|
Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
|
du Mardi 20 février 2024 Après-midi ______ |
van Dinsdag 20 februari 2024 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.03 uur en voorgezeten door de heer Kurt Ravyts.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 03 et présidée par M. Kurt Ravyts.
Voorzitter: Christian Leysen.
Président:
Christian Leysen.
01.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ondervraag u opnieuw over de uitspraak van het Brusselse hof van beroep van 30 november 2023, dat de Belgische Staat, het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft veroordeeld omdat ze te weinig inspanningen hebben gedaan om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.
Ik ondervraag u opnieuw omwille van drie redenen. Ten eerste, u hebt half december in de commissie gezegd dat, totdat er een uitspraak van het Hof van Cassatie is, het arrest moet worden nageleefd. U hebt zelf een analyse aan uw administratie gevraagd van de -55 % en wat nodig zou zijn om dit te behalen, uiteraard beperkt tot de federale bevoegdheden. Ten tweede, volgende week vindt het Overlegcomité plaats. Ten derde, premier De Croo heeft op 8 februari ם dat is nog niet lang geleden – in de plenaire vergadering gezegd dat u bezig bent met de juridische analyse van het arrest. Dat had u mij half december ook al gezegd. De heer De Croo zei: “Op basis van die analyse zullen wij besluiten op welke manier wij procedureel verder zullen gaan. Ik ga ervan uit dat wij daarover tegen het einde van de maand in overleg kunnen gaan met de Vlaamse regering en met de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest." Hij bedoelde natuurlijk – tenzij u mij verbetert – het Overlegcomité van 28 februari, mevrouw de minister.
Dat Overlegcomité vindt dus over een week plaats. Daarom wilde ik polsen naar een aantal zaken, mevrouw de minister. Is de analyse van uw administratie over de -55% en over het volledige arrest al klaar? Welk standpunt zal er ter zake door de federale regering worden ingenomen op het Overlegcomité van 28 februari 2024?
01.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, deze week deel ik de eerste analyses van het arrest met de regering, dus wij hebben nog geen beslissing genomen. Het zal u niet verwonderen dat ik bij de analyse van het arrest voortbouw op drie feitelijke vaststellingen.
Ten eerste, het federale regeerakkoord bevat de doelstelling van een emissiereductie met 55 % tegen 2030 en de doelstelling om België klimaatneutraal te maken tegen 2050.
Ten tweede, de studie van EnergyVille in opdracht van Febeliec toont aan dat een kostenefficiënt pad richting klimaatneutraliteit voor ons land in 2050 passeert langs een nationale emissiereductiedoelstelling van 55 % in 2030. Zuiver vanuit het oogpunt van een rationeel klimaatbeleid is -55 % dus een logische tussenstap. Ook de studies van Climact in opdracht van de federale klimaatadministratie komen daarop uit.
Ten derde, de nationale emissies lagen in 2022 24,4 % onder het basisjaar en zijn in 2023 verder gedaald, al wachten wij nog op de eerste cijfers, en de federale overheid zet haar bevoegdheden steeds beter in om haar deel van die -55 % waar te maken.
Kortom, de rechter heeft ons niet alleen veroordeeld tot een doelstelling uit het federale regeerakkoord, het is ook een doelstelling die vanuit klimaatoogpunt steek houdt en voor de federale overheid haalbaar is. Ik zal dan ook aan de regering voorstellen om te doen wat de rechter vraagt, zoals de aanpassing van het Federaal Energie- en Klimaatplan (FEKP) om het in lijn te brengen met een nationale -55 % in 2030.
Wij vernamen dat het Vlaamse Gewest in cassatie wil gaan. Dat is zijn goed recht, maar zoals u weet moet in afwachting van een mogelijke beslissing van het Hof van Cassatie de uitspraak van het hof van beroep worden uitgevoerd. Ik ben dan ook hoogst verbaasd dat het Vlaamse Gewest dat in tussentijd niet plant te doen. Dat gaat lijnrecht in tegen de belangen van de federale overheid, want door niet zijn deel van de nationale -55 % te doen, maakt het Vlaams Gewest het voor de andere entiteiten opnieuw onmogelijk om dat doel te bereiken.
Zoals u waarschijnlijk ook weet, is het Hof van Cassatie geen aanvullende vorm van beroep. Het is een buitengewoon middel van beroep, omdat het Hof de zaak niet ten gronde onderzoekt, maar zich beperkt tot het onderzoeken van de juridische conformiteit van de beslissing van het hof van beroep. Als het Hof van Cassatie van mening is dat de beslissing van het hof van beroep een rechtsregel schendt of negeert, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk en kan het de zaak terugverwijzen naar het hof van beroep.
