Commission
de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en
Digitale Agenda |
du Mercredi 24 janvier 2024 Après-midi ______ |
van Woensdag 24 januari 2024 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 16 h 00 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 16.00 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Vraag nr. 55039627C van mevrouw Leoni wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De vragen nrs. 55040327C, 55040328C, 55040386C en 55040954C van de heer Patrick Prévot worden eveneens omgezet in schriftelijke vragen.
01.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het verheugt me dat wij u weer vragen over consumentenbescherming kunnen stellen. Ik heb de gewoonte om te verwijzen naar de schriftelijk ingediende vraag, maar deze vraag zal ik toch kort toelichten.
Naar aanleiding van de coronacrisis is de coronapremie geïntroduceerd, ook gekend als de consumptiecheque. Op die manier konden werkgevers ervoor kiezen om een bonus uit te keren aan hun werknemers en tegelijk kreeg de Belgische economie een boost.
Van bij het begin kampte het systeem met heel wat problemen. Weinig handelaars aanvaardden bijvoorbeeld de cheques, betalingen lukten niet en de consument kon niet kiezen met welk type cheque hij betaalde. Naast de consumptiecheques bestaan er immers ook ecocheques en maaltijdcheques.
De uitgevers van de consumptiecheques zouden die problemen bekijken en de kwaaltjes zouden op korte termijn weggewerkt worden. We zijn ondertussen een jaar verder en enkele van de problemen die toen bestonden, bestaan nog steeds, met name het feit dat, als de consument in de winkel met een elektronische cheque wil betalen, dus een maaltijdcheque, een ecocheque of een consumptiecheque, hij of zij niet zelf kan kiezen met welk van de drie dat gebeurt, omdat het systeem automatisch het soort cheque kiest dat als eerste vervalt.
Natuurlijk kunnen de drie cheques niet voor hetzelfde worden gebruikt. Dat stelt de consument uiteraard voor problemen. Zolang er nog een saldo op de maaltijdchequekaart staat, die enkel gebruikt kan worden voor etenswaren, kan een consument bijvoorbeeld met zijn consumptiecheque geen materiaal aankopen in een doe-het-zelfzaak. Dat kan niet de bedoeling zijn. Uw voorganger, mevrouw De Bleeker, gaf aan dat ze hierover een akkoord had gesloten met de sector.
Bent u zich bewust van deze problemen? Hoe rijmt u dit met het akkoord dat mevrouw De Bleeker eerder had gesloten met de sector? Hebt u al contact opgenomen met de sector? Wanneer zal de consument zelf kunnen beslissen met welke van de drie cheques hij wil betalen?
01.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw Van Bossuyt, onder mijn voorganger heeft er overleg plaatsgevonden met de sector na aanhoudende klachten, waarbij werd erkend dat het resultaat van het betalingsalgoritme van de cheques niet altijd in lijn lag met de voorkeuren van de consument. Dat zou echter slechts uitzonderlijk voorkomen.
Eva De Bleeker verkreeg, voor consumenten die alsnog geconfronteerd werden met een verkeerde debitering, dat zij contact konden opnemen met de klantendienst van de uitgever om de situatie automatisch aan te passen aan hun wensen. In het algemeen worden de consumenten ook aangemoedigd om de richtlijnen van de uitgever te raadplegen, zodat zij zelf kunnen beslissen op welke manier zij hun consumptiecheques willen besteden.
Ik deel u mee dat de bevoegdheid ter zake bij mijn collega Pierre-Yves Dermagne ligt, die verdere stappen, eventueel wetgevende, kan ondernemen.
01.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is jammer dat, als een andere minister bevoegd is, dat niet meteen wordt medegedeeld bij het indienen van de vraag. Wij zitten hier dan en krijgen te horen dat het eigenlijk niet de bevoegdheid van het betrokken regeringslid is. Dat is jammer, want ik had de vraag net zo goed aan minister Dermagne kunnen richten.
Ik krijg geen antwoord, dus ik zal de vraag effectief indienen bij minister Dermagne.
