Commission des Finances et du Budget |
Commissie
voor Financiën en Begroting |
du Mardi 12 décembre 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 12 december 2023 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.15 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Sander Loones.
Le développement des questions commence à 15 h 15. La réunion est présidée par M. Sander Loones.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in De Standaard was te lezen dat oplichters dit jaar bijna 11 miljoen euro buit hebben gemaakt via beleggingsfraude, wat een kwart meer is dan vorig jaar. De financiële toezichthouder FSMA wil bewustwording creëren over deze kwestie.
Fraudeurs hebben sinds het begin van het jaar via online handelsplatformen minstens 11 miljoen euro gestolen van Belgische beleggers, met een gemiddelde van 1,2 miljoen euro per maand. Het aantal meldingen van die frauduleuze praktijken bij de FSMA is dit jaar met een kwart gestegen, met gemiddeld vijf meldingen per dag. Slachtoffers die aangifte doen, zijn gemiddeld ruim 17.000 euro kwijt. Dit maakt het vandaag het meest voorkomende fraudetype in België, aldus de beurswaakhond.
Wat zijn de specifieke maatregelen die de regering neemt om beleggers te beschermen tegen die beleggingsfraude?
Hoe kan de overheid samenwerken met financiële instellingen en platforms om het aantal gevallen van beleggingsfraude te verminderen?
Betreft het hoofdzakelijk binnenlandse fraudeurs, of doet zich ook grensoverschrijdende beleggingsfraude voor? In het geval van de laatste situatie, welke rol speelt internationale samenwerking en informatie-uitwisseling bij de aanpak van dergelijke grensoverschrijdende beleggingsfraude?
01.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, er bestaan veel vormen van beleggingsfraude en ze vergen telkens een andere aanpak. De belangrijkste stap is dat de consument geïnformeerd en gewaarschuwd wordt.
Misschien is mijn BE.COCO-aanpak u reeds bekend? De slogan BE.COCO staat voor BEwuste COnsument, BE a COnscient COnsumer, COnsommateur COnscient. Via de website van de FOD Economie en volgende maand ook via ConsumerConnect waarschuwen wij consumenten over de vele gekende vormen van beleggersfraude. ConsumerConnect is het uniek loket voor de consumenten, dat vanaf januari van start gaat. Tijdens de BE.COCO-dagen heb ik die vormen van fraude ook aangekaart met de aanwezigen, evenals tijdens mijn scholentour.
Telkens als de overheid succesvol bepaalde vormen van fraude aanpakt, zien we dat de aandacht van de criminelen zich verlegt naar andere vormen. Ik geef enkele voorbeelden.
Een eerste voorbeeld is boilerrroomoplichting. Oplichters bellen een consument willekeurig of gericht op. Ze kunnen op verschillende manieren toegang krijgen tot de persoonsgegevens. De oplichters doen zich voor als effectenmakelaars. Ze bieden de consument aandelen aan in een specifieke al dan niet bestaande vennootschap en beloven dat die op korte termijn een enorm bedrag waard zullen zijn. Bovendien wijzen zij uitdrukkelijk op het exclusieve karakter van het aanbod, waardoor de consument onder druk gezet wordt en het gevoel krijgt dat dit de kans van zijn leven is. De eerste belegging die de consument doet, loont altijd. Op die manier slagen de oplichters erin om het vertrouwen te winnen. Zodra de consument akkoord gaat om grotere bedragen te investeren, keert de situatie en worden de nieuwe beleggingen verlieslatend.
Een tweede voorbeeld is recoveryroomoplichting. Recoveryroomscans zijn een vorm van oplichting waarbij beleggers die al opgelicht zijn spontaan telefonisch worden gecontacteerd door mensen die beweren hen te willen helpen. Er bestaan tal van variaties op die vorm van oplichting. De consument krijgt ook hulp aangeboden om het geld terug te krijgen dat hij heeft verloren. In ruil voor die diensten zullen de oplichters slechts een kleine vergoeding vragen, waarna de terugvordering voor hun rekening zal zijn.
Een derde voorbeeld zijn binaire opties, een tot voor kort vaak toegepaste oplichtingstechniek. Binaire opties werken op ongeveer dezelfde manier als sommige andere zeer speculatieve beleggingen op de aandelenmarkt, met dat verschil dat het in België verboden is om ze aan niet-professionelen te verkopen. Een binaire optie is een contract tussen twee partijen, een koper en een verkoper. De koper speculeert erop dat de prijs van een onderliggende waarde in de komende dagen, uren of minuten zal stijgen of dalen. De onderliggende waarde kan een aandeel zijn, een beursindex, echte of virtuele valuta, een grondstof enzovoort. Aangezien het verboden is om binaire opties te verkopen aan consumenten, niet-professionelen, moet men op de hoede zijn voor platforms die dit type belegging aanbieden.
Frauduleuze online tradingplatforms zien er professioneel en verzorgd uit. Er wordt een breed scala aan financiële producten aangeboden: eenvoudige beleggingen, bijvoorbeeld valuta's, aandelen enzovoort; alternatieve beleggingen, goud, edelmetalen enzovoort; virtuele valuta's. Alles wordt in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de potentiële beleggers niet twijfelen. Ze wekken de nieuwsgierigheid van beleggers door te beweren dat ze een methode toepassen die toelaat om snel rijk te worden. Hun aanbod past zich aan trends aan en richt zich meestal op het product dat de meeste interesse wekt in de media. Die platforms richten zich voornamelijk op hun slachtoffers met nepadvertenties op sociale media, waarbij de identiteit van bekende mensen wordt gebruikt zonder hun medeweten.
Dan zijn er ook cloned firms, gekloonde ondernemingen. Cloning is een vorm van oplichting waarbij oplichters zich voordoen als bestaande officieel erkende personen of ondernemingen: advocaten, beleggingsfirma's enzovoort, die gemachtigd zijn om financiële producten op de markt te brengen. Ze willen doen geloven dat ze de nodige vergunningen hebben om bepaalde financiële diensten aan te bieden.
Nu kom ik tot de piramidesystemen en ponzisystemen. Piramidesystemen zijn een vorm van oplichting waarbij de organisator van de piramide, de oplichter dus, potentiële beleggers een belegging aanbiedt waarbij het uitbetaalde geld geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd door de beleggingen van nieuwe klanten. Oplichters spiegelen hun slachtoffers vaak een zeer hoog rendement met een laag risico voor. Net als bij piramidesystemen lokt de oplichter aan de top van de piramide beleggers en int hij de eerste betalingen. Het geld dat door de nieuwe klanten wordt ingebracht, wordt nog steeds niet belegd, maar een deel ervan wordt gebruikt om de eerste beleggers te betalen, om ze te binden. Het ponzisysteem lijkt er sterk op, hoewel er een paar verschillen zijn. We kennen allemaal het Madoff-verhaal, dat een ponzisysteem was. In een ponzisysteem zijn het niet de bestaande beleggers, de deelnemers dus, die nieuwe beleggers moeten zoeken, het zijn de organisatoren zelf die dan doen.
Verder is er ook nog oplichting met vastgoedbeleggingen. Iedereen kan een eigendom als waardevol voorstellen en het te koop aanbieden als investering. Voor de verkoop van bepaalde soorten goederen, is echter voorafgaande toestemming vereist. Dat geldt in het bijzonder voor goud, edelmetalen, zeldzame aardmetalen enzovoort. Sommige oplichters benaderen hun slachtoffers met verleidelijke advertenties op sociale netwerken of websites en bieden het vooruitzicht op aanzienlijke winsten. Het geval van de beleggingsdiamanten is daarvan een goed voorbeeld.
Pas op voor de belofte van buitensporige winsten en vertrouw nooit een onderneming die u niet kan identificeren. De investeringsgoederen die worden verkocht, kunnen nep zijn of zelfs niet bestaan. Alleen het geld dat u dreigt te verliezen, is echt. U kent de slogan: als het te mooi is om waar te zijn, dan is het dat meestal ook. Snel rijk worden is een droom.
De FSMA zet in de eerste plaats in op preventie en sensibilisering. Zo lanceerde de FSMA begin oktober een campagne om het publiek te sensibiliseren voor beleggingsfraude. Het Wikifin Lab van de FSMA is een interactief programma voor financiële educatie en is echt indrukwekkend. Men geeft er informatie over de verschillende types fraude. De consument kan via deze website ook een test afleggen.
De voorzitter: Mevrouw de staatssecretaris, mag ik u vragen om af te ronden? De gebruikelijke antwoordtijd bedraagt immers tweeënhalve minuten, terwijl uw antwoord al zeven minuten duurt.
01.03 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog zoveel te vertellen.
De voorzitter: Dan zal dat het best op een andere manier gebeuren.
01.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, ik zal de rest van het antwoord schriftelijk bezorgen.
01.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kijk uit naar de rest van het antwoord.
U hebt een mooi overzicht gegeven van alle vormen van fraude, zeker digitale fraude. Ik heb evenwel weinig nieuwe concrete oplossingen gehoord. Mijn insteek was de enorme stijging van het aantal fraudegevallen. De buit is toegenomen en dergelijke meer. Dat vraagt om nieuwe oplossingen. De door u vermelde oplossingen zijn echter bestaande oplossingen.
U hebt nog niets gezegd over internationale samenwerking en informatie-uitwisseling, maar ik kijk uit naar uw antwoord.
Voor de sensibilisering is het belangrijk dat concrete casussen met het grote publiek worden gedeeld. Dat kan ook kleinschaliger. In mijn stad bijvoorbeeld verspreidt het SAVE-netwerk, het buurtinformatienetwerk, ook informatie over digitale fraude. Veel wegen kunnen dus worden bewandeld en veel stappen gezet.
Ik zal deze zaak verder opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
02.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, op bladzijde 12 van uw beleidsverklaring is het volgende
te lezen: "In het laatste kalenderjaar van de legislatuur zal de FOD BOSA
samen met het College van voorzitters een globale evaluatie maken van de
toepassing van de strategische plannen in de Openbare Diensten. Het betreft een
methodologische evaluatie alsook het formuleren van methodologische
verbetervoorstellen voor de toekomstige toepassing van de strategische plannen.
Het College van de voorzitters zal het resultaat van deze globale evaluatie
gelijktijdig aan de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en aan de
staatssecretaris bevoegd voor Begroting overmaken."
Graag
stel ik u hierover volgende vraag:
Kan u
het nodige doen opdat deze evaluatie ook gelijktijdig aan het parlement zal
worden bezorgd?
02.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik wil beginnen met een algemene bedanking. Ik ben blij dat u, net als ik, naar efficiëntie streeft en dat u de vragen ingetrokken hebt die reeds beantwoord werden tijdens de begrotingsbesprekingen. Dat wordt echt gewaardeerd.
U hebt dus een vraag over de evaluatie van de toepassing van de strategische plannen in de openbare diensten. De huidige reglementering voorziet niet in een procedure om de globale evaluatie van de toepassing van de strategische plannen in de openbare diensten voor te leggen aan het Parlement. Zodra ik in het bezit ben van deze globale evaluatie zal ik echter in overleg met de minister van Ambtenarenzaken de nodige stappen ondernemen om het rapport aan het Parlement te bezorgen.
02.03 Sander Loones (N-VA): Bedankt voor dit engagement van transparantie om het rapport te bezorgen aan het Parlement wanneer u het ontvangen zult hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, deze vraag is ondertussen wat achterhaald, maar de bezorgdheid blijft.
De tienjaarsrente binnen de eurozone loopt steeds verder op. Voor het eerst sinds 2012 hebben we een maand geleden gezien dat op de obligatiemarkten de rente van tienjarige Duitse staatsobligaties boven de 3 % en de Italiaanse tienjaarsrente boven de 5 % werden geduwd. De zogenaamde spread, het renteverschil met Duitsland, liep dus op tot 200 basispunten.
Sommige waarnemers spreken van een 'gevarenzone' bij een renteverschil van 250 basispunten omdat dan vragen rijzen over de houdbaarheid van de hoge Italiaanse overheidsschuld. Deelt u, mevrouw de staatssecretaris, de opvatting rond die 'gevarenzone' voor Italië?
