Commission
de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives |
Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie
en Bestuurszaken |
du Mardi 20 février 2024 Après-midi ______ |
van Dinsdag 20 februari 2024 Namiddag ______ |
Le développement des questions commence à 14 h 45. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.
De behandeling van de vragen vangt aan om 14.45 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik heb drie verschillende vragen ingediend, op verschillende tijdstippen. Ik zal ze niet in extenso herhalen. Ik zal ook niet te veel tijd nemen om de context te schetsen. Die is volgens mij genoeg bekend, zowel bij u als bij de collega's.
Waarom heb ik drie verschillende vragen ingediend? Eerst en vooral kwamen er meer en meer berichten over het drugsgebruik in de Brusselse metrostations. Dan heb ik het niet over een fenomeen dat zich toespitst op een bepaalde locatie, maar over een wijdverbreide situatie in alle 69 metrostations op het grondgebied van Brussel. Daar zouden zich naar schatting 700 druggebruikers ophouden. Daarover zijn wel een aantal vragen te stellen.
Eerst en vooral, hoe zal men dit handhaven? Welke maatregelen neemt u? Houdt de federale politie toezicht in de Brusselse metrostations? Komt u tot hetzelfde besef als wij dat de politionele aanwezigheid op het terrein momenteel onvoldoende is en dat er dus meer permante politieaanwezigheid moet zijn? De lokale politie kan dit onmogelijk zelf handhaven. Daarvoor moet wel degelijk de federale politie worden ingeschakeld. Kortom, welke concrete initiatieven zult u nemen om deze specifieke situatie in de Brusselse metrostations, gelieerd aan drugsgebruik en de daarbij horende overlast door criminaliteit, aan te pakken op korte termijn?
Ik had mijn tweede vraag ingediend toen vorige week, op 13 februari 2024, werd gemeld dat de situatie in Peterbos de spuigaten uitliep. Drugsbendes die gelieerd zijn aan andere bendes uit Marseille controleren en terroriseren de volledige wijk Peterbos. Ze zetten toegangswegen af, controleren identiteitskaarten van bezoekers, fouilleren hen, controleren wagens en gsm's… Daarbij worden minderjarigen ingeschakeld. Het komt zelfs tot schietpartijen.
Dan komt uiteraard de noodroep vanuit de lokale politie dat zij de situatie niet meer de baas kunnen. Ook de sociale huisvestingsmaatschappij, de Anderlechtse Haard, vraagt aan de federale politie, dus eigenlijk aan u, mevrouw de minister, om in te grijpen. Veiligheidsfirma's durven er niet meer te komen. Uw kabinet ontving hierover een zogenaamde brandbrief.
Intussen hebt u al erkend dat u op de hoogte bent van die brief en dat de federale politie op de hoogte werd gesteld, maar ik heb nog altijd geen concrete timing gehoord, noch gezien van concrete acties. Mevrouw de minister, wanneer zal de federale politie concrete acties organiseren, samen met de lokale politie, om die wijk op zeer korte termijn te bevrijden van gewapende drugscriminelen? Hebt u intussen een zicht op het aantal manschappen dat u daarvoor kunt inzetten?
U hebt intussen ook overleg gehad met een aantal stakeholders, zoals u dat altijd zo mooi zegt, onder meer de Brusselse minister-president, de burgemeester en de korpschef van Anderlecht. Wat is het resultaat van dat overleg? Welke concrete acties vloeien daaruit voort?
Ik trap een open deur in als ik zeg dat zich elke dag feiten voordoen. De zich opvolgende feiten worden elke dag erger: schietpartijen, afrekeningen, zelfs een dodelijk slachtoffer binnen het drugsmilieu. Het fenomeen van het drugsgeweld is niet meer beperkt tot één bepaalde wijk. Dat hebben verschillende fracties daarnet al aangehaald bij de bespreking van de regeling van de werkzaamheden met het oog op hoorzittingen. Het beperkt zich niet tot de wijk Peterbos, het verspreidt zich over hele wijken in Brussel. Hetzelfde fenomeen zien we in Antwerpen en zien we ook, maar gelukkig nog niet in dergelijke mate, opkomen in Gent en andere grootsteden. Dergelijke fenomenen moeten wij dus drastisch aanpakken. Mijn pleidooi is om een cesuur te houden tussen vroeger en nu. Meer bepaald is er nu nood aan harde repressie, nood aan boots on the ground.
Mevrouw de minister, waarom duurt het zolang vooraleer de federale regering ter zake in actie schiet? Waarom worden er nog steeds geen echt concrete maatregelen voorgesteld om grote kuis te houden in al die wijken waar drugscriminelen het voor het zeggen hebben?
Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord op dit maatschappelijk fenomeen, dat op korte termijn zeker een krachtdadig antwoord vereist.
01.02 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, je ne reprendrai pas ici toute la chronologie des événements. Ce sont des phénomènes qui se répètent et dont nous avons déjà discuté à plusieurs reprises dans cette commission. À chaque fois, des propositions et suggestions ont été faites. Des personnes du terrain qui sont venues avec des revendications ont été entendues.
Madame la ministre, je souhaiterais simplement savoir où cela en est au niveau du gouvernement. Quel est l'état des lieux de ces revendications?
La police judiciaire fédérale demande d'engager 1 000 enquêteurs supplémentaires pour pouvoir mener les enquêtes et démanteler les réseaux. Combien en avez-vous engagé ces derniers temps? Où en est-on par rapport à ces 1 000 enquêteurs?
On sait que le plus gros du trafic passe par le port d'Anvers, à savoir plusieurs centaines de tonnes de cocaïne. Rien que l'an dernier, il y a eu une saisie de 110 tonnes, ce qui représente à peine 10 % du trafic de cocaïne au port d'Anvers. Or, on sait que seul 1 % des conteneurs sont scannés. On avait dit qu'il fallait en scanner davantage. De combien ce pourcentage a-t-il augmenté depuis nos derniers débats? Madame la ministre, en scanne-t-on aujourd'hui plus de 1 %?
On a également évoqué le fait de suivre l'argent et de chasser les criminels appartenant au grand banditisme et qui sont responsables de la situation désastreuse de nos quartiers. Qu'en est-il? Suivre l'argent, cela signifie le suivre via le fisc. Combien de contrôleurs fiscaux ont-ils été engagés depuis nos derniers débats? C'est bien de faire des échanges, madame la ministre, mais, concrètement, qu'est-ce qui a avancé? A-t-on engagé des contrôleurs fiscaux et des enquêteurs? Si oui, combien? A-t-on octroyé des moyens supplémentaires à la police judiciaire? Si oui, dans quelle mesure? C'est à ces questions qu'il faut répondre, madame la ministre, non pas de manière générale mais avec des chiffres concrets.
01.03 Khalil Aouasti (PS): Madame la ministre, Ces derniers jours et semaines ont été marqués par une montée de la violence, notamment par armes à feu dans les rues de Bruxelles et ailleurs, comme à Gand ce week-end. Ces événements constituent évidemment la face émergée de l’iceberg d’un mal plus profond touchant tout notre pays, à travers l’axe reliant Anvers – porte d’entrée majeure des stupéfiants en Europe, comme cela a encore été confirmé récemment – et Bruxelles. Comme cela a été dit tout à l'heure, ces faits méritent une approche transversale et une véritable politique intégrée de lutte contre les réseaux alimentant la criminalité organisée et touchant principalement et plus particulièrement certains quartiers.
Le parquet de Bruxelles a commenté les faits de ces derniers jours en indiquant: "Toutes les pistes sont encore ouvertes. L’enquête doit déterminer si et comment ces fusillades sont liées l’une à l’autre. Il est clair qu’il s’agit de faits graves qui sont pris très au sérieux par le parquet de Bruxelles. Plusieurs concertations et échanges d’informations entre les différents services de police locale et fédérale impliqués et le parquet sont en cours, afin d’aligner l’approche par les différentes partenaires du mieux possible. À la suite de l’escalade de la violence cette semaine, une nouvelle réunion est prévue (…)."
Je dois aussi annoncer qu'un Conseil régional de sécurité (CORES) a été convoqué par le ministre-président bruxellois pour réunir tous les bourgmestres bruxellois, les chefs de corps, le DirCo et le DirJud, afin d'élaborer une approche transversale pour Bruxelles, mais dans les limites des compétences qui sont celles de la Haute-Fonctionnaire et du ministre-président bruxellois afin que cette approche soit organisée, structurée et collaborative.
Madame la ministre, pouvez-vous me faire le point sur les moyens mis à disposition des zones concernées par la police fédérale et, notamment, par la police fédérale judiciaire? Des moyens additionnels sont-ils prévus en urgence au regard de la montée de la violence constatée et de la nécessité de l'endiguer rapidement?
Pouvez-vous me faire le point sur les efforts concertés avec votre collègue de la Justice dans ce cadre, afin de développer une approche cohérente?
Où en est-on dans la mise en œuvre du plan global de lutte contre le trafic de drogue et du commissariat qui en est chargé?
01.04 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, het probleem is voldoende bekend. Gisteren was het weer prijs. Ik verwacht jammer genoeg geen verbetering voor de komende weken, ook al hoop ik van wel. Ik vrees ervoor.
Brussel is vandaag het distributiecentrum van onze drugshandel geworden. Is het een gemakkelijke problematiek? Neen, dat zal niemand hier zeggen. Is het op te lossen in een-twee-drie? Nee, natuurlijk niet.
Ik ben al blij – soms is een mens snel blij – dat het vandaag voor niemand nog een fait divers is, in tegenstelling tot vroeger, nog niet zo lang geleden trouwens, toen Brusselse burgemeesters en de minister-president de Brusselse veiligheidsproblemen letterlijk denkbeeldig noemden. De redenen voor die uitspraken laat ik in het midden. Struisvogelpolitiek is, hoe schrijnend ook, nu eenmaal ook een vorm van politiek.
Opnieuw is het duidelijk dat iedereen naar iedereen kijkt. De structuur van ons land brengt ons eens te meer in de problemen. De lokale politie kijkt naar de federale politie. De burgemeesters kijken naar de minister-president. De minister-president kijkt naar u, mevrouw de minister. U schuift de zaak als minister dan weer door naar de andere beleidsdomeinen en vindt dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, ook het lokale niveau. Voor mij lijkt het op een grote paraplutechniek, een regelmatig gebruikte techniek, waarbij alles naar iemand anders wordt doorgeschoven. In dit land is dat mogelijk.
Mevrouw de minister, hier had u een steen kunnen verleggen. Hier had u de macht om iets te doen op institutioneel vlak. U hebt dat jammer genoeg niet gedaan.
We hebben ook verschillende noodkreten gehoord uit allerhande hoeken, van de burgemeesters tot de huisvestingsmaatschappij De Anderlechtse Haard. Ik vraag mij af wat uw reactie op de brief is. Bent u daadwerkelijk van plan om in die sociale woonwijk gerichte acties te organiseren met de federale politie en de lokale politie? Kunt u dat toelichten?
Is er volgens u, gezien de ernst van de situatie in heel Brussel en bij uitbreiding waarschijnlijk heel het land, nood aan de oprichting van een taskforce via de gewestelijke veiligheidsraad, specifiek voor Brussel, om de samenwerking en de coördinatie tussen de verschillende niveaus te versterken?
Er was ook een open brief van de Europarlementariërs, maar ik heb daarop nog geen reactie van u gezien.
Voorts was er de noodkreet van Brussels minister-president Rudi Vervoort. U hebt een oplossing op tafel gelegd in de vorm van een nieuw wetsontwerp. Ik heb gehoord dat dat een heel lange discussie in de regering heeft gevergd. Nu wordt het besproken in het Parlement. Ik wil het niet over de concrete inhoud van dat ontwerp hebben, maar enkel wijzen op het addertje onder het gras. Artikel 3 bepaalt namelijk dat de wet pas in werking treedt op een datum die door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, zal worden bepaald. Dat betekent dat de wet dode letter zal blijven, een lege doos, zolang het KB er niet is. Het KB moet natuurlijk het fiat krijgen van de voltallige ministerraad en ik vrees dat de kans klein is dat de huidige ministerraad dat nog zal geven.
Kunt u daar wat duiding bij geven? Gelooft u er nog steeds in dat de huidige ministerraad het KB zal uitvaardigen of wordt dat een opdracht voor de volgende regering? Kunt u bevestigen dat de wet dode letter zal blijven bij gebrek aan een KB en in dat geval dus geen verschil zal uitmaken?
Ik juich het toe dat u in overleg gaat met de verschillende partners om te luisteren naar de noden inzake de aanpak van de territoriumstrijd tussen de verschillende maffiagroepen, waarvan wij de voorbije dagen in Brussel toch kunnen spreken, met alle gevolgen van dien. Mijns inziens brengen die overlegmomenten keer op keer zeer weinig op. Ik heb daarnet al gezegd dat de problematiek niet nieuw is. Er is dringend nood aan een plan van aanpak en daar moeten onmiddellijk acties aan worden gekoppeld. Dat is nodig.
Werd de verdachte van de dodelijke schietpartij – er was jammer genoeg een dode – overigens al geïdentificeerd? Ik besef dat u niets over het lopende onderzoek kunt zeggen, maar een simpele ja of neen zou al fijn zijn.
Hoe reageert u op de forse eis van de Brusselse minister-president Vervoort naar federale mankracht, naar het voorbeeld van Marseille? Zult u nog iets extra's doen? Welke maatregelen overweegt u te nemen? Werden er al concrete afspraken gemaakt na de zoveelste hulpvraag van de lokale besturen?
Het jaarverslag van de federale politie voor 2023 onthult dat een aanzienlijk bedrag van de onderzoekscapaciteit werd besteed aan de war on drugs, met de inbeslagname van iets minder dan 214.000 euro aan crimineel geld. Kan de inzet van die middelen geoptimaliseerd worden om de criminaliteit harder aan te pakken? Ziet u nog enige marge?
Welke lessen trekken wij uit de recente feiten in Brussel wanneer we het hebben over de structuur van de Brusselse politie? Pleit u ook voor een kerntakendebat en een herstructurering van de lokale politie in Brussel?
Op de persconferentie over het jaarverslag en de recente schietincidenten stelde u dat wij weg moeten van het discours waarbij we alleen naar het federale niveau kijken, en dat ook de lokale besturen verantwoordelijk zijn. Graag kreeg ik wat meer toelichting hierover.
Deelt u onze mening dat de Brusselse beleidsniveaus zich ontdoen van hun verantwoordelijkheid inzake veiligheid en die onvoldoende opnemen? De N-VA vindt het non-beleid – zo moet ik het jammer genoeg noemen – van de Brusselse regering hallucinant. Zij heeft de hele zaak totaal laten ontsporen tot wat ze nu is. Het zou leuk zijn, mocht u de mensen eens op het matje kunnen roepen.
Wij hebben ook de korpschef van de politiezone Brussel-Zuid in de pers gehoord. Hij zei dat er dringend werk gemaakt moet worden van de politiehervorming met een focus op nabijheid, en aansluitend van een kerndebat over de taken van de lokale politie. Treedt u hem hierin bij? Gaat het over het kerndebat? In dat geval, welke concrete stappen wilt u nog zetten of vindt u dat u al gezet hebt tijdens deze legislatuur?
U zei op Radio 1 dat het niet te laat is en dat u de ambitie hebt om alles op alles te zetten om de straten en pleinen niet aan dealers en junkies over te laten. U sprak zelfs kort over de herziening van de KUL-norm. Dat is iets waarover wij het in het begin van de legislatuur ook hadden, maar waarin jammer genoeg geen vooruitgang werd geboekt.
Na al mijn vragen kijk ik uit naar uw antwoorden. Ik ben benieuwd naar uw plannen om het debacle aan te pakken en uw ambitie ter zake waar te maken.
01.05 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, Bruxelles a été frappée ces dernières semaines par la violence liée au trafic de drogue. Ce sont les familles qui sont les premières victimes. Elles ont évidemment le droit de vivre en sécurité.
On a vu ce phénomène se développer dans d'autres villes, à Anvers, à Gand. Il n'y a aucun endroit où nos citoyens n'ont pas le droit de vivre en sécurité. J'entends les politiques politiciennes de la collègue de la N-VA qui dit que c'est de la faute des autorités bruxelloises. En tant que responsable politique, quand il y a une victime à Anvers, cela me fait la même peine qu'une victime à Bruxelles ou à Charleroi. Se renvoyer la balle entre niveaux de pouvoir, c'est la dernière chose que les familles attendent. Prenez vos responsabilités là où vous êtes!
(…): (…)
01.06 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): La différence avec vous est que je me sens aussi responsable pour la famille à Anvers ou à Charleroi. Il serait bien que vous ayez aussi ce sens des responsabilités car les citoyens ont tous le droit de vivre en sécurité dans notre pays. Pour nous, c'est important.
Madame la ministre, mes questions sont à la fois simples et importantes. Je sais que vous avez vu les chefs de zones au niveau bruxellois. Qu'est-il ressorti de ces réunions en termes de plans d'action concrets?
Qu'en est-il du plan de lutte contre le trafic de drogue? On a parlé du commissariat de lutte contre le trafic de drogue.
Une action interfédérale est nécessaire avec la Région bruxelloise, avec la ministre de l'Intérieur, avec les polices fédérale et locales.
Au niveau des effectifs, nous savons qu'il manque autour de 800 agents de police à Bruxelles. Comment allez-vous améliorer le recrutement?
Enfin, on a peu parlé aujourd'hui du trafic d'armes à Bruxelles. On sait depuis longtemps que la Belgique est une plaque tournante de par sa position géographique. Qu'en est-il du renforcement des effectifs qui sont censés lutter contre le trafic d'armes?
01.07 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, waar blijft het nationaal politioneel drugsplan? Hoe zal het eruitzien? Welke middelen en mensen zijn daarvoor uitgetrokken?
Het plan werd al heel lang geleden aangekondigd; het werd in de beleidsnota nogmaals vermeld. U blijft Oost-Indisch doof en wij weten nergens van. Blijkbaar mogen wij ook de vakexperten niet horen, althans niet op korte termijn.
01.08 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je ne vais pas refaire le détail des faits dramatiques et criminels qui se sont déroulés ces dernières semaines sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale. Cette fois-ci, c'est la Région de Bruxelles-Capitale qui a été touchée, mais ç'aurait pu être un autre endroit à un autre moment, sachant que le trafic de drogue a des ramifications sur l'ensemble du territoire et au-delà des frontières et qu'il faut une politique coordonnée pour le combattre.
Certes, des choses ont été faites, mais j'entendais ce matin un échange entre deux spécialistes – un avocat et un magistrat – sur la question de la drogue. Tous deux disaient que les actions en la matière avaient été entreprises trop tard. Le ministre de la Justice nous dit qu'il y aurait une forme de panique au sein des milieux de la drogue, ce qui expliquerait ces échanges de tirs et ces fusillades, mais ces propos sont ridicules. Ridicules! C'est parce qu'il y a des zones de non-droit au sein desquelles aucune sécurité n'est assurée que ces milieux se permettent ces actes criminels.
Il faut arrêter de dire "Tout va bien, madame la marquise, on a fait tout ce qu'on devait faire", parce que la réaction du gouvernement fédéral dans ce combat contre la drogue a été extrêmement tardive. Il n'y a eu aucune proactivité de sa part, alors que la sonnette d'alarme a été tirée à de multiples reprises il y a plusieurs années par la police judiciaire, par le procureur général Ignacio de la Serna. On n'a cessé de réclamer des moyens complémentaires pour les services de police, en particulier la police judiciaire, qui est quasiment en faillite, mais la réaction gouvernementale a été pour le moins longue et lente.
On a l'impression maintenant qu'on court après les événements. On ne les a pas anticipés et on n'a pas développé les moyens nécessaires. C'est un premier problème.
Le deuxième problème est évidemment le manque de coordination. On le dit souvent. On entend et on lit dans la presse que le gouvernement fédéral renvoie à la Région bruxelloise en lui disant "Au fond, c'est parce que vous êtes mal gérée!" et que la Région bruxelloise renvoie vers le gouvernement fédéral en lui disant "Vous n'avez pas mis assez de moyens!". Ce match de ping-pong est insupportable. Et les citoyens se moquent de savoir que vous disiez "Ce n'est pas moi, c'est l'autre". Ce que les citoyens attendent, de manière légitime, ce sont des solutions pour éradiquer ces phénomènes.
