|
Commission
des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
|
du Mardi 20 février 2024 Après-midi ______ |
van Dinsdag 20 februari 2024 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.35 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 35 et présidée par Mme Els Van Hoof.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, het kantoorgebouw van Enabel in Gaza-Stad werd op 1 februari gebombardeerd en volledig vernield. Ook andere ngo’s, zoals Handicap International, waren hier gevestigd. Dit is een schending van het internationaal humanitair recht en is compleet onaanvaardbaar. U hebt deze aanval meteen scherp veroordeeld. U convoceerde ook, samen met minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib, de Israëlische ambassadrice. Hebt u meer nieuws over de aanval? Wat is er precies gebeurd? Hoe werd het gebouw precies vernield?
Israël gaf ondertussen toe het gebouw effectief te hebben vernietigd. Het zei echter ook dat het geen direct doelwit was. Heeft het u meer uitleg gegeven daarover? Was het dan een indirect doelwit? Was het volgens hen een ongeluk? Welke gevolgen heeft deze aanval voor de werking van Enabel in Gaza en in de Palestijnse gebieden? Wat was het resultaat van de convocatie van de Israëlische ambassadrice? Welk gevolg wordt er nog aan gegeven? Vraagt België compensatie aan Israël voor de geleden schade? Is het toeval dat het gebouw van Enabel geviseerd werd een dag nadat België besliste om de hulp aan UNRWA stop te zetten?
01.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, mijn vraag ligt uiteraard in dezelfde lijn als de vraag van mevrouw Reynaert.
Wij hebben met afgrijzen vastgesteld dat Israël het Enabelgebouw in Gaza heeft geviseerd en vernietigd, wat totaal onaanvaardbaar en door ons land niet te accepteren is.
Ten eerste, hoe reageert u daarop?
U hebt ook de ambassadrice geconvoceerd. Wat is tijdens dat gesprek precies gesteld van uw kant? Wat was de reactie van de Israëlische ambassadrice?
Wij zijn van oordeel dat Israël daarvoor verantwoording moet afleggen. Het land moet opdraaien voor de schade en die ook financieel compenseren. Ondersteunt u die vraag? Wilt u die vraag stellen? Wat zullen wij doen opdat die financiële compensatie er effectief komt?
Ten slotte, welke implicaties heeft dit voor de werking van Enabel in Gaza?
01.03 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega’s, mevrouw de minister, hier zijn wij opnieuw met het gekende patroon. Israël heeft een patent op oorlogsmisdaden en op schendingen van het internationaal recht, wat niet verwonderlijk is voor een koloniale staat.
Wij komen hier nu opnieuw samen in de commissie om voor de zoveelste keer een nu toch wel heel groteske en verschrikkelijke oorlogsmisdaad aan de kaak te stellen: geen bombardement, maar het via een gecontroleerde explosie op de grond vernietigen van bepaalde ontwikkelingshulp van bilaterale hulpagentschappen en ngo’s, zoals Handicap International, die ook zijn getroffen. Kantoorgebouwen zijn volledig met de grond gelijkgemaakt.
Op zijn minst heeft het er alle schijn van dat op 1 februari 2024 de vernietiging is gebeurd op een moment waarop en omdat u en de regering hebben aangekondigd dat de steun aan het UNRWA-agentschap niet zou worden ingetrokken.
Het UNRWA-agentschap is een noodzakelijk VN-agentschap omdat het letterlijk en figuurlijk moet instaan voor de levensvatbaarheid van het Palestijnse volk, wiens zelfbeschikking sinds 1948 onmogelijk wordt gemaakt door de Staat Israël. Het is dus niet verwonderlijk dat Israël zal proberen alle agentschappen die op het terrein zelf Palestijnen ondersteunen en hulp bieden, zeker met de huidige extreemrechtse regering, in diskrediet te brengen en letterlijk en figuurlijk van de aardbol te doen verdwijnen, zeker in de bezette gebieden.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Na elke vernietiging van ontwikkelingshulp, zeker van Belgische ontwikkelingshulp, door Israël, zijn er veroordelingen en worden er compensaties gevraagd. Zal dit effectief leiden tot een officiële vraag naar compensaties? Zullen er ook Israëlische tegoeden in ons land in beslag genomen worden om het geleden verlies van onze ontwikkelingshulp te compenseren?
Wordt er eindelijk gesproken over gerichte sanctiemaatregelen van België tegen de verantwoordelijken binnen het Israëlische leger en binnen de extreemrechtse regering daar?
La présidente: M. Boukili n'est pas présent.
01.04 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, het spreekt voor zich dat het bombarderen van burgerdoelwitten, zoals het gebouw van Enabel, een onaanvaardbare schending van het internationaal humanitair recht is.
U hebt onmiddellijk contact gehad met de Israëlische ambassadrice. Wij hebben de feiten uiteraard ook meteen veroordeeld. De regering heeft ook aangegeven dat de kwestie van compensatie zou worden besproken op het overleg met uw collega-ministers. U hebt op 12 februari contact gehad met uw EU-collega's.
Hoe heeft de Israëlische zijde nog gereageerd na het gesprek met de ambassadrice?
Hebt u de kwestie van de compensatie inderdaad op de agenda geplaatst en hoe hebben de andere EU-ministers van Ontwikkelingssamenwerking daarop gereageerd op 12 februari? Welke concrete maatregelen werden daar besproken?
België wordt altijd bij de groep van de vijf progressieve landen gezet. Is dat nog altijd het geval, een vraag die we geregeld ook van de media krijgen? Wat zijn de andere landen? Wordt de groep groter? Met andere woorden, wordt het draagvlak bij de EU-lidstaten groter en voelt u meer steun?
01.05 Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de vragen van mijn collega’s. Wij hebben met afschuw kennisgenomen van de bombardementen zonder onderscheid, ook op burgerdoelwitten in Gaza. Ik denk dat alle fracties in het Parlement het erover eens zijn dat burgerdoelwitten moeten worden beperkt. Blijkbaar trekt het Israëlische leger zich daar bijzonder weinig van aan, ten bewijze daarvan het feit dat het gebouw waarin Enabel gehuisvest is, wat dus meegefinancierd wordt door de Belgische belastingbetaler, met de grond gelijk werd gemaakt.
Ik heb uw reactie daarop gehoord. U zou contact met de Israëlische ambassadeur opnemen. Wat was het resultaat van dat gesprek? Hoe denkt Israël de vernietiging van dat gebouw te kunnen compenseren ten opzichte van buitenlandse partners zoals België? Welke middelen bestaan daartoe? Welke uitleg heeft men gegeven? Verwacht men dat er Hamasstrijders in het gebouw van Enabel zitten? Men beweert dat die overal zitten. Ik ben zeer benieuwd om de uitleg daarover te horen.
Ik herinner er ook aan dat het Israëlische leger een van de meest gesofisticeerde, vooruitstrevende en technologisch uitgeruste legers is, dat weet wat het doet. Ik ben dus benieuwd te vernemen hoe men daartoe gekomen is.
Ik vind de timing ook heel bijzonder, net als mijn collega’s, want het bombardement gebeurt heel toevallig wanneer België voorloper is met zijn pleidooi om menselijk leed te vermijden en iedereen daarover aanspreekt. Ik ben heel benieuwd wat men daarover te vertellen had.
01.06 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je ne rappellerai pas la résolution votée par le Parlement le 1er février dernier, exhortant toutes les parties à respecter le droit international.
Comme tout le monde le constate, les destructions se poursuivent. Cette fois, c'est un bâtiment civil abritant les bureaux d'Enabel, mais aussi ceux de Handicap International, qui a été directement ciblé. Je tiens à rappeler ici que la destruction des infrastructures publiques et civiles est une pratique de l'armée israélienne totalement contraire au droit international.
Or, et au-delà du cas d'Enabel, depuis des années, Israël vise délibérément des projets financés par l'Union européenne et ses autorités, en insistant sur son refus de la présence de projets dans la zone qu'il appelle "Judée et Samarie" et sur la poursuite de la démolition de ces infrastructures. Plus spécifiquement, la destruction de biens financés par la Coopération belge directe et indirecte est un phénomène généralisé, et ce, depuis des années.
Madame la ministre, mes questions seront très directes. Pourriez-vous dresser un inventaire des pertes subies en matière d’infrastructures financées par la Coopération belge directe et indirecte depuis 1997, date du début de la présence sur place de notre coopération bilatérale?
Quels ont été les termes de votre échange avec l'ambassadrice israélienne, consécutivement à la destruction du bâtiment qui abritait les bureaux d'Enabel?
La Belgique compte-t-elle demander des compensations financières pour les destructions des institutions financées par la Coopération belge et, surtout, étendre cette position à l'échelle européenne? Je pense qu'à l'époque du ministre Reynders, des compensations étaient déjà demandées, mais sans qu'elles fussent suivies d'effet. Comment allons-nous pouvoir non seulement réclamer des compensations, mais aussi cette fois-ci les obtenir?
Enfin, quelles sanctions pourraient-elles être envisagées en cas d'absence de remboursement compensatoire pour les destructions commises?
01.07 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, beaucoup de choses ont déjà été dites par les collègues sur la destruction du bâtiment abritant les bureaux d'Enabel à Gaza par l'armée israélienne.
Madame la ministre, suite à cet événement, vous avez participé à une réunion avec l'ambassadrice d'Israël convoquée par la ministre des Affaires étrangères. Disposez-vous d'informations désormais plus claires expliquant les raisons pour lesquelles le bâtiment qui abritait les locaux d'Enabel a été détruit par l'armée israélienne? Une enquête a-t-elle abouti? Auriez-vous de plus amples informations sur celle-ci? Le but était-il spécifiquement de viser les bâtiments d'Enabel? Avez-vous rappelé à l'ambassadrice la position de la Belgique? Quelles informations vous a-t-elle fournies? Quel a été l'impact de la destruction du bâtiment d'Enabel sur l'aide humanitaire apportée à Gaza?
De voorzitster: Wil iemand nog aansluiten in dit actualiteitsdebat?
01.08 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, puisqu'on a le droit soit de poser des questions soit de répliquer, je répliquerai.
01.09 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb de collega's gehoord en heb het al eerder van u gehoord, maar kunt u mij zeggen of u nog steeds achter de uitspraak staat dat de vernietiging van het gebouw van Enabel wellicht een vergelding is voor de heldere keuze van de vivaldiregering voor het internationaal recht, zoals een van de vivaldicollega's in deze commissie heeft gezegd? We hebben de heer Van Wetter in de commissie gehoord en ik vond de uitspraken van Enabel heel wat breder dan de boodschap die we van de vivaldicollega's hebben gehoord. Wat is uw visie daaromtrent?
Israël heeft ondertussen al formeel gereageerd dat het gebouw van Enabel niet bewust getarget was. Hoe gaat u om met deze boodschap? Klopt het dat u de beelden hebt gezien die moeten bewijzen dat het niet het Enabelgebouw was dat zou zijn getarget? Hebben u en uw collega Lahbib die beelden gezien? Heeft de ambassadrice u die beelden getoond?
Ik lees op X dat de Israëlische ambassadeur aangeeft dat de foto's die in de media zijn verschenen, onder andere op X, en die in deze commissie werden getoond, niet het juiste gebouw zouden tonen. Kunt u daarover duidelijkheid verschaffen? Hebt u weet van Hamasdoelwitten in de buurt van het Enabelgebouw? Er is in de pers immers sprake van een digitaal agentschap dichtbij het Enabelgebouw. Wij huurden twee verdiepingen van dat gebouw. Kan de identiteit van de eigenaar worden meegedeeld? Heeft Enabel de keuze om zelf te onderhandelen over waar het zich vestigt? Hoe is die keuze bepaald?
01.10 Minister Caroline Gennez: Er woedt een oorlog in Gaza, en als we niet opletten in het Midden-Oosten, maar we beleven ook een propagandaoorlog. Dat zal in dezen niemand ontkennen. We zien dat aan de ene kant Hamas, een terroristische organisatie, nog altijd de plak zwaait in Gaza en aan de andere kant is er een Israëlische regering onder meer bemand door een aantal extreemrechtse figuren die niet altijd bij de feiten blijven in deze oorlog. Ik ben dus zeer blij met al uw vragen in de hoop om maximale transparantie te kunnen geven. In deze oorlog zijn niet alleen al veel te veel onschuldige slachtoffers aan beide zijden gevallen, maar is de waarheid vaak het eerste slachtoffer, zoals dat vaak klassiek zo is.
Ik ga eerst heel concreet in op de vernieling van het Enabelgebouw. De directeur van Enabel, de heer Van Wetter, is hier geweest op 7 februari. Daar hebt u allen aan geparticipeerd. Ik wil nog eens de chronologie van de gebeurtenissen overlopen.
De afgelopen twee jaar, sinds 11 november 2021, huurt Enabel kantoorruimtes in het kantoorgebouw Al Rayes Plaza Building in Gaza City voor de werkzaamheden van ons agentschap in de Gazastrook. De internationale ngo Humanity & Inclusion, zoals ze nu officieel heet, maar nog altijd beter bekend onder haar eerdere naam Handicap International, had ook in dit gebouw een apart kantoor op een andere verdieping. Voor de juistheid van de informatie: in het verleden huurden wij twee verdiepingen die in gebruik waren in het gebouw. Op het moment van de vernietiging was er nog één verdieping in gebruik door Enabel zelf. In april 2023 al werden de coördinaten van het gebouw, dus van de kantoorruimtes, door COGAT, de Israëlische militaire overheid in de bezette gebieden, opgevraagd. Dat is dus indicatief. In het kader van het internationaal humanitair recht zijn civiele doelwitten nooit een legitiem doelwit. Uiteraard hebben Enabel en België al heel spoedig, op 26 april, onze diplomatieke post in Jeruzalem volledig en officieel de exacte coördinaten van het gebouw doorgestuurd.
Op 1 februari 2024 heeft de vertegenwoordiger van Enabel in Jeruzalem van de eigenaar van het gebouw via WhatsApp vernomen dat het gebouw op 31 januari volledig vernield zou zijn door wat hij omschreef als Israëlische bombardementen. Volgens de eigenaar zou het bombardement op 31 januari 2024 in de namiddag rond 15.45 uur hebben plaatsgevonden. Er zijn inderdaad foto's voor en na. Volgens de eigenaar van het gebouw, een privépersoon, zou de volledige wijk Al-Rimal op dat moment gebombardeerd zijn. Die informatie werd na verificatie in Jeruzalem ook naar ons kabinet en naar de FOD Buitenlandse Zaken via TeLOB overgemaakt op 1 februari 2024.
Enabel n'a reçu aucune information sur d'éventuelles victimes dans le bâtiment. Je peux vous dire, heureusement, qu'aucun salarié d'Enabel n'est porté disparu à ce jour. Avant le déclenchement du conflit, Enabel comptait plus de 60 collaborateurs locaux en Palestine, répartis sur trois sites. Dès le début de l'opération israélienne à Gaza, la priorité a été donnée à la sécurité des membres du personnel d'Enabel qui ont été temporairement mis en congé afin de pouvoir se concentrer sur leur sécurité et, surtout, sur leur survie ainsi que sur celle de leurs familles.