Ook in België is de langetermijnrente gestegen. Deelt u de bezorgdheid rond de houdbaarheid van de Belgische financiën en het omhoogschieten van de rente op de Belgische staatsschuld?
Uiteraard heb ik nog mijn weerkerende vraag over de schuldencrisis die zich in 2009 afspeelde. In 2009 barstte de Europese staatsschuldencrisis of eurocrisis los nadat Griekenland dreigde zijn schulden niet meer zelfstandig te kunnen financieren. De staatsschulden van de meeste landen zijn vandaag nog hoger dan toen. Bovendien worden we opnieuw geconfronteerd met stijgende rentes in combinatie met verder ontsporende begrotingen. Hoe schat u het risico van een nieuwe eurocrisis in? Welke acties acht u noodzakelijk om dat scenario te vermijden?
03.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, ik denk dat die rente in Italië naar 5 % is gestegen onmiddellijk na het afronden van hun begroting. Het ging om een gulle uitgavenbegroting. Uiteraard komen daar meteen reacties op van de financiële markten.
Wanneer het renteverschil tussen staatsobligaties van Italië en Duitsland, de spread zoals u zei, sterk toeneemt, wijst dit er in de regel op dat het vertrouwen van beleggers in de houdbaarheid van de Italiaanse staatsfinanciën daalt. Dit belangt ons natuurlijk allemaal aan. Rentestijgingen of twijfel in de markt over bepaalde landen kunnen ook een impact hebben op de Belgische economie en staatsfinanciën. Hogere Belgische langetermijnrentevoeten hebben onvermijdelijk een grote impact op de overheidsfinanciën, gezien de hoge schuldgraad van ons land.
Elk jaar trekt het Agentschap van de Schuld voor tientallen miljarden kapitaal aan om onze schuld en onze tekorten te financieren. Volgens een simulatie van juli van het Agentschap van de Schuld zou een lineaire stijging van de rentecurve met 100 basispunten vanaf juli 2023 een impact op de rentelasten van volgend jaar hebben die geraamd wordt op 879 miljoen euro. Voor 2028 loopt dit op tot bijna 3 miljard euro.
Doordat de afgelopen jaren de schuld voor een aanzienlijk deel op lange termijn aan lage rentevoeten is gefinancierd, kunnen we evenwel nog jaren genieten van deze lage rentevoeten op dat gedeelte van de schuld.
De houdbaarheid van de schuld wordt bepaald door de onderlinge verhouding van een aantal factoren, waaronder het primaire tekort, de impliciete rentelasten en de evolutie van het nominale bbp.
Op basis van projecties van het Federaal Agentschap van de Schuld van de evolutie van de impliciete rente van september 2023 en de projecties van het nominale bbp van het Federaal Planbureau van september concludeert het Rekenhof in zijn verslag over de begroting dat er zich in de periode tot 2028 geen rentesneeuwbaleffect zal voordoen, ondanks de stijgende rentelasten. Dat betekent niet dat we geen aandacht voor onze schuld moeten hebben.
De ECB volgt de rentevolutie in de eurolanden en de onderlinge spread nauwgezet op. Ze beschikt ook over middelen om tussenbeide te komen als de spread met Duitsland die de referentie is, voor een land te hoog oploopt. Ondertussen zie ik wel dat de spread Italië-Duitsland daalde tot ongeveer 175 basispunten, zoals u zelf ook al zei.
Zijn de instellingen die toezicht houden nu beter voorbereid dan in 2009? Het toezicht dat werd verschaft aan een aantal mechanismen om bij problemen snel tussenbeide te komen, werd uitgebouwd. Een eurocrisis valt nooit uit te sluiten, maar ik heb vandaag geen indicaties dat instellingen als de ECB rekening houden met nakende problemen.
03.03 Wouter Vermeersch (VB): Ook in België worden voor 2024 verdere ontsporingen verwacht. We zijn met dit land al door het oog van de naald van de financiële markten gekropen tijdens de financiële crisis. Het is niet omdat het probleem zich nu in Italië voordoet, dat het hier niet kan voorvallen. Er zijn verdere ontsporingen die naar voren worden geschoven, zeker bij de deelstaten vanaf 2024. Ook wij kunnen dus opnieuw in het oog van de financiële markten terechtkomen.
U twijfelt wel aan het sneeuwbaleffect. U zegt dat het Rekenhof zegt dat er helemaal geen risico is. Ik lees dat toch anders. Ik heb het verslag er nog even bijgenomen, ik citeer: "op basis van deze prognoses zou zich tijdens de beoogde periode nog geen rentesneeuwbaleffect voordoen. Het risico neemt echter wel toe door de geleidelijke verkleining van het verschil tussen de interest en de groei."
Ik heb aan de heren van het Rekenhof gevraagd - u was daarbij aanwezig -: of zij die waarschuwing voor een rentesneeuwbaleffect voor een deel introkken. Men heeft tussen de lijnen geantwoord dat het risico even groot blijft als vorig jaar. Het staat er in andere bewoordingen in, maar het risico blijft wel bestaan. We moeten daarvoor wel aandachtig blijven, zeker voor de toekomstige generaties.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Wouter Vermeersch (VB): Het Rekenhof publiceerde recentelijk haar
jaarlijkse blunderboek, het 180e Boek (deel 1) met opmerkingen over de
rekeningen 2022 van het algemeen bestuur, de administratieve diensten met boekhoudkundige
autonomie, de administratieve openbare instellingen en de gelijkgestelde
instellingen.
Een
van de vele problemen die hierin naar boven komt heeft betrekking op de
niet-fiscale ontvangsten in 2022. De afname van 21,6% ten opzichte van 2021,
wat neerkomt op 3.079,8 miljoen euro, is voornamelijk te wijten aan een sterke
vermindering van kapitaalopbrengsten en inkomensoverdrachten.
Het
Rekenhof heeft echter vastgesteld dat de boekhouding en controle van deze
opbrengsten tekortschieten. Opbrengsten worden vaak pas geboekt bij
kasontvangst, wat het risico vergroot dat bedragen niet worden geïnd of pas in
een later boekjaar worden geboekt. Ook zijn er interpretatieverschillen bij het
vaststellen van rechten, wat leidt tot verschuivingen van opbrengsten tussen
boekjaren.
Daarnaast
blijft de interne beheersing en verantwoording van niet-fiscale ontvangsten
achter, met tekortkomingen zoals ontbrekende documenten, onbevoegde
goedkeuringen, onjuiste boekingen en problemen met het volgen van betalingstermijnen.
Deze kwesties bemoeilijken een nauwkeurige boekhouding en vergelijking tussen
boekjaren, evenals het tijdig innen van opbrengsten. Verbeteringen zijn
dringend nodig om de financiële stabiliteit te waarborgen.
Welke
stappen onderneemt de staatssecretaris voor Begroting en de regering om de
tekortschietende boekhouding en controle van niet-fiscale opbrengsten aan te
pakken, zoals geïdentificeerd door het Rekenhof?
Hoe
wordt de interpretatie van voorwaarden voor vastgestelde rechten aangepakt om
de verschuivingen van opbrengsten tussen boekjaren te minimaliseren?
In
het recentste blunderboek (180e Boek - deel I) van het Rekenhof krijgt de
jaarrekening van 2022 van opnieuw stevige kritiek omdat deze nog altijd geen
getrouw beeld geeft van de financiële en patrimoniale toestand van het algemeen
bestuur'. Het Rekenhof merkt op dat de belangrijkste structurele problemen niet
significant zijn verbeterd, met name de registratie van fiscale transacties en
de waardering van activa vertonen aanzienlijke onregelmatigheden. Hoewel
sommige specifieke problemen zijn opgelost, wordt de huidige jaarrekening nog
steeds beschouwd als onvoldoende afgestemd op de behoeften van de gebruikers.
Het gebrek aan begrip en beheersing van boekhoudkundige procedures bemoeilijkt
de implementatie van oplossingen. Het Rekenhof beveelt aan om de rol van de
Federale Accountant te versterken door aandacht te besteden aan
betrouwbaarheid, relevante informatie en interne beheersing.
Deelt
de staatssecretaris voor Begroting de aanbevelingen van het Rekenhof?
Welke
andere maatregelen zal de staatssecretaris nemen om de structurele problemen
aan te pakken?
Naast
het blunderboek (180e Boek - deel I) verwachten we op het eind van dit jaar ook
de certificering. Wat zijn de verwachtingen van de staatssecretaris inzake de
certificering over de jaarrekening van de federale staat voor het jaar 2022
gezien het Rekenhof het uitdrukkelijk heeft over 'geen getrouw beeld'?
Op 7
april 2020 vond er in de commissie Financiën en Begroting een bespreking plaats
met toenmalig minister van Begroting, David Clarinval, en Pierre Rion,
raadsheer bij het Rekenhof, over de 'kwaliteit van de rekeningen'. In het
verslag staat dat de minister stappen zou ondernemen om de rekeningen te
verbeteren, zoals opgemerkt door het Rekenhof. Hij droeg de FOD BOSA vervolgens
op een actieplan te ontwikkelen en uit te voeren, in samenwerking met
verschillende betrokken partijen, om de kritiekpunten aan te pakken en de
certificering door het Rekenhof te vergemakkelijken. Daarnaast zou gewerkt
worden aan het aanvullen van het personeelsbestand, gezien de uitdagingen door
vertrek, pensionering en ziekte van sleutelpersonen. Het 'Actieplan Clarinval'
was geboren.
Op de
commissiezitting van dinsdag 11 januari 2022 kondigde de toenmalige
staatssecretaris, De Bleeker, een eigen actieplan aan, dat in zekere zin verder
bouwde op het 'Actieplan Clarinval'. Het 'Actieplan De Bleeker' was geboren.
Aan
actieplannen geen gebrek, maar wat is de stand van zaken omtrent beide
actieplannen?
Kunnen
we ook nu opnieuw een actieplan van huidig staatssecretaris verwachten? Een
'Actieplan Bertrand'?
04.02 Sander Loones (N-VA):
Na het voorleggen van de begroting aan
het parlement en de Europese Commissie door de regering, certificeert het
Rekenhof steeds de rekeningen.
Hoe
interpreteert u die certificering van het Rekenhof ditmaal?
Welke
opmerkingen neemt u mee naar toekomstige begrotingsaanpassingen?
Het
Rekenhof publiceerde onlangs haar nieuwe rapport over de federale rekeningen.
Het rapport is niet mals voor het begrotingspalmares van de regering. Er zijn
'te veel significante onzekerheden en tekortkomingen' en daarom formuleert het
Rekenhof voor het derde jaar op rij een onthouding bij de federale
jaarrekening. Het Hof benadrukt dat 'die onthouding het meest
ongunstige oordeel is dat externe certificeerders kunnen geven'.
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
Het
Rekenhof formuleert elk jaar aanbevelingen, maar opnieuw wordt daar te weinig
mee gedaan door de regering. Slechts voor drie aanbevelingen werd een oplossing
gevonden blijkt uit het rapport.
Hoe
verklaart u dat er op maar drie aanbevelingen resultaat werd geleverd? Vindt u
dit een afdoende resultaat?
Hoe
beoordeelt u dit laatste rapport van het Rekenhof?
Welke
stappen zal u ondernemen om de 'onzekerheden en tekortkomingen' weg te werken
om volgend jaar wél een rapport te kunnen voorleggen die een positieve
beoordeling kan krijgen?
04.03 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dit gaat over vijf samengevoegde vragen. Mijn antwoord is dus bijzonder lang. Is dat aanvaardbaar als het om meerdere vragen gaat? U zegt mij dat dit kan, en omdat de vraagindieners minder tijd nodig hadden, heb ik meer tijd.
