Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 20 février 2024

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 20 februari 2024

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 11.04 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 11 h 04 et présidée par M. Christian Leysen.

 

01 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’exploitation minière des fonds marins" (55040949C)

- Kurt Ravyts à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le cadre législatif belge relatif à l'exploitation minière des fonds marins" (55041327C)

- Séverine de Laveleye à Paul Van Tigchelt (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La décision de la Norvège d'autoriser le minage sous-marin" (55041392C)

01 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Diepzeemijnbouw" (55040949C)

- Kurt Ravyts aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "Het Belgische wetgevende kader voor diepzeemijnbouw" (55041327C)

- Séverine de Laveleye aan Paul Van Tigchelt (VEM Justitie en Noordzee) over "De beslissing van Noorwegen om diepzeemijnbouw toe te staan" (55041392C)

 

De voorzitter: Enkel de heer Ravyts is aanwezig.

 

01.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, het wetsontwerp betreffende de diepzeemijnbouw is uiteindelijk toch op de agenda van de commissie geraakt voor medio maart. Dat wist ik uiteraard niet op het moment van de indiening van mijn vraag. Bij het aantreden van de regering werd het wetsontwerp al in het vooruitzicht gesteld. Er is al veel voorbereidend werk gedaan door uw voorganger. Er waren veel contacten op het interkabinetniveau, alsook met de sector. Het beleidskader, dat van 2013 dateert, moet worden geactualiseerd. Destijds werd het door de FOD Economie vanuit louter economisch-commerciële invalshoek opgesteld. Nu zijn er meerdere ministers bij betrokken.

 

Noorwegen, het land van de elektrificering van het wagenpark en vooruitstrevend op vlak klimaatbeleid, heeft begin januari het licht op groen gezet en een kader gecreëerd om in zijn territoriale wateren diepzeemijnbouw met respect voor het voorzorgsprincipe en dus gebonden aan strenge milieuvoorwaarden toe te staan.

 

Ik kan mij voorstellen dat u wel wat gesprekken nodig hebt gehad in de vivaldiregering, die toch als de meest groene ooit door het leven gaat. Er is heel veel weerstand van bepaalde collega's ten opzichte van diepzeemijnbouw. Daarom had ik graag een stand van zaken voor het wetsontwerp gekregen.

 

Zal het wetsontwerp de louter procedurele benadering van mogelijke aanvragen tot vergunning behandelen of nog veel meer?

 

01.02 Minister Paul Van Tigchelt: Mijnheer Ravyts, in juli 2023 heeft de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) een roadmap aangenomen die moet resulteren in een mijnbouwcode in 2025. Concreet betekent het dat tijdens de informele ad-hocontmoetingen over teksten wordt overlegd die tijdens de formele vergaderingen van de Raad verder worden besproken en, als alles goed gaat, worden beslist.

 

Tijdens de jongste Raadsvergadering, die plaatsvond in november 2023, hebben de verschillende werkgroepen zich ook gebogen over dat ontwerp van mijnbouwcode. Die werkzaamheden zullen worden voortgezet tijdens de vergaderingen van maart en juli 2024. We zullen dan kijken of we de roadmap verder moeten aanpassen.

 

Het basisprincipe van de gesprekken is wel dat niets aanvaard is zolang niet alles aanvaard is, een principe dat niet alleen in de Belgische politiek bestaat. Dat betekent dat er op dit ogenblik nog niets formeel is beslist. Zolang die mijnbouwcode er niet is, zijn er ook geen garanties – ik wil daarin transparant zijn – op strenge milieuvoorwaarden. Dat is ook de reden waarom België actief meewerkt aan het zo snel mogelijk klaar krijgen van die mijnbouwcode, zonder toegevingen wat betreft de daarin op te nemen strenge milieuvoorwaarden.

 

De Belgische positie voor de volgende Raadsvergaderingen van 18 en 19 maart zal de komende weken worden bepaald op basis van de beschikbare teksten. Zoals steeds zal de Belgische positie vastgelegd worden in een CoorMulti, nadat ook andere verenigingen en ngo's werden gehoord. Die positie zal opnieuw – uiteraard – in overeenstemming zijn met de vroegere standpunten. We blijven aandringen op het bestaan van een robuust regelgevend kader, waarin hoge milieustandaarden worden opgenomen. Er moet voldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar zijn om een gefundeerde beslissing te kunnen nemen over de impact op het marien milieu. Er moet met de bescherming van de oceaan worden gestart vooraleer met de exploitatie ervan kan worden begonnen.

 

Mijn voorganger en ook ikzelf hebben het hier in deze commissie meerdere keren gezegd. België praat liever over voorwaarden waaronder iets kan of niet kan, dan over een label zoals een moratorium of een voorzorgspauze, waaraan dan elk land zijn eigen definitie lijkt te geven. Ook de aanname van de resolutie in het Europees Parlement zal niets wijzigen aan onze positie.

 

Dan kom ik aan de vragen over de Noorse beslissing om de diepzee te ontginnen in hun territoriale wateren. Het Noorse parlement nam op 9 januari van dit jaar een besluit. Dat besluit staat toe om een geheel van meer dan 280.000 km² in het Noordpoolgebied te exploreren, met het oog op mogelijke diepzeemijnbouw. Het gaat dus om een enorm gebied, in vergelijking met onze economische zone in de Noordzee. Het gaat om een proces waarvan de uitkomst niet nader bepaald is. Dat is gericht op het verder in kaart brengen, het verwerven van kennis en het beoordelen van de milieueffecten van potentiële mijnbouwactiviteiten. Het besluit houdt geen automatische goedkeuring voor winningsactiviteiten in, aangezien de eerste winningsplannen opnieuw door het Noorse parlement moet worden goedgekeurd. Dat is de informatie waarover wij beschikken.