C'est aussi la raison pour laquelle Enabel a évacué son personnel du bâtiment situé dans la ville de Gaza, car celui-ci n'offrait aucune forme de protection particulière à nos collègues. Outre le bâtiment abritant les bureaux d'Enabel, il faut savoir que les domiciles privés de la plupart des salariés locaux ont été partiellement ou totalement détruits par les bombardements. Certains de nos employés locaux et leurs familles ont été contraints, à plusieurs reprises, d'évacuer les lieux de fortune qu'ils occupaient temporairement pour rester à l'abri des combats. Souvent, ils n'ont aucune information sur ce qu'il est advenu de leur propre maison.
En raison des conditions qui prévalent actuellement dans la bande de Gaza, le personnel d'Enabel n'est pas en mesure de travailler à la mise en œuvre des projets soutenus dans le cadre de notre coopération bilatérale. Il en va de même pour les partenaires et sous-traitants locaux, qui ne sont pas en mesure d'accomplir les missions attendues. En ce moment, outre les destructions matérielles, ce sont surtout les hommes et femmes qui nous aident à concrétiser sur le terrain notre solidarité internationale avec le peuple palestinien attaqué de plein fouet. Il en va de même pour le personnel des partenaires locaux ainsi que de nos acteurs non gouvernementaux de la Coopération au développement belge.
Ik kom terug op de tijdlijn. Op 2 februari 2024 ontboden de minister van Buitenlandse Zaken Lahbib en ikzelf de ambassadeur van Israël in België, mevrouw Idit Rosenzweig. We hebben haar gesproken op de FOD Buitenlandse Zaken om uitleg te krijgen over de mogelijke verantwoordelijkheid van Israël voor de vernieling van het Enabelgebouw. Samen met minister Lahbib en de meeste leden van de commissie hebben we die actie veroordeeld als in strijd met het internationaal humanitair recht en hebben we uitleg en onderzoek geëist.
Op dat moment heeft de ambassadeur de correctheid van de informatie in twijfel getrokken en verklaard dat ze geen weet had van een eventuele aanval of bombardementen in die wijk en specifiek op het gebouw waar Enabel gehuisvest is. We hebben dat uiteraard nogmaals geverifieerd, zowel bij de eigen medewerkers en de collega's van de ngo Handicap International als bij onze post in Jeruzalem en ooggetuigen op het terrein. Het gaat wel degelijk om het betreffende gebouw. Dat bevestigt Israël vandaag ook zelf. In een propagandaoorlog is het goed om bij de feiten te blijven. Het gebouw is vernield en ligt in puin. Daar bestaat geen verdere discussie over.
De FOD Buitenlandse Zaken werd pas twee weken later, op 14 februari 2024, door de Israëlische ambassade geïnformeerd over de resultaten van een intern Israëlisch onderzoek dat was ingesteld naar aanleiding van onze vraag met betrekking tot de vernietiging van het Enabelgebouw. Volgens dat niet onafhankelijke maar door de Israëlische overheid uitgevoerde onderzoek zou geen luchtaanval of aanval van de Israel Defense Forces (IDF) op dat gebouw hebben plaatsgevonden. Volgens dezelfde bron zou op 31 januari een ander gebouw in de buurt van het Enabelgebouw verwoest zijn in het kader van de militaire noden voor de IDF-operatie in Gaza. Met andere woorden, de verwoesting van het Enabelgebouw zou volgens het Israëlisch onderzoek collateral damage zijn.
Omdat de aan collega Lahbib en mijzelf verschafte informatie bijzonder summier is en bijkomende vragen oproept, heb ik binnenkort een nieuw onderhoud met de Israëlische ambassadeur gepland. Ik wil nogmaals in herinnering brengen dat de gps-coördinaten van het gebouw in het bezit waren van de Israëlische autoriteiten. Zelfs collateral damage blijft natuurlijk problematisch voor humanitaire organisaties, in casu een ontwikkelingsagentschap van de Belgische overheid.
Er werd geen onafhankelijk onderzoek uitgevoerd. Het ging om een intern onderzoek door de Israëlische autoriteiten. Gelet op de context in Gaza is op het moment onafhankelijk onderzoek natuurlijk extra moeilijk, maar wij zullen niet nalaten ernaar te vragen en erop aan te sturen.
Ik wil de leden van de commissie ook meegeven dat een procedure inzake de vernietiging van humanitaire infrastructuur voor het Internationaal Gerechtshof tot de mogelijkheden behoort als het betrokken land eigenaar is van die infrastructuur, wat in dit concrete geval niet zo is. Wij huren voor Enabel een verdieping in het gebouw.
Over de mogelijke reden van de aanval meen ik in alle eerlijkheid te mogen antwoorden dat wij geen indicaties hebben dat er een verband is tussen onze steun aan UNRWA en de vernieling van het Enabelgebouw. Men kan daarover speculeren zoveel men wil. Ik kan daar uiteraard geen uitsluitsel over geven. De wegen van IDF in dezen zijn ondoorgrondelijk. In elk geval heeft de ambassadeur het omgekeerde beweerd.
Permettez-moi de vous dresser un inventaire très provisoire des pertes subies en matière d'infrastructures financées par la Coopération belge. Il est quasiment impossible de dresser un inventaire précis dans le contexte de la violence à Gaza concernant les dommages causés par les combats, toujours en cours au moment où je vous parle, au premier chef parce que les conditions de sécurité ne sont pas réunies pour pouvoir se rendre sur place afin de procéder à une évaluation exhaustive et impartiale.
Je remonterai loin afin que vous vous rendiez compte de ce qui a été détruit et du coût.
Le 30 septembre 2014, on déplorait à Khirbet al Tawil, dans le gouvernorat de Naplouse en Cisjordanie, la destruction de pylônes électriques installés par la Coopération Technique Belge (CTB), aujourd'hui appelée Enabel. Le coût de l'installation de ces pylônes et des câbles électriques était à ce moment de 55 000 euros.
Le 12 avril 2016, on déplorait à Za'atara, dans le gouvernorat de Naplouse, la destruction d'un jardin d'enfants construit par la CTB, pour un coût de 50 000 euros à l'investissement.
Le 4 juillet 2019, on déplorait à Al-Dukaika, dans le gouvernorat d'Hebron en Cisjordanie, la destruction d'une plantation d'arbres fruitiers financés par Oxfam Solidarité, ONG partenaire de la Coopération belge et, à ce titre, partiellement subsidiée pour son action en Palestine. Le coût des investissements précis dans la plantation s'élevait à 70 000 euros.
Le 15 novembre 2023 – dans le cadre du conflit actuel –, nous avons été informés de la destruction partielle dans la ville de Gaza d'un projet conjoint avec l'Unesco, cofinancé par Enabel, le ConnecTech TVET Innovation Hub, dans le cadre du programme bilatéral Skilled Young Palestine. Le montant de l'investissement d'Enabel était de 5 000 dollars, soit 4 600 euros. D'autres investissements non directement liés à des infrastructures, comme du matériel informatique, de formation, etc., ont également été perdus avec la disparition des entreprises start-up qui étaient installées dans ce bâtiment logé au sein d'une université.
Le 23 novembre, nous avons été informés de la destruction à Khan Younès, dans la bande de Gaza, d'un projet conjoint entre l'ONG palestinienne MA'AN et Enabel, un autre innovation hub dans le cadre du programme Skilled Young Palestine. Le montant de l'investissement était de 97 000 euros.
Le 31 janvier 2024, nous avons été informés de la destruction à Gaza City de l'immeuble où Enabel avait ses bureaux. Nous considérons comme perdus les meubles et équipements inamovibles qui s'y trouvaient encore. Cependant, comme cela a déjà été dit, cet immeuble avait été évacué depuis octobre. Les bureaux faisaient l'objet d'une location longue durée et n'appartenaient pas à Enabel.
Ce qui donne un bilan très provisoire vu les déchets à Gaza et destructions affectant notre collaboration bilatérale gouvernementale et via les ACNG d'un peu moins de 30 000 euros. Ce chiffre risque d'être revu à la hausse dès que les dommages causés par le conflit auront été impartialement constatés. Cela pourra prendre un certain temps après la fin des hostilités.
Drie punten lijken voor de hand te liggen in het kader van verdere opvolging.
Ten eerste, het blijft ons onduidelijk welke militaire operationele noden precies rechtvaardigen dat het gebouw van Enabel verwoest werd. Zoals gezegd, voor ons doet het er weinig toe of het hier gaat om collateral damage dan wel om een intentie.
Ten tweede, het blijft onduidelijk welke maatregelen genomen waren om het gebouw, waarvan de gps-coördinaten specifiek en op vraag van de Israëlische autoriteiten waren overgemaakt, te vrijwaren. Dat is een opdracht voor het Israëlische leger tijdens de militaire operatie die vandaag nog ongoing is.
Ten derde, zoals gevraagd door heel wat leden, hier geldt inderdaad het principe dat wie voor schade verantwoordelijk is daarvoor ook aansprakelijk dient gesteld te worden, in elke rechtstaat. Ik heb van in het begin aangekaart dat ik dat ook zou doen, dat ik daarop zou toezien. Wij hebben dat ook gedaan met betrekking tot de vernieling van het schooltje dat wij meefinancieren in het kader van het West Bank Protection Consortium op de West Bank. Wij hebben dat al herhaaldelijk aangekaart in de Europese Raad.
Dit heeft natuurlijk niet alleen betrekking op de actuele vernietigingen in Gaza, maar ook op ontwikkelings- of humanitaire infrastructuur die eerder al in beslag genomen, beschadigd of vernield werd op de Westelijke Jordaanoever door kolonisten, al dan niet met hulp van de Israëlische autoriteiten.
Je rappelle qu'en vertu de la quatrième convention de Genève, Israël doit protéger les biens personnels appartenant à d'autres autorités publiques. La présidence belge a aussi rappelé les demandes précédentes de l'Union européenne pour la compensation des pertes dues à la destruction de ces biens lors de la réunion informelle des ministres de la Coopération au développement à Bruxelles la semaine passée.
Concernant la question de l'impact sur l'aide humanitaire, je peux vous confirmer que la destruction des bureaux d'Enabel n'a eu et n'aura aucun impact sur la poursuite de l'aide humanitaire belge à court et long termes en faveur de la population civile de Gaza. Ce n'est en tout cas pas de nature à remettre en cause notre engagement ni même à empêcher le retour d'Enabel, le cas échéant, dans le contexte de la reconstruction post-conflit.
Tot besluit, ik denk dat onafhankelijk onderzoek nog altijd nodig is. Ik ben vast van plan en vastberaden om ook met de Israëlische ambassadeur in gesprek te blijven om echt uitsluitsel te krijgen over wat er exact gebeurd is. De informatie waarover wij vandaag beschikken, is onvoldoende. We hebben dan ook een nieuw gesprek gepland.
Mevrouw Van Hoof, u stelde een vraag over de like-minded. In de Europese Raad worden natuurlijk verschillende posities ingenomen. Het is overigens geen geheim dat verschillende Europese landen met andere nuances naar het huidige conflict kijken. Wel wordt steeds meer duidelijk – de situatie op het terrein wordt ook steeds erger – dat wij niet langer kunnen wegkijken. Enerzijds wordt de terroristische aanval van 7 oktober door iedereen veroordeeld en vraagt iedereen een onmiddellijke vrijlating van de gijzelaars, anderzijds hebben ondertussen 26 van de 27 lidstaten op de Raad Buitenlandse Zaken deze week nog heel duidelijk gepleit voor een staakt-het-vuren, een humanitaire pauze die uitzicht moet geven op een duurzaam staakt-het-vuren. Het is heel helder dat de enige uitweg uit die verschrikkelijke context, waar al 60.000 gewonden vielen en 29.000 onschuldige mensen zijn gedood, het einde van het geweld is, een onderhandelde oplossing. Ons land engageert zich daartoe ten volle.
De vragen naar compensaties, sancties en andere, vallen voor een deel onder de bevoegdheid van collega-minister Hadja Lahbib van Buitenlandse Zaken. Ik kan u wel meedelen dat het kernkabinet volgende week de volgende te zetten stappen in dat conflict zal bespreken, met feedback van zowel de Raad Buitenlandse Zaken van deze week als de informele Raad Ontwikkelingssamenwerking van vorige week.
De voorzitster: De spreektijd voor de repliek bedraagt maximum 2 minuten.
01.11 Vicky Reynaert (Vooruit): Dank u voor uw gedetailleerde uitleg, mevrouw de minister. In uw antwoord kunnen wij een aantal zekerheden vaststellen.
Ten eerste, Israël heeft het gebouw vernietigd en heeft dat ook toegegeven. Het wist blijkbaar ook heel goed wat het deed. Het had de coördinaten van de gebouwen. Ik kan mij niet voorstellen dat men bij het plannen van een militaire operatie niet weet dat naburige gebouwen geraakt zullen worden.
Wij stellen vast dat Israël blijft doorgaan met schendingen van het internationaal recht. Wie doet hen wat? Ik maak een heel bittere vaststelling. De aanval op Enabel – en dus eigenlijk ook op België – ؘis compleet, maar dan ook compleet onaanvaardbaar. Het is trouwens niet de eerste keer dat projecten worden vernietigd. Wij zullen u volledig steunen indien u Israël aansprakelijk stelt voor de verwoestingen die het heeft aangericht aan de Belgische projecten en aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Ten slotte, ik krijg ook het gevoel dat alle aanvallen op Belgische projecten gericht zijn op de hoop dat westerse landen de hulp in de Palestijnse gebieden zouden opgeven. Alles wat werd opgebouwd, wordt gewoon opnieuw vernietigd. Wij voelen dat Israël wil dat wij Gaza op een dag zouden opgeven. Wij mogen Gaza echter absoluut niet opgeven en moeten absoluut de Belgische ontwikkelingssamenwerking in de Palestijnse gebieden voortzetten.
01.12 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, wat er is gebeurd, is een schande. We horen dat Israël zelfs eerst nog geprobeerd heeft te ontkennen wat er is gebeurd. Israël ontkent zijn verantwoordelijkheid. Dat is voor mij onaanvaardbaar.
Ik denk dat elke politicus in dit halfrond diezelfde verontwaardiging mag tonen, maar als ik de collega van de N-VA bezig hoor, dan lijkt het bijna een halve verdediging van Israël en een halve verontschuldiging voor wat daar is gebeurd. Als u trots bent op uw mandaat als nationaal politicus, dan zou u hier niet alleen de belangen van België moeten verdedigen, maar ook die van onze belastingbetalers. Hun belastinggeld wordt immers gebruikt om ervoor te zorgen dat Enabel kan werken in Gaza.
Ook al zijn wij maar huurder van dat gebouw, er is operationele schade. Wij worden daar geremd, afgeschrikt en afgedreigd. Laten we niet naïef zijn. Natuurlijk wordt België geviseerd door Israël. Deze regering neemt, onder andere dankzij minister Gennez en minister De Sutter, een kritisch standpunt in ten opzichte van Israël. Dat is meer dan terecht. Natuurlijk hoort men dat niet graag en viseert men dan ons land. Ontken dat toch niet, wees toch niet zo naïef en verdedig tenminste het feit dat wij dit hier aan de kaak stellen.
Als wij onze diplomatie nog ernstig willen nemen, dan moet de verontwaardiging hierover groot zijn en blijven. Mevrouw de minister, dit moet nu en in de komende maanden niet alleen politieke en diplomatieke consequenties hebben, maar ook financiële. De vraag naar compensatie voor de geleden schade moet hoog op de agenda van deze regering staan. We hadden daar immers materiaal en huurden een gebouw. Onze werking is operationeel beschadigd.