De certificering van de jaarrekening van de federale overheid is een onderwerp waar we de afgelopen maanden al veel over gesproken hebben. Dat is ook nodig. Het blijft immers een zeer belangrijk doel om te streven naar een positieve beoordeling van het Rekenhof over onze jaarrekeningen. De certificering bij de federale overheid heeft betrekking op de geconsolideerde jaarrekening van de federale Staat. De onthoudende verklaring van het Rekenhof geeft aan dat er nog stappen moeten worden gezet om ervoor te zorgen dat de jaarrekening voldoende informatie bevat voor een degelijke controlebeoordeling. De betrokken diensten werken actief aan het aanpakken van de geïdentificeerde problemen. Er werden waarderingsregels uitgevaardigd door de bijzondere commissie voor Comptabiliteit met betrekking tot terreinen en gebouwen. Bovendien wordt er momenteel een federale instructie voorbereid op basis van dit advies. Het is nog steeds het streefdoel om deze instructie dit jaar af te hebben. De werkgroep voor fiscale opbrengsten zet haar werk voort om ervoor te zorgen dat alle fiscale inkomsten correct worden geboekt. In 2022 werden ook de voorzieningen voor het nucleaire passief geboekt, wat tegemoetkomt aan een belangrijke wederkerende opmerking.
Jaarlijks zendt het Rekenhof als gevolg van zijn controle van de rekening van het algemeen bestuur een lijst met opmerkingen naar de Federal Accountant, dus de FOD BOSA. Deze lijst bevat specifieke problemen en fouten die in samenspraak met het Rekenhof rechtgezet worden in een gecorrigeerde versie van de rekening. In deze lijst bevinden zich echter ook opmerkingen die geen aanleiding kunnen geven tot onmiddellijke correcties in het jaar zelf. Het kan dan gaan over problemen die meer tijd nodig hebben om tot een oplossing te komen, zoals de boeking op basis van vastgestelde rechten van de fiscale inkomsten, de identificatie en waardering van terreinen en gebouwen of zaken waarvoor extra overleg nodig is met het desbetreffende departement of de desbetreffende instelling. Het spreekt voor zich dat opmerkingen die niet onmiddellijk aanleiding hebben gegeven tot een correctie in de rekening verder opgevolgd worden. Hierbij kan een actie verwacht worden van zowel het rapporteringsteam van de Federal Accountant als de bevoegde departementen.
Om deze opvolging in goede banen te leiden, effectief te kunnen coördineren, te monitoren en te rapporteren aan de commissie voor Financiën en Begroting van de Kamer, is ervoor gekozen om de lijst met opmerkingen van het Rekenhof als uitgangspunt te nemen voor een actieplan. Dat actieplan is intussen bekendgemaakt. Vervolgens werd er aanvullende informatie aan toegevoegd om aan te geven welke acties door wie ondernomen moesten worden en wat de gewenste deadlines voor die acties waren. Na elk opmerkingenboek wordt dit actieplan geactualiseerd. Nieuwe punten worden toegevoegd en opgeloste zaken worden uit de lijst gehaald. Er is dus maar één actieplan, namelijk het actieplan om te streven naar een positieve beoordeling door het Rekenhof bij de certificering van de federale jaarrekening.
Op 20 november 2023 hebt u een actualisatie gekregen van de werkpunten uit de vorige versies van het actieplan. Ikzelf erken de noodzaak van een goede opvolging met een gedetailleerde opvolgingslijst. Daarnaast voelde ik de noodzaak voor een extra responsabilisering van mijn collega's. Om die reden heb ik de belangrijkste werkpunten met impact op andere departementen in een dossier voorgelegd aan de ministerraad. Dit document werd eerder officieel aan de commissie overgemaakt.
Mijnheer Loones, mijnheer Vermeersch, u hebt beiden gevraagd naar mijn beoordeling van het laatste rapport van het Rekenhof en naar welke aanbevelingen ik deel. Als we naar de opmerkingen en aanbevelingen kijken, dan kan ik bevestigen dat de boeking van de fiscale ontvangsten nog steeds volledig plaatsvindt op basis van vastgestelde rechten. De overgang van boeking op kasbasis naar boeking op basis van vastgestelde rechten wordt besproken in een werkgroep waarin de FOD Financiën en ook de FOD BOSA en het Rekenhof vertegenwoordigd zijn. Deze werkgroep komt op regelmatige basis samen en heeft reeds een belangrijk deel van het werk afgerond. De planning en timing van de werkzaamheden vallen onder de verantwoordelijkheid van mijn collega, de minister van Financiën.
Een gebrek aan begrip en beheersing van boekhoudkundige procedures is zeker geen algemeen probleem binnen de FOD en POD. In het algemeen zijn de boekhouders van de FOD en POD goed op de hoogte van hun activiteiten en van de impact van deze boekingen op de rekeningen. Een evolutie van saldi van bepaalde rubrieken of grootboekrekeningen uitleggen aan een auditor vraagt echter soms bijkomende kennis van activiteiten van andere delen van de organisatie, waar de boekhouder minder zicht op heeft.
Het rapporterings- en consolidatieteam van het DG Federale Accountant en Procurement heeft nu dankzij extra aanwervingen de mogelijkheid om bij de jaarafsluiting uitleg te vragen over de evolutie van specifieke rubrieken en de balansen van de FOD's en POD's. De antwoorden van de FOD's en POD's kunnen enerzijds dienen als extra input voor de toelichting van de jaarrekening en verplichten anderzijds de FOD's en POD's ook om kritisch naar de balansevolutie te kijken.
Indien de DG Federal Accountant and Public Procurement dit nodig acht, zal er actievere ondersteuning worden geboden bij de maand- en jaarafsluiting bij bepaalde FOD’s of POD’s.
Mijnheer Loones, u vroeg welke opmerkingen ik meeneem naar volgende begrotingsaanpassingen. Het is belangrijk op te merken dat een groot deel van de opmerkingen van het Rekenhof alleen betrekking hebben op de algemene boekhouding en geen invloed hebben op de begrotingscomptabiliteit. Voorzieningen of herwaarderingen worden bijvoorbeeld niet budgettair aangerekend. Daarom zijn ingrijpende wijzigingen in de begrotingsopmaak niet noodzakelijk.
Met uw vraag over de drie aanbevelingen waarvoor een oplossing werd gevonden, verwijst u naar tabellen 1 en 2 in het deel 4 van het 180ste boek over de jaarrekening van de federale Staat. In deze tabellen worden enkel de opmerkingen opgenomen die betrekking hebben op de consolidatieprocedure en werkwijze. Het gaat dus niet over opmerkingen over de onderliggende cijfers van de individuele entiteiten die worden geconsolideerd. Het aantal bemerkingen is dan ook redelijk beperkt. Van de tien opmerkingen die in deze tabellen werden opgenomen, zijn er drie opgelost in de rekening van 2022. Dit is geen slecht resultaat en toont aan dat er jaar na jaar vooruitgang is in de consolidatiewerkwijze.
De opmerking dat de federale accountant bij het consolidatieproces ten onrechte de rekening van uitvoering van de begroting van de geconsolideerde entiteiten gebruikt in plaats van de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen zou geen impact mogen hebben, omdat beide rapporten identieke cijfers dienen te bevatten. In de consolidatie van de rechten en verplichtingen buiten balans en de begrotingsverrichtingen werd er in 2022 geen enkele eliminatie van de verrichtingen uitgevoerd. Voor de geconsolideerde rekeningen van 2023 zullen eliminaties doorgevoerd worden bij de rechten en verplichtingen buiten balans.
De dienst Federal Accountant analyseert de mogelijkheid om de dotaties in de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen te elimineren. De opmerking dat de verantwoordingsbijlage te weinig relevante informatie bevat om de gebruiker in staat te stellen de cijfers te interpreteren, wordt serieus genomen. Het streven is om jaarlijks enkele stappen vooruit te zetten in het verbeteren van de informatieverstrekking. De dienst Federal Accountant werkt in overleg met vertegenwoordigers van het Rekenhof aan het stelselmatig oplossen van de resterende problemen bij de consolidatie. Dit wordt ook bevestigd door het Rekenhof, waar het onder deze tabellen vermeldt “naast bovenstaande lijst zijn er verschillende door het Rekenhof aangehaalde problemen geëvolueerd of gedeeltelijk opgelost”.
Het door het Rekenhof daarbij vermelde probleem van de volledige neutralisatie van financiële vaste activa wordt aangepakt door een aanpassing van de interne procedure. Het certificeringsrapport van het Rekenhof geeft een correcte weergave van de uitdagingen voor de volgende jaren en wijst op de belangrijkste werkpunten voor de Federal Accountant en in de boekhouding van de entiteiten.
De stappen om de onzekerheden en tekortkomingen weg te werken, werden opgenomen in het actieplan. Een deel van de acties betreffen echter verbeteringen op langere termijn. Ik denk dan onder andere aan het uitschrijven van waarderings- en aanrekeningsregels op basis van de wet van 2003 en van het KB Boekhoudplan. Ook de werkgroep Fiscale Ontvangsten heeft zijn activiteiten nog niet afgerond. Een oordeel zonder voorbehoud is om deze redenen niet te verwachten voor het boekjaar 2023.
Mijnheer Vermeersch, u vroeg naar de niet-fiscale opbrengsten. Uw vraag betreft de passage op pagina's 51 en 52 van deel 1 van het 180ste opmerkingenboek van het Rekenhof. Een vastgesteld recht kan pas worden geboekt wanneer de vier voorwaarden vermeld in artikel 8 van de wet van 22 mei 2003 zijn vervuld: 1) zijn bedrag is op nauwkeurige wijze vastgesteld; 2) de entiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is bepaalbaar; 3) de verplichting om te betalen bestaat en 4) een verantwoordingsstuk is in het bezit van de betrokken dienst. Die voorwaarden zijn op te volgen door elke FOD afzonderlijk en worden voor bepaalde ontvangsten procedureel opgevangen en waar mogelijk geautomatiseerd. Specifieke opmerkingen van het Rekenhof over de ontbrekende vastgestelde rechten moeten een reflectie teweegbrengen bij de FOD om de interpretatie van het Rekenhof voor een bepaald dossier over te nemen.
De opmerkingen van het Rekenhof worden dan ook besproken op bilaterale vergaderingen met de teamrapportering van de Federal Accountant en de individuele FOD. De vragen van het Rekenhof tijdens zijn controle en het opmerkingenboek dienen voor de FOD dan ook als een periodieke evaluatie.
Het is belangrijk om regelmatig te onderzoeken of de genomen maatregelen effectief zijn en om eventuele nieuwe tekortkomingen aan te pakken waar nodig. Het is van vitaal belang dat de interne controlemechanismen worden versterkt om ervoor te zorgen dat ontvangsten correct worden geregistreerd en geïnd. Dat kan onder meer betrekking hebben op de implementatie van specifieke controles en effectieve processen, de verbetering van documentatievereisten en de opleiding van medewerkers om ervoor te zorgen dat ze de juiste procedures volgen en de correcte interpretatie maken.
De bepaling van het moment waarop de vier vereisten voor een vastgesteld recht voldaan zijn, is niet altijd evident. Gelet op de veelheid van de soorten ontvangsten en achterliggende wetgevingen zijn algemene bijkomende richtlijnen van de staatssecretaris hier geen aangewezen optie. Specifiek voor de bepaling van het vastgesteld recht van de fiscale ontvangsten is een werkgroep opgericht onder leiding van de FOD Financiën, waarbij het Rekenhof en de FOD BOSA van dichtbij betrokken zijn.
De verwachting is dat deze werkgroep haar activiteiten zal afronden in 2024. De Federal Accountant beklemtoont jaarlijks het belang van een boeking op basis van vastgestelde rechten tijdens de infosessie van de boekhouddiensten van de FOD. Ook wordt de Federal Accountant in voorkomend geval betrokken bij de discussies tussen het Rekenhof en de departementen over het correcte tijdstip van een vastgesteld recht. De medewerkers van de Federal Accountant zijn steeds beschikbaar om specifieke vragen te beantwoorden die hierover via mail of ticket gesteld worden.
04.04 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wat ik mis in uw antwoord is hoe het actieplan-Bertrand verder behandeld en besproken zal worden in dit Parlement. Ieder jaar opnieuw zien wij dezelfde problemen. Ieder jaar opnieuw moeten wij vaststellen dat het Rekenhof niet in staat is een oordeel te vormen. Het geeft een onthoudende verklaring. Ik lees letterlijk: “Het Rekenhof is niet in staat geweest voldoende en toereikende controle-informatie te verkrijgen voor het uitvoeren van zijn controlewerkzaamheden als basis voor zijn oordeel van deze jaarrekening.” De problemen blijven. Het blikje wordt vooruit geschopt.
