Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mercredi 24 janvier 2024

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 24 januari 2024

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.40 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 40 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitter: De heer Francken is verontschuldigd wegens ziekte. De vragen nrs. 55040958C, 55040959C, 55040962C, 55040963C, 55040965C, 55040966C, 55040968C en 55040985C worden bijgevolg uitgesteld.

 

01 Actualiteitsdebat over de EU-missie in de Rode Zee en toegevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De principebeslissing over de defensieve EU-missie in de Rode Zee" (55040886C)

- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Belgische deelname aan de Europese missie in de Rode Zee" (55040892C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Belgische deelname aan de EU-missie in de Rode Zee" (55040898C)

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De inzet van het fregat Louise-Marie in de Rode Zee" (55040900C)

- Wouter De Vriendt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De deelname van België aan de operatie in de Rode Zee" (55040901C)

- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De deelname aan de EU-missie in de Rode Zee" (55040933C)

01 Débat d'actualité sur la mission de l'UE en mer rouge et questions jointes de

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La décision de principe concernant la mission défensive de l'UE en mer Rouge" (55040886C)

- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation de la Belgique à la mission européenne en mer Rouge" (55040892C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation de la Belgique à la mission européenne en mer Rouge" (55040898C)

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'envoi de la frégate Louise-Marie en mer Rouge" (55040900C)

- Wouter De Vriendt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation de la Belgique à l'opération en mer Rouge" (55040901C)

- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation à la mission européenne en mer Rouge" (55040933C)

 

01.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de situatie in het Midden-Oosten laat niemand onberoerd. Het kernkabinet heeft de situatie in de ruimere regio besproken. U hebt daar met uw collega-ministers gesproken over de toestand in Gaza en een aantal zaken afgesproken, zoals een oproep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, de vrijlating van de gijzelaars, maar ook de toegang van humanitaire hulp en het evacueren van medewerkers van Enabel en hun familie.

 

In dat kernkabinet is ook beslist over de deelname van België aan de defensieve missie in de Rode Zee. Daarover gaat het vandaag. Er wordt ook gedacht om in een latere fase het fregat Louise-Marie in te zetten. Als parlementslid neem ik akte van die belangrijke beslissing, maar voor ons is het ook belangrijk te vernemen wat dat nu precies betekent. Ik weet dat u werkt aan de rules of engagement voor die missie, aan wat we daar precies zullen doen en welke afspraken we zullen maken met de mensen die daar voor ons zullen werken. Kunt u daarover wat meer toelichting geven?

 

Ik heb een wetsvoorstel ingediend in dit Parlement over een toetsingskader. Ik vind het heel belangrijk dat er transparantie is tegenover het Parlement en de bevolking over wat het Belgische leger doet, ook in het buitenland. Meestal zijn de omstandigheden bij aanvang van een dergelijke operatie duidelijk. We weten wat de aanleiding is voor deze operatie, maar na verloop van tijd kunnen de omstandigheden wijzigen en dan is het belangrijk om duidelijke doelstellingen te hebben die we nu al afspreken, zodat we op dat moment kunnen evalueren waar we staan. Hoe kijkt u daarnaar?

 

Bent u het met mij eens dat het nodig en nuttig is om ook in dit Parlement een debat te hebben over de risicoanalyse voor de ruimere regio? Dat conflict kan immers niet los gezien worden van andere zaken die in die regio gebeuren en die een bedreiging vormen voor de stabiliteit van onze volledige planeet.

 

01.02  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Collega’s, mevrouw de minister, het kernkabinet heeft afgelopen vrijdag beslist dat België zal deelnemen aan een Europese militaire maritieme missie in de Rode Zee. Ons land stuurt er een fregat, de Louise-Marie.

 

In de Rode Zee werden al verschillende schepen aangevallen die handeldrijven met Israël. De onrust in die regio past uiteraard in de context van de vernietigingsoorlog van Israël in Gaza. Op meer dan 100 dagen zijn daar al bijna 25.000 doden en ruim 60.000 gewonden gevallen.

 

De stelling dat de Houthirebellen zich nu opeens en toevallig virulent manifesteren in een burgeroorlog die al sinds 2014 woedt, is natuurlijk onzin. Die reactie komt niet uit de lucht gevallen en het is onzin om te beweren dat ze niets te maken heeft met wat momenteel in Gaza gebeurt. Blijkbaar worden beide zaken toch apart van elkaar geduid.

 

Wanneer zal het fregat effectief vertrekken op deze internationale missie? Wat is de geschatte duur en kostprijs van de missie? Is er een risicoanalyse gemaakt voor de deelnemende militairen? Wat is de precieze rol van België binnen het Europese mandaat? Vreest u niet dat onze deelname, onze interferentie in dat kruitvat in het Midden-Oosten zal bijdragen aan een verder escalatie in plaats van de lont uit het kruitvat te halen? De oorzaak van wat daar gebeurt ligt immers bij de vernietigingsoorlog van Israël in Gaza.

 

01.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, op vrijdag 19 januari heeft het kernkabinet groen licht gegeven voor een Belgische deelname aan de EU-operatie op de Rode Zee ter bescherming van de internationale scheepvaart tegen de Houthirebellen en ter ondersteuning van de missie Prosperity Guardian van de VS en het Verenigd Koninkrijk.

 

Onze enige optie is het fregat de Louise-Marie, omdat de Leopold I momenteel in onderhoud is. De Louise-Marie maakt op dit moment echter al deel uit van de missie EMASoH. Men denkt daarom aan het combineren van de twee missies, wanneer de Louise-Marie terugkeert van de missie die ze op dit moment uitvoert.

 

Welke procedure zal u in het hele traject op dit moment volgen? Er werd bij het aantreden van deze regering meer transparantie, meer inspraak, meer participatie beloofd in het kader van de nieuwe politieke cultuur. Hoe ziet u de participatie van het Parlement in dit hele debat of in het hele beslissingstraject? Zal er, met andere woorden, een openbaar debat komen waarbij het Parlement de missie zal kunnen evalueren en steunen?

 

Hoe zal onze deelname er concreet uitzien? Wat zijn de rules of engagement? Wat zal het tijdsbestek zijn van onze deelname? Hoeveel militairen zullen er precies deelnemen? Kan er al een inschatting van de beoogde kostprijs gemaakt worden? Is er ook al nagedacht over een eventuele exitstrategie? Wanneer zal onze missie daar beëindigd worden als we zullen deelnemen?

 

Wat is uw inschatting van het veiligheidsrisico van ons fregat en onze militairen aan boord? Er is nogal wat discussie ontstaan in de media over de voldoende equipering van het fregat. Deelt u die mening? Kunt u dat weerleggen?

 

Zal de Louise-Marie eventueel bijkomend bewapend moeten worden? Zo ja, wat houdt dat volgens u in?

 

Wat is de impact op de beveiliging van onze eigen territoriale wateren nu de Leopold I in onderhoud is en de Louise-Marie verwikkeld zal worden in een komende missie? Wat houdt dat bijvoorbeeld in voor de trainingsmissies?

 

01.04  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, er zijn al redelijk wat vragen gesteld over de beslissing van het kernkabinet van 19 januari over de inzet van het fregat Louise-Marie in de Europese opdracht in het kader van de Rode Zee. Als bewoner van de centrumstad Sint-Niklaas, peterstad van het schip, stelt het mij natuurlijk tevreden dat het schip in zo'n belangrijke internationale opdracht zijn waarde kan aantonen.

 

Ik denk dat het ook van belang is dat die opdracht deftig vorm krijgt. Iedereen heeft telkens de mond vol van de onder druk staande koopkracht. Welnu, de internationale koopvaardijroutes moeten veilig bevaren kunnen worden. Niet alleen voor schepen die richting Israël varen, mijnheer De Vuyst, maar voor alle schepen. Ook voor de schepen die onze havens aandoen, moet de toegang tot de internationale wateren gegarandeerd zijn. Wij hebben desalniettemin enkele vragen bij die opdracht.

 

Ik vind het overigens verrassend dat het Parlement voorafgaand aan die regeringsbeslissing op geen enkele manier betrokken werd. Ik reken er wel op, conform de engagementen in de regeringsverklaring, dat wij die toelichting zowel achter gesloten deuren in de commissie voor Buitenlandse Missies als in een publieke commissie zullen krijgen. Meer bepaald gaat het over de rules of engagement, de precieze inhoud van de opdracht, de duurtijd ervan en de paraatheid van het schip, waarover de afgelopen dagen nogal smalend werd gedaan. Zowel de PS als de MR communiceerde ook onduidelijk over de precieze inhoud van de regeringsbeslissing. Ook vragen wat de gevolgen zijn voor de opdracht in de Straat van Hormuz, of er een deftige veiligheidsanalyse is gemaakt en welke de risico's zijn voor onze militairen op het schip, verdienen een antwoord. Alleszins vergen dergelijke beleidsbeslissingen meer betrokkenheid van het Parlement.

 

Ik kijk uit naar uw antwoorden vandaag en de verdere briefings, zowel achter gesloten deuren als in het daaropvolgende publieke politieke debat.

 

01.05  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de bescherming van de schepen in de Rode Zee is op zich uiteraard een legitieme doelstelling. Het gaat wel om een zeer gevoelige operatie om welbekende redenen. Het gaat om veel meer dan om een operatie tegen de Houthi's. Er is verwevenheid met landen in de regio, die vandaag al een kruitvat zijn, waardoor het een complexe operatie wordt waarbij de details van groot belang zijn.

 

We moeten erkennen dat we de veiligheid van de koopvaardijschepen enkel kunnen garanderen door een de-escalatie in Gaza, door een staakt-het-vuren. Misschien is dat niet voldoende, het is alleszins een noodzakelijke voorwaarde om de veiligheid van die schepen te kunnen garanderen. Daarover vindt nu trouwens een debat plaats in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen, reden waarom ik zo meteen heen en weer zal lopen.

 

Kunt u meer toelichting geven over de opdracht die België in het kader de EU-operatie in de Rode Zee zal uitvoeren?

 

Hoe moet de EU-operatie leiden tot een betere bescherming van de koopvaardijschepen?

 

Wat is de draagwijdte van de operatie? Wat kan en wat kan niet? Wat zijn de rules of engagement? Zijn er caveats voor ons land?

 

Hoe wordt gewaakt over de kans op escalatie?

 

Niet onbelangrijk, hoe is de verhouding tussen enerzijds die EU-operatie en de Belgische deelname en anderzijds de operatie Prosperity Guardian?

 

01.06  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, mes questions sont assez semblables à celles de mes collègues. Dans la région du Proche et Moyen-Orient, la situation semble aujourd'hui s'aggraver, certainement pour la population de Gaza qui se trouve dans une situation extrêmement inhumaine et inquiétante face à ce qui ressemble à une volonté pure et simple de raser Gaza si on entend certains ministre israéliens. Cette guerre a aussi des conséquences plus larges dans la région, notamment en mer Rouge. Vendredi, une décision de principe – si j'ai bien compris – a été annoncée sur la participation de la Belgique à la mission européenne en mer Rouge. Le gouvernement a précisé par la suite que les règles d'engagement devaient encore être précisées.

