Bij Tractebel zit er veel kennis die dienstig is voor de samenleving en ondertussen ook voor ENGIE als bedrijf. Voor de eerste minister en mezelf is het namelijk zeer belangrijk dat die expertise niet verloren gaat. Dankzij het voorkooprecht kunnen we de strategische kennis die wij in ons land nodig zouden hebben, bij ons houden.

 

Wat mijn uitspraak over de miljardairs betreft, die kwam er tijdens de bespreking van de wettekst betreffende de nucleaire provisies naar aanleiding van de vraag van de heer Wollants om de nucleaire provisie ook in te zetten voor de financiering van SMR’s. Ik heb er toen namelijk op gewezen dat het gaat om durfkapitaal en dat het te risicovol is om daarvoor de provisies in te zetten, vaststellend dat de grote technologische doorbraken vaak komen van bedrijven als Amazon of dat van Elon Musk, die ongeacht de prijs te allen prijze iets willen, zoals de elektrische wagen of ruimtetoerisme. Mijn uitspraak was niet per definitie negatief.

 

U hebt zelf aangegeven dat er mogelijk 70 designs op tafel liggen. Er zijn verschillende zaken mogelijk. Voor de ene is een SMR gewoon een kleine nucleaire centrale met dezelfde technologie of ter bestendiging van nucleaire duikboten. Voor ons in België gaat het echter om de vierde generatie van een innovatieve technologie. Dat betekent niet noodzakelijk dat een en ander alleen van de nucleaire industrie zal komen. Bill Gates bijvoorbeeld gelooft heel sterk daarin en zal misschien bereid zijn om daarvoor veel geld vrij te maken. Dan gaat het om durfkapitaal, maar dat is niet per definitie slecht. Technologische moonshots en zeker dergelijke grote doorbraken zijn vaak gefinancierd door dat profiel van mensen.

 

We moeten rekening houden met allerlei ontwikkelingen. Die bestaan op het gebied maar SMR's maar evengoed op het gebied van geothermie. In Noorwegen kreeg ik informatie over de opslag van elektriciteit bij een zeer hoge temperatuur van water, dat dan automatisch afkoelt. Dat zit vandaag in een experimentele fase. Er zijn verschillende technologieën die kunnen bridgen tussen 2040 en 2050. Dat is ook de reden waarom de regering akkoord ging met die beslissing. We moeten het vizier immers openhouden.

 

Ik werd als minister geconfronteerd met de erfenis van de huidige nucleaire technologie, met name het afval. ENGIE Electrabel zal daarvoor 15 miljard euro betalen. We hebben vandaag geen kant-en-klare oplossing voor het beheer ervan. Als we voortgaan met kernenergie, zou ik dus graag willen dat dat niet gepaard gaat met dezelfde problemen.

 

U beweert dat het met de regering niet zal lukken. Eerlijk gezegd, is dat met een andere regering wel al gelukt? Mijn voorgangster, mevrouw Marghem, is nu een pasionaria.

 

Et je dis cela, madame Marghem, avec beaucoup d'appréciation et de respect. Certes, il faut continuer à changer la loi, mais sous la législature précédente, le mantra a été "on confirme, on confirme, on confirme"! Avec ce gouvernement, j'assume, j'assume!

 

Of misschien niet. Hoe dan ook betwijfel ik of het met een andere regering wel mogelijk was geweest. Het voorbeeld van MYRRHA spreekt voor zich: de middelen waren dan wel vrijgemaakt, maar niemand heeft de vraag gesteld over 2003. Hier gaat dus ook het verhaal op van de pot en de ketel.

 

Mevrouw Dierick, u begrijpt mijn standpunt over de MOX-technologie niet. Het is één zaak in de commissie te schetsen wat de situatie is, maar een totaal andere zaak om dat als een optie vast te leggen waar naartoe wordt gewerkt. Ik ga ervan uit dat het toch de bedoeling is om iets te realiseren, als een non-binding tekst wordt ondertekend. Dat zou alvast mijn vraag zijn. 100 miljoen is beter besteed als we telkens een stap verder zetten. We zijn trouwens al ver geraakt: het SCK heeft zijn rapport al opgeleverd en er is een werkprogramma om internationale partners te vinden. Maar het moet altijd – ik blijf het herhalen – een blijvende return opleveren voor de samenleving, niet het minst voor de regio waar het SCK zich bevindt, onder andere in de vorm van veel directe en indirecte werkgelegenheid.

 

Wat is er zoal gebeurd? Er werden ontwerpen besproken, zonder dat er een consensus over is bereikt, maar wat niet is, kan nog komen. Het was trouwens een aangename boksmatch waarbij geschermd is met woorden en er toch ook punten van convergentie konden worden genoteerd. Ten eerste, er is eensgezindheid in de regering dat alle technologieën moeten worden bekeken. Daar zijn criteria voor afgebakend. Er wordt steun gegeven aan het SCK en ook tegenwind gegeven, als we vinden dat men beter bij de les moet zijn. Dat alles doet geen afbreuk aan de duidelijk aanwezige wil om het project te doen slagen. Ik zou het overigens graag zien dat een en ander de uitzondering is die de regel bevestigt. Ik zou graag zien dat er daadwerkelijk resultaten zijn, dat er daadwerkelijk een concreet project komt dat effectief leefbaar is, dat economisch rendabel is, dat kan worden verzekerd, dat flexibel is, dat niet dat afval heeft. Tot nu toe blijkt helaas dat die projecten vaak over tijd en over het budget gaan. Laat dit nu dan het project zijn dat het tegendeel bewijst. Daarvoor kan men absoluut op mijn steun rekenen.

 

Ook internationale samenwerking vind ik belangrijk. Dergelijke projecten kunnen immers niet op een eiland worden gerealiseerd. Dat geldt ook voor MYRRHA en voor dit project. Er moet een internationale samenwerking worden opgezet, waarbij ons land niet ondergaat maar de leiding neemt. Dat is voor mij heel belangrijk. Wij hebben de beste onderzoekers, de knapste knoppen. Wij maken daar geld voor vrij en dat moet ook effectief opbrengen.

 

Laten we dan bekijken wat de resultaten zijn. Als er op korte termijn resultaten zijn, dan zullen de nodige beslissingen daaruit moeten volgen. Laten we echter de kar niet voor het paard spannen. Laten we vooral ook niet vergeten dat we hier spreken over de periode 2040-2050, of 2035-2040-2045, naargelang het beginpunt dat we nemen. In de periode voor 2035 moeten we wel grote stappen vooruit zetten. Dat is ook door deze regering beslist. Ik denk bijvoorbeeld aan de versnelde uitrol van hernieuwbare energie. In dat kader werken we verder. We kunnen daar samen constructief in staan.

 

01.17  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik mis wel een aantal elementen, want wij hadden vrij specifieke vragen gesteld over de rol van uw regeringscommissaris in dit verhaal. Daarover hebt u eigenlijk niets gezegd.

 

01.18 Minister Tinne Van der Straeten: Sorry, ik heb daar wel een antwoord op. Mijn regeringscommissaris is daarvan op de hoogte gebracht in de vergaderingen van het Bureau van 8 juni 2023 en 7 september 2023. Toen is daar binnen de organen van het SCK over gesproken. Toen is er ook meegedeeld dat dit MoU zou worden voorbereid. Mijn regeringscommissaris heeft dan teruggekoppeld naar mij. Er is echter geen formele beslissing geweest. Zoals ik in mijn inleiding heb gezegd, heeft dat mij er niet van weerhouden om op basis van de informatie die ik van mijn regeringscommissaris heb gekregen die brief aan het SCK te richten.

 

01.19  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, algemeen denk ik dat wij, zodra we over de brieven beschikken, in detail zullen kunnen nagaan hoe het verder moet verlopen. Ik merk alleen dat er binnen de regering vrij grote tegenstellingen zijn in hoe men over die hele zaak denkt. U hebt op een gegeven moment gezegd dat u uw woorden wel anders zou kaderen of iets in die zin. Voor mij is het vooral belangrijk om na te gaan hoe het SCK kansen krijgt om hier zaken te realiseren, en dat liefst binnen een termijn die logisch is. Ik probeerde enkele weken geleden deze vraag te stellen aan premier De Croo en zijn vicepremier en minister van Justitie heeft toen geantwoord dat we nu investeren in SMR's voor binnen 30 jaar. Dat is al een heel andere timing en dat betekent dat we toch ook andere pistes, die elkaar kunnen aanvullen, moeten proberen te bewandelen.

 

Ik heb u een heel duidelijke vraag gesteld over artikel 3 en u antwoordde dat men perfect verder kan gaan zonder dat artikel 3 aan te passen. Dat is een beetje zoals zeggen dat niets u ervan weerhoudt om een marathon te lopen met een lading lood in uw rugzak. Dat kan perfect, maar ik denk niet dat het wenselijk is. We horen dat ook vanuit de sector. We hebben hier in mei Tractebel gehoord, dat heel duidelijk zei dat er aan die wet moet worden gesleuteld, als dit land even snel wil gaan als de ons omringende landen. De mensen van het SCK hebben ons duidelijk gemaakt dat, zolang zij die wet meeslepen, zij in het buitenland ongeloofwaardig zijn. Zij moeten zich telkens opnieuw verdedigen vanwege die wet, terwijl die energie veel beter in andere zaken zou kunnen worden gestoken.

 

Als u hier laat uitschijnen dat uw standpunt over artikel 3 van de wet op de kernuitstap hetzelfde is als het standpunt van het SCK, dan heb ik daar mijn bedenkingen bij. Als wij morgen aan het SCK vragen of het ertegen is dat artikel 3 uit de wet op de kernuitstap verdwijnt, dan denk ik niet dat het ons zal zeggen dat het daartegen is. Ik heb de vraag aan u gesteld en uit alles wat u zegt, blijkt dat u daar wel tegen bent. De vraag is dus in welke richting we nu verder zullen gaan.

 

Collega's, ik denk dat het Parlement hierin ook stappen moet zetten, want de minister heeft duidelijk gezegd dat dit in het lijstje staat van al die zaken die geblokkeerd zijn in de regering, naast het sociaal tarief, naast de fiscale hervorming, naast haar eigen voorstel om op lange termijn om te gaan met CO2-neutrale energiebronnen en dat soort dingen meer. Misschien moeten we dat dan niet binnen de regering doen, misschien moeten we dat wel in het Parlement doen. Ik merk dat daar een groot draagvlak voor bestaat. We hebben onlangs nog de peiling gehad over het aantal mensen dat vond dat de wet op de kernuitstap behouden moest blijven zoals die nu is. Dat was een kleine minderheid. Ik zie dus niet goed in waarom we daar nog langer mee zouden talmen.

 

Mijnheer Van Lommel, ik moet u gelijk geven, van dit soort gedachtewisselingen hadden we van tevoren de uitslag op papier kunnen zetten. Misschien moeten we daar eens werk van maken als parlementsleden en stappen vooruit zetten in de plaats van te surplacen, zoals we dat nu al anderhalf jaar doen.

 

01.20  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wil alleen even tussenkomen omdat sommigen hier verwijzen naar de publieke opinie. Wat mensen belangrijk vinden, is dat het licht blijft branden en dat dit betaalbaar is. Dan is het goed dat er onderzoek gebeurt naar de mate waarin de SMR's daar eventueel een onderdeel van zouden kunnen zijn. Denkt u echter niet dat mensen ook wakker liggen van het feit dat dit veilig moet gebeuren? Denkt u echt niet dat mensen ook wakker liggen van het feit dat dit minder afval met zich moet meebrengen dan de centrales die er op dit moment zijn? Denkt u echt dat mensen ook niet wakker liggen van het feit dat dit betaalbaar moet zijn? Denkt u echt niet dat mensen ook wakker liggen van het feit dat er geen gevaar mag zijn van proliferatie? Als u verwijst naar de publieke opinie, wat terecht is, moet u er natuurlijk ook wel voor zorgen dat die publieke opinie voldoende geïnformeerd is. Dan is het heel belangrijk dat we kritische vragen blijven stellen en dat er een partij is die denkt aan de veiligheid en de portemonnee van de mensen.

