|
Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
|
du Mardi 19 décembre 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 19 december 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.06 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 06 et présidée par M. Christian Leysen.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De voorzitter: De heer Loones is afwezig.
01.01 Kurt Ravyts (VB): De COP28 werd vorige week afgesloten met een slottekst waarin een wereldwijde beweging naar het einde van de fossiele brandstoffen werd opgenomen. Een periodieke afbouw met data en een uitfasering staan evenwel niet letterlijk in. Ik denk dat genoeg collega’s daarop zullen ingaan. Ik zou het met u dus willen hebben over de subsidies voor fossiele brandstoffen, want die kwamen daar ook aan bod.
België heeft zich aangesloten bij een al eerder gelanceerde coalitie van landen die geleidelijk aan de subsidies voor fossiele brandstoffen willen stopzetten. Een Nederlands initiatief roept de ondertekenende landen ertoe op hun subsidies voor fossiele brandstoffen al te publiceren voor de volgende COP, die gepland is in november 2024. In België werd die inventarisatie al uitgevoerd. De FOD Financiën heeft in maart 2023 de cijfers tot 2020 al gepubliceerd.
De federale regering heeft ook bescheiden maatregelen genomen, bijvoorbeeld met betrekking tot de professionele diesel en de vergroening van het bedrijfswagenpark op fiscaal vlak.
De MR-vicepremier liet weten dat hij ertegen is dat er al in deze legislatuur een einde zou worden gemaakt aan het beleid ter ondersteuning van fossiele brandstoffen.
Komt er onder deze regering nog een routekaart, die de geleidelijke afbouw van de subsidies voor fossiele brandstoffen organiseert, gelet op de mislukking van de fiscale hervorming waarin een en ander moest worden geïntegreerd?
Hoe kan dat stroken met de realisatie van sociale maatregelen? Ik denk aan de periode 2021-2023, waarin heel veel sociale energiemaatregelen werden genomen, die allemaal een steun inhielden bij het gebruik van fossiele brandstoffen. Dat was een terechte steun, waar wij ook achterstonden.
De voorzitter: De heer Senesael is verontschuldigd. Het woord is dus aan de heer Verduyckt, met wie ik het genoegen had in Dubai te zijn.
01.02 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik ben inderdaad een week in Dubai geweest, samen met de voorzitter en de minister. Ik heb een vraag ingediend om te kijken hoe u, mevrouw de minister, het gemaakte akkoord bekijkt. Er staan heel wat zaken in dat akkoord. Ik wil meteen inpikken op wat mijn voorganger zei. Hij zei dat u iets hebt ondertekend waarmee België zich engageert rond de fossiele subsidies. De vice-eersteminister van de MR was daartegen. Dat is niets nieuws: waar is de MR niet tegen? Het heeft geen zin om, zoals hen, te wachten tot Europa het ons zal opleggen. Het is beter om een routekaart op te maken waarin we de prioriteiten uitstippelen en zeggen welke het minst efficiënt zijn en welke weg mogen. Ik begrijp de opmerking over de steun voor fossiele brandstoffen tijdens de energiecrisis. Energiearmoede lijkt mij inderdaad een prioriteit te zijn. We moeten dus kijken dat we dit niet als eerste uitfaseren. Ook daar moeten we rond het sociaal tarief en dergelijke een andere aanpak hanteren in de toekomst.
Wat is uw insteek op dat vlak?
01.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, nous avons regardé de très près – même ceux qui n'ont pas pris l'initiative d'aller jusqu'à Dubaï – comment les travaux avançaient. Nous avons eu peur jusqu'à la dernière seconde, nous ne le cacherons pas. Nous avons vraiment eu peur qu'il n'y ait pas d'accord, ou bien un accord excessivement mauvais.
Finalement, les 200 pays sont parvenus à un accord que l'on peut, malgré tout, qualifier d'historique, bien qu'on pourrait en montrer toutes les limites. Il est historique car il marque le début de la fin des énergies fossiles. Cela a déjà été largement documenté et mis sur la table par mes collègues, je n'y reviendrai donc pas.
Pour nous, écologistes, le rappel du soutien à la solidarité avec les pays du Sud est un autre élément très important. On sait que si les pays du Sud ne sont pas soutenus dans la transition, dans leur adaptation, et dans les pertes et dommages, on ne pourra en aucun cas leur demander des efforts en termes de non-accès à leurs ressources fossiles. Il était donc absolument déterminant d'avoir un accord, et celui-ci acte le fait de trouver des solutions pour les pertes et dommages et la nécessité d'augmenter les montants pour la solidarité internationale.
Ensuite, comme mes collègues l'ont dit, vous avez rejoint toute une série de pays pour demander d'avancer sur la fin des subventions aux énergies fossiles. Nous avons déjà eu un débat en séance plénière qui a montré la différence entre l'approche écologiste et celle des libéraux sur la question. Mais nous sommes fiers, madame la ministre, de l'initiative que vous avez prise pour arrêter ce subventionnement.
Madame la ministre, comment analysez-vous le bilan de la COP? Sur la base du Plan national énergie-Climat (PNEC) tel qu'il est formulé actuellement, comment envisagez-vous la poursuite du travail sur la sortie des subventions aux énergies fossiles?
Il est bien évident qu'en tant qu'écologistes, nous ne pensons pas à la sortie des subventions qui protègent les publics les plus fragiles. Nous avons été, avec vous et Mme Van der Straeten, de ceux qui ont protégé les publics les plus fragiles, avec des subventions qui leur étaient spécifiquement destinées. Il n'est évidemment pas question d'en sortir du jour au lendemain. Cela dit, comment voyez-vous les prochaines étapes?
01.04 Robin Bruyère (PVDA-PTB): Madame la ministre, en tant que négociatrice au nom de l'Union européenne, quelle est votre analyse de ces négociations?
Le constat est qu'il s'agit d'un accord historique, notamment par le fait que, pour la première fois en trente ans, on cite très concrètement la sortie des énergies fossiles. Le fossile est cité, il était assez fou qu'il ne le soit pas puisque cela représente 90 % des émissions de CO2 et qu'un des problèmes principaux négociés lors des COP est la diminution du CO2. C'est une aberration en moins. C'est positif.
Le fait qu'un fonds ait été instauré officiellement alors qu'on en parle depuis Paris, c'est également très positif.
Nous avons l'impression que cela reste malheureusement une COP qui n'est pas en rupture avec la philosophie des COP précédentes. D'abord parce que les conclusions sont non contraignantes et ensuite parce que cela reste dans le domaine des grandes intentions. Quand on voit la présence des lobbies sur place, qui a entraîné une position extrêmement conservatrice des États-Unis, il faut remettre l'église au milieu du village. Les États-Unis citent abondamment les principaux responsables comme étant les pays du Golfe et autres mais le premier producteur de pétrole et de gaz sont les États-Unis. Le premier pays qui stimule en Europe le fait de produire plus et de consommer plus de gaz, avec le prétexte de la guerre en Ukraine, ce sont les États-Unis.
Les pays du Sud demandent jusqu'à 300 milliards de subsides alors qu'on est entre 500 et 600 millions d'aides de la part des pays développés, sans taxation sur les géants du pétrole, notamment américains – Chevron, ExxonMobil et autres. On reste quand même dans une espèce de négociation hypocrite où, à la fin, les pays du Sud vont payer et, dans le Nord, les travailleurs vont payer. Manifestement, les seules choses concrètes sur la table dans les pays du Nord, ce sont les taxes carbone et autres qui permettent notamment à M. Pouyanné, le patron de Total, d'assumer fièrement que son groupe fait 20 milliards de bénéfices et que les grands producteurs de pétrole ont fait jusqu'à 100 milliards de bénéfices l'année passée alors que les travailleurs ne pouvaient pas se chauffer l'hiver.
Madame la ministre, par rapport à tout cela, quelle est votre évaluation?
01.05 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Klimaatbeleid blijft voor veel mensen iets abstracts. Het gaat over procenten hier, procenten daar. Wat men vergeet, is dat het effectief handelt over de levensomstandigheden van mensen, zowel in ons eigen land, als in landen verder van ons en dicht bij ons. We weten dat we op dit moment in een klimaatnoodtoestand leven waarbij de gevolgen van de klimaatopwarming, namelijk extreme weersomstandigheden, slachtoffers maken.
Aan de andere kant merken onderzoekers ook wel op dat we op basis van het huidige beleid zouden afstevenen op een opwarming van 2,5 tot 2,9 graden tegen het einde van de eeuw. Dat is nog altijd veel te veel, maar het is wel minder dan waar we op afstevenden voor het akkoord van Parijs. Dat is een teken dat zo'n COP – waarop u en een aantal anderen nu aanwezig waren – belangrijk is. We kunnen ons nu immers geen pauze veroorloven. We mogen niet op de rem gaan staan. Meer nog, we moeten nu doorduwen en ervoor zorgen dat de opwarming met 2,5 tot 2,9 graden, waarop we nu afstevenen – waarvan we weten dat het de wereld helemaal zal veranderen voor onze kinderen en kleinkinderen – veel kleiner wordt. Gelukkig zijn er groene partijen die beseffen dat we daarop moeten blijven hameren.