01.13 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Bedankt voor uw verhelderende antwoord, mevrouw de minister. Natuurlijk is het antwoord van de Israëlische ambassadeur bijzonder ongeloofwaardig, vermits de coördinaten al langer waren gekend door het Israëlische bezettingsregime. Na de ontkenning kwam het vrij laconieke antwoord 'collateral damage'. Dat is blijkbaar een heel rekbaar begrip. Dat is het bombarderen van hulpkonvooien. Dat is het gericht doden van journalisten. Dat is het viseren van scholen en ziekenhuizen, en trouwens ook ontwikkelingshulpagentschappen, onder meer ook van ons land. Dat is blijkbaar de collateral damage van Israël. Ik noem dat straffeloosheid. Ik noem dat complete straffeloosheid.
Handicap International engageert zich om mensen te beschermen die het slachtoffer zijn van oorlogsgeweld. Cynisch genoeg is dat ook door Israël gewoon met de grond gelijkgemaakt. We kunnen daarop blijven terugkomen, oorlogsmisdaad na oorlogsmisdaad. Dan komen we samen in de commissie en zijn we verontwaardigd en uiten we onze veroordelingen. Daarna gebeurt er jammer genoeg niks. Er zijn geen daden tot de volgende oorlogsmisdaad plaatsvindt, tot de volgende schending van het internationaal recht plaatsvindt.
Na de retorische veroordelingen moet België nu eindelijk zijn verantwoordelijkheid nemen om een aantal VN-resoluties te helpen afdwingen. We kunnen wel degelijk een aantal zaken doen. Straks zullen we een resolutie van Groen bespreken, die we ook zullen ondersteunen, om tegoeden van Rusland te bevriezen voor de heropbouw van Oekraïne. Laten we dat ook doen met Israëlische tegoeden in dit land. Op die manier hebben we een compensatie en kunnen we dat zelf ook in de realiteit omzetten en effectief gericht sanctioneren. We kunnen dat effectief doen, maar dat blijft jammer genoeg uit. Dat is heel jammer. Israël zal blijven straffeloos opereren tot het in de feiten wordt gestopt, met een militair embargo en een economische drooglegging, ook van zijn nederzettingenindustrie. Dat zijn allemaal zaken die we kunnen aanpakken vanuit België. Het blijft echter dode letter. Dat is jammer, maar nog altijd een vaststelling.
01.14 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, onze fractie heeft altijd gesteld dat wij aan de kant van het internationaal recht en het internationaal humanitair recht moeten staan en dus de zijde van onschuldige burgers moeten kiezen. Ook al gaat het slechts om een gebouw, de essentie is dat burgers in gevaar zijn, zo stelde de medewerker van Enabel twee weken geleden. Hoe dan ook moeten we de zaak onderzoeken en compensatie eisen. Tegelijk moeten we ons richten op de essentie en dat is de vrijlating van de gijzelaars en de bescherming van onschuldige burgers, ook in Rafah. Er zijn daartoe niet zoveel middelen.
UNRWA komt in het vizier. De heer Jean Van Wetter erkende dat hij er zijn hand niet voor in het vuur kan steken dat elke medewerker volledig integer is. Hetzelfde kan gezegd worden over UNRWA, waar het over meer dan 12.000 mensen gaat. Maar het is wel de enige organisatie die nog actief is op het terrein en die ervoor kan zorgen dat onschuldige burgers vandaag nog hulpmiddelen en voedsel krijgen, waarop ze volgens het internationaal recht ook recht op hebben. Wij mogen de organisatie niet in de steek laten. Portugal, Spanje en Ierland hebben bijkomende middelen uitgetrokken. De Commissie moet de 82 miljoen euro, kwestie die nog op de agenda staat, overmaken. Wij zijn daarvoor ook vragende en steunende partij.
Nogmaals, wij moeten in de eerste plaats oog hebben voor de onschuldige burgers en ervoor zorgen dat mensen zowel fysiek als mentaal in veiligheid zijn.
01.15 Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de minister, ik hoop dat het onderzoek naar de precieze gebeurtenissen degelijk wordt gevoerd en we over afzienbare tijd duidelijkheid krijgen, zodat we er een correct gevolg aan kunnen geven. Onze fractie kijkt uit naar de besprekingen in de regering om er een passend antwoord op te bieden.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn
verontwaardiging uit te spreken over het betoog van het parlementslid van de
N-VA. Terwijl het hier gaat over ons imago in het buitenland en onze
investeringen in het buitenland om humanitaire redenen, speelt men hier
verwijzend naar de vivaldiregering alsof het bijna haar fout is dat het gebouw
werd gebombardeerd; een politiek spel. Ik vind dat echt schabouwelijk. Wij zijn
daar om mensen in nood te helpen. Het leven van onze medewerkers werd in gevaar
gebracht. Onze goederen werden platgebombardeerd. Dan maakt men daar zo'n
schabouwelijk politiek spel van. Volgens mevrouw Kathleen Depoorter en sommigen
van haar partijgenoten mag Israël bombarderen wat het wil; het maakt niet uit,
er zijn geen regels en de hulpverlening wordt het liefst zo snel mogelijk
stopgezet, ook aan UNRWA, dat 13.000 medewerkers telt en dat tegen het einde
van de maand geen geld meer heeft om voor mensen die daar vandaag zonder eten
en drinken zitten, te zorgen. Ik vind dat inhumaan.
01.16 Malik Ben Achour (PS): Je remercie à mon tour la ministre pour ses réponses très complètes nous permettant d'affirmer que ce bombardement a trouvé un responsable: l'armée israélienne. Ce constat ne résiste pas aux tentatives de déni que nous avons dû endurer de la part de l'armée israélienne. On se souvient qu'elle est coutumière d'une forme de minimisation, voire de négation de ses responsabilités. Je renvoie au cas de Shireen Abu Akleh qui avait été assassinée par l'armée israélienne qui, durant des mois, nia sa responsabilité avant de la reconnaître. Ceci est un scandale absolu!
L'impunité n'est pas une option. Je rappelle ou j'informe que nous avons déposé un texte pour sanctionner le non-remboursement éventuel des destructions, dont vous avez dressé la liste précise. Pour le rapport, je précise que le total s'élève bien à 300 000 et non pas à 30 000 euros.
Je soulignerai, sans en tirer de conclusion, une certaine coïncidence entre le moment de cette destruction et celui où le gouvernement a décidé de maintenir son financement UNRWA. Je n'en fais pas de lien de cause à effet mais je constate une coïncidence entre les deux évènements et, d'ailleurs, j'avais constaté le même type de coïncidence au moment de la destruction de l'Institut français de Gaza.
Je suis aussi fort perturbé par l'intervention de la N-VA qui semble minimiser – ou en donne l'impression – ou s'interroger sur les preuves de cette destruction, de la responsabilité de celle-ci alors qu'elle n'a pas eu besoin de beaucoup de preuves pour plaider la suspension du financement de la Belgique à UNRWA.
La tendance à minimiser dans ce cas-ci et la volonté de suspendre le financement de la Belgique à UNRWA induisent une question: la N-VA est-elle encore favorable au maintien de l'aide humanitaire et au développement en Palestine?
Madame la ministre, vous avez raison de dire qu'aujourd'hui, la priorité est le maintien de l'aide au développement et de l'aide à UNRWA, les deux allant de pair. L'aide belge ne suffit pas et l'urgence et la gravité de la situation nous imposent de tout miser sur celles-ci.
01.17 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, merci pour votre réponse extrêmement circonstanciée et détaillée. Simplement, d’abord, j’aimerais exprimer ici au nom de mon groupe mon soulagement sur le fait qu’aucun salarié d’Enabel n’ait été victime de cette destruction. Cela me paraît fondamental pour tous les gens qui travaillent pour notre Coopération au développement. Je pense que c'était important ici, chers collègues, de le signaler. C’est avant toute chose un soulagement.
Un autre soulagement, aussi, est d’apprendre que cela n’aura aucun impact, comme vous nous l’avez dit, sur la poursuite de l’aide humanitaire, à court et à long terme. C’est en effet primordial, tant les besoins humanitaires sont gigantesques à la suite de cette guerre entre le Hamas et Tsahal dans la bande de Gaza.
Vous l’avez dit, il existe bien entendu encore des zones d’ombre, puisqu'aucune enquête indépendante n’a pu être réalisée. Mais je note qu’à ce stade, vous, madame la ministre, n’établissez aucun lien entre la destruction de l’immeuble qui abritait les bureaux d’Enabel et la participation belge au fonds de l’UNRWA. L’immeuble, semble-t-il, n’était pas spécifiquement visé.
Reste que, en effet, ces dommage collatéraux sont évidemment intolérables et dramatiques. Ils ont un coût. Vous l’avez expliqué très longuement. Au total, environ 300 000 euros. Mais surtout, un coût humain.
Il faut donc, je pense, tout faire, dans tous les cénacles, y compris le vôtre, madame la ministre, pour arrêter au plus vite cette guerre, cette folie meurtrière qui a été, je le rappelle tout de même, déclenchée le 7 octobre dernier par les attaques terroristes du Hamas, avec en effet une réponse dramatique du gouvernement Netanyahou.
J’ai une pensée, bien entendu, pour l’ensemble des victimes de cette guerre, de cette tragédie. Les victimes palestiniennes qui se comptent par milliers, les victimes israéliennes, mais aussi les otages israéliens qui sont toujours détenus et que le Hamas refuse toujours de libérer en ce moment. Le droit international est bafoué de part et d’autre et doit urgemment revenir au centre du débat.
01.18 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je serai brève. Madame la ministre, merci pour vos réponses. Les collègues l’ont rappelé: nous avons vu M. Van Wetter et un de ses collègues, un des deux collaborateurs qui ont pu quitter Gaza. C’est une préoccupation qui n’a pas été abordée aujourd'hui, mais nous pourrons y revenir à un autre moment, à savoir que les équipes d’Enabel sont toujours coincées sur place, sans aucune autorisation de sortir. Je pense que cette question doit faire l'objet de toutes nos pensées.
Je voudrais évidemment redire toute la honte et l’offense au droit international que représente la destruction des infrastructures en général et aussi ajouter que nous sommes évidemment soulagés que vous convoquiez l’ambassadrice d’Israël à la suite de cette destruction. Il est un peu regrettable qu’il ait fallu attendre cela pour convoquer l’ambassadrice. On sait qu’aujourd'hui, près de 70 % des bâtiments à Gaza sont détruits, et on ne parle même pas du nombre de morts, que vous avez vous-même rappelé aujourd'hui. Le dialogue avec l’ambassadrice doit être maintenu, au plus près et de façon soutenue, parce que les exigences de la Belgique doivent finir par être entendues.
Vous avez dit que l'inventaire était quasi impossible, mais vous avez quand même fait l'exercice et je vous en remercie. Vous en arrivez à un coût total de 300 000 euros, mais il s'agit là de bâtiments belges. Nous avions un inventaire qui, entre 2016 et 2022, listait 774 structures financées par l'Union européenne et démolies ou saisies par les autorités israéliennes, pour un montant d'environ 2 500 000 euros. Et ce n'est que jusqu'à 2022!
Vous avez raison de dire qu'il faut des compensations. Mon collègue Wouter De Vriendt a rappelé que la réponse devait être politique, diplomatique, mais aussi financière. Vous avez été claire à ce sujet, et je vous en remercie. L'impunité n'est évidemment pas une option. Il faudra obtenir justice, aussi à propos des infrastructures.
Pour conclure, ici, on parle de pierres et de cailloux, mais on parle surtout d'êtres humains évidemment. La population palestinienne a, plus que jamais, besoin de notre solidarité; celle de la Belgique, celle de l'Europe et plus largement au niveau international. Notre soutien doit rester absolument entier, à Gaza mais aussi en Cisjordanie, où les dégâts sont significatifs. À ce titre-là, vous avez tout notre soutien, madame la ministre, pour continuer les programmes.
De voorzitster: Met die laatste repliek ronden wij het debat af conform het Reglement.
Mevrouw Depoorter, u had geen vragen ingediend en hebt uw twee minuten spreektijd al opgebruikt. U kent het Reglement.
01.19 Kathleen Depoorter (N-VA): Ja, maar ik heb twee feitelijke vragen gesteld aan de minister en geen antwoord gekregen. Ik denk dat wij een debat houden om een antwoord te krijgen, mevrouw de voorzitster.
01.20 Minister Caroline Gennez: Wilt u de vragen herhalen?
01.21 Kathleen Depoorter (N-VA): Ja, ik wil ze heel graag herhalen.
Hebt u de beelden gezien die moeten bewijzen dat de Israëlische aanval niet doelgericht was tegen het gebouw van Enabel? Bent u op de hoogte van het feit dat het gebouw op de foto niet het correcte gebouw is, dat de coördinaten en de foto niet overeenkomen?
01.22 Minister Caroline Gennez: Het gaat over het correcte gebouw, mevrouw Depoorter. Dat wordt door niemand ontkend.
01.23 Kathleen Depoorter (N-VA): Ik heb het over de foto, mevrouw de minister, niet over de vernietiging.
01.24 Minister Caroline Gennez: Ik zal misschien de leden antwoorden die op zoek zijn naar correcte en transparante informatie, voor zover wij daar op het moment over beschikken. Ik heb al aangegeven dat het gaat over een propagandaoorlog van de vuilste soort. Het is goed dat beleidsverantwoordelijken, parlementsleden en andere mensen die zich aan de zijde van het internationaal humanitair recht en aan de zijde van alle onschuldige slachtoffers scharen, maximaal bij de feiten proberen te blijven.
Ce n'est d'ailleurs pas la première fois que nous parlons avec l'ambassadrice d'Israël. Vous avez tout à fait raison, ce serait ambigu de convoquer quelqu'un s'il s'agit d'un seul bâtiment, mais il s'agit surtout d'un coût humain vraiment insupportable, comme je l'ai dit, en rappelant les otages, les vies des familles, les 60 000 blessés, les 29 000 morts, les femmes, les enfants victimes. Le coût humain est insupportable. Nous allons continuer à responsabiliser toutes les parties parce qu'il faut être en dialogue. Nous avons aussi été en dialogue avec les familles des otages que l'on a rencontrées avec Mme l'ambassadeur. Maintenant, nous restons en contact, parce que nous allons continuer à poser les questions aux responsables pour les dégâts causés au bâtiment Enabel et aux autres.
Kort wil ik nog een vraag met betrekking tot UNRWA beantwoorden, al staan daarover nog mondelinge vragen op de agenda.
Mevrouw Van Hoof, u refereert aan de 82 miljoen euro aan EU-middelen die gereserveerd zijn om de financiering van UNRWA voort te zetten. In België hebben wij effectief beslist om niet op te schorten, net wegens de onbeschrijflijke humanitaire noden. Heel wat andere landen hebben aangegeven extra investeringen te zullen doen, enkele andere landen zullen hun betalingen aan UNRWA pauzeren.
Ook inzake UNRWA geldt dat het goed zou zijn om bij de feiten te blijven. Sommige lidstaten maken de communicatie enigszins dienstig aan politieke doeleinden, eerder dan aan de feiten en de noden op het terrein. Een effectieve discussie over de Europese financiering is ook op de informele Raad gevoerd.
In antwoord op volgende vragen zal ik het gehele UNRWA-verhaal behandelen.