 

01.21  Reccino Van Lommel (VB): Wat die portemonnee van de mensen betreft, misschien moeten wij eens horen wat de publieke opinie daar echt over te zeggen heeft. U zegt dat Groen denkt aan de portemonnee van de mensen. Ik denk niet dat de mensen dat zo…

 

01.22  Kim Buyst (Ecolo-Groen): (…)

 

01.23  Reccino Van Lommel (VB): Oké, een partij, dan laten wij dat in het midden.

 

Wat vinden de mensen over hun portemonnee en alle maatregelen die genomen moeten worden? Wat vinden zij van het feit dat er heel wat investeringen zullen moeten gebeuren in hun woning, investeringen die ze niet kunnen betalen en waardoor ze heel sterk geraakt zullen worden in hun portemonnee? Laten wij dan nog eens spreken over de portemonnee van de mensen.

 

Het SCK heeft hier in het Parlement effectief uitspraken gedaan over de wet op de kernuitstap. Ze hebben tijdens de hoorzitting heel duidelijk gezegd dat het bewuste artikel 3 geschrapt moet worden om geloofwaardig te zijn. Zij zeggen dat zij internationaal ten aanzien van de industrie niet geloofwaardig zijn zolang wij die wet op de kernuitstap hebben. Dat wil ik hier heel graag onderstrepen. Het is dus niet zo dat het SCK dat niet zou willen.

 

Er werd in deze commissie al heel vaak gezegd dat wij moesten wachten op initiatieven van de regering. Dat is de reden waarom voorstellen heel vaak werden uitgesteld, met het argument dat wij moesten wachten op wat de regering daarover zou zeggen. Wij hebben vandaag een gedachtewisseling. We hebben heel goed kunnen luisteren naar wat de regering daarover te zeggen heeft, maar eigenlijk zijn wij niet echt wijzer geworden ten opzichte van het begin van deze gedachtewisseling.

 

Ik denk persoonlijk dat wij nu de weg van het Parlement moeten volgen, mijnheer de voorzitter. Er liggen hier heel wat voorstellen op tafel en het wordt gewoon tijd om die nu, los van de regering, verder te behandelen. Dat is ook een noodzaak, want wij zien dat wij er met de regering alleen niet zullen raken. Er is het argument dat het initiatief aan de regering is en dat zij eerst de kans moet krijgen. Die kans is gegeven en we zien dat ze er niet uit raakt. Ik stel voor dat wij die wetsvoorstellen binnenkort gewoon allemaal weer op de agenda zetten.

 

Mijnheer de voorzitter, misschien vindt u het vreemd dat mijn fractie geen voorstel heeft ingediend. Ik zal de reden daarvoor geven. Wij hebben in 2019 al een voorstel in deze commissie behandeld dat ook de schrapping inhield van dat bewuste artikel 3. Dat werd toen weggestemd. Daardoor kan ik dat wetsvoorstel nu niet opnieuw indienen. Wij zullen echter de voorstellen van de andere fracties die nu op tafel liggen met veel enthousiasme steunen, omdat deze volledig overeenkomen met wat wij in 2019 hebben ingediend.

 

01.24  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos nombreuses réponses.

 

Effectivement, on peut signer des documents qui s'ils sont déclarés non liants, le sont en réalité. Toutefois, je voulais simplement savoir si vous aviez une garantie écrite qu'il en était bien ainsi du SCK CEN, garantie qui seule, me semble-t-il, peut être opposable aux tiers. Il est vrai qu'il y a place pour la discussion.

 

Vous avez été avertie par votre commissaire de gouvernement. Vous ne m'avez pas répondu sur la question de savoir si le contrat de gestion relatif au SCK CEN prévu dans l'accord de gouvernement du 30 septembre 2020 était désormais conclu ou non et si, dans ce cadre, vous preniez en compte l'incident dont il est question pour élargir les pouvoirs du représentant du gouvernement? Après mon intervention, j'imagine que vous allez répondre en la matière.

 

Madame la ministre, je vais être clémente et bienveillante en répondant à ce que vous avez dit. Vous vous trouvez dans un gouvernement qui se trouve à la tête du pays et est face à une société qui a fortement évolué, notamment sous l'impulsion des circonstances. Cela tombe sur vous, c'est ainsi. J'ai vécu la même expérience. La société allait dans l'autre sens.

 

Tous les gouvernements, depuis 2003, où nous étions bien loin de l'échéance, se préoccupaient fort peu du "comment va-t-on y arriver techniquement" ou du "est-ce qu'on va vraiment le faire", "est-ce que c'est vraiment cela qui va nous poser des problèmes d'approvisionnement?" Je rappelle quand même que M. Deleuze malgré tout, dans cette espèce d'imprécision globale, avait dit qu'on ne savait pas comment le faire. On avait dit que s'il y a un problème de sécurité d'approvisionnement, on prévoit un vase d'expansion, une sécurité. C'était le fameux article 9. Aujourd'hui, que se passe-t-il? Non seulement la société belge – dans quasiment la majorité des cas: jusqu'à 87 % des sondés – mais également la société européenne ainsi que la société mondiale constatent qu'un des leviers puissants et efficaces pour lutter contre le dérèglement climatique, c'est l'utilisation de l'énergie nucléaire. Donc, évidemment, toutes nos propositions de loi déposées aussi bien lorsque nous étions dans la majorité que lorsque nous étions dans l'opposition, prévoient l'abrogation de l'article 3.

 

Je dépose une proposition de loi le 30 mars 2022 et d'autres en ont déposé d'autres, je le répète, ce qui signifie qu'il y a une majorité pour cela. Pour la première fois dans ce pays! Vous avez dit tout à l'heure: "Vous avez beau être passionnée, finalement, cela ne changera rien parce qu'il n'y a pas de majorité". Mais il y a une majorité ! Elle est là. Évidemment, pour des raisons qui vous sont personnelles et politiques, vous ne voulez pas y entrer, mais ce n'est pas un problème. C'est une question de temps.

 

Le 30 mars 2022 je dépose cette proposition de loi qui non seulement prévoit la prolongation de certains réacteurs, mais abroge aussi l'article 3 et en même temps abroge l'article 179, §4, de la loi du 8 août 1980 qui prévoit, dans sa facture actuelle, que le retraitement des matières fissiles en Belgique ne peut débuter que lorsque les chambres législatives se seront prononcées sur son principe. Je réponds à cette situation en proposant que les chambres législatives se prononcent sur ce principe puisque, dans la loi, si on enlève simplement ce §4, ou si on modifie, comme je propose de le faire dans ma proposition, la loi à cet endroit, on voit que la politique de gestion à long terme a été abandonnée en la matière. Cela a permis, et c'est cela qui a fait l'objet du début de l'intervention de notre collègue Wollants, une réflexion scientifique et un prototype MYRRHA qui est destiné précisément, dans un certain temps, à broyer ou plus exactement à brûler ces déchets, ou à en retirer la capacité énergétique pour l'utiliser à nouveau dans la production d'énergie électrique.

 

Vous êtes en train de nous dire: "Nous avons développé MYRRHA, nous l'avons soutenu, et nous n'avons quand même pas à abroger l'article 3". Mais ce n'était pas nécessaire, puisqu'il s'agit d'un prototype. Cela veut dire que c'est quelque chose qui doit encore faire l'objet d'énormément d'études et qui est loin d'être au point. Par contre, les SMR existent, dans le monde. Des travaux commencent dans le monde. Des déclarations ont lieu dans ce pays, prévoyant qu'en 2035-2040, nous pourrions et nous désirons avoir des SMR sur notre sol.

 

On n'est donc pas dans le prototype. On est dans l'action, dans l'opérationnel. Pour développer cet opérationnel, être crédibles aux yeux du monde et rester pionniers en la matière, nous avons besoin de montrer… Car tout le monde nous rit au nez. Pour ma part, cela ne me dérange pas. On peut rire. L'humour est une grande qualité. C'est une preuve d'intelligence. En même temps, il ne faut pas se rendre ridicule et dire que, d'un côté, on veut des SMR, avec des tas de propositions de loi qui vont dans le même sens, et, de l'autre, ne pas faire en sorte de libérer le cadre législatif qui permet leur réalisation concrète.

 

La majorité qui pourrait soutenir un tel projet est là. Elle existe. Ce n'est évidemment peut-être pas celle qui est représentée aujourd'hui dans le gouvernement mais, sous le gouvernement précédent, je n'avais même pas de majorité alternative pour ce genre de projet! Aujourd'hui, il y en a une. Je vous le dis et vous le savez.

 

Il est donc bien clair que vous pourriez faire œuvre – et je veux continuer à être bienveillante et clémente avec vous – de hauteur d'esprit si vous compreniez ce que la majorité de ce Parlement, qui représente la majorité de la population belge, veut et, donc, allez dans ce sens-là!

 

Je pense qu'il faut vraiment réfléchir à tout cela et avoir désormais une action cohérente, dont les paroles et les actes convergent, et non pas une parole qui ne veut rien dire, puisque, derrière, il n'y a pas d'action.

 

Le président: Madame Marghem, je vous remercie pour votre bienveillance que j'ai perçue parfois un peu plus, parfois un peu moins. Je me rends bien compte que nous sommes dans une période pré-électorale où il y a effectivement parfois urgence de se positionner.

 

01.25  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je ne dis rien de nouveau. J'ai toujours dit la même chose.

 

Le président: Oui, oui.

 

01.26  Marie-Christine Marghem (MR): Quand même.

 

01.27  Christian Leysen (Open Vld): Ik wil maar zeggen dat de regering naar mijn mening veel verder is gegaan dan wij allen mogelijk hadden geacht bij het begin van de legislatuur.

 

De discussie gaat natuurlijk over de vraag of wij de wet nu structureel moeten veranderen. Het thema van de geloofwaardigheid is niet echt geloofwaardig. Het is hier ook gezegd. Uiteindelijk hebben wij hier een MoU, ondertekend door het SCK. Internationaal heeft Tractebel een consortium aangekondigd.

 

Ik begrijp dus de wens om de wet te wijzigen. Ik kan mij erin vinden dat die gewijzigd moet worden. Ik ben er echter niet van overtuigd dat die wijziging nu de prioriteit van de huidige regering moet zijn en dat ze ter zake met een wetsontwerp naar buiten moet komen.

 

Dat neemt echter niet weg dat het Parlement werk kan maken van een grondige studie over de manier waarop een en ander zou kunnen gebeuren.

 

Ik zou echter ook voorzichtig zijn met te stellen dat er in het Parlement een meerderheid is om de stemming van een dergelijk voorstel te agenderen.

 

Ik moet alleszins opmerken dat de eerste minister en ik persoonlijk altijd hebben geloofd dat er een toekomst voor het nucleaire zou zijn. Daarom meen ik niet dat een dergelijke wijziging de prioriteit is. Het is immers niet omdat de wet wordt veranderd dat er opeens kerncentrales zullen worden bijgebouwd. Daarvoor zijn er nog veel wetgeving, toestemmingen en andere zaken nodig. Dat wou ik even duidelijk stellen.

 

Ik ben van mening dat de regering niet alleen bezig is met haar huiswerk, maar dat het voor haar ook prioritair is om dat huiswerk af te werken. Bijgevolg zal er nog heel wat werk aan de winkel zijn voor ons voor het einde van de legislatuur. Het Parlement mag effectief de bezorgdheid tonen die de regering misschien enigszins meer had kunnen uiten, namelijk de bezorgdheid over een vertrouwenwekkende langetermijnvisie.

 

Mevrouw de minister, het enthousiasme of het vertrouwen dat over tien jaar nodig is, lijkt mij echter niet erg belangrijk lijkt te zijn. Ik heb vaak als argument gehoord dat een en ander pas voor over tien jaar zou zijn. Wij hebben in de gesprekken die wij daarover in het buitenland hebben gevoerd, gehoord dat een goed beleid ook inhoudt dat men durft na te denken over het kader dat men over tien jaar wil hebben. Daarvoor moeten wij nu al de bakens uitzetten. Voor iedereen geldt ook dat wij ter zake een brede consensus moeten trachten te maken.