 

Dès lors, madame la ministre, avez-vous plus d'informations sur la forme que devrait prendre cette mission? Quels seraient les pays partenaires? Quelles sont les règles d'engagement prévues? Quelles sont également les balises que la Belgique fixera à son engagement aux côtés des forces européennes et que fera la Belgique si ces balises n'étaient pas acceptées par les partenaires? Une collaboration est prévue avec les USA et le Royaume-Uni dans leurs opérations de bombardement Prosperity Guardian. Quelle analyse est faite pour éviter une escalade dans la région? On sait à quel point mon groupe est attaché à la transparence et plaide pour une modification de la Constitution qui lierait une opération militaire à un vote préalable par le Parlement. Un débat public plus approfondi sera-t-il organisé au Parlement sur cette question avant le début effectif de la mission?

 

01.07  Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, mon intervention dans ce débat d'actualité consistera à poser des questions similaires à celles qui ont déjà été posées. Je voudrais savoir si, depuis la décision qui a été prise au kern, vous avez pu déjà avoir, avec les partenaires, les contacts précisant la nature détaillée de l'engagement belge dans cette opération.

 

Ensuite, pourriez-vous nous parler du niveau de risque pour nos militaires? Participer à une opération de cette sorte comporte des risques. Je ne comprendrais pas non plus que nous ayons un engagement qui soit différent de celui de nos partenaires.

 

Je n'évoquerai pas spécialement les aspects liés à la situation à Gaza, comme M. Defossé, mais je dirai simplement que, en tant que partenaire de la majorité, j'aurais apprécié que vous communiquiez de manière plus précise à l'issue du kern. Je pense, en effet, que, lorsqu'on s'exprime à la suite d'une décision gouvernementale, il faut reprendre l'ensemble des éléments. Cela n'a pas été votre cas. Vous n'avez pas précisé dans votre communication que le gouvernement belge réclamait toujours, parce que c'est nécessaire, la libération des otages. Je regrette donc que vous ne vous soyez exprimée qu'en partie sur la décision du kern.

 

01.08  Wouter Beke (cd&v): Mevrouw de minister, het is belangrijk dat we ons aansluiten bij deze internationale missie. Het is dus een goede zaak dat ons land die beslissing heeft genomen. Kijk maar naar onze economie. Volvo heeft de voorbije dagen stilgelegen door toeleveringsproblemen, omdat schepen in de Rode Zee niet kunnen passeren. Dat geldt niet alleen voor Volvo uiteraard – dat is op zich peanuts –, maar het is wel een voorbeeld. De toelevering van heel Europa dreigt stil te vallen. Schepen moeten nu via Zuid-Afrika omvaren, waardoor allerlei aanvoerketens in de problemen komen, met grote vertragingen, grote verzekeringskosten, prijsstijgingen en natuurlijk ook ecologische kosten tot gevolg, want heel wat liters diesel extra moeten nu worden verstookt.

 

Het conflict in het Midden-Oosten dreigt ons economisch sneller te raken dan we zouden denken. De aanvallen van de Houthirebellen zijn gekend. Het is ons ook bekend dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk daar opereren. Het is een goede zaak dat wij, als EU-lidstaat, ons daarbij aansluiten.

 

We hebben het daarnet in de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies al even besproken, maar ik zeg het hier opnieuw, omdat dit een openbare vergadering is. Er zijn twijfels gerezen over de veiligheidscapaciteiten en de uitrusting van ons schip. Het zou goed zijn dat u daarover ook uitsluitsel geeft in deze openbare vergadering.

 

De rules of engagement zijn natuurlijk ook belangrijk. We hebben de traditie om de rules of engagement hier te bespreken wanneer er belangrijke missies in het buitenland zijn en dat zij worden opgevolgd in deze commissie. Hoe ziet u die rules of engagement precies, zodat de commissie ze ook zelf kan opvolgen?

 

01.09  Ludivine Dedonder, ministre: Chers collègues, je vous remercie pour vos questions. Dans le contexte géopolitique actuel, nous ne pouvons pas analyser ce qu’il se passe aujourd’hui dans la région de manière isolée. Avec la guerre en Ukraine qui s’installe dans la durée, la montée des tensions au Moyen-Orient et l’apparition de nombreux foyers de crise en Afrique, nous devons avoir un diagnostic correct des événements qui se jouent actuellement. Cette analyse lucide est notamment rendue nécessaire par les blocages récurrents au sein du Conseil de sécurité des Nations Unies et la remise en cause du système de gouvernance internationale.

 

Bepaalde landen die onze onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne na de inval door Rusland twee jaar lang hebben betwist of in twijfel getrokken, in naam van de schending van het internationaal recht, hebben bezwaar gemaakt tegen de heropleving van het conflict in het Midden-Oosten. Aangezien België momenteel het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt, is het onze verantwoordelijkheid om de globalere situatie in het Midden-Oosten te begrijpen. Het humanitaire drama dat zich in de Gazastrook afspeelt, heeft ook gevolgen voor verschillende landen in de regio, vooral in Libanon of verder weg, in de Rode Zee voor de kust van Jemen.

 

Dans tous les cas, notre posture doit être la même: le respect de tout le droit international et rien que le droit international, et cela partout. Dans ce contexte, il m'a semblé important que ces événements puissent être appréhendés globalement au sein du gouvernement. C'est ce qui a été fait vendredi dernier. Car, à l'heure où nous parlons, la bande de Gaza est un territoire dévasté par les combats, la population est exposée aux risques de famine et d'épidémie, alors qu'1,9 million des quelque 2,4 millions d'habitants ont été déplacés.

 

Ma conviction est que nous ne pouvons pas permettre que de tels drames continuent de se dérouler à Gaza ni rester silencieux. En trois mois, le bilan humain s'alourdit chaque jour, avec plus de 25 000 tués et plus de 60 000 blessés. Ce lundi, l'armée israélienne a subi ses plus lourdes pertes depuis le début de ces opérations, avec un bilan humain qui a dépassé les 200 morts. Il est urgent que les combats cessent, que le dialogue politique et diplomatique reprenne afin d'éviter une aggravation du drame humanitaire et une extension du conflit, voire une escalade des tensions dans toute la région.

 

Le conflit en mer Rouge affecte l'une des routes commerciales les plus importantes du monde; pas uniquement pour l'Europe, mais également pour de nombreux pays africains, étant donné l'impact sur le trafic maritime et les coûts engendrés par le contournement du canal de Suez. C'est donc pour cette raison que, dans la foulée du Conseil des ministres restreint du vendredi 19 janvier, le gouvernement belge a appelé à la désescalade, à un cessez-le-feu immédiat et à la protection de tous les civils. Les otages détenus par le Hamas doivent être libérés le plus rapidement possible et les bombardements contre les civils doivent cesser. En outre, des couloirs humanitaires doivent être autorisés à Gaza pour permettre l'assistance dont les civils ont désespérément besoin et l'entrée sans entrave de l'aide humanitaire, de la nourriture, du carburant et des médicaments.

 

À ce propos, je rappelle que la Défense est mobilisée depuis les premières heures pour l'évacuation de nos ressortissants de la région, l'appui à l'aide humanitaire, l'acheminement du matériel médical dans les hôpitaux égyptiens, le déploiement du personnel médical à bord du navire français Dixmude qui a permis la prise en charge de nombreux blessés ou encore la proposition de mise à disposition d'un hôpital de campagne en Égypte.

 

Le gouvernement a également confirmé son soutien au travail de la Cour internationale de Justice de La Haye, notamment dans la perspective d'imposition de mesures de protection des populations civiles telles que l'autorisation d'observateurs indépendants de l'ONU et l'arrêt immédiat des bombardements.

 

À plus long terme, notre pays a confirmé son soutien et son appel à l'avènement d'une solution à deux États car la meilleure garantie de sécurité pour Israël et le développement de la région réside dans la mise en place d'un État palestinien.

 

Gezien het strategische belang van de stabiliteit in de regio is de Belgische defensie er al vele jaren actief. Defensie staat vandaag al aan het hoofd van de missie EMASoH in de Straat van Hormuz. We bekijken momenteel met onze partners op welke manier Defensie kan bijdragen aan de Europese missie in de Rode Zee om de uitbreiding van het conflict te vermijden en de veiligheid te waarborgen. Dat zal a priori gebeuren door de inzet van het fregat Louise-Marie. De uitbreiding van het mandaat van de EMASoH-opdracht is ook een van de opties. Deze inzet zal nog verder in het Parlement worden besproken.

 

De manière générale, la mission défensive de l'Union européenne visera à contribuer à garantir la liberté de navigation en mer Rouge. Il est prévu que la frégate Louise-Marie, avec son équipage d'environ 170 personnes, contribue à la reconnaissance maritime dans la région, accompagne les navires marchands et les protège, le cas échéant, contre d'éventuelles attaques.

 

Het planningsproces voor de Europese missie in de Rode Zee is momenteel volop op gang. Het mandaat en de inzetregels, de rules of engagement, moeten nog verder worden bepaald en goedgekeurd.

 

Het is eveneens te vroeg om de eventuele impact op de lopende missie EMASoH te kennen. Dat geldt ook voor het eigenlijke vertrek van het fregat Louise-Marie, alsook de duur en de kostprijs van de missie. Die kunnen pas worden bepaald zodra de exacte modaliteiten van de missie zijn gekend.

 

Comme pour tout engagement opérationnel de la Défense, une analyse approfondie des risques et menaces sera réalisée préalablement au déploiement de nos moyens afin de déterminer les mesures idoines. Tous les équipements nécessaires seront prévus pour contrer les menaces et assurer la sécurité de notre personnel ainsi que celle des navires.

 

J'insisterai sur le fait que la mission européenne sera de nature purement défensive et que des éléments tels que la communication stratégique et le volet diplomatique de l'opération restent essentiels afin d'atténuer le risque d'escalade.

 

Deze Europese missie zal met de verschillende andere operaties worden gecoördineerd, waaronder ook Operation Prosperity Guardian en Atalanta. De uitwisseling van informatie tussen de verschillende operaties zal daarbij centraal staan.

 

Voor de beveiliging van de Belgische territoriale wateren worden er voornamelijk kustpatrouillevaartuigen ingezet, waardoor de eventuele inzet van een fregat geen impact heeft.

 

Je conclurai cette intervention en vous assurant que je suis de très près la situation, les développements dans la région, en coordination étroite avec nos partenaires et les pays de la région.

 

01.10  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, het is inderdaad geen geïsoleerd conflict, dus het is goed dat u de context aanhaalt en duidelijkheid schept over de beslissing en het standpunt van de regering over de vreselijke oorlog in Gaza.

 

Bedankt voor de informatie over deze defensieve missie. Ik ben het met u eens dat de risicoanalyse voor de volledige regio en de rules of engagement zeer belangrijk zijn. Die maken later ook best deel uit van het politieke debat in dit Parlement.

 

Ik deel echter de verontwaardiging van de collega van de N-VA niet. Hij zegt dat we nu pas betrokken worden. Het is dan ook de regering die beslissingen neemt, die het Parlement op haar beurt controleert. Collega, als u dat echt zo belangrijk vindt, begrijp ik niet waarom de N-VA tijdens de vorige regeerperiode ons wetsvoorstel heeft weggestemd over het toetsingskader, dat net heel veel transparantie vroeg over missies in het buitenland.