Madame la ministre, j'aurais aimé connaître la stratégie que vous développez au niveau de vos services. Que comptez-vous mettre en œuvre pour remédier au problème d'insécurité qui touche les grandes villes?
Les six zones de police bruxelloises déclarent un sous-effectif de 800 policiers par rapport à leur cadre légal. Que leur répondez-vous? Comment votre collaboration avec le président de la Région bruxelloise s'articule-t-elle? Qui fait quoi?
Le commissaire général ad interim déclare que 25 % du budget de la police sont dédiés à la lutte contre le trafic de drogue. Pouvez-vous nous détailler ces chiffres?
On sait que la police fédérale a besoin de moyens complémentaires comme les zones de police de la Région bruxelloise, mais pas seulement. Je rappelle qu'il manque sur le territoire, selon les chiffres transmis par votre département, à peu près 3 600 policiers. On sait aussi que la question de l'attractivité est importante et qu'il faut en tenir compte.
Enfin, la police a besoin d'un capitaine pour mener à bien ces nombreux défis. Où en est l'état d'avancement de la désignation du commissaire général? Comptez-vous le désigner avant la fin de la législature?
01.09 Minister Annelies Verlinden: Collega's, de incidenten van de afgelopen dagen in onze hoofdstad, de Europese hoofdstad, zijn onaanvaardbaar. Die incidenten confronteren ons met de noodzaak om tegen internationale criminaliteit en drugsgeweld te blijven strijden. Niemand heeft beloofd dat we die strijd op heel korte tijd kunnen winnen; we moeten maximaal inspanningen blijven leveren en met alle mogelijke middelen vechten. Ik pleit voor samenwerking. Dat wil niet zeggen dat ik de hete aardappel naar andere bevoegdheidsniveaus of -domeinen doorschuif, maar heeft alles te maken met de complexiteit van de problematiek. Het enige antwoord daarop is samenwerking.
Mevrouw Matz, dat pleidooi getuigt niet van een gebrek aan visie of plan. We werken binnen de bestaande structuren van onze rechtsstaat. Ik hoor graag dat we de straten moeten opkuisen en komaf maken met die criminelen, alsof we in die bewoordingen over mensen kunnen spreken – ik vind alvast van niet –, maar zo eenvoudig is het niet. In onze rechtsstaat beslissen rechters over de aanhouding van verdachten en over de gedwongen relocatie van mensen. Ik zal altijd een verdediger blijven van de rechtsstaat. Dat is ook mijn opdracht. Zo niet weten we niet waartoe dat kan leiden, ten bewijze landen niet zo ver van hier die nog niet zo lang geleden de rechtsstaat niet meer omarmden. Een dergelijke wereld, daar staan wij niet voor. Men belooft luchtkastelen en beweert dat het volstaat dat Defensie er maar eens met de grove borstel doorgaat. Dat komt neer op een aan de kant schuiven van alle systemen. Het realiteitsgehalte van dat voorstel is beperkt, om niet te zeggen onbestaand.
Ik pleit voor samenwerking met alle collega's in de federale regering, die in de eerste plaats werk heeft gemaakt van bijkomende investeringen in veiligheid, zoals bijkomende capaciteit voor de federale gerechtelijke politie, maar het vergt nu eenmaal tijd om bekwaam personeel te rekruteren.
Ik zou het ook graag anders zien. Wij zouden wellicht heel veel tijd hebben gespaard hier in de commissie wanneer wij zomaar de dag na de beslissing en de vrijmaking van de budgetten kwaliteitsvolle mensen aan boord zouden hebben. Zo werkt het niet. Laten we de mensen geen blaasjes wijsmaken.
Wij hebben het havenbeveiligingskorps opgericht specifiek om tegemoet te komen aan de vraag naar boots on the ground in de haven van Antwerpen en uiteraard zijn wij Brussel niet vergeten. Ik ben inderdaad minister van Binnenlandse Zaken voor het hele land; ik treed de heer Vanden Burre wat dat betreft bij. Dus moeten wij de inspanningen verdelen en de middelen en de politiecapaciteit spreiden. Het slechtste wat wij trouwens zouden kunnen doen, is aan de criminelen het signaal geven dat Charleroi of Luik ons vandaag minder interesseert. In dat geval maken wij van die steden immers een vrijstaat.
Het nationaal drugscommissariaat, dat een jaar geleden werd opgericht en operationeel werd in april 2023, zal zijn vruchten afwerpen. Wij hebben 10 miljoen euro extra vrijgemaakt tijdens de meest recente begrotingsronde, om projecten voor de strijd tegen internationale drugscriminaliteit aan te gaan. Uiteraard moeten ook op dat vlak de middelen goed en efficiënt worden besteed. Wij zetten ter zake alleszins belangrijke stappen, wat trouwens ook de burgemeester van Antwerpen twee weken gelden in Latijns-Amerika heeft geduid.
Dat is geen overbodige luxe is en wij moeten de ingeslagen weg blijven volgen. Dat zal ook mijn oproep zijn aan de volgende regering. De strijd is nog niet gewonnen en wordt alleen maar complexer. Dat bleek ook gisteren tijdens de vergadering van de parlementaire controlegroep voor Europol, onder leiding van de heer Metsu, die handelde over de strijd tegen illegale wapenhandel, die we net als de strijd tegen terroristen en drugscriminelen moeten blijven voeren. Het is een internationale strijd tegen een criminele wereld waar er ongelooflijk veel geld omgaat en waar men vernuftig gebruikmaakt van nieuwe technieken, denk maar aan het 3D-printen van wapens. Wij mogen niet naïef zijn. Daarom is mijn oproep om daar werk van te maken, er ook een aan degenen die deel uit zullen maken van de volgende federale regering.
Ik schuif de bal niet door naar collega's. Eenieder moet beseffen dat het geen probleem betreft van politie en justitie alleen. Wij moeten de grond van de zaak aanpakken. Er zijn in onze federale structuur nu eenmaal bevoegdheden die wij hebben toegewezen aan de deelstaten, onder andere armoedebeleid, huisvesting, verslavingsproblematiek, preventie op dat vlak en aanpak van de dakloosheid. Er moet dan ook verantwoordelijkheid worden genomen.
Ik hoor hier pleiten voor een grote opkuis, maar waar gaan die mensen dan naartoe? Als wij daklozen in Anderlecht aan de kant duwen, welke instellingen, faciliteiten of infrastructuur hebben we dan voor ogen om die mensen naartoe te schuiven? We zijn het aan de buurtbewoners, de inwoners, de bezoekers, de vele pendelaars en de vele reizigers voor wie Brussel een plaats van vertrouwen is, verschuldigd om daaraan te blijven werken. Ik doe dat met man en macht, met iedereen van goede wil. Laten we niet met simplismen werken, want wie dat doet, maakt de mensen blaasjes wijs.
Wat internationale samenwerking betreft, Europol brengt de internationale criminele netwerken in kaart en tegen maart moeten we daarover duidelijkheid hebben, zodat we internationale middelen efficiënt kunnen inzetten.
De federale overheid en de federale politie zullen uiteraard een partner zijn van de Brusselse lokale overheden, de lokale politiezones en safe.brussels voor de acties die voortvloeien uit de overlegmomenten. De Brusselse minister-president heeft voor volgende week een afspraak gemaakt. Ondertussen hebben wij contact met de burgemeesters, de korpschefs en iedereen die deel uitmaakt van de oplossing, zodat het niet blijft bij analyses. Dat is trouwens het gemakkelijkste aspect.
Ik komt nu tot het overzicht van de incidenten en de aanpak ervan. Voor gedetailleerd cijfermateriaal verzoek ik u om een schriftelijke vraag in te dienen.
En ce qui concerne les chiffres, entre le 11 février de cette année et cette nuit, six fusillades ont éclaté sur les communes de Saint-Gilles, Schaerbeek et Forest. Une de ces fusillades, dont l'enquête a été confiée à la police judiciaire fédérale de Bruxelles, s'est soldée par le décès de l'un des protagonistes tandis que les autres ont fait plusieurs blessés. Il ne m'appartient pas de commenter ces enquêtes judiciaires qui devront faire la lumière sur ces faits, sur les liens éventuels entre ceux-ci, sur leur contexte et sur la responsabilité des personnes impliquées. Sans trahir le secret de l'enquête judiciaire, il semblerait que ces faits se soient produits dans le cadre du trafic de stupéfiants et des guerres de territoire auxquelles ces bandes criminelles se livrent pour la vente de ces produits.
Pour l'ensemble des dix-neuf communes bruxelloises, nous dénombrons, pour l'année 2023, 108 incidents avec des armes et utilisation de cocktails Molotov, dont 53 seraient liés au contexte des stupéfiants et 18 au contexte des bandes urbaines. Pour l'année 2023, 19 fusillades ont eu lieu à Anderlecht. Il s'agit de faits au cours desquels un ou plusieurs tirs ont eu lieu dans un lieu public avec des blessés et des dégâts, matériels ou non. Une personne est décédée à la suite de ces faits en septembre 2023.
Pour la zone Midi dans son ensemble, nous dénombrons, pour l'année 2023, 27 fusillades, 2 incidents avec des grenades ou des cocktails Molotov et 43 faits dans lesquels un couteau a été montré ou utilisé.
Collega's Depoortere en Goethals, wat de precieze problematiek van het Peterbospark betreft, heeft mijn kabinet net als de minister-president op 6 februari 2024 een brief ontvangen van de Anderlechtse Haard, waarin wordt bericht over de ondervonden problemen op de site en de moeilijkheid om de overlast, het geweld en de toenemende onveiligheid ter plaatse aan te pakken. De brief werd onderzocht en doorgestuurd naar de politiezone Brussel-Zuid om een antwoord te kunnen formuleren en de gepaste maatregelen te kunnen nemen.
De recente gebeurtenissen hebben de dienst er vorige week toe gebracht te reageren en twee coördinatievergaderingen te organiseren. Wij hebben al stappen gezet en zullen er de komende weken en maanden nog zetten. U weet dat ik het belang van samenwerking onderstreep en dat het federale niveau de lokale, maar ook de regionale overheid wil ondersteunen in de strijd tegen drugsgebruik, drugshandel en drugsgerelateerd geweld, ook in de Brusselse woonwijken.
Dat neemt niet weg dat iedereen zich bewust moet zijn van de bestaande wettelijk verankerde veiligheidsstructuur in ons land en van de verschillende bevoegdheden die daarbinnen zijn toegekend. Dat betekent onder meer dat binnen de omschrijving van een stad of gemeente de burgemeester de bevoegde overheid is om bestuurlijke maatregelen te nemen om de openbare orde te handhaven en te herstellen. De burgemeester heeft, anders dan de minister van Binnenlandse Zaken, de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie, net zoals ook de gouverneurs deze hoedanigheid hebben.
Ik benadruk dat een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van de verschillende veiligheidsproblemen noodzakelijk is en dat er dus op alle fronten en aan alle fenomenen moet worden gewerkt. Zoals ik al aangaf, zal de federale politie hierbij ondersteunen waar mogelijk, maar u weet dat er op dit moment meerdere uitdagingen capaciteit vergen, in het bijzonder gezien het huidige dreigingsniveau 3.
De recente feiten van drugsgeweld in Brussel tonen ook aan dat de wijk Peterbos in Anderlecht niet de enige hotspot is voor drugsgeweld en overlast. Dat is ook de reden waarom ik het initiatief van de Brusselse minister-president verwelkom om een plan van aanpak voor het volledige Brussels Hoofdstedelijk Gewest op te stellen, zodat wij geen loutere verschuiving doen van problemen naar andere wijken in het gewest.
Na de verschillende schietincidenten van begin vorige week is er op 15 februari een coördinatievergadering georganiseerd met alle betrokken Brusselse actoren, met als doel een multidisciplinaire aanpak af te spreken voor die schietincidenten. Een multidisciplinaire en ketengerichte aanpak lijkt hier de enige mogelijke uitweg om de toestand op middellange termijn te verbeteren. Zo is er, wat de politie betreft, afgesproken om nu al in te zetten op het zogenaamde principe van de very irritating police, het inzetten van technische hulpmiddelen zoals verlichting en camera's en het intensifiëren van de bestuurlijke aanpak, waarvoor de burgemeester de eerste bevoegde is.
Los van de aanpak van de veiligheidsproblemen neemt de federale politie verantwoordelijkheid in de uitvoering van de gespecialiseerde gerechtelijke onderzoeken. Dat gebeurt uiteraard in samenwerking met de lokale recherche van de betrokken zones. Deze onderzoeken naar gerechtelijke inbreuken en criminele organisaties staan evident onder leiding van het openbaar ministerie.
Het is essentieel dat er naast een politionele aanpak wordt gewerkt vanuit een gecoördineerde aanpak, die zich ook richt op preventie. Een platform waarbij preventie en repressie samengaan en alle diensten en actoren die ook maar iets kunnen bijdragen aan de problematiek, de handen in elkaar slaan, heeft ook zijn nut bewezen in het beheer van de situatie in en rond het Brusselse Zuidstation. Ook hier heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de coördinatie, na de initiële opdracht aan het Crisiscentrum, in december in handen genomen, na de opdracht die het Crisiscentrum had gekregen om tijdelijk de coördinatie op te nemen en te komen met een plan van aanpak, met drie pijlers.
Na die tijdelijke coördinatie werd dat overgedragen naar het Crisiscentrum op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, safe.brussels, omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen de huidige bevoegdheidsverdeling, daarover kunnen we zeker een gefundeerd debat voeren, de best geplaatste instantie is om gepaste oplossingen te vinden voor een ketengerichte, multidisciplinaire aanpak van druggerelateerd geweld en de vele uitlopers in de Brusselse gemeenten, in samenwerking met de lokale besturen en de andere partners op het terrein, zoals de lokale verenigingen.
Het is een prioriteit van deze regering om georganiseerde criminaliteit en druggerelateerd geweld aan te pakken. Dat heeft geleid tot een aantal maatregelen, ik herhaal wat we eerder al besproken hebben, zoals de oprichting van het drugscommissariaat, dat tot taak heeft om de coördinatie tussen de verschillende actoren in te richten. Ook de versterking van de federale gerechtelijke politie is een prioriteit van deze regering.
Mijnheer Metsu, dit zal u geruststellen. Er bestaat al een nationaal politioneel drugsplan. De uitvoering is uiteraard een dagelijks work in progress, maar de opmaak niet. Een concreet resultaat daarvan is onder meer de aanduiding van de verbindingsofficier in Columbia, maar ook de oprichting van het havenbeveiligingskorps en de versterkte beeldvorming van de gerechtelijke politie. Zonder beeldvorming is het immers heel moeilijk om gericht en efficiënt politiemensen in te zetten.
Dat plan bestaat en zorgt vandaag al voor een synergie tussen de vele bestaande politionele initiatieven, zowel op lokaal, arrondissementeel, regionaal als op nationaal en internationaal niveau, maar kan ook nuttige maatregelen inzake de politionele activiteiten identificeren. Het is mijn ervaring dat de politiediensten positief zijn over de samenwerking tussen de lokale en de federale politie. We gaan zoals gebruikelijk overigens niet in op alle verschillende details van acties in het plan, omdat dat omwille van veiligheidsredenen niet aangewezen zou zijn. Bovendien is het plan een dynamisch instrument, dat onder meer met initiatieven en acties van het drugscommissariaat nog verder aangevuld zal worden.
Tijdens het begrotingsconclaaf hebben we in 5 miljoen recurrent en 5 miljoen eenmalig voorzien voor de werking van het zogenaamde drugsfonds of het drugscommissariaat, waarbij heel belangrijk zal zijn om de follow-the-money-aanpak verder te bewerkstelligen, waar ook de federale gerechtelijke politie op inzet. We zullen de strijd moeten voeren ten aanzien van de high value targets en niet alleen ten aanzien van de kleine criminelen op het terrein.
Sommigen van u hadden vragen over de illegale wapenhandel en het toenemende gebruik van geavanceerde technologieën. Gisteren is dit onder leiding van de heer Metsu in Gent besproken. De 3D-geprinte vuurwapens, maar ook aangepaste wapens en namaakwapens worden veelvuldig gebruikt door criminelen. Ze zijn bovendien in staat om op die manier detectie en wettelijke controles nog meer te omzeilen.
Dat vereist een voortdurende investering in databanken, het best in internationale databanken, want uiteraard reizen de wapens ook over de grenzen heen. Dat vraagt ook een investering in training, technologie en forensische capaciteiten, om opkomende dreigingen voor te blijven en zich voortdurend aan te passen aan veranderende technieken.
Behalve het nationaal politioneel drugsplan
is er een apart plan in werking, dat illegale wapenhandel moet indijken aan de
hand van een aanpak gericht op beeldvorming, op high-value targeting, op het verbeteren van de kwaliteit van de
vaststellingen, internationale politiesamenwerking, het opsporen van
internetverkoop en het aanleggen van een ballistische databank, maar ook op het
opbouwen van een expertisenetwerk. Dat was ook een van de lessen die gisteren
zijn besproken bij Europol. De
databanken en het expertisenetwerk zullen cruciaal zijn.
Le service Armes qui fait partie de la police judiciaire fédérale a identifié une série d’actions qui devraient permettre de lutter efficacement contre le trafic d’armes. L’adaptation et la modernisation des bases de données policières permettra d’améliorer le tableau du phénomène, de mieux cibler les nouvelles tendances et d’établir des liens entre les dossiers d’armes sur l’ensemble du territoire national.
De plus, lorsque des armes seront saisies dans le cadre d’enquêtes judiciaires, elles feront l’objet d’un traçage systématique grâce au renforcement des laboratoires de la police technique et scientifique mais également de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie (INCC). Cette démarche permettra également d’améliorer les recoupements entre dossiers. Les documents belges spécifiques pour les armes à feu font l’objet d’une sécurisation accrue grâce à la mise en place de nouveaux types de documents plus difficiles à falsifier.
Enfin, la Belgique soutiendra aussi la mise en place au niveau européen d’une base de données spécifique sur les armes à feu saisies, sur la base du modèle français. Une réflexion va être lancée afin de faire correspondre l’offre de services du département Armes aux nouvelles réalités criminelles. Une équipe de recherche internet dont la capacité reste à définir sera formée et orientée spécifiquement vers le trafic d’armes à feu afin de détecter la vente et l’achat, notamment via les médias sociaux.
Ik heb de talrijke verzoeken, ook van jullie, gehoord om versterking te vragen van de politiezones aan de federale politie. Ik noteer die. De middelen van de federale politie zijn niet onbeperkt. Niettemin kan een politiezone steeds een beroep doen op de federale politie voor ondersteuning, die dan onder leiding van de politiezone kan worden ingezet.
Wat de capaciteit van de politiezone Brussel-Zuid betreft, is voorzien in een personeelsbezetting van 1.035 operationele personeelsleden en 239 administratieve en logistieke personeelsleden, zijnde 1.274 personeelsleden in totaal. Op dit moment beschikt de politiezone over 826 operationele en 176 CALog-personeelsleden, ofwel 1.002 medewerkers in totaal, wat neerkomt op een tekort van ongeveer 20 %.
Actueel geeft de federale politie bij verschillende opdrachten ondersteuning aan de lokale zone Brussel-Zuid, bijvoorbeeld in verband met de problemen rond het station Brussel-Zuid, maar ook in verband met de beveiliging van de Joodse gemeenschap en, onder meer, ook bij voetbalwedstrijden. Zoals u weet, zijn er twee eersteklasseploegen op het grondgebied van deze politiezone, die vorige week overigens wedstrijden gespeeld hebben.
Daarnaast zijn de problemen in Peterbos niet nieuw. In 2021 heeft de politiezone Brussel-Zuid al een actieplan in plaats gesteld, waarvoor regelmatig versterking is gestuurd vanuit de federale politie, meer specifiek het interventiekorps van de dirco Brussel. In totaal is er zo 110 keer versterking gestuurd in 2022 en in 2023, ten belope van 1 sectie, dus telkens 9 personen.
Naar aanleiding van de terreuraanslag in Brussel vorig jaar, heeft de regering beslist de spoorwegpolitie met 25 extra personen, en de federale gerechtelijke politie met 50 extra personen, te versterken. Ondertussen is de spoorwegpolitie versterkt. Voor de versterking van de federale gerechtelijke politie werden eind 2023 al 25 vacatures gepubliceerd.