01.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw Van Bossuyt, in alle transparantie, wij hebben dat toen gemeld aan het kabinet van Pierre-Yves Dermagne. Zij hadden echter liever dat ik de vraag toch beantwoordde. Ik kan u dus alleen aanmoedigen om de vraag ook aan hem te stellen. Ik heb bij dezen alle informatie gegeven die ik heb over de materie.
01.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hoopt dus dat wij meer verantwoordelijkheid aan de dag kunnen laten leggen bij minister Dermagne dan u dat kan. Wij zullen dat alvast proberen.
01.06 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dat zeg ik niet, ik zeg alleen dat als u meer informatie wilt, u niet moet aarzelen om die vraag ook aan de heer Dermagne te stellen. Ik kan u enkel de info geven die ik heb.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la secrétaire
d’état, j’ai été interpellé par un article de presse relatant l’histoire d’une
dame, atteinte d’un cancer et qui était dans l’impossibilité de résilier un
abonnement à durée déterminée à la salle de sport Kinetix.
A la
place, on lui dit qu’elle peut « suspendre son contrat », c’est-à-dire
continuer à payer 78 euros / mois et récupérer ses mois payés après sa
guérison.
Ces frais
pour l’abonnement à une salle de sport où elle ne se rend plus s’ajoute aux
frais médicaux importants pour faire face à la maladie et ils sont
particulièrement lourds puisque cette dame touche une allocation de sa mutuelle
après avoir été licenciée.
Elle
insiste pour résilier et on lui exige de payer un treizième mois. Mais ce n’est
pas tout.
Kinetix
indique qu’un document d’un médecin attestant qu’elle ne pourra plus jamais
faire de sport est nécessaire pour suspendre le contrat.
Pourtant,
cette exigence ne fait absolument pas partie des conditions générales de ventes
du contrat.
Un code
de conduite du secteur du fitness existe et il prévoit, je cite que "le
consommateur peut mettre fin à un contrat à durée déterminée ou indéterminée
sans délai et sans indemnité lorsqu’il est définitivement impossible pour le
consommateur de faire du sport ou du fitness suite à une lésion médicale; ce
cas de force majeure doit être confirmé par une attestation médicale".
La salle
de sport en question ne l’a pas signé, elle ne doit donc pas nécessairement le
respecter.
Toutefois,
la Commission des clauses abusives estime qu’il n’est pas correct de faire
supporter unilatéralement par le consommateur les risques de santé dans un
contrat portant justement sur l’amélioration de la santé, comme c’est le cas
d’un abonnement fitness.
La
Commission n’émet que des recommandations, c’est donc au législateur de prévoir
l’ajout de cette clause abusive.
Madame la
Secrétaire d’État, je n’aurai donc qu’une seule question : Estimez-vous que le
droit des consommateurs doit être renforcé en incluant la possibilité de
résilier un contrat à durée déterminée ou indéterminée sans délai et sans frais
pour raison médicale?
02.02 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Monsieur D'Amico, la législation relative aux clauses abusives permet déjà de considérer que de telles clauses qui font supporter les risques inhérents à la santé de façon unilatérale au consommateur sont abusives. Comme c'est déjà prévu dans la législation, il ne me paraît pas nécessaire de prévoir des règles spécifiques de protection du consommateur pour les contrats avec les centres de fitness.
02.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.
Entre-temps, j'ai appris que la situation de la dame en question a été réglée. C'est une bonne chose pour elle.
On me dit que la recommandation de la Commission des clauses abusives ne figure pas dans la législation, contrairement à ce que vous dites. Ce n'est pas une loi, donc rien ne force un société à suivre cette recommandation. D'autres sociétés pourraient donc faire la même chose par la suite, ce qui est regrettable.
La dame en question avait une grosse maladie et on lui avait dit qu'elle ne pourrait plus jamais faire de sport. S'il n'y a pas de loi qui la force à agir, cette société peut toujours continuer. Ce n'est pas correct.