 

Ik blijf er bij dat het een goede zaak zou zijn om dat soort zaken stapsgewijs hier te bespreken. Vandaag is het immers een defensieve missie, maar morgen kan er iets gebeuren dat de hele inzet verandert. Het is dan toch belangrijk dat men de goede doelstellingen van in het begin, die gekoppeld zijn aan budgetten en goede afspraken, gedurende de periode meeneemt op een zo transparant mogelijke manier. Dat is belangrijk voor het Parlement en voor de bevolking. Het is immers een bijzonder woelige regio.

 

De voorzitter: De heer De Vuyst zal straks nog het woord nemen.

 

01.11  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, de toenemende conflicten op geopolitiek vlak leggen de westerse kwetsbaarheid pijnlijk bloot, vooral in Europa. Ze nopen ons ook vaak tot actie. Dat is ook hier het geval. Het Vlaams Belang is principieel voorstander om deel te nemen aan de EU-missie en ze te steunen.

 

Onze inzet ter plaatse kan als legitiem worden gezien. Een belangrijke reden daarvoor is het feit dat door de aanvallen van de Houthirebellen onze eigen strategisch-economische belangen opnieuw gevrijwaard moeten worden. Op dit moment is dat immers absoluut niet het geval.

 

U zegt dat het een defensieve missie wordt en dat alle details nadien nog zullen worden besproken in het Parlement. Ik hou u daaraan. Ik vraag u ook met aandrang om dat niet alleen in een openbare zitting te doen, maar ook in de bijzondere commissie voor de Opvolging van de buitenlandse missies.

 

Onze inzet is door de omstandigheden op dit moment beperkt. We hebben nu eenmaal decennialang onvoldoende geïnvesteerd in defensie. We kunnen op dit moment dus maximum één fregat inzetten. Dat legt de noodzaak bloot voor de noodzakelijke aankoop van een derde fregat, wat deze regering dus niet gedaan heeft.

 

Tot slot wil ik zeggen dat er absoluut nood is aan de risicoanalyse die u hebt aangehaald, een bredere risicoanalyse, niet alleen wat deze missie betreft, maar een algemene analyse. Er is nood aan concrete rules of engagement, maar ook aan een exitscenario. Dat hebben we altijd gemist in al de voorbije missies. Er werd geen concreet exitscenario op tafel gelegd vooraleer België in een of ander engagement in het buitenland stapte. Ik wil u vragen daarvoor de nodige maatregelen te nemen.

 

01.12  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, eigenlijk zijn we niet veel wijzer geworden. Ik heb er wel begrip voor dat vele details nog verder uitgeklaard moeten worden. Ik reken er dan ook op dat het Parlement – zowel de bijzondere commissie belast met de Opvolging van buitenlandse missies als de commissie voor Landsverdediging – verder betrokken wordt bij het delen van de risicoanalyse en van de rules of engagement. We moeten die samen bekijken in een besloten vergadering.

 

Ik was enigszins verrast toen u zei dat de uitbreiding van EMASoH naar de Rode Zee een optie is die bekeken wordt. Hoe moet ik dat lezen? Heeft de regering nog niet met zoveel woorden bepaald dat de Louise-Marie zal worden ingezet? Is dat een optie die bekeken wordt, zoals u gezegd hebt? Ik meende dat de beslissing was dat men alvast de Louise-Marie zou sturen, maar dat men wel nog wou bekijken in welke omstandigheden dat moet gebeuren. Ik reken erop dat op korte termijn verdere besprekingen komen in deze commissie.

 

Aan het adres van de heer Verduyckt merk ik op dat ik op dat vlak van hem geen lessen hoef te leren. Ik wijs erop dat in de vorige legislatuur, voorafgaand aan de start van een missie, een resolutie voorlag zodat het Parlement zich kon uitspreken over die missie. Dat is in het verleden zo gebeurd bij belangrijke missies, zelfs wanneer er een regering met volheid van bevoegdheid was.

 

Mijnheer Verduyckt, ik hoor u eigenlijk zeggen dat u een gelijkaardig initiatief zult nemen en dat er een resolutie zal voorliggen, voorafgaand aan de start van deze missie. Ik ben alvast bereid die samen met u te bekijken.

 

01.13  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord waaruit ook blijkt dat er nog meer informatie moet komen. Dat betekent ook verdere opvolging in het Parlement. Ik steun u volledig wanneer u de bredere politieke context schetst. Dat is belangrijk alvorens ja te zeggen op zo’n missie. Die politieke context is essentieel om tot een effectieve beveiliging te komen van de schepen in de Rode Zee.

 

Het lijkt mij inderdaad nodig dat de rules of engagement op punt staan. Als België daarvan een stukje wil afwijken of eigen accenten wil leggen, moeten we dat kunnen inkijken en bespreken in het Parlement, desnoods achter gesloten deuren.

 

U had het ook over een eventuele link met Operation Prosperity Guardian, in het kader van het vermijden van een risico op escalatie. U spreekt over de uitwisseling van informatie. Dat zal inderdaad zeer cruciaal zijn. Ik begrijp uit uw antwoord dat dit nog moet worden uitgeklaard. Ik hoop dat we daarover later nog verder kunnen debatteren in het Parlement.

 

01.14  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je crois qu’on ne peut pas rester les bras ballants face à ce qu’il se passe à Gaza – vous avez rappelé les chiffres terrifiants – et, plus largement, dans la région puisque nous faisons face en mer Rouge à des conséquences de ce qu’il se passe à Gaza. C’est pourquoi il est important d’y faire référence, ce que j’avais fait – ce que semblait me reprocher M. Ducarme – parce que je pense qu’il faut prendre la big picture et ne pas se concentrer sur une des conséquences. Ce ne serait pas sérieux, à mon avis.

 

Je salue le fait que le gouvernement se range du côté du droit international et que la question de la protection des navires et des marchandises ne supplante pas la question de la protection de centaines de milliers de vies humaines aujourd’hui en danger.

 

J’entends que sur le cas précis de la mission européenne en mer Rouge, il est trop tôt parce qu’on n’a pas encore toutes les informations. Je retiens que dans vos balises, vous insistez sur le caractère défensif de cette mission. Je vous rejoins totalement. Je pense que c’est nécessaire pour éviter de mettre le feu aux poudres. On marche vraiment sur des œufs et il ne faudrait pas que la situation nous échappe totalement.

 

Enfin, j’entends avec bonheur qu’il y aura encore des débats au sein du Parlement. C’est évidemment la moindre des choses sur le plan de la démocratie et de la transparence mais je ne doutais pas que c’était votre intention de revenir régulièrement sur la question ici, et certainement avant le début effectif de la mission.

 

01.15  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je m’inscris complètement en faux par rapport à ce que vous avez indiqué. Ce n’est pas le Parlement qui décide. Vous dites que cela doit passer par une résolution. Ce n’est pas vrai. Les opérations militaires sont des décisions du gouvernement. Que le gouvernement et que la ministre viennent nous tenir informés dans le souci de transparence dont parlait M. Defossé, c’est une chose. Je sais que certains voudraient voir opérer une forme de glissement avec une décision du Parlement par rapport à ce type d’opérations mais ce n’est pas ce qui est prévu par la règle. Je pense qu’il est utile de le rappeler.

 

Madame la ministre, je vous remercie – à l’inverse de votre communication de vendredi – d’avoir pu dans l’intégralité revenir sur les éléments de communication relatifs à la décision du kern, en ce compris le fait que la Belgique requière la libération de l’ensemble des otages israéliens.

 

J’ai été un peu surpris de vous voir communiquer aujourd’hui sur des questions qui dépassent vos attributions et compétences. On a parfois l’impression que vous avez du mal à rester dans votre couloir.

 

Vous n'êtes pas ministre des Affaires étrangères, j'imagine que vous vous en rappelez. Si on veut être complet à propos du drame qui se passe là-bas, il faut rappeler que ce conflit a démarré avec les attentats du 7 octobre et le fait que le Hamas a attaqué Israël et tué plus de 1 000 civils. Si vous voulez vraiment sortir de votre couloir, alors faites-le complètement!

 

De voorzitter: Als voorzitter moet ik nu mijn objectiviteit behouden, anders zou ik reageren.

 

01.16  Denis Ducarme (MR): (…) (sans micro)

 

01.17  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, veuillez m'excuser de ne pas avoir pu participer entièrement à la discussion, mais j'étais engagé dans un débat sur le même sujet, en tout cas sur Gaza, avec la ministre des Affaires étrangères, mais je tenais quand même à venir vous écouter sur la présente question qu'on ne peut évidemment cesser de relier avec l'enjeu de Gaza. Nous nous trouvons en effet dans une extension de la guerre, en tout cas dans la gestion de ses conséquences. Bien entendu, le conflit à Gaza n'a pas commencé le 7 octobre, puisqu'il résulte aussi d'un contexte général qui remonte à fort longtemps. Si l'on en établissait la généalogie, on arriverait certainement à la fin du XIXe siècle. C'est pourquoi il convient de continuer à établir un lien avec la nécessité de plaider pour un cessez-le-feu immédiat, comme le fait désormais très clairement le gouvernement avec, me semble-t-il, beaucoup de bon sens.

 

Vous avez évoqué la nécessité d'une coordination avec les pays de la région. C'est sur ce point que je tenais à axer mon intervention. En effet, ils se sont montrés sceptiques et perplexes, en tout cas pas très chauds, devant les opérations menées par les Britanniques et les Américains. Les Saoudiens ont mis en garde contre le risque d'escalade, eux qui ont été engagés dans une guerre pendant sept ans contre les Houthis et qui voyaient justement les Américains et les Européens plaider pour une désescalade. Nous assistons donc désormais à une inversion des rôles. Le Qatar a également mis en garde contre le risque d'escalade. On sent que l'Égypte, qui tire des revenus élevés du Canal de Suez, se montre plutôt silencieuse. On constate donc que la région n'est pas très chaude, en tout cas devant l'opération américaine. Je serais curieux de savoir comment ces pays, l'Arabie saoudite en particulier, apprécient le projet de mission européen. C'est une question supplémentaire, bien que je sois en train de répliquer. Ce sujet me paraît important. Il est essentiel de travailler en bonne coordination et en dialogue permanent avec les pays de la région, parce que le contexte est encore plus instable et difficile depuis le 7 octobre. C'est pourquoi il ne faudrait pas ajouter de nouvelles difficultés dans une région qui est, en effet, extrêmement complexe.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De klimaatstrategie bij Defensie" (55040412C)

- Daniel Senesael aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De klimaatstrategie van Defensie" (55040935C)

- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De implementatie van een geïntegreerde klimaatstrategie bij Defensie" (55040976C)

02 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La stratégie climatique à la Défense" (55040412C)

- Daniel Senesael à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La stratégie climat de la Défense" (55040935C)

- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La mise en place d'une stratégie climatique intégrée pour la Défense" (55040976C)

 

02.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister,

 

Klimaatverandering is een feit, is vandaag reeds aan het gebeuren, kent geen grenzen en veroorzaakt een groeiend risico op een crisis. Daarom moet ook meer dan ooit defensie voorbereid zijn.