Na de selectie werden 14 laureaten geschikt bevonden en zij zullen op 1 mei 2024 bij de FGP in Brussel in dienst treden. De nog resterende vacante betrekkingen zullen opnieuw worden gepubliceerd. Van het totaal van de 50 voorziene aanwervingen gaan de overige 25 naar de andere componenten van DGJ, namelijk 10 voor DSU en 15 voor DJSOC.
Madame Matz, en ce qui concerne le budget de la police fédérale pour la lutte contre la drogue, 24,6 % précisément de la capacité d'enquête sont consacrés à la lutte contre la criminalité organisée, y compris le trafic de stupéfiants. Ainsi pas moins de 4 087 nouvelles enquêtes ont été lancées en 2023, notamment contre la criminalité organisée.
Au total, 213 670 598 euros ont été saisis au cours d'enquêtes et 135 espaces cachés dans des véhicules ont été découverts dissimulant entre autres 2,3 tonnes de cocaïne.
De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit wint daarnaast steeds meer aan belang. Sinds 2023 is er een ARIEC in elk arrondissement, terwijl dat voordien enkel in Namen, Limburg en Antwerpen was. Het ARIEC hanteert telkens een proactieve bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Zo kunnen bijvoorbeeld witwaspraktijken vroegtijdig worden gestopt door een zaak te sluiten, zonder dat er eerst een gerechtelijke uitspraak moet zijn. Het ARIEC werkt nauw samen met de lokale politie, maar ook met de bestuurlijke overheden, socio-economische inspectiediensten en de gerechtelijke overheden.
Naast de Belgische initiatieven moet de georganiseerde criminaliteit ook Europees worden aangepakt. Europa moet daarbij een cruciale, coördinerende rol spelen als informatiehub, die in een ideale wereld in realtime criminele gegevens en inlichtingen kan samenbrengen. In deze context zal Europol eind maart, zoals ik al zei, een rapport publiceren over de meest bedreigende criminele netwerken die actief zijn in de Europese Unie. Dat rapport is een belangrijk resultaat met betrekking tot de prioriteiten van het Belgische voorzitterschap in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en de drugshandel.
Mevrouw Goethals, ik was ietwat verbaasd over uw vraag inzake het wetsontwerp over de veiligheid in Brussel, meer bepaald over de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gelet op de houding van uw fractie ten aanzien van dat wetsontwerp. Ik heb hier inderdaad al lang en hard aan gewerkt en heb hierover al heel veel besprekingen gehad met de collega's in de regering. Uw fractie heeft twee weken geleden een bepaalde houding aangenomen ten aanzien van het ontwerp. Ik ben blij dat u achter de inhoud en het idee van het ontwerp staat en dat u bovendien pleit voor een spoedige inwerkingtreding ervan. Wij zullen zeker al het mogelijke doen om het wetsontwerp zo snel mogelijk goedgekeurd te krijgen. Ik hoop – dat is nooit verkeerd – dat ik daarvoor ook op de steun van uw fractie zal kunnen rekenen.
Wanneer de wetgever beslist om een wet pas later in werking te laten treden, op een datum die door de Koning wordt bepaald, is dat een gebruikelijke techniek. Dat heeft niets te maken met "dode letter", zoals u het daarnet herhaaldelijk heeft genoemd. Deze techniek wordt wel vaker gebruikt en is ook niet helemaal onlogisch in dit verband. Er moeten immers een aantal afspraken worden gemaakt. Uiteraard is een koninklijk besluit een relatief eenvoudig instrument waarmee de wet in werking kan treden. Bovendien hebben we een koninklijk besluit nodig om de commandobevoegdheid te activeren voor een of meerdere gouverneurs of instanties die de bevoegdheden van de gouverneur waarnemen. Aangezien niet lichtzinnig mag worden omgesprongen met het activeren van deze bevoegdheid, werd effectief bepaald dat het betrokken besluit in overleg bepaald moet worden in de ministerraad. Ook dat is geen ongebruikelijke techniek. De verbazing hierover verrast ons een beetje.
Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wordt in de memorie van toelichting van de wet al een aanzet gegeven voor de motivering van dat activeringsbesluit voor de hoofdstad, in lijn met wat er in het regeerakkoord wordt bepaald. Het spreekt voor zich dat het koninklijk besluit pas genomen zal kunnen worden nadat de wet zelf goedgekeurd is en nadat er een advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State over dat koninklijk besluit werd verkregen.
Ik zie de consternatie, dus ik kijk uit naar uw reactie.
Chers collègues, la lutte contre la drogue et la violence qui en découle est tellement complexe. Ce phénomène a des ramifications internationales et touche de nombreuses facettes de notre société. Il ne s'agit pas d'une question relevant uniquement de la police fédérale ou locale, du niveau local ou fédéral. C'est l'affaire de tous, celle de tous ceux qui peuvent contribuer, d'une manière ou d'une autre, à endiguer ce phénomène et qui sont impliqués dans la concrétisation de la politique des grandes villes et des nombreux défis qui y sont liés.
Ik ben dan ook verheugd dat de minister-president van Brussel de stap heeft gezet om, vanuit de coördinerende bevoegdheid die hem op het vlak van veiligheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds de zesde staatshervorming is toegekend, diensten en partners samen te brengen rond de tafel. De drugsproblematiek stopt immers niet aan een gemeentegrens, ook niet aan een regionale grens, aan de grens van een politiezone en zelfs niet aan de buitengrenzen van ons land. Integendeel, dit is een internationale, grensoverschrijdende problematiek die we alleen vanuit een samenwerkingsspirit kunnen aanpakken. Ik zal alvast samen met de federale politie blijven bijdragen. Dat hebben we aangetoond met initiatieven die we al hebben genomen en we zullen dat vanzelfsprekend ook de komende weken en maanden blijven doen.
De voorzitter: Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord, dat ook wel passend is. Ik zou iedereen willen vragen om de replieken binnen het reglementaire tijdsbestek te houden.
01.10 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik heb twee bedenkingen bij uw opmerkingen aan mijn adres.
Ten eerste, als ik spreek over een grote kuis, dan heb ik het over een grote kuis van de wijken waar drugscriminelen het voor het zeggen hebben, waar liquidaties en afrekeningen op klaarlichte dag gebeuren, met dodelijke slachtoffers. Ik denk niet dat het een verkeerde woordkeuze is om daar over een grote kuis te spreken.
Ten tweede, ik weet niet goed wat u bedoelt met landen waar de rechtsstaat onder druk staat, wat het model zou zijn waarin wij niet willen terechtkomen. Uiteraard respecteer ik de rechtsstaat, maar ik stel wel een aantal zaken vast.
Mevrouw de minister, ik onderschrijf de stelling waarmee u bent geëindigd, met name de samenwerking tussen verschillende niveaus. Ik stel wel vast dat er op vier jaar tijd weinig of geen verandering op het terrein heeft plaatsgevonden. Integendeel, de situatie wordt alleen maar erger.
Ik hou van een ketenaanpak, net zoals u, zoals u hier al meermaals hebt beklemtoond, maar laat mij de volgende vaststellingen maken.
Ten eerste, het politionele beleid faalt compleet. Het beleid op het terrein verandert niets. U kunt wel zeggen dat u investeert en rekruteert, maar de resultaten op het terrein blijven uit. De criminele feiten worden integendeel driester en driester, tot en met dodelijke slachtoffers.
Ten tweede, ook het justitiële beleid faalt compleet. Drugscriminelen kunnen dan misschien gevat worden, maar op het terrein ziet men de gevatte drugscriminelen de volgende dag terug op straat lopen. Natuurlijk, want de gevangenissen zitten overvol. Men kan hen niet aanhouden zoals het hoort.
Ten derde, het immigratiebeleid faalt compleet. Het Vlaams Belang durft als enige dat taboe nog te doorbreken en te zeggen dat massa-immigratie inderdaad aan deze drugscriminaliteit gelinkt is. Ook staatssecretaris de Moor heeft eindelijk het licht gezien. Zij verklaarde vorige week dat veel drugscriminelen illegalen zijn die men onmiddellijk het land moet uitzetten. Wel, waar blijft men ermee? Waarom voegt men de daad niet bij het woord?
Ik zie op vier jaar tijd geen verbetering. Ik zie een stilstand. Ik zie zelfs een achteruitgang. Daarom pleit ik voor een cesuur met het verleden. Daarom pleit ik ervoor, als men het niet meer aankan met de lokale en federale politie, om alle middelen in te zetten, ook als defensie moet worden ingeschakeld. Waarom mag men de boots on the ground niet vooropstellen? Waarom mag men die drugscriminelen niet duidelijk maken: tot hier en niet verder? Wij maken komaf met de wetteloosheid die er momenteel in veel Brusselse wijken heerst.
01.11 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, je ne sais pas quoi dire. Vous avez parlé pendant un long moment mais on n'a pas appris plus que lors de la dernière séance d'échange de vues après la énième fusillade et la énième catastrophe liée au trafic de drogue. C'est toujours la même chanson.
Je vous ai posé des questions chiffrées pour savoir ce qui avait évolué depuis notre dernier échange. Vous ne m'avez pas répondu. Vous nous avez dit de poser des questions écrites pour les chiffres. Madame la ministre, je suis désolé, mais vous venez à un débat sur la criminalité sans chiffres! Quand je vous demande combien de recrutements ont été effectués depuis notre dernier échange, il faut venir avec des chiffres. Je ne vais pas vous envoyer une question écrite pour cela. Vous dites qu'il faut suivre l'argent. Mais pour suivre l'argent, il faut des agents. Quand je vous demande combien de contrôleurs fiscaux vous avez engagés pour suivre l'argent, vous ne savez pas me répondre.
Vous avez parlé de lutte contre les armes illégales. La dernière fois que je vous ai interrogée en plénière sur les armes illégales en Belgique, une estimation était donnée par la presse et je vous ai demandé des précisions. Vous n'avez pas su me répondre. Vous parlez aujourd'hui des armes illégales mais vous venez sans chiffres!
Vous dites des grandes phrases, vous dites qu'il faut lutter contre la criminalité, qu'il faut lutter contre le trafic d'armes. Mais tout le monde est d'accord! Mais que faites-vous concrètement?
Je vous dis qu'une grande partie de la drogue passe par le port d'Anvers et qu'on contrôle 1 % des conteneurs. Qu'avez-vous fait depuis la dernière fois pour contrôler plus que 1 % des conteneurs? Vous n'avez pas de chiffres à me donner et vous n'avez pas de mesure à proposer.
On échange des grandes phrases, on dit que la criminalité, c'est mal, qu'il faut faire quelque chose. Mais vous êtes payée pour faire quelque chose! Que faites-vous concrètement? Vous n'avez pas de chiffres et il faut vous envoyer des questions écrites. Madame la ministre, je suis désolé, quand vous venez à un échange sur la criminalité, vous devez venir avec vos chiffres. À quoi sert-il d'échanger avec vous aujourd'hui si vous n'avez pas de chiffres? Ce n'est pas sérieux. À chaque fois, c'est la même chose; à chaque fois on répète les mêmes erreurs et à chaque fois, vous revenez avec un air suffisant. Regardez-vous, vous êtes tellement suffisante alors que des gens "crèvent", que des familles sont dans la douleur. Vous levez la tête quand on vous met face à vos responsabilités! Ce n'est pas sérieux. Vous êtes payée pour répondre à la criminalité, pour apporter des solutions et vous ne le faites pas. À chaque fois qu'on vous le fait remarquer, vous refaites la même erreur.
01.12 Khalil Aouasti (PS): Madame la ministre, merci pour votre réponse, mais, comme je le disais, les bourgmestres sont encore trop souvent isolés et esseulés face à cette criminalité organisée. J'ai beaucoup entendu parler de bourgmestres dans votre réponse, de leur caractère et de leur solitude. On indique qu'ils seraient peut-être responsables d'intensifier l'approche administrative. Il est vrai que les narcotrafiquants tremblent à l'idée de recevoir une sanction administrative communale (SAC) de 350 euros! Il est vrai, aussi, que c'est une autorité de police administrative: à ce jour, les bourgmestres ne sont pas une autorité de police judiciaire et il y a une différence importante entre les deux.
Lorsque j'entends que, pour le Foyer Anderlechtois, le courrier a été envoyé à la zone de police Midi, il me semble que je devrais rappeler que les missions de la police locale sont de sept ordres et que la lutte contre la criminalité organisée n'en fait pas partie. Avoir un opérateur public de logement social indiquant l'existence d'un problème structurel et renvoyer la chose, non pas vers la police fédérale pour les aider, en collaboration avec la police locale, mais directement vers la police locale en lui demandant de faire le travail de la police fédérale, c'est se délester sur l'organe local dont ce n'est pas la mission ni la compétence. Il ne relève pas des compétences de la police locale d'agir contre les narcotrafiquants, et vous le savez.
Il est nécessaire de se dire, au niveau fédéral, qu'il y a une responsabilité à prendre. Un désinvestissement a eu lieu pendant cinq ans, entre 2014 et 2019, et ce réinvestissement qui reste insuffisant aujourd'hui au niveau de la police fédérale doit se marquer par un soutien effectif de la police fédérale vers la police locale et non pas, comme cela se fait depuis de nombreuses années à Bruxelles, de la locale vers la fédérale. Tant que cette urgence n'est pas prise en considération, on aura malheureusement des problèmes sur nos territoires, en Wallonie, à Bruxelles et en Flandre, et on se reverra. J'ose espérer que les prochains jours, notamment le Conseil régional de sécurité (CORES) de lundi prochain, permettront enfin de trouver des solutions en collaboration avec le directeur coordinateur (DirCo) et le Directeur judiciaire (DirJud).
01.13 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik wil even terugkomen op wat u over het wetsontwerp hebt gezegd. Ik heb letterlijk gezegd dat ik de inhoud niet zou bespreken. Ik heb niet gezegd dat ik het eens ben met de inhoud. Dat wilde ik even rechtzetten.
Ik heb u ook gevraagd of u nog steeds gelooft dat de ministerraad dat allemaal zal goedkeuren of dat u denkt dit naar een volgende regering te kunnen verschuiven, maar die vraag hebt u niet beantwoord. Ik blijf eerlijk gezegd wat op mijn honger zitten. U hebt voornamelijk een theoretisch verhaal gebracht, maar ik hoor weinig concrete actieplannen. Het drugscommissariaat werd opgericht en de FGP werd versterkt, dat is inderdaad zo. Concrete plannen voor het terrein heb ik echter nog steeds niet gehoord.
Mijn collega in het Brussels Parlement, Mathias Vanden Borre, heeft op zeer snelle wijze twaalf actiepunten opgesteld, waarvan er een aantal morgen al kunnen worden uitgevoerd. Voor die andere actiepunten kunt u de pen vasthouden. U moet die punten maar eens opzoeken. Het is duidelijk dat er over de verschillende niveaus heen zal moeten worden gewerkt. Ik ben het met u eens dat het een en-enverhaal is. Het is juist dat iedereen in het verhaal zal moeten meegaan.
Een andere vraag hebt u ook niet beantwoord. Ik vroeg u naar waar u staat met de uitwerking van de fusies van de politiezones. Daar zal over moeten worden nagedacht en er zullen plannen gemaakt moeten worden. Het zal verder moeten gaan.
We zullen ervoor moeten zorgen dat de uitleveringen met Marokko en Dubai beter worden gepland en we zullen ervoor moeten zorgen dat de instroom van illegalen zoveel als mogelijk beperkt wordt. De heer Depoortere heeft immers al opgemerkt dat veel illegalen in die drugscarrousels 'tewerkgesteld' zijn. En ja, justitie zal moeten volgen. Het parket en de rechtbanken volgen vandaag immers niet. U zult dus ook met de minister van Justitie moeten overleggen. Er zullen concrete plannen gemaakt moeten worden en men mag het niet houden bij die overlegmomenten. Er zal actie nodig zijn. Er moet een betere coördinatie komen van verschillende niveaus.
U moet de andere niveaus ook daarop wijzen –
ik denk dat u daar ook verantwoordelijk voor bent – als zij hun taken niet naar
behoren uitvoeren. U bent tenslotte eindverantwoordelijke voor de veiligheid in
ons land. U moet met de collega's van de regering over de beleidsdomeinen heen
samenzitten om tot een oplossing te komen. De kat nog verder uit de boom kijken
is niet meer aan de orde, is geen oplossing. Het kan alleen maar erger worden
als we vandaag niet reageren. Ik vrees immers dat de schietpartijen niet zullen ophouden.
01.14 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, si vous me le permettez, c'est moi, Séverine de Laveleye qui ne suis pas une habituée du la commission, qui répliquerai pour mon groupe. Merci à M. Vanden Burre.
Madame la ministre, je suis forestoise. La merveilleuse commune de Forest a encore essuyé des tirs, ayant fait un blessé hier soir. Forest fait partie de cette fameuse zone Bruxelles-Midi. J'ai longtemps été conseillère de police, je ne le suis plus aujourd'hui, mais je continue de suivre très attentivement le travail de ma bourgmestre et de ceux de la zone.
J'ai écouté évidemment avec beaucoup d'attention votre réponse et j'ai entendu une vérité brute que vous nous avez dite, à savoir que les problèmes subis par la population bruxelloises et par les zones ne sont pas seulement ceux des zones locales, ni ceux du fédéral; c'est l'affaire de tous. Certes, vous avez parfaitement raison. Cela dit, comme l'a rappelé un collègue, la lutte contre le crime organisé ne relève pas de la responsabilité des zones de police. Quasiment tous les jours, je parle avec les policiers de terrain. Nous entendons leur désarroi quand ils disent: "Nous passons, la chaise se libère; nous repassons une heure après, elle est réoccupée." Ils n'ont ni les moyens ni la mission de lutter contre un crime à ce point organisé à l'échelle nationale et, vous l'avez dit vous-même, à l'échelle transnationale.
Il est donc absolument nécessaire que le fédéral prenne sa part. Nous savons que les missions du fédéral ont été désinvesties pendant longtemps et que, malgré les efforts présents, nous ne sommes pas encore au niveau que nous devons atteindre. Il faut que la police judiciaire et que la justice mettent les mains dans le cambouis, plus profondément qu'elles ne l'ont fait jusqu'à présent. On ne peut pas laisser les zones de police gérer quelque chose qui les dépasse complètement et retrouver des citoyens qui n'ont plus confiance et se demandent: "Qui va se préoccuper du problème de la sécurité de mes enfants quand ils doivent prendre les transports publics pour aller à l'école?" C'est bien du fédéral dont nous avons besoin.
Il y a une question à laquelle vous n'avez pas encore répondu, madame la ministre: il s'agit du manque de vocations policières pour aller travailler dans les zones. Vous avez reconnu le manque d'effectifs, mais nous n'avons pas encore connaissance d'une stratégie susceptible d'y répondre. Là encore, c'est du fédéral que nous attendons une réponse stratégique pour pouvoir remplir les cadres des zones: donc, plus de moyens et une stratégie pour remplir les cadres.
01.15 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, u had terecht een duidelijke boodschap voor de parlementsleden. Wij moeten opletten hoe we bepaalde zaken 'vermarkten' en communiceren aan de bevolking en experts, misschien ook om de verwachtingen realistisch te houden. Laat me die bal dan ook eens terugkaatsen, want mede door de aankondigingen van de regering en van u als minister van Binnenlandse Zaken zijn er enorme verwachtingen. Wij hebben een lijst van 55 zaken die aangekondigd, maar nog altijd ongoing of nog niet opgestart zijn.
U verklaart nu dat het nationaal politioneel
drugsplan al bestaat. Waar en wanneer is dat in het Parlement besproken? Ik heb
het nergens teruggevonden. Ik heb nochtans niet veel vergaderingen gemist. Ik
verneem ook dat er nu ineens een plan inzake illegale wapenhandel is. Ik ben
blij dat dat plan er is, maar ik zou het wel graag kennen. Of men nu tot de
meerderheid dan wel de oppositie behoort, maakt eigenlijk niet uit. Het
Parlement heeft het recht om die plannen van de regering te kennen, te ontleden
en kritisch bij te sturen, mocht dat wenselijk zijn. Ik ben verbaasd dat die
plannen dan toch zouden bestaan. U mag die dus altijd bezorgen.