Pour conclure, monsieur De Maegd, nous sommes soulagés, vu le contexte actuel, de ne pas compter de blessés au sein de notre équipe. Comme Mme de Laveleye l'a relevé, les personnes reprises sur la liste en attente d'une évacuation, autrement dit le personnel local d'Enabel ayant demandé à être évacué, sont pour la plupart encore à l'intérieur de la bande de Gaza et vivent dans des circonstances très dangereuses. En cas d'offensive à Rafah, les choses se compliqueront encore.
J'ai essayé, chers collègues, d'être aussi complète que possible.
Het is belangrijk dat we in deze kwestie moedige standpunten blijven innemen aan de kant van alle onschuldige slachtoffers, maar vooral aan de kant van het internationaal humanitair recht. Dit geweld moet stoppen en we moeten tot een onderhandelde oplossing komen, zowel in het belang van de veiligheid van Israël, als in het belang van een toekomst voor mensen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
De voorzitster: We sluiten het debat hier af. Morgen zal in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen opnieuw een actualiteitsdebat plaatsvinden met minister Lahbib.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
02.01 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, nous venons de l'évoquer, la situation à Gaza est dramatique et complexe. Les différents pays du monde ont pris des positions en vue de la résolution du conflit et du lancement d'un processus de paix. La Belgique n'est d'ailleurs pas en reste en la matière, d'autant plus que notre pays assume désormais la présidence tournante du Conseil de l'Union européenne.
Une situation si complexe, chargée d'enjeux géopolitiques majeurs, mais aussi de douleur, d'énormes souffrances, d'émotions, appelle donc une communication particulièrement précise, mesurée, claire et, surtout, dotée d'une importante justesse factuelle.
Pourtant, vous avez récemment tenu des propos concernant la position d'un pays voisin et allié, l'Allemagne, qui sont à l'inverse de ceux que je viens de vous décrire. Vous avez fait, sans vergogne, référence à son sombre passé en suggérant que les Allemands ne devraient pas, une seconde fois, marcher du mauvais côté de l'Histoire.
Renvoyer l'Allemagne à son passé est maladroit. La position allemande sur le conflit israélo-palestinien n'est en rien comparable avec la période du troisième Reich. Cette analogie tirée à l'extrême ne permet donc aucune nuance ni aucune argumentation constructive. Comme je l'ai déjà dit à ce sujet: une guerre des mots en plus de la guerre là-bas, ne fait pas avancer la paix d'un chouia. L'ambassade allemande qualifie d'ailleurs vos propos de "inappropriés".
Madame la ministre, au vu de ces éléments, je désire vous poser les questions suivantes. Avez-vous pris la mesure totale et entière des propos que vous avez tenus au sujet de la position allemande sur le conflit à Gaza?
Quelles ont été les réactions de vos différents partenaires à leur suite? Avez-vous eu des retours de l'ambassade allemande à ce sujet? Le cas échéant, comment vos propos ont-ils été perçus?
Maintenez-vous ces propos? Ou les regrettez-vous? Quelles nuances souhaiteriez-vous y apporter?
02.02 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, een paar dagen geleden kreeg ik op X, het vroegere Twitter, de volgende boodschap: "Hey, remember the Holocaust? Wel, jullie zijn geen haar beter dan de nazi's." Ik vroeg me af hoe iemand ertoe komt om zo'n opmerking te maken. Het antwoord hoeven we niet ver te zoeken. Als een minister in dit land een rechtstreekse lijn trekt tussen het huidige verschrikkelijke conflict in het Midden-Oosten en de periode van de geschiedenis van Duitsland, dan weten we waar het antwoord vandaan komt. Als een minister het goede voorbeeld geeft met de uitspraak "Beste Duitse vrienden, hadden wij niet gezegd nie wieder?", dan weet ik waar dergelijke passages op X vandaan komen.
Ik refereer ook aan mevrouw Regina Sluszny. Die dame is 85 jaar oud, heeft de Holocaust nog meegemaakt en schreef het volgende: "Ik ben tot in mijn kern geschokt door de opmerkingen van minister Gennez. Als overlevende van de Holocaust heb ik mijn hele leven besteed aan het onderwijzen aan jongeren en studenten over antisemitisme en de gevaarlijke ideologie die het nazisme met zich meebrengt. Ik had nooit verwacht dat ik getuige zou zijn van een Belgische minister die de Holocaust zou misbruiken om haar ongebreidelde beleid tegen die ene Joodse staat te rechtvaardigen."
Mevrouw de minister, erkent u dat die vergelijking een fout was? Erkent u dat u dat nooit had mogen zeggen? Ik heb u al vaker erover bevraagd. U komt altijd terug op het verschrikkelijke conflict, maar daar gaat deze vraag niet over. Er is een conflict met heel veel burgerslachtoffers. Maar er is ook de Joodse gemeenschap, overlevenden van de Holocaust die geschoffeerd zijn en vinden dat uw uitspraken onaanvaardbaar zijn. Daarnaast stellen we vast dat veel mensen op sociale media dan hetzelfde doen.
Ik zou respect hebben voor u indien u als een waardige politica vandaag kunt zeggen dat u zich hebt vergist en dat u dat niet had mogen zeggen. Een groot politicus erkent dat hij iemand pijn heeft gedaan, een hele gemeenschap heeft geschoffeerd. Ik reik u de hand en zeg u dat ik ook fouten maak. Iedereen maakt fouten. Laten we samen die bladzijde omslaan. Ik vraag u te verklaren, wat de Duitsers ook verwachten, dat u die vergelijking onrechtstreeks hebt gemaakt, ook al hebt u die niet willen maken, en uw excuses daarvoor aan te bieden. Bent u bereid om dat vandaag te doen?
02.03 Minister Caroline Gennez: Mijnheer De Maegd, mijnheer Freilich, u weet dat het interview in Knack waarnaar u verwijst van begin januari 2024 dateert. Aangezien wij het er daarnet over hebben gehad, weet u ook dat sindsdien het onnoemelijke leed in Gaza alleen maar is toegenomen.
Mijnheer Freilich, een groot deel van de antwoorden op uw vraag hebt u, naar ik aanneem, al schriftelijk ontvangen. De kwestie is ook al behandeld tijdens de plenaire vergadering naar aanleiding van een interpellatie van de heer De Roover over exact hetzelfde onderwerp.
Ik wil echter de basisboodschap van het interview in Knack zeker nog eens herhalen. Die boodschap is dat België sinds dag 1 consequent aan de kant van alle onschuldige slachtoffers staat, dat wij pleiten voor een onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars, dat wij een onmiddellijk staakt-het-vuren eisen, dat wij een permanente en ongehinderde toegang van humanitaire hulp voor miljoenen mensen in Gaza vragen en dat wij ons zodoende consequent scharen achter het internationaal en humanitair recht, die nog altijd de basisprincipes weergeven van ons Belgisch buitenlands beleid en onze internationale samenwerking.
Ik wil benadrukken dat ik op geen enkel moment een vergelijking heb gemaakt tussen wat vandaag in Gaza gebeurt en de Holocaust, zijnde de systematische uitroeiing van zes miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik heb dat niet gedaan, eenvoudigweg omdat ik van mening ben dat de Holocaust met niets anders te vergelijken is en dat die horror niet opnieuw moet worden beschreven.
De internationale gemeenschap en in het bijzonder de Europese Unie heeft de verantwoordelijkheid het internationaal en humanitair recht te respecteren en te doen respecteren, ook als dat niet het geval is en ook als wij daartoe bondgenoten moeten oproepen om dat effectief te doen.
Als Israëlische functionarissen en politici oproepen honger en dorst als oorlogswapen te gebruiken en we het grootste deel van de Gazastrook vandaag als onbewoonbaar moeten erkennen, dan is het de plicht van de internationale gemeenschap er alles aan te doen om erger te voorkomen. Dat moeten wij ook doen via een eensgezind Europees standpunt.
Et c’est pourquoi, dans l’interview, j’ai appelé nos collègues, allemands et autres européens, à plaider fermement en faveur d’un cessez-le-feu.
Je comprends pourquoi l’Allemagne est attachée à la sécurité d’Israël. Je le suis d’ailleurs aussi. Mais compte tenu de l’ampleur de la crise humanitaire, une position européenne unie est plus que jamais nécessaire. Nous n’en avons toujours pas à l’heure actuelle. Nous avons une position à 26, mais pas une position européenne unie.
Entretemps, comme vous le savez, les positions européennes convergent de plus en plus. Heureusement, comme le disait hier le Haut représentant M. Borrell dans sa communication du groupe des EU-26 pour un cessez-le-feu et la libération immédiate des otages.
U hebt eerder ook gevraagd naar mijn contacten met Duitse functionarissen, mijnheer Freilich. Ik heb de Duitse ambassadeur een tweede keer uitgebreid gesproken op 29 januari op de Duitse ambassade in Brussel. Het was een constructief gesprek waarin we de posities en de wederzijdse standpunten voor elkaar hebben verduidelijkt. We hebben onze respectieve prioriteiten naast elkaar gelegd. Dat heeft op de vergadering van de informele Europese Raad van vorige week geleid tot een convergentie van de standpunten, zeker inzake de noodzaak aan extra humanitaire hulp.
Comme vous l'avez peut-être vu, j'ai eu une consultation avec mon homologue allemand le secrétaire d'État Jochen Flasbart sur, entre autres, la position européenne dans le conflit israélo-palestinien. Cette conversation a été très ouverte, très constructive. Même lors de la discussion sur l'UNRWA, il a insisté sur le fait que la position allemande ne différait pas tellement de celle du gouvernement belge et je crois que c'est une bonne chose.
Geachte leden, ik ben altijd bereid om fouten toe te geven. Dat kan inderdaad getuigen van grootsheid. Maar ik ga mij niet verontschuldigen voor zaken die ik noch gezegd noch bedoeld heb. Ik denk dat dit niet nodig is. Ook hier weer: laten wij bij de feiten blijven. Wie mij kent, weet dat ik niet het type politica ben dat graag schoffeert. Dat is niet mijn stijl. Ik zal dat ook in de toekomst niet doen. Ik blijf wel de feiten benoemen voor wat ze zijn en analyses maken. Ik ga graag beschaafd in gesprek met iedereen die gereageerd heeft, en die ik uiteraard niet heb willen beledigen, laat staan kwetsen.
Ten slotte, sinds mijn jonge jaren ben ik een overtuigd strijder tegen racisme en discriminatie. Uiteraard hoort antisemitisme daar ook bij, mijnheer Freilich. Ik wil iedereen oproepen, uit de grond van mijn hart, om kritiek op een extreemrechtse regering in Israël niet te verwarren met antisemitisme. Zo dreigen wij antisemitisme te banaliseren. En dat is pas gevaarlijk voor iedereen die vooroploopt in de strijd tegen discriminatie, een strijd die wij met z'n allen delen.
02.04 Michel De Maegd (MR): Merci, madame la ministre. J'entends votre large mise en perspective de ces propos que je considère comme particulièrement malheureux. J'aborderai plusieurs points. Je retiens que vous dites que l'holocauste ne peut pas être comparé à autre chose et je partage bien entendu cet avis. Je pense que cette précision est extrêmement importante dans votre voix.
Deuxièmement, j'entends que vous avez eu une discussion constructive avec l'ambassadeur d'Allemagne et je ne peux, évidemment, vu le contexte, que m'en réjouir.
Troisième point: vous dites, madame la ministre, être toujours prête à reconnaître une faute, mais en réalité, ici, vous ne le faites pas. Vous êtes prête à le faire, mais vous ne le faites pas. J'avoue mon inquiétude quant au fait qu'en tant que membre d'un gouvernement fédéral, vous ne regrettiez pas ces propos. Cela vous grandirait, je pense. En effet, renvoyer l'Allemagne à son passé de la sorte est particulièrement inopportun. C'est clivant et cela ne permet bien entendu aucune nuance.
Par ailleurs, je suis également surpris de
cette prise de parole. Une ministre se doit de refléter la position du
gouvernement dont elle fait partie et non pas d'adopter des positions qui lui
sont personnelles, en marge de la position du gouvernement. J'espère que vous
vous rendez compte, tout de même, madame la ministre, que ces propos excessifs
ont pu blesser de très nombreuses personnes, bien sûr à commencer par le peuple
allemand, mais aussi les victimes de l'holocauste. On a cité la baronne Sluzni,
mais beaucoup d'autres ont réagi de manière extrêmement blessée et outrée. Je
pense que vous devez en prendre la mesure. Ce qui est excessif, dit-on, est
insignifiant. Je pense que dans ce débat, particulièrement polarisé
malheureusement, la nuance et la retenue sont de mise et en la matière, il me
semble que l'exemple vient d'en haut. Vous devez donc, à cet égard, donner l'exemple.
02.05 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u niét voor uw antwoord, want het was een beschamend antwoord.
U ontkent het zonlicht en denkt dat wij allemaal gek zijn. Wij hebben allemaal zaken gehoord die u niet hebt gezegd. De Duitsers hebben iets gehoord dat u nooit hebt gezegd, de Joodse gemeenschap heeft iets gehoord dat u nooit hebt gezegd. Nie wieder, wat betekent dat? In welke context hebben de Duitsers nie wieder gezegd? Vous nous prenez pour des cons? Wie denkt u dat we zijn?
U hebt een duidelijke lijn getrokken tussen toen en nu en nu ontkent u dat. Op Twitter heb ik als grapje tegen iemand gezegd dat ik watermeloen eet voor ontbijt, nadat die persoon mij had beledigd, en ik heb er een smiley bij gezet. Mensen namen mij dat kwalijk, onder andere collega's hier. Ik heb daar heel snel op gereageerd en gezegd dat het niet mijn bedoeling was en dat ik mij excuseer als mensen zich geschoffeerd voelen. Het ging over een watermeloen. Wat u hebt gedaan is tig keer erger dan dat en u zegt dat u geen excuses zult aanbieden omdat u dat nooit gezegd zou hebben.
Dat lijkt wel een probleem te zijn in uw partij. Eerst was er uw voormalig voorzitter Conner Rousseau die zattemansklap en racistische praat verkocht, maar zei geen racist te zijn. Wat hoorden we vorige week in Antwerpen? Tom Meeuws had het over "ons bruin" en "paki", maar zegt geen racist te zijn. En wat horen we nu? Weer hetzelfde, maar u zegt dat het geen racisme, geen antisemitisme, geen fout is. U moet luisteren naar de mensen die zich geschoffeerd voelen, naar de Pakistaanse gemeenschap, naar de Romagemeenschap. Schaam u, mevrouw de minister. Dit is degoutant.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, on se souvient que la COP27 à Charm el-Cheikh a prodigué l'espoir d'instaurer un fonds dédié aux pertes et dommages pour les pays en première ligne des effets du changement climatique. La COP28 s’est accordée sur les modalités de mise en œuvre de celui-ci et a appelé les pays les plus riches de la planète à le financer à hauteur de 100 milliards de dollars par an jusqu’en 2025.
La Wallonie par le biais de son ministre du Climat a annoncé que le financement de la Wallonie pour les pertes et dommages dus au dérèglement climatique sera porté à 3 millions d'euros en 2024, dont un million directement consacré au nouveau fonds. En effet, d'autres mécanismes de soutien direct avaient été mis en place.
Le signal est encourageant au vu de la multiplication des catastrophes naturelles dues au dérèglement climatique essentiellement dans les pays du Sud.