 

Op 4 december werd een klimaatstrategie (2030?) aangenomen en deze zal komende weken worden gepubliceerd. Dit verklaarde onderluitenant Hannes De Reu in de commissie Defensie van 6 december 2023 tijdens de hoorzitting over de klimaatstrategie bij defensie doc 553118.

 

Hierbij wil defensie co² neutraal zijn tegen 2040 door het anders en beter gaan doen onder de belangrijke voorwaarden dat de Belgische strijdkrachten doeltreffend en veilig blijven functioneren in een klimaatverandering geïmpacteerde omgeving met respect voor de noodzakelijke militaire garanties, specificiteit van de souvereine missies en noodzaak aan adequate capaciteit , de militaire operationaliteit en de veiligheid van personeel.

 

Wanneer zal de klimaatstrategie worden gepubliceerd? Zal u deze klimaatstrategie delen met de commissie?

 

De klimaatstrategie zit tot 2030 ook financieel vervat in het STAR-plan. Na 2030 zullen er dus nieuwe middelen worden gezocht om de doelstellingen van de klimaatstrategie te behalen. Zijn hier al berekeningen rond gemaakt? In hoeverre is de  ‘versnelling’ van klimaatverandering al ingecalculeerd in het STAR-plan? Zijn de voorziene uitgaven voldoende? Voorziet defensie bv. uitgaven afhankelijk van 1,5 graden opwarming of hoger?

 

Alvast bedankt voor de verstrekte antwoorden

 

02.02  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, on le sait, on l'a dit et on le répète: la Défense est un acteur sociétal important dans notre pays et cela implique notamment de prendre des engagements résolus et concrets en matière de durabilité et de lutte contre le réchauffement climatique, que ce soit dans son fonctionnement interne ou lors d'opérations à l'étranger dans une approche globale.

 

On pouvait ainsi lire, dans votre note de politique générale pour 2024, vos ambitions en la matière reprises dans le plan STAR. Le département travaille depuis 2023 sur trois piliers: governance, people, planet. Concernant ce dernier, vous y énumériez les initiatives concrètes prises en matière de lutte contre le changement climatique, de durabilité, d'environnement et de biodiversité.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous indiquer où en est concrètement l'adoption d'une politique intégrée climat et durabilité dans le fonctionnement global de la Défense en Belgique et à l'étranger, comme prévue par le plan STAR? Dans le cadre de la mise en œuvre du plan STAR, quels moyens et objectifs sont-ils dédiés à cette fin? Qu'en est-il des normes sociales et environnementales reprises par la Défense dans ses marchés publics? Enfin, comment, au sein d'une approche globale, la Défense intègre-t-elle les enjeux sécuritaires du dérèglement climatique dans ses missions actuelles et futures?

 

02.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, depuis plusieurs mois, nous débattons en commission d'une proposition de résolution du groupe Ecolo-Groen sur la mise en place d'une stratégie climatique intégrée pour la Défense.

 

Dans ce cadre, des auditions ont eu lieu en décembre lors desquelles le sous-lieutenant Hannes De Reu a annoncé que la Défense avait adopté deux jours auparavant un document à ce sujet. À ce jour, ce document n'a pourtant, à ma connaissance, pas été publié.

 

Madame la ministre, pourriez-vous me dire quand il le sera? Prévoyez-vous de présenter ce document à la Chambre et d'en débattre avec les parlementaires? Pouvez-vous nous dire quelles en sont les grandes lignes et quelle est la portée de ce document?

 

Cette stratégie recoupe-t-elle le déploiement de la Défense sur le territoire national pour faire face à des événements liés au dérèglement climatique, la question de la prévention dans le cadre des déploiements à l'étranger et la durabilisation interne de la Défense?

 

Quelle est la part de la coordination avec nos partenaires européens et otaniens? Notamment en termes d'efficacité et d'interopérabilité?

 

Quels sont les coûts et les éventuelles économies à prévoir pour la mise en place de cette stratégie?

 

02.04 Minister Ludivine Dedonder: De gevolgen van de klimaatverandering voor de hele maatschappij worden steeds duidelijker. Wanneer onze samenleving wordt geconfronteerd met grote uitdagingen, dient Defensie vanuit haar maatschappelijke rol ook bij te dragen aan de inspanningen die aan iedereen worden gevraagd, rekening houdend met haar eigen opdrachten en taken.

 

La boussole stratégique de l’Union européenne invitait tous les États membres à élaborer une stratégie nationale qui prépare les forces armées au changement climatique. Dans ce contexte, la stratégie climatique de la Défense poursuit deux objectifs.

 

Defensie moet enerzijds evolueren conform de maatschappelijke doelstellingen inzake klimaat en anderzijds doeltreffend en veilig kunnen blijven opereren in een door de klimaatverandering beïnvloede omgeving. De klimaatstrategie van Defensie biedt een geïntegreerd kader aan om beide objectieven na te streven. Vanwege het publieke belang van dit thema zal Defensie die strategie publiek toegankelijk maken.

 

Au cours de l'année 2024, les différents principes et objectifs de cette stratégie seront déclinés dans un plan d'action réalisable dans le cadre du plan STAR. Le 7ème principe de ce plan porte sur les engagements environnementaux de la Défense.

 

Il stipule, entre autres, que la Défense s'engage à réduire significativement les émissions de gaz à effet de serre de ses activités et installations militaires et ce, sans compromettre la sécurité du personnel ou l'efficacité opérationnelle.

 

Cela précise, en outre, les engagements environnementaux de la Défense quant à l'évolution de son patrimoine immobilier, sa politique en matière de marché public et sa gestion de la biodiversité.

 

Het spreekt voor zich dat de realisatie van alle projecten en de noodzakelijke acties in het kader van de klimaatstrategie tijd zal vergen.

 

Het door de regering goedgekeurde financiële traject voor het STAR-plan loopt tot 2030. Dat traject bevat onder andere middelen voor de implementatie van de eerste projecten onder deze klimaatstrategie. Voor projecten na 2030 zal er een bijkomend strategisch plan nodig zijn dat voortbouwt op het STAR-plan.

 

Outre les normes reprises dans la loi des marchés publics, il est systématiquement examiné, lors de l'achat d'équipements, de services ou d'infrastructures, si et comment l'impact négatif sur le climat et l'environnement peut être réduit, conformément à la politique fédérale d'achats. Le cas échéant, les obligations ou les éléments souhaitables sont exprimés. Il s'agit en particulier de critères de sélection, comme des normes internationales standardisées ou des normes liées à la responsabilité sociale des entreprises, de critères d'attribution relatifs au transport ou à une empreinte plus écologique, ou de conditions d'exécution liées à la durabilité, aux normes sociales et environnementales qui sont ensuite intégrés dans les documents de marchés.

 

Il est généralement admis que, même si les facteurs climatiques et environnementaux ne causent pas directement les conflits, ils peuvent en accroître sensiblement le risque. Le changement climatique est aujourd'hui considéré comme un multiplicateur de risques de conflit et son impact induit indéniablement une véritable transformation de la Défense. Dans ce contexte, la stratégie climatique de la Défense formule une réponse globale à ce défi et fait en sorte que la Défense puisse se préparer et s'adapter aux conditions changeantes qui résultent des changements climatiques.

 

Je terminerai en vous rappelant que, depuis le début de mon mandat, nous cherchons à réduire de manière significative les émissions de gaz à effet de serre de nos activités et installations militaires, avec l'ambitieux objectif de neutralité carbone à l'horizon 2040 qui est repris dans le plan STAR.

 

Zoals u weet, wordt het engagement nu al werkelijkheid. In Oostende hebben wij het allereerste CO2-neutrale militaire kwartier van het land ingehuldigd. We zijn van plan om dat engagement voort te zetten, vooral via de twee Kwartieren van de Toekomst in Charleroi en Geraardsbergen.

 

02.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, inzake de daling van de uitstoot geeft u aan dat het om een ambitieus doel gaat. Dat klopt ook. Het is echter ook de enige te volgen weg. Elke klimaatexpert wijst er vandaag immers op dat het versneld uitfaseren van fossiele brandstoffen een absolute prioriteit is. Dat was trouwens een van de hoofdlijnen van de COP28 in Dubai.

 

U hebt gelijk. De defensiestrategie is enerzijds werken in veranderende klimaatomstandigheden. Dat is een opgave. Anderzijds moeten ook de eigen uitstoot en de eigen ecologische voetafdruk naar beneden worden gehaald. Het is goed dat die strategie openbaar zal zijn. Dat zal ervoor zorgen dat het Parlement middels een actieplan de stappen heel concreet kan opvolgen.

 

Ik kan alleen maar de wens uitspreken dat er meer vaart in zal zitten dan voor het verduurzamen van de openbare gebouwen vandaag onder leiding van staatssecretaris Michel. Dat gaat immers tergend traag, wat een bijzonder grote frustratie is. Ik kan alleen maar hopen dat Defensie op dat vlak niet dezelfde vaart volgt.

 

02.06  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, je voudrais d’abord souligner avec satisfaction le côté proactif qui est développé par la Défense. Cela fait plaisir à entendre et à observer. Puis, je voudrais dire que la réponse complète et argumentée est à l’image de Mme la ministre: extraordinaire!

 

02.07  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse effectivement complète. J’en suis relativement satisfait. Je suis heureux que ce sujet soit enfin à l’ordre du jour. C’est une bonne chose que ce document existe puisqu’il pourra certainement aussi enrichir notre résolution et nos travaux au sein de cette commission. Je crois comprendre que ce plan est surtout tourné vers la durabilisation interne de la Défense, les bâtiments, les marchés publics, etc. Je suis donc impatient de le voir publié.

 

Comme on l’a dit, le dérèglement climatique est un facteur de risque tant pour la sécurité nationale qu’internationale. Il ne faut pas le prendre à la légère. La Défense doit avoir une ambition majeure tant pour la réduction de ses propres émissions qu’en termes de capacité de résilience face aux catastrophes climatiques qui vont se dérouler à l’étranger comme chez nous. On pourra encore travailler sur le sujet. On n’aura malheureusement jamais terminé de travailler sur le thème du dérèglement climatique.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Bihet is niet aanwezig, dus zijn vraag nr. 55040443C vervalt.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het promotiefilmpje van de minister met eindejaarswensen" (55040532C)

- Denis Ducarme aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De oneigenlijke aanwending van middelen van Defensie voor zelfpromotie" (55040971C)

03 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La vidéo promotionnelle de la ministre présentant ses vœux de fin d'année" (55040532C)

- Denis Ducarme à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le détournement de moyens de la Défense à titre de marketing personnel" (55040971C)

 

03.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, met deze vraag grijpen we even terug naar de periode voor kerstmis en nieuwjaar. In die periode hebt u een promotiefilmpje geplaatst op enkele media naar aanleiding van de feestdagen. Daarin was te zien hoe u aan boord van het patrouillevaartuig Pollux de natie toesprak in bijzijn van de CHOD, de heer Hofman. In dat filmpje ging een alarm af en moest u in hoogsteigen persoon, geflankeerd door de CHOD, niemand minder dan de kerstman redden van de verdrinkingsdood. Daarna eindigde u het filmpje met eindejaarswensen.