Een schoonheidsprijs zal de COP in Dubai niet winnen. Dat is wel duidelijk. Het eindresultaat is wel weer een stap vooruit. De collega’s hebben het al gehad over het feit dat de fossiele brandstoffen genoemd worden in de eindtekst en over het uitfaseren daarvan. De wereld engageert zich om drie keer meer te investeren in hernieuwbare energie. Dat zijn recepten waarvoor de groene partijen al jaren pleiten.
Hoe evalueert u de COP en het bereikte slotakkoord?
Waar hebt u met uw aanwezigheid een verschil kunnen maken?
Kunt u een overzicht geven van de door ons land aangegane engagementen in de deelakkoorden?
01.06 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, we kijken er allemaal naar uit hoe u de COP beleefd hebt.
Ik heb mijn opmerkingen geplaatst onder de titel "Waar het Westen op de realiteit botst".
Het is de derde keer dat ik aan een COP deelneem. Wat vond u ervan? Is een bijeenkomst van 12 dagen niet te lang? Is er niet te veel volk? Zijn er niet te veel thema's? Gender, gezondheid, alles wordt nu onder dezelfde noemer gebracht. Dient dat de zaak? Of dient dat de zaak niet?
Het is natuurlijk een grote ontmoetingsplaats, en voor sommigen een handelsbeurs. Daar wordt veel over geld gesproken, waardoor er bij sommige anderen enige schroom was om ernaartoe te gaan.
Ik weet niet hoe u dat aangevoeld hebt, maar het middelpunt van het geopolitieke gebeuren verschuift blijkbaar naar het Oosten. De milieuproblematiek ligt natuurlijk buiten de Verenigde Staten. De CO2-vervuiling van onze atmosfeer ligt bij China en India.
Ik vond het interessant. Wat is uw mening over de contacten met uw collega's?
Het gaat over veel geld. Er is een klein deel naar loss and damage gegaan. Wat is de Belgische bijdrage daarin?
Waar hebt u het verschil kunnen maken?
Ik heb er geen bezwaar tegen dat er, gelet op het thema, in een tweede ronde bijkomende vragen gesteld worden, maar intussen luister ik naar uw bevindingen en uw antwoorden.
01.07 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, voor ik in detail de resultaten van de COP28 bekijk, is het belangrijk te erkennen dat de zogenaamde United Arab Emirates-consensus aantoont dat het multilateralisme nog werkt.
De COP28 vond plaats in een erg moeilijke context.
Les lignes de fracture géopolitique se sont accentuées depuis la pandémie de la covid et la réponse internationale qui lui a été apportée. L'invasion de l'Ukraine par la Russie et, plus récemment, la violence au Proche-Orient, ont également exercé une pression supplémentaire sur les négociations climatiques.
De COP28 moest bovendien zeer verschillende belangen met elkaar verzoenen. Kwetsbare landen namen terecht geen blad voor de mond om de wereld attent te maken op de nefaste gevolgen van de klimaatcrisis. Zij eisten de hoogst mogelijke ambitie op het vlak van mitigatie en adaptatie.
Middeninkomenslanden ervaren de uitdaging van de transitie. Hun schuldenlast of beperkte fiscale ruimte beknotten hun mogelijkheden tot investeringen. Die landen eisten vooral steun en een grondige hervorming van de internationale financiële instellingen, opdat zij hun ambities zouden kunnen realiseren.
Andere landen houden dan weer vast aan hun levensstijl en economische model, waardoor het in vraag stellen van fossiele brandstoffen voor hen lang ondenkbaar bleef.
Le défi à Dubaï consistait donc à concilier ces différentes perspectives de départ. Certains observateurs, comme certains négociateurs d'ailleurs, auraient certes espéré davantage que l'accord obtenu, mais d'un point de vue politique, en effet, beaucoup qualifient cet accord d'historique. Un accord entre 197 pays aux intérêts divergents comporte forcément une certaine ambiguïté mais il ne faut pas sous-estimer le signal donné et la direction indiquée par cet accord.
De UAE-consensus erkent de urgentie van de klimaatcrisis en de nood aan drastische maatregelen in dit decennium. De COP28 geeft het startschot voor een grondige energietransitie. Er zijn globale doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, terwijl fossiele brandstoffen naar de uitgang worden verwezen. Het resultaat bevestigt dat subsidies voor fossiele brandstoffen moeten worden stopgezet, en dit zo snel mogelijk. Het gebruik van afvangtechnologieën is vooral voor (…) sectoren. Dat is een belangrijk signaal voor beleidsmakers en investeerders.
Le Crédit agricole ne s'y est, du reste, pas trompé et a annoncé, dans la foulée de l'accord, qu'il ne financerait plus de nouveaux projets d'extraction d'énergie fossile.
Je suis aussi prudemment optimiste pour ce qui est de l'aide aux pays vulnérables. Dès l'ouverture de la COP28, la communauté internationale a opérationnalisé le Fonds de pertes et dommages et acté des contributions importantes de la part de plusieurs pays. L'objectif général d'adaptation prend forme, notamment à travers une attention réservée au cycle de l'adaptation, qui s'articule autour de l'analyse des risques, de la planification et de l'application de solutions, de même que de leur évaluation, ainsi que d'une attention dans des secteurs majeurs comme l'approvisionnement en eau, la biodiversité, les infrastructures et la santé. En 2030, la résilience en ces domaines devra être considérablement renforcée, voire garantie.
Op basis van de informatie die beschikbaar was op 9 december hebben vooral Frankrijk, Duitsland en Italië een belangrijk bedrag bijgedragen, elk 100 miljoen euro. Denemarken en Ierland hebben elk 25 miljoen euro bijgedragen, Spanje 20 miljoen euro. Ook Europa kwam met 25 miljoen euro over de brug Nederland legde 15 miljoen bij en Slovenië, Finland, Estland en Portugal droegen respectievelijk 1,5; 3; 1 en 5 miljoen euro bij. Belangrijk hierbij is dat het gaat om vrijwillige bijdragen van lidstaten. De Europese Commissie zal bijdragen uit eigen budget. Tot nu toe is er geen Belgische bijdrage aan het nieuwe fonds.
De vraag van andere landen voor steun, ook financiële steun, voor het behalen van de ambitie op het vlak van emissiereducties en voor andere domeinen van het klimaatbeleid kwam geregeld aan bod tijdens de gesprekken in Dubai en ze mag de komende maanden niet genegeerd worden. De discussies over de noodzakelijke hervorming van de multilaterale financiële architectuur maakt hiervan deel uit.
In de uitkomst van de COP28 worden verschillende elementen aangestipt, waaronder de rol van multilaterale ontwikkelingsbanken, centrale banken en investeerders, maar het wordt inderdaad niet altijd geconcretiseerd.
Tijdens de COP29 zal de internationale gemeenschap een akkoord moeten vinden over een new collective quantified goal. Financiering in al haar dimensies zal een centraal thema zijn voor de volgende jaren. Velen kijken daarom naar de COP29 om deze harde noten te kraken, maar hoe dan ook zal de discussie over de internationale financiële architectuur ook buiten het internationale klimaatproces moeten worden gevoerd.
In Dubai is ook een akkoord bereikt over de dialoog omtrent rechtvaardige transitie. Elk land staat voor uitdagingen om de transitie naar een klimaatneutrale en weerbare samenleving vorm te geven.
Je voudrais particulièrement souligner l'inclusion historique de la notion des droits du travail dans une décision de l'UNFCCC. Il sera impératif que les droits des travailleurs, y compris le dialogue social, soient appliqués et maintenus dans le contexte des politiques climatiques.
De transitie moet ook vorm krijgen in de context van de strijd tegen armoede en de zoektocht naar duurzame ontwikkeling. Dat sluit aan bij mijn werk rond rechtvaardige transitie in België en Europa.
L'Union européenne procédera, à court terme, à une analyse politique et technique des conclusions de la COP28. Notre pays, vous le savez, est appelé à présider les prochains mois le Conseil Environnement et exercera à ce titre un rôle important dans la coordination de la position européenne pour les nombreuses thématiques qui seront abordées et les différentes réunions qui seront organisées en amont de la COP29.
Les experts des 27 États membres européens se réuniront déjà fin janvier pour en discuter. L'Union européenne devra, par ailleurs, prendre en considération les conclusions du Bilan mondial pour fixer sa nouvelle contribution déterminée au niveau national pour après 2030.
Met betrekking tot de Belgische deelname wil ik vooral de vlotte en constructieve samenwerking benadrukken tussen de verschillende administraties en beleidsverantwoordelijken die aanwezig waren. We kunnen op nationaal niveau veel discussiëren over de Belgische positie in de context van onderhandelingen op Europees niveau, maar eens die positie is bepaald hebben we er alle belang bij om die op internationaal niveau met één stem uit te dragen.
Onder leiding van de Spaanse minister Ribera en Europees commissaris Hoekstra hebben de 27 lidstaten consequent de Europese positie uitgedragen en actief allianties gesmeed. Die manier van werken heeft bijgedragen tot de succesvolle uitkomst in Dubai.