 

U hebt nog een punt vermeld, dat voor mij belangrijk is en dat ik had opgenomen in mijn vraag. De nieuwe nucleaire faciliteiten en kernreactoren vergen internationale samenwerking. België kan dat niet alleen doen. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt omdat er veel ontwerpen zijn. Ik kan dus alleen maar toejuichen dat er samenwerkingsverbanden bestaan. In Europees verband maar ook ruimer zijn allianties nodig die daarin keuzes maken.

 

Ik verheug me in het bijzonder over het feit dat de regering in de akkoorden heeft opgenomen dat de nucleaire knowhow van Tractebel niet kan worden verkocht of alleszins dat de regering een soort voorkooprecht daarop heeft. Indertijd heb ik daarvoor gepleit in de commissie. Tractebel is een dochter van ENGIE Electrabel, die uit de nucleaire sector wil stappen, maagdelijk schoon wil zijn en zich commercieel als speler in hernieuwbare energie wil profileren.

 

Last but not least, ondernemerschap is vertrouwen hebben in de toekomst, durven na te denken over de lange termijn en durven risico's te nemen. Dan laat ik aan u de woordenschat van hoe ondernemers denken. Ze blijven een belangrijke rol spelen, want een maatschappij die enkel werkt door het indekken van alle risico's van ondernemers door een contract for difference, is geen goede zaak. Soms moet men dat doen, maar vooral niet te veel, want dan belanden we in een soort van staatseconomie waarin ondernemen enkel betekent: voor wat krijg ik subsidies of garanties van de overheid?

 

01.28  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur le président, je n'ai effectivement pas répondu à la question de Mme Marghem sur le contrat de gestion.

 

En principe, le texte est prêt. Nous sommes en train de faire un toilettage technique. Il s'agit par exemple des abréviations qui sont utilisées, mais aussi des références croisées.

 

Ce processus a pris plus de temps que prévu, entre autres car le directeur général du SCK CEN a changé et qu'ils ont mis au point un autre plan stratégique. Nous voulions donner l'opportunité au SCK CEN de mettre dans le contrat de gestion leurs missions stratégiques. Ce type de contrat doit contenir des éléments provenant des deux parties et, même si cela a pris un peu de temps, ces échanges sont nécessaires pour établir la confiance.

 

Je veux avoir une discussion avec le SCK CEN concernant la coopération internationale. Il s'est passé ce qui s'est passé. Mon but n'est pas de les enchaîner, ils doivent aussi avoir la liberté d'avoir des échanges internationaux. Voyons avec eux comment inclure cette liberté sans que cela implique une mise sous tutelle, dans un esprit de confiance et non de méfiance.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’intérim à la Direction générale de l'Énergie du SPF Économie" (55039582C)

02 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De interim-directeur-generaal van de Algemene Directie Energie bij de FOD Economie" (55039582C)

 

02.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, depuis de nombreuses années, la fonction de directeur général Énergie du SPF Économie est assumée par intérim. Pourriez-vous m'informer de la situation d'une procédure de sélection relative à cette fonction mandataire?

 

02.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, la procédure de sélection n'a pas encore été lancée.

 

02.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je crois savoir que la personne à la tête du SPF Énergie attend cela depuis longtemps. Peut-être qu'un jour, elle aura la possibilité de voir dans les faits concrétisée la haute fonction qu'elle occupe.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La contribution de répartition nucléaire 2023" (55039583C)

03 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De repartitiebijdrage voor 2023" (55039583C)

 

03.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, pourriez-vous m'indiquer quel est le montant net de la contribution de répartition nucléaire pour l'année 2023 pour chacun des propriétaires ou exploitants?

 

Vu le nouveau triennat 2023-2024-2025 prévu dans la loi, pourriez-vous m'indiquer à quel niveau s'élève le montant minimum pour cette période?

 

Par la même occasion, en garantissant la transparence, pourriez-vous transmettre les documents suivants à notre commission:

- la décision (B)2555 de la CREG relative à la fixation des coûts fixes et variables des centrales soumises à la contribution de répartition (Doel 3, Doel 4, Tihange 2 et Tihange 3) à appliquer pour les années 2023, 2024 et 2025;

- l'avis (A)2566 de la CREG relatif à la marge de profitabilité de la production industrielle d'électricité par fission de combustibles nucléaires par les centrales pour l'année 2022;

- l'avis (A)2567 de la CREG sur la détermination du montant minimal annuel de la contribution de répartition, applicable pour une période de trois ans, soit les années 2023, 2024 et 2025;

- la proposition E2-N-2023-001037 de la Direction générale de l'Énergie afin de permettre la détermination du montant de la contribution de répartition pour l'année 2023?

 

03.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, je vous renvoie à l'arrêté royal du 27 septembre 2023 publié le 3 octobre 2023 pour les montants que vous me demandez. Le montant minimal applicable pour la période 2023-2024-2025 est fixé à 1 086 923 366 euros. Le montant de le contribution de répartition pour l'année 2023 est fixé à 996 515 164,92 euros. J'ai encore d'autres chiffres à vous communiquer mais je les transmettrai au secrétariat.

 

En ce qui concerne les documents que vous me demandez, je n'ai aucune objection à ce que la version non confidentielle vous soit communiquée. Vous pouvez les demander vous-même ou ils seront transmis au secrétariat.

 

03.03  Marie-Christine Marghem (MR): Vous pouvez les envoyer via le secrétariat. Je vous en remercie, madame la ministre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La fuite du gazoduc Balticconnector" (55039584C)

04 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het lek in de Balticconnector" (55039584C)

 

04.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, les médias nous ont annoncé la fermeture le 8 octobre dernier du gazoduc Balticconnector, situé entre la Finlande et l'Estonie, et ce à la suite d'une fuite qui, selon les autorités, a été provoquée par une intervention extérieure. Selon le gestionnaire du gazoduc, les travaux de réparation prendront cinq mois. L'approvisionnement en gaz de la Finlande sera réalisé par navires GNL (gaz naturel liquéfié).

 

Disposez-vous d'informations complémentaires à ce sujet?

 

Cet incident est-il de nature à affecter la sécurité d'approvisionnement de notre pays en GNL ainsi que le prix payé par les consommateurs belges?

 

Quelles mesures supplémentaires avez-vous prises à la suite de cet incident pour protéger davantage les gazoducs belges ou liés à la Belgique?

 

Votre administration ou vous-même avez-vous pris contact avec votre homologue finlandais?

 

Quelles conclusions politiques tirez-vous d'une telle dépendance de la Belgique au gaz naturel, qu'il soit importé par gazoduc ou par navires GNL?

 

04.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, tout incident ou menace pour l'approvisionnement en gaz de l'Europe est suivi de près par les gestionnaires de réseau de transport européen et les équipes de gestion de crise, sous l'égide du groupe de coordination pour le gaz européen.

 

Nous avons été informés, peu après l'incident du 8 octobre sur le Balticconnector, et avons ensuite évalué l'impact potentiel sur la Belgique. En ce qui concerne la sécurité d'approvisionnement en gaz naturel, une réunion de coordination et de suivi ad hoc a eu lieu au sein du Groupe de coordination pour le gaz en date du 11 octobre. Durant cette réunion, nos collègues finlandais et estoniens ont fait un état de la situation.

 

Le point a également été abordé par les représentants de la Finlande et de l'Estonie lors de la IEA Task Force on Gas and Clean Fuels Market Monitoring and Supply Security en date du 13 octobre. La Finlande et l'Estonie ont rapidement maîtrisé la situation. La capacité d'importation du gaz naturel liquéfié en Finlande est suffisante pour l'hiver. Quant à l'Estonie, elle a pu rapidement s'approvisionner en Lettonie.

 

Par ailleurs, le stockage sur le site d'Inčukalns, comme de nombreuses autres installations de stockage européennes, a déjà été effectué à plus de 95 % – ce qui représente deux milliards de mètres cubes – et peut couvrir les besoins en gaz de l'Estonie pendant près de trois mois. En outre, les États baltes peuvent faire appel à la Pologne pour leurs besoins en gaz. Par conséquent, il n'y a eu aucun problème pour la sécurité de l'approvisionnement européen et pour la Belgique.

 

Les mesures prises l'année dernière pour réduire la consommation de gaz et remplir les installations de stockage semblent avoir été un bon choix. Les marchés du gaz en Europe ont réagi nerveusement. Le TTF a atteint des prix supérieurs à 50 euros par mégawatt/heure, mais notre bourse belge ZTP est restée plusieurs euros plus bas, ce qui indique que l'approvisionnement en gaz via Zeebrugge est suffisant. Entre-temps, les tensions au Moyen-Orient ont eu un impact plus important sur les prix du gaz que l'incident sur le Balticconnector.

 

En ce qui concerne les mesures de sécurité prises en réponse à cet incident, ce sont en premier lieu les opérateurs fournissant les interconnexions de gaz et d'électricité vers et depuis notre pays qui ont été contactés. Par ailleurs, les autres partenaires responsables de la sécurité ont également été contactés pour discuter de la situation. Il s'agit des six centres de crise, de la Défense, de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM), du SPF Mobilité, etc. Une mise à jour de l'analyse de la menace a notamment été demandée.

 

La loi du 1er juillet 2011 relative à la sécurité et à la protection des infrastructures critiques impose aux opérateurs désignés comme gestionnaires d'infrastructures critiques de mettre en œuvre des mesures permanentes de sécurité physique et cyber. Les opérateurs doivent également prévoir des mesures graduelles qui peuvent être appliquées en fonction de la menace. En raison de la sensibilité de ces informations, aucun autre détail ne peut être communiqué.

 

04.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’étude comparative de l’ONDRAF" (55039585C)

05 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vergelijkende studie van NIRAS" (55039585C)

 

05.01  Marie-Christine Marghem (MR): La presse nous a informé le week-end dernier que l'ONDRAF avait analysé les coûts pour le stockage géologique des déchets nucléaires dans différents pays et établi une étude sur ce sujet. Quelles sont les conclusions principales de cette étude? Quels pays ont été considérés? Sur quoi s'est basé le choix de ces différents pays? Quelle méthodologie l'ONDRAF a-t-il mis en place pour réaliser cette comparaison? L'ONDRAF a-t-il identifié les différences fondamentales des méthodologies de costing dans les différents pays? Comment l'ONDRAF a-t-il considéré les coûts fixes et coûts variables dans les différents pays? Comment l'ONDRAF a-t-il considéré les différents volumes de déchets dans les programmes des différents pays considérés? Comment l'ONDRAF a-t-il considéré les marges d'incertitude prises dans les différents pays ainsi que les niveaux de maturité des projets de stockage géologique? Quelle conclusion politique la ministre en tire-t-elle? Pourriez-vous transmettre copie de cette étude à notre commission?

 

05.02  Tinne Van der Straeten, ministre: En date du 31 mai 2022, une demande de réalisation d'une étude comparative des coûts de gestion des déchets radioactifs en Belgique par rapport aux autres pays européens a été adressée à l'ONDRAF par sa tutelle. L'ONDRAF a réalisé cette étude en se fondant uniquement sur les documents et données disponibles dans le domaine public et portant sur les programmes des pays suivants: l'Allemagne, l'Angleterre, la Finlande, la France, la Suède et la Suisse. Cependant, la comparaison avec les chiffrages de coûts allemands, anglais et français doit être traitée avec prudence étant donné les hypothèses spécifiques prises pour l'établissement de ces chiffrages.

 

La comparaison a donc porté en particulier sur les programmes finlandais, suédois et suisse. L'ONDRAF a réalisé deux analyses. La première prend en compte les marges d'incertitude de chaque pays qui sont fonction du degré de maturité de chaque concept. Dans un deuxième temps, l'ONDRAF a également analysé les coûts hors marge afin de comparer les estimations de coût réalisées par chaque pays. Ceci permet notamment de mettre en évidence d'éventuels biais entre les différentes estimations de coût sans prendre en compte les hypothèses retenues par la fixation des marges. Les coûts considérés dans cette étude sont des coûts bruts non actualisés ou overnight. Les paramètres financiers ne sont donc pas pris en compte. Cette étude n'incluait pas d'évaluation des méthodologies d'évaluation des coûts utilisées dans les différents pays analysés.