 

Veel potsierlijker moet het allemaal niet worden. Velen met mij kregen haast medelijden met onze legerbaas, de CHOD, die bijna gegijzeld leek door uw communicatiestrategie.

 

In tijden van ongeziene geldnood in de federale begroting en op het departement Defensie in het bijzonder, hebt u ervoor gekozen om belastinggeld uit te geven aan dergelijke promofilmpjes. Ongetwijfeld hebt u gelezen dat die actie u op de sociale media op kritiek kwam te staan van onder meer uw regeringspartner MR en van politieke analisten, die het allemaal redelijk ongepast vonden.

 

Mevrouw de minister, wat heeft de productie van dat filmpje precies gekost? Hoe verantwoordt u als minister van een zeer belangrijk beleidsdomein als Defensie het aanwenden van budget en dus belastinggeld aan dergelijke promostunts? Vindt u niet dat in deze tijden van budgettaire crisis alle defensiemiddelen in onze militaire capaciteiten geïnvesteerd moeten worden? Gelet op de kritiek binnen uw eigen regering, wil ik ook vernemen of dat filmpje vooraf besproken en goedgekeurd was binnen de regering.

 

03.02  Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, à la veille des fêtes de fin d’année, vous avez publié une vidéo. Vous l’aviez déjà fait dans le passé. Vous aviez mis à l’honneur la Composante Terre. En soi, c'était assez marginal en termes de coûts.

 

Ici, il me semble quand même que vous avez mené une opération médiatique, qui a généré des coûts vraisemblablement plus importants. Vous aurez naturellement l’intention d’être tout à fait transparente envers le Parlement sur les coûts de cette opération de manière générale, mais aussi parce qu’elle a été réalisée quelques mois avant les élections et que vous vous permettiez, à l’issue de cette vidéo, de lancer un "à bâbord, toute!". Ceux qui aiment la navigation, qui ont lu quelques bandes dessinées, qui aiment la mer, comme moi, savent que "à bâbord, toute!", cela veut dire "à gauche, toute!". C’est quand même dingue!

 

C’est quand même dingue, pour une ministre de la Défense qui représente un gouvernement fédéral, de sortir des "à gauche, toute!" à côté du Chef de la Défense. C’est vraiment du jamais vu. Il faut vraiment oser ce type de chose assez scandaleuse.

 

Il faut naturellement faire la clarté sur le coût de cette opération.

 

Madame la ministre, quel a été le coût global de cette vidéo? Combien de personnes ont été affectées au tournage? Combien d’heures ont été nécessaires pour le tournage? Quel matériel militaire a été mis à disposition, et combien de temps? Parce que du matériel militaire mis à disposition, c’est naturellement un coût pour la Défense. Combien de soldats, de militaires ont été mis à disposition? Cela représente un coût horaire, un militaire. Cela coûte aussi à la Défense.

 

Ne nous dites pas uniquement au Parlement: "Voilà, la vidéo a coûté autant". Non. Nous estimons du droit du Parlement d’avoir une communication sur le coût effectif global d’une opération de marketing, qui aurait sans doute été intéressante si vous n’aviez pas dépassé la ligne rouge en lançant des "à bâbord, toute!". C’est cela qui est tout de même particulièrement choquant pour quelqu'un qui représente un gouvernement!

 

03.03  Ludivine Dedonder, ministre: La vidéo de fin d'année tournée avec le CHOD l'a été dans le cadre du programme d'entraînement de nos patrouilleurs. Elle s'inscrit en effet dans le contexte d'une sortie programmée en mer d'un de nos patrouilleurs. Il n'y a donc pas de surcoût lié à cet exercice, qui était de toute façon prévu.

 

Om de video te maken heeft de Algemene Directie Strategische Communicatie van Defensie een montagestation, een cameraman en fotograaf ingezet, die hun eigen werkmateriaal gebruikten. Het bijkomend materiaal, een iPad en een GoProcamera, komt van mijn kabinet. De rest van de accessoires bestond uit materiaal dat het communicatieteam van mijn kabinet had verzameld: lege kartonnen dozen, geschenkverpakking en een pak. Ik wil ook de twee teams feliciteren voor hun knowhow bij de uitvoering van dit project. Verder gingen de medewerkers van DG StratCom met een militair transportvoertuig naar Zeebrugge, net zoals wanneer zij een foto- of videoreportage maken.

 

Le personnel opérant sur les bateaux rapides, tels qu'on les voit dans la vidéo, a exécuté les manœuvres prévues normalement dans le cadre de tout exercice conventionnel portant sur la récupération d'un homme à la mer.

 

Een lid van de bemanning heeft zich vrijwillig aangeboden om de rol van de geredde man te spelen. De oefening vond uiteraard plaats met strikte toepassing van de geldende veiligheidsinstructies.

 

De manière générale, cette vidéo de fin d'année a accompagné le courrier de bons vœux que j'adresse avec le CHOD au personnel de la Défense pour son engagement tout au long de l'année. Elle a pour but de mettre en lumière son expertise, son matériel ainsi que son savoir-faire. Cette pratique de vidéos de vœux de fin d'année existe depuis plusieurs années. Elle participe aussi d'une stratégie de communication plus large, développée par le département pour toucher un public plus large, susciter l'intérêt de nouvelles recrues et illustrer, de manière accessible, des activités méconnues du grand public.

 

Cette vidéo a aussi pour objectif de remercier les femmes et les hommes qui œuvrent de manière exemplaire à notre sécurité au quotidien et qui ont, pour certains, passé les fêtes de fin d'année loin de leur domicile.

 

Je l'ai fait en tant que ministre, sur un ton décalé et humoristique, qui sied à la période des vœux, et qui me correspond aussi. Je l'ai fait évidemment sans avoir forcé le chef de la Défense. Vous ne le connaissez peut-être pas – mais moi bien! – pour son côté décalé et humoristique aussi. Le choix s'est porté cette année-ci sur le rôle des patrouilleurs qui assurent au quotidien la sécurité de nos eaux territoriales et de nos infrastructures critiques en mer et qui interviennent en cas d'urgence en mer. Il ne s'agissait donc en rien d'une vidéo promotionnelle personnelle.

 

03.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik moet zeggen dat uw lacherige reactie op de vragen u allerminst siert. U reageert wel vaker zo in deze commissie. Uw reactie geeft eigenlijk blijk van minachting, niet enkel voor deze commissie, maar ook vaak voor uw eigen beleidsdomein. Als ik u was, zou ik mij een beetje discreter opstellen.

 

U zei dat de kostprijs nogal lijkt mee te vallen. U hebt een opsomming gegeven van het gebruikte materiaal. Het zou er nog aan mankeren, meen ik. U zei ook dat het paste binnen de trainingsopdrachten. Het moet gezegd dat met een ondergefinancierd defensieapparaat als het onze, waar onze militairen dag in dag uit het beste van zichzelf moeten geven in vaak aftandse infrastructuur en in een can-domentaliteit, met steeds minder mensen en middelen, uw stijl alleszins hoogst ongepast is. Ik heb al wat reacties gehoord, ook van uw eigen mensen, uw eigen militairen, dat hun minister van Defensie in deze budgettair en geopolitiek uitdagende tijden zich op die manier lijkt te willen profileren. Daar leek het alleszins op. U zei dat dat niet het geval was. Het is natuurlijk uw woord tegen dat van de militairen die ons gecontacteerd hebben.

 

Mijnheer de voorzitter, als afsluiter wil ik zeggen dat dit gelukkig, of toch hopelijk, het laatste eindejaarspromofilmpje van de minister geweest zal zijn dat publieke middelen heeft gekost.

 

(…): (…)

 

03.05  Annick Ponthier (VB): Wie zal het zeggen?

 

03.06  Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse mais je regrette qu'elle soit à ce point incomplète! On vous demandait simplement de nous indiquer, ce qui est légitime, le nombre d'heures de tournage nécessaires pour concevoir cette vidéo. Vous ne l'indiquez pas au Parlement: ni le nombre de militaires mobilisés pour cet exercice ni le temps de cette mobilisation.

 

Vous n'indiquez pas non plus le matériel militaire qui a été utilisé et pendant combien de temps. Vous nous parlez de votre iPad du cabinet! C'est se moquer du Parlement car la question à mon sens est sérieuse. Je crois que vous devez, ne fût-ce que par rapport aux nombre d'heures de tournage, au matériel utilisé et au nombre de militaires déployés, la transparence au Parlement!

 

Vous ne pouvez pas cacher ce genre de choses! On vous demande de faire la transparence car c'est de l'utilisation des ressources de l'État qu'il s'agit et pour une communication dont vous indiquez avoir voulu mettre en avant le savoir-faire, l'expertise des militaires.

 

Moi je crois, madame la ministre, que c'est surtout pour faire votre cinéma, pour défendre votre marketing.

 

Je le répète, je suis choqué que vous induisiez du contenu politique. En effet, lorsqu'un ministre, dont le devoir est de représenter l'ensemble du gouvernement mais également l'ensemble des Belges, communique en indiquant "à bâbord toute, à gauche toute", il fait de la politique en utilisant les moyens de la Défense.

 

Et ce n'est pas normal! Et si vous recommencez cela, je demande votre démission! Et si vous refaites des vidéos en indiquant du contenu politique comme celui-là, en utilisant les moyens de la Défense pour faire de l'idéologie à deux balles comme vous l'avez fait, c'est que vous n'avez ni le rang ni la dignité suffisants pour occuper les fonctions que vous occupez.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De studie over de inplantingsmogelijkheden van windmolens en de werking van de luchtmacht" (55040883C)

04 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'étude sur l'implantation possible d'éoliennes et les activités de la force aérienne" (55040883C)

 

04.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Het is niet de eerste keer dat ik over dit onderwerp vragen stel, mevrouw de minister. We hebben het daarnet al gehad over de klimaatopwarming en wat Defensie daarin kan betekenen. Het is algemeen geweten dat Defensie echter ook een belemmering kan zijn. In mijn regio, rond Kleine Brogel, rijst er een groot probleem. Ik was dan ook heel blij dat u bij uw beleidsnota verwees naar een beslissing van de ministerraad waardoor er onder andere een update komt van de radarinstallaties die vandaag ook voor problemen zorgen. U verwees ook naar een studie die Defensie met skeyes heeft uitgevoerd. U zei dat die een beter zicht zou geven op procedures en op mogelijkheden voor windmolens rondom militaire basissen. U hebt mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Daarom stel ik enkele vervolgvragen.

 

Hoe ver staat het met de studie? Zijn de resultaten bekend en beschikbaar? Wat mogen we daarvan verwachten?

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: Tijdens de ministerraad van 1 april 2022 werden extra investeringsmiddelen ingeschreven bij skeyes en bij Defensie om maximaal in te zetten op het wegwerken van de drempels voor de sector van de windenergie. De aan Defensie toegewezen middelen ten bedrage van 6,75 miljoen euro worden gebruikt voor de verwerving, de uitvoering en de logistieke ondersteuning van X-bandradars. Die radars vervangen de bestaande radarsystemen niet volledig, met uitzondering van Luik. Ze werken echter aanvullend om verstoringen door windturbines te beperken.