En ce qui concerne le lobbying, il ne fait aucun doute qu'un nombre certain de participants issus du secteur des combustibles fossiles était présent à Dubaï. À l'instar d'autres parties prenantes participant aux conférences sur le climat, ces participants peuvent y organiser des événements parallèles.
J'ajoute qu'il existe également un large éventail de représentants des parties prenantes – à savoir des représentants des entreprises, des syndicats, des organisations non gouvernementales (ONG), des agriculteurs, des gouvernements locaux, des populations autochtones, des jeunes et des femmes, entre autres – qui ont également accès aux conférences sur le climat et qui peuvent également organiser des activités, partager leurs points de vue avec les négociateurs du climat et veiller à ce que toutes les perspectives soient présentes. Toutefois, je ne peux en effet que constater et reconnaître la différence de moyens – et donc de force – de lobbying des uns et des autres.
Ik kan u verzekeren dat de stem van jongeren, klimaatactivisten, mensenrechtenverdedigers en vele andere verenigingen, luid weerklonk in Dubai. Hun engagement en aanwezigheid zijn essentieel om de onderhandelaars te blijven herinneren aan de inzet van de gesprekken: een leefbare planeet voor huidige en toekomstige generaties.
Zoals een aantal parlementsleden aanstipt, biedt de COP inderdaad de gelegenheid om een momentum te creëren en samenwerking te stimuleren rond een aantal thema's. Ons land steunde onder meer initiatieven over klimaat en gezondheid, over de rol van nature-based solutions, over gender-responsive just transitions, over weerbare voedselsystemen en duurzame landbouw enzovoort. Ons land sloot zich ook aan bij een gemeenschappelijke verklaring omtrent subsidies voor fossiele brandstoffen. De Belgische steun voor deze initiatieven werd bevestigd na interfederale consultatie.
Bij de verklaring betreffende subsidies voor fossiele brandstoffen is het belangrijk in gedachten te houden dat de beslissing over de uitfasering van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen al in Glasgow is genomen tijdens de COP26. De Ecofin-filière op Europees niveau heeft dat sindsdien expliciet bevestigd. Ook de Leefmilieu-filière op Europees niveau heeft een positie voor een spoedige uitfasering van subsidies voor fossiele brandstoffen die geen rol hebben op het vlak van energiearmoede of rechtvaardige transitie. Het initiatief van Nederland in de marge van de COP28 gaat over de samenwerking op internationaal niveau om transparantie en dialoog te faciliteren tussen verschillende actoren met het oog op de uitfasering van dergelijke subsidies. Die verklaring legt sterk de nadruk op transparantie. De ondertekenaars verbinden zich ertoe om voor of tegen de COP29 een inventaris te publiceren – waarover het federale niveau al beschikt –, die niet alleen focust op directe subsidies, maar ook op indirecte subsidies, zoals fiscale uitgaven, preferentiële tarieven, onvolledige prijzen enzovoort. Het doel is om samen te werken aan een alomvattend methodologisch kader.
Andere interessante elementen van de verklaring die België zal worden geacht te implementeren, zijn onder meer de oprichting van een internationale dialoog voor de geleidelijke uitfasering van subsidies voor fossiele brandstoffen en de identificatie van internationale obstakels die een geleidelijke uitfasering op nationaal niveau verhinderen.
Het spreekt voor zich dat wij het best kunnen starten met de fossiele subsidies die geen economisch of sociaal nut hebben en dat we, indien ze dat wel hebben, altijd in een beter alternatief voorzien. Spreken over de afschaffing van het sociaal tarief zonder alternatief, is iets dat ik nooit bepleit heb en nooit zal bepleiten.
De routekaart voor het uitfaseren, waarover u spreekt, is in de climate governance toegewezen aan de minister van Financiën, Vincent Van Peteghem. Ik stel dus voor dat u aan hem de vraag stelt over de concrete timing.
01.08 Kurt Ravyts (VB): Bedankt, mevrouw de minister, voor uw uitgebreide verslaggeving over de resultaten van de COP28, waar u werd aangeduid als een van de Europese onderhandelaars voor het aspect Just Transition. U bent er ook op ingegaan.
Ik beperk mij, mijnheer de voorzitter, tot een reactie over de fossiele brandstoffen. Het is inderdaad juist dat het akkoord van Glasgow al melding maakte van de uitfasering van de inefficiënte subsidies. U hebt terecht ook aangestipt dat men vooral de subsidies viseert die geen rol spelen voor energiearmoede. Dat is een zeer belangrijke nuance, ook voor de coalitiepartner in uw regering die twitterde als reactie.
Ik neem ook akte van het feit dat men werkt aan een methodologisch kader, een internationale dialoog en de identificatie van internationale obstakels. Ik heb echter mijn twijfels of er daarvoor tijdens deze legislatuur door deze regering nog stappen zullen worden ondernomen.
01.09 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik dank de minister voor haar analyse.
Het akkoord dat in Glasgow werd gesloten zou voor iedere overheid de leidraad moeten zijn. Iedere overheid zou het moeten vastpakken en ermee aan de slag gaan. Het zou altijd beter zijn indien zaken concreter waren geweest, maar er is geen enkele reden om te aarzelen of te twijfelen.
Ik heb de laatste maanden enkele bedrijven bezocht. Als men met ondernemers spreekt, hoort men dat ze heel goed beseffen welke richting we uitgaan. Zij vragen van de overheid vooral steun voor bepaalde bezorgdheden en steun om een langetermijnbeleid te kunnen voeren. Ze steken zich echter absoluut niet weg achter het feit dat we die richting moeten uitgaan en dat we dus duidelijk beleid nodig hebben.
Wat de afbouw van fossiele subsidies betreft, volg ik uw insteken. We hebben alleen voor het federale niveau al 13 miljard euro. Er is werk genoeg. Ik heb het dan nog niet over de subsidies die er op de gewestelijke niveaus bestaan. Er was dit weekend heel wat actie rond de regionale luchthavens. Ook dat zijn zaken die niet in stand te houden zijn. Enerzijds kunnen lagekostenmaatschappijen hun model in stand houden omdat ze gesubsidieerd worden door de overheid, anderzijds krijgen vipvluchten steun. Dat zijn systemen die niet in stand te houden zijn.
Ik snap dat het geen prioriteit is om het sociaal tarief af te schaffen. Ook daar moeten we echter de vaststelling durven te maken dat dat mensen deels vastzet. Het is immers niet omdat men een deel van iemands factuur betaalt, dat hij daardoor een beter woning heeft of betere huishoudtoestellen. Ook daar moeten we dus een switch durven te maken.
Collega Bruyère, uw betoog was redelijk negatief. U zei dat er geen enkele trendbreuk was op die COP. Twee jaar geleden werd in Glasgow, waar de minister ook aanwezig was, op het laatste moment het woord steenkool uit de definitieve tekst gehaald. Vandaag staan alle fossiele brandstoffen in de tekst. Uw bewering dat er geen trendbreuk is, lijkt me iets te gemakkelijk. Ook uit men steeds de kritiek dat die COP's geen dwingende afspraken maken, maar ik vraag me dan af wat uw alternatief is. Zullen we iedereen het dan maar zelf laten oplossen?
Ik concludeer uit deze COP dat zeer veel landen vandaag wakker zijn. De wereld heeft een richting gekozen. Investeerders, bankiers en organisaties weten welke richting het uitgaat en lezen mee. Dat is ontzettend belangrijk. Klimaatpolitiek zal altijd met vallen en opstaan gaan, maar ik onthoud dat we een richting hebben gekozen die mij juist lijkt.
01.10 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre retour. Il était important de rappeler le contexte vraiment difficile aux niveaux national et international dans lequel la COP s’est tenue. On va rappeler encore une fois que le président de la COP est aussi le président de la compagnie pétrolière nationale. C’est également un pays dans lequel la société civile est muselée. Cela a été important dans les revendications de la société civile pendant les travaux. Je trouve intéressant de vous entendre vous, comme ministre, souligner l’importance de la présence de la société civile et dire qu’elle est déterminante. C’est vraiment un message qui doit circuler. La présence des lobbies est de plus en plus forte mais tant que la société civile restera soudée au niveau international et présente pour faire entendre la voix de ceux qui n’en n’ont pas ou qui en ont moins et qu’il y a des ministres qui veulent bien les entendre, ce sera toujours un point positif.
On ne l’a presque pas mentionné mais vous l’avez dit, cette COP confirme l'objectif de maintenir l'augmentation de la température mondiale en dessous de 1,5 °C. On craignait de le voir disparaitre alors que pas moins de 435 bombes climatiques sont encore amorcées. C’est quand même un milliard de tonnes de CO2 qui plane au-dessus de nos têtes. Je ne crois pas que cet accord ait résolu le problème des bombes climatiques mais c’est au moins un chemin qui reste tracé.
On vous a bien entendue sur la solidarité internationale. On a aussi entendu que la Belgique n’avait pas encore annoncé de montant pour le nouveau fonds. On reviendra donc avec des questions plus spécifiques adressées à Mme Gennez et peut-être aussi à vous dans les mois qui viennent pour connaître l'évolution en la matière. Je pense que c’est le rôle du Parlement de continuer à mettre la pression sur la solidarité internationale afin que cette solidarité ne se retrouve pas dans le fond des tiroirs.