 

L'étude de l'ONDRAF met d'abord en exergue les limites des exercices de comparaison des coûts de stockage géologique. Cette conclusion est d'ailleurs partagée au niveau international. En effet, toute comparaison des coûts de stockage géologique des déchets radioactifs est complexe, voire incertaine, notamment à la suite des différences d'inventaire, de politiques de gestion des déchets de haute activité – stockage direct de combustibles usés ou retraitement des combustibles usés –, de degré de maturité des programmes, de caractéristiques des roches hôtes ou encore de périmètres des coûts incluant, oui ou non, la R&D.

 

Les principales conclusions de cette étude peuvent se résumer comme suit: une comparaison qualitative des coûts de stockage géologique de la Belgique, de la Finlande, de la Suède et de la Suisse montre que les ordres de grandeur sont similaires et que les écarts entre les pays s'expliquent par des facteurs objectifs et spécifiques à chaque pays. Les coûts unitaires, par exemple par tonne de combustible, du stockage des déchets de catégorie C de l'ONDRAF ne sont pas plus élevés que les coûts unitaires des programmes de stockage géologique des pays susmentionnés.

 

05.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous ai demandé de disposer de la copie de l'étude. 

 

05.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Je n'ai rien à ce sujet dans mes notes, mais je suppose que rien ne l'empêche, comme il s'agit d'une étude comparative de données publiques.

 

05.05  Marie-Christine Marghem (MR): Pourriez-vous la faire transiter par le secrétariat de la commission?

 

05.06  Tinne Van der Straeten, ministre: Bien sûr.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le réseau électrique néerlandais au bord de la saturation" (55039586C)

06 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het overvolle Nederlandse stroomnet" (55039586C)

 

06.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, le ministre démissionnaire néerlandais de l'Énergie, Rob Jetten, a pris la semaine dernière d'importantes décisions concernant la gestion des réseaux électriques néerlandais soumis à d'importantes saturations.

 

Une telle situation est-elle susceptible de se produire également en Belgique? De quelle manière notre réseau est-il résilient face à un éventuel effondrement et black-out du réseau aux Pays-Bas? Un tel scénario a-t-il déjà été considéré et étudié? Pouvez-vous garantir l'absence de problème d'approvisionnement en Belgique le prochain hiver?

 

Une telle situation présente au Pays-Bas est-elle susceptible d'impacter les prix pratiqués sur les marchés belges? Avez-vous pris contact avec votre homologue néerlandais, pour lui proposer notamment un accès à notre importante expertise belge en matière de gestion des réseaux, d'éolien offshore, ou dans le développement de projets nucléaires?

 

06.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, je vous remercie pour votre question. Tout d’abord, il y a une grande différence entre la Belgique et les Pays-Bas. Et en ce moment, on peut se réjouir de ne pas se trouver dans une situation où des connexions flexibles constituent une connexion standardisée, comme c’est le cas aux Pays-Bas.

 

En Belgique, la situation est tout à fait différente mais cela ne veut pas dire qu’on peut rester ainsi sans souci. Il nous faut continuer à travailler sur la situation notamment sur le plan de développement d’Elia pour surtout éviter qu’une telle situation ne se produise dans le futur en Belgique.

 

Chez nous, nous prévoyons aussi une augmentation de la consommation liée à l’électrification de la société tant au niveau résidentiel qu’au niveau industriel. Notre réseau est historiquement plus robuste que celui des Pays-Bas mais ici aussi, il est essentiel d’investir dans les réseaux électriques tant au niveau de la transmission que de la distribution. Compte tenu des délais généralement longs des projets d’infrastructure, il est essentiel que ceux-ci bénéficient d’un large soutien tant de la part des gouvernements que de la société. L’approbation du plan de développement du réseau de transport qui contient des travaux d’infrastructure essentiels pour soutenir l’électrification et l’intégration des énergies renouvelables était donc absolument fondamental pour la sécurité d’approvisionnement à long terme de notre pays.

 

À cet égard, les actions visant à raccourcir des délais d'obtention des permis sont par ailleurs indispensables. Elia travaille en outre depuis des années à l'optimisation de l'utilisation du réseau existant en collaboration avec les utilisateurs du réseau et les parties prenantes. Les principes de l'accès flexible au réseau sont actuellement élargis et optimisés.

 

Il est important de faire la distinction entre les problèmes de congestion, un problème local, et les problèmes de sécurité d'approvisionnement. Alors que les premiers existent clairement aux Pays-Bas, d'après mes informations, ceux-ci n'ont actuellement aucun problème de sécurité d'approvisionnement. Les problèmes de connexion aux Pays-Bas se produisent principalement pour la consommation additionnelle. On ne s'attend donc pas à ce que ces problèmes de connexion aux Pays-Bas aient un impact sur la sécurité d'approvisionnement ni aux Pays-Bas, ni en Belgique et encore moins à ce qu'ils soient à l'origine d'un éventuel black-out.

 

Ainsi, en ce qui concerne les prix du marché prévus pour la Belgique, il ne semble pas y avoir de lien avec des problèmes de connexion aux Pays-Bas. J'ai bien sûr des contacts réguliers avec mon collègue néerlandais ainsi qu'avec d'autres collègues européens sur de nombreux sujets tels que la sécurité d'approvisionnement, les objectifs climatiques que nous partageons ou encore sur le fonctionnement des marchés de l'énergie. Et, comme vous le savez, lors de ces conversations, je mets en avant l'expertise dont nous disposons en Belgique.

 

Lors d'une des conversations avec mon collègue néerlandais, celui-ci m'a fait part de ces soucis et m'a dit qu'il était en train de travailler au renforcement du réseau. Mais, entre-temps, un autre gouvernement devra être formé en Belgique. Ceci dit, l'administration est assez forte aux Pays-Bas et je ne pense pas que l'absence de gouvernement influencera négativement la poursuite de ces conversations.

 

06.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je crois, comme vous, que le changement de gouvernement ne modifiera pas fondamentalement ce besoin essentiel d'approvisionnement. Par contre, les congestions aux frontières sont assez récurrentes, notamment dans nos liens historiques en termes d'interconnexion avec les Pays-Bas. Par ce biais-là, je voyais donc intervenir sur nos réseaux de possibles problèmes en raison de ces interconnexions historiques, contre lesquelles nous avons déjà lutté précédemment ou au sujet desquelles nous avons développé précédemment déjà maintes solutions. Je vous remercie pour votre réponse que j'analyserai plus en détail.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les résultats du dernier tour d’enchères du mécanisme de rémunération de capacité (CRM)" (55039587C)

07 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De resultaten van de laatste veilingronde van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM)" (55039587C)

 

07.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, avez-vous reçu des nouvelles concernant les résultats du dernier tour d'enchères du mécanisme de rémunération de capacité (CRM) destiné à couvrir l'hiver 2027-2028 pour lequel Elia a identifié un manque de 1 700 MW?

 

La semaine dernière, vous aviez en effet indiqué dans la presse que vous ne vous attendiez pas à ce que la construction d'une troisième nouvelle centrale au gaz soit nécessaire. Est-ce toujours bien le cas?

 

07.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Le 30 octobre, Elia a communiqué les résultats de la troisième enchère du CRM. L'enchère s'est correctement déroulée, la CREG a contrôlé et validé les résultats.

 

Au niveau des capacités contractées lors de cette enchère, on retrouve 357 MW après derating de nouveaux projets de batteries, 972 MW de capacité existante – principalement thermique – dont environ 50 MW de gestion de la demande et 246 MW liés à la prolongation temporaire d'une OGT existante, notamment Vilvoorde.

 

Comme vous l'indiquez dans votre question, une tranche de capacité n'a pas été couverte lors des enchères. Nous en avons discuté lors du débat relatif à la note de politique générale.

 

Il n'y avait pas d'offre. Des capacités n'ont pas été contractées mais il y avait des projets, notamment de demand-side management, qui étaient dans le pipeline. Nous avions en tête d'avoir une exception pour la payback obligation – qui était difficile pour la Commission européenne –, qui n'est pas entré en vigueur à ce jour. Je vais investiguer dans les détails sur le fait que ces projets de demand-side management n'aient pas fait offre.

 

Mag ik in het Nederlands spreken? Er waren veel meer projecten inzake demand-side management in de pipeline. Toch is er maar een heel klein deel gecontracteerd. Er waren eigenlijk meer projecten in de pipeline dan het gedeelte van het volume dat niet gecontracteerd is geweest. Wij denken dat een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat er geen uitzondering is op de payback obligation. Die bepaalt dat er moet worden terugbetaald als de elektriciteitsprijs boven een bepaald niveau stijgt. Wij zijn altijd van mening geweest dat dat voor projecten inzake demand-side management niet kan opgaan, want zij produceren niet. Zij schakelen af of stellen bij. Zij verkopen geen elektriciteit op de markt. Dat punt werd echter niet aanvaard door de Europese Commissie, maar het werd door de sector zelf wel aangehaald als hinderlijk.

 

Het feit dat een stuk niet gecontracteerd werd, ondanks dat er capaciteiten waren om dat te doen, zal ervoor zorgen dat wij opnieuw zullen ingaan op dit punt in de komende weken of maanden. Er komt immers ook nog de veiling T-1 aan, waarin wij effectief zoeken naar capaciteiten met minder dan 200 draaiuren, en wij moeten ervoor zorgen dat ons systeem daarvoor voldoende robuust is.

 

07.03  Marie-Christine Marghem (MR): Effectivement, les questions que je pose ici sont des reports de la précédente commission où vous évoquiez votre note de politique générale, ceci pour ne pas allonger les débats, parce qu'en plus, on a dû travailler dans un temps relativement bref.

 

Il y a, toutefois, une question à laquelle vous n'avez pas répondu aujourd'hui. Peut-être l'avez-vous fait avant, mais je ne m'en souviens plus. Sans répondre à votre place, vous estimez donc que la construction d'une troisième centrale à gaz n'est pas nécessaire. Pour le reste, j'avais entendu une partie de la réponse que vous faites aujourd'hui et vous en remercie. Je suivrai attentivement ce dossier pour voir, à l'avenir, comment vous allez combler le manque restant entre la capacité identifiée et celle qui a contracté.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le dernier rapport annuel de la Commission des provisions nucléaires (CPN)" (55039588C)

08 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het jongste jaarverslag van de Commissie voor nucleaire voorzieningen (CNV)" (55039588C)

 

08.01  Marie-Christine Marghem (MR): Le rapport annuel 2022 de la Commission des provisions nucléaires (CPN) a été publié le 29 septembre dernier sur internet. Ce rapport témoigne de l'importante et nécessaire activité qui a lieu dans cette commission, et je ne peux que m'en réjouir.

 

Dans ce rapport, le niveau des provisions nucléaires indiqué est de 17,857 milliards d'euros au 31 décembre 2022. Toutefois, dans un rapport publié en septembre 2017, le niveau des provisions nucléaires indiqué était de 9,194 milliards d'euros au 31 décembre 2016, ce qui implique une différence de 8,6 milliards d'euros. Est-il exact que cette différence soit si faible?

 

En effet, sur la base du rapport précité, en janvier 2018, un député de votre groupe avait indiqué avec force dans plusieurs médias "qu'il manquerait 21,9 milliards pour sortir du nucléaire". "Il y a un trou de 22 milliards d'euros", assurait-il à l'époque.

 

Afin de me rassurer, pouvez-vous me confirmer que les 8,6 milliards d'euros d'augmentation entre le 31 décembre 2016 et aujourd'hui couvrent désormais intégralement le trou ou le manque découvert par votre ancien collègue?

 

08.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, je ne peux pas m'exprimer au nom de députés ou d'anciens députés, même si je les considère comme des amis. Je ne peux donc pas commenter ces informations. Je pense que je n'étais même pas au Parlement à ce moment.

 

Sur le fond, les provisions sont constituées à leur valeur actuelle. Les fonds disponibles en tant que contrepartie de ces provisions sont investis de manière à s'assurer que des fonds suffisants seront disponibles au moment où les coûts surviendront. À l'avenir, l'État belge prendra en charge une partie de ces coûts, à savoir les coûts de gestion à long terme, après le transfert des déchets, et recevra également les fonds qui avaient été mis en place en tant que provisions, ainsi qu'une prime de risque. En tout, l'État belge recevra 15 milliards d'euros pour cela.