Het is wel belangrijk dat deze commissie die problemen eindelijk aanpakt door ze gerichter op te volgen. Ik stel voor dat wij begin volgend jaar een sessie inplannen om uw actieplan te bespreken in deze commissie en dat wij ieder kwartaal opvolgen wat de vooruitgang is. Anders krijgen wij jaar na jaar een onthoudende verklaring en een jaarrekening waarover in het Blunderboek van het Rekenhof telkens staat dat er grote onvolkomenheden zijn. Dit is niet wenselijk.
04.05 Sander Loones (N-VA): Mijn teleurstelling in deze legislatuur is niet dat de begroting is wat ze is, want dat was te voorspellen, maar wel dat we grotere stappen hadden kunnen zetten om de kwaliteit van de rekeningen te verbeteren. Wij hadden meer verwacht van de meerderheid, van de administratie en van het Parlement, mevrouw de staatssecretaris. Het Parlement heeft ook gefaald.
Wij hebben een subcommissie Rekenhof, die eigenlijk niet samenkomt. Daar zou de druk verhoogd kunnen worden. In het begin van de legislatuur zijn daar nochtans dure eden gezworen. Helaas is dit geen realiteit geworden. Ik meen dus dat er voor de toekomst andere afspraken gemaakt zullen moeten worden. Vandaag staan wij niet waar wij zouden moeten staan. Ik meen dat dit wel voor iedereen duidelijk is.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bij de bespreking van de begroting hadden wij het vooral over de fameuze inspanning van 11 miljard euro, die de eerste minister in het vooruitzicht stelde, maar ik had graag nog een andere uitspraak van hem voorgelegd.
In het ontwerpbegrotingsplan dat België aan de Europese Commissie bezorgde op 16 oktober 2023, ontspoort het tekort in 2024 tot 4,6 % van het bbp. Dat is een significante verdere verslechtering ten opzichte van het stabiliteitsprogramma dat op 30 april 2023 aan de Europese Commissie werd bezorgd.
Op 11 oktober 2023 stelde de eerste minister in het debat over de regeerverklaring nog het volgende: “Mijnheer Vermeersch, ons land gaat in 2024 naar een totaaltekort van 4,2 %. Als u de cijfers van het Monitoringcomité van juli neemt, voor de gezamenlijke overheid, zult u zien dat wij naar een tekort van 4,2 % gaan. Ik hoop natuurlijk dat alle deelstaten zich zullen houden aan de afspraken, net zoals de federale overheid zich aan de afspraken gehouden heeft." Nauwelijks vijf dagen later bleek niets minder waar te zijn. Bijgevolg stijgt ook de schuldgraad in 2024 verder door van 107 % naar 108 % van het bbp, conform het ontwerpbegrotingsplan dat werd ingediend. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de eerste minister in het licht van de vaststelling, vijf dagen later, dat het om een veel hoger cijfer gaat?
Hoe beoordeelt u de evolutie van het tekort en de schuldgraad?
Ziet u gelet op de stijgende schuldgraad nog enige ruimte om de overheidsinvesteringen op te voeren, vooral nu de Europese Commissie investeringen die buiten de begroting worden gehouden, mee in rekening neemt?
Ziet u in de huidige cijfers nog buffers om toekomstige crisissen op te vangen, zeker nu het consumenten- en ondernemersvertrouwen in België dalen, de Belgische industrie sputtert en het aantal faillissementen in het land sterk oploopt?
05.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik wil eerst terugkomen op onze engagementen in het stabiliteitsprogramma. Daar stond in dat wij een tekort van -4,2 % zouden behalen in 2024, maar terwijl wij ons als federale overheid, dus entiteit 1, aan onze engagementen ten opzichte van Europa hebben gehouden – we zitten op -2,9 % en moesten -3 % halen –, is er sprake van een ontsporing bij de deelstaten. Dankzij een bijkomende inspanning van 1,2 miljard hebben we het zelfs 0,1 % beter gedaan dan het in het stabiliteitsprogramma beoogde cijfer. Het Rekenhof heeft ook in zijn verslag bevestigd dat de verslechtering te wijten is aan entiteit 2.
Volgens de herfstvooruitzichten van de Europese Commissie zou de schuldgraad van België voor 2024 uitkomen op 106,4 % ten gevolge van de inschatting van een hoger nominaal bbp. Uiteraard ben ik bezorgd over dat hoge cijfer. De volgende regering zal net als de huidige regering de nodige inspanningen en hervormingen moeten doorvoeren, opdat de schuld op een neerwaarts pad zou kunnen worden gebracht. Vooral hervormingen die de oplopende vergrijzingskosten doen zakken, zullen noodzakelijk zijn om de houdbaarheid van de schuld te garanderen.
De regering zal moeten blijven investeren. Zonder productieve investeringen kan de economische motor niet worden aangezwengeld. Ook vanuit Europa wordt erop gehamerd dat overheidsinvesteringen een belangrijke stimulans zijn. Ze worden bij de beoordeling van de budgettaire plannen mee in rekening genomen door de Europese Commissie.
Laten we hopen dat we nu voor een langere periode gespaard blijven van ernstige crisissen. Ik ben evenwel van mening dat het tot de taak van de overheid behoort om in crisissituaties noodzakelijke, gerichte en tijdelijke maatregelen te nemen om de bevolking en de bedrijven doorheen de crisissen te loodsen. Om dat in de toekomst optimaal te kunnen blijven doen, zullen we moeten blijven inzetten op een versterking van de houdbaarheid van de publieke financiën. Ik heb dat altijd volgehouden.
05.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. U slaat zich op de borst en zegt dat de federale regering zich aan haar engagement heeft gehouden. Ik stel voor dat u de interviews van uw voorgangster nog eens leest. Ze heeft namens de regering een aantal heel duidelijke engagementen uitgesproken. Uw voorgangster heeft onder meer gezegd dat zij de legislatuur wou beëindigen met een tekort van 3 % van het bbp voor de gezamenlijke overheid. U kunt dat nalezen. U behaalt dat nu voor entiteit 1, terwijl u toch weet dat de deelstaten daarbij komen en dat we dan een pak hoger zitten. Als u zegt dat de regering zich aan haar engagementen heeft gehouden, dan klopt dat niet. U eindigt niet met de gezamenlijke overheid op 3 %, zoals door uw voorgangster naar voren werd geschoven.
U spreekt de hoop uit dat nieuwe crisissen uitblijven en dat maakt mij toch ietwat bezorgd over uw verantwoordelijkheid. Crisissen zijn nu eenmaal onvermijdelijk. Wat wij van u verwachten, is niet dat u hoopt dat er geen nieuwe crisissen komen, maar dat u voorbereidingen treft, zodat wij buffers ter beschikking hebben om toekomstige crisissen aan te kunnen. Gouverner, c’est prévoir. U doet dat niet; u hoopt alleen maar, zoals veel burgers, dat de boel niet volledig ontspoort. Zeker de toekomstige generaties hopen dat de boel niet verder ontspoort, want zij zullen de factuur betalen van de ontsporing.
Ik had op dat vlak veel meer engagement van u verwacht. U komt uiteindelijk tot het punt waarvoor wij vreesden, namelijk dat de volgende regering het maar moet oplossen. De uitdaging voor de volgende regering is enorm. Dat wordt een enorme last. Wie na 2024 de teugels in handen neemt, staat voor een extreme uitdaging. Het wordt bijzonder moeilijk om die aan te pakken, zeker als er nieuwe crisissen bovenop komen. Dat maakt ons zeer bezorgd over de toekomst.
05.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, ik wens daarop nog kort te reageren. Wat ik gezegd heb, is dat wij ons aan onze engagementen in het stabiliteitsprogramma gehouden hebben. Voor de rest denk ik dat ik nooit beloofd heb dat wij onder de 3 % zouden raken tegen het einde van deze legislatuur.
Ik verwijs naar de website Begrijpbare begroting, die u misschien al ontdekt hebt. U ziet dat de uitdagingen structureel zijn. Aangezien u de begroting heel goed begrijpt, hoef ik u er ongetwijfeld niet op te wijzen dat men een begroting niet op één jaar of zelfs niet op twee jaar in orde krijgt. U ziet waar de problemen vandaan komen; ze worden voornamelijk veroorzaakt door uitgaven, met name uitgaven in de sociale zekerheid. In de commissie voor Financiën hebben we al gedebatteerd over de stijging van de evenwichtsdotatie en de stijging van de pensioenen in de komende jaren. Dergelijke zaken kunnen we niet zomaar in één begrotingscontrole aanpakken. Door structurele hervormingen door te voeren met de pensioenhervorming, hebben we een eerste stap gezet. We moeten wel verder gaan. Daarover zijn wij het eens.
05.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik stel vast dat de engagementen van uw regering, uitgesproken door uw voorgangers, die ik op hun woord nam, ondertussen bijgesteld zijn in negatieve zin. U laat de schulden steeds meer ontsporen, niet alleen voor de overheid als geheel, maar ook voor het federale niveau. De originele engagementen waren scherper gesteld dan ze vandaag zijn.
U zegt terecht dat het om structurele problemen gaat. Die vergen dan ook structurele oplossingen. Uw regering had beloofd om structurele oplossingen te bieden en om structureel te hervormen. We zien nu dat uw regering veel beloofd heeft, maar op dat vlak helemaal niets heeft gerealiseerd. De eerste pensioenhervorming was zelfs negatief op begrotingsvlak. Dat is ondertussen bijgesteld, maar die enkele procentpunten zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de uitdagingen. De structurele problemen werden door uw regering dus helemaal niet aangepakt. Integendeel, de structurele problemen zijn alleen nog maar erger geworden na drie jaar vivaldiregering. Daarmee legt de regering een heel slecht bilan voor. De vivaldiregering laat het land in een slechtere toestand na dan die waarin ze het bij aanvang van de regeerperiode aangetroffen heeft.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Het staat eenieder vrij om vragen te stellen en vragen te beantwoorden. Ik wens er echter op te wijzen dat we al een begrotingsdebat gehad hebben, waarin heel wat vragen beantwoord zijn.
Op de agenda staan nog heel wat vragen van mezelf. Helemaal op het einde staan nog twee vragen van de heer Vermeersch. Mogelijk vertonen die vragen enige overlap met de begrotingsdebatten, maar als collega Vermeersch die vragen wenst te stellen en als de staatssecretaris ermee instemt, heb ik er geen probleem mee om eerst die vragen te behandelen.
(Instemming)
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, voor mijn eerste vraag verwijs ik naar de schriftelijke versie.
Het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft in zijn jaarlijkse doorlichting
opnieuw gewezen op de zwakke staat van de staatsfinanciën en benadrukt dat er
een duurzame begrotingsaanpassing nodig is om toekomstige uitdagingen het hoofd
te bieden. Deze aanpassing moet vooral gericht zijn op het vergroten van de
efficiëntie van overheidsuitgaven en hervormingen, met inbegrip van
belastingbeleid, pensioenen, gezondheidszorg en de arbeidsmarkt. Het IMF merkt
op dat de begrotingssituatie structureel is verslechterd sinds de pandemie en
energiecrisis.
Daarnaast
benadrukt het IMF dat het Belgische sociale model gepaard gaat met grote
structurele tekorten en een toenemende schuld, en wordt bedreigd door de
vergrijzing van de bevolking. Om de houdbaarheid van dit model te garanderen,
zijn verdere hervormingen nodig. Het IMF wijst erop dat er weinig ruimte is
voor extra belastingen vanwege het hoge belastingniveau, dus de nadruk ligt op
het verminderen en efficiënter maken van overheidsuitgaven. Daarnaast benadrukt
het IMF ook de noodzaak van het verminderen van verschillen in btw-tarieven en
het stimuleren van arbeidsmarktparticipatie.
Deelt
de staatssecretaris voor Begroting de conclusies van het IMF, specifiek de
noodzaak aan hervormingen op vlak van belastingbeleid, pensioenen,
gezondheidszorg en arbeidsmarkt?