Enfin, sur la sortie des subventions, 13 milliards, je pense qu’on a été très nombreux à réexaminer l’analyse sur l’usage de ces 13 milliards et à essayer de trouver des pistes. Ce n’est pas si facile. Je pense que la première étape, et on interrogera votre collègue ministre des Finances, c’est de demander aux administrations d’élaborer un plan d’action. Il est vrai qu’il est compliqué de trouver les bons leviers. Certains sont évidents. On a parlé des subventions aux aéroports. On parle du kérosène au niveau européen. Il y a toute une série de subsides. Il faut en sortir. On sait l’énergie que vous y avez mise pour essayer de trouver des solutions avant la fin de cette législature. Elle n’est pas finie. Croisons les doigts pour qu’on puisse résoudre ce point! Chaque heure compte.
01.11 Robin Bruyère (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse complète ainsi que pour les nouveaux éléments concernant le fédéral et la Région. Nous nous intéresserons également à la position de la Belgique sur le financement du Fonds international.
Je suis d'accord avec vous pour dire qu'il est extrêmement positif, certainement dans une période de nouvelles guerres froides entre blocs, que quasiment 200 pays s'assoient autour de la table pour discuter d'accords internationaux.
Toutefois, les ambitions sont largement en dessous de ce que les experts du climat et les ONG martèlent depuis 30 ans en termes de lutte contre l'augmentation de la température au-delà de 1,5 °C. On n'y est pas du tout. Pour en avoir discuté récemment avec un expert qui travaille pour une ONG, nous jouons actuellement à la roulette russe. Je reviens sur l'échange que j'ai eu avec notre collègue. Non, ce n'est pas une COP de rupture. À chaque COP qui passe sans rupture, c'est une balle en plus dans le chargeur. À un moment donné, il y aura six balles et, puis, ce sera trop tard. Nous, nous défendons la nécessité d'une rupture.
Il faut 350 milliards d'investissement dans le Fonds actuel pour aider les pays du Sud à opérer une transition juste. Sinon, aucune transition ne sera appliquée. L'Irak a été rasée deux fois: dans les années 90 par les États-Unis tout seuls et dans les années 2000 par les États-Unis et leurs alliés européens. L'Irak, en tant que producteur de pétrole, n'a évidemment plus que cela pour survivre. On ne peut donc décemment pas dire demain à l'Irak qu'ils n'auront pas un kopeck et qu'on ne les aidera pas dans la transition vers l'éolien, l'hydrogène, le solaire,… Il y a plein de solutions. Leur dire: "on vous a détruit votre pays deux fois mais vous allez devoir sortir de la seule énergie qui vous permet de nourrir votre peuple", c'est indécent! Dire cela au Nigéria qui n'a que cela pour survivre et nourrir 150 millions d'habitants, c'est indécent!
Il faut un investissement sérieux de la part des pays du Nord, plus précisément des riches dans les pays du Nord, non pas les travailleurs qui gagnent 1 800 balles et qui se demandent comment ils vont passer l'hiver mais les Patrick Pouyanné de ce monde, les PDG des grandes multinationales qui font des centaines de milliards de profit chaque année. Tant que ces gens-là ne mettent pas la main au portefeuille pour aider les pays du Sud, on va se retrouver dans une situation où ces pays seront invivables avec des flux migratoires intenables, des graves problèmes sociaux dans le Nord et dans le Sud. Par rapport à cela, non, il n'y a pas de rupture.
Je rappelle que, l'an passé, l'Union européenne a augmenté ses importations de gaz naturel. de 140 % Je sais qu'à la COP, on a trafiqué le truc en disant que le gaz n'était plus tellement une énergie fossile mais plutôt une énergie de transition, bien que le gaz reste une énergie polluante.
Pour conclure, je rappelle que les États européens
sont en ce moment même occupés à signer des contrats de réapprovisionnement en gaz
sur 30 ans – donc largement au-delà de 2050 – alors qu'on a tous dit que maximum
en 2050, plus aucun gramme de CO2 ne devrait être émis. Par ses négociations actuelles, l'Europe est en train de complètement exploser le plafond, alors non, ce n'est
pas la rupture! Pour ces raisons, nous pensons que cela sera historique le jour
où
cela se traduira dans des actes et nous nous battrons évidemment en ce sens. Merci, madame la ministre.
01.12 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, uw antwoord geeft aan dat die COP belangrijk is en blijft. Ik ben blij dat u als federaal minister daarnaartoe bent gegaan. Ik betreur het dat uw Vlaamse collega het belang van dergelijk evenement in twijfel trekt.
Waarom vind ik het belangrijk een aantal zaken in de verf te zetten? Klimaatbeleid gaat over mensen dichtbij, bijvoorbeeld slachtoffers van overstromingen, van een waterbom en mislukte oogsten door droogte, maar ook over mensen veraf, bijvoorbeeld op eilandstaten, die hun huizen kunnen verliezen.
Ik ben dus blij dat u er bent en dat er groene partijen zijn die blijven hameren op de nood aan actie en dat we ons geen pauze kunnen permitteren. Natuurlijk zal de hele wereld zijn steentje moeten bijdragen. Ik hou er echter niet van naar een ander te wijzen. Wij moeten daarin het voortouw nemen en we mogen niemand achterlaten. Het is daarom belangrijk om naar die fossiele subsidies te kijken en om te onderzoeken op welke manier we de inkomsten op een andere manier kunnen gebruiken om de meest kwetsbaren in ons verhaal te kunnen meenemen.
Ik hoor de PVDA-collega dan ook graag zeggen dat er een ruptuur moet zijn. Wanneer men echter voorstellen doet, haalt men telkens de negatieve punten ervan aan en zegt men wat men niet moet doen, maar nooit komt men met een oplossing. Zo is het erg gemakkelijk om beleid te voeren.
Ik zie in mijn omgeving burgers, bedrijven, kmo's en financiële instellingen die het verschil willen maken, maar als beleidsmakers moeten we ervoor zorgen dat die keuzes ook de gemakkelijkste keuzes worden. Dat moeten we doen. Wij moeten zorgen dat de meest ecologische keuze ook de meest logische keuze wordt. Ik ben daarom erg blij dat we met de groenen in deze regering toch kleine stappen in die richting hebben kunnen zetten.
01.13 Christian Leysen (Open Vld): Niemand ontkent dat de klimaatopwarming ons voor een grote uitdaging plaatst. Op een dergelijke conferentie, die stilaan op een uitgebreide versie van de Verenigde Naties lijkt, komt het steeds tot een confrontatie tussen realisme en voluntarisme. Het voluntarisme is zeer groot. Het realisme gaat over wat we effectief doen. De niet-bindende gemeenschappelijke verklaringen hebben hun waarde, maar zetten de wagen nog niet in beweging.
Vanuit dat oogpunt is het bijzonder nuttig dat men bij die gelegenheden kan zien wat er in andere landen speelt, wat bedrijven doen, waaraan prioriteit wordt verleend, waar bepaalde zaken worden overschat of eventueel onderschat.
Persoonlijk vond ik het interessant om collega-parlementsleden te ontmoeten. Samen met mijnheer Verduyckt heb ik met een collega uit Oezbekistan gesproken. Mijnheer Bruyère, het zal u plezier doen te horen dat ik gesproken heb met de collega uit Duitsland die tot Die Linke behoort, waarvan Sahra Wagenknecht is afgescheurd. Die ontmoetingen zijn nuttig, maar als we zaken willen verwezenlijken moeten we meer focussen, moeten we krachtdadiger optreden om te vermijden dat het te veel een louter mediatiek gebeuren blijft.
Ik heb alle sympathie voor de jongeren, voor de Aboriginals enzovoort, maar de bedoeling is, ondanks alle happenings en commerciële evenementen daar, dat men tot resultaten komt. De mensen die het verschil kunnen maken, moeten knopen doorhakken. Wij moeten de bescheidenheid hebben dat wij in West-Europa het voorbeeld moeten geven en wij moeten ervoor zorgen dat we die grote landen, die terecht stellen dat ze nog een grote stap moeten zetten in hun economische ontwikkeling, op een intelligente manier meekrijgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, j'ai déjà abordé la question du Plan national Énergie-Climat (PNEC), mais une de mes questions qui devait s'inscrire dans la discussion de votre note de politique générale avait été reportée à aujourd'hui. Je me permets donc de vous la poser en la modifiant en fonction de l'actualité.
En tout cas, ce qui n'a pas changé est que la
Belgique avait jusqu'au 30 juin dernier pour déposer son projet de Plan
national Énergie-Climat auprès de la Commission européenne. Cette date avait ensuite
été reportée au 3 novembre 2023, en vain, puisque nous avons appris le
22 novembre qu'un accord avait été trouvé au Comité de concertation.
Cependant, nous savons qu'il s'agit seulement d'un accord de principe. En
effet, je suis suffisamment renseignée pour savoir que l'État fédéral en a pris acte, sans autre
avancée. Puis, le gouvernement est parti à la COP28 avec un tel accord. Nous
enregistrons donc cinq mois de retard. Nous savons par ailleurs que la
Commission européenne a indiqué qu'il serait impossible d'évaluer le texte et
de formuler des recommandations, pourtant essentielles à la rédaction de la
version définitive du PNEC – laquelle doit parvenir pour fin juin 2024.