 

Electrabel a indiqué que le passif restant sur son compte nécessite encore un milliard d'euros de provision, soit un total de 23 milliards d'euros de provision. Cela signifie que les coûts overnight et certainement les coûts en valeur réelle, en tenant compte de l'inflation, sont beaucoup plus élevés.

 

08.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je comprends que vous restiez à distance des commentaires qui ont été faits dans le passé, à une époque où, effectivement, vous n'étiez pas parlementaire.

 

D'autre part, nous connaissons bien le sujet du provisionnement nucléaire et nous espérons, après le kern de ce soir, avoir une explication précise et approfondie sur toute cette question qui est éminemment liée à la création de la SPV (special purpose vehicle), à la finalisation de l'accord entre ENGIE et le gouvernement et à la prolongation de Doel 4 et Tihange 3. Nous y reviendrons.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La World Nuclear Exhibition 2023" (55039589C)

09 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De World Nuclear Exhibition 2023" (55039589C)

 

09.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, l'actuel gouvernement belge, tout comme le précédent, a décidé de mettre le nucléaire au premier plan de sa politique énergétique. Le gouvernement actuel a décidé de prolonger au moins les centrales nucléaires de Doel 4 et de Tihange 3. Le précédent l'avait fait pour Doel 1 et Doel 2. Le gouvernement actuel a engagé notre pays dans la voie du développement et de la construction de centrales nucléaires de nouvelle génération, en particulier les small modular reactors (SMR).

 

Du 28 au 30 novembre 2023 a eu lieu le Salon du Bourget pour le nucléaire. Cet événement a lieu tous les deux ans à Paris. Il réunit les principaux acteurs mondiaux dans le domaine de l'énergie nucléaire de nouvelle génération. J'ai vu des Canadiens qui développent des SMR et qui s'investissent dans le nucléaire où que ce soit dans le monde.

 

Comme ministre compétente pour la politique énergétique nucléaire de notre pays, pouvez-vous me dire par quelle délégation politique, scientifique, technique, industrielle et économique, la Belgique a été représentée à ce salon? Y avez-vous été personnellement présente ou y avez-vous été représentée – par qui? – pour soutenir notre industrie et expertise nationales?

 

09.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, il s'agissait d'un salon industriel et commercial sans dimension politique. Je n'ai aucune réponse à donner à ce sujet. Il convient de contacter les acteurs industriels concernés.

 

09.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je prends acte de votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Madame la ministre, nous avons déjà évoqué ma question n° 55039808C. Vous allez me transmettre les décisions de la CREG relatives aux coûts fixes et variables des centrales nucléaires. Vous avez en réalité déjà répondu à cette question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’approvisionnement belge en uranium" (55039809C)

10 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De uraniumbevoorrading van België" (55039809C)

 

10.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, le prix de l'uranium, le yellowcake, tant sur le marché spot que pour les contrats à long terme, a désormais dépassé les 65 dollars par livre.

 

On peut d'abord se réjouir que, comme l'indique le journal français Les Échos, ces prix sont principalement dus au regain d'intérêt de nombreux pays pour l'énergie nucléaire comme source d'énergie pilotable, bas carbone, bon marché et durable, face à la flambée des prix des énergies fossiles.

 

Il faut en outre se rappeler que le coût de l'amont, le combustible nucléaire, ne représente que moins de 5 % du coût de fonctionnement d'une centrale nucléaire, ce qui est un grand avantage.

 

Vu votre responsabilité ministérielle en matière d'approvisionnement en énergie du pays, et notamment en matière de combustible nucléaire, la situation actuelle m'amène à vous poser deux questions.

 

Dans vos négociations avec ENGIE-Electrabel, si vous nous avez déjà indiqué que la commande du prochain chargement en combustible avait déjà été réalisée, avez-vous déjà sécurisé jusqu'en 2035 l'approvisionnement en combustible nucléaire des centrales prolongées de Doel 4 et de Tihange 3? En d'autres mots, comptez-vous imposer à l'exploitant ou à Synatom la constitution d'un stock national stratégique d'uranium, comme c'est déjà le cas dans d'autres pays dans le monde?

 

Dès lors que nous disposons déjà ici en Belgique, sur notre territoire, dans les piscines et les entreposages à sec de nos centrales nucléaires, d'une très importante quantité de matières fissiles recyclables, un tel prix de l'uranium sur les marchés rend désormais tout à fait rentable son recyclage. Nous en avons déjà parlé tout à l'heure. Vous me ferez la réponse que vous souhaitez.

 

Dans une approche de circularisation de notre économie nucléaire et de minimisation de la quantité de déchets radioactifs de haute activité à gérer, allez-vous, dès lors, prendre les initiatives visant la mise en œuvre sans délai du retraitement de notre combustible et abroger l'article 279 de la loi du 8 août 1980 dont j'ai parlé tout à l'heure?

 

Ceci garantirait encore davantage l'autonomie stratégique et l'indépendance énergétique de notre pays et de nos alliés européens, ainsi que la durabilité de notre système énergétique, ce que tous nous visons, comme vous l'avez d'ailleurs rappelé dans une de vos réponses en cette commission le 26 septembre dernier.

 

10.02  Tinne Van der Straeten, ministre: L'exploitant nucléaire et Synatom prennent toutes les actions nécessaires pour garantir la sécurité d'approvisionnement en uranium, les services d'enrichissement et de conversion requis ainsi que la fabrication pendant toute la durée du LTO.

 

Je tiens à rappeler que l'Euratom Supply Agency a pour mission de maintenir un approvisionnement régulier et équitable en matière nucléaire pour tous les utilisateurs de la Communauté européenne de l'énergie atomique. Synatom ne considère plus comme viable le retraitement comme une option de gestion pour son combustible usé au vu du prix, des délais de mise en œuvre et de la problématique de la gestion séparée du plutonium qui en résulterait. Comme nous le savons tous, ce plutonium pose d'autres problèmes liés notamment à la non-prolifération d'armes nucléaires.

 

10.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Il ne s'agit pas de se cacher derrière Synatom, il s'agit de prendre en compte le fait que l'État devient maintenant investisseur, devient partie prenante. Il doit faire en sorte d'utiliser toutes les possibilités qui sont à sa disposition pour que le combustible lui permette de poursuivre ses activités et d'approvisionner le pays en énergie électrique.

 

Une des voies est bien entendu d'étudier cette évolution. Il ne s'agit pas de se fier uniquement à Synatom qui dit "c'est trop cher, je n'ai pas envie". Il faut également poursuivre et c'est bien le but de la recherche MYRRHA qui converge vers cet objectif, recherché par d'autres pays également, à savoir pouvoir réutiliser dans un principe d'économie circulaire – qui doit être cher à vos yeux – la portion d'énergie encore importante dans les déchets de haute radioactivité. Nous en rediscuterons plus tard.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De EcoWatt-signalen van RTE" (55039871C)

11 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'indicateur EcoWatt de RTE" (55039871C)

 

11.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het Franse RTE communiceert sinds enige tijd over de ideale momenten om het verbruik te verhogen of te verlagen. Als voorbeeld wordt gegeven dat op die momenten het opladen van elektrische wagens, het gebruik van elektrische waterverwarmingstoestellen of het gebruik van bepaalde grootverbruikers aangewezen is. Op zich kan zoiets ondersteunend werken voor een meer evenwichtig gebruik van het net. Uiteraard is het zo dat de momenten waarop er enkel gebruik wordt gemaakt van klimaatneutrale elektriciteitsproductie in Frankrijk wel wat vaker zullen voorkomen dan bij ons.

 

In het verleden heeft Elia wel gewerkt met een dashboard en een stroomindicator, al had die insteek vooral te maken met eventuele issues inzake bevoorradingszekerheid.

 

Ik heb hier enkele vragen over. Ten eerste, hoe evalueert u het Franse initiatief? Ten tweede, denkt u dat iets dergelijks ook voor Elia zinvol kan zijn? Ten derde, op welke manier wenst u dat dan aan te pakken?​

 

11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, het Franse EcoWatt-initiatief is verleden jaar vooral ontwikkeld en aangeprezen aan de Franse consumenten uit vrees voor een tekort aan elektriciteitsproductie in Frankrijk door het onverwacht groot aantal kerncentrales dat niet beschikbaar was als gevolg van corrosieproblemen. Gecombineerd met de crisis in de gasbevoorrading vanwege de oorlog in Oekraïne leidde dat ertoe dat de forwardprijzen voor elektriciteit in augustus tot meer dan 1.000 euro per megawattuur stegen.

 

Uiteraard is het Franse initiatief aan de andere kant natuurlijk zeker positief, want het verminderen of uitstellen van elektriciteitsverbruik op momenten van piekverbruik of meer verbruiken wanneer de belasting van het netwerk laag is, helpt om het netwerk beter in balans te brengen. Die flexibiliteit vermindert ook de behoefte aan nieuwe capaciteit, zoals is aangetoond in de adequacy and flexibility study van Elia, en verlaagt de kosten van het elektriciteitssysteem.

 

De vroegere Elia-indicator voor de bevoorradingszekerheid staat inmiddels op de website van de FOD Economie en stelt burgers in staat om tot zes dagen op voorhand te weten of er een tekort dreigt. Ook het BE-Alertsysteem kan worden gebruikt om dergelijke risico’s te melden. Al jaren wordt in België ingezet op flexibiliteit en vooral op de commerciële ontwikkeling ervan door oude en nieuwe marktpartijen zoals de aggregators. Daarvan getuigt ook de wetswijziging van13 juli 2017 die de Transfer of Energy invoerde om vraagsturing in het systeem aan te moedigen.

 

Elia heeft een lang trackrecord om zijn ondersteunende diensten open te stellen voor vraagsturing en moedigt met die ontwikkeling ook marktpartijen aan om in te spelen op de prijssignalen van de markt. Die groothandelsprijzen zijn de beste reflectie van hoeveel elektriciteit er beschikbaar is en hoe goedkoop of duur die is. Daarop kunnen inspelen, kan een aardig centje opleveren en vermijdt ook dat de leverancier bij de volgende contractverlenging zijn tarieven moet verhogen. Goed informeren is goed, er ook geld mee verdienen of uitsparen is nog beter.

 

Blijkbaar zijn er wel nog heel wat drempels om het volledige potentieel aan flexibiliteit aan te spreken. Daarom zijn wij al lang in overleg met de gewesten, om de regeling die werd ingevoerd in 2017 te kunnen vereenvoudigen. Zoals vermeld in de beleidsnota hoop ik nog deze legislatuur een ontwerp van wetswijziging te kunnen voorleggen. Dat ontwerp van wetswijziging werd voorgelegd in het laatste Overlegcomité, waar het werd besproken, om het over te maken aan de Raad van State. Nadien wordt het opnieuw besproken naar aanleiding van het advies van de Raad van State, met name om te weten waar de rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van elkeen liggen.

 

Dit systeem, waarbij eindgebruikers al dan niet geautomatiseerd inspelen op prijssignalen, werkt natuurlijk het best als men een digitale meter heeft en elk moment weet hoeveel er verbruikt wordt. Daarom is het uiteraard ook belangrijk dat de gewesten blijven inzetten op de uitrol van die digitale meters.

 

11.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ondertussen is Frankijk al in een andere fase terechtgekomen, met name die van de hoogste beschikbaarheid van de kerncentrales in zeer lange tijd.