 

Rekening houdende met een termijn van ongeveer negen maanden tussen de goedkeuring van een vergunning door de bevoegde autoriteiten en de ingebruikname van een X-bandradar is de eerste installatie gepland in Oostende op 1 januari 2025.

 

De resultaten van de door Defensie uitgevoerde studie hebben geleid tot een roadmap om belemmeringen voor de uitrol van hernieuwbare energie tot een minimum te beperken en tot de optimalisatie voor de ontwikkeling van onshorewindenergieprojecten.

 

Die resultaten werden voorgelegd aan de ministerraad op 23 december 2023 en zullen binnenkort worden geconsolideerd in een gezamenlijke roadmap met skeyes.

 

De belangrijkste aanpassingen in de operationele procedures voor de inzet van het vliegend materieel omvatten een optimalisatie van de uitsluitingszone te Koksijde na de verhuizing van de STAR-activiteiten naar Oostende, de goedkeuring van het aanpassen van beperkingen inzake control traffic region zones rond militaire vliegvelden volgens de regels van de International Civil Aviation Organisation, een herziening van beschermingszones met betrekking tot bepaalde dropzones, de afschaffing van bepaalde beschermingsregels voor vrijevalsprongen en het stopzetten van de specifieke bescherming voor dropzones in Koksijde, Elsenborn en Jandrain.

 

De projecten in de omgeving van de luchtmachtbasis van Kleine Brogel zullen steeds aanleiding geven tot een case-by-casebeoordeling door Defensie, waarbij rekening wordt gehouden met de al aanwezige windturbines. In de directe omgeving van de vliegbasis zal, vanwege beperkingen gelinkt aan de operationele werking van de basis, het geplande radarprogramma geen aanleiding geven tot grote wijzigingen ten opzichte van de huidige inplantingsmogelijkheden van windturbines. In de ruimere omgeving zal het geplande radarprogramma ervoor zorgen dat bepaalde analyses niet meer vereist zullen zijn.

 

04.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik ben blij te vernemenn dat die roadmap eraan komt. Ik ga die zeker verder bekijken.

 

Het is vandaag moeilijk om heel concreet op de situaties in te gaan. U zegt dat er in Kleine Brogel geen grote wijzigingen zullen zijn. We gaan dat toch eens bekijken. Ik ben er toch enigszins over verwonderd omdat in het verleden steeds werd gezegd dat vooral die verouderde radarinstallaties een probleem zijn, maar dat is blijkbaar niet voldoende om het een en ander op te lossen.

 

Ik zal de documenten bekijken en kom zeker bij u terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De beschikbaarheid van de A400M's" (55040915C)

05 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La disponibilité des A400M" (55040915C)

 

05.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Ons land bezit 7 A400M-vliegtuigen. We zijn met deze commissie ooit gaan kijken waar die gestald worden.

 

Ik heb verhalen gehoord dat die vliegtuigen, in vergelijking met de C130, bijzonder vaak aan de grond staan door technische problemen. Is dat juist en om welke problemen gaat het dan? Worden de doelstellingen voor het vliegtuig gehaald? Als er problemen zouden zijn, welke oplossingen zijn er dan?

 

05.02 Minister Ludivine Dedonder: De Belgisch-Luxemburgse A400M-vloot kampt niet met meer technische problemen dan die van de partnerlanden. De belangrijkste oorzaken van de niet-beschikbaarheid houden verband met de motor, de propeller en andere mechanische systemen. Technische problemen zijn inherent aan een complex wapensysteem, zeker tijdens de eerste gebruiksjaren. Er zijn niet meer technische problemen dan bij de Belgische C130-vloot voor de start van de uitfasering.

 

Het vliegplan, dat is het aantal vlieguren per jaar, groeit mee met de grootte en de operationele mogelijkheden van de vloot. In 2023 werd met 7 toestellen 2.682 uur gevlogen, dat is gemiddeld 383 uur per toestel. Het doel is om het aantal vlieguren per toestel op termijn op te trekken naar gemiddeld 500 uur per toestel, in functie van het al dan niet uitvoeren van langdurig onderhoud.

 

OCCAR heeft een fleet availability manager bij de A400M divisie aangesteld met als opdracht om in samenwerking met de industriële partnerlanden alle initiatieven te coördineren met het oog op een hogere beschikbaarheid. Die initiatieven werpen al vruchten af.

 

De gemiddelde beschikbaarheid van de wereldwijde vloot is gestegen van 37 % in 2021 naar 43 % in 2023. Door enkele technische verbeteringen zijn de extra onderhoudstaken tussen de geplande onderhoudsbeurten door sterk verminderd.

 

05.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Wouter Beke aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De integratie van de Royal Belgian Air Cadets (RBAC) binnen Defensie" (55040924C)

06 Question de Wouter Beke à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'intégration des Royal Belgian Air Cadets (RBAC) à la Défense" (55040924C)

 

06.01  Wouter Beke (cd&v): Mevrouw de minister, de Royal Belgian Air Cadets is een van onze bekende kadettenkorpsen en heeft een grote toegevoegde waarde voor onze luchtcomponent. We zien in de praktijk dat het de belangrijkste rekruteringsbasis is voor toekomstige piloten bij de luchtcomponent of andere eenheden binnen Defensie. Daarnaast komen kadetten ook vaak terecht in de luchtvaart en vormen ze een belangrijke schakel tussen ons leger en de natie.

 

Vanuit juridisch standpunt is de Royal Belgian Air Cadets een vzw. Die vereniging kan al jaren genieten van financiële en materiële steun van Defensie. De samenwerking is in het verleden ook vastgelegd in conventies met de luchtcomponent.

 

De voorbije maanden is er in het kadettenkorps een uitvoerig maar tegelijkertijd ook onduidelijk debat ontstaan over de toekomst van het korps. Die onduidelijkheid stoelt voornamelijk op een zekere mate van ongerustheid, door een gebrek aan objectieve informatie over de stand van zaken van het dossier. De vereniging steunt op de bijdragen van militairen, reservemilitairen, vrijwilligers en burgers. Zonder de motivatie en de inzet van vrijwilligers kan de organisatie quasi onmogelijk overeind gehouden worden. Bij een reorganisatie mogen we de daar opgebouwde ervaring, ambities, waarden, tradities en spirit van die jongerenbeweging niet verloren laten gaan.

 

In 2022 werd een eerste oefening gedaan voor een verdere integratie binnen de luchtcomponent, op basis van de regelgeving met betrekking tot de stichting van openbaar nut. Vanwege de complexiteit van die piste en de toch zware administratieve en juridische impact werd die weg verlaten. We horen dat op dit ogenblik geopteerd wordt voor een integratie binnen Defensie. Het is uiteraard niet zo eenvoudig om een burgervereniging te integreren in een overheidsinstelling.

 

Mevrouw de minister, welke opties voor de gedeeltelijke integratie zijn er op dit ogenblik voorgesteld? Wat is de timing indien er hieromtrent een beslissing zou worden genomen? Wat is de rol van de bestaande vzw in de toekomstige structuur? Wat zijn de opties met betrekking tot de omkadering van de vrijwilligers in de toekomstige structuren?

 

06.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Beke, zowel de vzw Royal Belgian Air Cadets als de luchtcomponent en Defensie zijn overtuigd van het belang en de meerwaarde van de luchtkadetten voor de specifieke werving van toekomstige militaire piloten, maar evenzeer voor de bredere werving van Defensie en voor de verbondenheid tussen het leger en de natie.

 

Defensie steunt ongetwijfeld de vzw Royal Belgian Air Cadets en bestudeert momenteel verschillende scenario’s om de continuïteit en de efficiëntie in de toekomst te garanderen. De analyse is nog lopende. Op basis van het gekozen scenario zal een beslissing worden genomen over de structuur, de werking en het personeel dat wordt ingezet voor de planning en de coördinatie van de activiteiten.

 

06.03  Wouter Beke (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, maar we zijn eigenlijk nog niets wijzer. Ik vrees en vermoed dat uw antwoord de ongerustheid die er is niet gaat wegnemen. In die zin had ik gehoopt om toch wat meer richting van u te kunnen krijgen, zodat de mensen die daar geëngageerd zijn echt weten waar ze aan toe zijn.

 

06.04  Ludivine Dedonder, ministre: Il y a une volonté. Une analyse est en cours et il ne faut pas douter de la volonté. Mon objectif est vraiment de pouvoir faire avancer les choses.

 

06.05  Wouter Beke (cd&v): (hors micro) OK, merci!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De sluiting van de militaire basis in Koksijde" (55040978C)

07 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La fermeture de la base militaire de Koksijde" (55040978C)

 

07.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, is de timing met betrekking tot de sluiting van de kazerne van Koksijde ondertussen iets concreter?

 

Wat de nabestemming van de huidige vliegbasis betreft, gaat het daar om waardevol natuurgebied. U zei daarstraks dat het terrein eventueel kan worden geoptimaliseerd voor de inplanting van windmolens. Hebt u al zicht op de ontwikkelingen ter zake? Worden de omwonenden erbij betrokken?

 

07.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, naar aanleiding van de beslissing van de ministerraad van 20 juli 2023, waarbij Defensie de goedkeuring verkreeg voor het opstarten van de overheidsopdracht voor de oprichting van een operation location in steun van de maritieme operaties en de search and rescue operations in Oostende, werd de selectiefase voor de kandidaat-inschrijvers opgestart. De gunning is gepland in 2025, waarna de effectieve uitvoering van de werken op de luchthaven van Oostende zal starten in het tweede semester van 2025.

 

We verwachten dat er van Koksijde naar Oostende kan worden verhuisd, zodra de nieuwe infrastructuur in Oostende beschikbaar is en dat is momenteel gepland in de zomer van 2027.

 

Door de snel veranderende geopolitieke situatie en de impact daarvan op de Belgische Defensie zijn het behoud en de uitbreiding van oefengebied absoluut noodzakelijk om een antwoord te bieden op evoluerende behoeften. Zo zal de militaire site te Koksijde na de verhuizing van de huidige vliegactiviteiten ingezet worden voor de uitbouw van onze landstrijdkrachten. De juiste afbakening van de te behouden militaire zones maakt momenteel het voorwerp uit van verdere analyse. Defensie wenst dat te doen in dialoog met de gemeente Koksijde en de provincie West-Vlaanderen, gezien het lange overlegtraject dat al werd afgelegd inzake de reconversie van de luchtmachtbasis.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aanstelling van een burger aan het hoofd van de ADIV" (55040956C)

08 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La nomination d'un civil à la tête du SGRS" (55040956C)

 

08.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar mijn vraag die ik heb gesteld in het kader van de begrotingsbesprekingen en de beleidsnota. Toen had ik al het gerucht opgevangen dat men een van uw topmanagers wilde aanstellen als hoofd van de ADIV. In de commissievergadering van 29 november zei u het volgende: "Op dit moment is er niemand in mijn kabinet die de functie van hoofd van de ADIV ambieert. Onlangs is het hoofd van de ADIV trouwens vervangen door een militair, waardoor er geen behoefte is aan een polemiek over deze kwestie." U stelde dus dat er niets klopte van wat ik zei.