Pendant ce temps, nous occuperons la présidence de l'Union européenne.
Madame la ministre, avez-vous pris contact avec la Commission européenne? Comment allez-vous rédiger la version définitive du PNEC sans disposer des recommandations de la Commission?
Si la Belgique ainsi que les Régions wallonne et bruxelloise s'assignent pour 2030 l'objectif de réduction des gaz à effet de serre non-ETS de 47 % par rapport à 2005, en revanche la Flandre ne l'accepte pas pour sa part. Elle s'en tient, si je me rappelle bien, à moins 40 %. Quant au terme, je me demande si ce n'est pas 2040 ou 2050. Vous me corrigerez si nécessaire. Bref, le fédéral est alors contraint d'assumer la différence et de prendre en charge le coût d'achat de permis de polluer nécessaires pour compenser la différence. Cela suppose des transferts s'élevant à plus de 1,2 milliard d'euros. Raison pour laquelle le fédéral en a pris acte sans autre forme de procès, puisqu'il n'a pas été question de se charger a priori de cette dette potentielle. Peut-être disposez-vous d'autres informations.
Le budget fédéral prendra-t-il à sa charge ce montant pour couvrir la dette climatique de la Flandre? Ce montant sera-t-il répercuté sur le contribuable futur ou sur la dette de notre pays? Cela représente en effet presque 300 euros par ménage belge! Une partie des ménages wallons et bruxellois opéreront pas ce biais un transfert puisque l'État fédéral assumera une dette qui devrait être localisée uniquement sur le territoire flamand.
En ce qui concerne la partie fédérale du PNEC, pouvez-vous nous indiquer les principales mesures qui seront prises, leur coût pour l'État et le contribuable ainsi que l'économie en tonnes de CO2 par an? Les études démontrent-elles que l'objectif de réduction de 47 % est atteignable tout en respectant la cohésion sociale et économique de notre pays? Il reste sept ans pour atteindre l'objectif, ce qui est très court et nécessitera des efforts très importants.
Quelles sont les étapes et quel est votre planning précis pour voir aboutir le PNEC définitif au cours du premier semestre 2024? J'aimerais autant éviter un nouvel échec dans ce dossier puisqu'il est essentiel – et vous le confirmez sans cesse – pour les générations actuelles et futures.
Quelles conclusions politiques tirez-vous de cet accord intermédiaire? Pouvez-vous nous transmettre copie de l'accord qui a été conclu?
02.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame Marghem, concernant votre première question sur le PNEC et sur les contacts éventuels que je prends avec la Commission européenne, c'est Bruxelles qui préside encore la commission nationale du climat jusqu'à la fin de cette année. À ce titre, c'est elle qui a pris les rênes de l'élaboration du projet et de la liaison avec la Commission. Je peux vous dire qu'hier, la Commission européenne nous indiquait que les recommandations pour notre pays arriveraient début de l'année prochaine.
Par rapport à votre question sur le déficit flamand et sur le coût de 1,2 milliard, ayant moi-même calculé le déficit potentiel de la Flandre – le coût si la Flandre ne revoyait pas ses ambitions à la hausse –, je ne peux que vous le confirmer. Permettez-moi de souligner que vous supposez à tort que quand j'ai calculé le montant, c'était pour dire que le fédéral ne prendrait pas ce montant à sa charge. Vous supposez donc à tort que le gouvernement fédéral prendrait en charge le coût de l'achat de la flexibilité pour ce déficit. Il n'existe pas encore d'accord réglementant cette question. Ma position est que le gouvernement fédéral se montrera solidaire d'entités qui participent à un effort supérieur à ce qu'elles annoncent actuellement.
Par ailleurs, si le gouvernement fédéral devait être impliqué dans l'achat de flexibilités, il devra être compensé par un revenu supplémentaire provenant des revenus de la tarification du carbone. Cela a été ma position depuis le début de la négociation du nouvel accord "burden sharing".
Au niveau fédéral, les principaux leviers pour réduire les émissions concernent la fiscalité, l'énergie et le transport. Suite à la hausse de l'objectif européen, le fédéral s'est engagé à une réduction d'émissions supplémentaire de minimum 25 millions de tonnes sur la période 2022-2030 dans le non-ETS par rapport aux mesures fédérales prévues dans le PNEC par la mise en œuvre des politiques et mesures fédérales nouvelles et renforcées. Ceci représente 50 % de l'effort supplémentaire de la Belgique sur la période.
Selon les dernières estimations disponibles, qui seront publiées, cette semaine, dans le rapport de synthèse 2023 de la gouvernance climat, les nouvelles mesures fédérales conduiront à une réduction supplémentaire de 12,7 millions de tonnes et la tarification carbone – la Belgique a préféré qu'elle soit organisée dans le cadre européen ETS BRT – à 11,7 millions de tonnes. Les nouvelles mesures fédérales avec l'impact attendu le plus important en termes de gaz à effet de serre sont la réduction du remboursement du diesel professionnel, le verdissement de la fiscalité des véhicules de société, la réforme de déduction pour les investissements et le doublement du volume de marchandises transportées par rail d'ici à 2030.
Le Bureau fédéral du Plan a été chargé de réaliser une analyse d'impact détaillée des politiques et mesures fédérales incluses dans la version actualisée du PNEC. Les résultats sont prévus pour le premier semestre 2024. La publication du rapport de synthèse sur le suivi des politiques climatiques fédérales 2023 est prévue cette semaine. Le gouvernement évaluera dans les trois mois si certaines mesures reprises dans le rapport doivent être ajustées ou renforcées ou si des mesures supplémentaires doivent être développées afin de renforcer notre contribution au PNEC à rendre en juin 2024.
Enfin, pour votre dernière demande, la notification du Comité de concertation vous sera envoyée.
02.03 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète.
Tout d'abord, je me réjouis du fait que la Commission européenne hâte le pas et fasse en sorte que ses recommandations vous parviennent début de l'année prochaine. Il serait d'ailleurs intéressant de vous revoir en commission pour pouvoir en discuter, puisque ces recommandations sont un regard critique – dans le bon sens du terme, le regard de l'expert qui donne son point de vue – sur les mesures avancées par la Belgique dans ce cadre, et singulièrement les mesures du fédéral que vous venez de détailler.
En ce qui concerne précisément le montant de 1,2 milliard d'euros, je suis également ravie qu'a priori, ce montant ne soit pas une charge pour l'État fédéral. Par contre, corrigez-moi si je me trompe, vous dites que l'autorité fédérale peut s'engager – mais l'a-t-elle fait? – à soutenir une Région qui en ferait plus que ce qu'elle a prévu ou plus que ce qui est prévu. À mon avis, c'est plutôt de cela qu'il s'agit: c'est plus de 47 %, et Bruxelles ou la Wallonie pourrait dire qu'elle s'engage à plus.
À ce moment-là, l'autorité fédérale viendrait en soutien. Mais cela revient en quelque sorte au même, puisqu'il y a un phénomène de transfert. Il s'agit là d'un aspect qui m'ennuie beaucoup. Par ailleurs, la sanction – à défaut d'efforts, si la Flandre n'intensifiait pas ses efforts et restait dans l'état d'esprit qui est le sien, ou si on constate que les efforts des autres Régions n'ont pas permis d'atteindre l'objectif visé – est bien une diminution des fonds provenant de l'ETS pour la Flandre, n'est-ce pas?
02.04 Zakia Khattabi, ministre: Si je peux me permettre, tout ce que vous évoquez fait l'objet de la discussion dans le cadre du burden sharing, mais il s'agit en effet de ma position. Ma position consiste à dire qu'aujourd'hui, les efforts ne sont pas suffisants, notamment par rapport à la Flandre. Ils sont à 40 %. L'autorité fédérale se montre toujours solidaire des Régions et, dans ce cadre, elle est prête à entamer une discussion, mais en liant les efforts consentis au soutien, à la solidarité ainsi qu'à la répartition des revenus ETS. Mais tel est l'objet de la discussion dans le cadre du burden sharing.
02.05 Marie-Christine Marghem (MR): Et vous pensez arriver à conclure cet accord de burden sharing avant le 26 avril?
02.06 Zakia Khattabi, ministre: J'espérais l'avoir conclu hier. En fonction des bonnes volontés des uns et des autres, nous prendrons le temps qu'il faut pour conclure un accord solide.
02.07 Marie-Christine Marghem (MR): Mais vous savez très bien que le précédent accord a mis énormément de temps à être conclu.
02.08 Zakia Khattabi, ministre: Sept ans.
02.09 Marie-Christine Marghem (MR): Voilà. Finalement, on a réussi à le conclure au cours de la législature 2014-2020, mais il faudrait à l'avenir éviter de telles lenteurs.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, une question similaire a été posée ce matin au ministre de la Santé publique et il y a répondu. Pour vous, le prisme est un peu différent.