01.16 Vanessa Matz (Les Engagés): Merci madame la ministre pour votre réponse. Malheureusement, celle-ci n'apporte pas d'éléments très concrets, alors que nous en aurions souhaité au travers d'une vision un peu stratégique: combien, pourquoi, comment, à quel moment. Vous restez retranchée derrière des principes généraux, que nous ne pouvons pas contester, mais cela manque terriblement de vision. Le propos selon lequel ce n'est pas chez nous que cela se passe et qu'il faut donner davantage de missions aux polices locales n'est que l'arbre qui cache la forêt.
Dans le projet "approche administrative" également, le fédéral ne cesse de se décharger sur les pouvoirs locaux, de manière globale, avec un vrai problème d'attractivité de la fonction de policier, et peu de mesures pour améliorer cette attractivité et recruter davantage. Nous souffrons d'un manque de policiers, qu'ils soient fédéraux ou locaux, et le fait que la police locale vienne prêter main-forte à la police fédérale est inacceptable.
Notre demande en début de séance se justifie d'autant plus. Nous craignions en effet ces réponses sans action concrète. Plutôt que d'avoir un document écrit sur lequel nous pouvons nous prononcer, qui comporte des mesures coordonnées avec vos collègues, nous avons eu droit à une longue réponse, je ne dirais pas inintéressante, mais sans nouvel élément. Il est dommage de se dire qu'il y a le feu et qu'on continue à apporter des petits seaux d'eau au lieu d'appeler les pompiers et d'utiliser une lance d'incendie. Nous attendrons les prochaines séances pour espérer avoir du concret et quelque chose qui permette aux citoyens d'être rassurés et sécurisés.
01.17 Caroline Taquin (MR): Madame la ministre, les faits ont été rappelés et ils parlent d'eux-mêmes. La violence liée au trafic de drogues fait malheureusement encore l'actualité dans notre capitale. Pas moins de sept fusillades dont une mortelle répertoriées depuis dimanche 11 février.
Parmi les constats du MR, il en est sur lequel nous voulons revenir.
La police judiciaire fédérale est en sous-effectifs et manque de moyens. Monsieur Snoeck, à l'époque à la tête de la police judiciaire fédérale, était venu nous le dire dans cette commission déjà en 2022. Son propos était réellement interpellant. En substance son message disait que la police judiciaire fédérale de 2022 était moins bien équipée et moins bien appuyée spécifiquement, moins souple et in fine moins attractive, ce qui contraste de manière saisissante avec les défis auxquels nous sommes confrontés.
Avec le MR, nous souhaitons renforcer nos services de police, également au niveau de leurs moyens budgétaires, plus spécifiquement dans la police judiciaire fédérale qui, pour cause de capacité d'enquête insuffisante, a vu en cinq ans le nombre d'affaires classées sans suite par les parquets de l'arrondissement de Bruxelles augmenter de 157 %. Il faut aussi permettre à la justice et à la police luttant contre le trafic de drogues de se financer elles-mêmes par le produit de leurs saisies. Un autofinancement de la justice et de la police fédérale et locale tel que prévu par le fonds drogues de la commissaire nationale aux drogues permettrait de dégager une manne financière très importante qui serait allouée aux différents acteurs.
Nous souhaitons également que le cadre légal de l'appui militaire à la police soit adapté. Nous pensons qu'une aide partielle de la police par l'armée pour certaines missions serait aussi bénéfique, offrant une protection statique en certains lieux stratégiques ou à certains acteurs stratégiques.
Je ne cite que ces mesures mais d'autres pourraient bien sûr être prises également et les auditions et échanges que nous aurons très prochainement pourraient être fructueux. Ceci peut vous aider dans vos démarches. Le gouvernement a conscience du problème, je le sais. Il y travaille.
Il faut continuer à lutter contre les bandes urbaines et la criminalité organisée plus fort et plus vite. Le fatalisme ne doit pas être de mise aujourd'hui. Nos citoyens ont le droit de se sentir en sécurité dans leur quartier. Ils ont le droit de ressentir ce sentiment de sécurité et ce qui se passe à Bruxelles est un triste rappel de l'urgence de la situation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij zijn aan het einde van ons actualiteitsdebat. Ik dank de minister voor haar antwoorden van vandaag. Ik meen dat wij op een later tijdstip aan dit debat zeker een vervolg zullen geven.
Ik dank ook alle leden voor hun inbreng.
Nu verwelkomen wij de eerste minister voor een aantal vragen die aan hem gericht zijn.
02.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik verwijs naar mijn ingediende vragen, behalve voor de vraag over Enabel. Ik wil daar immers een heel concrete vraag aan toevoegen.
Dit is een belangrijke aangelegenheid waarvan wij het fijne willen weten. Klopt het dat Israël, in de persoon van de ambassadeur, de Belgische regering met een film op de hoogte heeft gebracht van de juiste toedracht van de zaak? Is de regering daarover gecontacteerd?
Begin
februari is het kantoor van het ontwikkelingsagentschap Enabel in de Gazastrook
gebombardeerd geweest. Uw ministers van Buitenlandse Zaken en
Ontwikkelingssamenwerking hebben daarvoor tekst en uitleg gevraagd bij Israël
en tot dat doel de Israëlische ambassadrice ontboden.
Mijn
vragen:
1)
Enabel kiest vaak voor rechtstreekse hulp aan de bevolking en doet daarvoor
vaak beroep op locals. In de Gazastrook werkt men ook vaak samen met het in
opspraak gekomen UNRWA. Zal er in het kader van de medeplichtigheid van
medewerkers van UNRWA aan de terreurdaden van Hamas op 7 oktober ook een
onderzoek plaatsvinden om er zeker van te zijn dat er zich onder de medewerkers
van Enabel geen terroristen bevinden?
2)
België zal de kwestie van compensaties voor de beschadigde infrastructuur van
projecten gefinancierd door de EU en haar lidstaten opnieuw op de agenda zetten
van een volgend Europees overleg. Graag een stand van zaken.
3)
Collega De Vriendt gaf op Twitter te kennen dat hij een link zag met de
goedgekeurde Gaza-resolutie tijdens de plenaire vergadering van 1 februari
jongstleden. Kan u deze aantijgingen van dhr. De Vriendt, die sprak van een
"nauwelijks verholen Israëlische aanval op ons land", bevestigen dan
wel ontkennen?
U hebt
zopas, vergezeld door de Spaanse premier, een bezoek gebracht aan Israël en
Palestina. U hebt daar met leiders van beide landen gesproken en plaatsen
bezocht waar op 7 oktober jongstleden de verschrikkelijke slachtpartijen door
Hamas hebben plaatsgevonden.
Graag
een overzicht van uw contacten aldaar, het doel van uw reis, de inhoud van de
gesprekken en verdere stappen die uw regering wenst te nemen, al dan niet in
Europees verband, met betrekking tot het conflict Israël-Palestina.
Zowel
u als uw minister van Buitenlandse zaken mvr. Lahbib hebben zich inmiddels
publiekelijk gedistantieerd van de contraproductieve uitspraken van minister
Gennez. Deze laatste zou inmiddels een “positief gesprek" hierover gehad
hebben met de Duitse ambassadeur, maar was niet bereid om over te gaan tot
excuses, noch ten aanzien van de Duitsers, noch ten aanzien van mvr. Lahbib
wiens bevoegdheid ze overtrad.
Vandaar
dat ik volgende vragen wens te stellen:
Minister
De Sutter had aan de wereld beloofd de steun aan de Zuid-Afrikaanse klacht op
de regeringstafel te leggen. Is dit inmiddels besproken en zo ja, wat is het
gemeenschappelijke regeringsstandpunt dat door al haar ministers moet worden
uitgedragen?
Is er
ook binnen uw ploeg gepraat over het respect voor elkaars bevoegdheden en het
belang van te spreken met één stem? Verwacht u dat ministers De Sutter en
Gennez hun standpunt beter coördineren met dat van mvr. Lahbib?
“That's
it" zegt de premier die zo snel mogelijk weer de bladzijde wil omdraaien,
maar wat zal hij concreet doen om ervoor te zorgen dat het Belgisch
EU-voorzitterschap niet opnieuw verstoord zal worden door electoraal ingegeven
uitspraken van zijn ministers?
Paul
Magnette, de éminence grise achter uw regering, verklaarde zich publiekelijk
voorstander van economische sancties tegen Israël en het opzeggen van
samenwerkingsakkoorden. Is dit nog steeds bespreekbaar voor de premier?
Een
coalitie van Amerikaanse en Britse vliegtuigen en schepen hebben in Jemen een
aanval gelanceerd op trainingsfaciliteiten, drone-opslagplaatsen en
munitiedepots. Het gevolg van wekenlange aanslagen met drones en raketten door
de Houthi rebellen op de internationale scheepvaart in de Rode Zee, onder het
mom van vergelding tegenover Israël voor haar operaties in Gaza.
Vandaar
dat ik volgende vragen wens te stellen:
Ook
onze exportgerichte economie voelde de eerste gevolgen van de acties van de
Houthi's die de vele rederijen dwong om alternatieve routes te vinden. Stemt u
in met de Amerikaans-Britse reactie?
Zal
België verder gaan in haar steun aan de operatie dan de belofte van de
doortocht van de Louise-Marie later dit jaar. Of blijft haar bijstand verder
verbaal?
Ons
land bevindt zich in een positie om Europese landen, die allemaal in zekere
maten de gevolgen dragen van de escalatie, te verenigen in een assertievere
houding tot zelfs een militaire operatie. Wat zal de premier hiertoe
ondernemen?
Wat is
het regeringsstandpunt inzake steun aan de klacht van Zuid-Afrika tegen Israël
voor het Internationaal Gerechtshof?
Graag
wens ik u te ondervragen over het akkoord dat binnen uw regering werd beklonken
over de aanscherping van ons standpunt ten aanzien van het conflict tussen
Israël en Hamas in ruil voor Belgische deelname aan de Europese Missie in de
Rode Zee.
Vandaar
dat ik volgende vragen wens te stellen:
Hoe
interpreteert u het akkoord, hoe moet en zal België in de komende weken
bijdragen om de Europese consensus verder te bewegen naar een staakt-het-vuren
en voorlopige maatregelen?
Hoe
interpreteert u het akkoord voor wat betreft de door Zuid-Afrika aangespannen
zaak tegen Israël aan het Internationaal Gerechtshof? Wat verandert er juist
aan de boodschap die tot hiertoe gebracht werd door minister Lahbib en welke
acties zal ons land zeer concreet nemen in de komende weken?
Heeft
u al respons gehad van onze bondgenoten (Atlantisch-Europees) over enerzijds de
schaal van onze bijdrage aan de missie, anderzijds een strengere houding ten
aanzien van Israël?
De
missie in de Rode Zee drukt ons weer met de neus op de feiten wat betreft het
gebrek aan een derde fregat om inzet te kunnen garanderen. Wat is de houding
van de premier ten aanzien van een uitbreiding van de lopende aankoop met
Nederland?
Vrijdag
jongstleden heeft het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een tussenvonnis
uitgesproken in de zaak die Zuid-Afrika had aangespannen tegen Israël. Het land
wordt opgeroepen om er alles aan te doen burgerdoden te vermijden en roept
tegelijk terreurgroep Hamas, dat de plak zwaait in Gaza, op om alle gijzelaars
vrij te laten.
Het
hof draagt Israël op om binnen een maand een 'vooruitgangsrapport' op te
stellen waarin het aangeeft wat het doet om burgerslachtoffers te voorkomen, en
wat het doet om een genocide tegen te gaan. Zuid-Afrika had noodmaatregelen
gevraagd omdat er sprake zou zijn van genocide, een analyse die het hof dus
(nog) niet maakt.
De
reacties vanuit uw meerderheid op de uitspraak zijn nogal diffuus. Men zou
kunnen stellen dat de uitspraak door sommigen selectief wordt gelezen en dat
men enkel de zaken eruit haalt die in het eigen kraam passen.
Vandaar
mijn vraag: hoe interpreteert de regering de uitspraak van het Internationaal
Gerechtshof? De regering heeft reeds beloofd de uitspraak te volgen, hoe zal
zich dat concreet vertalen in de regeringspositie?
Graag
een stand van zaken van alle diplomatieke contacten die de regering heeft gehad
inzake de situatie in de Gazastrook en het nakende offensief in Rafah.
02.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, ik zal mijn ingediende vraag een beetje actualiseren, want die dateert van een tijd geleden.
Het Internationaal Gerechtshof heeft een uitspraak gedaan in de Zuid-Afrikaanse genocideklacht tegen Israël. De klacht is gegrond en het hof vordert voorlopige, beschermende maatregelen. Israël kan zijn militaire actie niet voortzetten zoals het dat vandaag doet. Het onderzoek naar genocide wordt gestart en het hof zegt dat humanitaire bescherming nu primordiaal is. Ik wil graag twee punten bespreken met u, mijnheer de eerste minister.
We kunnen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof niet beluisteren en afwachten wat het verdere onderzoek zal opleveren. Dat is extreem belangrijk en mogen wij niet negeren. Wij zijn mee gebonden door de uitspraak, omdat België als partij bij het genocideverdrag verplicht is om alles te doen om een eventuele genocide in de Gazastrook te voorkomen en om de beschermende maatregelen van het hof te doen respecteren. Wat zal er gebeuren? Ik wil u in dat verband meteen drie concrete suggesties voorleggen.
Ten eerste, er is een brief verstuurd door Ierland en Spanje naar de Europese Commissie met de vraag om te onderzoeken of Israël zijn mensenrechtenverplichtingen nakomt in het kader van het associatieverdrag tussen de EU en Israël. Zal België zich daarbij aansluiten?
Ten tweede, mijn fractie pleit ervoor om een sanctieregime in te stellen tegen de politieke en militaire verantwoordelijken van de oorlogsmisdaden en het disproportionele geweld dat momenteel plaatsvindt in de Gazastrook. U hebt dat geweld zelf ook disproportioneel genoemd.
Ten derde, mijn fractie pleit ook voor een doorverwijzing van de situatie in Gaza naar het Internationaal Strafhof door middel van een zogenaamde state referral, in navolging van een aantal andere landen. Ik wil graag uw reactie op die suggesties.
Tot slot, België is niet alleen als individuele VN-lidstaat gebonden door de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, ook als EU-voorzitter hebben wij vandaag een diplomatieke marge die wij zouden kunnen gebruiken om andere landen te verzamelen en te mobiliseren om beschermende maatregelen te ondersteunen en alles te doen om een genocide te voorkomen. Hoe zal ons land de kwestie op de Europese agenda plaatsen en streven naar een zo groot mogelijke alliantie van EU-landen die de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof willen laten respecteren?
02.03 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le premier ministre, je fais aussi référence à la décision de la Cour internationale de Justice, saisie par l’Afrique du Sud. L’arrêt de la Cour est très clair: le risque de génocide est bien présent. Des mesures conservatoires doivent donc être immédiatement prises par le gouvernement israélien. Cette décision de la Cour n’aura évidemment de poids que si les États lui reconnaissent sa valeur et, en tout cas, agissent en conséquence. Il est du devoir des États parties à la Convention de 1948 pour la prévention et la répression du crime de génocide de pousser, de forcer l’État hébreu à respecter cet arrêt. Sur ce point, je veux, au nom de mon groupe, saluer la réponse rapide du gouvernement belge qui appelle au respect et à l’exécution de l’ensemble des mesures provisoires de l’ordonnance de la Cour.
Il est important que cette demande du gouvernement belge soit complétée par un régime de sanctions à la fois économiques et politiques en cas de non-respect de ces mesures par Israël. Il est également primordial que la Belgique porte cette position au niveau européen et appelle ses partenaires à s’accorder sur le respect de la décision de la Cour internationale de Justice.
Mes questions sont très simples et coulent de source. La Belgique est-elle prête à assumer pleinement sa position et donc à accoler un régime de sanctions économiques et politiques en cas de non-respect par Israël de l'arrêt rendu par la Cour internationale de Justice? La Belgique est-elle prête à porter cette position au niveau européen, à la fois sur la question du respect de l'arrêt rendu par la Cour mais aussi sur l'établissement de sanctions claires en cas de non-respect des décisions de la Cour par Israël?
02.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik dank de commissieleden voor de vragen. Dit onderwerp wordt in het Parlement ruim aangekaart, ook bij mijn collega's, vaak ter gelegenheid van het vragenuurtje op donderdag.
Mijnheer De Roover, wat specifiek het gebouw van Enabel betreft, volgens de informatie die wij van de ambassadeur hebben gekregen, was het doelwit het gebouw naast Enabel. Het gebouw van Enabel werd zwaar beschadigd omdat het gebouw ernaast een doelwit was.
Ik kan alleen maar die informatie geven. Het is natuurlijk heel zwaarwichtig dat een gebouw waarvan de functie heel duidelijk was, zijnde onze ontwikkelingsactiviteiten, daardoor is vernietigd.
Dans un contexte plus large, j'ai eu l'occasion d'avoir hier une conversation téléphonique avec le président égyptien al-Sissi, qui nous remercie pour la position que la Belgique a prise au regard de la situation humanitaire et de notre demande de cessez-le-feu immédiat et de libération des otages.
Gisteren heeft de Raad van ministers van
Buitenlandse Zaken van 26 van de 27 EU-landen trouwens aan Israël gevraagd
om Rafah niet binnen te vallen. Dat standpunt had president al-Sisi mij ook bevestigd.
Par ailleurs, en ce qui concerne l'affaire portée par la Cour internationale de Justice, notre pays a pris une position sur le droit international. Nous avons appelé Israël à mettre pleinement en œuvre les mesures provisoires indiquées par la Cour internationale de Justice et nous continuerons à suivre de près les prochaines étapes de cette procédure. Il est trop tôt pour anticiper une éventuelle décision sur le fond. Bien entendu, nous réitérons systématiquement à Israël notre demande visant à prendre les mesures provisoires indiquées.
In het algemeen zijn wij zeer bezorgd over de evolutie op het terrein. Ik heb er al meermaals op gewezen dat het internationaal humanitair recht gerespecteerd moet worden, dat er veel te veel onschuldige burgerslachtoffers gevallen zijn en dat de enige manier om gijzelaars vrij te krijgen een onmiddellijk staakt-het-vuren is. Daarna moeten er zo snel mogelijk gesprekken komen om ervoor te zorgen dat de stappen naar een tweestatenoplossing gezet kunnen worden. U weet dat ons land ook een positie ingenomen heeft ten opzichte van gewelddadige kolonisten op de West Bank en de mogelijkheden die zij hebben om naar ons land te komen.
02.05 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, het klopt dat enkele vragen gedateerd zijn of, preciezer, niet gedateerd zijn, maar al aan uw ministers werden gesteld. Ik mag aannemen dat die antwoorden nog gelden, dus daar heb ik alle respect voor.
Bedankt voor de informatie betreffende het gebouw van Enabel.
In deze aangelegenheid moet u voorzichtig schaatsen. Op zich is dat niet slecht, want de aangelegenheid is teer. Daar komt bij dat u moet zoeken naar een Europese consensus, terwijl uw eigen coalitiegenoten het u daarbij niet gemakkelijk maken. Eerder heb ik al gezegd dat het effect – ik zal niet beweren dat het de bedoeling was – van uw tussenkomst, waarbij er toch een gelukwens is gekomen van de kant van Gaza en een zeer scherpe reactie van de kant van Israël, de positie van België bemoeilijkt heeft om zich neutraal op te stellen in deze aangelegenheid en met enige doeltreffendheid de Europese Unie in deze zaak te kunnen leiden. De uitspraken van onder meer minister Gennez hebben daarbij zeker niet geholpen. Vandaag bent u opnieuw zeer voorzichtig in uw antwoord.
Betreffende de procedure van het Internationaal Gerechtshof kunt u de verdeeldheid binnen de regering inderdaad verstoppen achter het feit dat de vraag op dit ogenblik voortijdig gesteld wordt. Dat is handig.
Wij moeten ons aansluiten bij die procedure. Wanneer de regering daar op een of andere manier zou toe beslissen, moet dat hoe dan ook een standpuntbepaling inhouden. Men kan moeilijk even het internationaal recht uit de doeken doen. Het Internationaal Gerechtshof is wel op de hoogte van de juridische omgeving waarbinnen het een eventuele uitspraak moet doen. Als men zich in die besprekingen bemoeit, is dat natuurlijk met een bepaalde bedoeling. Dan is dat met een bepaalde insteek. Dat kan men niet neutraal doen. Zeker tegen de achtergrond van het Europese voorzitterschap wil dat effectief zeggen dat daarbij de grootste behoedzaamheid aan de dag moet worden gelegd.