Cette annonce de la Wallonie nous interroge sur la participation globale de la Belgique et, en particulier, celle du fédéral au financement du fond pertes et dommages.
Madame la ministre, la Belgique, particulièrement au niveau fédéral, prévoit-elle de participer au financement de ce fonds? Dans l’affirmative, à hauteur de quel montant, selon quel délai et sur quel budget?
03.02 Caroline Gennez, ministre: Merci, madame de Laveleye, pour votre question intéressante.
L'accord conclu lors de la COP28 à Dubaï concernant les pertes et préjudices porte sur les modalités de financement au sens large pour les pertes et préjudices, en ce compris la création d'un fonds spécifique pour les pertes et préjudices, ainsi que d'autres mécanismes de financement.
Il s'agit d'une décision que je considère comme primordiale, qui devrait aider les pays vulnérables, en particulier, pour les dommages qu'ils subissent en conséquence des effets du réchauffement climatique, à la fois en prévenant ou en minimisant les dommages et en intervenant lors de dommages causés par des catastrophes naturelles ou des impacts progressifs.
Lors de la COP28, cet accord multilatéral a été renforcé par des annonces concernant la capitalisation initiale du fonds pour les pertes et préjudices. Au total, les pays ont annoncé un soutien financier de 792 millions de dollars. La majeure partie de ce soutien a pris la forme de contributions au fonds qui venait d'être mis en place, mais une partie du soutien annoncé consiste également en des contributions à travers des modalités de financement plus larges portant également sur les pertes et préjudices.
Lors de la COP28, le gouvernement fédéral a annoncé des contributions de 11,5 millions d'euros à travers les modalités de financement portant sur les pertes et préjudices. Ce montant est pris en charge par le gouvernement fédéral et se compose, entre autres, de notre contribution à l'initiative d'alerte précoce des Nations Unies, et en particulier au mécanisme de financement de l'observation systématique, pour un montant de 6,7 millions d'euros.
Les ressources financières restantes consistent en un échange de type "debt-for-climate swaps", autrement dit l'annulation de créances en échange d'actions dans le domaine climatique avec le Mozambique, à hauteur de 2,4 millions d'euros, doublant ainsi les ressources financières que nous consacrons déjà à la coopération programmatique en matière de pertes et préjudices avec le Mozambique. Vous connaissez le mécanisme.
Nous ne prévoyons pas actuellement de contribution supplémentaire au fonds pour les pertes et préjudices, mais je voudrais souligner les engagements que nous avons pris en augmentant déjà nos contributions climatiques au Fonds pour les pays les moins avancés (Least Developed Countries Fund). Il s'agit d'une augmentation de 12,5 millions d'euros en 2003. Et, pour le Fonds vert pour le climat (Green Climate Fund), notre contribution est passée de 100 millions d'euros à 150 millions d'euros pour la période de 2024 à 2027.
Ces décisions s'inscrivent parfaitement dans l'approche climatique internationale de la Belgique et l'accent qu'elle met sur l'adaptation et la réponse aux besoins urgents des communautés les plus vulnérables. Je souligne également que, lors de cette législature, la contribution fédérale au financement climatique international a presque doublé, atteignant 130 millions d'euros en 2022. Ce gouvernement a donc, conformément à l'accord de majorité, augmenté de manière significative son engagement en faveur du financement international de la lutte contre le réchauffement climatique et ce, à juste titre.
Président: Samuel Cogolati.
Voorzitter: Samuel Cogolati.
03.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre, pour ces réponses très précises. Nous partageons la même préoccupation, à savoir se montrer solidaires avec les populations les plus vulnérables aux effets du changement climatique. En outre, en tant que pays parmi les plus riches de la planète, nous avons une responsabilité particulière et sommes confrontés au défi énorme de mobiliser des montants supplémentaires à la Coopération au développement vers le financement climat, et maintenant vers les pertes et dommages.
Nous ne pouvons pas nous retrouver au bout du compte – et je sais que vous en êtes parfaitement consciente – avec le même pot qui sera divisé en trois ou mélangé, puis nous retrouver avec les mêmes montants divisés en fonction des défis à relever.
Je sais que sous cette législature d'énormes avancées ont été faites en matière de financement climatique, avec des moyens additionnels à ceux de la Coopération au développement. Nous pouvons en être fiers, même si nous savons que nous devrons à l’avenir continuer à avancer sur cette trajectoire, encore plus vite.
Sur la question spécifique des pertes et dommages, j’entends les montants affectés. Je pense qu'il ne s'agit pas de montants additionnels. Nous ne les retrouverons donc forcément pas ailleurs.
À l’impossible, nul n’est tenu. L’enveloppe budgétaire de la Belgique est très limitée. Cependant, quand on se préoccupe de solidarité internationale, comme c’est votre cas, et celui des écologistes, se pose la question de la protection des populations du Sud par rapport à l’impact énorme du changement climatique. Nous voyons, maintenant, mois après mois, à quel point cela s’emballe. Cela doit vraiment devenir une priorité politique centrale. Je pense que le gouvernement l'a compris, mais cela doit s’amplifier dans les années à venir.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
04.01 Séverine
de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, Sensoa a procédé à l’examen des dépenses 2022
consacrées à la santé sexuelle et reproductive dans la coopération
internationale belge. Cette étude constate positivement que les dépenses de la
DGD en faveur de la santé et des droits sexuels et reproductifs (SDSR)
demeurent croissantes en chiffres absolus. Cela étant, Sensoa constate
également que :
L’objectif
d’investir 15 % des dépenses de la DGD dans les soins de santé, y compris la
santé et les droits sexuels et reproductifs, n’est pas atteint avec 11,49 %.
L’attention
aux SDSR est insuffisamment intégrée dans les secteurs de la santé et en dehors
de la santé lorsque l’analyse des dépenses est faite sur base du marqueur SRMNI
(marqueur indiquant quelle attention est accordée aux soins de santé
reproductive aux soins maternels, aux soins aux nouveau-nés et aux enfants)
Les
dépenses au profit de la santé reproductive dans la coopération gouvernementale
ne sont que temporaires puisque dépendantes de programmes pluriannuels arrivant
à leur terme.
Sensoa
recommande dès lors qu’Enabel et la DGD communiquent de manière plus
systématique et en détail sur les moyens investis au profit des SDSR.
L’implication
de la Belgique reste insuffisante dans le pourcentage des dépenses contribuant
à la lutte contre le VIH.
Sensoa
recommande notamment de contribuer à ce que la prévention et le traitement du
VIH/des IST et les soins de santé sexuelle et reproductive soient intégrés dans
les soins de santé de base
La
Belgique pourrait s’impliquer plus largement pour la SDSR dans l’aide
humanitaire. Obtenir une image complexe et nuancée de l’engagement effectif de
la Belgique en faveur des SDSR reste un défi. Sensoa recommande dès lors une
meilleure documentation de l’engagement de la Belgique dans divers secteurs et
envers différents groupes-cibles.
Voici mes
questions:
1)
Avez-vous pris connaissance de ce rapport?
2)
Comment analysez-vous les conclusions et recommandations de ce rapport?
Celles-ci seront-elles prises en compte dans votre politique actuelle en
matière de coopération?
Merci
pour vos réponses.
04.02 Caroline Gennez, ministre: Madame de Laveleye, je vous remercie pour votre question et votre intérêt pour ce sujet important. J'ai, ainsi que mon administration, pris connaissance de ce rapport annuel, faisant le point sur nos dépenses en matière de santé et de droits sexuels et reproductifs. J'ai même déjà abordé cette question dans la déclaration de politique générale en novembre 2023.
Je me réjouis de constater que, même si nous n'atteignons pas encore les 15 %, les dépenses liées à la santé en général restent stables. Les dépenses liées à la santé reproductive sont passées de 143 millions d'euros en 2021 à 148 millions d'euros en 2022. Spécifiquement, les dépenses pour la santé ont également légèrement augmenté, passant de 104 millions d'euros en 2021 à 107 millions d'euros en 2022.
L'examen des dépenses 2022 témoigne de l'engagement du gouvernement belge à améliorer la santé et les droits sexuels et reproductifs, conformément aux engagements politiques du gouvernement et à la demande explicite de cette commission et du Parlement. C'est un choix politique sans équivoque.
En ce qui concerne le VIH, nous constatons une légère amélioration du pourcentage des dépenses contribuant à la lutte contre cette maladie. En termes absolus, la Belgique reste un partenaire fiable, avec 3 millions d'euros destinés au Programme commun des Nations Unies sur le VIH/sida (ONUSIDA) et 15 millions d'euros au Fonds mondial de lutte contre le sida, la tuberculose et le paludisme. Je tiens à souligner que la Belgique fait partie des pays progressistes en termes de droits sexuels et reproductifs, et combat inlassablement la discrimination des populations clés et populations qui vivent avec le VIH.
Une conjonction de facteurs explique en outre les résultats de 2022. D'abord, la Direction générale Coopération au développement et Aide humanitaire (DGD) ne travaille pas sur la base d'enveloppes sectorielles, mais plutôt géographiques et pluriannuelles. Au niveau bilatéral, les dépenses en matière de Sexual and Reproductive Health and Rights (SRHR) ont fortement augmenté entre 2020 et 2021, et moins fortement entre 2021 et 2022.
Présidente: Els Van Hoof.
Voorzitster: Els Van Hoof.
Cela pourrait s'expliquer par le fait que les différents portefeuilles gouvernementaux sont en cours de mise en œuvre et ont atteint leur rythme de croisière. La méthode utilisée pour marquer et encoder les différents financements peut également influer sur les chiffres finaux. En conclusion, l'influence de l'augmentation de nos dépenses totales en raison de la guerre en Ukraine sur les proportions a évidemment un impact très fort. Comme vous le savez, il s'agit des moyens additionnels.
La Coopération au développement maintient ses efforts et actionne ses différents leviers d'action, que ce soit au travers de la coopération bilatérale et/ou de la coopération multilatérale – FNUAP, ONUSIDA, OMS et Global Fund – dont nos partenaires reçoivent les financements chaque année. Ainsi, notre appui politique et diplomatique aide à faciliter un dialogue national et international et à maintenir SRHR à l'ordre du jour. Nous maintenons les efforts et nous nous servons de ces différents leviers d'action, que ce soit au travers de la coopération bilatérale ou multilatérale. Nous allons continuer en ce sens.
L'atteinte des objectifs de développement durable portant sur l'accès universel à la santé sexuelle et reproductive, la lutte contre la mortalité maternelle et néonatale et contre l'épidémie VIH et l'organisation d'une couverture de santé universelle est et reste une priorité pour la Coopération belge, que nous défendons, notamment durant notre présidence de l'Union européenne. Nous venons ainsi de revenir d'un voyage Team Europe à Addis-Abeba. Nous y avons rendu visite à l'Union africaine en compagnie de la commissaire européenne de la Santé, Mme Kyriakides, et huit états membres. Nous avons reconnu et répété l'importance de SRHR pour répondre aux besoins de la santé de la population africaine.
Le 18 mars, lors du European Humanitarian Forum, nous participerons à une discussion relative aux violences basées sur le genre au Congo. Le 20 mars à Bruxelles, à l'occasion d'un sommet informel entre l'Union africaine et l'Union européenne sur la santé, un panel spécial abordera l'accès aux soins de santé primaires pour les femmes et les filles ainsi que le travail au sein de la Team Europe Initiative SRHR, dans laquelle notre agence Enabel est impliquée.
Le 23 avril, dans le cadre de la présidence, nous organisons un événement avec la société civile Towards health equity, strong health systems, universal health coverage and social protection. Une section de l’événement sera également consacrée à la SDSR et à son impact sur les jeunes.
04.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète. Je ne vais retenir qu’une seule chose: grâce à votre travail et à l’appui de votre gouvernement, la Belgique continue à avoir une approche progressiste sur des sujets qui sont excessivement difficiles et probablement de plus en plus difficiles dans différentes régions du monde. Vous réaffirmez, et ce n’est évidemment pas une surprise, le choix politique sans équivoque de soutenir les politiques liées à la santé sexuelle et reproductive.
Je remercie Sensoa pour son travail parce qu’il nous est parfois difficile de faire nous-mêmes l’analyse de la destination de tel ou tel financement. Il est donc très utile de disposer de ce genre d’analyse. Cela montre aussi que malgré notre bonne volonté, il y a toujours moyen de faire mieux et de faire plus. C’est toujours bien de nous le rappeler collectivement.
Je reste toutefois inquiète parce que cela fait plusieurs années que je pose la question sur la manière de mieux utiliser les indicateurs qui permettent de mieux voir dans les volumes de santé ce qu’il va se passer particulièrement en matière de santé sexuelle et reproductive. Je me dis qu’il doit y avoir là un moyen, politiquement et pour notre administration, d’affiner cette lecture et d’ainsi disposer de données plus claires.
Ceci dit, je vous remercie de rappeler que la santé sexuelle et reproductive est une priorité. Je pense qu’il va falloir continuer et se montrer de plus en plus courageux. Vous avez une opportunité dans les mois qui viennent avec la présidence belge de l’Union européenne. Soyons à la hauteur! Comme on le dit toujours, c’est bien d’exprimer ses valeurs, c’est même essentiel, mais il faut que les financements suivent. Restons solidaires dans la recherche de ces financements adéquats!
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster:
We hebben een hoorzitting voorzien om 15.00 uur. Het is niet verboden om
naar de schriftelijk ingediende vraag te verwijzen en dan te antwoorden in de
repliek. Er zijn een aantal
mensen aan het wachten.
05.01 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, l'UNRWA, qui apporte une assistance cruciale aux Palestiniens de Gaza, compterait parmi ses employés douze personnes qui sont, de manière présumée, impliquées dans l'attaque sanglante du Hamas survenue le 7 octobre dernier. Neuf d'entre elles auraient été licenciées depuis la parution de cette information.
Cette annonce a eu un impact majeur sur le financement de l'UNRWA puisque, dans la foulée, les États-Unis ont suspendu toute aide additionnelle. Plusieurs autres pays ont fait de même, dont l'Italie, le Canada, l'Australie, le Royaume-Uni, la Finlande et l'Allemagne.
De plus, peu après la parution de cette information, il apparaîtrait, selon plusieurs médias américains qui citent un rapport des services de renseignement, que les liens présumés entre l'UNRWA et les militants du Hamas sont plus importants que ce qui avait été divulgué jusqu'ici. Le Wall Street Journal évoquait environ 1 200 travailleurs humanitaires de l'UNRWA qui auraient des liens avec le Hamas ou le Jihad islamique.
Madame la ministre, lors de la séance plénière du 19 octobre 2023, vous nous informiez que les organisations humanitaires sont tenues à des principes de neutralité et soumises à un monitoring et à un reporting stricts ainsi qu'à des audits externes.
Madame la ministre, l'UNRWA est-elle également soumise à des monitorings, reportings et audits externes? Le cas échéant, comment expliquer que la présumée implication d'employés de l'UNRWA dans les attaques du 7 octobre soit passée inaperçue? Quelles informations avez-vous reçues au sujet des liens présumés entre environ 1 200 employés de l'UNRWA et le Hamas ou le Jihad islamique?
Quelles actions avez-vous demandées à l'UNRWA suite à cette information? Estimez-vous satisfaisante la réponse de l'UNRWA à cette situation? Avez-vous pu obtenir une totale transparence sur les tenants et aboutissants de cette affaire? Le cas échéant, puis-je vous demander de nous en faire part?