Les substances chimiques dites perfluorées et polyfluorées, les PFAS, sont utilisées dans différents procédés industriels et sont considérées comme des polluants à longue durée de vie. Elles présentent un grand nombre de risques pour la santé humaine: contamination du lait maternel, développement fœtal diminué, augmentation du taux de cholestérol, cancer des testicules et du rein, dysfonctionnement hépatique, hypothyroïdie, obésité, réduction du taux d'hormones, retard de la puberté, etc.
Ces substances peuvent notamment se retrouver dans l'air, dans les terres agricoles, dans les organismes terrestres et aquatiques, ainsi que dans l'eau potable, comme nous l'avons découvert ces dernières semaines dans le scandale de l'eau du robinet en Wallonie.
Si la gestion de la pollution est principalement à charge des Régions, l'autorité fédérale a, néanmoins, un rôle important à jouer pour réduire l'exposition aux PFAS. Pouvons-nous avons avoir votre point de vue concernant cette problématique?
Quelle est la situation des contacts que vous entretenez sur ce sujet avec les Régions? Pouvons-nous obtenir des informations au sujet des échanges avec vos collègues des entités fédérées, ainsi que sur les décisions prises notamment au sein de la Conférence interministérielle de l'Environnement et de la Santé? Des actions ciblant spécifiquement les PFAS ont-elles été décidées?
Quelles initiatives sont-elles prises par la Belgique au niveau international et européen, notamment en vue de la présidence belge de l'Union européenne?
Comment empêcher qu'une catastrophe comme celle que nous avons connue en Wallonie et dans le Hainaut, et qui a vraiment inquiété énormément de monde, se reproduise à l'avenir?
03.02 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je complète. Je trouve vraiment intéressant d'entendre Mme Marghem poser la question de ce que l'on peut faire à partir de la Belgique. Je rappelle juste qu'on a déjà eu quelques débats avec vous, madame la ministre, sur le fait que le règlement REACH revu a sombré sous les coups des lobbies industriels. Ce qui devait aboutir sous cette législature-ci n'aura finalement pas abouti. Tous les espoirs que nous avions pour une réglementation vraiment ambitieuse, notamment sur les PFAS, mais pas que sur ceux-ci, a sombré par strict manque de volonté politique. Il n'y a rien qui empêchait d'avancer. Je pense que vous nous avez répondu souvent à ces questions. Malgré l'effort que vous avez mené pour garder ce règlement sur la table, c'est arrivé. Vous nous avez rappelé déjà plusieurs fois le travail de la coalition des cinq pays européens pour une interdiction universelle des PFAS, à savoir l'Allemagne, les Pays-Bas, le Danemark, la Suède et la Norvège. Cette coalition est en travail et vous suivez ses travaux de près, comme nous. Nous attendons évidemment que cela aboutisse même si nous savons que cela va prendre beaucoup de temps.
J'aurais presqu'envie de poser la même question que Mme Marghem: que peut-on encore faire? J'ai déjà demandé à votre collègue M. Clarinval si ce n'était pas le bon moment pour interdire les pesticides PFAS. Une trentaine d'entre eux sont utilisés en Belgique. Il peut arrêter de les mettre sur le marché d'ici demain. On a fait des demandes plusieurs fois pour sortir les PFAS du marché belge, voire européen, et on sait où cela bloque. Chaque fois que nous sommes venus avec des propositions qui allaient plus vite que l'Europe pour interdire des polluants au niveau belge, certaines familles politiques présentes dans ce Parlement ont bloqué ces initiatives. Que peut-on encore faire au niveau belge sous la législature restante? Quelles sont les prochaines étapes que vous voyez?
03.03 Zakia Khattabi, ministre: Mesdames les députées, les révélations liées à la pollution aux PFAS mettent en lumière la présence persistante et généralisée de ces substances chimiques dans notre environnement. Les différentes contaminations en Flandre comme en Wallonie soulignent la nécessité d’une restriction générale de l’usage des PFAS au niveau européen au plus vite. Interdire l’utilisation de ces substances revient à s’attaquer à la source du problème et permet d’éviter des contaminations de notre environnement et leurs conséquences sur notre santé en aval.
Aux niveaux européen et international, plusieurs initiatives sont en cours visant l’abandon progressif des PFAS. Dans les discussions européennes, la Belgique défend une position ambitieuse visant à abandonner le plus rapidement possible toutes les substances PFAS non essentielles. Je soutiens pleinement cette restriction large au niveau européen qui couvre l’ensemble de la famille des substances PFAS. Nous devons favoriser le principe de précaution et opter pour une restriction de tous les PFAS.
Mon administration a récemment coordonné la contribution belge à la consultation publique organisée par la Commission sur la proposition de restriction large préparée par cinq États membres. La prochaine étape de ce processus européen sera la soumission des avis du Comité d’évaluation des risques et du Comité d’analyse socio-économique.
Dans le cadre des fonds européens pour la relance, je collabore avec mon collègue, le ministre Dermagne, sur le projet Belgium builds back circular. L’objectif est d’allouer une partie des budgets à des projets visant la substitution des substances préoccupantes et les PFAS ont été identifiés comme une priorité. D’une part, une étude sur la substitution des substances préoccupantes et une étude de marché sur les PFAS sont en cours. D’autre part, un appel à projets a été lancé en octobre sur la substitution des substances préoccupantes, les PFAS étant l’une des substances prioritaires.
Par ailleurs, en 2021, j’ai notifié à la Commission européenne la proposition d’inclure l’interdiction d’utilisation des PFAS dans les emballages dans mon projet d’arrêté royal SUB 2 sur la réduction de la commercialisation des produits à usage unique. La Commission européenne a indiqué dans un avis circonstancié que la Belgique ne pouvait pas adopter cette mesure au niveau national. Pour rappel, au niveau national, grâce à l’ajout de ces substances à la Convention de Stockholm, la production et l’utilisation d’une partie des substances PFAS, notamment les PFOS et les PFOA, sont interdites depuis 2009.
En ce qui concerne mes contacts avec les différentes autorités belges sur cette question, une discussion est actuellement en cours au sein de la conférence interministérielle sur l’Environnement que je préside sur la mise en place d’un mécanisme interfédéral de financement des coûts engendrés par la pollution des PFAS. C'est la mise en place d'un fonds visant le financement des coûts engendrés par la pollution par les PFAS. Plusieurs autorités compétentes, au niveau régional et fédéral, sont impliquées dans ce processus.
Mon administration – le ministre Vandenbroucke l'a évoqué ce matin – dirige un groupe de travail CCPIE sur les PFAS. Ce groupe de travail, composé d'experts belges fédéraux et régionaux, a été créé en 2021 à mon initiative. Au sein de ce groupe de travail, des informations sont échangées entre les différentes autorités concernées et responsables des PFAS.
Ce groupe a été mandaté pour publier, sur la base des informations collectées, un rapport annuel avec d'éventuelles recommandations d'actions spécifiques. Le rapport annuel pour 2023 sera communiqué dans les prochains jours aux membres de la Conférence Interministérielle de l’Environnement et de la Santé (CIMES).
Le plan d'action national pour lutter contre les perturbateurs endocriniens – le NAPED – qui a été adopté par la CIMES et qui a débuté en juin 2022, contient également plusieurs actions qui concernent certaines substances PFAS classées comme perturbateurs endocriniens. Il s'agit, entre autres, de mesures préventives, d'actions réglementaires et de recherches scientifiques.
Enfin – le ministre Vandenbroucke l'a évoqué ce matin aussi – dans le cadre d'un arrêté royal porté par le ministre Clarinval sur l'eau en bouteille, j'ai été de celles qui ont retardé son adoption pour y intégrer la question des PFAS, nous attendons un avis du Conseil supérieur de la Santé. L'arrêté sera donc sans doute adopté en janvier.
03.04 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Madame de Laveleye, pour avoir exercé les mêmes compétences, je connais la marge de manœuvre de la ministre. Elle répond tout à fait dans le cadre imparti par la découpe des compétences à l'évolution des différentes réformes de l'État qui se sont succédé dans ce pays.
C'est effectivement un problème très vaste, très compliqué. Vous comprenez parfaitement tout le drame vécu par ceux qui se sont vu, du jour au lendemain, profondément attaqués dans leur intégrité par un taux très élevé de PFAS dans l'eau du robinet, alors que celle-ci est vantée comme étant une eau intéressante car elle est propre, n'est pas chère et évite évidemment les emballages.
Votre collègue, ministre en charge, a essayé d'expliquer pourquoi et comment de telles choses étaient arrivées. Pour que, désormais, on ait son attention attirée et que de tels drames ne se reproduisent pas, il y a des politiques que vous êtes en train de mener. Vous avez manifestement pris des dispositions. Vous avez à traverser deux obstacles. Mais j'imagine que la présidence européenne vous aidera très prochainement à faire progresser le dossier sur ce plan. Et, en ce qui concerne le gouvernement fédéral, il est clair qu'en janvier, dans quelques jours, les choses seront peut-être aussi beaucoup plus claires, notamment avec le soutien et l'aide de votre collègue, M. David Clarinval.