We zijn het allemaal eens over de tweestatenoplossing. We zijn het er allemaal over eens dat de toestand daar vreselijk is. Dat staat buiten kijf. Stappen naar een duurzame vrede, wat toch nog iets anders is dan een staakt-het-vuren, zullen hoe dan ook de medewerking inhouden van Israël. We zullen dit moeten meenemen in een bepaalde oplossing. Daar zijn we tot hiertoe niet succesrijk in geweest. Er zijn bepaalde stemmen binnen de Israëlische regering die niet gericht zijn op de tweestatenoplossing. Dat is geen goede zaak. We mogen die stemmen niet versterken binnen de Israëlische context ten opzichte van degenen die daar uiteraard wel duurzame oplossingen willen. Dat wil zeggen dat elke provocatie daar uit den boze is.
02.06 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, in tegenstelling tot de collega van de N-VA steunen wij de positie van de regering wel en ook uw eigen demarches. Ze getuigen volgens mij toch wel van een consequente gehechtheid aan het internationaal recht. Dat is ook passend voor een land als België, zeker als voorzitter van de Europese Unie. Dat maakt ons geloofwaardig en ook voorspelbaar en duidelijk.
Mijnheer De Roover, het gaat uiteraard over een antwoord op de terreuraanval van Hamas op 7 oktober en het vrijlaten van de gijzelaars, maar het gaat ook over het doen stoppen van de disproportionele reactie van Israël, die tienduizenden doden heeft veroorzaakt, waaronder bijzonder veel kinderen. De vraag is dan hoe men dat doet. De druk op Israël moet worden opgevoerd, want iets vriendelijk vragen helpt overduidelijk niet. Als de druk verhoogt, zal Israël steeds meer geïsoleerd raken. Er zijn daar wel een aantal mechanismen voor. Een aantal van die mechanismen wordt in de steigers gezet door deze regering. Alleen moeten wij nog een tand bijzetten.
Mijnheer de eerste minister, alle begrip, u hebt niet geantwoord op die drie concrete maatregelen die zouden kunnen mogelijk zijn. Die vragen waren niet vooraf ingediend. Ik zal het debat daarover trouwens nog verder voeren met uw collega van Buitenlandse Zaken, morgen in de commissie. Het lijkt mij echter toch dat een aantal Europese landen zich begint te verenigen en begint na te denken over verdere stappen. Nogmaals, dit gaat niet over een anti-Israëlhouding. Ik ben ervan overtuigd dat er ook in Israël veel stemmen zijn die gehecht zijn aan het internationaal recht, die zich ook vragen stellen. Eigenlijk is het aan een land als België om daarbij aan te sluiten, om ervoor te zorgen dat dit leed, dit immense leed in Gaza zo snel mogelijk stopt.
Mijnheer de eerste minister, de Israëlische regering kondigt nu een aanval op Rafah aan, zonder de burgerbevolking te ontzien. Zo'n aanval zou rechtstreeks ingaan tegen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, dat gevraagd heeft om beschermende maatregelen te nemen, dat gewaarschuwd heeft voor dat risico op genocide, dat plausibele risico op genocide, dat verder onderzocht moet worden. Die uitspraak van het Internationaal Gerechtshof is een nieuw feit, dat bepaalde verplichtingen schept. Men moet die ernstig nemen en honoreren. Er moeten daaraan een aantal acties gekoppeld worden, ook door een land als België.
02.07 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. Depuis la décision et les mesures préconisées par la Cour internationale de Justice, que s’est-il passé? Israël bloque l’entrée de camions à Rafah. D’ailleurs, des civils israéliens et même des civils européens, parmi lesquels des Français, bloquent physiquement l’entrée de camions à Gaza. J’espère qu’il n’y a pas de Belges. Netanyahou s’est prononcé contre la solution à deux États. Il a dit: ʺAussi longtemps que je serai là, il n’y aura pas d’État palestinien". L’armée prépare une offensive majeure sur Rafah, là où, en effet, il avait été indiqué aux civils de se réfugier. Donc, on a peu d’espoir sur la volonté d’Israël de respecter les mesures qui ont été avancées par la Cour.
Or l’enjeu est majeur et il est double
aujourd’hui. Il y a d’abord l’enjeu de la crédibilité du droit international et
de la crédibilité de la parole européenne dans sa capacité à défendre le droit
international. L’alternative à cela, c’est un monde dans lequel seule la force
domine, seul le rapport de force structure les relations entre les États. Le deuxième enjeu, c’est
l’enjeu de l’impunité qui nourrit le cycle de violences. Par rapport à ces deux
enjeux-là, monsieur le premier ministre, le statu
quo ou l’inaction seraient une catastrophe. Je crois qu’il faut agir. Il
faut que la Belgique prenne une décision très claire en matière de reconnaissance
de l’État de Palestine. Les États-Unis, la Grande-Bretagne, la France, ces dix derniers
jours, ont bougé. On a senti que les lignes bougeaient. La reconnaissance de
l’État de Palestine n’est pas un enjeu politique. Ce n’est pas l’objet d’une
négociation politique. C’est juste une question de droit et d’application du
droit.
Deuxièmement, concernant l’interdiction des produits issus des colonies, il y a un texte sur la table de la commission des Affaires étrangères. Je pense que nous devons aussi avancer sur ce point. Je vais faire référence au remarquable exposé que la Belgique a fait ce midi devant la Cour internationale de Justice à La Haye, rappelant la responsabilité des États tiers à respecter le droit international et à ne pas soutenir la puissance occupante, notamment en matière de commerce.
Nous devons interdire les produits issus des colonies.
Je ne suis pas d’accord avec M. De Roover. Je pense que la position qui a été la vôtre a été excellente, et je vous en félicite. D’un point de vue diplomatique, nous avons marqué énormément de points, et nous sommes positionnés, nous Belgique, très favorablement, notamment par rapport au Sud global.
Je ne peux donc que vous encourager, fort de ce positionnement diplomatique, à prendre un leadership encore plus fort pour des mesures concrètes. Les expressions du gouvernement sont bonnes. Elles sont justes. Elles nous positionnent du bon côté de l’histoire. Mais se montrer incapables de les lier à des actes concrets condamnerait ces mots, quelque part, à s’évaporer et à ne plus rien valoir.
Donc vraiment, agissons. Agissons, en tout cas, sur la reconnaissance et sur l’interdiction des produits issus des colonies. Nous avons la capacité de le faire. Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Mevrouw Marghem is niet aanwezig. Haar vraag nr. 55040255C is dus zonder voorwerp.
Le président: Je suppose que Mme Merckx prendra aussi la parole au nom de M. Hedebouw.
03.01 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, cette question a été introduite par M. Hedebouw à la base, mais je la reprends. Elle parlait de la manifestation syndicale qui a eu lieu le 12 décembre 2023. Les syndicats européens étaient dans les rues de Bruxelles pour dénoncer le possible retour à l’austérité. Comme vous le savez, depuis le covid, les règles budgétaires européennes avaient été mises entre parenthèses. La crainte était qu'on allait à nouveau se retrouver face à des économies dans les services publics par exemple. Les craintes se sont avérées.
La nuit du 9 au 10 février, notre ministre Van Peteghem s’est félicité d'un accord trouvé sur de nouvelles règles budgétaires européennes. On a vite eu de nombreuses discussions à ce sujet. D'un côté, on a entendu que la Belgique serait devant une opération de 27 milliards d'économies à faire sur sept ans, c'est-à-dire 5 à 6 milliards par an. On a effectivement pu entendre des personnes dire qu'il faudrait travailler plus longtemps, c'est-à-dire couper dans les dépenses de pensions, ou qu'il faudrait aller vers des coupes dans les soins de santé.
À ce niveau, nous avons entendu des voix dissonantes au sein du gouvernement. D'un côté, Mme Bertrand a défendu bec et ongles le nouveau compromis trouvé et a appelé surtout à une limite des dépenses. De l'autre côté, on a entendu les partenaires de la majorité Ecolo et PS plutôt se prononcer contre.
Monsieur le premier ministre, mes questions visent à y voir clair. Quelle est la position de la Belgique concernant la proposition de réforme du cadre de gouvernance économique de l'Union européenne? Est-ce que le ministre Van Peteghem a négocié ces nouvelles règles au nom du gouvernement belge et avec le soutien de l’ensemble des ministres du gouvernement, comme Mme Bertrand l'a fait comprendre à la RTBF dans son interview la semaine passée? Aujourd'hui, le gouvernement belge est-il oui ou non divisé sur cette proposition de réforme? Quelle sera la position de la Belgique? Dans les jours qui viennent, il y aura des réunions importantes, comme le COREPER par exemple. Puis, il y aura un sommet jeudi et vendredi au niveau de l'Union européenne. La Belgique va-t-elle s'opposer à ces nouvelles règles budgétaires? Il est possible de le faire!
03.02 Alexander De Croo, premier ministre: Dans le cadre de la prise en charge européenne, un accord a été trouvé sur un nouveau cadre budgétaire. De manière générale, je suis satisfait de la direction prise car elle part d'un point de départ équilibré. La réduction de la dette est en équilibre avec l'investissement et les réformes. Il y a donc de la place pour les investissements et les réformes. C'est nécessaire, compte tenu des défis verts, numériques et sociaux auxquels la Belgique est confrontée.
Pour ce qui concerne le déroulement concret des négociations et le positionnement final, je vous renvoie au ministre des Finances. En tout état de cause, la position de la Belgique ne consiste pas à bloquer ce nouveau cadre. Lorsque le ministre s'exprime au niveau européen, c'est en tout cas au nom du gouvernement. En tant que président temporaire, je joue naturellement un rôle particulier dans la recherche d'un compromis.
Il est vrai aussi que l'application des nouvelles règles demandera un effort considérable, d'où l'importance d'un exercice budgétaire sérieux à lancer dès que possible après les élections. Il nous faudra alors poursuivre les réformes, comme n'importe quel gouvernement devra d'ailleurs le faire.
03.03 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, vous me confirmez donc que la position de la Belgique pour le moment est de ne pas bloquer la réforme. Pourtant, socialistes et écologistes nous ont fait croire qu'il pourrait y avoir un blocage.
Vous me confirmez également que M. Van Peteghem a négocié cela au nom de l'ensemble du gouvernement. En tout cas, en ce qui nous concerne, nous pensons que nous allons au-devant d'une catastrophe. Avec 27 milliards d'euros d'économies, on entend déjà dire qu'il faudra couper dans les pensions, couper dans les soins de santé et couper dans les dépenses publiques. Ce sera une vraie catastrophe mais aussi un non-sens sur le plan économique car cela pourrait mener, une fois de plus, à une récession économique similaire à celle de 2008.
La pression devra donc venir de la rue afin de bloquer ces nouvelles règles budgétaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Peter De Roover (N-VA): De nieuwe staatsbon of ‘staatsbonbon’, heb ik vandaag gelezen, van de heer Van Peteghem, is niet uit het nieuws geweest. Het zijn natuurlijk kwade tongen die op die manier het initiatief framen.
Ik ben dikwijls tevreden als ik interviews van u hoor. Dan denk ik dat er wel een regering te vormen is met u. Spijtig genoeg staat dat een beetje haaks op wat er concreet uit komt. Dat is dan al meteen een stuk minder. Vanmorgen zei u dat u wilt handelen als een goede huisvader. Dat is nieuws. U zegt dat we moeten opletten met dergelijke electoralistische fratsen, of dat hoorde ik tussen de regels. Dat is immers allemaal niet zo goed voor ons budget. Vandaar komt mijn concrete vraag. Uw houding hebben we op de radio gehoord en die zal u bevestigen. Ik vraag toch maar wat uw houding is tegenover de uitgifte, en dan vooral de toegepaste roerende voorheffing.
Wat mij in het bijzonder interesseert, als u zegt dat u als een goede huisvader wilt optreden en wilt opletten voor de budgettaire effecten, is de becijfering. Wat zou het budgettaire effect zijn als u een staatsbon zou uitgeven tegen een roerende voorheffing van 15 %? Ik heb begrepen dat het doel zou zijn om daar 6 miljard mee bij elkaar te halen om de staatsschuld te financieren. Dat wordt wel vergeten in de hele discussie over de staatsbonnen en over het succes van de vorige staatsbon. Het is natuurlijk geld dat door de overheid moet worden opgehaald op de markt om de tekorten te kunnen betalen, niet te financieren. In ruil daarvoor komt het openen van schuldvorderingen van het publiek in het geval van een staatsbon.
Wat is uw houding? Een van de volgende dagen moeten we weten of we daarop inschrijven of niet. Dan interesseert ons natuurlijk vooral het nettorendement. Daar is de roerende voorheffing bepalend voor.
U waarschuwde ons vanochtend al. Kunt u concreet becijferen wat de budgettaire kosten zouden zijn indien men het plan-Van Peteghem volgt?
04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, wat u tussen de lijnen hoort, is natuurlijk voor uw rekening. Ik kan enkel herhalen dat er op dit moment een voorstel is van het Federaal Agentschap van de Schuld (FAS) om staatsbons uit te geven. Het FAS is ook bevoegd om de structuur van die staatsbons aan te geven, rekening houdend met het feit dat de kortetermijnrente vandaag inderdaad hoger is dan de midden- en langetermijnrente. De manier waarop het FAS de looptijd van staatsbons bepaalt, valt volledig onder zijn bevoegdheid.
Zal er een staatsbon worden gelanceerd? In mijn ogen is dat een goede zaak. Er bestaat momenteel discussie of men een korting moet geven op de roerende voorheffing. Ik wil enkel herhalen dat zoiets zeer uitzonderlijk is in ons land. We hebben dat in de voorbije dertien jaar twee keer gedaan, en dat altijd met een zeer goede reden. Recent hebben we dat gedaan om ervoor te zorgen dat er meer concurrentie zou zijn op de markt van de spaarproducten. Voor mij gaat het niet zozeer over de spaarrekeningen, maar over de spaarproducten. Men moet juist de vergelijking maken. Met dat element wordt onvoldoende rekening gehouden.
Ik vind wel dat we de spaarders gelijk moeten behandelen. Er zijn vandaag mensen die hun geld op een termijnrekening hebben geplaatst bij een financiële instelling. Ze krijgen daarvoor een rendement dat een stuk hoger ligt dan een paar maanden geleden het geval was. Op dat rendement zullen ze 30 % roerende voorheffing betalen. Het zou dan wel raar zijn dat mensen die op een vergelijkbaar product intekenen dat de overheid aanbiedt, opeens minder roerende voorheffing zouden betalen. Een overheid moet zeer voorzichtig zijn om een preferentiële behandeling toe te kennen aan haar eigen producten en niet aan producten die andere financiële instellingen aanbieden.
Wat de uitdrukking "als een goede huisvader" betreft, heb ik snel even laten opzoeken wat de precieze definitie is van een goede huisvader. In het Burgerlijk Wetboek staat dit gedefinieerd als een voorzichtig en redelijk persoon. Ik denk dat ik dat over het algemeen wel ben. Zo kort voor de verkiezingen, wetende voor welke budgettaire uitdagingen we staan, is het concept van een goede huisvader pertinent.
De precieze becijfering van de eventuele kosten, hangt natuurlijk af van een aantal hypothesen. Vanwaar komen de middelen? Zijn dat middelen die vandaag belegd zijn en waarop een volledige roerende voorheffing betaald wordt? Of zijn het middelen waarbij dat niet het geval is?
In ieder geval is de staatsbon op zich een aantrekkelijk product. De aantrekkelijkheid ervan is in mijn ogen in de voorbije decennia steeds gebleken, aan de klassieke roerende voorheffing van 30 %. Maar zoals u weet, is er nog een bespreking binnen de regering over dat onderwerp, aangezien Begroting een negatief advies gegeven heeft.
04.03 Peter De Roover (N-VA): Premier, het is wel jammer dat u geen antwoord geeft op mijn vraag. Men kan immers niet zeggen dat er een negatieve impact is op de begroting, maar tegelijkertijd ook niet vertellen hoeveel die bedraagt, of dat u het niet weet. Dus misschien is het wel goed voor de begroting? Dat beweert het Agentschap van de Schuld.
Mijnheer de voorzitter, ik richt mij tot u. Ik vind het vervelend dat de premier eigenlijk geen antwoord geeft op mijn heel concrete vraag. U mag mij een vork geven. Daar heb ik geen probleem mee. Baseert u zich werkelijk nergens op om te zeggen dat dit een budgettair probleem creëert?
04.04 Eerste minister Alexander De Croo: Zoals ik u gezegd heb, is er nog geen beslissing genomen.
04.05 Peter De Roover (N-VA): Ik vraag niet of u voor 15 % gaat. Dat zult u hier niet komen vertellen. Ik vraag u alleen wat de budgettaire implicatie zou zijn als het om 15 % gaat. U hebt vanochtend in de media gezegd dat die implicatie er inderdaad is. Dan mogen we in dit Parlement toch minstens verwachten dat u de vork aanduidt waarbinnen u denkt dat de implicatie zich bevindt.
04.06 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, dat klopt niet. Vragen worden gesteld over beslissingen die genomen zijn. Dit is iets waarover nog wordt beraadslaagd binnen de regering.
04.07 Peter De Roover (N-VA): Maar u hebt dat vanochtend gecommuniceerd. U hebt vanochtend publiekelijk gezegd dat er een budgettaire impact is.
04.08 Eerste minister Alexander De Croo: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat er een negatief advies van Begroting is. Dat is wat ik heb gezegd en wat ik hier ook herhaal.
04.09 Peter De Roover (N-VA): Werd daarop een bedrag gekleefd in het negatieve advies van Begroting?
04.10 Eerste minister Alexander De Croo: Die vraag moet u aan de staatssecretaris voor Begroting stellen.
04.11 Peter De Roover (N-VA): U zei vanochtend op de radio dat er een negatief advies is. U bent een goede huisvader. Een goede huisvader brengt er zijn familieleden van op de hoogte hoe het zit met de portemonnee, maar u laat ons hier in het ongewisse. Dat is toch heel bizar.
Het opmerkelijke is dat we hier in een heel vreemde situatie zitten. Met uw woorden spreekt u mij naar het hart. Ze zijn bijna een echo van wat wij hierover al maanden zeggen. De spaarders horen inderdaad gelijk behandeld te worden en de overheid moet de banken niet op een valse manier concurrentie aandoen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Die discriminatie werd trouwens door de Raad van State goedgekeurd omdat men in het advies had gezegd dat het ging over de financiering van onze schulden, terwijl in de communicatie altijd werd gezegd dat het een concurrentie-element ten opzichte van de banken was. Eigenlijk werd de Raad van State de vorige keer verkeerd ingelicht.
Zowel de staatssecretaris van Begroting als u heeft vanochtend gezegd dat er een budgettaire impact is wanneer we dat zullen doen. Nu zeggen dat u dat eigenlijk niet weet en dat u daarover niets kunt zeggen is niet ernstig en ik betreur dat u terugschrikt voor een heel concrete vraag. Ik heb daarnet gezegd dat het een vork mag zijn en dat ik begrijp dat het niet tot op de euro kan worden gezegd.
De reden waarom ik dat vraag, mijnheer de eerste minister, is omdat ik denk dat de budgettaire impact, die er volgens mij is, zo miniem is dat het belachelijk is om zich daarachter te verschuilen om te zeggen dat we nu iets aan de begroting zullen doen. Een brutale schatting van mij zegt dat het hier gaat over een duizendste van het probleem waarvoor we nu staan, waarschijnlijk 30 miljoen. Dan moet men niet ineens de ridder van de budgettaire orthodoxie beginnen te spelen.
Omgekeerd heb ik berekend wat het verschil zou zijn indien u de 'staatsbonbon' van Van Peteghem zou invoeren zoals hij dat wil. Als een spaarder met 10.000 euro inleg inschrijft op de staatsbon van Van Peteghem met 15 % roerende voorheffing, is de meeropbrengst op jaarbasis 30 euro, vergeleken met wat een Belgische grootbank vandaag aanbiedt op een spaarboekje, waar u terecht opmerkte dat het om een andere formule gaat.