Quelles sont les stratégies mises en place par l'UNRWA et par notre pays pour s'assurer que cette situation ne se reproduise plus?
Pourriez-vous détailler la position de notre pays concernant la poursuite ou non de son financement à l'UNRWA?
05.02 Ellen
Samyn (VB): Onlangs
beschuldigde Israël 12 medewerkers van de UNRWA, het VN-agentschap dat bijstand
biedt aan Palestijnse vluchtelingen, van medeplichtigheid aan de aanslag door
Hamas op 7 oktober van vorig jaar. UNRWA reageerde door negen betrokken
medewerkers per direct te ontslaan. De organisatie voert momenteel een intern
onderzoek naar de feiten.
De
internationale reactie op de medeplichtigheid van UNRWA bleef niet uit. Maar
liefst 16 westerse landen en bondgenoten trokken hun steun in. Het gaat om de
V.S., het V.K., Oostenrijk, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Estland, Finland,
Italië, Letland, Litouwen, Roemenië, Zweden, IJsland, Japan en Australië.
België reageerde al bij monde van uzelf dat we onze humanitaire steun aan UNRWA
niet zullen staken.
Vorig
jaar doneerde de federale overheid UNRWA met 11,5 miljoen euro, waarvan 7
miljoen voor de algemene werking en 4,5 miljoen voor specifieke projecten.
Blijft
u bij dit standpunt nu documenten van de Israëlische inlichtingendienst
duidelijk de betrokkenheid bij Hamas aantoonden van maar liefst 10% van de
UNRWA-medewerkers, veel meer dan de 12 medeplichtigen bij de aanslag?
Welke
betalingen zijn nog gepland aan UNRWA het komende jaar en voor welke precieze
bestemming? Kan u de cijfers geven?
Stemt
het blijvend financieren van UNRWA overeen met het internationaal recht inzake
financiering van terreurgroepen? Betekent dit geen daden van terrorisme
financieren? Zijn we op deze manier geen staatssponsor van terrorisme?
Welke
screenings- en controlemechanismen zal u voorzien om te waken over onze
financiering, indien u de steun aan UNRWA blijft aanhouden?
05.03 Wouter De Vriendt
(Ecolo-Groen): De beslissing van de Belgische regering om de opschorting van de
financiering van UNRWA door andere landen niet te volgen, verdient alle lof.
Tegelijk
is het nodig dat we op de hoogte blijven van het onderzoek naar de vermeende
betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij de aanslag van Hamas op 7 oktober
jongstleden.
Hoe
zal dit concreet gebeuren?
05.04 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je suis désolé, mais c’est ma seule question de la journée et je vais la poser.
Madame la ministre, on sait que depuis janvier, l'UNRWA est dans la tourmente à la suite d'accusations de l'armée israélienne et des services secrets israéliens. À ce stade, il s’agit d’accusations des services secrets israéliens. Certains médias internationaux ont pu lire le rapport des services secrets israéliens. Certains médias, dont France 24, Le Monde, ou d’autres, disent quand même qu’à ce stade, les accusations sont légères.
Mais en effet, l’UNRWA a pris toutes les dispositions nécessaires de prudence et a décidé de licencier une partie du personnel accusé. En outre, et c’est le plus important, elle a décidé de mettre en place une enquête, dont le rapport va sortir fin avril, pour faire toute la lumière sur ces accusations.
Je voudrais, avec le temps qui m’est imparti, rappeler quand même de quoi on parle. L’UNRWA est une agence qui a été créée en 1949 pour venir en aide à un million de réfugiés palestiniens expulsés le jour de la création de l’État d’Israël. C’est le début de la Nakba, "la catastrophe", le jour où la création de l’État d’Israël a expulsé près d'un million de personnes.
L’idée de l’UNRWA, c'était de créer une agence qui devait être momentanée, pour permettre rapidement aux réfugiés palestiniens de revenir dans leurs terres. Or, on connaît bien la situation plus de 70 ans plus tard. L’UNRWA doit maintenant gérer 58 camps avec des millions de réfugiés palestiniens qui n’ont pas droit au retour, puisque les accords, d'Oslo notamment, n’ont pas traité de la question des réfugiés.
Mais le plus important aujourd'hui, c’est que l’UNRWA permet à des millions de personnes de vivre dans le Moyen Orient, et notamment à Gaza. L’UNRWA permet d’assurer un enseignement et un accès à des services médicaux pour ces millions de personnes.
Comme l’a dit António Guterres, aucune organisation internationale n’est capable de fournir ce que l’UNRWA fournit aux Palestiniens, qui sont dans une situation de détresse humanitaire comme rarement atteinte dans l’histoire de l’humanité. Ce n’est pas moi qui le dis, c’est l’ONU.
Encore une fois, si ces accusations sont fondées, des mesures doivent bien sûr être prises. Mais aujourd'hui, il faut bien se rendre compte que la suspension de l’aide accordée à l’UNRWA, notamment par les États-Unis, est criminelle. Elle va tuer des gens. Demain, ou peut-être aujourd'hui, des gens meurent fautent de moyens financiers qui ne peuvent plus être accordés par l’UNRWA.
Madame la ministre, ma question est peut-être l’inverse de ce que certains prônent. À l’instar de l’Espagne, la Belgique peut-elle décider d’augmenter son financement à l’UNRWA, avec une suspension éventuelle si les accusations s’avèrent réelles selon l’enquête d’avril? Le gouvernement belge envisage-t-il aujourd'hui d’augmenter son aide à l’UNRWA?
Le sujet sera-t-il être mis sur la table de la présidence du Conseil de l’Union européenne pour inciter les États, à défaut, à maintenir cette aide, qui est vitale pour les millions de Palestiniens qui aujourd'hui, sont proches de la mort?
05.05 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, na het lekken van een aantal chats nam een aantal westerse landen de beslissing om de samenwerking met UNRWA stop te zetten. Er wordt beweerd dat 1.200 UNRWA-medewerkers aan Hamas of aan Palestinian Islamic Jihad zouden zijn gelinkt. Er zouden 30 medewerkers actief betrokken zijn bij de terroristische aanval van 7 oktober. Onlangs werd ook een filmpje op de sociale media geplaatst waarin een medewerker van UNRWA een Israëli bij de aanval zou hebben meegenomen. Dat zijn toch wel stuitende zaken.
Wij hebben u daarover al vragen gesteld. U zegt dat u een onafhankelijk onderzoek afwacht. We stellen vast dat de Vlaamse regering geen bijkomende financiering zal doen zolang dat onderzoek niet is afgelopen en er geen zekerheid is. We stellen ook vast dat heel wat landen hun samenwerking met UNRWA opschorten.
Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken vandaag? Hoe kijkt u vandaag naar alle zaken die aan het licht komen en die bewezen worden, bijvoorbeeld door The Washington Post, toch een respectabele krant?
Een aantal collega’s zei daarnet heel heftig dat wij de humanitaire hulp toch niet kunnen stopzetten. Dat is uiteraard niet wat de N-VA-fractie heeft gevraagd. We hebben gevraagd om de humanitaire hulp via UNRWA op te schorten, omdat het toch wel heel bijzonder zou zijn om belastinggeld naar organisaties te laten gaan waar een groot aantal medewerkers wordt beschuldigd van deelname aan of vertrouwen in terroristische organisaties. Hoe gaat u daarmee om? In hoeverre bent u er ook zeker van dat alle medewerkers van Enabel gescreend zijn en dat zij geen banden met de terroristische organisaties Hamas of Palestinian Islamic Jihad hebben?
Mevrouw de minister, hoe zult u dit verder aanpakken? Vindt u dat landen als Frankrijk en Nederland dan aan de foute kant van de geschiedenis staan als zij beslissen om niet meer verder te werken met UNRWA? Of zult u ter zake een genuanceerde stelling hanteren? We werken met belastinggeld. Dat is geld dat bij slachtoffers moet terechtkomen en niet bij terroristische organisaties. Wat is uw visie? Hoe pakt u dat aan?
05.06 Minister Caroline Gennez: Dank u wel voor uw vragen. We gaan inderdaad genuanceerd zijn bij onze stellingname. Ik denk dat dat onze regering past en helemaal overeenstemt met de lijn die wij vanaf de eerste dag in het Israëlisch-Palestijns conflict hebben gevolgd. We staan namelijk aan de kant van onschuldige slachtoffers. Ik denk dat iedereen in deze zaal het met mij eens zal zijn dat we een humanitaire crisis van het allerergste formaat meemaken vandaag in Gaza.
Op 26 januari 2024 heeft UNRWA ons geïnformeerd over de beschuldigingen die werden geuit ten aanzien van twaalf medewerkers van UNRWA omwille van vermeende betrokkenheid bij de terroristische aanslagen van 7 oktober 2023. Dat is natuurlijk niet niets, beste collega's. Wij nemen dit zeer ernstig, net zoals de rest van de regering.
On a immédiatement pris contact avec l’UNRWA et j’ai exigé la transparence absolue. Quelques jours après l’information reçue, nous avons eu un appel direct avec le commissaire général de l’agence UNRWA. Nous apprécions les mesures immédiates prises par l’UNRWA dont la résiliation des contrats des membres du personnel accusés. Il s’agit de douze accusations. Neuf personnes ont immédiatement été licenciées, deux étaient déjà mortes et la douzième était inconnue. J’aimerais souligner que le licenciement du personnel avant les résultats de l’enquête est une mesure exceptionnelle bien justifiée par la gravité des faits reprochés.
Indien de beschuldigingen bevestigd worden,
moet er zelfs niet enkel een ontslag volgen, zoals dat al gebeurd is, maar moet
er duidelijk ook strafrechtelijk vervolgd worden. Daar zullen wij ook zeer streng op toezien.
Je veux souligner d'ailleurs que, jusqu'à présent, aucune preuve ne nous a été présentée par Israël concernant les allégations de participation de membres du personnel de l'UNRWA aux attaques horribles du 7 octobre. Nous n'avons pas de preuves non plus concernant également les conversations Telegram supposées, les liens présumés entre 1 200 membres du personnel de l'UNRWA et le Hamas ou le Jihad islamique, ou bien le tunnel qui se trouverait sous les quartiers généraux de l'UNRWA à Gaza. Jusqu'à présent, nous ne connaissons que la couverture et les images de certains médias.
Noch de VN, noch UNRWA zelf, noch andere Europese donoren hebben tot nu toe enig bewijs ontvangen van de beschuldigingen. Alle informatie is tot nu toe tot ons gekomen via de pers. In dezen is het dan ook zeer belangrijk om transparantie te eisen van alle partijen: van UNRWA, dat daarop is aangesproken en tot nu toe transparantie heeft gegeven en gehandeld heeft, maar ook van de Israëlische autoriteiten, die de beschuldigingen hebben geuit.
Tijdens de voorbije informele Europese Raad Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari had ik samen met mijn Europese collega’s, hoge vertegenwoordiger Josep Borrell en de EU-commissaris voor crisisbeheer, Janez Lenarcic, een uitgebreide uitwisseling met de commissaris-generaal van UNRWA, Philippe Lazzarini, over de enorme noden in Gaza, maar ook over de beschuldigingen ten aanzien van het personeel van het agentschap. Het is effectief belangrijk dat we rechtstreeks met de heer Lazzarini in discussie en dialoog zijn gegaan, net omwille van de transparantie.
De commissaris-generaal, de heer Lazzarini, heeft meer toelichting gegeven over de onderzoeken die meteen zijn ingesteld, ook op vraag van de donorlanden, zowel intern bij de Verenigde Naties als breder. Eerst en vooral heeft de VN in New York een OIOS-onderzoek geopend, dat staat voor Office of Internal Oversight Services, om licht te werpen op de beschuldigingen van Israël, specifiek aan het adres van de twaalf UNRWA-medewerkers. Dat intermediaire rapport zou eind deze maand als eerste enige duidelijkheid moeten kunnen verschaffen over de aantijgingen. OIOS zal, indien overgemaakt aan de VN, tevens bijkomende beschuldigingen onderzoeken, mocht het zover komen. Uiteraard is volledige medewerking van alle betrokken partijen cruciaal om tot de waarheid te komen, ook rekening houdend met het feit dat de partij die de aantijgingen maakt, ook de verantwoordelijkheid heeft om die te bewijzen. Dat gaf de hoge vertegenwoordiger na de Raad heel duidelijk aan. In het eerste jaar van de opleiding rechten leert men dat het verzamelen van de bewijslast bij de beschuldigende partij ligt.
Naast het OIOS-onderzoek werd ook een onafhankelijke reviewgroep opgesteld die zich inzake UNRWA zal buigen over de mechanismen om de neutraliteit te bewaren, waaronder de zogenaamde vetting of veiligheidsscreening van de UNRWA-staf. Die reviewgroep startte de werkzaamheden vorige week op, onder leiding van voormalig Frans minister van Buitenlandse Zaken Catherine Colonna en met het Raoul Wallenberg Institute of Human Rights and Humanitarian Law, het Christian Michelsen Institute en het Danish Institute for Human Rights. Zij zullen als reviewgroep trachten om rond 20 maart een interimrapport te bezorgen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en op 20 april is het definitieve rapport gepland. Uiteraard blijven wij pleiten voor een maximale transparantie van alle betrokkenen.
De commissaris-generaal bevestigde ook dat UNRWA al voor 7 oktober streng werd gecontroleerd. Dat is een vraag van de heer De Maegd. Zo werd de volledige personeelslijst van UNRWA jaarlijks bezorgd aan de Israëlische autoriteiten. Zij hadden dus de namen van alle personeelsleden en konden ook een veiligheidsvetting doen. Dat heeft tot geen enkele opmerking geleid. UNRWA heeft geen enkel signaal ontvangen dat er mensen mogelijk bij Hamas of andere activiteiten betrokken zouden zijn. Onderzoek moet nu uitwijzen of deze en andere voorzorgsmaatregelen wel voldoende waren en welke andere maatregelen nodig zijn.
L'UNRWA est l'épine dorsale de l'aide humanitaire à Gaza. Tout comme des organisations telles que l'Unicef, l'Organisation mondiale de la Santé, la Croix-Rouge internationale, l'agence est indispensable.
In New York heeft het Inter-Agency Standing Committee, waarin de hoofden van alle humanitaire organisaties binnen de VN zitten, heel duidelijk aangegeven dat noch Unicef, noch de WHO in de plaats kunnen treden van het werk en de infrastructuur van UNRWA vandaag in de OPT, zowel Gaza als de West Bank, maar zeker ook in de rest van de regio. UNRWA is immers ook zeer actief in Libanon en Jordanië, in de opvang van en zorg voor Palestijnse vluchtelingen aldaar. UNRWA speelt dus een belangrijke stabiliserende rol in de regio.
L'UNRWA est, à court terme, la seule organisation disposant des infrastructures nécessaires (écoles, abris, centres de santé) et de l'expertise sur le terrain pour protéger, nourrir et abriter les 2 millions de personnes qui fuient les affrontements dans la bande de Gaza. Les autres organisations internationales confirment qu'elles s'appuient sur l'infrastructure de l'UNRWA.
L'aide humanitaire belge a soutenu l'UNRWA à hauteur de 11,5 millions d'euros en 2023, dont 7 millions d'euros pour le fonctionnement général et 4,5 millions d'euros pour des projets spécifiques.