Des arrangements sont pris. Il faut continuer parce que ce sont finalement des pollutions extrêmement insidieuses, difficiles à contrecarrer, d'autant plus qu'elles font évidemment partie intégrante de toute sorte d'ingrédients que nous consommons au quotidien depuis tant d'années.
03.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse. Nous sommes nombreux à être conscients que, si nous ne voulons plus de pollution, il faut sortir les polluants du marché. C'est tellement évident et simple que je continue à trouver incroyable que nous soyons toujours occupés à pleurer sur le lait renversé, alors que nous prenons si peu d'initiatives politiques susceptibles d'y mettre fin.
J'émettrai deux remarques. D'abord, je ne pense pas que ce soit si difficile que cela. Oui, on les trouve partout, mais ce n'est pas si ancien. Cela ne fait que quelques dizaines d'années que ces PFAS ont été intégrés à nos textiles, nos produits cosmétiques et nos pesticides. Nous ne devons pas retourner au Moyen Âge pour réapprendre à vivre sans les PFAS!
Ensuite, on parle de PFAS non essentiels. Cela m'inquiète un peu, car on dirait une porte ouverte à des débats acharnés pour savoir ce qui est essentiel. Beaucoup d'initiatives ont été présentées, mais cela prend tellement de temps pour les exécuter. En attendant, ces produits continuent d'être déversés dans nos sols et pulvérisés dans nos champs. Des accidents industriels se produisent. Parfois, les PFAS sont même autorisés à être versés.
En tout cas, poursuivez votre travail dans les limites qui sont les vôtres et que Mme Marghem a rappelées. Comme notre santé est précaire au regard de ce temps long, nous voudrions que cela aille plus vite.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn ingediende vraag over de stand van zaken.
Geachte
mevrouw de minister, in november keurde het Europees Parlement een rapport van
het IMCO over de ‘algemene regels omtrent het herstellen van producten' quasi
unaniem goed.
De
tekst reguleert de prijzen van reservestukken die ter herstelling dienen, gaat
rechtstreeks in tegen de anti-herstelpraktijken van fabrikanten en verplicht de
optie tot herstel mee te geven óók buiten de periode van garantie van een
product.
Verder
geeft het European Environmental Bureau nog mee dat het aan de lidstaten is om
de ambitie voor ‘het recht op herstel’ effectief door te voeren.
Door
deze beslissingen vroeg ik me af wat de stand van zaken is van de door u
aangekondigde herstelbaarheidsindex (Repair Score) toch één van de
belangrijkste maatregelen in uw actieplan rond circulaire economie.
04.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verduyckt, op 2 juni 2023 werd het voorontwerp van wet tot bevordering van de herstelbaarheid en de levensduur van goederen in eerste lezing goedgekeurd door de ministerraad.
Het wetsontwerp voert een herstelbaarheidsindex in, die de verkoper bij de prijs van de goederen moet vermelden. De index bestaat uit een score van nul tot tien. Hoe hoger de score, hoe beter een product kan worden hersteld. De herstelbaarheidsindex kan op termijn worden vervangen door een levensduurindex. Die levensduurindex zal behalve met herstelbaarheid ook rekening houden met de verwachte levensduur van een product. Het wetsontwerp legt de wettelijke basis vast, om in België dergelijke scores op te leggen voor productgroepen die via een koninklijk besluit worden aangeduid.
De regering heeft reeds bij de eerste lezing een akkoord bereikt over een ontwerp van koninklijk besluit, dat de herstelbaarheidsindex oplegt voor een aantal producten. Wij zullen dezelfde rekenmethodiek gebruiken als in Frankrijk.
Voor smartphones is vandaag een herstelbaarheidsindex ingevoerd in Frankrijk. Die index zullen wij nog niet in België invoeren. In de loop van 2025 treedt voor smartphones immers een Europese herstelbaarheidsindex in voege die van toepassing zal zijn in alle EU-landen.
Het wetsontwerp voorziet ook in de oprichting van een overlegplatform, waarin vertegenwoordigers van fabrikanten, verdelers en herstellers worden samengebracht, om de ontwikkelingen rond de herstelbaarheidsindex te monitoren en te evalueren wat beter kan. De index is immers een nieuw instrument, dat moet bijdragen aan meer samenwerking binnen de warenketen, om producten langer te laten meegaan, betere producten op de markt te krijgen en de consument optimaal te informeren, zodat de vroegtijdige afdanking van goederen wordt voorkomen.
Het initiatief is in lijn met de ontwikkelingen in de Europese wetgeving. In het kader van de Ecodesign-verordening komen er Europese maatregelen om de herstelbaarheid en de levensduur van toestellen te verhogen. De Europese Unie zal ook een herstelbaarheidscode voor bepaalde producten ontwikkelen, evenals maatregelen om reparatiediensten te bevorderen en valse milieuclaims te bestrijden.
De maatregelen op Belgisch niveau zullen de Europese regels aanvullen en rekening houden met gelijkaardige maatregelen in de buurlanden. Het spreekt dan ook voor zich dat, wanneer voor een product een herstelbaarheidsindex en/of levensduurindex op Europees niveau van kracht wordt, de Belgische index voor datzelfde product niet langer van toepassing is, gezien het principe van de voorrang van het Europees recht op het Belgisch nationaal recht.
Ik heb het advies van de Raad van State ontvangen. De Raad van State is van oordeel dat er in het wetsontwerp voldoende garanties zijn ingebouwd die ervoor zorgen dat de herstelbaarheidsindex of de levensduurindex die op het Belgisch niveau wordt ingevoerd compatibel is met de Europese richtlijnen.
De Raad van State oordeelt ook dat dit wetsontwerp een belangrijk instrument is in het kader van consumentenbescherming. Ik reken dan ook op de steun van mijn bevoegde collega’s om deze wetgeving zo snel mogelijk in te voeren en in de praktijk te brengen.
Het wetsontwerp zal binnenkort in tweede lezing door de ministerraad worden besproken, waarna het aan het Parlement zal worden voorgelegd.
04.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, des analyses sanguines réalisées sur des enfants ont révélé la présence de plomb dans leur sang. Depuis 1978, des analyses régulières sont effectuées sur des enfants âgés de 1 à 12 ans, résidant à proximité du site d'Umicore à Hoboken. Cette entreprise, spécialisée dans le raffinage et le recyclage des métaux précieux, a été identifiée comme étant à l'origine de cette contamination. Les résultats des analyses semestrielles indiquent des taux élevés de plomb dans le sang des enfants. Pour la première fois, la zone d'échantillonnage a été élargie autour de l'entreprise.
Ces analyses avaient précédemment montré une tendance à la baisse des niveaux de plomb au fil des années, même si des expositions plus élevées ont été détectées de manière sporadique au cours de certaines périodes. Cette fois-ci, je suppose du fait de l'élargissement du périmètre, d'autres résultats ont été trouvés.
Madame la ministre, quels changements dans les réglementations environnementales ou dans les pratiques d'Umicore sont-ils envisagés pour garantir une surveillance continue et une réduction durable des niveaux de plomb dans la région? Umicore, en effet, a exprimé ses inquiétudes, mais n'a pas fourni d'explications claires.
Comment le gouvernement prévoit-il de renforcer les contrôles et les sanctions pour assurer la conformité des entreprises industrielles, telles qu'Umicore, avec les normes environnementales afin de prévenir de futurs incidents de contamination au plomb?
05.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame Marghem, la pollution au plomb dans la proximité de l'usine de Hoboken n'est malheureusement pas récente, comme vous l'indiquez vous-même.
Le suivi de cette problématique par le biais d'une surveillance tant environnementale que pour les personnes, c'est-à-dire la biosurveillance humaine, relève en fait de la compétence des Régions, en l'occurrence de la Région flamande. Outre cette surveillance, les permis environnementaux eux-mêmes relèvent de la compétence et de la responsabilité de ma collègue la ministre flamande Mme Demir. De la même manière, le contrôle et la mise en place de limites pour les émissions industrielles relèvent de la compétence de la Région où est installée l'entreprise.
Quant à l'exposition des travailleurs de cette entreprise à cette pollution, elle relève de la responsabilité de mon collègue le ministre de l'Emploi.
05.03 Marie-Christine Marghem (MR): Je poserai donc une question au ministre de l'Emploi.
C'est dommage mais j'imagine que vous n'avez vraiment aucun moyen d'action par rapport à cette problématique.
05.04 Zakia Khattabi, ministre: Ce sont des compétences qui relèvent exclusivement des Régions.
05.05 Marie-Christine Marghem (MR): J'en prends bonne note et vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, vous aviez été interrogée sur les fleuves belges, et vous aviez au moins répondu que l'Escaut était un fleuve belge. C'est très bien. Il en manquait un deuxième, mais bref.
Je vais vous parler de l'Escaut, puisque ce fleuve traverse la ville que j'habite depuis ma naissance – Tournai – pour ensuite se jeter à Anvers, dans la ville que vous-même habitez. Il prend sa source en France à Condé-sur-l'Escaut.
Il y a quelques jours, le 11 décembre, un naufrage dans l'Escaut a été rapporté par le journal Het Nieuwsblad. Trois personnes ont dû être évacuées, heureusement sans blessure, comme l'a confirmé la police. L'accident s'est produit entre Merelbeke et De Pinte, pas loin de Gand. Jusqu'à présent, les causes demeurent inconnues. Suite à cet incident, un déversement de mazout et de plusieurs tonnes de gravier a été constaté.