02.04 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Je vous ferai parvenir la législation en matière de clauses abusives.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Na de
problemen tijdens en kort na de coronacrisis, waarbij veel reisorganisatoren
geen insolventieverzekeraar meer vonden, werd er door de overheid een
privaat-publieke samenwerking opgezet die de reizigers beschermt in geval van
insolvabiliteit van een reisorganisator of doorverkoper pakketreizen.
De PPS
voorziet in een maximumgrens voor de tussenkomst van de
verzekeringsondernemingen. Wanneer de verzekeringsonderneming de maximumgrens
heeft bereikt, komt de Staat tussen (maar niet hoger dan 70 miljoen euro).
De verzekeringsondernemingen moeten wel een anticiperende bijdrage storten aan
te staat. Dit kader geldt van 1 januari 2023 t.e.m. 31 december 2028.
Dit
kader heeft de goedkeuring van de Europese Commissie gekregen. EU-lidstaten
moeten ook verplicht voorzien in een doeltreffend systeem inzake
insolventiebescherming: zonder insolventiebescherming mogen organisatoren en
doorverkopers van pakketreizen hun activiteiten niet uitoefenen.
Dit
kader is van toepassing met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023.
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
Hoe
evalueert u deze vernieuwde structuur?
Wat
was de totale hoogte van de anticiperende bijdrage van de
verzekeringsondernemingen aan fonds van de Staat voor 2023?
De
hoop was dat door deze regeling meer verzekeringsmaatschappijen opnieuw een
insolventieverzekering zouden aanbieden zodat er opnieuw concurrentie kan
ontstaan en verzekeringspremies zouden dalen. Is dit het geval? Zijn er trends
in die zin merkbaar? Hoeveel ondernemingen waren in 2023 verzekerd tegen
insolventie voor pakketreizen? Hoeveel waren er verzekerd tegen insolventie in
2022?
Er is
voorzien in een regeling voor 6 jaar o.a. omdat de Richtlijn pakketreizen
((EU) 2015/2302) wordt herzien door de Europese Commissie en de herziening
binnen 6 jaar voltooid zou zijn, waarna wellicht een nieuwe regeling op EU-niveau
tot stand zou komen. Wat is de stand van zaken in deze?
03.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw Van Bossuyt, de praktische implementatie van de wet van 5 juni 2023 en het koninklijk besluit van 7 september 2023 is vlot verlopen en gebeurde in overleg met de betrokkenen. Aangezien het systeem van staatstussenkomst voor de insolventiebescherming in de reissector pas recent werd opgestart, is het nog te vroeg om dat behoorlijk te evalueren. Momenteel beschik ik niet over informatie die me doet twijfelen aan de effectiviteit van het systeem.
De totale hoogte van de anticiperende bijdrage van de verzekeringsondernemingen aan het Fonds voor de tussenkomst van de Staat in het kader van de insolventieverzekering van professionelen in de reissector bedroeg ongeveer 200.000 euro in 2023. Op basis van gegevens van de Economische Inspectie kan ik u bevestigen dat een verzekeringsmaatschappij opnieuw insolventieverzekeringen in de reissector aanbiedt sinds 1 januari 2024, nadat ze eerder was gestopt met het accepteren van nieuwe verzekerden wegens het risico. Een andere verzekeringsmaatschappij stopte per 1 januari 2024 met insolventieverzekeringen en zegde haar beperkte verzekeringsportefeuille op, nadat ze eerder al lange tijd geen nieuwe verzekerden aanvaardde.
Aldus zijn er op heden drie verzekeringsmaatschappijen actief voor insolventieverzekeringen. Op dit moment zijn er 962 ondernemingen verzekerd tegen insolventie in de reissector. Op 1 januari van vorig jaar waren er 978 ondernemingen verzekerd tegen insolventie in de reissector. Op 1 januari 2022 waren 979 ondernemingen verzekerd tegen insolventie in de reissector. Ik heb geen gegevens over de hoogte van de verzekeringspremies en weet dus niet of er sprake zou zijn van een daling van deze premies.
Op 29 november 2023 stelde de Europese Commissie inderdaad een herziening van de richtlijn betreffende pakketreizen voor. De gesprekken hierover op Europees niveau beginnen eind februari.