Gezien de escalatie van het geweld na de aanval op 7 oktober 2023 werd nog eens 2 miljoen euro extra vrijgemaakt. Voor 2024 is in dezelfde bijdragen voorzien.
Door het enorme menselijke leed, de hongersnood en de afhankelijkheid van 2 miljoen mensen van de hulp van UNRWA om nog maar te overleven, blijven we geëngageerd.
Ten slotte benadruk ik dat het Internationaal Gerechtshof een aantal weken geleden Israël tijdelijke maatregelen heeft opgelegd. Israël moet alle mogelijke maatregelen nemen om een genocide te voorkomen. Tegelijkertijd moet het land maatregelen nemen om de humanitaire situatie in Gaza te verbeteren. Die verplichting geldt evenzeer voor alle landen die het Genocideverdrag hebben ondertekend, waaronder België. Die verplichting om een humanitaire crisis te voorkomen geldt voor iedereen. België blijft UNRWA steunen. We nemen de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof zeer ernstig. We luisteren ook naar de andere humanitaire partners op het terrein, die aangeven dat UNRWA de ruggengraat is van de humanitaire steun die we in Gaza kunnen bieden. Daarom zetten wij, zoals overigens andere landen in de Europese Unie, onze steun voort.
We kijken vooral uit naar de resultaten van de lopende audits en onderzoeken. Op basis daarvan zullen we verdere beslissingen nemen.
05.07 Kathleen Depoorter (N-VA): Dat humanitaire hulp noodzakelijk is, is absoluut een feit. Ik blijf er echter bij dat niemand onvervangbaar is. Ik neem aan dat het toch de bedoeling is om heel snel te zoeken naar mogelijkheden om de Palestijnen te helpen en tegemoet te komen aan de humanitaire nood via een organisatie die er niet van verdacht wordt linken te hebben met een terroristische organisatie?
Niet alleen de N-VA-fractie zegt dat. Veel westerse landen geven een duidelijk signaal. Zij zeggen duidelijk dat ze geen belastinggeld investeren in organisaties waarvan door de Israëli's wordt aangegeven dat 10 % van de medewerkers linken heeft met een terroristische organisatie. Ook andere organisaties nemen die stelling in. U veegt dat hier van de tafel.
Uiteraard is het noodzakelijk dat er nog een onafhankelijke review gebeurt, maar u kunt vandaag perfect zeggen dat we de middelen on hold zetten en die aan andere organisaties geven. We kunnen ervoor zorgen dat andere organisaties versterkt worden, zodat de mensen in Gaza effectief de humanitaire hulp ontvangen die inderdaad door het Internationaal Gerechtshof wordt bevestigd. U zult dat toch niet doen met organisaties waarvan er duidelijke signalen zijn dat ze hebben meegewerkt aan de terroristische aanval op Israël op 7 oktober 2023? Als u die beelden ziet, dan kunt u dat toch niet ontkennen, mevrouw de minister?
Een jaar geleden heb ik dit gezegd aan uw voorgangster, mevrouw Kitir, daarna aan minister Vandenbroucke. Nu zeg ik het aan u. Wanneer zult u het met z'n allen ernstig nemen? Mensen helpen met belastingmiddelen kunnen en moeten we doen, maar terroristische organisaties helpen met het geld van de Belgische belastingbetaler, daar zullen wij nooit voor pleiten.
05.08 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, j'entends que vous prenez très au sérieux l'éventuelle participation de douze membres de l'UNRWA aux activités de groupes terroristes comme le Hamas ou le Djihad islamique et que la liste des collaborateurs de l'UNRWA a été transférée à l'État d'Israël pour vérification.
J'insisterai sur le fait que l'UNRWA se doit d'être irréprochable et faire preuve de la plus grande transparence dans cette affaire. J'attends donc avec impatience les résultats de l'enquête de l'ONU que, je l'espère, vous ne manquerez pas de nous présenter.
L'UE a également demandé un audit sur le fonctionnement de l'agence. Il doit être mené par des experts indépendants. Je reviendrai vers vous pour avoir les premiers éléments d'information de cet audit indépendant européen.
Madame la ministre, je comprends que vous et votre gouvernement ayez décidé de maintenir le financement à l'UNRWA compte tenu des immenses besoins humanitaires de la population de Gaza (ce dont nous avons longuement débattu cet après-midi au travers des différentes questions). C'est une nécessité.
Mais dans le même temps, il faut s'assurer
qu'aucun euro belge ne puisse bénéficier aux activités de quelque groupe
terroriste que ce soit (comme le Hamas ou le Jihad islamique). Je compte sur vous pour y veiller.
05.09 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, terwijl tal van landen hun steun aan UNRWA opzegden, wil België een organisatie blijven sponsoren die toch nauwe banden heeft met een van de barbaarste islamterreurgroepen van vandaag, Hamas. Links bleef altijd volhouden, als eerste lijn van verdediging, dat Israël geen bewijzen leverde voor de aantijgingen over de betrokkenheid van UNRWA bij de terreuraanslag van 7 oktober 2023. Dan kon men de geldkraan openhouden. U verklaart dat er geen enkel bewijs is geleverd, maar er zijn wel glasheldere bewijzen geleverd. The Washington Post heeft een UNRWA-medewerker gefilmd en geïdentificeerd terwijl hij een gedode Israëli in de kibboets van Be'eri in zijn auto laadde. In Be'eri is toen 10 % van de inwoners uitgeroeid door Hamas, met medeplichtigheid van die man. Moet er nog zand zijn? Het bewijs waarop links wachtte, is geleverd: UNRWA-medewerkers waren medeplichtig aan die aanslag van Hamas. Ook het tunnelnetwerk van Hamas onder de gebouwen van UNRWA laat weinig aan de verbeelding over.
Mevrouw de minister, ik roep u op om uw standpunt te herzien en terstond al onze financiering aan die organisatie stop te zetten, of toch op zijn minst op te schorten.
Volgens het Vlaams Belang dient ons belastinggeld altijd eerst voor onze mensen en nooit voor islamterroristen, ook niet als die zich voordoen als vluchtelingenwerkers.
05.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, zoals ik in mijn vraag heb vermeld, ben ik tevreden met het standpunt van de Belgische regering. We hebben ons niet laten meeslepen door sommige andere landen om de financiering dan maar onmiddellijk stop te zetten.
Voor alle duidelijkheid, deze zaak moet worden onderzocht, zoals u zelf ook hebt verklaard. Eventuele banden tussen UNRWA-medewerkers en Hamas of andere groeperingen kunnen natuurlijk niet door de beugel, maar vormen geen reden om de humanitaire hulpverlening aan miljoenen Palestijnen zomaar stop te zetten of die vleugels kort te wieken. Integendeel, zoals de heer Simon Moutquin heeft uiteengezet, is UNRWA voor de humanitaire nood in zowel Gaza als de Westelijke Jordaanoever eigenlijk de enige organisatie die nog in staat is om op grote schaal hulp te verlenen.
Iedereen in deze commissie is zeer verontwaardigd over het humanitaire leed in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Dan moet men consequent zijn en de financiering aan UNRWA op zijn minst op hetzelfde niveau houden, maar eigenlijk zelfs verhogen, gelet op de humanitaire crisis die zich daar afspeelt. Dus wij hopen dat u dat standpunt deelt en mee verdedigt.
05.11 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Ce qui m'inquiète dans ce conflit, c'est l'effondrement du droit international comme valeur et comme mot d'ordre de notre action. Le secrétaire général des Nations Unies nous dit clairement que toutes les études montrent qu'un sous-financement de l'UNRWA amènerait à la mort de centaines de milliers de Palestiniens et des gens nous disent aujourd'hui en commission qu'on pourrait la remplacer par d'autres ONG. Il y a des instances internationales qui travaillent sur le terrain depuis des décennies et d'autres viennent nous faire croire que des ONG pourraient remplacer l'UNRWA. C'est totalement faux!
On peut peut-être proposer à Enabel de remplacer l'UNRWA. Non, désolé, les bâtiments d'Enabel ont été détruits par l'armée israélienne. C'est d'une hypocrisie et c'est une sélection dans l'indignation qui m'inquiètent fortement.
Vous l'avez dit, on est dans une guerre de propagande. Toutes les guerres ont des réseaux de propagande. Je n'ai pas de véracité sur les informations qui ont été données par les services secrets israéliens. Par contre, je sais que l'UNRWA, c'est 13 000 employés. On parle de 12 personnes potentiellement impliquées dans l'attaque du 7 octobre. Un autre chiffre doit nous interpeller en tant que démocrates, c'est 156. C'est le nombre de personnes membres de l'UNRWA qui ont été tuées par des bombardements. C'est le plus lourd bilan pour l'ONU depuis sa création.
Je n'ai pas de véracité sur les accusations des services secrets israéliens mais je sais qu'aujourd'hui, des enfants trient dans des sacs destinés aux poules des grains de blé pour faire du pain. C'est une information journalistique qui a été vérifiée. Je sais que des femmes coupent des bouts de tente pour faire des serviettes hygiéniques. Je sais que des amputations sont faites sans anesthésie dans les hôpitaux. C'est la réalité de Gaza aujourd'hui.
Que certaines personnes appellent aujourd'hui à ne plus financer l'organisation qui maintient en vie des gens, c'est profondément abject et honteux.
Nous avons des informations de la Cour internationale de Justice qui nous dit: "Attention, risque de génocide". Nous avons aussi des informations de Human Rights Watch, qui nous a félicités pour nos positions, selon lesquelles une possible famine serait organisée par les Israéliens. Par contre, certaines personnes n'écoutent pas ces informations. Je pense qu'il faut rappeler que l'UNRWA est là parce qu'il y a des réfugiés palestiniens qui sont de l'ordre de 3 millions aujourd'hui. Depuis 1949, Israël interdit à ces réfugiés palestiniens de revenir. La question de l'UNRWA ne se poserait pas s'il n'y avait pas la question des réfugiés palestiniens.
Il faut une solution politique et pas uniquement des pansements humanitaires sur la question palestinienne.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
06.01 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, le président burundais, Évariste Ndayishimiye, a récemment tenu des propos extrêmement graves et inquiétants concernant les personnes homosexuelles. Il a qualifié le mariage homosexuel de "pratique abominable". Il a également appelé à ce que les homosexuels soient rassemblés dans un stade pour qu'ils puissent être "lapidés avec des pierres". Ces propos, nauséabonds et inacceptables, s'inscrivent dans un contexte plus large de chasse aux homosexuels lancée par le président.
La Belgique dispose d'un programme de coopération au développement avec le Burundi. C'est un levier potentiel qu'il y a lieu de mobiliser pour tenter d'endiguer la "chasse aux homosexuels", comme elle est qualifiée au Burundi, laquelle est devenue un véritable appel à la haine.
Madame la ministre, au vu de ces informations, je désirerais vous poser les questions suivantes. La Belgique a-t-elle réagi face à l'appel à la lapidation lancé par le Président burundais? Avez-vous instauré un dialogue avec les autorités burundaises?
Étudiez-vous la possibilité de conditionner la poursuite de la coopération au développement à un respect des droits des personnes LGBTQIA+ au Burundi? Le cas échéant, quelle est votre réflexion en la matière? Quels autres leviers comptez-vous utiliser pour tenter d'endiguer cette politique purement nauséabonde? Dans le cadre de la coopération au développement, des programmes spécifiques sur la sensibilisation aux discriminations vis-à-vis des LGBTQIA+ sont-ils prévus?
06.02 Caroline Gennez, ministre: Merci, monsieur De Maegd, pour votre question. Vous savez que la Belgique suit de près la question des droits humains au Burundi. On ne tolère pas un appel à la violence. C'est très clair. Nos diplomates sur place ont directement pris contact avec les associations chargées de la défense des droits humains et des communautés concernées pour évaluer de quelle manière protéger au mieux les membres de la communauté. Nos représentants ont recommandé une approche prudente dans le cadre du principe Do no harm, pour éviter que la communauté LGBTQIA+ ne soit stigmatisée davantage, en se distançant de tout appel à la violence.
C'est ce que l'Union européenne a fait aussi par la voie de son envoyé spécial de l'Union européenne pour les droits humains, Eamon Gilmore, avec qui j'ai une réunion ici dans une heure, en appelant au respect des droits humains universels et en condamnant l'appel à la violence.
Par ailleurs, cette question a été évoquée avec les autorités burundaises aussi. Dans leur réaction, les autorités burundaises ont précisé les déclarations du président, invoquant une mauvaise interprétation de celles-ci et en arguant qu'il ne s'agissait certainement pas d'appeler à la violence et de l'encourager. Tout en rappelant que l'homosexualité était contraire aux lois et aux valeurs du Burundi.
Je note que dans un procès tenu dans la capitale politique Gitega qui visait une infraction à cette législation, 26 personnes ont été acquittées en janvier 2024 de l'accusation d'homosexualité. Les 6 personnes condamnées dans ce procès pour d'autres charges sont libérables très prochainement. Les défenseurs des droits humains qui suivent cette affaire de près ont à cette occasion exprimé leur grand soulagement et la communauté LGBTQIA+ burundaise nous a toujours demandé de rester engagés et de pratiquer une diplomatie secrète et discrète. Par respect pour cette demande et pour la communauté, nous étions donc également impliqués dans les coulisses.
Nous resterons évidemment très vigilants et engagés au Burundi comme dans d'autres pays en Afrique où l'homosexualité est réprimée, pour lutter contre la discrimination en appliquant strictement le principe Do no harm. Nous continuons à accorder une attention particulière aux risques de discrimination dans l'accès aux services sociaux de base comme la santé et le droit à l'éducation.
La Coopération belge au développement part d'une approche basée sur les droits humains ainsi que du principe Leave no one behind pour les personnes les plus vulnérables de la société burundaise, y compris les membres de la communauté LGBTQIA+.
Parmi les programmes financés par notre Coopération, plusieurs se concentrent sur le renforcement de la société civile, la défense des droits humains et le plaidoyer auprès du gouvernement sur ces questions.
Notre coopération au Burundi reflète notre engagement et nos valeurs en faveur de la solidarité internationale. Notre convention bilatérale spécifique avec le Burundi prévoit la possibilité de suspendre notre coopération si l'une des parties ne remplit pas ses obligations fondamentales y compris en ce qui concerne les droits humains.
Toutefois, une telle décision doit être mûrement réfléchie. Après tout, ce sont les populations en situation de vulnérabilité qui ressentiraient le plus l'impact négatif d'une suspension alors que ce sont elles précisément qui ont besoin de notre soutien et le réclament.
Nous continuerons à suivre l'évolution de la situation de très près, tout comme je suppose.
06.03 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je suivrai en effet cette situation de très près. Vous parlez d'évaluer la manière de protéger des personnes menacées.
Je pense qu'en ce qui concerne la situation des homosexuels au Burundi, il faut aller plus loin. La Belgique doit réagir et condamner très clairement ces propos qui vont à l'encontre de nos valeurs les plus fondamentales. Ces propos, même s'ils ont été ensuite nuancés par les autorités burundaises, ont bel et bien été tenus.
Vous évoquez le respect des droits humains dans l'appel de l'envoyé spécial de l'UE. Je salue, madame la ministre, que s'installe entre notre pays et les autorités burundaises un dialogue pour tenter d'endiguer cette politique nauséabonde contre les homosexuels.