Volgens de analyse waarover ik beschik is het geen uitgemaakte zaak dat het arrest van het hof van beroep op dat punt zwak staat. Maar zoals ik al aangaf is wat van de federale overheid gevraagd wordt vanuit klimaatoogpunt zinvol en haalbaar conform het regeerakkoord. Ik zal er dus in de federale regering voor pleiten om geen cassatieberoep in te stellen, maar wel om het federale klimaatbeleid verder te versterken.
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik had niet anders van u verwacht. Het arrest van het hof van beroep heeft zelfs hogere reductiedoelstellingen gevraagd dan Europa dat van België vraagt. Dat is namelijk -47 %. Ik stel vast dat u voluit voor de -55 % gaat. U verbindt dit aan het initiële regeerakkoord van Vivaldi. We zullen deze week zien of de vivaldiregering uw redenering volgt.
Ik zal het antwoord ook overmaken aan onze mensen in het Vlaams Parlement. Zij zullen daarmee uw Vlaamse collega kunnen bevragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 8 janvier 2024, vous approuviez la mise en place de la troisième version du Plan d’Action National Environnement-Santé (NEHAP), dont le premier a été publié il y a plus de vingt ans. Il s'agit d'une approche coordonnée entre entités fédérées et entité fédérale, mais aussi interministérielle.
Les préoccupations liées à l'impact de l'environnement sur la santé sont redoutablement croissantes. L’exposition à des polluants, tels que certains produits chimiques, constitue un facteur de risque majeur. Je n’ai de cesse de rappeler l’importance de se pencher, par exemple, sur les substances per- et polyfluoroalkylées (PFAS).
Plus de 60 % des produits chimiques utilisés dans l’Union européenne sont classés comme dangereux pour la santé. S’il est primordial de protéger les populations des conséquences sanitaires des menaces climatiques, il convient de monitorer ces menaces via notamment une approche concrète et restrictive des substances toxiques. Madame la ministre, l’heure est à l’action!
Quels enseignements tirez-vous des NEHAP précédents? Peut-on obtenir une évaluation des réalisations et de l’efficacité des deux premiers plans? Quel dialogue est-il mis en place avec les Régions et les autres ministres compétents? Envisagez-vous une harmonisation des politiques publiques et des actions en la matière afin d’atteindre les objectifs? Comment la répartition de ces objectifs se déroule-t-elle, notamment en matière d’adaptation aux effets du changement climatique? Quelles leçons ont-elles été tirées des inondations de juillet 2021?
La réduction des effets nocifs des substances chimiques sur la santé humaine et l’environnement est indiquée dans le Plan comme une priorité. En dehors du Partenariat européen pour l'évaluation des risques liés aux substances chimiques (PARC), instrument de recherche européen, proposez-vous des mesures nationales concrètes pour réduire la mise sur le marché de substances chimiques nocives ou pour la gestion de leurs effets environnementaux et sanitaires? Quelle est par ailleurs l’articulation entre le PARC et le Plan d'action national sur les perturbateurs endocriniens (NAPED)?
Dans la fiche n° 4 du Plan, vous annoncez un évènement au printemps 2024 dans le cadre du projet PARC. Peut-on obtenir plus d’informations à ce sujet?
02.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, le premier NEHAP a posé des bases solides pour le développement ultérieur des NEHAP suivants. C'était un document établissant les orientations stratégiques de la collaboration belge en matière d'environnement-santé, qui offrait un cadre de référence pour la collaboration entre les différentes autorités belges.
Outre cette base stratégique, plusieurs groupes de travail ou de projets ont vu le jour et restent actifs aujourd'hui. C'est le cas par exemple du groupe de travail "Pics d'ozone et forte chaleur". Les activités de ce groupe de travail ont d'ailleurs gagné en importance, compte tenu du changement climatique. On peut mentionner également la participation au projet international POPs (persistent organic pollutants), un projet de biosurveillance humaine étudiant la présence de substances chimiques dans le corps humain via le lait maternel.
Le NEHAP2 a capitalisé sur cette base solide en adoptant une approche plus opérationnelle. Divers groupes de travail et projets ont alors été lancés. Citons, par exemple, le groupe de travail "Moustiques exotiques et autres vecteurs" et le projet MEMO, destinés à surveiller la présence de moustiques exotiques tels que les moustiques tigres en Belgique. Le NEHAP2 a également poursuivi le travail de biomonitoring humain, en prenant part au deuxième projet POPs, le projet COPHES et le projet DEMOCOPHES.
Ce 8 janvier 2024, le troisième NEHAP a été officiellement approuvé par la Conférence interministérielle mixte Environnement-Santé (CIMES), que je préside. Ce troisième plan est mis en œuvre au travers de divers projets internationaux et nationaux qui concernent notamment la transition vers des systèmes de santé résilients et à faibles émissions de carbone, l’impact de l’ozone et des vagues de chaleur sur la santé, la surveillance des moustiques tigres, le NAPED et la formation des professionnels de santé à l‘impact de l’environnement sur la santé.