03.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u wel voor uw antwoord.
Ik zal beginnen met het laatste. De onderhandelingen over de nieuwe Europese richtlijn inzake pakketreizen beginnen eind februari, zegt u, dus al onder het Belgische voorzitterschap. Ik veronderstel dat u de Raad van ministers zult voorzitten bij die besprekingen? Ik zal die zeker verder mee opvolgen.
Er zijn blijkbaar in totaal drie verzekeringsmaatschappijen die nu een insolventieverzekering aanbieden. Ik meen dat dit nog steeds een zeer beperkt aantal is, wat de concurrentie natuurlijk niet ten goede komt. Ik vind het verbazend te horen dat er nu eigenlijk minder ondernemingen een insolventieverzekering hebben dan tevoren. Dat kan liggen aan het feit dat er gewoon minder ondernemingen zijn, dus misschien had ik u beter gevraagd naar het percentage van het aantal bestaande ondernemingen. Ik meen dat die cijfers representatiever waren geweest.
Mochten die cijfers achteraf toch nog gezocht worden, meen ik dat wij een beter beeld zouden krijgen dan van de absolute cijfers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vond het bijzonder dat die twee mondelinge vragen werden samengevoegd, aangezien het over twee verschillende onderwerpen gaat. De ene vraag gaat over krimpflatie, een handelspraktijk waarbij de prijs van een product gelijk blijft terwijl de inhoud van de productverpakking vermindert. De andere vraag gaat over producten die in realiteit minder bevatten dan op de verpakking aangegeven staat, bijvoorbeeld slechts 70 gram terwijl de verpakking 100 gram vermeldt. Dat zijn voor mij echt twee verschillende zaken.
Mijn vraag over consumentenmisleiding betreffende het productvolume is eerder geschikt voor een schriftelijke vraag, omdat ik puur naar cijfergegevens vraag, dus ik zal die ook als schriftelijke vraag indienen. Meer in het algemeen wil ik inzake het productvolume vragen hoe u die praktijken evalueert over de afgelopen jaren en of u ter zake nog stappen zult zetten, bijvoorbeeld met bijkomende steekproeven of gesprekken met de stakeholders.
In verband met krimpflatie heb ik u al meerdere keren bevraagd. Krimpflatie is een praktijk waarbij de prijs ongewijzigd blijft terwijl de verpakking minder inhoud bevat dan voorheen. In antwoord op eerdere vragen gaf u aan dat dit niet als een misleidende handelspraktijk beschouwd kan worden, omdat de verpakking duidelijk aangeeft hoeveel inhoud de verpakking bevat en die informatie ook klopt.
Ik heb de wetgeving er nog eens op nagelezen en in artikel VI.98 van het Wetboek van economisch recht staat: "Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, en die het volgende behelst." Die bepaling voelt voor mij wel degelijk aan als zijnde van toepassing op krimpflatie, aangezien de consument denkt hetzelfde te kopen als voorheen voor dezelfde prijs, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Ook al staat het geafficheerd, dat strookt niet met wat men denkt.
Mevrouw de staatssecretaris, hoe interpreteert u de omschrijving die ik zonet citeerde in het licht van krimpflatie? Geeft die omschrijving volgens u mogelijkheden om krimpflatie aan te pakken? Kan de Economische Inspectie krimpflatie aanpakken op basis van dat stukje uit de wetgeving?
Kan het fenomeen van krimpflatie in het algemeen toegevoegd worden als misleidende handelspraktijk conform de daarover bestaande Europese richtlijn?
04.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw Van Bossuyt, de cijfers voor uw eerste vraag over productvolume bezorg ik u schriftelijk. Ik kan u wel zeggen dat deze controles zich in het bijzonder richten op de loten waarvan verwacht wordt dat deze niet-conform zullen zijn en op het opnieuw controleren van bedrijven waarbij tijdens de laatste controles niet-conforme loten werden gevonden. Door deze selectie van te onderzoeken loten ligt het niveau van niet-conformiteit dus naar verwachting ook hoger. De cijfers bezorg ik u.