 

De mijnbouwcode waarover de Internationale Zeebodemautoriteit onderhandelt, heeft daarop geen rechtstreekse impact, aangezien ze beperkt is tot de gebieden buiten de nationale jurisdictie. In de eerste paragraaf van het artikel 208 van het VN-Zeerechtverdrag staat dat de kuststaten, wat de werkzaamheden op hun eigen zeebodem betreft, ook de nodige milieubeschermingsmaatregelen moeten nemen. Die maatregelen mogen echter niet minder doeltreffend zijn dan de internationale regels, normen en aanbevolen praktijken en procedures. Op die manier zal en moet, volgens mij, een ambitieuze mijnbouwcode ook op nationaal niveau kunnen doorwerken. Ook andere internationale regels zoals het aangenomen BBNJ-verdrag (Biodiversity Beyond National Jurisdiction) kunnen een impact hebben, voor zover ze door de lidstaten worden geratificeerd. U kent onze ambitie betreffende dat akkoord.

 

Inzake de intenties van andere landen heeft één land duidelijk aangegeven op korte termijn aan diepzeemijnbouw te willen doen in het gebied buiten de nationale jurisdictie, meer bepaald Nauru. Die eilandstaat heeft in juli 2022 de tweejaarsregel uit het VN-zeerechtverdrag ingeroepen, waarmee de ISA-lidstaten verplicht werden om binnen de twee jaar de onderhandelingen over die mijncode af te ronden. U weet evengoed als ik dat dit niet gelukt is. Andere landen zijn voorlopig te weinig uitgesproken in hun intenties om ze hier te vernoemen.

 

Ook op de intenties van landen die aan diepzeemijnbouw willen doen binnen hun nationale jurisdictie hebben we eerlijk gezegd weinig zicht, aangezien dat niet valt onder de regels die besproken worden binnen de ISA. Wel weten we dat bijvoorbeeld ook de Cookeilanden, gelegen in de zuidelijke Stille Oceaan, ambitieuze plannen hebben voor de ontginning van nodules in hun EEZ, in hun exclusieve economische zone.

 

Dan wil ik het hebben over de invloed op de commerciële of visserijbelangen van ons land en andere landen in de Noorse zone. Diepzeemijnbouw in die regio zou inderdaad gevolgen  kunnen hebben voor het mariene milieu en de visbestanden in de regio of voor de paaigebieden. Dat zal nog verder onderzocht moeten worden. Juridisch gezien zou er echter geen impact mogen zijn van de toelating van diepzeemijnbouw binnen de Noorse wateren op de verdragsrechtelijke vastgelegde visserijbelangen van andere landen, waaronder België. België zal er alles aan doen om zijn rechten te vrijwaren waar nodig en waar mogelijk, in samenwerking met andere rechthoudende landen en de Europese Commissie. Het Noorse parlement heeft tot op heden geen beslissing genomen om aan diepzeemijnbouw te doen.

 

Het internationale kader werd ingesteld om van de 30x30-doelstelling ook effectief werk te maken. Belangrijk is nu wel dat 60 landen dat BBNJ-akkoord ratificeren zodat het ook in werking kan treden en de mariene beschermde gebieden op volle zee kunnen worden aangeduid. Diepzeemijnbouw kan inderdaad een risico vormen voor het behalen van die doelstelling. Om die reden heeft België binnen de internationale zeebodemautoriteit voorgesteld om de eventuele toelating van commerciële diepzeemijnbouw te koppelen aan de implementatie van de 30x30-doelstelling. Dat moet vermijden dat bijkomende schadelijke activiteiten toegelaten zullen worden in onze oceaan zonder dat dit gepaard gaat met het versterken van de veerkracht ervan. Eerst moeten we dus die waardevolle gebieden beschermen, vooraleer we andere gebieden ontginnen.

 

Wat de stand van zaken van de nationale wetgeving betreft, werd het wetsontwerp voorgelegd aan de ministerraad. Er waren geen knelpunten en het werd goedgekeurd op 9 juni 2023 en vervolgens voor advies overgezonden aan de Raad van State. We mochten het advies ontvangen op 24 oktober. De teksten werden aangepast aan dat advies en de opmerkingen worden eerstdaags opnieuw ter bespreking voorgelegd aan de interkabinettenwerkgroep.

 

Zoals we het nu zien, lijken er geen problemen qua draagvlak voor de wetgeving. Integendeel, alle partijen zijn voorstander van een duidelijke en solide wetgeving over diepzeemijnbouw en werken hieraan dan ook constructief mee.

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het zal zorgen voor een goed gestoffeerde bespreking van het wetsontwerp over een drietal weken in onze commissie.

 

Voorzitter: Kurt Ravyts.

Président: Kurt Ravyts.

 

Ik ben tevreden dat u nog eens het verband met de lopende besprekingen in de Internationale Zeebodemautoriteit hebt geschetst en de stand van zaken hebt gegeven. Het is ook zeer belangrijk dat u hebt gepreciseerd dat het Noorse parlement helemaal geen toelating heeft gegeven voor de start van concrete projecten, maar wel het licht op groen heeft gezet voor de verkenning van de Noorse bijzonder uitgestrekte territoriale wateren om in de toekomst mogelijk een aan robuuste milieuvoorwaarden gebonden exploratie toe te staan.

 

De Vlaams Belangfractie is het eens met de drie voorwaarden die de federale regering heeft opgesteld. We steunen die benadering en zullen volgende maand zien wie dat ook doet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.19 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11 h 19.