Dat is de manier waarop de heer Van Peteghem de spaarder wil ontzien, met name met 2,5 euro per maand of een koffie. Daarvoor wordt de hele week lang de Wetstraat op stelten gezet, met enerzijds de budgettaire ridder, mevrouw Bertrand, en anderzijds de beschermer van de spaarders, de heer Van Peteghem. Het was tweemaal much ado about nothing.
Het betreft het bedrog van zowel zij die budgettaire orthodoxie hoog in het vaandel voeren als van zij die de spaarder iets meer willen geven dan vandaag het geval is.
De voorzitter: De eerste minister heeft geantwoord naar godsvrucht en vermogen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Kathleen Depoorter (N-VA): U hebt nogal wat brieven ontvangen naar aanleiding van de affaire Medista/Movianto. Als goede huisvader die voorzichtig en redelijk is, contacteert u ongetwijfeld uw familieleden wanneer u een brief ontvangt, waarbij u vraagt hoe het zit met die brieven, wat er waar is en wat er niet waar is. In de brief van 4 december deelt Medista u toch wel zware feiten mee. Welke contacten had u in verband met de brief in de periode tussen 4 oktober en 7 december? Op 4 oktober ontving een topambtenaar van de FOD Volksgezondheid namelijk een ingebrekestelling. Had u daarover contact met uw collega’s of met de kabinetten van uw collega’s?
Er waren ook geruchten van gesjoemel in de openbare aanbesteding van de coronavaccins voor Medista en Movianto en van het gebruik van spionagetechnieken, waarvan de voorzitter van de FOD Volksgezondheid al op 10 november op de hoogte was. Welke contacten had u in dat verband met de kabinetten van uw collega, de heer Vandenbroucke, en van andere ministers? Werd dat besproken in het kernkabinet? Had u contacten met de advocaten van Deloitte? Had u contact met Deloitte zelf?
Als pater familias is het heel belangrijk om een dergelijk dossier, dat toch heel breed in de pers werd uitgesmeerd, onder handen te nemen. U hebt ook al gemerkt dat soms de waarheid niet werd gezegd. Ik heb u daar ook al vragen over gesteld. In hoeverre hebt u dan ingegrepen? In hoeverre hebt u uw collega’s op de feiten gewezen? Hebt u de deontologische code in de regering gehanteerd? Hebt u de betrokkenen berispt? Daar zijn immers heel wat vragen rond te stellen.
Ik heb u dezelfde vraag ook schriftelijk gesteld op 16 januari 2024. Ik heb daar nog geen antwoord van ontvangen. Zal ik daar nog een antwoord op krijgen? Ik heb het een tweede keer geprobeerd, ietsje uitgebreider, op 16 februari 2024. Zal ik een uitgebreid antwoord van u kunnen ontvangen of zullen we een beroep moeten doen op de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten?
05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Depoorter, u hebt gebruikgemaakt van uw recht als burger in het kader van de openbaarheid van bestuur om inzage te krijgen in bepaalde bestuursdocumenten. Ik heb daarop geantwoord en ik heb u daarbij twee in mijn bezit zijnde bestuursdocumenten overhandigd. Het eerste document is een deurwaardersexploot van 17 mei 2022, dat een schrijven bevat van de advocaten van de nv Medista, gericht aan de vice-eersteminister en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, en een kopie aan mezelf. Het tweede document is een kopie die aan mijzelf was gericht van een schrijven van 11 december 2023 van de nv Medista, opnieuw gericht aan de vice-eersteminister en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken.
Daarnaast ben ik uiteraard op de hoogte van uw parlementaire vragen aan collega Vandenbroucke en de krantenartikelen omtrent die zaak. Op 25 januari hebt u minister Vandenbroucke daarover geïnterpelleerd. U hebt ook alle vragen kunnen voorleggen die u aan hem wenste voor te leggen. Ik heb tijdens het vragenuurtje ook gezegd dat de minister uiteraard de nodige transparantie moet bieden aan het Parlement.
Noch mijn kabinet, noch ikzelf zijn verder rechtstreeks betrokken bij de zaak. Ik heb dus naar aanleiding van de meest recente briefwisseling geen bijkomende actie ondernomen. Dat onderwerp werd ook nooit op het kernkabinet besproken.
Op de schriftelijke vraag over openbaarheid van bestuur die u vernoemt, hebt u vanochtend een antwoord gekregen.
05.03 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb beide antwoorden niet in mijn mailbox gevonden, maar ik zal het nog eens checken. Misschien kunt u het antwoord nog eens doorsturen.
Ik hoor dat u over het dossier twee keer contact hebt gehad met minister Vandenbroucke, een keer op 17 mei en een keer op 8 december.
05.04 Eerste minister Alexander De Croo: Neen, dat heb ik absoluut niet gezegd. Ik heb u gezegd welke bestuursdocumenten ik u in het kader van de openbaarheid van bestuur heb bezorgd. U geeft een heel andere interpretatie aan wat ik gezegd heb.
05.05 Kathleen Depoorter (N-VA): U kunt dus twee bestuursdocumenten over een contract van 50 miljoen euro delen met het Parlement. Dat is wel een beetje pover, toch?
05.06 Eerste minister Alexander De Croo: U stelt een vraag aan mij. Ik heb u intussen al bijna tien keer gezegd dat het een dossier van de minister van Volksgezondheid is en dat u zich tot hem moet richten. Hij moet naar godsvrucht en vermogen een antwoord geven op uw vragen.
Ik heb steeds aangegeven dat het zijn dossier is. Ik heb ook geen bijkomende informatie of feiten ten opzichte van dat dossier.
05.07 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de premier, ik heb voorgelezen uit een mail die vertrokken is vanuit uw kabinet naar het kabinet van minister Vandenbroucke. Daarin geeft uw kabinetschef duidelijk aan dat zij niet op de hoogte is van het feit dat er een overlap is in het nieuwe contract bij Movianto met nog diensten bij Medista. Zij stelt ook vragen over de stockage van de vaccins bij Medista. Die mail dateert van 23 december 2022. Op 10 december 2022 hebt u in de regering, die u voorzat, de beslissing genomen om de nieuwe aanbesteding uit te schrijven. In de mail komt heel duidelijk naar voren dat uw kabinet niet voldoende op de hoogte was van de beslissingen die genomen zijn.
Maar wanneer ik u om een heel uitgebreide communicatie vraag tussen uw kabinet en het kabinet van minister Vandenbroucke, komt u mij hier vertellen dat u daarover twee documentjes kunt delen. Het betreft hier een dossier waarin we herhaaldelijk onwaarheden aan het licht hebben gebracht. Ik wijs u daarbij op de deontologische code, die u goedgekeurd hebt, maar u voert die niet uit. We moeten met een mager velletje papier naar huis terug, mijnheer de premier. Het dossier wordt hoe langer hoe meer de verantwoordelijkheid van de volledige regering, die meegaat in een verhaal van een vice-eersteminister die eigenlijk cavalier seul speelt.
Daarnet heb ik de vraag rond de FIA gesteld aan minister Vandenbroucke. Dat is uw verantwoordelijkheid. Wij komen hier dus nog op terug. Er is immers tot op vandaag geen rechtsgrond om een forensische audit uit te voeren, mijnheer de premier. Weet u hoe ernstig het is? Ik heb het net nagevraagd bij minister Vandenbroucke.
Ik moedig u aan om het als goed huisvader, als pater familias van de regering uit te zoeken. Uw vice-eersteminister heeft immers in de nationale pers verklaard dat er een forensische audit wordt uitgevoerd, maar beschikt daarvoor niet over een mandaat van de ministerraad en bijgevolg niet over een rechtsgrond. Dat is ernstig.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06.01 Samuel
Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, quelle est votre
réaction à l'égard du régime communiste de Pékin suite à l'affaire de
corruption d'un élu du Vlaams Belang en Belgique? Qu'avez-vous exigé de la part
de votre homologue, de l'ambassadeur chinois en Belgique ou des autorités
chinoises en Belgique?
06.02 Anneleen Van Bossuyt (N-VA):
Mijnheer de premier, met “open for
business" en “we zijn hier niet voor een donderpreek" trok u samen
met uw minister van Buitenlandse Zaken Lahbib naar China, waar de rode loper
werd uitgerold. En het resultaat van deze “politieke" missie liet niet
lang op zich wachten: het importverbod van varkenskoppen en -poten werd
opgeheven.
Vandaar
mijn vragen aan de eerste minister:
Coördineerde
de premier, als Europees voorzitter, de boodschap die hij bracht met de andere
lidstaten?
Hoe
evalueert hij zelf de timing van het bezoek, aan de start van het
voorzitterschap en twee weken voor cruciale verkiezingen in Taiwan?
Een
politieke missie kreeg een economische inslag daar de premier zijn intentie had
om de handelsbalans te beginnen rechttrekken. Op welke manier liet hij zich
hiertoe door de economische motoren in dit land: de deelstaten bijstaan?
De
ophefmakende spionagezaak van dhr. Creyelman zou door de premier tijdens een
banket met zijn Chinese collega besproken zijn en Minister Lahbib vroeg om een
onderzoek. Gelet de waarschuwingen van het nieuwe hoofd van de
staatsveiligheid, de verschillende cyberaanvallen tegen onze instellingen en
andere incidenten. Laat de premier het hierbij?
Partijen
van zijn meerderheid stemden in de afgelopen jaren meermaals resoluties over
het lot van Oeigoeren, Taiwan, etc… waarin ze vaak uitdrukkelijk vroegen
strenger op te treden. Kan de premier aangeven welk gehoor hij gaf aan deze
suggesties van zijn eigen coalitie en of hij ze ook durfde te brengen?
06.03 Eerste minister Alexander De Croo: Bedankt voor de verschillende vragen. Voor mijn bezoek aan China heb ik steeds aangegeven, in lijn met de Europese strategie, dat wij het land zien als een rivaal, als een concurrent, maar ook als een partner. Er zijn veel zaken waarin we het niet eens zijn met China, maar dat neemt niet weg dat wij met het land ook nog in dialoog kunnen gaan en zelfs akkoorden kunnen sluiten. Dat geldt zeker voor het economische luik.
Een handelsbalans tussen België en China, alsook tussen de Europese Unie en China, is een belangrijk onderwerp. We hebben steeds benadrukt dat de markttoegang voor Belgische en Europese bedrijven in China moet verbeteren. We benadrukken ook de noodzaak om eerlijke concurrentievoorwaarden aan te bieden. Ook het beschermen van intellectuele eigendom is in die context essentieel.
De economische focus heeft ertoe geleid dat we tijdens ons bezoek een aantal concrete resultaten hebben behaald. Ten eerste in de landbouw- en voedselsector, met een opheffing van het embargo op varkensvlees en diverse overeenkomsten met betrekking tot andere landbouwproducten. Ten tweede is er een bevestiging van het herstel van de rechtstreekse verbinding tussen Brussel en Shanghai.
Au sujet de Taïwan, je rappelle que l'Union européenne a exprimé sa satisfaction quant au déroulement des élections présidentielles. Elle a félicité les électeurs qui ont participé à cet exercice démocratique tout en soulignant que nous partagions certaines valeurs telles que notre attachement à la démocratie, à l'État de droit et aux droits humains.
Aussi, notre gouvernement a souligné l'importance de la paix et de la stabilité dans le détroit de Taïwan. Pendant notre visite, nous avons exprimé nos préoccupations concernant les tensions dans le détroit de Taïwan. J'ai souligné la nécessité pour les deux parties de maintenir le statu quo. La Belgique n'est ni favorable à l'indépendance de Taïwan ni à une unification par la force. Il faut s'engager dans un dialogue constructif et significatif ainsi qu'élaborer des mesures de confiance.
Bien entendu, la situation des droits humains en Chine a également constitué un thème important lors de nos entretiens. La situation au Xinjiang et au Tibet ainsi que le contexte à Hong Kong ont été évoqués. La Chine s'est montrée ouverte à un dialogue autour de ces questions fondamentales.
Sur les tentatives d'ingérence et autres actions d'espionnage dans notre politique intérieure, je suis évidemment très préoccupé. Il est clair que les actes mettent en péril notre processus de prise de décision et notre système démocratique. Lors de notre visite en Chine, j'ai abordé cette question avec mon homologue chinois, Li Qiang. Je lui ai signifié ma profonde inquiétude sur les faits d'ingérence rapportés. Les autorités chinoises se sont dites prêtes à collaborer à l'enquête sur cette affaire. Les services compétents mènent les enquêtes nécessaires. J'espère que la situation pourra être très rapidement clarifiée.
06.04 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, merci pour votre réponse. Vous le savez, depuis le début de mon mandat, je ne cesse d’alerter sur les ingérences en Europe mais aussi en Belgique, évidemment. Ces ingérences tentent de nous faire fermer les yeux sur les abus du régime de Xi Jinping.
Je pense qu’il faut avoir maintenant le courage de faire le ménage. Il est clair que nous avons besoin de bien plus qu’un simple remplacement entre élus du Vlaams Belang à la tête d’un organe du Parlement. Je crois que le scandale de corruption et d’ingérence chinoises doit nous pousser à prendre des mesures bien plus radicales.
Nous avons par exemple toujours en vigueur en Belgique une convention d’extradition vers la Chine. Nous savons que d’autres pays européens ont clairement suspendu leur propre convention d’extradition, tout simplement parce que le régime et le système judiciaire en place en Chine ne sont pas vus en Europe, et au regard de la convention européenne des droits de l’homme, comme impartiaux et indépendants.
Je pense que nous devons aller plus loin. Nos concitoyens sont en droit d’attendre des élus intègres à 100 %, dévoués à leur pays et qui, en tout cas, ne peuvent pas être achetés pour quelques milliers d’euros, et dont les votes ne sont pas dépendants de régimes autoritaires étrangers.
Clairement, je crois qu’il faut aujourd'hui envoyer un message fort et dire stop à la ligne complaisante à l’égard du régime autoritaire de Xi Jinping.
06.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dank u voor uw antwoord.
Ik meen dat wij realistisch moeten zijn ten opzichte van China. Wij hebben China nog nodig, niet alleen voor onze maakindustrie, maar ook voor zijn grondstoffen. Wij moeten er meer en meer onafhankelijk van worden, maar zolang dat niet het geval is, zullen wij China nodig hebben. Ik hoorde u vanmorgen op de radio in De Ochtend zeggen dat wij iets moeten doen aan ons Europees industriebeleid, vooral om een level playing field te creëren. Wij moeten natuurlijk erkennen dat dit ten opzichte van China heel moeilijk is. Uit uw antwoord kan ik niet afleiden wat u tijdens uw staatsbezoek aan China concreet besproken hebt over de oneerlijke concurrentie door China.
U hebt ook gezegd dat u daar niet was om een donderpreek te geven, maar wel om te zeggen dat wij open for business zijn. Is het dan niet een beetje schijnheilig dat er hier in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen, ook vanuit uw fractie, allerlei voorstellen van resoluties gedaan worden inzake de bescherming van de Oeigoeren enzovoort? Hier kunt u veilig achter uw bureau in het Parlement van alles goedkeuren, maar als u daar ter plaatse bent, wordt daar blijkbaar niet dieper op ingegaan? U hebt Taiwan vernoemd, mijnheer de eerste minister. Maar ik heb u niets horen zeggen over de Oeigoeren.
06.06 Eerste minister Alexander De Croo: Taiwan, Xinjiang, Hongkong, Tibet…
06.07 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dat is prima, maar er is natuurlijk nog een verschil tussen het een keer vernoemen en effectief vragen de nodige maatregelen te nemen. Ik weet niet hoe ver u daarin bent gegaan. Dat kunt u alleen weten, natuurlijk. Dat kunnen wij niet controleren. Ik hoop echter dat er geen dubbelspel gespeeld wordt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55040551C van de heer Vermeersch en vraag nr. 55040613C van de heer De Roover, over de benoemingencarrousel, zijn omgezet in schriftelijke vragen.
07.01 Anneleen
Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, bij aanvang van dit Europees
voorzitterschap door België, gaf u aan dat Europa meer geld nodig heeft.
Gezien
de herziening van het Meerjarig Financieel Kader van de EU 2021-2027 tijdens
ons voorzitterschap op tafel ligt, is dit een belangrijke uitspraak.
De
vraag naar meer geld voor de EU, betekent meteen dat de vraag naar Europese
belastingen op tafel komt te liggen. Want de lidstaten zullen niet snel geneigd
zijn hun nationale bijdragen te willen verhogen
Vandaar
volgende vragen
Blijft
u bij uw uitspraak dat de EU meer geld nodig heeft?
Bent u
van mening dat er nieuwe eigen middelen voor de EU nodig zijn?
Bent u
van mening dat deze nieuwe middelen moeten gespekt worden door de invoering van
nieuwe Europese belastingen?
Is de eerste minister het ermee eens dat er vooral nood is aan een begrotingsshift eerder dan aan nieuwe middelen?
Ik zou graag nog een vraag toevoegen over de defensieobligaties. Ik hoor dat België een nota aan het voorbereiden zou zijn om ook Europese defensieobligaties uit te geven, dus ik zou daar ook graag uw mening over horen.
De voorzitter: Ik wil even benadrukken dat de leden normaal gezien geen combinatie mogen maken van de verwijzing naar de vraag zoals die schriftelijk werd ingediend en de mondelinge toevoeging van een vraag. In principe kan dat niet, maar ik zal aan de diensten vragen of ze daar een mouw aan kunnen passen.
07.02 Eerste minister Alexander De Croo: Ik heb daar in elk geval geen probleem mee, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw Van Bossuyt, deze vraag hoort eerder in het Federaal Adviescomité thuis, maar op zich is dat geen probleem. Ik vind het wel jammer dat u een volgens mij legitieme discussie over de manier waarop de EU gefinancierd wordt, vertaalt als een pleidooi voor nieuwe belastingen of meer geld voor de Europese Unie. Dat is absoluut niet wat ik gezegd heb. U framet dat op die manier.
Voor mij gaat het over de vraag of het huidige systeem van financiering van de Europese Unie via nationale bijdragen aan de inkomstenzijde, terwijl de uitgaven vooral gaan naar herverdelende fondsen zoals landbouw en sociale cohesie, een systeem is dat op lange termijn houdbaar is, gezien de uitdagingen waarvoor de EU staat. Op het vlak van migratie, klimaatverandering, innovatie, industrieel beleid enzovoort zijn er heel veel verwachtingen. Mijn mening is dat we toch eens grondig moeten nadenken over het systeem dat gebaseerd is op nationale bijdragen. Heeft de Europese Unie vandaag de juiste prioriteiten? Heeft de Unie een structuur en werkmethodes die toelaten om die uitdagingen aan te gaan?
Voor wij spreken over een grotere EU, of meer lidstaten of meer taken, moet de vraag eerst gesteld worden of de EU daarvoor klaar is. Ik heb in een interview met Politico inderdaad gezegd: "Before we get bigger, we need to get better." Ik denk dat wij daarover ongeveer hetzelfde denken, dat laat ik aan u over. Ik wilde daar vooral aankaarten dat een stuk eigen inkomsten van de EU, natuurlijk als vervanging van de nationale bijdragen, een manier zou kunnen zijn om die nieuwe prioriteiten vorm te geven. Het is ook iets dat volgens mij de democratische legitimiteit van de Europese Unie zou versterken.
In plaats van via een getrapt systeem van financiering te werken, dat toch allerlei moeilijkheden oplevert op het vlak van democratische controle en doorzicht, is het voor mij veel logischer dat, ter vervanging van de nationale bijdragen, de Europese Unie zich minstens voor een deel rechtstreeks zou kunnen financieren. Dat zou de legitimiteit van de instellingen zeker versterken.
07.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u zegt dat deze vraag eerder thuishoort in het Federaal Adviescomité voor Europese aangelegenheden. Ik herinner u eraan dat wij in dat Federaal Adviescomité bijna nooit deftig de tijd hebben. Bovendien werd dat voor uw laatste Europese Raad zelfs niet samengeroepen, dus we hebben zelfs niet de kans gekregen om u daarover vragen te stellen. Het is een lachertje in dit Parlement. Het Europese debat is volledig afwezig, tot mijn grote spijt en zeker ook die van collega Loones.