Erkent
de staatssecretaris dat de begrotingssituatie stelselmatig verslechterd is
sinds de pandemie, dit in tegenstelling tot ons buurland Nederland?
Welke
concrete maatregelen zullen worden genomen om de efficiëntie van
overheidsuitgaven te vergroten?
Wat is
het standpunt van de regering met betrekking tot de aanbevelingen van het IMF
over de geleidelijke vermindering of afschaffing van verschillen in
btw-tarieven en het stimuleren van arbeidsmarktparticipatie?
Hoe
zal de regering omgaan met de uitdagingen van de vergrijzing van de bevolking
en de druk op het huidig sociaal model, zoals benoemd door het IMF?
Mevrouw de staatssecretaris, het voorbije weekend was een belangrijk momentum, zoals minister Van Peteghem hier ook beaamde. Afgelopen vrijdag werd opnieuw onderhandeld over de begrotingsregels. Behoudens een vergissing van mijnentwege is er tot op heden geen witte rook van Europa gekomen.
In hoeverre bent u op de hoogte van dit dossier? Volgt u dat van nabij op? Wat is de concrete impact van het feit dat de begrotingsregels wellicht niet voor de deadline, in casu het einde van dit jaar, hervormd zullen zijn? Het is immers bijna kerst, waardoor het ernaar uitziet dat die regels niet hervormd zullen worden.
Wat is uw exacte visie op de problematiek vanaf begin volgend jaar wanneer die oude regels opnieuw van kracht zullen zijn? Het komt erop neer dat België bijna in aanmerking komt voor het Europees strafbankje, exact op het moment dat België het Europese voorzitterschap waarneemt. Dat is bijzonder problematisch en ik had graag uw mening daarover gehoord.
Mijnheer de voorzitter, dat is de reden waarom ik mijn vragen wou stellen. De actualiteit heeft een aantal van die vragen ingehaald, maar de antwoorden kunnen ter plaatse geactualiseerd worden.
06.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, uw eerste vraag ging over het verslag van het IMF, dat terecht stelt dat ons tekort en onze schuldgraad omlaag moeten. Dat is trouwens ook wat ik steeds heb verkondigd en verdedigd.
De federale regering heeft op dat vlak al enige inspanningen gedaan, wij hebben
het er daarnet al over gehad. Het betreft inspanningen die ons toelaten om het
tekort van entiteit I onder de 3 % te brengen. Wij kunnen dat enkel
bereiken door meer efficiëntie en doeltreffendheid in de overheidsuitgaven via
bijvoorbeeld spending reviews, alsook
door bijkomende structurele hervormingen. Het werk is dus zeker niet af.
Wanneer wij bijvoorbeeld naar de sociale zekerheid voor het jaar 2024 kijken, dan zien wij dat de sociale zekerheid met haar volledige inkomsten zichzelf kan financieren voor bijna 64 %. Dus 36 % van de ontvangsten van de sociale zekerheid komen uit de algemene middelen, via het vehikel van de alternatieve financiering, de Rijkstoelage of de sluitpost, de evenwichtsdotatie.
Het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van de socialezekerheidsstelsels bij ongewijzigd beleid zal in de toekomst steeds groter worden, met als gevolg een continue stijging van de evenwichtsdotatie. In 2022 bedroeg de evenwichtsdotatie 4,5 miljard euro. Ze loopt tegen 2024 al op tot 8 miljard euro, een stijging met 3,5 miljard euro. Mijn administratie heeft een voorlopige raming gemaakt van de evenwichtsdotaties tegen 2028. Wij komen uit bij een bedrag van 14 miljard euro. Dat zijn bedragen die doen duizelen.
Dat brengt de financiële houdbaarheid van ons socialezekerheidsstelsel in gevaar, zowel voor de huidige als voor de komende generaties. Willen wij de sociale zekerheid performant houden en de financiering ervan op duurzame manier garanderen in de toekomst, dan is het van groot belang dat de tewerkstellingsgraad van 30 % wordt bereikt, de uitgaven voor arbeidsongeschikten dalen en de betaalbaarheid van de pensioenen wordt verzekerd. Er kunnen nog hervormingen komen in de gezondheidszorg, dat heeft ook het IMF in zijn meest recente rapport aangehaald. Dat zijn grote uitdagingen waarvoor de huidige regering belangrijke stappen heeft gezet. Het werk is echter nog niet af.
De evenwichtsdotatie is ook een belangrijke parameter met betrekking tot de financiële houdbaarheid van onze sociale zekerheid. Dus hoe meer transparantie daarover is, hoe beter. Het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de regering en de sociale partners als beheerders van de sociale zekerheid.
Het gaat dus het om een gedeelde verantwoordelijkheid, elk overheidsniveau dient zijn bijdrage te leveren in de sanering van de Belgische overheidsfinanciën. Ook de volgende regeringen op alle beleidsniveaus zullen dus verdere stappen moeten zetten om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën veilig te stellen.
Wat de budgettaire toestand van ons land en de gedeelde verantwoordelijkheid betreft, wil ik u toch nog eens wijzen op de inspanningen die we met deze regering hebben gedaan.
U betwist die 11 miljard euro, maar neem gerust de cijfers bij de hand. Kijk naar wat de regering zich bij haar aantreden als doelstelling had opgelegd. In de algemene toelichting bij de begrotingsopmaak van 2021 werd het vorderingensaldo van entiteit I voor 2024 bij een ongewijzigd beleid geraamd op een tekort van 4 %. Na maatregelen zouden wij dat vorderingensaldo terugdringen tot een tekort van 3,3 %. Dit alles zouden wij realiseren bij een gemiddelde groei van 3,1 %.
Waar staan wij nu? Het vorderingensaldo van entiteit I zou voor 2024 op een tekort van 2,9 % worden geraamd. Dat is dus 0,4 % beter dan wat we bij het aantreden van de regering hadden vooropgesteld. Daarenboven wordt dat gerealiseerd bij een gemiddelde groei die over de periode 2021-2024 beduidend lager is, namelijk 2,9 %. Het punt is dat het niet de macro-economische parameters zijn die voor de verbetering zorgen, maar wel degelijk de inspanningen.
Deze regering heeft het dus veel beter gedaan, ondanks een coronacrisis, een energiecrisis en gestegen rentes waarvoor ons land zo kwetsbaar is. Zo worden de rentelasten immers 0,4 % hoger ingeschat dan wat aanvankelijk was geraamd bij de aanvang van deze regeerperiode. U weet ook hoe zwaar dit weegt in de begroting. In 2023 was dit nog 8,5 of 8,6 miljard euro. Voor 2024 is dat boven de 10 miljard euro. Dat heeft dus wel degelijk een impact. Bekijkt men het geraamde resultaat voor 2024, dan kan men bovendien vaststellen dat deze regering ook daar meer heeft gedaan dan wat in het Stabiliteitsprogramma was afgesproken. Daar hebben we het net over gehad.
Ik wou u deze cijfers meegeven om het belang van gedeelde verantwoordelijkheid nog eens extra in de verf te zetten.
Uw tweede vraag ging over de najaarsprognose van de Europese Commissie.
Zoals in deze commissie reeds werd meegegeven, zijn de projecties van de Europese Commissie projecties in constant beleid, die alleen rekening houden met beslist beleid. Conform de richtsnoeren van de Europese Commissie van 8 maart 2023, heeft België in zijn stabiliteitsprogramma 2023-2026 een traject opgenomen dat het nominale tekort in 2026 onder de 3 % van het bbp brengt. Voor 2024 is de federale regering haar engagementen nagekomen.
Volgens berekeningen van de macrobudgettaire dienst van de FOD BOSA, die hier ook al toegelicht werden, voldoet België aan de in de huidige regelgeving opgenomen vereiste structurele verbetering. Volgens het ontwerpbegrotingsplan 2024 verbetert België immers met 0,7 % van het bbp, hetgeen meer is dan de 0,5 % van het bbp die de huidige regelgeving voorschrijft en hetgeen ook overeenstemt met de landenspecifieke aanbeveling die België in juli 2023 van de Raad ontvangen heeft.
De discrepantie met de ramingen van de Europese Commissie zijn voornamelijk te wijten aan een andere inschatting van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting. Zoals de Europese Commissie hier ook bevestigd heeft, is het evenwel bijzonder complex om die ontvangsten correct te ramen.
Daarnaast wijkt België ook niet significant af van de huidige uitgavennorm. Dat hebben we al besproken.
Uw laatste vraag betrof het pleidooi van een voormalige voorzitter van een politieke partij voor soepelere begrotingsregels, begrotingsactivisme en een expansief begrotingsbeleid. Dit is uiteraard niet mijn standpunt. Het Belgische sociale model is een sterk model dat erin slaagde om de ongelijkheid te verminderen en het effect van schokken die de economie getroffen hebben, te verzachten. Om dit model ook in de toekomst te kunnen behouden, is het net uiterst belangrijk om ervoor te zorgen dat het betaalbaar blijft en moeten we dus blijven inzetten op slimme hervormingen en een meer efficiënt doelmatig overheidsbeleid.
U had het dan ook nog over de onderhandelingen van dit weekend. Wij hebben geen bijkomend nieuws. Ik kan u vandaag niets extra’s meegeven.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik stel voor dat ik mijn repliek op de begrotingsaspecten voor volgende week houd.
Wat wel belangrijk is, is uw reactie op de voorzitter van Vooruit, die op de top van de Europese socialisten heeft gepleit voor soepelere begrotingsregels, begrotingsactivisme en een expansief begrotingsbeleid. U zegt heel duidelijk namens de regering dat dit niet het standpunt van de regering is. U distantieert zich dus duidelijk van die uitspraken van de voorzitter van Vooruit, die voor zijn beurt heeft gesproken en dus zeker niet namens de regering. We nemen daar akte van.
Wat betreft mijn vraag over het Europese strafbankje tijdens het Europees voorzitterschap, daarop bent u niet concreet ingegaan, maar u beseft natuurlijk dat dit een aanzienlijk risico is voor dit land. Uitgerekend op het moment dat de spotlights op dit land en op de premier gericht zullen zijn, zullen we zien dat de premier een keizer zonder kleren is die geen voorbereidingen heeft getroffen voor de toekomstige generaties. Ook daarover zullen we u volgende week nog aanspreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, federaal minister van Mobiliteit dhr. Gilkinet hield
afgelopen een pleidooi om Lineas (spoorwegtransport) te redden van een
faillissement. De overheid is immers aandeelhouder van de spooroperator.
Graag
stel ik u de volgende vragen:
Wordt
er rekening gehouden met dergelijk scenario en dus een extra budgettaire kosten
voor de begroting voor 2024?
Hoe
hoog zou die extra kost kunnen oplopen?
07.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Momenteel is er voor spoorwegoperator Lineas geen steun ingeschreven in de begroting van 2024 om de spoorwegoperator te redden van een faillissement. Ik beschik niet over de gegevens met betrekking tot hoe hoog die eventuele kosten kunnen oplopen. Ik verzoek u dat u zich hierover informeert bij mijn collega-minister van Mobiliteit.
07.03 Sander Loones (N-VA): Dit toont aan hoe snel van alles in de media wordt verklaard. Ook minister Gilkinet heeft in een aantal krantenartikelen nogal straffe verklaringen afgelegd over de redding enzovoort. Als er cijfers tegenover moeten worden gesteld, blijkt het een moeilijker verhaal te zijn.
Ik begrijp dat u terecht verwijst naar de vicepremier van Ecolo.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
08.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, in de beleidsverklaring begroting en
consumentenbescherming van 30 oktober 2020 (DOC 55 1610/002) is het
volgende te lezen: “Op basis van audits door de Federale Interne Audit, het
Rekenhof en een eigen methodologische evaluatie door de FOD BOSA werd er
gewerkt aan een voorstel om de aanpak van bestuursovereenkomsten te
actualiseren. Het aantreden van de nieuwe regering vormt het moment om
duidelijkheid te scheppen over het instrument van bestuursovereenkomsten. Ook
hier dient de in het regeerakkoord voorziene vereenvoudiging en modernisering
van interne administratieve procedures gekoppeld aan een grotere
responsabilisering de leidraad te vormen."