Uw vraag over krimpflatie is heel terecht. Het is ook een heel belangrijk onderwerp. Ik vind het zelf lastig als consument. Sinds 2022 is de controle van de werkelijke hoeveelheid van producten voorverpakt naar variabel gewicht opgenomen in het routinecontroleprogramma. De ondernemingen waar wordt vastgesteld dat er niet-conforme loten worden geproduceerd en te koop worden aangeboden, worden opgevolgd door een hercontrole. Het jaarlijkse controleprogramma wordt opgemaakt rekening houdend met de ontvangen input van de verschillende aangeschreven stakeholders.
Het is essentieel om consumenten te informeren en bewust te maken van hun aankopen. Daarom bekijk ik samen met de heer Dermagne welke maatregelen we zouden kunnen overwegen. Zo hebben wij onlangs een verzoek om advies ingediend bij de Raad voor het Verbruik, waarin we vragen om de mogelijkheid van bijkomende informatieverplichting op de verpakking te onderzoeken in het geval van krimpflatie, naar analogie van het voorstel in Frankrijk.
Krimpflatie bestaat uit het verminderen van de hoeveelheid van een bepaald product zonder de verkoopprijs te veranderen, maar door de aanduiding van de hoeveelheid op de verpakking aan te passen aan de inhoud. Zoals al eerder gezegd, ook door u, is krimpflatie op zich geen oneerlijke handelspraktijk en is het daarom niet verboden, zolang de werkelijke nettohoeveelheid van het product duidelijk en correct op de verpakking wordt vermeld.
Ik hoorde uw lezing van artikel VI.98. Ik zal een juridische analyse vragen aan de FOD Economie. Ik vind dit een interessante invalshoek. Ik zou denken dit waarschijnlijk niet onder dit artikel kan vallen omdat de nettohoeveelheid van het product duidelijk en correct wordt aangeduid, maar ik zal het bekijken en kom terug bij u.
Ik ben er mij van bewust dat de praktijk van een onderneming om de inhoud van de verpakking te verminderen zonder de prijs aan te passen misleidend kan zijn voor de consument. De prijs per meeteenheid van het product zal echter moeten worden aangepast om de consument te informeren.
Persoonlijk zou ik liever zien dat de verpakkingen en hun inhoud gelijk blijven maar dat voor de duidelijkheid de prijs van het aangebodene stijgt. Dat lijkt me de eerlijkste handelspraktijk en het is ook transparanter voor de consument. Na raadpleging van de ontvangen meldingen over de inhoud en de etikettering van producten constateert de Economische Inspectie echter dat die meldingen meer gaan over de vaststelling dat de werkelijke inhoud van de verpakking niet overeenkomt met de vermelde inhoud. Dat is een misleidende handelspraktijk op grond van artikel VI.97 van het Wetboek van economisch recht. De controle van de meldingen leidt daarom niet tot de conclusie dat krimpflatie het onderwerp is van klachten of meldingen door consumenten.
Misschien – dat is echter slechts een assumptie – is dat ook het antwoord op uw vraag of artikel VI.96 zou kunnen dienen als basis. De vraag is of de consument anders zou handelen als hij het zou weten. Aangezien er weinig of geen meldingen of klachten zijn, kunnen we er misschien van uitgaan dat hij dat niet zou doen. Ik laat die vraag open. Ik heb het antwoord niet.
Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten is een maximale harmonisatierichtlijn. Het is daarom onmogelijk om krimpflatie toe te voegen als een misleidende handelspraktijk. Zoals ik aangaf, is krimpflatie bovendien op zich geen misleidende handelspraktijk.
We zijn dus op zoek naar een manier om deze kwestie aan te pakken. Dat kan via extra informatie, zoals de verplichting om een bijkomend etiket te kleven op de doos, zoals dat in Frankrijk gebeurt. We wachten dus op het advies maar ik koppel hierover zeker nog terug. Als we iets extra’s kunnen doen, zal dat zeker gebeuren.