Il est bien en effet de rappeler la possibilité de suspendre, le cas échéant, notre coopération. Mais je partage votre point de vue qu'à ce stade, il ne doit pas être question d'arrêter la coopération avec le Burundi. Par contre, il semble plus que jamais opportun d'utiliser notre politique de coopération au développement pour envoyer aux autorités burundaises un signal extrêmement fort comme quoi l'appel à la lapidation des homosexuels est absolument intolérable. Je pense que, plus que jamais, on ne peut transiger avec nos valeurs fondamentales.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
07.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, la situation en RDC ne cesse de se dégrader et atteint aujourd'hui des sommets intolérables.
Près de 7 millions de personnes ont déjà quitté les zones de conflit pour se réfugier là où elles le peuvent en RDC, plus d'un million de personnes vivent aujourd'hui dans des pays voisins, plus d'un quart de la population souffre d'une insécurité alimentaire aigüe et nombreux sont les enfants touchés par la malnutrition
La source du mal dans cette région: la violence, l'instabilité et les conflits touchant l'Est du Congo, notamment le Nord-Kivu au travers du M23, groupe rebelle soutenu par le Rwanda.
Cette région du monde est marquée par la violence chronique et la violation à répétition des droits humains et du droit international humanitaire. Son instabilité la conduit à une crise humanitaire des plus graves mais aussi à un accroissement de la violence, du terrorisme et à un développement de réseaux criminels transnationaux sur fond de guerre territoriale pour pouvoir maîtriser le sol et le sous-sol congolais riches en minerais.
Même si des mesures sont prises aux niveaux international et régional au travers de la mission de maintien de la paix de l'ONU ou encore au travers d'interventions de la communauté d'Afrique de l'Est (CAE), celles-ci n'en restent pas moins largement inefficaces. C'est d'ailleurs ce qui est dénoncé par la population et qui a conduit à des manifestations le 12 février dernier à Kinshasa.
Il est urgent d'essayer de trouver des réponses à la hauteur de ce qui se joue et donc d'amener une réponse humanitaire qui soit efficace afin de soutenir les populations et une réponse politique pour rétablir la paix, le respect des droits fondamentaux et amener ainsi un retour à la stabilité dans ce pays meurtri par les violences.
Madame la ministre, la Belgique entend-elle, dans le contexte actuel, envoyer un support humanitaire de quelque nature que ce soit? L'idée d'une mission humanitaire au niveau européen est-elle envisageable? La Belgique compte-t-elle défendre cette idée au niveau européen, dans le cadre de sa présidence? Quelles suites ont déjà été données, dans le cadre de vos compétences, à la résolution adoptée par la Chambre des représentants en novembre 2023 au sujet du conflit à l'Est du Congo et de la lutte contre les violences sexuelles?
07.02 Els
Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, het geweld in Oost-Congo neemt weer toe nu M23
zijn offensief rond Goma weer opvoert. Dit leidt opnieuw tot een ernstige
humanitaire crisis waarbij al tienduizenden mensen op de vlucht sloegen. Het
afsluiten van de toegangswegen rond Goma leidt tot een gebrek aan voedsel en
water in de stad. Bovendien blijven nieuwe vluchtelingen in de stad toestromen.
Tussen 2 en 7 februari zouden bijvoorbeeld maar liefst 135.000 ontheemde
personen richting Goma gevlucht zijn. Volgens de Norwegian Refugee Council is
onmiddellijke actie nodig om te vermijden dat de situatie nog slechter wordt.
Bij de
bevolking stijgt bovendien de boosheid omdat het westen te zwak zou reageren op
dit conflict.
Ik heb
voor u dan ook de volgende vragen:
Welke
maatregelen zal ons land nemen om de humanitaire crisis rond Goma zo veel als
mogelijk te verlichten? Wat heeft ons land al gedaan?
Heeft
u de precaire situatie in Goma
aangekaart op EU-niveau, bijvoorbeeld tijdens het overleg van de EU-minister
van ontwikkelingssamenwerking op 12 februari? Welke maatregelen zullen nog op
EU-niveau worden genomen om humanitaire steun te bieden?
07.03 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, la situation dans l'Est de la République démocratique du Congo est particulièrement inquiétante. En effet, les combats se sont intensifiés, ces derniers jours, menant à une escalade de violence avec, d'un côté, les forces armées congolaises et, de l'autre, les rebelles du M23 soutenus, selon l'ONU, par l'armée rwandaise. Réactivés en novembre 2021, les rebelles du M23 sont désormais aux portes de Goma, capitale du Nord-Kivu.
Face à cette situation, des milliers de personnes sont condamnées à prendre la fuite dans des conditions qualifiées d'intenables. Il apparaîtrait également que les rebelles du mouvement M23 bloquent les deux routes principales menant à Goma depuis le Nord et l'Ouest et empêchent l'acheminement de produits, mettant en grand danger la situation humanitaire de milliers de civils.
Madame la ministre, au vu de la situation, quelles mesures la Belgique a-t-elle prises pour tenter d'endiguer la crise humanitaire dans l'Est de la République démocratique du Congo? D'autres mesures sont-elles envisagées? Le cas échéant, pourriez-vous nous les détailler? La Belgique, qui occupe la présidence tournante du Conseil de l'Union européenne, envisage-t-elle de mobiliser le levier européen pour apporter une aide humanitaire aux populations congolaises dans l'Est de la RDC qui souffrent actuellement le martyre? Le cas échéant, où en sont les discussions sur ce sujet avec vos homologues européens?
07.04 Minister Caroline Gennez: Mevrouw de voorzitster, collega's, het is ontzettend belangrijk dat dit item hier op de agenda staat. De humanitaire situatie in Oost-Congo is zeer zorgwekkend. Wij zien grootschalig geweld ten aanzien van de burgerbevolking. Zes miljoen mensen zijn ontheemd in de regio. Seksueel en genderbased violence is wijdverspreid.
Het is een, maar wel een hele grote, van de wereldwijde crisissen die te weinig aandacht krijgen. Bijgevolg is het moeilijk om de financiering van de enorme humanitaire behoeften rond te krijgen. Het zijn zogenaamde vergeten crisissen: Congo, Jemen, Burkina Faso, Mali, Soedan. Het zijn crisissen die vaak jarenlang aanslepen en waarvoor te weinig aandacht is op de internationale politieke agenda. Het gevolg daarvan is dat er te weinig financiering is. Ik dank u dus om deze vragen te stellen en om de aandacht voor de DRC niet te laten verslappen.
Om die reden hebben wij besloten specifiek deze crisis centraal te stellen tijdens het Europees Humanitair Forum.
Monsieur De Maegd, nous organisons cela avec la Commission européenne ici à Bruxelles, les 18 et 19 mars prochains, dans le cadre de notre présidence belge.
Specifieke aandacht vragen wij daar voor het seksueel geweld dat gelinkt is aan dit conflict. Ter informatie, het European Humanitarian Forum verzamelt beleidsmakers, humanitaire actoren en andere stakeholders voor een duurzame dialoog over humanitair beleid en humanitaire strategie, wereldwijd. Het is dus echt belangrijk dat de situatie in Oost-Congo daar voldoende aandacht krijgt.
De uitdagingen zijn inderdaad gigantisch, zoals u geschetst hebt, maar België blijft een toegewijde partner voor humanitaire hulp aan de Congolese bevolking.
Zoals u weet, mijnheer Ben Achour, draagt België bij aan de algemene middelen van verschillende humanitaire organisaties die ter plaatse aanwezig zijn: OCHA, het World Food Programme, het ICRC en UNHCR, en aan globale humanitaire flexibele fondsen als het Central Emergency Response Fund van OCHA en het Disaster Response Emergency Fund van de IFRC.
België is een van de grootste donoren van het humanitair landenfonds voor de DRC, beheerd door OCHA. Wij dragen jaarlijks 8,5 miljoen euro bij aan dat fonds. Gelet op de grote humanitaire noden besloten wij vorig jaar nog een top-up te doen van 1 miljoen euro. Daarnaast financieren wij jaarlijks humanitaire projecten en zijn verschillende Belgische humanitaire ngo's zeer actief in de DRC, waardoor onze totale bijdrage voor de DRC in 2023 neerkwam op 20,4 miljoen euro.
Meer concreet, en bij wijze van voorbeeld, heeft het CERF in oktober 2023 nog 10 miljoen US dollar vrijgemaakt voor levensreddende humanitaire acties. Met deze toewijzing kunnen organisaties die op een directe manier op het terrein aanwezig zijn en die door België gefinancierd worden, een multisectoriële respons geven die vooral gericht is op de behoeften van ontheemden, en dit in de sectoren voedselzekerheid, onderdak of sheltering, bescherming, water, sanitation and hygiene facilities (WASH) en gezondheid.
Verschillende Belgische ngo's zijn in het gebied aanwezig met humanitaire subsidies, die allemaal een specifieke crisis modifier bevatten. Dit geeft budgettaire flexibiliteit waarmee de ngo's over een bedrag kunnen beschikken om in te spelen op nieuwe behoeften waarin aanvankelijk niet in hun lokale programma was voorzien. Dit is zeker belangrijk in de context van de alsmaar zwaarder wordende crisis in Oost-Congo.
En raison de l'insécurité qui règne et du sentiment anti-occidental qui grandit au niveau international, l'aide humanitaire fait face à de sérieuses contraintes pour atteindre les personnes affectées par le conflit. La Belgique plaide pour la protection des civils et la cessation de la violence afin que l'aide humanitaire puisse protéger et être fournie à celles et ceux qui en ont besoin.
En ce qui concerne la réponse à la violence sexuelle, la Belgique finance avec son budget humanitaire, depuis de nombreuses années, l'appel spécial du Comité international de la Croix-Rouge (CICR) en réponse à la violence sexuelle en République démocratique du Congo. Un programme de Médecins du Monde, financé par la Belgique, est aussi en cours; et ces deux organisations adoptent une approche holistique du problème, de la prévention à la réponse apportée aux victimes de violences sexuelles.
Au niveau de la coopération non gouvernementale, l'ONG Médecins du Monde reçoit également un financement lui permettant de mener un programme de renforcement de l'accès et de la qualité des soins au Sud-Kivu. Ce programme contient un volet important concernant les violences sexuelles et travaille en collaboration avec l'hôpital général de référence de Panzi via des référencements rapides des victimes des violences sexuelles et des appuis techniques.
Au niveau de la coopération gouvernementale, un volet "Lutte contre la violence sexuelle et l'impunité" est en cours d'élaboration au niveau central dans le cadre du portefeuille bilatéral 2023-2027 afin d'intégrer au niveau national les bonnes pratiques développées par Enabel dans certaines provinces sur cette thématique.
Als voorzitter van de Raad van de Europese Unie zullen we specifiek focussen op die vergeten crisissen, die hoger op de Europese en internationale agenda moeten staan. We zullen op het European Humanitarian Forum de humanitaire crisis in de DRC verder onder de aandacht van alle EU-lidstaten brengen via COHAFA, de humanitaire werkgroep van de Raad van de Europese Unie.
Nous suivons de près l'évolution de la situation à Goma. Nous vous remercions pour les questions adressées à ce sujet.
België is en blijft een toegewijde partner voor humanitaire hulp aan de Congolese bevolking.
07.05 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie. Je ne vais pas faire un dessin. La situation est extrêmement grave et préoccupante. On connaît la situation à Sake. Goma est encerclée. Des colonnes de civils quittent les villes pour essayer de se réfugier là où elles le peuvent. On sait que les besoins humanitaires vont sensiblement exploser. Il faut absolument que la Belgique soit à ce rendez-vous-là pour aider les populations autant qu’elle le pourra.
Se greffe à cela la situation politique. À un moment donné, les mêmes causes produisant toujours les mêmes effets, il faudra qu’on puisse, avec nos partenaires africains, pointer clairement les responsabilités. Les Nations Unies le font dans leur rapport. Les États-Unis l’ont fait aussi. La responsabilité du Rwanda dans le soutien au M23 ne fait plus de doute. Il est temps maintenant pour la Belgique, qui a un rôle historique dans la région des Grands Lacs, d’apporter une réponse ferme à l’action déstabilisatrice et criminelle du Rwanda dans l’Est du Congo. À un moment donné, il va falloir aussi embrayer sur la question politique, sinon on va continuer à aider, comme on peut avec de l’aide humanitaire et, surtout, à pleurer les morts pendant encore plusieurs années.
07.06 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik twijfel er niet aan dat wij dit conflict hoog op de agenda plaatsen binnen de EU. Het is echter choquerend om vandaag te moeten vaststellen dat mevrouw Urpilainen in Brussel het akkoord inzake Global Gateway heeft ondertekend met de Rwandese minister van Buitenlandse Zaken. Men reageert geschokt, gelet op de acties van Rwanda in Oost-Congo. Dit wakkert de heersende antiwesterse gevoelens in Congo alleen maar aan.
We moeten het Europees voorzitterschap dus ook gebruiken om dergelijke zaken te voorkomen op gevoelige momenten als deze. Waarschijnlijk was die ondertekening reeds lang voorzien in het kader van de Global Gateway, maar dit schiet in ieder geval in het verkeerde keelgat bij Congo. We moeten waakzaam zijn, gelet op de gebeurtenissen in Oost-Congo en het antiwesterse sentiment daar.
07.07 Michel De Maegd (MR): Merci madame la ministre pour votre réponse. Je partage ce point de vue, car la situation humanitaire est désastreuse tant à Gaza qu'en Ukraine. En effet, trop souvent, on détourne le regard sur la situation dans l'Est de la République démocratique du Congo, là où des millions de personnes sont déplacées et des centaines de milliers de personnes décédées à la suite d''assassinats. En vingt ans, c'est plus d'un million de personnes qui sont décédées.
Pourtant, pas une seule manifestation dans les rues de notre capitale ou de nos villes! C'est étonnant! Dans ce silence assourdissant que ne comprennent pas les Congolais, je vous encourage à défendre haut et fort la voix du peuple congolais dans les cénacles européens, comme vous l'avez annoncé. Au niveau de la contribution humanitaire, la Belgique est, en effet, l'un des grands donateurs en République démocratique du Congo. Comme vous l'avez évoqué, notre contribution totale s'élève à plus de 20 millions d'euros.
Vous parlez d'un dialogue utile. Personnellement, je pense que ce sont les actes qui sont nécessaires, urgents et impérieux. Le chaos dans l'Est est là depuis trop longtemps. Le soutien du Rwanda au M23 est établi depuis longtemps, et cela fait trois ans que je le clame dans cette commission. On connaît la corruption endémique qui touche la République démocratique du Congo, ce n'est pas moi qui le dis mais l'inspecteur général des Finances, M. Alingete, que nous avons d'ailleurs reçu ici en marge de notre commission.
M. Alingete nous a informé qu'au Congo, non seulement on corrompt, mais quand on corrompt, on s'en vante. Je pense que, là encore, il faut essayer d'être aussi précis que possible et de savoir où vont les 20 millions d'euros que nous dépensons dans le cadre de la coopération avec la RDC, surtout dans le chaos qui règne dans l'Est du pays. La crise sans précédent dans cette partie de la RDC mérite selon moi des réponses claires et urgentes.
De voorzitster: Voor vandaag sluiten we dit hoofdstuk af. We kijken uit naar de hoorzittingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De behandeling van de vragen eindigt om 16.02 uur.
Le développement des questions se termine à 16 h 02.