In uw
beleidsnota werd gesproken om de meerjarige bestuursovereenkomsten en de
jaarlijkse bestuursplannen te vervangen door een meer 'flexibel systeem van
strategische plannen voor de legislatuur en jaarlijkse operationele plannen.'
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1/ Wat
is de stand van zaken van de geplande actualisatie inzake dat flexibel systeem
van strategische plannen en jaarlijkse operationele plannen? Wat werd reeds
gerealiseerd?
2/ Welke
timing heeft u voor ogen voor dit project (wat is reeds doorlopen en wat volgt
nog)? Wat wil u nog realiseren inzake bovenstaande? In 2023? En in 2024?
08.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, het KB van 21 december 2021 tot wijziging van het KB van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en tot wijziging van het KB van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, bepaalt dat het regime van de strategische en operationele plannen op 1 maart 2022 in werking is getreden.
In het verslag aan de Koning van bovenvermeld KB staat onder meer vermeld dat het strategisch plan leidt tot een vervanging van een klassieke gezagsverhouding tussen de politieke overheid en de openbare dienst door een verhouding waarbij meer wordt ingezet op de principes van een partnership en dit gebaseerd op onderling overeengekomen doelstellingen, weliswaar zonder daarbij afbreuk te doen aan het principe van het primaat van de politiek.
Het totstandkomingsproces van een strategisch plan voorziet dan ook in de nodige ruimte voor overleg tussen politiek en administratie, waarbij de volgende belangrijke principes worden gehanteerd. Ik geef een opsomming: een permanente zorg voor het behoud van het evenwicht tussen de te realiseren doelstellingen en de beschikbare middelen, een proactief overleg en proactieve uitwisseling van informatie om aan de verwachtingen van de bevoegde ministers en of staatssecretarissen en van de regering te integreren in de strategische plannen van de FOD’s en de POD’s en een gezamenlijke opvolging en evaluatie van de bereikte resultaten, waarbij rekening wordt gehouden met de impact van eventuele beïnvloedingsfactoren.
Het KB van 29 oktober 2001 werd bovendien ook aangepast zodat de minimale inhoud van een strategisch plan, van een operationeel plan en van een jaarlijkse voortgangsrapportering werd bepaald. Daarenboven kan de graad van detail en de graad van operationalisering in overleg tussen de verschillende partijen worden bepaald zodat er een sterkere link is met de beleidscyclus en een strategisch plan nu aan de volledige legislatuur is gekoppeld. Daarenboven is in een link voorzien met de beleidsverklaring en de beleidsnota’s van de bevoegde ministers en staatssecretarissen.
Het transversale beleid is niet langer gebonden aan vaste thema’s, maar kan per legislatuur worden bepaald. Er wordt een grotere autonomie en verantwoordelijkheid toegekend aan de leidinggevenden van FOD's en POD's voor het beheer van hun diensten.
Wat uw tweede vraag betreft, het bovenvermelde KB bepaalt dat elke FOD en POD tegen uiterlijk 1 maart 2022 de inhoud van hun bestuursovereenkomst afstemt op de minimale inhoud van het strategisch plan en de planningshorizon van de ondertekende bestuursovereenkomst, verlengd tot het einde van de legislatuur.
Jaarlijks wordt een operationeel plan opgesteld en ter informatie aan de bevoegde ministers en/of staatssecretarissen overgemaakt. Een eerste operationeel plan werd opgesteld voor 2022, een tweede voor 2023. Jaarlijks wordt er een rapport opgesteld waarin de vooruitgang van de uitvoering van het strategisch plan en van het desbetreffende operationeel plan wordt weergegeven. Deze rapportering wordt ten laatste op 15 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportering betrekking heeft, overgemaakt aan de bevoegde ministers en staatssecretarissen. Deze voortgangsrapportering werd voor het eerst uitgevoerd in 2022. Conform bovenvermeld KB heeft de FOD BOSA in 2022 en 2023 instrumenten, zoals een handleiding, een template en een dashboard voor de rapportering van de transversale doelstellingen en goede praktijken, in co-creatie ontwikkeld om de invoering van strategische en operationele plannen te faciliteren. Deze instrumenten werden toegelicht tijdens verschillende informatiesessies.
In 2022 werd een dossier voor de ministerraad voorbereid met een stand van zaken inzake de ondertekende strategische plannen. Dit dossier werd behandeld op de ministerraad van 7 oktober 2022. De 13 betrokken departementen hebben allemaal een strategisch plan opgemaakt volgens de nieuwe reglementering. De overgrote meerderheid daarvan is ook ondertekend en gepubliceerd.
In mei 2023 werd de minister van Ambtenarenzaken geïnformeerd over de vooruitgang van de uitvoering van de transversale doelstellingen met betrekking tot het kalenderjaar 2022. Dit betreft een jaarlijkse activiteit. Deze transversale doelstellingen bevorderen de samenwerking en uitwisseling van goede praktijken en stellen gelijkaardige doelstellingen aan de verschillende departementen ook bij op belangrijke transversale domeinen als klantgerichtheid en duurzaamheid.
Naast de jaarlijkse activiteiten die de FOD’s en POD’s ook in 2024 moeten uitvoeren, zal de FOD BOSA in samenwerking met het College van voorzitters een globale evaluatie maken van de toepassing van de strategische plannen in de openbare diensten. Deze globale evaluatie gebeurt in het laatste kalenderjaar van de legislatuur waarop de strategische plannen betrekking hebben en betreft een methodologische evaluatie, alsook het formuleren van methodologische verbetervoorstellen voor de toekomstige toepassing van de strategische plannen.
Over de criteria waarop deze methodologische evaluatie zal worden gebaseerd, werd al in september 2022 door het College van voorzitters beslist. Dit betreft een gedeelde bevoegdheid met mevrouw De Sutter.
08.03 Sander Loones (N-VA): Dit is de weg vooruit: meer autonomie voor onze overheidsmanagers en meer verantwoordelijkheid zodat iedereen een beetje staatssecretaris van Begroting wordt op zijn eigen departement, zowel de ministers als de topambtenaren. Het lijkt mij een belangrijke evolutie die we de volgende legislatuur zeker moeten voortetten.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De volgende vraag is een vraag over de coördinatie en het afstemmen van het begrotingsbeleid (nr. 55039788C). Ik trek deze vraag in omdat we die tijdens de begrotingsbesprekingen hebben besproken.
09.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijk ingediende vraag en hoop op een creatief antwoord.
Mevrouw
de staatssecretaris, bij de start van het nieuwe parlementair jaar legt elk
regeringslid één of meerdere beleidsnota's per beleidsdomein voor aan het
parlement. Opvallend is dat er voor het beleidsdomein begroting geen jaarlijkse
beleidsnota wordt voorgelegd. Nochtans zou dergelijke beleidsnota een concrete
verdere operationalisering kunnen zijn van de beleidsverklaring aan het begin
van de legislatuur.
Navraag
bij de commissiediensten leverde volgend antwoord op: “De staatssecretaris Begroting
heeft in het begin van de legislatuur een beleidsverklaring ingediend.
Daarentegen heeft ze nooit een beleidsnota ingediend. Conform artikel 111, Rgt,
bevatten de beleidsnota's “een toelichting bij de wijze waarop de ministers
gevolg geven aan het regeerakkoord en aan de door de Kamer goedgekeurde
resoluties. Zij preciseren de doelstellingen, de budgettaire heroriënteringen,
de in te zetten middelen en het tijdschema voor de tenuitvoerlegging. In een
vaste rubriek preciseren zij eveneens welk gevolg is gegeven aan de
EU-verplichtingen, welke problemen daarbij opduiken en welke nieuwe uitdagingen
zich ter zake aandienen". Dat is precies wat in de Algemene Toelichting
wordt uitgelegd, nl. de beschrijving van het beleid van de regering inzake
begroting (doelstellingen, middelen en uitgaven, eventuele budgettaire
heroriënteringen, tijdschema voor de komende jaren, opmerkingen van de Europese
Commissie …). De staatssecretaris vat dit nog eens samen in haar inleidende
uiteenzetting bij de begroting. Een beleidsnota zou enkel maar een
samenvatting/herhaling zijn van die verschillende elementen".
Echter
is het zo dat noch in de begrotingstabellen, noch in de inleidende
uiteenzetting bij de begroting die door de staatssecretaris inderdaad wordt
gegeven, alles aan bod komt. Naast de algemene opdracht om de
begrotingstabellen en -toelichting technisch op punt te stellen, bent u immers
als vakminister ook bevoegd om uw “administratief" beleid te voeren.
Graag
leg ik u hierover volgende vragen voor:
1/
Vindt u het opportuun om in de toekomst een jaarlijkse beleidsnota begroting
voor te leggen aan het parlement? Wilt u dit formaliseren in de parlementaire
werking zodat ook de bevoegde regeringsexcellentie voor begroting ook steeds
een beleidsnota moet voorleggen?
2/ Zal
u nog voor de tijd die rest een beleidsnota begroting voorleggen? Zo niet,
waarom niet?
09.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik moet me verontschuldigen voor mijn gebrek aan creativiteit, want ik zal in herhaling vallen. Ik heb me bij mijn aantreden aangesloten bij de procedure zoals die al geruime tijd wordt gevolgd. Voor het beleidsdomein Begroting wordt er enkel een beleidsverklaring ingediend bij het begin van de legislatuur. Ik weet dat u dat betreurt, maar het is zo. De wet van 2003 wordt op een aantal punten aangepast, waardoor de inhoud van de algemene toelichting werd verrijkt. Dit is onder meer het geval voor het beleid inzake spending reviews. Ik heb bij mijn aantreden al gezegd dat ik als staatssecretaris verantwoording moet afleggen aan het Parlement en deze commissie. Indien het Parlement en/of deze commissie van oordeel is dat de tot nog toe gebruikte werkwijze moet worden aangepast, zal ik me daaraan uiteraard ook houden. Het is niet aan mij om op dit punt instructies te geven aan mijn opvolger.
09.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt gelijk dat het Parlement hierover moet beslissen. Het Kamerreglement is duidelijk. Dat stelt u niet vrij van het opstellen van een beleidsnota. Ook het departement Begroting valt daaronder. U stelt echter terecht dat het Parlement daar niet op toeziet. Het Parlement verwacht dus niet dat u een beleidsnota opstelt. Ik betreur dat, omdat u naast het behoeden van de begroting ook de beheerder bent van een hele administratie. Bijvoorbeeld uw vorige antwoord over de beheerbudgetten is in dit Parlement al een debat waard met meer dan twee personen in een commissie waar wat vragen worden gesteld. U hebt dus gelijk dat het niet uw verantwoordelijkheid is, maar die van het Parlement, dat op zijn strepen zou moeten staan.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
10.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, deze vraag gaat over transparantie ten aanzien van de burger. Daarvoor kan ik verwijzen naar uw recente communicatie op de nieuwe website. Ik spreek mijn complimenten uit voor dat werk. Het is echt een mooie website aan het worden, waarbij zaken ook visueel duidelijk worden.
Wat nog zou moeten gebeuren, is dat die webpagina meer in het daglicht komt te staan. Nu staat die webpagina zowat weggestoken op de website van de FOD BOSA. Die webpagina is pas bereikbaar na verschillende keren door te klikken. Die webpagina is echter dermate informatief geworden dat ze op de hoofdpagina van de FOD BOSA mag komen of misschien zelfs een apart webadres verdient. Zo wordt dat een toegankelijkere website en krijgt u meer rendabiliteit van het mooi geleverde werk.
10.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, u hebt intussen misschien al gezien dat er een nieuwe link aangemaakt is, namelijk begrijpbarebegroting.be of budgetcomprehensible.be. Dat hebben we specifiek gevraagd aan de administratie, en die heeft daarvoor gezorgd, dus dat vind ik super.
Opnieuw, ik moet de FOD BOSA daarvoor echt bedanken, want heel het werk, van a tot z, is intern gebeurd door ambtenaren van de FOD BOSA. Het is echt waardevol.