 

De afgelopen weken heb ik van mensen van Defensie zelf gehoord dat dat toch niet volledig van de baan is. Mijn aandacht werd hier extra op gevestigd nadat ik vorige week een opiniestuk van professor Holslag las, waarin hij diezelfde ongerustheid die er binnen Defensie leeft, aankaartte. Die geruchtenmolen blijft blijkbaar aanhouden. Wij willen duidelijkheid krijgen, net zoals tijdens de budgetbesprekingen.

 

Mevrouw de minister,

 

Op 17 januari bericht politicoloog Jonathan Holslag in Knack over de grote ongerustheid binnen ADIV over een scenario waar de minister haar kabinetschef aan het hoofd van de dienst zou plaatsen. Tijdens de bespreking van de beleidsnota vroeg ik u ook naar dit scenario. U bevestigde me toen dat topfuncties voor u ook mochten openstaan voor burgers. Wat betreft uw medewerker was u echter duidelijk: u zet niet zoals anderen ergens medewerkers neer, ze zijn capabel genoeg om zelf te solliciteren voor hun job die hen interesseert en dat niemand in uw ambieert die de functie momenteel. Echter in de wandelgangen circuleert het gerucht van een KB waarbij de beide topfuncties van ADIV ook openstaan voor burgers, sterker nog één van hen moet voortaan een burger zijn.

 

Vandaar mijn vragen aan de minister:

 

Kan u toelichten: klopt het dat met uw geplande hervorming ofwel de directeur-generaal van ADIV of zijn adjunct een burger moet zijn vanuit een manager-perspectief?

Klopt het dat de CHOD beperkt wordt tot een adviserende stem in dit proces?

Klopt het dat er een ruime delegatie naar de minister in het bepalen van voorwaarden, selectie van het comité en de uiteindelijke benoeming van deze posities?

Klopt het dat er lagere graadvereisten worden gesteld voor militairen om de dienst te leiden?

Klopt het dat er bij burgers slechts respectievelijk 3 of 2 jaar relevante ervaring wordt verwacht?

Klopt het dat ook de verloning van deze positie aardig wordt opgetrokken om meer marktconform te zijn?

Indien de nieuwe regeling van kracht wordt, zou er zich een deontologisch probleem stellen indien iemand van uw kabinet omwille van haar of zijn betrokkenheid bij de creatie van dit systeem, zich kandidaat zou stellen voor deze positie?

Kan u ons de adviezen van de CHOD meedelen in dit dossier?

 

08.02 Minister Ludivine Dedonder: Eerst en vooral wil ik zeggen dat deze hervorming niet uit de lucht komt vallen. Ze kadert in de creatie van een eengemaakt personeelsstatuut voor de VSSE, het OCAD en het burgerpersoneel van de ADIV. De creatie van dat statuut was een aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissie Aanslagen van 2017. Dat statuut voorziet momenteel ook in managementfuncties voor de nummers 1 en 2 van de diensten. Ik zie niet in waarom daarbij voor de ADIV een uitzondering zou moeten worden gemaakt. De bedoeling is dat indien de ene een militair is, de andere een burger moet zijn.

 

Er zijn verschillende redenen waarom een burger de kans moet krijgen een van de twee posten in te vullen. Ten eerste is dit een expliciete aanbeveling van het Comité I in de nasleep van de affaire-Jurgen Conings, waaraan ik uitvoering geef. Ten tweede bestaat op dit moment bestaat al de mogelijkheid dat een burger de functie van adjunct uitoefent. Ten derde, het is de bedoeling dat de ADIV evolueert naar een dienst met 50 % burgers en 50 % militairen.

 

In die context is het logisch dat burgers de kans hebben door te groeien tot de topfuncties. Het is ook geen uitzondering. Gelijkaardige militaire veiligheidsdiensten in het buitenland hebben een burger aan het hoofd. Binnen Defensie zijn er al burgers die belangrijke leidinggevende functies hebben, zoals het hoofd van de juridische dienst.

 

De CHOD heeft nu al een adviserende stem in het proces. De procedure om een mandaathouder te selecteren zal vanaf nu duidelijk omschreven staan in een koninklijk besluit, en de adviserende rol van de CHOD zal worden versterkt. Hij kan zich uitspreken over de benodigde competenties, de functieomschrijving, de selectiecommissie, de evaluatie van de mandaathouder en dergelijke meer. Hiermee sluiten we aan bij wat gangbaar is binnen het federaal openbaar ambt, en volgen we exact de bepalingen die daar bestaan. De selectieprocedure en de rol van de betrokken ministers inzake mandaathouders bij zowel de VSE en het OCAD als bij de ADIV zullen daarbij identiek zijn.

 

Op de vragen over de graadvereisten en de benodigde ervaring kan ik antwoorden dat het op dit moment nog te vroeg is om daarover definitieve uitspraken te doen. Er wordt namelijk nog volop aan de reglementering gewerkt. De principes zijn echter wel duidelijk. Er wordt naar gestreefd om de bepalingen te volgen die gelden binnen het federaal openbaar ambt. Het is de bedoeling om overeenstemming te hebben op het vlak van de procedure toegepast bij de VSSE, het OCAD en de ADIV. Er wordt ook naar gestreefd om equivalentie te hebben tussen wat wordt verwacht van burgerkandidaten en militaire kandidaten.

 

Binnen de ADIV zullen er steeds twee statuten blijven bestaan, namelijk militairen en burgers. Dat maakt dat er ook steeds verschillen in verloning zullen zijn. Dat speelt ook bij de mandaathouders. Om beide in evenwicht te brengen, wordt momenteel gedacht aan het toekennen van een toelage voor de militaire mandaathouder.

 

Dat heeft niets te maken met het marktconform maken van de functie, maar alles met het in evenwicht brengen van de twee statuten binnen de ADIV. De adviezen van de Defensiestaf zal ik niet meedelen. Zij worden uitgewisseld tussen de administratie en de beleidsmakers wanneer er regelgeving wordt gecreëerd. Ze zijn afgeleverd in de tijdsspanne van de laatste twee jaar, zijn soms niet meer actueel en slaan op regelgeving die ondertussen al werd aangepast. Ik stel dergelijke adviezen dus niet ter beschikking op een moment waarop er nog volop wordt gewerkt aan de reglementaire teksten.

 

Tot slot hoor ik opnieuw de insinuatie dat mensen van mijn kabinet kandidaat zouden zijn voor een topfunctie bij de ADIV. Nogmaals en voor de allerlaatste keer: er zal geen enkele burger op mijn kabinet kandidaat zijn voor een van beide functies bij de ADIV. U kunt mijn reactie vandaag in dezelfde krant lezen. De mensen die dat broodjeaapverhaal verspreiden, zien daarin een manier om de oprichting van het eenheidsstatuut te kelderen, hoewel het een aanbeveling was van de parlementaire onderzoekscommissie Terroristische Aanslagen. Die mensen zijn zelfs schuldig aan de creatie van een onrustsfeer bij de ADIV. Ik aanvaard dat niet. Die mensen destabiliseren de goede werking van de dienst, ondermijnen het gezag van het huidige commando en brengen zo de medewerkers van Defensie in gevaar. Zij brengen de ADIV en Defensie schade toe in functie van het eigen grote gelijk en gaan in tegen een door het Parlement en de regering gevraagde aanpassing van het statuut van de VSSE, het OCAD en de ADIV. Men kan niet verwachten van mij als minister om dat ernstig te nemen.

 

08.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u schetst het verhaal van de totstandkoming van het eenheidsstatuut en de verschillende zaken die u daarmee wenst te realiseren. Wij zijn daar niet per se tegen.

 

U hebt echter niet geantwoord op de vraag over de tijdspanne waarbinnen u het koninklijk besluit, dat in voorbereiding is, wilt goedkeuren.

 

Ik ben tevreden dat u bevestigt dat er niemand van uw kabinet zal postuleren voor een dergelijke functie. U hebt het specifiek over burgers, maar ik ga er dan vanuit dat dit zowel voor de burgers als de militairen binnen uw kabinet geldt. Het zou volgens ons ook hoogst ongepast zijn mocht u of een van uw personeelsleden dat overwegen, laat staan mocht het iemand zijn die meewerkt aan de uitwerking van die besluiten. Dat zou deontologisch immers echt een probleem zijn. Uw hopelijk definitief antwoord is dus een antwoord waarmee we vrede kunnen nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het ASWF-programma" (55040957C)

09 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le programme ASWF" (55040957C)

 

09.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we hadden daarnet het debat over de crisis in de Rode Zee en de mogelijke opdracht voor de Louise-Marie. Naar aanleiding daarvan vestigden verschillende defensie-experts weer de aandacht op het ontbreken van een cruciaal derde fregat om de permanentie op zee te kunnen waarborgen volgens het drieslagstelsel. Opvallend was de bevestiging van luitenant-generaal Esser dat de aankoop van een derde fregat inderdaad op tafel heeft gelegen bij de totstandkoming van het STAR-programma en dat u als minister de aanschaf van het derde fregat hebt verdedigd, maar dat het idee uiteindelijk werd afgeschoten door een aantal regeringspartijen, blijkbaar niet alleen door de Groenen. De motivatie zou onder meer het gebrek aan economische return van het programma zijn geweest.

 

Mevrouw de minister, kunt u schetsen hoe dat precies in zijn werk is gegaan? Welk stadium haalde het dossier van een derde fregat in de opmaak van het STAR-plan?

 

Welke partijen in de regering schaarden zich achter de aankoop van een derde fregat en welke partijen sloten dat uit? Wat was hun motivatie hierbij?

 

Defensie behoudt haar vraag voor een derde schip. Niets in het huidige partnerlandschap sluit de aankoop van zo'n derde schip uit.

 

Welke zijn de mogelijkheden voor de huidige of de volgende regering om toch een derde fregat aan te kopen? Wanneer, in voorkomend geval, moet die beslissing uiterlijk genomen worden om nog te kunnen worden toegevoegd aan het huidige programma?

 

Wat de lage economische return betreft, besloot in december de groep-Damen over te gaan tot de aankoop van scheepsmotoren bij het Duitse MAN en de eigen Anglo Belgian Corporation (ABC) links te laten liggen. Wat liep er verkeerd in dat dossier? Waarom werd de gelegenheid niet gegrepen om er een waar Benelux-project van te maken?

 

09.02 Minister Ludivine Dedonder: Tijdens de vorige legislatuur zijn overeenkomsten gesloten voor de aankoop van twee fregatten voor onderzeebootbestrijding.

 

Bij de besprekingen voorafgaand aan de opmaak van het STAR-plan werd het voorstel van een derde fregat voorgesteld, maar niet door de regeringspartners aanvaard. De aankoop van twee fregatten staat duidelijk vermeld in het STAR-plan. Bij de tussentijdse evaluatie van het programma werd een tekort aan budget vastgesteld, waarbij een bijkomende investering van ongeveer 800 miljoen euro nodig was. Er werd toen geopteerd voor de aankoop van identiek uitgeruste fregatten zoals bij onze Nederlandse partner.