Madame la ministre, quelles mesures le gouvernement envisage-t-il de prendre pour évaluer et minimiser les impacts environnementaux du déversement de mazout et de gravier dans l'Escaut à la suite de cet incident entre Merelbeke et De Pinte?
Comment le gouvernement compte-t-il renforcer la sécurité des voies navigables afin de prévenir de tels incidents? Quelles actions sont-elles prévues pour améliorer la surveillance et la prévention des accidents dans l'Escaut? À Tournai d'ailleurs, il y a quelques semaines, un bateau a heurté un pont, provoquant des embarras de circulation pendant des semaines, aussi bien sur les routes que sur les voies maritimes.
Quels protocoles sont-ils actuellement en place pour la gestion des situations d'urgence liées aux accidents maritimes? Le gouvernement envisage-t-il des modifications ou des améliorations à ces protocoles à la lumière de cet incident?
Cette question est du même genre que la précédente. Il s'agit de voir si vous avez une petite compétence en la matière.
06.02 Zakia Khattabi, ministre: Comme vous le signalez vous-même, c'est effectivement du même ordre que la question précédente. Ce sont bien les Régions qui sont en charge des voies navigables et du réseau routier, y compris la gestion des accidents et des pollutions. En cas de nécessité, la protection civile peut intervenir – c'est la marge de manœuvre fédérale.
Pour votre information, il existe une Commission internationale de l'Escaut dont l'objectif est la coordination des pouvoirs publics de trois pays (France, Belgique et Pays-Bas) pour la gestion durable du fleuve. Les pouvoirs publics belges signataires sont la Région flamande et la Région wallonne. Je vous renvoie donc vers mes collègues ministres régionaux en charge des Voies navigables et du Réseau routier en Wallonie et en Flandre ainsi que vers la ministre de l'Intérieur pour ce qui concerne la protection civile.
06.03 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse qui me fait découvrir l'existence de cette Commission à laquelle je vais hautement m'intéresser.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Kurt Ravyts (VB): Het Brusselse hof van beroep heeft op 30 november de Belgische Staat, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veroordeeld omdat ze te weinig inspanningen hebben gedaan om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Ik zal geen juridische discussie houden over het EVRM en bepaalde artikels.
Fit for 55 was een collectieve doelstelling op Europees vlak, vertaald naar 47 % voor België als geheel. Ik begrijp dus niet dat het Brusselse hof van beroep zegt dat tegen 2030, in vergelijking met 1990, -55 % moet worden bereikt. De federale regering gaat momenteel niet in cassatie. Vlaanderen doet dat wel. Uw politieke reactie voor uw achterban, evenals die van mevrouw Van der Straeten, was dat we er nog wat bij zouden doen. We zouden het federale klimaatbeleid nog versterken. Er zijn al voorbeelden gegeven door mevrouw Van der Straeten, namelijk het nog sterker maken van de accijnsverschuiving en het sneller realiseren van de accijnsverschuiving voor gas en elektriciteit in 2028. Tegelijkertijd heeft de Vlaamse administratie, meer bepaald het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap, en dat zijn toch geen extremisten, gezegd dat -55 % in Vlaanderen een aantal bijzondere gevolgen zou hebben, onder andere voor de Vlaamse elektro-intensieve industrie.
Wat is uw standpunt als minister van Klimaat? Mevrouw Van der Straeten heeft een aantal voorbeelden gegeven. Gaat u daar zomaar in mee, met dat arrest dat toch bijzonder weinig realistisch is? Mevrouw Van der Straeten heeft mij donderdag wel geantwoord dat we niet moeten panikeren, dat het een collectieve inspanning moet zijn voor de -55 %. Van -47 % naar -55 % is totaal onrealistisch op Belgisch niveau.
07.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, ik was er al van overtuigd dat wij het federale klimaatbeleid moeten versterken en versnellen. Het arrest van het hof van beroep maakt van die overtuiging een verplichting. Cassatie is immers niet opschortend. Tot een eventuele uitspraak in cassatie moeten wij het arrest nakomen. Ook is er de mogelijkheid dat cassatie het arrest niet vernietigt. Alleen al om ons als voorzichtig en redelijk persoon te gedragen moeten wij ons op die mogelijkheid voorbereiden, door het beleid in stelling te brengen voor de emissiereducties die de rechter ons oplegt.
Verder slenteren, zoals het Vlaams Gewest plant, is zowat de slechtst mogelijke aanpak. Het leidt mogelijk tot boetes van de rechter, maar zeker tot kosten, omdat wij de Europese doelstellingen dan niet halen. Ik heb aan mijn administratie een analyse gevraagd van de -55 % en wat nodig zou zijn om deze te behalen. Cijfermatig kunnen wij daarmee aan de slag, maar voor mogelijk beleid zijn wij natuurlijk gebonden aan de federale bevoegdheden.
De VEKA-analyse is op het vlak van de cijfers ontoereikend. De analyse gaat er verkeerdelijk vanuit dat de -55 % in Vlaanderen moet bereikt worden. Nochtans zegt het hof: "Gelast de Belgische Staat, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, na overleg met het Waals Gewest, passende maatregelen te nemen om hun bijdrage te leveren aan de vermindering van het totale volume van de jaarlijkse broeikasgasemissies op Belgisch grondgebied met ten minste -55 % in 2030 ten opzichte van 1990." Het gaat hier dus over een nationale doelstelling. Net omdat Wallonië al meer heeft gereduceerd in vergelijking met 1990 dan Vlaanderen, zal de Waalse inspanning om aan de nationale -55 % te geraken, kleiner zijn dan de Vlaamse inspanning.
Daar komt bij dat de VEKA-paper voor alle sectoren een gelijke inspanning doorrekent. Dat is natuurlijk ook heel vreemd. De elektrische sector komt in de paper bijvoorbeeld al op -55 % uit in 2021, daar voorziet de paper geen bijkomende inspanningen. Voor de industrie worden wel draconische maatregelen voorzien, omdat die nog maar aan -10 % zit. Door de inspanningen beter over de sectoren te verdelen, komt men natuurlijk tot een veel evenwichtiger en haalbaarder klimaatbeleid. Zo is het steeds gegaan. Ook in Europa verdelen wij inspanningen tussen sectoren op basis van kosten en efficiëntie en niet op basis van gelijke, absolute reducties.
Ik heb gemerkt dat het advies dezelfde dag nog is gelekt naar de pers en dat dit tot schrikwekkende krantenkoppen leidde, zoals dat de industrie zou moeten sluiten om aan de -55 % te voldoen. Dat lijkt mij dan ook de bedoeling van dit advies, niet om het beleid te informeren, maar wel om het debat te polariseren, zoals de Vlaamse minister blijkbaar zelden kan nalaten.
Weet dat het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving recent heeft geoordeeld dat Nederland op koers ligt voor een nationale -55 %, wat het ook moet doen na een klimaatzaak. Dat komt omdat de Nederlandse regering een voldoende krachtig klimaatbeleid in stelling heeft gebracht. Welnu, de emissies lagen in Nederland in 2021 24,9 % lager dan in 1990, terwijl dat in België 23,9 % is. We lopen nu dus maar 1 % achter op Nederland. Mutatis mutandis, mochten we het Nederlandse klimaatbeleid voeren, dan zou België ook -55 % kunnen halen zonder een economische afbraakpolitiek of draconische maatregelen. Precies dat laat ik ook in kaart brengen voor de federale overheden. Hoe kunnen we bijvoorbeeld de fiscaliteit sneller en beter inzetten voor de klimaatdoelen?
Met dit alles wil ik niet gezegd hebben dat nationaal de -55 % de meest gewenste doelstelling is. Zoals u weet, steunen we dat ambitieniveau, maar laat het huidige Europese beleidskader veel meer flexibiliteit toe om het te behalen, zonder dat dit een negatief effect heeft op het klimaat. Het Europees systeem van ETS laat toe dat de reducties in de industrie en de elektriciteitssector afgestemd zijn op de wijze waarop die sectoren werken, namelijk grensoverschrijdend en met trage investeringscycli. De belangrijkste schok van de uitvoering van dit arrest is dus wel degelijk voor de industrie.
07.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u verklaart dat het arrest verder gaat dan het klimaatbeleid van de Europese Unie.
07.04 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, onze doelstelling is een reductie met 47 %.
07.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u laat onderzoeken wat het concreet zou kunnen betekenen. Ik ben daarin natuurlijk sterk geïnteresseerd. De bevolking is niet zozeer geïnteresseerd in de cijfers – reductie met 47 %, 50 % of 45 % –, maar vooral welke concrete maatregelen die inhouden. Daarover kan nog een hele boom worden opgezet. We zullen u volgend jaar verder bevragen over dat onderzoek.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde van onze werkzaamheden gekomen.
07.06 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, je vous remercie et vous souhaite, ainsi qu'aux membres de la commission et au personnel qui nous a accompagnés toute cette année, de très bonnes fêtes de fin d'année.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 35.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.35 uur.