10.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat is mooi nieuws. Als ik "begrijpbare begroting" google, zie ik dat de juiste webpagina onmiddellijk als eerste resultaat wordt weergegeven. Dat betekent dat de mensen daar snel op zullen uitkomen als ze ernaar zoeken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
11.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, op 30 oktober
2020 werd de vorige beleidsverklaring begroting en consumentenbescherming (DOC
55 1610/002) voorgelegd aan het parlement. Daarin werd bevestigd dat de
staatssecretaris voor begroting een belangrijke rol speelt in de boekhouding
van de overheid (1), controle en interne audit van de overheidsrekeningen (2)
en in het integriteitsbeleid (3).
In uw
beleidsverklaring (17.01.2023) werden deze punten niet geherformuleerd.
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1.
Welke plannen werden op deze drie domeinen reeds ten uitvoer gebracht? Plant u
ook nog actie te nemen hieromtrent in 2023 en 2024?
2.
Specifiek over de interne controle en audit was toen het volgende te lezen in
de beleidsverklaring: “Het is tijd om een aantal zaken te evalueren en
misschien meer de nadruk te leggen op de essentie van interne controle of
organisatiebeheersing en de verschillende reglementaire verplichtingen, de rol
van de verschillende actoren opnieuw te bekijken. In opdracht van het College
van voorzitters werkt een werkgroep aan een aantal vereenvoudigingsvoorstellen.
Deze kunnen een input vormen voor een herziening van de reglementering inzake
interne controle en audit."
Wat
werd reeds gerealiseerd hieromtrent? Wilt u hierop verder werken? Zo ja, wat In
2023? En in 2024?
3.
Specifiek over het integriteitsbeleid is het volgende te lezen in de vorige
beleidsverklaring: “Ik zal mijn collega vice-eersteminister en minister van
Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post ondersteunen in
de verdere uitbouw van het federaal integriteitsbeleid."
Werd
die samenwerking gerealiseerd? Zo ja, wordt die door u voortgezet? Zo niet, wat
wil u nog realiseren inzake bovenstaande? In 2023? En in 2024?
11.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, in reactie op uw vraag met betrekking tot de punten 6 en 7 van de beleidsverklaring van mijn voorgangster Eva De Bleeker, wil ik graag bevestigen dat de boekhouding, de aflegging van de rekeningen en de certificering enerzijds en de interne controle en interne audit anderzijds, cruciale elementen blijven in mijn beleid.
Op het vlak van boekhouding en aflegging van de rekeningen is er een concreet actieplan voor de certificering van de rekeningen van de federale Staat. Dit plan is ontworpen om de belangrijkste tekortkomingen die door het Rekenhof zijn geïdentificeerd aan te pakken. Het is reeds besproken in de commissie en hoewel ik hier niet dieper op zal ingaan in antwoord op uw vraag, kan ik bevestigen dat de kwestie van de identificatie en waardering van terreinen en gebouwen verder zal worden onderzocht in een werkgroep met vertegenwoordigers van BOSA en Financiën.
Wat betreft de rapportage over de betaaltermijnen voor de facturen van federale administraties, deze is beschikbaar op de website van de FOD BOSA. Er is een voorbereidende studie uitgevoerd met het oog op de vervanging van de FEDCOM. Het definitieve bestek hiervoor wordt momenteel afgerond. De voorbereidingen voor de vervanging van FEDCOM verlopen volgens plan.
De vervanging van ICC is nauw verbonden met vragen over het productaanbod en de standaardisatie van diensten van de federale accountant. De FOD Justitie volgt voor de schuldvorderingen de flow die ook andere FOD's gebruiken. Ondertussen evolueren de processen voortdurend naar digitalisering. Ik wijs graag op de integratie met het nieuwe eProcurement-platform en de elektronische verzending van klantenfacturen via Mercurius. De Commissie Openbare Comptabiliteit heeft reeds een eerste advies uitgebracht over de waardering van terreinen en gebouwen. Momenteel werkt de Commissie aan de herziening van het koninklijk besluit van 10 november 2009 houdende vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Het reglementaire kader inzake de interne controle wordt herzien. Het koninklijk besluit van 15 mei 2022 betreffende de organisatiebeheersing binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 4 mei 2016 tot oprichting van de Federale Interneauditdienst en van 17 augustus 2007 tot oprichting van het Auditcomité van de federale overheid trad in werking op 1 juni 2022. Bij deze herziening werden ook een aantal praktische modaliteiten met betrekking tot de werkzaamheden van de Federale Interne Audit en van het Auditcomité van de federale overheid aangepast. De dienst Organisatiebeheersing en strategie van de FOD BOSA richt zich in 2023 en 2024 op het ondersteunen van de openbare diensten bij de implementatie van dit nieuwe reglementaire kader.
Wat uw tweede vraag betreft, zoals ik reeds heb aangegeven in mijn antwoord op vraag een, is er op 1 juni 2022 een nieuw reglementair kader betreffende organisatiebeheersing in werking getreden. De implementatie daarvan werd ondersteund door de dienst Organisatiebeheersing en strategie (DOB) van de FOD BOSA, door onder meer het geven van infosessies voor de leden van het Federaal Netwerk voor Organisatiebeheersing, de terbeschikkingstelling van handleidingen en templates en de organisatie van workshops.
In 2023 heeft de DOB de volgende specifieke acties ondernomen ter ondersteuning van de implementatie van het nieuw reglementair kader. Op basis van de lessons learned van de nulmeting uitgevoerd in 2022 werden in overleg met de Federale Interne Audit (FIA) de template en de handleiding voor het opstellen van een rapport artikel 7 voor het Auditcomité van de federale overheid (ACFO) aangepast. Teneinde verschillende interpretaties van de vragen voorzien in de evaluatieroosters van de 15 beheersdomeinen tijdens de zelfevaluatie te vermijden, werd in overleg met de FIA een handleiding voor de evaluatieroosters opgesteld. De nieuwe instrumenten werden toegelicht in het Federaal Netwerk voor Organisatiebeheersing, voorgezeten door de dienst Organisatiebeheersing en strategie. Ook goede praktijken en ervaringen inzake het nieuwe reglementaire kader werden in het Federaal Netwerk voor Organisatiebeheersing besproken.
Het nieuwe reglementaire kader voorziet erin dat de organisatiebeheersing wordt opgevat en geëvalueerd volgens de 17 principes van het COSO-raamwerk van het Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission van 2013 en verduidelijkt in de hoofdlijnen van INTOSAI van 2004 inzake normen van organisatiebeheersing binnen de overheid.
Op vraag van enkele instellingen, na advies van het ACFO en na beslissing van de minister van Ambtenarenzaken en de staatssecretaris voor Begroting, werd een lijst van equivalente raamwerken opgesteld en gepubliceerd. Het ACFO vermeldt bovendien in zijn verslag van 2023 aan de regering over de stand van de systemen voor organisatiebeheersing bij de federale overheid de concretisering van de verslagen bedoeld in artikel 7 als een positief element. Alle diensten hebben de bepalingen van het KB gerespecteerd en dienden een verslag/rapport artikel 7 in. Dat betekent dat alle diensten die onder het toepassingsgebied van het KB vallen een nulmeting hebben uitgevoerd en een actieplan om een hogere maturiteit te bereiken hebben opgesteld. Uiteraard blijft de dienst Organisatiebeheersing en strategie (DOB) van de FOD BOSA beschikbaar om tijdens de overblijvende maanden van de legislatuur de organisaties die dat wensen te ondersteunen bij de implementatie van het nieuwe reglementaire kader.
Ten derde, de samenwerking tijdens de huidige legislatuur tussen de beleidscel van de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post en mijn beleidscel voor de verdere uitbouw van het federale integriteitsbeleid verloopt optimaal. Ze heeft zich hoofdzakelijk geconcretiseerd op reglementair vlak. Ter zake kan worden verwezen naar de wet van 8 december 2022 betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie, wat een omzetting is van een Europese richtlijn. Voorts is er het koninklijk besluit van 20 oktober 2023 betreffende de elementen van de procedures en de opvolging van interne meldingen, het doel en de inhoud van de archivering van meldingen en de modaliteiten van openbare raadpleging, vermeld in artikelen 10, § 1, vierde lid, 11, derde lid, 27 en 76 van de wet van 8 december 2022 alsook naar het koninklijk besluit van 18 april 2023 betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017 houdende oprichting van de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. Dat is een reglementaire verankering van het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement in de organisatie van het federale administratieve openbaar ambt. Daarnaast is er de omzendbrief nr. 706 over de hernieuwde aandacht voor het deontologische kader voor federale ambtenaren.
Voor de nog resterende maanden van de huidige legislatuur zijn twee ministeriële besluiten in voorbereiding ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 2023. Zij hebben betrekking op artikel 4, zevende lid, en op artikel 13, tweede lid.
11.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt superinteressante informatie gegeven. De informatie is dermate interessant dat ze een plaats zou kunnen krijgen in een beleidsnota, zodat iedereen daarvan kennis zou kunnen nemen en ze ook wijder wordt verspreid in plaats van dat ze als gewoon antwoord op een mondelinge vraag wordt verstrekt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
12.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, uit het regeerakkoord en eerdere gedachtewisselingen met
voormalig staatssecretaris De Bleeker bleek dat deze regering ernaar streefde
om een betere koppeling te voorzien tussen de beleidsdoelstellingen,
bestuursdoelstellingen en de begroting. Dit alles in het kader van een meer
globale hervorming van de begroting.
Graag
leg ik u hierover volgende vragen voor:
1. Bent
u als staatssecretaris ook aan de slag gegaan met deze globale hervorming? Is
dit nog steeds een actie waar deze regering achter staat?
2. Wat
is de stand van zaken van de 'meer globale hervorming van de begroting'? Is
hierover al een afgewerkte (interne) studie klaar? Zo ja, kan dit gedeeld
worden met het parlement? Kan u al resultaten inzake de reflectie op tafel
leggen? Zo ja, graag meedelen wat reeds gerealiseerd werd. Welke timing heeft u
voor ogen voor dit project (wat is reeds doorlopen en wat volgt nog)?
3. Wat
wil u nog realiseren inzake bovenstaande? In 2023? En in 2024?
12.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Sinds het begin van de legislatuur zijn er inspanningen geleverd om het wettelijke en regelgevende kader van de begroting en de comptabiliteit aan te passen en te vervolledigen. In mijn beleidsverklaring heb ik benadrukt dat die inspanningen moeten worden voortgezet. Een grondige actualisering van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat wordt uiteraard nog steeds overwogen.
Gelet op de periode waarin ik als staatssecretaris voor Begroting aantrad, heb ik er de voorkeur aan gegeven het regelgevende kader van de voornoemde wet van 22 mei 2003 verder te vervolmaken door het afwerken van essentiële uitvoeringsbesluiten.
Dit is al gedeeltelijk gebeurd met het koninklijk besluit van 22 maart 2023 tot uitvoering van artikel 29 van de wet van 22 mei 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 6 april 2023. Het is nu de bedoeling voor het einde van de legislatuur in samenwerking met mijn collega, de minister van Financiën, een ontwerp van koninklijk besluit af te ronden tot uitvoering van artikel 37 van de voornoemde wet van 22 mei 2003 betreffende de rekenplichtigen die onderworpen zijn aan het Rekenhof, alsook van artikel 66 betreffende de aard van de voorschotten die mogen worden toegekend aan de rekenplichtigen van de federale overheidsdiensten.
12.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel. Dit is opnieuw zeer interessante informatie. Het kan een suggestie zijn die wijder te verspreiden via een beleidsnota.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
13.01 Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, in uw beleidsverklaring begroting van januari 2023 (DOC 55
1610/071) wordt de nadruk gelegd op het reglementair kader. Dit moet worden
gewijzigd en vervolledigd. De actualisatie van de wet van 2003 schrijft zich
in, in de in het regeerakkoord opgenomen doelstelling 'vereenvoudiging en
modernisering van interne administratieve procedures, gekoppeld aan een verdere
uitbouw van interne controle en interne audit'.
Sinds
het aantreden van de regering werden reeds enkele wijzigingen aan de wet van
2003 via een wetsontwerp gestemd (zie parlementaire documenten 55K2010, 55K2005
en 55K2404). De vraag stelt zich of en hoe deze wetswijzigingen al dan niet
kaderen in de aangekondigde, ruimere reflectieoefening.