 

Daarnaast is de grote vraag hoe een en ander verder zal verlopen via digitale meters. Het grootste probleem op dat vlak is dat de consument ervan overtuigd moet worden om zijn meter daarvoor open te stellen. De uitrol in Vlaanderen is, zeker in vergelijking met de andere gewesten, zeer groot, maar heel veel van die meters worden niet digitaal gebruikt, waarmee ik bedoel dat niet alle mogelijke capaciteiten aangeboord worden. Ik kijk vooral uit naar de stappen die op dat vlak worden gezet. Ik heb dit alleen willen aankaarten om te bekijken welke mogelijkheden er zijn om die groep te dynamiseren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De concurrentiepositie van bedrijven met een hoog elektriciteitsverbruik" (55040049C)

12 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La position concurrentielle des entreprises grosses consommatrices d'électricité" (55040049C)

 

12.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, onlangs werd nogmaals duidelijk dat energie-intensieve industrietakken en industrietakken met een hoog elektriciteitsverbruik, wat niet noodzakelijk hetzelfde is, het moeilijk hebben om zich staande te houden in de huidige context. De topman van Nyrstar heeft recent nog aangegeven dat het zonder ingrepen zeer moeilijk wordt om bijvoorbeeld nog zink te produceren in dit land. Dit komt doordat landen zoals Frankrijk en Duitsland kijken naar grotere ondersteuningsmogelijkheden op dat vlak.

 

Met de goedkeuring van de hoogspanningsnettarieven voor de periode 2024-2027 zou dat wel een stukje pertinenter kunnen worden. U hebt eerder al laten weten dat u werkt aan een definitie van elektro-intensieve gebruikers en dat u daartoe een wetgevend initiatief zult nemen. Afhankelijk van de definitie vallen bepaalde bedrijven wel of niet onder deze regeling en dan moet de vraag gesteld worden wat het perspectief is voor zij die buiten deze definitie zouden vallen. Zijn dat sectoren die gedoemd zijn te verdwijnen?

 

Ten eerste, welke evaluatie maakt u van de noodkreet van een aantal bedrijven dat de hogere tarieven voor het gebruik van het hoogspanningsnet problematisch kunnen zijn voor hun toekomst in dit land? Ten tweede, op welke manier wenst u elektro-intensieve gebruikers te definiëren? Over hoeveel bedrijven gaat het? Welke toegevoegde waarde en werknemers staan hiertegenover? Ten derde, wat zijn de perspectieven voor die bedrijven met een hoog elektriciteitsverbruik die niet voldoen aan definitie die u wenst te hanteren?

 

12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, we hebben al verschillende keren over dit onderwerp gesproken. In mijn antwoord staan veel zaken waarvan ik denk dat ik ze reeds eerder heb gezegd, namelijk dat Frankrijk en Duitsland effectief pakketten hebben aangenomen, die wel nog goedgekeurd moeten worden door de Europese Commissie. Ik heb alleszins aan de CREG gevraagd om een high level analyse te maken over wat dit op het eerste gezicht zou kunnen betekenen. Die analyse komt niet in de plaats van de energienorm, die dit ook in kaart brengt.

 

Ondertussen zijn die transmissienettarieven inderdaad goedgekeurd. In haar vorige advies in het kader van de energienorm heeft de CREG mij erop gewezen dat er op dit moment geen probleem is op vlak van de concurrentiepositie, maar dat het wijs zou zijn om ons voor te bereiden. De CREG stelde ook dat dit een van de redenen is waarom zij die verhoging later laat ingaan, zodat er geen schokken zullen zijn. Dat hebben wij allemaal al besproken.

 

Ik heb ook al gezegd dat wij inderdaad een wetswijziging voorbereiden. Wij doen dat in samenwerking met de CREG en in overleg met de sector.

 

De definitie die wij voorstellen, is gebaseerd op wat de Europese Commissie heeft vastgesteld als omschrijving van elektro-intensieve bedrijven in haar richtlijnen voor staatssteun. Daarbij hanteert de Commissie 20 % elektro-intensiteit als drempel. Daarmee zou ongeveer een kwart van de netgebruikers aangesloten op het transmissienet in aanmerking komen als elektro-intensief. De drempelwaarde verlagen naar 10 % leidt ertoe dat ongeveer de helft van de bedrijven op het transmissienet kan worden bestempeld als elektro-intensief.

 

Wat deze bedrijven niet bijdragen aan het transmissienet, moeten natuurlijk andere bedrijven en personen aangesloten op distributienetten, de gezinnen en de kmo's, bijbetalen. Dat is een beetje de uitdaging waar wij voor staan.

 

Er is een publieke consultatie gebeurd over het voorstel van definitie opgesteld door de AD en de CREG. In het consultatiedocument staan exact de bezorgdheden die u uit. Dit illustreert ook de keerzijde van de medaille, die u op zich niet vermeldt, namelijk dat wij wel dat evenwicht moeten vinden. Een te hoge drempel heeft tot gevolg dat een aantal ondernemingen uit de boot valt. Door een te lage drempel zal een aantal ondernemingen onterecht aanspraak kunnen maken op voorkeurtarieven. De kosten van de tariefdifferentiatie worden daarmee groter dan nodig en die kosten komen dan bij de andere netgebruikers terecht. Daarom was het heel belangrijk dat alle belanghebbenden de kans hebben gehad om zich uit te spreken over dit voorstel. Zij konden ook alternatieven voorstellen. Zij hadden er uiteraard ook alle belang bij om dat te doen.

 

Ik kom bij de conclusie. De meeste stakeholders willen een andere aanpak. Ze stellen de piste van de afzonderlijke behandeling van elektro-intensieve bedrijven in vraag. De meningen over de alternatieven lopen vervolgens sterk uiteen. Sommige federaties pleiten ervoor om gewoon dezelfde kortingen te krijgen als deze die in onze buurlanden worden toegepast. Andere vragen dan weer om vooral ook flexibiliteit te blijven stimuleren.

 

Meer toegespitst op de definitie van een elektro-intensief bedrijf is er een voorkeur voor een meer universele invulling, een verlaging van de drempel en een verruiming van de lijst van rechthebbende sectoren. Ook hier lopen de meningen weer helemaal uiteen. De ene stelt dat we compatibel moeten zijn met de EU-staatssteunregels en de andere zegt dan weer dat dit helemaal niet hoeft.

 

Anderen zullen echter meebetalen aan de korting van enkelen. We moeten daarom een voorafgaande impactanalyse uitvoeren. De heel uiteenlopende antwoorden van de stakeholders die we hebben ontvangen, doen ons wel besluiten dat we een aantal pittige juridische uitdagingen zullen krijgen. De voorziene transmissienettariefreducties riskeren niet conform de Europese regels te zijn inzake staatssteun en de regels inzake nettarieven. Daarover moet ik mij dus goed beraden met mijn administratie en de CREG. Er zal alleszins afstemming nodig zijn met de Europese Commissie.

 

Dit doet geen afbreuk aan het feit dat we met dit werk verder gaan. De CREG heeft mij gezegd dat ze dit ter harte zou nemen in het kader van de energienorm, het instrument dat we hebben ontwikkeld om te kijken of er een impact of concurrentienadeel zou kunnen ontstaan. De CREG heeft gezegd dat dit er nog niet is, maar dat het zou kunnen komen en dat we moeten kijken naar de specifieke situatie van elektro-intensieve bedrijven. We hebben dat opgestart en nu is het zaak om op een goede manier met die conclusies aan de slag te gaan. In deze fase is het dus echter absoluut niet zo dat er zich een oplossing uitkristalliseert uit wat wij hebben voorgesteld en uit de gekregen feedback. We zullen die oplossing echter blijven zoeken.

 

12.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, wij moeten wel goed opletten dat wij door het gebruik van die definitie van elektro-intensieve gebruikers niet te veel bedrijven kwijtspelen. De context is sinds het introduceren van die definitie immers wel heel erg gewijzigd. Vandaag kijken wij naar hoe bedrijven maximaal kunnen elektrificeren in de nabije toekomst, wat een heel andere context is dan vroeger, toen gebruikers een hoog elektriciteitsverbruik hadden in vergelijking met wat zij toen aan toegevoegde waarde hadden. Als wij geen bijkomende drempel willen installeren voor het elektrificeren, dan moeten wij daar natuurlijk aandacht voor hebben.

 

Net zoals wij gesproken hebben over een warmtepompnorm gebeurt er iets gelijkaardigs in een industriële context, waarbij een bepaalde investering met het oog op elektrificatie pas nuttig wordt bij zeer hoge CO2-prijzen en dit soort zaken meer, als wij daar geen aandacht voor hebben in de tariefzetting.

 

Ik kijk uit naar hoe dit verder verloopt. Ik wil u wel waarschuwen dat u de zaken niet te eng mag bekijken, want anders zullen wij de elektrificatie, waarvan iedereen wil dat ze er komt, helemaal missen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ‘Energiedag’ op de 28ste VN-Klimaattop en het Renewables Grid Initiative" (55040290C)

13 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La "Journée de l'énergie" lors du 28e sommet de l'ONU sur le climat et la Renewables Grid Initiative" (55040290C)

 

13.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, deze vraag gaat over de klimaattop, die op dit eigenste moment tot een zeer spannend hoogtepunt komt, al weet ik niet of het hoogtepunt, de eindtekst over de fossiele brandstoffen, u zal welgevallen.

 

Op dinsdag 5 december vond op de COP een zogenaamde Energiedag plaats. Daarbij ging het uiteraard over de offshoreproductie. Elia heeft daar samen met de Europese partners die deel uitmaken van het Renewables Grid Initiative de zaak gelanceerd in aanwezigheid van u en van de heer Sefcovic, vicevoorzitter van de Europese Commissie.

 

Mevrouw de minister, kunt u meer toelichting geven bij uw rol en positiebepalingen op die Energiedag en bij het Renewables Grid Iinitiative?

 

13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, tijdens de COP28 waren er twee energiedagen, namelijk de Europese en de international energy day. Energie wordt naar voren geschoven als het thema bij uitstek van deze COP, met heel veel focus op oplossingen die mogelijk een uitweg bieden voor de klimaatcrisis. Op de vorige COP's werden de energiedagen nog vooral met side-events ingevuld, maar deze keer was er een high level programma, georganiseerd door de voorzitter van de COP28.

 

Ik heb met name deelgenomen aan twee high level rondetafels.

 

Een eerste rondetafel handelde over waterstof, waar we een intentieverklaring hebben ondertekend over de certificering van waterstof, met name het engagement om de verschillende schema's van certificering in de verschillende markten te integreren, waardoor we fragmentatie van de markt vermijden. In Europa werken we heel erg aan de certificering van met name groene waterstof, maar we spreken uiteraard ook met Azië en Amerika. Om defragmentatie van die markten te vermijden, is het de bedoeling dat wij over die verschillende markten heen samenwerken.

 

Een tweede rondetafel ging over de pledge rond het verdriedubbelen van de hernieuwbare energiecapaciteit tegen 2030, de verdubbeling van energie-efficiëntie en de uitfasering van fossiele brandstoffen. U zegt terecht dat dit momenteel hét punt is om te bekijken of de COP bevredigend kan besluiten. De COP-voorzitter zelf heeft dit georganiseerd om samen met de energieministers te werken aan de voorbereiding van die COP-verklaring.

 

Het Global Initiative for Nature Grid and Renewables, GINGR, is een initiatief van aan de ene kant het Renewables Grid Initiative en aan de andere kant de International Union for Conservation of Nature. Zij hebben dat samen gelanceerd. Dat is een samengaan van de netbeheerders en natuurorganisaties. Men werkt daar gecombineerd samen aan klimaatverandering, de uitrol van infrastructuur voor hernieuwbare energie. Men neemt daar biodiversiteit en natuur mee in een holistische aanpak.

 

Dat is helemaal hetgeen wij in België hebben gedaan met het Prinses Elisabetheiland. Wij hebben daar een natuurinclusief design genomen. Wij hebben niet na motoring gekeken naar de impact, om dan achteraf te proberen te remediëren, maar hebben dat van in het begin opgenomen.

 

In die zin was ik daar aanwezig, om de best practices van België aan te duiden, ook in mijn hoedanigheid als aankomend voorzitter van de Europese Unie. Wat wij doen in België, zou ik natuurlijk graag dupliceren doorheen de Europese Unie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het arrest van het Brusselse hof van beroep in de door de vzw Klimaatzaak aangespannen zaak" (55040291C)

14 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles relatif au procès intenté par l'ASBL L'Affaire Climat" (55040291C)

 

14.01  Kurt Ravyts (VB): Ik wil het hebben over Klimaatzaak en het arrest van het Brusselse hof van beroep. Ik zal niet herhalen wat in mijn vraag staat.