 

In de voormalige strategische visie van 2016 was er geen spoor van een maatschappelijke return, noch van een industriële strategie. Het oorspronkelijke MoU van 2018 voorzag niet in enige maatschappelijke return. Daarom heb ik geijverd voor de ondertekening van een kaderakkoord rond maatschappelijke return tussen België en Nederland met als doel Nederlandse defensiegerelateerde bestedingen mogelijk te maken bij het Belgische bedrijfsleven voor een bedrag van 355 miljoen euro.

 

Voor de keuze van de motoren voor de fregatten heeft de Nederlandse Defensie het voortouw in het programma. De firma ABC stelde een typemotor voor de fregatten voor. De Nederlandse Defensie ging niet in op het voorstel op basis van haar eigen beoordeling.

 

ABC werd wel gekozen voor de levering van de motoren voor de mijnenjagers. Dat programma wordt beheerd door de Belgische Defensie.

 

ABC Motoren werd ook voor de levering van de motor voor de Belgica geselecteerd.

 

09.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, tijdens de vorige legislatuur is er het dossier geweest van de gezamenlijke aankoop van de fregatten. Het project werd getrokken door de Nederlanders. Het project dat wij trokken, omvatte de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Daarin zat de toenmalige deal van compensatie die u in december 2023 hebt gerealiseerd, namelijk het verkrijgen van compensatie in de extra uitgaven omdat een en ander het evenwicht verstoorde.

 

Mevrouw de minister, ik wil nogmaals aandringen op de noodzaak van de aanschaf van een derde schip. We leven ondertussen in een wereld waarin onze marine steeds belangrijker wordt. We stellen dat nu ook vast in het kader van de inzet die we zullen leveren in de Rode Zee. Onze marine, en bij uitstek die fregatten, wint aan belang, ook met betrekking tot toekomstige oorlogsvoering. De inzet in de internationale wateren en voor onze eigen beveiliging zal nog belangrijker worden. Daarom wens ik nog eens ons pleidooi te beklemtonen met betrekking tot de aanschaf van dat derde fregat.

 

Ik vind het dan ook zeer betreurenswaardig dat vorige week in deze commissie mijn resolutie waarin expliciet gevraagd werd om daarvan werk te maken naar de toekomst toe, werd weggestemd. Ik zal ook niet nalaten om de plenaire vergadering daarover te vatten, zodat het Parlement de regering alsnog kan vragen om daarvan verder werk te maken, want daar ligt de toekomst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Geraardsbergen" (55040961C)

10 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Grammont" (55040961C)

 

10.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben al meermaals van gedachten gewisseld over Kwartier Noord. In juni 2022 werd Geraardsbergen door u geselecteerd als de locatie voor Kwartier Noord in het project van de zogenaamde kazerne van de toekomst. Een maand geleden liet het stadbestuur van Geraardsbergen echter verstaan dat het erg stil was geworden rond het project. Na vier vergaderingen met Defensie was er sinds juni 2023 geen onderhoud meer geweest en het bestuur klaagde dat het zich in de steek gelaten voelde door het chronische gebrek aan communicatie. We hebben de indruk dat het dossier wat in het slop zit en dat u vooral werk wilt maken van het Kwartier Zuid en niet van het Kwartier Noord.

 

Er zijn vragen te stellen bij de keuze van de locatie Geraardsbergen. Er is twijfel of dat wel de beste locatie is. Ik weet dat u daarover een brief hebt gestuurd naar de Vlaamse minister van Omgeving met de vraag om het gewestelijk RUP-proces op te starten, maar houdt u ook voldoende rekening met de Vlaamse regelgeving die bestaat over een alternatievenonderzoek in het kader van een MER, om maar een voorbeeld te geven? Is dat er, of is dat er niet? Kortom, is Defensie bereid om zich te schikken naar de Vlaamse decreetgeving om het proces vlot te trekken en werk te kunnen maken van het Kwartier Noord?

 

Voor het overige verwijs ik naar mijn concrete vragen en kijk ik uit naar uw antwoorden.

 

Mevrouw de minister,

 

In juni 2022 werd Geraardsbergen door u geselecteerd als de locatie van Kwartier Noord in het project van de zogenaamde kazernes van de toekomst. Een maand geleden liet het stadbestuur echter verstaan dat het erg stil was geworden rond het project. Na vier vergaderingen met Defensie was er sinds juni 2023 geen onderhoud meer was geweest en het bestuur klaagde dat het zich in de steek gelaten voelde bij het chronisch gebrek aan verdere communicatie.

 

Vandaar mijn vragen aan de minister:

 

Kan u een update geven? Hoe verloopt de ontwikkeling van Kwartier Noord? In welke fase bevindt het project zich nu?

Kan u meer duidelijkheid verschaffen over de plannen die Defensie inmiddels voor de site ontwikkelde. Welke beslissingen werden al genomen over de omvang, het gebruik, de eenheden, financiering en potentiële partners van dit project?

Kan u bevestigen dat Defensie actief in gesprek is met beide lokale besturen en de Vlaamse overheid voor de inplanting van de nieuwe kazerne en de nodige compensaties?

Heeft u inmiddels al contact opgenomen met de stad Geraardsbergen na hun noodkreet? Wat zullen u en Defensie doen om het stadsbestuur van de nodige informatie, zoals het onderzoek naar alternatieven, te voorzien?

Met dank voor uw antwoorden

 

10.02 Minister Ludivine Dedonder: Defensie staat in contact met zowel de lokale als de Vlaamse overheid. Op 13 september 2023 werd het project Kwartier van de Toekomst toegelicht aan de Vlaamse overheid en op 17 januari heeft Defensie de vraag gesteld aan de Vlaamse overheid of zij op basis van de beslissing van de federale regering om het toekomstig Kwartier van de Toekomst in Geraardsbergen te realiseren, het planologisch proces waarin een gedegen locatieonderzoek gebeurt, wenst op te starten. Hoewel Defensie een beeld heeft van de invulling van het concept Kwartier van de Toekomst, is de gedetailleerde verfijning van de verschillende ontwikkelingslijnen afhankelijk van de definitieve bestemmingsplannen. Er is regelmatig contact met de stad Geraardsbergen en met het Energiehuis SOLVA om informatie uit te wisselen over de stand van zaken. Defensie zal alle betrokken actoren bij de realisatie van het Kwartier van de Toekomst van de nodige informatie blijven voorzien.

 

10.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Volgens u is er dus geen vuiltje aan de lucht en zit alles op kruissnelheid om over te kunnen gaan tot de realisatie van het Kwartier Noord. Dat zal nochtans geen evidentie zijn. Er is lokaal enige tegenkanting, ook al is het politiek draagvlak in Geraardsbergen aanwezig. Er kunnen bovendien ook vragen gesteld worden of Geraardsbergen wel de meest optimale locatie is.

 

U hebt een brief gericht aan de Vlaamse overheid. Ik heb daar zelf naar verwezen in mijn inleiding. Er is echter ook de Vlaamse decreetgeving. We weten allemaal dat het niet evident is om projecten, laat staan grote projecten, gerealiseerd te krijgen. Het is dus wel belangrijk dat Defensie zich aansluit bij de bepalingen opgelegd door de Vlaamse decreetgever. Daar lijkt het mij van belang dat er toch wat meer engagement is van Defensie en uw diensten om ervoor te zorgen dat niet alleen het Kwartier Zuid, het Waalse kwartier, wordt gerealiseerd – waarvoor u zeker zult zorgen –, maar dat er ook vorderingen worden gemaakt om in Oost-Vlaanderen een kwartier te kunnen realiseren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het European Sky Shield Initiative" (55040964C)

11 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le projet de bouclier du ciel européen" (55040964C)

 

11.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, het European Sky Shield Initiative (ESSI) schiet uit de startblokken. Het aantal deelnemende landen is inmiddels toegenomen tot 17 en het project haalde nog maar eens de krantenkoppen met de bestelling van maar liefst 1.000 Patriotraketten bij het NATO Support and Procurement Agency (NSPA) namens Duitsland, Nederland, Roemenië en Spanje. Conform de visie van de NAVO, waarin de noodzaak van luchtverdediging alsmaar sterker beklemtoond wordt voor de trans-Atlantische veiligheid, wordt een productiefaciliteit opgezet in Duitsland.

 

België is een van de ondertekenaars van het initiatief, maar blijft voorlopig afwezig, behalve voor informatiegaring, ondanks de stijgende druk om versneld en meer bij te dragen tot de ground-based air defence (GBAD) van de alliantie.

 

Hoe kijkt u naar de groeiende interesse en deelname aan de productie van een in Europa geproduceerde Patriotvariant? President Macron was niet onder de indruk en toonde zich vijandig tegenover het ESSI en de initiële selectie voor het Amerikaans-Israëlisch-Duits model. Dat maakt de markt voor een Frans programma immers veel kleiner. Gaat u akkoord met de Franse president dat de selectie van het ESSI niet voldoet aan de Europese ambitie voor strategische autonomie?

 

Kijkt u voor de invulling van de SAM-capaciteit (surface-to-air missiles) die dit land probeert te verwerven conform het STAR-plan, ook naar een Frans product en hebben daarover al gesprekken plaatsgevonden?

 

Tot slot, onder NATO New Force model zou België nadrukkelijkere opdrachten krijgen voor de ground-based air defense. Kunt u de piste bevestigen waarin wij van de luchtverdediging een Belgisch-Luxemburgs samenwerkingsproject maken en kunt u bevestigen dat hier aftastende gesprekken over lopen?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: Het is belangrijk dat Europa zijn strategische autonomie versterkt, ook inzake luchtverdediging. Het akkoord dat het NATO Support and Procurement Agency inzake de productie in Europa van een variant van de Patriotraket sloot, kan daarin passen.

 

Een deelname aan het European Sky Shield Initiative geeft België, net als elk ander deelnemend land, toegang tot informatie over de ontwikkelingsplannen van zijn Europese partners en over de mogelijkheden tot Europese samenwerking.

 

België ondertekende zowel de letter of intent als het MoU van het European Sky Shield Initiative, maar België is hierdoor niet gebonden aan de aankoop van een specifiek systeem en blijft openstaan voor bijkomende voorstellen tot Europese samenwerking. Het European Sky Shield Initiative laat de deelnemende landen toe de eigen systemen binnen dat initiatief aan te bieden.

 

Het STAR-plan voorziet in de uitbouw van een coherente luchtverdedigingscapaciteit om onze nationale overheidsinstanties en andere kritieke infrastructuur afdoende te beschermen. In die optiek staat België open voor alle relevante samenwerkingsverbanden.

 

Gezien de akkoorden met Nederland en Luxemburg voor de verdediging van het luchtruim wordt er logischerwijze ook gekeken naar verdere coördinatie van de luchtverdediging tussen de desbetreffende landen.

 

11.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik leid uit uw antwoord af dat u wel in ESSI gelooft en dat u het , als ik tussen de lijnen lees, niet eens bent met de analyse van president Macron. Ik denk dat het alleszins van belang is om niet alleen te luisteren en informatie te vergaren, maar ook om initiatieven te nemen om het programma mee verder uit te werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.31 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 31.