Daarnaast
werd er ook een extra uitvoeringsbesluit ingevoerd om uitwerking te geven aan
artikel 29 van de wet van 2003.
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1/ Wat
is de stand van zaken van die reflectieoefening over de wet van 2003? Is
hierover al een afgewerkte (interne) studie klaar? Zo ja, kan dit gedeeld
worden met het parlement? Kan u al resultaten inzake de reflectie op tafel
leggen? Zo ja, graag meedelen wat reeds gerealiseerd werd. Welke timing heeft u
voor ogen voor dit project (wat is reeds doorlopen en wat volgt nog)? Wat wil u
nog realiseren inzake bovenstaande? In 2023? En in 2024?
2/ Wat
is de stand van zaken van die reflectieoefening over het KB van 16 november
1994? Is hierover al een afgewerkte (interne) studie klaar? Zo ja, kan dit
gedeeld worden met het parlement? Kan u al resultaten inzake de reflectie op
tafel leggen? Zo ja, graag meedelen wat reeds gerealiseerd werd. Welke timing
heeft u voor ogen voor dit project (wat is reeds doorlopen en wat volgt nog)?
Wat wil u nog realiseren inzake bovenstaande? In 2022? In 2023? En in 2024?
3/ In
de beleidsverklaring was er sprake van een nieuw uitvoeringsbesluit: “De
volgende stap is de afronding van het koninklijk besluit dat zal worden
uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 37 van dezelfde wet van 22 mei 2003,
dat betrekking heeft op het statuut van de accountants die onder het Rekenhof
ressorteren." Hoe ver staat het met dit KB?
13.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, u biedt mij met uw vraag de gelegenheid toelichting te geven bij mijn beleidsverklaring van 12 januari 2023 in DOC 55 1610/071 waarin wordt aangekondigd dat het reglementaire kader verder wordt ontwikkeld en geactualiseerd.
Met uitvoering van de wet van 22 mei 2003 werd via de programmawet van 26 december 2022 de bepaling over de in de algemene toelichting bij de begroting op te nemen stukken geactualiseerd. Het betreft in het bijzonder de opname van spending reviews.
Wat de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de wet van 22 mei 2003 betreft, kan ik u meedelen dat het koninklijk besluit met uitvoering van artikel 29 op 6 april 2023 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd en uitwerking heeft genomen op 16 april 2023. Artikel 29 bepaalt de regels die voor de diensten of voor een categorie van diensten van toepassing zijn op het vlak van de organisatie van de boekhoudkundige verrichtingen en de begrotingsverrichtingen en definieert ter zake de beslissings-, de uitvoerings-, de registratie-, de bewarings- en de toezichtsfuncties, die bepaald moesten worden via een koninklijk besluit.
Aanvullend kan ik u meedelen dat de staatssecretaris van Begroting en de minister van Financiën hebben overlegd over het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 37 van de wet van 22 mei 2003 inzake de bepalingen met betrekking tot de aan de rechtsmacht van het Rekenhof onderworpen rekenplichtigen. Het ontwerp van koninklijk besluit werd op 1 december 2023 aan beide bevoegde inspecteurs van Financiën voor advies voorgelegd.
Wat het tweede deel van uw vraag betreft, het betreffende koninklijk besluit van 16 november 1994 werd opgeheven door het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de administratieve begrotings- en beheerscontrole, dat uitvoering heeft genomen op 20 juni 2022. Het betreft de uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 mei 2003. De administratieve begrotings- en beheerscontrole is een geheel van regels en procedures dat de regering aan zichzelf en aan ieder van haar leden oplegt met betrekking tot de begrotingswerkzaamheden en de uitvoering van de begroting. Het koninklijk besluit heeft als doelstelling de regelgeving te actualiseren en de ex-antecontrole te re-evalueren op basis van een interne risicoanalyse.
Ten derde en tot slot, het is de intentie om het koninklijk besluit ter uitvoering van de betreffende artikelen inzake de rekenplichtigen met uitvoering van de wet van 22 mei 2003 nog deze legislatuur bekend te maken.
13.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat is opnieuw zeer interessante informatie, die u zou kunnen opnemen in een beleidsnota, zodat iedereen er kennis van kan nemen. Ik verwijs naar de beleidsnota van staatssecretaris Dermine, die er wel een heeft opgesteld en waarin u op bladzijde 6 kunt lezen dat het niet opportuun wordt geacht om de wet van 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat te herzien. Volgens hem moet er dus niets gebeuren. U hebt net minutenlang een antwoord gegeven over wat er wel zal gebeuren. Ik suggereer dus om dat in beleidsnota's uit te vechten en dan kan het Parlement volledig worden geïnformeerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
14.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in de
beleidsverklaring begroting en consumentenbescherming van 30 oktober 2020 van
mevrouw De Bleeker (DOC 55 1610/002) is het volgende te lezen over het
monitoringcomité: “Het Monitoringcomité heeft echter tot op heden nog geen
reglementaire basis en werkt aldus op een ad hoc-basis. Een reglementaire
verankering, met waarborgen voor een onafhankelijke manier van werken, een duidelijke
agenda en taakomschrijving van het Monitoringcomité zullen de kwaliteit van de
begrotingsvoorbereiding nog versterken."
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1/
Waarom heeft u deze doelstelling niet overgenomen in uw beleidsverklaring?
2/
Vindt u dergelijke reglementaire verankering niet opportuun?
3/ Wat
wil u nog realiseren inzake bovenstaande tijdens de laatste maanden van deze
legislatuur?
14.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Het Monitoringcomité is dan misschien niet reglementair verankerd, maar het werkt sinds het aantreden van de regering-Di Rupo 1 begin december 2011 de facto op een permanente basis en het levert ook zonder reglementaire verankering uitstekend werk. Het Monitoringcomité moet een rapport opstellen voor de budgettaire toestand, ter voorbereiding van elke begrotingscyclus. In de rondzendbrief die bij de start van elke begrotingscyclus wordt gepubliceerd, krijgt het Monitoringcomité de opdracht om een dergelijk rapport op te maken. In principe worden drie rapporten per jaar gepubliceerd: in maart, juli en september.
Het eerste rapport dient ter voorbereiding van een begrotingscontrole van het lopende begrotingsjaar. Het omvat een actualisatie van het voorbije begrotingsjaar. Het omvat ook een herraming van het lopende begrotingsjaar en van de meerjarenbegroting die ten minste de legislatuur omvat. Het vertrekpunt daarvoor is de economische begroting en de vooruitzichten op middellange termijn, gepubliceerd door het Federaal Planbureau in februari.
Het tweede rapport omvat een raming voor ten minste de gehele legislatuur. De uitgangspunten zijn de economische begroting en de vooruitzichten op middellange termijn die in juni door het Federaal Planbureau worden gepubliceerd.
Het derde rapport omvat een actualisatie van het tweede rapport. Het dient ter voorbereiding van de begrotingsopmaak van het volgende begrotingsjaar en van de meerjarenbegroting.
Naast de publicaties van het Federaal Planbureau maakt het Monitoringcomité ook gebruik van gegevens en ramingen, komende van andere organisaties. Het gaat onder meer over input van de FOD BOSA, de FOD Financiën, FOD Sociale Zekerheid, het Federaal Agentschap van de Schuld, de RSZ, het RSVZ en de permanente vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie.
14.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Dit is een interessant debat dat in een beleidsnota voldoende aandacht zou kunnen krijgen. Ik ben het eerder eens met de vorige stelling dat het Monitoringcomité beter wel legislatief sterker verankerd zou moeten worden, niet alleen met het oog op de credibiliteit van het werk van het Monitoringcomité, maar ook omdat dit degelijk beleid is.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
15.01 Sander Loones (N-VA): In de beleidsverklaring begroting en
consumentenbescherming van 30 oktober 2020 (DOC 55 1610/002) is het volgende te
lezen over het ontbreken van een gecoördineerde en gestructureerde aanpak
inzake beleidsevaluatie: “Een onderzoek van het Rekenhof uit 2018 maakte
duidelijk dat het op federaal niveau ontbreekt aan een gecoördineerde en
gestructureerde aanpak inzake beleidsevaluatie. De regering heeft een
ambitieuze agenda inzake relance en nieuw beleid. Dit maakt de nood aan een
goede evaluatie achteraf nog groter. Het is de bedoeling om concrete
voorstellen uit te werken om beleidsevaluatie op een structurele manier in te
passen in het federaal beleidsproces."
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1/ Wat
is de stand van zaken om over te gaan tot de invoer van een federale
beleidsevaluatie? Welke resultaten zijn reeds geboekt? Dewelke zijn de concrete
voorstellen die al op tafel liggen, ofte afgeklopt zijn?
2/ Welke timing heeft u voor ogen voor dit project (wat is reeds doorlopen en wat volgt nog)? Wat wil u nog realiseren inzake bovenstaande? In 2023? En in 2024?
15.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Op de ministerraad van 18 december 2020 werd op voorstel van de staatssecretaris voor Begroting een nota goedgekeurd die het kader schetst voor de implementatie van spending reviews binnen de federale overheid. Er werd vastgelegd wat een spending review inhoudt en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Artikel 46 van de wet van 22 mei 2003 werd ook aangepast om de spending reviews te integreren in het begrotingsproces. De rapporten van alle afgeronde spending reviews zijn beschikbaar op de website van de FOD BOSA, behalve dat voor de spending review voor cyber security, aangezien het vertrouwelijke informatie bevat.
In 2024 zullen er spending reviews worden uitgevoerd rond de doeltreffendheid van de federale R&D, steun en subsidies. Een stand van zaken van de spending review-projecten en hun implementatie werd opgenomen in de algemene toelichting bij de begroting 2024. De rapporten van de spending reviews 2023 zullen in deze commissie worden uiteengezet. De beslissingen die de regering heeft genomen op basis van deze rapporten zullen worden toegelicht door de inhoudelijk bevoegde minister. De FOD BOSA lanceerde ook een overheidsopdracht om een methodologisch handboek te helpen ontwikkelen en in hands-on methodologische ondersteuning te voorzien voor de technische werkgroepen.
Ten slotte is er bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend voor technische assistentie in verband met onder andere een algemene evaluatie van het volledige proces van de spending reviews. In afwachting van een algemene evaluatie van het volledige proces worden nu reeds een aantal verbeteringen aan de implementatie van de methodologie voorbereid nog voor mijn tussenkomst in deze commissie in april.
Daarnaast loopt er momenteel een Technical Support Instrument, TSI, in samenwerking met de Europese Commissie rond evidenced based policy making. In dit kader zou de OESO aanbevelingen opstellen over hoe de samenwerking met de wetenschappelijke wereld inzake het doorgeven van data naar een bindende overheid en het gebrek van de data bij het beleidsvoorbereidende werk kan worden verbeterd. De beschikbaarheid en het gebruik van data zou ook de beleidsevaluatie ten goede komen. Het rapport van de OESO wordt verwacht in de loop van 2024.
15.03 Sander Loones (N-VA): Ik dank de staatssecretaris voor de bijzonder interessante informatie, die ze misschien in een beleidsnota zou kunnen opnemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De drie volgende vragen, nrs. 55039796C, 55039797C en 55039798C, zal ik omzetten in schriftelijke vragen. Ik wil wel nog graag de laatste vraag stellen over de middelen voor de COP, een erg actueel thema.
16.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatsecretaris, dit is een actueel thema.
De COP28 is nu bezig in Dubai en daar wordt een loss and damage fund gecreëerd. Er zijn daar ook een aantal Europese engagementen aangegaan. Mijn vraag is welke impact dat zal hebben op de begroting?
16.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, bedankt voor uw vraag.
Het lijkt op dit moment te vroeg om hierover uitsluitsel te kunnen geven. Op basis van de voorlopige informatie waarover ik beschik zou het gaan om een belofte die gemaakt is om vanuit de EU-begroting en de nationale begrotingen samen minstens 225 miljoen euro in het fonds te plaatsen. Het aandeel ten laste van de EU-begroting zou 225 miljoen euro bedragen en opgevangen worden binnen de beschikbare kredieten.
16.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.45 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 45.