 

Wat mij vooral interesseert, is uw reactie. U hebt op 3 december in De Zevende Dag gezegd dat u samen met uw collega Khattabi aan de federale regering zou voorstellen om uiteraard nog een versnelling hoger te schakelen om federaal gevolg te geven aan dat arrest. Inzake offshore verwees u naar de lopende inspanningen die u nog wil verhogen. U zei eveneens dat men met betrekking tot de aangekondigde accijnsverschuiving naar gas eventueel ‘sneller en meer’ zou kunnen doen.

 

Kan u meer toelichting geven bij uw reactie?

 

14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Binnen de federale regering zijn we bezig met de analyse ten gronde van de uitspraak, zowel op juridisch vlak, als naar de consequenties. Voor een hoger beroep is het belangrijk te begrijpen dat het Hof van Cassatie zich niet meer zal uitspreken over de grond van de zaak, maar wel over de conformiteit met de algemene rechtsbeginselen. Het Hof zal eveneens nagaan of er geen procedurefouten zijn gemaakt.

 

Als de collega’s van Vlaanderen, bijvoorbeeld, een cassatieberoep zouden instellen, zal dit in ieder geval geen opschortend effect hebben. Ik ben dus van mening dat we de bestaande oplossingen versneld moeten uitrollen. We hebben geen tijd te verliezen. Bovendien zegt de eerste minister dat de Belgische bedrijven de kans moeten krijgen om hun deel van de koek binnen te halen.

 

Bepaalde bevoegdheden liggen op het gewestelijke niveau, maar de federale overheid is ook bevoegd voor enkele belangrijke hefbomen om deze versnelling in praktijk te brengen. Zo hebben we, bijvoorbeeld, fiscale bevoegdheden waar een eerste aanzet gegeven is en de implementatie voortgezet moet worden. Voor wind op zee gaat het om de repowering, de ontwikkeling van de 8 gigawatt groene energiezone op de Noordzee.

 

Ik ben van mening dat we het arrest ter harte moeten nemen. Eigenlijk hebben we daarvoor het arrest niet nodig. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar het extreme weer, dan weten wij dat de klimaatopwarming het welzijn van miljoenen mensen bedreigt. Het is dan ook onze plicht en verantwoordelijkheid om effectief te bekijken waar we kunnen versnellen. Voor een goed begrip geef ik nog mee dat we moeten versnellen op een manier waardoor het voor iedereen mogelijk wordt dat te doen. Het heeft geen zin hogere doelstellingen af te kondigen in het niets. Er moeten ter zake ook concrete plannen zijn die effectief en gericht zijn, teneinde ervoor te zorgen dat iedereen mee kan.

 

Er is vorige week op Europees niveau een akkoord bereikt binnen de triloog, over de energieprestatie van gebouwen, dat de trajecten zal opleggen aan de lidstaten voor energiebesparing in gebouwen, maar ook voor energieproductie, zoals de verplichting om zonnepanelen op een dak te leggen. De triloog heeft in de richtlijn ook het moratorium op fossiele boilers geïmplementeerd vanaf 2040. Wij weten echter ook – dit betreft een beleid dat hoofdzakelijk de bevoegdheid van de gewesten is – dat vier op de tien gezinnen vandaag, zelfs met de ondersteuning die de gewesten bieden, dergelijke inspanningen niet kunnen doen.

 

De focus van het beleid moet dus effectief versnellen zijn, maar dat beleid moet er samen met de versnelling voor zorgen dat een en ander ook voor iedereen toegankelijk is. In het andere geval hebben wij immers niets gewonnen.

 

14.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, wij zullen het debat hier niet voeren. Ik verwijs echter wel naar de reactie van de heer Clarinval op Twitter op uw aankondigingen. Ik verwijs uiteraard ook naar de vrije tribune vandaag van de Klimaatzaak over een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid. U hebt daarop deels geanticipeerd en geantwoord. Wij zullen het debat echter ongetwijfeld verder voeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Fluxys en de toegang tot de gasinfrastructuur" (55040351C)

15 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Fluxys et l'accès aux infrastructures gazières" (55040351C)

 

15.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, er is nieuws rond de toegang tot de gasinfrastructuur in Europa en de mogelijke gevolgen voor Fluxys. Er zou blijkbaar op 8 december afgesproken zijn tussen de lidstaten en het Europees Parlement dat lidstaten de toelating zouden krijgen om de toegang tot hun gasinfrastructuur te beperken of te verbieden voor bedrijven uit Rusland of Wit-Rusland. Aan dat verbod zijn uiteraard strenge voorwaarden verbonden. De interne gasmarkt mag niet verstoord worden, de bevoorradingszekerheid van een lidstaat mag niet ondermijnd worden en de Europese Commissie en de getroffen lidstaten zouden vooraf moeten worden geconsulteerd. Het is een oud verhaal rond Fluxys Zeebrugge. U hebt terecht altijd gewag gemaakt van het lopende contract, de mogelijke schadevergoedingen en de rol van België als doorvoer naar andere landen, dus de solidariteitskwestie.

 

Kunt u een eerste reactie geven op dit akkoord en de mogelijke gevolgen voor de Belgische context?

 

15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, zoals u terecht opmerkt, biedt de herziening van de verordening inzake de interne markt voor de hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof, het zogenaamde gaspakket, een aantal mogelijkheden. Na de inwerkingtreding zal men het Russische gas niet verbannen, maar de toegang voor het gas beperken. Het gas zelf verbieden valt immers onder het sanctieregime, waarvoor er unanimiteit vereist is.

 

U hebt ook zelf al de voorwaarden aangestipt waaraan moet worden voldaan om de toegang tot de terminal te beperken of te verbieden voor bedrijven uit Rusland of Wit-Rusland. Zo mag men de goede werking van de interne gasmarkt en de grensoverschrijdende stromen van aardgas tussen de lidstaten niet onnodig verstoren en de voorzieningszekerheid van de Europese Unie of een lidstaat niet ondermijnen. Ook moet het beginsel van energiesolidariteit worden geëerbiedigd en moeten de rechten en plichten van de lidstaten en de Europese Unie ten aanzien van derde landen in acht worden genomen. Bovendien moeten de Europese Commissie en de getroffen lidstaten vooraf worden geconsulteerd.

 

Ook al zijn deze voorwaarden er, ik meen dit ook uit uw betoog te mogen opmaken, dit betekent niet dat dit al een gewonnen race is. Bovendien moet het gaan om tijdelijke maatregelen en moet vooraf een bod worden gedaan op de beschikbaarheidsstelling van de lng-installatiecapaciteit, teneinde de veiligheidsbelangen van de lidstaat en de Unie te beschermen. De maatregelen zijn dus gericht op de diversificatie van de lng-voorziening, teneinde de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, indien kan worden aangetoond dat de maatregelen noodzakelijk zijn om de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat en van de Unie te beschermen.

 

We moeten dus heel wat nuance in acht nemen, maar gezien het feit dat er via onze terminal toch ook nog een beperkte import van Russisch gas is en er op Europees niveau het engagement is om dit vanaf 2027 niet meer te doen, moeten wij toch ook oplossingen zoeken. Ik ben er alleen niet van overtuigd dat het gaspakket nu klip-en-klaar is om in België af te dwingen.

 

15.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik vind uw antwoord in dit verband realistisch. Wij volgen dit verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De congestieproblemen op het net in West-Vlaanderen" (55040364C)

16 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les problèmes de congestion du réseau en Flandre occidentale" (55040364C)

 

16.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, net als in ons buurland Nederland duiken ook in ons land nu de eerste problemen op met de capaciteit van het net. Zo ziet Elia geen ruimte meer in West-Vlaanderen om extra windturbines, zonne- of batterijparken aan te sluiten.

 

Zij geven aan dat pas in 2030, wanneer de versterking van Ventilus er hopelijk is, deze problemen van de baan zouden zijn.

 

Dit is natuurlijk een stevig probleem aangezien we op het vlak van hernieuwbare energie naar een versnelling van de capaciteit moeten gaan. Als alternatief stelt Elia flexibele aansluitingen voor waarbij er een niet-vergoede afschakeling is op het moment van overbelasting.

 

Mijn vragen aan de minister:

 

1) Heeft u over deze problematiek overleg met Elia. Is het correct dat enkel het Ventilus-project een oplossing zou kunnen bieden voor deze problemen?

 

2) Heeft u een overzicht van de situatie in ons land en de marges die er zijn in andere provincies? Zijn die gegevens openbaar?

 

3) In Nederland is de netbeheerder bijzonder transparant met een zogenaamde capaciteitskaart. Zou dit instrument ook niet nuttig zijn in ons land? Op welke manier zouden wij daartoe kunnen komen?

 

16.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, het Belgische transportnetwerk bevindt zich niet in de situatie van Nederland, in die zin dat we niet hetzelfde niveau van congestie ervaren. Het Belgische netwerk is dus veel robuuster.

 

Mijn administratie heeft regelmatig overleg met Elia over de toestand van het net en de ontwikkeling daarvan. Elke vier jaar wordt het netontwikkelingsplan opgemaakt voor de komende tien jaar. Het laatste netontwikkelingsplan heb ik op 5 mei 2023 goedgekeurd voor de periode 2024-2034. Daarin worden de problemen van het net omschreven en ook de noodzakelijke oplossingen en projecten voorgesteld, zoals het Ventilusproject en de noodzaak ervan voor het net in West-Vlaanderen. Ons netwerk kan al grote nieuwe projecten aan, ongeveer 30 terawattuur aan DSM-projecten vraagsturing, 2 gigawatt aan windturbines op land, 3 gigawatt aan zonnepanelen en 3 gigawatt aan grote batterijprojecten.

 

Betreffende de specifieke situatie in West-Vlaanderen is het waar dat er op dit moment weinig mogelijkheden zijn om meer productiecapaciteit aan te sluiten, al moeten we opmerken dat er nog veel capaciteitsreserveringen zijn voor nieuwe batterij- en windprojecten, wat een aanzienlijke marge creëert voor nieuwe projecten die nog op korte termijn kunnen worden uitgevoerd. Het Ventilusproject is samen met het project Boucle du Hainaut absoluut noodzakelijk om windenergie uit de Noordzee landinwaarts te brengen en in extra aansluitcapaciteit te voorzien, in West-Vlaanderen in het bijzonder.

 

Er zijn geen andere structurele oplossingen om de best beschikbare capaciteit voldoende te verhogen om op korte termijn lead-flexibele verbindingen in de regio mogelijk te maken. Die twee projecten bestaan ook om capaciteit te creëren op lokaal niveau en zullen het dus mogelijk maken om extra projecten aan te sluiten.

 

Met betrekking tot de capaciteitskaart werkt Elia al maanden aan een tool om de beschikbare capaciteit in het land in kaart te brengen. Die kaarten zijn beschikbaar op de website van Elia en bieden een hoge mate van transparantie over de meest geschikte locaties voor de aansluiting van capaciteit. Het doel van die pagina is informatie te verstrekken over de resterende hostingcapaciteit, dus onthaalcapaciteit, boven op de al gereserveerde en toegewezen capaciteit.

 

16.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Dit interesseert mij. Tijdens ons bezoek aan Nederland hebben de Nederlanders ons gewezen op de zwakte van hun net. Dat het Belgische net robuuster was, dat had ik wel door, maar daardoor schrok ik wel van die berichten over West-Vlaanderen. Zoiets zet immers een rem op de transitie en op de ontwikkeling van een regio. Ik hoop dat politici die dossiers als dat van Ventilus bemoeilijken zeer goed beseffen dat dit één van de consequenties is. Ik wist niets van de kaart van Elia, maar ik zal die zeker eens bekijken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le 5e rapport d’inventaire des passifs nucléaires de l’ONDRAF attendu le 1er décembre 2023" (55040365C)

17 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het 5e NIRAS-rapport over de inventaris van de nucleaire passiva, dat op 1/12/2023 werd ingewacht" (55040365C)

 

17.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, l'article 179 de la loi du 8 août 1980 dont j’ai déjà parlé prévoit aussi que l'ONDRAF réalise une mission d'inventaire des passifs nucléaires comprenant ʺl'établissement d'un répertoire de la localisation et de l'état de toutes les installations nucléaires et de tous les sites contenant des substances radioactives, l'estimation de leur coût de déclassement et d'assainissement, l'évaluation de l'existence et de la suffisance de provisions pour le financement de ces opérations futures ou en cours et la mise à jour quinquennale de cet inventaireʺ.