U zegt dat het niet fair is dat ik uw oproep interpreteer als een pleidooi voor Europese belastingen en dat u het eerder ziet als een vervanging van de nationale bijdrage. U hebt het over de verlaging van de nationale bijdrage, overeenkomstig de nieuwe eigen middelen. U weet echter net zo goed als ik dat het enige alternatief om nieuwe eigen middelen te vinden, los van de nationale bijdragen, Europese belastingen zijn. Er is niets anders. Er zijn nog de btw en de douanerechten, maar daar zal het niet van komen. Het zullen Europese belastingen moeten zijn.
Stel dat in een ideale wereld in een eerste fase het percentage nationale bijdrage effectief verlaagt, door wat die Europese belastingen bijkomend zouden opbrengen, dan nog gaat het om het principe. Dan zet u de deur wijdopen voor Europese belastingen. U weet dat heel goed, want uw regering heeft dat ook gedaan. We zijn zelfs in de kerstvakantie moeten samenkomen om extra belastingen in te voeren.
U zegt dat er hervormingen nodig zijn. Ik vind het bijzonder om dat uit uw mond te horen. Wij zijn het er absoluut mee eens dat er hervormingen nodig zijn voor de Europese begroting, maar als er iets is waar u niet sterk in bent, dan zijn het net hervormingen. We wachten federaal op een arbeidsmarkthervorming, een fiscale hervorming en een pensioenhervorming, maar we hebben daar nog niets van gezien.
Tijdens het Belgische voorzitterschap zal de hervorming van het meerjarig financieel kader voor de komende periode worden besproken. Ik hoop oprecht dat we de deur naar Europese belastingen niet zullen openzetten. Er zijn hervormingen nodig waarmee we perfect de financiële middelen kunnen binnenhalen die nodig zijn. Er moeten daar duidelijke verschuivingen gebeuren.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over defensieobligaties, maar ik zie dat u dat nu zult doen.
07.04 Eerste minister Alexander De Croo: Ik was daar inderdaad niet op ingegaan. Mevrouw von der Leyen heeft zich ook uitgesproken over de vraag of men op Europees niveau een deel van de defensie-uitgaven zou kunnen doen op basis van obligaties in de private markt.
Ik sluit daarvoor niet meteen de deur, maar het is maar een deeltje van de oplossing. Wat we uiteindelijk nodig hebben, is een groei in de uitgaven voor Defensie. Dat zijn geen one-offuitgaven. Ze moeten elk jaar opnieuw worden gedaan.
Onder de huidige regering zijn de uitgaven voor Defensie met een kwart gestegen. Dat gaat om een gecumuleerd totaal van meer dan zeven miljard euro. Bijkomende stappen zullen echter moeten worden gezet om ervoor te zorgen dat onze Defensiecomponenten op het juiste niveau zijn ten opzichte van de dreiging op het Europese continent.
In mijn ogen zouden defensieobligaties zinvol kunnen zijn, bijvoorbeeld om Europese onderzoeksprojecten te financieren die ervoor zouden kunnen zorgen dat de privésector in bepaalde technologieën innovatie kan realiseren, wat daarna ervoor kan zorgen dat onze Defensie-uitgaven een maximale industriële return met zich meebrengen, naast de veiligheidsreturn. In dat domein zouden dergelijke projecten kunnen bijdragen, maar het halen van de uitgavennorm van 2 % waarnaar alle NAVO-lidstaten moeten evolueren, moet gebeuren via de jaarlijkse begroting. In dat opzicht zie ik niet goed hoe defensieobligaties een oplossing zouden zijn. In mijn ogen zijn zij veeleer complementair met de nationale bijdragen die verder moeten worden opgetrokken.
07.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het is erg jammer die antwoorden te horen.
U pleit niet alleen voor Europese belastingen, ik heb opgemerkt dat de verlaging van de nationale bijdragen in ruil voor de Europese belastingen niet zal gebeuren. U pleit niet alleen voor Europese belastingen. U pleit ook nog eens voor extra Europese schulden. Defensieobligaties zijn immers Europese schulden.
U wilt dus naar een Europese Unie evolueren met Europese belastingen en extra Europese schulden. Ik ben ervan overtuigd dat wij allebei geloven in het belang van Europa en de Europese samenwerking. Indien we echter willen dat de burger ook blijft geloven in die Europese samenwerking, moet u niet afkomen met Europese belastingen en Europese schulden. Op die manier bereikt u immers net het omgekeerde.
Ik hoop oprecht dat we tijdens het huidige Belgische voorzitterschap niet voor dergelijke zaken zullen pleiten, maar dat we wel zullen pleiten voor initiatieven waarin Europa wel een meerwaarde kan betekenen. Dat zijn geen Europese belastingen en geen Europese schulden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, zoals mevrouw Anneleen Van Bossuyt vermeldde, popelen we elke dag van ongeduld, in de hoop dat er hervormingen komen. Elke vrijdagochtend druk ik op refresh voor de agenda van de ministerraad. Toen ik plots het agendapunt pensioenen zag, dacht ik dat er een grote pensioenhervorming zou aankomen. Ik heb dus snel een vraag ingediend. Intussen ben ik te weten gekomen dat er geen grote pensioenhervorming komt en dat die niet op de agenda stond, maar dat weet u natuurlijk.
Mijn vraag betreft dus in hoofdzaak het Europese Herstelfonds. Uw regering heeft een aantal beloftes gedaan, zoals een hervorming van de pensioenen. In ruil daarvoor zouden we centen van de Europese Unie krijgen om een hele reeks projecten te financieren. Staatssecretaris Dermine moet dat coördineren en dat lukt maar niet. We zijn een van de weinige landen die nog altijd hun eerste betalingsschijf niet hebben gekregen. Ik heb die vraag een paar weken geleden aan staatssecretaris Dermine gesteld, die toen de landen heeft opgesomd en daaruit blijkt dat we niet vooraan en evenmin in het midden op die lijst staan.
Uit het antwoord van staatssecretaris Dermine blijkt dat er twee problemen zijn met betrekking tot de audit. Volgens hem zouden die nu opgelost moeten zijn. Wat de pensioenen betreft, was hij veel minder zeker. Hij verklaarde dat ze daarover elke dag in overleg zijn met de Europese Commissie. Hij dacht daarmee een geruststellend signaal te geven, maar ik vind het juist beangstigend. Het feit dat men elke dag moet overleggen, bewijst dat er problemen zijn. Hij laat het achterste van zijn tong niet zien. Ik ga ervan uit dat u wel over die informatie beschikt. In het kader van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie hebt u geregeld contact met de Europese instanties en laat het nu net de Europese Commissie zijn, die zelf de pauzeknop heeft ingeduwd.
Kunt u aangeven in welke richting het dossier evolueert? Ik heb de vraag aan minister Lalieux gesteld, die naar staatssecretaris Dermine verwijst. Ik stelde dan de vraag aan staatssecretaris Dermine, die naar de voorzitter van de Raad van de Europese Unie verwijst, en dat bent u.
08.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, het ontwerp met betrekking tot de hervorming van de pensioenen ligt nu in het Parlement. Minister Lalieux zal dat verdedigen in de commissie voor Sociale Zaken. Wij volgen inderdaad de vooruitgang van onze engagementen in het kader van het relanceplan actief op. Er is trouwens nog een mijlpaal waaraan ons land moet voldoen inzake audit en controle op bepaalde administratieve processen. Daarvoor rekenen wij ook nog op de deelstaten om alle engagementen volledig na te komen. Op basis van de vooruitgang zal België dan de schijven kunnen aanvragen bij de Europese Commissie. Het finale oordeel zal dan ook bij de Europese Commissie liggen.
08.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het is wel makkelijk, als u kunt kopiëren en plakken. U hebt dat immers vorig jaar al gezegd, net zoals staatssecretaris Dermine. In het voorjaar zouden wij ons geld krijgen van Europa. Toen ik u daarover heb bevraagd, antwoordde staatssecretaris Dermine dat het zeker tegen de zomer zou gebeuren. Vervolgens kwam er een pensioenakkoord dat de situatie nog slechter heeft gemaakt en zouden wij het geld in september krijgen. Er is toen een deal gekomen die de situatie een klein beetje zou verbeteren, maar ze was nog altijd slecht. Vervolgens zei staatssecretaris Dermine dat wij het geld in december 2023 of zeker begin 2024 zouden krijgen.
Toen ik het twee weken geleden vroeg aan staatssecretaris Dermine, zei hij dat het in maart of wellicht juni zou gebeuren. U zegt echter helemaal niets. Dat is echt onprofessioneel beheer. Wij herinneren ons allemaal dat wij veel meer van die Europese middelen hadden moeten krijgen. Wij krijgen al te weinig en zullen nu nog minder krijgen en wij riskeren helemaal niets te krijgen. Toch zegt u dat u de situatie nauw opvolgt. Dat doet de waarheid nogal geweld aan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, tussen 17 november en 13 december werd de afvalintercommunale Limburg.net het slachtoffer van een cyberaanval. De hack heeft geresulteerd in wat in kranten het grootste datalek in de Belgische geschiedenis wordt genoemd.
Om te voorkomen dat de gehackte data op het darkweb te koop zou worden aangeboden, vroegen de hackers Limburg.net om 100.000 dollar losgeld over te maken, een eis waarop de intercommunale niet is ingegaan. De data werden vrijgegeven. Verschillende media hebben een deel van de gegevens kunnen inkijken. Daaruit blijkt dat meer data werden gestolen dan in eerste instantie door Limburg.net werd aangegeven. Het gaat in totaal over meer dan 380.000 documenten, verspreid over 32 gemeenten. Het gaat over het rijksregisternummer, namen en adressen, maar ook over heel persoonlijke documenten. Zo is bijvoorbeeld te zien wie er in de gevangenis van Hasselt zat, wie in de psychiatrie in Sint-Truiden zat en wie in het asielcentrum zat. Dat is informatie waarvan ik mij afvraag of een afvalintercommunale die überhaupt moet hebben. Bovendien kunnen personen in kwetsbare posities geïdentificeerd worden en blootgesteld worden aan gerichte phishing of aan identiteitsdiefstal.
De politiezone Carma heeft de voorbije dagen ook een alarmerende toename van meldingen van phishing vastgesteld, maar heeft ook gericht gewaarschuwd dat er op dit moment sprake is van phishing met de gegevens die gelekt zijn via Limburg.net
Mijnheer de eerste minister, hoe worden openbare besturen en intercommunales geholpen bij de bescherming tegen cybercriminaliteit?
Wanneer een datalek wordt gemeld, wie neemt dan de regie in handen? In Limburg was er chaos. Zijn er richtlijnen of een wettelijk kader over hoe onderhandelingen over losgeld zouden moeten gebeuren of niet zouden moeten gebeuren?
Welke stappen kunt u nemen om zulke datalekken in de toekomst te voorkomen, maar ook om de gedupeerden in de komende weken en maanden tegen phishing te beschermen? Ik weet dat ik vragen over privacy niet aan u moet stellen, maar hoe komt het dat Limburg.net die gegevens mocht hebben of had?
09.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Creemers, het CCB biedt een hele reeks tools aan die in de lokale besturen en intercommunales kunnen worden gebruikt. Het CyberFundamentals Framework, bijvoorbeeld, stelt organisaties niet alleen in staat om hun cyberveiligheid te verbeteren, maar biedt nog dit jaar ook de mogelijkheid om de robuustheid van hun beschermingsmaatregelen te controleren en aan te tonen via een geaccrediteerde conformiteitsbeoordeling. Naast het CyberFundamentals Framework biedt het CCB nog andere diensten aan in zijn early warning system. Ik verwijs graag naar de website voor een volledig overzicht.
Slachtoffers van een cyberincident, bijvoorbeeld een datalek, kunnen contact opnemen met het contactcentrum van het CCB. Dat ondersteunt elk slachtoffer in België, geeft advies en informatie aan belanghebbenden, en verwijst hen naar bepaalde autoriteiten indien nodig, zoals de GBA en/of de politie.
Daarenboven beschikt het CCB over het nationaal Computer Emergency Response Team dat moet instaan voor de behandeling van cyberincidenten met een nationale impact. Het Computer Emergency Response Team biedt daarbij ook specifieke aanbevelingen en richtlijnen om individuen en organisaties te helpen om zich te beschermen. Het CCB zal bij eender welk incident dat aan het CCB wordt gemeld bijstand, advies en meer uitgebreide steun leveren, indien mogelijk en gewenst.
Enkel essentiële en belangrijke entiteiten hebben een meldingsplicht, waardoor de meeste incidenten niet of maar heel laattijdig gemeld worden. Al is het meestal te laat, het CCB zal steeds proberen te helpen.
Momenteel wordt de NIS-2-richtlijn geïmplementeerd tegen oktober van dit jaar. Die richtlijn concentreert zich op verschillende maatregelen, waaronder risicoanalyse, incidentenbehandeling en bedrijfscontinuïteit. Ook dat zal bijdragen aan een betere bewustwording van cybersecurity.
Het CCB bestrijdt in het kader daarvan ook phishing met bewustmakingscampagnes, biedt technologische oplossingen aan zoals de safe-on-web-browserextensie en ontwikkelt projecten die gericht zijn op het blokkeren van kwaadaardige URL's en het waarschuwen van internetgebruikers voor onveilige websites. Het CCB gebruikt diverse webbewakingsdiensten, zoals het opsporen van gelekte inloggegevens en domeinkapingen. Bij relevante ontdekkingen kan het CCB de organisaties direct waarschuwen via e-mail, zowel geautomatiseerd als via persoonlijk contact met een CCB-analist voor dringende meldingen.
Uw vraag over welke gegevens een Limburgse afvalintercommunale bijhoudt, vind ik zeer pertinent. Die vraag dient te worden gesteld aan ofwel de betrokken gemeentebesturen, ofwel de overheid die daarop toezicht houdt, waardoor die vraag volgens mij eerder bij de Vlaamse overheid thuishoort.
09.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, als wij iets positiefs moeten zien na die hele datahacking, is het dat door de sensibilisering voor phishing de mensen nu wel gewaarschuwd zijn.
Uit wat in de voorbije dagen en weken gebeurd is, blijkt dat er heel vernuftig gehandeld is en dat precies met de mensen wier gegevens gelekt zijn, contact wordt opgenomen, en dat gezegd wordt dat er al geld van de rekening is afgegaan, dat de betrokkene gehackt is en moet klikken om het verder te voorkomen. Precies als men dat doen, wordt men nog meer opgelicht. Er is dus echt veel werk aan de winkel op dit moment.
Ik begrijp dat het CCB tools heeft en dat het slachtoffers ondersteunt. Ik blijf echter op mijn honger zitten. Ik meen niet dat dit aan u ligt, maar eerder aan hoe Limburg.net de zaken aanpakt voor de betrokken slachtoffers. Die krijgen een brief in de bus, een papier waarop staat: uw gegevens zijn gelekt. Daarmee moeten zij het dan doen: wees in de toekomst waakzaam en pas op dat uw gegevens niet misbruikt worden. Dat de slachtoffers contact kunnen opnemen met het CCB, dat zij daar ook klacht kunnen indienen, en dergelijke, wordt op dit moment niet gezegd. Die burgers blijven dus wel in de kou staan.
Ik maak mij daar echt zorgen over. Mensen in kwetsbare situaties die snel klikken voor de situatie erger wordt, en aan wie zo precies nog meer schade wordt aangericht. Misschien moet ik via een schriftelijke vraag opvragen hoeveel meldingen het CCB gekregen heeft, en dat aantal afzetten tegenover de 300.000 gezinshoofden die in de voorbije weken een brief gekregen hebben, om te zien of het CCB op die manier de slachtoffers bereikt, en omgekeerd en op welke manier dat in de toekomst kan worden verbeterd?
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55041078C van de heer De Roover wordt ingetrokken.
10.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ondertussen heb ik zijdelings al wat informatie verkregen via de Conferentie van voorzitters, maar het is toch belangrijk om de vraag hier te stellen.
Het Overlegcomité is een belangrijke instelling in dit land, waarin de verschillende regeringen samenkomen. Dat is de confederaalste instelling die wij hebben in ons staatsbestel, dus ik ben wel fan van dat Overlegcomité. Het is alleen zeer slecht samengesteld, onevenwichtig, met te veel federale mannen en te weinig deelstaatvolk. Intrinsiek is het echter een goede, zeer confederale instelling.
Er werd daar beslist om een dossier te deblokkeren. Het gaat zeer specifiek over het stemrecht van mensen die in het buitenland wonen en die willen stemmen voor verkiezingen bij ons, en dan specifiek voor de deelstaatverkiezingen. Het kan nu al voor nationale verkiezingen, maar niet voor de deelstaatverkiezingen. De PS is tegen. Die wil dat absoluut niet, omdat ze denkt dat dit vooral stemmen voor de MR zijn. Zij houdt dat al lang tegen. Het staat nochtans in het regeerakkoord. Het toeval wil dat de PS dat blijkbaar slecht in de gaten heeft gehouden en dat hun mannetje niet aanwezig was op dat Overlegcomité, waardoor beslist werd om het toch door te voeren. Zo hoor ik in de wandelgangen.
Er is nu een formele beslissing om dat dossier te deblokkeren. Dat zou nog geregeld moeten worden. Daarover kan nog perfect gestemd worden tijdens deze legislatuur. De Senaat heeft al stappen gezet, het moet nog gewoon naar de Kamer komen. Het Overlegcomité vraagt dus aan de Kamer om daarmee voortgang te maken. Die notificaties zijn gemaakt. Er bestaan afspraken, in het huishoudelijk reglement. Die moeten normaliter kunnen worden bezorgd aan het Parlement. Dat moet niet, maar het is eigenlijk wel netjes om dat te doen. Alleen is mij niet helemaal duidelijk of dat echt gebeurt.
Daarom stel ik deze vraag. Ik kijk uit naar uw antwoorden. Is het zo dat uw kabinet, telkens wanneer er per definitie formeel afgeklopte notificaties zijn, deze automatisch altijd bezorgd aan de voorzitster van het Parlement? De tweede vraag is gericht aan mevrouw Tillieux. Als dat zo is, waarom bezorgt ze die dan niet aan ons? Dat is echter een vraag die zij zal moeten beantwoorden.
10.02 Eerste minister Alexander De Croo: Via de Kanselarij bezorgt de regering al een aantal jaren consequent goedgekeurde notificaties van zowel het Overlegcomité als de ministerraad op een digitale manier aan de Kamer. Naar aanleiding van uw vraag hebben we dit laten nakijken. De diensten van de Kamer hebben ons bevestigd dat ze die documenten systematisch correct ontvangen.
Uw concrete vraag betrof een notificatie van 22 november 2023. Dit is de laatste fysieke vergadering van het Overlegcomité. Zoals het huishoudelijk reglement bepaalt, worden notificaties als goedgekeurd beschouwd op de volgende vergadering. Die vindt plaats op 28 februari 2024. Pas dan zijn de notificaties definitief. Vervolgens worden alle notificaties digitaal overgemaakt aan de Kamer.
Op 18 januari 2024 ontving ons kabinet de vraag van de commissie voor Grondwet om te weten wat het Overlegcomité over een concreet punt had beslist op 22 november 2023. Diezelfde dag werd daarom de ontwerpnotificatie aan de Kamer bezorgd, gezien de inhoud op zich niet ter discussie staat en ook uitvoerbaar was. Daarom denk ik dat er ons niets te verwijten valt op het gebied van transparantie.
10.03 Sander Loones (N-VA): Dat zegt u helemaal juist. U hebt zelfs meer gedaan dan wat formeel moest. U hebt het Parlement al sneller geïnformeerd. Dat is een goede zaak, zeker in deze fase van de legislatuur waar we wat sneller moeten kunnen schakelen.
Het komt mij voor dat de voorzitster van de commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing het best wat vaart kan maken met haar werkzaamheden. Ik ga ervan uit dat ook de voorzitster van het Parlement hierover zal waken. Ik zal niet nalaten haar daaraan te herinneren.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Aangezien de heer Dallemagne afwezig is, vervallen zijn samengevoegde vragen nrs. 55041092C, 55041093C en 55041094C.
11.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mijnheer
de eerste minister, onlangs verklaarde de Franse president Macron dat hij wil
dat de EU stopt met de besprekingen van het Mercosur-handelsakkoord.
Het
Mercosur-akkoord zou de EU nochtans niet alleen minder afhankelijk maken van
China, maar biedt ook opportuniteiten voor onze open economie.
Vandaar
volgende vragen:
Bent
ook nog steeds van mening dat vrijhandelsakkoorden een opportuniteit zijn
veeleer dan een bedreiging en van ontzettend belang zijn voor onze Belgische
economie? Neemt België dit standpunt in?