Pour des informations plus concrètes sur les actions et les travaux du NEHAP, je vous invite à consulter le site web www.nehap.be. Il est assez fourni et documenté.
Pour évaluer les réalisations et l’efficacité de ce troisième plan, une évaluation à mi-parcours et après la fin du plan est prévue.
Comme vous pouvez le voir, les orientations stratégiques du premier NEHAP constituent toujours, vingt ans plus tard, une base solide pour la coopération entre le gouvernement fédéral, les Communautés et les Régions en matière d'environnement-santé. Le NEHAP est un outil particulièrement pertinent, permettant une coordination et une cohérence non seulement entre l'environnement et la santé mais également entre les différents niveaux de pouvoir. En effet, l'accord de coopération formant la base législative du NEHAP a été approuvé le 10 décembre 2003; il a institué un cadre de collaboration entre l'État fédéral, les Communautés et les Régions concernant, je le répète, les domaines de l'environnement et de la santé.
Chaque thème est traité par un groupe de travail, composé de représentants des administrations concernées et, le cas échéant, complété par des experts dans le domaine correspondant. Ces groupes de travail rendent compte de leurs avancées à la Cellule nationale Environnement-Santé, qui est également composée de représentants des différentes administrations. Cette cellule nationale coordonne et supervise l'ensemble des travaux avant d'en informer la CIMES, composée des ministres belges chargés de l'Environnement et de la Santé. La CIMES prend les décisions finales.
Les inondations de juillet 2021, leurs conséquences sanitaires et la gestion de celles-ci sont d’ailleurs une des bases de la création du groupe de travail sur la résilience du système de santé face aux dérèglements climatiques, et ce à la demande de l’ensemble des membres de la Cellule nationale Environnement-Santé.
Une série de mesures nationales sont mises en œuvre afin de diminuer les effets nocifs des substances chimiques – et en particulier des perturbateurs endocriniens – sur la santé humaine et l’environnement. Un plan d’action national sur les perturbateurs endocriniens (NAPED) a ainsi été adopté en juin 2022. Il inclut des actions de prévention basées sur la sensibilisation, des actions réglementaires et des actions concernant la recherche scientifique.
Parmi les actions réglementaires, je peux citer entre autres les futures adaptations de différentes législations au niveau européen – par exemple la proposition de restriction des PFAS –, dans le cadre desquelles mon administration prend une position ambitieuse pour limiter les effets néfastes des perturbateurs endocriniens. Les actions nécessitant la collaboration entre les autorités compétentes aux niveaux fédéral, régional et communautaire sont incluses dans le NEHAP3, afin de faciliter leur mise en œuvre.
Par ailleurs, des études de biosurveillance humaine sont effectuées depuis plusieurs années afin d’étudier et de suivre l’exposition de la population aux substances chimiques. Certaines de ces études sont incluses dans le PARC. D’autres études scientifiques sont également financées dans le cadre du NAPED et du PARC, afin de combler les lacunes scientifiques concernant les effets des perturbateurs endocriniens sur la santé et l’environnement. Il s'agit par exemple de l'exposition aux mélanges de substances chimiques ou des effets épigénétiques transgénérationnels. Le résultat de ces différentes études est essentiel pour appuyer le travail effectué par mon administration afin de renforcer la réglementation des substances chimiques.
Concernant l’évènement dans le cadre du projet PARC organisé le 18 avril 2024, l’invitation a été envoyée aux différents partenaires de ce projet et aux différents comités scientifiques. Des intervenants de l’industrie, d’institutions de recherche et de la société civile ont notamment aussi été invités. L’agenda détaillé suivra prochainement.
La matinée sera consacrée au partenariat européen PARC, avec la présentation des partenaires belges. Les projets présentés incluront de nombreuses thématiques de recherche, telles que la biosurveillance humaine, la surveillance environnementale, l’exposition périnatale, la toxicologie, l’approche "next generation risk assessment" pour les cosmétiques, ainsi que l’exposition aux mélanges de substances chimiques rencontrés dans la vie réelle.
L’après-midi sera consacrée à la présentation du cadre "Safe and Sustainable by Design", étant donné que le partenariat européen PARC contribue également au développement d’outils afin d’opérationnaliser cette approche. Mon administration présentera également le projet Belgium Builds Back Circular (BBBC) dans ce cadre. En effet, dans le cadre du dernier appel à projets BBBC, une attention particulière avait été portée à la substitution.
02.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, au risque d’être redondant et de me répéter, sans être inspiré, je vous remercie pour votre réponse claire, structurée, précise, abondamment illustrée. Félicitations pour l’organisation de cette journée du 18 avril, qui s’avère être des plus intéressantes!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 20.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.20 uur.