 

Lors de notre réunion du 9 mai 2023, vous m'aviez répondu que ce très important rapport serait transmis à la tutelle le 1er décembre 2023. Je suppose donc que vous avez dû le recevoir. J'ai passé en revue ce week-end le site web de l'ONDRAF mais je n'ai pas trouvé ce rapport. J'espère que nous n'allons pas attendre une sixième année pour pouvoir en prendre connaissance et dépasser ainsi tous les prescrits légaux.

 

Madame la ministre, à quelle date ce très important cinquième rapport relatif à la période 2018-2022 sera-t-il publié par l'ONDRAF? Selon ce rapport, à quel niveau s'élève précisément le passif nucléaire potentiel à charge des producteurs de déchets d'ENGIE, à savoir Synatom et Electrabel? Dans les hypothèses sous-jacentes à l'inventaire, la prolongation des unités Doel 4 et Tihange 3 a-t-elle été prise en compte? Enfin, pouvez-vous nous résumer les principales recommandations de l'ONDRAF relatives à ENGIE? Dans quelle mesure ont-elles été prises en compte dans votre négociation avec ENGIE?

 

17.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Chère collègue, ensemble avec le ministre Dermagne, nous avons demandé à l'ONDRAF de mettre l'expertise et les informations de l'organisme à disposition des personnes mandatées par le gouvernement pour mener les négociations en vue de prolonger l'exploitation des réacteurs nucléaires Doel 4 et Tihange 3 pour une période de dix ans et pour cette raison, de reporter la réalisation de l'exercice d'inventaire de passif nucléaire au premier trimestre 2024.

 

Le cinquième rapport sera donc publié au premier trimestre 2024. En fait, ce que l'on a demandé à l'ONDRAF, dans le cadre du soutien pour tout ce qui était le deal avec ENGIE, concernait les critères de transfert et la détermination du montant du cap. Toutes les équipes de l'ONDRAF ont été mobilisées pour faire cela, ce qui explique qu'ils n'avaient donc pas le temps de faire un travail aussi qualitatif que les autres années. C'est pour cela que nous leur avons écrit pour leur dire qu'ils pouvaient reporter au premier trimestre 2024.

 

17.03  Marie-Christine Marghem (MR): Je remercie la ministre pour sa réponse qui répond à toutes les autres sous-questions.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’accord définitif avec ENGIE relatif à la prolongation de la durée de vie des centrales nucléaires" (55040367C)

18 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het definitieve akkoord met ENGIE over de verlenging van de levensduur van de kerncentrales" (55040367C)

 

18.01  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, ma question porte sur l'aboutissement des négociations avec ENGIE concernant l'accord définitif relatif à la prolongation de Doel 4 et de Tihange 3. Il s'agirait d'un accord de plus de 1 500 pages, ce qui démontre l'ampleur de la tâche accomplie.

 

Madame la ministre, quand pourrons-nous disposer de l'accord définitif de manière à pouvoir analyser l'information dans sa totalité? Sur quels éléments les discussions ont-elles principalement porté depuis juillet 2023? Des éléments ont-ils pris des évolutions différentes depuis votre exposé du 24 octobre dans cette même commission? Quel est le dernier planning? Quelles actions devez-vous encore réaliser? Quand le strike price sera-t-il fixé? Qu'en est-il des discussions avec la Commission européenne au sujet du projet d'investissement dans le cadre du traité Euratom et de la question des aides d'État? Enfin, quand comptez-vous déposer vos projets de loi en notre Parlement? Nous en avons déjà parlé précédemment. Nous approchons en outre de la fin de la législature. J'ai déjà proposé à maintes reprises et pris les devants en la matière avec d'autres membres du Parlement. Je ne reviens pas sur tout ce qui a été dit tout à l'heure. J'aurais plutôt envie de vous poser vraiment les trois premières questions et d'écouter attentivement vos réponses.

 

18.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, en ce qui concerne les textes, une fois cet accord approuvé par les deux parties, le gouvernement belge et ENGIE-Electrabel, j'ai toujours dit que les textes seraient mis à la disposition du Parlement, bien sûr dans le respect des dispositions légales relatives à la confidentialité et à la protection des données des entreprises. Je propose qu'une fois l'accord approuvé et clôturé, on se concerte avec la présidente du Parlement pour examiner la façon de s'organiser ainsi que les contraintes. Il n'y a aucune objection de ma part, comme je l'ai toujours dit.

 

Concernant les discussions depuis juillet 2023, l'accord du 23 juillet a dû être élaboré dans le cadre de contrats juridiques où les intérêts de l'État belge devaient être représentés. De plus, cet accord implique la création d'une société qui participe à la moitié de la part d'ENGIE-Electrabel dans Doel 4 et Tihange 3. L'élaboration des dispositions légales dans le cadre de la mise en œuvre de l'accord du … C'est sur cela que les discussions portent depuis juillet 2023.

 

J'en viens à la question sur des évolutions différentes depuis mon exposé du 24 octobre. J'ai toujours continué à travailler sur la base des explications données en commission concernant l'accord du 23 juillet. Souvenez-vous que nous avons non seulement parcouru le texte de l'accord mais aussi tous les schedules annexés. En fait, nous avons toujours travaillé sur les schedules et les avons traduits dans les textes et les contrats juridiques. Donc, cet accord était clair, et contraignant de par sa signature. Le transformer en un contrat contraignant a pris beaucoup de temps, notamment la traduction de l'ensemble de ces différents schedules.

 

J'en viens au dernier planning. La signature du contrat est prévue pour cette semaine. Les différentes lois et les différents arrêtés royaux seront approuvés par le gouvernement en première lecture cette semaine puis envoyés au Conseil d'État pour avis. Après approbation en deuxième lecture en Conseil des ministres, les textes de loi seront déposés au Parlement et l'organisation de leur examen à la Chambre est du ressort du Parlement.

 

En outre, cet accord est aussi notifié aux commissaires compétents de la Commission européenne (CE) parce que la signature des contrats lance aussi la notification officielle à la CE.

 

Nous sommes dans une procédure informelle dont la phase officielle doit être lancée.

 

Pour ce qui concerne le strike price, cela n'a pas changé. La méthode de calcul est basée sur une série de paramètres. Il sera donc fixé dès que possible et le coût final dépendra des offres approuvées par l'AFCN avec le strike price dans ses deux phases: initial & run.

 

Les discussions avec la CE seront notifiées et nous sommes actuellement à la discussion préliminaire pour annoncer ce qui va venir, expliquer ce qu'on peut expliquer. L'exposé élaboré par le Parlement a été présenté aussi à la CE afin de leur éviter d'interminables explications vu qu'une procédure doit être entamée dès que possible. Tout commence par la transparence.

 

Pour ce qui concerne les lois, il y a, d'une part, l'accord et, de l'autre, sa traduction dans des textes de loi. Des projets de loi sont soumis au Conseil d'État et ensuite au Parlement. La loi de 2003 qui fait partie du paquet et qui était déjà en cours de travail est clôturée et le rapport et les consultations avec l'Autriche sont terminées.

 

Nous pouvons donc soumettre l'ensemble au gouvernement et ensuite au Parlement. Il y aura donc beaucoup de textes qui seront introduits au Parlement. Nous ne devons pas attendre leur dépôt, nous pouvons déjà commencer car ceci concerne la modification de plusieurs lois: gaz, électricité, ONDRAF, CPN, etc. C'est assez costaud.

 

18.03  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Deux choses m'inquiètent. Je suppose que le Conseil d'État, même si vous demandez l'urgence, demandera à avoir un peu de temps pour consulter l'ensemble de la documentation qui sera envoyée par le Conseil des ministres. Il reviendra donc au mieux vers le gouvernement autour du 15 janvier. Allez-vous demander au Conseil d'État de donner un avis très rapide?

 

18.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Non. Nous n'allons pas le demander en cinq jours, ce ne serait pas sérieux. Mes équipes seront disponibles pendant les vacances de Noël pour répondre à toute question de la part du Conseil d'État. Nous nous organisons efficacement pour que le Conseil d'État puisse donner un avis approfondi.

 

Het is niet ernstig om zoveel tekst op te sturen en dan te verwachten dat men zich binnen de 5 dagen uitspreekt. We zullen dus een advies vragen binnen een termijn van 30 dagen. Tijdens die periode zullen we ons zo organiseren dat de aanwezigheid aan onze kant is verzekerd om te kunnen antwoorden op eventuele vragen van de Raad van State. We hebben daar afspraken rond gemaakt.

 

18.05  Marie-Christine Marghem (MR): Cela nous mène donc, si je compte bien, 40 jours plus tard, c'est-à-dire vers le 20 janvier, à partir du 15 décembre – si c'est bien vendredi que vous faites passer les textes. Donc, le document revient le 20 janvier. Vous passez au Conseil des ministres et ensuite, fin janvier ou début février, vous pouvez venir au Parlement avec les textes.

 

18.06  Tinne Van der Straeten, ministre: C'est un souci pour vous comme pour nous, et aussi pour ENGIE Electrabel. L'adoption des modifications de lois est vraiment nécessaire et est une condition sine qua non. Nous avons différents scénarios qui font tous en sorte que la commission de l'Énergie ne soit pas obligée de travailler en seulement quelques jours. Nous avons plusieurs calendriers et nous arriverons toujours dans les délais.

 

18.07  Marie-Christine Marghem (MR): La signature de l'accord enclenche la procédure formelle devant la Commission européenne. La Commission européenne ne va pas décider en une semaine, même si vous lui avez expliqué déjà longuement et de manière approfondie beaucoup de détails. En général, cela prend quelques semaines, voire quelques mois. Donc là, je m'inquiète.

 

18.08  Tinne Van der Straeten, ministre: Nous en avons longuement discuté quand nous avons présenté l'accord intermédiaire. Cette partie était contraignante. C'est la raison pour laquelle nous avons inclus le fait que l'accord pouvait se faire mécaniquement. Le pré-accord, c'est tout ce qui constitue les modifications légales au sein du Parlement. L'approbation de la Commission européenne interviendra ensuite, fin 2024, sans qu'elle ne puisse remettre en cause l'accord. Comme je viens de le dire, cela se fait mécaniquement. Dès que ces modifications légales sont approuvées, c'est en ordre. En effet, cela prend du temps. Ce n'est heureusement pas notre premier dossier. Il y a eu le CRM, les normes d'énergie et d'autres dossiers. Le dossier CRM a suivi la procédure la plus longue. Nous nous connaissons et nous avons une certaine manière de travailler, qui est ambitieuse. La Belgique n'est pas le seul pays à avoir un dossier sur la table. Les paquets allemand et français reviennent aussi, dans les mêmes délais, sur la table de la Commission.

 

It always seems impossible until it's done. Je suis donc optimiste et je reste concentrée.

 

18.09  Marie-Christine Marghem (MR): J'entends bien. Est-ce que dans le paquet de lois à modifier, il y aura une clause associant une condition suspensive à l'entrée en vigueur de tout le paquet approuvé par la Commission européenne en matière d'aides d'États et d'investissements?

 

18.10  Tinne Van der Straeten, ministre: Je vous répondrai dès que le kern aura eu lieu.

 

18.11  Marie-Christine Marghem (MR): Vous voulez dire que vous pourrez nous répondre de manière plus approfondie quand le kern aura eu lieu. Je peux le comprendre. Nous nous reverrons donc très bientôt sur ce point.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik dank de minister en haar medewerker, en ook de leden die aanwezig zijn of niet meer aanwezig zijn. Bedankt iedereen voor de constructieve, zakelijke en efficiënte werkwijze doorheen deze dag. Ik vind dat we goed gewerkt hebben.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.19 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 19.