Hoe
evalueert u de uitspraken van president Macron? Werd dit al besproken met uw
andere Europese collega's? Kan u hier toelichting bij geven?
Welke
stappen werden er het afgelopen jaar ondernomen om een doorstart te geven aan
de Mercosur-onderhandelingen? Kan u toelichting geven bij de laatste
onderhandelingen? Welk standpunt neemt België hierbij in?
Zijn
er, omtrent de ratificatie van handelsakkoorden en het Mercosur-akkoord in het
bijzonder, in het licht van het Belgisch voorzitterschap van de Raad van
Ministers specifieke ambities die u naar voren schuift?
Hoe
zal u als premier de steun van België voor de Europese handelsverdragen
bevorderen? Heeft u hiervoor concrete plannen klaar? Heeft u hiervoor een
stappenplan klaar? Zal u hierover overleg plegen met uw Europese collega's en
met de collega's van de deelstaten die nog niet ondertekenden?
11.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Bossuyt, ik verwijs ook naar mijn schriftelijk antwoord. (Hilariteit)
Ministers Clarinval en Lahbib hebben in de bevoegde commissies en in de plenaire vergadering al toelichting gegeven over de recente stand van zaken en de onderhandelingen inzake Mercosur.
Ons land blijft uiteraard voorstander van evenwichtige handelsverdragen, ook in het kader van het Europese voorzitterschap. Het is echter in de eerste plaats de Europese Commissie die namens de Europese Unie onderhandelt over de finale teksten op basis van de politieke richtlijnen die worden meegegeven.
Ons land blijft inzake duurzame ontwikkeling pleiten voor ambitieuze bepalingen, waaronder afdwingbare maatregelen op het gebied van klimaat, ontbossing en sociale rechten. Wij benadrukken ook het belang van de bescherming van onze gevoelige landbouwsector, met inbegrip van het belang van sanitaire en fytosanitaire normen. Die zaken moeten zeker aanwezig zijn in een akkoord.
Voorts heeft de Europese Commissie nog geen beslissing genomen over de juridische vorm die de overeenkomst zal aannemen. De punten zullen worden geanalyseerd in het licht van het eindresultaat van de onderhandelingen en de voorstellen van de Europese Commissie ter zake.
Ons land is dus zeker niet het enige land dat kritisch staat tegenover de huidige onderhandelingen, maar heeft duidelijk nog een aantal verwachtingen waaraan nog niet voldoende is tegemoetgekomen.
11.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij te horen dat wij in principe voorstander blijven van de vrijhandelsakkoorden, voor een open economie als de onze zijn ze immers onontbeerlijk. Wij hadden het daarnet over China. In een akkoord met de Mercosur-landen kunnen wij al deels de noodzakelijke grondstoffen voor bijvoorbeeld hernieuwbare energie terugvinden.
U merkt terecht op dat handelsakkoorden in de eerste plaats een bevoegdheid van de Europese Commissie zijn. Dat klopt, handel is een exclusief Europese bevoegdheid. U weet echter net zo goed als ik dat een voorzitterschap een duwtje in de rug kan geven aan dossiers, om ze wel of niet prioritair op de agenda te plaatsen. Onze vraag is dus het dossier mee prioritair op de agenda te plaatsen.
Ik heb de voorbije weken heel wat verschillende zaken met betrekking tot landbouw gehoord die toch niet helemaal correct zijn. U verwijst naar de sanitaire en fytosanitaire maatregelen. U weet net zo goed als ik dat een vrijhandelsakkoord nooit afbreuk aan bestaande Europese regels kan doen. Onze regels met betrekking tot de voedselveiligheid kunnen gewoonweg niet wijzigen door een handelsakkoord. Bovendien is er ook een vrijwaringsclausule in het Mercosur-akkoord met betrekking tot landbouw opgenomen. Als we toch zouden zien dat er meer import is, dan kunnen er quota worden opgelegd. Die bescherming zit daar dus al in.
U zegt dat er nog bijkomende zaken moeten worden aangepast. Wij vinden zeker dat er nog een aanvullend protocol bij het Mercosur-akkoord kan komen, maar de vraag is hoe ver men daarin gaat. Als ik dan zie welke voorstellen er door bepaalde van uw coalitiepartners in de Kamer op tafel worden gelegd, dan komt het erop neer dat wij nooit nog een vrijhandelsakkoord zullen kunnen sluiten.
We moeten de kans van de vrijhandelsakkoorden grijpen. Ik hoop dat u zich daar als premier voor zult blijven inzetten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, il s'agit d'une question de municipaliste, mais elle est importante.
Depuis la fin de la crise sanitaire, nous avons assisté à une hausse continue du coût des matériaux de construction. Forcément, cette hausse touche fortement les villes et les communes. Vu les délais qui séparent le lancement d'un projet et sa réalisation, le coût final est souvent bien plus élevé que ce qui était prévu au départ.
Les conséquences qu'entraine ce phénomène sont parfois inattendues. Il en va ainsi des marchés d'auteur de projets et autres services connexes, dont les prix augmentent eux aussi puisqu’ils sont liés au prix total du chantier. En l'espèce, la logique voudrait que ce ne soit pas le cas, la charge et la nature du travail rendu n'ayant pas évolué. Le coût des travaux augmente, le travail de l’auteur de projets n’a pas été modifié, mais comme son coût est lié au coût des travaux, les frais d’honoraires augmentent aussi automatiquement.
Il semble que cette particularité soit liée à l'application mécanique de l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics.
Monsieur le premier ministre, confirmez-vous ce constat et le lien avec l'arrêté royal de janvier 2013?
Les communes, les villes ou les régies communales autonomes disposent-elles de réponses juridiques à opposer à cet arrêté?
Ne faudrait-il pas revoir cette disposition au regard de l'évolution du contexte, notamment sur les marchés de matières premières?
12.02 Alexander De Croo, premier ministre: Il est exact de dire que de nombreux prix ont augmenté depuis la crise sanitaire. Les marchés d'architecture ne devraient pas faire exception à la règle.
Ceci étant dit, la réponse à la question dépend en grande partie de la manière dont sont rédigés les documents relatifs au marché. Plusieurs mécanismes pourraient en effet être appliqués. Il arrive que les documents du marché prévoient que l'architecte perçoive un pourcentage sur le prix effectif des travaux. En ce cas, si les prix des matériaux de construction augmentent en cours d'exécution, l'architecte sera davantage rémunéré.
Les conseillers au pouvoir adjudicateur ont légalement inséré une formule de révision des prix dans laquelle il est fait référence au salaire conventionnel. D'autres mécanismes pourraient également être utilisés, comme le prix au mètre carré par exemple.
Il est à noter que la réglementation des marchés publics n'impose pas les mécanismes précités. Elle prévoit d'ailleurs la possibilité – ou l'obligation selon le cas – d'insérer une clause de révision des prix dans un marché en cours d'exécution.
Une telle clause a pour vocation de permettre une révision des prix en fonction de leur évolution. À noter que la formule de révision des prix n'est pas obligatoire pour les marchés d'architecture. L'objectif est de protéger les opérateurs économiques. L'absence de la clause pourrait, par ailleurs, rendre les marchés peu attrayants pour les opérateurs économiques et mener, dans certains cas, à l'absence de concurrence ou à celle d'une offre.
En 2022, au plus fort de la crise, le SPF Chancellerie du premier ministre a élaboré des recommandations relatives aux hausses de prix pour aider les adjudicateurs à y faire face. Nous pensons donc que le pouvoir d'adjudicateur, pour les marchés d'architecture, dispose déjà de la flexibilité nécessaire pour déterminer le mécanisme adéquat de fixation des prix en fonction du cas d'espèce.
Il ne semble pas opportun de modifier les dispositions en matière de révision des prix. Cette suppression pourrait entraîner des conséquences financières sur les opérateurs économiques.
Cela pourrait rendre la participation aux marchés publics peu attractive pour les entreprises actives dans ce domaine, notamment pour les PME.
Enfin, il faut noter que la clause de révision des prix ne joue pas toujours en défaveur des adjudicateurs. Elle pourrait mener à une baisse de prix par exemple.
12.03 Malik Ben Achour (PS): Merci pour cette réponse. Pourriez-vous demander à votre collaborateur de m'envoyer cette réponse? Je pourrais la soumettre à plusieurs opérateurs publics.
Je comprends et je partage votre souci de maintenir une forme d'attractivité pour les marchés publics qui sont lancés. Je comprends aussi votre souci de préserver la viabilité économique des opérateurs privés. Par contre, je pense qu'il faut aussi être très soucieux de la viabilité financière des pouvoirs publics. Il y a eu de nombreux cas d'abandon de projets dans ma région. Des dossiers ont été montés pour des rénovations et constructions de piscines, par exemple, et face à l'augmentation de prix, notamment ceux des auteurs de projets, ces projets sont purement et simplement abandonnés, alors que les subsides avaient été obtenus.
Dès lors, je pense qu'il faut être soucieux de la santé financière des pouvoirs locaux qui, encore une fois, font face à des explosions de prix artificielles en matière d'auteurs de projets. En effet, les architectes n'ont pas travaillé davantage parce que les prix des matériaux ont augmenté. Je pense qu'il faut être attentif à cette problématique. Je vous remercie d'ores et déjà pour l'envoi de la réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Sander Loones (N-VA): Ik zal mijn vraag focussen op drie punten.
Er is een akkoord over de begroting. Wie zal de debriefing doen in het Parlement, u of de minister van Financiën? Is er in uw regering al bepaald wat het oordeel daarover zal zijn? Zal België voor de nieuwe regels zijn, tegen zijn of zich onthouden?
In de pers lezen we constant dat de regering zich zou onthouden. Dat zou ook in lijn liggen met het opiniestuk van de heer Dermagne een jaar of twee geleden, waarin hij zei dat het allemaal austeriteit is en ze er dus tegen zijn. Heeft de regering daar al een standpunt over? De pers zegt zeer stellig dat u zich zal onthouden.
Vindt u dat dit een debat is dat ook in het Parlement moet worden gevoerd? Dat is het meest essentiële debat van de hele legislatuur en ook van de volgende legislaturen. Vindt u dat dit debat ook in het Parlement moet worden gevoerd en dat het Parlement mee de houding van de regering mag bepalen?
13.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, voor uw eerste vraag gaat het inderdaad over de minister van Financiën.
Wat uw tweede vraag betreft, over dat soort zaken wordt niet noodzakelijk altijd gestemd op Europees niveau. Ik heb ook in andere antwoorden al aangegeven dat ons land zich zeker niet zal verzetten.
Deze kwestie kan zeker worden besproken in het Parlement. De minister van Financiën zal dat met veel enthousiasme doen.
13.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dat is uitstekend. Samen met minister van Peteghem kunnen wij daaromtrent fijne dingen doen in het Parlement. Het is belangrijk dat dat debat ten gronde wordt gevoerd, want in de commissie voor Financiën wordt dat altijd zowat afgewimpeld. Bij dezen hebben wij uw steun om dat te doen. Dat is belangrijk.
U zegt voorts dat België zich niet zal verzetten, maar als goede verstaander leiden wij daaruit af dat de regering zich zal onthouden bij de stemming over het meest wezenlijke debat dat afgerond werd onder uw voorzitterschap. Hoe gênant is het dat u zelf uw eigen akkoord niet kunt ondersteunen?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, u communiceert graag over de economische groei. Het Planbureau zegt dat die in 2024 uitkomt op 1,4 % en de Europese Commissie beaamt dat. Maar oei, er is nu een nieuwe evaluatie van het ratingagentschap Fitch, de nieuwe held van uw regering en zeker van uw staatssecretaris. Zij communiceert daar althans graag over. Wat zegt Fitch? Volgens dat agentschap zal de groei slechts 0.8 % bedragen, zowat de helft van wat de rest voorspelt.
Hoe kunt u enerzijds Fitch als de referentiebron bij uitstek noemen ter illustratie van het feit dat u, uw staatssecretaris en uw regering goed bezig zijn, en anderzijds de cijfers van dat ratingagentschap over de economische groei niet volgen?
14.02 Eerste minister Alexander De Croo: Ik stel vast dat voor vier van de vijf jaren waarin mijn regering actief was, de groei in ons land hoger was dan het gemiddelde in de eurozone. Economische groei is cruciaal en die is te danken aan onze zeer dynamische en veerkrachtige economie, die in de juiste omstandigheden en met de nodige stabiliteit kan opereren.
Ik heb de neiging om, als het gaat over groei, eerder te kijken naar de cijfers van het Federaal Planbureau en de Europese Commissie dan naar die van Fitch, een rating agency, dat kijkt naar de duurzaamheid van de schuld en de capaciteit om de schuld af te betalen. Daarin heeft dat agentschap de meeste expertise. Hoe dan ook, ik heb dat ook gelezen en ik weet dat men in het algemeen de neiging heeft om naar het Federaal Planbureau en de Europese Commissie te kijken.
14.03 Sander Loones (N-VA): Het is gemakkelijk de kersen van de ene taart te nemen en de aardbeien van een andere. Ik vind het wel goed dat u België niet meer bij de top van de landen met de meeste economische groei rekent, wat u in het verleden wel een aantal keer deed. De cijfers tonen duidelijk aan dat dat niet het geval is.
U zegt wel dat België nu boven het gemiddelde scoort. Ik heb de cijfers hier voor mij. Het rapport van de Nationale Bank zegt dat België in de jongste vijf jaar die de Nationale Bank beschouwt, drie keer onder het gemiddelde van de eurozone zat.
Mijnheer de premier, ik meen echt dat u voor uw campagne het best een andere riedel kunt zoeken dan die over de economische groei. Die is namelijk gekocht op de poef. Het is bovendien alom bekend dat de groeivooruitzichten niet positief zijn. De groei zal minder groot zijn dan verwacht. Volgens het IMF zou België in de periode 2023-2028 zelfs de laagste groei van heel Europa kennen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55041442C van mevrouw Fonck wordt uitgesteld.
Vraag nr. 55041481C en vraag nr. 55041482C van de heer Metsu worden omgezet in een schriftelijke vraag.
15.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u lacht en ik weet waarom, want ik blijf hierover vragen stellen. Ik blijf vragen stellen over CRISPR en gentechnologie.
Ik hoorde u vanochtend op de radio de trom van de innovatie roeren. Ik was zeer blij om dat te horen. U was gisteren op bezoek in de mooiste stad van Vlaanderen, namelijk Gent. U bezocht Argenx, een bedrijf dat wereldtop is op het vlak van biotech. Er was ook een Europees commissaris mee. U pakt dus heel graag uit met al die zaken.
Als het er echter op aankomt om die technologie ook effectief te promoten vanuit de federale regering en dus vanuit het Belgische voorzitterschap, dan geeft u niet thuis. Mijnheer de eerste minister, ik ben het eerlijk gezegd beu dat u op het Europese toneel de grote jan uithangt maar dat dit niet in daden wordt omgezet door uw eigen regering. Wij zien hier, in verband met gentechnlogie, opnieuw hetzelfde.
Er is op het Europese niveau een discussie aan de gang over gentechnologie. Vlaanderen is een grote voorstander. U weet net als ik dat gentechnologie ons ook zal helpen bij de aanpak van de klimaatverandering.
Vanmorgen wees u er nog op dat innovaties die wij hier doen, kunnen helpen om niet alleen in Europa, maar wereldwijd de klimaatverandering aan te pakken.
De federale regering geeft niet thuis, want de federale regering is het niet eens, dus binnen het Belgische voorzitterschap wordt die kaart niet getrokken. Dat is zo bijzonder jammer. We hebben immers de wereldtop in huis. Dat is niet zomaar een bewering als Gentenaar, ik stel dat als fiere Vlaming.
Mijnheer de premier, nogmaals vraag ik u welk standpunt België, dus de federale regering, nu precies inneemt rond gentechnologie. In voorgaande antwoorden meldde u telkens dat België op basis van wetenschappelijke inzichten een standpunt zal innemen. Welnu, geen enkel wetenschappelijk inzicht zegt dat er ook maar iets schadelijk zou kunnen zijn aan gentechnologie. De wetenschappelijke inzichten zijn er nu. Om die reden vraag ik u welk standpunt de federale regering nu inneemt.
Zult u onder andere CRISPR verdedigen op het Europees toneel? Zo niet, waarom laat u dat na?
Bent u het ermee eens dat de gentechnologie en de innovatie waarin wij wereldtop zijn, in het kader van bijvoorbeeld het Europees industriebeleid, waarvan wij allebei een grote voorstander zijn, er moet komen en dat u daarin een belangrijke rol kunt en moet spelen?
15.02 Eerste minister Alexander De Croo: Ik heb in het verleden, en ook vandaag, altijd gepleit voor een wetenschappelijke, geen ideologische benadering van dit onderwerp. Er is in dit land inderdaad bijzonder veel wereldklasse en potentieel aanwezig. Dat is een troef die we zeker moeten uitspelen.
Over de zogenaamde nieuwe genetische technieken wordt al heel lang onderhandeld op het Europese niveau. Het is een controversieel onderwerp, getuige de onder meer zeer nipte stemming in het Europees Parlement en ook het actieve verzet van een aantal lidstaten. Dat speelt uiteraard ook mee in de ruimere discussie over de toekomst van onze landbouw. Het dossier staat nu op de agenda van ons voorzitterschap.
Ik betreur persoonlijk dat er geen eensgezind Belgisch standpunt is gevonden tussen onze verschillende regeringen. Het neemt niet weg dat wij als raadsvoorzitter onze verantwoordelijkheid zullen blijven opnemen om de instellingen in staat te stellen om tot akkoorden te komen. Die rol van bruggenbouwer zullen wij dus zeker opnemen in de zoektocht naar een compromis over een onderwerp waar dat absoluut nodig in is.
15.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Kunt u uw laatste woorden herhalen, mijnheer de eerste minister? Voor een onderwerp dat absoluut…
15.04 Eerste minister Alexander De Croo: Voor een onderwerp waarvoor een compromis absoluut nodig is.
15.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor het antwoord. U verwijst opnieuw naar de wetenschappelijke benadering. U zegt terecht dat we daarin tot de wereldtop behoren. Dan zegt u dat CRISPR in het Europees Parlement een zeer controversieel onderwerp is, waartegen ook actief verzet bestaat. De vraag is echter op basis waarvan dat gebeurt. Niet op basis van wetenschappelijke inzichten, maar op basis van ideologie.
U zegt zelf dat u niet op basis van ideologische overwegingen, maar op basis van wetenschappelijke inzichten een standpunt wil innemen. De enige reden waarom er vanuit bepaalde hoeken verzet is, is puur gebaseerd op ideologie. Ik heb nog geen enkele wetenschappelijke studie gezien die het tegendeel bewijst, die bewijst dat gentechnologie schadelijk voor de gezondheid zou zijn. Als u op basis van wetenschappelijke inzichten zou oordelen, wat u zegt te doen, dan kunt u niet anders dan dit verdedigen.
U verwijst naar onder andere de toekomst van de landbouw die daar ook in betrokken is. Ik kan alleen maar vaststellen dat ook het ILVO, u zeker welbekend, een groot voorstander is van gentechnologie. Men doet daar aan gentechnologie. Dat is een onderzoeksinstituut van en voor landbouw. Ik zie absoluut niet waar er hier ergens een tegenstrijdigheid zou kunnen zijn om voluit de kaart van de gentechnologie te trekken.
U zegt dat we onze rol zullen blijven opnemen in het voorzitterschap, maar hoe kunt u dat doen als uw eigen federale regering daarover geen eensluidend standpunt heeft? Vlaanderen is absoluut voor en trekt volop de kaart van de gentechnologie. U zwemt wat rond in uw federale regering. U speelt de grote man op het Europese toneel. Doe dat ook eens in uw eigen regering en stap af van die complexen ten opzichte van uw groene coalitiepartners. Sla op tafel en zeg dat we daar nu absoluut voor moeten gaan. Er is geen enkele wetenschappelijke reden om dat niet te doen. We behoren tot de wereldtop en we moeten die innovatiekaart trekken. Ik hoop oprecht dat u erin zult slagen om dat effectief te doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Ik dank u voor uw flexibiliteit en voor het antwoorden op alle vragen, mijnheer de eerste minister, als goede huisvader en pater familias.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 44.