04.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb deze vraag gesteld omdat er voorstellen worden gedaan om die krimpflatie aan te pakken. Ik had echter ook meteen het idee dat het niet mogelijk was om dat als misleidende handelspraktijk op te nemen in de Europese richtlijn, als gevolg van de maximumharmonisatie. Dat is dus niet mogelijk. Ik ben wel heel erg benieuwd naar de juridische analyse van dat ene artikel. Misschien biedt dat dan wel een mogelijkheid.
Wat de etikettering betreft, moeten we met twee zaken rekening houden. Ten eerste mag het voor onze ondernemingen geen bijkomende red tape zijn. De last komt dan immers weer bij hen te liggen, terwijl de voedingsproducenten aan de basis van het probleem liggen. We moeten daar dus voor opletten. Ten tweede hebben we in de Europese Unie nog steeds een interne markt, waardoor de producten niet noodzakelijk gemaakt worden in het land waar ze ook verkocht zullen worden. Een zak chips die in Duitsland gemaakt wordt, kan bijvoorbeeld op de Franse of Belgische markt terechtkomen, waar er sowieso vaak met verschillende hoeveelheden wordt gewerkt. Op welke manier moeten we dat dan doen? Het klinkt dus logisch, maar het is moeilijker werkbaar in de praktijk.
We zijn het er allemaal over eens dat we moeten bekijken wat we kunnen doen rond krimpflatie. Het moet echter praktisch werkbaar en juridisch in orde zijn.
Ten slotte wil ik nog iets zeggen over de productvolumes. Ik verwacht dus de cijfers. Dat is namelijk het eerste dat we moeten aanpakken. We moeten ervoor zorgen dat de aangegeven hoeveelheid ook effectief in die verpakking zit.
Ik heb nog een puur praktische vraag: moeten wij deze vraag naar de cijfers apart als schriftelijke vraag indienen of bezorgt u ons de cijfers sowieso?
04.04 Medewerker van de staatssecretaris: (…)
04.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): U mag ze mij zo bezorgen als u ze bijhebt.
De voorzitter: Ze mogen vandaag op papier bezorgd worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, wij horen soms de klacht dat mensen bij fusies of overnames nog meerbeurtenkaarten hebben, of andere zaken, waarin zij dus meer geïnvesteerd hebben dan zij gebruikt hebben. Bij een fusie of een overname worden de overblijvende beurten vaak niet meer gerespecteerd door de overnemers en zijn de mensen hun geld en hun beurten kwijt. Dat is waarschijnlijk ook voor de heer D'Amico een probleem.
Hebt u oog voor dergelijke meerbeurtenkaarten, voor vorderingen van klanten of consumenten? Moet de overnemende vennootschap deze verplichtingen overnemen? Zo ja, zijn er wettelijke termijnen waarbinnen de meerbeurtenkaarten benut moeten worden? Heeft de FOD Economie hierover al klachten ontvangen?
05.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw Verhelst, dank u voor uw vraag.
Zoals u terecht hebt aangehaald, gaan bij een fusie of een overname, en bij de overdracht van een algemeenheid of van een bedrijfstak automatisch alle overeenkomsten over, behalve deze die intuitu personæ zijn aangegaan. Dit geldt bijgevolg ook voor meerbeurtenkaarten en voor alle vorderingen uit bestaande overeenkomsten. Er gaan geen wettelijke vereisten of termijnen mee gepaard.
Bij de Economische Inspectie zijn vandaag geen klachten bekend over dit thema.
05.03 Kathleen Verhelst (Open Vld): Dank u wel.
Het is eigenlijk jammer dat vele consumenten zich er niet echt van bewust zijn dat zij die rechten hebben. Vaak worden de lijnen afgesloten en kan men de betrokken mensen niet meer contacteren. Dan staan de consumenten toch in de kou.
Ik weet niet hoe wij de situatie beter kunnen maken, of toch transparanter, zodat het bij een overname duidelijk is: men moet ook alle verplichtingen overnemen. Ik weet niet hoe. Het is een vraag. Ik ben al blij dat ik dit antwoord ken, maar misschien moet men creatiever zijn om de consument beter te informeren in dergelijke gevallen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.27 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 27.